De tandheelkundige 3d printmarkt genereerde in 2022 4 miljard aan inkomsten. In het rapport van SmarTech worden de veranderingen van de 3D print technologieën in de tandheelkunde weergegeven.
SmarTech
De tandheelkundige 3D printmarkt heeft in 2022 4 miljard aan inkomsten gegenereerd. Dit is bijna een derde van de totale additieve markt. De trends die zijn ontstaan sinds het verdwijnen van de onrust tijdens COVID-19 wordt beschreven in de zevende editie van SmarTech. De studie en marktdatabase beschrijven innovaties voor tandheelkundig 3D-printen, concurrentie, segmentatie van de industrie en toekomstscenario’s.
Onderzoeken
De onderzoeken van SmarTech over tandheelkundige 3D-printen dateren uit 2014. De nieuwste editie van het SmarTech rapport analyseert de 3D-print markt na COVID 19.
Het onderzoek beschrijft een uitgebreide schriftelijke analyse van de veranderde markt en een database met marktkansen en prognosegegevens voor tandheelkundig 3D-printen.
Rapport
Het rapport beschrijft dat de tandheelkundige 3D-printmarkt zal groeien van 4 miljard tot meer dan 9,7 miljard in 2031. SmarTech heeft ingeschat dat de additieve manufacturing markt in 2022 13,5 miljard dollar genereerde.
Concurrentie op de markt
Er is veel concurrentie in de 3D-print markt. Dynamiek is in veel voorbeelden terug te vinden, van kleine printerfuncties die de kosten verder verlagen of de gebruiksvriendelijkheid kunnen verbeteren, tot geheel nieuwe oplossingen.
Het is de vraag of de traditionele 3D printontwikkelaars zullen slagen of dat de gevestigde leveranciers van tandheelkundige oplossingen het over zullen nemen.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2018/05/3D-techniek-kan-kosten-en-tijd-besparen-bij-operatie-kaakfractuur.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-04-04 09:00:202024-03-20 11:37:423D printen in de tandheelkunde
Het gebruik van de software van Payt in de mondzorg betekent dat je minder geld en tijd kwijt bent als praktijk om je declaraties betaald te krijgen en dat wij als Payt – in tegenstelling tot factoringmaatschappijen – patiënten niet opzadelen met onnodig hoge administratie- en incassokosten.
Dus kies voor betaalbare mondzorg, stop met factoring en start met de software van Payt!
Vrijblijvende demo
Meer weten? Plan een vrijblijvende demo met een van onze adviseurs. Of download onze brochure waarin we uitleggen waarom Payt wel 10 x beter is dan factoring.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/03/Payt-400.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-04-04 08:58:322024-04-04 09:00:30Onbetaalbare mondzorg kan niet door de beugel, kies voor Payt!
Parodontitispatiënten met obesitas hebben mogelijk significant hogere parodontale behandelingskosten dan mensen met een normaal gewicht. Volgens een artikel in het Journal of the American Dental Association was dit het geval ongeacht de ernst van de parodontitis. De onderzoeksbevindingen kunnen belangrijke implicaties hebben voor klinische richtlijnen en het beleid wat betreft tandheelkundige vergoedingen.
Economische gevolgen
Ongeveer de helft van allen volwassenen in de VS wordt getroffen door parodontitis. Naast dat de aandoening leidt tot een lagere kwaliteit van leven heeft het aanzienlijke economische gevolgen. Volgens een schatting zijn de directe behandelingskosten voor parodontitis ongeveer 3,5 miljard, waarbij nog eens 150 miljard dollar aan indirecte kosten als gevolg van productiviteitsverlies komen.
Verband tussen obesitas en parodontitis
Gedurende de afgelopen twee decennia is er onderzoek gedaan naar een verband tussen obesitas en parodontitis. Hoewel de specifieke oorzakelijke relatie tussen obesitas en parodontitis niet is vastgesteld, wordt aangenomen dat overgewicht op meerdere manieren bijdraagt aan tandvleesaandoeningen.
Reactie op parodontale behandeling
Verschillende onderzoeken hebben aangetoond dat patiënten met een normaal gewicht gunstiger kunnen reageren op parodontale behandelingen dan degenen met overgewicht. Daarom wilden onderzoekers van Boston University Henry M. Goldman School of Dental Medicine bepalen of patiënten met overgewicht en obesitas hogere kosten hebben voor parodontale therapie.
Retrospectieve studie
De retrospectieve cohortstudie gebruikte gegevens uit de elektronische tandheelkundige dossiers van volwassen patiënten die van 1 juli 2010 tot en met 31 juli 2019 werden onderzocht op een Amerikaanse tandheelkundige school. De steekproef omvatte 3.443 volwassenen, van wie 39% een normaal gewicht (BMI 18,5-24,9) had, 37% overgewicht (25-29,9) had en 24% obesitas (≥ 30) had. De patiënten hadden initiële parodontale onderzoeken en hadden binnen zes maanden na het verstrekken van een medische geschiedenis ten minste één follow-up parodontaal onderzoek, en hadden ten minste twee jaar follow-up.
Relatie tussen overgewicht en parodontitis
Patiënten met overgewicht en obesitas waren ouder en hadden meer kans op ernstige parodontitis en diabetes, en hadden vaker een tandartsverzekering dan patiënten met een normaal gewicht. Degenen met obesitas waren vaker vrouw en gebruikten meer tabak dan de andere groepen.
Hogere behandelingskosten
De gemiddelde totale behandelingskosten waren significant hoger voor patiënten met obesitas ($450) dan voor patiënten met overgewicht ($431) en degenen met een normaal gewicht ($289). Zelfs na correctie voor mogelijke verstorende variabelen, covariaten en de status van parodontitis, waren de totale kosten voor patiënten met obesitas 27% groter dan voor patiënten met een normaal gewicht.
Obesitas ‘duurder’ dan roken
De onderzoekers keken ook naar de extra kosten die iemand gemiddeld heeft per aandoening. Opvallend genoeg zijn de extra kosten als gevolg van obesitas consistent hoger dan die van diabetes of roken voor een bepaalde categorie parodontitis. Een denkbeeldige mannelijke patiënt met matige parodontitis zou bijvoorbeeld zijn parodontale behandelingskosten zien stijgen met $54 als hij diabetes had, $72 als hij rookte en $78 als hij zwaarlijvig was.
Opvallende uitkomst
De auteurs waren verbaasd over deze uitkomst: “We hadden dit niet verwacht. […] Misschien is dit het gevolg van obesitas die de reactie op parodontale therapie vermindert, waardoor agressievere en duurdere behandelingen nodig zijn.”
Klinische richtlijnen bepalen
De studie kan worden gebruikt om klinische richtlijnen te helpen bepalen, evenals het ontwerpen van tandheelkundige voordelen en het dekkingsbeleid, schreven ze. “De BMI van patiënten kan dienen als een belangrijke indicator van de verwachte parodontale behandeling en de bijbehorende kosten om de ziekte te verhelpen. Bovendien kunnen interventies gericht op een gezonde BMI secundaire voordelen hebben met lagere parodontale behandelingskosten.”
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2022/10/Verband-gevonden-tussen-bioritme-melktanden-en-lichaamsgewicht.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-04-03 09:00:172024-03-20 11:36:35Overgewicht zorgt mogelijk voor hogere kosten bij behandeling tegen parodontitis
In dit interview spreken we met Elaha Asir, een veelzijdige professional in de mondzorg. Ze is niet alleen een toegewijde mondhygiënist, maar ook een inspirerende docent, ondernemer en praktijkeigenaar. Boeiend om haar passie voor de mondgezondheid en haar unieke reis naar alles dat zij, tot nog toe, daarbinnen wist te realiseren eens te horen.
Elaha, kun je ons meenemen in je reis van de afgelopen jaren?
Heel graag. Ik ben in 2012 afgestudeerd als mondhygiënist aan de Hogeschool Utrecht. Tijdens mijn opleiding ontdekte ik mijn passie voor het onderwijs en heb toen direct gesolliciteerd als docent. Sinds 2012 ben ik dan ook met veel plezier werkzaam als docent-mondhygiënist bij Hogeschool Utrecht. In 2016 heb ik mijn master Teaching and Learning in Higher Education afgerond en heb mij toen vooral gericht op diversiteit in het onderwijs. Vervolgens heb ik in 2021 mijn bedrijf “De Tandenjuf” opgericht en ben in 2022 mijn eigen praktijk, “De Tandenjuf Mondzorgpraktijk,” in Rotterdam gestart.
Je bent dus ook docent. Hoe combineer je deze rol met het beroep mondhygiënist?
Ik denk dat het mooiste cadeau dat mij is gegeven, de energie is om deze twee rollen met veel plezier in te vullen. Als docent deel ik mijn kennis en ervaring met toekomstige mondhygiënisten en coach ik hen bij het bereiken van hun leerdoelen. Het is een geweldige manier om bij te dragen aan de toekomst van de mondzorg. Tegelijkertijd kan ik mijn praktijkervaring meenemen naar het onderwijs en deze delen met studenten. De echte praktijkvoorbeelden, patiëntencasussen en tips & trucs bij het behandelen van verschillende patiënten probeer ik te implementeren in mijn werkzaamheden als docent. Zo is “De Tandenjuf” eigenlijk ontstaan. Het staat voor mijn identiteit als docent en mondhygiënist.
Wat drijft jou in je werk als mondhygiënist?
Mijn passie ligt in het verbeteren van de mondgezondheid van mijn patiënten. Ik geloof dat een gezonde mond essentieel is voor een goede algehele gezondheid. Als mondhygiënist streef ik ernaar om elke patiënt op maat zorg te bieden, waarbij laagdrempeligheid en individuele aandacht en coaching voorop staan.
Wat onderscheidt ‘de Tandenjuf Mondzorgpraktijk’ van andere praktijken?
Allereerst denk ik dat elke mondhygiënist zijn eigen kwaliteit en deskundigheid heeft. Ieder van ons heeft dat op een eigen manier. In mijn praktijk richt ik mij vooral op angstige patiënten en ouderen. Dit is niet bewust zo gekozen, maar het is in de loop van de tijd zo ontstaan. Ik plan één uur per patiënt om echt de tijd te kunnen nemen en een band met ze op te bouwen. Wat ik vaak terug hoor van de patiënten is dat ik ‘grondig heb gereinigd’ of dat ik rustig en geduldig ben.
Kun je ons iets meer vertellen over je werkzaamheden als praktijkeigenaar?
Als praktijkeigenaar run ik mijn eigen praktijk. Dit omvat administratie, marketing, personeelsbeheer en financiën. Het is een uitdagende maar bevredigende rol waarin ik mijn visie realiseer en tegelijkertijd hoogwaardige zorg bied. Ik kan de zorg voor mijn patiënten op maat aanbieden en zelf mijn behandel- en werktijden bepalen. Dat geeft mij vrijheid en de mogelijkheid om het beroep in het breedste zin uit te voeren.
De Tandenjuf is ook actief op Instagram. Welke informatie kunnen je volgers daar vinden?
Ik probeer mijn volgers mee te nemen in mijn dagelijks leven, gericht op werk. In de stories geef ik inzicht in mijn privéleven en uiteraard mijn uitdagingen en successen als docent, mondhygiënist en ondernemer. In de feed deel ik vooral informatie voor mondhygiënisten die een eigen praktijk willen starten. Ik hoop dat de volgers ook zien dat het beroep mondhygiënist een veelzijdig beroep kan zijn, afhankelijk van hoe jij als individu hieraan invulling wilt geven.
Je organiseert startersdagen voor mondhygiënisten. Wat houden deze dagen precies in?
Deze startersdagen zijn bedoeld om mondhygiënisten te ondersteunen bij het opzetten van hun eigen praktijk. Tijdens deze dagen delen we praktische kennis, tips en advies over ondernemerschap, praktijkbeheer en marketing. We behandelen onderwerpen zoals:
Praktijkopzet: Hoe richt je je praktijk in? Van locatiekeuze tot inrichting van de behandelruimte, we bespreken alle details.
Administratie en financiën: Hoe financier je de praktijk? Moet je wel of geen spaargeld hebben? Hoe schrijf je een gedegen ondernemingsplan?
Marketing en klantenwerving: Hoe trek je patiënten aan? Welke marketingstrategieën werken het beste voor mondhygiënisten? We geven praktische tips hoe je praktijk zichtbaar te maken.
Samenwerking met andere zorgverleners: Hoe bouw je een netwerk op met tandartsen, orthodontisten en andere professionals? Samenwerking is essentieel voor succes.
Persoonlijke groei en balans: Hoe blijf je gemotiveerd en geïnspireerd? We bespreken ook het belang van zelfzorg en balans tussen werk en privé.
Wat hoop je te bereiken met deze startersdagen?
Mijn doel is om deze mondhygiënisten te empoweren door hen te laten zien dat ze een succesvolle praktijk kunnen opbouwen. Ik denk vaak aan de tijd dat ik zelf graag een praktijk wilde starten, maar niet wist waar ik moest beginnen en wie ik daarvoor moest benaderen. Ik nodig verschillende experts uit voor deze dag die praktische informatie en tips kunnen delen met de deelnemers. De tips zijn direct toepasbaar, dat maakt de startersdag ook uniek. Door kennis te delen, ervaringen uit te wisselen en een ondersteunend netwerk te creëren, kunnen we samen de mondzorg naar een hoger niveau tillen. Ik vind het ontzettend mooi als de deelnemers na de startersdag de stap durven te zetten en een eigen praktijk starten!
Het zijn veel verantwoordelijkheden en verschillende rollen die jij uitvoert. Raak je daar niet gestrest van?
Absoluut! Ook ik heb zware dagen, momenten waarop het allemaal te veel wordt. Het belangrijkste daarin is denk ik voldoende zelfkennis. Dus op tijd herkennen dat ik moet uitrusten of hulp in moet schakelen. Ik geloof in vallen en opstaan, het hoeft niet perfect. Dit blijft nog een verbeterpunt trouwens, want soms verval ik in oude patronen.
Terug naar het beroep mondhygiënist: Waar liggen de kansen voor het beroep en wat is het toekomstperspectief volgens jou?
Ik ben ervan overtuigd dat we in de toekomst als mondhygiënisten meer dan ooit moeten samenwerken en kennis moeten delen. De traditionele beeldvorming van een mondhygiënist die alleen in zijn kamer werkt, moet veranderen. We moeten in contact staan met andere zorgprofessionals. Denk aan samenwerking met logopedisten, buurteams, scholen en consultatiebureaus. Op die manier kunnen we preventie naar een nog hoger niveau tillen en holistische zorg aanbieden. Stel je bijvoorbeeld een patiënt voor die dagelijks worstelt met geldproblemen. Als we weten welke voorzieningen in haar omgeving beschikbaar zijn, kunnen we hem sneller helpen. Of denk aan iemand met depressieve klachten; in plaats van alleen te adviseren over beter poetsen, kunnen we kijken welke instanties kunnen ondersteunen bij het oplossen van dit probleem. Samen kunnen we de mondzorg naar een hoger niveau tillen.
Heb je nog een take-home message voor ons?
Zeker! Blijf voortdurend investeren in je persoonlijke en professionele ontwikkeling. Denk aan coaching, trainingen en netwerkevents. Door te investeren in jezelf, creëer je een gezonde nieuwsgierige versie van jezelf. En pas als je goed voor jezelf zorgt, kun je veel betekenen voor je familie, vrienden, collega’s en patiënten.
Interview met Elaha Asir, mondhygiënist, Hogeschooldocent, ondernemer, praktijkeigenaar van de Tandenjuf, Instagram
Het merendeel van mensen met autisme heeft eetproblemen. Alles rondom eten geeft hen enorm veel prikkels: smaak, textuur, geur en visueel. Eten geeft soms zoveel prikkels dat het niet meer lukt. Zeker als er sprake is van een spannende situatie zoals tandartsbezoek. Annelies Spek, klinisch psycholoog en senior wetenschappelijk onderzoeker, vertelde hierover.
Lees hieronder het verslag van haar lezing.
Redenen van eetproblemen
De onderliggende redenen van eetproblemen bij autisme zijn:
• Sensorische problemen
• Problemen in de spijsvertering
• Problemen in de informatie verwerking
Als de textuur ingewikkeld is kan het een oplossing zijn om het eten te pureren. Sommige mensen met autisme eten daarom Olvarit. Kauwgeluiden kunnen ook te veel zijn en oordopjes helpen dan niet want dan komt het alleen maar harder binnen. Gewoon muziek opzetten is beter. Ook helpt het om het eten alvast op te scheppen en het alvast te laten afkoelen. Mensen met autisme hebben vaak het eten los van elkaar op het bord zodat het overzichtelijk wordt.
Ondergevoeligheid
Wat een ook een rol speelt als het om voeding gaat, is ondergevoeligheid voor prikkels van binnen in het lijf. Het gaat dan om prikkels als pijn, koorts en ziekte. Zo was er eens een autist die bij zichzelf een hechting zette want hij voelde er toch niks van. Voor een tandarts betekent het dat je niet zo vaak een verdoving hoeft te zetten.
Een hongerprikkel of verzadiging wordt vaak ook niet goed gevoeld. Dus dan wordt er al snel te weinig of juist te vaak gegeten. Want hoe vaak moet je dan eten op een dag en wanneer stop je dan? Ook tijdens het eten kan het zijn dat iemand met een autismespectrumstoornis (ASS) niet goed kan ervaren waar het eten precies naar toe gaat en hoe er dan gekauwd moet worden. Eten kost dan dus veel concentratie. Praten tijdens het eten of überhaupt gezelschap is dan niet gewenst omdat het teveel prikkels geeft. Het vloeibaar maken van het voedsel kan dan ook helpen.
Spijsvertering
Mensen met een ASS zijn vaak fors gevoeliger voor darmproblemen en dit komt op alle niveaus van functioneren voor. Hoe ernstiger het autisme, hoe ernstiger de problemen. Het kan allerlei oorzaken hebben. Zo bleef een man met een ASS maar op de biefstuk kauwen en hij ging hier zelfs de volgende dag mee door na dit een nacht in de vensterbank te hebben gelegd. Het is niet vreemd dat dit tot darmproblemen leidt. Geluid van rauwe spaghetti kan heel rustgevend zijn en zo kan er voor een spannend examen een heel pak geconsumeerd worden. Sommige mensen met een ASS eten op school niet omdat er dan zoveel mensen bij zijn. Zo eten ze dus op vreemde tijden en ook dit kan leiden tot darmklachten. Uit recent onderzoek blijkt dat er zoiets is als een centraal desensatie syndroom; als er een prikkel binnenkomt wordt er te sterk gereageerd en zo wordt men hypersensitief. Hierdoor kan een prikkelbare darm ontstaan.
Informatieverwerking
Een recept volgen kan enorm moeilijk zijn. Zo staat vaak niet uitgelegd dat om iets te pureren een apparaat gebruikt moet worden. Als er staat dat je de aardappels moet koken, staat er niet dat je eerst water in een pan moet doen. Rondom eten zit een enorme planning. Hier lopen autisten vaak op vast. Wij zelf doen vaak dingen gewoon op gevoel, maar als je autisme hebt, kan je dit simpelweg niet. Dus alle stappen moeten uitgeschreven worden, het liefst visueel. Ook tandenpoetsen bevat een heel stappenplan.
Anorexia
Anorexia komt ook veelvuldig voor. De behandeling die normaal helpt voor anorexia helpt niet omdat het niet met zelfbeeld te maken heeft maar met prikkels en structuur.
Annelies Spek is klinisch psycholoog en senior wetenschappelijk onderzoeker. Gepromoveerd op Autisme Spectrum Stoornissen bij volwassenen. Tevens was Annelies als voorzitter verbonden aan het ontwikkelen van de zorgstandaard Autismespectrumstoornissen. Zij is hoofd van het Autisme Expertisecentrum, consulent bij het Centrum voor Consultatie en Expertise (CCE) en het Pieter Baan Centrum. Verder is Annelies als docent werkzaam bij de RINO en Cure and Care. Daarnaast is ze verbonden aan de Katholieke Universiteit Leuven, redactielid van de Psycholoog en het wetenschappelijk tijdschrift autisme (WTA). Tenslotte is ze bestuurslid van FANN (Female Autism Network of the Netherlands).
Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, voor dental INFO van de lezing van Annelies Spek tijdens het congres Autismevriendelijke mondzorg van Medilex.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2022/10/Patientenbrochures-over-voeding-van-Nederlandse-Zuivel-Organisatie.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-03-25 13:20:512024-03-25 15:45:09Autisme en eetproblemen
Regelmatig heeft een patiënt frontelementen die al uitgebreid zijn gerestaureerd. Als deze restauraties aan vervanging toe zijn, moet de wortelkanaalbehandeling dan opnieuw worden uitgevoerd? Wordt het een herbehandeling of een chirurgische benadering? Verslag van de lezing van endodontoloog Marga Ree.
Wat wordt er in dit geval verstaan onder een gecompromitteerde voortand? Het gaat hierbij om endodontisch behandelde elementen met een nieuwe of terugkerende radiolucentie, waarbij de keuze moet worden gemaakt tussen een endodontische herbehandeling, periapicale chirurgie of een extractie.
Behandelopties
Het is vaak een lastige keuze en hoe komen we tot zo’n evidence based decision?
Aan de hand van meerdere cases besprak Marga Ree tijdens deze lezing de verschillende behandelopties.
Zo ook de casus van een patiënt met een endodontisch behandelde 21 met een fistel buccaal en apicaal een radiolucentie zichtbaar op de röntgenfoto. De 21 heeft een kroon met een metalen stift. De patiënt heeft de wens voor een nieuwe kroon. Ook heeft het element in het verleden al eens een apexresectie gehad. Er zijn geen verdiepte pockets rondom het element aanwezig.
Kies je voor een extractie met implantaat? Ga je voor een nieuwe apexresectie met daarna een nieuwe kroon of doe je een herbehandeling met eerst een tijdelijke kroon? Of maak je pas een behandelkeuze wanneer je de gegoten opbouw hebt verwijderd en hebt beoordeeld hoeveel gezond restdentine er nog aanwezig is?
Oorzaak laesie
Allereerst is het belangrijk om te kijken wat de oorzaak van de fistel is. Is er een endodontische reden (bijvoorbeeld onvoldoende kanaalvulling)? Of is er een restauratieve reden (coronale lekkage of cariës)? Is er misschien een parodontale component (pockets of aanhechtingsverlies)? Of is er wellicht een crack of fractuur aanwezig?
Casus 1
In het geval van bovenstaande casus verwijderde Marga Ree de kroon met stiftopbouw om te beoordelen wat de restauratieve prognose van het element was. Het bleek dat er nog voldoende restdentine aanwezig was. Er is vervolgens een endodontische herbehandeling uitgevoerd, waarbij in de extra-radiculaire ruimte een barrière van calciumsulfaat (CaSO4) is aangebracht met daarop een apicale plug van MTA. Deze matrijs van calciumsulfaat lost binnen enkele weken op. Vervolgens is daarop een composietopbouw met een glasvezelstift gemaakt en is de bestaande kroon teruggezet. In een latere fase is er een nieuwe kroon gemaakt.
Het is dus belangrijk om als eerste de oorzaak van de laesie vast te stellen, de restauratie te verwijderen en de hoeveelheid restdentine te beoordelen en het element vervolgens te beoordelen op cracks.
Casus 2
In het geval van de tweede casus gaat het om twee endodontisch behandelde elementen met kronen en wortelstiften met zowel een apicale laesie aan de 11 als 21. Bij de 11 is er een zilverstift aanwezig. Allebei de elementen hebben een apexresectie gehad in het verleden. De huidige kronen sluiten mooi aan en de patiënt is tevreden met deze kronen. Op de CBCT is er bij zowel de 11 als 21 een radiolucentie te zien apicaal, waarbij het bij de 11 om een door en door laesie gaat.
Omdat de patiënt tevreden is met de kronen heeft Ree in deze casus besloten om een herbehandeling van de apexresecties uit te voeren. Bij de 11 en 21 is de retrograde aangebrachte amalgaam verwijderd en bij de 11 ook de zilverstift retrograad.
Orthograad wordt een zilverstift op dezelfde manier als een thermafill carrier verwijderd. Je maakt eerst ruimte met dunne vijltjes tussen de stift en de dentinewand. Daarna probeer je met een Hedström vijl naast de zilverstift te komen en dan hevel je de zilverstift eruit. Er moet goed geïrrigeerd worden en het element wordt tijdelijk afgesloten met calciumhydroxide, omdat er soms een acute opvlamming ontstaat na de initiële behandeling. Door de corrosieproducten van de zilverstift is hier meer kans op.
In deze casus zijn er nieuwe retrograde preparaties tot op het niveau van de stiften gemaakt en er is gedesinfecteerd met 0,12% chloorhexidine. Daarna zijn er retrograde vullingen van MTA aangebracht. Na 1,5 jaar is er op de röntgenfoto bij de 21 geen radiolucentie meer zichtbaar. Bij de 11 nog wel, maar wel anders van vorm. Tijdens het genezingsproces vindt er geen volledige botingroei plaats, maar blijft er een band van collageen bestaan, een zogenaamd apicaal litteken. De kans hierop is groot als er sprake is van een zgn. door en door laesie, waarbij zowel de labiale als de palatinale corticale botlamel ontbreken. Dit is geen infectie, maar een andere vorm van genezing.
Factoren die behandelkeuze beïnvloeden
Wat is nu de beste behandeloptie? Dit is een lastige vraag waar veel verschillende factoren invloed op hebben.
Wetenschappelijk bewijs
Uit een gerandomiseerde klinische studie (Thomas Kvist et al. 1999) waarbij ze een chirurgische en een niet-chirurgische benadering met elkaar vergeleken met een 4 jaar follow-up, blijkt dat na 1 jaar de chirurgische benadering zorgt voor een snellere genezing. Echter na vier jaar is er geen significant verschil meer. Dit is een relatief oud artikel, maar ook een meer recent artikel (Cochrane database systematic review 2016) met 20 gerandomiseerde onderzoeken wijst uit dat er geen overtuigend bewijs is dat de ene benadering superieur is boven de andere. Wetenschappelijk bewijs ondersteunt dus beide behandelopties.
Klinische en patiëntgebonden factoren
Bij de keuze tussen een chirurgische of een niet-chirurgische benadering spelen ook klinische en patiëntgebonden factoren een rol. Onder klinische omstandigheden vallen de kwaliteit van de kanaalvulling, kwaliteit van de restauratie, hoeveelheid gezond restdentine, locatie van het element in de tandboog, de toegang tot de apices en de nabijheid van vitale structuren. Onder de patiëntgebonden factoren vallen de leeftijd van de patiënt, de medische anamnese (bloedingsafwijkingen, gebruik bisfosfonaten) en de financiën.
Casus 3
De derde casus die behandeld werd- is een 61-jarige mevrouw die graag een mooier bovenfront wenst. De 11 is endodontisch behandeld, heeft een oude kroon met een stiftopbouw. De restdentitie is wat verkleurd.
Het behandelplan bestond uit extern bleken, nieuwe composietrestauraties in de 12, 21 en 22. De kroon werd verwijderd. Er bleek voldoende restdentine aanwezig om een herbehandeling en nieuwe kroon te rechtvaardigen. Er werd een gingivectomie uitgevoerd en er werd een tijdelijke kroon geplaatst. De 11 werd herbehandeld en een nieuwe kroon werd vervaardigd.
Voor het verwijderen van de metalen opbouw wordt er een sleuf gemaakt tussen de opbouw en het dentine met een endo guide boor. Daarna wordt de opbouw met ultrasoon trillen en voldoende waterkoeling losgetrild. Belangrijk hierbij is dat er zoveel mogelijk tandmateriaal bespaard blijft voor een betere prognose van het element.
Casus 4
De vierde casus betreft een 48-jarige vrouw met kronen in het front op de 12, 11 en 21. Zij is tevreden met de esthetiek van de kronen. De 21 is endodontisch behandeld met een stiftopbouw. De 21 heeft in het verleden een apexresectie gehad en er zit een fistel buccaal van de 21. De kronen sluiten goed aan. Omdat de patiënt tevreden is met de huidige situatie is er besloten om opnieuw tot apicale chirurgie over te gaan.
Ervaring en oordeel clinicus
Naast de wetenschappelijke, klinische en patiëntgebonden factoren om tot de beste behandeling te komen bij gecompromitteerde elementen is er nog een factor. Dit is de ervaring en het oordeel van de clinicus.
In een retrospectieve studie werden de traditionele chirurgische techniek en de moderne techniek (operatiemicroscoop, loodrechte bevel, ultrasone retro-tips voor de preparatie) vergeleken. Bij beide technieken werd gevuld met IRM. Bij de moderne techniek wordt een genezing van 91% gezien, waarbij de genezing bij de traditionele techniek achterblijft met 44%. (Igor Tsesis et al. 2006). Het maakt dus wel degelijk uit wie en hoe de chirurgische techniek wordt uitgevoerd.
Marga Ree heeft ook in haar eigen praktijk gekeken naar de endodontische herbehandelingen en de endodontische chirurgie. Over een periode van 10 jaar (1-1-2001 tot 31-12-2010), waarin 200 cases werden behandeld met een apexresectie en 1750 cases met een herbehandeling.Bij 6% van alle verwezen elementen werd chirurgie uitgevoerd. Bij 60% van alle verwezen elementen werd herbehandeling uitgevoerd. Er was een afname van chirurgie te zien door de jaren heen van 10% naar 5% van alle verwezen elementen.
Voorkeur patiënt
Er ontbreekt in dit geheel nog 1 factor en dat is de voorkeur van de patiënt.
Marga Ree liet aan de hand van deze factor nog twee extreme voorbeelden hiervan zien.
Voorbeeld 1
Een 46-jarige man meldt zich met milde klachten aan zowel de 12 als 22. De 12 en 22 zijn endodontisch behandeld, hebben allebei een kroon met stiftopbouw. De 12 heeft een resorptie-defect aan de distale zijde halverwege de radix. In 1984 is dit defect met guttapercha gesloten. Destijds was er geen ander materiaal voorhanden. De 22 heeft eerder een apexresectie gehad. De patiënt is tevreden met zijn kronen en heeft een beperkt budget. De keuze viel daarom op apicale her-chirurgie. Bij de 12 is de guttapercha uit het laterale defect verwijderd en is er MTA aangebracht, ook apicaal is er MTA aangebracht. Ook bij de 22 is er apicaal MTA aangebracht. 8 jaar na deze behandeling is de patiënt nog altijd tevreden en klachtenvrij. Echter, na 16 jaar is er bij de 22 een fors resorptie-defect zichtbaar röntgenologisch, maar het element functioneert nog steeds. In de toekomst is er waarschijnlijk een implantaat op deze plek nodig.
Voorbeeld 2
De volgende casus is een patiënt die volledig gerehabiliteerd is. Er zit ‘een plekje’ op de gingiva apicaal van de 11. De 11 is endodontisch behandeld en heeft een kroon met een glasvezelstift. Bij palpatie buccaal van de gingiva voelt het wat anders, de patiënt ervaart een lichte pijn. Op de CBCT is te zien dat er een glasvezelstift in het element zit die buiten de radix is gezet aan de buccale zijde. Bij de preparatie voor de stift is aan de buccale zijde geperforeerd. Bij een perforatie in het front is dit bijna altijd aan de buccale zijde van het element. De patiënt is bang voor chirurgie. Daarom is er voor gekozen om de glasvezelstift met een boor te verwijderen en het laatste deel met ultrasone tips los te trillen. De perforatie en het apicale deel van het kanaal zijn afgevuld met RRM Putty.
De beste behandeling is die behandeling waarbij we alle factoren (wetenschappelijk bewijs, klinische en patiëntgebonden factoren, ervaring en oordeel van de clinicus, voorkeur van de patiënt) bij elkaar nemen. Dat geeft een evidence based klinische beslissing (Forrest JL et al. 2009).
Marga Ree eindigde haar lezing met nog een aantal cases.
Bij één van de cases bleek de herbehandeling niet succesvol. Het element bleek gefractureerd. Achteraf was dit zichtbaar op de röntgenfoto. Een advies hierbij is om het element 360 graden te sonderen onder anesthesie, bij twijfel een exploratieve flap uit te voeren of de guttapercha helemaal te verwijderen en opnieuw te beoordelen.
De meest voorkomende redenen voor extractie van endodontisch behandelde elementen zijn (De Vire 1991, Fuss et al. 1999, Chen et al. 2008, Zadick et al. 2008, Touré et al. 2010, Tzimpoulas et al. 2012):
Bij een casus meldt zich een 40-jarige man met een fistel buccaal van de 11. De 11 is endodontisch behandeld. Er is een radix-anker aanwezig met een composietopbouw. Wat is de diagnose?
Hebben we te maken met een radix-fractuur, lateraal kanaal of een onvoldoende kanaalvulling? Er is een CBCT gemaakt en aan de buccale zijde is de buccale botlamel weg. Daarnaast lijkt er net apicaal van de stift een horizontale fractuur in de radix te zitten. Marga Ree heeft toch besloten om de stift te verwijderen en het element te reinigen. Er is calciumhydroxide ingesloten en vier weken later is de fistel weg en is het element endodontisch afbehandeld. Het bleek toch geen fractuur te zijn. Dit fenomeen wat zichtbaar is op de CBCT wordt beam hardening genoemd. Het is een artefact. Het is een donker gebied op de scan naast een radio-opaak object, in dit geval de wortelstift (the process of increasing the average energy level of an x-ray beam by filtering out the low-energy photons).
Prognose endodontisch behandelde elementen
Hoe kunnen we de langetermijnprognose van endodontisch behandelde elementen maximaliseren?
Behoud van zoveel mogelijk restdentine is cruciaal, met name in het cervicale gebied.
De restauratieve prognose weegt vaak zwaarder dan de endodontische prognose.
Kijk altijd naar tekenen van cracks en fracturen als een aanvankelijk succesvolle wortelkanaalbehandeling faalt.
Controleer endodontisch behandelde elementen regelmatig op cariës, loskomende restauraties of tekenen van cracks en fracturen.
Marga Ree studeerde in 1979 af als tandarts aan de UvA. In 2001 heeft zij haar specialisatie endodontologie voltooid met een Master of Science degree. Zij is een veelgevraagd spreker en heeft inmiddels meer dan 250 lezingen en hands-on cursussen gegeven in binnen-en buitenland. Er staan diverse publicaties in (inter)nationale vaktijdschriften op haar naam. Op het gebied van algemene tandheelkunde en endodontologie schreef zij diverse hoofdstukken voor verschillende boeken. Van 1980-2021 voerde zij praktijk in Purmerend, waarvan vijftien jaar een verwijspraktijk voor endodontologie. Sinds 2021 is zij werkzaam bij de Kliniek voor Parodontologie Amsterdam (KvPA).
Verslag door tandarts Ilse Bouma voor dental INFO van de lezing van Marga Ree tijdens het congres Front2023 van Bureau Kalker.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2023/03/Tandgevoeligheid.jpg230400Anita test Testhttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgAnita test Test2024-03-25 13:20:362024-03-25 15:41:02De gecompromitteerde voortand
Wanneer een moeder een gevoelige kokhalsreflex heeft tijdens tandheelkundige behandelingen is de kans groot dat hun kinderen dezelfde neiging hebben, volgens een studie in het Journal of Oral Rehabilitation. Ook eerdere negatieve tandheelkundige ervaringen en hogere niveaus van tandartsangst zijn risicofactoren voor kinderen met een delicate kokhalsreflex.
Onwillekeurige fysiologische reactie
De kokhalsreflex is een onwillekeurige fysiologische reactie van een menselijk lichaam om vreemde voorwerpen of schadelijk materiaal uit de keelholte, het strottenhoofd of de luchtpijp te verwijderen. Het kan voorkomen bij patiënten van alle leeftijden en kan verschillende oorzaken hebben. Het kokhalzen kan ook optreden tijdens verschillende tandheelkundige ingrepen, met name tijdens bijvoorbeeld het maken van afdrukken van de bovenkaak, intraorale röntgenfoto’s en restauratieve behandelingen in posterieure tanden.
Kokhalsreflex bij kinderen
Onderzoekers uit Turkije hebben een dwarsdoorsnedeonderzoek uitgevoerd naar de kokhalsreflex bij kinderen tussen de 7 en 14 jaar oud in een tandheelkundige setting. Het doel was om de prevalentie en beïnvloedende factoren te onderzoeken, waaronder het effect van moeders. De studie omvatte 320 kinderen en hun moeders. De moeders vulden formulieren in met informatie, zoals inkomen en de medische en tandheelkundige ervaringen van hun kinderen in het verleden.
Angstniveaus evalueren
De Dental Subscale of Children’s Fear Survey Schedule werd gebruikt om de angstniveaus van kinderen te evalueren, terwijl de Modified Dental Anxiety Scale werd gebruikt om de angstniveaus van moeders te meten. Volgens het onderzoek werd een vragenlijst voor het beoordelen van kokhalsproblemen gebruikt om de kinderen en hun moeders te beoordelen.
Verband tussen kokhalzende moeders en kinderen
De prevalentie van een kokhalsreflex bij kinderen was ongeveer 34%, terwijl dit bij moeders ongeveer 20% was. Het verband tussen het kokhalzen van de kinderen en de moeder was statistisch significant. Daarnaast nam het risico op kokhalzen van het kind 6,83 keer toe wanneer de moeder van het kind kokhalsde.
Andere factoren
Bovendien liepen kinderen met hogere tandartsangstscores een verhoogd risico op kokhalzen. Verder had de behandelplek invloed op de reflex: kinderen die eerder voornamelijk in openbare ziekenhuizen werden behandeld hadden significant meer kans op kokhalzen in vergelijking met particuliere tandheelkundige klinieken.
Samenvattend concluderen de onderzoekers “dat negatieve tandheelkundige ervaringen uit het verleden, eerdere tandheelkundige behandelingen met plaatselijke verdoving, voorgeschiedenis van ziekenhuisopname, aantal en plaats van eerdere tandartsbezoeken, tandartsangst bij kinderen en laag opleidingsniveau en kokhalzen van moeder invloed hebben op het kokhalzen van kinderen.”
Meer onderzoek nodig
De studie had verschillende beperkingen, waaronder dat het niet bekend was of andere familieleden van de kinderen de neiging hadden om te kokhalzen in een tandheelkundige setting. Alleen moeders werden in het onderzoek opgenomen, omdat men dacht dat ze nauwer verbonden waren met kinderopvang. Daarom zijn er meer studies nodig om meer definitieve conclusies te trekken over deze resultaten, schreven de auteurs. Bovendien moeten in de toekomst longitudinale studies worden uitgevoerd om de oorzakelijke factoren van een kokhalsreflex bij kinderen te onderzoeken.
Tandartsangst heeft veel invloed
“Aangezien de meeste beïnvloedende factoren verband houden met tandartsangst, kunnen tandartsen zowel angst verminderen als de vorming van iatrogene kokhalsreflex voorkomen met passend gedragsbeheer”, schreven de auteurs.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2018/09/Praktijk-van-de-toekomst-de-alwetende-tandartsstoel.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-03-25 13:13:022024-03-06 11:26:17Kokhalzende kinderen bij de tandarts? Grote kans dat de moeder invloed heeft
Cariës is een wereldwijd probleem. Fluoride in tandpasta is een bewezen effectieve manier om cariës te voorkomen. Er zijn echter zorgen over de gezondheidsrisico’s die fluoride met zich mee zou brengen, met name voor kinderen, die mogelijk te veel fluoride binnenkrijgen door tandpasta in te slikken. Voor hen is er een alternatief voor fluoridetandpasta gevonden: hydroxyapatiettandpasta.
Hydroxyapatiet
Hydroxyapatiet is een mineraal dat veel calcium en fosfaat bevat en van nature in tanden en bot voor komt. Hydroxyapatiet kan net als fluoride tandbederf voorkomen en zorgen voor remineralisatie van beschadigde oppervlakken. Daarnaast schrijven wetenschappers dat hydroxyapatiettandpasta een veilig en effectief alternatief is voor fluoride voor de dagelijkse preventie van cariës.
Onderzoek
Het doel van het 18 maanden durende onderzoek was om de cariëspreventieve effecten van hydroxyapatiettandpasta zonder fluoride te vergelijken met fluoridetandpasta bij volwassenen.
In een onderzoek met 189 volwassenen werd aangetoond dat hydroxyapatiettandpasta net zo effectief was als fluoridetandpasta in het voorkomen van tandbederf. De controlegroep gebruikte fluoridetandpasta en de andere groep gebruikte hydroxyapatiettandpasta.
De decayed missed filled surfaces (DMFS) index werd gemeten volgens PP-analyse. De DMFS-index bij de groep die poetste met hydroxyapatiettandpasta was 89,3% en de DMFS-index van de groep die poetste met fluoridetandpasta was 87,4%. Er werd dus nauwelijks toename in de DMFS-index waargenomen en dus was er geen verschil in effectiviteit tussen beide groepen.
Conclusie
Klinische onderzoeken die eerder gepubliceerd zijn tonen ook aan dat het hydroxyapatiet een cariësvoorkomend effect heeft bij kinderen en patiënten met orthodontische apparatuur. Het nieuwe klinische onderzoek heeft aangetoond dat hydroxyapatiet ook beschermt tegen cariës bij volwassenen.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2023/11/Hydroxyapatiet-in-tandpasta-als-alternatief-voor-fluoridetandpasta.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-03-20 09:00:142024-03-06 11:28:32Hydroxyapatiet in tandpasta als alternatief voor fluoridetandpasta
Infectie met een veel voorkomende bacterie kan een lichte verhoging van het risico op hart- en vaatziekten veroorzaken, volgens een studie die in eLife is gepubliceerd. De bacterie, die verband houdt met parodontitis, mondkanker en slechte adem, zou een potentiële risicofactor kunnen zijn waarop artsen kunnen screenen om personen met een risico op hartaandoeningen te identificeren.
Belangrijkste doodsoorzaak
Wereldwijd zijn hart- en vaatziekten (HVZ) de belangrijkste doodsoorzaak. Een combinatie van demografische, omgevings- en genetische factoren dragen bij aan de ontwikkeling van HVZ. Er is enorme vooruitgang geboekt in het begrijpen hoe coronaire hartziekten zich ontwikkelen. Zo hebben klinische onderzoeken verschillende inflammatoire risicofactoren geïdentificeerd. Het begrip van hoe infecties, ontstekingen en genetische risicofactoren bijdragen aan het risico op het ontwikkelen van HVZ in de algemene bevolking blijft echter onvolledig.
Uitgebreid beeld van bewijs
Een team onderzoekers uit Duitsland en Zwitserland heeft een meer uitgebreid beeld van het bewijs voor de respectieve bijdragen van deze factoren aan HVZ verkregen. Hiervoor analyseerden ze genetische informatie, gezondheidsgegevens en bloedmonsters van 3.459 mensen. Deze mensen hadden meegedaan aan het CoLaus|PsyCoLaus-onderzoek, een goed gekarakteriseerd, longitudinaal, op de bevolking gebaseerd onderzoek uit Zwitserland.
Aanwezigheid van antilichamen
Ongeveer 6% kreeg een hartaanval of een andere schadelijke cardiovasculaire gebeurtenis tijdens een follow-upperiode van 12 jaar. Het team testte de bloedmonsters van deelnemers op de aanwezigheid van antilichamen geassocieerd met 15 verschillende virussen, zes bacteriën en één parasiet.
Verband met orale bacterie
Nadat de auteurs de resultaten hadden aangepast voor bekende cardiovasculaire risicofactoren ontdekten ze dat antilichamen gemaakt tegen Fusobacterium nucleatum verband hielden met een licht verhoogd risico op een cardiovasculaire gebeurtenis. Deze antilichamen zijn een teken van een eerdere of huidige infectie door de bacterie.
“F. nucleatum kan bijdragen aan het cardiovasculaire risico door verhoogde systemische ontsteking als gevolg van bacteriële aanwezigheid in de mond, of door directe kolonisatie van de arteriële wanden of plaque langs de arteriële wanden,” leggen de onderzoekers uit.
Nieuwe screeningsmogelijkheden
Uiteindelijk kan het ontdekte verband leiden tot nieuwe benaderingen voor het identificeren van personen met een risico op hartaandoeningen of het voorkomen van cardiovasculaire gebeurtenissen. Voor het zover is moeten toekomstige studies het verband tussen F. nucleatum en hartziekten bevestigen, benadrukken de auteurs.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2022/04/Coronavaccinatie-heeft-mogelijk-positief-effect-op-de-mondgezondheid.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-03-19 09:00:312024-03-06 11:27:51Mogelijk verband tussen orale bacterie en het risico op hart- en vaatziekten
Vapen wordt regelmatig aangeprezen als een minder schadelijk alternatief voor roken. Onderzoek dat is gepubliceerd in Nicotine & Tobacco Research heeft echter aangetoond dat vapen een vergelijkbare DNA-schade aan orale epitheelcellen veroorzaakt als roken. Ook geldt voor beide soorten dat des te langer iemand rookt, des te meer schade er optreedt.
Populair alternatief
Het gebruik van elektronische sigaretten is zeer populair onder adolescenten die nooit roken en volwassen rokers die op zoek zijn naar een minder schadelijk alternatief voor tabakssigaretten. Tot op heden zijn de gezondheidsgevolgen van vapen op de lange termijn echter grotendeels onbekend. Maar nieuw onderzoek koppelt vapen aan dezelfde ziekten als die worden veroorzaakt door roken.
Dezelfde giftige stoffen
Chemische analyse heeft aangetoond dat veel van dezelfde giftige stoffen en kankerverwekkende stoffen die aanwezig zijn in sigarettenrook ook worden aangetroffen in damp van e-sigaretten, zij het meestal in aanzienlijk lagere niveaus. Veel van die chemicaliën beschadigen het DNA. Een analyse van DNA-schade in cellen en weefsels van gebruikers van e-sigaretten versus sigarettenrokers kan helpen bij het bepalen van het genotoxische potentieel van vapen ten opzichte van roken.
DNA-laesies in orale cellen
Wetenschappers van de University of Southern California in de VS hebben de DNA-beschadigende effecten van vapen vergeleken met roken. Dit deden ze door het niveau van DNA-laesies in orale cellen van gebruikers van e-sigaretten en sigarettenrokers te meten in vergelijking met niet-gebruikers.
Drie groepen
Orale epitheelcellen van 72 mensen werden geanalyseerd. De deelnemers waren verdeeld in drie groepen: huidige vapers die nog nooit hadden gerookt, huidige rokers die nog nooit hadden gevapet en niet-gebruikers – mensen die nog nooit hadden gerookt of gevapet. De proefpersonen werden gematcht op leeftijd, ras en geslacht.
Vergelijkbare niveaus van DNA-schade
Zowel vapers als rokers hadden vergelijkbare niveaus van DNA-schade – meer dan twee keer zoveel dan bij gezonde controles. Schadeniveaus namen dosisafhankelijk toe, van lichte gebruikers tot zware gebruikers. Dit was het geval bij zowel vapers als rokers in vergelijking met niet-gebruikers.
Grotere schade bij zoete brouwsels
De schade was groter bij vapers die vapepods en vaping-brouwsels met zoete, fruit- of muntsmaak gebruikten, die worden gebruikt door 85% van de tieners die vapen. Vapen werd ook in verband gebracht met “veranderingen in genexpressie en epigenetische veranderingen geassocieerd met de ontwikkeling van ziekten”, rapporteerden de onderzoekers.
Implicaties voor regulering van tabaksproducten
“Gezien de populariteit van pod- en modapparaten en de voorkeur van dezelfde smaken e-liquid door zowel volwassenen als jongeren, kunnen onze bevindingen aanzienlijke implicaties hebben voor de volksgezondheid en de regulering van tabaksproducten”, concluderen de auteurs.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2020/06/Vapen-verhoogt-risico-op-mondziekten.jpg230420Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-03-18 09:00:482024-03-06 11:27:04Vapen mogelijk even schadelijk voor DNA als roken
Collega dr. G.J. van Wiggen beschreef de ontwikkeling van het tandheelkundige beroep van 1865-1940 in een zeer leesbaar proefschrift (1987): Meer Eerbare Banen. Van een meester-gezel opleiding voor 1865 tot een echte universitair geschoolde in de veertiger jaren van de vorige eeuw.
De evolutie van rondtrekkend marskramer tot eerbiedwaardig academicus. Een periode vol stammenstrijd tussen artsen, tandmeesters en tandtechnici met als inzet: de macht over de mond van de patiënt. Niet alleen maar handige handjes maar ook goed geschoolde hersens. Een Professie met een Codex voor Beroepsethiek en een commissie BOUT, Bestrijding Onbevoegde Uitoefening Tandheelkunde. De moeizaam bevochten enclave in de gezondheidszorg moest met hand en tand worden verdedigd. Een zesjarige studie met heel veel uren praktijkonderwijs door clinici met langjarige ervaring. In het laatste jaar in kleine groepjes ingewijd door een gerespecteerd docent die op het belang wees van een lidmaatschap van de Nederlandse Vereniging van Tandartsen, en het bijhouden van de literatuur, dus het Tijdschrift, een must. En aanbevolen de Dental Clinics Of North America, een jaarlijkse serie van vier uitgaven over de gehele breedte van het vakgebied, inclusief praktijkorganisatie etc etc. Deze Utrechtse docent was in de jaren 60 de eerste influencer.
Op zaal liep een bevlogen assistent die kromme ruggen fotografeerde en wees op de lange termijneffecten van een verkeerde werkhouding: nek-, schouder- en rugklachten. Hij was voorstander van fourhanded dentistry. ‘Veel handen maken licht werk’. Helaas ook wel gezien als Vele Lichten maken handwerk. Deze fotograferende zwaluw maakte op meer punten zomer, hij vertelde graag over zijn groepspraktijk, een novum tussen de solistische collega’s. De patiënten gingen via de mondhygiënist naar de tandarts, echter dat licht ging pas op groen als ze bewezen hadden zelf thuis een uitstekende en duurzame mondhygiëne te betrachten. Zo niet, dan gingen zij richting lokale dentale reparatie- en herstelinrichtingen. De Mondhygiënist als Poortwachter, in de jaren 60 al.
Grote stappen snel thuis: vier tandheelkundige opleidingen leverden vele tandartsen af, totdat de grote bezuinigingsoperatie toesloeg; Deetman sloot Utrecht en beende de anderen fors uit. Er werd een overschot aan tandartsen geconstateerd. Ziekenfondsen / NMT legden wachtlijsten aan als er meer dan 1 tandarts op zo’n 3250 inwoners beschikbaar was. Overschot moest het maar uitzoeken, werd afgeschreven. Hoe ligt die verhouding nu?
Gelukkig meer en meer mondhygiënisten – Clean Teeth Never Decay – 2-jarigen, 4-jarigen maar ook werden de ‘preventieassistentes op de markt gezet’. Kortom een bont tafereel van 6-jarig hoogopgeleide academici, HBO opgeleide mondhygiënisten en via korte cursussen geschoolde preventieassistentes. Oef, we hebben de Tandprotheticus vergeten, niet bepaald warm ontvangen door tandartsen, de ‘prothese werd afgepakt’. Raar want de prothese was geen geliefde bezigheid van de tandarts.
Nu getwijfel over de 6-jarige opleiding en de 5-jarige en waarom niet 4 jaar HBO? En als een preventieasistente in een paar weken kan boren……. Race to the bottom en een mondzorgbreed uurtarief van pakweg €xx? Het komende NZa Kostenonderzoek zal het leren. Het mes moet in medisch niet noodzakelijke zorg.
En dan is er weer stof genoeg voor een onderzoeker voor Meer Eerbare Banen deel 2. De ontwikkeling van het Tandheelkundig Beroep van 1940-2040.
Volgens een artikel gepubliceerd in Penn Today van de Universiteit van Pennsylvania zouden kleine robots mogelijk een hulpmiddel zijn om infecties in de mond te diagnosticeren en te behandelen.
Biofilms
Een biofilm is een gemeenschap van micro-organismen die een beschermende matrix vormt tegen externe bedreigingen zoals antibiotica. Biofilms komen voor op lastig te bereiken oppervlakken zoals tussen de tanden en implantaten. Biofilms vormen een uitdaging bij medische behandelingen en zijn verantwoordelijk voor 80% van de menselijke infecties. De behandeling van biofilms is tot op heden beperkt tot antibiotica, andere middelen en fysieke methoden zoals mechanische verstoring van de biofilm. Echter is het probleem dat er antimicrobiële resistentie optreedt waardoor antibiotica de beschermende laag van de biofilm moeilijk kunnen bereiken en penetreren.
Kleine robots
Kleine robots, ook wel microrobots, bieden een manier om biofilms te diagnosticeren en te behandelen. Er zijn intrinsiek en extrinsiek aangedreven robots. Intrinsieke robots halen energie uit hun directe omgeving en kunnen in verschillende omgevingen opereren, maar hun beweging kan een uitdaging zijn om nauwkeurig te controleren. Extrinsiek aangedreven microrobots worden bestuurd door externe middelen en bieden nauwkeurige en gerichte bewegingen.
Toekomst
Het vakgebied dat zich richt op microrobots biedt studenten een unieke kans om voorop te lopen in onderzoek en ontwikkeling. De toekomst van microrobots hangt af van big data en kunstmatige intelligentie. Verder zijn gegevens die worden gebruikt om patronen en inzichten te verkrijgen in de menselijke gezondheid erg belangrijk voor het verbeteren en ontwerpen van de microrobots om ze nauwkeuriger, effectiever en efficiënter te maken.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/01/Microrobots-om-orale-infecties-te-diagnosticeren-en-te-behandelen.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-03-11 13:17:082024-02-14 14:34:28Microrobots om orale infecties te diagnosticeren en te behandelen
Kinderen op jonge leeftijd meenemen naar de mondzorgverlener kan veel pijn en angst voor de tandarts voorkomen. De positieve ervaringen van het tandartsbezoek voor de allerjongste kinderen hebben voordelige effecten, ook voor ouders en de maatschappij.
Eerste duizend dagen
De eerste duizend dagen is de periode van de conceptie tot de tweede verjaardag van het kind. Het is gebleken dat goede voeding gedurende deze periode extra belangrijk is.
Zwangerschap
Het begint dus al tijdens de zwangerschap. Uit onderzoek is gebleken dat er een relatie bestaat tussen de suikerinname van moeders en de cariësactiviteit van de kinderen op 5-jarige leeftijd. Ook is er een relatie tussen de sociaaleconomische status (SES) en het ontwikkelen van cariës. Uit onderzoek is gebleken dat suikerinname op jonge leeftijd en een laag SES, invloed heeft op de cariësactiviteit van 5-jarigen.
Borst- versus kunstvoeding
De eerste voeding waar een baby mee in aanraking komt, is borst- en/of kunstvoeding.
Borstvoeding heeft, in tegenstelling tot kunstvoeding, als voordeel dat het een rijke variatie aan smaak heeft en dat de baby zelf de hoeveelheid bepaalt. Daarnaast heeft borstvoeding positieve invloed op de algehele gezondheid van het kind:
Betere gevoeligheid voor insuline
Minder overgewicht
Minder hart- en vaatziekten
Betere schoolprestaties
Borstvoeding en gebit
Tot 12 maanden is borstvoeding een beschermende factor tegen het ontwikkelen van cariës. Moedermelk en koemelk hebben beide een lage cariogeniteit en veroorzaken geen demineralisatie of pH-daling. Kinderen die nachtelijk voeding krijgen (borst of fles) komen vaak boven de 10 eetmomenten per dag. Daarnaast zorg een combinatie van suiker (overdag) en melk (’s nachts) voor veel meer mineralisatie dan alleen het nuttigen van melk. De resultaten van een studie (Agatha W van Meijeren-van Luntheren et al. 2021) lieten zien dat de kans op cariës hoger is bij kinderen die na 12 maanden nog borstvoeding krijgen en bij kinderen die nachtelijke flesvoeding krijgen.
Het is vooral goed om te beseffen dat cariës een multifactoriële ziekte is waarbij het om een goede balans gaat: het is beter om een goede balans te vinden dan om dingen te verbieden.
Krachten bundelen
Het is dus belangrijk om zwangere en jonge ouders vanaf het begin al goed te informeren en begeleiden. Het consultatiebureau speelt hierbij een grote rol. Maar ook u als tandarts.
Het ‘Gigagaaf-project’ liet zien dat het verwijzen van jonge kinderen (vanaf de eerste tand) naar de tandarts een positief effect heeft op het tandarts bezoek. Het ‘Gezonde peutermonden project’ heeft als doel gezondgewoontes vanaf het begin te introduceren.
Positieve ervaring bij de tandarts
Angst voor de tandarts kan voorkomen worden. Wanneer kinderen alleen bij pijn naar de tandarts gaan dan gaat het kind de tandarts met pijn associëren. Het is dus van belang om kinderen vanaf jonge leeftijd al te zien. Op deze manier kunnen de ouders van het kind al vroeg goed geïnformeerd worden en bouwt het kind positieve ervaringen op bij de tandarts.
Cariësrisicofactoren en indicatoren
Het inschatten van het cariësrisico is geen exacte wetenschap. Wel weten we dat cariëservaring (aanwezigheid van caviteiten/vullingen of ontkalkingen/glazuurafwijkingen) een van de beste voorspellers is. Daarnaast zijn de SES en familiefactoren (lifestyle) ook goede voorspellers voor het cariësrisico. Hier onder vallen onder andere armoede, voedingskeuzes, geld/mondgezondheid ouders, opvoedingsgedrag en een omgeving met weinig preventie hebben invloed op de mondgezondheid. Ga hierover in gesprek met de ouders. Dieet (frequentie suikerinname) en mondhygiëne zijn iets minder goede voorspellers. Informeer ouders dat de hersteltijd na een voedingsmoment 2 uur is. Dat komt dan neer op advies van maximaal vijf voedingsmomenten (inclusief drinken) per dag. Een goede balans tussen suikerinname, fluoridegebruik en mondhygiëne is het belangrijkste.
Cariës: Diagnose en management
Ouders moeten er bewust van worden gemaakt dat cariës een ziekte is waar geen medicijn voor bestaat. Ouders hebben zelf de mogelijkheid om de ziekte te controleren.
Hoe bereiken we dit? En hoe brengen we dit het beste over naar de ouders?
Wat belangrijk is, is dat we vragen stellen en (vooral) actief luisteren:
– Wat eten de ouders/ wat zijn de voedingsgewoontes?
– Is er sprake van nachtelijke voeding?
– Krijgt het kind flesvoeding? Wat is de inhoud hiervan?
– Heeft het kind temperament/ een eigen wil?
– Hoe is de veerkracht van ouders?
Cariësdiagnostiek: International Caries Detection System (ICDAS)
ICDAS is een goede methode voor cariësdiagnostiek. Er kan een score van 0 (gaaf) t/m 6 (uitgebreide) laesie gegeven worden per element. Een ontkalking is een eerste teken van cariësactiviteit en dit betekent dat gedragsverandering moet plaatsvinden om dit proces te stoppen.
Management
De focus moet liggen op het versterken van de beschermende factoren en/of het elimineren van de etiologische factoren. Er kan bijvoorbeeld gekozen worden om tandpasta met een hogere concentratie fluoride te gebruiken bij een kind waarbij ontkalkingen zichtbaar zijn. Het is dan belangrijk dat je als tandarts de hoeveelheid (erwt) laat zien en dat je de patiënt goed toelicht.
Individuele preventie: mondzorgverlener als coach
Afstemmen met de ouder op de individuele behoeften:
Dialoog met ouder aangaan
Doorvragen
Empathie tonen
Individueel plan opstellen in overleg met de ouders
Actieplan, barrières, coping strategieën.
Registratie en follow-up
Dr. Clarissa Bonifácio ontving haar tandartsdiploma van de Universiteit van São Paulo, in Brazilië, in 2004. Daarna heeft ze aan dezelfde universiteit een Master restauratieve tandheelkunde afgerond in 2008. Zij verhuisde naar Nederland waar ze begon met haar promotieonderzoek onder begeleiding van prof. Cor van Loveren, prof. Cees Kleverlaan en dr. W. Evert van Amerongen. Het promotieonderzoek werd succesvol afgerond in 2012. In 2014 ontving ze het diploma van tandarts-pedodontoloog (EAPD). Dr. Bonifácio werkt momenteel als tandarts-pedodontoloog bij de Stichting voor Bijzondere Tandheelkunde in Amsterdam (SBT) en als universitair docent bij het ACTA. Op het ACTA coördineert Clarissa het profiel kindertandheelkunde van de Master in Oral Health Sciences (OHS). Haar klinische- en onderzoeksinteresses omvatten kindertandheelkunde en cariologie, met name de minimaal invasieve methoden voor de behandeling van cariës bij kinderen.
Verslag voor dental INFO door Marieke Filius, tandarts, van de lezing van dr. Clarissa Bonifácio tijdens het congres Kindertandheelkunde van Bureau Kalker.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2022/05/Script-bij-behandeling-van-patienten-met-een-kinderwens.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-03-11 13:13:382024-08-21 12:42:16Cariës in de eerste levensfase: risicofactoren en diagnose
Volgens een studie gepubliceerd in the Journal of Oral and Maxillofacial surgery zijn de vitale functies en medicatievereisten van patiënten die IV-sedatie ondergaan en positief testen op cannabis vergelijkbaar met degenen die cannabis niet in hun systeem hebben.
Geen vergelijkbare onderzoeken over THC en het effect op sedatie
Volgens de auteur zijn er geen vergelijkbare onderzoeken over THC, Tetrahydrocannabinol, het voornaamste psychoactieve element van cannabis, en de effecten ervan op sedatie in de literatuur over orale en maxillofaciale chirurgie. Verder is het niet duidelijk of en hoe THC de reactie van het lichaam op medicijnen die worden gebruikt voor sedatie en de tolerantie voor dissociatieve middelen kan veranderen.
Beschikbaarheid van cannabis
Het gebruik van cannabis onder de algemene bevolking is gestegen vanwege de toegenomen beschikbaarheid, legaliteit en culturele aanvaardbaarheid. Volgens een Amerikaanse enquête in 2020 over drugsgebruik en gezondheid meldden ongeveer 50 miljoen mensen van 12 jaar en ouder dat ze in het voorgaande jaar marihuana hadden gebruikt.
Studie
Om de effecten van THC op iemands vitale functies en medicatievereisten tijdens intraveneuze sedatie te onderzoeken werd een studie met 53 patiënten uitgevoerd. De patiënten ondergingen een toxicologische screening vanwege de geschiedenis van recent drugsgebruik. 27 patiënten hadden een positieve urinetest voor THC-metabolieten. De overige 26 patiënten testten negatief op THC-metabolieten. Patiënten die positief testen op amfetaminen, benzodiazepinen en opiaten werden uitgesloten.
Resultaten van het onderzoek
Tijdens intraveneuze sedatie was er geen significant verschil in de gemiddelde arteriële druk, ademhalingsfrequentie en hartslag tussen THC-positieve en THC-negatieve patiënten. De auteurs schreven dat THC, na correctie voor leeftijd, geslacht en gewicht, geen significant effect had op de gemiddelde arteriële druk, hartslag en ademhalingsfrequentie.
De bivariate analyse toonde dat THC-positieve patiënten tijdens intraveneuze sedatie gemiddeld hogere doses fentanyl en propofol nodig hadden vergeleken met THC-negatieve patiënten. THC had geen significant effect op de medicijnen midazolam, propofol en ketamine na correctie voor leeftijd, gewicht en geslacht.
Conclusie
Ondanks de beperkingen van de studie, zoals de kleine studieomvang, heeft de studie de effecten van THC op de vitale functies en medicatievereisten beoordeeld bij patieënten die IV-sedatieprocedures ondergingen bij orale en maxillafaciale chirurgie.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2023/03/cannabis.jpg231400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-03-11 09:00:562024-02-14 14:39:15Het effect van cannabis op vitale functies tijdens intraveneuze sedatie
In een artikel gepubliceerd in de European Federation of Periodontology is een artikel gepubliceerd die de associatie tussen parodontitis en cariës heeft onderzocht.
De EFP zet zich in voor het bevorderen van de parodontale wetenschap en het belang van de tandvleesgezondheid. Het artikel stelt een gecombineerde aanpak voor om de mond- en systemische gezondheidsresultaten van de bevolking te verbeteren.
Kosten cariësbehandeling
Tandcariës treft wereldwijd meer dan twee miljard mensen en ernstige tandvleesaandoeningen staan op plek twee. De kosten voor behandeling van cariës, tandvleesaandoeningen en tandverlies komen neer op 4,9% van de mondiale gezondheidszorguitgaven. De kosten van tandcariës werd in zes landen onderzocht. De kosten van cariës waren het hoogste in Brazilië, Frankrijk, Italië en Verenigd Koninkrijk.
Mondgezondheid
Mondziekten treffen ongeveer de helft van de wereldbevolking, daarna komen niet-overdraagbare ziektes zoals diabetes, hartziekten, kanker en beroertes.
Om wereldwijd te zorgen voor een betere mondgezondheid is het tijd om actie te ondernemen. Het is belangrijk om te investeren en te zorgen voor preventiemaatregelen.
Er moet vooral worden gekeken naar risicofactoren zoals voeding, tabak en alcoholgebruik om mondziekten en ook niet-overdraagbare ziekten te verminderen.
Innovatief model
Het innovatieve model beschrijft de progressie van cariës gedetailleerd en preventieve interventies. De interventies zijn onder andere het handhaven van de mondhygiëne door te poetsen met gefluorideerde tandpasta, aanbrengen van plaatselijk fluoride en zich richten op verschillende stadia om de ontwikkeling van cariës te voorkomen.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/02/Kosten-behandeling-van-caries-400.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-03-06 11:51:182024-03-06 11:51:18Kosten cariës, tandvleesaandoeningen en tandverlies vormen 4,9% van mondiale gezondheidszorguitgaven
Henry Schein is door Ethisphere, een wereldwijde leider in het definiëren en bevorderen van de normen van ethische bedrijfspraktijken, uitgeroepen tot één van World’s Most Ethical Companies® van 2024.
Henry Schein wordt al sinds 2012 onderscheiden en is één van de slechts twee winnaars in de sector voor producten voor de gezondheidszorg. In 2024 werden 136 bedrijven uit 20 landen en 44 bedrijfstakken onderscheiden.
“We hebben vanaf het begin af aan onze verantwoordelijk genomen voor de vijf groepen die ons ‘mozaïek van succes’ vormen: onze klanten, leveranciers, leden van Team Schein, aandeelhouders en de maatschappij als geheel”, aldus Stanley M. Bergman, voorzitter van de Raad van Bestuur en Chief Executive Officer van Henry Schein. “Door het feit dat we nu opnieuw zijn onderscheiden door Ethisphere, wordt de toewijding van Team Schein aan onze stakeholders nog eens versterkt, evenals onze inzet voor maatschappelijk verantwoord ondernemen en onze missie van ‘goed doen door goed te doen’ Het vertrouwen dat we hebben opgebouwd onder onze achterban heeft ons in staat gesteld veranderingen teweeg te brengen in de markten die we bedienen en te blijven bijdragen aan een gezondere wereld.”
Sinds de oprichting in 1932 is Henry Scheins benadering van maatschappelijk verantwoord ondernemen gecentreerd rond de hogere ambitie dat het sociale en ecologische welzijn van de gemeenschap in grote mate bijdraagt aan het succes van het bedrijf. Deze erkenning is een drijvende kracht achter de manier waarop Henry Schein zich aanpast en ontwikkelt aan de veranderende behoeften van de samenleving.
Voorbeelden
Voorbeelden van de inspanningen van het bedrijf op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen zijn onder andere:
Het versterken van de capaciteit van professionals in de gezondheidszorg door middel van bedrijfsinterne programma’s van Henry Schein, zoals het Systemic Healthcare Entrepreneurs (SHE) Program, en het fungeren als voorzitter van The Arnold P. Gold Foundation Gold Corporate Council;
Het bevorderen van zinvolle samenwerkingsverbanden tussen Team Schein door het lanceren van programma’s zoals de We Care Global Challenge, een initiatief dat collega’s wil samenbrengen voor mensen en gemeenschappen in nood onder de gedeelde missie “Helping Health Happen”;
Blijven samenwerken met het executive leadership team en de wellness-commissie van het bedrijf om voorlichting, tips en programma’s te bieden die flexibiliteit op de werkplek stimuleren en stress en burn-out helpen verminderen;
Voltooiing van de Pulse Global Culture Survey van 2023 met feedback dat Team Schein-leden over het algemeen graag voor het bedrijf werken en van plan zijn te blijven;
Uitbreiding van het leertraject diversiteit en inclusie (D&I) van het bedrijf door het voorlichten van Team Schein-leden over belangrijke D&I-onderwerpen;
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/03/Henry-Schein-most-ethical-company-400.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2024-03-06 09:42:062024-03-06 17:25:16Henry Schein voor 13e keer gekozen als een van world’s most ethical companies
Een groep onderzoekers heeft een methode ontwikkeld om de mate van ontsteking van paraodontaal weefsel te beoordelen op basis van niveaus van verschillende pro-inflammatoire cytokinen in speeksel. In PLOS One schrijven ze dat de scoremethode tandartsen zou kunnen helpen bepalen hoe goed patiënten reageren op behandelingen voor tandvleesaandoeningen.
Lokale ontsteking
Parodontitis is het resultaat van de interactie tussen subgingivale dysbiotische bacteriën en de immuunrespons van de gastheer. De hierop volgende lokale ontsteking wordt gekenmerkt door weefselinfiltratie met immuuncellen en pro-inflammatoire cytokinen zoals IL-8, IL-1β, IL-6 en tumornecrosefactor-alfa (TNFa).
BOP, PPD en PISA
Tandvleesontstekingen worden vaak gekwantificeerd met behulp van bijvoorbeeld bloeding bij sonderen (BOP), weefselkleur en pocketdiepte (PPD). In de PISA-index (Periodontal Inflame Surface Area) worden de BOP- en PPD-waardes gecombineerd om de mate van parodontale ontsteking op een kwantitatieve manier weer te geven. Een hogere PISA-score duidt op een ernstigere ontsteking.
Relatie tussen cytokinen en PISA
Speekselcytokinen kunnen dienen als surrogaten voor parodontale ontsteking en clinici voorzien van ziekte-informatie op een dieper cellulair niveau. Het onderzoeksteam van de New York University College of Dentistry testte daarom of er een relatie is tussen PISA en verschillende speekselcytokinen. Om de kans op false positives te verminderen werd voor de cytokinen een samengestelde index gebruikt die meerdere speekselcytokinen omvat.
Metingen bij mensen met parodontitis
In de studie verkregen de onderzoekers PISA-metingen bij 67 volwassenen van 45 jaar en ouder, die een zekere mate van parodontitis hadden maar verder gezond waren. Deelnemers werd ook gevraagd om in steriele buisjes te spugen om speekselmonsters op te vangen. Vervolgens werden die geanalyseerd om een reeks van zowel pro- als ontstekingsremmende cytokinen te meten.
Significant verband
Volgens de bevindingen was er een significant verband tussen de PISA-scores en de nieuwe cytokinescores, onafhankelijk van factoren als leeftijd, geslacht, roken en body mass index. Een hogere cytokinescore kwam overeen met een ergere parodontale ontsteking.
Meer onderzoek nodig
De onderzoekers gaven aan dat meer onderzoek is vereist om de cytokinescore te valideren in patiënten met andere gezondheidsomstandigheden. Ook moet de methode nog worden bevestigd voor patiënten met alle niveaus van parodontale ziekte, waaronder gezond tandvlees en een vroeg stadium van tandvleesaandoening.
Ziekteprogressie beter begrijpen
Niettemin, als de cytokinescore in deze patiëntpopulaties gevalideerd wordt kan het worden gebruikt om parodontale ziekteprogressie en -herhaling beter te begrijpen. “Met behandeling voor tandvleesaandoeningen, zoals scaling en planing, weten we dat de PISA-score naar beneden gaat. Het zou interessant zijn om te zien of de cytokinescore ook vermindert – of, of het blijft”, voegden de auteurs hieraan toe.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2018/10/Parodontitis.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-03-06 09:00:292024-02-14 14:39:49Nieuwe methode op basis van speekselcytokinen kan mogelijk mate van parodontitis beoordelen
Arjan van den Dorpel is uitgeroepen tot Tandarts van het Jaar. De tandarts uit Yerseke kreeg de onderscheiding voor zijn jarenlange en tomeloze inzet om het tekort aan tandartsen en assistenten op de agenda te krijgen en voor de beroepsgroep in het algemeen. Van den Dorpel kreeg de prijs tijdens de uitreiking van de Apollonia Awards van de KNMT.
Christianne Bijman, die in Nijmegen studeert, ging er vandoor met de titel Tandheelkundestudent van het Jaar.
Op 1 maart reikte de KNMT de onderscheiding Tandarts van het Jaar 2024 voor het eerst uit. De prijzen werden toegekend aan een tandarts en een student Tandheelkunde die zich recent op bijzondere wijze hebben ingezet voor de mondzorg. Het gaat daarbij om maatschappelijke inzet of inzet voor de branche zelf en diegenen die daarin werkzaam zijn.
Beste initiatief voor bevorderen van mondgezondheid
Er was daarnaast een prijs voor het beste initiatief dat bijdraagt aan het bevorderen van de mondgezondheid in Nederland of daarbuiten: de KNMT Mondzorg Award. Sociale Tandarts Rotterdam won deze award. In het juryrapport werd genoemd: “Acute mondzorg voor elke Rotterdammer. Dat is het motto van Sociale Tandarts Rotterdam. En de afgelopen 3 jaar zijn er maar liefst al meer dan 1.000 stadsgenoten die in armoede leven met acute klachten geholpen!”
Overzicht genomineerden
Hieronder zie je een overzicht van de genomineerden, in alfabetische volgorde.
Tandarts van het Jaar
Arjan van den Dorpel, tandarts in Yerseke, voor zijn jarenlange en tomeloze inzet om het tekort aan tandartsen en assistenten op de agenda te krijgen (in het bijzonder in Zeeland) en voor de beroepsgroep in het algemeen
Didi Landman, tandarts in Rotterdam, voor haar werk als straattandarts voor dak- en thuislozen; “tandarts met een gouden hart”
Auke Westerhout, tandarts in Rolde, als bijzonder betrokken tandarts, zowel bij zijn patiënten als de maatschappij in het algemeen
Tandheelkundestudent van het Jaar
Christianne Bijman, student Tandheelkunde Radboud Universiteit Nijmegen; lid van het faculteitsbestuur
Anass el Hadouchi, student Tandheelkunde ACTA Amsterdam; studentassistent Orthodontie
Richard Romp, student Tandheelkunde Radboud Universiteit Nijmegen; geregistreerd mondhygiënist
KNMT Mondzorg Award (voor het beste initiatief)
Brush, Wash & Smile (Dental Health International) – project in lageinkomenslanden waarbij kinderen op school samen hun handen wassen en tanden poetsen
Dental Coach – preventieprogramma met app waarmee tandheelkundige zorgverleners hun patiënten helpen hun gebit gezonder te maken
Sociale Tandarts Rotterdam – tandheelkundige noodhulp voor dak- en thuislozen
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/02/KNMT-Apollonia-awards-logo-400.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-03-02 08:35:172024-03-05 13:16:39Arjan van den Dorpel uitgeroepen tot Tandarts van het Jaar 2024
Vooral door vergrijzing staan tandartspraktijken voor grote uitdagingen. Hierdoor krijgen zij zowel te maken met een veranderende zorgvraag als een hoge uitstroom van tandartsen die met pensioen gaan. Doordat de jaarlijkse instroom van nieuwe tandartsen slechts driekwart van de uitstroom bedraagt, neemt het personeelstekort toe. Dit concludeert ABN AMRO in het rapport ‘Mondzorg in beeld 2024’.
Kernpunten van het rapport
De komende zeven jaar gaat 1 op de 5 tandartsen met pensioen. Doordat de jaarlijkse instroom van nieuwe tandartsen slechts driekwart van de uitstroom bedraagt, neemt het personeelstekort toe
De behoefte aan gekwalificeerd personeel belemmert de groei van veel mondzorgpraktijken waardoor ‘gaten’ in het tandheelkundig team of zelfs geen opvolging kan worden gevonden
Tegelijkertijd neemt de vraag naar mondzorg juist toe, dat dwingt mondzorgpraktijken tot creatieve oplossingen om de continuïteit de komende jaren te waarborgen zoals innovaties als digitale mondscanners en 3D implantaatprinters
Steeds meer mondzorgpraktijken hebben moeite om gekwalificeerd personeel te vinden
De komende zeven jaar gaat ongeveer één op de vijf tandartsen met pensioen. Doordat de jaarlijkse instroom van nieuwe tandartsen slechts driekwart van de uitstroom bedraagt, neemt het personeelstekort toe. De behoefte aan gekwalificeerde tandartsen en mondzorgprofessionals kan de groei van veel mondzorgpraktijken belemmeren. Hierdoor kunnen sommige praktijken geen opvolger vinden en ontstaan in andere praktijken ‘gaten’ in het tandheelkundig team. Dat vereist extra maatregelen om de mondzorg toegankelijk te houden. Tegelijkertijd stijgt de vraag naar complexe mondzorg flink. Zo kiezen vooral oudere patiënten steeds vaker voor een uitgebreide behandeling om hun gebit te behouden en minder snel voor een gebitsprothese. ABN AMRO verwacht in de komende jaren een toenemende druk op de toegankelijkheid van de mondzorg. Daarom is het volgens de bank van belang om duurzame personeelsstrategieën te ontwikkelen, zodat er per praktijk een bestendig tandheelkundig team beschikbaar is en blijft.
Eén op de vier nieuwe tandartsen verkiezen nul-praktijk boven overname van praktijk met patiënten
Naar verwachting daalt het aantal tandheelkundige praktijken, maar nemen deze wel in omvang toe. In de mondzorg wordt daarnaast steeds meer in teamverband gewerkt waardoor de taakdifferentiatie stijgt. Zo onderscheiden praktijken tal van functies, van preventie-assistenten tot mondhygiënisten. Verder vereist de steeds complexere zorgvraag meer maatwerk, waardoor tandartsen zich vaker op deelgebieden specialiseren. Steeds vaker ontstaan dan ook grotere mondzorgcentra die meerdere tandheelkundige disciplines en specialisaties onder één dak aanbieden. Zo is het aantal praktijken dat onderdeel is van een keten ook in 2023 verder gegroeid. Terwijl in 2021 één op de tien praktijken onderdeel was van zo’n keten geldt dit nu voor 13 procent van de tandartspraktijken. Ook de opmars van ‘nul-praktijken’ – een praktijk die wordt opgericht zonder overname van een patiëntenbestand – zet zich voort; maar liefst een kwart van de tandartsen verkiest een nul-praktijk boven het overnemen van een bestaande praktijk.
Innovaties kunnen bijdragen aan de kwaliteit en betaalbaarheid van de mondzorg
De mondzorg blijft in de komende jaren onder druk staan. Naast preventie kan innovatie een grote bijdrage leveren aan de kwaliteit en betaalbaarheid van de mondzorg, volgens de bank. Zo komen tandheelkundige materialen, technieken en technologieën beschikbaar die de communicatie met de patiënt verbeteren. Daarnaast doen in de behandelkamer nieuwe IT-hulpmiddelen hun intrede, zoals mondscanners en 3D-implantaat printen. In plaats van het traditionele ‘happen’ wordt volstaan met een digitale afdruk van het gebit. Dit is een toepassing die zorgt voor perfect passende – en vaak complexe – tandheelkundige restauraties.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/02/Mondzorg-in-beeld-400.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-02-28 10:05:442024-02-28 10:05:44Toegankelijkheid mondzorg onder druk door vergrijzing, personeelstekorten en meer vraag mondzorg
In deze video wordt gedemonstreerd hoe je eenvoudig een dubbele zelfsluitende floss ligatuur kan aanbrengen ter bevordering van een goede rubberdam isolatie.
Voor een optimale gebruikerservaring maakt dental INFO gebruik van cookies. Als u deze site blijft gebruiken, gaat u akkoord met het gebruik van cookies.