vitamine D

Voldoende vitamine D beschermt kinderen mogelijk tegen cariës

Ervoor zorgen dat kinderen voldoende vitamine D binnenkrijgen kan een beschermend effect hebben tegen tandbederf. Dit concludeert een onderzoek naar de dosis-effectrelatie tussen vitamine D-spiegels en tandcariës dat is gepubliceerd in het Journal of Public Health Dentistry.

Belangrijke stof

Vitamine D is een belangrijke stof die met behulp van zonlicht kan worden aangemaakt of uit voeding kan worden verkregen. In het lichaam wordt vitamine D omgezet tot onder andere de biologisch actieve stof 25-hydroxyvitamine D (25[OH]D). Dergelijke stoffen spelen een sleutelrol bij het absorberen van calcium uit voeding.

Onmisbare rol

Wanneer ze onvoldoende aanwezig zijn kan dit leiden tot verlaagde niveaus van mineralen in het bloed, waaronder calcium en fosfor, die een onmisbare rol spelen bij de vorming en ontwikkeling van botten en tanden. Of vitamine D-tekort de incidentie van tandbederf kan stimuleren blijft echter discutabel. Veel onderzoeken hebben de relatie onderzocht maar de resultaten zijn inconsistent, aldus de auteurs van het onderzoek.

Onderzoek naar tandbederf en vitamine D

Wetenschappers uit China onderzochten de relatie tussen tandbederf en vitamine D-serumspiegels bij kinderen en jongeren in de VS. Hiervoor analyseerden ze gegevens verzameld van 8.896 personen in de leeftijd van 5 tot 19 met behulp van de National Health and Nutrition Examination Survey (NHANES). De dataset liep van 2011 tot 2018.

High performance liquid chromatography-tandem massaspectrometrie werd gebruikt om de serumconcentraties van 25[OH]D in het bloed van patiënten te bepalen. Tandartsen onderzochten de tanden van de deelnemers en stelden cariësbeoordelingen op. Volgens de studie werden ook statistische analyses uitgevoerd.

Beschermend effect tegen cariës

Wanneer de bloedconcentratie van serum vitamine D hoger was dan 60 nmol/L werd een beschermend effect tegen cariës waargenomen. De associatie tussen vitamine D-spiegels en tandcariës was significant na correctie voor leeftijd, ras, armoede-inkomensratio en het totale aantal mensen in het gezin (odds ratio = 0,99, 95% betrouwbaarheidsinterval: 0,99-1,00, p = 0,01).

Daarnaast gaven de onderzoekers aan dat er een dosis-effectrelatie was. Een toename van 10 nmol/L in serum 25[OH]D-concentraties ging gepaard ging met een vermindering van 10% in cariës.

Geen oorzakelijk verband bewezen

Beperkingen van het onderzoek omvatten onder meer dat de NAHNES-gegevens afkomstig zijn van transversale enquêtes. Er kan dus een correlatie worden berekend, maar er kan geen oorzakelijk verband worden bewezen. Bovendien hielden de geanalyseerde gegevens geen rekening met de interactie van vitamine D met andere potentiële factoren, waaronder suikerconsumptie en tandenpoetsen, schreven de onderzoekers.

Zekere beschermende factor

“Op basis van de resultaten van deze studie is voldoende serum 25[OH]D een zekere beschermende factor die tandcariës beïnvloedt”, concluderen ze. Longitudinaal interventioneel onderzoek is nodig om de correlatie beter te begrijpen en bevestigen.

Bron:
Journal of Public Health Dentistry

Lees meer over: Cariës, Kindertandheelkunde, Thema A-Z
Hybrido

Column: Hybrido

Onlangs raakte ik bijzonder geboeid door een presentatie van Paul de Kok tijdens de middag Leerzame Mislukkingen. Niet alleen door de gelikte beelden maar nog meer door zijn betoog. Hij begon Gymnasiaal over Hybris (spreek uit Hubris): overdreven trots, overmoed, hoogmoed, grootheidswaan, brutaliteit en onbeschaamdheid. Haakon Kuit, ook met prachtige presentatie, fluisterde me in: Hybrido, waarvoor dank.

Niet onbekend in de mondzorg: “We kunnen dit wel, zijn er goed in, alle know-how en kennis onder één dak, omnitotaalspecialisten. Paul waarschuwde voor Hybris als Professionele Attitude, dat in combinatie met een forse dosis testosteron en gedroomde positie op de rots samenvloeit tot dit zorgwekkend Hybrido. Ik heb het nog nooit gedaan, dus ik denk dat ik het wel kan.“

In elk van ons schuilt wel een Pipi Langkous, aan wie deze uitspraak is toegedicht. Het Grote Werk lonkt, simpel is maar suf, kan de preventieassistente ook wel.

Hopelijk worden door deze houding gemaakte mondzorgelijke mislukkingen nog eens Leerzame Mislukkingen. Een les geleerd is niet verkeerd, de man leert het snelst als ie op zijn plaat gaat.

In de getoonde indrukwekkende casus van Paul, een vanuit toendra geïmporteerde profbokser zag door zijn dentale weldoeners (zij betaalden hun eigen werk) zijn ruïne verwisseld door een goed smoelende dentitie, parofris, zo hier en daar gesteund op implantaten. Allemachtig prachtig, je moet er wel aan toe zijn, want er bleek na enige jaren een totale terugval met paro, cariës, fracturen, restauratiebreuk, zo was de situatie weer terug naar af dankzij een triest life event.

“We krijgen de man wel uit de toendra, maar de toendra niet uit de man”.

Deze uiterst leerzame boodschap van Paul stemde tot nadenken, als het hem al kan overkomen wat dan met algemeen practici en schoenmakers die zich niet bij hun leest houden, zonder zoveel kennis en ervaring?

Haakon Kuit liet een mooie slide zien met een soortgelijke problematiek. Hij stelde de vraag: Zijn implantaten gedoemd te mislukken? Het antwoord was een duidelijk NEE, mits behandelaar:

  • Ervaren is op het gebied van bot- en soft tissue chirurgie.
  • De juiste diagnostiek, 3-D planning en -plaatsing uitvoert.
  • Werkt binnen een kundig multidisciplinair team.
  • Streeft naar optimaal resultaat, niet naar middelmaat.
  • Nieuwe ontwikkelingen kritisch volgt en toepast.

bij twijfel: bezint eer ge begint, ken je grenzen en verwijs.

Bescheidenheid past beter dan hoogmoed, niet iedereen kan heel mooie dingen maken met hybride-composiet.

Mr. drs. W.J. Admiraal is niet praktiserend tandarts. Met zijn JURISPREVENTIE© heeft hij sinds 1983 veel PAO patiëntenrecht verzorgd, is onafhankelijk letselschadeadviseur en adviseur voor collega’s met een claim aan de broek. Sinds zijn hoofdredacteurschap PRIKKEBEEN 1962 (Delftse HBS vereniging) is hij schrijver en columnist.

Lees meer columns

Lees meer over: Blog, Opinie, Thema A-Z
Heeft de behandeling van apneu invloed op cardiovasculaire risico’s

Heeft de behandeling van apneu invloed op cardiovasculaire risico’s?

Slaapapneu zorgt voor minder zuurstof in het bloed (=hypoxie) waardoor vasoconstrictie en oxidatieve stress ontstaat. Op zijn beurt geeft dit een verhoging van de hartslag en bloeddruk, met uiteindelijk cardiovasculaire problematiek zoals hypertensie, aritmie en cardiovasculaire ziekten. Er bestaat een associatie tussen cardiovasculaire problematiek enerzijds, en OSA en metabole ziekten zoals obesitas en diabetes anderzijds.

De vraag die Julia Uniken Venema tijdens haar lezing behandelde is: is er een reductie van cardiovasculaire problematiek, nadat OSA-patiënten worden behandeld voor hun apneu?
Haar onderzoek is gehonoreerd met de NVTS Research Grant.

Voordelen CPAP-therapie en MRA-therapie

Wanneer wordt gekeken naar CPAP-therapie, zorgt dit voor veel bijkomende voordelen: het reduceert cardiovasculair risico door bloeddruk verlaging, het zorgt voor een vermindering van fluctuaties in de bloeddruk, een vermindering van ontsteking en arteriële stijfheid, en het zorgt voor verbeteringen van endotheel functie en van de vetbalans. Daarnaast is er in een grote studie een lager risico op hartaanvallen gevonden, al was deze niet significant verschillend.

Ook werd MRA-therapie onderzocht waarbij is gevonden dat deze therapie het cardiovasculair risico reduceert door een bloeddrukverlaging. Dit was vergelijkbaar met de CPAP. Daarnaast vermindert het de insuline resistentie en arteriële stijfheid.

Zowel de diastolische bloeddruk als de diastolische bloeddruk bleek vergelijkbaar te zijn tussen de CPAP-therapie en MRA-therapie.

Onderzoek

Haar eigen onderzoek includeerde Uniken Venema OSA-patiënten met een AHI tussen de 15-30. Deze mensen werden at random verdeeld tussen MRA-therapie en CPAP-therapie. Exclusiecriteria waren cardiovasculaire problematiek en endocriene dysfunctie.

In totaal zijn er 24 MRA en 30 CPAP patiënten geïncludeerd. De resultaten laten zien dat er geen significante verschillen zijn tussen de CPAP en MRA-groepen. Verder laten de resultaten zien, dat de daling van de AHI veel groter was bij de CPAP-groep dan bij de MRA-groep. Ook de zuurstofsaturatie was hoger in de CPAP-groep. Met betrekking tot de waarden voor cholesterol, was er geen verschil in baseline. Hoewel er een relatief korte follow-up was (1 jaar) ten opzichte van andere artikelen (minimaal 2 jaar), bleken er wel significante verschillen te zijn gevonden. Belangrijk om te vermelden is dat in de andere onderzoeken, naarmate de tijd verstreek, er grotere verschillen te zien zijn. Dit geeft de suggestie, dat als er tijdens dit onderzoek patiënten langer werden vervolgd, er mogelijk grotere verschillen gevonden zouden zijn.

De conclusie: behandeling van matig slaapanpeu met MRA of CPAP-therapie heeft geen grote invloed op cardiovasculaire risicofactoren.

Julia Uniken Venema studeerde tandheelkunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Sinds 2017 is zij werkzaam als algemeen practicus in verschillende praktijken. Daarnaast is zij in 2017 een promotietraject binnen de slaapgeneeskunde gestart. Hiervoor is Julia actief op verschillende locaties, waaronder het ACTA en het OLVG te Amsterdam en het UMCG te Groningen. Daarnaast heeft zij tijdens het promotietraject de differentiatie tot Tandheelkundige Slaapgeneeskunde behaald. Op dit moment is Julia ook werkzaam als tandarts bij Cleyburch tandartsen te Noordwijk en is zij onderdeel van het OSAS-team in het Tjongerschans ziekenhuis te Heerenveen. Op 5 juli zal Julia haar proefschrift getiteld “Oral appliances in sleep apnea management, outcomes and treatment prediction” verdedigen aan de Universiteit van Amsterdam.

Verslag door Merel Verhoeff, tandarts en onderzoeker aan ACTA, voor dental INFO van de lezing van drs. Julia Uniken Venema, tandarts, tijdens het NVTS-slaapcongres.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Slaapgeneeskunde, Thema A-Z
samenwerken

Huisartsen en mondzorgprofessionals zouden moeten samenwerken voor voorkomen en behandelen van gezondheidsproblemen

Om de algehele gezondheid van hun patiënten te behandelen zouden huisartsen en parodontologen en andere mondzorgprofessionals moeten samenwerken. Dit is noodzakelijk voor een effectieve preventie, vroege opsporing en behandeling van systemische gezondheidsproblemen, die miljoenen patiënten wereldwijd treffen. Dit is een van de belangrijkste conclusies van het nieuwe wetenschappelijke artikel ‘Association between periodontal diseases and cardiovascular diseases, diabetes and respiratory diseases: consensus report of the joint workshop by the EFP and WONCA Europe’.

Consensusrapport gebaseerd op eerdere workshops

Het consensusrapport verbetert het wetenschappelijke bewijs dat tandvleesaandoeningen, parodontitis of chronische ontsteking van het tandvlees, onafhankelijk wordt geassocieerd met hart- en vaatziekten, diabetes mellitus en luchtwegaandoeningen. Zoals chronische obstructieve longziekte, slaapapneu of Covid-19-complicaties. De paper is gebaseerd op wetenschappelijke rapporten van eerdere workshops georganiseerde door de EFP.
“Beide rapporten suggereerden dat huisartsen een cruciale rol spelen in de implicaties van de verbanden tussen aandoeningen, aangezien zij toch de meeste patiënten met diabetes of hart- en vaatziekten (HVZ) behandelen”.

Samenwerking tussen huisartsen en mondzorgprofessionals

In het document wordt benadrukt dat samenwerking tussen huisartsen en mondzorgprofessionals van groot belang is voor het voorkomen, opsporen en behandelen van systemische gezondheidsproblemen. Daarnaast is het uitwisselen van informatie en doorverwijzen van patiënten tussen deze twee beroepsgroepen belangrijk, evenals het bevorderen van een gezonde levensstijl bij patiënten.
Zo wordt aan parodontologen en huisartsen aanbevolen om effectieve strategieën te implementeren voor het vroegtijdig opsporen van tandvleesaandoeningen in de eerstelijnsgezondheidszorg, en van HVZ en diabetes in tandartspraktijken. Huisartsen worden aangemoedigd om informatie te zoeken over de parodontale gezondheid van hun patiënten, en mondzorgprofessionals over de cardiovasculaire en metabole risicofactoren.

Hoger risico op HVZ en diabetes

Bij de behandeling van patiënten met parodontitis moeten mondzorgprofessionals hen informeren dat hun risico op HVZ hoger is. Ook wordt hen aangeraden een zorgvuldige anamnese te verzamelen met informatie over gerapporteerde CV-risicofactoren, waaronder diabetes, obesitas, hypertensie, roken, en te screenen op andere CV-risicofactoren, zoals fysieke activiteit, overgewicht, bloeddruk of lipiden- of glucoseregulatie. Als de patiënt voor de hand liggende risicofactoren vertoont, moeten ze worden geadviseerd om hun huisarts te raadplegen en maatregelen te nemen voor een actieve levensstijl, zoals gewichtsverlies, stoppen met roken en lichaamsbeweging.
In het geval van patiënten met diabetes of prediabetes, worden huisartsen uitgenodigd om hen te informeren over een hoger risico op tandvleesaandoeningen, dus moeten ze naar hun tandarts gaan en hun tandvleesgezondheid controleren. Bovendien is tandvleesontsteking een belangrijke risicofactor voor het ontwikkelen van een stofwisselingsziekte zoals diabetes. Belangrijk is dat we in de tandartspraktijk parodontitispatiënten kunnen screenen en diegenen met diabetes of prediabetes kunnen identificeren bij wie nog niet eerder de diagnose is gesteld. De belangrijkste conclusie is dat tandheelkundige professionals voortdurend in contact moeten staan met de huisarts van patiënten.

Bron:
European Federation of Periodontology

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Front tandvervanging: een uitdaging

Biologische mechanismen hebben betrekking op tandvleeseigenschappen

Onderzoekers van de Tohuku Universiteit in Japan hebben een verband gevonden tussen de biologische activiteit van het tandvlees en tandvleesfibroblasten. Tandvleesfibroblasten zijn cellen die helpen bij het produceren van vezels die zorgen dat onze tanden op hun plaats blijven staan.

Biologische mechanismen hebben betrekking op het tandvlees

De groep onderzoekers onder leiding van Dr. Masahiro Yamada creëerde een kunstmatige omgeving die het zachte of harde tandvlees simuleerde. Hierbij ontdekten ze dat het gesimuleerde harde tandvlees een proces activeert waarbij fibroblasten betrokken waren die ontstekingen verhinderen. Het gesimuleerde zachte gingiva onderdrukt het fibroblastische ontstekingsremmende systeem en verhoogt daarbij de kans op ontsteking.
Volgens Yamada is dit onderzoek het eerste onderzoek dat biologische mechanismen aantoont die betrekking hebben op de tandvleeseigenschappen van een patiënt. Eerdere studies hebben aangetoond dat personen met dik of stijf tandvlees minder vatbaar zijn voor tandvleesrecessies.

Fibroblasten spelen een belangrijke rol bij het onderhoud, herstel en genezing van het tandvlees maar zorgen ook voor productie van inflammatoire en weefsel afbrekende biomoleculen die tandvleesvezels kunnen afbreken. Het onderzoek zorgt ook voor het verkrijgen van meer informatie over de mechanismen die betrokken zijn bij deze processen.

Conclusie

Yamada concludeerde dat de resultaten naar verwachting ook de ontwikkeling versnellen van geavanceerde biomaterialen om lokale ontstekingen te controleren of micro-apparaten te beheersen die de micro-omgeving van ontstekingsaandoeningen simuleren.

Bron:
Tohuku University Creating Global Excellence

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Nieuw programma helpt buitenlandse tandartsen beter integreren

Nieuw programma helpt buitenlandse tandartsen beter integreren

Om buitenlandse tandartsen te helpen beter en sneller te integreren in de mondzorg in Nederland begint de beroepsvereniging van tandartsen KNMT vanaf juni met een speciaal introductieprogramma voor deze doelgroep. Daarin leren de nieuwkomers alles over de Nederlandse manier van werken. Het gaat daarbij zowel om de samenwerking op de werkvloer met assistenten en mondhygiënisten als om regels rondom kwaliteit en financiering.

Buitenlandse tandartsen zijn na het volgen van de cursus sneller volledig inzetbaar, zo hoopt de KNMT. Ook zou het eraan moeten bijdragen dat de deelnemers goed gedijen in Nederland. Op die manier helpt het programma tegelijkertijd bij het terugdringen van het tekort aan tandartsen.

Belangrijk dat nieuwkomers optimaal kunnen functioneren

Voorzitter Hans de Vries van de KNMT stelt: “Inmiddels is bijna een op de vier tandartsen in Nederland opgeleid in het buitenland. Voor zowel onze patiënten als collega’s is het van belang dat nieuwkomers zo snel mogelijk optimaal kunnen functioneren. Buitenlandse tandartsen hebben vaak een tot twee jaar nodig om zich vertrouwd te voelen met de specifieke kenmerken van de Nederlandse mondzorg. Dit programma helpt die tijd te verkorten.”

Online cursus in het Nederlands

Het programma, dat ‘Wegwijs in de Nederlandse mondzorg’ is gedoopt, verloopt volledig online en bestaat uit bijeenkomsten en vijf e-learnings. De voertaal is Nederlands. Onderwerpen die aan bod komen zijn cultuur, communicatie, het (mond)zorgstelsel en de financiering ervan, de taakverdeling in de mondzorg en de wettelijke kwaliteitsnormen waaraan tandartsen moeten voldoen. Het programma start op dinsdag 18 juni.

Buitenlandse zorgverleners sneller aan de slag

Het programma komt voort uit een breder plan van het ministerie van VWS om asielzoekers met een verblijfsvergunning en een achtergrond in de zorg te ondersteunen om in de zorg aan de slag te gaan. Het is de bedoeling dat er nog vergelijkbare integratiecursussen worden ontwikkeld voor artsen en verpleegkundigen.

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z
Interdentale reiniging en chloorhexidine om tandvleesaandoeningen te behandelen bij diabetespatiënten

Interdentale reiniging en chloorhexidine om tandvleesaandoeningen te behandelen bij diabetespatiënten

Onderzoekers van de universiteit van Buffalo hebben aangetoond dat regelmatig spoelen met chloorhexidine en gebruik van interdentale reinigingsmiddelen zoals ragers een effectieve manier is om tandvleesaandoeningen bij patiënten met diabetes onder controle te houden.

Diabetes

Patiënten met diabetes hebben een verzwakte genezingsreactie volgens wetenschappers van het Microbiome Center van de universiteit van Buffalo. Diabetespatiënten met parodontitis die mondspoeling gebruikten vertoonden een significant grotere vermindering van parodontale ontstekingen vergeleken met de diabetespatiënten die een algemene mondverzorgingsroutine deden.

Onderzoek

Om de effecten van het anti-plaqueregime en scaling en root planing vast te stellen voor de behandeling van matige tot ernstige parodontitis werd er een onderzoek uitgevoerd.
Tijdens het onderzoek werden 114 patiënten verdeeld in 2 groepen en gedurende zes maanden behandeld. De ene groep onderging scaling en root planing (SRP), moest gedurende drie maanden tweemaal daags spoelen met chloorhexidine en gedurende zes maanden tweemaal daags rubberen interproximale borstels gebruiken. De andere groep kreeg SRP en algemene mondhygiëne instructies.

Resultaten

Patiënten met diabetes die chloorhexidine mondspoeling en interdentale ragers gebruikten ondervonden minder parodontale ontstekingen. Patiënten zonder diabetes die deze middelen gebruikten zagen geen voordelen hiervan.
Echter zorgde langdurig gebruik van chloorhexidine wel voor bijwerkingen zoals verkleuring van de tanden en smaakstoornissen. De smaak kwam echter wel weer terug na stoppen van de mondspoeling. Door supragingivale reiniging kon de verkleuring van de tanden worden opgelost.

Conclusie

De huidige onderzoeken laten zien hoe de mondverzorgingsroutine het orale microbioom kan wijzigen en kan zorgen voor betere genezing. Echter gaat het onderzoeksteam meer onderzoek doen naar het microbioom en de manier waarop het diabetes kan beïnvloeden.

Bron:
University at Buffalo

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Mondhygiëne, Thema A-Z
Endodontische herbehandeling met behulp van ARHMD

Endodontische herbehandeling met behulp van AR-HMD

Volgens een studie gepubliceerd in de Journal of Endodontics kunnen vezelstiften in endodontisch behandelde elementen verwijderd worden met behulp van een augmented reality (AR) op het hoofd gemonteerd apparaat (HMD).

AR-headset

Het gebruik van een AR-headset kan worden gebruikt om een dynamisch navigatiesysteem (DNS) op een operatielocatie weer te geven. Met behulp van de AR-headset wordt ook de hand-oogcoördinatie van de arts verbeterd, volgens de auteurs.

Onderzoek

Om het gebruik van een AR-headset met DNS te onderzoeken voor post-verwijdering van vezels in endodontisch behandelde elementen werden 50 eerste molaren van de bovenkaak geïmplanteerd in een 3D-geprinte kaak. De 50 molaren werden verdeeld in een AR-HMD met DNS-groep en een DNS-groep. De palatinale kanalen werden hersteld en er werden CBCT opnames gemaakt voor en na het verwijderen van de vezelstiften.

Resultaten

De globale coronale en apicale afwijking, de hoekafbuigen en het aantal fouten werden geregistreerd. De groep behandeld met behulp van AR-HMD met DNA onthulde een lagere globale coronale en apicale afwijking en ook hoekafbuigingsafwijkingen van minder dan 1 mm. bij het verwijderen van de vezelstiften. Het systeem met en zonder AR-HMD waren even tijdefficiënt en beide verwijderingstechnieken zorgen voor veilig verwijdering van de vezelstiften zonder fouten. Echter met behulp van de AR-headset hoefde de chirurg tijdens het boren niet van het operatiegebied weg te kijken en kon zich blijven focussen op de plaats van de procedure. Hierdoor werd ook de hand-oogcoördinatie van de operateur verbeterd.

Conclusie

De kosten van de headset bedragen €3500 en zorgde daarmee voor beperkingen. Daarnaast zijn er meer studies nodig om AR voor verschillende toepassingen te onderzoeken en moeten er klinische onderzoeken worden uitgevoerd om de efficiëntie van de headset te onderzoeken.

Bron:
Journal of Endodontics

 

Lees meer over: Endodontie, Thema A-Z
Het effect van vergroting van zacht weefsel op onmiddellijk plaatsen implantaten

Het effect van vergroting van zacht weefsel op onmiddellijk plaatsen implantaten

Als alternatief voor uitgestelde implantaatplaatsing werd onmiddellijke implantaatplaatsing voorgesteld in de jaren zeventig. Onderzoek heeft aangetoond dat het onmiddellijk plaatsen van implantaten zorgt voor een hogere overlevingskans en een stabiel interproximaal botniveau.

Voordelen

De voordelen van het onmiddellijk plaatsen van implantaten zijn minder klinische bezoeken, minder chirurgische ingrepen, minder postoperatieve morbiditeit en in sommige gevallen de mogelijkheid van onmiddellijke belasting van de implantaten.

Doel van het onderzoek

Bij onmiddellijke implantatie kan echter ook remodellering van hard en zacht weefsel optreden wat tot problemen op esthetisch gebied kan leiden. Er kunnen bijvoorbeeld mucosale recessies optreden. Er zijn verschillende augmentatieprocedures voor zacht en hard weefsel onderzocht; het effect van een sub-epitheliaal bindweefseltransplantaat (SCTG) of een acellulaire dermale matrix (ADM) versus geen augmentatie van zacht weefsel (NSTA) op weefselveranderingen rond directe implantaten.

Onderzoek

Het onderzoek werd uitgevoerd bij systemisch gezonde patiënten die een extractie nodig hebben van snijtangen, hoektanden of premolaren in de bovenkaak, die niet veroorzaakt is door parodontitis. De tanden waren vrij van tandvleesrecessies ≥2 mm en hadden een verhoornde weefselbreedte van ten minste 3 mm. Daarnaast was onmiddellijke plaatsing van het implantaat mogelijk.

In totaal werden 15 deelnemers per groep geïncludeerd en deze werden vervolgens gerandomiseerd in de volgende drie groepen

  • Onmiddellijke plaatsing van implantaten met SCTG.
  • Onmiddellijke plaatsing van implantaten met ADM.
  • Controlegroep: onmiddellijke implantatie zonder enig zacht weefsel augmentatie (NSTA).

Er werden verschillende metingen gedaan zoals:

  • De pocketdiepte werd gemeten, bloeding bij sonderen en plaqueniveau.
  • Peri-implantaat slijmvliesniveau
  • Verhoornde weefselbreedte
  • Dikte van het zachte weefsel van de mond
  • Contour van het zachte weefsel van de mond
  • Marginaal botniveau gebaseerd op periodieke röntgenfoto’s

Resultaten

De dikte van het slijmvlies peri-implantaat was groter in de SCTG- en ADM-groepen dan in de controlegroep, zonder significante verschillen tussen SCTG en ADM. Daarnaast waren de reducties van de buccale contouren significant groter in de controlegroep dan in de SCTG- en ADM-groepen. Multivariate analyse toonde een beschermend effect van de SCTG-procedure en een beter resultaat bij premolaren aan.

Na 12 maanden was de gemiddelde buccale recessie ≤1 mm in alle drie de groepen, waarbij er statistische verschillen tussen de drie groepen waren.

De gemiddelde recessiediepte was het diepst in de ADM-groep en het ondiepste in de SCGT-groep en de prevalentie van recessie >1 mm was 7,14% in de SCTG-groep, 20% in de ADM-groep en 7,14% in de controlegroep.

Conclusies en impact

Het is mogelijk om de contouren van het zachte weefsel te behouden en de dikte van het zachte weefsel te vergroten door middel van een procedure voor het vergroten van het zachte weefsel op de directe implantatieplaatsen. Echter kan peri-implantaire mucosale recessie of interproximale botresorptie niet worden voorkomen door augmentatie van zacht weefsel. Er kon een trend naar stabielere resultaten op het gebied van zacht weefsel worden waargenomen voor de SCTG-groep vergeleken met de ADM-groep, maar dit was niet statistisch significant.

Bron:
EFP

 

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z
water - druppel

Wat zijn effectieve beheersmaatregelen om een behandelunit aan de waterkwaliteitsnorm te laten voldoen?

In de tandheelkundige praktijk is het beheersen van micro-organismen van cruciaal belang voor het waarborgen van de gezondheid van zowel behandelaar als patiënt. Een belangrijke potentiële bron van micro-organismen is de behandelunit.

Deze biedt ideale omstandigheden voor groei van micro-organismen vanwege eigenschappen zoals aanwezigheid van water, aanwezigheid van kunststof, langzame doorstroomsnelheid en periodes van langdurige stilstand. Verschillende studies hebben aangetoond dat waterleidingen van behandelunits regelmatig besmet zijn met relatief grote hoeveelheden verschillende micro-organismen (bacteriën, schimmels, protozoa en virussen), die kunnen uitgroeien tot een biofilm. Om deze reden is het verplicht om de waterkwaliteit van de behandelunit iedere 6 maanden te controleren. Ten behoeve van deze watercontrole is er door de KNMT een norm opgesteld die aangeeft dat er niet meer dan 100 kolonie vormende eenheden (KVE) per milliliter bij 22 °C in het water aanwezig mag zijn.

Beheersmaatregelen

De ervaring leert dat met de juiste beheersmaatregelen de meerderheid van de behandelunits schoon water levert, dat wil zeggen een waterkwaliteit onder de norm van 100 KVE/ml. Soms zijn er aanvullende maatregelen noodzakelijk, zoals technische aanpassingen aan de installatie of grondige reiniging van het leidingstelsel inclusief de behandelunit. Deze aanvullende maatregelen zijn rigoureuzer bij aanwezigheid van een biofilm dan bij aanwezigheid van losse kiemen. Het is dus zaak om biofilmvorming te voorkomen en daarvoor dienen beheersmaatregelen, zoals spoelen en desinfectie. Deze maatregelen zijn vaak eenvoudig, maar wel doeltreffend. Als er onverhoopt toch een biofilm ontstaat, zijn er ingrijpendere maatregelen nodig.

Op het laboratorium van Aqua2Dental hebben we een jaar lang onderzoek gedaan naar verschillende beheersmaatregelen om een unit onder de norm te houden. Hierbij zagen we een groot verschil tussen aanwezigheid van losse kiemen en aanwezigheid van een biofilm.

Onderzoeksopzet

Bij dit onderzoek is gebruik gemaakt van een standalone behandelunit. Een standalone unit is ideaal voor onderzoek, omdat er via het reservoir kiemen aan de unit kunnen worden toegevoegd. Voor het onderzoek met losse kiemen zijn circa 100.000 KVE/ml kiemen door de unit heen gespoeld. Direct hierna zijn er verschillende beheersmaatregelen getest. Bij het tweede onderzoek hebben we kiemen in de unit gebracht die we hebben laten uitgroeien tot een biofilm. Hierna zijn verschillende beheersmaatregelen getest.

De geteste beheersmaatregelen zijn:

  • Spoelen met water
  • Gebruik van desinfectiemiddelen, zoals waterstofperoxide (2% en 3%), anoxyl en een combinatie van ethyleendiaminetetra-azijnzuur (EDTA) en polyhexamethyleenbiguanide (PHMB).
  • Thermische desinfectie

Effectieve beheersmaatregelen bij aanwezigheid van losse kiemen

Het eerste deel van het onderzoek richtte zich op de effectiviteit van beheersmaatregelen in het geval van aanwezigheid van losse kiemen in een tandheelkundige unit. Een van de belangrijkste bevindingen uit dit onderzoek is dat losse kiemen relatief eenvoudig te verwijderen zijn door gebruik te maken van simpele doch doeltreffende beheersmaatregelen zoals spoelen met vers water. Hierbij wordt er wel vanuit gegaan dat het aanvoerwater een kiemgetal onder de 100 KVE/ml heeft. Dit klinkt logisch, maar is toch lang niet altijd het geval. Bij een collectief leidingwerk kunnen bijvoorbeeld dode leidingen en hotspots voor een overschrijding zorgen. In het geval van een standalone unit kan het reservoir gevuld worden met water met een verhoogd kiemgetal. Wat ook regelmatig voorkomt is dat het water in het reservoir wordt aangevuld in plaats van omgespoeld, waardoor er een (te) hoog kiemgetal kan ontstaan. Gebruik van desinfectiemiddelen kan dan nodig zijn om het kiemgetal van het aanvoerwater of van het water in het reservoir onder de norm te krijgen. Gebruik van desinfectiemiddelen wordt ook aangeraden voor en na (langdurige) stilstand en als vast onderdeel van een spoelprotocol.

Wat zijn goede beheersmaatregelen bij aanwezigheid van losse kiemen en om biofilmvorming te voorkomen?

1. Regelmatig reinigen en onderhoud

Zorg ervoor dat alle oppervlakken en instrumenten regelmatig worden gereinigd met desinfectiemiddelen die effectief zijn tegen zowel losse kiemen als biofilms. Voer ook regelmatig onderhoud uit aan de tandheelkundige unit om verstoppingen en stagnatie van water te voorkomen.

2. Houd de unit actief

Zorg ervoor dat de tandheelkundige unit regelmatig wordt gebruikt om stagnatie van water te voorkomen. Als uw unit langdurig stilstaat is het beter om het water uit uw unit te verwijderen.

3. Spoelen

Door te spoelen wordt het aantal kiemen in de behandelunit verdund en daarom heeft spoelen een gunstig effect op het kiemgetal. Spoel ieder hoekstuk door voor het begin van de werkdag en daarnaast 10 seconden tussen de behandelingen. In het geval van een standalone unit kunt u het reservoir voor het vullen het beste 3x omspoelen met vers water. Het water dat gebruikt wordt om te spoelen dient kiemvrij te zijn of in ieder geval een kiemgetal onder de norm te hebben. Bij twijfel, kunt u het kiemgetal controleren. Uit ons onderzoek bleek dat spoelen met water een zeer groot effect heeft. Daarnaast is het een eenvoudig te implementeren maatregel en kost het nauwelijks tijd en geld. Overweeg ook het gebruik van automatische spoelsystemen om de watercirculatie te verbeteren en stagnatie te voorkomen.

4. Gebruik desinfectiemiddelen om biofilmvorming te voorkomen of af te remmen

De fabrikant van de unit kan u hierin adviseren. Een effectief desinfectiemiddel kan de vorming van een biofilm remmen of zelfs voorkomen.

5. Voorkom dat er grote hoeveelheden kiemen in de unit terechtkomen

Indien u een unit heeft die aangesloten is op een collectief systeem, dient u alle tappunten in de praktijk op te nemen in een spoelprotocol. Deze dienen frequent gespoeld te worden. Indien u een standalone unit heeft, dient u ervoor te zorgen dat er kiemvrij water vanuit de reservoirs in de unit terechtkomt. Hiertoe dient u het reservoir regelmatig te reinigen en te desinfecteren. Daarnaast dient u het zeefje van de kraan, waarmee u het reservoir vult, regelmatig te reinigen/vervangen

6. Protocolleer

Zorg dat u alles goed bijhoudt in een logboek. Zo kunt u alles goed monitoren en krijgt u inzicht in veranderingen.

Effectiviteit beheersmaatregelen bij besmetting met een biofilm

Het tweede deel van het onderzoek richtte zich op de effectiviteit van beheersmaatregelen in het geval van aanwezigheid van een biofilm in de unit. Biofilms vormen een complexe uitdaging omdat de micro-organismen zich stevig hechten aan oppervlakken en een beschermende matrix vormen, waardoor ze moeilijk te bestrijden zijn met desinfectiemiddelen en andere antimicrobiële behandelingen. Uit ons onderzoek bleek dat geen enkel desinfectiemiddel bij eenmalige toediening afdoende werkte tegen biofilms; herhaalde toediening was nodig om het aantal kiemen te laten dalen. Dit onderstreept de noodzaak om biofilmvorming te voorkomen en de groei van kiemen te beperken.

Wat zijn goede beheersmaatregelen indien er een biofilm aanwezig is?

1. Gebruik effectieve desinfectiemiddelen

Kies desinfectiemiddelen die specifiek zijn ontworpen om biofilms te bestrijden. Overweeg ook het gebruik van desinfectiemiddelen met langdurige werking.

2. Herhaalde desinfectie

In onze studie zagen we dat herhaalde desinfectie nodig was om de biofilm te verminderen. Met herhaalde desinfectie bedoelen we het direct na elkaar uitvoeren van de desinfectie. Afhankelijk van de dikte van de biofilm kan zelfs een totaal van 3 of 4 desinfectiestappen nodig zijn om het kiemgetal voldoende te reduceren. Let er wel op dat herhaald gebruik van een desinfectiemiddel de behandelunit kan aantasten.

3. Overweeg een professionele reiniging en desinfectie van uw unit

Verschillende bedrijven in Nederland bieden een professionele reiniging en desinfectie aan. Meestal wordt gestart met het ontkalken van de unit gevolgd door een desinfectiestap.

4. Overweeg een thermische desinfectie van uw unit

Uit onze studie blijkt dat een thermische desinfectie zeer effectief is. Hiertoe dient het water uit de hoekstukken een temperatuur van 60 graden Celsius te hebben gedurende 5 minuten. Let er wel op dat niet iedere unit geschikt is voor een thermische desinfectie.

Voor- en nadelen van verschillende behandelunits

Hierboven zijn verschillende beheersmaatregelen besproken. Veel van deze maatregelen zijn afhankelijk van het type behandelunit. Een standalone unit heeft andere risico’s op besmetting en daarmee zijn er ook andere beheersmaatregelen nodig dan voor een behandelunit aangesloten op een collectief systeem. Voor beide systemen geldt dat er zowel voor- als nadelen zijn wat betreft risico’s op besmetting. Bij standalone units lijkt de waterkwaliteit beter beheersbaar te zijn, maar hierbij staat of valt het met de kwaliteit van het water in de reservoirs. Het voordeel van een behandelunit aangesloten op het collectieve systeem is de betere doorstroming en de mogelijkheid om een automatisch spoelsysteem te installeren. Nadeel van een behandelunit aangesloten op het collectief systeem is dat er niet altijd een desinfectiemiddel kan worden toegevoegd. Een ander nadeel is de verplichte BA- keerklep die een besmettingsrisico met zich meebrengt. Beide systemen hebben dus voor- en nadelen en wij adviseren om deze voor en nadelen goed tegen elkaar af te wegen.

Conclusies

Afgelopen jaar hebben we uitgebreid onderzoek gedaan naar de effectiviteit van verschillende beheersmaatregelen op de aanwezigheid van losse kiemen en/of een biofilm in de behandelunit. Deze beheersmaatregelen zijn essentieel om de gezondheid en veiligheid van patiënten en tandheelkundig personeel te waarborgen. We zagen een groot verschil in effectiviteit van beheersmaatregelen tussen losse kiemen en een biofilm. Dit komt door de complexe eigenschappen van laatstgenoemde. Bij losse kiemen had vooral spoelen met vers water eventueel in combinatie met het gebruik van een desinfectans een groot effect. Bij aanwezigheid van een biofilm zijn er complexere beheersmaatregelen nodig, zoals meermaals toepassen van een desinfectans of een professionele reiniging. Deze maatregelen zijn kostbaar en tijdrovend, Daarom moeten beheersmaatregelen in de praktijk er maximaal op gericht zijn om biofilmvorming te voorkomen.

Door: Dr. Hugo E. van Beurden, aqua2dental.nl

Lees ook:
Waterkwaliteit in de mondzorgpraktijk: de huidige stand van zaken
Onderhoud en beheer van water in tandheelkundige unit

Lees ook eerdere artikelen van Hugo van Beurden:
De rol van schimmels, archaea, protisten en virussen bij parodontitis: een update
De rol van herpesvirussen bij parodontitis
Oorzaken van refractaire parodontitis
Real-time PCR. Diagnostiek van de toekomst

Lees meer over: Praktijkhygiëne, Thema A-Z
Jerry Baas

Column Jerry Baas: Niet vullen, maar poetsen (en flossen)

De natuur nabootsen, met boor en vulsel. Een behandelaar of twee, en gever en nemer.

Door glazuur en been,
eerst vies, dan schoon.

En klaar voor herstel,
een bloemkool of iets moois.

Gemakzuchtig of geestdriftig,
vullen of opbouwen.

Slijpen en boetseren,
in het hoofd of de vingers.

Een plaatje voor de volgers,
de natuur nagemaakt.

Mooier lukt niet,
perfectie in het verschiet

De missie van mijn praktijk is dan wel, zoals duidelijk op de website vermeld; ‘niet vullen, maar poetsen (en flossen)’, maar eigenlijk vind ik het boren en vullen hartstikke leuk. Ik had er nooit over nagedacht, maar zelfs nu ik inmiddels duizenden vullingen heb gemaakt, zie ik er nooit tegenop en heb er vaak zelfs wel zin in. Blijkbaar is het weer bruikbaar maken van een gebitselement voor functie en esthetiek een bevredigend werkje en je krijgt er nog voor betaald ook! Niet dat ik nu opeens minder aandacht aan preventie ga geven, want dat is natuurlijk altijd het beste voor de patiënt (en dus ook voor de tandarts), maar als er patiënten zijn die al onze adviezen in de wind slaan, zodat er geboord moet worden, dan sta ik stiekem te juichen en pak ik met groot genoegen boor en vulsel, ga slijpen en boetseren met wellicht perfectie in het verschiet.

Jerry Baas, tandarts
Lees ook de andere columns van Jerry Baas

Lees meer over: Blog, Opinie, Thema A-Z
Tanderosie: de laatste inzichten

Tanderosie: de laatste inzichten

Verslag van de lezing van prof. Daniela Rios tijdens het IAPD-congres over tanderosie. Zij kwam met een dogma-shift: Nieuw onderzoek geeft aan dat er geen wachttijd nodig is voor poetsen na eten van iets zuurs. Ook vertelde zij over prevalentie van erosie in het melkgebit.

Gebitsslijtage kan ontstaan door:

– Attritie: tand-tand contact, bruxisme

– Abrasie: mechanische slijtage door externe factoren, anders dan voedsel

– Erosie: door chemische invloeden, kritisch pH-waarde < 4.5

Lifestyle

Wanneer er sprake is van een hoge prevalentie van erosie in het melkgebit, dan heeft dat een voorspellende waarde voor erosie in het blijvende gebit. De kans op erosie in het blijvende gebit is dan zelfs 4x zo hoog! Het is daarom belangrijk om als mondzorgverlener niet enkel op het gebit van kinderen te focussen, maar óók te kijken naar het kind zelf en zijn of haar lifestyle.

Gedrag en fluoride

Erosie enkel in het kindergebit hoeft niet aangepakt te worden, maar het gedrag dus wel! Zodra er ook blijvende elementen aanwezig zijn, dan is het raadzaam om naast educatie ook een fluoridespoeling of toothmousse toe te passen. Een voorbeeld hiervan kan zijn Polyvalent Metal fluoride (Elmex paarse spray, legt een fysieke barrière op de tand). Of het vervaardigen van een GIC-laag, welke het omliggende glazuur beschermt tegen erosie – mits er geen andere fysieke uitdagingen zijn.

Een gouden tip kan zijn, om zure frisdranken tijdens de maaltijd te nuttigen. De zuuraanval is namelijk minder agressief wanneer direct erna calcium, olie en ijzer wordt genuttigd.

Pathologische erosie

De mate van erosie wereldwijd in de blijvende dentitie is 30%. Wanneer wordt slijtage door erosie van het gebit als problematisch aangemerkt, en wanneer is het een proces van normale dental ageing? Met andere woorden; wanneer wordt veroudering een ziekte/probleem?
Er treedt op:

  • Pijn
  • Functieverlies
  • Esthetische beperking.

Erosieve tandslijtage wordt pas als pathologisch aangemerkt, wanneer er sprake is van versnelde slijtage en de slijtage niet passend is bij de leeftijd van de patiënt. Het is dan zaak de slijtage te vertragen, samen met de patiënt. Dit is lastig omdat patiënten vaak (nog) niet bewust zijn van erosie. Omdat je op bijvoorbeeld social media het probleem niet ziet, wordt er aan voorbij gegaan.
Het is daarom belangrijk dat er meer educatie hierover wordt gegeven, aan zowel patiënten als aan professionals. Want rehabilitatie van (ernstige) erosie is complex, prijzig en niet de oplossing.

Focus op het gedrag van de patiënt, en ga samen op zoek naar de erosieve oorzaken in zijn voeding en gedrag.

Zachtere glazuurlaag

Het is belangrijk te beseffen dat er bij erosie amper tot geen biofilm aanwezig is, maar wel een erosieve laag. Hierdoor ontstaat een zachtere glazuurlaag, welke niet bestand is tegen mechanische krachten, zoals bij attritie (tand-tand contact) of abrasie (harde tandenborstel).
Een laag plaque vormt zelfs een fysieke barrière tegen de zure pH uit onder andere frisdrank. Het zuur zorgt er weer voor dat de bacteriën in plaque iets minder schadelijk kunnen zijn in termen van cariës. Het moet gebalanceerd zijn.
Het verschil tussen erosie door inname van zuur voedsel, en erosie door maagzuur (reflux, boulimia), is het klinische beeld. Bij reflux en boulimia zijn met name de palatinale vlakken van het bovenfront aangedaan.

Dogma-shift?

Tot voor kort werd gedacht dat na het eten van iets zuurs, er een bepaalde tijd gewacht moest worden met tanden poetsen om de zachtere glazuurlaag de kans te geven om te remineraliseren. Deze hypothese werd in 2016 opnieuw onderzocht, bij patiënten uit de restauratieve klinieken aan Kings College London Dental Institute. Het onderzoek bestond uit een groep van 300 deelnemers met voedsel-gerelaterde erosieve slijtage, en een leeftijd-gematched controle groep.

Uit dit onderzoek kwam als resultaat naar voren dat poetsen binnen 10 minuten na het nuttigen van zuur eten, geen effect op toename van de erosie heeft. Hiermee wordt het universele advies om te wachten met tandenpoetsen ná het nuttigen van iets zuurs, niet onderbouwd. Het artikel adviseert verder onderzoek naar het effect van direct poetsen na een zuuraanval, op erosie.

Daniela Rios is Associate Professor van het Department of Pediatric Dentistry, Orthodontics and Public Health, Bauru School of Dentistry, University of São Paulo.

Verslag door Jacolien Wismeijer, tandarts, voor dental INFO van de lezing van Prof. Daniela Rios, tijdens het IAPD-congres.

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Kindertandheelkunde, Thema A-Z
reuma

Verband tussen parodontitis en reumatoïde artritis

Volgens een studie gepubliceerd in Science Translational Medicine is er een verband gemeld tussen parodontitis en reumatoïde artritis. Verder onderzoek kan leiden tot therapieën voor de twee aandoeningen. Eerder ontdekte Vicky Yao, een computerbioloog, sporen van bacteriën die een verband leggen met parodontitis in monsters die waren verzameld van mensen met reumatoïde artritis.

Reumatoïde artritis

Het opsporen van het verband tussen de twee aandoeningen kan helpen bij het ontwikkelen van therapieën voor reumatoïde artritis. Reumatoïde artritis is een auto-immuun ontstekingsziekte die de gewichten aantast en hart-, long- en oogproblemen kan veroorzaken. Yao en collega’s ontdekten dat microben die vóór de opflakkeringen van artritis veranderen een verband hebben met tandvleesaandoeningen.

Parodontitis en Reumatoïde artritis

Parodontitis komt vaker voor bij personen met reumatoïde artritis die detecteerbare anti-gecitrullineerde eiwitantistoffen (ACPA’s) hebben, wat wijst op ontsteking van het mondslijmvlies. Wanneer deze bacteriën in de circulatie vrijkomen worden inflammatoire monocytsubgroepen geactiveerd die worden waargenomen in ontstoken synovia en bloed van patiënten met reumatoïde artritis.

Verder onderzoek

De onderzoekers zijn van plan om verder te onderzoeken of er een verband bestaat tussen microbiële of virale kenmerken en andere ziekten, en merken op dat de benadering die tot het onderzoek heeft geleid ook gebruikt kan worden in andere ziektecontexten zoals kanker. Bijvoorbeeld als het hebben van een tumor specifieke microben creëert die we herkennen, kan die kennis gebruikt worden om kanker eerder of op een minder ingrijpende manier te diagnosticeren.
En als experimenten een causaal verband bevestigen tussen een specifiek virus of bacterie en een type kanker, dan kan dat ook nuttig zijn voor therapieën.

Bron:
Science Translational Medicine

 

 

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z
In balans in het buitenland

In balans in het buitenland: onderzoek en leren over grenzen heen

Hoe kan een carrière in de (mond)zorg verlopen? Dr. Yvonne Buunk-Werkhoven, psycholoog en mondhygiënist, vertelt over haar werkzaamheden in het buitenland waarbij zij analyseert hoe zij contacten onderhoudt en samen met staf en studenten toegepast wetenschappelijk onderzoek gericht op public health van de grond krijgt en hierover publiceert.

Van 14 tot 28 maart 2024 verbleef gedragswetenschapper (psycholoog en mondhygiënist) dr. Yvonne Buunk-Werkhoven in Jakarta en Yogyakarta, Indonesië. Nu is zij wederom van 15-26 april 2024 als Visiting Associate Professor werkzaam aan de Kauno Kolegija, Oral Care, Faculty of Medicine in Litouwen. Gezamenlijk kijken beide partijen ernaar uit om deze samenwerking vanaf het nieuwe academische jaar in september voort te zetten.

Cosmopolitan, consultant, advisor or ambassador Internationalization

“Cosmopolitan, consultant, advisor or ambassador Internationalization, you name it…” Hoe het ook wordt genoemd, het lijkt mij allemaal op het lijf geschreven. Domweg, omdat zo’n duiding of positie vanuit meerdere optieken volledig aansluit bij mijn achtergrond, ervaring, interesse en ambitie. Met ‘onderzoek en leren over grenzen heen’ als credo, ben ik al bijna 30 jaar sterk internationaal georiënteerd werkzaam binnen het onderwijs, praktijkgericht onderzoek en de wetenschap.

In november 2023 gaf ik nog gastcolleges aan studenten van 3 verschillende opleidingen in Kaunas. Vijf jaar geleden was ik op uitnodiging Visiting Professor aan de Brawijaya University in Malang, Indonesië, waar ik onderwijs in sociale, communicatieve en onderzoeksvaardigheden verzorgde voor de staf en voor tandartsen in opleiding. Ook was ik betrokken bij hun ´research roadmap´ en gezamenlijk onderwijs in de sociale tandheelkunde-geneeskunde, dat in 2020 in de COVID-19 periode online werd voortgezet.

Toen ik vanaf eind vorige eeuw jarenlang als teamcoördinator stages en internationalisering werkzaam was binnen de opleidingen tandheelkunde en mondzorgkunde van het UMCG-CTM heb ik veel kennis en ervaring opgedaan met het opleiden van intercultureel en internationaal georiënteerde zorgprofessionals via ‘internationalisering abroad, at home and in classrooms’. En ook als curriculumcoördinator was ik toentertijd al verantwoordelijk voor zorgverlener-patiënt communicatie, waarbij de nadruk lag op interprofessioneel en multidisciplenair zorgverlenen in een uitdagende, diverse en interculturele samenleving rondom mondiale (mond)gezondheid. Na mijn promotietraject, waarvoor ik mijn onderzoeken in meerdere landen heb uitgevoerd, was ik op de Nederlandse Antillen een aantal jaren werkzaam als externe onderzoeker, supervisor en examinator bij de opleiding Social Work aan de Universiteit van Curaçao. Zelf heb ik nog internationale summercourses gevolgd, waaronder in 2016 de Summer course Intervention Mapping aan de Maastricht University, en in 2019 rondde ik de VU Amsterdam Summer School course: Nature and Nurture: Twin Studies and Human Genetics af.

Verschillende werkculturen

Welnu, de hedendaagse geglobaliseerde maatschappij wordt door allerlei factoren steeds diverser en het is dan ook essentieel om met andere culturen te kunnen omgaan. Niet enkel op het persoonlijke vlak, maar ook op het professionele vlak. Uit ervaring kan ik aangeven dat internationale onderzoeksprojecten en het aangaan van buitenlandse samenwerkverbanden grootse uitdagingen zijn én daarbij is het van groot belang om meer over interdisciplinaire en interinstitutionele samenwerking te begrijpen, om vervolgens nieuwe benaderingen van verschillende werkculturen te kunnen ontwikkelen. Bovenal is ‘internationalisering’ een groot avontuur, meestal bijzonder leuk en blijken de wederzijdse opgedane ervaringen aanzienlijk bij te dragen aan wederzijds begrip en succesvolle aanpassing van toekomstige professionals.

Netwerk

Inmiddels heb ik een uitgebreid netwerk binnen de publieke gezondheidzorg; ‘wereldwijd’ en in Nederland opgebouwd door mijn internationale onderwijs- en onderzoekservaring aan tandheelkundige en medische faculteiten in Uruguay, Spanje, USA (HSDM), Indonesië, Litouwen én praktijkgerichte projecten of veldwerk in Nepal, de Nederlandse Antillen, Dominicaanse Republiek, en Ambon/Banda Neira. Kennelijk slaag ik er zelf in om in heel uiteenlopende contexten contacten te leggen, te onderhouden en samen met staf en studenten toegepast wetenschappelijk onderzoek gericht op public health van de grond te krijgen en lukt het me gezamenlijk met anderen om hierover te publiceren, beleid en interventies te ontwikkelen en deze te implementeren. Persoonlijk vanuit mijn Moluks-Nederlandse achtergrond, dus vanuit mijn genen en intrinsieke motivatie, maar ook met kerncompetenties, zoals professioneel omgaan met mensen, overtuigingskracht, sociale en communicatieve vaardigheden én doorzettingsvermogen, ben ik erg blij dat ik de ‘relationele en interculturele’ competenties van andere collega’s en studenten in professionele samenwerking kan helpen verbeteren.

FORCE-IT

Hiervoor kan bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt van de multiculturele persoonlijkheidsdimensies (van Van Oudenhoven & Van Oudenhoven-Van der Zee) en de daarop gebaseerd FORCE-IT lijst van De Ridder. Hierbij gaat het om min of meer algemene competenties van mensen om adequaat te functioneren in complexe multiculturele of multinationale interacties, met andere woorden, competenties die gelden in alle culturen en niet zozeer in één specifieke cultuur. Deze cross culturele competenties zijn overigens te verbreden naar andere identiteiten dan de etnische, bijvoorbeeld in relatie tot religie, seksuele gerichtheid en lichamelijke mogelijkheden. In het kort staat FORCE-IT voor:

F: Flexibility

Het vermogen van mensen hun gedrag aan te passen aan nieuwe en onbekende situaties.

O: Openmindedness

Het vermogen van mensen om mensen van met een andere (culturele) achtergrond met andere waarden en normen dan de eigen groep onbevooroordeeld en open te benaderen.

R: Respect

Het vermogen van mensen om andere mensen onvoorwaardelijk te accepteren.

C: Cultural empathy

Het vermogen van de mens om zich te kunnen identificeren met de gevoelens, gedachten en het gedrag van mensen met een andere (culturele) achtergrond en identiteit.

E: Emotional stability

Het vermogen van mensen om kalm te blijven in stressvolle situaties.

I: Social Initiative

Het vermogen van mensen om een sociale situatie actief te benaderen en om initiatief in die situatie te nemen.

T: Trust

Het vermogen van mensen om te accepteren dat hij of zij niet alle condities en voorwaarden voor en intenties van andermans gedrag onder controle heeft. Volgens Van Oudenhoven zijn drie van bovengenoemde competenties: Cultural Empathy, Openmindedness en Social Initiative in interacties trainbaar.

Cultuur-sensititieve benadering

In veel van mijn werk staat een cultuur-sensitieve benadering centraal, waarbij ik me vooral richt op het stimuleren en bevorderen van verandering en gedrag van individuen en van diverse doelgroepen. Onlangs was ik bijvoorbeeld wederom in Indonesie om samen met Ciptasari Prabawanti (directeur van Siklus Indonesia, een onderzoeksbureau dat zich naast technische expertise, zich vooral richt op gezondheidsgerelateerd gedrag en gezondheid) verder te werken aan ons onderzoeksproject. In 2019 deden we onderzoek naar de invloed van mondgezondheid – een slechte adem en lelijke tanden – op dating & mating onder Indonesische transgenders (waria). Post-COVID-19 moesten we ons opnieuw en nader oriënteren op de huidige situatie, alvorens afgestemde mondzorg interventies en communicatiestrategieën te kunnen ontwikkelen ter bevordering van sociale en optimale gezondheidsgedragsverandering onder waria in Jakarta. Na een kennismakingsbezoek met het Siklus-onderzoeksteam in Yogyakarta, werd ik uitgenodigd om met het team gezamenlijk voor hun iftar – de maaltijd die moslims eten om hun vasten te verbreken na zonsondergang, elke dag tijdens de Ramadan – naar een heerlijk restaurant te gaan. Het gezellige samenzijn is een mooi voorbeeld van Social Initiative; de competentie waarbij het gaat om het gemak waarmee mensen met mensen met een andere culturele achtergrond en identiteiten aanspreken, bevriend raken of omgaan.

Yvonne Buunk - In balans in het buitenland 2

Door:
Yvonne Buunk-Werkhoven, vice-voorzitter van de redactieraad van De Psycholoog – het redactioneel onafhankelijk tijdschrift van het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP). Als gedragswetenschappelijk-docent heeft ze in de 2e fase van de huisartsopleiding van Amsterdam UMC, lokatie VUmc | Hengelo gewerkt. Voorheen is Yvonne als gepromoveerd sociaal psycholoog én als ervaren praktizerende mondhygiënist jarenlang werkzaam geweest in het hoger onderwijs, onderzoek en bestuur binnen de mondzorg.

 

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z
onderzoek

IGJ start met onderzoek naar taakdelegatie in mondzorg

De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) onderzoekt vanaf april tot eind 2024 hoe de taakdelegatie uitgevoerd wordt in de mondzorg. Hierbij krijgen ca. 50 tot 100 mondzorgpraktijken een onaangekondigd bezoek van de IGJ, zo meldt de KNMT.

“Taakdelegatie in de mondzorg komt veel voor. De inspectie gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) vindt het vanuit het oogpunt van patiëntveiligheid, kwaliteit van zorg en transparantie noodzakelijk dat taakdelegatie op een juiste wijze is georganiseerd in de praktijk. Zo moeten patiënten op de hoogte zijn welke zorgverlener (gedelegeerde) behandelingen uitvoert zodat zij hiervoor toestemming kunnen geven. Vanwege de wettelijke rol die de inspectie heeft in het toezicht op kwaliteit en veiligheid binnen de mondzorg voert ze een projectmatig onderzoek uit naar het werken met taakdelegatie”‘, meldt de IGJ op haar website.

Bekijk op de website van de IGJ:

De KNMT noemt op haar website de vragen die de IGJ in haar onderzoek beantwoord wil krijgen.

Rapportage op totaalniveau

De verzamelde informatie zal de IGJ in één rapport opnemen, dus niet op praktijkniveaus, schrijft de KNMT. De IGJ publiceert dit rapport naar verwachting in de eerste helft van 2025 op haar website.

Bronnen:
KNMT
IGJ

Lees en bekijk ook:

Taakdelegatie: heeft u het goed vastgelegd?

Video: Uitleg taakdelegatie
Voorbeeld beleid Taakdelegatie
Formulier Taakdelegatie

Lees meer over: Taakdelegatie | Taakherschikking, Thema A-Z

Verhoogde zenuwdichtheid heeft mogelijk nadelig effect op uitkomst bij mondkanker

Er is mogelijk een verband tussen zenuwdichtheid (nerve density, ND) en orale kanker, aldus een studie die is gepubliceerd in Clinical Cancer Research. Zenuwdichtheid is volgens de onderzoekers een veelbelovende parameter voor het voorspellen van agressief tumorgedrag en kan mogelijk worden gebruikt om de juiste behandeloptie te bepalen.

Neurale invloed op kanker

Zenuwen zijn cruciale onderdelen van de tumormicro-omgeving die de ontwikkeling van tumoren aanzienlijk bevorderen. Hoewel er sterke aanwijzingen zijn voor een neurale invloed op kanker, hebben deze bevindingen nog geen significante invloed gehad op diagnoses of gerichte behandelingsselecties.

Dichtheid van zenuwen

Omdat factoren die vrijkomen bij kanker de groei van zenuwen induceren en zenuwen de tumormicro-omgeving moduleren kan de dichtheid van zenuwen in de tumor de progressie van de tumor beïnvloeden. Zenuwdichtheid is de kwantificering van zenuwen in weefsel. Een hoge zenuwdichtheid wordt in verband gebracht met slechte klinische resultaten bij mond-, prostaat- en colorectale kankers. Er zijn echter geen details over hoe de zenuwdichtheid werd beoordeeld.

Gestandaardiseerde metriek

Wetenschappers van de University of Michigan School of Dentistry in de VS hebben daarom de invloed van zenuwdichtheid op overleving en tumorgroei in plaveiselcelcarcinoom in de mondholte (OSCC) onderzocht van 142 patiënten en in vivo modellen. Bij weefselsecties van de patiënten werden zenuwen en tumors gedetecteerd. De genormaliseerde zenuwdichtheid (NND) werd bepaald als de verhouding tussen de ND in de tumor en in de aangrenzende 2 mm. Deze gestandaardiseerde metriek houdt rekening met variaties in de verdeling van zenuwen in de mondholte. Hiermee kunnen verschillende regio’s in de mondholte worden vergeleken.

Diermodellen

Ook werd de invloed van ND op tumorgroei geëvalueerd bij chorioallantoïs-dorsale wortelganglia van kuikens en muizen. Kankercellen werden geënt en de tumorgrootte werd gekwantificeerd. Geautomatiseerde detectie van zenuwen met behulp van het Halo AI-platform werd vergeleken met handmatige beoordeling.

Slechtere uitkomsten bij hogere zenuwdichtheden

De onderzoekers rapporteerden dat de ziektespecifieke overleving afnam met hogere intratumorale ND en NDD bij tongkanker. Ze toonden ook associaties tussen NND en een ongunstig invasiepatroon en perineurale invasie. Daarnaast verminderde de tumorgroei bij muizen door denervatie, terwijl het verhogen van het aantal dorsale wortelganglia bij kippen de tumorgrootte deed toenemen. Tot slot meldde het onderzoeksteam dat geautomatiseerde en handmatige detectie van zenuwen een hoge overeenstemming vertoonden, met een F1-score van 0,977.

Relevant voor behandelingsselectie

“Het vergelijken van genormaliseerde zenuwdichtheid met andere zenuwgerelateerde parameters onthulde associaties met overleving die relevant kunnen zijn voor de selectie van behandelingen [voor agressieve OSCC]”, schrijven de auteurs. Validatiestudies worden aanbevolen om het belang van zenuwdichtheid in OSCC te verifiëren.

Bron:
Clinical Cancer Research

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
tandarts

KNMT zet vraagtekens bij onderzoek naar experiment geregistreerd-mondhygiënist

Uit het onderzoek dat is gedaan naar het experiment om een deel van de mondhygiënisten toe te staan 3 soorten risicovolle (be)handelingen uit te voeren zonder dat daarvoor een opdracht van een tandarts nodig is, kan niet geconcludeerd worden of het experiment al dan niet geslaagd is. Dat stelt de KNMT in reactie op de publicatie ervan door het ministerie van VWS.

Lacunes

De beroepsvereniging van tandartsen ziet 2 grote lacunes in het door de onderzoeksgroep van het Maastricht UMC+ in opdracht van het ministerie uitgevoerde onderzoek naar de zogenaamde geregistreerd-mondhygiënist. Ten eerste is dat het gebrek aan onderscheid tussen geregistreerd-mondhygiënisten die in een eigen praktijk werken en zij die in teamverband in een mondzorgpraktijk actief zijn. Daardoor is het niet betrouwbaar onderbouwd of de geregistreerd-mondhygiënist de nieuwe bevoegdheden daadwerkelijk zonder enige vorm van afstemming met de tandarts heeft gebruikt. En dan kun je dus ook niet concluderen dat dat succesvol is gebeurd, aldus de KNMT.

Ten tweede deden, vooral in de eerste jaren van het experiment, te weinig mensen aan het onderzoek mee, zo stelt de KNMT. Daardoor konden de ontwikkeling van het gebruik van de zogenaamde zelfstandige bevoegdheden door geregistreerd-mondhygiënisten niet betrouwbaar in kaart kon worden gebracht.

In het rapport wordt bepleit dat respondenten aangeven dat goede afspraken over samenwerking bijdragen aan een goede afstemming van de zorg en tevredenheid van professionals. KNMT en NVM-mondhygiënisten hebben volgens de KNMT voorafgaand aan het experiment samenwerkingsafspraken vastgelegd. Deze zijn indertijd ook door de minister met de Tweede Kamer gedeeld. De KNMT ziet die afspraken als cruciaal voor de kwaliteit van mondzorg, en dus als randvoorwaardelijk. De samenwerkingsafspraken zorgen ervoor dat de patiënt niet de dupe wordt van de versplintering die het experiment veroorzaakt.

Het experiment taakherschikking in de mondzorg is van start gegaan op 1 juli 2020. Vierjarig opgeleide mondhygiënisten die zich hebben ingeschreven in het BIG-register en aan een aantal aanvullende voorwaarden voldoen mogen sinds dat moment zonder opdracht van een tandarts anesthesie toedienen, röntgenfoto’s maken en primaire caviteiten behandelen.

Definitieve zelfstandige bevoegdheid

In hun rapport bevelen de onderzoekers aan om mondhygiënisten definitief zelfstandige bevoegdheden toe te kennen waar het gaat om het geven van verdoving en het maken van röntgenfoto’s. De onderzoekers raden verder aan om bij het boren van primaire caviteiten de bestaande functionele bevoegdheid in stand te houden, wat wil zeggen dat voor deze behandeling altijd een opdracht van een tandarts nodig is.

KNMT-voorzitter Hans de Vries: “Onze vrees voor onvolledige diagnoses, overbehandeling en onnodige kosten is met dit onderzoek niet weggenomen. Daarnaast wordt overal in de zorg ingezet op efficiënte samenwerking, terwijl dit initiatief juist versnippering stimuleert. En dat in een tijd dat er een mondzorginfarct dreigt door de grote tekorten aan menskracht. Doeltreffende zorgverlening is verder gebaat bij afstemming tussen mondhygiënisten en tandartsen, en die wordt in het experiment juist niet bevorderd. De bestaande functionele bevoegdheden sluiten juist wel naadloos aan op de wens tot optimale samenwerking. Het onderzoek geeft geen enkel steekhoudend argument om deze functionele bevoegdheden om te zetten in zelfstandige.”

Besluitvorming

In de brief aan de Tweede Kamer waarin minister Helder van VWS het rapport aanbiedt laat ze weten dat ze besluitvorming voorbereidt rond de zelfstandige bevoegdheden voor geregistreerd-mondhygiënisten. Een besluit erover laat ze echter over aan het nieuwe kabinet. De KNMT zal de Tweede Kamer de komende periode informeren over haar zienswijze in dit dossier, net zoals ze dat de afgelopen jaren consequent heeft gedaan, besluit De Vries: “Wij blijven daarbij de boodschap uitdragen dat mondzorg teamwork is, met oog en waardering voor ieders rol, waarbij de patiënt altijd centraal staat.”

Bron:
KNMT

Lees ook de reactie van NVM-mondhygiënisten op het rapport van Maastricht UMC+ in opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS)

Lees meer over: Taakdelegatie | Taakherschikking, Thema A-Z
Tandarts

NVM-mondhygiënisten roept Tweede Kamer op tot besluitvorming over experiment zelfstandige bevoegdheid mondhygiënist

De onderzoeksgroep van het Maastricht UMC+ heeft in opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS) een eindevaluatie van het Experiment ‘Tijdelijke zelfstandige bevoegdheid mondhygiënist’ in de mondzorg opgeleverd met een positieve uitkomst.

Geregistreerd-mondhygiënisten hebben de afgelopen vijf jaar doeltreffend en effectief aangetoond dat zij handelingen als lokale verdoving, het indiceren en beoordelen van röntgenfoto’s en het behandelen van kleine gaatjes naar volle tevredenheid uitvoeren, echter over het behandelen van kleine gaatjes wordt ten onrechte twijfel gezaaid.

Doelmatig en effectief

De boodschap van NVM-mondhygiënisten voor de minister van VWS en de Tweede Kamer blijft: Mondhygiënisten zijn doelmatig en effectief bij een minstens gelijkblijvende kwaliteit bij het volledig zelfstandig bevoegd uitvoeren van alle voorbehouden handelingen. Hierdoor kunnen patiënten sneller geholpen worden, zonder onnodige bureaucratie of tijdverlies. Voor alle handelingen, lokale verdoving, indiceren en maken van röntgenfoto’s en het behandelen van kleine gaatjes, zijn mondhygiënisten adequaat opgeleid.

NVM-mondhygiënisten roept de Tweede Kamer op deze weeffout in het onderzoeksrapport te herstellen en aan te dringen op spoedige besluitvorming in het belang van de mondzorg.

Deelname onder mondhygiënisten stijgt nog steeds

Sinds 1 juli 2020 doen er 1278 geregistreerd-mondhygiënisten mee aan het experiment ‘Tijdelijke zelfstandige bevoegdheid mondhygiënisten’ en het aantal neemt nog steeds toe. Door taken in de mondzorg te herschikken kunnen tandartsen de complexe zorg verlenen en mondhygiënisten de focus nog meer op preventie leggen. Hierdoor worden onnodige en ingewikkelde administratieve procedures voorkomen en kunnen patiënten sneller en beter geholpen worden.

Taakherschikking

De mondhygiënist is al jaren zelfstandig bevoegd voor het grootste deel van het deskundigheidsgebied. Alleen voor de voorbehouden handelingen, te weten verdoven, het indiceren en maken van röntgenfoto’s en de behandeling van kleine gaatjes (primaire caviteiten), waren mondhygiënisten functioneel zelfstandig bevoegd en was nog een opdracht van een tandarts vereist om de handeling uit te mogen voeren. Deze opdracht werkt belemmerend voor de beroepsuitoefening van de mondhygiënist en de taakherschikking binnen de mondzorg. Taakherschikking draagt bij aan het doelmatiger organiseren van zorg met behoud en verbetering van de kwaliteit en draagt bij aan passende zorg voor de patiënt. Daarbij is het voor de bezoeker van de mondhygiënist prettig dat de zorg meer efficiënt geleverd kan worden.

Wat betekent dit voor de sector?

Mondhygiënisten worden specifiek opgeleid voor de preventieve mondzorg. De handelingen die in het experiment zelfstandig kunnen worden uitgevoerd zitten al tientallen jaren in de hbo-opleiding tot mondhygiënist. Mondhygiënisten gaan door dit besluit dus geen nieuwe werkzaamheden uitvoeren, alleen het wettelijk kader waarbinnen de zorg wordt verleend verandert. En de verandering van het wettelijk kader maakt dat mondhygiënisten optimaal kunnen uitvoeren waar zij voor zijn opgeleid.
Ook zal het tuchtrecht van toepassing zijn. Het tuchtrecht is bedoeld om de kwaliteit van de beroepsuitoefening te bevorderen en te bewaken. NVM-mondhygiënisten ziet dit als een positieve ontwikkeling omdat zij vertrouwt op de professionaliteit van de beroepsgroep en deze zich toetsbaar opstelt. Gedurende het experiment heeft de tuchtcommissie nog geen enkele zaak in behandelingen hoeven nemen. Inmiddels zijn al 1278 geregistreerd- mondhygiënisten ingeschreven in het tijdelijke BIG-register.

Bron:
NVM-mondhygiënisten

Lees ook de reactie van de KNMT: KNMT zet vraagtekens bij onderzoek naar experiment geregistreerd-mondhygiënist

Lees meer over: Taakdelegatie | Taakherschikking, Thema A-Z

Achtergrondmuziek heeft mogelijk positieve invloed op tandartsstudenten tijdens simulatie-oefeningen

Tandartsstudenten presteren mogelijk beter en ervaren minder stress tijdens preklinische tandpreparatieoefeningen wanneer er achtergrondmuziek aanwezig is, volgens onderzoek dat is gepubliceerd in het Journal of Dental Education. De studenten zelf bleken de langzame achtergrondmuziek ook te waarderen.

Essentieel doel

Het beheersen van psychomotorische vaardigheden is een essentieel doel van preklinische tandheelkundige opleidingen. Tegenwoordig zijn er veel nieuwe technieken zoals simulators die het leren makkelijker maken. Wanneer jonge tandheelkundestudenten voor het eerst in een simulatielaboratorium werken om basisprocedures als caviteitspreparatie en polijsten aan te leren kan dit erg stressvol en moeilijk zijn. Dit komt door de cognitief veeleisende, geheel nieuwe omgevingen waarin de studenten moeten leren hoe ze moeten triageren en handelen.

Bevorderend voor medisch onderwijs

Er is bewijs dat achtergrondmuziek kan helpen bij het bevorderen van medisch onderwijs. Onderzoekers van de University of Eastern Finland hebben uitgezocht of dit ook geldt voor preklinisch tandheelkundeonderwijs. Ze nodigden veertig derdejaarsstudenten van een cursus cariologie en fantoomhoofd-trainingsoefeningen uit om deel te nemen aan de studie. 88% hiervan vulden een anonieme enquête in over hun subjectieve evaluaties van de effecten van langzame achtergrondmuziek op het stress- of angstniveau dat ze ervoeren tijdens de cursus. Computerondersteunde metingen werden uitgevoerd om hun prestaties bij de oefeningen te beoordelen.

Studenten zijn tevreden over muziek

In het algemeen was de tevredenheid over langzame achtergrondmuziek hoog. De muziek verminderde niet alleen de stress maar verhoogde ook de motivatie om te leren en oefenen. Daarnaast waren de tijdsbesteding en kwaliteit van de caviteitspreparatie verbeterd door naar muziek te luisteren. Er was geen negatief effect op de communicatie in de klas.

Stress verminderen

Toekomstige experimenten zouden meer deelnemers moeten omvatten en moeten “neurofysiologische en autonome reacties op muziek bestuderen in simulaties die lijken op moeilijkere situaties”, schrijven de auteurs. Ze zijn in ieder geval positief over het inzetten van muziek bij opleidingen: “we stellen voor om langzame achtergrondmuziek te beschouwen als een noemenswaardige strategie om de stress te verlichten die studenten ervaren tijdens veeleisende tandheelkundige opleidingspraktijken”.

Bron:
Journal of Dental Education

Lees meer over: Thema A-Z, Werken met plezier
tandenborstel - tandpasta

Persoonlijke gebitsbeschermer voor het verwijderen van tandplaque

Ouderen hebben vaak last van xerostomie en dit kan de snelheid van microbiële kolonisatie verhogen. Verder neemt de functie van de hand vaak af met de leeftijd en dit maakt het moeilijker om goed te poetsen, terwijl het verwijderen van tandplaque juist essentieel is om ontstekingen te minimaliseren en het ontstaan van tandsteen te voorkomen. Het verwijderen van tandplaque bij ouderen is dus erg belangrijk voor een optimale mondgezondheid en algemene gezondheid.

Verschillende manieren om tanden te reinigen

Er zijn verschillende manieren om tanden te reinigen namelijk het mechanisch reinigen met een tandenborstel, waterdruk met behulp van een waterflosser en mondspoelmiddelen. Een andere manier is micro-mist, een combinatie van waterdruppels en luchtstroom met een groot tand reinigend vermogen.

Onderzoekers Hihara et al ontwikkelden een apparaat voor het verwijderen van tandplaque met behulp van micronevelspray. Maar het nadeel hiervan is dat er iemand nodig is om het apparaat te bedienen.

In deze huidige studie is er een 3D-geprinte gebitsbeschermer met micromist-injectie uitgevonden. Het doel van deze gebitsbeschermer is het veilig en effectief reinigen bij ouderen en gehandicapten.

De gebitsbeschermer

De gebitsbeschermer is gemaakt naar de tandboogvorm en zo ontworpen dat er uitlaten gericht zijn op de tandvleesrand. De lucht- en waterkanalen die een kleine hoeveelheid water micronevels vormen komen terecht op de tandplaque bij de tandvleesrand.

Het onderzoek

De studie was bedoeld om de effectiviteit van het verwijderen van tandplaque van de gebitsbeschermer te testen. De deelnemers van het onderzoek mochten 8 uur voor de proef hun tanden niet poetsen. Er werd een vloeistof aangebracht om plaque aan te kleuren om vervolgens een krachtige spoeling toe te passen. Er werden foto’s van de tanden gemaakt vanuit verschillende hoeken om de buccale vlakken te visualiseren.
Vervolgens werd de gebitsbeschermer gebuikt om de tanden te reinigen.

Resultaten

De op maat gemaakte gebitsbeschermer met micronevelinjectie kan de aanslag en tandplaque op de tanden effectief verminderen. De micronevel kan met een hoge snelheid op de tanden en het tandvlees sproeien. De waterdruppeltjes hebben een microdiameter, een laag gewicht en hoge kinetische energie en zijn daarom in staat om tandplaque te verwijderen zonder tandhyperesthesie, pijn of letsel.

Conclusie

De op maat gemaakte gebitsbeschermer met micronevelinjectie is effectief bij het verwijderen van tandplaque op de voortanden. De effectiviteit van het apparaat ligt tussen die van een tandenborstel en die van mondspoeling.
Het apparaat heeft een eenvoudige inbrengprocedure en kan de gehele dentitie tegelijk reinigen. Dit apparaat is geschikt voor ouderen en gehandicapten die moeite hebben met het vasthouden van een tandenborstel.

Bron:

International Dental Journal

 

 

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z