Nieuwe technologieën maken volledige virtuele planning en computerondersteunde klinische uitvoering van tandheelkundige implantaten mogelijk. Bovendien hebben ze het potentieel om het proces sneller, nauwkeuriger, maar ook minder ingrijpend en duur te maken, volgens een ingezonden brief in het International Dental Journal. Ook zou het kunnen helpen bij het bestrijden van antibioticaresistentie.
Preventieve antibiotica bij implantaatprocedures
Vanwege de aanwezigheid van ongeveer 500 tot 700 soorten bacteriën in de mond maken profylactische antibiotica vanaf het begin deel uit van tandheelkundige implantaatprocedures. Het gebruik van deze medicijnen wordt echter nog steeds in twijfel getrokken vanwege hun mogelijke bijwerkingen en complicaties. Er is geen overeenstemming over de vraag of preventieve antibiotica (PAT) meer kwaad dan goed doen bij implantaatprocedures.
Antimivrobiële resistentie is belangrijk probleem
Daarnaast is de ontwikkeling van bacteriële antimicrobiële resistentie (AMR) tegen de meeste soorten bekende antibiotica een belangrijk wereldwijd probleem. Dit kan in de toekomst mogelijk leiden tot langere ziekenhuisopnames, hogere behandelingskosten en patiëntensterfte.
Herzien van protocollen is cruciaal
Volgens de auteurs van de ingezonden brief onder leiding van Dr. Juan-Francisco Peña-Cardelles van de Harvard School of Dental Medicine betekent dit dat het van cruciaal belang is dat clinici protocollen voor het voorschrijven van antibiotica herzien.
Huidige protocol
Momenteel wordt aanbevolen dat patiënten een uur vóór standaard tandheelkundige implantaatprocedures 2 g tot 3 g amoxicilline moeten krijgen. Hieronder vallen patiënten met anatomische beperkingen en ingeleide botregeneratie en de plaatsing van tandheelkundige implantaten in één of twee fasen.
Profylactische antibiotica bij bepaalde procedures
Bij andere procedures, waaronder direct geplaatste tandheelkundige implantaten en plaatsingen van meerdere implantaten, worden profylactische antibiotica aanbevolen tijdens de preoperatieve fase en worden antibiotica doorgaans gegeven tijdens de postoperatieve fase. Omdat deze procedures verband houden met grotere mucoperiosteale flappen zijn ze vaak gekoppeld aan langere operatietijden en groot chirurgisch trauma dat het risico op infectie verhoogt, schreven de auteurs.
Betere processen met behulp van de computer
Door gebruik te maken van virtuele planningstechnologieën is een volledige virtuele behandelingsplanning en computerondersteunde klinische uitvoering mogelijk. Hierbij wordt een combinatie van radiografische, prothetische, chirurgische en laboratoriumaspecten gebruikt. Dit zorgt ervoor dat de processen nauwkeuriger, sneller, minder ingrijpend en goedkoper worden.
Computerondersteunde implantaatchirurgie
Statische computerondersteunde implantaatchirurgie (S-CAIS) biedt de mogelijkheid om meerdere implantaten in een optimale driedimensionale positie in te brengen met een kortere operatietijd in vergelijking met een conventionele procedure.
Wanneer een geval geschikt is voor computerondersteunde implantaatchirurgie die moet worden uitgevoerd met behulp van een flaploze benadering, nemen zowel het aantal postoperatieve infecties als de ontstekingsreactie van de patiënt af. Bovendien stelt de computerondersteunde procedure clinici in staat om implantaten te plaatsen in beperkte anatomische gebieden, waarbij in veel gevallen procedures voor ridge augmentation worden vermeden, schreven ze.
Resistentiepreventie bevorderen
“Digitale planning en S-CAIS lijken bij te dragen aan het uitvoeren van minder ingrijpende interventies, waarmee clinici worden geholpen het gebruik van PAT aan te passen en daarom de preventie van toenemende AMR te bevorderen”, schrijven de auteurs. Voordat de nieuwe technieken worden ingezet moeten eerst studies worden uitgevoerd om de prevalentie van secundaire infecties te analyseren, concluderen ze.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2023/02/antibioticaresistentie.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-02-19 10:55:422024-02-19 10:56:41Computerondersteunde chirurgie is mogelijk een hulpmiddel tegen antibioticaresistentie
Pijn in de nek, schouders en rug zijn veel voorkomende klachten bij tandheelkundige professionals. Zelfs studenten worden door deze klachten getroffen. Tandartsen hebben in vergelijking met collega’s in een ander werkveld twee tot vier keer meer aandoeningen aan het bewegingsapparaat.
Oorzaken
Aandoeningen aan het bewegingsapparaat zijn het gevolg van een ongezonde, asymmetrische en statische werkhouding. Deze werkhouding ontstaat tijdens het behandelen van patiënten waarvoor hoog geconcentreerd een statische houding nodig is. Deze leidt tot vermoeidheid van spieren met pijn als antwoord. Zwakke buik- en rugspieren, stress en een ongeschikte werkplek zijn risicofactoren voor instabiliteit van de romp.
Preventieve maatregelen
Om houdingsproblemen te voorkomen moet spiervermoeidheid vermeden worden. Een ergonomisch correcte werkhouding, een ergonomisch ingerichte werkplek en een juiste positionering van de patiënt zijn hiervoor noodzakelijk.
Ergonomische houding
Een juiste ergonomische houding is een symmetrisch rechtopstaande houding waarbij de dijen en de onderbenen een hoek maken van 110 tot 115 graden en het hoofd licht gebogen is (10 tot 15 graden). De onderarmen zijn licht opgeheven (15 graden) en de ellebogen rusten licht tegen het lichaam.
Tien regels voor een goed ergonomisch gedrag samen met de stoel assistent(e)
Zit of sta in de juiste ergonomisch correcte houding
Foto: R. de Ruijter, UMCG
Zit of sta tijdens de behandeling afwisselend statisch gefixeerd en ontspannen
Werk bij een four-handed behandelconcept als rechtshandige tussen 9 en 12 uur en verander van zitpositie tijdens de behandeling.
Wissel korte en lange behandelingen af.
Haal zelf de patiënt uit de wachtkamer
Werk met een behandelstoel waarbij zittend en staand gewerkt kan worden
Plan tijdens de behandelimg micropauzes in om even te ontspannen. Plan tussen de behandelingen macropauzes in om ontspanningsoefeningen te doen en/of te eten en drinken.
Werk niet meer dan 7 uur per dag.
Train minimaal twee keer per week 30 tot 45 minuten krachtig.
Plan elke 6 weken een onderbreking in voor korte vakanties, cursussen etc.
Conclusie
Om een beroepsleven lang gezond te kunnen blijven werken is het belangrijk dat de behandelaar goed zit, de patiënt goed gepositioneerd is, de mondopening van de patiënt als een trechter naar de behandelaar gericht is, de lichtstraal van de lamp parallel aan de kijkrichting van de behandelaar verloopt, het werkveld zonder schaduwvelden te zien is, het werkblad in handbereik is en het voetpedaal naast, voor of onder de voet van de behandelaar staat.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2020/03/Fysieke-klachten-voorkomen-door-ergonomische-inrichting-werkplek.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-02-12 13:30:112024-02-12 15:06:02Tips voor een juist ergonomisch gedrag in de tandartspraktijk
Minimale invasieve behandeling van cariës is de eerste behandelkeuze binnen de kindertandheelkunde. Wat gaat goed en wat niet bij deze minimaal invasieve behandelstrategieën? Waarmee schaal je dan op en wanneer is een behandeling onder algehele anesthesie geïndiceerd?
Minimaal invasieve behandeling als eerste keus
Voor kinderen geldt dat er het liefst zo minimaal invasief mogelijk behandeld wordt. Het streven is om het liefst zonder lokale anesthesie en boor te behandelen zodat eventuele pijn en angst voorkomen kunnen worden. Actief monitoren staat hierbij centraal en bestaat uit het opstellen van een strak individueel preventieplan, regelmatige herbeoordeling en het op tijd ingrijpen.
De resultaten van de studie van Ladewig et al. (2018) laten zien dat de oral-health related quality of life niet verbetert bij het uitvoeren van restauratieve behandeling ten opzichte van niet-invasieve behandelingen bij kinderen.
Het is belangrijk om het cariësproces goed te volgen op tand- en patiëntniveau. Dit kan met behulp van de volgende tools.
Tandniveau
ICDAS – aan de hand van de grootte van de cariëslaesie krijgt het element een score van 0 (gaaf element) tot 6 (uitgebreide laesie).
Cariëslaesies in dentine vrijleggen voor reiniging.
Zelfzorg stimuleren.
Monitoren en documenteren.
Remineralisatie-bevorderend middel aan brengen (zoals Silver Diamine Fluoride (SDF)).
Mogelijkheid om regelmatig te evalueren.
Ouders motiveren.
Het doel van deze methode is de ouders en kind leren de balans te vinden.
Atraumatic restorative treatment (ART)
Bij deze methode wordt de caviteit schoongemaakt met handexcavatoren waarbij de randen goed schoongemaakt worden en er centraal selectieve cariësverwijdering plaatsvindt. De laesie wordt gevuld met een glasionomeercement met hoge viscositeit. ART werkt goed voor één-vlaks caviteiten.
Hall techniek
Bij deze methode wordt er een roestvrijstalen kroon over het carieuze element geplaatst zonder te excaveren. De Hall-techniek kan niet worden toegepast worden bij tekenen en symptomen van irreversibele pulpitis en/of een caviteit die te dicht bij de pulpa zit. Het succespercentage van deze methode ligt tussen de 94-97%.
Pulpitis: behoud of extractie
Wanneer er sprake is van pulpitis (of pulpa-exponatie) en er de wens is om het melkelement te behouden dan kan er gekozen worden om een pulpotomie uit te voeren met MTA of Biodentine. Het succespercentage van deze behandeling ligt boven de 95%. Bij deze behandeling is het aan te raden om een Quick Sleeper anesthesie te gebruiken.
Wanneer een pulpa-behandeling geen optie is, kan er gekozen worden voor extractie. Daarbij is het goed om te weten dat de kans op een glazuurontwikkeling nihil is bij melkelementen met een ontsteking bij kinderen ouder dan 7 jaar. Bij kinderen die ouder dan 8 jaar zijn is de kans op ruimteverlies (leewayspace) minimaal.
Algehele anesthesie
Er kan voor algehele anesthesie gekozen worden indien:
Er sprake is van onvoldoende coöperatie door angst of jonge leeftijd voor behandeling met behavioral management technieken.
Er sprake is van onvoldoende coöperatie vanwege fysieke, medische of speciale behoeften.
Er sprake is van een uitgebreid behandelingsbehoefte.
Wanneer er sprake is van behandeling van trauma.
De volgende factoren spelen mee in de keuze of een kind wel of niet onder narcose behandeld gaat worden:
Ontwikkelingsleeftijd: past de ontwikkeling van het kind bij zijn of haar leeftijd?
Angst scoren aan de hand van de CFSS-DS scores
Hoe is de psychische belastbaarheid: hoe gaat iemand om met spanning/stress?
Behandelbaarheid: kun je bitewings maken of lukt dat al niet?
Hoeveel kwadranten behandelen? Hoeveel extracties zijn er nodig?
Zijn er nog andere bijzonderheden zoals extreme naaldangst, kokhalzen?
Wat is de wens van de ouders? Sommige ouders vinden behandeling onder narcose een vervelend idee. Het is belangrijk om hierbij goed te bespreken wat voor het kind het beste is.
Verwachtingsmanagement
Wanneer ouders geen narcose willen dan is het bespreken van verwachtingen erg belangrijk. De ouders worden ingelicht over het volgende:
Mogelijk extracties nodig.
Het succes is afhankelijk van de coöperatie en mate van mondhygiëne.
Frequentie afspraken hoog.
Algehele narcose misschien toch nodig.
Cariësvrije toekomst
De speerpunten voor een cariësvrije toekomst zijn:
Every child born in 2026 should stay cavity-free during their life time.
Begin bij zwangere vrouwen.
Interval – Kind vanaf jonge leeftijd zien.
Toepassen van een individueel fluoride advies.
Goede vertrouwensrelatie opbouwen.
Advies over voeding etc.
Dr. Clarissa Bonifácio ontving haar tandartsdiploma van de Universiteit van São Paulo, in Brazilië, in 2004. Daarna heeft ze aan dezelfde universiteit een Master restauratieve tandheelkunde afgerond in 2008. Zij verhuisde naar Nederland waar ze begon met haar promotieonderzoek onder begeleiding van Prof. Cor van Loveren. Het promotieonderzoek werd succesvol afgerond in 2012. In 2014 ontving ze het diploma van tandarts-pedodontoloog (EAPD). Dr. Bonifácio werkt momenteel als tandarts-pedodontoloog bij de Stichting voor Bijzondere Tandheelkunde in Amsterdam (SBT) en als universitair docent bij het ACTA. Op het ACTA coördineert Clarissa het profiel kindertandheelkunde van de Master in Oral Health Sciences (OHS). Haar klinische- en onderzoeksinteresses omvatten kindertandheelkunde en cariologie, met name de minimaal invasieve methoden voor de behandeling van cariës bij kinderen.
Arie Riem studeerde af als tandarts in 1988 en werkte van begin af aan met ‘bijzondere zorggroepen’. Ruim 10 jaar was hij bestuurslid van de Vereniging van Justitietandartsen en tandarts van onder andere het Pieter Baan Centrum. Hij was 12 jaar bestuurslid van de Nederlandse Vereniging voor Kindertandheelkunde. Sinds 2006 is hij een door de NVvK erkend pedodontoloog. Hij werkte 14 jaar op de afdeling angstbegeleiding en gehandicaptenzorg van de Stichting Bijzondere Tandheelkunde te Amsterdam. Van 2002 tot 2010 was hij verbonden aan het CBT van het St. Antonius ziekenhuis waar hij voor regio Midden Nederland de gebitsbehandelingen onder algehele anesthesie bij gezonde kinderen uitvoerde. Sinds 2012 werkt hij bij Kinderkliniek TandInZicht en helpt verwezen kinderen zonder wachttijden. Hij geeft lezingen en een cursus over zijn passie: kindertandheelkunde.
Verslag voor dental INFO door Marieke Filius, tandarts, van de lezing van Clarissa Bonifácio en Arie Riem tijdens het congres Kindertandheelkunde van Bureau Kalker.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2017/05/cariës.png230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-02-12 13:22:292024-01-31 10:34:53De indicaties voor behandeling van cariës bij kinderen: van NRCT, ART en Hall tot narcose
En ik maar denken dat ik zo’n goeie baas ben voor mijn medewerkers, maar het blijkt dus dat er praktijken zijn die hun ZZP-tandartsen en mondhygiënisten nog meer betalen dan de riante 40% van de omzet die ik betaal!?!
Hier kwam ik laatst achter toen een mondhygiënist, die in mijn praktijk werkt, vroeg om een (veel) hoger percentage dan wat ik mijn ZZP-ers gun. Ze kon ergens anders meer verdienen en dreigde met vertrek als ik haar niet meer ging betalen. Ik weigerde, want iemand die maar een klein onderdeel van de tandheelkunde uitoefent en daar dus ook veel korter voor heeft gestudeerd, verdient het natuurlijk niet om meer te verdienen dan haar tandarts-collega’s, die wel van alle markten thuis zijn.
Na wat rondvragen blijkt dat het echter helemaal niet ongebruikelijk is, dat mondhygiënisten soms een hoger percentage dan tandartsen krijgen en aangezien hun omzet niet veel verschilt, verdienen ze dan dus meer dan hun veel hoger opgeleide verwijzers! Economisch gezien kan dat misschien uit, aangezien preventiemedewerkers geen kostbare stoelassistentie gebruiken, maar behalve dat ik principieel tegen het hogere belonen van de lager opgeleide arbeidskrachten ben, is het ook niet nodig.
Mijn mondhygiënist werkt namelijk nog steeds voor mij en ook nog steeds voor hetzelfde schamele honorarium, dus blijkbaar zijn er voor mijn medewerker belangrijkere redenen om voor een werkplek te kiezen. Wellicht is werkvreugde door intercollegiaal overleg, de nieuwste apparatuur, praktijkuitjes met karaoke, bowlen en bingo en vooral een goede sfeer in de praktijk veel belangrijker, dan iets meer verdienen in een praktijk met minder jolijt.
Misschien is het ook een idee als de praktijkhouders elkaar voortaan hierop beconcurreren in plaats van op de huidige buitensporige gages, want zelfs een armetierige 40% van de omzet zorgt nog steeds voor een goed belegde boterham voor de medewerker (in verkapt dienstverband) en dan houdt de baas, die alles regelt en de risico’s loopt, er ook nog iets aan over.
Voeding en occlusie en articulatie zijn de belangrijkste pijlers voor het gezond houden van het gebit. Tandarts Hans Beekmans legt dit uit en verduidelijkt het aan de hand van een groot aantal foto’s.
Pijler 1: Voeding
Belangrijkste ingrediënten voor een gezond gebit: Voldoende calcium en magnesium in een verhouding 2:1 in de bloedbaan en in de tussenruimtes van de cellen.
Pijler 2: Occlusie en articulatie
Een maximale occlusie in de Neutrale Positie en een articulatie volgens Schuyler 1935, later L.V Arnold in 1963.1
Definitie van de ideale positie van de onderkaak
De Neutrale Positie is die positie van de onderkaak, waarbij de onderkaak een rotatie uitvoert door de denkbeeldige as van de gewrichten in de laatste zone van opening en sluiten van 2-4mm gemeten in het front.
Over de eerste pijler – voeding – de belangrijkste, is sinds Weston Price (1930)2 zijn onderzoeken heeft gedaan en beschreven, niet erg veel aandacht meer besteed aan dit onderwerp. Al snel is men over gegaan op poetsmethoden, suiker de oorzaak laten zijn van de problemen en fluoride de oplossing. Helaas is fluoride neurotoxisch.3 Tevens is er een bloeiende industrie ontstaan rondom alle problemen van de tanden zelf, het tandvlees en het kaakbot rondom de tanden.
1. Beweging van de onderkaak ten opzichte van de bovenkaak
Onderontwikkeling kaken
Het begint al met de onderontwikkeling van de kaken, waardoor orthodontische problemen ontstaan en de verstandskiezen meestal ongunstig doorkomen of niet doorkomen vanwege een tekort aan ruimte. De meest idiote oplossing die gekozen is om dat probleem met de verstandkiezen op te lossen is het verwijderen van de kiem van de verstandskies op jonge leeftijd, zodat er later geen problemen kunnen ontstaan. Dat lijkt mooi, maar de kies is de bron van de groei van het bot en met het wegnemen van de kiem, wordt ook die prikkel weggenomen en worden de problemen van de kaakgrootte alleen maar groter.
Over pijler 2 – Occlusie en articulatie – is al heel erg lang veel verwarring, dat blijkt uit de complexiteit van de oplossingen4. Al vroeg in de tandheelkunde bleek dit wel een onderdeel van interesse en mooie apparaten. Articulatoren, computerapparatuur om de bewegingen van de onderkaak te nabootsen. Schitterende meetinstrumenten om de occlusie te meten in kracht van locatie en moment. Er zou niets meer aan het toeval over gelaten hoeven te worden. Toch lopen er slechts 10 van de 1000 mensen rond met een goede occlusie en articulatie. Dat heeft vele oorzaken, waaronder één die met de eerste pijler sterk verbonden is.
2. rotatie van de onderkaak, van belang voor het bepalen van de Neutrale Positie
3. Overbelasting leidt tot pijnlijke elementen of overmatige slijtage
Gebrek aan mineralen en vitamines in voeding
De oorzaak van deze onderontwikkelde groei is het gebrek aan mineralen en vitamines in de voeding. Voor de geboorte is dit al het probleem: de moeder heeft te weinig mineralen, de baby ook. Processen lopen minder snel dan dat ze zouden moeten doen, omdat er geen energie voldoende is om de processen te ondersteunen. De geneeskunde is niet in staat om de werkelijke oorzaak van al de problemen die eruit voorkomen te vinden. Het is ook haast niet te vinden waarom deze problemen er zijn, maar zijn te ontdekken door te zien dat de tand en kaakontwikkeling achter blijven en de gebitsproblemen in het algemeen. Te kleine kaken voor alle elementen, crowding, cariës en overmatige slijtage, naast gingivitis en veel plak. Het zijn allemaal indicaties van onderproductie van de mitochondriën5, de energiefabrieken van de cel. Door het gebrek aan mineralen, calcium en magnesium functioneren ze minder en daarmee functioneert alles minder. En met alles bedoel ik ook alles, in iedere lichaamscel zitten minimaal 300- 3000 mitochondriën. Dus als die niet genoeg energie kunnen maken omdat er te weinig calcium en magnesium is dan is het ook niet mogelijk om optimaal te functioneren. De reden dat de tanden en de kiezen lijden, is omdat het de laatste bron is die gebruikt wordt als er geen calcium en magnesium voldoende uit de voeding komen.
Het lijkt alsof dit probleem niet echt bestaat, we hebben immers goede voeding, eten gezond en het liefst biologisch. Toch heeft 50% van de westerse mensen problemen met de tanden en het tandvlees of een orthodontisch probleem.
Als je abrasie, attritie, knarsen4 en terugtrekkend tandvlees meeneemt in de beoordeling heeft 98% van de wereldpopulatie problemen met het gebit en daarmee met de mitochondriën en dus de gezondheid.6,7,8
Wat is een goede beet?
We hebben goede tandheelkunde, meer ouderen hebben nog tanden en kiezen, jongeren hebben minder gaatjes. Vooral de verzorging en de aandacht die gaat naar het minimaliseren van de tandplak heeft deze resultaten opgeleverd. De beet, de manier waarop de onderkaak en bovenkaak sluiten is een heel ander hoofdstuk, uit onderzoek blijkt dat slechts 10 van de 1000 mensen een goede beet heeft
Een goede beet heeft een maximale occlusie in de exacte rotatie as van de beide condyli zonder spieractiviteit en een articulatie zonder balanscontacten en met een hoektand geleiding. Zodra deze occlusie gerealiseerd is, kan de patiënt zelf in deze maximale occlusie dichtbijten zonder trauma aan de elementen.
Voordat deze conditie bestaat, is er een ontwijk-mechanisme wat nauwelijks is waar te nemen.9. Zelfs met de T-Scan is dit ontwijk-mechanisme net niet waar te nemen. Het is een neuro musculaire reflex uitgaande van het parodontale ligament en de sensoren die er in aanwezig zijn. Nadat deze maximale occlusie in de neutrale positie is hersteld, kan de T-Scan heel goed gebruikt worden voor de kleine correcties die dan nog moeten plaatsvinden en het inslijpen van de articulatie.
De details die met de T-scan kunnen worden waargenomen blijven voor het oog van de tandarts met een articulatie folie onwaarneembaar.
4. gesleten elementen ten gevolge van overbelasting
5. Articulatie patroon
Ouder worden en de beet
Een aspect dat op een of andere manier wel vergeten lijkt te zijn is het feit dat mensen ouder worden en dat daarmee de vorm van de condyli en de fossa maxillaire van vorm veranderen.10 Met deze vormverandering zou ook een verandering van de vorm van de tanden en kiezen moeten plaatsvinden.4 Door ons moderne voedsel en de moderne tandheelkunde vindt de vormverandering van de elementen niet plaats. Zoals bekend uit de literatuur wordt met de jaren de Bennet hoek groter en de Condylus baan vlakker. Dat heeft implicaties voor de kauwvlakken en de articulatie. Het is interessant om te zien dat tandtechnici zich druk blijven maken over knobbels en fissuren omdat die er zo mooi uitzien. Het werkelijke oppervlak van een kies van een 60-jarige ziet er uit als een kommetje en is verder vlak, hooguit uithollingen ten gevolge van de slijtage in het dentine.
Pantograaf en T-scan
Met behulp van een pantograaf zijn de vormen van de kaakgewrichten te analyseren en conform deze vorm de aanpassingen te verrichten aan de kauwvlakken.11 Het aanpassen met behulp van een pantograaf is een technisch complexe behandeling en zeer tijdrovend. Voor een goed resultaat zal de behandeling meerdere malen moeten worden gedaan. Een andere zeer precieze methode is de correctie met behulp van de T-scan. Een zeldzaam nauwkeurig instrument waarmee iedere discrepantie in de contacten is waar te nemen. In mijn ogen effectiever, sneller en nauwkeuriger dan de pantografische benadering.
Belangrijkste gegeven om mee te nemen is dat bij het ouder worden de natuur rekent op het vlakker worden van de elementen en dat de bovenkaak en de onderkaak als een kommetje en een bol op elkaar moeten ingrijpen ter wille van een goed functionerend kauwstelstel en daarmee de positie van het hoofd op de wervelkolom. De Wilson12 curve – minder bekend als de curve van Spee – is de curve die in het horizontale vlak over de elementen ligt en zou moeten veranderen met de jaren, ten gevolge slijtage door de aard van de voeding en het gebruik van de dentitie om voedsel te verwerken. Iets wat in deze moderne tijd (de laatste 5000 jaar) niet meer in gebruik is in de beschaafde wereld. Weston Price2 toonde aan dat in primitieve gebieden, verstoken van moderne invloeden, tandheelkundige problemen niet bestaan.
6. gevolgen van de verhoogde druk op de gewrichten ten gevolge van verlies van elementen en slijtage
7. Neuromusculaire sturing ten gevolge van een prematuur contact.
8. breuk van het element door een gebrek aan afsteuning en overbelasting
9. Het parodontale ligament.
10. Resultaat van combinatie van verkeerde beet en een tekort aan mineralen
Conclusie
Met de hierboven beschreven gegevens is het mogelijk om toe te werken naar een levenslang gezond gebit en een goede gezondheid. De technische procedure om goed in te slijpen zal in een vervolg artikel worden beschreven.
De supplementen die gebruikt kunnen worden om de mitochondriën van voldoende mineralen en vitamines te voorzien zijn op de markt verkrijgbaar, helaas is het een enorme speurtocht om de juiste te vinden. In dit artikel mag daar niet naar verwezen worden van de Voedsel- en Warenautoriteit. De resultaten met het gebruik van de juiste supplementen en het bijhouden van een goede beet zijn verbluffend, zowel voor het gebit als voor de gezondheid.
Price, W. Nutrition and Physical Degeneration. Canadian Medical Association journal vol. 42 208 (1940).
Guth, S. et al. Toxicity of fluoride: critical evaluation of evidence for human developmental neurotoxicity in epidemiological studies, animal experiments and in vitro analyses. Archives of Toxicology vol. 94 1375–1415 (2020).
López-Frías, F. J., Castellanos-Cosano, L., Martán-González, J., Llamas-Carreras, J. M. & Segura-Egea, J. J. Clinical measurement of tooth wear: Tooth wear indices. Journal of Clinical and Experimental Dentistry vol. 4 48–53 (2012).
Hans Beekmans. Brilliant hidden secret of dental health. 83 (2020).
Kucharská, J. Vitamins in mitochondrial function. Mitochondrial Medicine: Mitochondrial Metabolism, Diseases, Diagnosis and Therapy 367–384 (2008) doi:10.1007/978-1-4020-6714-3_21.
Beekmans, H. (Beekmans T. Drie Oliën, verhaal3. 2 (2020).
Jacobs, R. & van Steenberghe, D. Role of periodontal ligament receptors in the tactile function of teeth: a review. Journal of Periodontal Research vol. 29 153–167 (1994).
Sreelal, T., Janardanan, K., Nair, A. S. & Nair, A. S. Age changes in horizontal condylar angle: A clinical and cephalometric study. Journal of Indian Prosthodontist Society vol. 13 108–112 (2013).
Nair, V., Nair, C., K, H. & Janardanan, K. BENNETT MOVEMENT -AN OVERVIEW. (2020). doi:10.13140/RG.2.2.24551.06562.
Standardized parameters Curve of Wilson Curve of Spee. 1–5.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/01/De-twee-pijlers-van-de-hele-tandheelkunde-hoofdafb-400.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-02-12 13:15:352024-02-12 15:46:55De twee pijlers van de hele tandheelkunde
Wasabi of whisky als tandpastasmaak hebben, wie wil dat nou. Een tandarts uit de Amerikaanse staat Georgia hield het niet bij deze twee aparte smaken, maar heeft een verzameling van 2.037 verschillende tandpastatubes. Hiermee heeft hij een Guinness World Record te pakken.
Het begin
In 2001 begon Dr. Val Kolpakov tandpasta’s te verzamelen om zo meer te weten te komen over alle beschikbare tandpasta’s die er zijn. Al snel groeide dit uit tot een hobby en begon hij specialere tubes te zoeken. Eerst waren het oudere tandpastas, toen uit andere landen en nu bevat zijn collectie zeldzame tandpasta’s uit landen als Japan, Zuid-Korea, China, India en Rusland.
Ongewone tandpasta’s
De bijzonderste tandpasta’s in zijn verzameling zijn die met alcohol erin. Hij heeft whiskeysmaak, in rogge-, whisky- en bourbonvarianten. Volgens Kolpakov bevatten de tandpasta’s 3% alcohol. Verder heeft hij ook een wasabi-smaak staan, een tube Doramad-tandpasta die de radioactieve stof thorium bevat en een tube Brenner’s tandpasta die speciaal is gemaakt als rekwisiet voor de tv-serie ‘Prison Break’.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2023/10/Geen-tandpastasmaak-te-gek-voor-deze-tandarts.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-02-11 09:10:192024-02-07 11:36:22Geen tandpastasmaak te gek voor deze tandarts
Volgens een studie gepubliceerd in The Journal of Oral Rehabilitation kunnen de craniofaciale kenmerken van tandheelkundige patiënten voorspellen of een mandibulair repositie apparaat (MRA)-beugel hun obstructieve slaapapneu (OSA) kan verminderen.
MRA-beugel
MRA-beugels bieden een niet-invasieve manier om patiënten met OSA te helpen, maar de respons op de behandeling varieert. Om de rol van craniofaciale kenmerken in de respons van patiënten op MRA-beugels te onderzoeken, voerden de auteurs een studie uit.
Craniofaciale kenmerken
Wanneer een patiënt een hogere baseline-apneu-hypopneu-index (AHI) en een grotere gonionhoek heeft is er minder kans om hun slaapapneu te verbeteren door het dragen van een MRA-beugel.
De negatieve effecten van de ernst van OSA zijn in veel onderzoeken gerapporteerd. De gonionhoek kwam hierin naar voren als een belangrijke factor die de behandelingsresultaten beïnvloedde.
Onderzoek
Er is onderzoek gedaan bij 42 mannen met een gemiddelde leeftijd van 41 jaar en een AHI van 21,5 voorvallen per uur. Van deze patiënten hadden er 13 een lage onderkaakhoek, 14 een gemiddelde hoek en 15 een hoge hoek.
Er werden verstelbare MRA-beugels gebruikt om de onderkaak elke dag naar voren te titreren van 0 mm met een toename van 0,5 mm per dag.
De groepen werden vergeleken door polysomnografie uitkomsten, mandibulaire protrusie waarden, veranderingen in metingen van magnetische resonantiebeeldvorming van de bovenste luchtwegen en neusweerstand te evalueren.
Resultaten
De normalisatiesnelheid, een AHI van minder dan 5 voorvallen per uur, was ongeveer 92% in patiënten met een lage onderkaakhoek. In patiënten met een gemiddelde hoek was dit ongeveer 57% en ongeveer 47% in patiënten met een hoge onderkaakhoek.
Hierna voerden de auteurs een logistische regressie uit, en hieruit bleek dat een grotere gonionhoek en baseline AHI de kans op normalisatie kan verminderen.
Conclusie
De studie had verschillende beperkingen waaronder de kleine steekproefomvang maar concluderend tonen de bevindingen aan dat een hoge gonionhoek van de mandibula een ongunstige factor zou zijn voor een MRA-beugel behandeling om slaapapneu te verminderen.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2017/04/wekker.jpg238400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-02-07 09:00:412024-01-31 10:37:57Voor welke patiënten met slaapapneu is een MRA-beugel geschikt?
Tom van Riet promoveerde op 6 december 2023 op zijn onderzoek naar gebruik van robots in de tandheelkunde. Zijn onderzoek werd cum laude beoordeeld. Hij onderzocht een belangrijk maatschappelijk onderwerp: het gebrek aan mogelijkheden om het trekken van tanden en kiezen te oefenen tijdens de tandheelkunde opleiding. Met als gevolg dat deze taken zich verplaatsen naar ziekenhuizen en (duurdere) specialismen.
Hij gebruikte robottechnologie in zijn onderzoek om meer te weten te komen over het trekken van tanden en kiezen. Deze nieuwe kennis kan direct gebruikt worden in het onderwijs. Studenten tandheelkunde krijgen hiermee de mogelijkheid om onderwijs te krijgen op dit gebied. Hij gebruikte voor zijn onderzoek een ‘gestructureerde academische denkwijze en zijn aanpak rond het toepassen van robottechnologie was uniek, creatief en innovatief.’
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2017/05/robots-mondzorg.png230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-02-06 09:00:292024-01-31 10:52:12Gebruik van robots in de tandheelkunde - promotieonderzoek
De 2 belangrijkste onderwerpen in de (inter)nationale media zijn sport en sport. De eerste sport is de competitie op zichzelf, het tweede verwijst naar de atleten. De gezondheid van deze atleten is van cruciaal belang voor het welslagen van de competitie. Daaraan worden dan ook de nodige centen uitgegeven want verlies aan inzetbaarheid kost bakken geld.
Voor het vieren van de tiende verjaardag van hun bestaan, werd door de EA4SD, de European Association for Sports Dentistry, een twee daags symposium ingericht in Edinburgh, Schotland, in het Murrayfield rugby stadion. Dit was hun derde internationaal symposium. Het eerste ging door in Parijs in 2019, het tweede in Athene in 2012. Met veel internationale sprekers werd de terechte plaats van tandheelkunde in de verzorging van de atleten bepleit en bewezen. Volgens een van de sprekers Dr. Peter Fine van de UCL Eastman Dental school is er nog veel overtuiging nodig en dit bij de verschillende sport disciplines.
Inschatten van kwetsuren
De eerste spreker was als opwarmer bedoeld, een bloemlezing uit het rijke verleden van de teamdokter van het Schots Rugby team. James Robson belichtte de taak van de sportarts die samen met zijn team de kwetsuren moet inschatten en behandelen zodat de speler in ijltempo terug kan spelen, de investering moet namelijk renderen. De getoonde vlugge en soms wonderbaarlijke recuperatie van spelers is werkelijk indrukwekkend: bijvoorbeeld KO na een tackle en binnen de minuut terug de bal in handen en verder spelen of met de speler met gescheurde nier die nog een half uur doorspeelt en na plassen van bloed in paniek slaat. De nazorg van de soms gruwelijke incidenten is in vele gevallen een huzaren stukje. Bij de screening, gewoonlijk jaarlijks, wordt de tandarts ook liefst ingeschakeld.
Dr. Peter Fine beschreef de omstandigheden waarin de controle van het team (ongeveer 25 spelers) in de lokalen van de club op een massagetafel gebeuren, een niet zo ideale positie. De financiële middelen zijn belachelijk laag (toen de spreker 1000£ vroeg voor deze screening zijnde 40£ per speler werd hem dit geweigerd).
Gebrek aan aandacht voor mondzorg
De noodzaak van een goed gebit is geen luxe. Het voortijdig detecteren van problemen voorkomt het beperken of in het geheel niet deelnemen van een atleet aan de competitie. Rekening houden met de financiële investering van de club voor bepaalde spelers in de competitiesport zou dit doorslaggevend moeten zijn. De cijfers welke werden vergaard op verschillende sportevenementen bewijzen het gebrek aan aandacht voor mondzorg. Zo hadden bij de Olympische spelen in Rio 49% van de deelnemers cariës, 42% erosie, 77% gingivitis en 22% periodontitis. Problemen met potentiële negatieve impact op de prestaties werden geschat op 9%. De gemeten cijfers bij andere grote evenementen waren gelijklopend.
Dentale screening
Dr. Amir Pakravan gaf ook een pleidooi voor een dentale screening. De prestaties zullen verbeteren en musculoskeletale problemen kunnen voorkomen worden. Zijn suggesties naar de club tandarts toe is het screenen van de spelers voor het seizoen en bij intake van nieuwe spelers. Deze screening wordt best regelmatig gepland, jaarlijks of zesmaandelijks bij sommige spelers. De EA4SD heeft hiertoe een formulier samengesteld dat een goed hulpmiddel is bij de screening. Hierbij is het voortijdig ontdekken van eetstoornissen evenals het gebruik van teveel suikers in de energiedrankjes, een belangrijk topic voor toelichting bij de betrokken sporter. TMJ problemen en focale infecties, waarover verder meer, moeten in de screening onderzocht worden. Dit alles zal op termijn kosten efficiënt zijn voor de club.
Speeksel als biomarker
Een ander interessante topic was het gebruik van speeksel als biomarker. Dit onderwerp werd gebracht door collega Rachiotis Christos. Het gebruik van speeksel heeft als voordeel dat het gemakkelijk kan verzameld worden, namelijk pijnvrij en niet invasief, het is een stabiele vloeistof en kan real-time resultaten geven. Het verschil van de testen voor en na training kan ook interessante gegevens opleveren. Een van de substanties van speeksel zijn biomarkers. De biomarkers zijn anorganisch (elektrolyten) en organisch (enzymes, DNA, RNA metabolieten, lipiden, proteïnen, mucines, immunoglobulines, steroïden en niet-steroidale hormonen, creatine, glucose, drugs en de metabolieten en microorganismen). Na een sportprestatie zullen de Na, HCO, Ca en Cl hoeveelheden gestegen zijn evenals catecholamines, a-amylase, lactase en cysteïnes. Orale peroxides en nitraat oxides zullen gestegen zijn bij beginners. Andere gegevens zijn bij overtraining de hoeveelheden cortisol, lactase en testosterone die afgeweken zijn. De stijging van microRNA’s wijst op een hersenschudding.
Relatie tussen prestatie en tandheelkunde
Een andere interessante topic handelde over relatie tussen prestatie en tandheelkunde (performance dentistry). Hier werd vanuit een normale prestatie uitgegaan om dan naar verminderde prestaties te wijzen en hun tandheelkundige oorzaak. Hieraan verhelpen leidt tot normale prestaties. Dit is zorgen voor pijnverlichting, het verzekeren van een goede mondgezondheid en het voorkomen en behandelen van oro-faciale traumas. Het verbeteren van prestatie door tandheelkundige behandelingen is het andere aspect: dit kan door de kaakpositie te optimaliseren, de occlusie te optimaliseren, de ademhaling vrij te maken. Dit is een controversieel onderwerp, de meningen en bewijzen zijn niet unisono.
Endodontie
Het onderwerp endodontie werd toegelicht door prof. Marc Engels-Deutsch van de universiteit van Lorraine. Na een wat lang uitgevallen verhaal met algemeenheden welke elke tandarts minimaal dient te weten kwamen focale infecties ter sprake. Het verband tussen een chronische apicale ontsteking en ontstekingsverschijnselen in andere organen, relatie tussen apicale periodontitis en metabolische syndromen, dit is een cluster van symptomen die samen optreden met een verhoogd risico op hartinfarct, beroerte en diabetes type 2. Dit alles werd aangetoond in studies.
Bacteremie
Evenals de problematiek van bacteremie na 1 minuut na een extracties (100%), parodontale behandelingen (70%) en endodontie (20%) welke kan leiden tot complicaties. Zo werd onder andere bij reumatoïde artritis de aanwezigheid van rRNA van 49 verschillende bacteriën in het gewrichtsweefsel vastgesteld. Chronische apicale parodontitis medieerde de hoge expressie van cytokines en induceerde de initiële ontstekingsreactie in de aorta door het niveau van inflammatoire cytokines te beïnvloeden (Chen et all, 2021 Clin Oral Investig. 2021 Jun). Apicale parodontitis verhoogt de bloedserumspiegels van CRP, IL-2 en IL 6, waardoor omkeerbare veranderingen in de aortaboog, het myocardium, de milt en de lever ontstaan, dit bij een studie op ratten. (Zhang et all, 2016). Alhoewel het niveau van bewijskracht voor de relatie tussen apicale periodontitis en systeem ziekten over het algemeen als laag wordt beschouwd door bepaalde auteurs, verdient het wel verder onderzoek.
Mondbeschermers
Het gebruik van mondbeschermers was een belangrijk onderwerp van veel sprekers. Hier werden vele aspecten en theorieën verkondigd. Enkele van de te onthouden aspecten: de mondbeschermers moeten wel custom made zijn voor een adequate bescherming. Bij inspanningen die gepaard gaan met klemmen blijkt de mondbeschermer een grotere kracht op te leveren, dus betere prestaties. Dit werd aangetoond met een gewichtheffer die vlotter het gewicht omhoog kreeg. Er werd een cijfer van 10% verhoging van de bovenlichaam kracht en 12% voor het onderlichaam kracht en zelfs een elimineren van Hamstring blessures. Het gebruik van een op maat gemaakte mondbeschermer kan de ademhaling bevorderen doch de maximale aerobe kracht (VO2max) is statistisch niet verbeterd (studie 2021 bij jeugd boksers). Hier was de conclusie evenwel dat het prestatie verbeterend werkt aangezien het niet een prestatievermindering teweeg brengt.! Wie bedenkt dit?
Het verbeteren van de houding door het stabiliseren en mogelijk corrigeren van de beetrelatie, zou leiden tot betere prestaties. waarover evenwel veel discussie bestaat. Het is aangetoond dat het op elkaar klemmen van tanden de spieractiviteit op afstand en de gewrichtsfixatie in het hele lichaam verbetert. Het klemmen kan helpen het evenwicht te bewaren, de systemische functie te verbeteren en de veiligheid te vergroten. Het fixeren van het hoofd is ook verbeterd.
Posturologie
Posturologie was ook een item in dit tweedaags symposium. De elementaire vraag die hierbij gesteld wordt is of het lichaam samengesteld is uit 600 spieren of juist één spier die verpakt zit in 600 facia zakjes. Dit onderwerp is te complex om in één paragraafje uit te leggen. Maar de discussie is zeker het voeren waard.
De brug tussen lichaam en mond werd door collega Eider Unamuno uit Spanje uitgebreid toegelicht. De relatie van prestatie bij sport en in het bijzonder topsporters en tandheelkunde kan niet miskend worden, niet alleen op financieel vlak door het kunnen missen van evenementen maar ook door het mogelijk minder presteren en zelfs groter risico op letsel. Een interessante topic waar veel tandheelkundige deelgebieden aan bod komen.
Dit symposium kan u als een voorproefje zien van het geplande symposium in april 2024 te Gent. Dit gaat door in samenwerkend verband van de Vlaamse Wetenschappelijke Vereniging voor Tandheellkunde, het Universitair Ziekenhuis te Gent, meer bepaald de afdeling Fysische Geneeskunde en het Sportsinjurylab uit Nederland. Alle informatie hierover leest u op de website van de VWVT: www.vwvt.be
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2023/12/Symposiumverslag-3rd-edition-of-the-International-Sports-Dentistry-Symposium-Edinburgh.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-01-29 13:22:282024-01-29 14:11:16Symposiumverslag: 3rd edition of the International Sports Dentistry Symposium, Edinburgh
Alleen samen kunnen we voor betere mondzorg voor ouderen zorgen. “De overheid mag een grotere rol nemen bij de organisatie van mondzorg”, zegt prof. dr. Joke Duyck. “Tot die tijd zullen we moeten laten zien hoe het kan. Tot nu toe ziet iedereen wel zijn rol hierin en doet dit op verschillende manieren. In Vlaanderen wordt er een manier gezocht om preventieve (mond)zorg en doorstroming naar curatieve zorg te verbeteren.” Hoe implementeren we deze zorg? Wat kunnen we leren van België?
Verslag van de lezing van prof. dr. Joke Duyck.
Kwetsbare ouderen in kaart gebracht
We nemen eerst een duik in de geschiedenis. In 2011 werd er aan het werkveld gevraagd de kwetsbare groepen in België in kaart brengen. Het beeld was voor kwetsbare ouderen niet zo rooskleurig. Bij ouderen was er sprake van veel plak en tandsteen. Wel waren er gemiddeld redelijk veel elementen aanwezig maar dat betekent lang niet altijd een gezonde mond. Er was namelijk veel cariës bij ouderen en ook was minder dan 15% van hen ontstekingsvrij. Een kwart van de ouderen had mucosale laesies. Ongeveer 40% had problemen met herstel van een prothese of om er überhaupt een te krijgen. Uiteindelijk stond zwart op wit dat de mondgezondheid van ouderen ondermaats is en dat terwijl het heel belangrijk is voor de kwaliteit van leven en de gezondheid.
Er is weinig bewustzijn rondom het belang van mondgezondheid. Artsen hebben weinig notie van de wisselwerking tussen mond en algemene gezondheid. Het werd geaccepteerd, dus als iets wat hoort bij het ouder worden. Bovendien zijn er nog een hoop andere zorgen waaraan prioriteit werd gegeven. Maar de mondgezondheid is vaak ontoereikend, de toegang is beperkt en op het moment dat men tandheelkundige zorg het hardste nodig had, daalde juist het bezoek aan de tandarts. In België wordt namelijk tot 67 jaar het preventief mondonderzoek vergoed en daarna niet meer. Er is ook nog eens tekort aan eerstelijnszorg en naar wie men verwezen kan worden voor de complexere zorg. Terugverwijzen is ook moeilijk en zodoende blijft men in het ziekenhuis hangen.
Plan voor verbeteren mondzorg ouderen
Hierop is een plan opgesteld met meer aandacht voor sensibilisering, voor mondzorgnetwerken, voor verbeteren toegang en werd mondzorg centraal gezet. Helaas liep dit na de pilot tegen een muur op. Er zijn wel zaadjes geplant voor het maken van beleid maar op landelijk niveau heeft het geen doorgang gevonden. Het is zaak om op de deur te blijven kloppen zodat men de noodzaak gaat inzien. Uiteindelijk is er toch vooruitgang geboekt en werd in 2017 het Vlaams Instituut Mondgezondheid opgericht waarin de mondzorgopleidingen met de beroepsverenigingen gingen samenwerken. Ook de in 2019 eerste afgestudeerde mondhygiënisten hebben zich hierbij aangesloten. Samen zijn ze de partnerorganisatie voor de overheid. De overheid wil nu vorm geven aan beleid en trekt dan samen hiermee op. Het is een grote hefboom gebleken om effectief iets aan preventieve mondzorg te gaan doen.
Preventieve mondzorg
Preventieve mondzorg houdt in dat die mondhygiëne beter moet. Vroege detectie is essentieel want men kan dan op dat moment snel de correcte mondzorg aangeboden krijgen. Preventieve mondzorg was in België enkel gericht op de algemene bevolking maar de overheid geeft nu de ruimte om de kwetsbare groepen extra aandacht te geven.
De vorm die hieraan wordt gegeven, is gegroeid vanuit wetenschappelijk onderzoek. Hierbij is een concept ontwikkeld wat steeds verder wordt uitgewerkt. In Gent ontstond hierbij een model waarbij preventieve en restauratieve mondzorg werden aangeboden in zorgorganisatie. Dit werd de basis waaruit de mondzorglijn is ontwikkeld, aangevuld met informatie uit andere studies.
Wat houdt de mondzorglijn in?
Er is bewust gekozen om geen projectvorm aan te houden want dan zou het een einde moeten kennen. Het moest duurzaam zijn, op maat geïmplementeerd voor de organisatie met de bedoeling dat zij eigenaarschap konden nemen zodat zij zelf verder konden gaan.
De overheid heeft ervoor gekozen om mondhygiënisten en tandartsen de kans te geven om het project te begeleiden en de mondzorglijn te ontwikkelen, maar dit werd wel beperkt in de tijd. Hopelijk zullen er voldoende zorgcentra’s het project eigen maken. Het is een continue groeiproces waarbij evalueren en verbeteren dus belangrijk zijn. In de eerste maanden wordt er draagvlak gecreëerd en dat houdt in dat er gesprekken plaatsvinden met de directies in zorgcentra. Wat is er haalbaar? Wat is de missie en visie? Er wordt besproken wat er al wel en niet gebeurt. Is er al een richtlijn waarmee gewerkt wordt? Zijn er al verantwoordelijken, is er een inkoopbeleid? Worden er individuele plannen gemaakt? Wanneer wordt er verwezen naar de tandarts? Wat heeft iemand nodig voor dagelijkse mondzorg? En dan is het aan het woonzorgcentrum om zelf de prioriteiten te bepalen en de doelen. Vervolgens wordt er een mondzorgteam ingezet met een mondzorgcoördinator.
Dagelijks gebit reinigen
We wilden natuurlijk dat het gebit van de bewoners van zorgcentra dagelijks gereinigd zou worden maar deze verantwoordelijkheid moet het zorgcentrum zelf gaan opnemen. Dus dat proberen we los te laten. Er moet vooral gebeuren wat er op dat moment mogelijk is. In een latere fase worden de indicatoren geëvalueerd. Indicatoren als: worden alle protheses dagelijks gereinigd en bij hoeveel procent lukt dit? Op deze data kan men gaan bijsturen.
De methodiek is uitgewerkt in een draaiboek. Hierin kunnen ook vragen worden opgenomen als: Kunnen er doelstellingen bij komen? Op welke manier kan het zorgcentrum dit volhouden?
Zo kan de procesbegeleider met de zorgverlener op pad. Het draaiboek kan ook gebruikt worden zonder procesbegeleider. Het is opnieuw teamwork en het moet niet zo zijn dat wij als mondzorgverlener de dienst uit gaan maken: het moet echt autonoom opgepakt worden. Wel moet er steeds geëvalueerd worden, want helaas heeft het niet altijd een positief effect. Dus het blijft zoeken hoe het beter kan.
Ook worden er naar de conditie van de mond gevraagd, zoals: heeft u een gebitsprothese, heeft u gebroken gebitselementen, is er sprake van pijn- of ongemak, heeft u een droge mond, is het tandvlees ontstoken of bloedt het? Het bleken vage vragen. Bij de eerste meting vulde 43% van de zorgverleners deze sectie effectief in en in de tweede ronde was dit slechts 10%. Waarom deden ze dit niet? Het bleek dat zij te beschaamd waren om het uit te vragen. Zij vonden het dus gênant en voelden zich er ongemakkelijk bij. Door het hier over te hebben, konden de zorgverleners gestimuleerd worden om het toch uit te vragen.
Uiteindelijk bleek er een slechte correlatie tussen de bevinden van zorgverleners in de zorgorganisaties en de tandheelkundige professionals. Werd er wel bevraagd wat we wilden weten? Het antwoord was nee. Want zo werd bijvoorbeeld de mate van mondhygiëne niet gevraagd. En wat zijn nu gebroken tanden? En is het erg of iemand geen prothese heeft?
De manier waarop de zorgverleners de uitkomst van de vragen beoordeelden, bleken te verschillend te zijn. Dit proces bleek dus iets heel belangrijks.
Daarom ontwikkelde de onderzoeksgroep van prof. Duyck een verbeterde mondsectie binnen BelRAI. Deze sectie verzamelt informatie om een antwoord te bieden op 2 vragen. Ten eerste of de dagelijkse mondzorg voor een cliënt voldoende is (goede mondhygiëne) en ten tweede of een doorverwijzing naar de tandarts nodig is.
Er moesten eenvoudige vragen komen waaruit de CAP’s (Clinical Assesment Protocol) konden volgen. Het moet kort zijn en het moet haalbaar zijn om dit in te vullen. Daarom werden er foto’s aangeboden waarop de zorgverleners de situaties konden vergelijken. Was er sprake van een gezonde of ongezond situatie? Is er meer of minder dan 1/3 bedekt met plak? Er kwamen ook instructievideo’s. Het leek allemaal heel erg simpel maar klinisch werd meer dan de helft van de cliënten met ontoereikende mondhygiëne gemist. Daarom wordt er nu ingezet op scholing van de zorgverleners van de zorginstellingen.
Risico’s inventariseren
Het mooie van het BelRAI-systeem is dat een bepaalde combinatie van zaken een CAP activeert waarbij de risico’s worden geïnventariseerd. Een voorbeeld vormt de fysical promotion cap. Je weet dan dat een persoon te weinig beweegt maar dit eigenlijk wel zou kunnen. Dan volgt het advies dat deze persoon meer zou moeten gaan bewegen. Dus er wordt breed gekeken, er worden zaken echt naast elkaar gelegd en met elkaar in verband gebracht. Bijvoorbeeld de BMI en de mentale gesteldheid. Hieraan wordt een richtlijn gekoppeld en op die manier faciliteert het preventie. Zodoende kan er ook een individueel zorgplan opgezet worden. Bovendien wordt het in tijd gemonitord en zo kan er goed geëvalueerd worden. Wat gebeurt er effectief met de CAP’s? Soms ziet men dan dat de CAP’s minder en minder worden toegepast bij iemand omdat de adviezen zijn opgevolgd en ook echt werken.
Holistisch in beeld
Iemand met complexiteit heeft vaak te maken met veel verschillende zorgverleners. Met het BelRAI-instrument wordt het echt holistisch bekeken en worden niet alle zorgpaden apart bekeken. De informatie wordt gecentraliseerd en zo zie je dus informatie van andere domeinen en hoef je niet nodeloos dingen te herhalen die al gedaan zijn. Je kan dezelfde taal als die van een andere zorgverlener blijven hanteren. Het uiteindelijke doel is het maken van een integraal zorgplan waarin de verschillende aspecten van de gezondheid gecombineerd worden en goed op elkaar aansluiten. Zo wordt kwaliteit en continuering van zorg verhoogd.
Verbanden zien
Je ziet heel veel associaties tussen conditie en malnutritie maar weinig longitudinaal onderzoek in de literatuur. Vanuit BelRai kunnen de baseline metingen worden opgezocht waarbij men een selectie kon maken van iedereen die niet ondervoed is. Wie ontwikkelde er uiteindelijk malnutritie? Op deze manier zag men dat dysfagie (slikproblematiek) een risico vormt voor malnutrite. Mensen die vaker naar de huisarts gingen, hadden juist minder risico en ook diabeten hadden minder risico voor malnutritie. Waarschijnlijk omdat zij al voedingsadviezen kregen en goed in de gaten werden gehouden. Dus door de data te bekijken uit het BelRai-instrument, kunnen relaties worden gevonden die kunnen worden vertaald naar preventieve interventies. Zeker omdat de database erg groot is, is de N ook heel groot en dus ook de betrouwbaarheid.
Zo werd de relatie tussen frailty en mondzorg bekeken. Als iemand co-problematiek meldt, zien we dan een hogere kans op daling van de cognitie? Dit bleek zo te zijn. Zo zijn er heel veel relaties gevonden en zien we ook een relatie tussen droge mond en medicatie.
Prof. dr. Joke Duyck is hoogleraar aan KU Leuven, voor het Departement Mondgezondheidswetenschappen.
Verslag door Lieneke Steverink-Jorna voor dental INFO van de lezing van prof. dr Joke Duyck tijdens het NVGd-lustrumcongres.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2018/05/Ouderentandarts_1080px.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-01-29 13:17:392024-01-29 14:12:43Samen naar betere mondzorg voor kwetsbare ouderen
Narcose pas je toe wanneer een patiënt een ingreep of behandeling moet ondergaan die dusdanig pijn of ongemak veroorzaakt, dat de behandeling zonder narcose niet uitvoerbaar is. Maar wat is narcose nu precies, hoe kan het veilig toegepast worden, moet ik daarvoor alle apparatuur in huis hebben of kan het ook anders? Anesthesioloog-intensivist Mustafa Albayrak geeft uitleg over narcose en de mobiele toepassing ervan in de tandartspraktijk.
Anesthesie: lokaal of algeheel (narcose)
Het woord anesthesie kan herleid worden naar het oude Grieks en betekent letterlijk vertaald “niets voelen”. Het is de wetenschap die zich bezighoudt met het niet laten voelen van “chirurgische prikkels” aan patiënten die chirurgische prikkels toegediend krijgen.
Anesthesie kan lokaal/regionaal of algeheel toegepast worden. Bij een lokale/regionale techniek wordt een lokaal anestheticum in het weefsel geïnfiltreerd of in de buurt van een of meerdere zenuwen die een bepaalde regio van het lichaam verzorgen. Bij algehele anesthesie of narcose wordt de patiënt volledig buiten bewustzijn gemaakt door het verdoven van de hersenen door toedienen van intraveneuze anesthetica of dampanesthetica via de longen. Met uitzondering van lokale anesthesie vallen alle vormen van anesthesie onder het domein en verantwoordelijkheid van de anesthesioloog.
Lokale anesthetica blokkeren de natriumkanalen van perifeer zenuwweefsel waardoor de prikkels die door de “snijdende specialist” – bijvoorbeeld door de chirurg of tandarts – worden veroorzaakt in het weefsel van de patiënt, niet worden doorgegeven aan het centraal zenuwstelsel en de patiënt zich niet bewust wordt van de pijn. Bij narcose wordt juist het gehele centrale zenuwstelsel van de patiënt verdoofd meestal door een combinatie van anesthetica en opiaten.
Omdat het toedienen van narcose niet geheel zonder risico’s is, gelden er voor het toedienen van narcose buiten het ziekenhuis (waar geen intensive care aanwezig is) wat strengere regels vanuit de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie (NVA) en ziet de inspectie (IGJ) wat strenger toe op deze regels. Ook geldt dat als de luchtbehandeling op de locatie waar narcose wordt toegediend niet op het niveau is zoals in het ziekenhuis, je niet met dampvormige anesthetica mag werken omdat het anders ook verdovend kan zijn voor de mensen die ermee werken.
Richtlijnen voor narcose
In principe kan er op elke willekeurige locatie onder narcose behandeld worden, maar niet alle patiënten mogen buiten het ziekenhuis onder narcose. Alleen relatief gezonde patiënten met een relatief goede conditie die niet een systemische aandoening hebben waar ze dagelijks hinder van ondervinden (ASA I-II) kunnen buiten het ziekenhuis een behandeling ondergaan onder narcose. Ook bestaan er leeftijdsgrenzen tussen de 3-80 jaar en is er een bovengrens voor zwaarlijvigheid (BMI> 40).
Zodra een indicatie wordt gesteld voor behandeling onder narcose wordt de patiënt volledig gescreend door de anesthesioloog. Zo nodig worden er gegevens opgevraagd bij behandelende artsen en kan er eventueel aanvullend onderzoek worden verricht worden zoals het prikken van bloed of het vervaardigen van een hartfilmpje. Pas als alle gegevens door de anesthesioloog beoordeeld zijn en hij goedkeuring heeft gegeven, kan de patiënt onder narcose worden behandeld.
Het toedienen van anesthetica door niet opgeleide personen zonder beschikking over de juiste kennis, apparatuur en/of hulpmiddelen kan levensgevaarlijk zijn – denk bijvoorbeeld aan Michael Jackson die anesthetica toegediend kreeg van een cardioloog – maar onder de leiding van een anesthesioloog met de juiste apparatuur en spullen is het toedienen van narcose zeer veilig en niet schadelijk. Narcose gerelateerde risico’s liggen in die orde van grootte dat het gevaarlijker is om met de auto naar de kliniek toe te rijden dan het ondergaan van narcose in de kliniek. Sommige mensen kunnen wel kortdurend iets vergeetachtiger zijn dan normaal. Dit is, als het al optreedt, altijd kort en voorbijgaand van aard.
Binnen de verschillende specialismen van de gezondheidszorg is de NVA bij uitstek de vakvereniging die haar domein het meest heeft geprotocolleerd en voorzien van richtlijnen. De werkwijze wordt vergeleken met de luchtvaart, waar ook alles zo veel mogelijk volgens vaste patronen wordt uitgevoerd om de kans op fouten zo klein mogelijk te maken. Er zijn dus vrij strenge richtlijnen waar elke anesthesioloog en anesthesiepraktijk aan dient te voldoen, met name ook in de setting buiten het ziekenhuis. Alle richtlijnen en standpunten zijn makkelijk op te zoeken op de website van de NVA: www.anesthesiologie.nl.
Mobiele anesthesie in de tandartspraktijk
Bij mobiele anesthesie komt er een anesthesieteam naar de tandartspraktijk toe en neemt alles wat nodig is om narcose te kunnen geven (inclusief apparatuur) mee naar elke gewenste locatie.
Tijdens narcose in de tandartsenpraktijk worden door de anesthesioloog de meest kortwerkende anesthetica en opiaten toegediend. Derhalve is het raadzaam dat de tandarts zoals gebruikelijk zijn werkgebied goed lokaal verdooft. Hoe beter er lokaal verdoofd is, hoe minder de hersenen van de patiënt verdoofd hoeven te worden. Hierdoor is de patiënt sneller wakker als de behandeling klaar is, ervaart minder bijwerkingen en kan ook sneller naar huis. De pijnbestrijding thuis wordt verder door de tandarts geregeld.
De anesthesioloog brengt een infuus in, sluit de patiënt aan op de monitor, dient de narcose toe, beademt de patiënt via een beademingsbuis door de neus (zodat de mond geheel toegankelijk blijft voor de tandarts), bewaakt de vitale functies van de patiënt continu gedurende het hele proces en stuurt zo nodig bij. Ook het ontwaken na de narcose valt volledig onder de verantwoordelijkheid van de anesthesioloog, de tandarts heeft hier geheel geen omkijken naar. De tandarts kan zijn werk gewoon doen zoals hij gewend is, alleen nu met het belangrijke voordeel dat hij een patiënt heeft die niet tegen de behandeling vecht.
Voordelen en nadelen van mobiele anesthesie
Voordelen:
Op elke locatie toepasbaar
Flexibiliteit
Geen wachtlijsten
Tandarts hoeft patiënten niet door te sturen als ze onder narcose behandeld willen worden
Tandarts kan efficiënter en veiliger werken omdat de patiënt niet tegen de behandeling vecht
Nadelen:
Uitladen en opbouwen van alle apparatuur kost een half uur voordat de behandeling kan starten
In slaap maken en weer wakker laten worden van een patiënt kost 15min extra tijd
Niet alle patiënten kunnen onder narcose behandeld worden buiten het ziekenhuis, ze moeten relatief gezond zijn en niet al te zwaar of oud
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2023/09/Mustafa-Albayrak-400.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2024-01-29 13:13:092025-02-03 16:31:38Onder narcose behandelen in uw eigen praktijk
Een glimlach is een belangrijk kenmerk van schoonheid. De mate van aantrekkelijkheid hangt volgens onderzoek gepubliceerd in Medicina af van verschillende factoren, waaronder de hoeveelheid tandvleesblootstelling en het wel of niet hebben van rechte, witte tanden.
Glimlach bepaald schoonheid
Hoe mooi je wordt gevonden hangt met name af van het uiterlijk van je gezicht. Je glimlach is volgens de meeste mensen na de ogen het belangrijkste onderdeel hiervan; mensen met een mooie en harmonieuze glimlach worden als aantrekkelijker, slimmer en populairder beschouwd. De aantrekkelijkheid van een glimlach wordt bepaald door verschillende factoren. Zo kan tandvleesblootstelling zowel een positief als negatief hebben.
Tandartsen vs leken
Onderzoekers uit Roemenië zochten uit wat de ideale tandvleesblootstelling bij een glimlach is. Daarnaast vergeleken ze de perceptie van een ideale gingivale blootstelling tussen Roemeense tandartsen en niet-deskundigen. Dit is van belang in de klinische praktijk omdat tandartsen door behandelingen deels bepalen hoe de glimlach van een patiënt eruit komt te zien. Ze hebben echter vaak andere meningen over hoe een glimlach eruit zou moeten zien.
Online vragenlijst
Het onderzoek bestond uit een online enquête die in 2020 is gehouden. Onder de deelnemers waren 194 vrouwen en 41 mannen, 162 leken en 73 tandartsen. De auteurs ontwikkelden een korte vragenlijst die uit zeven delen bestond. De eerste vier vragen gingen over leeftijd, geslacht, beroep en of de deelnemers in het verleden een orthodontische behandeling hebben ondergaan.
Voor het vijfde punt moesten de deelnemers op basis van afbeeldingen de meest aantrekkelijke en de minst aantrekkelijke gingivale blootstelling kiezen. In het laatste deel van de enquête moesten de deelnemers de factor selecteren die volgens hen de aantrekkelijkheid van een glimlach het meest beïnvloedde.
Tanden zichtbaar, tandvlees niet
Volgens de evaluatie van de vragenlijst vonden de deelnemers een glimlach waarbij de bovenste voortanden volledig zichtbaar waren, maar het tandvlees nauwelijks zichtbaar, met een gingivale blootstelling van -0,57 ± 2,407 mm (0 mm) het aantrekkelijkst. De gemiddelde waarde van tandvleesontsluiting voor de minst aantrekkelijke glimlach was 4 mm: een glimlach met veel tandvlees zichtbaar vond men minder mooi.
Invloed van eerdere orthodontische behandelingen
Hoewel de aantrekkelijkheid van een glimlach niet werd beïnvloed door geslacht of beroep, werd het beïnvloed door eerdere orthodontische behandelingen. Deelnemers die in het verleden een orthodontische behandeling hadden ondergaan, gaven bijvoorbeeld “een significant hogere score voor de meest aantrekkelijke tandvleesexpositie en een significant hogere score voor de minst aantrekkelijke tandvleesexpositie”.
Verschil tussen niet-professionals en tandheelkundigen
Als de factor die de meeste invloed heeft op de aantrekkelijkheid van een glimlach kozen niet-professionals vaker voor witte of rechte tanden als belangrijkste factor. Tandartsen daarentegen kozen vaker een gingivale blootstelling tussen 0 en 3 mm als factor voor een esthetische glimlach.
Belang in de klinische praktijk
“Bij het bespreken van de resultaten van een tandheelkundige behandeling die gevolgen kan hebben voor het gezichtsuiterlijk van de patiënt, kunnen clinici de resultaten van dit onderzoek in hun klinische praktijk gebruiken voor een beter begrip van de wensen van hun patiënten met betrekking tot het blootstellen van een tandvleesglimlach tijdens het glimlachen”, schrijven de auteurs.
De NZa start dit jaar een kostenonderzoek binnen de tandheelkundige en orthodontische zorg. De zorgautoriteit vindt het belangrijk dat gereguleerde tarieven periodiek worden herijkt om de zorg toegankelijk en betaalbaar te houden. De laatste tariefherijking is van 2015.
“We zullen ieder van deze stappen zorgvuldig bespreken met de beroepsgroepen en verschillende brancheorganisaties in de mondzorg. We evalueren daarbij ook wat we kunnen leren van het vorige kostenonderzoek. Wij kondigen dit kostenonderzoek nu aan, maar van zorgaanbieders wordt op dit moment nog geen actie verwacht. Zodra dit voor specifieke zorgaanbieders wel het geval is, dan worden zij hierover geïnformeerd”, zegt de NZa.
“De KNMT is betrokken bij het onderzoek en bereidt zich er grondig op voor”, aldus de KNMT-website.
Frequent cannabisgebruik verandert het orale microbioom wat kan leiden tot neurologische veranderingen. Dit bleek uit onderzoek dat in 2021 is gepubliceerd in EBioMedicine. Nieuw onderzoek moet nu uitvinden welk bestanddeel van cannabis verantwoordelijk is voor de effecten.
Veelgebruikte drug
Cannabis is de meest gebruikte drug in de VS en kan positieve mentale effecten hebben, zoals het verminderen van angst. Langdurig gebruik kan echter leiden tot verminderde geheugen-, leer- en motorische vaardigheden.
Gevolgen van orale bacteriën
Veranderingen in orale bacteriën zijn in verband gebracht met hart- en vaatziekten, vroeggeboorte en zelfs de ziekte van Alzheimer. Onnatuurlijke veranderingen in het orale microbioom, bekend als dysbiose, kunnen ervoor zorgen dat schadelijke bacteriën in de mond gedijen en zelfs in de bloedbaan terechtkomen, waardoor andere organen zoals de hersenen worden beschadigd.
Cannabisgebruik verandert orale microbioom
Wei Jiang, MD, hoogleraar microbiologie en immunologie aan de Medical University of South Carolina, en haar medewerkers toonden in een eerder onderzoek aan dat frequent cannabisgebruik het orale microbioom verandert. Ze vonden ongewoon hoge niveaus van de bacterie Actinomyces meyeri (A. meyeri) bij frequente cannabisgebruikers, maar niet bij gebruikers van tabak of cocaïne.
Verband met langdurig geheugenverlies
Toen ze vervolgens muizen zes maanden lang blootstelden aan A. meyeri vertoonden de dieren een verhoogde ontsteking en meer bèta-amyloïde. Aangenomen wordt dat deze eiwitten verband houden met langdurig geheugenverlies en de ziekte van Alzheimer.
Bestanddelen van cannabis
Hoewel Jiangs eerdere werk aantoonde dat het door cannabis veranderde orale microbioom een rol speelde bij neurologische veranderingen, is niet specifiek onderzocht welk bestanddeel van cannabis deze veranderingen veroorzaakte. Cannabis bevat zowel psychoactieve (THC) als niet-psychoactieve (CBD) componenten die op verschillende manieren inwerken op de hersenen en het zenuwstelsel.
Recente financiering
“Nadat we deze veranderingen zagen bij muizen die deze bacterie kregen, raakten we erg geïntrigeerd door wat er in hun hersenen gebeurde”, zei Jiang. Met $3,7 miljoen aan recente financiering van het National Institute on Drug Abuse (NIDA) zullen de onderzoekers dieper ingaan op de effecten van cannabisveroorzaakte veranderingen in het orale microbioom en hun impact op neurologische aandoeningen.
Van muis naar mens
In de nieuwe studie zal Jiang ook verder kijken dan muismodellen naar mensen met een cannabisgebruiksstoornis om te zien hoe veranderingen in hun orale microbioom het geheugen beïnvloeden. “We verwachten dat geheugengerelateerde tekorten in verband worden gebracht met hogere niveaus van A. meyeri bij frequente cannabisgebruikers in vergelijking met niet-gebruikers,” zei Jiang.
Complexe relatie met andere ziekten
Het onderzoek onderstreept het belang van mondgezondheid en de complexe relatie met andere ziekten. Met steun van de NIDA-subsidie is Jiang van plan een basis te leggen voor de ontwikkeling van therapieën die gericht zijn op het orale microbioom bij frequente cannabisgebruikers met neurologische aandoeningen.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2023/02/Cannabis.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-01-23 09:00:152024-01-17 15:14:51Nieuw onderzoek naar het effect van cannabisgebruik op het orale microbioom
Zware rokers met ernstige tandvleesontstekingen hebben mogelijk geen baat bij parodontale therapie volgens een studie die is gepubliceerd in het Journal of Dental Research. Stoppen met roken zou daarom onderdeel moeten zijn van de behandeling, zeggen de onderzoekers.
Aangepaste behandeling
Veel mensen lijden aan parodontitis, maar er is een grote variatie wat betreft de ernst van de ziekte. De behandeling is dat ook afgestemd op de individuele patiënt. Dit proces kan bestaan uit een grondige reiniging van aangetaste tanden, informatie over roken en aanmoediging om te stoppen, en chirurgie.
Afhankelijk van complexe interacties
De ernst en progressie van parodontitis zijn afhankelijk van verschillende complexe interacties, zoals immunologische, microbiële, genetische, sociologische en omgevingsfactoren. Roken is een van de meest bekende oorzaken van het ontstaan en de progressie van parodontitis. Tabaksgebruik is in verband gebracht met een 85% hoger risico op het ontwikkelen van parodontitis en beïnvloedt de resultaten van actieve parodontale therapieën op een dosisafhankelijke manier.
Het effect van roken op genezing
Wetenschappers uit Denemarken en Singapore onderzochten de invloed van blootstelling aan roken op parodontale genezing gedurende 12 maanden na niet-chirurgische parodontale therapie en ondersteunende parodontale zorg om de drie maanden. Hiervoor volgden ze tachtig rokers met parodontitis die bereid waren om te stoppen met roken. De deelnemers vulden vragenlijsten in en ondergingen parodontaal onderzoek van de volledige mond.
Zware rokers minder baat bij behandeling
Ze ontdekten dat in vergelijking met lichtere rokers, zware rokers met ernstige ontstekingen geen baat hadden bij parodontitisbehandeling. Bovendien hadden zware rokers met matige ziekte een slechts een vermindering van 50% in het aantal sites met matige parodontitis in vergelijking met lichte rokers/stoppers en matige rokers.
Zware rokers begonnen met een hogere gemiddelde klinische aanhechtingsniveaus (CAL) van 1,1 mm en 10 plaatsen meer met ernstige parodontitis dan lichte rokers/stoppers. Terwijl lichte rokers/stoppers en matige rokers een gemiddelde verbetering van respectievelijk 0,6 mm parodontale pocketdiepte (PPD) en 0,7 mm CAL bereikten, ervoeren zware rokers een aanhechtingsverlies van 0,5 mm.
Cursussen om de stoppen met roken
De bevindingen benadrukken “de noodzaak voor politici en besluitvormers om verwijzingen naar stoppen-met-rokencursussen beter op te nemen in de behandeling van parodontitis”, aldus een verklaring van het tijdschrift.
Cruciale stap
“Voor zware rokers met parodontitis is het erg belangrijk om te begrijpen dat werken aan het stoppen met roken een cruciale stap is in de effectieve behandeling van de ziekte”, zei co-auteur Julie Pajaniaye van de Universiteit van Aarhus in Denemarken in de verklaring.
Nieuwe kennis
Tandartsen en mondhygiënisten kunnen volgens Pajaniaye beter hun best doen als het gaat om het doorverwijzen van patiënten naar stoppen-met-rokenprogramma’s. “Dit is volledig nieuwe kennis voor de tandheelkundige klinieken in het land en hiermee moet rekening worden gehouden bij het plannen van de behandeling van de individuele patiënten”, zei ze.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/01/Roken-heeft-groot-effect-op-de-slagingskans-van-niet-chirurgische-parodontale-therapie.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-01-22 09:00:302024-01-17 15:33:14Roken heeft groot effect op de slagingskans van niet-chirurgische parodontale therapie
Het lijkt wel of steeds meer tandartsen koketteren met biologische tandheelkunde. Sommigen doen dat met zoveel overtuiging dat ze mij het gevoel geven, dat als je niet iets extra’s aanbiedt dan de reguliere tandheelkunde, je niet de maximale zorg aan je patiënt biedt. Het wordt dus hoog tijd om me eens te verdiepen in wat de tandheelkunde nog meer te bieden heeft, dan wat er op de universiteiten wordt gedoceerd en wat er in de wetenschappelijke bladen wordt verkondigd, want mijn patiënten hebben ook recht op meer dan de reguliere zorg!
Tandpasta zonder fluoride
Om te beginnen zou ik tandpasta zonder fluoride aan mijn patiënten kunnen adviseren, aangezien fluoride een giftige stof is. Maar als je dan bedenkt dat alles, zelfs water, in bepaalde hoeveelheden giftig is en de dosering fluoride in tandpasta ruimschoots onder de kritische waarde is, is dit geen reden om mijn advies over tandpasta (de goedkoopste met fluoride) te wijzigen. Ook omdat ik het nuttig vind dat mijn patiënten met iets poetsen met een anti-cariogene werking.
Voedingssupplementen
Ik begrijp dat er zelfs tandartsen zijn die voedingssupplementen voorschrijven aan hun patiënten, waarover het voedingscentrum adviseert om hier terughoudend mee te zijn, aangezien dit bij een gevarieerd dieet zelden nodig is en zelfs schadelijk kan zijn. Schoenmaker, blijf bij je leest!
Actieve zuurstof
Tandpasta’s en mondspoeling met actieve zuurstof dan? Deze zijn vele malen duurder dan gewone mondzorgproducten en duur is vaak goed, maar in dit geval blijkt al snel dat er geen enkel bewijs is, dat het ook maar iets beter werkt dan de gewone tandpasta’s. Daarbij is de mondzorg al duur genoeg.
Electro-acupunctuur
Wat dacht je dan van electro-acupunctuur om de energiebanen mee door te meten, als bijvoorbeeld je patiënt onverklaarbare (vermoeidheids-)klachten heeft? Het is dan wel jammer dat de conclusie bijna altijd op voorhand al vast staat, namelijk dat de lichamelijke of mentale klachten te wijten zijn aan metalen in de mond, dus als alle amalgaam restauraties vervangen worden door composiet, dan zou de patiënt zich weer helemaal pico bello moeten voelen. Het verbaast me dan ook niet dat deze onderzoeksmethode nooit de overstap heeft kunnen maken van het alternatieve naar het reguliere circuit en daarnaast laat ik sowieso alle (amalgaam-)restauraties liever zolang mogelijk zitten, want ik weet wél zeker dat bij iedere keer als ik een vulling vervang er gezond tandweefsel verloren gaat en we weer een stapje dichter zijn bij extractie in de zogenaamde ‘circle of death’.
Digitale occlusie analyse
De digitale occlusie analyse dan, die zo high-tech is, dat we er waarschijnlijk daarom nog maar weinig over horen uit de wetenschappelijke hoek? Een apparaat wat het ideale hulpmiddel lijkt bij het inslijpen of het verhogen van de beet in het geval van een zogenaamde ‘occlusitis’ om zo temperomandibulaire dysfunctie te behandelen. Dit klinkt als eigentijdse tandheelkunde, wat je je patiënt natuurlijk niet wilt onthouden, maar helaas is het omgekeerde het geval en zijn de genoemde behandelingen zelfs allang achterhaald (obsoleet), aangezien al enkele decennia bekend is, dat er nauwelijks of geen relatie bestaat tussen occlusie en TMD. Daarbij bestaat de dure digitale occlusie meting ook alweer meer dan 20 jaar en in die tijd is het nog steeds niet gelukt om te bewijzen dat we als tandarts meer hebben aan dit wonderapparaat, dan aan het ‘good old’ blauwe occlusiepapiertje. Deze investering kan ik me dus ook besparen.
Tot dusver heeft mijn wandeling door het sprookjesbos van de biologische tandheelkunde me nog niet kunnen betoveren en begin ik toch langzaamaan te twijfelen of er buiten de reguliere tandheelkunde wel iets is waar de (mond-)gezondheid van mijn patiënten echt bij gebaat is, want wat ik in ieder geval niet wil is koketteren met iets, waarvan niet bewezen is dat het ook echt werkt en ik weet inmiddels:
Mark Timmerman heeft al een lange carrière achter de rug als tandarts, parodontoloog en implantoloog en is sinds een jaar bijzonder hoogleraar Parodontologie aan het Radboudumc. Hij is ook een van de sprekers op PARO2024. Reden genoeg dus voor een gesprek met hem.
Je bent per 1 december 2022 benoemd als bijzonder hoogleraar Parodontologie bij het Radboudumc. Wat wil je in die functie bereiken?
“Ik ben benoemd op voordracht van de Nederlandse Vereniging voor Parodontologie (NVvP). De leeropdracht is om het paro-onderwijs in Nijmegen weer meer body te geven. Het idee is om meer samen te gaan werken met Amsterdam en Groningen. Het zou mooi zijn als we het onderwijsmateriaal zouden kunnen samenvoegen en een mooi bachelorprogramma zouden kunnen samenstellen en vandaaruit ook het masterprogramma meer op elkaar zouden kunnen afstemmen. Iedereen ziet daar de voordelen van, maar het is lastig om te realiseren. Het werk, dat daarvoor nodig is, moet iedereen naast het lopende onderwijs leveren”
Is er een tekort aan parodontologen?
“Het aantal in de kliniek werkzame parodontologen ligt rond de 100 en dat is voor de zorgvraag in Nederland in principe voldoende. Wel is het zo dat er in bepaalde delen van het land, net als bij tandartsen, witte vlekken zijn, bijvoorbeeld in Zeeland, Friesland en Zuid-Limburg.
Waar zeker een tekort aan is, is parodontologen die op de universiteit de kar kunnen trekken. Er zijn meer mensen nodig om dingen te ontwikkelen en wat onderzoek te doen.”
Om wat voor onderzoek gaat het dan bijvoorbeeld?
“Als ik in Nijmegen kijk, wordt op het ogenblik het meeste onderzoek in het kader van masterscripties gedaan. Meestal komt daar dan ook wel een publicatie uit. Er zijn echter ook mogelijkheden voor promotie-onderzoek, bijvoorbeeld naar voedingsadditieven of peri-implantaire problemen of over een microbiologisch onderwerp.”
Je bent een van de sprekers op PARO2024. Wat is het thema van het congres?
“Bij het congres staat het parodontium centraal. Wij parodontologen vinden het parodontium het fundament voor alles wat er gebeurt in de tandheelkunde. We kijken op het congres vooral ook naar de complexere patiënt in allerlei facetten. Het gaat dan om problematiek die een interdisciplinaire aanpak vraagt of een patiënt waarbij de interactie tussen de algemene gezondheid en de parodontale status lastig is of om een patiënt met ernstige paro-problemen. Onder andere restauratieve tandheelkunde komt aan de orde en er is bijvoorbeeld ook een lezing over autotransplantaten.”
Kun je daar iets meer over vertellen?
“Autotransplantatie kan een oplossing zijn bij traumacases. Als je een tand voorzichtig trekt, dan zit het wortelvlies nog om de wortel heen. Waar je zo’n element dan implanteert, gaat het lichaam zelf bot om de wortel maken. Bij jonge mensen is implantologie vaak geen goede oplossing als ze bijvoorbeeld bij een val met de fiets tanden zijn kwijtgeraakt. Implantaten groeien vast en bewegen niet mee met de groei van het gezicht. Dus al je bij iemand op jonge leeftijd implanteert, dan moet je dat als degene 30 of 40 is opnieuw doen. “
Jij sluit het congres af?
“Ja, mijn verhaal gaat over samenwerking. Hoe kom je vanuit een hulpvraag van de patiënt door samen te werken met verschillende disciplines tot een goed behandelresultaat? Het gaat om te beginnen om wat de patiënt zelf wil, maar je moet wel vertellen wat de mogelijkheden zijn.
Bij jonge traumapatiënten kan angst de behandeling enorm compliceren: angst voor de tandarts of angst voor anesthesie … Een autotransplantatie is als je dat zoals wij routinematig doet, niet een hele ingewikkelde ingreep, maar je moet wel even heel precies kunnen werken. Als je door de praktijk achter het kind aan moet rennen, wordt het lastig. Zo’n patiënt vraagt overleg met een angsttandarts en er komt soms narcose bij kijken. De behandeling zelf is dan niet heel moeilijk, maar de behandelroute is best complex. Dat is ook het geval als je werkt met én een parodontoloog én een restauratief tandarts, waarbij ook nog een stukje implantologie bij komt kijken. Of bij patiënten waarbij ook nog ortho en een kaakoperatie aan de orde zijn. Dan is er veel overleg nodig. Ieder specialisatie heeft zijn eigen bril waardoor hij kijkt. Als je alleen door je eigen bril kijkt, dan kom je misschien niet tot de beste oplossing.
Je begint met een hulpvraag en probeert een einddoel te definiëren. Dat doe je samen met de verschillende expertises en dan uiteindelijk draagt iedereen zijn steentje bij aan de behandeling. Natuurlijk moet je ook de patiënt meenemen in die route.”
Kun je iets zeggen over zelfzorg van de patiënt?
“In de parodontologie bestaat zelfzorg standaard uit poetsen en het gebruik van interdentale ragers, eventueel kan dat worden aangevuld met andere dingen. Het gebruik van tandenstokkers en floss is een beetje een gepasseerd station in Europa, interdentale ragers zijn veel effectiever.
Bij zelfzorg gaat het er om, hoe het kan worden ingebed in het leven van de patiënt, dat de patiënt de rust en ruimte er voor heeft om elektrisch te poetsen en ragers te gebruiken. Wij vinden als tandarts en mondhygiënist natuurlijk het manuele, het technische erg belangrijk, dat iemand de borstel goed vasthoudt. Maar technische tips helpen pas als iemand het eenmaal goed in zijn leefpatroon heeft ingebed.”
Geef je ook wel eens voedingsadvies?
“Ja, maar dat is best een complex verhaal. Suiker zorgt voor meer plak en een hogere suikerconsumptie verhoogt ook de ontstekingsreacties. Je kunt een ontsteking dus wel degelijk beïnvloeden met voeding, maar tandplak heeft zodanig de regie, dat als die niet onder controle is, andere dingen niet zo veel extra’s doen.”
Heb je nog tips voor mondzorgprofessionals?
“Praat veel met collega’s en zoek samenwerking, want samen kun je meer dan in je eentje. En als je in teamverband werkt, maakt dat het vak ook heel veel leuker. Het werken met verschillende disciplines geeft veel meer energie dan wanneer je solitair werkt.”
Het congres PARO2024 ‘Het parodontium – De basis voor restauratieve tandheelkunde’ wordt gehouden op 12 april 2024 in Amsterdam.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2023/11/Bijzonder-hoogleraar-Parodontologie-Mark-Timmerman-400.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-01-15 13:20:112024-06-13 10:20:05Bijzonder hoogleraar Parodontologie Mark Timmerman: “Het parodontium is het fundament voor de tandheelkunde”
Tandarts Arend van den Akker kan zich niet meer voorstellen dat hij zonder scanner zou werken. De keuze om direct of indirect te gaan restaureren is door de komst van intra-orale scanners soms moeilijker geworden. De goede kwaliteit en efficiency van moderne scanners ten opzichte van de conventionele afdruk maken de keuze er niet makkelijker op. Verslag van zijn lezing.
Tandarts Arend van den Akker kan zich niet meer voorstellen dat hij zonder scanner zou werken. Hij hoopt iedereen aan het scannen te krijgen.
Intra-oral scanning en ‘single visit dentistry’ bieden hem enorme voordelen in de praktijk. De artificiële intelligentie is perfect, met een intra-orale scanner heb je de mogelijkheid om chairside te werken. Met deze technieken kun je heel veel doen, één van de mogelijkheden is bijvoorbeeld dat een kroon in één bezoek klaar kan zijn. Patiënten hoeven niet enkele weken te wachten tot de kroon klaar is. De anatomie van een kroon is eenvoudiger, maar functioneel en esthetisch. Arend van den Akker werkt al sinds 2006 volledig digitaal en weet niet anders meer. Hij hoeft geen noodkroon meer te maken en het scannen is ook erg prettig voor patiënten die last hebben van kokhalzen. Groot voordeel is dat je direct je fouten ziet en je het lab gewoon naar de praktijk kunt halen. Het is zelfs mogelijk 3-delige bruggen van Zirkonia in één dag te maken.
Voordelen scannen en ‘single visit dentistry’ voor het team
– Tijdbesparend
– Voorspelbaarder werken
– Meer controle over het proces
– Economisch gunstig
Nadelen
De leercurve en het vergt een aanpassing van de workflow.
Labside dentistry
Er zijn casussen die nog niet volledig chairside kunnen. In dat geval is het altijd mogelijk om met het laboratorium samen te werken, ook wel ‘Labside Dentistry’ genoemd.
– Extra eisen aan esthetiek
– Kronen bruggen welke worden opgebakken
– Complexe combinatiewerkstukken
– Implantaatbruggen
Door werken met het Sirona Connect portaal, worden de files naar het laboratorium verstuurd. Nadeel van een omzetting naar STL is wel het verlies van kleur en outline. Hierdoor is wel een verbinding naar ieder lab mogelijk.
Wat je ook maakt, een kroon, een (partiële) prothese, een frame, een splint:
‘’Het past als een speer’’ is de ervaring van Arend van den Akker.
Efficiënter werken
Digitaal werken geeft de mogelijkheid veel efficiënter te werken. Al gebruikt nu nog maar circa 15% van de tandartsen digitale afdruktechnieken. De ontwikkelingen gaan erg hard, de Primescan werkt met een Full arch nauwkeurigheid van 30 mu. Ter vergelijking: een mensenhaar is 50 mu. Het is een kwestie van tijd voordat de conventionele afdruktechnieken verdwijnen. De nauwkeurigheid is inmiddels voldoende om succes te garanderen in het klinisch proces.
Door de combinatie van een T-scan en een intra-orale scanner heb je de mogelijkheid de occlusie te vergelijken met de scan die je hebt gemaakt.
One-day implantologie kronen zijn met name geschikt voor tissuelevel implantaten. Voor bonelevel implantaten is het nog een ander verhaal. De kroon op het implantaat kan wel in huis gemaakt worden en met Atlantis Abutment Solutions is alles online te regelen.
CBCT meets Intra-Oral scan
Door de beelden van de CBCT-scan en intra-orale scan te combineren, zijn er veel mogelijkheden voor de implantologie en endodontologie. Ook voor de orthodontie, daar kan door de combinatie van CBCT en IO scanning de planning en behandelingen veel meer informatie bieden.
Bij de behandelmethode Align Bleach Bond, zet je de tanden eerst recht met aligners. Dan kun je de mallen gebruiken voor het bleken en als laatste stap volgt het restauratieve werk. Door deze methode kun je minimaal invasief werken, want door orthodontie voorkom je onnodig beslijpen. En de digitale planning met Smile Design is hiervoor onmisbaar en wordt er facial driven gewerkt.
Arend van den Akker studeerde tandheelkunde aan de Universiteit van Amsterdam van 1979 tot 1984. Na zijn afstuderen werd hij tandarts bij de Koninklijke Marine en daarna algemeen practicus bij Tandartspraktijk Berkenstraat in Alphen aan den Rijn met een speciale voorliefde voor de prothetische- en esthetische tandheelkunde. In 2009 verhuisde hij met zijn praktijk (inmiddels mede een verwijspraktijk voor esthetische tandheelkunde) naar Gezondheidscentrum Vitalis in Alphen aan de Rijn. Naast zijn werk als tandarts schrijft hij artikelen en is hij opinion-leader voor (inter)nationale organisaties gericht op esthetische tandheelkunde. Arend is lid van de DAED, is ISCD Certified CEREC Trainer en geeft diverse cursussen over prothetische en esthetische tandheelkunde in binnen- en buitenland.
Verslag voor dental INFO door Joanne de Roos, tandarts, van de lezing van Arend van den Akker tijdens het congres Restauraties.nu van Bureau Kalker.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2022/10/Direct-of-indirect-restaureren-de-keuze-is-niet-altijd-zwartwit.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-01-15 13:19:252024-01-15 15:07:36Direct of indirect restaureren: de keuze is niet altijd zwart/wit
Na jaren van zorgen en talloze consultaties bij medische experts deelt Sylvia Groot (65) haar verhaal over het leven met lichen planus (LP). Sylvia heeft orale en vulvaire lichen planus. Soms doen zich ook symptomen voor op de (hoofd)huid, slokdarm, nagels en ogen. Sylvia is voorzitter van de LPVN (Lichen Planus Vereniging Nederland).
Sylvia vertelt haar verhaal niet om beschuldigingen te uiten, maar vooral in de hoop dat zorgverleners ervan kunnen leren.
Gedurende haar werkende leven was Sylvia officemanager voor diverse bedrijven, nu geniet ze alweer een aantal jaren van haar ‘vrije’ tijd. Naast haar hobby’s zoals tuinieren, handwerken, lezen en af en toe fietsen, heeft ze zich ingezet als vrijwilliger in een hospice, voor de Hemochromatose Vereniging Nederland (toen zich 15 jaar geleden deze erfelijke ijzerstapelingsziekte openbaarde) en later voor de LPVN en Huid Nederland. Naarmate de tijd vorderde, verergerden vooral de klachten van lichen planus, waardoor het noodzakelijk werd om een stapje terug te doen, aangezien stress – in welke vorm dan ook – een ontzettende boosdoener is voor LP.
30 jaar mondklachten maar pas 10 jaar geleden een diagnose
Sylvia vertelt: ‘Al bijna30 jaar lang heb ik felrood tandvlees. Tot ca. 15 jaar geleden was het soms gezwollen en ervoer ik af en toe wat ongemak, maar er waren geen echte ontstekingen. Medicatie was dus niet nodig. De parodontoloog en tandartsen die ik bezocht wisten niet wat het was. Hoewel er ooit biopsieën zijn genomen, kwam daar niets uit. Mijn verhaal veranderde toen ik 10 jaar geleden door de gynaecoloog werd doorverwezen naar de dermatoloog, die de diagnose lichen planus stelde.
Voor een artikel in een mondzorgvakblad vroeg ik mijn medische dossier op bij mijn tandarts, kaakchirurg en parodontoloog.
Tot mijn verbazing ontdekte ik dat de parodontoloog al in 2000 in mijn dossier had vermeld dat ik lichen planus in de mond had, met een beschrijving van de Wickhamse striae. Hij heeft zowel mijn oude tandarts als na diens pensionering mijn nieuwe tandarts hiervan op de hoogte gesteld. Echter, geen van deze zorgverleners heeft met mij gesproken over deze diagnose. Deze ontdekking shockeerde me enorm en maakte me zowel boos als verdrietig: niet weten wat je hebt, is erger dan weten dat er weinig of niets aan te doen valt. De handelwijze van deze zorgverleners heeft mij de kans ontnomen om zelf op zoek te gaan naar oplossingen of om contact te zoeken met mensen in een vergelijkbare situatie.’
Een terugblik
Sylvia vervolgt: ‘In 1997 verwees mijn toenmalige tandarts me naar een MKA-chirurg vanwege klachten rechtsboven, met de vraag of deze gerelateerd waren aan de in 1996 geplaatste kroon op tand 36 of aan het ‘gingiva’-probleem dat ruim een jaar eerder was ontstaan. De klachten van felrood en gezwollen tandvlees waren ontstaan nadat ik een halve dag na aankomst op het Griekse eiland Corfu onmiddellijk weer terug naar Nederland moest vanwege het plotselinge overlijden van mijn schoonmoeder. Overmand door stress, emoties en vermoeidheid kreeg ik een migraineaanval. De huisarts schreef diclofenac voor, waarop ik een hevige allergische reactie kreeg: mijn hele lichaam werd knalrood! De huidroodheid verdween later, maar de mond bleef altijd rood.
Verder onderzoek
In 1998 verwees mijn tandarts me voor verder onderzoek naar een parodontoloog. Hij maakte foto’s (afbeelding 1 en 2)
Afbeelding 1
Afbeelding 2
en stuurde deze samen met een paar biopten naar ‘Amsterdam’ voor nader onderzoek. De uitslag was dat ze daar ook niet wisten wat ik had of wat er aan mijn problemen gedaan kon worden. Maar ik bleef ‘voor de zekerheid’ onder controle van die parodontoloog en werd behandeld door de mondhygiënist in dezelfde praktijk. Deze behandelingen waren telkens zo pijnlijk dat ik bijna een week lang niet kon eten. Herhaaldelijk kreeg ik te horen dat ik beter moest poetsen. Op advies begon ik te poetsen met een Philips Sonicare, later gevolgd door een Oral B, omdat dit nog beter zou reinigen. De mondhygiënist hield geen rekening met het Köbner-fenomeen – zo weet ik nu.
In 2007 ging mijn oude tandarts met pensioen en stapte ik over naar een nieuwe tandarts die ook de gebitsreiniging overnam. Ik werd toen uitgeschreven bij de parodontologiepraktijk. Mijn dossier, waarin vermeld stond dat ik lichen planus had, werd overgedragen aan deze tandarts, maar wederom werd de lichen planus niet besproken!
Pas 10 jaar geleden kreeg ik zelf officieel de diagnose lichen planus.
Nieuwe specialist
In 2012 verwees mijn huisarts me naar een gynaecoloog vanwege aanhoudende ‘overgangsklachten’. Na meer dan een jaar tobben met zalfjes, bekkenfysiotherapie en hormoonsuppletie stelde de gynaecoloog in 2013 om het ‘zieke’ huidgebied rond de vulva operatief te verwijderen.
Vanwege mijn allergie voor diclofenac moest ik op de ochtend voorafgaand aan de operatie ibuprofen innemen. Bij aankomst in de kliniek was mijn gezicht en hals echter rood en gezwollen – een acute allergie nu ook voor ibuprofen. De operatie verliep desondanks goed onder volledige narcose. Enkele dagen na de operatie ontwikkelde zich echter een tromboflebitis in mijn linkerarm. Als behandeling hiervoor moest ik 6 weken lang spuiten met een antistollingsmiddel. Hoezo stress ….?!
Wat volgde was een periode van intense pijn in mijn hele linkerarm en in het operatiegebied, zodat geen enkele houding meer comfortabel aanvoelde. Na 3 weken bleek bij controle dat alles rond het operatiegebied vuurrood was. Ook mijn mond, ogen en hoofdhuid deden pijn. Toen ik vroeg of dit met elkaar in verband kon staan, raadpleegde mijn gynaecoloog een collega dermatoloog in het UMC Utrecht. Enkele dagen later stelde deze de diagnose orale en vulvaire lichen planus.
Mondklachten
Sinds die tijd ben ik in behandeling bij een dermatoloog in het UMC Utrecht, met 2 tot 4 controles per jaar, afhankelijk van hoe het gaat. De problemen in mijn mond bleven aanwezig, opflakkeringen werden redelijk snel onder controle gebracht met diprolenegel. Totdat ik in 2016 kort na elkaar eerst boven links en vervolgens onder links een ontsteking aan mijn kaak kreeg. Na behandeling met drie verschillende antibiotica bleek er in de ontstoken kies boven links een barst te zijn, waardoor de kies niet meer kon worden behouden. In 2017 is er op die plek een kroon-brugconstructie geplaatst, met de achterste kies. De ontsteking onderin links zat onder een kroon. Om deze nog intacte kroon te behouden, is er door de kroon heen een wortelkanaalbehandeling uitgevoerd.
Vervolgens bleek dat een andere zeer oude kroon, uit 1995, lekte. Bij het verwijderen van deze kroon bleek dat de wortel was aangetast en verwijderd moest worden. Helaas bleek deze wortel zeer stevig vast te zitten en kostte het bijna 1,5 uur en extra verdovingen om deze te verwijderen. De nasleep van pijn in de kaak duurde maanden voort. Sinds die tijd is de oral lichen planus niet stabiel geweest maar wel rustig genoeg om in 2018 een implantaat te laten plaatsen. De kaakchirurg vond dat er voldoende botstructuur beschikbaar was.
Verergering orale lichen planus
De orale lichen planus ibegon te verergeren sinds de diprolene gel 2,5 jaar geleden niet meer verkrijgbaar was (toeval?). Het behandelen van de OLP-plekken was steeds vaker nodig. Bethametason was niet effectief genoeg; daarom ben ik sindsdien op advies van de dermatoloog clobetasol-mondpasta gaan gebruiken.
In december 2019 werd de OLP erger en veroorzaakte veel pijn. Sinds dat moment heb ik bijna continu clobetasol-mondpastaen/of -mondspoeling gebruikt. In april 2020 kreeg ik na telefonisch overleg met de dermatoloog (wegens de coronasituatie) de instructie om ciclosporine-mondspoeling 3 keer per dag te gebruiken, samen met 3 keer per dag clobetasol-mondspoeling en -mondpasta voor de nacht. Tien dagen later voelde ik me bijna flauwvallen: ik was misselijk, had veel hoofdpijn en hartkloppingen. Daarom ben ik tijdelijk gestopt met alle medicatie.
Maar de klachten bleven. Na verdere telefonische consultatie met de dermatoloog ben ik doorgegaan met alleen de mondspoeling en de mondpasta. Overdag spoelen, en voor de nacht de mondpasta. Gelukkig kon ik in september weer naar het ziekenhuis voor controle. Het advies was om door te gaan met spoelen en de mondpasta, en indien nodig te verhogen tijdens opflakkeringen. Als het beter ging, mocht ik naar eigen inzicht ook afbouwen.
Helaas werd de mondpijn erger. Daarom werd in december 2020 tijdens een telefonisch consult met de dermatoloog besloten om een 10-daagse prednisonkuur te starten, samen met de mondspoeling. De pijn verminderde snel, maar de prednison zorgde ervoor dat ik niet meer kon slapen. Mijn hele systeem en darmen raakten van streek. Bovendien kreeg ik een zeer hardnekkige mondschimmel. Na het gebruik van 2 tubes Daktarin ben ik op zoek gegaan naar zelfhulp en heb ik uiteindelijk de schimmel onder controle gekregen met een supplement op basis van caprylzuur.
Second opinion van kaakchirurg
In juni 2021 stelde de dermatoloog bij de controle voor om een second opinion te vragen bij een kaakchirurg, omdat de pijn in mijn rechterbovenkaak aanhield. Gelukkig zag de kaak er op zich goed uit, mijn persoonlijke mondverzorging was goed, alleen vertoonde het kaakbot op enkele plekken krimp.
Voor de behandeling van OLP werd ik terugverwezen naar de dermatoloog met de mededeling: ‘U weet waarschijnlijk wel dat er weinig aan te doen is.’… Daarnaast ontdekte de kaakchirurg ook een behoorlijk vergevorderde parodontitis, waardoor 3 kiezen los bleken te staan. Hij adviseerde om de hulp van een mondhygiënist in te schakelen om de mond zo optimaal mogelijk schoon te houden en ten minste te proberen de tandvleesontsteking onder controle te krijgen.
Wat ik vooral vervelend vind is dat 3 keer per jaar naar de tandarts en gebitsreiniging blijkbaar niet voldoende was. De vraag is of de parodontitis zo snel veel ernstiger geworden is door de vele corticosteroïden ?
Zowel de dermatoloog als de tandarts heeft dit niet opgemerkt of voor dit risico gewaarschuwd. Ik ga nu voor behandeling naar de mondhygiënist en zij behandelt met grote zachtheid en houdt rekening met het Köbner-fenomeen waardoor langzaam maar zeker de ontstekingen verminderen.
De roodheid en zwelling variëren van dag tot dag (zie afbeelding 3).
Afbeelding 3
Een half jaar geleden ben ik vanwege de aanhoudende pijn in de rechterbovenkaak achtereenvolgens bij een KNO arts geweest en daarna bij de MKA chirurg. Met een CT scan hebben de artsen zowel de bijholtes op ontstekingen bekeken als ook de kaak zelf. Gelukkig bleek daar niets mee aan de hand. Op advies van de MKA arts heb ik daarna een paar maanden orofaciale fysiotherapie gehad. Dat heeft de kaakpijn aanzienlijk verbeterd.
Een MKA-arts gaf mij pas aan dat je clobetasol-mondspoeling maximaal 3 weken mag gebruiken! Bovendien werd ik de laatste keer helemaal onwel van de modspoeling. Sindsdien smeer ik met tacrolimuszalf ipv clobetasol. De ontstekingen lijken sneller te reageren en deze zalf heeft niet de nadelen van de corticosteroïden. Het duurt alleen wat langer voor je resultaat merkt en de mond kan heel branderig aanvoelen. Zelfs yoghurt smaakt naar hete peper …
Al met al ben ik tevreden met mijn behandelaar in het UMC Utrecht: een jonge dermatoloog die altijd de tijd neemt om naar mij te luisteren en met mij mee te denken. Voor mensen met een huidaandoening is het zo essentieel om gehoord te worden. Dat suggereert dat dit niet altijd het geval is… Het grote probleem is de onbekendheid van de aandoening. Huisartsen, gynaecologen en vooral oudere artsen zijn zich vaak niet bewust dat lichen planus ook (alleen) in de mond kan voorkomen. Een ander probleem is dat de aando–ning – in tegenstelling tot andere huidprob–emen – de ene dag sterk aanwezig is en de andere dag nauwelijks. Mensen begrijpen dan niet dat je toch iets onder de leden kunt hebben. Door de aandoening ben ik het contact met sommige mensen uit mijn directe omgeving kwijtgeraakt. Begrijp me niet verkeerd: ik hoef niet de hele daglichenlichen planus te praten, integendeel. Maar als ik bijvoorbeeld niet aan een activiteit kan deelnemen zoals een fietstochtje, of moeite heb met eten of drinken tijdens een feestje, wil ik er niet om eromheen hoeven te draaien en het gewoon kunnen vertellen. Maar de omgeving staat daar meestal niet voor open, en dat maakt soms best eenzaam.
Een vaak gehoorde opmerking: “Is het nog steeds niet over?”
Je bent niet wat je hebt!
Ik heb er geen moeite mee om erover te praten. Het gaat net zoals het leven zelf, met ups en downs. Maar wat ik vooral in het begin erg moeilijk vond, was dat je plotseling van het ene op het andere moment een chronisch patiënt bent. Het is belangrijk om niet vast te blijven zitten in de aandoening. Die aandoening maakt deel uit van je leven en bepaalt soms dat leven. Maar: je bent niet wat je hebt!
Ik heb geleerd te accepteren dat ik mindere dagen heb, dat lichen planus bij mij hoort. Het werk voor de LPVN en de vele gesprekken met andere mensen met LP in het kader van lotgenotencontact, hebben zeker bijgedragen aan deze acceptatie. Toch blijft er ook iets onbevredigends, en dat is het antwoord op de vraag waarom iemand lichen planus krijgt. Echte genezing is in veel gevallen niet mogelijk. Behandeling kan ervoor zorgen dat de klachten minder worden, soms zelfs verdwijnen, maar op enig moment kunnen ze zo weer terugkeren. Daar moet je als patiënt mee leren omgaan. Het is goed als je weet welke aandoening je hebt en wat dat betekent. Dat neemt de onzekerheid weg en zo kan iemand als hij dat wenst, zelf meer informatie opzoeken of op zoek gaan naar ondersteuning.
Tip voor mondzorgprofessionals
Als u een patiënt heeft met lichen planus, stuur hem of haar niet weg met de boodschap ‘er is niets aan te doen’. Dat maakt mensen intens verdrietig en onzeker. Genezen kan dan wel niet, maar klachten kunnen wel verminderd worden.U kunt u hem / haar ook helpen door te verwijzen naar de Lichen Planus Vereniging Nederland. Het contact met lotgenoten kan zeer heilzaam zijn, (h)erkenning is zo belangrijk.’ Je kunt de vereniging als een soort verlengde van de spreekkamer zien: als iemand een diagnose en een foldertje heef gehad, staat hij/zij buiten en denkt: ‘Wat nu?’ Dat antwoord vinden ze niet in de spreekkamer, wel bij een patiëntenvereniging!
Door:
Sylvia Groot, voorzitter van de Lichen Planus Vereniging Nederland.
Tijdens de IFDH Global Oral Health Summit hield Corrie Jongbloed-Zoet een lezing over de toegankelijkheid van mondzorg. In veel landen is mondzorg niet toegankelijk of niet bereikbaar of onbetaalbaar. Zij riep mondzorgprofessionals daarom op het belang van mondgezondheid onder de aandacht te brengen bij politici.
Corrie Jongbloed-Zoet was president-elect, vice president en president van de International Federation of Dental Hygienists (IFDH) van 2013 tot 2022. Daarvoor was zij voorzitter van NVM-Mondhygiënisten. Lees hieronder een verslag van haar lezing.
Volgens het Draft Global Oral Health Action Plan van de WHO, blijkt dat de helft van de wereldbevolking lijdt aan een van de meeste voorkomende mondziektes zoals;
Cariës
Gingivitis
Tandverlies
Tandtrauma
Mondkanker
Al deze ziektes zijn of te voorkomen of behandelbaar in een vroeg stadium. Dit resulteert tegelijkertijd ook weer in een grote uitdaging, want om al deze problemen op te kunnen lossen of op zijn minst te kunnen verminderen of te voorkomen moeten er kosten gemaakt worden en meer zorgverleners worden ingezet. Niet iedereen of elke overheid kan het zich veroorloven om deze kosten te maken: de financieel kwetsbaren zijn hier uiteindelijk de dupe van.
Bewustzijn creëren
Om iets te kunnen veranderen is het belangrijk om politici bewust te maken van het probleem. Het is essentieel om daarom de belangrijkste feiten te kennen.
Wereldwijd worden 3,5 miljoen mensen getroffen door mondziektes.
Daarvan hebben 2,3 miljard mensen onbehandelde cariës in permanente tanden.
Ruim 530 miljoen kinderen lijden aan onbehandelde cariës in hun melktanden.
Niet alleen op het gebied van mondziektes zijn de cijfers dramatisch maar ook op economisch gebied.
Publieke en private uitgaven voor mondgezondheidszorg hebben wereldwijd naar schatting 387 miljard dollar per jaar bereikt met een zeer ongelijke verdeling over regio’s en landen.
Voor Europa bedragen de directe kosten van mondziektes 100 miljard per jaar, met 57 miljard euro aan productiviteitsverlies.
Het is schokkend dat de mondgezondheidsproblemen wereldwijd op de tweede plaats staan in de lijst van kosten voor gezondheidszorg. Ze komen zelfs nog voor de kosten van de behandeling voor kanker.
Al deze cijfers zijn gebaseerd op de wereldwijde situatie, maar om als beleidsmaker echt goed na te kunnen denken over mogelijke strategieën en oplossingen is het belangrijk om de situatie in het eigen land of regio te kennen.
Het overtuigen van de beleidsmakers en politici
Naast bewustwording van het probleem is het ook belangrijk om het belang van mondgezondheid te benoemen. Veel mensen onderschatten het feit dat mondziektes in nauwe verbinding staan met de algehele gezondheid.
Een goede mondgezondheid is van fundamenteel belang voor ons vermogen om te kunnen ademen, te praten en te eten.
Mondziektes veroorzaken pijn, ongemak, productiviteitsverlies, misvorming en in het ergste geval de dood.
Daarnaast houden mondziekten verband met de algemene gezondheid en worden veroorzaakt door een reeks gemeenschappelijke risicofactoren. Denk hierbij aan tabaksgebruik, alcoholgebruik, ongezond eten en drinken, obesitas. En al deze risicofactoren zijn gelinkt aan andere medische aandoeningen of niet-overdraagbare ziekten zoals diabetes, kanker, chronische luchtwegaandoeningen, hart- en vaatziekten of psychische stoornissen.
In de video hieronder vertelt dr. Benoit Varenne, dental officer van de WHO, over het belang van mondgezondheid.
Argumenten
Om beleidsmakers en politici te overtuigen kunnen de voordelen van een goede mondgezondheid en een goede algemene gezondheid benadrukt worden en kunnen sterke argumenten gebruikt worden zoals:
Wijzigen van het verzekeringssysteem: met opname van mondzorg in de verzekering
Vrije toegankelijkheid voor mondhygiënisten, preventieve mondzorg
Meer aandacht voor primaire preventie en preventieve mondzorg
Een update of uitbreiding van het curriculum van de mondhygiënistenopleiding
Implementatie van preventiemaatregelen op scholen en in bedrijven
Een preventieprogramma voor een minderheidsgroep in de samenleving
Verlaging van de belasting op fluoridetandpasta en tandenborstels
Verhoging van belasting op suiker en suikerhoudende dranken
Integratie van mondgezondheid in de algemene gezondheidszorgEnz.
“Er zijn zoveel mogelijkheden om bij te dragen aan een betere mondgezondheid. Op grote of kleinere schaal, het maakt niet uit. Alle maatregelen kunnen bijdragen aan het wereldwijd verbeteren van de mondgezondheid”, zei Jongbloed.
“Alle lidstaten van de WHO hebben overeenstemming bereikt over de mondiale strategie voor mondgezondheid. Ze waren het er allemaal over eens dat de mondgezondheid moet worden geïntegreerd in het nationale gezondheidszorgbeleid, waarbij de focus wordt verlegd van curatieve naar preventieve mondzorg.”
Jongbloed is van mening is dat we de focus meer op de preventieve mondzorg moeten leggen. Mondhygiënisten kunnen daarbij een belangrijke rol spelen. Want voorkomen is beter dan genezen en preventie beter dan curatie!
Verslag van de lezing van Corrie Jongbloed-Zoet tijdens de IFDH Global Oral Health Summit.
De IFDH is een internationale niet-gouvernementele organisatie zonder politieke, raciale of religieuze banden. Het is opgericht en geregistreerd in de Verenigde Staten als een non-profitorganisatie. Het verenigt mondhygiëneverenigingen van over de hele wereld in hun gemeenschappelijke doel: het bevorderen van de mondgezondheid.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2023/12/corrie-jongbloed.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-01-12 12:08:082024-02-01 08:56:04"Breng het belang van mondgezondheid onder de aandacht van de politiek”
Voor een optimale gebruikerservaring maakt dental INFO gebruik van cookies. Als u deze site blijft gebruiken, gaat u akkoord met het gebruik van cookies.