ergonomie - rugpijn

Ergonomie-aspecten voor tandartsen: hoe je het werk leuk en gezond kan houden

De afgelopen jaren zijn er steeds meer vrouwelijke tandartsstudenten. Volgens een artikel in Qdent wordt hun vreugde echter bedorven door lichamelijke klachten en stress. De auteurs schrijven dat er verschillende aspecten zijn wat betreft ergonomie en werklast die de aandacht verdienen om ervoor te zorgen dat jonge, vrouwelijk tandartsen hun gezondheid en plezier wél behouden.

Bewustzijn is al de helft

Het artikel is geschreven door drs. Joseph Wouters, deskundige in arbeidsvraagstukken en ergonoom, en prof. Dr. Jerome Rotgans, voorzitter van de werkgroep ‘Ergonomie in de tandheelkunde’ binnen de Duitse vereniging voor tandheelkundige, orale en maxillofaciale geneeskunde. Volgens hen zorgt het bewust zijn van het risico al voor de helft van je gezondheid.

Fysieke en mentale aspecten

De auteurs bespreken de verschillen tussen mannen en vrouwen en gaan in op twee onderdelen: de fysisch-ergonomische aspecten en het mentaal-ergonomische thema stress. Dit laatste is belangrijk in deze tijden van onzekerheid en dreiging van commercialisering in de tandheelkunde, zeggen ze.

Antropometrische verschillen

Allereerst zijn de antropometrische verschillen tussen mannen en vrouwen groot. Vrouwen zijn gemiddeld genomen kleiner en lichter dan mannen, en hebben andere lichaamsverhoudingen. Dit heeft op veel gebieden effect. Zo is het met kleinere handen lastiger om bepaalde instrumenten vast te houden en zijn zwakkere spieren eerder overbelast.

Volumineuze behandelunit

Meestal is de behandelunit behoorlijk volumineus en minder geschikt voor kleinere tandartsen. Hierdoor hebben deze eerder een verkeerde werkhouding. Een beoefenaar wordt gedwongen om voorover te buigen, de schouders op te trekken of naar voren te bukken om goed in de mondholte te kunnen kijken of pedalen te kunnen bedienen. Dit kan leiden tot overbelasting van het nek- en schoudergebied.

Grotere borstomtrek

Een ander aspect is het verschil in borstomtrek. Een grotere borstomtrek in combinatie met het dragen van een bh belemmert volgens de auteurs vanaf cupmaat D het zicht in de mondholte. Ter compensatie buigt de tandarts meestal vaker naar voren, wat voor meer belasting zorgt. Daarnaast snijden bh-bandjes in de huid – een sport- of steun-bh met brede bandjes zou de ergonomisch juiste keuze zijn. Verder proberen tandartsen het contact tussen hun borst en het hoofd van de patiënt te vermijden. Dit is begrijpelijk, maar leidt meestal ook tot een houding die schadelijk is voor de gezondheid.

Belastingverschillen

Er bestaan ook belastingverschillen tussen mannen en vrouwen. Vrouwen hebben in het algemeen minder spierkracht, losser bindweefsel en meer elastische banden dan mannen. Hierdoor hebben ze vaker last van de bovenste ledenmaten. De meeste klachten bestaan door een combinatie van deze factoren en een slechte, stressvolle houding. Het groter wordende aandeel vrouwen geeft aanleiding om hier meer aandacht aan te besteden. Volgens Wouters en Rotgans is het essentieel voor vrouwelijke tandartsen om hun spieren te trainen, overgewicht te voorkomen en een ergonomische werkhouding te hebben.

Totale menselijke werklast

Overbelasting heeft meestal meer oorzaken dan alleen stress, schrijven de auteurs; de lichamelijke en geestelijke gesteldheid zijn allebei belangrijk. Zo speelt het vermogen om het heft in eigen handen te nemen, zoals het reorganiseren en structuren van werk, ook een grote rol. Er is echter nog te weinig onderzoek gedaan naar verschillen tussen mannen en vrouwen wat betreft belastingsstrategieën, vol- en deeltijd werken en de combinatie van andere variabelen die van invloed zijn op de totale menselijke werklast.

Werkdruk

De auteurs van het artikel realiseren zich dat het makkelijker is om allerlei ergonomische aspecten te beschrijven dan alle problemen op te lossen. Toch is het belangrijk om er aandacht aan te besteden. Onderzoek heeft aangetoond dat zelfs jonge studenten al muscoskeletale problemen hebben ervaren. Die visie is gebaseerd op de aanname dat studenten ook een hoge werkdruk ervaren, net als tandartsen in loondienst.

Stressfactoren in de werknemersrelatie

Deze veronderstelling wordt ondersteund door de resultaten van een onderzoek bij 170 vrouwelijke tandartsen in Zweden. Zij kregen de vraag: hoe voel je je en red je jezelf binnen je organisatie? Er waren opvallend veel deelnemers die last hadden van rug-, nek- of schouderpijn, vermoeidheid zonder directe aanleiding, slaapproblemen en psychische klachten.

Gebrek aan invloed

Veel hiervan werd geweten aan het werk. Het gevoel invloed te hebben op het werkproces werd erg gemist, met name bij belangrijke beslissingen die worden genomen. De vrouwen voelden zich niet genoeg begrepen en ondersteund door hun werkgevers. Dit kwam volgens het onderzoek door de zwakke relatie tussen de deelnemers en hun superieuren. Zo voelden sommigen zich bijvoorbeeld als een fabrieksarbeider aan een lopende band door de focus op productiviteit, en niet kwaliteit.
De resultaten zijn mogelijk niet een op een te vertalen naar andere landen. Wat wel zeker is, is dat de tandheelkunde mentaal en ergonomisch wordt uitgedaagd, schrijven de auteurs. In welke mate de coronapandemie en zorgen om de oorlog in Oekraïne hier invloed op hebben is nog de vraag.

Tips voor plezierig werken

Om met name vrouwelijke tandartsen te helpen worden enkele tips gegeven om het werk plezierig te houden:

  • Zorg voor een goede lichamelijke conditie en voldoende ontspanning.
  • Luister naar de signalen van je lichaam en onderneem op tijd actie.
  • Gebruik instrumenten die bij de anatomie van je handen passen.
  • Draag een sport-bh of bh van goede kwaliteit met brede bandjes. Probeer de drempel van patiëntencontact te overwinnen als dit bijdraagt aan een goede houding.
  • Zoek een balans tussen werk en privéleven en bespreek dit met je partner.
  • Beperk de stoeltijd tot 6 à 7 uur per dag en las kleine pauzes in.
  • Als je in loondienst bent, deel je ideeën met je werkgever en laat je betrokkenheid zien.

Zeer complex, maar prachtig specialisme

De tandartspraktijk is zeer complex geworden door onder andere regelgeving, digitalisering en hoge eisen van patiënten, vinden Wouters en Rotgans. Het verband tussen stress en fysieke klachten is duidelijk, dus het verminderen van stress is essentieel. Langdurige spier- en skeletproblemen kunnen de toegangspoort zijn tot werkloosheid, zeggen ze. Het voorkomen hiervan is de taak van de ergonomie.

“Tandheelkunde is een prachtig specialisme dat je elke dag de kans geeft om geweldig werk te leveren. Het werken met mensen is heel afwisselend, er kan energie uit worden gehaald”, concluderen de auteurs.

Bron:
Qdent

 

 

Lees meer over: Ergonomie, Thema A-Z

Parodontale zorg met op algoritmen gebaseerde herinneringsintervallen

Hoe stem je nazorg zorgvuldig af op de paropatiënt met stadium IV? De Zwitserse parodontoloog Christoph Ramseier vertelde hierover tijdens zijn lezing bij het NVvP-congres. Hij legde uit hoe regelmatig meten van de pocketdiepte ingezet kan worden in een mathematisch algoritme om optimale tijdintervallen te berekenen.

Het doel van ondersteunende parodontale therapie is het bereiken en behouden van klinische stabiliteit op lange termijn bij elke parodontale patiënt. Recent klinisch onderzoek heeft een algoritme geïdentificeerd dat mondzorgprofessionals zal helpen om de herinneringsintervallen efficiënter te bepalen voor alle patiënten die deelnemen aan het terugroepprogramma.

Elke patiënt kan er baat bij hebben om bij elk bezoek te worden beoordeeld op resterende parodontale sondedieptes (PPD’s). Dergelijke individuele kwantitatieve gegevens kunnen worden gebruikt in wiskundige formules (algoritmes) die kunnen helpen bij het bepalen van de optimale tijd tussen opeenvolgende terugroepbezoeken voor elke patiënt. Bovendien zal het gebruik van dit algoritme in combinatie met evaluatie van individuele risicofactoren parodontale patiënten een meer gepersonaliseerde en effectievere ondersteunende parodontale zorg bieden. Deze wetenschappelijke benadering is van bijzonder belang voor een succesvolle lange termijnbehandeling van verschillende parodontale patiënten in stadium IV.

Conclusie lezing

Geschat wordt dat precisiegeneeskunde zich in de toekomst verder zal ontwikkelen met behulp van machine learning. Er is een roep om actie om onze patiënten te ondersteunen bij het maken van gezonde keuzes. Verder moeten we de risicofactoren beheersen en we moeten alle risicofactoren op alle niveaus aanpakken. Aanvullende eHealth/mHealth kan ondersteunend zijn, zelfs met kleinere effectgroottes, en de effecten kunnen groter worden als we apps gebruiken die gericht zijn op onderwijs.

Dr. Christoph Ramseier is parodontoloog en wetenschappelijk onderzoeker aan de Universiteit van Bern in Zwitserland. Hij heeft veel publicaties op zijn naam staan en is een veelgevraagde internationale spreker.

Door Fabienne de Vries van de lezing van dr. Christoph Ramseier tijdens het NVvP-congres.

Lees ook:
Parodontale regeneratie bij stadium IV parodontitis en de esthetische vraag van de patiënt

De onderschatte rol van trauma door occlusie bij ernstige paro-patiënten

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z
Petra Arts

Extreme kokhalsneiging: na therapie tandheelkundige behandeling wel mogelijk

Als je last hebt van een extreme kokhalsneiging, is een bezoek aan de tandarts een verschrikking. Afdrukken en foto’s maken is meestal onmogelijk. Hoe kunnen deze patiënten worden geholpen? Een gesprek met Petra Arts van Embden, psychosociaal counselor én tandartsassistente, die therapie geeft aan kokhalspatiënten.

Psychosociaal counseler

Petra Arts van Embden werkt al lang in de mondzorg. Eerst jarenlang als tandartsassistente in de reguliere mondzorg en later bij het Centrum voor Bijzondere Tandheelkunde. Daar kwam ze in aanraking met mensen die bij de mondzorg extra begeleiding nodig hebben, bijvoorbeeld vanwege een beperking of erge angst. Ook de extreme kokhalsneiging kwam ze hier tegen. Om meer te weten te komen over de psychologische achtergronden van deze problemen is ze de hbo-opleiding Psychosociaal Counselor gaan volgen. Na haar studie heeft ze haar eigen praktijk Progress for People geopend, waar ze onder andere cliënten met een extreme kokhalsneiging helpt. Daarnaast werkt ze nog parttime bij het Centrum voor Bijzondere Tandheelkunde.

Oorzaak extreme kokhalsneiging

Hoe ontstaat eigenlijk een extreme kokhalsneiging? Petra vertelt dat de oorzaak heel verschillend kan zijn. “Iedere kokhalscliënt heeft zijn eigen specifieke probleem. Het lastige van kokhalzen is dat je heel breed moet gaan zoeken. Sommige mensen hebben last van een trauma, bijvoorbeeld iemand die bijna is verdronken. Dan kan je heel gemakkelijk terughalen waar het vandaan komt. Bij andere mensen ligt het veel complexer. Vaak heeft het te maken met stress in combinatie met een gebeurtenis ooit.”

Doorverwijzing door tandarts

De patiënten komen meestal in de praktijk terecht na doorverwijzing door een tandarts. Er moeten dan bijvoorbeeld foto’s gemaakt worden of afdrukken voor een kroon. Deze mensen hebben echter niet alleen bij de tandarts last van kokhalzen. Vaak beïnvloedt het hun hele leven. “Het is voor veel mensen een heel groot probleem. Vijf procent van de Nederlanders heeft er wel last van, maar de mensen die ik zie ondervinden er ook heel veel hinder van op het sociale vlak. Ik heb cliënten die zeer regelmatig last hebben van kokhalzen. Als ze bukken, in de auto zitten of een vergadering hebben… Sommige mensen durven de deur niet meer uit.”

Fysieke oefeningen

In eerste instantie krijgt de patiënt fysieke oefeningen om de mond minder gevoelig te maken, goed door de neus te leren ademhalen en goed in alle posities te kunnen slikken. “Sommige mensen vinden het heel moeilijk om hun mond een klein stukje open te houden en dan door hun neus adem te halen. Dat kan al een hele heftige kokhalsneiging oproepen. Dus daar gaan we dan veel mee oefenen. Natuurlijk letten we ook op de houding en de buikademhaling. De schouders moeten laag zijn en het hoofd een beetje naar voren. Mijn therapie is ook tandheelkundig gericht, zodat in een tandheelkundige setting het maken van foto’s bijvoorbeeld wel weer mogelijk is. Dat vraagt wel heel veel motivatie van de cliënt. Het is een heel uitdagend traject.”

Trigger

Ook het onderliggende probleem komt aan de orde. “Het andere aspect is de trigger zoeken. Dat kan hem zitten in wat mensen denken, maar het kan ook door een traumatische ervaring komen. Er kunnen vele oorzaken zijn. Het is heel lastig. Je moet samen op zoek. Uiteindelijk komen we er wel altijd, dat is wel heel fijn.”

Verschillende therapieën

Om de oorzaak aan te pakken maakt Petra gebruik van verschillende therapieën, zoals de Acceptance and Commitment Therapy (ACT), een nieuwe vorm van gedragstherapie die er op gericht is om het zinloze gevecht met vervelende gedachten te staken en je aandacht te richten op de dingen die je werkelijk belangrijk vindt in het leven. Ook Eye Movement Desensitization and Reprocessing (EMDR) kan helpen. Deze therapie wordt gebruikt bij mensen die last blijven houden van de gevolgen van een schokkende ervaring. “Ik ben een beetje gaan zoeken, het is een grote puzzeltocht. Zo ben ik ook bij brainspotting uitgekomen. Dat is een erg effectieve therapievorm voor de verwerking van bewuste en onbewuste blokkades. Daar zie ik nu wel heel mooie dingen mee gebeuren.”

Resultaat

Petra heeft in haar eigen praktijk, die nu anderhalf jaar bestaat, ongeveer tien à vijftien mensen met kokhalsproblematiek behandeld. Tot nu toe heeft de therapie altijd resultaat gehad. Soms is het kokhalzen helemaal verdwenen, soms is het een heel eind teruggedrongen. “Een van mijn patiënten had een plasticfobie. Hij was doorverwezen, omdat er afdrukken gemaakt moesten worden voor kroon- en brugwerk. Iedere keer als de tandarts met de afdruklepel aankwam, ging hij zo extreem kokhalzen, dat hij er een paar dagen enorm ziek van was. Inmiddels zijn de afdrukken gemaakt. Met EMDR hebben we de fobie helemaal weg kunnen nemen. Zijn hele leven is nu veranderd.“

Bij andere patiënten duurt de behandeling soms wat langer. “Bij een meneer begon het kokhalzen toen hij na een totaalextractie de prothese in kreeg. Dat is zo erg geworden dat hij ’s morgens al wakker werd met een kokhalsneiging. Met brainspotting hebben we het kokhalzen heel erg terug kunnen brengen. In het dagelijks leven heeft hij er geen last meer van. Nu zijn we bezig met oefeningen om zijn mond ongevoelig te maken, zodat hij de prothese heel de dag kan dragen. Dat lukt nu al een paar uur per dag, maar nog niet volledig.”

Gedreven

Petra is erg gedreven en probeert mensen met kokhalsproblematiek zo veel mogelijk te helpen. “Ik zit er ook over te denken om een forum op te richten, waar deze mensen hun verhaal kwijt kunnen. Ze denken nu vaak dat ze de enige zijn die dit hebben. Ik ben steeds aan het verzinnen hoe ik die doelgroep het beste kan helpen en behandelen. Ik heb nu een praktijk in Zuid-Holland, maar heb ook plannen om een praktijk in Brabant te openen. Graag zou ik ook op locatie bij andere tandartsen of centra mijn diensten aanbieden. Werken met een groot interdisciplinair team, dat lijkt me echt leuk.”

Interview door Yvette in ’t Velt voor dental INFO met Petra Arts van Embden van Progress for People.

Lees meer over: Pijn | Angst, Thema A-Z
Mondmicroben: steeds meer aandacht voor link parodontitis en systemische ziekten

Parodontitispatiënten lopen groter risico op de auto-immuunziekte alopecia areata

Patiënten met parodontitis kunnen een veel groter risico lopen op het ontwikkelen van de auto-immuunziekte alopecia areata (AA), volgens een brief die is gepubliceerd in het Journal of the European Academy of Dermatology and Venerology. Mogelijk is dit te wijten aan de gemeenschappelijke auto-immuun-inflammatoire aard van beide ziekten.

Inflammatoir haarverlies

Alopecia areata (AA) is T-cel-gemedieerd auto-immuun inflammatoir haarverlies. Het is de op één na meest voorkomende vorm van alopecia, na mannelijke en vrouwelijke kaalheid. De oorsprong van AA blijft onbekend, hoewel het mogelijk te wijten is aan omgevingstriggers of ontregeling van het immuunsysteem.

Systemische ontstekingsaandoeningen

Recent bewijs suggereert dat parodontitis verband houdt met immuungemedieerde huid- en systemische ontstekingsaandoeningen, waaronder psoriasis en systemische lupus. Daarom probeerden onderzoekers van Jeonbuk National University vast te stellen of er een verband was tussen tandvleesaandoeningen en alopecia door gebruik te maken van de claimsdatabase van de National Health Insurance Service.

Incidentie per 10.000 persoonsjaren

Mensen ouder dan 60 jaar en degenen die de diagnose alopecia al hadden voordat bij hen de tandvleesontsteking werd vastgesteld werden uitgesloten van deelname aan het onderzoek. Het Cox-model voor proportionele risico’s werd gebruikt om de incidentie (per 10.000 persoonsjaren) en niet-aangepaste en aangepaste risicoratio’s van AA te berekenen. Na matching omvatte de parodontitisgroep 68.703 mensen en de andere groep 68.703 mensen, volgens de brief.

Vaker alopecia areata bij parodontitispatiënten

De incidentie van alopecia areata in de parodontitisgroep was 24,19, wat significant hoger was dan die in de controlegroep (17,64). Een gevoeligheidsanalyse bevestigde het significante effect. Bovendien had de parodontitisgroep een hoger risico op AA-comorbiditeiten als systemische lupus en reumatoïde artritis.

Exacte mechanisme is onbekend

Het exacte mechanisme waardoor parodontitis als een risicofactor voor AA fungeert is niet bekend. Mogelijk kan de relatie worden verklaard door de algemene auto-immuun-inflammatoire aard van de twee aandoeningen. “Orale microbiële dysbiose kan werken als een immuunversterker die het T-cel-aangedreven auto-immuunproces van AA in gevoelige individuen initieert”, schrijven de auteurs.

Meer onderzoek nodig

Er is nog geen bewijs gevonden voor orale pathogenen bij alopecia areata. Recente darmmicrobioomstudies ondersteunen volgens de onderzoekers echter de impact van dysbiose van verre orgaanlocaties op de ontwikkeling van AA. Verder prospectief onderzoek is nodig om het verband te bevestigen en het mechanisme op te helderen.

Mogelijkheid tot nieuwe therapeutische strategieën

“Deze resultaten suggereren een mogelijk verband tussen de twee immuun-inflammatoire aandoeningen van verre orgaanlocaties (orale-haarfollikel-as), die nieuwe therapeutische strategieën voor AA kunnen openen”, concluderen de auteurs.

Bron:
Journal of the European Academy of Dermatology and Venereology

 

 

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z
Kind - ouder

Buccale infiltratie met articaïne mogelijk betere anesthesietechniek voor pulpabehandeling bij kinderen

Het is mogelijk beter om bij het uitvoeren van pulpatherapie bij onderkaakmolaren van kinderen buccale infiltratie met articaïne als anesthesietechniek te gebruiken dan het gebruikelijke inferieur alveolaire zenuwblok met lidocaïne. Volgens een studie gepubliceerd in het Journal of Evidence-Based Dental Practice hebben beide methodes een vergelijkbaar anesthetisch effect maar is articaïne eenvoudiger en minder pijnlijk om toe te dienen.

Pijnbestrijding is belangrijk

Pijnbestrijding is van het allergrootste belang bij het verlenen van tandheelkundige zorg, vooral voor kinderen. Adequate pijnbestrijding kan helpen om angst en onrust te verminderen, een verstandhouding en vertrouwen op te bouwen, en een positieve houding ten opzichte van de behandeling te bevorderen.

Zenuwblokkade is gouden standaard

Infiltratie en zenuwblokkades zijn de meest gebruikte anesthesietechnieken. Een zenuwblokkade met lidocaïne wordt beschouwd als de gouden standaard bij de behandeling van primaire onderkaakmolaren. Dit heeft een grotere werkzaamheid bij lagere concentraties en zorgt bij weinig mensen voor allergische reacties. Het is echter een technische, gevoelige procedure en onderzoek heeft aangetoond dat het relatief pijnlijker is dan infiltratie tijdens lokale anesthesie.

Literatuuronderzoek

Het bepalen en gebruiken van de methode en het middel met de minste nadelen kan clinici helpen de meest succesvolle resultaten bij pediatrische patiënten te bereiken. Twee onderzoekers van The University of Sydney hebben daarom de anesthetische effecten van articaïne en lidocaïne vergeleken. Hiervoor analyseerden ze vijf artikelen, die tussen 2016 en 2018 werden gepubliceerd, na een literatuuronderzoek.

Lagere pijnscores bij buccale infiltratie

Van de vijf artikelen rapporteerden er vier significant lagere pijnscores bij gebruik van 4% articaïne buccale infiltratie in vergelijking met 2% lidocaïne inferieur alveolair zenuwblok. Slechts één studie rapporteerde geen significant verschil tussen de twee anesthesiemethoden, schreven de auteurs.

Enkel gerandomiseerde gecontroleerde onderzoeken

Twee belangrijke beperkingen van dit overzicht zijn het ontbreken van een systematisch literatuuronderzoek en het ontbreken van een kritische beoordeling van de geselecteerde artikelen. Ook werden enkel gerandomiseerde gecontroleerde onderzoeken in de studie opgenomen. Andere soorten artikelen werden uitgesloten.

Overwegen als alternatief

Veel tandartsen vinden buccale infiltratie makkelijker toedienen aan kinderen vergeleken met een zenuwblok. De review suggereert dat articaïne kan worden overwogen als een alternatief. Echter is “goed opgezet onderzoek op dit gebied gerechtvaardigd om op bewijzen gebaseerde klinische aanbevelingen van hoge kwaliteit te leveren”, concluderen de onderzoekers.

Bron:
Journal of Evidence-Based Dental Practice

 

 

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Thema A-Z
Tand - gaatje - tandarts

Meer complicaties bij knieprotheses bij patiënten met tandheelkundige implantaten

Patiënten die tandcariës of plaatsing van implantaten hadden binnen een jaar van het krijgen van knieprothese hebben meer complicaties, volgens een onderzoek in The Journal of Arthroplasty. De mondgerelateerde problemen kunnen een weerspiegeling zijn van een algehele slechtere medische toestand. Dit resulteert mogelijk in meer complicaties en hogere zorgkosten, concluderen de auteurs.

Postoperatieve uitkomsten

Een team onderzoekers uit Amerika heeft het verband onderzocht tussen plaatsing van tandimplantaten of tandcariës en postoperatieve uitkomsten van patiënten met een totale knieartroplastiek (TKA). Hiervoor voerden ze een retrospectieve studie uit met behulp van particuliere verzekeringsclaimgegevens.

Implantaat en knieoperatie

De studie omvatte 9.921 patiënten. Van hen hadden 1.466 een jaar voor de knieoperatie en 1.127 een jaar na de artroplastiek een tandheelkundig implantaat geplaatst gekregen. Bij een vergelijkingscohort van 7.328 patiënten werden volgens het onderzoek geen implantaten geplaatst binnen 12 maanden na de operatie.

Vaker complicaties

Patiënten bij wie een jaar voor een TKA een tandheelkundig implantaat geplaatst was of die cariës hadden, hadden anderhalf keer vaker medische complicaties na 90 dagen dan andere patiënten. De complicaties omvatten hartinfarcten (2,52% vs. 1,23%), longontsteking (2,52% vs. 1,24%) en urineweginfecties (5,66% vs. 3,45%), schreven de auteurs.
Bovendien hadden patiënten met een tandheelkundig implantaat dat 12 maanden na de knieoperatie was geplaatst meer kans op een hartaanval binnen 90 dagen na het plaatsen van het implantaat. Ook waren de zorgkosten hoger bij patiënten met een postoperatieve en preoperatieve tandheelkundige voorgeschiedenis ($19,252 en $19,363 tegenover $17,980). Verblijfsduur, heropnamepercentages en implantaatgerelateerde complicaties waren vergelijkbaar voor de groepen patiënten.

Anamnese afnemen

De onderzoekers adviseren orthopedisch chirurgen om een mondelinge anamnese af te nemen voorafgaand aan het uitvoeren van procedures. Zo kan men beter inzicht krijgen in de effecten van het plaatsen van tandheelkundige implantaten of tandcariës op postoperatieve medische en infectieuze complicaties.

Minimaliseren van complicaties

“Deze comorbiditeit kan een weerspiegeling zijn van hun algehele slechtere medische toestand, wat resulteert in grotere postoperatieve complicaties, waaronder hartinfarcten en hogere uitgaven voor gezondheidszorg. Het behandelen van de tandheelkundige geschiedenis in de preoperatieve periode kan orthopedische artroplastische chirurgen helpen bij het minimaliseren van complicaties bij deze groep patiënten”, aldus de auteurs.

Bron:
The Journal of Arthroplasty 

 

 

Lees meer over: Implantologie, Thema A-Z
Uitblinkers

Pilot mondhygiënist op consultatiebureau is een succes

De gemeente Doetinchem startte in april 2022 de pilot Elke peuter- en kleutermond gezond! waarbij mondhygiënisten op het consulatiebureau aanwezig zijn. Aansluitend aan het consult worden ouders uitgenodigd om een bezoek aan de mondhygiënist te brengen. De mondhygiënist kijkt in de mond van het kind en doet het tandenpoetsen op een speelse manier voor. Vervolgens oefent de ouder dit. Als het nodig is, verwijst de mondhygiënist naar een tandarts door.

Deze pilot is opgezet door mondhygiënist Lieneke Steverink-Jorna. Samen met mondhygiënist Silvia van Hagen was zij aanwezig op het consultatiebureau. We vroegen Lieneke om een reactie. “Eindelijk heb ik het gevoel op tijd te zijn. We zien nu kinderen voordat ze gaatjes krijgen. Elke keer als ik op het consultatiebureau ben, merk ik weer hoe hard het nodig is. Hoeveel ouders nog niet begonnen zijn met poetsen of die per ongeluk hun kind pijn doen bij het poetsen. Tijdens het tandenpoetsen screen ik het gebit en ouders kunnen meteen meekijken hoe ik dat doe. Een vader kwam erachter dat hij nog nooit de binnenkant van de tanden had gepoetst. Een moeder kwam er achter dat de wangen en de lippen opzij gehouden moeten worden maar dat dit niet gaat met haar prachtige lange nagels. Ook slaan ouders het poetsen vaak over of denken dat babykoekjes nodig zijn voor de groei van hun kindje. Door met ze in gesprek te gaan, kan je ze inzicht geven. Ook de kindjes zijn vaak heel blij als ze merken dat je hun ouders helpt met beter bij hen te poetsen. Je ziet ze een team worden.”

Uitblinkers methodiek

De mondhygiënisten werken volgens de Uitblinkers methodiek waarmee ouders tandenpoets gerelateerde opvoedingsvaardigheden krijgen aangeleerd. Deze gespreksmethodiek is ontwikkeld voor ouders van 2- tot 10-jarigen.

Doelen van de pilot

Hoewel mondzorg voor kinderen volledig wordt vergoed vanuit de basisverzekering, worden niet alle kinderen hiermee bereikt. In de gemeente Doetinchem heeft 16-36% van de kinderen gedurende een jaar geen preventieve mond- en tandzorg ontvangen (peiljaar 2020, www.waarstaatjegemeente.nl). In de pilot ‘Elke peuter- en kleutermond gezond!’ wordt onderzocht hoe mondzorg laagdrempeliger en toegankelijker kan worden gemaakt door inzet van de mondhygiënist op het consultatiebureau.

Met de pilot worden de volgende doelen beoogd:

  1. Vergroten van bereik van kinderen die mondzorg ontvangen;
  2. Bewustwording onder ouders met betrekking tot het belang van goede mondzorg;
  3. Gedragsverbetering m.b.t. goede mondzorg (poetsen, voeding, gezoete dranken, speen/duimgebruik);
  4. Empowerment van ouder(s): wegnemen van barrières m.b.t. goede mondzorg door middel van het toepassen van de Uitblinkers methodiek.

De pilot startte met kinderen uit Doetinchem-Noord en Wehl en loopt van april 2022 tot en met april 2024. Er wordt uitgegaan van een bereik van circa 2.000 kinderen die gedurende de periode van de pilot gezien worden op het consultatiebureau. De mondhygiënisten zijn in totaal gemiddeld 6 dagdelen per maand op twee consultatiebureaus aanwezig, waardoor zij niet alle kinderen die naar het consultatiebureau komen kunnen zien.

Tussentijdse evaluatie

Het Evaluatiebureau heeft een tussentijdse evaluatie geschreven over het bereik, de waardering en de uitvoering van de pilot ‘Elke peuter- en kleutermond gezond!’. Voor deze evaluatie is een digitale vragenlijst afgenomen onder 11 betrokken professionals (3 assistenten JGZ, 4 jeugdverpleegkundigen, 2 jeugdartsen en 2 mondhygiënisten) en ook is er een verdiepend groepsinterview gehouden met 2 mondhygiënisten, een jeugdarts en jeugdverpleegkundige.

Resultaten

In totaal zijn er 446 kinderen in de leeftijd van 0-4 jaar gezien door de mondhygiënist. Kinderen kregen o.a. informatie en advies over het bezoeken van een tandarts, tandenpoetsen en gewoontes rondom speengebruik en duimen en voeding. Bij 24 kinderen was er sprake van actieve of behandelde cariës.

De meeste adviezen van de mondhygiënisten (46%) gingen over tandenpoetsen, gevolgd door advies over speengebruik en duimen (21%) en het aantal eetmomenten incl. speengebruik in de nacht (19%). Ook werd er advies gegeven aan kinderen van 2 jaar en ouder om de tandarts te bezoeken als ze daar nog niet waren geweest (12%) en advies om een tandarts te zoeken aan kinderen van 2 jaar en ouder die nog geen tandarts hadden (2%).

Alle 11 professionals waren (heel) tevreden over de pilot en noemen deze zinvol en van meerwaarde. “Primaire preventie m.b.t. mondzorg krijgt op deze manier vorm, met daarbij een groot bereik van ouders en kinderen. Het is een aanvulling op het consult bij de jeugdverpleegkundige of jeugdarts, waar er maar beperkt aandacht kan zijn voor mondzorg”, zegt het rapport.

Het laagdrempelige karakter wordt gezien als een voordeel en ook dat de doelgroep de aanwezigheid van de mondhygiënist waardeert.

Bijna alle professionals vinden dat de pilot bijdraagt aan de gestelde doelen.

De professionals denken dat ouders blij zijn met de ontvangen informatie en adviezen. Het laagdrempelige en niet-verplichte karakter van het bezoek aan de mondhygiënist helpt daarin volgens hen mee, en ook de poetsinstructies waarbij ter plekke wordt geoefend. Hierdoor is de indruk dat adviezen beter worden onthouden. Ook vinden de meeste professionals dat de meeste kinderen het bezoek aan de mondhygiënist als positief ervaren waarbij ook de setting van het consultatiebureau spanning verlagend werkt.

Lees de gehele evaluatie op de website van de Gemeente Doetinchem

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Mondhygiëne, Thema A-Z
Een praktijk op wielen

Een praktijk op wielen

Kinderen die in een bus naar de tandarts of mondhygiënist gaan. Klinkt misschien gek, maar voor BIG-geregistreerd mondhygiënist Ishtar Yousef is dit heel normaal. Met haar praktijk op wielen bereikt ze kinderen, die anders niet naar de tandarts zouden gaan. Een leuke creatieve oplossing voor een probleem dat al lang speelt.

Al jaren wordt er in verschillende platformen de mondgezondheid bij kinderen besproken, vertelt Ishtar. Het komt al jaren voor dat niet alle kinderen naar de tandarts of mondhygiënist gaan, dit is een landelijk probleem. Uit onderzoek blijkt dat in 2020 een op de vijf kinderen niet naar de tandarts of mondhygiënist gaat. Bij kinderen tussen de vier en zestien jaar oud is dit 18% en bij peuters is dit zelfs 60% gaat Ishtar verder (Bron: Pharos). Als een van de oorzaken wijst Ishtar onwetendheid aan. “Veel ouders weten niet dat de kosten voor kinderen tot 18 jaar worden vergoed vanuit het basispakket. Zij denken dat er dus kosten zijn verbonden aan de behandelingen”. Het komt ook voor dat ouders/verzorgers zelf niet gaan, dit kan ook weer door de kosten komen of omdat zij zelf bang zijn waardoor het kind dan ook niet gaat.

Praktijk op wielen

Als oplossing bedacht Ishtar een praktijk op wielen. Ik dacht als de kinderen niet naar ons toe komen dan ga ik wel naar hen toe, vertelt ze. “Ik weet hoe moeilijk het kan zijn voor kinderen met angst of bijvoorbeeld kinderen met een beperking om de praktijk te bezoeken. Door met een kleurrijke bus aan school, huis, opvang of woongroep te komen is die drempel veel lager”. In de bus kunnen kinderen samen met hun broertje/zusje, vriendjes en vriendinnetjes of klasgenoten het gezamenlijk ervaren. Zo is het al minder spannend, dan alleen moeten te gaan.

Tandvriendjes

Ontspannen omgeving

“Zelf heb ik ervoor gekozen om een kleurrijke bus te nemen. Binnen hangen veel tekeningen die ik van kinderen heb gekregen en liggen er veel knuffels. Tevens geef ik elk kind de mogelijkheid om zelf de deuren te openen, de stoel te bedienen en mogen zij in de lades kijken”, vertelt Ishtar. Op deze manier creëert ze een ontspannen omgeving voor de kinderen en geeft ze hun een gevoel van controle. “Voor mij werkt dit, ik snap dat dit niet voor iedereen een optie is. Ik raad iedereen aan om te doen wat voor hem/haar werkt”.

Kwetsbare kinderen helpen

Ishtar’s doel met Tandvriendjes, zo heet de bus, is om kwetsbare kinderen te helpen. Als kinderen eenmaal gewend zijn in de bus, is het makkelijker om hen door te sturen naar collega’s. Hierdoor kun je kinderen weer terugkrijgen in de praktijk. De voordelen van de bus zijn dat het voor kinderen tot achttien jaar kosteloos aan huis, school of opvang is en voor de ouders is het tijdbesparend. Ishtar zou in de toekomst meer bussen door Nederland willen laten rijden, om op deze manier meer kinderen te kunnen bereiken en te helpen.

 

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Thema A-Z
stoppen roken

De gevolgen van roken op de mondgezondheid

Veel mensen weten dat roken slecht is voor hun (mond)gezondheid maar een groot deel daarvan is niet bereid om daadwerkelijk te stoppen met roken. Jolanda Gortzak en Yvonne Buunk-Werkhoven hielden een webinar over de gevolgen van roken op de mondgezondheid. Een verslag over hun webinar.

Een internationaal onderzoek over bewustzijn van mondgezondheid laat zien dat mensen in Duitsland wel weten dat roken slecht is voor hun mondgezondheid, maar bij doorvragen blijkt slechts 17% bereid te zijn om daadwerkelijk te stoppen met roken. In Nederland zijn 2,5 miljoen mensen verslaafd aan roken. In het webinar lichtten wij de gevaren van nicotine op de gezondheid en welk effect dit heeft op de mondgezondheid toe.

Gevolgen van roken op mondgezondheid

Dat roken slecht is voor de gezondheid (het kan leiden tot longemfyseem, longkanker etc.) is algemeen bekend. Maar wat zijn de mogelijke gevolgen van roken op de mondgezondheid?

Bijna iedereen weet dat roken verkleuringen geeft van tanden en kiezen. Ook is bekend dat mensen die roken minder goed ruiken en dat hun smaak vaak anders is. Een mooi voorbeeld: als iemand die rookt en tegelijk gek is op bijvoorbeeld Icetea stopt met roken en daarna zegt: “Jeetje, heb ik dit ooit lekker gevonden?”

Een ander effect van roken op de mondgezondheid is een slechte adem. Voor een niet-roker wordt de sigarettengeur vaak ervaren als een slechte adem. Echter, de oorzaak van een slechte adem kan op een ander vlak liggen. Roken zorgt voor een drogere mond. Dit komt omdat nicotine invloed heeft op de aanmaak van het speeksel. Doordat er minder speeksel in de mond aanwezig is, ontstaat er een minder zelfreinigend vermogen, omdat speeksel normaal de tanden, kiezen, tandvlees en mondlijmvlies beschermen en bacteriën bestrijden die mondinfecties en zweertjes in de mond veroorzaken. Bij minder speeksel blijven bacteriën en voedselresten op het ruwe oppervlak achterop de tong zitten en/of in diepere groeven van de tong. Dit zorgt uiteindelijk voor een vieze ademgeur, halitose.

Via de bloedvaten vinden afweercellen hun weg door het lichaam. Deze afweercellen vallen de slechte bacteriën aan in de mond. Door de aanwezigheid van nicotine vernauwen de bloedvaten van rokers zich en hierdoor kunnen de afweercellen moeilijk op de plekken komen om de slechte bacteriën op te ruimen. Tegelijkertijd zorgen de schadelijke stoffen uit de rook ervoor dat de kwaliteit van de afweercellen minder is en dat deze cellen dus minder goed functioneren. De kans op tandvleesontstekingen wordt hierdoor groter dan bij iemand die niet rookt.

Gevolgen van vapen op de mondgezondheid

Andere woorden voor vapen: dampen, elektronisch roken en e-roken.

Nog niet zo lang geleden dacht men dat vapen een gezondere manier was van roken en dat er minder gevaarlijke stoffen vrij komen in vergelijking met een gewone sigaret. Vandaag de dag is het duidelijk en weet men wel beter. Iemand die vaped heeft kans op dezelfde gezondheidsproblemen als iemand die sigaretten rookt. Het is erg populair onder jongeren.

Het verschil tussen vapen en gewoon roken (sigaretten, sigaren en of pijp) zit hem in de vape vloeistof. Er zijn verschillende smaakjes op de markt, zoals aardbei, chocolade, maar ook een mojito klinkt niet onbekend. Er wordt door de tabaksindustrie alles aan gedaan om de verslaving van nicotine instant te houden.

Uit onderzoek is gebleken dat vape vloeistof hoge concentraties suikers bevat, waardoor er een verhoogde kans is op het ontwikkelen van cariës. Daarnaast zorgt de viscositeit van de vloeistof ervoor dat het makkelijk op de tanden / kiezen blijft plakken. Hierdoor krijg je een disbalance in je microbioom. Ander onderzoek spreekt dit weer tegen en geeft aan dat dit nog niet bewezen is en verder onderzoek nodig is.

Het advies voor mensen die vapen is, om vaker naar de tandarts/mondhygiënist te gaan voor controle en extra fluoride te krijgen.

Cariës is een ziekte en kost veel tijd en geld om onder controle te krijgen, het is een vicieuze cirkel. Met de start van Stoptober, dus per 1 oktober 2023, is er een verbod op de smaakjes van het vapen. Wat dit op langere termijn voor de mondgezondheid betekent moet verder onderzocht worden.

Is snus gevaarlijk voor het gebit?

Snus is een populaire naam voor pruim en/of snuiftabak. Het gebruik van snus is ontstaan in Zweden. Er zijn twee soorten: met tabak (gestoomd/gedroogd) en zonder tabak. Beide soorten bevatten nicotine. Naast nicotine zijn er ook verschillende chemische stoffen aan toegevoegd en zouten, suikers, geur- en smaakstoffen, waaronder mint en of eucalyptus. Dit alles is verpakt in een soort theezakje dat onder de lip kan worden gelegd, waardoor de nicotine via de kleine bloedvaatjes van het tandvlees wordt opgenomen en in het speeksel, waardoor het lichamelijk hetzelfde genotsgevoel geeft als een sigaret en of e-sigaret.

Is snus gevaarlijk voor het gebit? De nicotine in de snus zorgt dat ook hier de kleine bloedvaten in het tandvlees vernauwen. Het tandvlees is hierdoor gevoeliger voor ontstekingen en een bestaande tandvleesontsteking zal verslechteren en dit kan uiteindelijk lijden tot verlies van tanden/kiezen. Eveneens is teruggetrokken tandvlees op de plek waar de snus is geplaatst een bekend verschijnsel. Ook wondjes in de mond zullen minder snel en goed genezen. Een normale wondgenezing in de mond duurt meestal 7-10 dagen. Door irritatie van de chemische stoffen in de snus is de kans op mond- en keelkanker aanwezig, dat dan weer een risico vormt voor de algehele gezondheid. Het enige voordeel aan snus – vergeleken met het roken van sigaretten en e-sigaretten – is dat er geen verbrandingsproduct (teer, zware metalen en koolstofmonoxide) aanwezig is. Bij het roken van sigaretten en e-sigaretten wordt de nicotine direct opgenomen in het lichaam via de longen en bij snus duurt dit langer. Wel is de nicotine in de snus drie keer zo hoog vergeleken met een gewone sigaret. In Nederland is de verkoop en gebruik van snus verboden, maar tegenwoordig is alles te verkrijgen via internet. Let daarbij op dat het bij aankoop via internet, niet altijd duidelijk is welke (kankerverwekkende) chemische stoffen toegevoegd zijn. En dus evenmin duidelijk is welke gevolgen dit zal hebben voor de algemene gezondheid.

Stopober

Stoptober is gestart: hopelijk leidt deze informatie niet enkel tot meer bewustwording van en kennis over verscheidende rookwaar, maar geeft het extra inzicht over de effecten van het roken, vapen en snus gebruik op de mondgezondheid. Na 28 dagen niet roken heeft iemand vijf keer meer kans om het vol te houden.

Tijdelijk kan er ook voor andere dingen gekozen worden om de mond bezig te houden: kauw suikervrije kauwgom, kauw op worteltjes of gebruik een tandenstoker. Hiermee wordt het rookgedrag vervangen én zorgt het voor een optimale mondgezondheid. Dit is een mooie bijkomstigheid van het onderzoek naar het aanbieden van tandenstokers in de horeca en sportcentra. Het gebruik van een tandenstoker zou kunnen dienen als substitutiegedrag voor roken, “Het kan voor rokers en mensen die bezig zijn met stoppen prettig zijn om iets in hun handen te hebben en iets naar de mond te brengen.”

Stoptober heeft al meer dan 450.000 rokers geholpen om te stoppen. Tips, adviezen, live events, een magazine, een app, een actieve social community en meer: Stoptober heeft alles en kost niks. Lees meer op WeQuit

Door:
Jolanda Gortzak, mondhygiënist en eigenaar van Oral-Vision, info@oral-vision.nl

 

 

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Hoe staan tandartsen tegenover point-of-care testen voor vroegtijdige medische diagnose?

Hoe staan tandartsen tegenover point-of-care testen voor vroegtijdige medische diagnose?

In hoeverre zijn tandartsen bereid om bij patiënten point-of-care testen af te nemen? Sofie Gerssen en Iris Obbink, studenten Mondzorgkunde van de Hogeschool Utrecht, onderzochten tijdens hun afstudeerproject of tandartsen bereid zijn point-of-care testen af te nemen en de lichaamssamenstelling te meten bij patiënten, om vroegtijdig het metabool syndroom op te kunnen sporen.

Het metabool syndroom is een aandoening van de stofwisseling die gediagnosticeerd wordt als drie van de volgende kenmerken aanwezig zijn: obesitas, hypertensie, hyperglykemie, hypercholesterolemie en/of hypertriglyceridemie (Olijhoek et al., 2005). Patiënten lijdend aan het metabool syndroom hebben een verhoogd risico op het ontwikkelen van hart- en vaatziekten en diabetes type 2 (Huang, 2009). Daarnaast worden er verbanden aangetoond tussen het metabool syndroom en het risico op parodontitis, peri-implantitis, en cariës (Campos et al., 2022; De Oliveira et al., 2020; Iwasaki et al., 2019; Rosário-dos-Santos et al., 2022; Salamonowicz, et al., 2019).

Point-of-care testen

Point-of-care testen (POCT’s) kunnen een vroegtijdige diagnose van het metabool syndroom en diens risicofactoren teweeg brengen, om preventieve zorg te bevorderen en morbiditeit en mortaliteit te reduceren (Bălăşoiu et al., 2014). Speekseldiagnostiek is opkomend in de POCT-technologie (Khan et al., 2017). Het is een ideale niet-invasieve methode om het metabool syndroom te kunnen detecteren, gezien een snelle uitslag zonder betrokkenheid van laboratoria kan worden verkregen (RIVM, 2013; RIVM, 2017; Pittman et al., 2023; Zhang et al., 2016). Daarnaast hoort het meten van de lichaamssamenstelling bij deze vroege diagnose, waardoor obesitas kan worden opgespoord. In het afnemen van POCT’s en het meten van de lichaamssamenstelling is een mogelijke rol voor mondzorgprofessionals weggelegd.

Doel onderzoek

Het doel van dit onderzoek was om inzicht te verkrijgen in de percepties en attitudes van tandartsen met betrekking tot het toepassen van point-of-care testen (POCT’s) en het meten van de lichaamssamenstelling, als onderdeel van de mondzorgbehandeling, om het metabool syndroom vroegtijdig op te sporen.

Interviews met tandartsen

Door middel van kwalitatief onderzoek is onderzoek gedaan naar Nederlandse tandartsen werkzaam in de eerstelijns zorg. Data zijn verzameld door middel van het afnemen van individuele semigestructureerde interviews, aan de hand van een interviewguide. De interviews zijn getranscribeerd en gecodeerd volgens aspecten van de Grounded Theory (Bryant & Charmaz, 2007).

Meningen verdeeld

Zes tandartsen hebben deelgenomen aan de interviews. Uit het codeerproces zijn een aantal hoofdthema’s tot stand gekomen: rol tandarts, kennis, visie en bereidheid en beïnvloedende factoren. Tandartsen vinden het meten van de lichaamssamenstelling niet bij hun rol passen, maar meer bij de rol van de huisarts. De respondenten hebben geen ervaring opgedaan over POCT’s tijdens de loopbaan of via bij- en nascholingen. Men ziet een meerwaarde voor het stellen van een vroegtijdige diagnose, met gezondheidswinst als gevolg. Echter wordt afgevraagd of patiënten het wenselijk vinden om deze gegevens te verstrekken aan tandartsen. Voor de interprofessionele samenwerking worden voordelen gezien, zoals het verkrijgen van een ‘totaalplaatje’ door met een team naar de patiënt te kijken. Echter zijn de respondenten van mening dat huisartsen mogelijk een barrière ervaren in de samenwerking. Andere belemmerende factoren zijn de kosten en het onvermogen om een code te declareren.

Door:
Sofie Gerssen en Iris Obbink, studenten Mondzorgkunde van de Hogeschool Utrecht.

 

Bronnen

Proatherogenic adipocytokines levels in metabolic syndrome. Romanian Journal of Morphology and Embryology, 55(1), 29-33. Geraadpleegd op 9 maart

2023.

Bryant, A., & Charmaz. K. (2007). The Sage Handbook of Grounded Theory. Sage Publications. Geraadpleegd op 15 april 2023.

Association between components of metabolic syndrome and periodontitis: a systematic review and meta-analysis. Clinical Oral Investigations, 26(9), 5557-5574.

Obesity/Metabolic Syndrome and Diabetes Mellitus on Peri-implantitis. Trends in Endocrinology and Metabolism, 31(8), 596–610. 

A comprehensive definition for metabolic syndrome. Disease Models & Mechanisms, 2(5-6), 231-237.

Associations between caries experience, dietary habits, and metabolic syndrome in Japanese adults. Journal of Oral Science, 61(2), 300-306.

Advancing Point-of-Care (POC) Testing Using Human Saliva as Liquid Biopsy. Diagnostics, 7(3), 39.

The metabolic syndrome: a cluster of vasculair risk factors. Nederland Tijdschrift voor Geneeskunde, 149(16), 859-865. Geraadpleegd op 1 maart 2023. 

Saliva-based microfluidic point-of-care diagnostic. Theranostics, 13(3), 1091-1108. 

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. (2013). Point-of-care testen in de Nederlandse ziekenhuizen – Borging van kwaliteit en veiligheid. (Rapport 360125001/2013)

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. (2017). Diagnostische testen. Geraadpleegd op 26 april 2023. 

Periodontitis severity relationship with metabolic syndrome: A systematic review with meta-analysis. Oral Diseases. 

Oral consequences of obesity and metabolic syndrome in children and adolescents. Dental and Medical Problems, 56(1), 97- 104. 

International Journal of Oral Science, 8(3), 133-137.

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Henry Schein Dental steunt opnieuw KiKa

Het Practice Pink-programma van Henry Schein blijft de campagne tegen kanker in 2023 steunen

Henry Schein kondigde vandaag de jaarlijkse start aan van zijn Practice Pink®-programma, een initiatief dat de afgelopen 17 jaar meer dan 1,9 miljoen dollar heeft opgebracht om non-profitorganisaties te steunen die zich inzetten voor kankeronderzoek en -preventie.

Practice Pink

Practice Pink is een mondiaal initiatief van Henry Schein Cares, het wereldwijde programma voor maatschappelijk verantwoord ondernemen. Samen met non-gouvernementele organisaties en leveranciers uit Noord-Amerika en Europa helpt Henry Schein tandartsen en zorgprofessionals om mensen bewuster te maken van kanker. Ook wordt er geld ingezameld voor de behandeling van borstkanker en andere vormen van kanker.

Door klanten verschillende roze producten te bieden, waaronder verbruiksartikelen voor de gezondheidszorg, praktijkbenodigdheden en kleding, ondersteunt Practice Pink belangrijke inspanningen op het gebied van kankeronderzoek en -preventie.

Donatie

In het kader van het Practice Pink™-programma doneert Henry Schein Nederland met zijn Dental en Medical team een percentage van de omzet van deze verkochte ‘pink’ producten, aan KiKa (Stichting Kinderen Kankervrij). KiKa heeft als doel om de genezingskans van kinderen met kanker te verhogen naar 100%. Om dit te bereiken, financiert KiKa wetenschappelijk onderzoek naar kinderkanker. Hierdoor wordt de kwaliteit van behandelingen verbeterd en de bijwerkingen verminderd. Als gevolg hiervan stijgt de genezingskans van kinderkanker. Klanten kunnen zich rechtstreeks melden bij Henry Schein Dental en Henry Schein Medical voor meer informatie over de producten en de periode.

Het Global Practice Pink-programma ondersteunt organisaties in de VS, waaronder de American Cancer Society, Cohen Children’s Medical Center of Northwell Health en Stony Brook Children’s Hospital. Het programma helpt ook verschillende organisaties over de hele wereld, waaronder ALADINA (Spanje), Cancer Research UK (Verenigd Koninkrijk), LILT (Italië), Odyssea (Frankrijk) en meer.

“Bij Henry Schein geloven we sterk in het potentieel van publiek-private samenwerking om bij te dragen aan een gezondere wereld, en het Practice Pink-programma van Henry Schein is hier een goed voorbeeld van”, zegt Maureen Knott, Vice President U.S. Supplier Initiatives, Henry Schein en President, Henry Schein Cares Foundation. “Door de gecombineerde toewijding en vrijgevigheid van onze leveranciers en klanten zullen we ons blijven inzetten voor de voortgang van kankeronderzoek en -preventie, terwijl we samen streven naar een wereld waarin kanker niet langer een bedreiging vormt.”

Lees meer over Practice Pink en Henry Schein Cares

*) Bron: KiKa

Lees meer over: Kennis, Markttrends, Producten
beugel - orthodontist

Ras beïnvloedt mogelijk de resultaten van orthodontische behandelingen door verschillen in tandgrootte

Meer dan een derde van de orthodontische patiënten had verschillen in tandgrootte (tooth size discrepancy, TSD) in een studie die is gepubliceerd in Orthodontics and Craniofacial Research. De verschillen waren significant groter bij zwarte en Latijns-Amerikaanse patiënten dan bij witte deelnemers.

Klinische uitdagingen

Tegenwoordig worden orthodontisten nog steeds geconfronteerd met klinische uitdagingen als gevolg van onevenredige verhoudingen in de grootte van de tussentanden tijdens de laatste stadia van de behandeling van patiënten.

Bolton-analyse

In 1958 ontwikkelde Wayne A. Bolton een analyse om de onderliggende oorzaken van verschillen in tandgrootte en malocclusie te begrijpen. De Bolton-analyse helpt clinici bij het bepalen van de optimale interarch-relatie. De analyse, die was gebaseerd op 55 blanke mensen met “ideale occlusie”, meet de mesiodistale breedte van elke tand. De diagnostische betekenis van een Bolton TSD van> 1,5 tot 2 mm is onderworpen aan anekdotisch en evidence-based onderzoek. Volgens de studie is het een algemeen geaccepteerd hulpmiddel dat wordt gebruikt door orthodontisten.

Kenniskloof

Er is een toenemende aanwezigheid van digitale technologie en de daarmee samenhangende focus op het maken van orthodontologische behandelingen op maat. Desondanks is er een kenniskloof over hoe gegevens over de grootte van tanden, of deze nu afkomstig zijn van digitale of traditionele methoden, de behandeling kunnen beïnvloeden.

Prevalentie van TSD

Een groep onderzoekers uit de VS heeft de prevalentie van verschillen in tandgrootte vergeleken met behulp van digitale modellen en een cast-analyse. Ze focusten hierbij op verschillen tussen verschillende soorten malocclusies, geslachten en rassen. In totaal werden 101 modellen gebruikt en vergeleken met odontometrische software. Van de modellen waren er 53 vrouw en 48 man. Bovendien waren er volgens de studie 30 zwarte, 31 witte en 31 Spaanse patiënten.

Verschillen tussen rassen

De prevalentie van Bolton TSD was ongeveer 37%, en ongeveer 27% had anterieure Bolton TSD. Hoewel er geen statistisch significant verschil was naar geslacht, leek ras TSD te beïnvloeden. Witte patiënten hadden een statistisch significant kleinere prevalentie van TSD’s in vergelijking met zwarte en Latijns-Amerikaanse patiënten (p < 0,05,).

Uitgebreidere onderzoeken

Deze resultaten zijn belangrijk voor orthodontisten omdat veel clinici vertrouwen op de snijtanden van een patiënt om een Bolton-discrepantie te diagnosticeren. Bovendien zouden orthodontisten, vanwege de prevalentie van discrepanties, volgens de auteurs uitgebreidere onderzoeken moeten uitvoeren. Zo zouden alle tanden moeten worden gemeten om een TSD correct te detecteren, niet alleen die waarnaar wordt verwezen als de “sociale zes”.

TSD vroeg aanpakken

“Met de kennis van een toegenomen prevalentie bij Latijns-Amerikaanse en zwarte patiënten, kunnen orthodontiebeoefenaars anticiperen op de noodzaak om meer gepersonaliseerde zorg aan alle patiënten te bieden, door de TSD vroeg in de behandelingsfasen aan te pakken”, schreven de onderzoekers.
“Terwijl de demografie van patiënten die een orthodontische behandeling zoeken blijft evolueren en diverser wordt, zouden orthodontisten moeten verwachten dat ze nog meer Bolton TSD zullen tegenkomen in raciale minderheden”, concludeerden ze.

Bron:
Orthodontics & Craniofacial Research

 

 

Lees meer over: Orthodontie, Thema A-Z
Alles over wortelcariës

Alles over wortelcariës

Komt wortelcariës ook binnen de paropraktijk voor waar de mondhygiëne meestal optimaal is bij patiënten in de nazorgfase? Ja, dat komt zeker voor. Maar wortelcariës is niet altijd even simpel te constateren. Bijvoorbeeld omdat het ook een artefact op de röntgenfoto zou kunnen zijn en het klinisch beeld niet meteen goed duidelijk is.

Invloed van parodontitis op cariës

Veel te zien in de paropraktijk zijn actieve laesies; kalkachtig aspect met plakranden er omheen. Je ziet een soort jaarringen op het glazuur waar in het verleden cariës is begonnen, daar waar vroeger de gingivaranden lagen. In de loop van het paroprotocol wordt de mondhygiëne beter en dan zie je dat de wortelcariës er minder actief begint uit te zien. Het blijft wel altijd opletten op moeilijk bereikbare plaatsen zoals op het furcatiedak. Bij een flapoperatie worden furcaties goed bereikbaar voor ragers gemaakt mits de patiënt over de motorische vaardigheden en motivatie beschikt om de ragers goed te gebruiken. De angst blijft wel dat er alsnog cariës en een pijnklacht ontstaat. Dus dit moet zorgvuldig worden afgewogen.

Acute cariës

Cariës kan er heel plotseling zijn terwijl je gewend bent dat de patiënt altijd keurig zijn mondhygiëne uitvoert en de situatie al heel lang stabiel is. Ineens kan rondom een pijler veel bloeding ontstaan. Kroonranden zijn de lastige plekken om te reinigen daarom zijn de wortels bij de kronen meer gevoelig voor cariës. Een droge mond door minder speeksel aanmaak ten gevolgen van stress, medicijngebruik, kan de wortelcariës versnellen

In oplossing

Wortelcariës ontstaat net als in glazuur door zuren vanuit de biofilm bij fermentatie van suiker. Zolang remineralisatietijd voldoende lang is, zal erna demineralisatie geen cariës ontstaan. Toch is wortelcariës bijzonder want het dentine lost in een relatief iets minder zure omgeving al op ten opzichte van het tandglazuur. Glazuur gaat in oplossing bij een pH van 5,5 en dentine al bij 5,8. De cariës zit meteen in het dentine vanwege het missen van een glazuurkap of het worteloppervlak.

Krijg je van plak wortelcariës?

Patiënten in de nazorg van parodontitis hebben relatief meer blote wortels dan iemand zonder (behandelde) parodontitis. Toch hebben zij relatief minder kans op wortelcariës. Bij het onderzoek waaruit dit bleek, is er helaas niet in kaart gebracht of de lengte en breedte van het blootliggende worteloppervlak van invloed was. Er werd een duidelijke relatie gevonden tussen plak en wortelcariës, dit in tegenstelling tot de relatie plak en krooncariës. De glazuurcementgrens is predelictieplaats en is dus lastig te reinigen.

Gemineraliseerd dentine

Zeker ouderen kunnen een ander voedingspatroon krijgen. Maar als het voedingspatroon hetzelfde blijft en het aantal recessies vermeerderd dan kan er ineens wortelcariës ontstaan. Door fluoride, plakverwijdering en verbeterde voeding kan dentine zich weer herstellen. Wanneer dentine van de wortel mineraliseert dan ontstaat er een hypermineralisatie. Gemineraliseerd dentine is zo hard als glazuur. Dit oppervlak glimt.

Zwarte cariës

Carieus dentine is te herkennen aan een dof oppervlak. Glazuurcariës is bij een zwarte kleur stabiel maar dit geldt niet bij dentine. Zwart dentine kan duiden op een actieve cariës laesie. Daarom is het verstandig om bij een zwarte verkleuring op het worteloppervlak met de zijkant van de pocketsonde te voelen. Carieus dentine voelt ruw en leerachtig aan.

Is fluoride de oplossing?

Ter preventie en behandeling kan er fluoride worden ingezet. Een spoelmiddel werkt helaas onvoldoende in geval van wortelcariës. Tandpasta met 5000 ppm is bijzonder geschikt voor tandhalscariës. Het is eenvoudig in het dagritme in te bouwen, makkelijker dan gel en het is net zo effectief als maandelijks een gebitsreiniging en fluorideapplicatie in de praktijk. Ook op de rager kan fluoride aangebracht worden, zeker in geval van furcaties. Chloorhexidine wordt enkel ingezet als plak een groot probleem is en niet voldoende kan worden verwijderd door de patiënt.

Is een restauratie de oplossing?

Restaureren is vaak niet zo’n goede oplossing vanwege hoog risico op pulpabeschadiging. De cariës zit vaak rondom het element en is dus ook moeilijk de restaureren. Ook zit het vaak onder een geplaatste kroon. Als restaureren moet, doe het dan met composiet. Cariës die onder de gingiva doorloopt kan hiermee ook gerestaureerd worden omdat het niet resulteert in extra ontsteking. Glascionomeer erodeert al snel door te weinig speeksel. Composiet lijkt dus het meest weefselvriendelijk maar het is technisch moeilijk uit te voeren.

Aanvulling door em. prof. dr. Cees de Baat, voorzitter van de richtlijnencommissie Wortelcariës:  “Indien restauratieve behandeling noodzakelijk wordt geacht, heeft glasionomeercement als restauratiemateriaal de voorkeur wanneer ter plaatse sprake is van contaminatie met vocht. Dit is zo opgenomen in de Richtlijn Wortelcariës. Richtlijnen zijn echter nooit in beton gegoten. Als deskundigen wetenschappelijk gefundeerde argumenten hebben om hiervan af te wijken, is dat geen probleem.”

Kan men ultrasoon gebruiken?

Het gebruik van de ultrasoon op wortelcariës is geen groot probleem. De patiënt poetst namelijk zelf ook het tandmateriaal weg. Het helpt juist om het glad en hard achter te laten. Een abrasie hoeft in principe ook niet gevuld te worden behalve als er risico bestaat op een fractuur.

Door:
Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, van het webinar Paro-behandeling gelukt, element verloren van de NVvP met sprekers prof.dr. M-C. Huysmans (hoogleraar Cariologie en Endodontologie Radboudumc) en dr. R.Z. Thomas (parodontoloog NVvP – Arnhem, Groningen).

Dit artikel is eerder op dentalinfo.nl en gezien interesse hiervoor opnieuw onder de aandacht gebracht.

Lees meer over: Cariës, Congresverslagen, Kennis, Thema A-Z
Zwangerschap

Parodontitis is een epidemische trend bij zwangere mensen

Parodontitis is een epidemische trend, volgens de auteurs van een systematische review die in het Journal of Dentistry is gepubliceerd. 40% van de zwangere mensen ervaart parodontitis, wat resulteert in een verminderde kwaliteit van leven, frequente systemische pathologieën en nadelige zwangerschapsuitkomsten.

Hoge prevalentie van parodontitis

Parodontitis tijdens de zwangerschap komt wereldwijd met hoge prevalentie voor. Eerder epidemiologisch bewijs suggereert dat mensen tijdens de zwangerschap meer kans hebben op parodontitis door een verscheidenheid aan factoren. Vanwege hogere niveaus van de geslachtshormonen oestrogeen en progesteron kunnen zwangere mensen last hebben van gingivitis. De niveaus van geslachtssteroïde hormonen in speeksel nemen toe tijdens de zwangerschap, wat leidt tot meer ontstekingen en tandvleesbloedingen. Deze symptomen worden in het begin van de zwangerschap waargenomen en nemen geleidelijk toe naarmate de zwangerschap vordert.

Epidemiologisch onderzoek is lastig

De afgelopen decennia is een groot aantal epidemiologische onderzoeken naar parodontitis bij zwangere personen uitgevoerd. Het is echter moeilijk om consistente diagnostische criteria voor parodontitis te bereiken in het epidemiologische onderzoek, wat de resultaten aanzienlijk kan beïnvloeden.

Systematische review

Desondanks hebben onderzoekers van de Zhejiang University in China de epidemische trend van parodontitis tijdens de zwangerschap systematisch beoordeeld. De review van twintig studies evalueerde de prevalentie van parodontitis bij een over het algemeen representatieve steekproef van zwangere personen over de hele wereld.

Parodontitiscriteria van de CDC en AAP

Omdat de diagnostische criteria tussen onderzoeken kunnen verschillen, maakten de onderzoekers gebruik van criteria voor parodontitis die zijn opgesteld door de Amerikaanse Centers for Disease Control and Prevention (CDC) en de American Academy of Periodontology (AAP). De criteria en klinische indicatoren omvatten verlies van klinisch gehechtheidsniveau, bloeding bij sonderen en sonderen van diepte.

40% lijdt aan parodontitis

In totaal bleek 40% van de zwangere mensen aan parodontitis te lijden, volgens de review. Daarnaast had 42% een sonderingsdiepte (probing depth, PD) van meer dan 4 mm, ervoer 67% bloedingen bij sonderen (bleeding on probing, BOP), en had 24% een klinisch gehechtheidsniveau (clinical attachment level, CAL) van meer dan 4 mm. De BOP en PD ≥4 mm namen toe tijdens de zwangerschap. De hoogste prevalentie van CAL ≥4 mm deed zich voor in het tweede trimester.

Nadelige zwangerschapsuitkomsten

De meest voorkomende nadelige zwangerschapsuitkomsten als gevolg van parodontitis zijn vroeggeboorte en een laag geboortegewicht. Elk jaar worden ongeveer 15 miljoen baby’s te vroeg geboren, en deze te vroeg geboren baby’s hebben meestal een laag geboortegewicht, merkten de auteurs op. Als primaire oorzaak van neonatale morbiditeit is vroeggeboorte een cruciale oorzaak van langdurige invaliditeit bij overlevenden.

Meer onderzoek is nodig

Zelfs met de gebruikte criteria hadden de opgenomen studies een hoge heterogeniteit en een risico op publicatiebias, erkenden de auteurs. Meer kwalitatief hoogstaand epidemiologisch onderzoek naar parodontitis tijdens de zwangerschap is nog steeds nodig.

“Gezien de ongezonde gevolgen, de impact op de volksgezondheid en de uitgebreide ziektelast, is het de moeite waard om meer aspecten van parodontitis tijdens de zwangerschap te onderzoeken,” concludeerden de onderzoekers.

Bron:
Journal of Dentistry 

 

 

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z
tand - kapot - erosie

Directe restauraties in het front

Om tot een voorspelbaar eindresultaat te komen is gedegen kennis van de procedure, materialen en morfologie van belang. De voorkeur gaat uit naar voorspelbare en gestructureerde procedures die foutkansen zoveel mogelijk reduceren. Verslag van de lezing van tandarts Marta Ilik.

Layering

Een tand bestaat uit verschillende soorten tandweefsel en geen tand ziet er hetzelfde uit. Door te werken met layering, verschillende kleuren en lagen direct composiet, kan een esthetisch resultaat bereikt worden. Tandarts Marta Ilik is gespecialiseerd in esthetische tandheelkunde. Ze vertelt hoe jonger de patiënt is, hoe meer levendigheid er is in de tand: de interne structuren komen meer naar voren. Door te werken met layering is het doel een natuurlijke tand te imiteren met direct composiet.
Hoe de lagen van de layering techniek worden aangebracht is afhankelijk van de translucentie van het element. Marta Ilik maakt een onderscheid tussen:
– weinig of geen translucentie
– licht tot matige translucentie
– matige tot sterke translucentie

Factoren esthetisch fraai resultaat

Voor een esthetisch fraai resultaat blijkt dat de vorm van de tand het belangrijkste is, daarna is van belang:
– Kleur
– Structuur
– Translucentie
Hoe meer tanden gerestaureerd worden hoe kleiner de rol is van de factor kleur.

Tijdmanagement

Voor een mooi eindresultaat, werkt Marta Ilik altijd volgens hetzelfde protocol:

1. Initieel consult
2. Behandelplanning
3. Wax-up
4. Mock-up – Als de patiënt akkoord is, dan starten met behandeling
5. Procedures

Informatie verzamelen

Bij een initieel consult gaat Marta Ilik informatie verzamelen. Ook al is de patiënt verwezen voor de voortanden, er wordt altijd naar de gehele mond gekeken. Door haar visie om minimaal invasief te werken is een beugel vaak geïndiceerd. Bij elke patiënt wordt een fotostatus gemaakt en indien nodig nog röntgenfoto’s. Ook worden er met behulp van een scan studiemodellen van het gebit gemaakt.

Als de patiënt weg is gaat ze nadenken over een behandelplan. Doordat er lichtfoto’s zijn en soms ook filmopnames kan het goed geanalyseerd worden. Er wordt gekeken naar het gebit in verschillende posities. Past de hoeveelheid tand die zichtbaar is ook bij de leeftijd van de patiënt? Loopt de lachlijn mooi mee?

Smile design

Met behulp van een Smile design kan Marta Ilik de digitale behandelplanning maken. Door digitaal de lach en het gezicht te analyseren worden de juiste positie, vorm en stand bepaald. Deze uitkomst wordt overgezet naar een opwas op modellen. Een mediaanlijnverschuiving tot 4 mm is vaak niet heel storend, dit hoeft niet te worden aangepast. Esthetisch is het fraai dat het gingivaniveau van de hoektanden op hetzelfde niveau ligt als dat van de centrale incisieven. Bij de intake meet ze ook de breedte van de voortanden. Belangrijk is dat de mondhygiëne op een hoog niveau is.
Indien een tandvleescorrectie nodig is, wordt de gingivectomie gedaan aan de hand van de opwas. Na behandeling plaatst ze zelf de spalk en dan ook essix retainer.

Een behandelplan zonder orthodontie zou er zo uit kunnen zien:

  • Mondhygiëne
  • Opwas en mock-up
  • Extern bleken
  • Gingivectomie bovenfront
  • Composietveneers
  • Spalk bovenfront
  • Essix retainer

Wax-up

Een wax-up is nodig om vorm en functie uit te testen. De wax-up overbrengen naar patiënt heet de mock-up. Het overzetten van de mallen voor de mock-up doet Marta Ilik ook vaak met flow omdat ze dat preciezer vindt dan zelfuithardend tijdelijk vulmateriaal. Ze gaat pas door met de volgende stap als de patiënt akkoord heeft gegeven. Als de patiënt akkoord is kan gestart worden met de behandeling.

Indien extern bleken nodig is, moet er met de behandelplanning rekening mee worden gehouden: voor ongeveer 2 tot 3 weken kan dan minder goed aan tandweefsel gehecht worden. Voor de bleekbehandeling is het nodig om, indien mogelijk, zoveel mogelijk oud composietmateriaal buccaal te verwijderen . Dit kan gedaan worden met een hardstalen boor. Ondertussen kan, indien nodig, een gingivectomie met laser worden gedaan.

Een palatale mal, ook wel palatinale matrix genoemd, wordt gemaakt van putty, deze moet breed en dik genoeg zijn voor stabiliteit.
Op de bucco-insicale rand wordt de mal afgesneden, natuurlijk zo strak mogelijk.

Je gebruikt de mal om de palatinale vormgeving neer te zetten met een glazuur composiet. Door met de mal te werken heb je meteen de lengte, breedte, positie en articulatie voor het element staan. De approximale vormgeving volgt dan met een transparante strip uit de hand. Daarna wordt met verschillende composietkleuren en kleureffecten het buccale deel van het element hersteld. Hiervoor gebruikt Marta geen mal, maar wel de mock-up als referentie voor de buccale anatomie.

Kleur

Voor de kleurbepaling kan gekozen worden voor:

  • VITA shade guide
  • Individuele shade guide
  • Composiet try-in
  • Spectrofotometer

De VITA shade guide is meer voor porselein. Voor composietveneers is de composiet try-in op eigen tand de techniek die Marta IIlik gebruikt. Belangrijk is wel om te belichten, de kleur kan namelijk nog iets veranderen.

Polar eyes wordt gebruikt om de kleur goed te kunnen beoordelen. Door het filter op de camera te doen is het mogelijk interne structuren te zien.

Procedure

Behandelingen zijn altijd met verdoving en onder cofferdam.
Indien er een spalkje is dan moet die eraf, want anders is het niet mogelijk de cofferdam goed op de plek te krijgen. Er worden flossligaturen aangebracht om cervicaal goed te kunnen vrijleggen . Hierbij is het ook wel erg prettig voor de patiënt dat het verdoofd is.
Indien er nog composiet op de elementen zit, moet eerst het oude composiet worden verwijderd. De bevel moet echt wel 2 mm breed zijn en eindigen in dentine, zodat de breuklijn beter gemaskeerd kan worden.

Procedure II Bonding

Zandstralen is essentieel in de behandeling. Etsen is net altijd iets verder dan ze gaat behandelen. Dan ben je zeker van een goede adhesie en later geen verkleuringen.

Procedure II Tandfragment

Het kan zijn dat het tandfragment is bewaard na een trauma. Om het fraai te kunnen terugplaatsen is het advies van Marta Ilik om op zowel het fragment als op de tand een bevel aan te brengen. Door een puttymal te maken kun je het fragment goed positioneren voor het plaatsen.

Procedure II Glazuur frame

In het frame van de palatinale matrix komen verschillende lagen. De glazuur layer moet dun zijn, want anders heb je geen ruimte voor interne kleuren. Bovendien zorgt teveel glazuurkleur dat de tand ook te grijs gaat worden.
Wil je na afwerken nog een laag composiet aanbrengen dan moet je het composiet activeren door even wat modeling resin aan te brengen.

Procedure II Dentine Mamelons

Voor de interne laag wordt een dentine of body kleur gebruikt. Mamelons worden minder zichtbaar bij ouder worden. Het composiet wordt dakpansgewijs aangebracht en met dunne instrumenten. De interne laag komt niet bij de buitenranden, want daar zit glazuur. Tip van Marta Ilik is om van de insicale rand naar tand te werken voor een betere aansluiting. Met een kwastje kun je het composiet glad maken voor het te belichten. Hierop doet ze vaak modeling resing, bonding kan namleijk gaan verkleuren. Wil je stains aanbrengen dan zijn lichtfoto’s erg belangrijk.

Procedure II Anatomie

Stappen voor de buccale vormgeving:

1. Outline

a. Check met de mal; de randlijsten kun je aantekenen met een potlood
b. Randlijst verleggen met soflex; soflex rechtop oppervlak en naar je toe en je maakt dan snelle bewegingen van cervicaal naar incisaal.

2. Primaire anatomie: Randlijsten en incisale embrasures

3. Primaire anatomie: Buccale contour

a. Veel gemaakt fout is dat voortanden te bol zijn
b. Eva-hoekstuk maakt alleen maar verticale bewegingen en is heel prettig voor de cervicale afwerking van het composiet.

4. Secundaire anatomie

Macro textuur, vaak twee verticale groeven die Marta Illik ook wel Eifeltorens noemt. De mesiale Eifeltoren is net iets langer.

5. Tertiaire anatomie: micro textuur, horizontale lijnen.

Procedure II Polijsten

De finishing touch is een hoogglans van het composiet, om dit te bereiken worden eerst polijstrubbers gebruikt en daarna polijstpasta met polijstwiel.

Marta Ilik studeerde af in 2010 aan het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA). Sinds 2012 werkt zij in Amsterdam bij het Amsterdams Centrum Cosmetische Tandheelkunde (ACCT) waar zij gespecialiseerd is in esthetische en restauratieve tandheelkunde. Ze is bestuurslid van de Dutch Academy of Esthetic Dentistry (DAED). In 2015 is ze door de vakjury van de Nederlands-Vlaamse Vereniging voor Restauratieve Tandheelkunde officieel erkend als ‘restauratief tandarts’. In haar werk streeft zij ernaar zoveel mogelijk tandweefsel te behouden. Zo creëert zij een natuurlijke en gezonde basis voor de restauratie, die ze altijd zo mooi mogelijk wil maken. In haar minimaal invasieve behandelingen werkt Marta graag met composiet. Mooie restauraties in het front zijn haar specialiteit. Voor meer informatie : www.martailik.nl

Verslag voor dental INFO door Joanne de Roos, tandarts, van de lezing van Marta Ilik tijdens het congres Restauraties.nu van Bureau Kalker.

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z
tandarts - stoel

Parodontale regeneratie bij stadium IV parodontitis en de esthetische vraag van de patiënt

In de hedendaagse parodontologie is de esthetische vraag van patiënten de belangrijkste uitdaging. Vooral in de anterieure gebieden, waar de verwachtingen van de patiënten hoger zijn is het nu belangrijk om esthetisch succes te behalen.

De nieuwe classificatie van parodontitis is gericht op het interdentale klinische hechtingsniveau. Het doel van klassieke parodontale reconstructieve chirurgische technieken is de regeneratie van de botdefecten of de wortelbedekking in geval van gingivarecessies. Sinds kort maakt de evolutie van de regeneratieve plastische chirurgie het mogelijk om beide tegelijkertijd te behandelen. Tijdens de presentatie van prof. Giuliano Rasperini tijdens het NVvP-congres werden veel verschillende casussen met bijbehorende lichtfoto’s en röntgenfoto’s getoond van patiënten die parodontaal zijn behandeld.

Succes in de parodontologie

De ontwikkelingen in de afgelopen jaren maakt dat we patiënten met parodontitis anders behandelen dan ongeveer 20 jaar geleden. Succes in de parodontologie wordt omschreven als een inspanning voor het behoud van het natuurlijke gebit in verband met het welzijn van de patiënt. Tot op heden behoren tot de criteria die zorgen voor succes bij parodontale therapie:

  • een behandeling en herevaluatie van ernstig zieke tanden voordat extractie wordt overwogen
  • een zo laag mogelijk aantal tanden als belangrijkste eindpunt
  • langdurige documentatie van parodontale stabiliteit
  • patiënttevredenheid inclusief verbeteringen in hun kwaliteit van leven

Op dit moment zijn er veel verschillende chirurgische technieken mogelijk voor de regerenatie van botdefecten of wortelbedekking in het geval van gingivarecessies.

Casussen

Het is belangrijk om geen behandelplan te maken op basis van röntgenfoto’s, maar op basis van de aanhechting van de gingiva.
De behandeling moet gepersonaliseerd worden voor elke patiënt om ook aan de esthetische wensen van de patiënt te voldoen. Verder is het belangrijk dat de patiënt en de tandarts op één lijn liggen om een optimale behandeling uit te voeren.
Belangrijk voor deze patiënten is om goede instructie te geven over hoe zij hun mondgezondheid thuis optimaal kunnen behouden.
In de kliniek zijn er twee scenario’s namelijk, een diepe pocket met een mooie papil of een diepe pocket en recessie. Deze verschillende scenario’s ga je niet op dezelfde manier behandelen.

Twee scenario’s in de kliniek

In de kliniek zijn er 2 mogelijke scenario’s die werden beschreven en allebei op een andere manier behandeld moeten worden. Er kan sprake zijn van een diepe pocket waarbij de papil onveranderd is of een diepe pocket en een recessie.

In het geval van een goede papil en aanhechtingsverlies zijn er 2 behandelopties:
1. Niet-chirurgische behandeling bij de mondhygiënist met als doel het verwijderen van de biofilm van het worteloppervlak
2. Vereenvoudigde chirurgische regeneratieve benadering met behulp van de SFA-EPPT techniek

In het geval van aanhechtingsverlies en een recessie zijn er verschillende technieken mogelijk zoals, SFA + CT, STW + CT, CTW, EPPT + CT, AlCAST en biomateriaal: scaffold+. Bij mucogingivale chirurgie is het belangrijk dat de flap minimaal 1 mm dik is, een dunnere flap maken heeft geen zin. Verder moet de flap vrij zijn van spanning.

Take home messages

  • Respecteer het zachte weefsel vanaf het allereerste begin
  • Respecteer de genezingstijd
  • Behandeling van een botdefect met vereenvoudigde aanpak indien mogelijk
  • Indien nodig gelijktijdige behandeling van infrabony en zacht weefsel
  • Het is mogelijk, zelfs als er een gebrek aan bewijs is, om de papillen te recreëren

Rasperini Giulio is Associate Professor bij de afdeling Biomedical, Surgical and Dental Sciences aan de Universiteit van Milaan.

Verslag door Fabienne de Vries van de lezing van prof. Giulio Rasperini tijdens het NVvP-congres.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z
slapen, vrouw, bed

Slaapzorg(en) in de tandartspraktijk

Zoals alom bekend is geven mensen met een verstoorde slaap onder andere aan last te hebben van vermoeidheid, slaperigheid overdag, afname van concentratie, geheugen, en depressieve gevoelens. Zeker een derde deel van de bevolking heeft te maken met slaapproblemen. En de gevolgen zijn niet altijd te overzien. Er is bijvoorbeeld een verhoogde kans op betrokkenheid bij verkeers- en bedrijfsongelukken, een hoog ziekteverzuim en een afname van levenskwaliteit. Dit heeft enorme (economische) impact op ons gezondheidsstelsel en de maatschappij. Daarom is preventie, diagnostiek en behandeling van slaapstoornissen van cruciaal belang.

Maar wat is nou de rol van de tandarts, als het gaat om de tandheelkundige slaapstoornissen? Om dit vorm te geven is het van belang dat er een duidelijke definitie is. Deze is als volgt gedefinieerd:

“Dental sleep medicine is the discipline concerned with the study of the oral and maxillofacial causes and consequences of sleep-related problems”.

Verslag van de lezing van prof. dr. Ghizlane Aarab, tijdens het NVTS-Lustrumcongres. Zij doet onderzoek, verzorgt onderwijs en behandelt patiënten in het kader van de tandheelkundige slaapgeneeskunde op de afdeling Orofaciale Pijn en Disfunctie bij het Academisch Centrum Tandheelkunde in Amsterdam (ACTA).

Mogelijke rol van de tandarts bij slaapgerelateerde aandoeningen

Er is een uitgebreid scoping review uitgevoerd om te kijken wat er gepubliceerd is over de rol van tandarts bij slaapgerelateerde aandoeningen dental sleep medicine. Hieruit blijkt dat er vooral wordt gepubliceerd over de rol van de tandarts bij slaapgerelateerde ademhalings-stoornissen en slaapgerelateerde mandibulaire bewegingen (Huang et al., 2023). De conclusie uit het artikel geeft een overzicht van de mogelijke rol die de tandarts kan spelen bij patiënten met de verschillende tandheelkundige slaapstoornissen slaapgerelateerde aandoeningen (zie tabel hieronder ).

Bekijk hier een grotere afbeelding.

Obstructievef slaapapneu (OSA) en slaapbruxisme (SB)

Obstructief slaapapneu is een aandoening waarbij de slaap wordt onderbroken door het regelmatig (≥ 5 keer per uur) stoppen van de ademhaling, en valt onder de zogenoemde “slaapgerelateerde ademhalingsstoornissen (zie tabel X)”. Slaapbruxisme valt onder de slaapgerelateerde bewegingsstoornissen en wordt gezien als “een repetitieve kauwspieractiveit, die gekarakteriseerd wordt door klemmen of knarsen met de tanden/kiezen en/of fixeren van, of duwen met de onderkaak, gedurende de nacht (Lobbezoo et al., 2013)”. Bruxisme kan ook plaatsvinden gedurende de dag, en wordt dan waakbruxisme genoemd (Lobbezoo et al., 2013).

Uit een recente grote cohortstudie (n= 914; samenwerking OLVG west en ACTA) is gebleken dat In 33.3% tot 53.7% komt SB voor bij patiënten met OSA. Een verklaring zou hiervoor zijn dat dit te maken heeft met de aanwezigheid van arousals. Het zou dus niet zozeer te maken hebben met de ademhalingsonderbrekingen. Dat wil echter niet zeggen dat SB geen beschermende functie zou hebben. SB Slaapbruxisme voorkomt komt voor bij 49.7% (RMMA>=2, N=454/914) van de OSA-patiënten. De vele arousals (ontwakingen) tijdens de slaap bij OSA-patiënten lijken een belangrijke rol te spelen bij het ontstaan van SB. SB kan mogelijk de obstructies van de bovenste luchtweg bij OSA-patienten voorkomen en/of opheffen. en komt vaker bij Mmannen en mensen met OSA, een lage BMI, en een litijdens de lichte slaap hebben een grote kans op SB. Door middel van een netwerkanalyse (zie foto; de rode lijnen geven een negatieve associatie aan, en de blauwe een positieve) is naar voren gekomen dat er een verbinding is tussen SB, geslacht en BMI. Wat opvalt hieraan is dat de associatie met RMMA wegvalt. Arousal is dus niet perse een vereiste om op te treden, het is dus geen trigger, maar geeft wel zulke gunstige condities dat het ervoor zorgt dat een SB event plaats kan vinden.

De effecten van OSA-behandeling op SB

De effecten van OSA-therapie op SBWe: we zien een vermindering van SB contractiële eigenschappen van kauwspieren wanneer de onderkaak naar voren wordt gezet door een MRA. Mogelijk zorgt een Het kan zijn dat er vermindering van de bewegingsvrijheid van de onderkaak en pijn in de kauwspieren in minder bruxisme activiteiteen oorzaak is. , danwel dat het pijnlijk kan zijn om met een MRA te bruxeren. Dat neemt niet weg, dat er niet kan worden gebruxeerdt met een MRA. Zowel de De conclusie was dat zowel CPAP-behandeling als de MRA-behandeling verminderen SB aanzienlijk , SB aanzienlijk verminderen, maar er zijn grote inter-individuele verschillen.

Insomnie en slaapbruxisme

Er bestaat een iIndirect verband tussen insomnie (d.w.z. slapeloosheid) met slaapbruxisme, via angst. Wat wil dat nou zeggen? Er is geen significant verschil in SB tussen insomniia-patienten en controles. Maar angst kan wel de kans op beide condities vergroten.

Oorzaken en behandeling van OSA

Als je kijkt naar de anatomie van luchtweg is er geen significant verschil tussen verschillende groepen met OSA. Onderstaand staan de conclusies van studies waarin verschillende groepen met OSA zijn vergeleken. Tevens is er gekeken naar de rol van de anatomie van de luchtweg op de effecten van een MRA behandeling., maar de tonus van de spieren is vooral van belang voor het al dan niet hebben van slaapapneu. Tevens kunnen er uit andere studies aanvullende conclusies worden getrokken:

  • er is significant geen verschil tussen positie afhankelijke OSA en niet positie afhankelijke OSA.
  • er is significant geen verschil tussen Chinese populatie en de Nederlandse populatie. Nederlanders hebben daarentegen wel vaker last van de weke delen die de luchtweg vernauwen, terwijl bij de Chinese populatie de skeletale delen een grotere rol spelen. Echter is het nettoresultaat niet verschillend.
  • er is geen verschil tussen het effect van verschillende type MRA’s op de luchtweg
  • er is geen significant verschil in de luchtweg tussen responders en non-responders op MRA-therapie

Toekomst

Prof. Aarab vertelde dat er nog veel aspecten zijn om te onderzoeken. Hoe vergaat het deze mensen, bijvoorbeeld, op de lange termijn? En: we moeten de tandartsen van de toekomst opleiden in “de tandheelkundige slaapgeneeskunde Dental Sleep Medicine”. Vanuit haar leerstoel zal zij onder andere aandacht gaan besteden aan het uitbreiden van om de tandheelkundige slaapgeneneeskunde DSM toe te voegen in het tandheelkundig curriculum. En daarnaast streeft zij ernaar om ook de tandarts algemeen practicus hier een belangrijke en rol in te laten spelen.

De onderzoeksgroep van prof. Aarab, onderzoekt slaapstoornissen waar de tandarts een positieve rol in kan spelen. Voorbeelden van deze tandheelkundige slaapstoornissen zijn: orofaciale pijn, droge mond, brandend maagzuur, tandenknarsen en kaakklemmen, en snurken en obstructief slaapapneu. Deze tandheelkundige slaapstoornissen worden aan elkaar gelinkt. “Wij hebben bijvoorbeeld gevonden dat bij een effectieve behandeling van obstructief slaapapneu ook het tandenknarsen kan afnemen”.
Binnen de leerstoel van prof. Aarab: “Tandheelkundige Slaapstoornissen”, onderzoekt haar groep hoe de tandarts een positieve rol kan spelen in het voorkomen, herkennen, diagnosticeren en behandelen van deze slaapstoornissen. “Wij doen dit in een klinische multidisciplinaire setting. Denk aan samenwerkingsverbanden met verschillende ziekenhuisafdelingen waaronder keel-, neus- en oorheelkunde, longgeneeskunde, neurologie, klinisch neurofysiologie, etc.”
80% van de Nederlandse bevolking bezoekt jaarlijks tenminste één keer de tandarts, waaronder veel mensen die geen tandheelkundige klachten hebben. Dit geeft de tandarts een unieke positie om tandheelkundige slaapstoornissen of de oorzaken en/of de gevolgen daarvan te voorkomen en/of tijdig te herkennen en/of te behandelen door intensief samen te werken met de medische disciplines.

Mijn droom is dat de tandarts in de algemene praktijk deze rol oppakt.

Referentie: Huang Z, Zhou N, Lobbezoo F, Almeida FR, Cistulli PA, Dieltjens M, Huynh NT, Kato T, Lavigne GJ, Masse JF, Pliska BT, van de Rijt L, Sutherland K, Thymi M, Vanderveken OM, de Vries R, Aarab G. Dental sleep-related conditions and the role of oral healthcare providers: A scoping review. Sleep Med Rev. 2023 Feb;67:101721. doi: 10.1016/j.smrv.2022.101721. Epub 2022 Nov 19. PMID: 36446166.

Prof. dr. Ghizlane Aarab werkt in onderzoek, verzorgt onderwijs en behandelt patiënten in het kader van
de tandheelkundige slaapgeneeskunde op de afdeling Orofaciale Pijn en Disfunctie bij het Academisch Centrum Tandheelkunde in Amsterdam (ACTA). Zij is tevens werkzaam in de algemene praktijk met de focus op TMD/orofaciale pijn, restauratief herstel van ernstige gebitsslijtage en de tandheelkundige
slaapgeneeskunde.

Prof.dr. Aarab geeft tijdens deze presentatie een overzicht van haar oratie, en neemt
hierbij het publiek mee in de wereld van tandheelkundige slaapstoornissen en de toekomst hiervan.

Verslag door dr. Merel Verhoeff, tandarts en onderzoeker aan ACTA, voor dental INFO van de lezing van prof.dr. Aarab tijdens het NVTS-Lustrumcongres.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Slaapgeneeskunde, Thema A-Z
Tand extractie

Pijn na extractie van derde molaar kan mogelijk worden verminderd met behulp van laser

Chirurgische extractie van mandibulaire derde molaren gaat vaak gepaard met postoperatieve complicaties als pijn, oedeem en trismus. Volgens onderzoek dat is gepubliceerd in BMC Oral Health kan het bestralen van de kaak met een diodelaser van 940 nm de pijn van een patiënt verminderen, hoewel het geen significant effect had op oedeem en trismus.

Intraoperatief trauma

Als gevolg van intraoperatief trauma gaan extracties van aangedane derde molaren in de onderkaak vaak gepaard met postoperatieve complicaties. In veel gevallen begint de pijn ongeveer vijf uur na de operatie en neemt deze geleidelijk af gedurende ongeveer een week. Om complicaties te minimaliseren, zijn meerdere strategieën voorgesteld, waaronder het voorschrijven van pijnstillers, cryotherapie en verschillende chirurgische sluitingstechnieken.

Lasertherapie is controversieel

Gezien de bijwerkingen van analgetica en de relatieve ineffectiviteit van sommige van de andere voorgestelde strategieën, kan lasertherapie een alternatief zijn. Hoewel lasers met een laag vermogen onder andere worden gebruikt om wondgenezing te verbeteren, blijft hun werkzaamheid voor pijnverlichting na chirurgische extractie van verstandskies controversieel. Slechts een beperkt aantal onderzoeken heeft klinische effectiviteit gemeld van low-levellasertherapie (LLLT) voor het verminderen van postoperatieve pijn, oedeem en trismus.

Klinische studie

Wetenschappers van de Arak University of Medical Sciences in Iran hebben daarom het effect van één LLLT-sessie op pijn, oedeem en trismus van chirurgische extractie van verstandskiezen onderzocht. Ze voerden een split-mouth, gerandomiseerde, placebo-gecontroleerde klinische studie uit bij 25 gezonde volwassenen met asymptomatische, bilateraal beïnvloede mandibulaire derde molaren.

Laser met laag vermogen

De ene kant van de kaak van de patiënt werd willekeurig toegewezen om de laser te ontvangen en de andere kant werd toegewezen aan de controlegroep. Onmiddellijk na de operaties ontving het laserkwadrant 940 nm diodelaserbestraling met een laag vermogen (0,5 W, 10 J/cm2, continue-golfmodus gedurende 20 seconden) op drie punten in de kauwspier in contactmodus, schreven de auteurs.
Na twee weken werd de derde molaar aan de placebokant door dezelfde chirurg verwijderd met dezelfde standaardbenadering. De patiënten kregen gedurende drie dagen ibuprofen, antibiotica en een mondspoeling met chloorhexidine voorgeschreven.

Pijn, oedeem en trismus

De pijnscore werd twee en zeven dagen na de operatie gemeten met behulp van een visuele analoge schaal (VAS). Ook werd aan de patiënten gevraagd om zeven dagen lang een logboek bij te houden van hun pijnscores en het aantal pijnstillers dat ze tijdens deze periode hadden ingenomen. Om trismus te bepalen werd de afstand tussen de incisale randen van de snijtanden rechtsboven en rechtsonder van een patiënt bij maximale mondopening gemeten. Oedeem werd bepaald door de afstand tussen het kinpunt van de patiënt en de onderrand van de uitwendige gehoorgang te meten.

Minder pijn na bestraling

In de lasergroep was de gemiddelde pijnscore in de eerste zeven dagen na de operatie significant lager dan in de controlegroep. Ook het aantal ingenomen analgetica was gemiddeld genomen significant lager bij degenen die de lasertherapiesessie kregen. Oedeem was lager in de lasergroep, maar er was geen significant verschil met de controlegroep. Trismus was hetzelfde in beide groepen.
Ontstekingsremmende effecten
“LLLT activeert de macrofagen en reguleert de intracapillaire druk door de vasculaire permeabiliteit te verminderen, en oefent als zodanig ontstekingsremmende effecten uit”, zo leggen de auteurs de werking van low-levellasertherapie uit.

Meer onderzoek nodig

In andere studies bleek LLLT ook effectief trismus te kunnen verminderen. In dit onderzoek werd echter lokale extraorale bestraling gebruikt. Wanneer een hoger vermogen wordt gebruikt, diepere weefsels kunnen worden bereikt of andere spieren worden bestraald is de lasertherapie mogelijk ook effectief tegen trismus. Studies met grotere steekproefomvang en verschillende lasertypes en parameters moeten in de toekomst worden uitgevoerd, aldus de onderzoekers.

Bron:
BMC Oral Health

 

 

Lees meer over: Pijn | Angst, Thema A-Z
Clear alignerbehandelingen leiden mogelijk tot alveolaire botdefecten

Clear alignerbehandelingen leiden mogelijk tot alveolaire botdefecten

Volwassenen kiezen tegenwoordig regelmatig voor een orthodontische behandeling zonder tandextracties en metalen beugel maar met een zogenaamde clear aligner. Beeldvorming heeft recent onthuld dat alignerbehandeling mogelijk leidt tot een toename van alveolaire botdefecten, volgens een studie gepubliceerd in het American Journal of Orthodontics and Dentofacial Orthopedics.

Gebrek aan klinische studies

Het gebruiken van een ‘onzichtbaar’ bitje om tanden te corrigeren en hun functie en esthetiek te verbeteren is momenteel niet ongebruikelijk. Er is echter een gebrek aan klinische studies naar de aanwezigheid van alveolaire botdehiscentie (ABD), dat is wanneer het defect zich verspreidt naar het marginale bot, en alveolaire botfenestratie (ABF), wat botverlies is op het linguale gebied van een tand, voor en na behandeling. Dit stelt een team onderzoekers uit de VS en Canada.

Milde crowding en malocclusie

Om die reden analyseerden de auteurs cone-beam computed tomography (CBCT)-scans van 29 volwassenen met milde tot matige crowding en klasse I of milde skeletale klasse II malocclusie, voor en direct na clear-alignerbehandeling. In totaal werden met behulp van de afbeeldingen 1923 worteloppervlaktes van 791 tanden geanalyseerd.

Voor en na behandeling

De totale wortellengtes werden geëvalueerd in axiale en dwarsdoorsnede-schijven. Lineaire meting voor dehiscentie (LM-D) werd gedefinieerd als de afstand tussen de alveolaire kam en de cemento-glazuurverbinding van elke wortel. Lineaire meting voor fenestratie (LM-F) werd geregistreerd wanneer het defect alleen betrekking had op het apicale een derde deel van een wortel. Alles werd voor en onmiddellijk na behandeling geteld en gemeten op buccale en linguale oppervlakken.

Toename van botdehiscentie en botgenestratie

Voor de clear-alignerbehandeling werd op 45% van de worteloppervlakken alveolaire botdehiscentie gesignaleerd en werd bij 10% alveolaire botfenestratie geregistreerd. Na de behandeling waren de percentages 56% en 15% voor respectievelijk ABD en ABF. Hetzelfde werd waargenomen op meerdere kaaklocaties. Ook werd het gebruiken van clear aligners geassocieerd met een hogere magnitude van LM-D’s, maar niet met LM-F’s, schreven de auteurs.

Beperkte generaliseerbaarheid

Alle deelnemers aan het onderzoek waren behandeld door één clinicus en hadden vergelijkbare milde crowding en malocclusie. Dit beperkt de generaliseerbaarheid van de resultaten van het onderzoek, schreven de auteurs.

Meer studies nodig

Ook vinden ze dat er in de toekomst meer studies moeten worden gedaan om gecombineerde parodontaal-orthodontische behandelprotocollen te identificeren voor de preventie en het beheer van alveolaire botdefecten tijdens clear-alignerbehandelingen, schreven de auteurs.

Voorzichtigheid is geboden

“Vanuit klinisch oogpunt bevelen de auteurs voorzichtigheid aan bij het uitvoeren van CAT [clear-alignerbehandelingen] zonder extractie bij volwassenen met een vol gebit om het optreden of verergeren van reeds bestaande ABD’s/ABF’s te voorkomen”, concludeerden de onderzoekers.

Bron:
American Journal of Orthodontics and Dentofacial Orthopedics 

 

 

Lees meer over: Orthodontie, Thema A-Z
Oratie prof. dr. Katarina Jerković-Ćosić

Oratie prof. dr. Katarina Jerković-Ćosić, bijzonder hoogleraar Publieke Gezondheid en Mondzorg

Op 28 september gaf Prof. dr. Katarina Jerković-Ćosić, bijzonder hoogleraar Publieke Gezondheid en Mondzorg, haar oratie. Zij sprak over het belang van toegang tot mondzorg en dat dit niet vanzelfsprekend is voor iedereen.

Zij pleitte voor mondzorgcoaches bij de consultatiebureaus voor kinderen van 0-4 jaar en de aandacht voor mondgezondheid binnen collectieve wijkgerichte preventie.

Katarina Jerković-Ćosić  is per 1 september 2022 benoemd tot bijzonder hoogleraar Publieke Gezondheid en Mondzorg, door de Universiteit van Amsterdam (UvA) en is als lector verbonden aan Hogeschool Utrecht. Zij richt zich op inbedding van mondzorg binnen de publieke preventieve gezondheidszorg, vooral bij sociaal maatschappelijke risicogroepen.

De oratie van Jerković-Ćosić werd gecombineerd met het afscheidscollege van prof. dr. Geert van der Heijden.

Haar oratie en het afscheidscollege kun je hier terugkijken

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z