Tandartsbezoek moet worden vergoed via de basisverzekering voor jongvolwassenen en ouderen. Hiervoor pleit de KNMT. De beroepsorganisatie wil dat er een vergoeding komt voor 18 tot 25-jarigen en voor 75-plussers. De Raad voor Volksgezondheid & Samenleving en het Ivoren Kruis gaan nog een stap verder. “Het Ivoren Kruis ziet het als noodzaak om de mondzorg in de basiszorgverzekering op te nemen om de zorg voor iedereen toegankelijk te maken.”
Vergoeding tandarts voor 18 tot 25-jarigen en voor 75-plussers
De KNMT zegt “dat je pas bent uitontwikkeld als je 25 jaar oud bent, qua hersenen en fysiek. Daarom zeggen we: breng tandheelkunde tot je 25e in het basispakket. En wanneer gaan problemen zich daarna voordoen? Vooral wanneer mensen ouder worden. Daarom tandheelkunde ook vanaf 75 jaar in het basispakket. Dan heb je het begin en het eind van een leven gedekt. Daartussenin ben je als burger zelf verantwoordelijk”, schrijft de Nationale Zorggids op basis van een bericht van het ANP.
Volgens de KNMT kunnen mensen tussen hun 25e en hun 75e altijd nog gebruik maken van regelingen van de gemeente als zij een tandarts niet kunnen betalen.
De beroepsorganisatie zegt dat vier op de vijf mensen regelmatig naar de tandarts gaat. “Er is altijd een groep die de tandarts mijdt, om verschillende redenen. Dat kan vanwege betaalbaarheid zijn, of uit angst, of omdat ze bijvoorbeeld een kunstgebit hebben. We hebben niet de indruk dat die groep is toegenomen, maar het wordt wel urgenter omdat de betaalbaarheid van de zorg in het geding komt”, aldus de KNMT.
Vergoeding tandarts voor alle volwassenen
De Raad voor Volksgezondheid & Samenleving (RVS), een van de belangrijkste kabinetsadviseurs, is voorstander van opname van tandheelkundige zorg voor alle volwassenen in het basispakket, schreef het Ivoren Kruis in juni. Het scheelt op den duur een hoop geld. “Dit illustreert het gegeven dat we een hoop dingen niet doen omdat het nú te veel geld kost. Terwijl het op de lange termijn veel meer kost”, zegt de RVS. Het Ivoren Kruis onderschrijft het advies van de RVS. “Het Ivoren Kruis ziet het als noodzaak om de mondzorg in de basiszorgverzekering op te nemen om de zorg voor iedereen toegankelijk te maken.”
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2017/01/geld.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2023-09-28 11:51:432023-09-28 11:58:11KNMT pleit voor vergoeding tandartsbezoek ouderen en jongvolwassenen
Wanneer orale bacteriën hun krachten bundelen met schimmels vormen ze holteveroorzakende ‘superorganismen’. Deze clusters zijn beter bestand tegen antimicrobiële stoffen en leiden tot meer tandbederf, volgens een onderzoek in Proceedings of the National Academy of Sciences.
Meercellige biofilms
Schimmels en bacteriën vormen meercellige biofilms die veel menselijke infecties veroorzaken. Het niveau waarop verschillende microben samenwerken met onder andere ziekteveroorzakende eigenschappen tot gevolg blijft echter onderbelicht.
Interactie tussen schimmels en bacteriën
Een internationale groep onderzoekers probeert daar verandering in te brengen en heeft de dynamiek van schimmel- en bacteriële interacties in menselijk speeksel en hun biofilmontwikkeling op tandoppervlakken onderzocht. Hiervoor hebben ze tandplak- en speekselmonsters van 14 cariësvrije kinderen en 30 kinderen met ernstig tandbederf in de vroege kinderjaren geanalyseerd.
Real-time live microscopie
Na het zien van de bacterie-schimmelclusters die aanwezig zijn in de speekselmonsters onder een microscoop, voerden de onderzoekers experimenten uit met behulp van real-time live microscopie om het proces van hechting en uiteindelijke groei te observeren. De vorming van deze assemblages werd in het lab nagebootst met behulp van de bacteriën, schimmels en een tandachtig materiaal. Alles werd geïncubeerd in menselijk speeksel.
Stek georganiseerde structuur
In het labsysteem konden de onderzoekers de verschillende groepen zien samenvoegen. Dit leidde tot een sterk georganiseerde structuur met bacterieclusters bevestigd in een complex netwerk van schimmelgist en filamentachtige uitsteeksels, hyfen genaamd. De structuur was verstrikt in een extracellulair polymeer.
Superorganismen met bijzondere eigenschappen
Ook testten de onderzoekers de eigenschappen van deze assemblages nadat ze het tandoppervlak hadden gekoloniseerd. De auteurs ontdekten dat de bacterie-schimmelclusters zich gedragen als superorganismen, met voordelen en functies die ze alleen niet zouden hebben. Zo werden ze erg plakkerig, hadden ze een verhoogde mechanische en antimicrobiële tolerantie, en groeiden ze erg snel.
Loopachtige bewegingen
Verder bleken de superorganismen veel sneller te kunnen voortbewegen: de bacteriën liften mee met de schimmelhyfen die met gecoördineerde “sprongachtige” en “loopachtige” bewegingen het hele superorganisme naar voren stuwen. Hierbij groeide de assemblage continu en werden de aangehechte bacteriën over het tandoppervlak getransporteerd. Als een gevolg kunnen ze meer tandbederf veroorzaken omdat de biofilm zich snel over menselijke tanden kan verspreiden. Meer details over en afbeeldingen van het proces worden gegeven in de studie.
Klinisch belang
“Deze waarnemingen kunnen van klinisch belang zijn om inzicht te geven in het ontstaan van ernstige kindercariës die wordt gekenmerkt door snel en agressief tandglazuur”, concludeerden de auteurs.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/03/tandbacterie.jpg480480Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2023-09-27 09:00:372023-09-18 15:32:20Bacteriën en schimmels vormen superorganismen die snel tandbederf kunnen veroorzaken
Cannabisgebruikers melden vaak een droge mond, maar de oorzaak hiervoor is nog onbekend. Volgens onderzoek dat is gepubliceerd in Scientific Reports treden de effecten op via een nog niet eerder bekend mechanisme voor de regulatie van speekselvloed. Het belangrijkste euforische bestanddeel van cannabis, THC, zou namelijk via het endogene cannabinoïde signaleringssysteem een droge mond kunnen veroorzaken.
Belangrijke functies
Speeksel vervult tal van belangrijke functies in het lichaam die als vanzelfsprekend worden beschouwd. Zo bereidt het voedsel voor om door te slikken en helpt speeksel in de afweer tegen ziekteverwekkers in de mond. Wanneer de speekselklieren niet goed functioneren, kan dit resulteren in xerostomie of een droge mond. Dit kan de kwaliteit van leven en de gezondheid aanzienlijk verminderen. Daarnaast gaat een tekort aan speeksel gepaard met het risico op ernstige complicaties, waaronder orale infecties.
CB1-receptoren
Een droge mond wordt vaak gemeld door cannabisgebruikers, maar de oorzaak hiervan is nog onbekend. Onderzoekers van de University of Indiana onderzochten daarom in muizen de expressie van cannabinoïdereceptor 1 (CB1) in de submandibulaire speekselklier met behulp van immunohistochemie. CB1-receptoren horen bij een bepaalde soort receptoren die vaak een complementaire rol spelen bij de regulatie van perifere fysiologische systemen. Deze receptoren worden geactiveerd door THC.
Regulatie van de speekselstroom
Ook testten de auteurs de regulatie van de speekselstroom door THC, cannabinoïde-gerelateerde liganden en onder andere CBD. Dit is een stof die ook voorkomt in cannabis, maar in tegenstelling tot THC geen psychoactieve effecten heeft. Echter beïnvloedt CBD de werking van THC wel door op dezelfde soort receptoren te binden, maar op een andere plek.
Expressie in axonen
Het team ontdekte dat CB1-receptoren tot expressie worden gebracht in de axonen van de cholinerge neuronen die de submandibulaire klier innerveren. Er werd geen kleuring gedetecteerd in epitheelcellen van de submaxillaire klier of in myoepitheelcellen (MEC’s). Dit geeft aan dat deze cellen geen of weinig CB1-expressie hadden.
Verminderde speekselvloed door THC
Behandeling met THC (4 mg/kg, intraperitoneaal toegediend) of de cannabinoïdereceptoragonist (0,5 mg/kg) verminderde één uur na de behandeling de speekselvloed bij zowel mannelijke als vrouwelijke muizen. CBD had op zichzelf geen effect, maar keerde de effecten van THC op een concentratieafhankelijke manier om. Zowel de CB1-receptorantagonist (4 mg/kg) als CB2-selectieve agonist (4 mg/kg) had geen effect op de speekselvloed.
Regulatie door enzym
De onderzoekers ontdekten ook dat vetzuuramidehydrolase (FAAH), het enzym dat de endocannabinoïde anandamide en verwante lipiden metaboliseert, de speekselvloed reguleert. De speekselvloed was verminderd bij zowel FAAH-knockout-muizen als muizen die waren behandeld met de FAAH-blokker (4 mg/kg).
De FAAH-blokker had geen effect bij CB1-knock-out-muizen. FAAH-eiwitten werden intracellulair gedetecteerd in acinaire maar niet in ductale epitheelcellen. Ook werden er lipidomicsexperimenten uitgevoerd, waarbij de netwerken van cellulaire lipiden in biologische systemen worden bestudeerd Hiermee vonden de onderzoekers dat FAAH-knock-out-muizen voornamelijk verhoogde niveaus van acylethanolaminen hadden, waaronder anandamide, en verlaagde niveaus van acyglycines.
Model kan droge mond verklaren
Uit de resultaten stellen de onderzoekers een model voor de regulatie van speekselvloed voor door CB1. THC werkt waarschijnlijk door zichzelf in dit systeem in te voegen en de CB1-receptoren te activeren om de speekselvloed te verminderen. Dit gebeurde bij zowel mannelijke als vrouwelijke muizen. Mogelijk kan dit model de droge mond die wordt gemeld door cannabisgebruikers verklaren, volgens de auteurs.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2022/10/Cannabis-veroorzaakt-mogelijk-droge-mond-door-nieuw-ontdekt-mechanisme.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2023-09-26 09:00:202023-09-20 12:17:33Cannabis veroorzaakt mogelijk droge mond door nieuw ontdekt mechanisme
Conventionele scaling om parodontitis te behandelen kan onbetaalbaar zijn en kan ernstige ziekten niet altijd genezen omdat pathogenen diep in pockets niet worden aangepakt. Volgens een commentaar gepubliceerd in Parodontology 2000 zou een combinatie met een relatief goedkope anti-infectieuze behandeling dit wel doen en leiden tot betere resultaten.
Belangrijke onderzoeksonderwerpen
De diagnose, preventie en behandeling van parodontitis blijven belangrijke onderzoeksonderwerpen. Hoewel de huidige therapieën voldoende zijn om gingivitis en stabiele soorten tandvleesaandoeningen te behandelen, ervaren patiënten met actieve parodontitis vaak ziekteprogressie. Dit geldt ook voor degenen die een goede mondhygiëne onderhouden en regelmatig ondersteunende therapie benutten.
Combinatie van scaling en antivirale middelen
Dr. Jørgen Slots van de University of Southern California in Los Angeles pleit in een commentaar voor een mogelijk betere behandeling voor mensen met ernstige parodontitis door middel van een pathogeen-specifieke anti-infectieuze therapie. Een combinatie van antibiotica en antivirale middelen – met name valaciclovir – en gebruikelijke ultrasone scaling zou mogelijk ziekten bij parodontische en endodontische gevallen kunnen terugdraaien.
Onbereikbare pathogenen
Traditionele scaling- en flapchirurgie kunnen miljarden herpesvirussen en pathogenen die in diepe parodontale pockets en het ontstoken tandvlees van ernstige parodontitislaesies kunnen leven niet bereiken. Zelfs een behandeling inclusief chirurgische en niet-chirurgische interventies met nauwgezette follow-up en aanvullend gebruik van enkelvoudige antibiotica, kan er nog steeds toe leiden dat meer dan een derde van de patiënten binnen enkele jaren een progressieve ziekte ervaart.
Studies tonen positief effect
Systemische anti-infectieuze medicamenteuze behandeling kan echter mogelijk pathogenen in het gehele parodontium onderdrukken. Slots beschrijft meerdere studies die het positieve effect van valaciclovir aantonen. In een studie resulteerde behandeling van met het Epstein-Barr-virus geassocieerde refractaire parodontitis met het antivirale middel tot een afwezigheid van het virus. Na 12 maanden was de parodontale gezondheid flink verbeterd.
Een ander onderzoek bekeek twintig patiënten met symptomatische apicale abcessen. De helft kreeg drie dagen valaciclovir toegediend, de overige patiënten kregen amoxilline. Over het algemeen hadden patiënten in de eerste groep veel minder pijn dan de rest. “Deze bevindingen geven geloof aan een belangrijke pathogene rol van actieve herpesvirussen bij parodontale pathose”, schreef de auteur.
Goedkope optie
De geschetste therapeutische benadering biedt volgens de auteur het potentieel van een goedkope optie die patiënten kan helpen tanden te behouden die anders zouden kunnen worden getrokken vanwege zorgen over focale infectie.
“Gerichte therapie tegen herpesvirussen en belangrijke bacteriële pathogenen in plaats van tegen louter bacteriële biofilms verbetert de behandeling van ernstige parodontitis”, concludeerde Slots.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2021/09/Minstens-elke-24-uur-tandenpoetsen-vaak-genoeg-voor-parodontale-patiënten.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2023-09-25 09:00:472023-09-25 12:06:54Parodontitis kan mogelijk beter behandeld worden door anti-infectieuze therapie
Lichen planus (LP) is een ontstekingsziekte waarbij zowel huid, hoofdhuid, nagels als slijmvliezen (vooral de orale en genitale) kunnen zijn aangedaan. Deze laatste vorm wordt ook wel ‘mucosale LP’ genoemd.
Op de huid doet het uiterlijk denken aan een korstmos (lichen). De mucosale vorm komt voor in de mond, slokdarm, neus, op het slijmvlies langs de binnenkant van de oogleden, vulva, vagina, penis en conjunctiva. De enige plaats waar het niet voorkomt, is in het gezicht. Door de vele verschijningsvormen van LP is herkenning van de aandoening niet altijd makkelijk.
Oorzaak
De oorzaak van LP is niet goed bekend. We weten dat een deel veroorzaakt wordt als reactie op metalen in de mond. De aandoening ziet eruit en gedraagt zich als een virale aandoening.
LP komt voor bij ca. 1% van de algehele bevolking. LP manifesteert zich meestal op latere leeftijd en bij vrouwen tweemaal vaker dan bij mannen, maar kan ook al op jonge leeftijd gezien worden. Tot nu toe is genitale LP bij kinderen niet beschreven, OLP wel.
Er is sprake van een genetische aanleg (wat niet wil zeggen dat het erfelijk is). Vaak hebben mensen LP op meerdere plaatsen. Bij ongeveer de helft van de patiënten met LP van de huid zijn ook de slijmvliezen aangetast, waarbij de orale vorm het vaakst voorkomt. Omgekeerd heeft ongeveer een derde van de patiënten met de LP in de mond ook huidafwijkingen. Meestal is LP eenmalig, waarbij de symptomen na verloop van tijd verdwijnen en niet meer terugkomen. Ongeveer een op de vijf mensen (20%) krijgt LP voor een tweede keer. Bij sommige mensen blijft de aandoening echter zeer hardnekkig. Vooral LP van de mond blijft vaak langdurig aanwezig, dat is de chronische vorm.
Kenmerk
Een typisch en vervelend kenmerk van LP is het Koebner-fenomeen. Dit betekent dat bij krabben, wrijven of frictie van weefsel in de buurt van een laesie een nieuwe laesie kan ontstaan. In de mond betekent dit dat een bewegende prothese langs de randen laesies kan geven. Ook tandenpoetsen met een agressieve tandenborstel kan laesies veroorzaken.
Lichen planus is niet besmettelijk!
OLP of OLL?
Orale lichen planus (OLP), wordt meestal gekenmerkt door een per definitie bilateraal voorkomend, min of meer symmetrisch patroon van veranderingen van het mondslijmvlies dat vaak gekenmerkt door witte, licht verheven lijntjes (Striae van Wickham), de reticulaire vorm. Daarnaast kan het zich ook voordoen als een meer erosieve, rode vorm waarin soms één of meer zweertjes kunnen voorkomen.
De reticulaire vorm geeft over het algemeen niet veel last, de erosieve vorm echter des te meer: veel pijn en veel last bij eten, spreken, en alles wat met de mond gedaan wordt. Soms gaat het met een pijnlijk branderig gevoel gepaard. De klachten kunnen erg wisselend. Ook als de aandoening chronisch is, kunnen er perioden zijn met geen of weinig klachten.
Wickhamse Striae evenwijdig in de mond in het wangslijmvlies: kenmerk van OLP
De meest aangedane plaatsen zijn het wangslijmvlies, de tongrug en -randen, de buccale gingiva en het lippenrood van de onderlip.
Orale lichen planus heeft geen bekende oorzaak, maar wel uitgesproken kenmerken qua locatie en uiterlijk. Als de laesies een afwijkende locatie of uiterlijk hebben of door een bekende oorzaak zijn ontstaan, spreken we niet meer van orale lichen planus maar van orale lichenoïde laesies (OLL). Deze kunnen in de mond ontstaan door bijvoorbeeld een reactie op tandheelkundige materialen in de mond. Met name amalgaam is hierbij vaak genoemd als oorzaak. Vooral het kwik in het amalgaam werd altijd als verdacht beschouwd. Als er lichenoïde laesies ontstonden in de gingiva of aan de tongranden in de buurt van het amalgaam, werd de conclusie al snel getrokken dat het kwikhoudende amalgaam wel de oorzaak moest zijn. Vooral in de alternatieve geneeskunde en de tandheelkunde wordt amalgaam verantwoordelijk gehouden voor vele vage maar ook duidelijk zichtbare klachten in en aan de oppervlakte van het lichaam. In het verleden is er om die reden veel amalgaam verwijderd en vervangen door kronen van goud of spaarlegering, eventueel opgebakken met porselein. Soms verbeterde of verdwenen de klachten na de verwijdering van het amalgaam, maar lang niet altijd.
Screening
De screening op orale lichen planus (OLP) is erg belangrijk. OLP staat namelijk bekend als een premaligne aandoening. Bij een vijf jaar durend onderzoek aan de Vrije Universiteit met 150 patiënten met OLP en OLL ontstond bij 3 patiënten een maligniteit. De maligniteiten komen niet per se voor op de plaats van de lichenoïde laesie, maar kunnen zich ook op een andere plaats in de mond voordoen. In dit onderzoek betrof het maligniteiten bij OLL-patiënten. Ook bij andere onderzoeken naar de maligniteit van OLP kwam naar voren dat bij iets meer dan 1% een maligniteit optreedt. Dit gebeurt vaker bij OLL dan bij OLP.
Hoewel de kans op maligniteiten bij OLP zeer klein is, is het wel zaak dat OLP-patiënten met een zekere regelmaat door een MKA-arts of door een dermatoloog gecontroleerd worden om eventuele maligniteiten in een vroeg stadium te constateren.
Hoe wordt de diagnose LP gesteld?
In principe kan OLP met het blote oog vastgesteld worden. Maar in geval van twijfel wordt een biopt uit het veranderde mondslijmvlies genomen. Bloedonderzoek of allergietesten hebben geen toegevoegde waarde.
OLP op de mucosa/tong
Behandeling en controle
De oorzaak van lichen planus is onbekend, daarom is er geen effectieve mogelijkheid om de afwijking te voorkomen. Therapie is vooral gericht op onderdrukking en verlichting van de symptomen.
Lokaal aangebracht
Er wordt vooral gewerkt met lokaal aangebrachte corticosteroïde zalven, gels, spoelmiddelen en sprays.
In de mond is het lastig met een zalf te werken omdat die meteen met het speeksel wegspoelt. Soms wordt gebruik gemaakt van een soort bleeklepels om de zalf op zijn plaats te houden. Doordat hieruit toch wel wat zalf wegspoelt, komt daarvan ook wat terecht op de andere plaatsen, zoals tong en wangen. In de mond kan ook gebruik gemaakt worden van een (neus!)spray. Het voordeel hiervan is dat hij goed geresorbeerd wordt door de mucosa waardoor er niet veel met het speeksel verdwijnt.
Corticosteroïden hebben veel bijwerkingen, zeker als ze systemisch gebruikt worden. Belangrijke bijwerkingen in de mond zijn atrofie van de huid, slechte wondgenezing en candida-infecties.
Intralesionale injecties
Naast systemische en lokale applicatie worden soms ook intralesionale injecties gebruikt. Uit onderzoek blijkt dat deze even effectief zijn als bijvoorbeeld spoelmiddelen, maar dat er veel minder last is van candida-infecties.
Immunosuppressiva en ontstekingsremmers
Naast de lokale corticosteroïden worden ook wel andere immunosuppressiva en ontstekingsremmers toegepast, zoals tacrolimus en hydroxychloroquine. Bij OLP zien we dat met name de erosieve vorm rustiger wordt bij gebruik van hydroxychloroquine, maar het werkt niet bij iedereen en het kan bijwerkingen hebben die in de gaten gehouden moeten worden. Zo kan het problemen geven bij bepaalde oogaandoeningen. Daarom is het belangrijk dat de oogarts van tevoren en tijdens de behandeling de ogen onder controle houdt.
Niet-medicamenteuze behandeling
Bij de niet-medicamenteuze behandeling van OLP en OLL is het van belang om uitlokkende factoren te onderkennen en te vermijden. Voor tandartsen en mondhygiënisten geldt dat er geen of weinig paropathogenen zijn, dat dus een goede mondhygiëne erg belangrijk is. Deze moet op een uiterst zachte wijze uitgevoerd worden opdat er geen schade wordt aangebracht via het Koebner-fenomeen. Gepoetst moet worden met een extra zachte handtandenborstel. Bij voorkeur niet met een elektrische borstel, omdat daarmee minder controle is en daardoor meer laesies kunnen ontstaan.
Verschillende voedingsmiddelen, maar ook tandpasta’s en spoelmiddelen, kunnen de pijnlijke symptomen bij OLP en OLL verergeren, met name scherpe kruiden en alcohol. In tandpasta zijn vooral SLS en menthol boosdoeners.
De onterechte opvatting dat orale LP kan ontstaan door slechte mondhygiëne behoort gelukkig tot het verleden. Het is eerder andersom: goede mondverzorging bij een pijnlijke, ontstoken mond is bijzonder moeilijk. Daarom wordt aanbevolen twee à drie maal per jaar naar de mondhygiënist te gaan om parodontitis te voorkomen.
Er komt een patiënt met OLP bij je in de stoel – Kijken, doorvragen en overleggen
Het begint met (h)erkenning van de OLP, dat is naar de patiënt toe heel belangrijk. Omdat er geen vaststaande behandeling voor OLP is, kan samen een plan van aanpak bedacht worden. Het komt vaak voor een groot deel neer op de creativiteit en vooral het begrip van de mondzorg professional om de behandeling van de OLP patiënt in goede banen te leiden. Zoals iemand tijdens een lezing voor de Lichen Planus Vereniging Nederland eens opmerkte, ‘.. en daarbij is kennis van de ervaringen van OLP patiënten de leidraad!’ .
Stel jezelf en de patiënt vragen:
is de OLP reticulair (klachtenvrij) of erosief?
bij erosief -> wat zijn de klachten (pijn, branderigheid, moeite met eten, moeite met slikken, moeite met spreken…..etc)?
hoe lang bestonden klachten al voordat LP vastgesteld werd door tandarts/mondhygiënist/ kaakchirurg?
door wie werd de diagnose gesteld?
als het je eigen vermoeden is dat iemand OLP heeft, vraag voorzichtig verder of iemand nog andere huid-/slijmvliesklachten heeft. Dat kan je diagnose bevestigen,
is er voor het gevoel van de patiënt genoeg tijd genomen om de klachten in kaart te brengen?
heeft patiënt het gevoel, genoeg uitleg gekregen te hebben over LP ?
is er genoeg “ meegedacht” om verlichting van de klachten te verkrijgen?
welke medicatie/producten/handelingen geven nu de meeste verlichting?
zijn er (genoeg) “aangepaste” technieken aangeboden om de mond zelf op een zo prettig mogelijke manier te reinigen?
wat vindt patiënt de prettigste manier om de mond zelf te onderhouden?
heeft patiënt na behandeling of gebitsreiniging door de tandarts en/of mondhygiënist weleens een opleving van de klachten ondervonden en is er na het kenbaar maken hiervan aangepast behandeld of gereinigd?
welke manier werkt nu het beste (hand/elektrisch) instrumentarium, wel of niet verdoofd (met zalf of per injectie) etc…..?
hoe vaak bezoekt patiënt de mondhygiënist per jaar en is dat, naar uw gevoel, te weinig, genoeg of te vaak?
zijn er nog ervaringen/tips die patiënt zou willen delen ter bevordering van het inzicht van zorgverleners in de mondzorg?
Aandachtspunten
Bij orale LP is een goede mondhygiëne héél belangrijk. Daar zijn alle OLP-patiënten zich van bewust.
Er is geen standaard behandeling voor OLP. Het komt aan op creativiteit en begrip, op voorzichtig en zorgvuldig te werk gaan. Verdoving kan helpen, maar ook tegenwerken – immers de patiënt kan niet aangeven wanneer je te ver gaat! . Bemoedig uw je OLP-patiënt en verwijs tijdig door, indien nodig (naar kaakchirurg en/of dermatoloog).
Veel OLP-patiënten hebben last van een droge mond, ook tijdens de behandeling. Vraag dit na en biedt water aan. De lippen tevoren insmeren met vaseline voorkomt irritatie.
Systematische aanpak is van belang!
Conclusie
Lichen planus is een vervelende aandoening met vele gezichten, waarover nog steeds weinig van bekend is. Er wordt nog steeds te weinig onderzoek gedaan naar de etiologie en de behandeling bestaat eigenlijk alleen uit het onderdrukken van de ontstekingen. Patiënten klagen dat ze soms jaren kampen met allerlei vervelende klachten voordat ze uiteindelijk de goede diagnose krijgen.
Het is te hopen, dat door de vernieuwde richtlijn (2021) zo breed mogelijk bekend te maken, patiënten eerder herkend en ook erkend worden. De Lichen Planus Vereniging Nederland (LPVN) heeft veel informatie over OLP. Naast verwijzing naar een kaakchirurg en/of dermatoloog (via de huisarts) kan het goed zijn om de patiënt in contact te brengen met de LPVN. Er zijn hier onder andere contactgroepen waarin men elkaar door middel van uitwisseling van persoonlijke ervaringen kan bijstaan.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2023/09/Lichen-Planus-400.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2023-09-18 15:35:132023-12-12 15:37:13Wat is Lichen Planus en hoe ga je als mondzorgprofessional hiermee om?
Wanneer kies je als tandarts voor een directe en wanneer voor een indirecte restauratie? De keuze voor een directe of indirecte restauratie is niet zwart-wit, het gaat om een grijs gebied. Voor grote restauraties gaat de voorkeur uit naar een indirecte restauratie. Er is nog weinig wetenschappelijke literatuur over het lange termijn resultaat van grote composietrestauraties. Verslag van de lezing van dr. Marco Gresnigt.
Direct composiet
Direct composiet in het front
Indicaties voor het gebruik van composiet in het front zijn:
– Het behandelen van relatieve kleine defecten
– Behandelingen bij jonge patiënten
– Temporisatie, bijvoorbeeld bij jonge patiënten waarbij implantologie nog geen mogelijkheid is
– Het behandelen van slijtage
Direct composiet in de zijdelingse delen
Indicaties voor het gebruik van composiet in de zijdelingse delen zijn:
Het behandelen van relatieve kleine defecten
Temporisatie
Het behandelen van slijtage
Eigenschappen van composiet in het front en in de zijdelingse delen
Het grote voordeel van composiet is dat het er minimaal invasief gewerkt kan worden. Daarnaast zijn de kosten vrij laag, neemt een behandeling vaak relatief weinig tijd in beslag en is de repareerbaarheid van het materiaal goed. Het realiseren van de juiste esthetiek, kleur en morfologie is meer uitdagend voor composiet dan voor keramiek. Composieten zijn tegenwoordig vaak erg translucent. Hierdoor krijgen ze snel een grijs uiterlijk. Het is belangrijk om een opake dentinecomposiet te gebruiken.
Het nadeel van het materiaal is de biocompatibiliteit, de degradatie en de levensduur. Composiet degradeert sneller dan keramiek en een optimale mondhygiëne is echt van belang.
Overleving directe composiet restauraties
Laske et al. (2016) voerde een retrospectieve studie uit naar de overleving van klasse II restauraties van 24 algemene praktijken. Er werden 222.836 restauraties geïncludeerd. De jaarlijkse failure rate was 4,9%. Ook hij concludeerde dat endodontisch behandelde elementen eerder verloren gingen en dat grote meervlaks-restauraties sneller verloren gingen (met name in het premolaargebied). Restauraties in molaren deden het minder goed.
De grootte van het defect is dus bepalend voor de keuze voor een directe of indirecte restauratie.
Keramiek
Indirect: front en zijdelingse delen
Het is wetenschappelijk goed onderbouwd om alleen nog maar te kiezen voor een partiële omslijping in plaats van een volledige omslijping. Voor amalgaamrestauraties moest de preparatie aangepast worden om te kunnen restaureren (macromechanisch). Tegenwoordig geldt dat andersom. Er kan zo minimaal invasief mogelijk gewerkt worden.
Lithiumdiscilicaat wordt tegenwoordig gebruikt voor indirecte restauraties en heeft als groot voordeel dat de cohesieve sterkte van het materiaal nog sterker wordt wanneer het bevestigd wordt door middel van immediate dentin sealing (IDS).
Van de Breemer et al. (2021) deed een in vivo studie naar de overleving van 765 partiële restauraties bevestigd met IDS, de gemiddelde observatieperiode was 53,5 maanden. De 5-jaarsoverleving was erg hoog (99,6%). Er is geen verschil in overleving tussen de vitale en niet-vitale elementen, het aantal vlakken van de restauraties en ook niet tussen inlays en onlays.
Dit laatste wordt ook bevestigd door een studie van Hofsteenge et al. (2020). In deze studie werden lithiumdiscilicaat inlays en onlays, bevestigd met en zonder IDS, met elkaar vergeleken. Alle elementen werden eerst verouderd en vervolgens belast. De restauraties die met IDS waren bevestigd deden het significant beter en de met IDS bevestigde inlays en onlays waren even sterk.
Immediate dentin sealing (IDS)
Het protocol voor het aanbrengen van IDS ziet er als volgt uit:
Etsen – 10 seconden
Primer aanbrengen (optibond FL)
Bonding aanbrengen (Optibond FL)
Polymeriseren
Aanbrengen glycerine gel
Polymeriseren
Indirect restauraties – Front
Voordelen van indirecte restauraties in het front zijn:
Hoge esthetische eisen
Duurzaamheid
Kan toegepast worden indien het gaat om meerdere restauraties maar ook wanneer het gaat om een enkele restauratie
Sterkte, er treedt minder snel chipping op
Na verloop treedt er bijna geen veroudering of degradatie op
Een kanttekening is dat het belangrijk is om met een goede tandtechnieker te werken.
Composiet of keramiek? Composiet én keramiek
Het gebruik van een combinatie van composiet én keramiek kan soms ook een uitkomst zijn, bijvoorbeeld bij een autotransplantaat waarbij alle vlakken gerestaureerd moeten worden. De palatinale zijde kan dan opgebouwd worden met composiet om vervolgens voor de buccale zijde een keramieke facing te maken (margin relocation).
Hechtprocedure keramiek
Voor een goede hechting moet het glazuur, het dentine, de IDS-laag en/of het (oude) composiet op de juiste manier behandeld worden, dit gaat als volgt:
Isolatie door middel van cofferdam
De buurelementen moeten beschermd worden, dit kan met matrix schildjes en/of teflontape
Silaan aanbrengen op IDS-laag en oud composiet (+drogen)
Primen van dentine: primer 15 seconden actief aanbrengen, 5 seconden drogen.
Bonding aanbrengen.
Het plaatsen van de indirecte restauratie met composiet
Overmaat verwijderen en polymeriseren
Conclusies
Er zijn verschillende factoren van invloed op de keuze of je gaat voor keramiek of composiet. Beide opties moeten per patiënt overwogen worden.
Composiet is het minst invasief, het materiaal is goed repareerbaar en behandeling met composiet kost minder tijd en is goedkoper.
Keramiek is het meest voorspelbaar met betrekking tot esthetiek, kleur en morfologie. Daarnaast is het materiaal meer biocompatibel en minder degradatie-gevoelig.
De keuze tussen indirect en direct is een grijs gebied en patiënt- en tandartsfactoren spelen een rol bij de keuze.
Werk altijd zo minimaal invasief mogelijk.
Operator factor: train je vaardigheden.
Voor composiet in het front en de zijdelingse delen: train je vaardigheden en gebruik de juiste materialen, volg cursussen!
Voor keramiek in het front: zoek een goede tandtechnieker en zorg ervoor dat je de juiste hechtingsprocedure uitvoert.
Voor keramiek in de zijdelingse delen: de morfologie kan uitstekend hersteld worden, altijd partieel omslijpen.
Voor grote restauraties in de zijdelingse delen kan er vaak beter gekozen worden voor keramiek.
Marco Gresnigt is in 2005 cum laude afgestudeerd aan de Rijksuniversiteit Groningen. In januari 2012 is hij gepromoveerd op de adhesieve bevestiging van facings. Hij is werkzaam op het centrum voor bijzondere tandheelkunde in het Martini Ziekenhuis Groningen waar hij restauratieve en esthetische behandelingen uitvoert met behulp van een operatiemicroscoop. Op de universiteit van Groningen is hij het hoofd van de restauratieve tandheelkunde en biomaterialen, verricht onderzoek op het gebied van de restauratieve/adhesieve tandheelkunde en doceert hij de esthetische en reconstructieve tandheelkunde op kliniek. Hij heeft meerdere promovendi en publiceert in internationale tijdschriften (>40 peer reviewed artikelen) met name op het gebied van de adhesieverestauratieve tandheelkunde. Hij geeft zowel nationaal als internationaal lezingen en cursussen op het gebied van esthetische en adhesieve tandheelkunde via www.summitdentistry.nl Hij heeft meerdere prijzen gewonnen zoals de GC world clinical case award, Smile award, EAED innovationaward en verschillende wetenschappelijke prijzen. Hij was voorzitter van de internationale Bio-Emulation groep en is global ambasadeur van SlowDentistry.
Verslag voor dental INFO door Marieke Filius, tandarts, van de lezing van dr. Marco Gresnigt tijdens het congres Restauraties.nu van Bureau Kalker.
Lees ook: Summit Research: stichting voor restauratief tandheelkundig onderzoek
Bij de opleiding Tandheelkunde in Groningen doen wij veel praktisch restauratief onderzoek waar tandartsen echt wat aan hebben in de dagelijkse praktijk. Via onze stichting Summit Research krijg je onze nieuwste onderzoeken, gepresenteerd door onze eigen onderzoekers.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2022/10/De-keuze-tussen-directe-en-indirecte-restauraties.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2023-09-18 15:30:512023-12-12 15:38:49De keuze tussen directe en indirecte restauraties
De heersende opvatting is, dat parodontitis een risicofactor vormt voor systemische aandoeningen, zoals hart- en vaatziekten, diabetes mellitus type 2 en ademhalingsaandoeningen, alsmede voor ongewenste zwangerschapsuitkomsten, terwijl een causaal verband tot nu toe niet kan worden aangetoond. Uit de publicatie Periodontal Disease and Other Adverse Health Outcomes Share Risk Factors, including Dietary Factors and Vitamin D Status blijkt nu dat parodontitis en systemische aandoeningen dezelfde gemeenschappelijke modificeerbare risicofactoren hebben (Grant et al. 2023). Wat betekent dit nieuwe inzicht voor de mondzorgpraktijk?
Parodontitis en systemische ziekten: gedeelde risicofactoren
Onderzoekers weten al bijna een eeuw dat mensen, die parodontitis ontwikkelen een verhoogd risico hebben voor het ontwikkelen van systemische ziekten, zoals hart- en vaatziekten, diabetes mellitus type 2 en ademhalingsaandoeningen, alsmede voor ongewenste zwangerschapsuitkomsten. Tot ongeveer 2020 werd gedacht dat dat verband tussen parodontitis en systemische ziekten veroorzaakt zouden kunnen worden door systemische ontsteking of door paropathogene bacteriën. Nu blijkt echter dat dit verband grotendeels te wijten is aan gedeelde risicofactoren, zoals roken, overgewicht en obesitas, weinig bewegen, voeding, en een tekort aan vitamine D.
Parodontitis als teken
Aangezien parodontitis over het algemeen op jongere leeftijd optreedt dan die overige systemische ziekten, per 2016 welgeteld 57 aandoeningen, die met parodontitis in verband worden gebracht, kan parodontitis worden gezien als een teken dat verandering van leefstijl het risico op die andere systemische ziekten zou kunnen voorkomen of kunnen helpen verminderen.
Vitamine D
Omdat mondzorgprofessionals parodontitis waarschijnlijk als eerste waarnemen, zouden ze patiënten met parodontitis moeten informeren dat ze hun risico op tandverlies – en op die andere systemische ziekten en op ongewenste zwangerschapsuitkomsten – kunnen verminderen door hun leefstijl te veranderen. Het verhogen van de hoeveelheid vitamine D in het bloed zou de eenvoudigste verbetering zijn, samen met een meer plantaardig eetpatroon.
Patiënten van mondzorgprofessionals zouden kunnen beginnen met het innemen van vitamine D3 2000-4000 IE/d (50-100 mcg/d) om de hoeveelheid vitamine D in het bloed te verhogen naar 75-125 nmol/L (30-50 ng/mL). Het routinematig meten van de hoeveelheid vitamine D in het bloed is niet noodzakelijk omdat de hier voorgestelde doses als veilig worden beschouwd, maar het meten ervan kan nuttig zijn om te bepalen of een adequate hoeveelheid vitamine D in het bloed wordt bereikt.
Mensen met obesitas (BMI >30 kg/m2) zouden een hogere doses moeten nemen en een gezonder voedingspatroon moeten nastreven.
In het belang van de patiënt is het voorts wenselijk om de behandelend arts te informeren dat de patiënt parodontitis heeft. Voor het identificeren van parodontale risicofactoren kunt u binnenkort gebruik maken van een nog te publiceren anamneselijst Gezond tandvlees: test uw parodontale risicofactoren.
Bekijk hieronder het video-interview van dr. William Grant en dr. Barbara van Amerongen geplaatst op GrassroothsHealth
Door: dr. B.M. van Amerongen.
Zij studeerde tandheelkunde aan de Universiteit van Amsterdam en promoveerde in 1985 op een klinisch onderzoek naar De diagnose ‘gesaneerd’, een onderzoek naar de betekenis van het begrip ‘een gesaneerd gebit’ en de tandheelkundige waarde van een saneringsbewijs. Na haar afstuderen voerde zij parttime een algemeen tandartspraktijk in Amsterdam en legde zij zich toe op een verwijspraktijk voor speeksel- en voedingsonderzoek. Zij werkte vervolgens parttime als wetenschappelijk medewerker bij de afdeling Sociale en Preventieve Tandheelkunde van het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA) en deed zij internationaal onderzoek naar de relatie tussen kosten van tandheelkundige zorg en mondgezondheid. Daarna was zij verbonden aan de sectie Orale Biochemie (ACTA) en verdiepte zij zich in de toepassing van speekselonderzoek in de algemene tandartspraktijk. Ook was zij verbonden aan de vakgroep Cariologie Endodontologie Pedodontologie (ACTA) en bestudeerde de invloed van vitamine D op mondgezondheid. Zij was lid van het Adviescollege Preventie Mond- en Tandziekten van het Ivoren Kruis en schreef zij met name mee aan het Advies Droge Mond. Verder was zij verbonden aan de afdeling Moleculaire Celbiologie en Immunologie van het Amsterdam UMC locatie VU. Hier publiceerde zij over vitamine D en Multiple Sclerose en initieerde zij een klinisch onderzoek naar vitamine D en Multiple Sclerose.
Kunstmatige intelligentie (AI) kan mogelijk helpen om de effectiviteit van het onder controle houden van plaque door patiënten te bewaken. In onderzoek in het International Dental Journal kon AI op intraorale foto’s specifieke plaatsen met en zonder tandvleesontsteking even goed identificeren als menselijke tandartsen.
Prominente mondziekte
Parodontitis is een van de meest prominente mondziekten ter wereld. Het wordt veroorzaakt door ophoping van plaque biofilm langs de tandvleesrand, wat kan worden teruggedraaid door het tandplak te verwijderen.
Zelfverzorging is essentieel
Studies hebben aangetoond dat frequente tandartsafspraken niet effectief zijn voor blijvende bevredigende tandplakcontroles op specifieke plaatsen. Effectieve zelfzorgmaatregelen voor tandplakbeheersing, zoals tandenpoetsen en interdentale reiniging, zijn essentieel voor de preventie en bestrijding van parodontitis.
AI als oplossing
Kunstmatige intelligentie (AI) kan een oplossing bieden voor dit hardnekkige klinische probleem. Er zijn veel klinische toepassingen van AI in de tandheelkunde, waaronder bij de detectie van gingivitis op intraorale foto’s. Om een AI-systeem klinisch te gebruiken voor het voorspellen van gingivitis, moet het een hoge gevoeligheid en specificiteit hebben. Dat wil zeggen dat het ‘ziek’ moet rapporteren voor elke plaats waar er gingivitis is, en ‘gezond’ voor elke plaats waar er geen gingivitis is. De nauwkeurigheid van elk diagnostisch systeem voor klinisch gebruik moet zo hoog mogelijk zijn en een nauwkeurigheid van 0,90 of hoger moet worden nagestreefd voor klinisch gebruik.
Leren om gingivitis te herkennen
Samenwerkende onderzoekers uit China en Maleisië hebben een kunstmatig intelligent zogenaamd neuraal netwerk ontworpen die aan de hierboven gestelde eisen voldoet. Ze gebruikten een dataset van 567 afbeeldingen van tandvlees met verschillende gradaties van ontsteking om de AI te leren om gingivitis te herkennen.
Even goed als tandartsen
De AI kon de gezonde en zieke gevallen voorspellen met een gevoeligheid van 0,92 en een specificiteit van 0,94. Dit komt overeen met de prestaties van tandartsen. Op basis van de resultaten kan AI een waardevol screeningsinstrument zijn bij het opsporen en diagnosticeren van tandvleesaandoeningen. Zo kan het leiden tot eerdere interventie en betere gezondheidsresultaten, denken onderzoekers.
Preventie en bestrijding in gemeenschappen
“Toekomstige studies zouden waarschijnlijk de weg vrijmaken voor toepassingen van dergelijke AI-systemen in parodontologie en, meer in het bijzonder, preventie en bestrijding van parodontitis in gemeenschappen”, schrijven ze.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2018/06/Nieuwe-classificatie-gingivitis-en-parodontitis.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2023-09-18 13:20:572023-09-07 10:37:17Gingivitis kan mogelijk net zo goed worden gedetecteerd door AI als door tandarts
Gedragsmanagement bij pediatrische patiënten met (tandarts-)angst kan uitdagend zijn voor clinici, die bekend moeten zijn met een reeks manieren om patiënten te kalmeren en behandelen. Volgens een review in het Journal of Dentistry is er geen bewijs dat één van de basistechnieken beter is dan de rest. Wel is het belangrijk dat bij de techniek de persoonlijkheid en ouders van de patiënt betrokken worden.
Extra stress
Angst tijdens een behandeling kan het gedrag van een patiënt enorm beïnvloeden, met name bij kinderen. Dit kan problemen opleveren voor de clinicus en tot extra stress leiden bij de zorgverleners van de patiënt. Er zijn gelukkig verschillende technieken die kunnen worden toegepast om dit te verminderen of voorkomen.
Copingvaardigheden
Gedragsmanagement is gebaseerd op verschillende wetenschappen en omvat procedures die de copingvaardigheden van kinderen verbeteren. Het is gericht op het verminderen en verlichten van angst, het verbeteren van storend gedrag en het bereiken van volledige acceptatie om tandheelkundige behandelingen te ondergaan. Het toepassen van technieken van gedragsmanagement (behavioural management techniques, BMT’s) is niet eenvoudig en verschilt per patiënt.
Twee categorieën
BMT’s zijn onderverdeeld in twee categorieën: basis en geavanceerd. Basis-BMT’s omvatten tell-show-do (TSD), afleiding, versterking, stembesturing, modellering en ouderlijke aanwezigheid. Geavanceerde BMT’s omvatten actieve en passieve fixatie, sedatie en algemene anesthesie. Van deze twee soorten worden basistechnieken vaker gebruikt door beoefenaars.
Effectiviteit van basistechnieken
Er bestaan veel verschillende technieken die nog niet goed met elkaar zijn vergeleken. Daarom voerden onderzoekers uit Griekenland en Zwitserland een systematische review en meta-analyse uit over de effectiviteit van basistechnieken bij pediatrische patiënten die angst ervaren. In totaal werden 62 gerandomiseerde onderzoeken met controlegroep in de studie opgenomen.
Alle basis-BMT’s zijn effectief
“De resultaten suggereerden dat alle basis-BMT’s een acceptabele effectiviteit hebben op de angst, tandartsangst en het gedrag van pediatrische patiënten tijdens tandheelkundige behandelingen”, schrijven de auteurs van het artikel. Dit uit zich bijvoorbeeld in een verminderde hartslag en zuurstofverzadiging bij kinderen tijdens een behandeling.
Aandacht trekken
Met name audiovisuele en audiovernietiging waren effectief. De onderzoekers verklaren dit doordat dergelijke technieken de aandacht van kinderen trekken. Hierdoor houden ze hun gedachten weg bij de procedure en worden onaangename prikkels uit de tandheelkundige omgeving geminimaliseerd.
Voorkeursafleiding
De voorkeursvorm van de afleiding varieerde per leeftijd. Oudere kinderen prefereerden volgens de resultaten een virtuele bril of spelletjes op de mobiele telefoon. Kinderen van 8 jaar en jonger gaven de voorkeur aan meer passieve vormen van afleiding, zoals een tablet of scherm aan de tandartsstoel.
“De terughoudendheid van jongere kinderen ten aanzien van virtuele brillen werd toegeschreven aan hun cognitieve ontwikkeling, omdat het hun bestaande angst verhoogde door ze volledig te scheiden van de omgeving”, merkten de auteurs op.
Modellering als alternatief voor tell-show-do
Het artikel meldde ook dat modellering effectief was en kan worden gebruikt als een alternatief voor de tell-show-do-techniek. Live-modellering bleek effectiever dan TSD in jongere leeftijdsgroepen.
Controle over negatieve gedachten
Daarnaast bleken nieuwere technieken die systematische desensibilisatie, ontspanning en cognitieve herstructurering combineren, zoals hypnose, ook effectief. Deze BMT’s kunnen kinderen helpen de controle over hun negatieve gedachten te vergroten, angst te verminderen en daardoor de samenwerking te verbeteren.
Geen techniek beter dan de rest
Aangezien van elke BMT is aangetoond dat deze effectief is kan geen enkele techniek worden aanbevolen boven een andere. “[De] passende techniek zou de persoonlijkheid van de patiënt en de actieve betrokkenheid van de ouders moeten incorporeren, binnen de inhoud van de veranderingen in moderne samenlevingen”, concludeerden de auteurs.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2022/10/Gedragsmanagement-bij-kinderen-welke-technieken-zijn-effectief.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2023-09-14 09:00:312023-09-07 10:37:50Gedragsmanagement bij kinderen: welke technieken zijn effectief?
Tandartsen gebruiken routinematig fluoridetherapie om tandcariës, wat vaak voorkomt bij oudere volwassenen, te voorkomen en beheersen. Preventieve maatregelen die effectief zijn in andere leeftijdsgroepen zijn echter mogelijk niet geschikt voor oudere volwassenen, en er is niet één beste strategie voor oudere mensen, volgens een systematische review in het Journal of Dentistry.
Weinig aandacht voor oudere volwassenen
De levensverwachting en de vergrijzing van de bevolking nemen wereldwijd toe. Ouder worden, multimorbiditeit en polyfarmacie maken ouderen kwetsbaar voor mondziekten. Bijna de helft van de oudere volwassenen heeft tegenwoordig last van tandcariës. Hoewel deze aandoening erkend is als de meest voorkomende mondziekte en de preventie ervan is benadrukt, is er weinig aandacht besteed aan de preventie van cariës specifiek bij oudere volwassenen.
Andere soorten cariës en risicofactoren
Preventieve maatregelen die effectief zijn gebleken voor andere leeftijdsgroepen zijn mogelijk niet van toepassing op oudere volwassenen, omdat de soorten cariës en de bijbehorende risicofactoren verschillen. De meeste klinische onderzoeken naar het gebruik van fluoride voor de preventie van cariës zijn gericht op kinderen en adolescenten.
Systematische review
Om deze reden hebben wetenschappers van de University of Hong Kong een systematische review uitgevoerd om klinisch bewijs te beoordelen voor professioneel toegepaste fluoridetherapie om cariës bij oudere volwassenen te voorkomen en te stoppen.
Twee onafhankelijke onderzoekers doorzochten de Engelse literatuur in vijf databases voor klinische onderzoeken naar de effectiviteit van professioneel toegepaste fluoride om cariës te voorkomen of te stoppen bij volwassenen van 60 jaar en ouder. Van de 525 studies die ze vonden voldeden echter slechts zeven aan de criteria voor de beoogde patiëntenpopulatie.
Meerdere effectieve behandelingen
De onderzoeksresultaten geven aan dat 38% zilverdiaminefluoride (SDF) -oplossing 25 tot 71% van wortelcariës voorkwamen. Bij 5% natriumfluoride (NaF) -vernis was dit percentage 64%, en 1,23% aangezuurde fosfaatfluoridegel was 32% effectief in het voorkomen van wortelcariës. Er werden geen statistisch significante verschillen gedetecteerd tussen de effectieve middelen. Een meta-analyse van drie studies naar het jaarlijks toedienen van 38% SDF duidde op een afname van het aantal nieuwe wortelcariës met 0,55.
Combinatie met educatieprogramma
Eén studie meldde dat een jaarlijkse toepassing van 38% SDF-oplossing in combinatie met een mondgezondheidseducatieprogramma nieuwe wortelcariës aanzienlijk voorkwam. Het programma werd gegeven door een mondhygiënist om de dagelijkse praktijk van de mondzorg te evalueren en te veranderen. De onderzoekers vinden echter dat de kosteneffectiviteit moet worden beoordeeld voordat het programma wordt gebruikt voor interventies op het gebied van de volksgezondheid, aangezien er een aanzienlijke hoeveelheid tijd en mankracht nodig voor is.
Meer klinisch onderzoek nodig
Een beperking van de review is dat slechts er slechts zeven geschikte artikelen zijn gevonden. “Er moeten meer goed opgezette klinische onderzoeken worden uitgevoerd naar de effectiviteit van verschillende methoden voor de preventie en arrestatie van cariës bij oudere volwassenen om meer bewijs te leveren voor gebruik in de klinische praktijk en maatregelen op het gebied van de volksgezondheid”, schrijven de auteurs.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2022/09/Meerdere-soorten-fluoridebehandelingen-werken-mogelijk-bij-oudere-volwassenen.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2023-09-13 09:00:032023-09-07 10:38:16Meerdere soorten fluoridebehandelingen werken mogelijk bij oudere volwassenen
De Europese Commissie wil dat er in 2025 geen tandheelkundig amalgaam meer wordt gebruikt. Sinds 2022 wordt er een herziening van de EU-kwikverordening verwacht en dit houdt in dat er een verbod is op kwikhoudende lampen. Hierdoor wordt het opzettelijk gebruik van kwik in de EU stopgezet.
Alternatieven
Omdat er alternatieven zijn voor het gebruik van kwik in de tandheelkunde mag amalgaam vanaf 1 januari 2025 niet meer worden gebruikt voor tandheelkundige behandelingen.
Amalgaam
Kwik is één van de meest giftige stoffen ter wereld. Amalgaam bestaat voor 50% uit kwik. Wanneer kwik in het milieu terecht komt verandert het in methylkwik, dat nog giftiger is dan kwik. In Nederland wordt op de tandheelkundige opleidingen al 20 jaar geen onderwijs meer gegeven over het gebruik van amalgaam bij tandheelkundige behandelingen.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2017/01/gaatje.jpg229400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2023-09-12 09:00:322023-09-07 10:38:47Amalgaam in 2025 verboden in Europa
Ventilatie in tandartspraktijken is essentieel om blootstelling van tandartsen aan overdraagbare ziekten te verminderen. Een studie die is gepubliceerd in Scientific Reports heeft daarom de factoren verduidelijkt die ervoor zorgen dat luchtretentie plaatsvindt. Hiermee kunnen mogelijk normen vast worden gesteld om de lucht in praktijken te verbeteren.
Hoog risico op blootstelling
Tandartsen lopen in een klinische praktijk een hoog risico op blootstelling aan overdraagbare ziekten. Hoewel het dragen van maskers en handschoenen, en het desinfecteren van de gebruikte instrumenten infectie proberen te voorkomen, is er sinds COVID-19 ook meer aandacht voor de luchtkwaliteit.
Efficiënte ventilatie nodig
Aangezien ramen en deuren dicht vaak dicht zijn is er in een praktijk een efficiënte ventilatiemethode nodig die niet afhankelijk is van natuurlijke ventilatie. Belangrijke onderdelen van ventilatiesystemen zijn uitlaatopeningen en airconditioners. De concentratie van verontreinigende stoffen in de binnenlucht hangt sterk af van de locatie van de in- en uitgangen hiervan. Ook scheidingswanden beïnvloeden de luchtstroom in een tandartspraktijk.
Uitlaten en scheidingswanden
Een Japans onderzoeksteam heeft daarom vloeistofdynamica-simulaties uitgevoerd met de nadruk op (1) het stroompad van de inlaat naar de uitlaatopening en (2) de aanwezigheid van scheidingswanden. Zo wilden ze de factoren verduidelijken die leiden tot luchtretentie in tandartspraktijken. Ze hebben een driedimensionaal model gemaakt van een tandartspraktijk met drie tandartsstoelen en hebben simulaties uitgevoerd voor scenario’s met en zonder scheidingswanden. Dit gebeurde voor verschillende posities van de in- en uitlaatopeningen.
Luchtleeftijd
De luchtretentie werd bepaald met behulp van luchtleeftijd, een maat voor ventilatie-efficiëntie. Evaluatie van de simulaties toonde aan dat de luchtleeftijd nabij de scheidingswand lokaal hoog was in de scenario’s met scheidingswanden. In de scenario’s waarin de uitlaatpoort zich dicht bij de ingang bevond, was de luchtleeftijd nabij de uitlaatpoort hoog, ongeacht de aanwezigheid van een scheidingswand. Dit betekent dus ook dat verontreinigende stoffen op die plaatsen dan lang blijven hangen.
Kortsluiting van verse lucht
De resultaten van deze studie gaven bovendien aan dat wanneer de uitlaat zich dicht bij de inlaat bevond, de lucht in de rest van de ruimte gemiddeld een hogere luchtleeftijd had dan wanneer de uitlaat verder weg in de ruimte was. Als de in- en uitlaat te dicht bij elkaar in de buurt zitten ontstaat er mogelijk een soort kortsluiting van verse lucht: de verse lucht wordt meteen weggezogen, zonder dat het de oude lucht meeneemt.
Niet makkelijk te valideren
Een beperking van de studie is dat het een numeriek experiment is dat gebaseerd is op simulaties en niet experimenteel gevalideerd is. Er bestaan echter nog geen methoden om gemakkelijk de luchtleeftijd in een klinische ruimte te meten. Verder gaat deze studie uit van één uitlaat en een horizontale luchtstroom. In de praktijk is de luchtstroom vaak verticaal en kunnen meerdere luchtafvoeropeningen worden geïnstalleerd.
Maatregel tegen infecties
Desondanks concluderen de auteurs dat, naast het dragen van beschermende kleding en het steriliseren van instrumenten, “het belangrijk is om verbetering van de luchtkwaliteit te beschouwen als een tegenmaatregel tegen lucht- en druppelinfecties, zoals virusinfecties, in tandheelkundige klinieken”.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2022/10/De-factoren-die-voor-slechte-ventilatie-zorgen-in-tandartspraktijken.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2023-09-11 09:00:052023-09-12 08:59:36De factoren die leiden tot slechte ventilatie in tandartspraktijken
Op 27 augustus overleed Wim Kluter plotseling. Wim was met zijn partner Marijke op vakantie in Frankrijk en kreeg tijdens een wandeling een hartstilstand, schrijft de Nederlandse Vereniging voor Gerodontologie (NVGd).
Wim was vanaf de beginperiode van de NVGd lid. In de jaren negentig was hij bestuurslid van de vereniging en in 2012 werd hij wederom bestuurslid van de NVGd.
Hij studeerde Tandheelkunde in Nijmegen en promoveerde later in de gerodontologie. Zijn promotieonderzoek (‘Oral selfcare for dentate elderly’) was de voorzichtige start van een steeds meer onder de aandacht komend zorgdomein. Hier heeft hij de liefde voor de kwetsbare oudere patiënt gevonden en deze nooit meer verloren.
Hij had een praktijk in Nijmegen en werkte steeds meer in instellingen voor ouderen in de regio. Hij was bestuurslid en later ook voorzitter van de Nijmeegse Tandartsen Vereniging. Om meer tijd te hebben voor zijn geriatrische werk, verkocht hij zijn praktijk in Nijmegen en ging hij verder in Overasselt waar hij een kleinere praktijk bemande.
In 2019 werd hij docent bij de opleiding Tandheelkunde in Nijmegen. “Zo kon hij jonge tandartsen enthousiasmeren voor de geriatrische tandheelkunde. Zo raakte hij tevens betrokken bij de differentiatie-opleiding bij BT-academy, was hij auteur van een boek (‘Inventarisatie (mond)gezondheidsproblemen van ouderen’) en was hij docent bij diverse cursussen”, schrijft de NVGd.
“Wim hoorde bij de eerste gedifferentieerde tandartsen-geriatrie. Hij heeft zich hard gemaakt voor dezelfde differentiatie voor mondhygiënisten. Hij stond voor het teamconcept, niet de tandarts is leidend, maar met het hele mondzorgteam, ook eventueel de tandprotheticus, wordt op basis van gelijkwaardigheid een mondzorgplan opgesteld en uitgevoerd. Hij was dan ook een groot voorstander van het lidmaatschap voor de tandprotheticus bij de NVGd.
In zijn bestuursperiode bij de NVGd heeft hij ervoor gezorgd dat mondzorg voor ouderen steeds meer aandacht kreeg. Hij heeft verschillende prijzen ingesteld: de mondverzorgingsprijs en de proefschrift- en publicatieprijs. De mondverzorgingsprijs wordt uitgereikt aan een medewerker van een zorginstelling die zich met hart en ziel inzet voor de mondverzorging van kwetsbare ouderen. Deze prijs tekent Wim, de rol van de zorgverlener “aan het bed” vond hij belangrijk en verdient terecht alle aandacht.
Wim wist altijd wat er speelde in het werkveld, wist ook wie hij moest benaderen om zaken mee te doen. En hij wist de gehele geschiedenis van onze vereniging, een wandelende encyclopedie. Wat gaan we Wim missen, niet alleen om zijn kennis en werkethos, maar ook omdat hij een prettig mens was, aimabel en sociaal. Altijd na afloop van een bijeenkomst aan de bar napraten en het liefst als laatste naar huis”, zegt de NVGd.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2019/01/Wim-Kluter-.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2023-09-06 13:06:362023-09-06 13:06:36In memoriam - Wim Klüter, oud-voorzitter en erelid van Nederlandse Vereniging voor Gerodontologie
Op dit moment heeft meer dan de helft van de Nederlanders overgewicht en 15% heeft obesitas. Natuurlijk zijn voeding en lichaamsbeweging hierin hoekstenen, maar er zijn nog vele andere factoren: genetische, psychologische en gebruik van medicijnen. Verslag van de lezing van prof. dr. Liesbeth van Rossum, internist-endocrinoloog en hoogleraar op het gebied van obesitas en stressonderzoek.
Overgewicht
Vet is een actief orgaan waarin veel hormonen worden gemaakt. Vet kan ziek worden waardoor er meer ontstekingsstoffen ontstaan. Deze stoffen zorgen er voor dat je andere ziektes kan krijgen zoals diabetes mellitus type 2, cardiovasculaire ziektes, bepaalde kankervormen en mondziekte. Mensen met overgewicht hebben vaker een slecht verloop van ziektes. Adipokines (vethormonen) leiden tot verhoogde productie van cytokines en zo ontstaat inflammatie. Zo kan parodontitis dus mede veroorzaakt worden door overgewicht.
Factoren voor overgewicht
Het benoemen van het overgewicht in de behandelkamer is moeilijk maar door toestemming te vragen gaat dat meestal wel goed. Bespreek het op een niet-veroordelende manier. Onderzoek hiervoor welke factoren zorgen voor het overgewicht. Ga er niet vanuit dat het simpelweg door verkeerd eten komt. Het ligt deels in het DNA; sommige mensen krijgen nu eenmaal sneller overgewicht dan een ander. In het DNA ligt ook het verzadigingssysteem. Als je voeding ruikt of ziet dan ga je hongerhormonen aanmaken zoals insuline en dan slaat men doorgaans aan het eten. Je krijgt een verzadigd gevoel pas na 20 minuten; als de verzadigingshormonen uit de darmen omhoog gaan. Daarom is langzaam eten en vaak kauwen heel nuttig. Daarnaast komt er vanuit het vet een signaal naar het brein. Maar we kunnen er prima doorheen eten. Vooral als het heel erg lekker is. Een toetje past altijd maar die broccoli niet meer. Dat heeft te maken met het hedonisch systeem, het beloningssysteem. Helaas varen we hier steeds vaker op. De maatschappij is hier debet aan want overal staan er lekkere snacks, bijvoorbeeld langs de snelweg. We maken steeds vaker onbewust voedingskeuzes in plaats van bewuste voedingskeuzes.
Verzadigingssysteem
Het verzadigingssysteem kan op allerlei manieren verstoort raken. Zoals door een slaaptekort (hoger leptine) of op dieet gaan. Dan wil je juist extra gaan eten na het diëten. Gezond eten is de basis, diëten absoluut niet. Bewerkt voedsel kan het systeem ook verstoren. Je eet sneller, meer en je komt aan bij een eetpatroon met bewerkt voedsel. De hoeveelheid calorieën, vezels, zout en vet maakt hierbij niet uit. Ook de psyche kan het systeem in de war doen raken. Als je zoet ziet, schiet je insuline al omhoog. Dus bij het kijken naar een chocolaatje gaat je lichaam er om vragen. Dan kan je er nog een bak gezonde heerlijke salade naast zetten maar je gaat dat chocolaatje pakken. Dan is stress een grote factor. Bij chronische stress er gaat een herverdeling van vet plaatsvinden door het stresshormoon. Vet gaat dan op de buik zitten en dit is nu juist heel ongezond. Daarnaast krijg je snack-trek door stress. Dus wil je iemand gezonder laten eten dan zal je die stress moeten aanpakken.
Medicijnen
Verder kunnen bepaalde medicijnen het systeem in de war schoppen; zoals antidepressiva, antipsychotica en anti-epileptica. En juist medicatie die vaak gegeven worden bij welvaartsziekte. Maagzuurremmer is ook een bekende en deze wordt heel vaak zonder goede indicatie ingenomen. Corticosteroïden worden enorm veel gebruikt en dit is systemische medicatie. Absoluut eentje om in de gaten te houden bij inflammatie.
Leefstijlinterventie
Via de huisarts kan er ook leefstijlinterventie worden ingezet (GLI) en deze valt onder het basispakket. Hierbij wordt regelmatig cognitieve gedragstherapie ingezet. Deze methodes zijn heel effectief. Mensen worden zowel fysiek als mentaal gezonder. Wat nou als je toch niet hiermee (voldoende) afvalt? Dan is er een aanvullende behandeling met medicatie die sinds kort wordt vergoed. Deze middelen geven een sterkere verzadiging en hebben een anti-inflammatoir effect. Dus wellicht werkt dit ook tegen parodontitis.
Prof. dr. Liesbeth van Rossum is internist-endocrinoloog en hoogleraar op het gebied van obesitas en stressonderzoek in het Erasmus MC. Zij is mede-oprichter van het Centrum Gezond Gewicht en co-auteur van de internationale bestseller “VET belangrijk” (FAT, the secret organ). Als bestuursvoorzitter van het Partnerschap Overgewicht Nederland, met adviesrol aan het ministerie van VWS, was zij nauw betrokken bij de invoering van de gecombineerde leefstijlinterventies in de basiszorgverzekering en bij het Nationaal Preventie Akkoord. Daarnaast bekleedt zij diverse (inter)nationale bestuurlijke functies, waaronder leider van het focusgebied Obesitas en Diabetes van de European Society of Endocrinology en is lid van De Jonge Akademie (KNAW).
Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, voor dental INFO van de lezing van prof. dr. Liesbeth van Rossum tijdens het NVvP congres April Fools, daily rules.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2021/09/Parodontale-behandeling-vermindert-biomarkers-van-obesitas.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2023-09-04 16:00:152023-12-12 16:14:51Obesitas en de link met parodontitis: onderliggende oorzaken en effectieve aanpak
Het is essentieel voor de behandelaar om een juiste werkhouding aan te nemen. Dit zorgt ervoor dat er op een gezonde manier gewerkt wordt. De houding en comfort van de patiënt zijn ook van belang, maar de positie van de tandarts staat centraal. De patiënt kan de ongemakken in de stoel tijdens de behandeling accepteren wanneer er over wordt gecommuniceerd en redenen worden benoemd voor het juist zitten van de tandarts.
De patiënt
Om een liggende patiënt te behandelen en daarbij een juiste houding aan te nemen als behandelaar is vooral de houding van het hoofd belangrijk. Wanneer er four-handed wordt gewerkt, is het uitgangspunt dat de lijn tussen het hoofd en de voeten van de patiënt evenwijdig loopt aan de vloer. Verder worden er instructies gegeven over de positionering van het hoofd voor behandeling in de boven- of onderkaak, maar deze zijn vooral gericht op het comfort van de patiënt.
Bij behandeling in de onderkaak is het van belang dat de kin op de borst wordt geplaatst door de patiënt. In vele gevallen wordt dit niet voldoende gedaan, maar wordt juist de rugleuning van de stoel aangepast. Het gevolg hiervan is dat het hoofd van de patiënt vaak te hoog is, de mond is te ver naar voren gericht, de benen van de behandelaar hebben weinig ruimte door de scheve rugleuning, de behandelaar moet zijn armen en schouders opheffen en de linkerarm moet als een knuffel om de hoofdsteun worden gebogen. Hierdoor is de houding van de tandarts gefixeerd en wordt er geen gezonde werkhouding aangenomen.
Symmetrische werkhouding
De ideale werkhouding van de behandelaar is wanneer de behandelaar rechtop zit en de mond van een horizontaal liggende patiënt symmetrisch ongeveer 20 cm voor de patiënt uitsteekt. De oog-tot-object afstand is idealiter 35 tot 40 cm. Het werkgebied moet worden weergegeven door het hoofd van de patiënt zo te positioneren dat het hoofd loodrecht staat. Dit zorgt ervoor dat beide ogen van de behandelaar een gelijkmatig zicht hebben op het werkgebied.
Pas het hoofd van de patiënt aan
Het hoofd van de patiënt kan in drie richtingen worden bewogen; naar voren of achteren, zijdelings naar links of rechts en om de lengteas naar links of rechts. Een hoofd- of schouderkussen kan helpen om de nek van de patiënt te ondersteunen tijdens de behandeling.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2020/11/De-tandartsangst-van-patiënten-behandeld.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2023-09-04 13:26:242023-06-28 13:23:57De juiste positie van de patiënt
Ongeveer de helft van alle mondverzorgingsproducten bevat veelvoorkomende voedselallergenen, aldus onderzoek dat is gepubliceerd in Scientific Reports. Tandpasta, fluoridevernissen en alginaten bleek het vaakst voedselallergenen als fruit en specerijen te bevatten. Fabrikanten zouden strenger moeten zijn in het vermelden van allergenen op productetiketten, volgens de auteurs.
Veelvoorkomend
In de afgelopen decennia is de impact van voedselallergieën op de mensheid opmerkelijk geweest. Er wordt geschat dat zo’n 220 miljoen mensen wereldwijd te kampen hebben met voedselallergieën. Sinds kort worden er verschillende voedselallergenen toegevoegd aan mondverzorgingsproducten om de producteigenschappen te verbeteren. Zelfs kleine doses voedselallergenen kunnen echter al allergische reacties veroorzaken. Daarom moeten clinici op de hoogte zijn van allergieën van patiënten en productingrediënten om de gezondheid van hun patiënten te waarborgen.
Poliklinisch en in tandartspraktijk
Onderzoekers uit Portugal evalueerden daarom 387 mondverzorgingsproducten om de aanwezigheid van voedselallergenen erin vast te stellen. Van deze producten konden er 299 zonder recept worden gekocht, waaronder kauwgom, reinigingstabletten, kunstgebitcrèmes, mondwater, orale gels en sprays, orthodontische was en tandpasta’s. De andere 88 producten werden gebruikt in tandartspraktijken en omvatten alginaten, fluoridevernissen, tandplak onthullende crèmes, tandpasta’s, actuele crèmes en handschoenen.
Ingrediënten op etiket
Het onderzoek werd uitgevoerd door de ingrediënten op de productetiketten te lezen en stoffen met een potentieel allergene aard te identificeren. Hierbij werd gelet op granen, levensmiddelenadditieven, noten, schaaldieren, zuivelproducten, fruit en specerijen.
Veel allergenen in mondverzorgingsproducten
De aanwezigheid van voedselallergenen als hulpstoffen was gebruikelijk in zowel poliklinische als tandheelkundige producten: in liefst 46,3% van de producten kwamen allergenen voor. De meeste monsters (81%) bevatten slechts één voedselallergeen. Een soort tandpasta spande echter de kroon met in totaal 5 verschillende allergenen.
Fruit en specerijen
In tandartspraktijkproducten werd de hoogste prevalentie van allergenen gevonden in fluoridevernissen, alginaten, tandpasta’s, crèmes voor plaatselijk gebruik en handschoenen. In poliklinische producten waren allergenen overheersend in tandpasta, kauwgom en orthodontische was. Meestal waren de voedselallergenen fruit en specerijen, schreven ze.
Strenger zijn
Fabrikanten zouden strenger moeten zijn in het vermelden van allergeenbronnen en hoeveelheden op productetiketten. Door de aanwezigheid ervan te benadrukken kunnen mogelijk gevaarlijke reacties worden voorkomen. Ook is het kennen van de ingrediënten van mondverzorgingsproducten, evenals hun aanpassing aan de pathofysiologische omstandigheden van de patiënt, noodzakelijk voor een veilige en effectieve behandeling, volgens de auteurs.
Zorgvuldig producten selecteren
“Om dit doel te bereiken moeten productetiketten de samenstelling ervan beschrijven en moeten clinici alert zijn op voedselallergieën, zich bewust zijn van de risico’s voor de gezondheid van de patiënt en vragen over voedselallergieën opnemen in hun klinische geschiedenis om een bewuste en zorgvuldige selectie van producten te maken te gebruiken door de patiënt”, concluderen de onderzoekers.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/12/mouth-wash.jpg230400Anita test Testhttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgAnita test Test2023-09-04 13:20:012023-09-04 14:08:47Veel mondverzorgingsproducten bevatten voedselallergenen
Flosdraad, je zou zeggen dat iedereen dat gebruikt om het gebit schoon te maken op lastig te bereiken plekken. Niet als je naam Bernth Brodträger is en je een begenadigd gitaarspeler bent met YouTubekanaal. Flosdraad blijkt namelijk ook prima te werken in plaats van gitaarsnaren.
Originele video’s
De Australiër creëert regelmatig video’s waarin hij zijn gitaren aanpast, vernietigt of op een experimentele wijze gebruikt. Gitaar met water vullen? Elastiekjes als snaren gebruiken? Uitproberen hoe een gitaar met gaten erin klinkt? Ruim 900.000 abonnees kijken er graag naar.
Spannende riffs
Voor een van zijn laatste creaties heeft de gitarist een aantal snaren vervangen door flosdraad. Dat dit in principe werkt is geen verrassing, maar Bernth weet er op verschillende manieren intrigerende riffs en geluiden uit te krijgen.
Skills vereist
In een originele compositie genaamd – hoe kan het ook anders – ‘Floss’ laat hij zien en horen dat flosdraad ook muziek kan maken. De beginnende gitarist wordt alleen niet aangeraden om zijn snaren te vervangen, er zijn behoorlijk wat skills voor nodig om samenhangende melodieën te produceren.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2023/07/Gitarist-vervangt-snaren-door-flosdraad-1841186-400x230-1.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2023-09-04 13:18:512023-09-04 15:02:32Gitarist vervangt snaren door flosdraad – en speelt erop los
Bijna één op de tien mensen (8%) zegt te moeten bezuinigen op zorg. Dit doen zij door zorg uit te stellen en minder vaak een bezoek te brengen aan de tandarts, fysiotherapeut of huisarts. Dit blijkt uit onderzoek van Nivel.
Aan de mensen (N=38) die aangaven te bezuinigen op zorg, vroeg het Nivel op welke manier ze hebben bezuinigd. Achttien mensen gaven aan het gebruik van zorg uitgesteld te hebben. Daarnaast zijn zeventien mensen minder vaak naar de tandarts geweest en zijn veertien mensen minder vaak naar de fysiotherapeut geweest. Dit is zorg die niet vergoed wordt vanuit de basisverzekering. Elf mensen gaven aan minder vaak naar de huisarts te zijn geweest.
Volgens het Nivel onderzoek geeft 5% van de mensen aan de premie voor de zorgverzekering niet meer te kunnen betalen. Jongere mensen, mensen met een slechte gezondheid en mensen met een laag inkomen hebben vaker moeite met het betalen van hun zorgkosten.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2018/07/Tandarts-400.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2023-09-04 09:46:122023-09-04 14:03:33Bijna één op de tien Nederlanders zegt te bezuinigen op zorg: minder vaak bezoek aan tandarts
Artsen gebruiken soms kalmerende middelen voor angstpatiënten in de dagelijkse praktijk maar er is weinig bekend over de relatie tussen kalmerende middelen, melatoninespiegels en palatinale wondgenezing. Een onderzoek gepubliceerd in het Journal of Dental Sciences concludeert nu dat de toediening van zo’n medicijn kan helpen bij het genezen van wonden na een gingivatransplantaat.
Complicaties na transplantatie
Bij vrije gingivatransplantaties (free gingival graft (FGG) procedures) kunnen voor de voltooiing van epithelialisatie complicaties voorkomen als pijn, overmatig bloedingen, botblootstellingen en morbiditeit op de donorplaats. Hierdoor aarzelen clinici en patiënten vaak om de vereiste behandelingen te krijgen.
Genezingsproces versnellen
Er zijn veel strategieën geprobeerd om het genezingsproces van palatinale wonden te versnellen. Onderzoekers uit Taiwan stelden dat kortetermijntoediening van het veelgebruikte kalmerende middel diazepam de genezing kan vergemakkelijken door de stressniveaus te verminderen en de postoperatieve melatoninespiegels op peil te houden.
Patiënten met tandartsangst
Ze analyseerden het effect van diazepam op patiënten met angst voor de tandarts die FGG-procedures ondergingen. De studie omvatte 39 patiënten met in totaal 51 tandvleestransplantatieprocedures. 26 deelnemers kreeg 5 mg diazepam vanaf de avond voor de procedure tot zeven dagen na de operatie. Om drugsverslaving, tolerantie, afhankelijkheid of ontwenningsverschijnselen te voorkomen werd diazepam slechts acht dagen aan patiënten toegediend.
Verschillende analyses
Direct onderzoek, foto’s en waterstofperoxide werden gebruikt om de genezing na de transplantatieprocedure te evalueren. Ook werden stressniveaus, slaapkwaliteit en speekselmelatonineniveaus geëvalueerd.
Betere wondgenezing bij diazepamgroep
Op dag 14 werd volledige epithelialisatie van de wonden waargenomen bij bijna de helft (48,39%) van de patiënten in de medicatiegroep maar slechts bij ongeveer een derde (35,29%) van de patiënten in de controlegroep. Uiteindelijk bleek ongeveer 90% van de patiënten die werden behandeld met diazepam goed genezende wonden te hebben, vergeleken met ongeveer 71% van de patiënten die geen medicatie kregen.
“Er wordt gespeculeerd dat het kalmerende middel, diazepam, enkele fysiologische reacties kan veroorzaken om de genezing van gehemeltewonden na FGG-chirurgie te vergemakkelijken”, schreven de auteurs van het onderzoek.
Hogere melatonineniveaus
Daarnaast had de medicatiegroep in het algemeen hogere niveaus van postoperatieve melatonine, waarvan is aangetoond dat het de wondgenezing vergemakkelijkt. Bovendien is gemeld dat het melatoninegehalte wordt verlaagd in stressvolle situaties, wat aangeeft dat het kalmerende middel mogelijk de stress verminderde bij de deelnemers die deze medicatie kregen toegediend.
Overwegen voor stressvolle behandelingen
“Het is waarschijnlijk dat het kalmerende middel [diazepam] in staat is om postoperatieve melatoninespiegels te handhaven, wat resulteert in een versnelling van de genezing van palatinale donorwonden”, concludeerden de auteurs van het onderzoek. “Daarom kunnen sedativa worden overwogen voor gebruik in de tandartspraktijk, vooral voor stressvolle chirurgische behandelingen.”
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2022/09/Kalmerende-middelen-kunnen-mogelijk-helpen-bij-het-genezen-van-wonden.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2023-08-31 09:00:122023-06-29 11:24:26Kalmerende middelen kunnen mogelijk helpen bij het genezen van wonden
Een internationaal onderzoeksteam van de Universiteit van Kent heeft ontdekt dat het bioritme van de melkmolaren (Retzius Periodiciteit, RP) verband houdt met aspecten van lichamelijke ontwikkeling in de vroege adolescentie. Een sneller tandbioritme leidde tot minder gewicht- en massatoename. Hun onderzoek is onlangs gepubliceerd in Communications Medicine.
RP heeft betrekking op de periode waarin tandglazuur wordt gevormd en is consistent in de blijvende kiezen van individuen die geen tekenen van ontwikkelingsstress vertonen. De modale menselijke RP heeft een cyclus van zo’n zeven dagen, maar kan variëren van vijf tot twaalf dagen.
Minder gewichtstoename bij hoger bioritme
Uit de gepubliceerde studie blijkt dat adolescenten met een sneller circadiaans ritme (cyclus van vijf of zes dagen) minder gewicht aankwamen en de kleinste verandering in hun body Mass Index (BMI) hadden gedurende een periode van 14 maanden in vergelijking met adolescenten met een langzamer bioritme. De deelnemers met een langzaam circadiaans ritme (cyclus van zeven of acht dagen) hadden de grootste gewichtstoename.
Tandhistologen zijn al meer dan 100 jaar op de hoogte van het biologische ritme, maar het belang ervan voor lichaamsmassa en groei is pas recentelijk erkend in onderzoeken waarin zoogdiersoorten worden vergeleken. Onderzoek heeft zich nu gericht op het belang van ritme voor de mens.
Grotere kans op obesitas bij lager ritme
Een verrassende bevinding was dat deelnemers met een langzamer circadiaans ritme zes keer meer kans hadden op een zeer hoge BMI. Snelle lengteverandering is een natuurlijk gevolg van de puberteit, maar overmatige gewichtstoename tijdens de puberteit kan enorme gevolgen voor de gezondheid hebben, zoals obesitas op volwassen leeftijd.
Belangrijk om bij deze bevinding in het achterhoofd: BMI is niet de enige en niet de beste manier om de gezondheid van een persoon te meten. Iemand met veel gezonde spiermassa kan volgens de BMI-schaal ook obesitas hebben.
Verder onderzoek
“Dit onderzoek is een spannende eerste stap”, zegt onderzoeksleider Dr. Patrick Mahoney. “De volgende stap is om te bepalen of de associatie die we hebben ontdekt zich uitstrekt tot de bijbehorende nadelige gezondheidsresultaten voor volwassenen. Het is mogelijk dat de melktanden deze informatie jarenlang bewaren voordat deze gevolgen zich bij volwassenen manifesteren.”
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2022/10/Verband-gevonden-tussen-bioritme-melktanden-en-lichaamsgewicht.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2023-08-30 09:00:492023-06-29 11:24:10Verband gevonden tussen bioritme melktanden en lichaamsgewicht
Voor een optimale gebruikerservaring maakt dental INFO gebruik van cookies. Als u deze site blijft gebruiken, gaat u akkoord met het gebruik van cookies.