Bupa Dental Care, een toonaangevende tandheelkundige dienstverlener in het Verenigd Koninkrijk, gaat 85 tandartspraktijken sluiten, verkopen of samenvoegen. De redenen hiervoor zijn een nationaal tekort aan tandartsen, en de invloed van inflatie en hoge energieprijzen.
Tekort aan tandartsen
Het bedrijf zegt dat het aanzienlijke investeringen heeft gedaan, maar er de afgelopen tijd niet genoeg tandartsen geworven konden worden om in veel praktijken National Health Service (NHS)-zorg te verlenen. Hierdoor hebben patiënten in een deel van hun praktijken geen toegang gehad tot de tandheelkundige diensten van de NHS die ze nodig hebben.
Complexere zorg sinds corona
Bupa zei dat het nationale tekort aan tandartsen is verergerd door het NHS-contractmodel en door een toegenomen vraag en complexiteit van de zorg sinds het begin van de coronapandemie. Ook zijn de kosten voor het uitvoeren van patiëntenbehandelingen gestegen door inflatie en hogere energieprijzen.
Personeel wordt overgeplaatst
In totaal worden later dit jaar 85 van de 475 praktijken in het VK en Ierland gesloten, verkocht of samengevoegd. Tot die tijd blijven de praktijken open. De verhuizing zal gevolgen hebben voor 1.200 werknemers en zelfstandigen, wat neerkomt op meer dan 10% van de 9.000 medewerkers. Bupa zei dat het getroffen personeel waar mogelijk zou overplaatsen naar verschillende afdelingen van het bedrijf.
Patiënten zijn prioriteit
Mark Allan, algemeen directeur van Bupa Dental Care, zei: “Als toonaangevende tandheelkundig dienstverlener in het VK moet het onze prioriteit zijn om patiënten in staat te stellen de zorg te krijgen die ze nodig hebben. Voor de meeste getroffen praktijken zal dit besluit de commissarissen in staat stellen om lokale aanbieders voor het NHS-contract aan te schaffen, en diensten en investeringen af te stemmen op de behoeften van de lokale gemeenschap, waardoor patiënten een betere kans krijgen om toegang te houden tot NHS-tandheelkundige diensten.
Contracten worden teruggegeven
Het bedrijf zegt de NHS-contracten voor de praktijken die gaan sluiten terug te geven. Dit betekent dat commissarissen een nieuwe aanbieder kunnen vinden om patiënten in het gebied te blijven behandelen.
Laatste redmiddel
“We begrijpen volledig welke impact de beslissing van vandaag heeft op onze patiënten en onze mensen binnen deze praktijken. Deze beslissing is niet lichtvaardig genomen en sluiting is een laatste redmiddel”, aldus Allan.
Significante uitdagingen
“Ondanks onze voortdurende inspanningen wordt de tandheelkundige industrie geconfronteerd met een aantal significante en systemische uitdagingen die extra druk uitoefenen op het verlenen van patiëntenzorg, met name het werven van tandartsen om NHS-tandheelkundige zorg te verlenen. Deze beslissing stelt ons in staat om onze inspanningen te concentreren op hoogwaardige, voortdurende duurzame zorg voor patiënten in ons bredere portfolio.”
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2018/07/gesloten.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2023-04-17 13:18:512023-04-17 15:01:2485 tandartspraktijken in het VK sluiten door een tekort aan tandartsen
De komende vijf tot twintig jaar gaat een deel van de huidige tandartsen en mondhygiënisten stoppen. Daarnaast verwachten tandartsen en mondhygiënisten over vijf jaar ongeveer twee uur per week minder te werken. Dit blijkt uit onderzoek van Regioplan, in opdracht van het Capaciteitsorgaan.
In opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) werkte het Capaciteitsorgaan aan een raming voor de benodigde instroom in de opleidingen tot tandarts en mondhygiënist. Naar verwachting zal de vraag naar tandartsen en mondhygiënisten de komende jaren verder groeien. Het ministerie wil daarom in beeld hebben hoeveel mondzorgprofessionals er nodig zijn om aan de groeiende vraag te voldoen en hield een enquête onder beide beroepsgroepen.
Conclusies
Twee feiten uit de enquête gaan over uitstroom van tandartsen en mondhygiënisten. Over vijf jaar verwacht circa 26 procent van de tandartsen uitgestroomd te zijn, na tien jaar is dit 42 procent, na 15 jaar 52 procent, en na 20 jaar 63 procent. Over vijf jaar verwacht circa 11 procent van de mondhygiënisten uitgestroomd te zijn, na tien jaar is dit 20 procent, na vijftien jaar 31 procent en na twintig jaar 46 procent.
Zowel tandartsen en mondhygiënisten verwachten over vijf jaar ongeveer twee uur per week minder te werken.
Uit het onderzoek van Regioplan blijkt ook dat circa een op de vijf tandartsen zijn of haar opleiding in het buitenland heeft gevolgd.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2019/06/Experiment-zelfstandige-bevoegdheid-mondhygiënist-definitief-van-start.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2023-04-13 09:54:112023-04-13 09:55:07Minder mondzorgprofessionals in komende jaren maar zorgvraag stijgt
De samenstelling van het darmmicrobioom kan helpen bij het voorspellen van het ontstaan van diabetes type 2, blijkt uit onderzoek dat onlangs is gepubliceerd in Diabetes Care. Ook kan het darmmicrobioom mogelijk worden gebruikt om nieuwe therapeutische doelen voor diabetes te ontdekken.
Verband tussen darmmicrobioom en diabetes
Onlangs hebben verschillende onderzoeken een verband aangetoond tussen de samenstelling van het darmmicrobioom en diabetes type 2. Er zijn verschillende mechanismen die hier mogelijk verantwoordelijk voor zijn, zoals verhoogde darmpermeabiliteit, interacties met voedingsmiddelen en effecten op de algehele energiehomeostase van de gastheer. Specifiek is gemeld dat type 2-diabetes geassocieerd is met een lagere relatieve hoeveelheid van butyraat-producerende microben en een toename van verschillende opportunistische pathogenen.
Langetermijnverband
Hoewel de rol van gastheergenetica en omgevingsfactoren in de pathogenese van diabetes type 2 uitgebreid is bestudeerd, was de associatie op de lange termijn niet bekend. Een team van de Universiteit van Turku, het Finse Instituut voor Gezondheid en Welzijn en andere instellingen hebben hier verandering in gebracht.
16 jaar diabetes volgen
Ze verzamelden fecale monsters van 5.572 deelnemers in Finland. De incidentie van diabetes werd bijna 16 jaar gevolgd via elektronische medische dossiers. Het team identificeerde vervolgens microbiële biomarkers die de incidentie van diabetes type 2 voorspelden bij deelnemers die bij het eerste onderzoek gezond waren. Deelnemers met diabetes bij aanvang, inclusief degenen die antidiabetica zoals metformine gebruikten, werden uitgesloten van het onderzoek.
Associatie tussen microbioom en diabetes
In totaal deden zich 432 gevallen van diabetes voor gedurende de follow-up. Na correctie voor verschillende bekende risicofactoren toonde het onderzoeksteam aan dat meerdere veel voorkomende taxa in het darmmicrobioom bij gezonde Finse volwassenen geassocieerd waren met het voorkomen van diabetes type 2 gedurende langdurige follow-up. Vier soorten waren consistent geassocieerd met incidente diabetes. Deze vier soorten waren Clostridium citroniae, C. bolteae, Tyzzerella nexilis en Ruminococcus gnavus.
De studie ondersteunt eerder onderzoek dat diabetes bij volwassenen koppelt aan voedingsgewoonten en metabole ziekten, waarschijnlijk gemoduleerd door het darmmicrobioom, concludeerde de groep.
Valideren in andere landen
De prevalentie van diabetes type 2 in Finland is gemiddeld iets hoger dan in andere Europese landen. Hoewel de demografie en last van risicofactoren in Finland vergelijkbaar zijn met die in andere Scandinavische landen, kunnen deze factoren mogelijk ervoor zorgen dat de resultaten niet kunnen worden gegeneraliseerd naar andere landen. De resultaten moeten daarom worden gevalideerd door andere studies met geschikte cohorten.
Aanvullende experimenten
Aanvullende experimenten in mensen- en diermodellen kunnen waarschijnlijk bewijs opleveren om specifieke microbiële soorten en stammen definitief te koppelen aan de pathogenese van type 2 diabetes.
Nieuwe therapeutische doelen
Het darmmicrobioom kan mogelijk worden gebruikt om de voorspelling van ziekten te verbeteren en nieuwe therapeutische doelen voor diabetes te ontdekken, denken de onderzoekers. “De huidige studie dient dus als een opstap naar het doel van verbeterde voorspelling en de ontwikkeling van effectieve behandelingen voor diabetes type 2 door modificatie van het darmmicrobioom.”
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2022/03/De-samenstelling-van-het-darmmicrobioom-kan-mogelijk-diabetes-type-2-voorspellen-400.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2023-04-12 09:45:162023-03-27 16:28:38De samenstelling van het darmmicrobioom kan mogelijk diabetes type 2 voorspellen
Tandartsen zouden de BMI van jonge patiënten moeten meten om overgewicht vroegtijdig te detecteren en complicaties op de lange termijn te verminderen. Een studie die is gepubliceerd in Obesity Research & Clinical Practice suggereert dat dit moet worden gestart voordat kinderen naar school gaan.
Kritieke jaren
Overgewicht in de vroege kinderjaren loopt vaak door tot in de adolescentie en volwassenheid. Kinderen met overgewicht kunnen verschillende gelijktijdige complicaties hebben, waaronder leververvetting, hypertensie en diabetes type 2. Op de lange termijn kunnen deze complicaties leiden tot negatieve gevolgen voor de gezondheid. De jonge kinderjaren zijn kritiek voor het ontwikkelen van aanhoudend overgewicht, maar ook een kans om dit te voorkomen door risicokinderen tijdig te identificeren.
Regelmatig contact
De eerstelijnsgezondheidszorg heeft regelmatig contact met jonge kinderen en is daarmee een bestaand systeem waarin vroegtijdige evaluatie van risicokinderen mogelijk is. Een Deense studie maakte hier gebruik van om de prevalentie van overgewicht en gerelateerde complicaties te onderzoeken bij kleuters.
Jonge kinderen
992 kinderen tussen de 2,5 en 8 jaar oud werden gerekruteerd bij gemeentelijke tandheelkundige klinieken en scholen voor een baselinebezoek. Een subgroep van 392 kinderen (40%) nam deel aan aanvullende ziekenhuisonderzoeken, waaronder bloeddrukmeting en een bloedmonster. Ongeveer een jaar later werden de kinderen opnieuw onderzocht. Experts trainden tandartsassistenten en verpleegkundigen in Denemarken om BMI-beoordelingen uit te voeren bij kinderen.
Ruim een op de tien heeft overgewicht
Van de totale groep had 13,7% overgewicht. Bij de kleuters waren de verschillen in cardiometabolische risicomarkers tussen kinderen met en zonder overgewicht klein. De iets oudere kinderen met overgewicht bleken echter significant hogere niveaus van markers in hun bloed te hebben. Dit geeft aan dat ze een verhoogd risico hadden op diabetes type 2, hartaandoeningen en leveraandoeningen. Tijdens de follow-up veranderde de prevalentie van overgewicht niet bij kleuters, maar steeg deze tot 17,0% bij schoolgaande kinderen.
Ideale periode
De studie suggereert de leeftijd van 2 tot 5 jaar de ideale periode is om overgewicht te detecteren. De complicaties ervan kunnen namelijk duidelijk worden wanneer de kinderen slechts een paar jaar ouder zijn. Verder laat de studie zien hoe het gebruik van bestaande contacten met eerstelijnsgezondheidszorg, inclusief tandheelkundige zorg, een nuttig hulpmiddel kan zijn bij het vroegtijdig opsporen van overgewicht bij kinderen.
BMI-meting bij tandartsafspraak
Een van de onderzoekers denkt dat het loggen van BMI bij tandartsafspraken een goed hulpmiddel kan zijn voor vroegtijdige interventie voor obesitas bij kinderen. “Dit zou het op zijn beurt mogelijk maken om vroegtijdig met gewichtsverliesinterventies te beginnen, en het risico te verminderen dat een kind te zwaar wordt”.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2022/11/Mondzorg-voor-kinderen.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2023-04-11 09:45:442023-04-11 10:44:40Tandartsen kunnen mogelijk helpen in strijd tegen overgewicht bij jonge kinderen
Voor het optimaal functioneren van de kaken en de gewrichten is er een maximale occlusie in neutrale positie. Wat is precies de neutrale positie en de centrale relatie? Tandarts Hans Beekmans legt dit uit. In een casus laat hij zien hoe hij knappende kaakgewrichten oploste. In een tweede casus legt hij uit wat voor gevolgen een verkeerde beet kan hebben.
Definitie van neutrale positie
De neutrale positie (NP) is die positie van de onderkaak waarbij de kaak vrijelijk roteert rondom de denkbeeldige as die door beide gewrichten loopt zonder interferentie van enige spieractiviteit of dentale verstoring. In de eerste 2-4 mm van de mondopening en de laatste 2-4 mm van de mondsluiting.
De neutrale positie is dus een positie in een bewegingstraject van de onderkaak, rondom een denkbeeldige as en geen vast positie op een punt. Het punt van de fixatie in die positie wordt bereikt op het moment dat de onderkaak en de bovenkaak elkaar raken. Dat kan zijn doordat de elementen elkaar raken, maar ook door bijvoorbeeld een wasplaat die op de elementen is aangebracht.
Stelling
Voor het optimaal functioneren van de onderkaak en de gewrichten is er een maximale occlusie in neutrale positie.
Stelling
Het optimaliseren van de articulatie begint bij de maximale occlusie in neutrale positie.
Axioma
Voor het bereiken van de maximale occlusie is neutrale positie meestal onmogelijk door premature contacten en sturing van het neuromusculaire complex om deze premature contacten te vermijden.
Waarneming 1
Uit empirisch onderzoek blijkt dat bij 10 van de 1000 mensen de maximale occlusie in NP is.
Waarneming 2
Uit empirisch onderzoek blijkt dat de eerste caviteiten ontstaan bij de elementen met de premature contacten.
Waarneming 3
Als de maximale occlusie in NP er niet is op jonge leeftijd zal deze ook niet later vanzelf ontstaan, maar slechts verder verslechteren.
Waarneming 4
De dentale problemen zullen bij een tekort aan calcium en magnesium voortduren net als slijtage en kaakgewrichtsproblemen.
Stelling
Slechts door inslijpen is het bereiken van een maximale occlusie in NP in een dentitie te bereiken.
Stelling
Indien een restauratief traject moet worden gelopen is het mogelijk hiermee de MO in NP te verkrijgen
Stelling
Bij een volledige prothese is het noodzakelijk de MO in NP te hebben.
Stelling
Constructies op implantaten dienen met een MO in NP te worden gemaakt.
De neuromusculaire reflexen zijn identiek aan die van de natuurlijke dentitie.
Stelling
Jaarlijks moet de NP gecheckt worden, evenals de articulatie uitgaande van de NP, door kleine veranderingen in de kaakgewrichten die aanpassingen dirigeren.
De beethoogte heeft niets met de NP te maken, deze wordt bepaald door andere factoren, maar ook bij een verkeerde beethoogte moet de MO in NP zijn. Vandaar uit kan de goede beethoogte gevonden worden.
Bij kaakgewrichtsproblemen is de eerste actie de MO in NP krijgen.
Centrale relatie
De centrale relatie is ook bepaald door de positie van de kaakgewrichten. Waarom is er dan zoveel discussie over de centrale relatie en, ondanks alle pogingen deze goed te beschrijven, toch geen eenduidige definitie voor gevonden? En als die definitie er al was, hoe komt het dan dat de centrale relatie toch vaak niet correct kan worden bepaald en er daardoor toch problemen blijven ontstaan? Problemen in de vorm van craniomandibulaire problemen, incorrecte beet en daardoor restauraties die kapot gaan, zodat mensen beschermplaatjes moeten dragen in de nacht om de restauraties heel te houden.
Er is geweldig veel apparatuur ontwikkeld om de centrale relatie te vinden, vast te leggen en over te brengen naar articulatoren, in de hoop dat het dan weer goed naar de mond kan worden overgebracht en dat daar de beet dan goed is. Veelal komt men toch bedrogen uit en is het een heel karwei om in te slijpen zodat de restauraties niet storen, maar meestal wordt het dan ingeslepen in de comfortabele beet voor de patiënt en niet in de centrale relatie, en zeker niet in de neutrale positie.
Ik merk bij het overbrengen van informatie naar tandartsen over de NP dat er een grote barrière is waar doorheen gegaan moet worden om de boodschap aan te laten komen.
Wellicht om twee redenen:
de centrale relatie (CR) was al niet duidelijk
te weinig kennis met betrekking tot occlusie en articulatie en het kauwstelsel
En dan een derde reden: het kan toch niet zo eenvoudig zijn?
Gevoeligste onderdeel van het menselijk lichaam
Bij het veel corrigeren van de beet naar NP in maximale occlusie bij veel verschillende patiënten gaan steeds meer dingen duidelijk worden over de werking van de onderkaak, de gewrichten, de spieren, de tanden en kiezen, de relatie tot het hoofd, de nek en de wervelkolom. De relatie tussen het parodontale ligament, het zenuwstelsel en de musculatuur is buitengewoon nauw en uitermate precies. Ik denk dat we te maken hebben met een van de gevoeligste onderdelen van het menselijk lichaam. De tanden en kiezen maken die indruk van zeer gevoelig niet omdat ze van zulke harde materialen gemaakt zijn, maar het zenuwstelsel waarmee ze omringd worden is van een onwaarschijnlijke nauwkeurigheid om er alles aan te doen om de tanden en kiezen heel te houden.
Articulatiebeweging
De stabiele factor is de denkbeeldige as door beide gewrichten en de rotatie in de eerste millimeters van de opening en de rotatie in de laatste millimeters van het sluiten. De rest van de beweging van de onderkaak valt dan nog meer op, de afwijkingen in de opening van links naar rechts, naar voren en achteren. De slingerbewegingen, het knakken van de gewrichten en op welk moment dat plaatsvindt. De enige reden voor het knakken is de niet gelijkmatige articulatie en de pogingen van de spieren om de beweging toch plaats te laten vinden, ondanks dat het mechanisch eigenlijk niet mogelijk zou zijn. De gewrichten moeten als het ware geluxeerd worden om de articulatiebeweging toch mogelijk te maken.
Het is voor te stellen als een kastdeurtje met twee scharnieren, de scharnieren draaien rustig in hun as, maar dan bij het sluiten wordt er op 2 cm afstand van de scharnieren een stokje tussen het deurtje en de kast de gaan. De kast sluit nu niet, bij heel hard duwen gaat het deurtje dicht, maar het scharnier moet meegeven en ontwricht.
Dat gebeurt ook in de onderkaak, wanneer de articulatie niet vanuit NP gaat en er bij het articuleren storende knobbels zijn op de kiezen, met name de achterste molaren, m3, m2 en ook nog de m1. Bij storende contacten op de premolaren en het front worden geen knappende gewrichten of een slingerende onderkaak veroorzaakt. Dan ontstaan er andere problemen, meer dentale problemen dan gewrichts- of spierproblemen.
Bennet hoek en condylus baan: verandering bij ouder worden
Een ander bijzonder interessant fenomeen is het zien veranderen van de Bennet hoek en de condylus baan met het klimmen der jaren. Bij jonge mensen is zijn deze beide hoeken steil, evenals de knobbelhellingen van de elementen. Je kunt niet echt spreken van steile hoeken, beter is te zeggen dat de condylus hoek groot is en de Bennet hoek klein. Dat past ook bij de knobbelhellingen, er is dus een synergie tussen de gewrichten en de knobbelhellingen. Immers het derde gewricht in deze, de tanden en kiezen van de onderkaak en bovenkaak moeten als een kommetje en een bolletje vlekkeloos langs elkaar heen glijden. Zoals de molenstenen van de molen om goed te kunnen werken.
Door veel occlusie en articulatie te corrigeren bij veel verschillende mensen met veel verschillende problemen, ga je zien dat met het stijgen der jaren de gewrichten in vorm veranderen, anticiperend op de veranderingen in de slijtage. We moeten ons realiseren dat we een product zijn van de evolutie en onze voorouders hun tanden en kiezen intensief gebruikten om te eten. In de loop der jaren trad slijtage op, om ervoor te zorgen dat de kiezen mooi over elkaar konden blijven glijden om de functie – het vermalen van voedsel – te kunnen blijven uitvoeren. Hierdoor moesten de gewrichten zich aanpassen. De condylus helling werd vlakker en de Bennethoek groter.
Echter deze veranderingen gebeuren in onze moderne tijd niet meer. Slechts bij echte knarsers zien we dat de morfologie van de tanden zich aanpassen aan het gebruik. Net als bij dieren, zoals herten en koeien die veel gebruik maken van hun dentitie, is de slijtage goed zichtbaar en bij onderzoek van de schedel, zie je de verandering in de kaakgewrichten. In het boek van Weston Price “Voeding en fysieke degeneratie” zijn vele voorbeelden te zien van natuurlijke slijtage. Wij beschouwen die slijtage als pathologie, in ieder geval is het niet esthetisch. De vraag: Wanneer is de slijtage teveel?, is daarom ook lastig te beoordelen. Als je kijkt naar de storingen met de articulatie bij patiënten op latere leeftijd, kom je met inslijpen uit op hele vlakke elementen wanneer je het synchroon wilt hebben met de gewrichten. Daar gaan we restauratief ook de fout in: het herstellen van de knobbelhellingen – ook op latere leeftijd – en de gewrichten vragen om vlakke hellingen.
Duurzame restauraties gemaakt op 25-jarige leeftijd, geven daarom ook een grote kans op storingen op latere leeftijd met betrekking tot de gewrichten of de elementen zelf, botafbraak, porseleinbreuk, recessies, pijn en mobiliteit.
Casus 1. Albert – Knappende kaakgewrichten
Albert heeft links en rechts knappende kaakgewrichten, al meer dan 10 jaar. Hij heeft ook een slingerende sluitbeweging. Hij heeft geen pijn, wel vindt hij het knappen storend maar is er inmiddels aan gewend. Albert is 34 jaar oud en is bij een gnatholoog geweest en heeft een splinttherapie met fysiotherapie gehad. Helaas heeft dat niet geholpen en had hij zich neergelegd bij knappende gewrichten.
De behandeling
Albert ligt in de behandelstoel, het hoofd comfortabel in de steun. Met twee handen onder de rand van de onderkaak beweeg ik de onderkaak rond de virtuele as die door beide gewrichten loopt in een traject niet groter dan 4 mm opening en bij sluiten zonder de elementen te raken. Op deze wijze voel je de rotatie en dat er geen spanning in de spieren is.
Rotatie en spierspanning
Soms is dit lastig te voelen omdat de spieren snel de neiging hebben in deze as geen contact toe te staan met de elementen omdat er één of twee premature contacten hebben. Iets wat we ons niet realiseren is dat de sensoren in het parodontale ligament een van de meest gevoelige orgaantjes in ons lichaam zijn ter bescherming van onze elementen. De spieren kunnen het echt lastig maken om in de virtuele as contact te maken, maar met geduld en begeleiding van de beweging is het mogelijk om de beweging te maken en dan met een snelle beweging van de kaak toch een prematuur contact te vinden.
Dit wordt dan iets ingeslepen en dan wordt opnieuw de beweging gedaan om de volgende premature contacten te vinden. Naarmate er meer premature contacten zijn behandeld worden de beschermende bewegingen van de spieren minder. Op het moment dat links en rechts gelijktijdig op alle premolaren en molaren contact is, is de reflex verdwenen. Het grappige is dat de patiënt vaak zegt, dat door het vele oefenen de spieren nu weten wat ze moeten doen. Maar het is de bescherming van de tanden die niet meer nodig is, daarom ontstaat er ontspanning. Dat is de reden waarom aqualizers, de-programmers etc. niet werken, je kan de spieren totaal ontspannen, maar zolang er geen maximale occlusie is in de neutrale positie, zullen de spieren acuut protesteren. Werk dus langzaam en voorzichtig de eerste premature contacten weg en dan stoort de musculatuur niet meer.
Articulatie
Nadat de maximale occlusie in NP is gerealiseerd kunnen we doorgaan met de articulatie.
Bij Albert was de storing vooral over de achterste molaren aan de actieve zijde zowel bij de molaren in de bovenkaak buccaal als bij de ondermolaren linguaal. Na eerst de articulatie aan de rechter kant, aan de actieve zijde te hebben gecorrigeerd, heb ik de contacten aan de balans zijde verwijderd, ook op de eerste en tweede molaren. Aan de linguale zijde van de buccale knobbels in de onderkaak en aan de buccale zijde van de palatinale knobbels in de bovenkaak.
Nadat de balanscontacten zijn gecorrigeerd, controleer ik de contacten aan de actieve zijde nog een keer. Opvallend is dat de balanscontacten bijna altijd de actieve contacten maskeren. Na links en rechts zodanig gemaakt te hebben dat de articulatie over de hoektanden gaat en er geen balans contacten zijn, is deze eerste behandeling klaar.
Storende kontakten
Door het verwijderen van de storende kontakten was het knappen van de gewrichten aan beide kanten verdwenen. Dat gebeurt niet alleen bij Albert: nagenoeg alle knappende gewrichten verdwijnen als de juiste storende punten worden verwijderd bij een onderkaak die in NP is gepositioneerd. Soms gebeurt dat niet, dat heeft dan te maken met de adaptatie van de musculatuur. Het komt voor dat de spieren te lang hebben moeten werken met een incorrecte articulatie en met knappen en klikken toch een beweging hebben mogelijk gemaakt. Het duurt in deze gevallen enige tijd totdat het knappen verdwijnt.
Een ander belangrijk aspect is het realiseren dat bij een verkeerde beet, de elementen en de kaak in een dwangpositie hebben gestaan. Zodra er een correctie ter verbetering plaatsvindt reageren zowel de kaak als de elementen daar op. Dat betekent dat er een plaatsverandering optreedt per ingeslepen element en de elementen die daarmee in contact staan. Een gevolg daarvan is dat de zojuist perfect ingeslepen beet, weer een beetje incorrect wordt en opnieuw moet worden ingeslepen. Het varieert per patiënt hoe vaak een na-correctie moet plaatsvinden, bij sommige mensen hebben we 6-8 na-correcties nodig voordat er stabiliteit is ontstaan.
Casus 2. Berend – Verkeerde beet
Met één patiënt laat ik zien wat voor gevolgen een verkeerde beet kan hebben die in feite al bestaat sinds de ortho behandeling is afgerond. Het hebben van een verkeerde beet – naast een tekort aan goede mineralen waardoor de tanden een bron van calcium en magnesium worden – resulteert in deze casus in cariës en slijtage.
De casus van Berend
Leeftijd 56 jaar
Afronding orthodontie op 12 jarige leeftijd
Veel cariës en met name in bovenfront
Pijn aan 11, erg genoeg om een endo te starten
Pijn aan 12, ook indertijd een endo geindiceerd
Breuk van de 12 , gerepareerd met glasfiber stiften
Op de foto van 2023 is de overbelasting palatinaal te zien
Berend kwam met een afgesplinterd stukje van de 11 en wilde dat gerepareerd.
Diagnose
a. Stukje glazuur afgesplinterd palatinaal en scherpe rand op de overgang naar het
dentine.
b. Geen occlusie in NP en prematuur contact in het front voordat de molaren en
de premolaren raken.
Behandeling
Inslijpen in NP en de articulatie met een hoektand geleiding.
Orthodontische behandeling om de ruimte bij de voortanden te vergroten zodat palatinaal de overmatige slijtage hersteld kan worden.
Met een slijtvaste composiet zoals bijvoorbeeld Genial-X de palatinale zijde frontelementen herstellen.
Controle NP en articulatie.
Uit de röntgenfoto’s blijkt de geschiedenis van deze dentitie en waar het is fout gegaan. In 2006 was er al veel cariës, ook door overbelasting is aan de apex een zwarting ontstaan van de 36. Het element was in die tijd nog vitaal, positieve koud warm test, geen diepe caviteit. Door continue overbelasting is het element pijn gaan doen en een endo gestart.
Met de kennis van nu had alles voorkomen kunnen worden, de hele dentale geschiedenis, de cariës, de endo’s, het afgebroken element, de overmatige slijtage in het front. Als er nu niets gedaan wordt, dan wordt het erger.
Front opname 2006, veel restauraties en lichte zwarting aan de 11.
Front opname 2006, ernstige pijn aan 11, pulpitis
Front opname 2008, endodontische behandeling 11
OPG 2008, opvallend is dat er veel caviteiten zijn en met name in het front, geen element niet gevuld. Dit past bij de theorie dat er te weinig mineralen waren, waardoor de tanden als bron werden aangeboord en dat op elementen waar de occlusie het zwaarst is de caviteiten het eerste optreden. Daarnaast is door overbelasting het parodontale ligament dusdanig geïrriteerd dat een zenuwbehandeling geïndiceerd leek. Een correcte behandeling zou een beet correctie geweest zijn. Helaas in die tijd was de kennis niet voldoende aanwezig.
Pijn aan de 12, endo geïndiceerd. Het element is later ook nog eens ter hoogte van de gingiva compleet afgebroken.
OPG 2010, reeds twee kanaalbehandelingen door het overbelaste front. Tpv de 36 zie je ook door de overbelasting aan de apex van de 36 een zwarting ontstaan (zie pijl). Element nog vitaal met koud en warm testen.
Zwarting tussen de apices goed zichtbaar, gevolg van voortdurende overbelasting, uiteindelijk resulterend in een wortelkanaal behandeling
OPG 2022 redelijke genezing apicale afwijking 36. Discrepantie in de gewricht spleten links en rechts bij maximale occlusie.
Sterke slijtage front goed zichtbaar.
Frontaanzicht, op het eerste gezicht goede relatie front.
Premature contacten in NP in het front. Dat wil zeggen dat er nooit rust is in de kaak en dat het front altijd wordt belast, terwijl de molaren de eerst occlusie contacten moeten hebben. Vandaar de vele restauraties en endo’s in het front. Ook op de 36 bleek een prematuur contact te zitten, na de occlusie op het front.
Tot zover dit artikel. Er valt nog heel veel uit te leggen over de beet, de NP, de articulatie, het gebrek aan calcium en magnesium, het effect op de spieren, de nek, de wervelkolom, het energie niveau, sportprestaties, slaap apneu, orthodontie, rehabilitaties, overmatige slijtage en het microbioom.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2023/02/Casus-en-uitleg-400x230-1.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2023-04-03 13:30:032023-04-03 14:14:12Casus en uitleg: De neutrale positie of de centrale relatie?
De ene mondzorgspecialist stoort zich er allang niet meer aan en de ander die heeft letterlijk het gevoel dat hij aan het dweilen is met de kraan open. Zo ingewikkeld is het toch niet?
Durf jij in de spiegel te kijken?
Wees eens eerlijk: in hoeverre lukt het jou om altijd tijd vrij te maken voor je eigen gezondheid? Denk aan voldoende water drinken, meer groente eten of voldoende te bewegen?
Voor jezelf is het zo vanzelfsprekend om je gebit goed te reinigen maar uit eigen ervaring zegt Jildou, eigenaresse van FITWERKTNL: “Toen ik in de coronaperiode geen tot nauwelijks tandartspraktijken bezocht, had ik veel minder aandacht voor het reinigen van mijn gebit. Zeker in de tijd dat ik net moeder was geworden van ons tweede kindje. Eindelijk begreep ik waarom veel mondzorgspecialisten zowel in de badkamer als in de woonkamer/keuken een elektrische tandenborstel hebben staan. Het is niet altijd het gebrek aan motivatie, in veel gevallen staat interdentaal reinigen gewoonweg niet op prioriteit 1.”
“Alles wat je aandacht geeft groeit”
De waarde van focus draagt enorm bij in het behalen van doelstellingen, evenals het plan er naar toe. Dit zie je ook terug in het behandeltraject van je patiënten. Wanneer je inzoomt op de gedragsverandering die een patiënt moet doorlopen is het super waardevol om dit traject eens voor jezelf te doorlopen, niet op het gebied van mondzorg maar juist op het gebied van het behalen van een gezondere leefstijl. Hoe vaak is het jou al overkomen dat je gaat voor een gezonde week en dan toch op dinsdagmiddag voor de bijl gaat omdat een patiënt gebak heeft gebracht? Voor je patiënt is dit herkenbaar. Wanneer je patiënt gemotiveerd is, wil dit nog niet zeggen dat het ook lukt om structureel je advies op te volgen. Denk maar eens terug aan het trainen van die buikspieren. Hoe graag je het ook wil, het daadwerkelijk doen blijft een uitdaging.
Leefstijl in de praktijk
In de praktijk ontkom je er niet meer aan om een patiënt te wijzen op de waarde van zijn gezondheid en het risico dat je patiënt loopt bij een BMI > 30. De helft van de Nederlanders heeft overgewicht en dit getal loopt alleen nog maar op.
Herkenning van de uitdagingen van je patiënt zijn fijn maar nog mooier is het als je jouw patiënt kan inspireren dat het ook anders kan.
Herken jij dat je al lange tijd wilt werken aan een gezondere leefstijl maar lukt het je niet om je doel te behalen? Bekijk de situatie eens vaker in de rol als mondzorgprofessional; wat zou je jouw patiënt adviseren? Vaak weet je wel waar je uitdaging ligt maar neem je onvoldoende tijd om daarbij stil te staan.
Een paar handvaten die je op weg helpen
– Ieder moment van de dag heb je een keuze.
Wanneer je jouw dag hier bewust mee start kun je alvast nadenken over hoe je wilt dat je dag eruit gaat zien; wat heb jij nodig om aan het einde van de dag trots op jezelf te zijn? Dit wil niet zeggen dat de dag vervolgens verloopt volgens de ideale situatie maar wanneer je de dag start met ‘ik maak vandaag gezonde keuzes’ dan is het gemakkelijker om hier vervolgens naar te handelen. Hoe de dag er ook uit ziet, het enige wat je hoeft te doen, is de afspraak met jezelf na te komen.
De kracht van afspraken maken
Net als dat je met je patiënt een behandelplan afstemt, kun je dit ook voor jezelf doen. Denk eens na over waar je naar toe wilt. Wanneer voel jij je weer fit en energiek? En wat is daarvoor nodig? Door dit doel bewust op te schrijven kun je vervolgens afspraken maken die bijdragen aan het behalen van je doel.
Begin klein
Ook bij je patiënt werkt het niet om van het ene uiterste naar het andere uiterste te gaan. Wees dus net zo betrokken bij jezelf als bij je patiënt; weet wat realistisch is voor jou zodat de afspraken die je met jezelf maakt ook haalbaar zijn. Kleine stapjes, groot resultaat.
Zijn bovenstaande inzichten waardevol voor je? Kijk dan ook eens op de website: www.fitwerktnl.nl Je kan hier onder andere de checklist aanvragen voor een fit & gezond leven. Deze checklist is gratis.
Door:
Jildou Bakker-Tolsma, van FITWERKTNL Jildou is leefstijlcoach in de zorg, organiseert workshops, verzorgt teamactiviteiten en coacht dagelijks medewerkers naar een gezondere leefstijl.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2022/08/Jildou-Bakker-Tolsma.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2023-04-03 13:24:192023-04-05 13:55:01“Iedere dag je tanden interdentaal reinigen is voor je patiënt net zo uitdagend als voor jou je buikspieren trainen”
Zeldzame en goedaardige maar agressieve vasculaire maxillofaciale laesies werden ontdekt als incidentele bevindingen op de tandheelkundige röntgenfoto’s van twee patiënten. Als ze niet worden behandeld kunnen de laesies botten en zenuwen beschadigen. De casussen die zijn gepubliceerd in het Australian Dental Journal benadrukken het belang van een grondige interpretatie van de complete röntgenfoto.
Diagnose en behandelplanning
Pre-orthodontische röntgenfoto’s spelen een belangrijke rol bij de diagnose en behandelplanning. Het is noodzakelijk om de beelden grondig te beoordelen, aangezien incidentele bevindingen relatief vaak voorkomen. Zo ook bij twee casussen die worden beschreven door een groep van de University of Queensland School of Dentistry in Australië. Twee gevallen van juveniel angiofibroom (JA) werden aanvankelijk incidenteel geïdentificeerd op pre-orthodontische röntgenfoto’s.
Juveniel angiofibroom
JA is een lokaal agressieve, goedaardige tumor die bestaat uit bindweefsel en bloedvaten. De tumoren vormen zich achter in de neus, maar ze kunnen zich uitbreiden naar de sinussen, het bovenste deel van de keel en het bot rond de ogen. In zeldzame gevallen verspreidt een tumor zich naar de hersenen. Uiteindelijk kunnen deze gezwellen zenuwen en botten beschadigen.
Adolescente mannen
De tumor komt vaak voor bij adolescente mannen en kan tot een laat stadium ongediagnosticeerd blijven. De huidige mening is dat genetica, hormonen en HPV-infectie een rol kunnen spelen bij de ontwikkeling van juveniel angiofibroom. Veel mensen zijn asymptomatisch, maar mogelijke symptomen zijn neusbloedingen, gehoorverlies, dubbelzien en moeite met ademhalen door de neus. De laesies kunnen volgens de auteurs moeilijk te behandelen zijn op basis van hun grootte en locatie.
Casus 1: 15-jarige jongen
De eerste casus gaat over een 15-jarige jongen die voorafgaand aan de orthodontische behandeling naar een privé-radiologiepraktijk werd gestuurd om röntgenfoto’s te laten maken. Hij had geen symptomen en een onopvallende medische voorgeschiedenis. Bij het beoordelen van de röntgenfoto van de tiener identificeerde de radioloog een anterieure verplaatsing van de achterwand van zijn linker maxillaire sinus en een verwijding van de linker pterygomaxillaire spleet.
CT- en MRI-scan
Een CT- en MRI-scan toonden een gelobde laesie gecentreerd op de verwijde linker pterygomaxillaire spleet en mediaal uitstrekkend in de achterste neusruimte van de patiënt, waarbij het neustussenschot naar rechts werd geduwd. De laesie veranderde ook de contouren van zijn nasofarynx en verplaatste zich naar de sfenoïdale sinus. Anterolateraal verspreidde de tumor zich in het maxillaire antrum en de masticatorruimte diep naar de temporalisspier, schreven de auteurs.
De radioloog zag geen interne verkalkingen op de CT-scan. De jongen werd gediagnosticeerd met juveniel angiofibroom en werd voor behandeling doorverwezen naar een ziekenhuis. Hier onderging hij een angiografische embolisatie en werd de laesie operatief verwijderd. De patiënt herstelde zonder complicaties.
Casus 2: 26-jarige man
Ook het tweede geval beschrijft iemand zonder symptomen die voor een orthodontische behandeling naar een radiologiepraktijk werd gestuurd. Na het bekijken van het gemaakte laterale cefalogram identificeerde de radioloog een anterieure buiging van de achterste wand van de maxillaire sinus. Ook was een grote massa van zacht weefsel bij de achterste-superieure nasofarynx zichtbaar.
Sterke indicatoren van een laesie
Dit waren sterke indicatoren van een laesie, waaronder juveniel angiofibroom, en waren voor de radioloog aanleiding om meer beeldvorming te laten maken. Een CT- en MRI-scan toonden een contrastverhogende massa in het linker achterste neusgebied van de man. De massa verwijdde het foramen sfenopalatine en de pterygopalatine fossa aanzienlijk met scalloping van de maxilla en pterygoidbotten die zich lateraal uitstrekken tot de pterygomaxillaire spleet.
Ook andere details op de beeldvorming toonden de laesie, waarvan artsen vermoedden dat zij er al een tijdje was. De man werd gediagnosticeerd met juveniel angiofibroom en doorverwezen naar een oor-, neus- en keelarts voor behandeling.
Vroege diagnose en behandeling
In beide gevallen vergemakkelijkte het identificeren van de laesies vroege diagnose en behandeling, wat mogelijke levensbedreigende complicaties beperkte, volgens de auteurs. “Dit benadrukt het belang van nauwkeurige interpretatie van beeldvorming die vaak wordt uitgevoerd in de tandheelkunde, inclusief de grondige evaluatie van structuren buiten de interessegebieden”, schreven ze.
Het is mogelijk tijd voor een nieuwe aanpak voor het identificeren van patiënten met een groter risico op actieve en verergerende parodontitis, volgens een bericht in het Journal of the American Dental Association. Nieuwe hulpmiddelen die zich bijvoorbeeld richten op specifieke biomarkers zouden kunnen leiden tot eerdere en verbeterde beslissingen.
Voorspellen is lastig
Parodontitisactiviteit wordt klinisch gedefinieerd als progressief verlies van sondehechting en alveolaire botresorptie. Het is geen uitdaging voor clinici om parodontitis te identificeren, maar wel om de patiënten met een verhoogd risico op het ervaren van actieve en voortschrijdende ziekte te vinden. Momenteel zijn clinici afhankelijk van klinische en radiografische metingen die bestaande parodontitis identificeren. Zo weten clinici de ziektestatus van een patiënt pas als de schade onomkeerbaar is.
Speekselmarkers
In de afgelopen decennia zijn speekselmarkers, waaronder matrixmetalloproteïnasen-8 (MMP-8), onderzocht als manieren om onderscheid te maken tussen gezonde patiënten en mensen met tandvleesaandoeningen. Eerdere studies hebben aangetoond dat MMP-8 overvloedig aanwezig is in speeksel en een rol kan spelen bij de destructieve gebeurtenissen die kenmerkend zijn voor parodontitis, schreven de auteurs.
Aanpakken voor het te laat is
De ontwikkeling van een snelle test die MMP-8-niveaus kan detecteren kan dus een manier zijn om tandvleesaandoeningen aan te pakken voordat het te laat is. Dit zou moeten worden gecombineerd met een analyseplatform dat de dossiers van een patiënt integreert met ziekteactiviteit. Deze tools moeten gebruiksvriendelijk zijn en worden ontworpen om gemakkelijk in de huidige klinische workflows te kunnen worden geïntegreerd.
Testen aan de stoel
Dit type diagnostiek zou kunnen worden geïmplementeerd in een teststrategie aan de stoel binnen een tandartspraktijk. De hoop van de auteurs van het artikel is dat dit zou kunnen leiden tot eerdere en verbeterde beslissingen met betrekking tot behandeling, prognose en recallplanning. Patiënten die een groter risico op ziekteprogressie zouden hebben, zouden dan bijvoorbeeld tijdig (preventief) behandeld kunnen worden door tandartsen.
Verschuiving in het denken
Om een dergelijke innovatie impact te laten hebben, is adoptie op grote schaal vereist. Dit vereist volgens de auteurs een verschuiving in het denken “die facetten van onze huidige en al lang bestaande reactieve benaderingen van diagnose en behandeling op de proef stelt”. Hoewel clinici de beperkingen van het vermogen om ziekte te voorspellen moeten erkennen, betekent dat niet dat de status-quo de oplossing is. Het is tijd om over te stappen van de huidige reactieve benaderingen voor het diagnosticeren en behandelen van parodontitis en op zoek te gaan naar nieuwe innovaties, schreven ze.
Discussie stimuleren
“Het doel van ons commentaar is om de discussie op zowel algemeen tandheelkundig als gespecialiseerd niveau te stimuleren over de behoefte aan nieuwe hulpmiddelen, waaronder POC [point-of-care]-technologieën met een verhoogde focus op biomarkers van ziekteactiviteit.” Uiteindelijk zou een verbeterde patiëntgerichte benadering “zowel generalistische als gespecialiseerde clinici in staat om het ziekteproces voor te lopen en de behandelingsplanning beter te personaliseren”, concluderen de auteurs.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2022/05/Is-het-tijd-voor-een-nieuwe-parodontitisaanpak.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2023-04-03 13:18:412023-04-03 14:29:19Is het tijd voor een nieuwe parodontitisaanpak?
“Uitsluiting, pesterijen en een ‘verziekte werkcultuur’: het rommelt al langer bij de landelijke tandartsenvereniging”, zo start het artikel in NRC over de KNMT. Ook zegt NRC dat er onvrede binnen de KNMT is over “een geheime premie van zeker 340.000 euro die aan een medewerker werd uitgekeerd”.
NRC sprak met negen betrokkenen en zag interne documenten (brieven, regelingen en appjes) in de gebeurtenissen te bevestigen. Over de werkcultuur en de pesterijen zegt de KNMT volgens NRC: “de externe vertrouwenspersoon heeft geen meldingen van incidenten gekregen. Wel heeft het bestuur signalen ontvangen van bureaumedewerkers dat de samenwerking „in het verleden niet altijd vlekkeloos verliep”, en is er een cultuuronderzoek gestart naar de „door medewerkers ervaren sociale veiligheid binnen de KNMT”. Dat onderzoek wordt nu uitgevoerd door een extern bureau.”
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2023/03/KNMT.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2023-03-30 12:38:372023-03-30 12:39:39NRC: Geheime betaling en 'angstcultuur' bij KNMT
Uit een nieuwe studie blijkt dat de tanden van een aristocratische Franse vrouw, die aan het begin van de 17e eeuw leefde, op hun plaats werden gehouden met fijne gouden draden. Een oplossing die, hoewel innovatief in die tijd, haar toestand waarschijnlijk verslechterde. Archeologen gebruikten beeldvorming zoals CBCT om te ontdekken hoe haar tanden werden gestabiliseerd in die tijd.
Overblijfselen van Anne d’Alègre
Na de dood van Anne d’Alègre in 1619 werd haar lichaam gebalsemd en begraven in een loden kist. Haar tanden zijn hierdoor goed bewaard gebleven volgens een groep van het Nationaal instituut voor preventief archeologisch onderzoek (INRAP).
De overblijfselen van Anne werden ontdekt in 1987 en bet behulp van cone-beam computertomografie (CBCT) werden haar tanden beoordeeld.
Uitkomsten CBCT
CBCT toonde aan dat D’Alègre leed aan acute parodontitis. Ze had geprobeerd de gevolgen ervan te voorkomen door haar losse tanden te omwikkelen in de buurt van het tandvlees met gouddraad of te doorboren om het draad er doorheen te laten gaan. De draden zouden af en toe moeten worden aangedraaid en door de behandeling zouden ook de aangrenzende tanden kwetsbaarder zijn geworden om ook los te raken. Verder zou het ook erg pijnlijk zijn geweest volgens het Live Science artikel.
Waarom de behandeling met gouddraad
De auteurs van het onderzoek schreven dat ze eventueel sociale druk kan hebben gevoeld om haar tanden te behouden in een tijd waarin de waarde en rang van vrouwen in de maatschappij werd beïnvloed door hun uiterlijk.
Maar Rozen Colleter en zijn team van de INRAP merkten op dat een tandprothese een betere optie zou zijn geweest om een bepaalde sociale rang te behouden tegenover de tegenstanders van Anne d’Alègre.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2023/03/Draad.jpg229400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2023-03-30 09:00:042023-03-15 10:33:26Tanden op hun plaats gehouden met gouden draden in de 17e eeuw
Iets meer dan een jaar geleden werden tandheelkundige geneesmiddelen voor het eerst toegevoegd aan de lijst van essentiële geneesmiddelen van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). In een commentaar gepubliceerd in The Journal of the American Dental Association leggen tandartsen uit waarom deze toevoegingen belangrijk zijn en belichten ze de mogelijke implicaties voor het volksgezondheidsbeleid en de tandartspraktijk.
Lijsten van essentiële geneesmiddelen
Om de twee jaar actualiseert de WHO twee lijsten met geneesmiddelen: de WHO Model List of Essential Medicines (EML) en de WHO Model List of Essential Medicines for Children. De lijsten dienen als leidraad voor landen om hun eigen lijsten van essentiële geneesmiddelen op te stellen, rekening houdend met relevante ziekten en de beschikbare middelen.
Effectiviteit en veiligheid
Essentiële medicijnen worden geselecteerd met het oog op de relevantie voor de volksgezondheid, bewijs van effectiviteit en veiligheid, en kosteneffectiviteit. Ze zouden altijd beschikbaar moeten zijn binnen een gezondheidsstelsel in voldoende hoeveelheden, met gegarandeerde kwaliteit en tegen betaalbare prijzen. Er zijn echter uitdagingen om een eerlijke toegang tot essentiële geneesmiddelen te waarborgen.
Voor het eerst tandgeneesmiddelen op lijst
In 2021 werden tandpasta met fluoride, zilverdiaminefluoride (SDF) en glasionomeercement opgenomen na een grondige evaluatie door een deskundigenpanel van de WHO. Deze medicijnen zijn opgenomen om hun universele en op richtlijnen gebaseerde toepassing te versterken. Hierdoor wordt essentiële mondzorg op grotere schaal beschikbaar, toegankelijk en betaalbaar.
Vooruitgang in de wereldwijde mondgezondheid
Tandartsen van New York University’s College of Dentistry zijn van mening dat “de opname van tandheelkundige preparaten als essentiële medicijnen een teken is van langverwachte en cruciale vooruitgang in de wereldwijde mondgezondheid.” Hiervoor geven ze vijf redenen.
1. Erkenning
Ten eerste draagt het opnemen van bepaalde tandheelkundige preparaten in de lijst van essentiële geneesmiddelen van de WHO bij aan de erkenning van de noodzaak van mondzorg. “De wereldwijde strategie van de WHO voor mondgezondheid uit 2022 is een leidraad voor de inspanningen van landen om hun mondgezondheidszorgsystemen te verbeteren en een bevolkingsbrede dekking te bieden met essentiële, preventieve, curatieve en revalidatiediensten”, volgens de auteurs.
2. Promotie van betaalbare fluoridetandpasta
Betaalbare fluoridetandpasta is een van de meest effectieve manieren om gaatjes te voorkomen. Hoewel fluoridetandpasta in de meeste landen voor mensen beschikbaar is, varieert de betaalbaarheid ervan sterk over de hele wereld. De lijsten van de WHO kunnen helpen bij het promoten van betaalbare tandpasta met fluoride.
3. Focus op minder ingrijpende cariësbehandeling
SDF is veilig en effectief in het voorkomen van cariës en is bijzonder geschikt voor gemeenschappen met minimale middelen. De WHO heeft gepleit voor het gebruik van SDF voor de behandeling en preventie van cariës. Het opnemen van SDF als essentieel geneesmiddel is een belangrijke erkenning.
4. Uitfasering van tandheelkundig amalgaam
Een wereldwijd verdrag om de gezondheid van de mens en het milieu te beschermen tegen de nadelige effecten van kwik vereist dat regeringen maatregelen nemen om kwik in al zijn vormen te elimineren – inclusief in tandheelkundig amalgaan als herstellend middel. Volgens de auteurs wordt “door glasionomeercement op de EML te plaatsen de toegang tot veilige en effectieve alternatieven voor tandheelkundig amalgaam vergroot, met name in lage- en middeninkomenslanden waar het gebruik ervan het meest voorkomt.”
Tenslotte is het doel van universele ziektekostendekking om ervoor te zorgen dat alle mensen toegang hebben tot goede zorg zonder financiële beperkingen. Het erkennen van bepaalde tandheelkundige preparaten als essentieel is een stap in de richting van universele mondgezondheidsdekking.
“Essentiële tandheelkundige geneesmiddelen zijn een nieuwe kans om essentiële mondgezondheidszorg breder beschikbaar, toegankelijk en betaalbaar te maken, met name voor kansarme, gemarginaliseerde en kwetsbare bevolkingsgroepen”, concluderen de tandartsen.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2020/01/Welke-orale-bijwerkingen-van-geneesmiddelen-komen-veel-voor-in-de-tandartspraktijk.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2023-03-29 09:00:532023-03-15 10:35:05Vijf redenen waarom de essentiële tandgeneesmiddelen van de WHO zorgen voor meer gelijkheid en betere mondgezondheid
Sanne Aarninkhof, docent bij het ROC is een van deze Gewoon Gaaf- gecertificeerden: ‘Ik heb tijdens mijn studie al veel gehoord over de methode Gewoon Gaaf, maar door de cursus te volgen kreeg ik de juiste handvatten, hoe ouders met hun kinderen beter te kunnen begeleiden. Het is van grote waarde dat studenten tijdens hun studie al meer leren over het werken volgens Gewoon Gaaf, bekend raken met de stappenplannen en manieren aanleren om gedragsverandering te bewerkstelligen. Een cursusochtend in het teken van Gewoon Gaaf helpt de studenten hierbij.’
Op 13 en 20 maart verzorgde een van de docenten van het Ivoren Kruis de lesochtend ‘Gewoon Gaaf met Motivational Interviewing’ bij het ROC van Twente aan tweede en derdejaars studenten van de opleiding tandartsassistent. Buiten de theorie over Gewoon Gaaf werd er aan de hand van casussen getraind hoe risico’s in te schatten en hoe kinderen met hun ouders te begeleiden naar een ‘Gewoon Gaaf gebit’.
Studenten hebben een streepje voor
Na de enthousiaste reacties van studenten en docenten van het ROC van Twente wil het Ivoren Kruis de cursus ook aan andere (ROC-)onderwijsinstellingen aanbieden. Als studenten na hun studie in een mondzorgpraktijk terechtkomen waar gewerkt wordt volgens de methode, hebben zij veel profijt van hun behaalde Gewoon Gaaf certificaat. Als non-profitorganisatie biedt het Ivoren Kruis de cursus tegen kostprijs aan voor deze onderwijsinstellingen. Voor meer informatie en een kostenopgave kan contact worden opgenomen via opleiding@ivorenkruis.nl.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2023/03/Pilot-‘Gewoon-Gaaf-bij-ROC-van-Twente-groot-succes.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2023-03-27 14:12:122023-03-27 14:12:12Pilot ‘Gewoon Gaaf’ bij ROC van Twente groot succes
Het paro-endo-probleem is een op zichzelf staande aandoening, wordt vaak gedacht. Met meer kennis over de verschillen en overeenkomsten tussen parodontale en endodontische problemen zien we dat het iets weg heeft van het ‘kip of het ei’ verhaal: wat was er nu eigenlijk eerst? Maakt dat wat uit voor de behandeling en wat kan je eraan doen?
Daniëlle Boonzaaier vertelde hierover tijdens haar lezing op het lustrumcongres van NVM-Mondhygiënisten.
Weggetjes
In 1964 werd er voor het eerst geschreven over paro-endo. Bij een paro-endo bestaat er communicatie via een pocket met het apicale gebied.
Het apicale gebied met het foramen apicale is bij iedereen wel bekend maar de laterale kanaaltjes als weggetjes zijn minder bekend. Ook deze kanaaltjes gaan richting het parodontium. Daarnaast zijn er nog de tubuli die kunnen communiceren met het parodontium. Meestal is dit allemaal geen probleem, maar wanneer is het wel een probleem? Op welk moment gaat het fout? In de loop van tijd zijn de ideeën hierover verschoven.
Incidentie
Bij 5% van de patiënten komen paro-endo-problemen voor terwijl 30% een endo-probleem heeft dat zichtbaar is op de foto. Dus dan valt de incidentie van 5% nog wel mee. Bij een paro-endo probleem is er wel meer botafbraak. Als het eenmaal zo ver is, gaat het heel hard achteruit.
Wanneer begint het elkaar te versterken?
Een paro-patiënt heeft niet meteen na een paar jaar een endo-probleem. Vaak zie je dat als er communicatie is dat de bacteriën proberen binnen te dringen en dat de pulpa prima in staat is om dit proces te stoppen. Dat kan bijvoorbeeld door reparatief of tertiaire dentine. Dit zie je ook binnen het cariësproces gebeuren en dit kan dus ook bij parodontale problematiek. Als de pulpa gewoon gezond is, komen er geen problemen doordat de pulpa goed kan reageren.
Een endodontisch probleem daarentegen geeft bijna altijd tekenen bij het parodontium. Dit beeld zich uit bij de laterale kanaaltjes en ook in de furcaties als lucenties op het röntgenbeeld. Als er apicaal een abces ontstaat, dan zoekt zich dat een weg met de minste weerstand. Er kan dan een pocket of een fistel ontstaan. Hier hebben we dus redelijk vaak mee te maken bij endodontische problemen. Net als bij de pulpa is ook hier sprake van een lokale afweer, dus vaak zijn dit geen blijvende parodontale defecten dankzij het cement. Het cement zorgt ervoor dat de infectie niet zomaar de tand in en uit kan gaan. Als het cement is verwijderd door intensief scalen/planen, bleken, trauma, perforatie, wortelresorptie, fractuur of orthodontie dan kan er wel een opening ontstaan en kan een probleem zich snel verder ontwikkelen.
Diagnostische testen voor het vinden van de oorsprong
Om er achter te komen of je met een paro-endo of met een endo-paro te maken hebt, bekijk je eerst of een pocket een solitaire pocket is of niet. De koudetest is bij een primair endodontisch probleem in principe negatief en een percussietest kan dan wel gevoelig zijn. Een primair endo-probleem met een paro-complicatie is onwaarschijnlijk als er meer pockets in de buurt zijn en de koudetest negatief is. Bij een primair parodontaal probleem zijn er meer elementen met pockets en dan is het element vitaal en reageert normaal op de koudetest. Een primair parodontaal probleem met endodontale complicatie reageert negatief op een koudetest of geeft pulpitisklachten en er zijn bij meerdere elementen pockets.
Verschil tussen reversibele en irreversibele pulpitis en parodontitis apicalis
Als de pulpa geïrriteerd raakt door bijvoorbeeld cariës dan ontstaat er ontsteking. Het element probeert eerst nog een barrière op te werpen. Er ontstaat reversibele pulpitis. De pulpa is dan nog in staat om te genezen als de cariës wordt weggenomen. Bij irreversibele pulpitis is de pulpa niet meer in staat om te genezen. De pulpa is dan nog vitaal. Vervolgens kan er een necrotische pulpa ontstaan. Dan hebben bacteriën vrij spel en er ontstaat lucentie bij het apicale deel en dat noemen we parodontitis apicalis. De pulpa is avitaal.
Hoe voer je de testen uit?
Een koudetest doe je eerst op een ander element. Anders schrikt je patiënt of je ziet het verschil niet goed. Dus loop alle elementen van het kwadrant af en doe dit ook op verschillende elementen.
Bij een percussietest zorg je ook dat je eerst andere elementen beklopt. Doe dit zachtjes bij verschillende elementen op verschillende vlakken. Bekijk of het gevoeliger reageert of niet.
Bij een palpatietest voel je naar eventuele verdikkingen in de weefsels en voel of je een element kunt bewegen.
Met behulp van een Toothslooth kan je een crack of fractuur vinden. Je laat de patiënt erop bijten en daarna rustig open doen.
Bij het maken van een röntgenfoto gebruik je instelapparatuur. Je kunt dan het element ook goed monitoren doordat de instelling hetzelfde blijft.
Hoe herken je ontstekingen?
Een reversibele pulpitis is te herkennen aan een heftige pijnscheut bij het koudetesten maar trekt snel weer weg. Bij reversibele pulpitis kan het ook matig positief zijn en de percussietest negatief. Op de röntgenfoto zijn geen afwijkingen te zien. Bij een irreversibele pulpitis schiet ook iemand uit de stoel van de pijn bij het koudetesten maar de pijn blijft dan ook heel lang hangen. Dit is moeizaam te verdoven met pijnstillers. De percussietest is meestal negatief en ook op een röntgenfoto niet zichtbaar. Bij parodontitis apicalis is de sensitiviteit helemaal weg, maar de percussietest is wel positief. Vaak willen mensen dit koelen. Er kan een lucentie zichtbaar zijn op de foto.
Noteer in het dossier
Zorg ervoor dat je noteert waardoor de parodontitis apicalis is veroorzaakt. Bijvoorbeeld door cariës, trauma of een lekkende restauratie. Hierdoor word je gedwongen om langer stil te staan bij je diagnose en het geheel.
Solitaire pocket
Het kan moeilijk worden bij een solitaire pocket. Dat kan door een parodontitis apicalis komen, maar ook door een verticale radixfractuur. Zo’n element is avitaal en vaak al endodontisch behandeld. Op de foto is er coronaal dan soms ook een fractuur te zien en een L-vormige lucentie. Dit heeft een hele slechte prognose. Een geperforeerd element kan op de foto herkend worden, net als ontwikkelingsafwijkingen zoals een glazuurparel, groeve, gefuseerde wortels en dens in dente.
Daniëlle Boonzaaijer (afgestudeerd in 2001 aan ACTA) werd in 2003 mede-eigenaar van een groepspraktijk in Almere. Na de postdoctorale opleiding endodontologie (ACTA, 2007-2010), werkte ze als tandarts-endodontoloog bij EndoClinics Almere. Sinds 2017 is ze werkzaam als directeur Tandheelkundige Kwaliteit en Veiligheid bij Topmondzorg. In 2011 werd Daniëlle lid van het bestuur van de NVvE, waar zij van 2014 tot 2018 voorzitter was. Sinds 2016 is Daniëlle bestuurslid van het KiMo. Zij werkt tevens aan een promotie-traject over werkplezier bij endodontische behandelingen aan de RUG.
Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, voor dental INFO van de lezing van Daniëlle Boonzaaijer tijdens het lustrumcongres van NVM-mondhygiënisten.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2019/09/Vragenlijst-voor-onderzoek-naar-effecten-harddrugs-op-mondgezondheid-doe-mee.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2023-03-20 16:00:402023-12-12 16:16:09Het paro-endo-probleem: de kip of het ei?
Twintig jaar geleden werd Sandra voor het eerst gediagnosticeerd met een burn-out. Op dat moment kon ze zich totaal niet vinden in deze diagnose, ze ervoer immers ontzettend veel plezier in haar werk. Nadat ze in het ziekenhuis belande, na een reanimatie, werd er uiteindelijk in Kempenhage een slaaponderzoek uitgevoerd.
Voor die tijd, nog niet een gebruikelijke procedure, maar de diagnose zeer ernstige gemengde slaapapneu werd gesteld. Terugkijkend, naar haar familiegeschiedenis werd duidelijk dat ook haar vader en broers belast waren met slaapapneu, en helaas allen op jonge leeftijd overleden. Wat belangrijk is om te onderkennen is dat vroeger werd gedacht, en soms nog altijd, dat apneu een ziekte is voor “dikke oude mannen van middelbare leeftijd”. Tegenwoordig wordt steeds duidelijker dat er verschillende verschijningen van slaapapneu zijn.
Verslag van de lezing van drs. Sandra Houtepen-Strong, gezondheidswetenschapper en ervaringsdeskundige.
De gevolgen van apneu kunnen zijn: hart en vaatziekten, een verminderde werking centraal zenuwstelsel; ontregeling van het hormonale systeem; psychische problemen; een vermindering van IQ; slaapfragmentatie en extreme slaperigheid overdag.
Deze lezing focuste zich vooral op de hormonale disbalans en restschade die apneupatiënten kunnen ondervinden.
Ontregeling van het hormonale systeem
Hormonen zijn gedurende de dag nodig om goed te functioneren en processen goed te laten verlopen. Gedurende de nacht worden deze hormonen aangemaakt. Wanneer de slaap ontregeld is, zal dit dus ook leiden tot een disbalans in de aanmaak van hormonen.
De hypofyse zorgt voor:
Groeihormonen;
ACTH-aansturing productie cortisol in de bijnier;
TSH-aansturing in schildklier tot maken schildklierhormoon;
LH en FSH aanmaak oestrogeen/progesteron bij vrouwen en de zaadproductie/ testosteron bij de man;
Aansturing van de alvleesklier tot maken insuline.
Zuurstofgebrek en te weinig herstelslaap kan zorgen voor verstoring in de hypofyse. Een hypovolemische shock of een hypofysetumor werden gezien als de enige twee manieren waarop de hypofyse ontregeld kan zijn. Duidelijk wordt dat apneu dezelfde werking geeft, maar dat de uitwerking langer op zich laat wachten. De hypofyse is van belang voor de hormonale cyclus en de stofwisseling. Groeihormonen zijn o.a. bijvoorbeeld nodig voor herstel, en daarnaast zijn er ook sturende hormonen nodig.
Andere hormonen en neurotransmitters, waarvan de aanmaak door apneu ontregeld kunnen raken zijn adrenaline, noradrenaline en cortisol (belangrijke boosdoeners, in het geval van apneu met betrekking tot “het korte lontje”), en ghreline en leptine (eetlusthormonen). Ook serotonine, dopamine en noradrenaline zijn belangrijk voor o.a. emoties, eetlust, geheugen en beweging. Bij een tekort is er een gedeprimeerd, prikkelbare futloosheid waar ook hoofdpijn een rol kan spelen. Daarnaast is er onvoldoende controle over emoties.
Reageren op OSA(S) behandeling
Mensen kunnen verschillend reageren op een OSA(S) behandeling:
Patiënten hebben een adrenalineverslaving en zullen waarschijnlijk een depressie ontwikkelen na enkele weken na behandeling. Vaak is daar vervolgens weer een behandeling voor nodig.
Patiënten die zeer geleidelijk verbetering zullen voelen.
Beide types krijgen een totale reset van het hormonale systeem, en dat gaat met vallen en opstaan. Bij te grote schade van het endocriene systeem zal niet elke OSA(S)-patiënt volledig herstellen. Herstel tot het haalbare niveau kan wel 3 jaar in beslag nemen.
Restschade
Er zijn verschillende soorten van restschade, en een daarvan is bijvoorbeeld een leptine resistentie: je lichaam gaat dan om extra koolhydraten vragen om het energiepijl enigszins aan te kunnen vullen dus trek in vaak ongezond eten. Het lichaam herkent het verzadigingshormoon niet meer en verkeert dus steeds in een staat van honger. Door veel koolhydraten te eten krijg je insulinepieken die weer honger veroorzaken je krijgt meer slaap en uiteindelijk minder energie. De cirkel is dan rond.
Samenvattend
OSA(S) heeft meer om het lijf dan alleen slapen. Belangrijke processen zijn ontregeld, met veel verschillende problemen tot gevolg. Bij een tijdige diagnose en behandeling kan de persoon vaak wel weer 100% functioneren. Maar restschade is een mogelijkheid, en dus des te belangrijker dat diagnoses vroeg worden gesteld.
drs. Sandra Houtepen-Strong is gezondheidswetenschapper en ervaringsdeskundige.
Verslag door Merel Verhoeff, tandarts en onderzoeker aan ACTA, voor dental INFO van de lezing van drs. Sandra Houtepen-Strong tijdens het NVTS-slaapcongres.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2022/05/Gevolgen-van-slaapapneu-restschade-en-hormonaal-disfunctioneren.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2023-03-20 13:30:182023-03-20 14:24:06Gevolgen van slaapapneu: restschade en hormonaal disfunctioneren
Tandpastatabletten zijn tegenwoordig overal verkrijgbaar. Ze worden aangeprezen als een duurzaam alternatief voor tandpasta. Wat vinden mondzorgprofessionals hiervan? dental INFO vroeg het onlangs in een poll. Ze bleken nog niet heel enthousiast over dit nieuwe product.
Tandpastatabletten aan opmars bezig
Tandpastatabletten lijken aan een opmars bezig. Bij alle drogisterijen zijn ze verkrijgbaar en op internet worden meer dan twintig verschillende merken aangeboden. Duurzaamheid wordt als belangrijkste reden genoemd om ze te gebruiken. Tandpasta in de gebruikelijke tubes levert bergen afval op, waar nog bijkomt dat een deel van de tandpasta ongebruikt in de tubes achterblijft. Ook kunnen er microplastics in tandpasta zitten, die via het riool in het milieu terechtkomen. Tabletten in zakjes of navulbare potjes zouden een duurzaam alternatief zijn.
Mening van mondzorgprofessionals gevraagd
Wat vinden de mondzorgprofessionals van dit nieuwe fenomeen? Raden zij hun patiënten aan om tandpastatabletten te gebruiken in plaats van tandpasta? dental INFO vroeg onlangs in een poll op dentalinfo.nl en op Facebook in de groep Mondzorgforum of zij tandpastatabletten adviseren en zo nee, waarom niet.
Uitslag poll duidelijk
De mondzorgprofessionals waren behoorlijk eensgezind. Ruim 70% van de respondenten op dentalinfo.nl beveelt de tandpastatabletten niet aan, bij het Mondzorgforum was dat zelfs 77%. De redenen die genoemd worden zijn divers. Een deel van de respondenten is niet bekend met dit product of denkt er simpelweg niet aan om het aan te bevelen. De meeste mondzorgprofessionals noemen dat er nog te weinig wetenschappelijk onderzoek naar is gedaan en dat het effect op de lange termijn niet bekend is. Ook wordt er betwijfeld of er wel fluoride uitkomt.
Voor bepaalde doelgroepen niet geschikt
Degenen die er wel ervaring mee hebben, noemen een aantal doelgroepen voor wie tandpastatabletten niet geschikt zouden zijn. Vooral ouderen zouden moeite hebben met het tablet oplossen in de mond. Bij kinderen zou juist het gevaar zijn dat ze het tablet doorslikken en zo een overdosering van fluoride krijgen.
Negatieve effecten
Enkele respondenten noemden ook negatieve effecten die zij hebben waargenomen. De RDA-waarde zou te hoog zijn en bij sommige patiënten zouden de tabletten extreem gevoelige tanden veroorzaken, waarschijnlijk door een schurend effect van het aanwezige carbonaat. Ook wordt genoemd dat er na gebruik meer tandsteen is ontstaan.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/12/toothpaste-1786388_640-400x230.jpg232399Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2023-03-20 13:22:302023-03-20 14:25:49Tandpastatabletten nog niet populair onder mondzorgprofessionals
Tandartsen moeten meer leren over antibioticaresistentie en ervoor zorgen dat ze niet bijdragen aan de groeiende dreiging ervan, zeggen tandartsen uit Spanje in het International Dental Journal. Tandartsen verstrekken namelijk 10% van alle antibiotica ter wereld, waarvan zo’n twee derde niet klinisch geïndiceerd is.
Antibiotica in de tandheelkunde kunnen worden gebruikt voor zowel preventieve als therapeutische doeleinden. Zo kunnen ze worden ingezet om systemische bacteriëmie bij risicopatiënten te voorkomen of om mogelijke bacteriële besmetting tijdens operaties te voorkomen. Het is ook mogelijk om antibiotica te gebruiken als behandeling voor reeds vastgestelde infecties.
Ontwikkeling van resistentie
Een fundamenteel probleem is echter de wereldwijde ontwikkeling van antimicrobiële resistentie tegen vrijwel alle bekende families van antibiotica. Hierdoor is een toenemend aantal infecties moeilijker te behandelen vanwege het verlies aan werkzaamheid van deze geneesmiddelen. Resistentie verhoogt de medische kosten en de mortaliteit, en is dus een groot probleem voor de volksgezondheid.
Postantibioticatijdperk
De manier waarop antibiotica worden voorgeschreven moet daarom worden veranderd, aldus de tandartsen in de ingezonden brief: “Zonder dringende actie stevent de wereld af op een postantibioticatijdperk, waarin veel voorkomende infecties en kleine verwondingen opnieuw levensbedreigend zullen worden.” In dat geval zal tegen 2050 antibioticaresistentie wereldwijd 10 miljoen mensen doden, schreven de auteurs.
Cruciale rol van tandartsen
Tandartsen spelen een cruciale rol in dit probleem. Mondzorgprofessional schrijven namelijk 10% van alle antibiotica ter wereld voor, waarvan 66% vermeden kan worden omdat ze niet klinisch geïndiceerd zijn. Ondanks dat tandartsen de afgelopen jaren minder recepten voor antibiotica uitschreven werd deze trend mogelijk door COVID-19 verbroken. Tijdens de pandemie werden in mei 2020 18% meer antibiotica voorgeschreven in tandartspraktijken dan in mei 2019, schreven de auteurs.
Resistente bacteriën
Die statistieken zijn gekoppeld aan een recente studie die meldde dat sommige vaak gevonden bacteriële pathogenen bij odontogene infecties resistent waren tegen gewone antibiotica. Verschillende soorten Streptococcus (36%) en Staphylococcus (12%) waren resistent tegen penicilline en aminopenicilline in respectievelijk 6,9% en 5,8% van de stammen. Ook vertoonde meer dan 17% van de micro-organismen resistentie tegen clindamycine en macrolide.
Niveaus van preventie
Om die redenen dienen tandartsen bekend te zijn met de volgende niveaus van antibioticaresistentiepreventie in het vakgebied:
Primair: alleen antibiotica voorschrijven op basis van de klinische praktijkrichtlijnen van wetenschappelijke verenigingen, en patiënten vertellen hoe ze antibiotica correct moeten gebruiken en wat de gevaren van oneigenlijk gebruik zijn.
Secundair: het opsporen van antibioticaresistentie en het melden van resistente infecties aan agentschappen voor geneesmiddelenveiligheid.
Tertiair: het uitvoeren van culturen en antibiogrammen in de aanwezigheid van infecties en het identificeren van de gevoeligheid van ziektekiemen voor verschillende soorten antimicrobiële stoffen.
Ernstige bedreiging
“Het is […] een prioriteit om de manier waarop ATB’s (antibiotica) worden voorgeschreven en gebruikt dringend te veranderen, want zelfs als er nieuwe ATB’s worden ontwikkeld, zal resistentie een ernstige bedreiging blijven vormen”, schreven de tandartsen.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2017/03/medications-1442283_640-juiste-afmetingen.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2023-03-16 09:00:092023-02-20 14:35:24De rol van tandartsen bij antibioticaresistentie
Van orale microbiota werd al gedacht dat ze de bloeddrukregulatie beïnvloedden, en nieuw onderzoek lijkt deze hypothese te bevestigen. Sommige orale bacteriën zijn gekoppeld aan de ontwikkeling van hoge bloeddruk bij postmenopauzale vrouwen, blijkt uit een artikel dat in het Journal of the American Heart Association is gepubliceerd.
Morbiditeit en hoge kosten
Hypertensie wordt in verband gebracht met aanzienlijke morbiditeit en kosten voor gezondheidszorg bij oudere volwassenen. De prevalentie ervan onder Amerikaanse volwassenen is meer dan 70% en is hoger bij vrouwen dan bij mannen. Steeds meer bewijs suggereert een rol van de darmflora in de pathobiologie van hypertensie. Het is minder duidelijk of het orale microbioom het risico op hypertensie beïnvloedt.
Het orale microbioom en incidentele hypertensie
Volgens de auteurs uit Amerika was er geen studie gepubliceerd over de prospectieve associatie tussen het orale microbioom en incidentele hypertensie. Daarom hebben ze prospectieve gegevens gebruikt om de associatie tussen het orale microbioom en de ontwikkeling van incidentele hypertensie bij oudere vrouwen te bepalen.
Postmenopauzale vrouwen
De onderzoekers keken naar gegevens van 1.215 postmenopauzale vrouwen met een gemiddelde leeftijd van 63 jaar. Het team registreerde de bloeddruk en verzamelde tandplak onder de tandvleesrand. Ook werd de microbioomsamenstelling van het subgingivale plaque gemeten.
Hoge bloeddruk bij veel deelnemers
In totaal hadden 429 vrouwen een normale bloeddruk, 306 hadden een verhoogde bloeddruk en 480 hadden hypertensie de met medicatie werd behandeld. Onderzoekers vonden 245 unieke bacteriestammen in de plaquemonsters. Bij bijna een derde van de vrouwen die aan het begin van het onderzoek niet werden behandeld voor hypertensie werd tijdens de follow-upperiode van gemiddeld 10 jaar hoge bloeddruk vastgesteld.
Bacteriestammen houden verband met hypertensierisico
Van de geïdentificeerde bacteriestammen waren er 10 geassocieerd met een 10% tot 16% hoger risico op het ontwikkelen van hoge bloeddruk. Vijf andere soorten verband hielden met een 9% tot 18% lager risico op hypertensie. De associaties waren onveranderd na correctie voor demografische, klinische en leefstijlfactoren.
Nieuwe behandelstrategieën
Een bewezen verband tussen orale microbiota en hypertensie kan leiden tot nieuwe, op mechanismen gebaseerde preventie- en behandelingsstrategieën, schrijven de auteurs: “Gezien de omvangrijke last van hypertensie die momenteel onder oudere volwassenen voorkomt en de verwachte groei in de komende decennia met de vergrijzing van de bevolking, kunnen associaties tussen orale bacteriën en bloeddrukontregeling nieuwe kansen bieden voor gerichte klinische interventie gericht op het voorkomen van hypertensie op latere leeftijd.”
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2022/03/Mogelijk-verband-tussen-het-orale-microbioom-en-incidentele-hypertensie-bij-postmenopauzale-vrouwen.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2023-03-15 09:00:462023-02-20 14:35:00Mogelijk verband tussen het orale microbioom en incidentele hypertensie bij postmenopauzale vrouwen
In het verenigd koninkrijk wordt verwacht dat de komende vijf jaar 4 op de 10 (tand)artsen zullen stoppen met de National Health Service (NHS) vanwege een hoge werkdruk. Volgens 86% van de tandheelkundige professionals is de werkdruk de afgelopen twee tot drie jaar toegenomen blijkt uit een enquête van de Dental Defense Union (DDU).
Bij het analyseren van de enquête bleek dat 39% van de bijna 500 tandheelkundige professionals zeiden dat ze waarschijnlijk met pensioen zouden gaan of de praktijk in de komende vijf jaar zouden verlaten. Iets meer dan de helft zei dat ze hun uren hadden ingekort om de werkdruk te verminderen.
De enquête laat het zien dat tandheelkundige professionals coping strategieën zoals mindfullness en ademhalingsoefeningen gebruikten en in de pauze naar buiten gaan om te ontspannen. Verder geeft 60% van de tandheelkunde professionals aan dat relaties met patiënten en collega’s de afgelopen twee tot drie jaar onder druk zijn komen te staan, 90% voelt zich uitgeput na een werkdag en 20% had een klacht of incident meegemaakt.
Volgens John Makin, hoofd van de DDU, neemt de werkdruk toe door problemen waar tandartsen geen controle over hebben zoals een toename van de behandelingsbehoeften als gevolg van de pandemie, stijgende verwachtingen van patiënten en vertragingen in behandeling en doorverwijzing. Daarom roepen ze de regering op te zorgen voor ondersteuning om vertragingen te verminderen en aan de vraag naar behandeling te voldoen om zo de stress die ervaren wordt te verminderen.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2022/02/Hoe-herken-je-stress.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2023-03-13 09:00:412023-02-20 14:33:59Hoge werkdruk onder tandheelkundige professionals in VK
Enkele jaren geleden meldde deze patiënt zich bij onze verwijspraktijk Endodontie in Amstelveen. Hij wist onze praktijk te vinden via internet. De voorgeschiedenis verneem ik uitsluitend uit de mond van de patiënt, de behandelhistorie is door de vorige behandelaar nooit opgestuurd.
De patiënt had jaren van ongemak voor, tijdens en na iedere afspraak in een tandartspraktijk.
Resulterend in het beeld dat te zien is op de beginfoto’s, afbeelding 1 en 2.
afbeelding 1
afbeelding 2
De laatste afspraak eindigde met het opgeven van element 46 door de behandelaar. Hij/zij zag er geen gat meer in, de zilverstift liet zich niet verwijderen en de tijd was op, aldus het relaas van patiënt. De vorige behandelaar adviseerde een bezoek te brengen aan de implantoloog, het element te laten extraheren en er een prachtig implantaat in te laten schroeven.
Deze patiënt was echter ‘eigenwijs’ en wilde vooral zijn eigen kies behouden.
De zilverstift
Op het moment van de eerste afspraak had de patiënt forse pijn. We besloten tijd te reserveren om in ieder geval een begin te maken met de herbehandeling.
Een acute pulpitis is wat betreft het verhelpen van de pijn wat simpeler dan een acuut geworden laesie van endodontische oorzaak (LEO). Bij een pulpitis is de pijn meestal afkomstig van de kroonpulpa. Het verwijderen van dat stukje weefsel is vaak voldoende om de patiënt pijnvrij te krijgen. Het occlusaal openen, het puplpadak verwijderen en met de snelloop de pulpakamer ontdoen van het zachte weefsel volstaat. Enige tijd later kan de endo dan ingepland worden.
Een acute laesie is een ander verhaal. De pijn was nu afkomstig van de periapex, de ontsteking zorgde voor een drukverhoging in het spongieuze bot, het corticale bot zorgde ervoor dat de druk nergens heen kon en receptoren gaven de prikkel door aan de hersenen: de pijn werd gevoeld.
In deze gevallen moeten we de druk van de ketel halen door de kanaalinhoud te verwijderen en met het dunste handinstrument ‘patent’ te worden. Dat wil zeggen, de K-vijl 08, 10 of 15 wordt één millimeter voorbij de terminus gebracht en dus in de laesie. Het equivalent van een abcesincisie maar dan met vijltjes.
afbeelding 3
We zijn ‘patent’
afbeelding 4
afbeelding 5
Op afbeelding 4 en 5 is te zien dat de zilverstift verwijderd is. Dat lijkt gecompliceerder dan het in dit geval was. Het principe, zoals ik het bijna altijd hanteer, is dat er wat vijltjes (meestal gebruik ik er C+vijlen voor), enige millimeters langs de zilverstift worden gemanoeuvreerd. Zilverstiften worden gefabriceerd uit zuiver zilver en dat is vrij zacht. Meestal lukt het om, zelfs als er geen ruimte is naast de stift, een paar millimeter toegang te krijgen doordat de vijlen ook van het zilver afnemen.
Deze zilverstift was echter niet al te dik en nam niet alle ruimte van het kanaal in beslag. Geen enkel kanaal wordt door de schepping rond afgeleverd en vooral bovenin is vaak ruimte.
Met een C+vijl 20 is 5 millimeter erlangs meestal voldoende.
Het nut van Hedstrom vijlen
Hedstromvijlen zijn extreem agressief: ze werken alleen bij het uittrekken van de vijl uit het kanaal. Ik gebruik Hedstromvijlen alleen voor het verwijderen van zilverstiften en soms gutta percha stiften.
Wordt er aan de hedstromvijl getrokken, dan legt de vijl zich langs de binnenbocht van het kanaal en neemt ook alleen daar af. Veel stripperforaties zijn zo ontstaan.
Een C+vijl 20 geeft ruimte om een hedstromvijl 25 het kanaal in te schroeven langs de zilverstift. RC-Prep helpt door te smeren middels de glycerine en het houdt de geproduceerde vijldeeltjes, zilver of dentine in suspensie zodat ze uitgespoeld kunnen worden met natriumhypochloriet.
Het proces van inschroeven moet geleidelijk gedaan worden. In- en uitschroeven en iedere keer iets verder inschroeven, zo tappen we schroefdraad in het dentine, een beetje, en in het zachtere zilver, wat meer.
Nu pakken we een Kocher, oftewel een arterieklemmetje, en pakken de vijl vast vlakbij het occlusale vlak en de hefboomwerking doet de rest. Langzaam, dat wel, kun je de zilverstift uit het kanaal tillen. Doe je dat snel dan schraap je slechts zilver en dentine af en kun je opnieuw beginnen.
Op de controlefoto na het verwijderen van de zilverstift zagen we nog een stukje vijl zitten onderin het MB kanaal. We besloten dat te laten zitten: we konden erlangs en het eruit halen zou weer iatrogene schade opleveren.
Pusafvloed
Tot onze opluchting zagen we al snel de pusafvloed op gang komen. We stimuleerden dat door ook de kleine speekselzuiger even op de access opening van de kies te zetten en dat even vol te houden. Net zo lang tot er mooi rood bloed uit kwam.
De tijd was om en we maakten een afspraak met de patiënt om enige dagen later de endo af te maken.
Vier dagen later kwam de patiënt voor zijn afspraak.
Gutta percha of MTA?
In het distale kanaal was de terminus vrij wijd. Een K-vijl 60, Nitiflex, liep net vast op de door de elektronische lengtemeter vastgestelde lengte.
Op zich is een grotere apicale opening geen beletsel om gutta percha te gebruiken. Onderzoekers hebben laten zien dat een goed gereinigd kanaal met een wat grotere diameter bij de terminus een even goede prognose heeft: of het kanaal nu gevuld is met gutta percha of met MTA.
Ik voel mijzelf nog steeds meer vertrouwd met de materiaaleigenschappen van gutta percha en zal dan ook, als het kanaal vanaf de terminus naar occlusaal een geleidelijk toenemende diameter heeft, (oftewel taps is), steeds kiezen voor gutta percha.
De obturatie
Het aanbrengen van de kanaalvulling verliep routinematig.
Op de eindfoto zagen we aan de apex van het mesiale kanaal wat surplus sealer en bij distaal zagen we de kanaalvulling iets voorbij de apex steken.
afbeelding 6
afbeelding 7
Gutta percha en EWT sealer van Kerr worden door het lichaam uitstekend verdragen dus enig surplus vulmateriaal is absoluut geen probleem. De essentiële eis die gesteld moet worden aan een endo is dat het kanaal volledig gereinigd en gevuld is. Bij de controle afspraak weten we meer.
Genezing
Na 2 maanden zagen we patiënt terug voor een controlefoto. De genezing bleek mooi op gang gekomen te zijn en volledig genezing was slechts een kwestie van tijd.
afbeelding 8
afbeelding 9
We adviseerden de patiënt een afspraak te maken voor het laten plaatsen van een in het laboratorium vervaardigde restauratie maar dit was aan dovemans oren gericht. De patiënt was ervan overtuigd dat iedere niet acuut noodzakelijke ingreep alleen maar tot ellende leidt en vermeden moet worden.
De patiënt heeft zich ook nooit meer gemeld voor een controle of een vervolgbehandeling.
We hopen dat het nog lang goed gaat.
Door: Rik van Mill
Rik van Mill is tandarts/endodontoloog en voerde tot 2019 een verwijspraktijk Endodontie in Amstelveen. Hij is nu werkzaam als endodontoloog in Den Haag bij Residentaal Tandartsen, onderdeel van de Lassusgroep.
Van Mill geeft cursussen Endodontie, Shape clean en Pack en de cursus Niet-Chirurgische Herbehandeling in het cursuscentrum van DentsplySirona te Zoetermeer.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2023/02/afb-9-400-x230.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2023-03-06 13:28:562023-02-13 11:48:15Casus: Herbehandeling van een 46
Welke typen Persoonlijkheidsgebonden problemen zijn er en hoe ga je hiermee om? Wat betekenen ze voor onze attitude? Wat gebeurt er met mensen met een persoonlijkheidsgebonden probleem als ze ouder worden? Worden ze daadwerkelijk milder? Of wordt het alleen maar erger?
Verslag van de lezing van dr. Martin Kat, Ouderenpsychiater en psychotherapeut.
Je kent ze vast: die mensen die lastig kunnen zijn in de omgang, die bijvoorbeeld ‘ja’ zeggen en ‘nee’ doen of die je steeds maar onder druk zetten of je continu het gevoel geven dat je het niet goed doet! Ze doen dat doorgaans niet voor de lol en raken niet zelden in de problemen in hun dagelijkse contacten. En eenzaamheid ligt op de loer, mensen vinden ze niet meer leuk om mee om te gaan. Als personen dit gedrag dag in dag uit en jaren achtereen hebben, bij ‘gebrek aan beter’, en als het leidt tot problemen in het sociaal en psychisch functioneren, spreken we van een persoonlijkheidsstoornis. De kenmerken die hierbij horen zijn dan:
Het duurzaam (al vanaf de adolescentie mogelijk) aanwezige gedragspatroon tijdens de contacten met anderen;
Het rigide karakter van de uitingen, het zo vastzitten in die patronen;
De geringe veranderbaarheid ervan;
Het leidt tot dysfunctioneren.
Er werd tijdens de presentatie een stelling gedropt om even over na te denken: Een paranoïde patiënt krijgt het moeilijk als hij ouder wordt.
Waar moet je deze persoonlijkheidsproblematiek nu van onderscheiden bij ouderen?
De kenmerken die horen bij persoonlijkheidsstoornissen kunnen we ook aantreffen bij ouderen die bijvoorbeeld lijden aan al heel vroege stadia van dementieziekten. Maar je vindt ze ook bij ouderen met depressies of angststoornissen. Het grote verschil is alleen dat deze niet ‘duurzaam’ en ‘rigide’ aanwezig waren in de voorgeschiedenis van de betreffende oudere. Het is dus zaak om dat goed te onderscheiden van elkaar, juist omdat het zo’n verschil uitmaakt voor onze houding, begeleiding en behandeling. Zo kan een dementiepatiënt al vroeg sexueel ontremd en erotiserend gedrag gaan vertonen tijdens de dementieziekte terwijl hij in de voorgeschiedenis helemaal niet bekend was hiermee. Of kan een depressieve patiënt heel onmogelijk worden, erg prikkelbaar en zelfs agressief, terwijl de man in wezen altijd een innemend en prettig type was in de contacten met anderen.
Kat noemt een voorbeeld uit zijn praktijk. Zo was er een oudere vrouw in een flat en ze verleidde de mannen op haar galerij omdat ze ooit seksueel misbruikt is. Zij werd steeds structuurlozer omdat mensen steeds langer thuis moeten blijven wonen en zo werd het op een geven moment echt een groot probleem. Mevrouw lokte namelijk mannen naar binnen totdat er eentje ernstig crimineel bleek te zijn. Dit soort problemen zie je dus steeds meer doordat mensen langer thuis blijven wonen. Je komt tegenwoordig pas in het verpleeghuis als je op korte termijn komt te overlijden.
Coping
Hoe eerder de diagnose dementie wordt gesteld, hoe beter. Vroegdiagnostiek is dus heel belangrijk. Daarom komt Kat bij de mensen thuis, want voordat iemand naar de huisarts gaat ben je feitelijk te laat. Hij komt soms een grote puinhoop tegen en mensen die de hele dag op de bank zitten en anderen hun drank laten halen.
Naar mate we ouder worden blijkt coping heel belangrijk. Dit betekent de mate waarin je je adaptief kunt opstellen, de mate waarin je jezelf kunt handhaven, om kunt gaan met je eigen kwetsbaarheden. Ieder kent zijn eigen copingstijl. Zo hebben we de actieve aanpakkers, de palliatieve copingstijl, de vermijderstijl, de sociale steunzoeker, enzovoorts. Thuis op de bank gaan zitten is dus een passieve copingstijl waarbij men van de regen in de drup raakt. Een copingstijl is een deel van onze persoonlijkheid.
Hoe komen we aan onze persoonlijkheid?
Ieder wordt geboren met een eigen temperament, een soort biologische make-up. Er zijn bovendien een aantal, wat wel genoemd wordt, cognitieve stijlen die bijdragen tot de ontwikkeling van de persoonlijkheid. Zo leert het ene kind zich in situaties te handhaven d.m.v. het kijken hoe andere kinderen te werk gaan (de kat-uit-de-boom-kijkers). Andere kinderen gaan directer te werk en leren door direct op hun doel af te gaan en regelmatig ‘hun hoofd te stoten’, hun situatie op deze wijze te ‘masteren’.
Dan zijn er natuurlijk ook altijd omgevingsfactoren (en mogelijk ook erfelijke) die een rol kunnen spelen bij de ‘rijping’ van de persoonlijkheid. Je zult maar van nature een actief, ondernemend en temperamentvol kind zijn in een omgeving waarin dit systematisch niet gewaardeerd wordt of zelfs afgekeurd.
Cognitieve stijlen
Binnen een persoonlijkheid zijn er verschillende cognitieve stijlen, zoals zelf de controle hebben, de detaillisten (helemaal alles uitzoeken), de synthetici / globalisten (behoefte aan overzicht, willen enkel globale uitleg). In de psychiatrie zie je mensen hierin doorschieten. Zij verzanden bijvoorbeeld in detail, worden control-freaks en dwangmatig. Schema’s kunnen dan rust geven. Bij mensen die juist over regels vallen is de-escalatie van belang als er een conflict dreigt. Veel mensen die doorschieten hebben baat bij ordenen er structuur aanbrengen.
Voorheen noemden we dit een persoonlijkheidsstoornis en dit is een complexe psychische stoornis. Mensen met een persoonlijkheidsstoornis hebben problemen in contacten met anderen. We denken dat dit te maken heeft met de eigen persoonlijkheidsontwikkeling. Er wordt ook wel gesproken dat er sprake is van een arrest in de ‘rijping’ (identiteitsuitbouw, zelfsturing, het kunnen aangaan van intimiteit etc.) van de persoonlijkheid.
Dit leidt tot ernstig persoonlijk lijden en heeft negatieve gevolgen voor werk, intieme relaties en andere sociale contacten. Deze problemen ontstaan vaak al in de adolescentie en zijn vaak van relatief lange duur.
Ouderen met een persoonlijkheidsstoornis kunnen soms pas laat in beeld komen bij hulpverleners. Meestal betreft het hier de mildere vormen. Zij hebben mogelijk jarenlang ‘gecompenseerd’ geleefd en waren verzekerd van partners die het gedrag op de koop toenamen of zich geroepen voelden als maar te zorgen voor zo’n oudere. Als de relatief sterke van de twee dan wegvalt (overlijden, dementie ontwikkelen) komt de problematiek als het ware ‘bovendrijven’.
Om vast te stellen of er sprake is van een persoonlijkheidsstoornis is diagnostische onderzoek hiernaar nodig door een ervaren clinicus die met ouderen werkt, eventueel aangevuld met persoonlijkheidsonderzoek middels testen. Voorts dient deze clinicus goed bekend te zijn met de (differentiaal-diagnostische) andere opties die bij ouderen aanwezig kunnen zijn zoals boven besproken. De DSM 5 is geen diagnostisch systeem, het classificeert of rubriceert slechts diagnosen, die tevoren zijn vastgesteld.
Stress
Maar wanneer is het nou echt een persoonlijkheidsstoornis, een karakterneurose? Dit is goed te zien in stress situaties. Mensen met een persoonlijkheidsstoornis die in een stressvolle situatie worden gebracht gaan dan decompenseren, je ziet ze eenzijdiger worden. Dan zie je de borderline pas goed bovendrijven. Bijvoorbeeld als de partner wegvalt bij het ‘ANWB-stel’. Terwijl ze eerst 50 jaar in volkomen rust leefden en er niks aan de hand leek, komen de ‘spatjes’ van de weduwe of weduwnaar naar boven na het overlijden van de partner.
Normaal patroon ouder worden
Een normaal patroon bij het ouder worden is dat men wat introverter wordt, minder actief en minder initiatief neemt. Maar het is wel oppassen geblazen want voor je het weet doe je helemaal niks meer. Het kan als opluchting worden ervaren om het even aan een ander te kunnen overlaten. Ouderen worden minder impulsief wat ze beter te hanteerbaar kan maken. Vaak zijn ouderen wat meer op hun hoede zijn. Ze zijn bijvoorbeeld bang een been te breken. Zij controleren voor het slapen gaan nog even de deur uit veiligheidsoverwegingen. Dit is allemaal gezond gedrag, daar is niks mis mee.
Er werden persoonlijkheidskenmerken van 100-jarigen onderzocht. Zij waren vaak enigszins dominant en optimistisch. Zij weten mensen voor zich op sympathieke wijze te winnen en hiermee houden ze een netwerk omhoog waarin ze de regie hebben. Dit is als het ware een overlevingsstijl. Op die manier kregen ze het dus waarschijnlijk voor elkaar om zo oud te worden. Dus een tikje dominant en optimistisch zijn is heel gezond.
Als er een stoornis is in de adaptieve vaardigheden in contacten met anderen dan gaat het chronisch mis. Als je dit wil checken, kijk dan naar de voorgeschiedenis. Is het een patroon? Bijvoorbeeld door aan kinderen te vragen; is hij altijd zo?
Drie clusters
Er worden drie clusters in persoonlijkheidsstoornissen onderscheiden:
Cluster A-persoonlijkheidsstoornissen
Paranoïde-persoonlijkheidsstoornis: een aanhoudend patroon van wantrouwen en achterdocht waarbij de motieven van anderen als kwaadwillend worden geïnterpreteerd.
Schizoïde-persoonlijkheidsstoornis: een aanhoudend patroon van afstandelijkheid in sociale relaties en een beperkt scala van emotionele uitingen.
Schizotypische-persoonlijkheidsstoornis: een aanhoudend patroon van direct gevoeld ongemak in intieme relaties, met vervormingen in het denken en waarnemen, en met excentriek gedrag.
Cluster B-persoonlijkheidsstoornissen
Antisociale-persoonlijkheidsstoornis: een aanhoudend patroon van gebrek aan respect voor de rechten van anderen en schending daarvan.
Borderline-persoonlijkheidsstoornis: een aanhoudend patroon van instabiliteit in intermenselijke relaties, zelfbeeld en emoties, en duidelijke impulsiviteit.
Histrionische-persoonlijkheidsstoornis (voorheen: theatrale): een aanhoudend patroon van excessieve emotionaliteit en aandacht vragend gedrag.
Narcistische-persoonlijkheidsstoornis: een aanhoudend patroon van grandiositeit, behoefte aan bewondering en een gebrek aan empathie.
Cluster C-persoonlijkheidsstoornissen
Vermijdende-persoonlijkheidsstoornis (voorheen ontwijkende): een aanhoudend patroon van sociale geremdheid, gevoelens van tekortschieten en overgevoeligheid voor een mogelijk negatief oordeel.
Afhankelijke-persoonlijkheidsstoornis: een aanhouden patroon van onderdanig en aanklampend gedrag dat samenhangt met een overmatige behoefte om verzorgd te worden.
Dwangmatige-persoonlijkheidsstoornis (voorheen obsessieve-compulsieve): een aanhoudend patroon van gepreoccupeerd bezig zijn met ordelijkheid, perfectionisme en controle.
Omgang per cluster
Cluster A
Cluster A personen houden mensen/relaties graag op afstaand. Hier ‘dreigt’ de te grote intimiteit en dit wordt dus als extra angstig beleefd. Dat is voor een mondhygiënist of tandarts heel moeilijk, natuurlijk. Probeer zakelijk te zijn bij cluster A. Waak voor teveel emotionele prikkels. Je zal hier veel verwaarloosde gebitten bij zien.
Cluster B
Cluster B personen: hieronder vallen de antisociale, histrionisch, borderline en narcistische persoonlijkheidsstoornis. Hier gaat het niet zozeer om de angst in de contacten zoals bij Cluster A. maar dreigt de verlating. Dit is altijd het thema bij hen. Je hebt de ander nodig om je eigen zelfgevoel op peil te houden of om onverzadigbare verlangens toch steeds weer in vervulling te willen zien gaan. En oh wee als de verlating daar is, dan volgt de woede, wraak etc. Deze groep doet over het algemeen een groot beroep op de hulpverlening.
Bij cluster B is het belangrijk dat je als mondzorgverlener een consistent beleid voert. Geef grenzen en geef daarbinnen keuzemogelijkheden. Pas op dat je je niet laat ophitsen tegen je collega. Want zij zullen je vertellen dat je collega helemaal niks of juist helemaal geweldig is.
Cluster C
Cluster C personen: hier staat ook angst centraal, maar niet die voor te veel intimiteit zoals bij cluster A (het opgaan in de ander en er niet meer zelf ‘zijn’) en niet de angst voor de verlating (cluster B.) maar eerder de angst voor ‘doe ik het wel goed allemaal’. We spreken wel van straf- of gewetensangst. Het gaat hier dus eerder om het liefdesverlies van de ander en niet zozeer om de ander die maar steeds dreigt met opstappen (in de beleving). Zo heeft elk Cluster z’n eigen (chronische) angstniveau als kernprobleem waarop de professionele hulpverlening dient aan te sluiten.
In dit cluster is het belangrijk om hen de controle te geven of althans het gevoel van controle.
Voor een optimale gebruikerservaring maakt dental INFO gebruik van cookies. Als u deze site blijft gebruiken, gaat u akkoord met het gebruik van cookies.