parodontitis

Minder kans op parodontitis door oestrogeen therapie

Uit nieuw onderzoek is gebleken dat vrouwen die na hun menopauze oestrogeen nemen als een osteoporose behandeling minder vaker last hadden van parodontitis dan vrouwen die dit niet deden.

Menopauze

Eerdere studies toonden al aan dat er een relatie is tussen osteoporose en parodontitis bij vrouwen die hun menopauze hebben gehad. Dit onderzoek onderzocht ook de effecten van osteoporose behandelingen op parodontale omstandigheden.

Vermindering effecten

De behandelingen tegen osteoporose bevatten antiresorptieve middelen om een tekort in estrogeen en het daarbij komende verlies van calcium en mineralen, bij vrouwen boven de 50 te behandelen. Hiermee worden ook de effecten van de menopauze verminderd.

Onderzoek

Dit onderzoek bestudeerde 492 vrouwen tussen de 50 en 87 jaar oud met minstens vier tanden. Alle deelnemers zijn klant geweest bij een tandarts om bepaalde behandelingen te ondergaan, als het trekken van een tand of preventieve behandelingen. Gezien het feit dat in Brazilië, het land van afkomst van alle deelnemers, gaatjes de hoofreden zijn voor het verlies van tanden, is het logisch dat patiënten met parodontitis niet veel tanden hebben.

In totaal waren 356 vrouwen gediagnosticeerd met osteoporose en werden 113 vrouwen hier ook daadwerkelijk voor behandeld. De meerderheid van de patiënten met parodontitis bezocht niet regelmatig een tandarts.

Significant verschil

De onderzoekers vonden een significant verschil tussen de patiënten met ernstige parodontitis en het aantal tanden met een diepte van meer dan 4 mm bij vrouwen die wel of geen osteoporose behandeling ondergingen. Daarnaast was de gemiddelde diepte kleiner bij degenen die een behandeling ondergingen dan bij hen die dat niet deden.

Resultaat

In totaal was het aantal patiënten met ernstige parodontitis 44 procent lager bij de patiënten die een osteoporose behandeling ondergingen dan bij degenen waarbij dit niet het geval was.

Bron:
Journal Menopause

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z
Wortelkanaalbehandeling

Onderzoek naar CBCT systeem voor wortelkanaalbehandelingsplan

De eerste stap bij het plannen van een wortelkanaalbehandeling is het duidelijk en precies visualiseren van de anatomie van het kanaal. Onderzoekers wilden weten of een cone-beam CT (CBCT) kan worden gebruikt voor het ontwikkelen van een behandelingsplan.

Twee apparaten

De onderzoekers testten twee apparaten, de Scanora 3D en de 3D Accuitomo 170, en bekeken de scores van afbeeldingen van elk systeem. Er werd gevonden dat beide even acceptabel waren voor het plannen van een endodontische behandeling. Het onderzoek werd geleid door Dr. Sabrina Strobel van het University Medical Centre in Freiburg, Duitsland.

Anatomie van het wortelkanaal

Het succes van een endodontische diagnose en behandeling hangt vaak af van of het mogelijk is om de anatomie van het wortelkanaal goed te zien of niet. Om te kijken of een CBCT scan hierbij gebruikt kan worden werden 70 menselijke tanden met een of meerdere wortels en met of zonder voormalige behandeling bestudeerd. Hierbij werd onder andere gekeken naar welk percentage van wortels, kanalen en vullingen te zien was.

Vergelijking en evaluatie

Na de CBCT scans werden de tandextracten gefotografeerd en kruislings gesneden om te gelden als gouden standaard voor vergelijking en evaluatie. Bij de 70 tanden werden in totaal 129 wortels, 185 wortelkanalen, 81 natuurlijke laterale kanalen, 86 wortels met vulling, 8 posten en 12 verticale fracturen gevonden.

Tweemaal succes

Na het analyseren van de twee 3D CBCT sets werd bevonden dat beiden acceptabel waren voor het plannen van een endodontische behandeling. Daarnaast werd er geen significant verschil gevonden tussen de twee verschillende systemen.

Bron:
Swiss Dental Journal

Lees meer over: Endodontie, Thema A-Z
tandpasta

Tandpasta duurder in 2018 door hoger btw tarief

Een nieuw jaar, met nieuwe belastingregels. Tandpasta valt vanaf 1 januari onder het btw-tarief van 21%, eerder bedroeg dit 6%.  Naar verwachting zal de consumentenprijs voor een tube tandpasta hierdoor stijgen.

Verlaagd btw-tarief alleen voor geneesmiddelen

De Rijksoverheid kondigde de nieuwe regeling aan. Per januari 2018 is er een eenduidige en heldere definitie voor geneesmiddelen die onder het verlaagde btw-tarief van 6% vallen. Onder het verlaagde btw-tarief vallen alleen producten, waarvoor een (parallel)handelsvergunning als geneesmiddel of homeopathisch geneesmiddel is afgegeven of die daar expliciet van zijn vrijgesteld. Tandpasta – en ook shampoo en zonnebrandmiddelen – vallen hiermee onder het btw-tarief van 21%.

Tot november 2016 ook al 21% btw

Tot november 2016 had tandpasta al het verhoogde btw-tarief van 21%. Een uitspraak van de Hoge Raad in november 2016 gaf aan dat tandpasta en zonnebrandmiddelen konden worden gezien als geneesmiddel waarmee zij vanaf dat moment onder het verlaagde 6% btw-tarief vielen. De zaak werd door een ondernemer met twee winkelketens aangespannen. Met de nieuwe belastingregels is deze verlaging dus weer van de baan.

Bron:
Rijksoverheid.nl

Lees meer over: Tarieven, Thema A-Z
kinderen - poetsen

KNMT: NVM schaadt doelbewust inspanningen tandarts voor de jeugd

De KNMT werpt de suggestie van NVM Mondhygiënisten dat tandartsen zich geen zorgen zouden maken om het kindergebit verre van zich.

“De NVM stelt in een opinieartikel met die strekking tandartsen doelbewust in een negatief daglicht. Ze gaat daarmee volledig voorbij aan de inspanningen die duizenden tandartsen leveren om zo veel mogelijk kinderen op te laten groeien met een gezonde mond”, zegt de KNMT in een reactie.

Recent gaf KNMT-bestuurslid Henk Donker een uitgebreid interview aan het Algemeen Dagblad ter gelegenheid van zijn 40-jarige loopbaan als tandarts. Hij gaat daarin uitgebreid in op de noodzaak om de mondgezondheid van kwetsbare ouderen te verbeteren. “In dit interview zegt Donker in een tussenzin dat hij zich over kinderen “niet zo’n zorgen” maakt. In haar artikel valt de NVM Donker hier ongemeen fel op aan.”

Samenwerking tussen mondzorgverleners

“De KNMT vindt dat buitengewoon teleurstellend. In het interview geeft Donker een krachtig signaal af over de mondzorg die nodig is voor kwetsbare ouderen. En met succes, het signaal heeft veel aandacht gekregen. Dat de NVM deze handschoen niet oppakt, is teleurstellend. Vooral omdat de NVM maar al te goed weet dat uitgerekend de KNMT al jaren aandacht vraagt voor de mondzorg aan kinderen in sociaal-economisch lagere klassen. De tandartsen hebben het niet alleen bij die oproep gehouden maar zijn ook concreet bezig met het oplossen van dit probleem. Ze doen dat altijd in samenwerking met anderen, iets waarvoor de NVM zo vurig pleit in haar artikel. Maar het is de NVM die op deze manier niet bijdraagt aan de samenwerking tussen verschillende mondzorgverleners”, aldus de KNMT.

Bronnen:
Artikel NVM
Interview Henk Donker – Gelderlander.nl – Tandarts Henk Donker na 40 jaar nog niet klaar.
Inspanningen KNMT voor de jeugd – KNMT.nl – Meer aandacht voor kindergebit op consultatiebureau.

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Opinie, Thema A-Z
NVM is wél bezorgd om kindergebit

“NVM wél bezorgd om kindergebit”

NVM-mondhygiënisten is verbaasd over de uitspraken die KNMT-bestuurslid Henk Donker in de media deed over de mondzorg bij jonge kinderen en kwetsbare ouderen. Volgens de NVM vergat hij de uitkomst van relevant onderzoek over de mondgezondheid van jonge kinderen en specifieke partners in de mondzorg te noemen.

Henk Donker vierde onlangs zijn 40-jarig jubileum als tandarts en ontving het erelidmaatschap van de Nederlandse Wetenschappelijke Vereniging van Tandartsen. Verschillende media schreven hierover.

Donker vertelt in een artikel in De Gelderlander van 9 december zich over de mondzorg van kinderen en jongeren geen zorgen te maken. “Een vreemde uitspraak gezien het Generation R onderzoek van Erasmus Universiteit Rotterdam uit 2016 aantoont dat het erg slecht gesteld is met de mondgezondheid van 4.000 Rotterdamse kinderen”, zegt de NVM hierover.

Veel cariës

Volgens de beroepsvereniging blijkt meer dan twintig procent van de Nederlandse kinderen al op zesjarige leeftijd één of meerdere gaatjes te hebben, zien de onderzoekers bij Surinaams-Hindoestaanse kinderen twee keer vaker meer dan drie gaatjes en loopt dit aantal voor Turkse en Marokkaanse kinderen op tot vijf keer vaker gaatjes in het gebit. “En Rotterdam is geen unicum wat betreft deze problematiek, maar herkenbaar voor de randstad”.

Ook het Signalement Mondzorg 2016 van Zorginstituut Nederland laat zien dat het aantal jeugdigen met een gaaf gebit daalt met het ouder worden en ongeveer de helft van de veertienjarigen en driekwart van de twintigjarigen een door cariës aangetast gebit heeft, volgens de NVM.

Landelijke projectgroep Mondzorg Kwetsbare Ouderen

“Ouderen dreigen een vergeten groep te worden als het om tandheelkundige zorg gaat”, schrijft het AD op 7 december en de NVM is het hier helemaal mee eens. Volgens de beroepsorganisatie laat Donker echter de essentiële samenwerking met verschillende mondzorgpartners van kwetsbare ouderen onbelicht.
“Sinds 2015 is namelijk in Nederland een projectgroep actief waarin de krachten zijn gebundeld van de mondzorgkoepels en diverse partners – zoals onder andere de Organisatie van Nederlandse Tandprothetici (ONT), NVM-mondhygiënisten, de Consumentenbond en Patiëntenfederatie Nederland – om de mondzorg bij kwetsbare ouderen in Nederland te verbeteren. Denk hierbij aan de belangrijke rol die bijvoorbeeld tandprothetici spelen bij het aanmeten en vervaardigen van protheses en het uitvoeren van preventieve mondzorg bij ouderen door mondhygiënisten. Juist die bundeling van verschillende beroepskrachten zorgt ervoor dat de kwaliteit van de mondzorg in Nederland naar een hoger niveau getild kan worden. Iets wat Donker vergeet te vermelden.”

Handen ineen slaan bij kwetsbare groepen

“Kwetsbare groepen, waaronder de ouderen en de jeugd, kunnen alleen voorzien worden van de nodige mondzorg als alle mondzorgprofessionals de handen ineen slaan. Daarnaast is preventieve mondzorg de sleutel om mondaandoeningen voor alle leeftijden terug te dringen en zelfs te voorkomen. Een goed begin is het halve werk en preventie loont het meest wanneer je daarmee op een jonge leeftijd al begint. En preventieve mondzorg begint bij de mondhygiënist.”, sluit de NVM af.

Lees ook de reactie van de KNMT op de stelling van de NVM

Bronnen:
AD – Slechte zorg voor gebit wordt ouderen fataal
Gelderlander – Tandarts Henk Donker na 40 jaar nog niet klaar
Onderzoek Erasmus Universiteit Rotterdam, Generation R
Zorginstituut Nederland, Signalement Mondzorg 2016

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Opinie, Thema A-Z
Chronisch slechte adem ook veroorzaakt door gen

Chronisch slechte adem ook veroorzaakt door gen

Onderzoekers hebben ontdekt dat een slechte adem ook door een genetische fout kan worden veroorzaakt. Mensen met een defect in het gen SELENBP1 hebben geen eiwit dat de de zwavelverbinding methaanthiol omzet. Dit concluderen onderzoekers van het Radboudumc en de Radboud Universiteit in Nature Genetics.

Een slechte adem (halitose) wordt meestal veroorzaakt door bacteriën in de mondholte die zwavelverbindingen vormen. Over andere oorzaken van een slechte adem is nog weinig bekend, maar er wordt al lang gedacht dat er ook een genetische oorzaak mogelijk is. Al in de jaren negentig Dr Albert Tangerman (Radboudumc, interne geneeskunde) een Nederlandse familie waarvan meerdere mensen een slechte adem hadden. Samen met hoogleraar Erfelijke Stofwisselingsziekten Ron Wevers zocht hij naar de oorzaak, waarbij ze uiteindelijk bij deze mensen op enkele zwavelverbindingen stuitten, waaronder het sterk stinkende methaanthiol. Die stof verspreidt een sterke koolachtige lucht. ‘Methaanthiol wordt in grote hoeveelheden in de darm geproduceerd en kan ook uit voeding afkomstig zijn. We dachten dat het eiwit dat deze stof moet opruimen bij deze mensen kapot was’, zegt Wevers, ‘maar konden daar geen aanknopingspunten in de stofwisseling voor vinden. Het proces waarmee het lichaam deze stof onschadelijk maakt was onbekend, dus zaten we op dat moment vast.’

Zwavelomzetting in bateriën

Wevers presenteerde het probleem op congressen en kwam zo in contact met families uit Duitsland en Portugal met hetzelfde probleem. Daarnaast ontstond er een samenwerking met hoogleraar Microbiologie Huub Op den Camp, die onder andere gespecialiseerd is in zwavelomzettingen in bacteriën. Samen met onderzoekers van de Universiteit van Warwick vonden ze onlangs in de bacterie Hyphomicrobium een eiwit dat zorgt voor de omzetting van methaanthiol: het methaanthiol oxidase.

De bacterie gebruikt de verontreinigingen in het rioolwater, waaronder zwavelverbindingen zoals methaanthiol, als voedsel, waardoor deze uit het rioolwater worden verwijderd. Vervolgens werd gekeken of het gen dat codeert voor het methaanthiol oxidase eiwit van de bacterie, ook in de mens aanwezig was. Het menselijke gen dat de meest overeenkomsten vertoonde was het gen SELENBP1. Hoogleraar Microbiologie Huub Op den Camp: ‘De functie van het bijbehorende menselijk eiwit SELENBP1 was echter nog onbekend. Daarmee was ook onbekend in welke stoffen ons lichaam het methaanthiol omzet. Het SELENBP1 gen staat in de literatuur wel te boek als een tumorsuppressor gen. Maar we dachten meteen dat de afwezigheid van dit eiwit wel eens de oorzaak van de stinkende adem zou kunnen zijn bij deze mensen’.

Veel voorkomend defect in stofwisseling

Dus onderzochten Wevers en Op den Camp adem, bloed en urine van de patiënten en bleken ze inderdaad een verhoogde hoeveelheid van vooral methaanthiol en dimethylsulfide te hebben. Wevers: ‘Dat was een duidelijke aanwijzing dat er bij deze patiënten dus iets fout gaat in de stofwisseling waardoor een viertal zwavelverbindingen zich ophopen in het bloed waaronder het methaanthiol. Deze stof en het dimethylsulfide zijn zeer vluchtig en komen daardoor via de longen makkelijk in de uitademingslucht. Nu bekend was dat er een menselijke variant bestaat van het eiwit dat zwavelverbindingen omzet, namelijk SELENBP1, bekeken wij ook het DNA van deze patiënten. Ze bleken inderdaad allemaal mutaties in het SELENBP1 gen te hebben.’

Verder onderzoek leverde nog meer bewijs op voor hun nieuwe ontdekking. De huidcellen van de patiënten bleken bijvoorbeeld een sterk verminderde hoeveelheid van het eiwit en weinig tot geen enzymactiviteit te vertonen. Hetzelfde zagen ze bij een muis waarbij het gen uitgeschakeld werd. Dat leidde tot de conclusie dat SELENBP1 inderdaad een methaanthiol oxidase is en mutaties in dat gen een chronisch slechte adem kunnen veroorzaken. Iets wat waarschijnlijk veel vaker voorkomt dan gedacht. De onderzoekers hebben berekend dat ongeveer 1 op de 90.000 mensen de mutatie hebben. Voor deze patiënten is nog geen therapie beschikbaar. Voorlopig kunnen ze een stinkende adem eigenlijk alleen verminderen met dieetmaatregelen. Verder onderzoek zal zich richten op het ontwikkelen van een mogelijke therapie en op de rol van de stoffen die uit methaanthiol ontstaan bij een niet verstoorde stofwisseling.

Bron:
Radboudumc en Nature Genetics

Lees meer over: Halitose (slechte adem), Mondhygiëne, Thema A-Z
Kind, tandenpoetsen

De helft van alle kinderen liegt over tandenpoetsen

Ongeveer de helft van alle kinderen in het Verenigd Koninkrijk liegt over tanden poetsen. Hiervan laat een vijfde hun ouders denken dat ze goed hebben gepoetst. Dit blijkt uit een nieuw onderzoek van Brushlink.

Al gepoetst

Uit het onderzoek bleek ook dat 48 procent van de kinderen ‘de hele tijd’ of ‘af en toe’ tegen hun ouders loog, waarbij ze zeiden dat ze hun tanden al hadden gepoetst terwijl dat niet het geval was.

Maatregelen

Een vijfde van de Britse kinderen nam andere maatregelen om het te doen lijken of ze hun tanden hadden gepoetst, zoals het bevochtigen van hun tandenborstel.

Niet langer acceptabel

‘Ik heb me laten vertellen dat als tienduizenden kinderen een jaar lang in het ziekenhuis zouden worden opgenomen om een lichaamsdeel onder algemene verdoving te laten verwijderen, vanwege een ziekte die volledig te voorkomen was, er rellen op straat zouden komen,’ zegt Professor Elizabeth Kay MBE, stichtingsdecaan op Peninsula Dental School en lid van de wetenschappelijke commissie van Brushlink. ‘Toch accepteren we het op de een of andere manier wel als het op tanden aankomt.’

Tandbederf de nieuwe gebroken arm

Uit een nieuwe analyse van het NHS Digital Data bleek namelijk dat het aantal kinderen jonger dan tien jaar dat een ziekenhuisbehandeling nodig heeft vanwege tandbederf, twee keer zo hoog is als het aantal dat hulp nodig heeft voor een gebroken arm.

Vitaal belang

‘Producten zoals Brushlink en apps als Brush DJ zijn naar mijn mening van vitaal belang, omdat ze via technologie op kinderen reageren op een manier die voor hen meeslepend en boeiend is, waardoor we resultaten krijgen,’ aldus Kay.

Toezicht houden

Ongeveer een derde van het tandenpoetsen van kinderen wordt tweemaal per dag onder toezicht gedaan in het Verenigd Koninkrijk, blijkt uit het onderzoek. Ondanks aanbevelingen dat het toezicht hierbij van groot belang is, beweren 13 procent van de ouders dat ze nooit het tandenpoetsen van hun kinderen hebben begeleid.

Leven lang gezondere mond

‘Door goede mondgezondheidstechnieken bij kinderen in te bedden terwijl ze jong zijn, redden we ze niet alleen van pijnlijke, dure en uiteindelijk onnodige behandelingen, we zorgen ook voor een gezondere mond tot in de volwassenheid,’ zei Dr. Dev patel, oprichter en CEO van Brushlink.

Bron:
Dentistry.co.uk

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z
implanteren

Direct implanteren: wanneer wel en niet?

Het grote voordeel van direct implanteren is dat de contour behouden blijft en geen resorptie optreedt. De patiënt heeft een vaste voorziening en daardoor kunt u de patiënt langer met de tijdelijke kroon laten lopen waardoor minder en kortere ingrepen nodig zijn. Wanneer kunt u wel en niet direct implanteren?

Na extractie verlies je vaak 4 mm bot in horizontale en in verticale zin door resorptie. Daardoor zijn allerlei botopbouw technieken ontworpen. Het liefst wordt bot gehaald uit de kaakhoek of eventueel uit de tubers. Echter is dit een tweede operatieplek en een extra ingreep. Daarom wordt als eerste keus gebruikt gemaakt van guided bone regeneration. Hierbij wordt echt bot vermengd met botsubstituten en aangebracht bij het implantaat, met als doel dat het er goed uit ziet en functioneert.

Direct implanteren

Het grote voordeel van direct implanteren is dat de contour behouden blijft en geen resorptie optreedt. De patiënt heeft een vaste voorziening en daardoor kunt u de patiënt langer met de tijdelijke kroon laten lopen. Hierdoor zijn minder en kortere ingrepen nodig. De techniek wordt alleen toegepast in het front. Met de nieuwe oppervlakte structuren en met voldoende primaire stabiliteit vindt er osseointegratie plaats. Er is maar weinig literatuur bekend over de esthetiek van deze behandeling. De verwachting is dat het waarschijnlijk niet altijd even mooi is.

Wanneer wel/niet direct implanteren?

Het is niet altijd mogelijk om direct na extractie te implanteren. Hieronder een aantal handvaten om te helpen inschatten wanneer het wel mogelijk is.

Een front element is als verloren te beschouwen, maar is nog wel in de kaak aanwezig. Als eerste wordt er dan onder lokale anesthesie bonesouding gedaan. Dit is met de pocketsonde meten waar het bot loopt bij de buurelementen. De afstand tussen het contactpunt en het bot wordt afgelezen. Als de papil het contactpunt volledig sluit dan wordt de papil gemeten. Deze afstand mag niet meer dan 5 mm zijn. Deze afstand zegt iets over de regeneratieve mogelijkheden van de papil tussen de elementen in. Als hieraan voldaan is, dan kan een jaar na het vervaardigen van een definitieve kroon verwacht worden dat er een perfecte papil teruggekomen is. Is deze afstand groter dan zal de interdentale ruimte niet helemaal gevuld worden met papil.

De volgende meting die gedaan wordt is midbuccaal. Deze afstand moet 3 mm zijn, wat betekent dat de botlamel 3 mm onder de mucosa begint. Een intacte botlamel is heel belangrijk. Dit kan vaak ook goed te zien zijn op een CBCT.

”Het heeft alleen zin direct te implanteren als de uitgangssituatie goed is. Dat wil zeggen een nette gingiva lijn, nette buurelementen en dergelijke.”

Na extractie wordt gecontroleerd of de buccale lamel in tact is. Het implantaat wordt iets meer naar palatinaal gezet, omdat daar meer bot is en daardoor meer primaire stabiliteit voor het implantaat. Hierdoor komt het schroefgat ook meer palatinaal te liggen. De boorprocedure is vervolgens hetzelfde als bij elke andere implantaatbehandeling. Het enige verschil is dat het op het moment waarbij de richting en diepte van het implantaat gecontroleerd wordt, de ruimte die er is opgevuld wordt met botsubstituut en eigen bot. Het is belangrijk dat er iets tussen de lamel en het implantaat geplaatst wordt. Het liefst iets niet resorbeerbaars, zodat het de lamel in tact houd en hiermee zorgt voor het intact houden van de buccale wand en het op zijn plaats houden van de gingiva. De passtift wordt verwijderd en het implantaat wordt geplaatst. In deze gevallen worden altijd implantaten geplaatst die zelftappend zijn.

Ronnie Goené is implantoloog, NVOI.

Verslag door Paulien Buijs, voor dental INFO, van de lezing van Ronnie Goené tijdens de NSOI-workshop Implantologie, de bovenbouw

Lees meer over: Congresverslagen, Implantologie, Kennis, Thema A-Z
Parodontaal gezond en bij voorkeur op een natuurlijke manier

Parodontaal gezond en bij voorkeur op een natuurlijke manier

De parodontale regeneratie heeft een enorme ontwikkeling doorgemaakt waardoor we in staat zijn het verloren gegane parodontium met natuurlijke, functionele, levende weefsels te herstellen. Hoe kunt u succesvol parodontaal behandelen en risico’s op peri-implantitis bij kwetsbare patiënten beheersen?

Parodontitis is een aandoening die een uitdaging vormt voor de tandarts en mondhygiënist. Het is een nog grotere uitdaging om het parodontale weefselverlies te herstellen. Sinds de eerste stappen – begin jaren 80 – in die richting, heeft de parodontale regeneratie een enorme ontwikkeling doorgemaakt. Het unieke hiervan is dat we in staat zijn het verloren gegane parodontium met natuurlijke, functionele, levende weefsels te herstellen.

Toch kunnen we niet altijd dit doel realiseren en ontstaat de noodzaak om voor functieherstel in de parodontaal kwetsbare patiënt implantaten te plaatsen. Het risico op peri-implantitis is groter bij deze patiëntengroep. Peri-implantitis is inmiddels net zo prevalent als parodontitis.

Verslag van de lezing van parodontoloog Giles de Quincey tijdens het congres Tandheelkunde aan de Maas.

Smile training

Mensen passen zich aan aan de bestaande situatie van het gebit. Dit wordt ook wel ‘smile training’ genoemd. Mensen gaan op andere manier praten of lachen om bijvoorbeeld hun gebit te verbergen.

Het is belangrijk voor mensen dat ze vrijuit kunnen lachen; het gebit moet mooi zijn, maar vooral ook gezond.  

Soft-tissue management

Doel van soft-tissue management is het creëren van esthetisch acceptabele en functionele zachte weefsels.

Hiermee kunnen de elementen en gingiva geclassificeerd worden:

– Pink esthetic score

– White esthetic score

– Recession esthetic score

Miller classificatie

Kroonverlenging kan worden uitgevoerd om de illusie van een papil te creëren. Bij een Miller classificatie 4*. Miller classificatie 3 is nog wel goed te behandelen. Bij Miller classificatie 4 is het chirurgisch niet meer mogelijk een papil te creëren.

*Miller classificatie

  1. Gingivarecessie die begrensd wordt door gekeratiniseerde gingiva.
  2. Gingivarecessie voorbij mucogingivale grens (omslagplooi).
  3. Interdentale papil degenereert, er is sprake van een bepaald proces (bijvoorbeeld parodontitis)
  4. Interdentale papil is volledig afwezig.

Necrotic Ulcerative Gingivitis

Necrotic Ulcerative Gingivitis is de meest deformerende vormen van parodontitis en treedt vaak op bij jongeren mensen.

TARNOW: afstand tussen twee implantaten

De afstand tussen twee implantaten is van invloed op de hoogte van het alveolaire bot en hiermee ook op de interdentale papil. In geval van verticaal botverlies, is er ook altijd een horizontale component als de implantaten minder dan 3 mm uit elkaar staan. (Tarnow et al. 2000). Daarom is het belangrijk dat implantaten altijd meer dan 3 mm van elkaar staan.

Scandinavisch nazorg protocol

Scaling en rootplaning zijn opgenomen in het Scandinavisch nazorg protocol waardoor mogelijk terugkeer van de papil plaatsvindt.

– Elke twee weken scalen en rootplanen.

– Patiënt dient te stoppen met roken.

– Plaque verwijderen.

Op deze manier is herstel van het parodontium haalbaar en kunnen de papillen terugkomen. Het is belangrijk om liefdevol met de gingiva om te gaan.

Parodontale regeneratie

Het parodontium is het enige weefsel wat kan terugkomen in de vorm zoals het was. Dit wordt ook wel parodontale regeneratie genoemd.

De tandarts is de gids voor de patiënt. De tandarts zorgt ervoor dat de patiënt veilig en goed door het traject heen loopt. Hierbij is het belangrijk zo weinig mogelijk invasief te zijn. Als patiënten zorg mijden nemen de problemen toe. De tandarts mag dan harder zijn tegen de patiënt en aangeven dat hij zorg mijdt en dat de behandeling niet zal slagen als er geen goede compliance is.

Als de patiënt therapietrouw is, dan kunnen elementen met twijfelachtige prognose ook vaker behouden worden. Dit zijn bijvoorbeeld elementen met furcatie problematiek. Eenwortelige elementen hebben over het algemeen goede prognose met scalen en rootplanen.

Als de patiënt niet nazorgtrouw is dan verliezen ze gemiddeld 3 elementen in een periode van 10 jaar versus 0,5 element bij patiënten die wel nazorgtrouw zijn.

  • Gebrek aan compliance en roken zorgt voor verlies van elementen.
  • Uit onderzoek uit 2014 is gebleken dat furcatieproblematiek geen problemen hoeft op te leveren zolang andere belangrijke factoren wel goed zijn.

Plaquebeheersing

Plaquebeheersing is heel belangrijk in de behandeling en preventie van parodontitis. Een  onderzoek van Lang liet een voortdurend niet ontstoken (gezond) parodontium met 99,5% overleving zien versus een voortdurend ontstoken parodontium met een overlevingspercentage van 63%.

De epidemie peri-implantitis heeft te maken met de indicatiestelling. Iatrogene pseudopocket kan ontstaan door te hard drukken met pocketsonde. Een druksonde is nodig bij implantaten omdat anders de kans groot is dat er te hard wordt doorgedrukt met de sonde – tot op het bot – en hiermee de verkleving van de gingiva aan het implantaat wordt beschadigd.

Sonderen

Implantaten hebben geen parodontium. Sonderen heeft betrekking op 3D niveau terwijl een röntgenopname alleen 2D is. Een kliksonde is een must in de implantologie. Sonderen is nodig om gezondheid van de tand of het implantaat te kunnen vaststellen. Een foto alleen zegt niets. De sulcus van een implantaat is veel kwetsbaarder dan dat van een natuurlijk element en daarom moet hier dus extra voorzichtig mee worden omgegaan. De sulcus van het implantaat reageert heftiger op plaque dan de normale sulcus en is daarom fragieler.

Algemene gezondheid

De mondgezondheid is van invloed op de algehele gezondheid. Door een met de tijd veranderd eetpatroon zijn er steeds meer diabetespatiënten die een hoger risico hebben op parodontitis. Door verhoogd suikergebruik is uitgebreidere plaquebeheersing nodig.

Als tanden te dicht tegen elkaar aanstaan kan dit tot problemen leiden. Hieruit is het begrip ‘Root proximity’ ontstaan. Dit is het fenomeen waarbij gedeeltelijke of totale afwezigheid is van bot tussen twee naast elkaar gelegen wortels van verschillende tanden. Dit kan verschillende oorzaken hebben. Root proximity komt het vaakst voor tussen de eerste en tweede molaar en tussen de centrale en laterale incisief in de bovenkaak en onderkaak, tussen de tweede premolaar en eerste molaar en tussen de centrale incisieven in de onderkaak. De interdentale ruimte wordt verdeeld in een Apicaal, het Between en een Coronaal deel. De ernst wordt hiermee bepaald. Dit kan 1 (0.8mm), 2 (0.5mm) of 3 (0.3mm) zijn. Waarbij 0.3 mm de meest ernstige vorm is: hierbij is er geen interdentale ruimte aanwezig.

Onderfront

Het onderfront heeft een hoger risico dus een hogere proximity wat zorgt voor een hoger parodontitis risico. Het is puur de anatomie die dit bepaalt. De anatomie zorgt ervoor dat het interdentaal moeilijk of makkelijk is schoon te houden. Een orthodontisch behandelde patiënt heeft een kleinere kans op root proximity. Daarentegen wordt orthodontie tegenwoordig wel vaak aangewezen als schuldige voor recessies. Volgens Quincey is dit meer afhankelijk van het biotype van de gingiva dan van de orthodontische belasting.

Kleine interdentale ruimte

Een kleine interdentale ruimte maakt het lastiger om parodontitis te managen dan grote ruimtes. Dit is technisch veel makkelijker te managen. Een diasteem maakt regeneratie van het parodontium het meest eenvoudig en maakt het chirurgisch veel eenvoudiger.

Multidisciplinair oplossen gebeurt ook met orthodontie samen. Het heeft de voorkeur om eerst het parodontium aan te pakken en daarna pas orthodontie toe te passen. ‘Perio first’. Het moet gezond zijn voordat verder gegaan kan worden. Als tanden rechter staan, is recessiebedenkende chirurgie eenvoudiger voor de parodontoloog, dan kan het gunstig zijn om eerst orthodontisch te behandelen.  

Socket graft

Een socket graft kan worden uitgevoerd in plaats van een klasse-V restauratie of transplantaat. Niets is mooier dan eigen tandvlees. Voor een socket graft wordt er eerst getunneld waarna er een bindweefsel transplantaat wordt aangebracht. Door regeneratief te behandelen gaat in de meeste gevallen de recession esthetic score omhoog. Er kunnen snelle resultaten worden behaald met deze techniek. Het tandvlees biotype wordt dikker waardoor er een kleinere kans aanwezig is dat recessie opnieuw optreedt. Een eventueel diasteem kan daarna gesloten worden met orthodontie om te zorgen dat de black triangles verdwijnen.

Amelogonine

Amelogonine wordt aangebracht bij parodontale regeneratie op het worteloppervlak, vervolgens wordt dit afgedekt met een membraan middels teflon hechtingen. Zo worden nieuw cement, nieuw bot en nieuwe parodontale weefsels gevormd. Amelogonine bevordert de angioneogenesis waardoor een snellere genezing volgt. Parodontale regeneratie wordt hiermee steeds voorspelbaarder.

De open techniek socket graft brengt hogere risico’s en complicaties met zich mee dan een gesloten graft techniek. De open techniek kan alleen worden uitgevoerd in het front als het echt nodig is. Post canine is dan minder kritisch.

Mislukkingen in implantologie

  • Er is een hoger risico bij implantaten die diep onder gingiva gelegen zijn en die niet goed passen. Er is zo geen plaquebeheersing mogelijk wat zorgt voor een grotere kans op failure.
  • Er zijn vaker problemen met gecementeerde kronen dan met verschroefde kronen.
  • Fail to plan is plan to fail.
  • ‘Lets give teeth a chance’: Verwijder niet altijd tanden zomaar. Veel tanden kunnen toch worden behouden.
  • Titanium of zirconium is het beste wat op implantaat verschroeft kan worden.
  • Een drie-wandig botdefect heeft de beste prognose bij regeneratie.
  • Therapietrouw leidt tot minder tandverlies dan implantaatverlies. Er is minder botverlies rondom tanden dan rondom implantaten bij parodontitis patiënten.

 

Giles de Quincey is in 1987 afgestudeerd als tandarts aan de KU Nijmegen. Na een korte tijd als algemeen-practicus in Eindhoven gewerkt te hebben, is hij in 1988 een 2-jarige Post-graduate opleiding Parodontologie begonnen aan de University of Southern California in Los Angeles. Na succesvolle afronding hiervan is Giles in 1990 een verwijspraktijk voor Parodontologie en Implantologie in ‘s-Hertogenbosch gestart. Sinds 2009 is de praktijk ook uitgebreid met endodontie op verwijzing. In 1994 is Giles erkend als Diplomate of the American Academy of Periodontology, verder heeft hij ook zitting gehad in het Consilium Parodontologicum van de NVvP. Sinds 1992 is Giles verbonden als docent aan de destijds EFP-erkende Post-graduate opleiding voor Parodontologie in Nijmegen.  Na terminatie van het Post-graduate onderwijs is hij kort betrokken geweest bij het chirurgisch profiel in de master fase van tandheelkunde. Sinds begin 2017 is hij Assistant Clinical Professor in de EFP-erkende Post-graduate opleiding Parodontologie aan de Universiteit van Bern, Zwitserland. Giles is actief lid van de Dutch Academy of Esthetic Dentistry en heeft in binnen- en buitenland nascholing gegeven, waarbij zijn voorliefde uitgaat naar parodontale plastische regeneratieve chirurgie en multidisciplinaire casuïstiek.

Verslag door Nika van Koolwijk, tandarts, voor dental INFO van de lezing van Giles de Quincey tijdens het congres Tandheelkunde aan de Maas.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z
studenten

Excellente studenten Mondzorgkunde

dental INFO sprak met een aantal studenten Mondzorgkunde die door hun opleiding ‘excellente student’ werden genoemd. Een excellente student kan zeer goede cijfers hebben behaald en/of speciale activiteiten ondernemen en frisse eigen ideeën hebben.

Aan het woord zijn Lotte Ezemdam, Lieke Tijhuis, Baukje Bootsma, Laura van Oortmerssen, Valentina Dawood, Anneke Meijst, Rosalie Dool en Esther Spit.

Waarom worden jullie ‘excellente studenten’ genoemd?

Lotte vindt het in de eerste plaats een erg leuk compliment. “Ik denk dat ik als ‘excellerende student’ word bestempeld, omdat ik redelijk gemakkelijk vier studiejaren heb doorlopen. Ik kon goed samenwerken met mijn medestudenten en docenten, was altijd aanwezig, leverde op tijd alles in, was enthousiast en bleef niet op de achtergrond staan. De behandelingen op de kliniek gingen goed en ik had een professionele houding. Daarnaast heb ik mij ook nog ingezet voor de studievereniging, T.M.F.V. Archigenes, van Mondzorgkunde en Tandheelkunde. Ik heb in een aantal commissies gezeten en in 2015-2016 een bestuursjaar gedaan.”

Lieke springt qua cijfers niet boven haar medestudenten uit. Ze denkt dat zij als ‘excellerende student is bestempeld vanwege haar communicatieve vaardigheden. “Ik ben erg betrokken bij mijn medestudenten, kan goed overweg met mijn docenten en ben professioneel naar mijn patiënten.” Daarnaast is ze zowel actief in de jaarvertegenwoordiging, de Studenten Commissie van NVM-mondhygiënisten als binnen de studievereniging. “Ik zit in de Studenten Commissie omdat ik graag in contact wilde komen met medestudenten van de opleiding uit verschillende steden. Ik was nieuwsgierig hoe het er bij hen op de opleiding aan toe gaat en in welk opzicht de opleidingen van elkaar verschillen. Daarnaast vind ik het leuk om actief bezig te zijn binnen de opleiding en contactpersoon te zijn voor studenten die vragen hebben voor de NVM. Ook is het leuk om te helpen bij congressen.”

Baukje denkt dat ze ‘excellent’ is door haar cijfers én doordat ze passie heeft voor het beroep. “Ik werk graag met mensen in teamverband, zat in de vertegenwoordiging van het eerste jaar en twee jaar in de feestcommissie Al Dente, volgde een honoursprogramma en ben nu werkzaam als student-assistent bij de eerstejaars Mondzorgkunde studenten.”

Ook Laura haalt goede cijfers. Daarnaast zit ze in zowel de normale jaarvertegenwoordiging als in de kliniekjaarvertegenwoordiging. “Hierin probeer ik samen met medestudenten kritisch naar ons (kliniek)onderwijs te kijken. Ook ben ik werkzaam als student-assistent op het skillslab bij jaar 1 Mondzorgkunde. Verder zit ik als student-lid in de DIM (Decentrale Incidenten Melding-commissie) van het CTM. Meldingen die op de kliniek gedaan worden, komen bij ons binnen. Het incident wordt vervolgens door ons geanalyseerd wat uiteindelijk leidt tot een rapport. Tot slot zit ik in de CHIEF. Dit is de commissie binnen onze studievereniging (Archigenes) die foto’s maakt tijdens alle activiteiten. “

Valentina zocht meer uitdaging tijdens haar studie en ging daarom na de propedeuse het excellentieprogramma volgen. “Daarna heb ik zelf dingen gedaan en uitgezocht zoals cursussen volgen en onderzoekers mee helpen.”

Welke eigenschappen hebben jullie als excellente studenten?

Als antwoord worden heel wat eigenschappen genoemd. Het komt er op neer dat ze heel enthousiast, leergierig, proactief, zorgzaam, nauwkeurig en zelfbewust zijn, een open houding en doorzettingsvermogen hebben en goed kunnen samenwerken en planmatig werken.

Waarom hebben jullie voor de studie Mondzorgkunde gekozen?

Iedereen heeft uiteraard persoonlijke redenen om de studie te volgen, maar het is duidelijk dat ze allemaal graag met mensen werken. “Graag voor mensen zorgen en hen willen helpen,” werd bijvoorbeeld genoemd. Lotte: “Ik haal veel voldoening uit dit beroep op het moment dat je samen met je patiënt een doel hebt bereikt. Bijvoorbeeld van een slechte mondgezondheid met weinig compliance vanuit de patiënt naar een goede mondgezondheid waarvan de patiënt ook zelf het belang. Daarnaast vind ik fijn om te zien dat een patiënt tevreden de behandelkamer verlaat na bijvoorbeeld een pijnklacht, een restauratie of een voorlichtend gesprek.”

Laura wil een basis leggen voor de studie Tandheelkunde, die ze hierna wil gaan doen en waar ze eerder al voor werd uitgeloot. Baukje noemt de veelzijdigheid van het beroep. “Ik hou ervan met mensen te werken en ik vind het fijn om praktisch bezig te zijn. Met dit beroep kan ik dit combineren. Daarnaast vind ik het leuk dat de patiëntengroep heel divers is. Je ziet mensen van jong tot oud, dus elke gebitssituatie is anders. Tegenwoordig mogen wij als mondhygiënist ook prepareren en restaureren. Dit vind ik leuk om uit te voeren, maar ik vind het vooral belangrijk dat ik als mondhygiënist mensen bewust kan maken van hun eigen mondsituatie. Door gerichte voorlichting en instructies hoop ik dat ik patiënten kan aansporen om een goede mondhygiëne te handhaven, zodat cariës en tandvleesproblemen voorkomen kunnen worden.”

En hoe bevalt de studie jullie?

De studenten zijn het er over eens dat het positief is dat het een relatief kleine faculteit is, waarbij de afstand tussen studenten en docenten klein is en dat er wordt samengewerkt met studenten tandheelkunde. De combinatie tussen praktijk en theorie vinden ze goed. De opleiding is goed opgebouwd en er zijn leuke en leerzame activiteiten. Ook over de praktijkbegeleiding en de wetenschappelijke vorming zijn ze te spreken. En dat ze leren om eigen verantwoordelijkheid te dragen.

Nadeel is wel dat het een erg pittige opleiding is, zelfs als je VWO hebt gedaan. In het vierde jaar zouden wel wat meer colleges gegeven mogen worden. Verder is het jammer dat keuzevakken zoals logopedie niet in de basis zitten.

Anneke vertelt dat ze de studie vanaf het begin al erg leuk vindt. “Wat ik eigenlijk al van kleins af aan wilde weten over het beroep, werd ineens realiteit en dat was wel even wennen. We hebben uitgebreid geleerd op het skillslab hoe we moeten omgaan met instrumenten, op kliniek leer je eigenlijk het beroep zelf met alles erop en eraan, natuurlijk wel stap voor stap. Je leert theoretisch alles wat voorkomt in het beroep, van tanden tot communicatie. Daarnaast worden er nog leuke en leerzame activiteiten georganiseerd door onze studievereniging en de studenten en docenten zelf. Eigenlijk heb ik geen puntje dat mist op de opleiding.“

Valentina vond de opleiding erg interessant. “Ik heb mezelf goed kunnen ontwikkelen en verschillende werkvelden gezien. Ik vond de opleiding op niveau. Alleen miste ik een stukje psychologie in slechtnieuwsgesprekken. Als behandelaar kom je vaak zieke mensen tegen in de praktijk. Op school leren we een slechtnieuwsgesprek voeren, maar weinig over hoe je om moet gaan als iemand je vertelt over haar of zijn ziekte. Esther Split vindt de opleiding heel anders dan de praktijk. “

Wat willen jullie absoluut op de werkvloer doen?

De excellente studenten blijken heel wat ambities te hebben. Allerlei soorten werkzaamheden en werkvloeren worden genoemd.

Lieke wil in ieder geval graag tandheelkundige handelingen uitvoeren. “Ik denk dat ik meer motivatie uit mijn werk kan halen naarmate de diversiteit aan behandelingen groter is. Naast het preventieve werk zou ik dus ook graag röntgenfoto’s willen vervaardigen en interpreteren en wil ik graag prepareren/restaureren. Tevens lijkt het me ontzettend mooi om diverse leeftijdsgroepen te behandelen.

Baukje ziet voor haarzelf vooral een rol weggelegd in de preventie. “De meeste patiënten vinden de tandheelkundige behandelingen spannend en niet fijn. Ik hoop dat ik mensen met een tevreden gevoel en met een aanvullende tip naar huis kan laten gaan. Ik snap dat de behandeling niet fijn is op dat moment, maar ik hoop dat patiënten inzien dat ik hen kan ondersteunen om het gebit te behouden en ergere problemen kan voorkomen als de zelfzorg goed wordt uitgevoerd.”

Rosalie wil graag tandheelkundige vrijwilligerswerk in het buitenland doen. “Laat ik nu net over een paar dagen voor een half jaar vertrekken naar Zuid-Afrika om dit te gaan doen! Als ik terugkom hoop ik parttime aan de slag te gaan in een algemene tandartspraktijk en parttime bij Stichting Mondzorg; een stichting die zorg draagt voor de mondzorg in verpleeghuizen en psychiatrische instellingen. Eerst maar eens ervaring op doen! Ik vind met name de bijzondere doelgroepen kinderen en ouderen erg interessant. Tijdens mijn studie heb ik in beide werkvelden stage gelopen en gewerkt.”

Valentina zou graag iets willen doen in praktijkonderzoeken. “Deze interesse heb ik gekregen na het eerste studiejaar. Een nieuw product op de markt zetten dat echt helpt zou erg mooi zijn.“

Esther wil alle geleerde vaardigheden toepassen. “Dus niet alleen het reinigen en geven van instructies, maar ook het prepareren en restaureren, het uitvoeren van PMO’s, het maken van röntgenfoto’s, het toedienen van anesthesie, het leggen van sealants etc. Toevallig werk ik al in een praktijk waar ik dit allemaal mag uitvoeren, wat ik erg fijn vind. Het is mijn doel om tandarts te worden. Dit wil ik bereiken door het volgen van een schakeljaar en vervolgens de reguliere studiejaren 3 t/m 6 van de studie Tandheelkunde.”

Wat willen jullie nog leren van ervaren mondhygiënisten door bijvoorbeeld stage te lopen?

De antwoorden hierop lopen uiteen van ‘mandibulair blok’ tot ‘slechtnieuwsgesprek’. Baukje denkt vooral te kunnen leren van de werkervaring van oudere mondhygiënisten. “Tijdens controles is het belangrijk dat de mond goed geïnspecteerd wordt. Doordat ik nog weinig werkervaring heb, zal ik misschien wel dingen over het hoofd zien. Ik denk dat oudere mondhygiënisten mij kunnen inspireren door mij mee te laten kijken hoe zij de mond inspecteren, waar ze op letten, hoe een mondsituatie er goed of juist verdacht uit ziet.”

Lotte hierover: “Tijdens de studie heb ik meerdere stages moeten lopen en ik heb gemerkt dat je zoveel nieuwe dingen leert in een praktijk. Iedere praktijk heeft zijn eigen manier van werken. Er kan gebruik gemaakt worden van verschillende materialen, instrumenten en iedereen heeft zijn eigen kijk op behandelen.”

Tot slot: wat zouden professionals van jullie kunnen leren?

Lotte adviseert oudere vakgenoten up-to-date te blijven. “Ik denk dat de ‘oude’ mondhygiënisten en tandartsen moeten wennen aan de taakherschikking en ik adviseer hun ook om daarvoor open te staan. Daarnaast is het belangrijk om regelmatig symposia en cursussen bij te wonen. Sta open voor verandering.”

Baukje pleit voor meer zorg op maat. “Ik hoop dat ik oudere mondhygiënisten kan inspireren om per patiënt te bekijken welke zorg, voorlichting en instructie nodig is. Soms wordt er gereinigd en een standaardinstructie gegeven, maar als je het per gebitssituatie bekijkt, is eigenlijk niemand hetzelfde en dient dus zorg op maat aangeboden te worden. Dus bekijken waarom een pocket op die plek zit of waarom een poetstrauma daar is ontstaan en hier de voorlichting en instructie op aanpassen, zodat patiënten bewust worden van hun eigen mondsituatie en dit door goede zelfzorg kunnen verbeteren.”

Anneke denkt op dit vlak aan werkmethodes. “Oudere mondhygiënisten moeten een methode uitzoeken waardoor ze het prettigst kunnen werken. Ik heb gemerkt dat ik door bepaalde tips en trucs van bijvoorbeeld docenten of werkende tandartsen op een rechtvaardige manier, makkelijker te werk kan gaan. “

Valentina geeft als tip: “rustig behandelen en communiceren met patiënten tijdens stressvolle situaties.”

Laura denkt dat het vooral belangrijk is om kritisch naar jezelf te blijven kijken. “Probeer je eigen handelen om de zoveel tijd te evalueren, desnoods met hulp van anderen. Blijf jezelf daarnaast uitdagen.”

Door: Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

Lees meer over: Kennis, Opinie, Scholing, Thema A-Z
ACTA vindt experiment taakherschikking onwenselijk

ACTA vindt experiment taakherschikking onwenselijk

Er wordt al jaren over de taakherschikking gesproken, waarbij mondhygiënisten als experiment een volledig zelfstandige bevoegdheid krijgen voor bepaalde werkzaamheden. Wetenschappers van ACTA geven nu in een brief aan dat dit onwenselijk is als niet aan de voorwaarden wordt voldaan die eerder zijn afgesproken.

Taakherschikking mondzorg

Afgelopen zomer schreef minister Schippers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) in een brief aan de Tweede Kamer dat ze de definitieve besluitvorming over de taakherschikking overliet aan haar opvolger, maar dat het wat haar betreft kon doorgaan. Bij deze taakherschikking wordt de BIG-bevoegdheid van mondhygiënisten bij wijze van experiment gewijzigd van een functionele zelfstandige bevoegdheid in een volledig zelfstandige bevoegdheid. Het gaat daarbij om een aantal werkzaamheden op hun deskundigheidsgebied, namelijk het toepassen van lokale anesthesie, het behandelen van primaire caviteiten en het indiceren, maken en beoordelen van röntgenfoto’s (Solo- en Bitewing-opnamen).

Position paper

De opleidingen Tandheelkunde en Mondzorgkunde hebben in 2016 samen een ‘position paper’ over de voorgenomen taakherschikking opgesteld. Daarin schrijven zij dat zij voor de taakherschikking en een intensieve samenwerking tussen tandartsen en mondhygiënisten zijn. Voor de uitvoering van de taakherschikking formuleerden zij randvoorwaarden waaraan volgens hen moet worden voldaan om tot een veilige en werkbare situatie te komen.

Geformuleerde randvoorwaarden

De geformuleerde randvoorwaarden hebben onder meer betrekking over de mate van samenwerking tussen mondhygiënist en tandarts. De samenwerking zou intensief moeten zijn en bij voorkeur onder één dak moeten plaatsvinden. Daarbij moet dan gebruik gemaakt worden van hetzelfde patiëntendossier. De mondhygiënist moet verder sterke diagnostische vaardigheden hebben en adequaat kunnen doorverwijzen. Daarnaast werd in de randvoorwaarden aangegeven, dat de definities van complexe en niet-complexe zorg verder uitgewerkt moeten worden.

Brief van ACTA

In een brief aan de minister van VWS schrijven hoogleraren en universitair hoofddocenten van het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA) nu dat ze dit experiment onwenselijk achten, omdat niet aan de geformuleerde randvoorwaarden wordt voldaan. Zij geven aan dat ze nog achter de position paper staan, maar dat op dit ogenblik niet aan de geformuleerde randvoorwaarden wordt voldaan. Ze vinden het dan ook niet wenselijk om de bevoegdheden van de mondhygiënist te wijzigen in ‘volledige zelfstandigheid’. Ze stellen vast dat de doelen van de taakherschikking ook behaald kunnen worden met de huidige ‘functionele zelfstandigheid’ van de mondhygiënisten. Veranderingen op dit gebied vinden nu al plaats. Zoals het in de brief is omschreven:

“Wij zijn van mening dat het ingrijpen in dit veranderingsproces door een taakherschikkingsexperiment te starten, onder omstandigheden waar niet aan bovenstaande randvoorwaarden wordt voldaan, onwenselijk is. In dat geval zijn namelijk, naar onze mening, een veilige behandeling van patiënten, de kwaliteit van zorg en de doelmatigheid van zorg onvoldoende geborgd.”

Bron:
ANT

Lees meer over: Taakdelegatie | Taakherschikking, Thema A-Z
ONT VGZ Kunstgebit op implantaten

Overeenstemming VGZ en ONT vergoeding tandprotheticus kunstgebit op implantaten

De rechtzaak die de Organisatie van Nederlandse Tandprothetici (ONT) en een cliënt van VGZ in november wilden aanspannen tegen VGZ, is van de baan. De partijen zijn volgens de ONT tot een oplossing gekomen.

Vergoeding kunstgebit op implantaten

De ONT wilde VGZ voor de rechter dagen omdat de zorgverzekeraar vergoeding weigerde voor een kunstgebit op implantaten door een tandprotheticus. De ONT en VGT kwamen nu overeen dat de patiënt alsnog vergoed wordt en dat tandprothetici op verwijzing van een tandarts(-implantoloog) deze zorg zelfstandig mogen aanvragen en declareren.

Reactie ONT

De Romph, directeur van de ONT is blij met deze uitkomst: “Omdat hiermee de toegankelijkheid van deze zorg voor de meest kwetsbare groep gewaarborgd blijft. De cliënt is de grote winnaar want die kan de zorgverlener waar hij het meest vertrouwen in heeft het gebit laten maken. Dit doet bovendien recht aan de wettelijke bevoegdheid van de tandprotheticus. In deze casus heeft de tandprotheticus zich aan alle spelregels gehouden. VGZ doet dat nu ook en dat waarderen we.”

Reactie VGZ

VGZ zegt het te betreuren dat eerdere communicatie vanuit VGZ tot een misverstand heeft geleid. “Dat een tandprotheticus een gebitsprothese mag maken is voor ons nooit een punt van twijfel geweest. De gebitsprothese op implantaten wordt, ook als deze gemaakt wordt door een tandprotheticus, vergoed mits er een verwijzing van de tandarts is. We zijn blij dat we een constructief gesprek met de ONT hebben gehad en tot een oplossing zijn gekomen.”

Bron:
Organisatie van Nederlandse Tandprothetici

Lees meer over: Thema A-Z, Zorgverzekeringen
Vrouwen minder pijngevoelig door kijken naar pijnlijke film

Vrouwen minder pijngevoelig door kijken naar pijnlijke film

Vrouwen zijn gevoeliger voor pijn dan mannen, maar kunnen daar iets aan doen door films te kijken of te sporten. Dat blijkt uit het Groot Nationaal Onderzoek naar pijn, waaraan meer dan 9.000 Nederlanders meededen.

Anesthesioloog –pijnspecialist Monique Steegers en onderzoeker Esmeralda Blaney Davidson van het Radboudumc startten met hun onderzoeksgroep in mei van dit jaar het Groot Nationaal Onderzoek naar pijn. Op de website pijnonderzoek.nl konden mensen vragenlijsten invullen over hun pijnervaringen. De belangrijkste vraag: is er verschil in pijngevoeligheid tussen mannen en vrouwen? En dat is er. Monique Steegers: “Mensen denken altijd dat mannen pijngevoeliger zijn. Maar dat is niet zo. Vrouwen blijken gevoeliger voor pijn dan mannen. En mensen blijken pijngevoeliger naarmate ze meer pijn ervaren.”

Rugpijn

Aan het Groot Nationaal Onderzoek deden meer dan 9.000 mensen mee. Meer dan de helft van de deelnemers aan het onderzoek hebben pijnklachten die meer dan zes maanden aanhouden. De vrouwen zijn daarbij in de meerderheid. Bijna de helft van de deelnemende vrouwen heeft matige tot ernstige pijn die in driekwart van de gevallen langer dan zes maanden aanhoudt. Rugpijn komt verreweg het meeste voor.

Pijnlijke beelden

Het onderzoek moet meer inzicht geven in mogelijkheden om pijn ook zonder medicijnen te bestrijden. Zo bekeken de deelnemers tijdens het onderzoek een vrolijk, pijnlijk, neutraal, of geen filmpje. Vooral vrouwen worden na het kijken naar een pijnlijke film, zoals sporters die een been breken, ongevoeliger voor pijn. Het effect was sterker bij deelnemers die meer pijn hadden. Monique Steegers: “Dit resultaat hadden wij niet verwacht. Of dit ook praktische toepassingen kan hebben weet ik niet, maar het kan wel consequenties hebben voor de benadering van vrouwen met pijn.”

Sporten

Ook sporten vermindert de pijngevoeligheid bij mensen die pijn ervaren. Ook hier is het effect sterker bij vrouwen. Voor mensen die geen pijn hebben, heeft sporten geen invloed op de pijngevoeligheid. Monique Steegers: “Dit is ook een opvallend resultaat, maar wel conform met alle adviezen om meer te gaan bewegen om minder pijn te krijgen.”

Pijn behandelen

Meer dan twee miljoen Nederlanders hebben last van chronische pijn en bezoeken artsen of fysiotherapeuten, slikken medicatie of melden zich ziek op het werk. Pijn leidt dus tot hoge maatschappelijke kosten. Maar vreemd genoeg is het er nog heel weinig bekend over de werking, oorzaak en behandeling van chronische pijn. Monique Steegers: “De belangrijkste conclusie is dat mannen en vrouwen pijn anders ervaren, en dat artsen mannen en vrouwen dus anders moeten benaderen als het om pijn gaat. Bovendien wordt er veel onderzoek uitgevoerd waarbij man/vrouw verschillen niet worden meegenomen. Het mechanisme achter pijn zou wel eens heel anders kunnen zijn in vrouwen dan in mannen.”

Of de onderzoeksresultaten ook van toepassing zijn op pijn in de mond is niet bekend.

 

Het Groot Nationaal Onderzoek is een samenwerking tussen het Radboudumc, NWO en wetenschapsprogramma De Kennis van Nu.

Lees meer over: Pijn | Angst, Thema A-Z
Snelle wondgenezing in de mond

Snelle wondgenezing in mond dankzij speekselpeptiden

Er is onderzocht waarom wonden in de mond sneller genezen dan in de rest van het lichaam. De resultaten zijn gepubliceerd in een artikel in The Faseb Journal. Specifieke peptiden in het speeksel blijken een belangrijke bijdrage aan de wondgenezing te leveren.

Histatine-1

Speeksel is een belangrijke factor bij de genezing van wonden in de mond. De aanwezigheid van specifieke peptiden in het speeksel zoals histatinen levert hieraan een grote bijdrage. In het onderzoek is gekeken welke invloed histatine-1 heeft op de vorming van nieuwe bloedvaten. De onderzoekers ontdekten dat histatine-1 zowel de angiogenese als de celadhesie en migratie bevordert.

Betekenis

De bevindingen zullen niet alleen helpen om de processen van de wondgenezing beter te begrijpen, maar zijn ook van betekenis voor de ontwikkeling van nieuwe materialen die wondgenezing ondersteunen.

Bron:
Faseb Journal

 

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Rood kruis

Duitse tandartsen leren van elkaars fouten

Samen fouten vermijden – dat is het idee achter het Duitse online meldingssysteem waarin fouten bij tandartsbehandelingen worden vastgelegd en gedeeld. Dat dit goed werkt blijkt uit het relatief lage percentage van gemaakte fouten in de tandheelkunde

Iedere tand telt!

Sinds 2011 heeft de Bundeszahnärtzekammer (BZÄK), de Duitse beroepsorganisatie voor tandartsen, een project genaamd ‘Iedere tand telt’ opgezet. Dit is hoogstwaarschijnlijk het eerste systeem ter wereld voor tandartsen, waarop zij hun cases anoniem en zonder herkenning van zichzelf of hun patiënt kunnen invoeren. Het systeem is gemaakt naar voorbeelden uit de luchtvaart, nucleaire en chemische industrie, waarbij kleine fouten tot grote gevolgen kunnen leiden.

“Vlekkeloos te werk gaan is van groot belang bij elke medische professie. Het is dan ook niet voor niets dat tandartsen hun werk zo serieus nemen. Bescherming van de patiënt betekent om fouten en klachten die zijn gebeurd zo grondig mogelijk te analyseren, en alles te doen om deze in de toekomst te vermijden,” aldus Dietmar Oesterreich, vice-president van BZÄK.

Met dit systeem kunnen tandartsen bij elke patiënt eventuele medische fouten laten controleren door neutrale experts. BZÄK verwacht eind juni voor het eerst een evaluatieverslag van de uitkomsten te kunnen leveren.

Weinig fouten

Duitse tandartsen maken vergeleken met andere beroepsgroepen weinig fouten, maar voor BZÄK is elke fout er één te veel. Vorig jaar werden bijvoorbeeld 93 miljoen tandheelkundige behandelingen uitgevoerd. Daarvan voldeden 422 behandelingen niet aan de norm: ze waren foutief of niet volgens de medische standaard uitgevoerd. Dit foutenpercentage is kleiner dan in andere medische gebieden.

Bronnen:
ZWP online

Lees meer over: Endodontie, Kennis, Kwaliteit, Thema A-Z
Miele neemt meerderheidsbelang in Steelco Group

Miele neemt meerderheidsbelang in Steelco Group

De mededingingsautoriteit maakt geen bezwaar tegen de nieuwe alliantie. Nu is het ook officieel: Miele heeft een meerderheidsbelang genomen in Steelco, producent van reinigings-, desinfectie- en sterilisatiebenodigdheden voor de tandheelkunde, ziekenhuisbranche en farmaceutische sector.

Op 8 juni kondigden beide ondernemingen al aan hun krachten te willen bundelen om klanten een nog omvangrijker product- en servicepakket te kunnen bieden. Nu ook de mededingingsautoriteit geen bezwaar heeft gemaakt tegen de nieuwe alliantie kunnen de afspraken in de praktijk worden gebracht.

Reinigings-, desinfectie- en sterilisatieappartuur

Beide ondernemingen behoren wereldwijd tot de meest gerenommeerde producenten van reinigings-, desinfectie- en sterilisatieapparatuur voor ziekenhuizen, huisarts- en tandartspraktijken, alsmede laboratoria. Bovendien is Steelco zeer succesvol in een voor Miele nieuw marktsegment: de behandeling van componenten uit de farmaceutische industrie.

Steelco

Steelco is in 1998 opgericht en realiseerde in 2016 met 400 medewerkers een omzet van 71 miljoen euro. Al jarenlang kent de onderneming dubbele groeicijfers. Telt men bij de huidige omzet van Steelco de omzet van de medische techniek van Miele Professional, dan komt het totaal uit op 250 miljoen euro per jaar, met een duidelijk stijgende tendens. De omzet van de Steelco Group, die binnen de Miele Groep zelfstandig opereert, moet tot 2020 minimaal verdubbelen. De Miele Groep als geheel realiseerde het afgelopen boekjaar een omzet van 3,93 miljard euro en heeft wereldwijd 19.465 medewerkers.

Gezamenlijke stand op Medica in Düsseldorf

Nu de mededingingsautoriteit groen licht heeft gegeven kunnen Miele en Steelco hun gezamenlijke product- en marketingstrategie snel uitbouwen. Dit geldt ook voor de toekomstige werkverdeling. De planning en inrichting van complete centrale sterilisatieafdelingen (CSA‘s) van ziekenhuizen worden bij Steelco gebundeld. Miele concentreert zich op praktijken en laboratoria. Het eerste gezamenlijke marktoptreden vindt plaats van 4 tot 7 oktober in Bonn tijdens de WFHSS, het wereldcongres voor sterilisatie in ziekenhuizen. Van 13 tot 16 november zijn Miele en Steelco vervolgens gezamenlijk aanwezig tijdens de Medica in Düsseldorf, wereldwijd de grootste beurs voor medische techniek. Op beide beurzen kunnen distributiepartners en relaties zich laten informeren over de voordelen van de producten en diensten van Steelco en Miele.

Lees meer over: Infectiepreventie, Markttrends, Producten, Steriliseren, Thema A-Z
peri-implantitis

Risicofactoren voor peri-implantitis

Onderzoek onder patiënten met titaniumimplantaten heeft inzicht gegeven in de factoren die het risico op peri-implantitis verhogen. Er is hierbij gekeken naar de conditie van de patiënt, kenmerken van de implantaten en klinische factoren.

Doel van de studie

Doel van de studie was om systemische en lokale factoren te vinden die de kans op peri-implantitis vergroten. De bestudeerde implantaten werden aangebracht bij de Stichting voor Wetenschappelijke en Technologische Ontwikkeling van Tandheelkunde (FUNDECTO) van de Universiteit van Sao Paulo (USP) tussen 1998 en 2012.

Onderzochte factoren

Het onderzoek vond plaats onder 183 patiënten met 916 titaniumimplantaten, die minstens een jaar eerder in de kaak aangebracht en osseogeïntegreerd waren.

Factoren die onderzocht zijn, hadden in de eerste plaats betrekking op systemische aandoeningen van de patiënt, zoals hartstoornissen, hoge bloeddruk, rookgewoonten, alcoholisme, leverstoornissen, hepatitis, maag- en darmaandoeningen, diabetes mellitus type 1 en 2, hyperthyreoïdie of hypothyroidisme, radiotherapie, chemotherapie, menopauze, osteoporose, actieve parodontale aandoeningen, geschiedenis van parodontale aandoeningen en bruxisme. Daarnaast is ook gekeken naar de eigenschappen van het implantaat (locatie, diameter, lengte, verbinding, vorm en antagonist) en klinische factoren (zoals slijtagefacetten, periodontale toestand van de aangrenzende tanden, opeenhoping van plaque op de aangrenzende tanden, plaque-index, bloedingindex, sonderingsdiepte, bloeding na sonderen en breedte van keratinized weefsel).

Resultaten

Uit het onderzoek kwam naar voren dat patiënten met een geschiedenis van paradontale aandoeningen 2,2 keer zo veel kans lopen om peri-implantitis te ontwikkelen. Een gecementeerde prothese levert 3,6 keer zo veel risico op als een geschroefde. Als de prothese al slijtage liet zien, was het risico 2,4 keer zo groot. Bij volledige vervanging door implantaten blijkt de kans op peri-implantitis 16,1 groter te zijn dan bij plaatsing van een enkele implantaat.

Er werd geen verband gevonden tussen de eigenschappen van het implantaat en de aanwezigheid van peri-implantitis.

Bron:
Wiley Online Library

Lees meer over: Implantologie, Mondhygiëne, Thema A-Z
Restaureren2018: Videobericht van Marco Gresnigt, Martijn Moolenaar en Sjoerd Smeekens

Restaureren2018: Videobericht van Marco Gresnigt, Martijn Moolenaar en Sjoerd Smeekens

Dit event is voorbij!

In deze video vertellen Marco Gresnigt, Martijn Moolenaar en Sjoerd Smeekens u graag over hun lezingen tijdens het congres RESTAUREREN2018 wat op 2 februari as. in de RAI in Amsterdam gehouden gaat worden.

Bekijk de video hieronder.

Deze praktiserende collega’s hebben een interessant congresprogramma samengesteld over het restaureren van natuurlijke elementen met composiet, partieel porselein, facings, keramiek of de keuze voor een brug of een implantaat.

Bekijk het volledige congresprogramma en een online inschrijfformulier

 

Lees meer over: Kennis, Scholing, Thema A-Z, Video
Willem van Baren

Willem van Baren completeert Raad van Toezicht KNMT

Willem van Baren is tijdens de 204e Algemene Vergadering van de KNMT op vrijdag 8 december benoemd tot lid van de Raad van Toezicht van de vereniging. Met de komst van de advocaat en arbiter Van Baren is de Raad van Toezicht van de beroepsvereniging van tandartsen, orthodontisten en kaakchirurgen compleet.

Eerder dit jaar was Marion Gout-van Sinderen al benoemd tot voorzitter, en Jos de Beer tot lid. Alle drie leden van de Raad van Toezicht kunnen bogen op ruime bestuurlijke ervaring.

De Raad van Toezicht houdt toezicht op het hoofdbestuur, de besturing van de vereniging, de financiële en algemene gang van zaken in de KNMT en de met de KNMT verbonden organisaties. Ook ziet ze toe op de realisatie van de doelstellingen en staat ze de leden het bestuur met advies terzijde.

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z
wortelkanaalbehandeling

Nieuwe methode voor detecteren bacteriën bij wortelkanaalbehandeling

Recent onderzoek heeft een nieuwe methode gevonden om gemakkelijker en effectiever bacteriën te detecteren tijdens wortelkanaalbehandelingen.

Onderzoek

Het onderzoek werd uitgevoerd door onderzoekers aan het ‘King’s College London’ en werd recentelijk gepubliceerd in het Journal of Dental Research. De onderzoekers ontwikkelde een middel genaamd ‘The SafeRoot device’. Hiermee kunnen bacteriën snel gevonden worden zodat er na de wortelkanaalbehandeling geen complicaties ontstaan. Met de huidige middelen voor wortelkanaalbehandelingen komen er nog vaak complicaties voor. Bij ruim een kwart van de behandelingen treden er later infecties op wat resulteert in langdurige en pijnlijke behandelingen.

Bacteriën meten

Het SafeRoot device is speciaal ontworpen om tijdens het uitvoeren van een wortelkanaalbehandeling de aanwezigheid van bacteriën te meten. Dit gebeurt door middel van fluorescerende kleurstoffen. Tijdens het onderzoek werden zelfs zeer kleine hoeveelheden bacteriën gevonden. Professor Mannocci, hoogleraar Endodontie aan het King’s College, zei het volgende over het onderzoek: “SafeRoot zal de tijd die aan wortelkanaalbehandeling in beslag neemt, verminderen en de succes ratio verhogen door aan de tandarts aan te geven wanneer het veilig is om door te gaan met het vullen van de tand.”

SafeRoot Project

Het SafeRootproject wordt gesteund en gefinancierd door het Design Council. Zij hebben een speciaal programma ontwikkeld om jonge entrepreneurs te helpen met het ontwikkelen en op de markt brengen van een product. Momenteel wordt er gewerkt aan de ontwikkeling van de methode. SafeRoot kan ook toegepast worden bij andere behandelingen waar biologische infecties kunnen ontstaan.

Bron:
King’s College London

Lees meer over: Endodontie, Thema A-Z