Volop ontwikkelingen in de kindertandheelkunde

De kindertandheelkunde staat niet stil. Nieuwe technieken en inzichten dragen bij aan het verbeteren van de mondgezondheid bij kinderen. Marieke Schorer-Jensma, voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Kindertandheelkunde (NVvK) praat ons bij over de laatste trends in de kindertandheelkunde.

Motivational Interviewing

Preventie wordt steeds belangrijker. Een belangrijk onderdeel van de preventie is hoe de boodschap wordt overgebracht, alleen het benoemen van ‘wel beter poetsen hoor’ werkt immers onvoldoende. Binnen de kindertandheelkunde en binnen de opleidingen is ook meer aandacht voor motiverende gespreksvoering. Motivational Interviewing is dé manier om een blijvende positieve gedragsverandering te realiseren. Je maakt daarmee de patiënt zelf (of de ouder) verantwoordelijk voor zijn mondhygiëne en gedrag. Het vergroot de intrinsieke motivatie van de patiënt en daarnaast geeft het de patiënt meer inspraak in de behandeling. Je gaat samen met de patiënt kijken hoe je dingen positief kunt veranderen.

Steeds meer tandartspraktijken werken volgens ‘Gewoon Gaaf’. Dat is een individuele cariëspreventiemethode op basis van risicoschatting voor kinderen van 0-18 jaar en hun ouders. Het doel is om het gebit van kinderen gaaf door de hun hele jeugd te loodsen. Ook bij deze methode speelt Motivational Interviewing een belangrijke rol.

NRCT

NRCT staat voor niet-restauratieve cariësbehandeling. Samenvattend wordt een caviteit hierbij niet gerestaureerd, maar door slicen toegankelijk gemaakt voor de tandenborstel. Als het oppervlak twee maal per dag goed schoongepoetst wordt en de plak daar verwijderd wordt, komt het cariësproces tot stilstand. Het slagen daarvan is afhankelijk van de medewerking van het kind en de ouders. Het is een vijfpuntsbehandelconcept waarbij voorlichting en instructie belangrijk zijn. Gebruik bijvoorbeeld Motivational Interviewing. Onderdeel van de behandeling is vaak het aanbrengen van een fluoride lak, indien dat onvoldoende resultaat geeft kan voor SDF (zilverdiaminefluoride) worden gekozen.

SDF

Tegenwoordig wordt SDF (zilverdiaminefluoride) steeds meer toegepast om actieve cariëslaesies arrested te krijgen. Op carieuze laesies kan SDF worden aangebracht. Door de antibacteriële eigenschappen van het zilverion in combinatie met het preventieve effect van fluoride komt het cariësproces dan tot stilstand. Voordeel is dat het relatief gemakkelijk aan te brengen is, bijvoorbeeld bij een heel jong kind met zuigflescariës. Het vermindert de tandgevoeligheid en voorkomt invasieve en voor het kind vaak stressvolle behandelingen zoals restauraties of extracties. Nadeel is dat de cariëslaesies zwart verkleuren; daar moet je de ouders goed op voorbereiden. SDF wordt overigens ook toegepast bij wortelcariës, in de gehandicaptenzorg of bij angstige volwassenen die nog niet een behandeling aankunnen, maar bij wie je wilt voorkomen dat het cariësproces verder gaat.

Hall-techniek

De Hall-techniek is niet nieuw, maar wordt wel in toenemende mate gebruikt. Hierbij is geen anesthesie nodig, wordt er niet geprepareerd en wordt het carieuze weefsel niet verwijderd, maar wordt het cariësproces omvat door een roestvrijstalen kroon. Het is een patiëntvriendelijke methode, waarmee je een melkmolaar op een relatief makkelijke manier kunt veiligstellen, maar waarin je wel geschoold moet zijn.

Intraossale verdoving

Als verdoving wordt in de kindertandheelkunde steeds meer de intraossale verdoving toegepast. Deze computergestuurde verdoving is minder belastend voor het kind. De lippen en wangen worden niet mee verdoofd, hierdoor voorkom je bijttrauma’s. Daarnaast voorkom je dat er op meerdere plekken verdoofd moet worden, zoals bijvoorbeeld bij extracties. Het gaat druppelsgewijs en duurt wat langer, maar is minder pijnlijk en het ziet er vriendelijker uit dan een conventionele verdovingsspuit.

Trends in mondgezondheid van kinderen

Het Signalement Mondzorg door het Nederlands Zorginstituut geeft inzicht in de actuele mondgezondheid van kinderen in de leeftijd van 5 tot 23 jaar. Die meest recente cijfers (uit 2018) laten zien dat de mondgezondheid van 5-jarigen de afgelopen periode is verbeterd. De mondgezondheid van de andere onderzochte leeftijdsgroepen (11-, 17- en 23-jarigen) is gestagneerd of verslechterd, zowel bij de jeugdigen met een hoge sociaaleconomische status als bij die met een lage sociaaleconomische status.

Tanderosie is heel erg aan het toenemen, voornamelijk bij de 11- en 17-jarigen. Waarschijnlijk zijn frisdranken en sportdranken de grootste boosdoeners. Er zijn steeds meer plekken waar je die laagdrempelig kan kopen. Tegelijkertijd is er steeds meer aandacht voor gezond eet- en drinkgedrag. Er is ook een heel grote groep waar het wel goed mee gaat.

Gezonde scholen

Er zijn allerhande initiatieven op het gebied van preventie buiten de tandartspraktijk. Een heel goed initiatief is bijvoorbeeld dat van gezonde scholen waarbij kinderen verplicht water moeten meenemen naar school in plaats van een pakje sap. Ik ben er zelf groot voorstander van dat alle scholen hierbij aansluiten. Kinderen die gewend zijn om water te drinken zullen ook na schooltijd eerder water drinken dan een zoet alternatief.

Kind zo vroeg mogelijk naar tandarts

Een uitdaging is om kinderen zo jong mogelijk bij de tandarts te krijgen. Volgens de laatste inzichten kun je een kind het beste al bij de doorbraak van het eerste tandje bij de tandarts zien. Je kunt dan al even in de mond van een kind kijken en het kind went vast aan de tandheelkundige setting. Daarnaast kun je de ouders van deze jonge kinderen op tijd informeren over een goede mondhygiëne en voedingspatroon en waar nodig bijsturen. Alles met het doel om problemen in de toekomst te voorkomen. Nu zien we kinderen vaak pas als het al te laat is.

Samenwerking met jeugdgezondheidszorg

Nog een uitdaging is betere samenwerking met de jeugdgezondheidszorg. Daar wordt al aan gewerkt, maar er valt nog wel een slag te slaan.

Er zijn wel al zeer goede projecten waarbij mondgezondheid een duidelijk rol in de algemene gezondheid speelt. Zoals het project ‘Gezonde peutermonden’, waarbij een mondzorgkundige meeloopt op het consultatiebureau of ‘Giga Gaaf’, waarbij consultatiebureaus zelf kinderen verwijzen naar een tandartspraktijk. Kinderen die nog niet naar de tandarts gaan maar die we wel zouden willen zien, komen wel bij de consultatiebureaus. Vandaar dat die samenwerking zo belangrijk is.

Door:
Marieke Schorer-Jensma, voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Kindertandheelkunde (NVvK)

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Kindertandheelkunde, Thema A-Z
NVvE webinar: HELP! Ik zie zwarte vlekken

NVvE webinar: HELP! Ik zie zwarte vlekken, 1 december

Een radiolucentie, wat is wijsheid? NVvE WEBINAR — dinsdag 1 december 2020. Bij endodontisch behandelde gebitselementen bestaat de kans op persisterende periapicale radiolucenties. Vaak is de radiolucentie het enige symptoom van postoperatieve pathologie. Hoe gaan we hiermee om? Wanneer spreek je van een litteken en wanneer is er sprake van parodontitis apicalis? Welke nadelen zijn verbonden aan het accepteren van deze radiolucentie, en is het gerechtvaardigd om een niet-symptomatische radiolucentie te ‘behandelen‘ wanneer de patiënt geen klachten heeft?

In dit webinar maken Aukje Bouwman en Machteld Siers u ‘live’ vanuit de studio in Amersfoort deelgenoot van de overwegingen die met de patiënt besproken dienen te worden en die uiteindelijk leiden tot het gezamenlijk nemen van een besluit. Eventuele vragen kunnen via de chatfunctie worden gesteld en zullen door ondergetekende worden voorgelegd aan de sprekers.

Na dit webinar:

heeft u kennis van de prevalentie van post-operatieve periapicale radiolucenties en de incidentie van daarmee gepaard gaande risico’s;
kunt u een zorgvuldige afweging maken tussen behandelen en accepteren van een post-operatieve periapicale radiolucentie;
kunt u de patiënt informeren over de situatie en de daarmee gepaard gaande risico’s en de gemaakte keuze van de patiënt vastleggen in het dossier.

Meer informatie en aanmelden NVvE webinar: HELP! Ik zie zwarte vlekken

 

Lees meer over: Kennis, Partnernieuws, Partnernieuws, Scholing
Risico’s en voordelen van de endodontische herbehandeling

Risico’s en voordelen van de endodontische herbehandeling

De keuze tussen endodontische herbehandeling of extractie en vervanging van elementen met mislukte wortelkanaalbehandelingen is een onderwerp van intens debat. De ‘Dental Practicality Index (DPI) als een beslissingsinstrument voor de herbehandeling van wortelkanalen en het restaureren van endodontisch behandelde elementen kan hierbij ingezet worden.

Bewuste en onbewuste vooroordelen die onze besluitvorming in endodontologie en restauratieve tandheelkunde beïnvloeden

Voordat de keuze gemaakt wordt om een element endodontisch (her) te behandelen is, is het goed om te bepalen of het element nog goed restaureerbaar is.  Het blijkt dat bij deze besluitvorming verschillende factoren een rol spelen. Ook factoren waarvan de tandarts zich niet altijd bewust is. In een studie van Patel et al. (2018) kwam bijvoorbeeld naar voren dat huidskleur van de patiënt effect heeft op het behandeladvies van de tandarts: een endodontische behandeling werd vaker geadviseerd bij blanke personen (86,2%) in vergelijking met personen met een donkere huidskleur (60,71%).

De inzet van de CBCT bij de endodontische herbehandeling en chirurgische behandeling

De CBCT is voor meerdere tandheelkundige vraagstukken inzetbaar, bijvoorbeeld voor endodontische problematiek, externe en interne wortelresoprtie, gecalcificeerde kanalen en moeilijk verklaarbare radiolucenties. De stralingsblootstelling van CBCT die voor endodontische doeleinden gebruikt wordt (Small FOV Cone Beam CT) is 1% (13-44 uSv) van de jaarlijkse toegestane achtergrondstraling.

Richtlijnen gebruik CBCT bij endodontische problematiek

Voor de inzetbaarheid van de CBCT bij endodontische problematiek zijn richtlijnen ontwikkeld door de American Association of Endodontists en de European Society of Endodontology. Indicaties voor het maken van een CBCT zijn:

  • Contrasterende klinische symptomen
  • Vermoeden op een extra kanaal of complexe morfologie
  • Gecalcificeerde kanalen
  • Verticale wortelfracturen
  • Evaluatie bij niet helende apicale laesie
  • Chirurgische planning herbehandeling
  • Plaatsen van een implantaat
  • Dentaal trauma

Beperkingen CBCT

De CBCT heeft ook beperkingen:

  • De kleinste voxel-grootte van een CBCT-scan is 80 micron. Kanalen smaller dan een 8 vijl (80 micron diameter) zullen niet zichtbaar zijn op de scan.
  • Er kan scattering optreden van de guttapercha stift.
  • Een fractuur vaak niet goed zichtbaar zijn op de CBCT. De fractuur is echter wel goed op te sporen aan de hand van de radiolucentie, die wel goed zichtbaar is op de CBCT.

CBCT versus tandfilm

Op een CBCT zal sneller een radiolucentie gedetecteerd worden dan op een gewone tandfilm. Uit de resultaten van Al-Nuaimi et al. (2017) werd bijvoorbeeld geconcludeerd dat endodontisch (her)behandelde molaren twee tot drie keer vaker als ‘niet-geslaagd’ worden beoordeeld op een CBCT in vergelijking met een tandfilm. Wanneer gebitselementen worden beoordeeld aan de hand van een CBCT dan verschilt het slagingspercentage van een primaire endodontische behandeling (84.7%) niet significant met die van endodontische herbehandeling (77.9%). De kans op het slagen van een endodontische (her)behandeling, beoordeeld d.m.v. een CBCT, is in frontelementen het grootst (95%), gevolgd door premolaren (90%). De kans op slagen is bij molaren beduidend lager (75%). Dus wanneer de CBCT wordt gebruikt voor de beoordeling van het slagen van de behandeling dan is de behandeluitkomst voor molaren significant lager in vergelijking met die van frontelementen en premolaren (Al-Nuaimi et al. 2017). Uit een andere CBCT-studie is gebleken dat de curvatuur van de radices het behandelresultaat beïnvloedt: elementen met radices met een curvatuur van ≥20 graden hebben een significant lagere kans van slagen in vergelijking met elementen waarbij de curvatuur van de radices <20 graden is. Daarnaast is ook de lengte van de kanaalvulling van belang: elementen waarbij de kanalen tot meer dan 2mm van de apex waren gevuld hadden minder kans van slagen dan kanalen die adequaat waren gevuld.

Wat is het effect van een gebrek aan coronale tandstructuur op de overleving van het endodontische herbehandelde gebitselementen?

Uit een andere studie van Al-Nuaimi et al. (2017) kwam naar voren dat elementen met minder dan 30% resterend coronaal tandweefsel een drie keer grotere kans hebben om geëxtraheerd te worden.

Dental Pratically Index (DPI)

Aan de hand van de DPI kan de restaureerbaarheid van het gebitselement bepaald worden (Dawood et al. 2017, zie afbeelding).

Dental Praticality Index (DPI)

Klik hier voor een vergrote versie van de bovenstaande PDF

Kort samengevat komt het er op neer dat wanneer er genoeg tandstructuur is en de endodontische behandeling niet te lastig was, er een hoge kans van slagen is. De kans van falen bij een DPI van 3 of hoger is 23,3%.

Take home message

De volgende factoren bepalen of een afgebroken element goed gerestaureerd kan worden:

  1. Parodontale gezondheid
  2. Algehele mondgezondheid
  3. Algemene gezondheid patiënt
  4. Moeilijkheidsgraad van de endodontische behandeling

De endodontische herbehandeling van gebitselementen met een evidente hoeveelheid tandstructuur en geen andere parodontale, restauratieve of medische problemen hebben een gunstige behandeluitkomst en overleving.

Prof. dr. Francesco Mannocci is gespecialiseerd in de endodontie en restauratieve tandheelkunde. Hij studeerde af als arts in 1986 en als tandarts in 1989 in Pisa (Italië). Hij promoveerde aan King’s College (Londen, Engeland) in 2001. Na 18 jaar een eigen praktijk in Pisa te hebben gevoerd werd hij in 2004 docent endodontologie aan King’s College, in 2008 hoofd van de afdeling endodontologie en in 2011 werd hij benoemd tot hoogleraar in de endodontologie. Hij is auteur van meer dan 120 artikelen in peer reviewed tijdschriften en is redacteur van The International Endodontic Journal. Mannocci voert tevens een eigen endodontische praktijk in Londen.

 

Verslag voor dental INFO door Marieke Filius, tandarts, van de lezing van Prof. dr. Francesco Mannocci tijdens het congres De endodontische herbehandeling van Bureau Kalker.

Lees meer over: Congresverslagen, Endodontie, Kennis, Thema A-Z

‘Adopteer een glimlach’, voor mondhygiënisten die maatschappelijk een steentje willen bijdragen

Het begon als inzending voor de NVM Colgate PASSIEprijs, maar inmiddels is het meer dan dat. Met ‘Adopteer een glimlach’ willen mondhygiënisten Saskia den Hartog en Lisette van der Harst de mondgezondheid bevorderen van kinderen die gebruik maken van de voedselbank. Ze roepen hun collega’s op om mee te doen. Dental INFO sprak met Saskia.

Maatschappelijk initiatief

De NVM Colgate PASSIEprijs wordt toegekend aan een maatschappelijk initiatief op het gebied van mondzorg. Het is de bedoeling dat mondhygiënisten die hieraan meedoen in een groepje aan de gang gaan met een maatschappelijk probleem in hun directe omgeving. Dat kan bijvoorbeeld in wijken met een lage sociaaleconomische status zijn of op scholen of bij zorginstellingen.

Leden van NVM-mondhygiënisten konden tot 1 oktober 2020 een project indienen voor de PASSIEprijs 2020/2021. Tijdens het NVM-najaarscongres in 2021 zullen de winnaars bekend gemaakt worden.

Voedselbank

COVID-19 was de aanleiding voor Saskia en Lisette om aan hun project te beginnen. In het voorjaar toen ze door de corona-uitbraak zes weken gesloten waren, hadden ze eens tijd om hun praktijken grondig op te ruimen. Dat resulteerde in een flinke hoeveelheid tandenborstels en tubes tandpasta die ze in de loop der jaren hadden verzameld. De voedselbank in de buurt bleek er blij mee te zijn. Saskia: “We hoorden dat er steeds meer mensen naar de voedselbank gaan en dat er veel kinderen zijn die geen tandenborstel en tandpasta hebben. Dat vonden wij heel schrijnend. Ieder kind wordt met een gaaf gebit geboren, maar als je niet de gelegenheid hebt om je gebit te poetsen gaat het fout.”

Tasje per kind

Het bleef voor Saskia en Lisette niet bij een eenmalige gift. Ze hebben allebei een voedselbank in hun eigen woonplaats geadopteerd en voorzien die nu iedere drie maanden van een pakket tandenborstels en tandpasta. Saskia: “Ik heb aan de voedselbank gevraagd hoeveel kinderen er in verschillende leeftijdsgroepen zitten (0-6 jaar, 6-12 jaar en 12-18 jaar). Wij maken tasjes waarvan de inhoud is afgestemd op een bepaalde leeftijdsgroep. Ieder kind krijgt dan zo’n tasje met tandenborstel en tandpasta. Wij kopen daar nu zelf de materialen voor. Ik vind dat ik best een paar tientjes per kwartaal kan missen als ik zo bijdraag aan gave gebitten van kinderen die het moeilijker hebben.”

Adopteer een glimlach

Zo is het idee voor ‘Adopteer een glimlach’ ontstaan. Saskia: “Wij bedachten dat er waarschijnlijk nog veel meer mondzorgpraktijken zijn die dit willen doen. Het is de bedoeling dat zij dan ook een voedselbank adopteren en een jaar lang elk kwartaal een pakket met tandenborstels en tandpasta doneren. We hebben al een Facebookpagina en een logo ontwikkeld en noemen het project ‘Adopteer een glimlach’. Praktijken kunnen tandenborstels en tandpasta doneren die ze nog hebben liggen of zelf inkopen. Maar om het laagdrempelig te maken, zijn we nu ook in gesprek met fabrikanten om kant-en-klare pakketten te laten samenstellen. Mondhygiënisten die mee willen doen kunnen zich dan tot die fabrikanten wenden voor de pakketten. We zijn ook bezig met een toolkit met een logo, een banner voor de website, een overzicht van voedselbanken en flyers voor de praktijk, zodat praktijken die willen instappen dat niet zelf hoeven te ontwikkelen.”

Poets je glimlach

In het verlengde van ‘Adopteer een glimlach’ is daarnaast ‘Poets je glimlach’ bedacht. Saskia: “We bedachten dat er misschien ook wel patiënten in de praktijk komen die hun steentje willen bijdragen. Daarvoor hebben we tandenborstels laten bedrukken met ‘Poets je glimlach’. Mensen kopen dan voor € 4,- twee tandenborstels: een daarvan is voor de voedselbank en eentje nemen ze zelf mee naar huis. Andere praktijken kunnen hier ook aan meedoen en kunnen deze tandenborstels bij ons bestellen. Bij een bestelling vanaf twintig tandenborstels rekenen we geen verzendkosten.”

Week van de mondhygiënist

Het is de bedoeling dat het project ruim onder de aandacht wordt gebracht in de week van de mondhygiënist in maart 2021. Saskia: “Al vijftien praktijken hebben aangegeven dat ze willen mee doen, maar we hopen natuurlijk dat het er nog veel meer worden. Er zijn 172 voedselbanken in Nederland en het zou mooi zijn als veel hiervan voor een jaar of misschien wel langer door een mondzorgpraktijk geadopteerd worden.”

Prijs

Het begon allemaal met de PASSIEprijs. Wat gaan ze met het geldbedrag doen als ze zouden winnen? Saskia: “Inmiddels gaat het al lang niet meer om die prijs. We vinden het gewoon belangrijk dat die doelgroep van 0 tot 18 jaar opgepakt gaat worden door ons mondzorgverleners. Preventie is belangrijk voor deze kwetsbare doelgroep en vaak is het niet duidelijk dat de behandelingen worden vergoed vanuit de basisverzekering. Natuurlijk gaan we iets nuttigs doen met het prijzengeld als we dat winnen. Het zou bijvoorbeeld leuk zijn om die kinderen een dopper te geven, zodat ze zich er van bewust worden, dat ze beter water mee naar school kunnen nemen in plaats van al die pakjes met zoetigheid. Of een kookboekje voor kinderen ontwikkelen met tandvriendelijke recepten, of een bordspel over hoe je goed voor je gebit kan zorgen. We hebben ideeën genoeg voor de komende jaren. Maar een gezonde glimlach voor ieder kind, is uiteraard de mooiste prijs die we kunnen winnen!”

Meer informatie

Door: Yvette in ‘t Velt

 

 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
Tandarts - tand

Om de zes maanden of twee jaar? Frequentie tandartscontrole geen invloed op o.a. tandbederf volgens onderzoek

Het maakt niet uit of patiënten hun tandarts elke zes maanden bezoeken of met gepersonaliseerde intervallen op basis van de beoordeling van de tandarts. Intervallen tot 24 maanden hebben geen negatieve effecten op tandbederf, tandvleesaandoeningen of kwaliteit van leven, volgens een recente review in Cochrane Library.

Geen consensus

Er is geen consensus over de beste frequentie waarmee patiënten bij de tandarts op controle moeten komen en de effecten op mondgezondheid van het interval tussen controles. Aanbevelingen hierover variëren tussen landen, maar in veel landen wordt traditioneel gezien een periode van zes maanden bepleit.

Gezond maar duur

Een relatief kort interval van zes maanden zorgt ervoor dat de mond gezond blijft en problemen kunnen worden voorkomen. Het leidt echter mogelijk tot onnodige en dure behandelingen voor patiënten.

Update van oudere review

In deze review, een update van een versie uit 2013, werd in verschillende databases gezocht naar gerandomiseerde gecontroleerde studies. In totaal werden gegevens van twee onderzoeken opgenomen met samen 1736 deelnemers. Een onderzoek in een openbare tandartskliniek in Noorwegen omvatte deelnemers onder de 20 jaar die regelmatig op controle gingen. Het andere onderzoek vond plaats in algemene tandartspraktijken in het Verenigd Koninkrijk. Hier werden volwassenen beschreven die de afgelopen twee jaar minstens een keer een tandarts hadden bezocht.

Verschillende intervallen vergeleken

De studies vergeleken intervallen van twee jaar met een jaar en een half jaar respectievelijk. Ook werden ze in het VK met risico-gebaseerde intervallen vergeleken. De resultaten werden na twee jaar gemeten in Noorwegen en na vier jaar in het VK. De auteurs focusten op uitkomsten wat betreft cariës, tandvleesbloeding en kwaliteit van leven gerelateerd aan mondgezondheid.

Weinig verschil bij volwassenen

Uit de resultaten blijkt dat er bij volwassenen weinig tot geen verschil was tussen halfjaarlijkse, tweejaarlijkse en risico-gebaseerde intervallen wat betreft tandbederf (aantal aangetaste tandoppervlakten), tandvleesaandoeningen en welzijn na vier jaar. Ditzelfde geldt waarschijnlijk voor hoeveel mensen matig tot ernstig tandbederf hadden.

Onvoldoende bewijs

Er werd onvoldoende betrouwbaar bewijs gevonden over de effecten van de lengte van de periodes tussen controles bij kinderen en adolescenten na twee jaar. Volgens de auteurs kwam dit door problemen met de opzet van het betreffende onderzoek.

Nadelige effecten niet beoordeeld

De onderzoeken die in de review zijn opgenomen hebben geen nadelige effecten van de mogelijke strategieën beoordeeld. De auteurs concluderen desondanks dat intervallen tot twee jaar tussen de controles het risico op tandheelkundige aandoeningen niet negatief beïnvloeden bij volwassenen. Er is niet genoeg bewijs beschikbaar over hoe vaak kinderen en jongeren een bezoek aan de tandarts zouden moeten brengen.

Bron:
Cochrane Library 

Lees meer over: Kennis, Kwaliteit
Identificatie van medische gecompromitteerde patiënten

Identificatie van medische gecompromitteerde patiënten

Welke medische tandheelkundige interacties zijn er en welke factoren spelen hier mee? Lees meer over de mogelijkheden om erachter te komen of de medische gezondheid van uw patiënt invloed heeft op de tandheelkundige behandeling.

Verslag van de lezing van Henk Brand, Medisch bioloog, tijdens het congres Medische aspecten in de Tandheelkunde van de Stichting PAOT-Noord Nederland.

Wat houdt een medische tandheelkundige interactie (MTI) in?

Er bestaan verschillende definities van de term medisch tandheelkundige interactie (MTI).

De Vereniging Medisch Tandheelkundige Interactie (VMTI) hanteert de volgende definitie: MTI is interactie tussen mondgezondheid en algemene gezondheid. Voorbeelden zijn de relatie tussen parodontitis en diabetes en de relatie tussen tandheelkundige materialen en allergieën.

Fred Rozema, bijzonder hoogleraar MTI bij het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA), noemde bij zijn benoeming vijf gebieden waarop medisch tandheelkundige interactiesplaatsvinden:

  1. Ziekten kunnen tot uiting komen in de mond.
  2. Een ongezonde mond kan consequenties hebben voor de algemene gezondheid.
  3. Medicatie-gebruik kan zichtbaar zijn in de mond.
  4. Een acute medische situaties kan zich voordoen in de tandheelkundige praktijk.
  5. Ziekten en aandoeningen kunnen invloed hebben op de tandheelkundige behandeling.

MTI wordt dus in verband gebracht met de tandheelkundige behandeling in de dagelijkse praktijk,. Soms wordt er gedacht dat MTI hetzelfde is als Oral Medicine. Internationaal gezien staat het begrip Oral Medicine voor een gespecialiseerde vervolgopleiding na de studie Tandheelkunde. Oral Medicine gaat dieper in op de medische aspecten en is niet hetzelfde als MTI.

Samenvattend kan gesteld worden dat de medisch tandheelkundige interacties een groot en vaag begrensd terrein is. Misschien moet MTI meer gezien worden als een filosofie of visie op patiënt behandeling.

Welke interacties bestaan er?

Er bestaan vier factoren die allemaal interactie met elkaar kunnen hebben. Dit zijn:

  1. Algemene gezondheid
  2. Mondgezondheid
  3. Medicatie/ geneeskundige behandeling
  4. Tandheelkundige behandeling

Deze vier factoren kunnen in verschillende situaties elkaar op verschillende wijze beïnvloeden. De algemene gezondheid kan bijvoorbeeld effect hebben op de mondgezondheid. Monddroogte ten gevolge van radiotherapie of xerogene medicatie is hier een voorbeeld van. Deze monddroogte heeft weer consequenties voor de tandheelkundige behandeling. Immers, de patiënt moet vaker gezien worden omdat hij/zijn een hoger risico loopt op het ontstaan van cariëslaesies.

Het is dus belangrijk dat een tandarts zich bewust is van de algemene gezondheid en/of medicatie-gebruik van de patiënt. Op deze manier kan er op de juiste manier ingespeeld worden op de situatie van het individu.

Hoe komt een tandarts aan medische informatie van een patiënt?

Er zijn verschillende mogelijkheden om de medische gezondheid van de patiënt te bepalen en de mogelijke invloed daarvan op de tandheelkundige behandeling of andersom. Dit zijn:

  • Lichamelijk onderzoek

    Dit blijft in de tandheelkundige praktijk vaak beperkt tot het beoordelen van de algemene indruk die een patiënt geeft. Het kan een tandarts bijvoorbeeld opvallen dat een patiënt kortademig is.

  • Laboratorium onderzoek

    Dit soort onderzoek wordt vrijwel nooit door de tandarts uitgevoerd.

  • Medische schriftelijke anamnese of mondelinge anamnese

    Een tandarts is veelal afhankelijk van de anamnese wat betreft het verschaffen van medische informatie over de patiënt. Uit onderzoek blijkt dat 43% van de Nederlandse tandartsen hiervan gebruik maakt. Bij Europese tandheelkundeopleidingen ligt dit veel hoger, namelijk 94%.
    Er bestaan verschillende medische vragenlijsten. Uit onderzoek blijkt dat de meest voorkomende ziekten op dergelijke vragenlijsten hypertensie, epilepsie, allergieën en diabetes zijn. Geconcludeerd kan worden dat er binnen Europa onder tandheelkunde opleidingen geen consensus bestaat over welke ziektebeelden wel of niet gevraagd moet worden. Daarnaast zijn er ook nog beperkingen van een schriftelijke medische anamnese. Er kan sprake zijn van onderrapportage, patiënten kunnen vragen niet begrijpen en vaak wordt een dergelijke vragenlijst maar een keer afgenomen en is deze dus na verloop van tijd niet up-to-date.

Hoe kan de ernst van de medische situatie van een patiënt worden ingeschat?

De ASA-score geeft de medische conditie van een patiënt weer. De score loopt van 1 tot en met 5. Hieronder staan de betekenissen per score vermeld.

  • ASA 1: Gezonde patiënt.
  • ASA 2: Patiënt met een lichte systemische afwijking zonder beperking van dagelijkse activiteiten.
  • ASA 3: Patiënt met een ernstige systemische afwijking met beperking van dagelijkse activiteiten.
  • ASA 4: Patiënt met ernstige en levensbedreigende aandoening.
  • ASA 5: Patiënt gaat dood indien niet binnen 24 uur door een chirurg behandeld wordt.

Beperkingen van de ASA-score zijn dat er geen rekening wordt gehouden met de leeftijd en met eventuele angst voor tandheelkundige behandelingen. Deze factoren zijn echter wel belangrijk voor een tandheelkundige behandeling. Ook kunnen sommige medische aspecten een overdreven hoge score geven. Een allergie zoals hooikoorts geeft een ASA-score 3 terwijl dit de tandheelkundige behandeling vaak niet beïnvloedt.

Overleg met collega’s

Op een Amerikaanse tandheelkunde faculteit werd bij 32% van medisch gecompromitteerde patiënten het tandheelkundig behandelplan aangepast nadat een arts was geraadpleegd. Bovendien bleek na het overleg de arts bij 8% van de patiënten de medische behandeling te hebben aangepast. Overleg tussen tussen tandartsen en artsen is dus zinvol als rekening gehouden moet worden met interacties tussen medische aandoeningen en/of medicijnen met (andere) medicijnen. Een voorbeeld is porfyrie, deze aandoening geeft problemen met bepaalde medicatie zoals lidocaïne en diclofenac.
Intercollegiaal overleg is dus heel belangrijk. Helaas weten de meeste artsen weinig over tandheelkunde.

dr. Henk Brand is als universitair docent verbonden aan de afdelingen Orale Biochemie en Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie aan het Academisch Centrum Tandheelkunde te Amsterdam.

Verslag door Marieke Filius, onderzoeker bij de afdeling MKA-chirurgie, UMCG, voor dental INFO van het congres Medische aspecten in de Tandheelkunde van de Stichting PAOT-Noord Nederland

Dit verslag is voor het eerst in oktober 2015 op dental INFO geplaatst en gezien interesse hiervoor in november 2020 opnieuw onder de aandacht gebracht.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Onderzoek, Thema A-Z

Een Frisse Adem voor iedereen

Veel mensen hebben wel eens last gehad van een onaangename ademgeur. Roken, alcohol en sommige medicijnen kunnen invloed hebben op de mondgeur. Vaak is een nare ademgeur van tijdelijke aard. Sommige mensen hebben echter aanhoudend een slechte adem (halitose). Aangezien het wijst op mondgezondheidsproblemen is het bespreekbaar maken wel belangrijk.

Lees meer over: Kennis, Patiëntenfolders volwassenen

Met een gezond gebit blijf je lachen

Mondverzorging is maatwerk. De tips in deze folder geven u beter inzicht in de beste poetstechnieken (met een hand- en elektrische tandenborstel) en het slimste gebruik van floss, stokers en ragers. Verder worden er extra hulpmiddelen besproken om uw mondhygiëne te verbeteren zoals het gebruik van een mondspoelmiddels, monddouche en tongreinigers.

 

 

Lees meer over: Kennis, Patiëntenfolders volwassenen

Nieuw consumentenmagazine over mondgezondheid: MOND!

Er zijn heel veel tijdschriften over gezondheid, diëten, sporten en mindfulness maar over de mond was tot nu toe geen magazine te vinden. Mondhygiënist Annemarie Frederiks zag een kans en schreef het consumentenmagazine MOND!

“Ik heb dit magazine vooral geschreven om meer bekendheid te creëren voor het vak mondhygiëne en de mondhygiënist en ook om de kloof te dichten tussen de patiënt en de tandheelkunde”, zegt Annemarie.

Het is een tijdloos magazine geworden met enkele mondhygiëne-instructies maar met vooral heel veel achtergrondinformatie. “De kennis over tandheelkunde in Nederland is over het algemeen vrij gering en daar wil ik met mijn 28 jaar ervaring graag verandering in brengen. Het is geen wetenschappelijk verhaal, maar juist heel praktisch en toegankelijk geschreven voor de consument. Na het lezen van het magazine is helder wat mondhygiëne en de mondhygiënist voor iemand kunnen betekenen.”

MOND! kan zowel door consumenten als praktijken – bijvoorbeeld voor in de wachtkamer – worden besteld voor 7,95 euro.

Meer informatie en bestellen MOND!

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
Jochem-van-Gelder,-Ingrid-van-Oploo,-Amar

Later als ik groot ben uitzending: Amar een dag aan de slag als mondhygiënist

De 11-jarige Amar wil later als hij groot is graag tandarts of mondhygiënist worden. In de uitzending Later als ik groot ben verraste presentator Jochem van Gelder hem met een bezoek aan mondhygiënist Ingrid van Oploo.

Zij heeft een challenge voorbereid om te kijken wie het meeste af weet van de instrumenten waar een mondhygiënist mee werkt.
Bekijk de uitzending hieronder terug.

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis

Prof. dr. ir. Monique van der Veen ontvangt €40.000 van de Eklund Foundation

Prof. dr. ir. Van der Veen vroeg de beurs aan met prof. dr. Egija Zaura, ook werkzaam bij de ACTA. Het te ontvangen geldbedrag gebruiken ze voor hun onderzoek: Healthy food and Healthy teeth in children from low SEP: interventions that fit the ideas and daily realities of families with low SEP in metropolitan areas; a participatory action research.

“Cariës is een serieus probleem onder jonge kinderen in een lage sociaaleconomische positie”, aldus de Eklund Foundation. “Dit belangrijke onderzoek pakt de handschoenen op. Dat doet het door middel van participatief actieonderzoek. En door lokale stakeholders bij het onderzoek te betrekken.”

De Eklund Foundation

De Eklund Foundation ondersteunt nu voor het vijfde jaar op rij tandheelkundige onderzoeksprojecten. Dit jaar zijn twee projecten met betrekking tot cariologie geselecteerd om subsidie te ontvangen. Waaronder dus het onderzoek van prof. dr. ir. Van der Veen.

Joel Eklund, voorzitter van de raad van bestuur van de Eklund Foundation, zegt: “We kiezen ervoor om deze belangrijke projecten met betrekking tot cariologie te erkennen en te steunen, omdat ze de mondgezondheid van jongeren in een sociale context plaatsen met als doel voorwaarden te creëren voor een gezondere toekomst.”

Gratis duurzame tandenborstels

De Eklund Foundation is opgericht door een schenking van de familie Eklund, eigenaren van TePe Oral Hygiene Products, ter ere van hun langdurige relatie met de professionele tandheelkundige gemeenschap. In voorgaande jaren heeft de stichting projecten op het gebied van parodontologie en implantologie ondersteund.

Aangezien de Eklund Foundation vanuit TePe is ontstaan, zal de organisatie prof. dr. ir. Van der veen sponsoren met duurzame tandenborstels voor kinderen in Amsterdam.

Lees meer over: Kennis, Onderzoek
Mondafwijkingen-door-systeemziekten 

Mondafwijkingen door systeemziekten 

In de mondzorgpraktijk kunt u geconfronteerd worden met mondafwijkingen die veroorzaakt worden door een systeemziekte.

Verslag van de lezing van Prof. dr. Jan G.A.M. de Visscher, MKA chirurg – oncoloog, over mondafwijkingen door systeemziekten, van de cursus Mond- en Kaakziekten.

Mondafwijkingen kunnen voorkomen door de volgende systeemziekten:

  • Granulomateuze ziekten
    Sarcoïdose chronische granulomatueze ziekte, ziekte van Crohn, tuberculose, orofaciale granulomatose.
  • Hormonale afwijkingen
  • Metabole aandoeningen
  • Mucocutane ziekten
  • Syndromen
    Basocellulair naevussyndroom (>50 % multipele basaalcelcarcinomen)
  • Hematologische aandoeningen
  • Ziekten van het immuunsysteem
    AIDS
  • Maligniteiten
    Langerhans-cel-histiocytose (ulceratieve en proliferatieve veranderingen van de mucosa, 50% < 15 jaar)
  • Vitamine deficiënties

AIDS

Orale manifestaties van AIDS kunnen in 3 groepen worden onderverdeeld, naar mate van frequentie van voorkomen. Het vaakst worden de volgende manifestaties gezien:

  • Candidose
  • Harige leukoplakie
  • Kaposi-syndroom
  • Non-hodgkin lymfoom
  • Parodontale aandoeningen

Burning mouth syndrome

Tong- en/of mondbranden is een brandende, pijnlijke en irriterende sensatie van het mondslijmvlies. Het gaat soms gepaard met een droge mond en smaakstoornissen, het is altijd dubbelzijdig. Er zijn op de slijmvliezen geen afwijkingen zichtbaar. De afwijking heeft een prevalentie van < 0,01%, en komt het vaakst voor bij vrouwen boven het 40e-50e levensjaar.

Wanneer er tijdens intra-oraal onderzoek geen slijmvliesafwijking gevonden wordt, bestaat de behandeling voornamelijk uit voorlichting en geruststelling. De patiënt kan, indien gewenst, na 3 maanden voor herbeoordeling worden gezien. Eventueel kan er bloedonderzoek worden verricht, hieruit komt soms een vitamine B12-deficiëntie of ijzertekort naar voren, waarna deze kan worden aangevuld. Verder kan er sprake zijn van een psychische component, in sommige gevallen kan de huisarts dan een lage dosis anti-depressiva overwegen.

Prof. dr. Jan G.A.M. de Visscher, MKA chirurg – oncoloog, is sinds 1982 als MKA-chirurg/hoofdhals-oncoloog werkzaam in het Medisch Centrum Leeuwarden (MCL) en sinds 2014 in VUmc. In het MCL is hij tevens perifeer opleider voor de opleiding tot  MKA-chirurg in het UMC Groningen. Het tandartsexamen werd in 1977 behaald, het artsexamen in 1991. Hij werd opgeleid tot MKA-chirurg in het Radboud universitair medisch centrum te Nijmegen. In 1999 promoveerde De Visscher op diverse aspecten van de diagnostiek en de behandeling van het plaveiselcelcarcinoom van de lip. Jan de Visscher is een veel gevraagde spreker zowel in binnen- als buitenland. Daarnaast organiseert en verzorgt hij regelmatig postacademisch onderwijs op het gebied van de mondpathologie en de hoofdhals-oncologie. Verder heeft hij zowel nationaal als internationaal meerdere bestuurlijke functies  bekleed. Van 2006 tot 2008 was hij voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie (NVMKA).

Verslag door Jacolien Wismeijer, tandarts, voor dental INFO van de lezing van prof. dr. Jan G.A.M. de Visscher tijdens de cursus Mond- en Kaakziekten.

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
online - communicatie

5 marketingtips voor praktijken voor tijdens de tweede coronagolf

Tijdens deze tweede coronagolf is het belangrijk om je patiënten te blijven bereiken. Hoe doe je dat? Wij zetten 5 marketingtips voor je op een rij.

Of we het nu leuk vinden of niet, de tweede golf is een feit. Zoals de overheidscommunicatie zegt: “wij zijn allemaal klaar met corona, maar corona is nog niet klaar met ons.” Wanneer het sociale leven weer verder op slot gaat, is het belangrijk om je patiënten te blijven bereiken. Deze 5 marketingtips kunnen je helpen in the picture te blijven bij jouw patiënten.

1. Blijf communiceren

Het klinkt misschien als een open deur, maar tijdens een crisis is het belangrijk om te blijven communiceren. Er is veel onduidelijkheid, zeker nu de officiële maatregelen zo snel en vaak veranderen. Aan jou de taak om wel duidelijk te zijn. Blijf communiceren wat er wel en niet mogelijk is. Wees open en duidelijk over de uitdagingen die je ziet, de maatregelen die je neemt en de oplossingen die je biedt. Dan weten je patiënten waar ze aan toe zijn.

2. Gebruik digitale media

Door de coronacrisis zitten we meer dan ooit achter onze telefoon en computer. Niet zo gek, nu zowel ons sociale als professionele leven zich online afspelen. Wil jij je patiënten blijven bereiken? Dan moet jouw boodschap ook online te vinden zijn. Posters, flyers en mond-tot-mond reclame zijn simpelweg minder effectief als mensen binnen blijven.

3. Zet verschillende kanalen in

Een boodschap blijft pas echt goed hangen als deze meerdere keren in verschillende contexten gecommuniceerd wordt. Dat herhaling werkt wist je waarschijnlijk al. Maar je moet je boodschap dus op verschillende manieren en plekken herhalen. Een Instagram verhaal, nieuwsbrief, Facebook bericht, je eigen website: variëren wordt aangemoedigd.

4. Blijf persoonlijk contact hebben

Als er iets is wat we tijdens de eerste coronagolf hebben gemist, dan is het wel persoonlijk contact. Pak daarom nu je kans om dat persoonlijke contact te behouden. Dat hoeft echt niet altijd fysiek in de praktijk. Bel je patiënten eens op, of las een wekelijks videobel-uur in. Misschien dat je zelfs sommige werkzaamheden via videobellen kan doen, zoals een consult.

5. Houd de vinger aan de pols

Elke doorgewinterde marketeer weet dat je altijd de vinger aan de pols moet houden. Het is belangrijk om de effectiviteit van je marketing te meten. Zo kom je er achter welke kanalen goed werken, naar welke informatie je patiënten op zoek zijn, of op welke manier je patiënten aangesproken willen worden.

De behoeften van je patiënten zullen waarschijnlijk veranderen wanneer de tweede golf toeslaat. Als jij weet wat de behoeften van je patiënten zijn, kun je pas echt effectief communiceren. Hopelijk helpen deze 5 tips je daarmee op weg.

 

 

Lees meer over: Communicatie, Communicatie patiënt, Kennis, Ondernemen

Nederlanders door coronacrisis negatiever over digitale zorg

De inzet van digitale toepassingen in de zorg heeft tijdens de coronapandemie niet geleid tot een positiever beeld hierover. Dit blijkt uit Nivel-onderzoek.

Perceptie op e-health-toepassingen in de zorg niet verbeterd

In de figuur hieronder is te zien dat Nederlanders gedurende de corona-uitbraak vergelijkbaar denken over de meerwaarde van digitale toepassingen in de zorg als het gaat om contact met de zorgverlener, kosten van de gezondheidszorg en zorg dichterbij huis ten opzichte van 2019.

Er wordt minder positief gedacht over de bijdrage van digitale toepassingen aan de kwaliteit van zorg en het beter onder controle kunnen houden van de gezondheid.

Bron:
Publicatie Nivel, Perceptie van de Nederlandse bevolking op digitale toepassingen in de zorg tijdens de coronapandemie.

Lees meer over: E-health, Kennis

Bezoek “Dentology, powered by Henry Schein”: hét internationale symposium voor tandheelkundige professionals

Dit event is voorbij

Tijdens dit buitengewone evenement kunt u lezingen van gerenommeerde internationale experts over innovaties bijwonen. Ook kunt u virtuele presentaties bekijken van de geavanceerde oplossingen van onze toonaangevende leveranciers.

Dentology

Dentology, powered by Henry Schein, wordt het eerste virtuele internationale symposium van Henry Schein Dental over digitale tandheelkunde. In de virtuele 3D-setting van het evenement zal hoogwaardige content worden gepresenteerd in de vorm van lezingen van tandheelkundige professionals met internationale faam plus een uitgebreid portfolio aan digitale oplossingen voor de orale zorg. Bezoekers van Dentology van over de hele wereld krijgen de kans van gedachten te wisselen met de sprekers en de digitale specialisten van Henry Schein.Het evenement vindt plaats op 29 en 30 januari 2021.

De hoofdsprekers tijdens Dentology zijn Dr. Christian Coachman (Brazilië) en Dr. Simon Chard (VK)

  • Dr. Christian Coachman is afgestudeerd in tandheelkunde en dentale technologie en is lid van de Brazilian Academy of Esthetic Dentistry. Hij zal het hebben over de impact die digitalisering heeft gehad op de tandheelkunde.
  • Dr. Simon Chard is cum laude afgestudeerd aan het King’s College London Dental Institute en in 2020 in Dentistry Magazine door zijn Britse vakgenoten uitgeroepen tot de nummer vier van de invloedrijkste leden van de beroepsgroep. Hij maakt deel uit van het bestuur van de British Academy of Cosmetic Dentistry. Simon Chard zal spreken over innovaties in de communicatie met patiënten via de sociale media.

De experts die bijdragen aan het symposium zijn afkomstig vanuit de hele wereld

  • Dr. Ole Schmitt en Dr. Andreas Kurbad (Duitsland)
  • Prof. Dr. Guillermo Pradíes en Ferran Llassana (Spanje)
  • Dr. Jacques Vermeulen en Dr. Christian Moussally (Frankrijk)
  • Stefano Negrini en Dr. Mauro Fazioni (Italië)
  • Wouter Reybrouck (België)
  • Prof. Dr. Daniël Wismeijer (Nederland)
  • Dr. Ian Buckle (VK)
  • Dr. Katya Archambault (VS)

Zij gaan in op thema’s als de digitale workflow, digitale implantologie en orthodontie en de erkenning van digitale pathologie. Ook praktische vragen zullen aan de orde komen, bijvoorbeeld hoe we het best kunnen overstappen op digitale technieken, optimaal gebruik kunnen maken van de intra-orale scanner en op welke manier we digitalisering kunnen inzetten voor de communicatie met de patiënt. En dit is nog maar een kleine greep uit het brede scala aan onderwerpen die aan bod zullen komen. Na de live paneldiscussie onder leiding van Dr. Simon Chard worden de deelnemers die zich hebben aangemeld, aangemoedigd terug te keren naar de expositieruimte om in gesprek te gaan met het team van Henry Schein.

Gastspreker van Dentology is Randi Zuckerberg, ondernemer, investeerder, bestsellerauteur, tech-media-persoonlijkheid en genomineerd voor een Emmy. Voordat ze Zuckerberg Media oprichtte, was ze een van de eerste werknemers van Facebook. The Hollywood Reporter heeft haar uitgeroepen tot een van de “50 Digital Power Players”.

Registreer Dentology World

Virtuele expositieruimte

In de exclusieve virtuele expositieruimte zullen de nieuwste innovaties van toonaangevende dentale producenten en zakelijke partners te zien zijn en worden deelnemers in de gelegenheid gesteld hun klinische, digitale en zakelijke ambities te bespreken. Tijdens het evenement zullen de specialistenteams van Henry Schein realtime beschikbaar zijn voor vragen over de manier waarop de vergaarde kennis kan worden geïmplementeerd in de dagelijkse praktijk en welke digitale oplossingen het best aansluiten bij de doelen voor de toekomst.

Rely on Us

“Met Dentology onderstrepen we de missie van Henry Schein om oplossingen te bieden waarmee tandheelkundige professionals zakelijk kunnen groeien. Wij willen onze klanten voorzien van de nieuwste innovaties voor bedrijfskundige, klinische en technologische oplossingen zodat zij hun praktijk succesvol kunnen exploiteren en hoogwaardige patiëntenzorg kunnen bieden. Dit is mogelijk dankzij ons netwerk van vertrouwde adviseurs en geheel in lijn met ons motto Rely on Us,” aldus Andrea Albertini, President van de EMEA Dental Distribution Group van Henry Schein.

Begeleiding bij digitale ontwikkeling praktijk

Zowel nieuwkomers als gevorderde gebruikers van digitale tandheelkunde kunnen tijdens Dentology profiteren van de bijzondere mogelijkheden van digitalisering. Henry Schein begeleidt gezondheidsprofessionals van A tot Z bij hun individuele digitale ontwikkeling voor hun praktijk.

On-demand-video’s

Alle speeches en break-outsessies van 29 en 30 januari 2021 zullen van 1 tot 27 februari 2021 in de vorm van on-demand-video’s via het Dentology-platform beschikbaar zijn voor de deelnemers. In deze periode kunnen ingeschreven deelnemers ook de expositieruimte bezoeken. Zo kunnen zij sessies terugkijken, presentaties zien die zij niet live konden volgen en alle belangrijke onderdelen van het evenement nog eens bezoeken. Dit biedt de deelnemers bovendien de gelegenheid hun ervaringen te delen met hun praktijkgenoten en hun team en te laten meewegen in de besluitvorming. De voertaal van het symposium is Engels. Alle livepresentaties zullen worden ondertiteld in het Nederlands. Er worden eveneens deelnamecertificaten verstrekt.

Registreer vandaag nog: www.dentology.world

Lees meer over: Apparatuur, Behandelunits, Kennis, Partnernieuws, Partnernieuws, Producten, Röntgen en beeldsystemen, Scholing

Restaureren voor een succesvolle prognose na de endodontische herbehandeling

De wortelkanaalbehandeling kent een hoog succespercentage. Toch wordt iedere tandarts regelmatig geconfronteerd met problemen aan reeds eerder endodontisch behandelde gebitselementen. Wat zijn de meest voorkomende oorzaken van het niet-genezen van periapicale ontstekingen.

Bekijk het interview met tandarts-endodontoloog Marga Ree

Lees hieronder het verslag van de lezing van tandarts-endodontoloog Marga Ree

Levensduur van endodontisch behandelde elementen (EBE): wat zijn de belangrijkste factoren?

1. Timing van de restauratie
2. De hoeveelheid restdentine
3. Locatie van het restdentine
4. Wel of geen stift aanwezig
5. Type restauratie
6. Positie element in tandboog /Occlusale belasting

1. Is het nodig dat endodontisch behandelde elementen direct worden gerestaureerd?

Er zijn 3 verschillende studies, allen retrospectief, waarbij endodontisch behandelde elementen (EBE) werden gerestaureerd. Alle studies tonen een langere overleving wanneer de EBE binnen 2 weken tot 4 maanden worden gerestaureerd. Er werd altijd gezegd dat het noodzakelijk was om een jaar te wachten totdat je overgaat tot restaureren. Dat concept kan je eigenlijk laten vallen na de conclusie van de studies. Je hoeft niet perse een kroon te maken, het kan eerst ook een goede adhesieve restauratie zijn met knobbeloverkapping.

Adhesieve behandelprocedures

Diverse producten kunnen de polymerisatie van en hechting van composieten beïnvloeden.

– Eugenol – Verwijder met alcohol en zandstralen.
– NaOCl, H2O2 – Door ontstaan van zuurstof, is ook dentine vol met zuurstof. Hechting van composiet en zuurstof gaan niet goed samen. Gebruik daarom 10% ascorbinezuur gedurende 1 minuut.

Effectieve hechting vraagt om een schoon oppervlak!

Naast microbrush (met water of alcohol) ook zandstraler om pulpakamer schoon te maken. Met microscopische vergroting is dan duidelijk zichtbaar dan het oppervlak dan nog schoner wordt. De zandstraler is voor Marga Ree dan ook onmisbaar bij de restauratieve procedure. De verschillende materialen, oa porselein, dentine, glazuur, behoeven verschillende adhesieve procedures. Marga Ree gebruikt chloorhexidine voor het opnieuw bevochtigen van dentine.

2. Hoeveelheid restdentine is kritisch

Eén van de belangrijkste factoren is de hoeveelheid restdentine, want deze hoeveelheid is kritisch. Dat blijkt uit meerdere klinische studies, waarbij EBE gerestaureerd zijn met vezelstift en restauraties. De hoeveelheid tandweefsel is van belang voor een langere levensduur van het element.

3. Locatie van het restdentine is cruciaal

Pericervicaal dentine voor het ferrule effect. Dat geeft een sterker element-restauratie complex. Minimaal 1,5-2mm ferrule, voor een positief effect op de breukweerstand van EBE. De locatie van de ferrule is erg belangrijk. Bij bovenfront elementen is de palatinale ferrule de meest belangrijke. Een incomplete ferrule is beter dan helemaal geen ferrule. Geen ferrule, hoe dan deze creëren? Kies voor extrusie of kroonverlenging, waarbij orthodontische extrusie de voorkeur heeft.

4. Wel of geen stift?

Vele studies zijn naar dit onderwerp gedaan. Bij 7 artikelen is er geen verschil en 36 artikelen laten zien dat er een toename is in breukweerstand. Dat pleit dus voor het plaatsen van een stift bij een EBE. Uitzondering is een molaar; deze heeft bijna nooit een stift nodig.

Welke stift is beter?

Een voordeel van een vezelstift is de elasticiteitsmodulus, die zeer dicht bij die van dentine ligt, waardoor er een betere verdeling is van occlusale krachten. De stress verdeelt zich meer over de lengte van de stift in plaats van bij de uiteinden zoals bij metalen stiften. Vezelstiften hebben een gunstiger faalgedrag dan metalen stiften en geven een fraaier cosmetisch resultaat. Verder verhogen ze de breukweerstand van EBE. Doordat voor vezelstiften niet of amper geprepareerd hoeven te worden, is het een minimaal invasieve behandeling.

Meest voorkomende problemen vezelstift

Het meest voorkomende probleem van een vezelstift is het loskomen van de stift.
Een verklaring hiervoor is volgens Marga Ree eenvoudig: het vastzetten is een techniekgevoelige procedure. Doe je dat niet precies, dan is de kans groot dat deze loskomt. Het goed verwijderen van resten gutta percha, cement, kan dan ook niet zonder vergroting.

De adhesieve procedure element is als volgt:
zandstralen, fosforzuur, bevochtigen van dentine met chloorhexidene, primer en bonding. Composiet zoals bijv. Luxacore wordt aangebracht met een naald (20 of 24 ga) in het wortelkanaal, en dan wordt de stift vastgezet. Dit moet een dual-cure materiaal zijn voor volledige uitharding in de diepte. Op de stift wordt ceramic primer geappliceerd.
Andere problemen van een vezelstift zijn: lekkage, cariës en loskomen van de coronale restauratie.

5. Het type restauratie is van belang

Knobbeloverkapping is de belangrijkste factor voor de overleving van posterieure elementen. De overleving na 10 jaar van gekroonde EBE was 81% versus 63% voor EBE met amalgaam/composiet restauraties. EBE met amalgaam/composiet restauraties hadden twee keer zoveel kans om geëxtraheerd te worden dan gekroonde EBE.

Een conventionele kroonpreparatie is zeer invasief, de hoeveelheid tandmateriaal die hiervoor verwijderd moet worden varieert van 67% tot 75%. Totaal betalen we dan een hoge biologische prijs, we halen veel glazuur en dentine weg. Er is een minder hoge biologische prijs voor partiële kronen en facings. Voorkeur is daarom knobbeloverkapping met partiële kronen.

Wat zijn de faaloorzaken?

Een belangrijke faaloorzaak zijn wortelfracturen, met name bij elementen die deel uitmaken van een brug. In de praktijk ziet Marga Ree ook dat brugpijlers eerder falen dan enkelvoudige kronen. Alhoewel sommige van deze elementen dan wel vijfentwintig jaar meegegaan en dat kun je eigenlijk geen falen noemen.
– Endodontisch: Parodontis apicalis is in 12,5% van de gevallen een oorzaak van falen.
– Restauratief: Loskomen stift (10,8%), fractuur stift (1,6%), wortelfractuur (13,5%): 25,9%

Is er een verschil tussen posterieure en anterieure EBE?

In een onderzoek van 1273 EBE werd aangetoond dat kronen het overlevingspercentage verhogen in posterieure elementen, maar niet in frontelementen. Het bewijs hoe frontelementen gerestaureerd moeten worden is schaars, dus moeten we ons baseren op aanbevelingen van experts. Kronen op frontelementen kunnen worden overwogen:

  • Om een bestaande kroon te vervangen
  • In geval van substantieel weefselverlies
  • Als een element onvoldoende reageert op inwendig bleken en niet geschikt is voor een facing

6. Positie element in tandboog en occlusale belasting

Molaren lopen een hoger risico. Uit studie blijkt dat de meest geëxtraheerde EBE onder- en bovenmolaren zijn. Als er geen buurelement is, is er een hoger faalpercentage.
Als je een element extraheert en niet vervangt kan het zo zijn dat een element dat eenentwintig jaar klachtenvrij was ineens wel klachten geeft en breekt. Er zijn hogere faalpercentages in EBE bij partieel dentate patiënten en bij mensen met parafunctionele gewoontes.

Onderzoek in praktijk van Marga Ree en Paul Jaspers

  • Retrospectieve evaluatie van 452 EBE met restauraties/kronen in 163 patiënten
  • Alle patiënten werden door Marga Ree of Paul Jaspers behandeld van 1980-1993
  • Alle patiënten werden klinisch en röntgenologisch geëvalueerd
  • Recall van 20-39 jaar, geen element heeft een kortere recall dan 20 jaar en dat is echt uniek!

Van de 525 EBE zijn 402 EBE behouden gebleven en functioneel na 20-39 jaar. Het overlevingspercentage is gemiddeld 26 jaar (89%). Er zijn 50 elementen die geëxtraheerd moesten worden. De gemiddelde tijd tot falen is 20 jaar. De redenen van extraheren van deze 50 elementen: verschil in type element (meeste molaren), meeste wortelfracturen, daarna snel gevolgd door cariës, veel kleinere minderheid door endodontische falen.

Marga-Ree

Conclusies

De literatuur wordt in de praktijk bevestigd.

  • Na een follow-up van 20-39 jaar was 89% van de EBE asymptomatisch en volledig functioneel
  • De primaire reden voor verlies van EBE was structureel falen in de vorm van verticale radix fracturen
  • 72% van alle geëxtraheerde elementen waren molaren
  • 64% van de geëxtraheerde elementen waren pijler/terminale elementen
  • 60% van alle wortelfracturen vond plaats na 16-25 jaar

Aanbevelingen

  • Behoud van coronaal en radiculair dentine, in het bijzonder in het cervicale deel, om de levensduur van het element te maximaliseren
  • Sluit endodontische toegangscaviteiten meteen af en bedek zwakke knobbels zo snel mogelijk na de endodontische behandeling met adhesieve composiet restauraties
  • Bescherm EBE tegen toekomstig falen door de non-axiale krachten zoveel mogelijk te reduceren
  • Plaats een vezelstift door een kroon in front en premolaarstreek
  • De wortelstift kan de breukweerstand verhogen, mits er geen extra gezond dentine wordt verwijderd
  • Controleer EBE regelmatig op cariës, loskomen van de restauratie en tekenen van wortelfracturen

Boekentip: Best practices in endodontics: a desk reference – Schwartz

Marga Ree studeerde in 1979 af als tandarts aan de UvA. Daarna was zij, naast haar algemene praktijk, vijf jaar als part-time staflid verbonden aan de afdeling Cariologie, Endodontologie en Kindertandheelkunde. In 2001 behaalde zij haar Master of Science titel aan de postgraduate opleiding endodontie van ACTA. Zij is een veelgevraagd spreker en heeft meer dan 200 lezingen en hands-on trainingen gegeven in zeker 30 verschillende landen. Zij is de primaire auteur van een groot aantal artikelen in (inter-)nationale tijdschriften en boeken. Zij voert sinds 1980 een eigen praktijk in Purmerend, waarvan de laatste 19 jaar een verwijspraktijk voor endodontie.

Verslag voor dental INFO door Joanne de Roos, tandarts, van de lezing van Marga Ree tijdens het congres Endodontische herbehandeling van Bureau Kalker.

Lees meer over: Congresverslagen, Endodontie, Kennis, Thema A-Z
aantekeningen - leren

Wat we kunnen leren van de ketens

In Nederland maken steeds meer tandartspraktijken deel uit van ketens. Ketens bieden grote voordelen voor de bedrijfsvoering. Wat kunnen tandartsen die niet aangesloten zijn bij een keten hiervan leren?

Cijfers

Eerst wat cijfers. In Nederland zijn er volgens de KNMT 8719 tandartsen. Hiervan werkt 30% alleen in een solopraktijk. Er zijn 4600 tandartspraktijken. Daarvan zijn er 330 aangesloten bij een keten, dat is zo’n 7 procent. Volgens Alexander Tolmeijer is de invloed van ketens beperkt. De enige die zich misschien zorgen zou moeten maken is een zzp’er die een praktijk wil overnemen, omdat hij daarbij sterke concurrentie ondervindt van de ketens.

Kracht van ketens

De grote kracht van ketens zit er vooral in dat ze alles heel gestructureerd aanpakken. Praktijkhouders kunnen vooral van ketens leren op het gebied van:
• inkoop;
• zorg;
• protocollering;
• patiëntbestand bijhouden;
• inwerken nieuwe mensen.

Inkoop

Binnen ketens wordt veel aandacht besteed aan het beheersen van kosten en het slim inkopen. Toch zit daar niet het grootste voordeel van een keten. Ook tandartsen die niet aangesloten zijn bij een keten kunnen kosten besparen door zich bijvoorbeeld aan te sluiten bij inkoopcombinaties.
Het inkopen van materiaal beslaat echter gemiddeld maar 6% van de kosten van een tandartspraktijk. Daarbij hangt het er wel van af of je bijvoorbeeld aan implantologie doet (hoge materiaalkosten) of vooral aan preventie (lage materiaalkosten). De grootste kosten van een praktijk zitten in de mensen: behandelaars (40-45%) en personeel (25%).
Het is verstandig om eens in de twee jaar te kijken naar je kostenposten en wat je echt nodig hebt. Het duurste apparaat in een praktijk is iets wat niet gebruikt wordt.

Zorg

Ketens hebben over het algemeen een goede agendaplanning, zodat er geen gaten in de agenda zitten. Gaten in de agenda kosten erg veel geld. Tandartsen zouden ook meer aandacht moeten besteden aan het gebruiken van de juiste codes. Hierin zitten grote verschillen. De ene praktijk heeft veel T-codes en in een andere praktijk vooral M-codes. Als je veel aan preventie doet zouden de T- en M-codes bij elkaar opgeteld ongeveer 30% van je omzet kunnen zijn.
Het is ook goed om te kijken naar de motivatie van patiënten. Hoe komt het dat in de ene praktijk patiënten veel gemakkelijker een behandelplan accepteren dan in de andere praktijk?

Protocollering

Ketens werken meestal met strakkere protocollen. Ze kunnen gemakkelijker een functionaris vrijmaken om protocollen op te stellen. Voordeel hiervan is dat je dan gelijk ‘inspectieproof’ bent.
Ook het werken volgens de nieuwe richtlijnen van het KIMO is bij een keten eenvoudiger. Eén medewerker kan zich hierin verdiepen en zijn kennis overdragen aan zijn collega’s.
Om te voldoen aan de eisen uit de WGBO over shared decision making moet je heel veel informatie over de communicatie met de patiënt vastleggen. Je moet kijken hoe je dit op een snelle en slimme manier kunt doen.

Patiëntenbestand bijhouden

Ketens zijn meestal beter in het bijhouden van hun patiëntenbestand dan niet-aangesloten tandartsen. Het is zonde als 20% van je patiënten al een jaar of langer niet is geweest. Je moet regelmatig kijken of er nog mensen zijn die je al een jaar niet gezien hebt. Ketens hebben daar software voor en hebben vaak iemand beschikbaar die patiënten kan nabellen.

Inwerken nieuwe mensen

Je team is je grootste goed. Daarom moet je nieuwe medewerkers goed inwerken. Je moet ze welkom heten en hun komst bij de andere medewerkers aankondigen. Het hebben van een goed inwerkprotocol is erg belangrijk. Je hoeft niet altijd zelf een inwerkprotocol op te stellen. Je kunt bijvoorbeeld ook aan je assistente vragen of ze op wil schrijven wat zij allemaal moest leren in het eerste half jaar en dit als basis gebruiken voor een inwerkprotocol voor nieuwe assistentes.

Alexander Tolmeijer is tandarts en directeur van adviesbureau Dentiva.

Verslag door Yvette in ’t Velt voor dental INFO van de presentatie ’Wat we kunnen leren van de ketens’ door Alexander Tolmeijer tijdens Praktijk Anno Nu.

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Management, Ondernemen

Dirk Neefs: Een knappe kop? Ga naar de tandarts

Als je naar de tandarts gaat, wat verwacht je dan? Met die vraag begint de bekende Antwerpse tandarts Dirk Neefs zijn TED Talk. Mensen zouden hun verwachtingen niet langer moeten beperken tot gezonde tanden en een frisse adem. Ze mogen ook verwachten dat de tandarts hen helpt hun gezicht jong en aantrekkelijk te houden.

Vanuit zijn eigen ervaring vertelt Neefs dat onze tanden en kaak een grote rol spelen in hoe oud we eruit zien. Hij laat zien hoe vergroeide tanden (en het verlies van tanden) ons een oud aangezicht geven, en hoe tandartsen dat negatieve effect kunnen beperken. Bijvoorbeeld met behulp van nieuwe inzichten en technologieën.

Sterker nog: Neefs claimt dat het beeld van de oude man met zijn kunstgebit binnenkort verleden tijd zal zijn.

Benieuwd naar zijn hele verhaal? Bekijk dan zijn TED Talk ‘Look and feel young, go to the dentist’ hieronder:

Neefs deelde onlangs zijn inzichten over Vitamine D als de ontbrekende schakel in de osseointegratie in een artikel op dental INFO.

Bron:
TEDxAntwerp

 

 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Thema A-Z, Video
Vapen - esigaret

Vapen verhoogt risico op mondziekten

Vapen of het gebruik van e-sigaretten kan de biofilm van de persoon binnen 24 uur na de blootstelling veranderen, aldus een recente studie. Ook leek de mondholte van gebruikers na enkele maanden vapen op die van patiënten met ernstige parodontitis.

Vraagtekens bij veiligheid e-sigaretten

E-sigaretten worden door de fabrikanten weggezet als veiliger dan normale sigaretten, maar er wordt steeds vaker gepubliceerd over de gevaren en (on)gezondheid van vapen. E-sigaretten bevatten potentieel giftige stoffen, vluchtige organische stoffen en metalen en zijn tegenwoordig vaak onderwerp van onderzoek.

Eerste studie bij mensen

Wetenschappers van onder andere Ohio State University College of Dentistry hebben recentelijk de eerste studie bij mensen uitgevoerd die aantoont hoe vapen de mondholte beïnvloedt. Bij 123 parodontaal gezonde mensen werden tandplakmonsters van onder het tandvlees afgenomen om te analyseren.

Roken, vapen of geen van beide

Onder de deelnemers waren 25 rokers, 25 niet-rokers, 20 gebruikers van e-sigaretten, 25 ex-rokers die momenteel e-sigaretten gebruiken en 28 mensen die beide gebruiken. De gevonden bacteriën werden geanalyseerd. Met behulp van DNA-deep sequencing van bacteriële genomen werd bepaald welke microben waren gevonden en hoe ze functioneerden.

Equivalent aan patiënten met ernstige parodontitis

De onderzoekers ontdekten een “oververtegenwoordiging van pathogenen, hogere microbiële Virulence signatures  en krachtige pro-inflammatoire signalen bij klinisch gezonde gebruikers van e-sigaretten, equivalent aan patiënten met ernstige parodontitis.”

De onderzoekers ontdekten een “oververtegenwoordiging van pathogenen, hogere microbiële virulentie (ziekmakend vermogen) en krachtige pro-inflammatoire signalen bij klinisch gezonde gebruikers van e-sigaretten, equivalent aan patiënten met ernstige parodontitis.”

Microben met hoog risico

De (ex-)sigarettenrokers hadden na slechts drie tot twaalf maanden gebruik van e-sigaretten hoge-risicomicroben in hun mondholte die geassocieerd worden met roken. Deze groep is vatbaarder voor bacteriën die orale ziekten kunnen veroorzaken door het roken.

Beschadigingen aan oraal profiel

Verder waren bij vapers beschadiging aan hun orale profielen te zien, onafhankelijk van het gebruik van nicotine. De onderzoekers denken dat de warme vloeistoffen in cartridges voor e-sigaretten er waarschijnlijk voor zorgen dat de mond van de gebruikers veranderde in een gastvrije omgeving voor ziekteverwekkers.

Andere schade dan roken maar niet minder

Hoewel de deelnemers geen tekenen van actieve orale ziekten vertoonden, lopen ze door hun veranderde orale profiel het risico om aandoeningen als parodontitis te ontwikkelen. De onderzoekers zetten daarom vraagtekens bij de veiligheid van e-sigaretten. “Het risico voor schade door e-sigaretten is anders dan, maar niet minder dan, conventionele sigaretten”, schrijven de auteurs.

Bron:
Science Advances

 

 

Lees meer over: Kennis, Medisch | Tandheelkundig
Welke aandoeningen van de speekselklieren zijn er?

Welke aandoeningen van de speekselklieren zijn er?

Regelmatig wordt u in de tandheelkundige praktijk geconfronteerd met aandoeningen in de mond.

Verslag van de lezing van Prof. dr. Jan G.A.M. de Visscher, MKA chirurg – oncoloog, over aandoeningen van de speekselklieren, van de cursus Mond- en Kaakziekten.

Welke speekselklieren zijn er?

  • Glandula Parotidea
    Bilateraal, voor en onder het oor. Grootste speekselklier. Ductis mondt uit in de wang thv M1’s in de maxilla.
  • Glandula Submandibularis
    Bilateraal, onder en binnen de kaakhoek van de mandibula. Ductus van Whartoni mondt uit achter het onderfront, naast het tongbandje.
  • Glandula Sublingualis
    Bilateraal in de mondbodem, als een richel langs weerzijden van de tong. De talrijke ducti van Ravini monden uit in de mondbodem.
  • Accessoire speekselklieren / kleine speekselklieren
    +/- 700 stuks, bevinden zich door de gehele mond (labiaal, palatinaal, buccaal en linguaal).

Slijmcysten

Slijmcysten worden veroorzaakt door traumatische beschadiging van een speekselklieruitgang (ductis), waardoor ophoping van speeksel ontstaat. Het uit zich als een roze of blauw doorschemerende zachte solitaire zwelling, welke niet-pijnlijk is. De afwijking wordt het vaakst gezien bij kinderen en jongvolwassenen. Op de onderlip heet de afwijking mucokèle  (“slijmholte”), en in de mondbodem ranula. Behandeling van een mucokèle is enucleatie bij MKA, of in situ laten. Een mucokèle op de bovenlip wordt vrijwel nooit gezien, deze zwelling is zeer verdacht voor een speekselkliertumor.

Behandeling van een ranula is marsupalisatie bij MKA, echter kent deze behandeling een hoge recidiefkans. In dat geval is soms extirpatie van de glandula sublingualis noodzakelijk.
Bij een plunging ranula breidt de ranula zich uit naar de submandibulaire loge, de behandeling bestaat uit intra-orale verwijdering van de ranula én de bijbehorende glandula sublingualis.

Speekselkliertumoren

Een speekselkliertumor uit zich meestal als een solitaire, vast-elastische, circumscripte zwelling welke niet-pijnlijk is. Er is sprake van langzame groei (maanden tot zelfs jaren), en het is klinisch niet zonder meer te onderscheiden van een lymfeklier. Let op: langzaam groeiend betekent niet per definitie dat het om een benigne afwijking gaat! Pijn of (gedeeltelijke) enkelzijdige uitval van de nervus facialis wijst op maligniteit van de glandula parotidea; echter afwezigheid van pijn of uitval sluit maligniteit niet uit. Obstructieklachten zijn zelden tot nooit een symptoom van een primaire speekselkliertumor.

Een speekselkliertumor komt even vaak bij mannen als vrouwen voor (meestal volwassenen), en de oorzaak is onbekend. Een tumor uitgaande van de glandula parotidea komt het vaakst voor, maar is het minst vaak maligne. Een tumor in de glandula sublingualis komt het minst vaak voor, maar is in vrijwel 100% van de gevallen maligne.

Torus palatinus

Een torus palatinus is een benigne beenharde zwelling op het palatum, in de mediaanlijn. De zwelling kan over tijd langzaam toenemen, en is vaak 4-lobbig.  Wanneer de zwelling zich echter links óf rechts van de mediaanlijn bevindt, is deze verdacht voor een (maligne) speekselkliertumor uitgaande van de accessoire speekselklieren.

 

Prof. dr. Jan G.A.M. de Visscher, MKA chirurg – oncoloog

​Jan de Visscher is sinds 1982 als MKA-chirurg/hoofdhals-oncoloog werkzaam in het Medisch Centrum Leeuwarden (MCL) en sinds 2014 in VUmc. In het MCL is hij tevens perifeer opleider voor de opleiding tot  MKA-chirurg in het UMC Groningen. Het tandartsexamen werd in 1977 behaald, het artsexamen in 1991. Hij werd opgeleid tot MKA-chirurg in het Radboud universitair medisch centrum te Nijmegen. In 1999 promoveerde De Visscher op diverse aspecten van de diagnostiek en de behandeling van het plaveiselcelcarcinoom van de lip. Jan de Visscher is een veel gevraagde spreker zowel in binnen- als buitenland.

Daarnaast organiseert en verzorgt hij regelmatig postacademisch onderwijs op het gebied van de mondpathologie en de hoofdhals-oncologie. Verder heeft hij zowel nationaal als internationaal meerdere bestuurlijke functies  bekleed. 

Van 2006 tot 2008 was hij voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie (NVMKA).

 

Verslag door Jacolien Wismeijer, tandarts, voor dental INFO van de lezing van prof. dr. Jan G.A.M. de Visscher tijdens de cursus Mond- en Kaakziekten.

 

Lees meer over: Congresverslagen, Diagnostiek, Kennis, Thema A-Z