MatriXmethode Insituut

Training: Een patiënt zonder angst maakt je werk efficiënter

Dit event is voorbij

Ook patiënten met angsten willen een gaaf gebit. In een praktische 3 daagse training leer je hoe jij ze snel en duurzaam van hun angst af kunt helpen zodat je ze zonder stress gaat behandelen.

Gegevens

Naam training: Afrekenen met angst, trauma en PTSS

Data periode 1:
Dinsdag 3 oktober 2017
Woensdag 4 oktober 2017
Dinsdag 10 oktober 2017

of

Data periode 2:
Woensdag 15 november 2017
Donderdag 16 november 2017
Woensdag 22 november 2017

 

Organisator
MatriXmethode Instituut

Locatie
Hotel en conferentiecentrum 50/50 Belmont
Goorsteeg 66,
6718 TB Ede

Geaccrediteerd bij KRM
ID nr. 276530 met 21 PE punten

Omschrijving
Meer dan 800.000 mensen in Nederland hebben last van tandartsangst. Deze mensen komen niet naar je praktijk en hun gebitten krijgen niet de zorg die ze nodig hebben.
Ook jij als mondhygiënist hebt daar last van. Herken je dat dat op het laatste moment afspraken nog worden afgezegd met onduidelijke redenen?
Of de patiënt is wel zo moedig om naar je toe te komen en de behandeling verloopt minder soepel dan je had verwacht omdat hij/zij een paniekaanval krijgt?
Het kost veel tijd.
Bekende en reguliere hulp helpt de patiënt wennen aan de situatie of er wordt zelfs een narcose gegeven. Dat kost vaak veel tijd en geeft geen garantie dat de patiënt ook werkelijk, een volgende keer, wel geholpen wil en kan worden.
Wordt het echt tijd voor een andere aanpak die wel werkt en je werk efficiënter maakt?

Leer een gesprekstechniek die je zult inzetten bij angstpatiënten. En die snel en duurzaam werkt.

Hoe werkt het?
Een patiënt met angst kan last hebben van eerdere ervaringen die niet goed zijn verlopen of op zien tegen een toekomstige behandeling. Dat zijn allemaal scenario’s in het eigen hoofd. Eigen ervaringen, eigen angsten in het eigen hoofd, het eigen brein. Zolang die een rol blijven spelen blijft de angst.

Die eigen angst is een eigen beleving en dus alleen door de persoon zelf op te lossen.
Jij stelt vragen en de patiënt lost de eigen angst op door de lading van de ervaringen af te halen. De eigen plaatjes, de geluiden, het gevoel, de geur, de smaak en de gedachtes die daar een rol in spelen.
Jij leert een gesprekstechniek waarmee vele patiënten voorgoed van hun angsten, die ze aanpakken, verlost zullen zijn.

Je wordt 3 dagen praktisch getraind en leert het stellen van de MatriXvragen.
De patiënt vertelt niets over de inhoud en ontlaadt zelf de fragmenten die een rol spelen bij de specifieke angst waar ze last van hebben. Een belengrijk voordeel is dat de persoon niets verteld over het nare fragment zodat jij niet belast wordt met het hele verhaal en dat spaart ook tijd. Daarna gaan ze zonder stress de stoel in en kun jij je behandeling inzetten voor een schoon gebit.
Gaten in je praktijkagenda zijn verleden tijd en jouw patiënten zullen je dankbaar zijn!

De MatriXmethode van Ingrid Stoop® is een praktische, snelle, krachtige en duurzame gesprekstechniek. Het is een manier van vragen stellen waarmee je patiënten helpt om zelf de oplossing voor hun mentale probleem te vinden en in te zetten. De methode wordt als extra tool ingezet om de eigen manier van werken van professionals te versterken. De MatriXmethode gaat niet in op de inhoud van een mentaal probleem of angst maar juist op de beleving van de fragmenten. Hierdoor hoeft de professional het ‘verhaal’ niet te horen, blijft objectief en richt zich volledig op het stellen van de juiste MatriXvragen. Dit levert snel (binnen 15 minuten) blijvend resultaat, bespaart tijd en waarborgt de privacy van de patiënt.

Op YouTube zijn meerdere video’s met behandelingen te zien; zoekwoorden MatriXmethode en angst. Een specifiek voorbeeld over tandartsangst zie je hier.

Leerdoelen

  • Je leert vragen te stellen om de strategie te ontdekken die gebruikt wordt bij de specifieke angstbeleving, de fragmenten die een rol spelen, van die persoon.
  • Je leert hoe je je aandacht op de beleving van het probleem richt in plaats van de inhoud van het probleem.
  • Je leert hoe je mensen eigen oplossingen voor eigen problemen laat ontdekken en inzetten,
  • Je ontdekt hoe je negatieve ervaringen laat ontkrachten en positieve ervaringen bekrachtigen.
  • Je ontdekt welke strategie je – onbewust – zelf gebruikt om informatie en ervaringen op te slaan en te verwerken en hoe je deze kunt ontladen en vervangen.

Werkvorm

Dagdelen 1 t/m 5:

De training is interactief en praktisch.
De theorie wordt gegeven en de deelnemers oefenen veel met elkaar. In rollenspellen om de techniek ‘eigen’ te maken en ook worden eventueel eigen angsten ingezet om het zelf te ervaren hoe deze MatriXmethode gesprekstechniek werkt.
In twee en drietallen. Na iedere oefening geven de deelnemers elkaar sandwichfeedback: wat ging goed, wat ging minder goed en wat zijn de verbeterpunten.
De trainer begeleidt de processen.

Voor deze training, open inschrijving, kunnen professionals uit de zorg, hulpverlening, bedrijven en organisaties zich aanmelden. Zij hebben allen HBO werk/denkniveau en hebben als doel mensen te behandelen die last hebben van angsten, trauma’s en PTSS.

Dagdeel 6:
Voor de Masterproof zorg je voor 2 personen die van hun angst of trauma af willen.
Deze persoon behandel je niet zelf, dat doet een collega van de training die de persoon niet kent. Jij coacht dus ook iemand die je niet kent. Dat kan bijvoorbeeld een collega van je werk zijn, die dan meteen ervaart wat jij geleerd hebt en gaat inzetten bij angstpatiënten.
Je behandelt dus 2 personen. Iedere persoon 45 minuten op de hulpvraag, de enkelvoudige angst of een traumatische ervaring, die ze inbrengen.

Je ontvangt feedback van de trainer.

Docenten
De deelnemers worden getraind door Ingrid Stoop, pionier, bedenker en ontwikkelaar van de MatriXmethode of een door haar persoonlijk opgeleide trainer.

Meer informatie
Ons digibook voor de zorg
De film over tandartsangst

 

 

Lees meer over: Kennis, Scholing
Restaureren2018

Congres: Restaureren2018

Dit event is voorbij!

Tijdens Restaureren2018 leggen de sprekers uit hoe zij te werk gaan in hun praktijk. Of het nu gaat om het restaureren van natuurlijke elementen met composiet, partieel porselein, facings, keramiek of de keuze voor een brug of een implantaat om een missend element te vervangen.

Zeven lezingen
Restaureren is meer dan alleen het maken van restauraties. Restaureren is wikken en wegen, plannen, ontwerpen, overleggen en vervolgens uitvoeren. Want alleen dan kan een mooi, goed en duurzaam resultaat worden behaald.
De zeven lezingen tijdens RESTAUREREN2018 hebben een duidelijke structuur:
– Indicatiestelling
– Behandelplanning van de restauratie
– Hoe gaan we de restauratie aanpakken?
– Hoe voeren we de restauratie uit?

Marco Gresnigt, Sjoerd Smeekens, Martijn Moolenaar en Javier Tapia Guadix (Madrid) hebben een boeiend en praktijkgericht congresprogramma voor u samengesteld. Of het nu gaat om het restaureren van natuurlijke elementen met composiet, partieel porselein, facings, keramiek of de keuze voor een brug of een implantaat om een missend element te vervangen, zij leggen u tijdens het congres RESTAUREREN2018 stapsgewijs uit hoe zij te werk gaan in hun praktijk.

Weefselbesparing
Bij omvangrijk weefselverlies door cariës, fracturen of slijtage werd in het verleden al snel voor een volledige kroon gekozen. De hedendaagse mogelijkheden om meer weefselbesparend te werk te gaan zijn echter legio. Directe composietrestauraties of partiële indirecte restauraties met verschillende technieken en materialen worden nu het meest toegepast. Vier van de beste practici en meest vooruitstrevende sprekers op het restauratieve vakgebied vertellen u tijdens dit congres over de huidige technieken en materialen voor het herstel van functie en esthetiek.

Levensduur
Van welk type restauratie mag u welke levensduur verwachten? Wat zijn mogelijke risico’s? Wat zijn patiëntgebonden factoren waarmee u rekening moet houden? Kiest u voor een indirecte of een directe restauratie? Een brug of een implantaat? En hoe vervaardigt u die dan? Dit congresprogramma maakt heel duidelijk dat de juiste behandelplanning, materiaalkeuze en klinische uitvoering onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.

Deelname
Deelname aan RESTAUREREN2018 helpt u bij het maken van lastige keuzes voor uw patiënt. Met het goed doordachte congresprogramma brengen de vier sprekers uw kennis weer helemaal up-to-date.

Mis deze dag niet, een dag waarop Marco Gresnigt, Sjoerd Smeekens, Martijn Moolenaar en Javier Tapia Guadix voor de eerste keer met elkaar een congresprogramma hebben samengesteld. Kom naar de RAI Amsterdam op 2 februari 2018.

Meer informatie Restaureren2018

Lees meer over: Kennis, Scholing
orthodontist - Beugel

3.000 euro boete inspectie bij verkeerd titelgebruik orthodontist

Nieuwsuur besteedde op 22 juni aandacht aan verkeerd gebruik van de titel orthodontist door tandartsen. “Bij de eerste overtreding geven wij gelijk een boete van rond de 3.000 euro”, zegt IGZ hoofdinspecteur Hans Schoo in een video op de website van Nieuwsuur.

Boete van rond 3.000 euro
De website het programma toont een video waarin Schroo zegt: “De verschillende tandartsengroeperingen hebben afgesproken dat ze niet meer de titels gaan gebruiken. Dat hebben ze op 31 januari besloten. We hebben ze tot 1 juli de tijd gegeven om dat ook daadwerkelijk op hun website aan te passen. Als we daarna meldingen krijgen van patiënten dat dat niet aangepast is, dan gaan wij kijken. En bij de eerste overtreding geven wij gelijk een boete van rond de 3.000 euro.” En als ze volhouden? “Dan krijgen ze nog een keer een boete en dan een dubbel bedrag, dus ruim 6.000 euro. En als ze echt volhouden dan gaan we aangifte doen bij het openbaar ministerie.”

Bekijk de uitzending van Nieuwsuur
Fragment begint bij 26:67 uur

Tandarts voor orthodontie
Eind januari besloten de beroepsverenigingen ANT, KMT, de Nederlandse Vereniging van Orthodontisten en de Orthodontische Vereniging van Algemeen Practici dat tandartsen die zich hebben verdiept in beugelbehandelingen zich voortaan ‘tandarts voor orthodontie’ mogen noemen. Hierbij zullen titels als beugelspecialist, tandarts-orthodontist en orthodontoloog in het verleden worden gelaten.

Steekproef consumentenbond
De consumentenbond maakte in maart van dit jaar de resultaten van een steekproef bekend. Hieruit bleek dat het aantal praktijken dat de naam van orthodontist onterecht draagt ruim 50 bedroeg.  Volgens Nieuwsuur zou nieuw onderzoek van de Consumentenbond aangeven dat 64 tandartsen zich nog steeds orthodontist noemen.

Video
Peter Lamark, voorzitter van de OVAP (Orthodontistische Vereniging van Algemeen Practici), wilde geen toelichting geven aan Nieuwsuur. “De gevoeligheid en nuances over dit onderwerp kunnen ons inziens niet in een kort interview of nieuwsitem voor het publiek duidelijk worden gemaakt”, liet hij aan het nieuwsprogramma weten. “Wij laten binnenkort zelf een film maken.” Op de OVAP-website kunnen consumenten een uitleg vinden over het verschil tussen een tandarts en orthodontist.

Bron:
Nieuwsuur

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
Orthodontie voorlichtingstour

Orthodontie-voorlichtingstour in Den Haag

Vandaag startte de ‘De Krocky Tour’, een orthodontie-voorlichtingstour op internationale basisscholen in Den Haag.
De tour is een initiatief van orthodontistenpraktijk Smile Designer Den Haag.

Krocky Tour
De basisschoolleerlingen van de Internationale School in Kijkduin luisterde aandachtig naar alle do’s en don’ts rondom hun gebit. Ook was er ruimte voor vragen en kregen alle leerlingen na afloop een gebitsonderhoudpakket. Het uiteindelijke doel is de kinderen handvatten te bieden om te voorkomen dat ze later een beugel nodig hebben. De naam ‘Krocky Tour’ is afkomstig van de Duitse cartoon ‘Krocky de krokodil’, die in Duitsland het boegbeeld is van gebitsonderhoud-voorlichting op de basisschool. Smile Designer Den Haag brengt de Krocky-bus van Duitsland naar hier en toert daarmee van 26 t/m 30 juni langs langs vijf internationale basisscholen in Den Haag.

Het belang van orthodontie-voorlichting
Dr. Christina von Massow, initiatiefnemer en eigenaar orthodontistenpraktijk Smile Designer Den Haag, onderstreept het belang van de voorlichtingstour: “De voorlichtingstour is in het leven geroepen door Duitse Professor Hinz. Hij ondervond dat de meeste kinderen, die een beugel nodig hebben, tot op latere leeftijd duimen. Dit bracht de Duitse orthodontisten vereniging op het idee om kinderen te informeren over hoe je kan voorkomen dat je een beugel nodig hebt. In mijn praktijk in Den Haag merkte ik dat jonge kinderen vaak niet goed weten hoe zij zelf hun gebit goed moeten onderhouden, vandaar het idee om deze tour naar Nederland te halen en kinderen op een speelse wijze te informeren!” aldus Christina von Massow.

Programma ‘Krocky Tour’

  • Maandag 26 juni: 10:00 – 14:00 bij de Internationale School
    Adres: Wijndaelerduin, Kijkduin
  • Dinsdag 27 juni: 09:00 – 12:30 bij de British School
    Adres: Diamanthors 16, Den Haag
  • Woensdag 28 juni: 09:00 – 12:30 bij de British School
    Adres: Vlaskamp 19, Den Haag
  • Donderdag 29 juni: 08:00 – 12.30 bij de Duitse School
    Adres: Van Bleiswijkstraat 125, Den Haag
  • Vrijdag 30 juni: 09:00 – 14.30 bij de British School
    Adres: Vrouw Avenweg 640, Den Haag

orthodontie voorlichtings tour

 

 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
Front implantaat

Tijdelijke kronen bij front implantaten

In het front is er een belangrijke extra component: de esthetiek, en dan voornamelijk van de weke delen. Deze zijn manipuleerbaar. Hiervoor worden eerst individuele verschroefde tijdelijke kronen gemaakt. Deze worden met de hand afgewerkt en de vormgeving zorgt voor de juiste ondersteuning van de papillen en het sturen van de buccale outline.

Verslag van de lezing van Alwin van Daelen, restauratief tandarts, tijdens de workshop Implantologie, de bovenbouw.

Implantaatmerk achterhalen
Op de website What implant is that kunt u het implantaatmerk achterhalen aan de hand van de vorm en het schroefdraad. Het is aan te raden om een A-merk implantaat te gebruiken, zodat er altijd continuïteit is en niet ineens onderdelen niet meer te bestellen zijn.

Mal met tijdelijke kroon
Het tijdelijke abutment wordt aangepast aan de occlusie. Van te voren is een malletje gemaakt met daarin de vorm van de tijdelijke kroon. Het tijdelijke abutment wordt geplaatst: er wordt een pinnetje in het schroefgat geplaatst om dit vrij te houden. Het malletje wordt gevuld met composiet en geplaatst over het tijdelijke abutment. Er zit een uitsparing in het malletje waardoor het pinnetje naar buiten kan. Na uitharden van het composiet kan het pinnetje verwijderd worden en het tijdelijk abutment losgedraaid worden. Deze kroon wordt buiten de mond verder afgewerkt. Met flowable composiet wordt de kraag gemaakt richting het tijdelijke abutment.

Let op:

  • Approximaal wordt de kroon anatomische vormgegeven om de contactpunten te sturen en de papillen te begeleiden naar de natuurlijke vorm.
  • Buccaal wordt de kroon niet anatomisch voorgegeven, omdat je hier geen druk wilt op het weefsel. Buccaal wordt daarom ondergecontoureerd. Dit stimuleert de groei van soft tissue.

Zachte weefsel
Een natuurlijk front element heeft een bepaalde vorm. Deze vorm moet teruggebracht worden in het soft tissue. Het duurt ongeveer drie maanden om het zachte weefsel optimaal vorm te geven. Van Daelen wacht altijd iets langer, omdat er nog iets meer vormveranderingen op kunnen treden. De meeste treden op in de eerste 6 maanden.

Afdrukken weke delen
Voor het afdrukken van de weke delen moet de afdrukstift geïndividualiseerd worden. Deze wordt gezandstraald, geplaatst en omspoten met composiet. Zo brengt u het emergence profile over in de afdrukstift. Een andere mogelijkheid is om de tijdelijke kroon op een lab analoog te zetten en in een blokje putty te duwen. De putty heeft nu de vorm van de tijdelijke kroon. Hierin kan de afdrukstift geplaatst worden en omspoten met composiet. Dit is betrouwbaarder, omdat in de mond de zachte weefsels meteen inklappen.

Na het maken van de afdruk, gaat de patiënt vaak naar de tandtechnieker voor het individueel opbakken. Hierbij beslist de patiënt zelf mee hoe de kroon uiteindelijke gemaakt wordt. Het plaatsen gaat dan heel snel.

Hoe stabiel is de situatie in het front? Zolang het bot blijft zitten, blijft de soft tissue ook zitten.

Alwin van Daelen is restauratief tandarts, NVVRT.

Verslag door Paulien Buijs, voor dental INFO, van de lezing van Alwin van Daelen tijdens de NSOI-workshop Implantologie, de bovenbouw

Lees meer over: Congresverslagen, Implantologie, Kennis, Thema A-Z
De interprofessionele mondhygiënist

De interprofessionele mondhygiënist: samenwerking met andere professies en professionals

“Mondhygiënisten moeten T-shaped professionals worden die interprofessioneel samenwerken met andere professies en professionals. Zo wordt integraal vanuit verschillende vakgebieden naar een probleem gekeken en gezamenlijk een diagnose en een aanpak opgesteld.” Verslag van de lezing van Wieke van Boxtel over interprofessioneel samenwerken.

Wieke van Boxtel sprak tijdens het mini-symposium De interprofessionele mondhygiënist. Haar passie voor interprofessioneel samenwerken kwam naar voren toen zij de interprofessionele master Health Professions Education volgde in Maastricht. Nu probeert zij dit binnen de op de kaart te zetten als Themaleider Interprofessioneel samenwerken voor gezondheidszorgopleidingen.

Definitie interprofessioneel samenwerken
Interprofessionaliteit analyseert, synthetiseert en harmoniseert de relaties tussen de disciplines in een gecoördineerd en coherent geheel. Er is sprake van interprofessionele samenwerking als men in samenspraak en gedeelde verantwoordelijkheid een gemeenschappelijke visie en een doelgerichte aanpak ontwikkelt zodat de burger goede zorg ontvangt.

Op het moment dat dit gebeurt wordt de zorg optimaal op elkaar afgestemd doordat zorgprofessionals kennis hebben van elkaars expertise. Ook zullen zij regelmatig bijeenkomsten hebben waarin informatie, ideeën en aanbevelingen worden uitgewisseld en er ruimte is voor feedback. De samenwerking zal succesvol verlopen door wederkerigheidspatronen. De focus van de samenwerking ligt dan ook op het duurzaam stimuleren van gezondheid en welbevinden, waarbij de burger veerkrachtig kan zijn en zijn eigen regie kan voeren. De burger, de gezondheid, de zorgcontext en samenwerken zijn vier onderdelen die bij interprofessioneel samenwerken centraal staan.

Burger
Dat de patiënt centraal staat is een uitspraak die veel wordt gehoord, en ook zeker uitgevoerd zou moeten worden. De patiënt hoeft echter niet per sé patiënt te zijn, aangezien iemand niet per sé ziek hoeft te zijn om een hulpvraag te hebben. Daarom gaan we bij interprofessioneel werken uit van de burger in plaats van de patiënt.

Maar, kan de burger eigenlijk wel de eigen regie dragen? Er zal hulp nodig zijn om zaken in het juiste perspectief te zetten, om zo uiteindelijk mee te kunnen beslissen in het zorg- en behandelplan. Daarvoor is een goede relatie met de zorgverlener vereist. Dit wordt shared decision making genoemd.

Ten eerste is het noodzakelijk om te weten hoe de burger in zijn algemeenheid tegen deze zaak aankijkt – wat willen ze en hoe kunnen zij functioneren en participeren in de zorg. We moeten met de burger bespreken wat er mogelijk is en hoe we verder gaan. Deze vorm van samenwerken wordt niet zomaar gefinancierd door de zorgverzekeraar. En toch zegt men dat dit de toekomst is naar kostenbewuste zorg. Zorgen dat dit dan ook vergoed wordt vanuit verzekeringen is nog een zaak waar hard aan gewerkt moet worden. Veel burgers wensen preventieve zorg, wat iets is wat beter vergoed zou moeten worden. Daarnaast moet er met interprofessioneel samenwerken rekening mee worden gehouden dat onze burger zich overal in de maatschappij bevindt en wij als zorgprofessionals naar buiten moeten uit onze praktijken.

Gezondheid
Bij interprofessioneel samenwerken gaan we uit van de nieuwe definitie van gezondheid zoals Huber (2011) deze heeft gesteld: het vermogen om zich aan te passen en eigen regie te voeren in het licht van fysieke, emotionele en sociale uitdagingen. Gezond zijn betekent zich kunnen aanpassen aan verstoringen, veerkracht hebben, een balans weten te handhaven of zich zowel lichamelijk, geestelijk en maatschappelijk te hervinden.

Deze definitie betekent dat het hele spectrum van gezondheid veel breder wordt genomen dan voorheen werd gedaan, waarbij interprofessioneel samenwerken noodzakelijk wordt. Er komen veel meer facetten bij en alle punten moeten in acht worden genomen. Hiervoor moet hulp worden ingeschakeld – partners hebben de kennis die jij misschien mist en andersom.

Gezondheid scoringsinstrument van Huber (2016)
Met een scoringsinstrument kan in een web uiteen worden gezet hoe het precies gaat met die specifieke burger. Daarbij wordt als volgt in kaart gebracht:

Gezondheid scoringsinstrument van Huber (2016)

Vergrote versie: Gezondheid scoringsinstrument van Huber (2016)

Lichaamsfuncties

  • Medische feiten
  • Medische waarnemingen
  • Ervaren gezondheid
  • Lichamelijk functioneren
  • Klachten en pijn
  • Energie

Mentaal welbevinden

  • Cognitief functioneren
  • Emotionele toestand
  • Eigenwaarde en zelfrespect
  • Gevoel controle te hebben
  • Manage-ability
  • Zelfmanagement en eigen regie
  • Veerkracht, ‘resilience’
  • Je situatie begrijpen, ‘comprehensibility’

Zingeving

  • Zingeving, ‘meaningfulness’
  • Doelen of doelen nastreven
  • Toekomstperspectief
  • Acceptatie

Kwaliteit van leven

  • Kwaliteit van leven, wel bevinden
  • Geluk beleven
  • Genieten
  • Ervaren gezondheid
  • Lekker in je vel zitten
  • Levenslust
  • Balans

Sociaal maatschappelijk participeren

  • Sociale en communicatieve vaardigheden
  • Sociale contacten
  • Betekenisvolle relaties
  • Geaccepteerd worden
  • Maatschappelijk betrokkenheid
  • Betekenisvol werk

Dagelijks functioneren

  • Basis algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL)
  • Instrumentele ADL
  • Werkvermogen
  • Gezondheidsvaardigheden

Zorgcontext
De zorgcontext kent geen vaste plaats, maar wordt bepaald door de burger met zorgvraag. We moeten mobieler worden en proberen een te worden met de wijk. We moeten weten waar we de burger kunnen vinden en hoe we deze samen kunnen bedienen. We moeten elkaar leren kennen en dat kan alleen als we met elkaar in gesprek gaan. We moeten dezelfde taal gaan spreken. Op één lijn komen kan soms best een poos duren, maar is noodzakelijk om goed en interprofessioneel te kunnen samenwerken.

Samen moeten we bespreken wat de burgers nodig hebben en dus regelmatig bijeenkomsten organiseren om feedback, ideeën en aanbevelingen uit te wisselen.

“Wees niet bang voor elkaars expertise maar leer van elkaar. Van ieders expertise moet wat op tafel komen en worden bekeken hoe dat te gebruiken is om de beste zorg te leveren. Dat betekent dus één zorgplan en niet drie. Ook binnen tandartspraktijken zie ik gebeuren dat er verschillende zorgplannen zijn. Met slechts één zorgplan weet de burger echt waar hij aan toe is.”

Samenwerken
Samenwerken kan alleen vanuit een gezamenlijke visie en een gemeenschappelijk doel. Daar is het integreren en relateren vanuit verschillende perspectieven voor van belang. Gewerkt wordt naar een gezamenlijk holistisch zorgplan. Hierbij moet de burger nummer één zijn en als eerste naar voren komen in het team: zonder burger geen team. Ook moet er aan mantelzorgers worden gedacht, en moet hun stem naar voren worden gebracht.

“De hiërarchie die er nu ligt is lastig – we moeten dat los gaan laten. Zijn we daar klaar voor? Binnen de HU proberen we dat studenten te leren en over grenzen te werken.”

Mondhygiënisten moeten T-shaped professionals worden die interprofessioneel samenwerken met andere professies en professionals. Zo wordt integraal vanuit verschillende vakgebieden naar een probleem gekeken en gezamenlijk een diagnose en een aanpak opgesteld. Het gaat hierbij om de burger als totale persoon – niet om de burger die is opgeknipt naar deelproblemen die men vanuit verschillende disciplines benadert.

“Dat betekent dat we onze studenten specialistische vaardigheden blijven aanleren zodat ze zich kunnen onderscheiden, zodat ze echt iets speciaals kunnen toevoegen aan het zorgteam. Daarnaast gaan ze ook generalistische vaardigheden leren, dit zijn meer generieke competenties. Hoe dat er precies uit gaat zien is nog niet bekend”

Wieke van Boxtel is Themaleider Interprofessioneel samenwerken voor Gezondheidszorgopleidingen aan de Hogeschool Utrecht

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, voor dental INFO, van de lezing van Wieke van Boxtel, tijdens het mini symposium van de Hogeschool Utrecht.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis
tandartspraktijken op instagram

Mooie tandartspraktijken op Instagram

Social media zijn bij uitstek middelen die gebruikt kunnen worden om eens wat extra aandacht te brengen aan onderbelichte onderwerpen, zoals bijvoorbeeld de inrichting van een tandartspraktijk.

Samenwerkende Tandartsen maakte hier bijvoorbeeld al gebruik van en plaatste onder andere foto’s van een van hun praktijken in Nijmegen en in Dalfsen. Zo kunnen potentiële patiënten alvast een kijkje nemen in de praktijk en krijgt de mooie inrichting de verdiende aandacht!
tandartspraktijken op instagramtandartspraktijken op instagram

tandartspraktijken op instagram
Bron:
Instagram
Instagram

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis, Ondernemen, Praktijkinrichting
protocol

Protocol voor immediate vervanging in de esthetische zone

Bij de conventionele methoden (de early- of delayed protocollen) voor het vervangen van een element in de esthetische zone wordt een element eerste geëxtraheerd en vervolgens wordt genezing afgewacht om daarna over te gaan naar implantatie. Hierbij blijkt dat er in meer dan 80% van de gevallen tegen die tijd te weinig bot is om tot een esthetisch goed resultaat te komen. Daarnaast is dit een traject dat ongeveer een jaar beslaat, een tijd waarin een patiënt vaak een plaatje draagt ter tijdelijke vervanging.

Tristan Staas en Edith Groenendijk hebben een protocol opgesteld waarbij het element in één dag vervangen wordt voor een implantaat met een tijdelijke kroon.

Protocol
Het protocol van Staas en Groenendijk bestaat uit de volgende stappen:

1. Extractie en ridge perservation, Implanteren, Tijdelijke voorziening vervaardigen.
2. Definitieve voorziening vervaardigen (na 2-6 maanden)

Buccale recessie
Bij de conventionele methoden wordt vaak buccale recessie gezien na extractie. Deze recessie ontstaat doordat na extractie van het element het parodontale ligament verdwenen is, waardoor de buccale botlamel niet meer van bloedtoevoer voorzien wordt en afsterft.

Ook bij direct implanteren zal de buccale botlamel uiteindelijk verloren gaan, echter kan deze botlamel wel als resorbeerbaar membraan gebruikt worden en er op die manier voor zorgen dat buccale botresorptie tot een minimum beperkt wordt – dit wordt ridge perservation genoemd. Door het implantaat iets achter de socket te plaatsen (zorg voor initiële stabiliteit!) en de ruimte tot aan de buccale lamel op te vullen met botpartikels is dit te verwezenlijken. Belangrijk hierbij is ervoor te zorgen dat de ruimte tussen het implantaat en de botlamel minimaal 2 mm bedraagt. Door deze procedure wordt gezien dat er hoogte van het bot gewonnen wordt en omdat weke delen het bot volgen, zorgt dit voor een esthetisch beter resultaat. Immers: the bone sets the tone, the tissue is the issue!

Behouden en hersteld
Door deze ‘immediate placement’ worden harde en zachte weefsels zo goed mogelijk behouden en hersteld. Na 2-6 maanden wordt de tijdelijke kroon op het implantaat vervangen door een definitieve.

Behandelplan
Belangrijk is te onthouden om geen extractie uit te voeren zonder een behandelplan. De buccale botlamel hoort immers bij het element en zal verloren gaan na extractie. Voor een goed esthetisch resultaat is deze 3-dimensionale omgeving van belang (bone sets the tone!). Daarnaast is een implantaat niet zomaar een vervanging voor een natuurlijk element, een implantaat vraagt andere omstandigheden – bijvoorbeeld 2mm bot rondom.

Voor een goed esthetisch resultaat is het verder van belang om subgingivaal uitsluitend met biocompatibele materialen te werken.

Redenen voor geen immediate placement
Ontsteking, dun biotype, recessie, het ontbreken van een buccale botlamel, naastliggende implantaten, een hoge lachlijn of een grijze doorschemering zijn geen redenen om niet tot immediate placement over te gaan.

Resultaten
De resultaten twee jaar na deze ‘immediate placement’ zijn goed; er is sprake van weinig botafname in horizontale dimensie na implantaatplaatsing (gemiddeld 0,6mm) en een bottoename (van 1,6 mm) in verticale dimensie. Ook geven patiënten een hoge score op tevredenheid na deze behandeling. Momenteel wordt dit protocol landelijk prospectief onderzocht.

Tristan Staas is als tandarts in 1988 afgestudeerd aan de Universiteit van Utrecht, hij is mede oprichter en -eigenaar van Staas & Bergmans. Tristan houdt zich in de praktijk met name bezig met implantologie, en is in het bijzonder geïnteresseerd in immediate replacement (het direct vervangen van verloren tanden en kiezen door implantaten) in de esthetische zone. Naast zijn werk bij Staas & Bergmans is Tristan werkzaam bij de Tandartsengroepspraktijk Zaltbommel, geeft hij training aan tandartsen en implantologen in immediate implantologie en geeft hij lezingen in zowel binnen- als buitenland. Tristan is lid van de NVOI (Nederlandse Vereniging voor Orale Implantologie), bestuurslid van BIN (Belangenvereniging Implantologie Nederland) en de NobelBiocare Advisory Board, en doet onderzoek in samenwerking met UMCG en Radboud naar immediate procedures in de esthetische zone.

 Edith Groenendijk studeerde in 1989 af in de Tandheelkunde aan de Radboud Universiteit te Nijmegen.  Vanaf dat moment is zij als algemeen practicus in verschillende praktijken werkzaam geweest. In 1992 opende zij haar algemene praktijk te Den Haag alwaar zij zich op de parodontologie en duurzame restauratieve tandheelkunde richtte. Van 1998 tot en met 2000, volgde zij  de Post-Academische opleiding tot tandarts-implantoloog aan het ACTA,  waarna zij de Master of Science titel in de Orale Implantologie behaalde. Vanaf dat moment opende zij haar verwijspraktijk voor Orale Implantologie te Den Haag.
Haar speciale interesse heeft de tandvervanging in de esthetisch zone. In samenwerking met collega Staas ontwikkelde zij hiervoor op basis van de bestaande literatuur een protocol. Hun Immediate Placement Protocol (IIP) wordt sinds 2009 met succes toepast binnen de klinieken van Staas & Groenendijk. Groenendijk schreef een treatment rational en zij publiceerden twee retrospectieve onderzoeken over de stabiliteit van de buccale botlamel en de esthetische uitkomst na directe tandvervanging in de esthetische regio van de bovenkaak. In samenwerking met de Radboud Universiteit te Nijmegen, het UMCG te Groningen en een zestal verwijspraktijken voor Orale Implantologie startten zij eind 2014 een prospectief multi-centrum klinisch onderzoek met betrekking tot dit IIP protocol.
Naast haar werk als tandarts-implantoloog is Edith Groenendijk lid van meerdere wetenschappelijke verenigingen waaronder de NVOI, AcBin, NvVP, NvGPT, NVVRT, EAO, is zij mentor van de Nobelbiocare Esthetic group NL, lid van de advisory board van Nobelbiocare en geeft zij lezingen en cursussen in binnen- en buitenland.

Verslag door Annalous van Poppel, voor dental INFO, van de lezing van drs. T. Staas en drs. E. Groenendijk tijdens het jaarcongres 2016 ‘Bijzondere tandheelkunde in uw praktijk’ van de NVGPT.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Implantologie, Kennis, Thema A-Z
Leren- boeken

Leren van meldingen via de Wkkgz

Het streven van de inspectie is dat steeds meer gegevens openbaar gemaakt worden zodat zorginstellingen kunnen leren van elkaar. Dit streven wordt onder meer gerealiseerd door de introductie van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz). Conform deze wet moeten (bijna) incidenten intern gemeld worden conform het systeem Veilig Incident Melden (VIM) en andere incidenten van grotere ernst direct bij de inspectie.

De volgende incidenten moet men melden bij de inspectie:
1. Een calamiteit moet binnen 3 dagen gemeld worden
2. Geweld binnen de zorgrelatie
3. Ontslag van een medewerker wegens disfunctioneren

Hoe gaat de inspectie daar mee om?
Indien er sprake is van ernstige gevaar grijpt de inspectie direct in, ook als een zorgorganisatie zich niet houdt aan wetten en regels omtrent klachtenbehandeling en als hetzelfde incident meerdere malen gemeld wordt. Meestal begeleidt de inspectie het inventarisatieproces van de zorgaanbieder, deze blijft zelf verantwoordelijk voor de kwaliteit van zorg. De melding wordt uitgebreid door de inspectie bekeken. Hoe heeft het incident kunnen gebeuren en welke (preventieve) maatregelen zijn genomen in dit kader?

Maatregel
Indien er sprake is van, zoals de inspectie dat noemt, ’te weinig leervermogen en verbeterkracht’ kan een maatregel opgelegd worden. Welke dat kunnen zijn staat beschreven in het IGZ-handhavingskader.

Nulmeting
Om een beeld te krijgen van de ontwikkelingen omtrent meldingen, wordt de stand van zaken jaarlijks gepubliceerd. De eerste publicatie betreft de nulmeting Wkkgz. Zo kan beoordeeld worden of er sprake is van een efficiënt leerproces door de jaren heen.

Door:
Ing. Petra van der Zwan

Lees meer over: Kennis, Kwaliteit, Wkkgz
Yvonne Buunk-Werkhoven

Award Best Foreign Poster voor Yvonne Buunk-Werkhoven

Op 19 mei ontving Yvonne Buunk-Werkhoven een award voor de beste buitenlandse poster tijdens de Nazareth Conference on dental public health in Israël.

Poster
Haar poster omschreef een tweede pick a T onderzoek over het bevorderen van tandenstokers in de horeca. In de zomer van 2015 vulden bezoekers van de Foodhallen in Amsterdam een korte vragenlijst in en ontvingen zij een doosje tandenstokers met aminfluoride. Online kregen mensen die hun e-mailadres hadden opgegeven een tweede vragenlijst toegestuurd. De bezoekers waardeerden hun eigen mondgezondheid als goed. Een derde was nog nooit bij een mondhygiënist geweest, mensen vinden het gebruik van tandenstokers in de horeca belangrijk en waarderen het zeer als het wordt aangeboden. Bovendien lijkt het bewustwording van de eigen mondverzorging en bezoek aan de mondhygiënist te bevorderen.

Pick a T poster

Nazareth Conference
De Israëlische minister van Health, M.K. Rabbi Yaakov ‘opende’ de Nazareth Conference. Dental Public Health wordt in Israël binnen de totale gezondheid als een belangrijk aandachtspunt gezien. Het internationale Nazareth congres werd in mei voor de tweede keer gehouden. Het congres gaat over dental public health, van theorie tot praktijk waarbij presentaties worden gegeven over onderzoek en toepassing op dit gebied.

Pick a T      Pick a T

“Ik voel me zeer vereerd en voor mij betekent de award een erkenning voor al mijn werk op het gebied van promotie van mondgezondheid en het vergroten van bewustwording van mondverzorging onder het grote publiek. De mindset en gedragsverandering binnen de preventieve mondzorg – waarbij mondgezondheid een onderdeel is van de algehele gezondheid en de eigen mondverzorging een gewoontegedrag is – is complexer dan ‘gewoon’ twee maal daags tandenpoetsen met fluoridetandpasta en houdt dus ook reiniging tussen de tanden en kiezen in”, aldus Buunk-Werkhoven.

Yvonne Buunk-Werkhoven is gepromoveerd psycholoog, onderzoeker en mondhygiënist.

Lees meer over: Kennis, Onderzoek
tekort aan tandartsen

ANT in brief aan informateur: meer tandartsen opleiden en keuzevrijheid consument

De ANT vraagt Tjeenk Willink bij de kabinetsformatie aandacht te besteden aan het belang van goede mondzorg voor de gezondheidszorg in Nederland. Het dreigende tekort aan tandartsen zal grote impact hebben op de toegankelijkheid van goede mondzorg voor alle Nederlanders volgens de ANT.

Structureel worden al tien jaar lang zo’n 100 tandartsen per jaar te weinig opgeleid. In de ANT-brief aan de informateur wordt ook aandacht gevraagd voor maatschappelijke issues zoals meer aandacht voor de mondgezondheid van kwetsbare ouderen. Veel ouderen blijven verstoken van mondzorg, de ANT pleit in dit kader voor verruiming van de vergoedingen voor ouderen vanuit de basisverzekering.

In de brief aan de informateur snijdt de ANT een aantal belangrijke thema’s aan die van groot belang zijn voor de mondzorg. Naast extra zorg voor kwetsbare ouderen is onder andere de capaciteit een groot punt van zorg. Nederland is afhankelijk geworden van in het buitenland opgeleide tandartsen, omdat al 10 jaar lang ruim 100 tandartsen per jaar te weinig worden opgeleid. De komende tien jaar zal bovendien een derde van de tandartsen met pensioen gaan. De noodzakelijke uitbreiding van de opleidingscapaciteit kan budget-neutraal worden gefinancierd met de naar schatting € 20 mln. aan belastingsubsidie die jaarlijks aan buitenlandse tandartsen wordt verstrekt.

Innovatie
Ook pleit de ANT voor meer keuzevrijheid voor consumenten. Patiënten met bijzondere wensen lopen nu tegen de beperkingen van het huidige tariefstelsel aan. Hetzelfde geldt voor tandartsen die innovatieve materialen of behandelingen willen bieden. De huidige tarieven zijn gebaseerd op gemiddelden en werpen een drempel op voor het leveren van zowel complexe als innovatieve zorg. ANT-voorzitter Jan Willem Vaartjes: “Innovatie is altijd de sleutel geweest tot economisch succes. Nederland is in hoog tempo bezig terrein te verliezen. Daarom heeft de ANT het initiatief genomen om in overleg met de Consumentenbond en de Patiëntenfederatie voorwaarden uit te werken hoe een patiënt op transparante wijze afspraken kan maken met zijn tandarts, waarbij de patiëntenrechten voorop staan en toch het maatwerk kan worden aangeboden waar de consument om vraagt.”

Taakherschikking
Tot slot waarschuwt de ANT dat verdere taakherschikking in de mondzorg, zoals eerder bepleit door minister Schippers, contraproductief is. Vaartjes: “Hierbij wordt niet de patiënt centraal gesteld, maar de wens om geforceerd kostenverlagingen door te voeren zonder de geringste aanwijzing dat dit doel realistisch is. Door taakherschikking zoals het vorige kabinet voorstaat, worden patiënten een doolhof ingestuurd van zorgverleners met de meest uiteenlopende kwalificaties. Terwijl transparantie in de zorg juist nodig is. Taakherschikking is inmiddels een 20-jaar oud concept dat problemen moet gaan oplossen van de mondzorg over 10 jaar. Met deze maatregel lopen we straks dus minstens 30 jaar achter de feiten aan. Het vergt politieke moed om dit vandaag te durven erkennen. Geen maatregelen dus die de regierol van de tandarts onderuit halen, de zorg versnipperen en ondoorzichtig maken, het werken in teamverband tegenwerken en de zorg duurder gaan maken door overbehandeling en inefficiency .”

Lees meer over: Kennis, Scholing
Patiëntendossier op mobiel voor patiënten Radboudumc

Patiëntendossier op mobiel voor patiënten Radboudumc

Vanaf nu is het voor patiënten van het Radboudumc mogelijk om hun persoonlijke patiëntendossier via de app mijnRadboud te raadplegen. Het patiëntendossier was al digitaal beschikbaar via de website, maar kan vanaf nu ook via een smartphone bekeken worden. De app biedt de mogelijkheid om zelf gemaakte afspraken direct in de digitale agenda, met digitale routeplanner, te plaatsen.

MijnRadboud
MijnRadboud kent inmiddels bijna 40.000 gebruikers. Het laatste half jaar steeg het aantal met zo’n 2.000 gebruikers per maand. Met mijnRadboud kunnen patiënten in een beveiligde digitale omgeving afspraken maken, maar daarnaast onder meer uitslagen zien, vragenlijsten invullen of vragen stellen aan het behandelteam. Verder kunnen patiënten met een iphone via de gezondheid app zelf metingen invoeren zoals bloeddruk, gewicht en temperatuur. Voorbereiden van de afspraak in het ziekenhuis kan ook. Met een persoonlijke barcode op hun smartphone kunnen patiënten zich in het Radboudumc aanmelden voor hun afspraak.

App
De app heeft op dit moment nog wel minder mogelijkheden dan de webversie van mijnRadboud. Een patiënt kan bijvoorbeeld nog geen persoonsgegevens wijzigen of resultaten van metingen inzien via de app. De ontwikkeling van mijnRadboud gaat door. Binnenkort wordt het mogelijk om herhaalrecepten aan te vragen.

Nieuwe gebruikers
Nieuwe gebruikers kunnen een account aanvragen bij de centrale inschrijfbalie of de polikliniek van het Radboudumc. Patiënten hebben daarna 10 dagen de tijd om het account te activeren. Dat kan alleen via de website gedaan worden. Zodra mijnRadboud geactiveerd is en de app geïnstalleerd kan een patiënt gebruik maken van mijnRadboud via website en smartphone.

Lees meer over: E-health, Kennis
Nt-GSK Bachelorscriptie Award

Winnaars Nt-GSK Bachelorscriptie Award 2017

De Groningse studenten Chris Dekker, Arjan Hofte en Martijn Koole zijn 2 mei op ACTA uitgeroepen tot winnaar van de Nt-GSK Bachelorscriptie Award 2017.

Hun scriptie ‘De stijfheid van humaandentine, composiet en biodentine’ werd door de jury als beste van de zes genomineerde inzendingen gewaardeerd. De drie studenten ontvingen de prijs, een bedrag van duizend euro, uit handen van Jack Plooij, lid van de Nt-redactieraad. Het feit dat er een duidelijke uitspraak werd gedaan en dat er iets onderzocht werd wat een belangrijk vooroordeel wegneemt, was volgens de jury doorslaggevend.

 

Storytelling in de tandheelkundige voorlichting
De tweede prijs ging naar ACTA-studenten Anne-Christina Nassif en Martine van Mourik-Wijnhorst voor hun scriptie ‘Storytelling in de tandheelkundige voorlichting’.

Angry birds: is boosheid gerelateerd aan bruxisme?
De Nijmeegse studenten Emese van Pinksteren en Eline Veldhuis wonnen de derde prijs. Hun scriptie droeg de naam ‘Angry birds: is boosheid gerelateerd aan bruxisme?’

Deelname aan de Bachelorscriptie Award staat open voor Bachelorstudenten tandheelkunde uit Groningen, Nijmegen en Amsterdam. Zij kunnen via de studie- of blokcoördinator van hun opleiding hun scriptie die is geschreven in het kader van een (derdejaars)opdracht in de bachelorfase, laten meedingen naar de prijs. Iedere opleiding mag maximaal drie scripties inzenden.

Lees meer over: Kennis, Scholing
slaapapneu

Kunnen gezichts- en halsafmetingen slaapapneu voorspellen?

Kunnen bepaalde gezichts- en halsafmetingen voorspellen welke patiënten een verhoogd risico hebben op obstructieve slaapapneu (OSA)? Een onderzoeker bestudeert een mogelijk verband bij volwassenen. Zij presenteerde onlangs haar bevindingen op de jaarlijkse bijeenkomst van de International Association for Dental Research (IADR) in San Francisco.

Onderzoek obstructieve slaapapneu
Bahn Agha, PhD, MSc, orthodontist en klinisch postdoctoraal onderzoeker aan de Queen Mary University of London, onderzocht de relatie tussen gezichts- en halsafmetingen en de aanwezigheid van obstructieve slaapapneu.

Mensen met obstructieve slaapapneu hebben regelmatig ademstilstanden tijdens hun slaap doordat de tong en zachte delen in de keel de ademhaling blokkeren. Dit kan onder andere leiden tot slaperigheid overdag, hartproblemen, auto-ongelukken en een verminderde kwaliteit van leven.

Multifactoriële aandoening
Uit het onderzoek van Dr. Agha bleek dat bij volwassenen met OSA de halsomtrek gemiddeld met 1,26 mm was toegenomen.

Slaapapneu is een echter een multifactoriële aandoening, die onder andere wordt beïnvloed door leeftijd, etnische afkomst, geslacht, alcohol- en medicijngebruik en houding van het hoofd.

De halsomtrek alleen kan geen OSA voorspellen. OSA komt ook voor bij personen met een normaal gewicht en een normale halsomtrek. Door de vorm van de schedel te combineren met andere factoren, zoals hoge bloeddruk, obesitas, mannelijk geslacht, een voorwaartse hoofdstand en ouderdom, zou de voorspelling van OSA kunnen verbeteren.”

 Betekenis onderzoek voor tandartsen
Dr. Agha hoopt door verder onderzoek een model te kunnen creëren dat door tandartsen kan worden toegepast. Tandartsen zouden kunnen helpen OSA te voorspellen door de geschiedenis van slaap-gerelateerde ademhalingsproblemen van een patiënt vast te leggen en metingen te verrichten, zoals de halsomtrek en de body mass index. Potentiële OSA-patiënten kunnen dan doorverwezen worden. “Door mijn onderzoek wil ik graag het bewustzijn van de tandartsen vergroten en de beschikbare mogelijkheden voor voorspelling of diagnose van OSA uitleggen,” aldus Dr. Agha.

Bron:
Wiley Online Library

Lees meer over: Kennis, Onderzoek
Praktische update voor uw praktijkautomatisering

Praktische update voor uw praktijkautomatisering

Wat kan ICT betekenen in uw dagelijks werk op bijvoorbeeld het gebied van dossiervorming en communicatie? En hoe kan uw automatiseringssysteem u ondersteunen in het dagelijks werk? Verslag van de lezing van Pieter Schram tijdens het congres Digitaal in de tandartspraktijk.

Pieter Schram, mede-eigenaar van Vertimart Consultants, bekend van de software Exquise, heeft een enigszins interactief programma voor zijn lezing bedacht waarbij hij door middel van respons van de zaal zijn presentatie van de nodige interactiviteit voorziet.

Verleden
In 1970 kwamen de eerste computersystemen in de mondzorgpraktijken en in 1982 kwamen de eerste personal computers op de Nederlandse markt en zo ook in de tandartspraktijk. In 1985 werd gestart met computernetwerken en in 1987 bracht de firma Trophy de eerste digitale röntgensoftware op de markt. Rond 1990 waren er ongeveer 25 aanbieders van tandartssoftware in Nederland en was 75% van de tandartsen geautomatiseerd. In datzelfde jaar kwam ook Windows op de markt.

Heden
Momenteel zijn er nog maar zo’n 10 aanbieders van tandheelkundige praktijksoftware actief in de markt en sinds 2000 is 98% van de Nederlandse praktijken geautomatiseerd.

E-learning
Vandaag de dag zien we de opkomst van e-learning, hoewel dit nog weinig praktisch voor de tandarts is. Het verschijnsel van “serious gaming” wordt steeds populairder – het als het ware spelenderwijs leren van tandheelkundige behandelingen via een serieus computerspel.

Leren van onze eigen data
We kunnen ook van ons eigen systeem leren want dagelijks stoppen we grote hoeveelheden data in de praktijkmanagement software en we kunnen die data ook weer ophalen. Verschillende factoren kunnen zo onderzocht en geanalyseerd worden. Zaken als bijvoorbeeld een verkeerde planning kunnen door zo’n nuttige analyse aan het licht komen.

Ook voor onderzoeksdoeleinden kan deze informatie nuttig zijn, bijvoorbeeld middels de KNMT peilstations. Het is ook niet zo gek te bedenken dat big data wel eens gebruik kan worden bij het opstellen van richtlijnen.

Regelgeving
Er komt tegenwoordig veel kijken bij het up-to-date houden van het patiëntendossier. De Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO) verplicht het bijhouden van dit dossier.

Steeds nadrukkelijker wordt door de overheid verlangd om hier op passende wijze mee om te gaan wegens de privacy. Datalekken moeten gemeld worden en alle verwerkingen van de data moeten geregistreerd worden.

De KNMT praktijkrichtlijn patiëntendossier omschrijft een aantal verplichte en niet-verplichte onderdelen van het dossier. Het is gemakkelijk als dit soort zaken met standaardvelden ingevuld kunnen worden.

De invoering van richtlijnen ziet Schram positief tegemoet want daarmee kan hij zogenaamde workflows introduceren waarmee je stapsgewijs bepaalde stappen doorloopt. Op die manier zal de software zorgen dat je niets hoeft te vergeten: dat is een voordeel van gestandaardiseerd werken.

Cybercriminaliteit
Onheil waarmee je te maken kunt krijgen, zijn onder meer phishing, ransomware en datalekken. Ter illustratie noemt Schram het boek “Komt een vrouw bij de H@cker” dat deze fenomenen mooi illustreert.

De laatste tijd wordt de zorg steeds meer het doelwit van cybercriminaliteit en ransomware want het zijn gevoelige data en vaak niet al te best beveiligd. Iedereen in de praktijk moet behoedzaam zijn voor phishing e-mail berichten.

Vaak is het ondergaan van ransomware ook al een datalek en die moet bij de overheid gemeld worden. Hiervoor is het handig om een protocol te hebben waarin staat hoe te handelen, adviseert Schram.

Het is niet onwaarschijnlijk dat we ook in tandartspraktijken zogenaamde “Information Security Management Systems” (ISMS) gaan zien verschijnen. Het ISMS-proces begint met het in kaart brengen van de mogelijke risico’s en de reeds aanwezige maatregelen om vervolgens inschattingen te maken van wat er verbeterd moet worden. Uiteindelijk kan men zelfs op dit punt tot certificering komen. En ook met derden dienen zogenaamde bewerkingsovereenkomsten gesloten te worden als zij met de praktijkdata omgaan.

Toekomstvoorspellingen
Tenslotte doet Schram nog een aantal toekomstvoorspellingen.
– Hij verwacht dat er in de e-health ontwikkelingen zullen komen in trant van wat we nu al kennen: bijvoorbeeld slimme tandenborstels of de bruxisme app.
– De cloud zal een grotere rol gaan spelen spelen en we zullen naar steeds meer computerondersteunde zorg toe gaan verwacht Schram.
– Hij verwacht in de toekomst een grotere rol van de patiënt bij de bepaling van wie wel of geen toegang mag krijgen tot zijn patiëntendossier, wat dus een rol in de praktijkautomatisering zal kunnen gaan spelen.

Pieter Schram is directeur en mede-eigenaar van Vertimart Consultants. Hij startte zijn loopbaan in de automatisering in 1981 bij Dental Union en heeft dus inmiddels 35 jaar ervaring in de diverse facetten van de tandheelkundige automatisering. Vanuit deze specifieke expertise en praktijkervaring schetst hij tijdens zijn lezing een duidelijk beeld van de uitdagingen, de risico’s en van wat we de komende jaren mogen verwachten op het gebeid van tandheelkundige automatisering. Naast zijn werk binnen Vertimart heeft hij enkele jaren leiding gegeven aan een middelgrote groepspraktijk.

Verslag door tandarts Daniel Joffe, voor dental INFO van de lezing van Pieter Schram tijdens het congres Digitaal in de tandartspraktijk van Bureau Kalker

Lees meer over: E-health, ICT, Kennis
mondzorg

Bijzonder in het kwadraat: mondzorg bij patiënten met afwijkingen

Liesbeth Clerx sprak over haar werk met bijzondere patiënten. Zij is mondhygiënist in een Centrum Bijzondere Tandheelkunde (CBT). “Wees niet terughoudend in de behandeling van patiënten met aangeboren en verworven afwijkingen. Zij hebben ook recht op zorg van hoge kwaliteit.”

Taken
Clerx werkt met veel collega’s samen, waaronder ook psychologen. CBT-patiënten krijgen als eerste een intake, waaronder bij volwassenen een psychologische screening. Bij angstige kinderen en volwassenen volgt een gewenningstraject. Clerx liet een filmpje zien waarbij ze uitlegde dat je niet zomaar een mondhygiënist bent als je in een CBT werkt. In het filmpje kreeg ze een hele dikke knuffel van haar verstandelijk beperkte patiënt. “Je moet veel luisteren, braaksel opruimen, epileren van een intra-oraal huidtransplantaat ….”, vertelde Clerx aan een zaal die zich verbaasde over de foto’s.

Tot haar taken behoren verder het participeren bij de intake – soms samen met de psycholoog –, het geven van naaldexposure bij een fobie, sealen, kleine restauraties en afdrukken maken, mondfoto’s maken, diagnosticeren en het – in overleg – bepalen van het behandelplan.

Divers
Haar patiënten zijn ook divers: patiënten met schisis, oncologische patiënten, patiënten met oligodontie, patiënten met een verhoogd kokhalsreflex, patiënten die last hebben van mondbranden en nog veel meer.

Tips bij kokhalsreflex
Over het kokhalsreflex vertelde ze meer, want veel mondhygiënisten wilden hier tips over. Het kokhalzen kan al voorkomen bij het zien van een tandenborstel of witte kleding. Anatomisch is er niks aan de hand bij de patiënten.

Mondhygiënisten kunnen deze mensen helpen door ze in een gewenningstraject te begeleiden bij de  buikademhaling. Soms gaat de behandeling beter door wat zout (zoute tandpasta) op de tong aan te brengen. In de stoel zou de behandelaar de patiënt kunnen vragen om spieren aan te spannen en dan weer los te laten.

Terughoudend
Als take-home-message gaf Clerx mee: “Wees niet terughoudend in de behandeling van patiënten met aangeboren en verworven afwijkingen. Zij hebben ook recht op een hoge kwaliteit van zorg. Maar let in het algemeen ook op je onderbuikgevoel bij het behandelen van patiënten.” Zo zou je mensen met psychiatrische problematiek kunnen tegenkomen in je praktijk. “Ontwikkel je onderbuikgevoel en wees dan juist wel terughoudend met invasieve behandelingen.”

Liesbeth Clerx is NVM-mondhygiënist, lid vakgroep Intramurale Zorgverlening en werkzaam op de afdeling Centrum Bijzondere Tandheelkunde Radboudumc Nijmegen.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, voor dental INFO van de lezing van Liesbeth Clerx tijdens het NVM-voorjaarscongres. www.mondhygienisten.nl

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis, Mondhygiëne, Producten
School

Nieuwe toelatingseisen voor studies geneeskunde en tandheelkunde in België

Vanaf het studiejaar 2018-2019 zullen de toelatingseisen voor de studies geneeskunde en tandheelkunde In België anders zijn. De eisen in Wallonië en Vlaanderen zullen meer op elkaar aansluiten. In Vlaanderen komen 1239 plaatsen voor eerstejaars studenten, waarvan 135 voor kandidaat-tandartsen.

Wallonië
In de huidige situatie gelden in Wallonië geen toelatingseisen voor de studie geneeskunde. Er is daardoor een overschot aan artsen ontstaan. De federale regering heeft onlangs een regeling goedgekeurd over het aantal artsen dat er jaarlijks mag bijkomen. In Wallonië zal ook een instroombeperking komen met een toelatingsproef. Het overschot aan Franstalige tandartsen zal hierdoor langzaam minder worden.

Vlaanderen
In Vlaanderen wordt al gewerkt met een toelatingsexamen, maar ook hier zal een en ander veranderen. De Vlaamse regering heeft het voorstel hierover van de Vlaamse minister van Onderwijs Hilde Crevits aangenomen. Er komt een numerus fixus en een aparte proef voor artsen en tandartsen.

Meer plaatsen
Vanaf het studiejaar 2018-2019 zullen er in Vlaanderen meer plaatsen beschikbaar komen: 1239 tegen gemiddeld 1081 in de huidige situatie. Van deze 1239 plaatsen zijn er 135 gereserveerd voor tandheelkundestudenten.

Toelatingsexamen
In Vlaanderen wordt nu ook al met een toelatingsproef gewerkt. Hierbij wordt van te voren vastgesteld wat de norm is om toegelaten te worden. Deelnemers zijn dus op grond van de normering geslaagd of gezakt. In het nieuwe systeem worden de kandidaten naar hun resultaten gerangschikt. De besten komen in aanmerking voor de vastgestelde hoeveelheid plaatsen.

Aparte proef voor artsen en tandartsen
De proeven zullen ook wat inhoud betreft anders worden. Er komt een aparte proef voor artsen en tandartsen. Naast wetenschappelijke kennis zullen ook andere competenties getoetst worden. Bij de aspirant-tandheelkundestudenten zal ook gekeken worden naar de handvaardigheid.

Bron:
Demorgen.be

Lees meer over: Kennis, Scholing
Virtual reality

Virtual reality als hulpmiddel bij training MKA-chirurgen

Op de universiteit van Huddersfield (Groot-Brittannië) is een team onderzoekers bezig om nieuwe manieren te ontwikkelen om MKA-chirurgen te trainen met behulp van ‘virtual reality’ (VR).

Nieuwe technologie
Met deze nieuwe technologie kan een chirurg zijn vaardigheden trainen in een virtuele operatiekamer in een close-up, stereoscopische 3D-weergave met 360 graden beelden. De zichtproblemen in een overvolle ‘echte’ operatiekamer behoren hiermee tot het verleden.

Wanneer de techniek verder ontwikkeld is, kan deze wereldwijd een belangrijke rol spelen bij het verbeteren van de training van chirurgen.

Computerspellen
Het VR-operatieproject is op touw gezet door de promovendus, Yesh Pulijala. Deze gekwalificeerde MKA-chirurg was zich bewust van de beperkingen van de conventionele training. Hij wordt begeleid door professor Minhua Ma, een toonaangevende autoriteit op het gebruik van computerspellen voor het gezondheidsonderwijs. In eerste instantie richten ze zich op de complexe Le Fort I operatie, waarbij gezichtsafwijkingen worden gecorrigeerd.

Breder onderzoek
Het promotieonderzoek van Yesh zal worden afgerond in 2017, maar de reikwijdte van het project wordt uitgebreid door de betrokkenheid van de Dr. David Peebles, deskundige in cognitieve processen aan de Universiteit van Huddersfield. Hij begeleidt het promotieonderzoek van Matthew Pears, die afgestudeerd is in psychologie en cognitieve wetenschap.
Matthew realiseerde zich dat het project van Yesh een goede springplank voor zijn eigen promotie zou zijn. Hij onderzoekt manieren waarop de menselijke factoren en niet-technische vaardigheden in de VR-operatie zouden kunnen worden opgenomen.

Mentale aspecten
Matthew heeft onder andere MKA-chirurgen geïnterviewd over hun ervaringen en gevraagd hoe ze reageren wanneer zich problemen voordoen tijdens een operatie. Het leren opereren gaat veel verder dan het goed leren uitvoeren van de operatietechnieken; de mentale aspecten zijn ook van groot belang.

“We zijn nu aan het proberen om alle extra kennis van de deskundigen in te brengen en Matt onderzoekt manieren om dat op te nemen in het systeem dat Yesh heeft ontworpen.“, aldus Dr. Peebles.

Bron:
Dentistry.co.uk

 

Lees meer over: Kennis, Scholing
elektronische lengtebepaler

Anatomie, opening en elektronische lengtebepaler bij wortelkanaalbehandeling

Voor het uitvoeren van een goede wortelkanaalbehandeling is het van belang de anatomie van het element goed te kennen. Waar bevinden zich de kanalen? Bekijk ook het overzicht van belangrijke factoren bij het gebruik van een elektronische lengtebepaler.

Anatomie en opening

Bovenincisief
Bij een bovenincisief is de inzetrichting van je boor heel belangrijk. Er word namelijk makkelijk naar buccaal geperforeerd of te weinig dentine weggehaald palatinaal waardoor de vijl niet spanningsvrij het kanaal in gaat.

Onderincisief
Bij onderincisieven is vaak sprake van een tweede kanaal. Deze bevindt zich linguaal. De outline van de opening moet dus genoeg naar linguaal worden uitgebreid.

Bovenmolaar
Het is altijd lastig een vierde kanaal te vinden bij een bovenmolaar. Wanneer er te weinig toegang is tot het vierde kanaal dan moet er meer naar mesiaal geopend worden. Het mesiobuccale kanaal van de 16/26 is erg ovaal, dus ook al zijn er maar 3 kanalen dan moet er toch voor 4 geprepareerd worden om goed te kunnen irrigeren.  Een longneck excavator of ultrasone hulpstukken zijn hiervoor handig. Het is belangrijk dat het opzoeken van een vierde kanaal altijd op zicht wordt gedaan, bij voorkeur met behulp van een microscoop.

Ondermolaar
Vaak wordt het distale kanaal als twee kanalen benaderd: de kanalen komen dan apicaal weer bij elkaar. Dit is alleen maar goed omdat op deze manier de isthmus goed te bereiken is voor irrigatie.

Premolaren
Wanneer er een onduidelijk beeld van de radix te zien is op de röntgenfoto dan is de kans groot dat er drie kanalen aanwezig zijn.

Elektronisch lengtebepaler

Het is goed om te weten dat de elektrische lengtebepaler geen afstand in millimeters kan aangeven (het is geen grafische schaal!) maar alleen de locatie van de opening meet. De enige betrouwbare informatie is dus wanneer de lengtebepaler aangeeft dat je door de apex heen bent (rood). De beste manier om de werklengte te bepalen is door net niet in het rode gebied te zitten en hier een halve millimeter van af te trekken. De restrictie kan meer coronaal zitten dan het meeste apicale puntje van de wortel. Wanneer de werklengte op de röntgenfoto te kort lijkt te zijn, moet echter toch vertrouwd worden op dat wat de elektronische lengtebepaler aangeeft. De kanalen dienen vochtig te zijn.

Belangrijk factoren bij het gebruik van een elektronische lengtebepaler:

  1. Isolatie
    Er mag geen verbinding zijn met mondvloeistof – dus eventueel eerst een restauratie maken.
  2. Metalen restauratie
    Contact met een metalen restauratie kan het lengte bepalen verstoren. Het gebruik van een dubbele rubberen stopper kan gebruikt worden om contact tussen de vijl en de restauratie te vermijden.
  3. Carieus dentine, caviteit of breuk (verbinding pulpakamer met mondholte)
    De lengtebepaler is niet betrouwbaar wanneer er sprake is van een caviteit of breuk. Een perforatie of breuk kun je detecteren met de elektronische lengte bepaler.
  4. Geen reactie tijdens lengte bepalen
    Het apparaat dient opnieuw gekalibreerd te worden door het wanghaakje tegen de meter aan te houden.
  5. Wijd open apex
    Bij een open apex is het aan te raden de lengte te bepalen met een lengtefoto wanneer de elektronische lengtebepaler geen betrouwbare gegevens geeft.
  6. Herbehandeling
    De elektronische lengtebepaler is alleen goed te gebruiken indien het ‘oude’ guttapercha verwijderd is. Maak dus eventueel een röntgenfoto.
  7. Hartstimulator
    Er is discussie over of er een lengtebepaler gebruikt mag worden bij patiënten met een hartstimulator.

Kasper Veenstra, tandarts, Centrum voor Mondzorgkunde,  UMCG

Verslag door Marieke Filius, onderzoeker bij de afdeling MKA-chirurgie, UMCG, voor dental INFO van de lezing van Kasper Veenstra tijdens de cursus Endodontologie van het Wenckebach instituut.

Lees meer over: Congresverslagen, Endodontie, Kennis, Thema A-Z
implantaat

“Kleine” implantologie in het onderfront

Implantologie in het onderfront kent grote uitdagingen, zeker als het om meertandsvervanging gaat. Verslag van de lezing van Marco Cune en Steven Zijderveld over deze problematiek. Met uitleg over chirurgische en restauratieve oplossingen voor het vervangen van ontbrekende gebitselementen in het onderfront.

Oorzaken ontbreken onderincisief
Verschillende oorzaken voor het ontbreken van een onderincisief kunnen zijn:

  • Agenesie
    Agenesie van de laterale onderincisief komt hierbij minder vaak voor dan agenesie van de centrale onderincisief.
    Bij agenesie van één of meerdere elementen is het altijd belangrijk te onderzoeken of de agenesie solitair voorkomt of onderdeel is van een syndroom. Om dit onderscheid te kunnen maken, zouden andere ectodermale kenmerken uitgevraagd en bekeken kunnen worden; bijvoorbeeld traanvocht, zweetproductie, haarkenmerken. Daarnaast is van enkele genen bekend dat zij betrokken zijn bij het ontstaan van agenesie en hypodontie.
  • Endodontisch falen
    De onderincisief heeft een lager slagingspercentage bij endodontische (her)behandeling dan de overige gebitselementen.
  • Trauma
    Hierbij kan men denken aan cystes, iatrogene schade (orthodontische behandeling), tongpersen.
  • Parodontaal falen
    Bijvoorbeeld piercings die recessie veroorzaken.

Oplossing voor meertandsvervanging in het onderfront zijn

  • Conventionele brug
  • Etsbrug
  • Orthodontisch sluiten
  • Implantaat plaatsen

Plaatsen van een implantaat
Het plaatsen van een implantaat zal in specifieke gevallen de meest voor de hand liggende oplossing zijn, daarom wordt deze oplossing verder besproken.

Bij het plaatsen van een implantaat in het onderfront zijn er twee aspecten die onderzocht moeten worden:

  1. Is er genoeg ruimte voor de componenten die op het implantaat moeten komen?
    De mesiodistale afmeting van een natuurlijke kroon van een onderincisief is 5-6 mm, de tandtechnicus wil echter minimaal 7-8 mm ruimte in mesiodistale richting voor het opbakken van een mooie kroon. Hier dient men rekening mee te houden.
    Daarnaast kan men te maken hebben met een beperkte interocclusale ruimte door uitgroei van het bovenfront.
  1. Is er genoeg ruimte voor de implantaten?
    Een implantaat heeft minimaal 6-8 mm ruimte nodig. Hierbij moet ook goed op de convergentie van de apices van de buurelementen gelet worden.

Vervangen van twee incisieven
Het vervangen van twee incisieven in het onderfront is lastiger dan één.

Implantologische mogelijkheden zijn:

  • Plaatsen van een implantaat centraal met een dubbele kroon
  • Plaatsen van een implantaat met een kroon en dummy
  • Plaatsen van twee implantaten naast elkaar met elk een solitaire kroon

Welke keuze gemaakt wordt in bovenstaande opties is onder andere afhankelijk van de chirurgische mogelijkheden. Zo kan er bijvoorbeeld botaugmentatie nodig zijn, waarbij het de voorkeur geniet bot te oogsten uit de ramus-regio van de mandibula in plaats van de kin in verband met risico op beschadiging van de nervus. Ook kan het risico op beschadiging van de apices van de buurelement een reden zijn om een implantaat centraal te plaatsen. Het plaatsen van een implantaat centraal met een dubbele kroon erop, geeft matige resultaten op gebied van reinigbaarheid en esthetiek.

Onderzoek laat zien dat het plaatsen van twee implantaten een hoog failure percentage en veel botverlies geeft. Wanneer mogelijk, geniet het de voorkeur een implantaat te plaatsen op de plaats van één van de elementen, om daar vervolgens een kroon met een dummy op te schroeven. Dit is het beste te reinigen en geeft de beste esthetische resultaten.

Steven Zijderveld volgde zijn studie tandheelkunde en geneeskunde aan de tandheelkunde, respectievelijk geneeskunde Faculteit van de Vrije Universiteit te Amsterdam.
Na zijn tandarts- en artsexamen (respectievelijk 1989 en 2000) deed hij de specialisatie tot kaakchirurg aan de Afdeling Mondziekten en Kaakchirurgie van de Vrije Universiteit  te Amsterdam (1998). Sinds 2000 is hij werkzaam als kaakchirurg in het St. Antonius Ziekenhuis te Nieuwegein en Utrecht. Tevens was hij parttime verbonden aan de Afdeling Mondziekten en Kaakchirurgie van het Vrije Universiteit medisch centrum te Amsterdam met een onderzoeksaanstelling naar bot- en botvervangende materialen in een sinusbodemelevatie studiemodel. In maart 2010 promoveerde hij met een proefschrift getiteld: Bone regeneration with different grafting materials in a human maxillary sinus floor elevation model. Van 2010 tot 2015 was Steven bestuurslid (secretaris) van de NVMKA.
Steven houdt veelvuldig voordrachten over implantologie gerelateerde onderwerpen.

 Marco Cune (7-6-1965) studeerde tandheelkunde aan het Academisch Centrum Tandheelkunde in Amsterdam (ACTA, Vrije Universiteit) van 1984 tot 1990. Na het behalen van zijn doctoraal- en tandartsexamen werkte hij er respectievelijk bij de vakgroepen Prothetische Tandheelkunde en Orale Implantologie. Van 1991 tot 2010 was hij werkzaam als tandartsonderzoeker aan het Universitair Medisch Centrum Utrecht, binnen de vakgroep Mondziekten, Kaakchirurgie en Bijzondere Tandheelkunde. In 1993 werd een proefschrift met als onderwerp: overkappingsprotheses op implantaten afgerond. Sindsdien was hij actief betrokken bij het tot stand komen van vijf proefschriften. Van 2003 tot 2006 was hij als tandarts coördinator betrokken bij het centrum voor bijzondere tandheelkunde in het UMC Utrecht. Vanaf 2007 werden de taken meer richting het wetenschappelijk onderzoek verschoven. Daarnaast voerde hij een algemene tandartsengroepspraktijk te Houten (1997-2010). In 2010 werd hij benoemd tot hoogleraar Orale Functieleer, in het bijzonder de restauratieve en reconstructieve tandheelkunde aan het UMC Groningen, Centrum voor Tandheelkunde en Mondzorgkunde. Zijn onderzoeksinteresses bestrijken een breed scala aan onderwerpen, maar richten zich met name op de orale implantologie en prothetische tandheelkunde. Hij publiceert regelmatig over deze onderwerpen en verzorgt voordrachten en cursussen in binnen- en buitenland. Vanaf 2007 is hij 1 dag per week werkzaam in het Centrum voor Bijzondere Tandheelkunde in het St. Antonius ziekenhuis te Nieuwegein.

 Verslag door Annalous van Poppel, voor dental INFO, van de lezing van dr. S.A. Zijderveld en prof. dr. M.S. Cune tijdens het jaarcongres 2016 ‘Bijzondere tandheelkunde in uw praktijk’ van de NVGPT.

Lees meer over: Congresverslagen, Implantologie, Kennis, Thema A-Z