Omgaan met weerstand bij de patiënt

Omgaan met weerstand bij de patiënt

Weerstand: iedereen maakt dit weleens mee. Zo kent iedereen wel die stagiaire die geen sprankje enthousiasme toont. Of de patiënt die kenbaar maakt echt geen tandenstokers te willen gebruiken. Hoe gaat u om met de verschillende soorten weerstand?

Soorten
Er zijn twee verschillende soorten weerstand, namelijk actieve en passieve weerstand. Bij actieve weerstand komt er iemand naar u toe met een vraag of met boosheid. Dit is eenvoudig te tackelen omdat u dan niet eruit hoeft te ‘trekken’ waar iemand precies mee zit. Passieve weerstand is als iemand niet mee doet, zich afsluit. Deze persoon kan heel luchtig doen. Dit kan irriterend werken. Waarom doet zo iemand dat? Het kan zelfprotectie zijn: Want als het dan niet lukt, dan is het logisch en is het geen gebrek aan slimmigheid of iets dergelijks. Het kan dus onzekerheid zijn als iemand niet gemotiveerd lijkt.

Actieve weerstand
Als iemand actief weerstand biedt, geeft dit vaak een emotionele reactie bij de ontvanger van de weerstand. Dit kan variëren van schrikken, tot zich onzeker gaan voelen, tot het minder leuk gaan vinden. Het grijpt u naar de keel. Er gebeurt vaak lichamelijk veel met u. Bijvoorbeeld dat uw handen gaan trillen of dat u rood wordt.

Een tip hierbij is, dat u beter vanuit uw rol kunt reageren dan vanuit uw eigen persoon. Want dan raakt het u een stuk minder: het voelt niet als een persoonlijke aanval. Dus zorg dat u in uw rol blijft. Mocht u toch een lichamelijke reactie of emotie voelen, wendt u zich dan heel even af. Probeer rustig te worden. U mag best eventjes stil zijn. Pak bijvoorbeeld even een glas water om u zich te herpakken en een passende reactie te bedenken. U kunt ook vragen aan de ander stellen zodat u bedenktijd krijgt.

Omarm actieve weerstand, want dan behoudt u uw professionele rol. Mocht u angst voelen, probeer dan niet te vluchten maar toon juist lef. Dit doet u door stevig op de grond te gaan staan en goed vanuit uw buik adem te halen. Laat uw gevoel los en neem uw rol weer aan.

Passieve weerstand
Als de weerstand passief is, probeer hem/haar er dan actief bij te betrekken. Ook dit kunt u door vragen te stellen doen. Staat u voor een groep, dan kunt u op een later tijdstip diegene die passieve weerstand vertoont even apart te nemen voor een gesprekje.

Een valkuil is om meteen een oplossing aan te dragen. Bijvoorbeeld: Uw patiënt zegt: “Dat gefriemel is niks voor mij, ik ga niet flossen.” Zeg dan niet: “Dan kunt u een waterflosser gebruiken.” Beter is om uw eigen oplossing even los te laten en eerst goed contact te leggen. Laat merken dat het oké is dat diegene die weerstand biedt dit zegt. Laat merken dat u luistert door de zin te herhalen en door te vragen wat in de lijn ligt van deze stelling. Bijvoorbeeld: “Dat gefriemel is niks voor u, u gaat niet flossen. Wat is precies het probleem? Denkt u dat het u niet gaat lukken?” Dus u vraagt door in andermans spoor, niet in uw eigen straatje. Laat de ander maar even van zich af klagen. Ga er even in mee en zeg daarna pas wat u ervan vindt, wat u belangrijk vindt.

Hierna spreekt u af wat het plan wordt. Bijvoorbeeld: “Ik vind het wel belangrijk dat u tussen uw tanden schoonmaakt om de ontsteking te bestrijden. Zonder deze reiniging gaat de ontsteking onmogelijk weg. Ik stel voor dat ik u een flosstechniek laat zien die vrij eenvoudig is. Mocht dit echt niet lukken, dan kan ik samen met u bekijken wat er voor u wel werkt. Lijkt u dat wat?” Zo kunt u op een nette manier samenkomen zonder dat de patiënt zich gepasseerd voelt.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna voor dental INFO van de training Omgaan met weerstand, door Willeke van Essen voor Edin Dental Academy.

 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis, Samenwerken, Thema A-Z
online reputatie

Het belang en het beschermen van uw online reputatie

Uw online reputatie is vandaag de dag van groots belang. De praktijken met de meeste klachten krijgen deze niet vanwege hun slechte behandelingen, maar simpelweg vanwege slechte communicatie.

Klachten zijn altijd vervelend, en soms is het lastig om hier direct juist op te reageren – vooral als het om negatieve online berichten gaat. Deze berichten zijn meestal openbaar zichtbaar, wat de situatie gelijk ingewikkelder maakt. Een goede oplossing is om te zorgen dat de verdere conversatie zoveel mogelijk privé plaats vindt.

Een antwoord als: ‘Het spijt ons zeer dat u deze negatieve ervaring heeft met ons service. Kunnen we u bellen om dit verder te bespreken en kijken hoe we dit op kunnen lossen?’ kan hierbij goed van pas komen. Hierdoor zien ook buitenstaanders dat de klacht serieus wordt genomen.

Succesfactoren voor online klachten
Uit een enquête van TNS NIPO blijkt dat op slechts 38% van de online klanten wordt gereageerd. Ook hebben zij drie succesfactoren gevonden die komen kijken bij het reageren op online klachten, namelijk:

  • De snelheid van een reactie
  • De kwaliteit van de oplossing
  • Op welke manier het antwoord wordt gegeven

Reputatie behouden
Door zowel snel te reageren, het liefst in een privé gesprek, en een goede oplossing te geven wordt voorkomen dat de indiener van de klacht mogelijk slechte verhalen kan verspreiden en dat de goede reputatie kan worden behouden. Elke praktijk krijgt te maken met klachten, en dit is niet per sé wat slechts – zolang de reactie maar goed is.

Bron:
Dentistry.co.uk

Lees meer over: Communicatie patiënt, E-health, Kennis
Vooroordelen in de mondzorgpraktijk

Vooroordelen in de mondzorgpraktijk

Misschien wel een van de grootste fouten die een mondzorgprofessional kan maken, is het beoordelen van een klant op basis van uiterlijk, afkomst of manier van praten. Dit kan vele consequenties met zich meebrengen.

Het hebben van zulke vooroordelen mag dan misschien onschuldig lijken, het kan wel degelijk vele consequenties met zich meebrengen, aldus Ashley Latter. Deze Brit helpt tandartsen en hun teams om hun communicatie en verkoopvaardigheden te verbeteren.

Consequenties
Vooroordelen kunnen misbeoordelingen van klanten met zich meebrengen, wat niet alleen duizenden euro’s en kansen kan schelen, maar ook ervoor kan zorgen dat niet alleen het potentieel van de tandarts niet volledig wordt benut, maar ook dat de dromen van de klant niet kunnen worden waargemaakt.

Kosten versus behandeling
Denk hierbij aan een voorbeeld waarbij een klant komt om te kijken naar mogelijke behandelopties, waarbij de tandarts er vanuit gaat (door bepaalde vooroordelen) dat prijs per definitie de doorslaggevende factor zal zijn. De tandarts gaat helemaal op in de prijs, waarna de potentiële klant de ruimte weer verlaat zonder een enkel idee wat er aan het probleem kan worden gedaan.

Diagnose eerst
Om zeker te weten dat dit u als tandarts of mondhygiënist niet overkomt, is een ding belangrijk om te onthouden:

Schrijf nooit wat voor, voordat het beeld van het probleem, het doel en de wil van de klant volkomen duidelijk zijn. Dan kan er nog weinig misgaan.

Bron:
Dentistry, Ashley Latter

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
Zes genomineerden voor Nt-GSK-Bachelorscriptie Award 2017

Zes genomineerden voor Nt-GSK-Bachelorscriptie Award 2017

Op 2 mei vindt de uitreiking plaats van Nt-GSK-Bachelorscriptie Award 2017. Voor deze award zijn zes eindscripties genomineerd van bacheloropleidingen tandheelkunde. De Award is een initiatief van het Nederlands tandartsenblad in samenwerking met GSK Consumer Healthcare.

Zes genomineerden
De Nt-GSK-Bachelorscriptie Award is in het leven geroepen om tandartsen kennis te laten nemen van de interessantste scripties van de verschillende tandheelkundige faculteiten. Elke faculteit mag jaarlijks drie scripties inzenden. Dit jaar zijn de volgende zes scripties genomineerd voor de prijs.

Evidence based reiniging en desinfectie van ultrasone apparatuur

Abbergayle Partoredjo en Mustafa Nourozi (Amsterdam) hebben de besmetting van ultrasone apparatuur met mondbacteriën onderzocht. Ze hebben daarbij gekeken naar de binnenkant van de ultrasone apparatuur, omdat holle instrumenten lastig schoon te maken zijn en dit van invloed kan zijn op het desinfectie- en sterilisatieproces. Ook hebben ze bekeken of aan de hand van de bestaande protocollen voor reiniging, desinfectie en sterilisatie de ultrasone instrumenten goed gedesinfecteerd worden. Tijdens de test werd aangetoond dat met de huidige protocollen niet alle bacteriën worden gedood. Hierdoor kunnen orale bacteriën van patiënt op patiënt worden overgebracht. Nieuw onderzoek kan leiden tot betere protocollen. Tot die tijd kan het instrumentarium het beste handmatig gereinigd worden, eventueel aangevuld met sterilisatie.

Radiografische interpretatie van parodontale problematiek door studenten tandheelkunde en mondzorgkunde

Het onderzoek van Robbin van der Wal, Mais al Saadi en Susan Kok (Groningen) werd verricht in het kader van de taakherschikking tussen tandartsen en mondhygiënisten. Uit onderzoeken is gebleken dat tandartsen zich afvragen of mondhygiënisten bekwaam genoeg zijn om bepaalde werkzaamheden uit te voeren. Er zijn echter slechts enkele onderzoeken verricht naar de competenties van mondhygiënisten.

Voor deze bachelorscriptie is onderzocht wat de competenties zijn van mondhygiënisten op het gebied van interpretatie van röntgenbeelden ten behoeve van parodontale diagnostiek in vergelijking met tandartsen. Laatstejaars studenten mondzorgkunde en tandheelkunde kregen tien röntgenopnamen voorgelegd, waarbij geen contextuele informatie werd gegeven. De studenten moesten de foto’s op drie aspecten beoordelen. Deze beoordelingen werden vergeleken met een ‘gouden standaard’, die gemaakt was aan de hand van de beoordeling van dezelfde röntgenbeelden door drie ervaren parodontologen. Uitkomst van het onderzoek was dat er geen verschil was tussen laatstejaars studenten tandheelkunde en mondzorgkunde.

Angry birds: is boosheid gerelateerd aan bruxisme?

Emese van Pinxteren en Eline Veldhuis (Nijmegen) hebben onderzoek verricht naar de relatie tussen bruxisme (het klemmen of knarsen van de tanden) en boosheid. Deelnemers aan het onderzoek hebben vier weken een dagboek bijgehouden en eenmalig een vragenlijst ingevuld. Zij gaven hierbij zelf aan of ze bruxisme hadden. Daarnaast werd een vragenlijst over boosheid ingevuld door bruxisten en niet-bruxisten, waarna de boosheidsscores uit beide groepen met elkaar zijn vergeleken.

De conclusie is dat bruxisten een hogere mate van boosheid vertonen dan niet-bruxisten, waarbij deze boosheid van invloed blijkt te zijn op de mate van bruxisme.

Storytelling in de tandheelkundige voorlichting

Anna-Christina Nassif en Martine van Mourik-Wijnhorst (Amsterdam) hebben onderzocht of storytelling bij kinderen van zes en zeven jaar effect heeft op het tandenpoetsgedrag , ofwel attitude, gedragsintentie en de hoeveelheid tandplaque.

Ze hebben 132 kinderen uit groep 3 en 4 van twee basisscholen onderverdeeld in een testgroep en een controlegroep. Ze kinderen uit de testgroep kregen een sprookje te horen dat was gerelateerd aan tandenpoetsen (storytelling). Alle kinderen kregen een vragenlijst voorgelegd over attitude, gedragsintentie en poetsgedrag en een tandplaquemeting.

Voor de attitude, de gedragsintentie en het poetsgedrag kon geen verschil worden aangetoond tussen groepen met of zonder storytelling. De plaquescores bleken bij de testgroep wel beter te zijn dan bij de controlegroep. De conclusie was daarom dat storytelling wel effectief lijkt te zijn, maar om welke reden is niet duidelijk.

Het effect van elmex erosion protection op tandglazuur

Vadjiha Behbodi en Juliette Simons (Nijmegen) onderzochten het effect van citroenzuur en jus d’orange op tandglazuur. Ze bekeken de invloed van tandenpoetsen hierop en het gebruik van het mondspoelmiddel Elmex® Erosion Protection.

Voor hun onderzoek maakten ze gebruik van glazuursamples. De helft van de samples werd blootgesteld aan citroenzuur en de andere helft aan jus d’orange. Een deel van de samples werd met het mondspoelmiddel behandeld en een deel werd gepoetst met een elektrische tandenborstel. Na vijftien dagen werd voor alle samples het tandzuurverlies gemeten en het gemiddelde weefselverlies berekend. Conclusie was dat het weefselverlies hetzelfde is bij de gepoetste en niet-gepoetste samples. Het mondpoelmiddel werkt wel beschermend tegen het ontstaan van tanderosie. Daarnaast blijkt citroenzuur tot meer weefselverlies te leiden dan jus d’orange. Zes keer per dag blootstelling aan citroenzuur of jus d’orange geeft meer weefselverlies dan bij drie keer per dag.

De stijfheid van humaan dentine, composiet en biodentine

Chris Dekker, Arjan Hofte en Martijn Koole (Groningen) hebben onderzocht of de stijfheid van humaan dentine, composiet en Biodentine™ vergelijkbaar zijn.

Bij de behandeling van cariës wordt zowel het verloren dentine als het verloren glazuur door composiet vervangen. Dentine en glazuur hebben echter andere materiaaleigenschappen. Een meer natuurlijke situatie zou zijn om de dentine te vervangen door een materiaal dat daar op lijkt en de glazuur door composiet. Het nieuwe materiaal Biodentine™ zou op natuurlijke dentine lijken. In dit onderzoek is één van de eigenschappen van Biodentine™ vergeleken met die van natuurlijke dentine en die van composiet, namelijk de stijfheid.

De conclusie was dat de stijfheid van Biodentine™ en composiet significant overeenkomen. Biodentine™ lijkt qua stijfheid echter niet meer op humaan dentine dan composiet.

Bron:
GSK Consumer Healthcare

Lees meer over: Kennis, Onderzoek, Scholing
tandletsel

Autotransplantatie: Als het toch misgaat bij tandletsel en ook bij agenesieën

Niet alle dento-alveolaire letsels lopen goed af. Bij avulsie en intrusie-luxatie is de prognose vaak matig tot slecht.  Autotransplantatie biedt dan een oplossing. Ook bij agenesiën. Verslag van de lezing van Jacques Baart over de voorwaarden voor autotransplantatie, welk donorelement en het succespercentage.

Niet alle dento-alveolaire letsels lopen goed af. Bij avulsie en intrusie-luxatie is de prognose vaak matig tot slecht. Een late repositie van een uitgeslagen tand bij een kind in de groei leidt vaak tot ankylose en endodontische ellende. Datzelfde geldt voor een intrusie-luxatie. Ook hier is sprake van een avitale pulpa en aanzienlijke schade aan het parodontale membraan. Houd de behandeling eenvoudig en wees helder in uw mededelingen over de vooruitzichten van de tand. Weet dat voortgaande ontsteking , ankylose en een apexresectie leiden tot nog meer botverlies wat het uitvoeren van een autotransplantatie, orthodontie of een implantaat lastiger maakt.

Wat zijn de voorwaarden voor autotransplantatie?

  • Gezond acceptorgebied.
  • Wortelvoltooiing premolaar. Als de wortellengte voor 4/5 is afgevormd, is de kans groot  op revitalisatie van de pulpa.
  • Atraumatische verwijdering donorelement.
  • Voldoende ruimte sagittaal en transversaal.

Welk donorelement?
De voorkeur gaat uit naar een premolaar uit de onderkaak. Of dan gekozen wordt voor de eerste of tweede maakt geen verschil. In de bovenkaak gaat de voorkeur wel uit naar een de tweede premolaar vanwege de wortelvorm.

Autotransplantatie bij agenesieën
Meestal gaat een tweede premolaar uit de bovenkaak, naar regio tweede premolaar in de onderkaak.

  • Agenesie van element 35 gaat in 52% gepaard met afwijkingen van de elementen: 45, 15, 25 (te traag, klein, verkeerde doorbraakrichting).
  • Agenesie van element 35 en element 45 gaan in 73% gepaard met afwijkingen van element 15 en element 25.
  • Een voordeel van autotransplantatie in de premolaarstreek is dat het in 80% van de gevallen onder lokale anesthesie gedaan kan worden.

Autotransplantatie na trauma
Na trauma is er vaak sprake van botverlies, waardoor bottransplantaat nodig is. Dit botverlies is vaak ontstaan door:

  • Het trauma zelf
  • Avulsie
  • Periapicale ontsteking
  • Periapicale chirurgie
  • Verminderde uitgroei

De meeste autotransplantaties (88%) worden uitgevoerd vanwege agnesie.

Follow-up
Controle afspraken na 4 weken en na 1 jaar. Vervolgens na 2 en 6 jaar.

Gaat het altijd goed?
Uit follow-up onderzoek van bijna 700 opvolgende autotransplantaties blijkt dat:

  • Er in minder dan 6,5% van de gevallen complicaties optreden.
    Voorbeelden van complicaties zijn ankylose, avitaliteit en mobiliteit.
  • Survival 98% en succes 94% bedragen.

Conclusies

  • Bij agnesie en na trauma is autotransplantatie een mogelijkheid
  • Survival 98%, succes 94%
  • Indicatie komt van patiënt, ouders, tandarts en orthodontist
  • De kaakchirurg bepaalt of het kan: voldoende ruimte, bottransplantaat, preoperatieve orthodontie
  • Orthodontist bepaalt keuze donorelement
  • Orthodontist zet getransplanteerde premolaar in de rij
  • In het front bouwt de (cosmetisch-) tandarts een premolaar om naar een incisief
  • (cosmetisch-) tandarts bepaalt met de orthodontist wat gedaan moet worden: initiële ombouw en/of definitieve ombouw
  • Zo nodig past de kaakchirurg een en ander aan: lipbandje en/of gingiva

Jacques Baart studeerde tandheelkunde in Nijmegen en specialiseerde tot kaakchirurg in Amsterdam. Vanaf 1979 is hij als specialist verbonden aan de afdeling Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie VUmc en aan ACTA te Amsterdam. Hij is chef de clinique, chef de policlinique, werkplekmanager, docent aan ACTA en bij de opleiding tot MKA chirurgen in het VUmc. In de patiëntenzorg richt hij zich vrijwel uitsluitend op kaakchirurgie bij kinderen. Hij schreef 4 studieboeken en is (mede) auteur van 140 wetenschappelijke artikelen. Hij vervulde vele bestuurlijke functies: voorzitter van de sectie specialisten KNMT, voorzitter van de Ned. Ver. MKA, voorzitter van de WTA en lid van het bestuur van de NVT.

Verslag door Joanne de Roos, tandarts, voor dental INFO van de lezing van Jacques Baart tijdens het congres Tandletsel van Bureau Kalker.

 

Lees meer over: Congresverslagen, Endodontie, Kennis, Restaureren, Thema A-Z
3D planning in de traumatologie

3D planning in de traumatologie

Bij herstel van schade door trauma wordt veel gebruik gemaakt van 3D beeldvorming en planning. Dit maakt behandeling voorspelbaar en geeft goede resultaten. Het proces is op te delen in 3D beeldvorming, 3D printing en 3D navigatie. Hoe werkt dit precies?

Beeldvorming
Bij de beeldvorming wordt gekeken naar weke delen, bot en dentitie.

Bij het beoordelen van de weke delen wordt gebruik gemaakt van stereophotogrammetry. Hierbij worden foto’s van het gezicht gemaakt vanuit verschillende hoeken, die tot één dataset en één gezicht gecombineerd worden. Met deze techniek kunnen ook onbeschadigde delen van het gezicht gespiegeld worden in het beschadigde deel om zo een mogelijk eindresultaat te simuleren en te plannen hoe groot een sjabloon voor een implantaat moet worden.

Het beoordelen van botstructuren wordt gedaan middels een Conebeam CT scan en voor de beoordeling van de dentitie wordt tegenwoordig steeds vaker gebruik gemaakt van een intra-orale scanner.

Printing
Nadat er beeldvorming heeft plaats gevonden, kan er 3D geprint worden. Nu worden er vooral nog sjablonen 3D geprint, die als hulpmiddel gebruikt worden tijdens de operatie. De verwachting is dat 3D planning in de toekomst zo zorgvuldig in combinatie met robotica of augmented reality kan plaatsvinden dat deze sjablonen overbodig zullen worden.

Naast het printen van sjablonen kunnen ook implantaten geprint worden, dit

zijn ‘patient specifieke implantaten’ (PSI). Deze implantaten worden op maat gemaakt en passen daarom ook maar op één manier op een bepaalde plaats. Dit kan gebruikt worden om de anatomie in het gezicht van een patiënt nauwkeurig te herstellen.

Ook kan (een deel van) de schedel waar het implantaat op moet komen geprint worden, zodat hierna met de hand het implantaat gemaakt wordt.

Wanneer het trauma zo ernstig is dat het gehele gezicht beschadigd is, en dat spiegelen met stereophotogrammetry of ConebeamCT geen goed resultaat geeft, kan gekeken worden naar een dataset waarin gemiddelde schedelmaten zijn opgenomen. Deze dataset kunt u dan over de dataset van de patiënt leggen en op die manier de grote fragmenten herkennen en aan elkaar zetten.

Navigatie
Na het plannen en printen komt het moment dat de planning overgebracht moet worden naar de patiënt. Hierbij wilt u dat de planning die u gemaakt heeft overeenkomt met de chirurgische behandeling. Om ervoor te zorgen dat de apparatuur op de operatiekamer goed communiceert met de patiënt die geopereerd wordt, wordt er pre-operatief gekalibreerd. Hierbij wordt er een communicatiester vastgemaakt op het hoofd van de patiënt op zo’n positie dat er signalen van de apparatuur kunnen worden verzonden en ontvangen. Ook instrumenten die tijdens de operatie gebruikt worden (een pointer), hebben ‘bolletjes’ die communiceren met de apparatuur.  Om ervoor te zorgen dat de apparatuur goed weet waar de patiënt precies ligt, wordt de pointer op een aantal vaste referentiepunten gehouden zodat deze punten geregistreerd worden in de meetapparatuur.

Na kalibratie kan de operatie van start gaan. De pointer kan nu gebruikt worden om te controleren of bepaalde botstukken op de juiste positie geplaatst worden, na juiste plaatsing kunnen de botstukken vastgezet worden. Op deze manier kan hetgeen dat 3D gepland is overgebracht worden naar de patiënt.

De ontwikkeling in 3D planning, maar ook in robotica, zal er in de toekomst voor zorgen dat behandelingen nauwkeuriger, sneller, goedkoper en beter worden.

Prof. dr. Stefaan Bergé is hoogleraar en hoofd van de afdeling mond-, kaak- en aangezichtschirurgie van de Radboud Universiteit en is tevens voorzitter van het Centrum voor Schisis en Aangeboren Schedel- en Aangezichtsafwijkingen in Nijmegen. 

Verslag door Annalous van Poppel, voor dental INFO, van de lezing van prof. Dr. S.J. Berge tijdens het jaarcongres 2016 ‘Bijzondere tandheelkunde in uw praktijk’ van de NVGPT.

Lees meer over: 3D-printen, Congresverslagen, Kennis, Thema A-Z
preventieassistent:

Voor uw preventieassistent: De DPSI onder de knie?

Tot de jaren 40 van Tot de jaren 40 van de vorige eeuw werd er met de natte vinger gekeken naar de parodontale conditie; het was een hele subjectieve inschatting. Daardoor vond de ene tandarts het wel meevallen, terwijl de andere precies dezelfde situatie als ernstig zou willen bestempelen. Dat was natuurlijk niet handig.

We willen tegenwoordig de conditie van de gingiva in maat en getal uitdrukken. Maar waarom willen we dat zo graag? Het blijkt dat bij verdiepte pockets, dus pockets dieper dan 3 mm, een supra-gingivale reiniging gecombineerd met een sub-gingivale reiniging effectiever is dan alleen een supra-gingivale gebitsreiniging. Dat is goed om te weten maar dan moet je natuurlijk wel weten waar die verdiepte ruimtes zich bevinden.

Verslag van de lezing van mondhygiënist Marion Seuntjens tijdens de Landelijke Dag voor de Preventieassistent.

De Periodontal Disease Index van Ramfjord
Als je de mond zonder instrumenten bekijkt, dan heb je lang niet altijd in de gaten waar echt een pocket aanwezig is. In 1959 werd de Periodontal Disease Index geintroduceerd. Deze index legde de parodontale conditie vast en gaf de mate van gingivitis weer. Ook het aanhechtingsverlies werd meegenomen. Bij deze meting moest op vier plaatsen rondom een element gemeten worden. Zo werd dus de partiële meting geïntroduceerd.  Dat werd niet voor niks zo gedaan: het kostte veel tijd om alle patiënten door de hele mond op elk plekje te meten. Ramfjord, de bedenker van deze meting, bedacht dat het handig was om een aantal elementen te selecteren die representatief zijn voor parodontitis zodat de hele mond snel in beeld kon worden gebracht. Deze zogenoemde Ramfjord-elementen waren de 16, 21, 24, 36, 41 en 44. Later bleek dat deze elementen wel representatief zijn voor gingivitis maar niet voor parodontitis. Deze index wordt niet meer toegepast.

CPITN: meten in sextanten
In 1982 kwam de Word Health Organisation (WHO) met het initiatief van de CPITN, met de bedoeling de behandelbehoefte bij grote populaties te bepalen. Op basis hiervan wilde men een politiek mondzorgbeleid kunnen maken.

De CPITN verdeelt het gebit in sextanten. Ditmaal wordt er niet op vier plaatsen per element gesondeerd, maar helemaal rondom. De hoogste waarde per sextant wordt genoteerd. Vervolgens wordt de parodontale conditie in een score uitgedrukt. De behandelbehoefte wordt vervolgens bepaald vanuit de hoogste score van alle sextanten. Score 0 stond voor gezond, pocketdieptes van maximaal 3 mm, geen tandsteen, geen retentiefactoren en geen bloeding na sonderen.

Een retentiefactor is een plaats waar eenvoudig plaque kan achter blijven, zoals tandsteen en overhangende vullingen. Bij score 1 worden pocketdieptes van niet dieper dan 3mm gevonden, geen tandsteen, geen retenties, maar wel bloeding na het sonderen bij 1 of meerdere plaatsen. Score 2 staat eveneens voor pockets tot 3 mm, maar wel met tandsteen of retentie.  Bij score 3 zijn er pockets aanwezig van 4-5 mm diepte en bij score 4 pockets van 6 mm of dieper.

DPSI
De Dutch Periodontal  Screenings Index (DPSI) werd in 1998 geïntroduceerd in Nederland en wordt nu als standaard gebruikt. Deze index lijkt sterk op de CPITN maar er is wel een verschil. De score 3 is onderverdeeld in score 3- en 3+. Bij 3- zijn er geen recessies en bij 3+ zijn er wel recessies boven de gemeten pocket.

Waarom is dat zo belangrijk? Als ik een pocket van 5 mm meet, maar daarboven is een recessie van 3 mm, dan is er een aanhechtingsverlies van 8 mm. Dat valt dus onder een ernstigere score dan een pocket van 5 mm zonder recessie, want dan is het aanhechtingsverlies ook 5 mm. Als er dus niet wordt verteld of sprake is van een recessie, kan er geen inschatting worden gemaakt over hoe ernstig de situatie is.

In 2010 werd de DPSI in een nieuw jasje gestoken en opnieuw onder de aandacht gebracht.

Er zijn 3 categorieën:

  • A. Onder categorie A vallen de scores 0,1 en 2.
  • B. Onder categorie B valt de score 3-.
  • C. Onder categorie C vallen DPSI 3+ en 4.

Parodontologietraject: wie behandelt?
De zware paro-patiënten vallen dus onder DPSI 3+ en 4. Wel wordt volgens het paroprotocol bij categorie B al het paro-traject gestart. Er moet dan een pocketstatus worden gemaakt. De DPSI moet bij elke periodieke controle worden gescoord om de conditie te volgen in de tijd, om een vergelijking te maken met eerdere scores. Het is vooral van belang dat de DPSI ervoor zorgt dat de patiënt bij de juiste behandelaar terecht komt. Enkel patiënten in categorie A kunnen bij de preventieassistent terecht, patiënten in categorie B en C dus niet.

Onder begeleiding van een tandarts of mondhygiënist kunnen patiënten met DPSI A in principe behandeld worden door de preventieassistent  aan of ter voorkoming van gingivitis, maar overleg is altijd aan te raden. Ook binnen DPSI A zijn er patiënten die complexer zijn dan de categorie patiënten waarvoor preventieassistenten scholing hebben gehad.

Pseudopocket
Seuntjens schetste een voorbeeld van een ruimte van 4 mm waarbij 1 mm zwelling door de ontsteking van de gingiva werd gemeten. Is dit nu een pocket? Ja, dat is natuurlijk wel een pocket maar dan zonder botafbraak. Dit wordt een pseudopocket genoemd. Je moet hierbij waken dat deze pocket niet als teken van parodontale afbraak en aanhechtingsverlies wordt gezien en dus niet in het paro-traject terecht komt. Als de sonde niet voorbij de glazuur-cement-grens komt is het geen parodontitis maar gingivitis en is er dus geen pocketstatus e.d. nodig. Het onderscheid maken tussen een echte pocket met botafbraak en een pseudopocket is moeilijk. Een preventieassistent kan bij twijfel het beste hulp inroepen van zijn praktijkbegeleider; de tandarts of mondhygiënist.

Ook bij pseudopocket moet altijd het paroprotocol voorgesteld worden als behandeloptie, want het het valt onder DPSI B. De preventieassistent mag dus niet zelf beslissen om het paroprotocol niet verder af te wikkelen. Dit is aan de patiënt.

Meten

Bij het meten van de pocketdiepte zijn de volgende zaken van belang:

  • De gemodificeerde pengreep
  • Afsteuning
  • De juiste druk
  • Exploratief

Bij de gemodificeerde pengreep blijft vanzelf de ringvinger over en dit is de steunvinger. Bij het meten moet er naar de wortelpunt gewezen worden zodat het instrument parallel staat. Dit moet met de juiste druk gebeuren namelijk 25 gram. Maar hoe weet je of je de juiste geeft? Dat kun je checken door met de juiste druk op een brievenweger te meten. Ook kun je jezelf controleren door met de clickprobe te sonderen . Deze geeft een klikje als de juiste druk is bereikt.

Exploratief sonderen
Verder zal er exploratief moeten worden gesondeerd. Dat betekent dat je onderzoekend door de sulcus of pocket heen gaat. Je gaat echt elk klein stukje van het element af. “Als er dan een hele lokale pocket zit, dan heb je hem te pakken”, illustreerde Seuntjens. Hierbij is vooral belangrijk dat er onder het contactpunt wordt gemeten. Hier ontstaan namelijk de eerste problemen omdat het daar lastig schoonmaken is en omdat het weefsel daar extra kwetsbaar is.  Dus voorkom dat je stopt bij de lijnhoek en reik goed onder het contactpunt. Dat betekent dat je de sonde iets schuiner moet inbrengen. Maar niet te schuin anders mis je ook de bodem en roept de patiënt ‘auw’ omdat je ergens anders in belandt. Bovendien klopt dan je meting niet.

Blijven scholen

“Eenmaal de DPSI gemeten, weet dan waar jouw persoonlijke grenzen liggen in de behandeling. Weet wat je kent en kunt en hou je hier ook aan. Streef naar perfectie en wees niet te snel tevreden in wat je kent en kunt”, zei Seuntjens.

Ze gaf tenslotte het belang aan van jezelf blijven scholen, zelfs in de dingen die het meest eenvoudig lijken.

Marion Seuntjes is mondhygiënist, Praktijk voor mondhygiëne, Beuningen.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist voor dental INFO van het verslag van Marion Seuntjes tijdens de Landelijke Dag voor de Preventieassistent.

 

Lees meer over: Assisteren, Congresverslagen, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z
Kaakmodel

Kaakmodel effectiever voor poetsinstructie dan video

Recentelijk onderzoek toont aan dat een kaakmodel een effectiever model is om kinderen te leren poetsen dan een instructievideo.

 Onderzoek
Het onderzoek is uitgevoerd door een groep onderzoekers in Saudi-Arabië. Ondanks het belang van kinderen goed aanleren hoe je moet poetsen is er tot nu toe nog weinig onderzoek gedaan naar welke technieken het beste werken. Fouad Saad Al-dinhaky Salama, leider van het onderzoek, zei er het volgende over:

“Er is behoefte aan studies die kijken naar de effectiviteit van tools voor het aanleren van tandenpoetsen in relatie tot tandplak.”

In dit onderzoek werd er gekeken naar het verschil in effect tussen het gebruik van een instructievideo op een Ipad en een traditionele instructie met behulp van een kaakmodel, op de mate van tandplaque bij de kinderen. In totaal deden 100 kinderen mee aan het onderzoek welke onderverdeeld werden in twee groepen. De mate van tandplak werd zowel voor als na de instructie gemeten om de effectiviteit te bepalen.

Resultaten
De onderzoekers vonden een significant verschil tussen de twee groepen. De groep die de traditionele instructie had gekregen had gemiddeld een ruim 6% grotere afname van tandplaque dan de groep die de instructie via de tablet had gekregen.

Conclusie
De traditionele instructie met behulp van een kaak model werkt effectiever tegen het tegengaan van tandplaque bij kinderen. Echter is er nog ruimte voor verder onderzoek waarbij ook gekeken wordt naar effecten over een langere periode.

Bron:
European Journal of Paediatric Dentistry: 2016, 17 (4): 327-331

 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis, Kindertandheelkunde, Thema A-Z
Studiereis Ibiza voor mondhygiënisten

Studiereis Ibiza voor mondhygiënisten

Dit event is voorbij

Saskia den Hartog en Lisette van der Harst zijn de oprichters van smiles.world. Zij organiseren twee keer per jaar een studiereis speciaal voor mondhygiënisten op een geweldige locatie. De eerste cursus, Gezond begint in de mond, staat gepland op 10 – 14 oktober 2017 op Ibiza.

Aspecten van preventieve, minimaal invasieve en curatieve mondzorg
Als mondhygiënist weet je als geen ander dat de mond de poort tot gezondheid is. Cariës is echter nog steeds de belangrijkste mondziekte in onze westerse wereld. De beschikbare materialen zoals kunststof sealants en composieten komen steeds meer in opspraak vanwege hun risico voor de gezondheid van zowel patiënt als behandelaar. In deze cursus komen vele aspecten van preventieve, minimaal invasieve en curatieve mondzorg aan bod. Speciale aandacht is er voor de toepassing van glas, een biocompatibel materiaal dat ook uitermate geschikt is voor de behandeling van kwetsbare doelgroepen zoals kinderen, ouderen en gehandicapten.

Wetenschappelijk en hands-on deel
De cursus bestaat uit een wetenschappelijk en een hands-on gedeelte waarbij praktische vaardigheden zoals het aanbrengen van sealants, halsvullingen (paro-patiënten!) en de ART-techniek met biocompatibele materialen geoefend kunnen worden. De gebruikte methodes en materialen zijn evidence-based en worden ondersteund door literatuur. Na afloop van de cursus kan de cursist direct aan de slag.

Unieke kans
Kortom, een unieke kans om een interessante cursus op een geweldige locatie te volgen en andere collega’s te ontmoeten!

 

Lees meer over: Kennis, Scholing
Nederlands-Arabisch

Nieuwe Nederlands-Arabische website over gezondheidszorg

Sinds 1 april 2017 is er speciaal voor Arabisch sprekenden een tweetalige website online over gezondheidszorg in Nederland: Gezondinnederland.info. Allerhande informatie over gezondheid en (mond)zorg in Nederland is hierop te vinden.

Initiatief van GGD en Pharos
De website is een initiatief van GGD regio Utrecht en Pharos. Samen met de Facebookpagina Syriërs Gezond heeft de website als doel Syriërs wegwijs te maken in zorgland Nederland. Op de Facebookpagina wordt door een team van Syrische zorgprofessionals samen met Nederlandse professionals algemene informatie gegeven over gezondheid en zorg in Nederland in de vorm van korte filmpjes, infographics, animaties en ander voorlichtingsmateriaal.

Op de website is alle informatie van de Facebookpagina op onderwerp gerangschikt. Alle berichten zijn zowel in het Arabisch als in het Nederlands weergegeven.

Inhoud
De website gaat over de gezondheidszorg in Nederland en besteedt ook enkele pagina’s aan mondzorg bij volwassenen en kinderen. Het geeft algemene, beknopte informatie over een aantal onderwerpen, zoals tandartsbezoek, gebruik van fluoride, angst voor de tandarts en bleken van tanden. Ook staan er verschillende video’s op de website, waaronder een over ‘bij de tandarts’.

Arabisch sprekende patiënten
Gezondinnederland.info is een goede manier voor Arabisch sprekende asielzoekers om meer te weten te komen over de (mond)zorg in Nederland. Dus heeft u Arabisch sprekende patiënten in uw praktijk, verwijs ze dan naar deze nieuwe, tweetalige website!

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
Kimo

Kimo heeft nieuwe website

Het Kennisinstituut Mondzorg (Kimo) heeft een nieuwe website. Deze jonge vereniging wil de kwaliteit van de mondzorg verhogen en praktijkrichtlijnen ontwikkelen. Het uiteindelijke doel van Kimo is bundeling van de expertise van alle professionals in de mondzorg.

Oprichting Kimo
Kimo werd in september 2016 opgericht door drie belangenorganisaties: de Associatie Nederlandse Tandartsen (ANT), de Federatie Tandheelkundig Wetenschappelijke Verenigingen (FTWV) en de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde (KNMT). In Kimo werken alle beroepsgroepen in de mondzorg samen: tandartsen, mondhygiënisten, tandprothetici, MKA-chirurgen en orthodontisten.

Klinische praktijkrichtlijnen
Kimo wil de komende jaren professionals ondersteunen bij het verder verhogen van de kwaliteit van de mondzorg en het verder professionaliseren hiervan. In eerste instantie zal dit gebeuren door het ontwikkelen en implementeren van klinische praktijkrichtlijnen. Deze richtlijnen moeten zowel wetenschappelijk onderbouwd zijn als voldoen aan de praktische mogelijkheden van de dagelijkse beroepspraktijk.

Behalve met mondzorgdeskundigen wordt bij het opstellen van de richtlijnen samengewerkt met Kennisinstituut Federatie Medisch Specialisten (KIMS), het Nederlands Huisartsengenootschap (NHG)en de Patiëntenfederatie Nederland.

Programma 2017-2020

De speerpunten voor de komende jaren zijn vastgelegd in een meerjarenprogramma. Deze speerpunten zijn vastgesteld na een peiling onder mondzorgprofessionals.

Voor de periode tot 2020 worden de volgende richtlijnen ontwikkeld:

  • Peri-implantaire infecties (2017);
  • Antistolling in de mondzorg (2019);
  • Implantaat gedragen prothese, modules bovenkaak en onderkaak (2017);
  • Mondzorg voor jeugdigen, modules (eerste module 2018);
  • Mondzorg voor kwetsbare ouderen (2019);
  • Klachtenvrije derde molaar (2018);
  • Polyfarmacie ouderen (2019);
  • Periodiek mondonderzoek (2020).

Nieuwe website
Met het ‘online’ gaan van de nieuwe website van Kimo is een eerste stap gezet in het informeren van de mondzorgverleners over het doel van Kimo en de te ontwikkelen richtlijnen. Er is onder andere te vinden hoe de richtlijnen opgesteld gaan worden, aan welke voorwaarden een richtlijn moet voldoen en wie hieraan mee werken. Ook bevat de website een archief met relevante documenten.

Bron:
www.hetkimo.nl

Lees meer over: Kennis, Kwaliteit
e-learning

Universiteit in Otago probeert e-learning tandheelkunde uit

De Universiteit van Otago ‘School of Dentistry’ in Nieuw Zeeland probeert een nieuw programma uit waarmee studenten tandheelkunde opgeleid worden door middel van e-learning.

E-learning in Nederland
Buiten Engeland om is de Universiteit van Otago de eerste die een e-learning programma implementeert in het studieprogramma. In Nederland wordt er door universiteiten dan ook nog zelden gebruik gemaakt van dergelijke programma’s, zo blijkt uit ervaring van tandheelkunde studenten. Een recentelijk afgestudeerde tandheelkunde gaf aan dat zij in haar opleiding maar één keer de mogelijkheid had tot het volgen van een e-learning, dit onderdeel was toen nog niet eens verplicht. Deze module is tegenwoordig wel verplicht gemaakt maar dat is dan ook de enige.

Toevoeging aan lesmateriaal
Het programma wat volgend jaar bij de Universiteit van Otago getest zal worden, bestaat uit 12 modules. Elke module bevat verschillende onderwerpen die door middel van illustraties, video’s en animaties tot leven gebracht worden. Door middel van een klik op de knop zullen de studenten toegang tot deze onderwerpen hebben.

De voorzitter van de ‘School of Dentistry’ in Otago, Hoogleraar Brunton, zei het volgende over de online modules: “Toen ik mijn colleges in Engeland gaf vroeg ik altijd de studenten eerst naar e-learnings te kijken. Hierdoor kunnen ze goed de theorie aan de praktijk relateren.” Dit is volgens de hoogleraar erg waardevol en belangrijk om de stof goed te kunnen begrijpen.

Het is de bedoeling dat de e-learnings een toevoeging worden op de persoonlijke manier van lesgeven en niet dat het persoonlijke deel totaal weg valt. Zijn keuze om het programma te implementeren in Nieuw-Zeeland werd gesteund door de studenten zelf. Voordat Hoogleraar Brunton bij de Universiteit van Otago begon had hij veel leerlingen geïnformeerd over het programma en zij waren hier erg enthousiast over.

De kosten van het zelf ontwikkelen van een e-learning programma’s liggen erg hoog en daarnaast kost het veel tijd. Dit is mogelijk een reden dat E-learnings nog erg achter blijven op universiteiten.

Bron:
Otago Daily Times

Lees meer over: Kennis, Scholing
Privacy van patiëntgegevens: bestaande en toekomstige regels

Privacy van patiëntgegevens: bestaande en toekomstige regels

Als u werkzaam bent binnen de tandheelkunde krijgt u te maken met bijzondere persoonsgegevens. U moet deze registreren en verwerken en onder meer bijhouden in het dossier van de patiënt. De gezondheidsgegevens van de patiënt zijn bijzondere persoonsgegevens waarmee extra zorgvuldig om moet worden gaan. Welke verplichtingen gelden er?

Zaken waarbij u stil moet staan als u persoonsgegevens verwerkt.
In de samenleving is er op dit moment veel aandacht voor de omgang met gezondheidsgegevens en privacy en wat er allemaal mis kan gaan en gaat op dit gebied. Zoals u weet zijn er al veel regels over de omgang met gezondheidsgegevens maar worden deze in de nabije toekomst aangescherpt. Het is belangrijk dat u op de hoogte bent van de bestaande en toekomstige regels, want op de overtreding van deze regels kunnen zeer hoge boetes staan.

Datalek en melden
Weet u bijvoorbeeld dat u per 1 januari 2016 een ernstig datalek in uw organisatie binnen 72 uur na ontdekking moet melden bij de Autoriteit Persoonsgegevens en soms ook bij de betrokken persoon zelf? En wist u dat als er bij een datalek gezondheidsgegevens zijn betrokken u deze in principe altijd moet melden bij de Autoriteit Persoonsgegevens? U hoeft niet elk datalek te melden. Daarvoor is vereist dat er sprake is van een aanzienlijke kans op ernstige nadelige gevolgen. Als de patiënt ook ongunstige gevolgen kan ondervinden, moet u deze ook op de hoogte brengen.

Aanvullende verplichtingen (op termijn)
Ook van belang is dat op 1 juli 2017 de Wet aanvullende bepalingen verwerking persoonsgegevens in de zorg inwerking gaat treden. Op grond van deze wet krijgen zorgaanbieders meer verplichtingen en krijgen patiënten meer rechten. Zo moet de patiënt digitale inzage in zijn dossier krijgen, moet de zorgaanbieder aan de NEN-normen voldoen, moet er geregistreerd gaan worden of een patiënt toestemming heeft verleend en vanaf wanneer deze toestemming geldt en moeten er ‘loggegevens’ worden bijgehouden. Sommige verplichtingen gelden direct en voor andere verplichtingen, zoals digitale inzage in het patiëntendossier, krijgt u nog even (3 jaar) de tijd.

Verordening: nog meer wijzigingen per mei 2018
Daarnaast is het ook van groot belang dat u rekening houdt met de komst van de Europese Verordening op het gebied van privacy, namelijk de Algemene Verordening Gegevensbescherming. Vanaf 25 mei 2018 moet aan aanvullende vereisten van deze Verordening zijn voldaan. Vanaf dat moment moet er in sommige gevallen ook een Functionaris Gegevensbescherming (FG) zijn en een Privacy Impact Assessment (PIA) zijn gedaan. Voor kleinere praktijken zal dit niet snel gelden. Uiteraard zullen wij hier begin 2018 nogmaals aandacht aan besteden.

Materiële controles en machtigingen
Tot slot nog een punt van aandacht waar wij veel vragen over krijgen. Moet je altijd meewerken aan een controle van een verzekeraar en maakt het daarbij uit of je wel of niet gecontracteerd bent? En hoe zit het met machtigingen? Over de eerste twee vragen schreven wij al op dental INFO het artikel Verruiming controles zorgverzekeraars vereist aanpassing bestaande problematiek.

Moet ik altijd meewerken?
De Wet Bescherming Persoonsgegevens verbiedt het een zorgaanbieder gegevens te verstrekken aan een derde, ook een zorgverzekeraar. Dit is alleen anders als er sprake is van een wettelijke uitzondering. De materiële controle van een zorgverzekeraar valt daaronder, maar alleen indien en voor zover de zorgverzekeraar zich aan de regels heeft gehouden. Het is aan de zorgaanbieder om vast te stellen of dat zo is. Is het onduidelijk en verstrek je toch gegevens, dan ligt het risico volledig bij de zorgaanbieder. De zorgverzekeraar mag deze gegevens gewoon gebruiken terwijl de zorgaanbieder het risico loopt door de patiënt te worden aangesproken dat ten onrechte gegevens verstrekt zijn.

Maakt het uit of ik gecontracteerd ben?
Ja, dat maakt zeker uit. Want als je geen contract hebt, dan gaat de huidige wet er vanuit dat je in beginsel alleen de gegevens aan de patiënt mag verstrekken. Er is wel een wetswijziging aangenomen in de Tweede Kamer op grond waarvan een ongecontracteerde zorgaanbieder ook gegevens moet verstrekken aan de verzekeraar, maar deze wet is nog niet aangenomen in de Eerste Kamer en het is niet zeker dat dit zal gebeuren.

Machtigingen
Tot slot vragen wij nog in het bijzonder aandacht voor machtigingen. De Autoriteit Persoonsgegevens heeft in december 2016 hierover beleidsregels gepubliceerd. De kern is: zorgverzekeraars mogen alleen die gegevens opvragen die noodzakelijk zijn en moeten motiveren waarom deze gegevens noodzakelijk zijn. Zorgaanbieders die gegevens aan de verzekeraar verstrekken in het kader van een machtiging mogen dat alleen nadat zij daarvoor expliciete toestemming van de patiënt hebben gekregen. Dit gaat in de praktijk nog wel eens mis. Wij raden aan om de verkregen toestemming om gegevens in het kader van een machtiging te verstrekken goed vast te leggen.

Wilt u meer weten over privacy en wat u allemaal te wachten staat? Vraag dan kosteloos onze ‘handreiking privacy in de zorg’ aan via post@eldermans-geerts.nl of via 030-2332218.

Door:
Eldermans|Geerts – advocaten, juristen en zorgmakelaars 

Lees meer over: Kennis, Ondernemen, Patiëntendossier, Wet- en regelgeving
digitale communicatie - telefoon

Digitale communicatie naar uw patiënt

De komst van nieuwe media heeft ervoor gezorgd dat we op een andere manier met elkaar communiceren. Ze bieden u als tandheelkundig professional nieuwe mogelijkheden voor communicatie met uw patiënt. Welke vormen van digitale communicatie kunt u gebruiken en hoe zet u dit effectief in?

digitale communicatie patient

  • Digitieners
    De digitieners zijn trendsetters op het gebied van sociale media. Ze zijn veelal op WhatsApp maar vaak ook wel te verleiden met een Wifi hotspot. De Kok opperde als idee dat u patiënten een Wifi hotspot aanbiedt in uw wachtkamer waarbij de gebruiker uw Facebookpagina eerst moet liken om toegang tot de hotspot te krijgen.
  • Millenials
    Millenials, ook wel generatie Y genoemd, zijn tussen de 15 en 35 jaar.
    Millenials gebruiken voornamelijk WhatsApp en Spotify.
    U kunt hen bijvoorbeeld informatie geven over welke tandenborstel zij het beste kunnen kiezen.
  • Generatie X
    Dit is de generatie die geboren is tussen 1961 en 1980, dus na de babyboomers.
    Generatie X gebruikt veelal Youtube. Om deze groep goed te bereiken zou u bijvoorbeeld een instructievideo kunnen plaatsen op Youtube of een vragenuurtje organiseren op Facebook.
  • Babyboomers
    Met deze veelgehoorde term wordt de geboortegolf aangeduid in de jaren na de Tweede Wereldoorlog. Onder de babyboomers kunnen we grofweg de mensen scharen die geboren zijn in de jaren 1945-1955. Aangezien deze doelgroep vooral actief is op Facebook zou u een vragenuurtje kunnen houden via Facebook of u plaatst een Ipad op de balie van uw praktijk en vraagt patiënten of ze tijd hebben om feedback te geven. Deze doelgroep heeft tenslotte meer vrije tijd en zal sneller de moeite nemen om deze feedback te even.

Misvattingen
Een veel gehoorde misvatting is dat social media aanwezigheid te veel tijd en/of geld kost. De meeste kanalen zijn echter kosteloos toegankelijk en volgens De Kok kun je met gemiddeld twee uur per week al veel bereiken op social media.

Een andere misvatting is dat sommige praktijken aangeven dat zij al voldoende patiënten hebben. Dit is echter geen bezwaar. Bij aanwezigheid op social media gaat het niet alleen om werving van nieuwe klanten maar ook om de tevredenheid van je huidige klanten.

Mondzorgprofessionals denken ook vaak dat niemand zit te wachten op een bericht van de tandarts. Daarop zegt Bas: “NIVEA”. Oftewel: Niet Invullen Voor Een Ander. Waarom zou een bericht van je eigen tandartspraktijk – bijvoorbeeld over een nieuwe medewerker of over een verbouwing van de praktijk – niet interessant zijn?

Tenslotte denken sommigen dat je iedere dag via social media moet communiceren. Dat hoeft zeker niet, zolang het maar wel consequent gebeurt gedurende het jaar. Bijvoorbeeld wekelijks een bericht plaatsen.

digitale communicatie patient

Voorbeeld – Communicatie over expertise op Facebook: tips van een praktijk voor de patiënt

 

digitale communicatie patient

Voorbeeld – Communicatie over bereikbaarheid op Facebook

 

digitale communicatie patient

Voorbeeld – Communicatie persoonlijk op Facebook

Tips voor social media

De Kok gaf enkele tips voor aanwezigheid op social media.

  •  Het is belangrijk om relevant te blijven op social media
  • Boodschappen kort en bondig te houden
  • Regelmatig – dus eens per week – gedurende het gehele jaar door te communiceren
  • Vooral professioneel te blijven
  • Niet in één richting te communiceren
  • Geen commerciële of zakelijke berichten te plaatsen
  • Geen privé foto’s te plaatsen
  • Zeker geen inactiviteit laten zien
  • Creatief te zijn

digitale communicatie patient

Bas de Kok is Digital Consultant bij mediabureau Universal Media en werkt al 10 jaar in de online media industrie. Binnen UM geeft Bas strategisch online advies aan klanten als Dr. Oetker, Praxis, ESSO en Coca Cola. Daarvoor was hij werkzaam als digital consultant bij Ster en KPN. Voor de Educa club van Excent heeft Bas gedurende 3 jaar lezingen gegeven over de toepasbaarheid van social media binnen de tandheelkunde. Tijdens dit congres laat Bas zien hoe je digitale communicatie toepast binnen de tandartspraktijk.

 Verslag door tandarts Daniel Joffe, voor dental INFO van de lezing van Bas de Kok tijdens het congres Digitaal in de tandartspraktijk van Bureau Kalker

Lees meer over: Communicatie patiënt, Congresverslagen, Kennis
Beroepsgeheim bij fraude vanaf nu gewaarborgd door KNMT en ANT

Beroepsgeheim bij fraude vanaf nu gewaarborgd door KNMT en ANT

De KNMT en ANT hebben een convenant ondertekend waarmee het beroepsgeheim van tandartsen, orthodontisten en kaakchirurgen wordt gewaarborgd in het geval van strafrechtelijk onderzoek naar mogelijke financiële fraude in de zorg.

Tussenpersoon bij fraude onderzoek
In het ‘Convenant inzet onafhankelijk deskundige arts bij signalen en verdenkingen van fraude in de zorg’ zijn afspraken vastgelegd tussen VWS, Inspectie, het Openbaar Ministerie, FIOD en de artsenorganisatie KNMG. Deze afspraken gaan over onafhankelijke artsen die bij onderzoek naar fraude als tussenpersoon dienen, en houden in dat de artsen in kwestie medische gegevens kunnen schiften en anonimiseren voordat de officier van justitie deze gegevens in kan zien.

Ondertekening
Na de ondertekening van het convenant op 1 januari sluiten nu ook de KNMT en de ANT aan op deze afspraken. De KNGF ondertekende het convenant ook.

Bron:
KNMT

Lees meer over: Kennis, Ondernemen, Patiëntendossier, Wet- en regelgeving
reizen

Tandglazuur nagebootst om te dienen als beschermlaag vliegtuigen

Onderzoekers aan de Universiteit van Michigan bootsen tandglazuur na om als beschermlaag voor duurzamere vliegtuigen en andere apparaten te kunnen dienen.

Unieke eigenschappen
Het glazuur op de tanden is een uniek product van de natuur. Het is bestand tegen constante druk en trillingen en is in staat om zichzelf te herstellen waardoor het tientallen jaren meegaat. Deze unieke eigenschappen maakte het dat onderzoekers aan de universiteit van Michigan eenzelfde soort materiaal hebben geprobeerd na te maken.

Voor hun onderzoek waren ze op zoek naar een materiaal wat hoge trillingen aan kan. Ze onderzochten eerst verschillende structuren en kwamen erachter dat tandglazuur in de evolutie nooit is aangepast. De structuur van het glazuur van een Tyrannosaurus was vergelijkbaar met die van een hedendaagse walrus. De onderzoekers vonden dit opmerkelijk aangezien er door het proces van de evolutie vaak grote veranderingen door de jaren heen voorkomen.

Bij zware trillingen
Veel materialen die harde trillingen kunnen weerstaan zonder scheuren zijn te zacht om te gebruiken bij apparaten maar de samenstelling van tandglazuur maakt het een goede oplossing. De onderzoekers hebben succesvol in het laboratorium de structuur van tandglazuur nagebootst en hopen dat dit product kan dienen als beschermlaag voor bijvoorbeeld vliegtuigen en andere apparaten die zware trillingen doorstaan.

Ingewikkeld
De onderzoekers gaan door met de ontwikkeling van het product maar een uitdaging zal zijn om het product in grote hoeveelheden te produceren omdat het een ingewikkeld proces is.

Bron:
Sciencedaily

 

 

Lees meer over: Kennis, Onderzoek
Eklund-Foundation

Eklund Foundation stelt opnieuw geld beschikbaar voor tandheelkundig onderzoek

De Eklund Foundation for Odontological Research and Education zal in 2017 opnieuw ongeveer 160 000 euro onder verscheidene geselecteerde onderzoeksprojecten verdelen.

Aanvragen voor tandheelkundig onderzoek
Aanvragen via het online portal van de eklundfoundation.org kunnen worden ingezonden gedurende de periode 1-31 mei 2017. De Eklund Foundation staat open voor aanvragers uit alle werkgebieden binnen de tandheelkunde. Er wordt met name prioriteit gegeven aan projecten die kunnen worden gerelateerd aan parodontologie, implantologie en cariologie. Zowel experimentele als klinische studies zijn welkom.

De geselecteerde kandidaten zullen in het najaar 2017 worden aangekondigd. De Eklund Foundation verdeeld voor het eerst 160 000 EUR onder vier odontologische onderzoeksprojecten.

Eklund Foundation
De Eklund Foundation komt voort uit een donatie van 50 MSEK door de Eklund-familie, de oprichters van het Zweedse mondhygiëne bedrijf TePe Munhygienprodukter AB. De Stichting werd opgericht in 2015 met als doel internationaal onderzoek en educatie binnen de tandheelkundige veld mogelijk te maken.

Lees meer over: Kennis, Scholing
Verlies van tanden gelinkt aan levensverwachting

Verlies van tanden gelinkt aan levensverwachting

Het aantal tanden wat een mens verliest, kan een belangrijke indicator zijn voor de levensverwachting, blijkt uit recent onderzoek gepubliceerd op Periodontology 2000.

Uitkomsten onderzoek
Ook kwam uit het onderzoek naar voren dat tandverlies nauw verbonden is aan stresslevels van een mens. Dit omvat de sociale, emotionele en economische status van de mens en andere gezondheidsproblemen.

Het onderzoek vond bijvoorbeeld dat mensen die 5 of meer tanden verloren hadden op hun vijfenzestigste levensjaar een grotere kans hadden op andere serieuze gezondheidsproblemen zoals hart- en vaatziektes en diabetes. Veel van deze ziektes zijn eerder ook gelinkt aan levenskwaliteit en socio-economische status.

Dr. Nigel Carter, CEO van de Britse Health Foundation, sprak over de uitkomsten van dit onderzoek. “Dit onderzoek toont aan dat verlies van tanden vaak een aanduiding kan zijn van een lage kwaliteit van andere delen van een mens’ levensstijl en daarmee ook een hogere waarschijnlijkheid dat een mens hierdoor gezondheidsproblemen krijgt.”
Het is daarom van groot belang dat mensen op hun mondgezondheid letten. “Het is vrij duidelijk dat wat er in onze monden gebeurt een bruikbaar middel is om onze algehele gezondheid te begrijpen.” Hij verwelkomt meer onderzoek naar dit onderwerp omdat dit een manier is om ziektes die gelinkt zijn aan tandverlies te voorkomen en te herkennen.

Bron:
Dentistry

Lees meer over: Kennis, Onderzoek
behandelplan

Hoe verkoopt u een behandelplan? Zeven tips

Om een behandelplan te verkopen, is het belangrijk dat de patiënt waarde hecht aan het plan. Of het financieel haalbaar is voor de patiënt is een ander verhaal. Belangrijk is vooral dat de patiënt de behandeling gaat overwegen.

De Amerikaanse Tandheelkundig adviseur Kevin Tighe geeft enkele tips om ervoor te zorgen dat de patiënt uiteindelijk voor een optimale oplossing kiest.

Zeven tips

  1. Wees oprecht geïnteresseerd in uw patiënten. Mensen stellen het op prijs als je oprecht belangstelling voor hen toont. Denk steeds terug aan de kern van uw vak: met tandheelkundige zorg wilt u mensen helpen.
  2. Als u het behandelplan wilt bespreken, is het belangrijk dat u eerst uitlegt wat de behandeling precies inhoudt en waarvoor het nodig is voordat u over de kosten begint.
  3. Ga er niet van uit dat uw patiënt voldoende kennis heeft over algemene mondgezondheid. Gebruik daarom niet teveel medische termen wanneer u het behandelplan overlegt.
  4. Maak met een intra-orale camera foto’s van een tand of kies, gebruik modellen en maak tekeningen om de patiënt zo goed mogelijk uit te leggen waarom een behandeling nodig is.
  5. Vermijd vragen die beantwoord kunnen worden met “ja” of “nee”, zoals “Begrijp je?”. Patiënten zijn geneigd dan “ja” te zeggen, ook als ze het niet (volledig) begrijpen. Probeer via open vragen er achter te komen of de patiënt het belang van een behandeling inziet.
  6. Probeer goed naar uw patiënt te luisteren. Hoe meer de patiënt de gelegenheid krijgt om te praten, hoe groter de kans is dat het behandelplan geaccepteerd wordt.
  7. Maak vergelijkingen tijdens uw uitleg. Zo kunt u bijvoorbeeld gebitsonderhoud vergelijken met het onderhouden van een auto of huis. Of de behandeling van parodontitis met een wond: een pleister is niet genoeg.
  8. Zorg ervoor dat uw patiënt begrijpt wat de consequenties zijn als hij of zij ervoor kiest om geen behandeling te ondergaan.

Bron:
DentistryIQ.com

 

 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
TolkentelefoonApp

Makkelijker communiceren door TolkentelefoonApp voor de zorg

Onlangs heeft het Tolk- en Vertaalcentrum Nederland (TVcN) de TolkentelefoonApp gelanceerd voor de zorgsector. Het doel van deze app is om communicatie tussen zorgverlener en patiënt vele malen makkelijker te maken.

Het inschakelen van een tolk
Uit een onderzoek van het Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg (NIVEL) is gebleken dat zorgverleners het bij 16% van hun klanten als noodzakelijk zien om een tolk in te schakelen. Dit gebeurt echter slechts in 5% van de gevallen. Om die reden bedacht TVcN de TolkentelefoonApp.

Het belang van goede communicatie
Guido Vroman, Manager Business Development & Sales bij TVcN: ‘In de zorgverlening is een goede communicatie tussen patiënt en zorgverlener één van de basisvoorwaarden voor het leveren van de juiste zorg en in sommige gevallen zelfs van zeer groot belang.’

Juiste diagnose en zorgvraag
In veel gevallen is een professionele tolk noodzakelijk om de juiste diagnostiek en hulp te kunnen geven bij anderstalige patiënten. Vroman: ‘Enerzijds moet de zorgverlener de juiste diagnose en zorgvraag kunnen vaststellen, en anderzijds moet de patiënt kunnen begrijpen hoe de behandeling eruit ziet.’ Daarnaast kan het extra zorgverbruik met zich meenemen op het moment dat er geen tolk wordt ingeschakeld, terwijl dit eigenlijk wel nodig zou zijn.

De juiste tolk binnen 60 seconden
Via de TolkentelefoonApp kan er binnen 60 seconden de juiste tolk, voor welke taal dan ook, aan de lijn worden gekregen, 24 uur per dag en 7 dagen in de week. De app is gratis en beschikbaar voor Android, iOS en Windows. TVcN hoopt het inschakelen van een tolk op deze manier een stuk laagdrempeliger te maken.

Bron:
TVcN

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis