medicijnen

Vernieuwde richtlijn endocarditis-profylaxe

Het Nederlands Huisarts en Genootschap (NHG) heeft de behandelrichtlijn voor endocarditis-profylaxe, de preventieve toediening van antibiotica aan patiënten met bepaalde hartafwijkingen, aangepast.

Volgens de vernieuwde richtlijn wegen alleen bij hoog-risicopatiënten die hoog-risico-ingrepen ondergaan de voordelen van endocarditisprofylaxe op tegen de nadelen. Volwassen risicopatiënten dienen 30-60 minuten voor een tandheelkundige behandeling eenmalig oraal amoxicilline 2 g te nemen. Eerder was dit 3 g.

Richtlijn endocarditis profylaxe

Lees meer over: Kennis, Richtlijnen

Congres Kindertandheelkunde zeer goed bezocht

Op 3 februari vond het congres Kindertandheelkunde plaats in RAI Amsterdam. Bezoekers werden tijdens dit congres bijgepraat over de kindertandheelkunde in haar volle breedte.

Het belang van de mondzorgverlener in de huispraktijk werd onderstreept en er werden handvatten aangereikt om tandheelkundige zorg voor kinderen in de praktijk aantrekkelijk, uitdagend, efficiënter en richtlijn-proof te maken. Zo’n 1.100 mondzorgverleners namen deel aan het congres.

Hieronder ziet u een impressie van de congresdag.

 

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Kindertandheelkunde, Thema A-Z
Opleiding tandarts

KNMT en ANT: meer opleidingsplaatsen tandarts nodig

In verband met de vergrijzing onder tandartsen roept KNMT-voorzitter Wolter Brands op om meer tandartsen op te leiden. Ook de ANT deed dit via de petitie “Blijf af van mijn tandarts” die werd aangeboden aan de commissie Volksgezondheid van de Tweede Kamer.

Tekort
Volgens Brands staat ons een toenemend tekort aan tandartsen te wachten. Per jaar gaan er zo’n driehonderd tandartsen met pensioen terwijl er maar 240 studenten worden opgeleid. Zo vertelde hij in een interview met Skipr, zie de video hieronder.

Capaciteitsorgaan
Het Capaciteitsorgaan adviseert het ministerie van volksgezondheid al sinds 2010 om meer studenten tot de tandheelkundeopleiding toe te laten. Zo gaven zij in 2013 al het advies om jaarlijks 287 tandartsen op te leiden, echter is er met dit advies volgens Brands “om wat voor reden dan ook” niets gedaan.

Buitenlandse tandartsen
Ook minister Schippers heeft een oplossing geopperd. Volgens haar kan het probleem op korte termijn opgelost worden door buitenlandse tandartsen in te zetten. Hier is Brands het echter niet mee eens omdat de tandheelkunde-opleiding per land verschilt. Zo is deze in Nederland vooral gericht op preventie. Daarnaast is het geen definitieve oplossing voor het probleem.

“Buitenlandse tandartsen hebben de neiging om weer terug te keren, dus de oplossing is vrij onzeker.”

Ook ligt er een voorstel van minister Schippers om het tekort te compenseren door mondhygiënisten taken van tandartsen over te laten nemen.

Kwaliteitsverlies
De ANT vreest een enorm kwaliteitsverlies in de mondzorg als de plannen van de minister doorgaan. Om deze reden heeft de ANT de petitie “Blijf af van mijn tandarts” opgezet. Met de petitie doet de ANT een beroep op minister Schippers om de bezuinigingsmaatregel in te trekken. Op de foto is te zien hoe de petitie werd overhandigd aan de tweede kamer. “Het experiment dat de minister voor ogen heeft, is onverantwoord”, zei Jantan Willem Vaartjes na overhandiging van de petitie. “De overheid moet nú de juiste keuzes maken. Anders zitten we over vijf jaar met een groot tandartsentekort.” Op 21 februari overlegt de Tweede Kamer over het probleem.

Bron:
Skipr, ANT, YouTube

Lees meer over: Kennis, Scholing, Video
Tandarts voor orthodontie: duidelijkheid in titelaanduiding

Tandarts voor orthodontie: duidelijkheid in titel

Beroepsverenigingen hebben gezamenlijk afgesproken dat er een duidelijke titelaanduiding zal komen voor tandartsen die ook beugelbehandelingen uitvoeren: tandarts voor orthodontie.

Verwarring bij patiënten
De beroepsverenigingen ANT, KMT, de Nederlandse Vereniging van Orthodontisten en de Orthodontische Vereniging van Algemeen Practici hebben besloten dat tandartsen die zich hebben verdiept in beugelbehandelingen zich voortaan ‘tandarts voor orthodontie’ mogen noemen. Hierbij zullen titels als beugelspecialist, tandarts-orthodontist en orthodontoloog in het verleden worden gelaten.

Duidelijkheid
De voornaamste reden om de verandering door te voeren is omdat de verschillende titels in veel gevallen verwarring veroorzaken bij patiënten. Het is vaak niet duidelijk voor ze of ze met een tandarts of een specialist te maken hebben, wat volgens de verenigingen ongewenst is.

Naamgeving praktijken en titels
Ook zijn de verenigingen nog in overleg over betere regels voor naamgeving van praktijken en het gebruik van buitenlandse titels en graden. De gemaakte afspraken zullen de komende periode geïmplementeerd worden in het werkveld en ook gedeeld worden met de Inspectie voor de Gezondheidszorg, de Consumentenbond, de Nederlandse Zorgautoriteit en de Patiëntenfederatie Nederland.

Bron:
Ant-tandartsen
KNMT

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis, Orthodontie, Thema A-Z

NVM-voorjaarscongres ‘Patiënt Centraal, get on that train’

Dit event is voorbij

Op vrijdag 7 april 2017 vindt in De Rijtuigenloods in Amersfoort het NVM-voorjaarscongres plaats. De titel van het NVM-voorjaarscongres is: Patiënt Centraal – get on that train.

Dit vakcongres gaat over samenwerken in de mondzorg. Een interactieve treinreis die u alles leert over samenwerking met allerlei (mond)zorgdisciplines. Vertrekpunt is Patiënt Centraal en dat is tevens eindbestemming van de reis. Onderweg worden verscheidende tussenstops gemaakt. Een diversiteit aan mensen zullen instappen om samen de gewenste eindbestemming te bereiken. Stapt u ook in? Geniet van het uitzicht en vergeet uw bagage niet. Dan gaat u gegarandeerd met een volle tas weer naar huis.

NVM-VOORJAARSCONGRES – SCHRIJF U IN!

Programma

08.15h  Ontvangst met koffie en thee

08.45h  Algemene Ledenvergadering (ALV)

10.15h  Koffiepauze

11.00h  Welkom door Manon van Splunter-Schneider, voorzitter NVM-mondhygiënisten

11.05h  Introductie door dagvoorzitter Marloes den Heijer
Marloes is teambuilder, gespecialiseerd in mondzorgpraktijken. Ze stimuleert samenwerking en helpt mondzorgteams om weer met passie in de praktijk te werken. Tevens schreef zij het boek Passie in Praktijk. Als dagvoorzitter is ze presentator en gespreksleider aan een debattafel. Aan tafel schuiven diverse gasten aan.

11.15h  Aan tafel – Stand van zaken voorgenomen wetswijziging wet BIG
Muzikale verrassing

11.35h  Aan tafel – Samenwerking in de moderne mondzorgpraktijk
Aan tafel komen diverse gasten en zij worden geïnterviewd door de dagvoorzitter. Op welke manier kan er samengewerkt worden binnen het voorgenomen 5-jarige experiment waarbij de mondhygiënist ook de drie voorbehouden handelingen zelfstandig mag uitvoeren. Hoe kan de mondhygiënist invulling geven aan het experiment? U krijgt praktische tips hoe de mondhygiënist opnieuw het gesprek kan aangaan met de tandarts om tot een goede samenwerking te komen.

12.30h  Lunchpauze

14.00h  Interactief gedeelte door dagvoorzitter

14.05h  Dhr. Bob Reijnders – Samen naar Station De Toekomst
Bob Reijnders is product expert bij Topicus. Topicus zorgt voor goede informatie-uitwisseling tussen verschillende partijen voor optimale zorg. Met behulp van Kanta Messenger organiseert Bob een omgeving die mensen uitnodigt tot het verantwoord delen van informatie, inzichten en inspanningen voor betere en betaalbare zorg.

Station De Toekomst… Bij welk station zijn we nu aangekomen en langs welke stations komen we in de toekomst? Wat zijn de veilige en digitale mogelijkheden binnen de gezondheidszorg? Hoe zal in de toekomst worden samengewerkt? Hoe zal de zorg eruit zien als de patiënt centraal wordt gezet en zelf over het dossier zal beschikken?

14.50h  Interactief gedeelte door dagvoorzitter

14.55h  Mw. Adrie Schimmel – All on board
Adrie Schimmel is adviseur bij Caransscoop en Progez, onderdeel van een landelijk netwerk van regionale ondersteuning structuren (ROS) die partijen binnen en met de eerste lijn verbindt voor het realiseren van betaalbare zorg in de buurt.
Via een interactieve lezing krijgen we antwoord op de vragen: Hoe zorgen we voor goede zorg in de buurt? Wat is een wijkteam, waar maakt het onderdeel vanuit. Hoe kunnen mondhygiënisten de aansluiting vinden met andere disciplines binnen de eerstelijnszorg?

15.40h  Interactief gedeelte door dagvoorzitter

15.45h  Theepauze

16.30h  Interactief gedeelte door dagvoorzitter

16.35h  Mw. Yvonne Stoevelaar – Positioneren kunt u leren
Yvonne Stoevelaar heeft als passie om mensen te helpen zich optimaal te presenteren. Yvonne geeft advies rondom uw persoonlijke presentatie.
Wat draagt u en hoe gedraagt u zich bij mensen waarmee u graag wilt gaan samenwerken? Wanneer kunt u iemand wel en niet aanspreken en wat zegt u dan? Bijvoorbeeld als u een afspraak heeft met een huisarts of als u borrelt na een congres.

17.20h  Afsluiting door Marloes den Heijer en Manon van Splunter-Schneider

17.30h  Borrel

Locatie
De Rijtuigenloods
Terrein ‘De Wagenwerkplaats’
Piet Mondriaanplein 61
3812 GZ Amersfoort

NVM-VOORJAARSCONGRES – SCHRIJF U IN!

Wilt u met meerdere personen tegelijk inschrijven, bijvoorbeeld met het hele praktijkteam? Stuur dan even een mail naar bureau@mondhygiënisten.nl met de namen en lidnummers van de personen die u in wilt schrijven. Wij helpen u dan graag!

Lees meer over: Kennis, Scholing
ouderen

Nieuw lectoraat van de Hogeschool Utrecht richt eerste projecten op mondzorg

Onder leiding van dr. Katarina Jerković–Ćosić is De Hogeschool van Utrecht een lectoraat gestart wat zich richt op kennis en preventie in de gezondheidszorg met de eerste projecten op het gebied van mondzorg.

Mondzorg in de thuiszorg
Recentelijk is de OHAT (Oral Health Assessment Tool) vertaald om het makkelijker te maken voor verpleegkundigen om de staat van mondgezondheid bij ouderen te meten. Het lectoraat focust zich op de thuiszorg omdat zij hier nog achterlopen voor intramurale zorg.

Er is nu aardig wat aandacht voor mondzorg in de intramurale ouderenzorg, maar slechts vier procent van de ouderen woont in verpleeghuizen en verzorgingshuizen. De rest woont thuis, en juist daar is nog weinig aandacht voor mondzorg.

“Wijkverpleegkundigen zien vaak wel dat de mondgezondheid van hun cliënt niet goed is, maar weten vaak niet zo goed welke stappen ze vervolgens moeten zetten”, aldus Jerković–Ćosić in een interview.

Onderwijsmodule mondzorg voor verzorgenden
In het kader van preventie is het belangrijk om de staat van mondhygiëne bij ouderen regelmatig in kaart te brengen en signalen te herkennen. Zo kunnen ouderen op tijd doorgestuurd worden naar de tandarts. Het lectoraat heeft ook een onderwijsmodule rondom mondzorg ontwikkeld. Ze zijn momenteel bezig om deze te implementeren bij opleidingen voor verzorgenden. Jerković–Ćosić vindt overigens niet dat de wijkverpleegkundigen alle verantwoordelijkheid dragen, ook tandartsen zijn verantwoordelijk en moeten in actie komen als ze merken dat een cliënt niet meer op controle komt.

Mondzorg kinderen
Een ander project van het lectoraat heeft betrekking op de verbetering van de mondzorg van kinderen. Het project vindt plaats op consultatiebureaus waar coaches worden ingezet die ouders en kinderen leren goed te poetsen. Er wordt ook aandacht opgeroepen voor het belang van al vroeg met een kind op controle te gaan. Volgens Jerković–Ćosić komt slechts 35% van de 3-jarigen bij de tandarts terwijl het advies is om vanaf twee jaar al naar de tandarts te gaan. Veel ouders geven als reden hiervoor dat het nog maar melktanden zijn.
Jerković–Ćosić zei er het volgende over:  “wanneer iemand gaatjes in de melktanden heeft, vergroot dit de kans op gaatjes in het blijvend gebit. De bacteriën uit de gaatjes van melktanden tasten ook de doorbrekende blijvende tanden en kiezen aan.”

Bron:
Nursing, ACTA

 

Lees meer over: Kennis, Ouderentandheelkunde, Scholing
Oncologische afwijkingen

Oncologische afwijkingen en de rol van de tandarts

De huidige incidentie van oncologische afwijkingen ligt op 100.000 (2015), er zijn 700.000 mensen die leven met kanker of de gevolgen ervan, dit is 4% van de Nederlandse bevolking.

Hoe ontstaan oncologische afwijkingen? En wat is de behandeling, nazorg en preventie ervan en welke rol speelt het tandheelkundig team hierin? Waar moet je als tandarts op letten bij hoofd-halstumoren?

Oncologische afwijkingen
DNA in een cel verdubbelt zich. Tijdens deze verdubbeling kan er een mutatie in het DNA optreden, wanneer de cel met dat defecte DNA ontsnapt aan het afweersysteem en niet als ‘fout’ wordt aangemerkt, kan deze cel zich verder delen en zich tot een tumormassa ontwikkelen. Hierbij kan een goedaardige (houdt zich aan anatomische grenzen) of kwaadaardige (houdt zich niet aan anatomische grenzen) tumor ontstaan. Ook kan een tumor zijn eigen bloedtoevoer aanmaken, waardoor cellen zich hematogeen kunnen gaan verplaatsen en zo metastasering op afstand kunnen veroorzaken.

DNA-schade kan ontstaan door:

  • Omgevingsfactoren
  • Ioniserende factoren
  • Radioactieve stralen
  • Lifestyle factoren
  • Ouderdom

Vaakst voorkomende kankers (‘Big Five’):

  1. Huidkanker
  2. Darmkanker
  3. Longkanker
  4. Borstkanker
  5. Prostaatkanker

Rol tandheelkundig team
Een gevolg voor de tandarts is dat 1 op de 4 oudere volwassenen kanker heeft of had, je ziet het dus veel in de praktijk. De rol van het tandheelkundig team is het optimaliseren van de mondconditie van de patiënt en het uitvoeren van focusonderzoek.

Bij het optimaliseren van de mondconditie wordt allereerst de anamnese afgenomen. Verder is een proactieve houding van het gehele tandheelkundig team van belang voor begeleiding en ondersteuning van patiënten met kanker. Het motiveren van de patiënt voor het nastreven van een goede mondhygiëne is hierbij het belangrijkste.

Focusonderzoek
Bij het uitvoeren van het focusonderzoek moet onderscheid gemaakt worden tussen potentiële foci en latente foci. Potentiële foci moeten verwijderd worden wanneer het gaat om hoofd-halskanker. Latente foci die langer dan 3 maanden klachtenvrij aanwezig zijn, kunnen eventueel onbehandeld blijven als een patiënt kort daarna chemo- of radiotherapie ondergaat voor kanker elders in het lichaam.

Focusonderzoek wordt uitgevoerd omdat chemotherapie een daling geeft van de granulocyten (afweercellen) en hierdoor dus de kans bestaat dat aanwezige ontstekingen zullen opvlammen.

Focusonderzoek wordt zowel bij dentate als bij edentate mensen uitgevoerd, hierbij vindt intra-oraal en röntgenologisch onderzoek plaats.

Het volgende wordt beoordeeld:

  • Weke delen
  • Cariëslaesies
  • Elementen met non vitale pulpa
  • Elementen met peri-apicale granulomen
  • Geïmpacteerde elementen
  • Cysten
  • Parodontale problemen
  • Ulceraties

Behandeling van tandheelkundige problemen geschied in overleg met de oncoloog.

Geconcludeerd kan worden dat optimaliseren van de mondconditie van de patiënt belangrijk is en dat het tandheelkundig team hier een belangrijke rol in speelt.

Hoofd-halstumoren
3200 patiënten per jaar melden zich met tumoren in het hoofd-halsgebied, hiervan hebben 900-1000 patiënten een tumor in de mondholte. De ontstaanswijze voor tumoren in het hoofdhalsgebied verschilt niet van andere tumoren.

Wanneer moet je denken aan een maligniteit?

  • Patiënten van 40-50 jaar en ouder
  • Rook- en drinkgewoontes
  • Locatie in de mond (onderlip, tongrand, mondbodem, onderkaak)
  • Klinisch aspect en palpatie bevindingen (vooral letten op induratie van de afwijking)

Een plaveiselcelcarcinoom komt het vaakste voor in de mondholte, een duidelijk kenmerk hiervan is induratie van de tumor.

Als je bijvoorbeeld een ulcus ziet, pas dan de 2-3-weken regel toe: laat een patiënt na 2 of 3 weken terugkomen. Wanneer de laesie dan niet verdwenen is, is het verstandig de patiënt door te verwijzen voor aanvullende diagnostiek.

De overleving van hoofd-halstumoren is sterk afhankelijk van het type tumor en het stadium waarin de tumor zich bevindt.

Gevolgen van (behandeling van) hoofd-halstumoren kunnen zijn:

  • Veranderde anatomie van de mond
  • Verminderde kauwfunctie
  • Trismus
  • Xerostomie
  • Transport in de mond verstoord
  • Slikstoornissen
  • Spraakstoornissen

Ondanks dat hoofdhals-tumoren niet tot de ‘Big Five’ behoren maar zeldzaam zijn, kunnen de gevolgen groot zijn en is vroege herkenning gewenst.

Prof. dr. R. Koole – Na voltooiing, in 1975 en 1983, van zijn opleiding tot tandarts en arts aan de Rijks Universiteit te Utrecht, werd Ron Koole in de periode van 1975-1979 door prof. dr. P. Egyedi opgeleid tot specialist in de Mondziekten en Kaakchirurgie aan het toenmalige AZU. Na zijn specialisatie promoveerde hij op het proefschrift ‘The bone graft in the alveolar cleft’ aan de Universiteit Utrecht (1994). Speciale belangstelling ontwikkelde hij voor schisischirurgie en de hoofd/halsoncologie. Van 1996-2015 is hij opleider Mondziekten- Kaak- en Aangezichtschirurgie in het UMC Utrecht, per 1 januari 1998, werd hij benoemd tot hoogleraar in de Mondziekten en Kaakchirurgie aan de Universiteit Utrecht.
Bestuurlijke functies werden bekleed bij de Nederlandse Vereniging voor Schisis en Craniofaciale Afwijkingen (voorzitter), de Vereniging voor Medische en Tandheelkundige Interactie (voorzitter), de Nederlandse Vereniging voor Mondziekten- Kaak en Aangezichtschirurgie (voorzitter) en de Nederlandse Vereniging voor Schedelbasischirurgie (penningmeester) en lid Dagelijks Bestuur van de NWHHT. Internationaal vertegenwoordigde hij Nederland bij de International Association of Oral and Maxillofacial Surgeons en was hij voor het specialisme in de EU vertegenwoordiger in de UEMS.
Hij publiceerde meer dan 140 nationale en internationale artikelen en is begeleider en promotor van 11 promoties geweest, 4 zijn er nog in bewerking. Tevens was hij enkele jaren mede-redacteur van Het Tandheelkundig Jaar.

 Verslag door Annalous van Poppel, voor dental INFO,  van de lezing van prof. dr. R. Koole tijdens het jaarcongres 2016 ‘Bijzondere tandheelkunde in uw praktijk’ van de NVGPT.

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Wortelkanaalbehandeling

Minder kans op flare-ups bij een eenmalige wortelkanaalbehandeling

Loopt een patiënt meer kans op complicaties na afloop van een wortelkanaal behandeling bij een behandeling van een sessie, of is dit het geval bij een behandeling die wordt verspreid over meerdere sessies? Deze vragen stelden een aantal onderzoekers uit India zich.

Meerdere sessies
Op de meeste tandheelkundige opleidingen wordt het aangeleerd om een wortelkanaalbehandeling uit te voeren verspreid over meerdere sessies. De laatste tijd wordt het echter steeds populairder om deze zelfde behandeling uit te voeren in een eenmalige sessie. Dit is het geval om meerdere redenen. In de studie die werd gepubliceerd in de Journal of Contemporary Dental Practice werd bekeken of het zorgen voor meer endodontische flare-ups – ernstige napijn en zwellingen – een van deze redenen zou kunnen zijn.

Minimalisatie van ernstige napijn
In eerdere studies werden meer symptomen en meer pijn bevonden bij eenmalige sessie-behandelingen dan bij behandelingen gespreid over meerdere sessies. De onderzoekers van deze nieuwe studie wilden bekijken of een eenmalige zitting deze flare-ups voor patiënten zou minimaliseren.

Onderzoek
De studie werd gedaan onder 200 patiënten, waarvan 116 mannen, die een eenmalige sessie-behandeling ondergingen bij Piryank’s afdelingen aan het Hazaribagh College of Dental Sciences & Hospital tussen mei 2011 en juni 2012.

De patiënten werden onderverdeeld in vier gelijke groepen, gebaseerd op leeftijdscategorieën. Bij elke patiënt werden leeftijd, geslacht, het tand type dat werd behandeld, de periapicale status en de pulp status genoteerd, voorafgaand aan de behandeling. Ook werden de te behandelen tanden geïsoleerd van de overige tanden met een rubberdam, en werd er gebruik gemaakt van een lokaal verdovingsmiddel. Bij 70 van de patiënten werden periapicale pathologieën gevonden. Irrigatie werd gedaan met een van de volgende drie oplossingen: 2,5% sodium hypochlorite, ethylenediaminetetraacetic zuur, of cycloheximide.

Resultaten
Van alle onderzochte patiënten die een eenmalige sessie-behandeling ondergingen, bevonden slechts zes patiënten flare-ups. Deze kwamen slechts voor in de groep van 11 tot 20 jarigen en in de groep van 21 tot 30 jarigen.

Van de 70 patiënten die last hadden van periapicale pathologieën, gaven 4 aan last te hebben van flare-ups. Gelijkerwijs kwamen uit de 122 patiënten waarbij de behandeling focuste op pulp weefsels vier gevallen van flare-ups naar boven.

De onderzoekers bevonden dat terwijl de pijn na de behandelingssessies, pijn tussen de afspraken door en zwellingen de meest voorkomende endodontische flare-ups zijn, deze wel vaak kort duren en geen significante problemen veroorzaken. Dit komt overeen met eerdere studies.

“Wat betreft endodontische flare-ups lijken eenmalige sessie-behandelingen een veiligere en meer effectieve procedure dan behandelingen verspreid over meerdere sessies – zeker als het gaat over patiënten met periapicale pathologieën”, aldus de onderzoekers.

Bron:
Journal of contemporary dental practice

Lees meer over: Kennis, Onderzoek

Casus: Verhevenheid regio 14-15

Een 50-jarige vrouw presenteerde zich tijdens een bezoek aan de tandarts-algemeen practicus. Zij vertelde het volgende: “Mijn arts zegt dat ik een infectie aan één van mijn rechter kiezen in de bovenkaak heb”.  Ze kon een verhevenheid van weefsel aanwijzen tussen de 14 en 15. De arts had haar een recept voor Keflex meegegeven voor deze “infectie”. In de medische anamnese komt verder een allergie voor penicilline en een historie van Herpes type 1 en 2 voor.

Klinische beoordeling liet een roze, 6 mm dikke, stevige verhevenheid van botweefsel zien met afmetingen van 12x12mm. Het was niet gevoelig bij palpatie en bloedde niet gemakkelijk bij manipulatie (Fig. 1 en 2). Röntgenologisch beoordeling leverde geen afwijkingen op (Fig. 3).

Wat is uw differentiaal diagnose en welke behandeling stelt u voor?

Differentiaal diagnose

  • Pyogeen granuloom
  • Hormonale tumor
  • Fibreuze hyperplasie
  • Osteosarcoom
  • Chondrosarcoom
  • Gemetastaseerd carcinoom
  • Perifeer odontogeen fibroom

Definitieve diagnose: Perifeer ossificerend fibroom
Een perifeer ossificerend fibroom (POF) wordt beschouwd als onderdeel van de laesies die worden beschreven als “een toename in de grootte van een orgaan of weefsel als gevolg van een toename in aantal van zijn samenhangende cellen, als een locale reactie van het weefsel op schade.”(1) POF, een benigne overgroei van gingiva, (1) is de vaakst voorkomende vorm van een odontogeen fibroom. (2) Men denkt dat het ontstaat uit het overliggende gingiva-epitheel. Het bevat geregeld gecalcificeerde cementresten (1) en deze calcificaties kunnen, als significant genoeg aanwezig, zichtbaar zijn op een röntgenfoto als kleine radiopaciteiten. Een POF bevindt zich meestal ter plaatsen van een interdentale papil en zal vaak aangrenzende elementen van elkaar verwijderen.

“Ongeveer 50% van POFs ontwikkelt zich bij patiënten met de leeftijd van 5 tot 25 jaar, overwegend bij vrouwen. Acht procent ontwikkelt zich anterior van de molaren.”(1) Wanneer de laesie is ontstaan, is een typisch erythemateus oppervlak zichtbaar, hetgeen ontstaat door chronische irritatie. Behandeling bestaat uit excisie waarbij geprobeerd wordt de onderliggende verbinding met het bot te verwijderen. Het risico op recidief is 13%-16%. (1)

De patiënt in deze casus werd verwezen naar een kaakchirurg voor beoordeling en biopsie. De laesie werd verwijderd en opgestuurd voor pathologisch onderzoek, dat uitwees dat de laesie een perifeer ossificerend fibroom was (Fig. 4,5,6) . Het defect van de gingiva dat ontstaan was na verwijdering van het fibroom zal later middels een geëpithelialiseerd bindweefseltransplantaat (free gingival graft) hersteld worden. De patiënt ervaart verder geen complicaties.

Casus: Verhevenheid regio 14-15
Figuur 1

Casus: Verhevenheid regio 14-15
Figuur 2

Casus: Verhevenheid regio 14-15
Figuur 3

Casus: Verhevenheid regio 14-15
Figuur 4

Casus: Verhevenheid regio 14-15
Figuur 5

Casus: Verhevenheid regio 14-15

Figuur 6

Referenties

  1. Wood NK, Goaz PW. Differential Diagnosis of Oral and Maxillofacial Lesions. 5th ed. St. Louis, MO: Mosby; 1997:130–143.2.
  2. Sapp JP, Eversole LR, Wysocki GP. Contemporary Oral and Maxillofacial Pathology. St. Louis: MO: Mosby; 1997:140–141.

Bron:
Dentistry.iq.com

Lees meer over: Casus, Kennis
funderingsrestauraties

Funderingsrestauraties bij avitale elementen

Na endodontisch behandelen van een gebitselement, moet er een keuze gemaakt worden over hoe het element gerestaureerd gaat worden. Welke afwegingen spelen een rol bij het vervaardigen van een (adhesieve) funderingsrestauratie? Moet er wel of geen wortelstift gebruikt worden? Welke stiften zijn tegenwoordig beschikbaar en wanneer zijn deze dan geïndiceerd?

Een endodontisch behandeld element… en nu?
Nadat een gebitselement endodontisch behandeld is, moet er een keuze gemaakt worden over hoe het element gerestaureerd gaat worden. Endodontisch behandelde elementen met uitgebreid weefselverlies moeten worden opgebouwd. Hiervoor zijn allerlei materialen en methoden beschikbaar. Maar wat zijn de afwegingen die een rol spelen bij het vervaardigen van een (adhesieve) funderingsrestauratie? Moet er wel of geen wortelstift gebruikt worden? Welke stiften zijn tegenwoordig beschikbaar en wanneer zijn deze dan geïndiceerd?
Bij het uitvoeren van een endodontische behandeling treedt er zowel extern als intern weefselverlies op. Dit verlies moet worden aangevuld. Vroeger werd er standaard een kroon geplaatst op endodontisch behandeld element. Is dit tegenwoordig met de adhesieve technieken nog nodig?

Adhesieve funderingsrestauratie
Er zijn vier verschillende adhesieve funderingsrestauraties. Deze zijn als volgt:

  1. Vezelstift, funderingsrestauratie, indirecte restauratie
  2. Funderingsrestauratie met indirecte restauratie
  3. Vezelstift met directe restauratie
  4. Directe restauratie

Stift

Vroeger werd er vaak standaard een stift geplaatst na het uitvoeren van een endodontische behandeling. Dat is tegenwoordig niet meer het geval. Het plaatsen van een stift is een extra risico op wortelbreuk en er treedt (nog) meer weefselverlies op.

Bij het plaatsen van een stift wordt er gebruik gemaakt van het wortelkanaal om meer resistentie en retentie te creëren voor de funderingsrestauratie. De keuze om wel of geen wortelstift te plaatsen is afhankelijk van de hoeveelheid restdentine en de vorm hiervan. Bij molaren is er vaak voldoende retentie te verkrijgen vanuit de pulpakamer. Een stift is sneller geïndiceerd bij een éénwortelig gebitselement.

De resultaten van een 17-jaars overlevingsstudie (Fokkinga et al. 2007) laten zien dat er geen significant verschil bestaat tussen een gegoten stiftopbouw (85%), een prefab metalen stift (84%) of geen stift (88%). Al deze gebitselementen waren voorzien van een indirecte kroon en hadden een goede ferrule. Ook zonder indirecte restauratie waren er geen significante verschillen tussen de verschillende soorten stiften. Geconcludeerd kan worden dat een metalen stift over het algemeen overbodig is.

Vezelstift

Er zijn verschillende stiften verkrijgbaar. Hieronder worden de prefab en de individuele vezelstiften toegelicht.

  1. Prefab vezelstiften
    Vorm en lichtgeleiding verschillen per merk. De elasticiteitsmodulus ligt dicht bij die van dentine. Deze stiften kunnen adhesief gecementeerd worden.
  2. Individuele vezelstiften
    Hieronder vallen de polyethyleenvezelbundels en glasvezelbundels. Bij individuele vezelstiften moet altijd een kunstofmatrix toegevoegd worden (bonding). Het voordeel van deze methode is dat er alleen guttapercha uit het kanaal verwijderd hoeft te worden: de vezelstift kan worden aangepast aan de vorm van het kanaal. Er kunnen meerdere vezelbundels gebruikt worden om het kanaal op te vullen.

Uit de resultaten van verschillende vezelstift-studies (Cagidiaco et al. 2008; Dikbas and Tanalp 2013), kan geconcludeerd worden dat vezelstiften beschermen tegen fractuur. De risico’s zijn het loskomen van de vezelstift en breuk van de stift. Frontelementen lopen een groter risico op falen. Afwezigheid van approximaal contact of een brugpijlerconstructie lopen ook extra risico op falen.

Stift nodig of overbodig?

Voor de indicatie van het plaatsen van een vezelstift speelt de factor resterend dentine een grote rol. Hierbij is de vraag wat de definitie ‘resterend dentine’  inhoudt.

Yang et al. (2015) keek in zijn studie naar de hoeveelheid resterend dentine en het risico op falen bij elementen met een vezelstift. Bij afwezigheid van de coronale wanden is er een verhoogde kans op falen. De rol van het ‘ferrule effect’ kon nog niet geheel worden aangetoond bij deze elementen.

Zhu et al. (2015) onderzocht het effect van een vezelstift op het faalpercentage van gerestaureerde endodontische behandelde elementen.
Uit de resultaten was te concluderen dat het risico op overall falen (catastrofaal en reparabel) significant groter is bij elementen zonder een vezelstift dan bij elementen met een vezelstift.

Ook alleen de kans op catastrofaal falen (niet reparabel) is significant groter wanneer er geen vezelstift wordt gebruikt. Bij gebitselementen met minder dan drie dentine-wanden is het risico op catastrofaal falen significant groter voor bij element zonder vezelstift in vergelijking met element met een vezelstift. De vezelstift heeft dus eigenlijk een gunstige invloed. In tegenstrijd met wat er voorheen gedacht werd lijkt de vezelstift dus catastrofale mislukkingen te reduceren.

Procedure prefab vezelstift

Hieronder volgt de procedure bij het plaatsen van een prefab vezelstift.

  • Diepte
    De verloren klinische kroonlengte is een goede lengte. Belangrijk is dat er een goede apicale afsluiting gewaarborgd blijft. Ook moet er rekening gehouden worden met een eventuele wortelkromming.
  • Moment
    Om het risico op lekkage te verkleinen is het aan te bevelen een stift korttijdig na het afmaken van de endodontische behandeling te plaatsen.
  • Breedte
    Hierbij geldt dat de dikte van de eerst passende stift goed is. Hierbij moet de kanaalvulling volledig verwijderd en de kanaalwanden schoon zijn voor een optimale hechting. Met de bijbehorende preparatieboren kunnen de wanden schoon geprepareerd worden.
  • Vorm
    Er bestaat geen significant verschil in overlevingspercentage op basis van de vorm van een vezelstift (Signore et al. 2009). Dus baseer dit op de vorm van het kanaal!
  • Inkorten stift
    Een stift kan worden ingekort met een diamantboor of schijf, zowel voor of na cementeren. Een stift mag alleen geknipt worden indien de matrix nog niet is uitgehard.
  • Voorbehandeling
    De hechting tussen stift en cement is beter dan tussen dentine en cement. De volgende stappen moeten uitgevoerd worden:1. Kanaal schoon prepareren. Check dit met de microscoop.
    2. Kanaal naspoelen met water voor neutralisatie van het oppervlak.
    3. Kanaal drogen met paperpoints.
    4. Stift schoonmaken met alcohol of ets
    5. Stift bevochtigen (silaniseren met bijvoorbeeld ceramic primer)
  • Cementkeuze
    Er kan worden gekozen voor een dual cure composietcement of voor een opbouwcomposiet.  Hierbij is het belangrijk dat het cement vloeibaar genoeg is. Het cement kan worden aangebracht met een speciale endo-tip. Het is erg belangrijk om de instructies van de fabrikant op te volgen. Bij een zelf-hechtend systeem moet er namelijk vooraf niet geëtst worden.
  • Overwegingen
    Wanneer er wordt gekozen om het element te restaureren met een directe restauratie dan kan er gekozen worden voor posterior composiet.  Opbouwcomposiet kan gebruikt worden wanneer er een indirecte restauratie vervaardigd wordt.
  • Bedekking vezelstift
    Langere blootstelling aan vocht is niet goed voor een vezelstift. Wanneer er dus nog een indirecte restauratie vervaardigd worden dan is het minder kritisch als de stift niet geheel bedekt is, in alle andere gevallen wel.

Conclusies

  • Een wortelstift geeft retentie en resistentie voor de funderingsrestauratie.
  • Vezelstiften hebben een gunstige invloed op de overleving van endodontisch behandelde elementen met weinig restmateriaal.
  • Bij elementen met minder dan drie resterende dentinewanden is het advies om een vezelstift te plaatsen.
  • Pas de juiste hechtmethode toe bij het plaatsen van een stift.

Wietske Fokkinga heeft dertien jaar in een algemene praktijk gewerkt en is sinds haar afstuderen verbonden aan de vakgroep Orale Functieleer (Radboud UMC). Als onderdeel van haar promotie (2007) deed ze onderzoek naar de plastische opbouw van endodontisch behandelde gebitselementen. Thans is ze (PAO-T) docent en coördinator tandheelkundig onderwijs, onderzoeksbegeleider, voorzitter van de opleidingscommissie en behandelt ze een dag per week patiënten op verwijzing in de CCT (Centrum voor Complexe Tandheelkunde).

Verslag door Marieke Filius, onderzoeker bij de afdeling MKA-chirurgie, UMCG, voor dental INFO van de lezing van Wietse Fokkinga tijdens het najaarscongres van de NVvE.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z
antibioticaresistentie

FDI ontwikkelt berichtgeving antibioticaresistentie

World Dental Federation (FDI) heeft samengewerkt met de World Health Organization (WHO) aan de ontwikkeling van vijf boodschappen over antibioticaresistentie. Deze boodschappen zijn verwerkt in een flyer voor de World Antibiotic Awareness Week 2016, die werd gehouden van 14 tot 20 november.

Checklist
De flyer bevat onder andere een checklist, bestaande uit vijf vragen, namelijk:

  1. Volgt u altijd de infectiepreventie en controleprotocollen?
  2. Schrijft u antibiotica slechts voor indien noodzakelijk, volgens de huidige richtlijnen?
  3. Bij het voorschrijven van antibiotica, vertelt u de patiënt hoe deze dit juist moet gebruiken en wat de gevaren zijn van misbruik?
  4. Vraagt u uw patiënten over hun voormalige en huidige gebruik van antibiotica?
  5. Vertelt u de patiënten over het voorkomen van infecties?

World Dental Congress 2016
Antibiotica resistentie is van groot belang voor de FDI en was daarom dan ook het onderwerp van een speciale hot topic-sessie tijdens het FDI World Dental Congress 2016 in Poznan. De sessie focuste op het minimaliseren van bacteriële resistentie gevaren bij patiënten, en het limiteren van het voorschrijven ervan indien niet noodzakelijk. Dr. Dan Meyer, adviseur voor het FDI Science Committee, en Prof. Michael Glick, van de University of Buffalo’s School of Dental Medicine, spraken tijdens het congres.

Globaal actieplan
Het aanpakken van antibiotica resistentie is van hoge prioriteit voor de WHO. Een globaal actieplan met de volgende vijf strategische objectieven werd ontwikkeld in 2015:

  1. Meer aandacht en begrip voor antibioticaresistentie
  2. Meer toezicht en onderzoek
  3. Minder gevallen van infecties
  4. Optimaal gebruik van antimicrobiële medicijnen
  5. Zorgen voor duurzame investeringen in het bestrijden van antibioticaresistentie

Bron:
FDI

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
e-healthweek

E-healthweek 2017

Van 21 tot en met 27 januari organiseren het ministerie van VWS en ECP | Platform voor de InformatieSamenleving de e-Healthweek 2017. Tijdens deze week proberen zij zoveel mogelijk mensen met e-Health in aanraking te brengen.

Deelnemers
De eHealthweek biedt iedereen de kans om deel te nemen; (thuis)zorginstellingen, maatschappelijke initiatieven, gemeenten, leveranciers of producenten, patiëntenplatformen, ouderenbonden, zorgverzekeraars of onderwijsinstellingen door het hele land. De minister en staatssecretaris van VWS zijn ook betrokken bij de organisatie. Zij zullen dan ook enkele events bijwonen.

Doel
Het doel van deze week is om samen met de deelnemers eHealth in diverse regio’s in Nederland onder de aandacht te brengen. De deelnemende organisaties kunnen laten zien wat eHealth is, hoe het werkt en wat hiermee wordt gedaan.

Bron:
zn.nl

 

 

 

Lees meer over: E-health, Kennis
composietrestauratie

De posterieure enkelvoudige composietrestauratie

Composiet wordt wereldwijd beschouwd als eerste keuze materiaal voor directe restauraties in de posterieure regio. Posterieure composietrestauraties doen het goed op lange termijn. Verschillende reviews noteren een jaarlijks faalpercentage van 1-3%. Een correct uitgevoerde klinische procedure speelt een kritische rol op de levensduur van de posterieure composietrestauratie.

Verslag van de lezing van prof. dr. Marleen Peumans, Tandarts Adjunct Afdelingshoofd op de afdeling Conserverende Tandheelkunde en hoofddocent aan de KU Leuven.

Levensduur posteriorcomposiet

Factoren zijn:

  • Patiënt
  • Operator
  • Materiaal
  • Type restauratie
  • Onderhoud

De meest bepalende factor voor de levensduur zijn operator en patiëntfactor. In de lezing van Marleen Peumans werd de operateurfactor besproken. Het plaatsen van een goede – aansluiting, contactpunt, vormgeving – posterieure restauratie is niet heel eenvoudig. En hoe diep moet u cervicale restauraties aanpakken? Ook de materiaalfactor en het type restauratie kwam aan bod.

Materiaalkeuze

Adhesiefsystemen

In de tandheelkunde wordt een onderscheid gemaakt tussen twee verschillende adhesief systemen.

  • Ets-en-spoel adhesief
    • 3-staps en 2-staps
  • Zelf-etsend adhesief
    • 2-staps en 1-staps

Er bestaan verschillende ‘zelf-etsende’ adhesiefsystemen het verschil met het ‘ets-en-spoel’ systeem is dat erg geen spoelfase is.

Bij zelf-etsende primers wordt een onderverdeling gemaakt in de zuurtegraad:

  • Sterk : pH <1 (niet geadviseerd)
  • Intermediate : pH +/- 1.5
  • Mild : pH +/-2
  • Ultra-mild : pH >2

Afhankelijk van de zuurtegraad reageren zelf-etsende primers op verschillende wijze met het tandmateriaal en de smeerlaag. Door functionele monomeren, onder andere 10MDP, kunnen ze een chemische hechting aangaan met tandmateriaal. Bij 10MDP monomeer is duidelijk in-vitro aangetoond dat het een binding aangaat met hydroxyapatiet.

De microtreksterkte test is het meest geschikt om de bindsterkte aan dentine te testen. Deze klinische studie is geschikt omdat het grootste deel dentine is, verder is er geen sprake van  macromechanische retentie. Daarom is het een goede test om bindingssterke te evalueren. De goudenstandaard is de 3-staps ets-en-spoel (Optibond FL), maar er is ook een voorkeur voor Clearfil SE bond met selectief etsen van glazuur.

Composiet

Conventionele composieten

Met de grootte van de vuldeeltjes wordt de polijstbaarheid van het composiet bepaald. Een midifil composiet is daarom minder goed polijstbaar.

Een hybide composiet bevat grotere en kleinere vulstofdeeltjes. Het ondervangt hiermee de nadelen van een microcomposiet dat minder sterk is, maar heeft als voordeel dat het goed polijstbaar is. Hybride composieten kunnen onderverdeeld worden in universele composieten en midifil composieten. Een nanohybide composiet is een combinatie van microhybried en nanogevuld.

(Ferracane, 2011)

Microhybried
Anorganische vulstof: 0.6-1 um
SiO2: 40-50 nm

Nanogevuld composiet
SiO2, zirconium
5-100 nm

Midifil composiet
Anorganische vulstof: 1-10 um
SiO2: 40-50nm
Vulstofgehalte: >60Vol%

Keuze
De materiaaleigenschappen van het composiet in de posterieure regio, hebben een geringe invloed op de levensduur van de restauraties, op voorwaarde dat een hybride composiet wordt gebruikt.

Laagkrimpende composieten worden niet meer gebruikt.

Het composiet materiaal (vulstofgehalte van het hybriede composiet) heeft een beperkt positief effect op de levensduur van de restauraties. Dit wordt enkel bemerkt in lange termijn studies (>10 jaar).

Bulk fil composieten

  • Flowable base bulk als onderlaag: Altijd bedekken met conventioneel composiet, maximale laagdikte is 4mm.
  • Paste full body bulk fil: Geschikt voor de gehele restauratie. Laagdikte is maximaal 4-5mm.
  • Vezelversterkte bulkfil: Altijd bedekken met conventioneel composiet.

Alle bulk materialen zijn meer translucent dan conventionele composieten, daardoor wordt een verhoogde uithardingsdiepte verkregen. In vergelijking met hybride composieten hebben ze een lager percentage vulstof. Bulkfill vergemakkelijkt en verkort de duur voor het plaatsen van de restauratie.

De huidige Bulk-fil composieten vormen een hetrogene groep met verschillen in samenstelling, conversiegraad, uithardingsdiepte en krimpspanning. In-vitro is gebleken dat gunstige resultaten behaald kunnen worden, waarbij de meest gunstige resultaten werden genoteerd voor het SDR Flow (Dentsply) materiaal. Het materiaal kan dus een voordeel zijn als er diepe caviteiten gerestaureerd dienen te worden, bijvoorbeeld bij een diepe klasse I. Onderzoek toont geen verschil in klinische gedrag na 3 jaar in klasse I/II composietrestauraties met en zonder SDR. (Van Dijken, 2015)

Het advies van Peumans over bulkfil composieten:

  • Paste Full body bulkfil composieten vertonen in-vitro een minder goede aanpassing in enge diepe caviteiten
  • Bulkfil composieten zijn aangewezen in grote caviteiten, doch in grote caviteiten is laagjes-techniek aangewezen voor gecontroleerde vormgeving.
  • Dus wat is het voordeel bij grote restauraties? Voor een mooie vormgeving dient toch in laagjes te worden opgebouwd. Daarnaast is translucentheid van het materiaal niet zo mooi.

De uitgebreidheid van de restauratie bepaalt de levensduur
De uitgebreidheid van de restauratie bepaalt de levensduur.  Elk bijkomend vlak verhoogt het faalrisico met 30-40%. Bij uitgebreide MOD-restauraties die avitaal zijn, is een knobbeloverkapping dan ook aan te bevelen. Het faalpercentage bij klinische studies naar de levensduur van restauraties met knobbeloverkapping met direct composiet ligt gemiddeld tussen de 10 en 1%. Uit onderzoek van Fennis et al. (2014) blijkt geen verschil tussen direct en indirect restaureren. In een onderzoek van Lagreid et al. (2012) blijken alle falingen herstelbaar te zijn. Scholtanus et al. (2014) concludeert in zijn onderzoek dat directe knobbelopbouwrestauraties met composiet een acceptabel klinische gedrag vertonen na 3 jaar.

Procedure 

  • Voordat u start occlusie en articulatie checken
  • Cofferdam
    • Voordelen
      • Een droog werkterrein
      • Rust/gemak voor de tandarts en patiënt
      • Goede toegang/zicht werkveld
      • Verhoogt de kwaliteit van de de behandeling
      • Kwadrant afzondering is aan te bevelen
  • Preparatie: Afgeronde hoeken, hierdoor minder spanning. Verder zijn schone randen vereist.
  • Glazuurbevel: Voor het afronden van scherpe randen approximaal kan een Sonifelex gebruikt worden. Deze maakt een oscillerende beweging, hierdoor kunt u veilig de approximale vlakken bevelen.
  • Vulling:
    • Veel genoemde tekortkomingen van de posterieure composietrestauratie
      • Proximale vormgeving.
      • Een zwak of het ontbreken van een contactpunt
      • Occlusale vormgeving
      • Oppervlakte gladheid

Advies voor proximale vormgeving en het contactpunt: Gebruik voor een juiste approximale vormgeving een gecontoureerd schildje in combinatie met een separatiering. Bij lastige restauraties, kunt u soms beter eerst de knobbels opbouwen en dan een kleinere approximale box maken voor een goed approximaal contactpunt.

Wat bij diepe cervicale randen?
Gebruik teflontape om de cervicale rand af te sluiten. Diamond Wedges kan gebruikt worden bij grote interdentale ruimtes. Eerst een beetje flow in boxranden kan raadzaam zijn bij een dunne bondinglaag, bij visceus composiet of bulkfil composiet.

  • Kleur: Doel is de natuurlijke tand nabootsen: dentine verloopt concaaf (Bazos, Magne, 2011). Dentine heeft kleur A6, glazuur mediumtranslucent is voor de hand liggend. Je kunt kiezen voor één body kleur, die dan werkt als een kameleon.
  • Afwerken: Soflex, EVA-hoekstuk, polijstrubbers met eventueel polijstpasta.

Prof. Dr. Marleen Peumans studeerde in 1987 af aan de KU Leuven waarna zij de post-graduate opleiding tot Tandarts-specialiste volgde. In 1997 promoveerde zij. Haar bijzondere aandacht gaat uit naar het herstel van elementen met adhesieve restauratiematerialen en het klinisch gedrag van deze restauraties. Verschillende (inter-)nationale publicaties zijn verschenen betreffende veneer restauraties, composietrestauraties in de frontregio en de levensduur van adhesieve restauraties. Vanaf 2004 is zij full-time werkzaam als Tandarts Adjunct Afdelingshoofd op de afdeling Conserverende Tandheelkunde (UZ-Leuven), en is deeltijds hoofddocent aan de KU Leuven.

Verslag door Joanne de Roos, tandarts en docent UMCG, voor dental INFO van de lezing van Marleen Peumans tijdens het congres Posterior2016 van Bureau Kalker.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z, Uncategorized
wkkgz

Wkkgz: wijzigingen 2016 en 2017 op een rij

Het zal u niet ontgaan zijn dat u als zorgverlener ook moet voldoen aan de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz). Hierbij nog een keer de wijzigingen van 2016 en 2017 op een rij.

De wet Wkkgz vervangt 2 wetten op dit gebied: Kwaliteitswet zorginstellingen (KWZ) en Wet klachtrecht cliënten zorgsector (Wkcz). De wet wordt gefaseerd ingevoerd en vanaf 1 januari 2016 tot 1 januari 2017 jaar moet u de volgende zaken geregeld hebben:

Per 1 januari 2016

  1. Informatierecht
    De patiënt heeft recht op informatie over prestaties van zorgaanbieders, zodat een goede keuze gemaakt kan worden. Bijvoorbeeld over hoe vaak een tandarts een bepaalde behandeling heeft uitgevoerd.
  2. Meldingsplicht
    Calamiteiten moeten gemeld worden aan de patiënt en de IGZ en opgenomen worden in het dossier.
  3. Vergewisplicht
    De praktijkhouder moet referenties checken van nieuwe medewerkers en indien u kwetsbare patiëntengroepen behandelt, moet de nieuwe medewerker ook een VOG (Verklaring Omtrent Gedrag) aanvragen.
  4. Ontslag
    Ontslag van een zorgverlener moet, indien het ontslag plaatsvindt wegens disfunctioneren, gemeld worden bij de IGZ.

Per 1 juli 2016

Incidentenmeldingsplicht
Incidenten moeten gemeld worden via het anonieme systeem Veilig Incidenten Melding (VIM) met de functie om ervan te leren.
Lees ook: Veilig incidenten melden

Per 1 januari 2017

Klachten en geschillenregeling
U dient een laagdrempelige klachtenregeling te hebben die aan de volgende voorwaarden voldoet:
• Klachten dienen schriftelijk afgehandeld te worden.
• Klachten moet u transparant en informeel afwikkelen.
• De klager moet bijgestaan worden door een onafhankelijke klachtenfunctionaris.
• U moet binnen 6 weken de klacht behandelen.
• U dient aangesloten te zijn bij een erkende geschillen instantie.

Oorspronkelijk moesten zorgverleners per 1 januari bij samenwerking met andere zorgverleners (bijvoorbeeld met andere ZZP’ers) ook een schriftelijke overeenkomst hebben waarin staat hoe men de kwaliteit van zorg borgt. Echter, nu de handhaving van de Wet DBA uitgesteld is tot 1 januari 2018, betekent dit dat u als tandarts en praktijkhouder langer de tijd hebt om de contractuele relatie in orde te maken. Van afstel is echter geen sprake; u zult alsnog op zoek moeten naar de beste samenwerkingsvorm.

Bekijk ook de video De kwaliteitswet Wkkgz in 3 minuten

Door:
Ing. Petra van der Zwan

Lees meer over: Kennis, Kwaliteit, Ondernemen, Wet- en regelgeving, Wkkgz
Endodontische behandeling: 2d of 3d?

Endodontische behandeling: kiest u voor 2d of 3d?

Kan de 2D röntgenfoto zijn bijzonder belangrijke rol blijven spelen bij de endodontische behandeling? Wat is de waarde van nieuwe beeldvormende technieken zoals 3D en wat zijn de risico’s ervan? Verslag van de lezing van endodontoloog en onderzoeker Joerd van der Meer tijdens het ANT-congres Dental Studie Update.

2D versus 3D
Een 2D beeld kan een vertekend beeld geven van de lokalisatie van een parodontitis apicalis. Een proefboring kan uitsluitsel geven over of een element nog wel of niet vitaal is. Een CBCT kan een 3D beeld generen, waarbij de lokalisatie van een PA veel beter te zien is dan op een 2D beeld.

CBCT
Een CBCT geeft net zulke mooie beelden als een CT, maar met minder straling. Als u overweegt een CBCT apparaat aan te schaffen, is het verstandig een apparaat te kopen dat niet meer dan 100 kV kan geven. Aangezien u bij meer dan 100kV aan andere wetgeving moet voldoen, dan bij minder dan 100 kV.

Zo klein mogelijk gebied op foto
Als u een scan maakt, bent u verantwoordelijk voor de diagnostiek van het beeld. Alles wat afgebeeld wordt, moet bekeken worden en gediagnosticeerd. Probeer dus een zo klein mogelijk gebied op de foto te zetten.

Software
Voor het bekijken van de scan is de aanbeveling om de software geadviseerd door de fabrikant te gebruiken, aangezien dit vaak het mooiste beeld oplevert. Er kan enorm veel verschil zitten tussen beelden van hetzelfde apparaat bekeken met verschillende software.

Maximaal field of view
Voor een endodontische behandeling heb je maximaal een field of view van 10 x 10 cm nodig. Een klein field is handig aangezien je minder straling geeft en minder hoeft te diagnosticeren. De sensor is het duurste onderdeel van het apparaat, dus een apparaat met een klein field of view is ook goedkoper.

 Toekomst CBCT
In de toekomst zal de ontwikkeling van de CBCT steeds verder gaan en zal er een beter beeld, betere software, kleiner field of views beschikbaar komen. Hierdoor krijgen we steeds mooiere beelden, met minder belasting. Dit kan zelfs zover verminderen dat een CBCT net zoveel straling geeft als een conventionele röntgenfoto. De mogelijkheden bij het meer standaard gebruik van een CBCT zullen ook zich steeds uitbreiden. Momenteel kun je een digitale planning doen voor een implantatie, maar dit zal ook steeds verder beschikbaar komen voor het bijvoorbeeld plannen van een endodontische opening – bij bijvoorbeeld geoblitereerde kanalen – of bij autotransplantatie, om de tijd dat een element uit zijn sulcus is te verkorten. Dit heet directional transfer. Echter moet heden ten dage de CBCT nog worden gezien als een mooie aanvulling in plaats van een vervanging, vanwege de hoeveelheid straling.

Van der Meer heeft een verwijspraktijk voor endodontologie en is onderzoeker in het UMCG.

Verslag door Carina Boven, tandarts en onderzoeker UMCG, voor dental INFO van het ANT-congres Dental Studie Update.

 

Lees meer over: Congresverslagen, Endodontie, Kennis, Thema A-Z
99% van kinderen met obesitas heeft last van ontstoken tandvlees

99% van kinderen met obesitas heeft last van ontstoken tandvlees

Het onderzoek, uitgevoerd door ‘Diabetes Care’, heeft ondanks een kleine steekproefomvang een sterke correlatie tussen obesitas bij kinderen en ontstoken tandvlees aangetoond.

Onderzoek
Onderzoekers hebben al eerder links bevestigd tussen tandvleesziektes en obesitas bij volwassen. Echter voor kinderen is deze relatie nog niet eerder onderzocht terwijl dit zeker niet minder belangrijk is. De onderzoekers van dit onderzoek zijn afkomstig uit Argentinië en Californië en zijn aangesloten bij de Amerikaanse Diabetes Vereniging genaamd Diabetes Care. Ze benadrukken het belang van dit onderzoek gezien tandvleesontstekingen zich verder in het leven kunnen ontwikkelen in ernstigere tandziektes.

Methode & resultaat
Het onderzoek is uitgevoerd onder negentig Argentijnse kinderen en adolescenten die bij een kliniek voor obesitas waren aangesloten. Afgezien van obesitas of overgewicht waren de kinderen verder gezond. Per kind werd de mate van tandvleesontsteking bepaald aan de hand van de tandvleesontsteking-index.

De resultaten waren toonaangevend. Bijna negenennegentig procent van de kinderen met obesitas en vijfentachtig procent van de kinderen met overgewicht hadden op z’n minst enige vorm van tandvleesontsteking. Verder werd een significant correlatie tussen kinderen met een tandvleesontsteking en een conditie waarin cellen niet adequaat reageren op glucose, ook wel bekend als insulineresistentie. Volgens de onderzoekers benadrukken deze resultaten dat het belangrijk is om alert te blijven als het aankomt op tandvleesontstekingen bij kinderen met obesitas. Ze concludeerde: “Gezondheid van de tanden moet ook overwogen worden bij het tegengaan van obesitas en de bijkomstigheden.” Het is daarom belangrijk dat tandartsen en mondhygiënisten ook in het proces betrokken worden.

Limitaties
Het onderzoek had enkele limitaties. De omvang van de steekproef was relatief klein. Verder was de steekproef homogeen en was er geen controlegroep om de mate van tandvleesontsteking bij gezonde kinderen te kunnen vergelijken. Ten slotte was het onderzoeksverslag zeer kort dus waren er weinig details over de methode. Desalniettemin bieden de resultaten van deze studie een basis voor verdere kennisontwikkeling op dit gebied.

Bron: American Diabetes Association

 

Lees meer over: Kennis, Onderzoek
3 tips voor patiënttevredenheid

3 tips voor patiënttevredenheid bij het plaatsen van implantaten

Het plaatsen van een implantaat lijkt soms vanzelfsprekend te zijn – doe het zo goed als maar kan en het resultaat zal perfect zijn. Sommige patiënten hebben echter een ander plaatje in gedachten, en een eigen weg volgen kan hierbij leiden tot minder tevredenheid. De volgende tips kunnen dit verhelpen:

  • Licht de patiënten in over wat gaat gebeuren

Als patiënten weten wat hen te wachten staat en wat de resultaten zullen zijn van implantaten zullen hun verwachtingen veel dichter bij de realiteit komen te liggen. Praat met de patiënt over wat ze willen en wat ze hopen als resultaat te zien – op deze manier liggen patiënt en tandarts veel sneller op een lijn. Naast de patiënten is het ook slim om het volledige team in te lichten over wat implantaten nu eigenlijk inhouden, om zo ook gelijk patiënten altijd goed te kunnen informeren. Daarnaast helpt dit ook met het aantrekken van nieuwe patiënten.

  • Wijs een implantaat coördinator aan

Eén vast contactpersoon kan van groot belang zijn bij het optimaliseren van communicatie met de klant en bij klanttevredenheid. Als klanten hun eerste informatie via de telefoon van dezelfde persoon horen als die uiteindelijk hun operatie uit zal voeren is de kans groot dat je elkaar goed leert kennen, dat de informatie beter overkomt en dat het gehele proces optimaal kan verlopen. Ook is op deze manier de kans groter dat de mond-op-mond reclame zijn werk zal doen.

  • Bereid goed voor op alle aspecten

De kans is groot dat als iemand bepaalde skills heeft, dat dit als ‘normaal’ wordt gezien – zoals het feit dat een tandarts in staat is om implantaten te plaatsen. Niks is echter minder waar. Sommige, misschien op het eerste gezicht niet zeer belangrijke, aspecten moeten hierbij echter goed worden voorbereid. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het ontwikkelen van een ‘customer journey’- de reis die de patiënt maakt vanaf het punt dat deze kennis maakt met de praktijk tot nazorg na de behandeling. Het duidelijk communiceren over de totale kosten is ook een aspect dat de patiënttevredenheid kan bevorderen, net zoals het direct helpen van patiënten.

Succesvol zijn in het plaatsen van implantaten vergt veel tijd en moeite. Het volgen van de eerder genoemde drie stappen kan hier echter goed bij helpen en verzekeren dat patiënten blij zijn met de service gedurende het hele proces.

Bron: Dr Bicuspid, artikel van Judd Boehme, tandarts bij Lemmon Valley Dental Group en tevens werkzaam bij the California Implant Institute, in de Verenigde Staten.

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
Relatie tussen migraine en bacterie in mond en darmen

Relatie tussen migraine en bacterie in mond en darmen

Een Amerikaanse studie vond een significante relatie tussen migraine en de aanwezigheid van een grote hoeveelheid nitraat-modificerende bacteriën in de mond en darmen.

Bewerkt voedsel
De onderzoekers van de universiteit van de ‘San Diego School of Medicine’ hebben het onderzoek gestart omdat er tot nu toe nog weinig bekend was over de invloed van microbiomen op migraine. Wel is er al eerder onderzocht of bepaalde soorten voedsel zoals wijn en chocolade invloed hebben op migraine. Met name bewerkt voedsel wordt vaak gerapporteerd als een oorzaak van migraine. Dit bewerkte voedsel bevat nitraten, welke omgezet kunnen worden in nitriet door nitraat-modificerende bacteriën in de mond en darmen. Als deze nitrieten in de bloedsomloop komen kunnen zij op hun beurt worden omgezet in stikstofoxide.

Onderzoek
Het onderzoek werd gefinancierd door het American Gut Project en door middel van crowdfunding. Voor het onderzoek zijn 171 orale monsters en 1.996 monsters van de darmen van gezonde mensen bestudeerd. De deelnemers vulden ook een enquête in om te bepalen welke deelnemers last van migraine hebben.

Resultaten
De meerderheid van de deelnemers die last had van migraine bleek grotere hoeveelheden nitraat-modificerende bacteriën in de mond en darmen te hebben dan de deelnemers zonder migraine. Door het omzetten van de nitraten door de bacteriën in stikstofoxide wordt dus waarschijnlijk de migraine veroorzaakt. De uitkomsten van dit onderzoek zijn in lijn met eerdere onderzoeken waaruit naar voren kwam dat vier op de vijf hart-en vaatziekte-patiënten die medicatie met nitraat innemen, last hebben van heftige hoofdpijn.

De onderzoekers rapporteerden dat nog niet met zekerheid gezegd kan worden op welke manier de factoren precies met elkaar in verband staan. De volgende stap voor toekomstig onderzoek is om te bepalen of migraine een oorzaak of effect is van de aanwezigheid van de bacteriën en of er verschil is in typen migraine.

Bron: CTV News

Lees meer over: Kennis, Onderzoek
Bel Allard voor een bijzondere poetsinstructie

Bel Allard voor een bijzondere poetsinstructie

De kunstenaar Allard heeft een bijzonder initiatief ontwikkeld: als je naar een mobiel nummer belt en kiest voor 6 krijg je een bijzondere poetsinstructie.

Geest en mondverfrissend

Het concept is in augustus 2015 ontwikkeld door Allard, een kunstenaar bekend van Noorderzon Groningen. Hij zette op het Tschumipaviljoen in Groningen een bijzonder kunstwerk neer met daarin ballonnen die samen een mobiel nummer vormen. Later is dit ook wel bekend geworden als: Bel Allard. Voor updates kun je hem op Facebook volgen of via zijn site . Als je het mobiele nummer belt, krijg je of Allard zelf aan de lijn of een uitgebreid keuzemenu.

Speciale poetsinstructie
Er zijn verschillende opties waaronder een spiegeloefening of een mop maar als je voor zes kiest krijg je een speciale poetsinstructie. De instructie is dit jaar geüpdate naar een vernieuwde versie. Deze is samengesteld door Yvonne Buunk-Werkhoven, onderzoeker, mondhygiënist en psycholoog. Een uitgebreid stappenplan leid je door het proces om je tanden op de optimale manier te poetsen. Maar dat is nog niet alles, de instructie is ook nog eens geestverfrissend. Je wordt ook begeleid in een ademhalingsproces om tot rust te komen en helemaal zen te worden. Ze noemen het ook wel: mondfulness. Nieuwsgierig geworden? Bel zelf naar: 06-42280481. Het nummer is 24/7 bereikbaar.

Bron: Facebook

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
Tandletsel

Tandletsel: Opvang van de patiënt en eerste hulp

Elke tandarts krijgt patiënten met tandletsel in de praktijk. Het gaat vooral om kinderen. ‘Doe ik het wel goed?’ Er is vaak nog koudwatervrees bij tandartsen, merkt Jacques Baart.

Verslag van zijn lezing waarin hij de stappen geeft bij de opvang van trauma patiënten.

 Epidemiologie tandletsel

  • 000 kinderen per jaar van 6-16 jaar
  • 25% van alle kinderen tot en met 12 jaar
  • 4-8 kinderen per praktijk per jaar

Trauma melkgebit
Tandletsel in het melkgebit komt evenveel voor bij jongens als bij meisjes.

  • 30% van de kinderen van 5 jaar is slachtoffer van dentaal trauma
  • Trauma kan ook invloed hebben op de blijvende dentitie

Intrusie, het in de kaak verplaatsen van een tand, komt het meeste voor en kan leiden tot schade aan het blijvende gebit (25%). Gevolgen van een trauma kunnen leiden tot verstoring van glazuuropbouw, het stoppen van de wortelafvorming of het draaien van de tandkiem.

Afwijkingen van het blijvende gebit ten gevolge van trauma melkgebit:

  • Turner-tand
  • Kroondilaceratie
  • Odontotoom en mesiodens
  • Worteldilaceratie

Bij een ontsteking aan de wortelpunt van een melkincisief, zal de behandeling bestaan uit extractie.

Hoe ga je ermee om als een kind trauma heeft?
Tandletsel is vaak een van de eerste keren dat een kind de tandarts bezoekt. Het is daarom belangrijk om erg zorgvuldig te werk te gaan en het trauma niet te bagatelliseren. U kunt veel goed werk doen en in veel gevallen komt het weer goed. Baart gaf als tip om na de behandeling een dapperheidsdiploma mee te geven.

Trauma blijvende tanden
20 tot 30% van de 18-jarigen heeft een dentaal trauma, waarvan een derde met ernstige consequenties. Er is een piek in incidentie van dentaalletsel bij kinderen van 8 tot 14 jaar. Als een kind eenmaal dentaalletsel heeft, is de kans daarna vijf keer hoger op nieuw letsel.

Bij de blijvende tanden komt tandletsel bij jongens twee keer zoveel voor als bij meisjes.

Is er sprake van een overjet van meer dan 8 mm, dan is de kans op dentaalletsel 50 tot 60%.

Bij 8% van de mensen tandletsel is er ook sprake van hersenletsel. Het is daarom bij tandletsel erg belangrijk om te checken of er ook aanwijzingen zijn voor hersenletsel. Geschat wordt dat bij 3 tot 10% van de kinderen met tandletsel sprake is van kindermishandeling, inclusief verwaarlozing.

Eerste opvang
Het eerste wat je als tandarts doet jij trauma is het ABCDE-onderzoek:

  • Airway
  • Breathing
  • Circulation
  • Disability
  • Exposure
  • Secondary Survey

Eerste opvang stap-voor-stap direct na aangezichtstrauma

  • De eerste opvang is gericht op de vrije luchtweg, ademhaling, circulatie en hersenfunctie.
  • Check aanwijzingen voor hersenletsel: gaat het goed met het kind?, weet het z’n naam en welke dag het vandaag is? Vraag ook: waar woon je?
  • Vraag: Wat is er gebeurd? Wat merkte je het eerst? Wie waren bij het ongeval betrokken?
  • Wat doet het meeste pijn en waar?
  • Daarna gaat het pas over de tanden en kiezen. Stel dan vragen als:
    ‘’Mag ik even kijken?? Ik doe verder niks.’’
    ‘’Doe eens open, doe eens dicht.’’ Om te kijken of er nog stoornissen zijn in occlusie en articulatie.
  • Controleer of er nog stukjes tand in de lip zitten.
  • Dan kun je zeggen: ‘’het valt gelukkig reuze mee’’. Dit is in zijn algemeenheid terecht, maar er zijn uitzonderingen:
    • Avulsie langer dan half uur.
    • Intrusieluxatie 5/6mm dan chirurgie anders afwachten.

Slechtste prognoses
Deze twee diagnoses hebben de slechtste prognose voor de getroffen tand:

  • Tandfoto, eventueel 2 (verschillende richtingen) of OPG.
  • Weke delen röntgenfoto (1/3 exposure tijd).
  • Lichtfoto’s, ook voor juridische/financiële redenen.
  • Antibiotica is meestal niet geïndiceerd.
  • Tetanusprofylaxe?
    – Laatste vaccinatie <1 jaar geleden : geen profylaxe
    – Laatste vaccinatie tussen 1 en 10 jaar: booster 0.5ml TFT im
    – Laatste vaccinatie > 10 jaar: 2 keer booster 0.5 ml TFT im +250 IE MATIG im

Vervolg

  • Na 1 week controle (inclusief beide ouders)
  • Bespreek daarna pas wat de vooruitzichten zijn, de vervolgbehandeling, verzekering, aansprakelijkheid. Het is beter om dit nog niet allemaal bij het eerste bezoek te bespreken, adviseert Baart.

 

Jacques Baart studeerde tandheelkunde in Nijmegen en specialiseerde tot kaakchirurg in Amsterdam. Vanaf 1979 is hij als specialist verbonden aan de afdeling Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie VUmc en aan ACTA te Amsterdam. Hij is chef de clinique, chef de policlinique, werkplekmanager, docent aan ACTA en bij de opleiding tot MKA chirurgen in het VUmc. In de patiëntenzorg richt hij zich vrijwel uitsluitend op kaakchirurgie bij kinderen. Hij schreef 4 studieboeken en is (mede) auteur van 140 wetenschappelijke artikelen. Hij vervulde vele bestuurlijke functies: voorzitter van de sectie specialisten KNMT, voorzitter van de Ned. Ver. MKA, voorzitter van de WTA en lid van het bestuur van de NVT.

Verslag door Joanne de Roos, tandarts, voor dental INFO van de lezing van Jacques Baart tijdens het congres Tandletsel van Bureau Kalker.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Kindertandheelkunde, Thema A-Z