KNMT-bestuur besloot dr. Yvonne Buunk-Werkhoven voor te dragen voor Public Health Committee FDI

Begin juli werd dr. Yvonne Buunk-Werkhoven door de KNMT voorgedragen als kandidaat voor de Public Health Committee van de World Dental Federation (FDI). Door een niet-tandarts voor te dragen had de KNMT haar nek uitgestoken in lijn met haar motto Mondzorg = teamwork.

Buunk-Werkhoven is gepromoveerd sociaal psycholoog en mondhygiënist. Sinds 2010 is zij bestuurslid van de Chief Dental Officer/Dental Public Health Section van de FDI. Gezien haar expertise, haar jarenlange inzet voor FDI-World Oral Health Day en haar vele publicaties, ondermeer in het International  Dental Journal van de FDI werd zij door de voorzitter van de CDO/DPH section geattendeerd op de vacante positie in de Public Health Committee. Omdat de voordracht enkel vanuit een Tandartsen beroepsorganisatie kan worden gedaan, overlegde zij met het bestuur de KNMT, dat unaniem besloot haar voor te dragen.

De Public Health Commitee is in 2001 opgericht binnen de (FDI). Deze commissie richt zich op ontwikkeling en organisatie van programma’s die de mondzorg bevorderen, waaronder initiatieven gericht op verbetering van de (mond)gezondheid van achtergestelde bevolkingsgroepen.

Eind juli jl. werd Buunk-Werkhoven gevraagd zich, net als de andere kandidaten voor de diverse commissies, in Buenos Aires te presenteren aan het FDI-bestuur en zo’n 100 afgevaardigde bestuursleden (tandartsen) uit verschillende landen.
Een maand later, vlak voor Buunk-Werkhoven’s vertrek naar Buenos Aires kwam er tot haar grote verbazing op 31 augustus een brief van de FDI, waarin stond dat zij niet verkiesbaar kan zijn omdat ze geen tandarts is. 

Teamwork in de mondzorg heeft kennelijk nog een lange weg te gaan.

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z
geld - munten

Salaris medische sector van verschillende landen vergeleken

Het medische onlineplatform Medscape heeft onderzoek gedaan naar het salaris in de medische sector in Duitsland en dat vergeleken met een aantal andere landen. Er blijken grote verschillen te bestaan tussen de verschillende landen.

Verschillen

In Duitsland verdienden artsen in 2016 in medische praktijken gemiddeld 125.100 euro. Een bedrag waar ze overigens zelf niet zo tevreden mee zijn. Zestig procent van de ondervraagde artsen vindt dat hun beloning (veel) te laag is. Toch zijn ze stukken beter af dan hun collega’s in Spanje met een jaarinkomen van 52.800 euro en Frankrijk (95.100 euro). In het Verenigd Koninkrijk hebben ze een vergelijkbaar salaris als in Duitsland: 129.500 euro. In de Verenigde Staten daarentegen liggen de salarissen veel hoger. Het gemiddeld praktijkinkomen bedraagt daar 250.400 euro. Ook daar is trouwens bijna zestig procent ontevreden over het salaris.

Nederland

Het inkomen in de medische sector in Nederland is niet gemeten in dit onderzoek. Maar u kunt natuurlijk zelf uw praktijkinkomen afzetten tegen dat van de onderzochte landen en zo ontdekken hoe u er internationaal gezien voorstaat.

Bron:
Medscape 

 

 

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z
KIMO-directeur Dirk Mettes neemt afscheid

KIMO-directeur Dirk Mettes neemt afscheid

Tandarts en onderzoeker Dirk Mettes neemt in september afscheid als directeur van KIMO (Kennisinstituut Mondzorg). Hij was meer dan tien jaar betrokken bij het ontwikkelen van richtlijnen voor de mondzorg.

Plaats voor de nieuwe generatie

Dirk Mettes begon twee jaar geleden als directeur van KIMO. Zoals afgesproken bij zijn aantreden zou Mettes in september 2018 zijn taken overdragen aan ‘iemand van de nieuwe generatie’. Hij is erg blij met het enthousiasme over de richtlijnen in de mondzorg die hij de afgelopen jaren sterk heeft zien toenemen.

Ontwikkeling richtlijnen

Tijdens zijn periode bij KIMO was Mettes onder andere nauw betrokken bij de voorbereiding van het rapport De mondzorg van morgen van de Gezondheidsraad, waarin werd gepleit voor structurele na- en bijscholing in de mondzorg en voor de ontwikkeling van klinische praktijkrichtlijnen.

Vacature nieuwe KIMO-directeur

Inmiddels is de zoektocht naar een nieuwe KIMO-directeur ingezet. De vacature betreft een positie voor 24 uur per week en wordt breed uitgezet in de (mond)zorg. Kijk hier voor de volledige vacature. Aanmelden kan tot 30 mei aanstaande.

Bron:
KIMO

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z
Mondhygiënist en zwanger: vier verhalen

Mondhygiënist en zwanger: vier verhalen

Dental INFO vroeg op social media of professionals in de mondzorg hun ervaringen wilden delen over hun zwangerschap en de periode erna. Lukte het om gewoon door te werken tijdens de zwangerschap? En heeft het ouderschap invloed op hun werk?

Vier mondhygiënisten

Vier mondhygiënisten waren bereid om hun verhaal met dental INFO te delen. We stellen hen hier eerst kort voor.

Anita Vonhoff is in 1989 afgestuurd als mondhygiënist. Tot 1995 werkte ze in loondienst en startte toen haar eigen praktijk. In haar praktijk geeft ze extra zorg aan mensen met angst of een beperking als autisme en ADHD en aan kwetsbare ouderen. Ze vindt het heerlijk om met haar vak bezig te zijn, volgt graag bij- en nascholingscursussen en geeft zelf de cursus nazorg bij implantaten.

Aysun is 32 jaar, getrouwd en heeft een zoon van twee jaar en is in verwachting van een zoon. Ze stelt zich voor: “Ik vind het heel leuk om mensen te helpen. Ik ben in 2014 afgestuurd aan de Hogeschool Utrecht in Mondzorgkunde. Ik hou van mijn beroep en wil het nog jaren blijven doen. Ik was in mijn kinderjaren een angstpatiënt. Ik vind het een uitdaging om patiënten met angst met geduld te behandelen en vooral angst bij kinderen te voorkomen.

Twee vrouwen willen anoniem blijven. De eerste vertelt: “Ik ben getrouwd, 33 jaar en moeder van twee kinderen. De derde is op komst. Onze beide zonen zijn te vroeg geboren. Sinds mijn 16e zit ik in de tandheelkunde. Ik heb eerst de opleiding Tandartsassistent gevolgd. Daarna heb ik een paar jaar gewerkt en op mijn 22e ben ik gestart met de opleiding Mondzorgkunde. Ik heb erg veel plezier in het werk. Het motiveren van patiënten en daarvan het effect zien maakt mij trots.”

De tweede vrouw heeft twee kinderen, de oudste is drieënhalf jaar en de jongste is bijna een jaar. Met mensen werken vindt ze erg fijn. “Je komt continu met diverse mensen in aanraking en het is heel afwisselend: van hele simpele preventieafspraken tot uitgebreide paro-patiënten.” Ze geniet ervan om zwaar ongemotiveerde patiënten in positieve zin te zien veranderen.

Bekkeninstabiliteit

Alle vier de vrouwen hebben een en ander meegemaakt tijdens de zwangerschap. Sommige verhalen zijn erg heftig.

Anita’s eerste zwangerschap in 1997 verliep redelijk goed, hoewel ze de laatste vier weken niet meer kon lopen. Dat had achteraf gezien misschien een aanwijzing moeten zijn voor bekkeninstabiliteit, maar door andere complicaties is dat niet als apart probleem herkend. Bij zowel de tweede als de derde zwangerschap kreeg ze te maken met ernstige bekkeninstabiliteit, waardoor ze in de tweede maand van haar zwangerschap al bijna niet meer kon lopen of de trap op kon. Gedurende de gehele zwangerschap en het jaar erna heeft er een bed in de huiskamer gestaan. Rolstoel, krukken en bekkenband waren nodig om te kunnen bewegen. Uiteindelijk heeft ze bijna vierenhalf jaar gebruik moeten maken van een rolstoel, eerst volledig en later vooral bij langere afstanden.

Eerder met verlof

Werken als zwangere mondhygiënist vindt Aysun heel leuk, omdat je dan veel positieve reacties van patiënten krijgt. Lichamelijk is het tot ongeveer vijf, zes maanden wel goed vol te houden, maar daarna wordt het steeds zwaarder. “Dat buikje zit steeds in de weg. Vooral bepaalde houdingen gaan steeds moeizamer. Je merkt ook dat je aan het eind van de dag uitgeput bent en vooral last van de rug hebt. Ik wilde een keer iets uit de lade pakken om mee te geven aan een patiënt en kon toen niet meer overeind komen en viel achterover! Gelukkig sprong de patiënt uit de stoel en hielp mij om weer overeind te komen. Dat was een beetje aan het einde van mijn zwangerschap. Achteraf moest ik er wel erg om lachen. Ik had gehoopt dat ik tot vier weken voor de bevalling kon werken, maar vanwege mijn lichamelijke klachten ben ik dus eerder met verlof gegaan.”

Premature bevallingen

Bij de eerste vrouw die anoniem wil blijven is de eerste met 19 weken zwangerschap geboren en de tweede met 25 weken. Ze vertelt: “Onze oudste is overleden en de tweede is nu een vrolijke, ondeugende peuter van net drie jaar. Bij beide zwangerschappen waren er geen aanwijzingen voor vroeggeboorte. Bij de tweede zwangerschap moest ik wel meer rust nemen, al kwam dit er niet echt van tijdens het werk. Nu bij de derde gaat dit stukken beter omdat ik zzp-er ben. Sinds week 27 ben ik niet meer aan het werk geweest. Ik heb toen in het ziekenhuis gelegen en sindsdien moet ik meer rust nemen.”

Haar tweede kindje is met een spoedkeizersnede geboren. Hij woog 800 gram en heeft bijna vierenhalve maand in verschillende ziekenhuizen gelegen. Er zijn meerdere operaties en infecties geweest. “Het duurde wel een jaar voordat ik er lichamelijk en geestelijk weer helemaal bovenop was. Dat komt omdat je steeds in het ziekenhuis bent en er geen tijd is voor je eigen herstel.” Behalve lichamelijke en geestelijke problemen waren er ook financiële problemen: “Bij de eerste had ik geen wettelijk recht op zwangerschapsverlof, terwijl je wel kraamvrouw bent. Dit was bij de tweede ook zo. Toen het bevallingsverlof gestopt was, moest ik eigenlijk weer aan het werk. Ook krijg je geen kraamzorg als je kindje net thuis is. Terwijl als alles goed was verlopen, je op dat moment net bevallen zou zijn.

Ons zoontje kwam voor een extreem prematuur relatief snel uit het ziekenhuis: een week nadat ik uitgerekend was van hem. Mijn verlof stopte en de werkgever verlangde dat ik aan het werk ging. Ik was arbeidsongeschikt, maar zowel de werkgever als het UWV wilden niks betalen. Het effect van dit alles was dat ik niet meer in loondienst wilde werken als mondhygiënist, zodat als een arts zegt dat ik rust moet nemen, ik dit ook kan doen en niet gedwongen wordt om te werken.”

Hyperemesis gravidarum

Ook de tweede anonieme vrouw heeft een heftig verhaal: “Sinds ik zwanger ben geweest, ben ik niet meer de oude. Ik ben veranderd van iemand die bruiste van de energie en honderd dingen tegelijk kon doen, naar iemand die arbeidsongeschikt is geraakt.” Ze werkte in eerste instantie wel door, maar had dit niet moeten doen. “Mijn zwangerschap was niet te combineren met werk of eigenlijk met niks! Mijn zwangerschap bestond uit ziekenhuisbezoeken en opnames in verband met uitdroging. Ik had Hyperemesis gravidarum (HG), wat inhoudt dat je overmatig braakt (ongeveer 20 tot 30 keer per dag). Je bent maanden non-stop, 24/7, kots- en kotsmisselijk. Ik ben 10 kg afgevallen in ongeveer anderhalve maand tijd. Het was het meest extreme wat me ooit is overkomen. Ik kreeg uiteindelijk medicatie, maar daar ben ik mee gestopt, want het haalde de misselijkheid niet weg. Ik ben vier maanden zo ziek geweest, dat ik alleen maar plat kon liggen. De rest van de zwangerschap was ik behoorlijk verzwakt en daardoor had ik extreme duizelingen. Ook had ik veel pijn in mijn bekken en dat was achteraf gezien bekkeninstabiliteit.” Ook bij haar tweede zwangerschap kampte ze weer met HG.

Praktijk aan huis

Hoe de zwangerschapsproblemen van invloed waren op het werk, is voor alle vrouwen verschillend.

Anita heeft geen werkgever, maar heeft haar praktijk aan huis. Nadeel is dat de praktijk op de eerste etage is. “Mijn man heeft toen een intercomsysteem aangelegd, waardoor ik vanaf mijn bed en vanuit de praktijk de deur kon openen.” Zolang mogelijk heeft ze zelf de patiënten behandeld, met steeds langere tussenpozen tussen de patiënten, om op bed te kunnen rusten. Toen dat niet meer ging, konden de patiënten terecht bij hun eigen tandarts of bij een bevriende collega, die voor haar wilde waarnemen. Zowel bij de tweede als derde zwangerschap heeft de collega-mondhygiënist waargenomen. “Uiteindelijk is de praktijk maar twee maanden volledig dicht geweest. Daarna was de praktijk dagelijks open, met ’s morgens een patiënt, ‘s middags een patiënt en dat opbouwend. De patiënten waren lief en begripvol, en op een enkeling na zijn ze allen in de praktijk gebleven.”

Maar niet alles ging even gladjes. “Toen ik in de rolstoelperiode naar een congres ging, werd de collega-mondhygiënist die de rolstoel duwde wel door de vertegenwoordiger aangesproken, maar ik werd zittend in de rolstoel genegeerd. Ze gingen niet serieus in op vragen over bestellingen etc. En een cursus werd op de bovenetage gegeven, terwijl er alleen een trap was. Uiteindelijk bleek er achter in het gebouw een hele lage goederenlift te zijn, zonder verlichting, waarin ik in gefrommeld werd, zodat ik alsnog de cursus kon volgen.”

Minder gaan werken

Hoe combineren de mondhygiënisten hun werk met kinderen? Aysun heeft haar werktijden aangepast: ”Voor mijn eerste zwangerschap werkte ik in de oneven weken 25 uur per week en in de even weken 20 uur. Na mijn zwangerschap ben ik drie uurtjes minder gaan werken.

Tijdens schooltijd werken

Anita’s kinderen zijn alle drie hoog intelligent, maar hebben ook ADHD en autisme. Veel planning en structuur is daarom belangrijk, terwijl de eerste acht jaar een aaneenschakeling van ziekenhuisbezoeken was. De eigen praktijk biedt de mogelijkheid om binnen de schooltijden te werken. “Als er eentje ziek is, ben ik in de buurt. Ik kan desnoods tussen twee patiënten door even om het hoekje kijken. Nu de kinderen ouder zijn, zijn ze onregelmatiger thuis.” Ze is net verhuisd naar een grotere woning, waar de praktijkruimte apart aangebouwd is. “Dat is heerlijk rustig en toch dichtbij. Juist bij kinderen die meer aandacht behoeven is het ideaal.”

Gestopt met werken

De tweede vrouw die anoniem wil blijven was na de geboorte van haar eerste kindje zo blij niet meer ziek te zijn, dat ze niet de tijd nam om te herstellen. “Eindelijk weer contact met de buitenwereld! Ik ging weer aan het werk, maar ik zag wel dat ik lichamelijk niet de oude was. Dit werd gebagatelliseerd met ‘het zijn de hormonen’. De lichamelijke klachten werden steeds erger, met duizelingen en migraineaanvallen. Daarom ben ik mijn werkdagen gaan inkorten van fulltime naar parttime. De dagen die ik thuis zat had ik nodig om bij te komen. Uiteindelijk ben ik helemaal gestopt met werken, het lukte gewoon echt niet meer. Hoe erg dat ook is om te erkennen……”

Voordelen

Wat is het grote voordeel van het hebben van kinderen als mondhygiënist? Anita: “Het hebben van kinderen geeft meer inzicht, het is makkelijker om met andere kinderen in de praktijk om te gaan. Aysun: “In beide gevallen kan het werk als mondhygiënist in sommige situaties moeilijk zijn of juist makkelijk, dus als moeder zijnde of niet heeft voor mij geen verschil gemaakt. Wel kan ik mij inleven in ouders die hun kind meenemen naar de behandeling. Ik probeer ruimte en rust te creëren, zodat de ouder en het kind 30 minuten behandeling kunnen volhouden. Vooral met een huilende baby is het voor de moeder niet leuk om te horen dat ze beter moet stokeren of poetsen. Ik kijk naar de situatie en pas mijn behandeling daarop aan.”

Drink- en eetgewoonten

De eerste anonieme geïnterviewde: “Je komt meer in aanraking met andere ouders. daarbij vallen mij het aantal voedingsmomenten en drinkgewoonten op. Het begint al bij speengebruik, de hele dag door limonade of diksap, dat gegeven wordt in zuigflesjes, daarna vaak gelijk weer een speentje in. Veel snoep, koekjes met zoetigheid. De hele dag door eten in plaats van vaste eetmomenten. Kinderen die geen gewone thee of water ‘lusten’. Kinderen die ’s nachts nog borst of flesvoedingen krijgen als de melkelementen doorgebroken zijn. Het voordeel dat ik nu zelf ook moeder ben is dat je als mondhygiënist sneller connectie hebt met de patiënt. Ze accepteren de adviezen beter omdat ze ook herkenning in mijn verhalen horen.“

Inlevingsvermogen

Ook bij de tweede anonieme vrouw bracht het haar iets positiefs op haar werk: ”Het voordeel is dat ik meer inlevingsvermogen heb bij zwangeren, moeders en kinderen. Ik ben al van mijzelf meelevend, maar sommige dingen in het leven moet je ervaren en dan snap je het helemaal. Ook heeft mijn ziekzijn me laten zien dat niet alles vanzelfsprekend is, ook niet voor de zieke patiënten, dus snap ik hen nu veel beter.“

Tips

Hebben de vrouwen tips voor andere mondhygiënisten die zwanger willen worden of zijn?

Anita vertelt ons ondanks alle pijn en moeite:

“Altijd gewoon zwanger worden, je niet tegen laten houden door mogelijke beperkingen.”

Zij vond de tweede zwangerschap veel lastiger dan de derde. Bij de tweede overviel het haar meer, ze wist niet waardoor ze niet kon lopen. Het duurde even voordat de juiste diagnose en therapie gegeven werd. Bij de derde was ze voorbereid. De waarneming was beter geregeld, ze had meer huishoudelijke hulp ingeschakeld en meer rust genomen en op eigen grenzen gelet, waardoor het herstel veel beter ging.

De eerste anonieme vrouw:

“Mijn tip: luister goed naar je lichaam tot hoe lang je kan werken. We hebben een zwaar beroep. Als je geen hulp krijgt van assistentes, dan lijkt het mij niet vol te houden tot 34 of 36 weken zwangerschap. Neem adviezen van verloskundigen en gynaecologen ook aan, ondanks dat er veel werk is en er altijd moeilijk vervanging te vinden is.”

“Denk aan je ongeboren kindje, dat zich aan het ontwikkelen is. Tijdens deze zwangerschap krijg ik wel steun van collega’s. Dit doet erg goed.”

De anonieme tweede vrouw:

”Ik ga er vanuit dat de meesten ‘normaal’ zwanger zijn. In dat geval: geniet ervan! Als je zo ziek als ik wordt: vraag hulp! Want ik kreeg geen steun van collega’s, totaal niet! Eerder het gevoel ‘stel je niet aan, je bent alleen maar zwanger’. Dus wees echt duidelijk als het echt niet gaat.”

Volop genieten

Anita wil als laatste nog iets toevoegen: “Zwanger zijn is geen ziekte, geen beperking, het is de cirkel van het leven en hoort erbij.” Want ondanks de lastige zwangerschappen en de intensieve zorg die de kinderen nodig hebben, heeft ze volop genoten, en geniet ze nog steeds iedere dag van het plezier dat de kinderen haar geven, en zou ze niets willen veranderen.

De anonieme tweede vrouw: “Zwangerschap is geen ziekte maar bij mij ging de zwangerschap wel gepaard met een ziekte, genaamd HG, en dat wordt door vele mensen zwaar onderschat. Desondanks ben ik heel blij dat ik twee mooie kindjes heb en geniet ook met volle teugen van het moederschap.”

Door: Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z, Werken met plezier
Mondhygiënist Marieke van Zanten

Mondhygiënist Marieke van Zanten genomineerd als aanstormend talent

Marieke van Zanten, mondhygiënist en eigenaar van kinderpraktijk Te Gekke Bekkies, is genomineerd bij de Rotterdamse Zakenvrouwverkiezing 2018 in de categorie ‘aanstormend talent’, de categorie voor vrouwen die minder dan drie jaar ondernemer zijn. Aanleiding voor Lieneke Steverink-Jorna om haar te interviewen.

Finalist

Marieke ken ik van haar geweldige logo van haar kinderpraktijk Te Gekke Bekkies en van haar dj-optreden na het congres van NVM-Mondhygiënisten. Via Facebook laat ze weten dat ze finalist is bij de Rotterdamse Zakenvrouwverkiezing 2018. Marieke is ‘something else’, dat zie je meteen. Ze is niet het type mondhygiënist dat we gewend zijn. Ze heeft iets speciaals en daarom wilde ik haar graag interviewen.

Van bang voor de tandarts naar mondhygiënist

Marieke werd steeds uitgeloot voor een grafische opleiding. Een bevriende tandarts besloot haar daarop tot assistente te bombarderen. “Ja, lachen, want ik was doodsbang voor de tandarts!” Ze vond het wonderlijk genoeg heel leuk en wilde ermee verder. Ze studeerde net aan de Hogeschool Utrecht af voordat de vierjarige opleiding Mondzorgkunde ontstond. “Die opleidingsvariant ben ik net misgelopen.” Ze introduceerde deze studie nota bene zelf op de open dag. Dat was een beetje zuur. Daarna heeft ze in verschillende praktijken ervaring opgedaan.

“Ik heb bij Manon (huidige voorzitter van NVM-Mondhygiënisten) het meest geleerd!” Toch stopte ze daar, omdat ze het niet handig vond om in drie praktijken tegelijk te werken (“Dan sta je op, stap je suf in de auto en denk je halverwege, zit ik wel op de goede snelweg?”). Ze ging toen bij een algemene praktijk werken, waar nog niet eerder een mondhygiënist had gewerkt. Ze zette voor de hele praktijk het preventieplan op. Vervolgens ging ze nog in een andere praktijk werken.

Gewoon Gaaf

Marieke merkte echter dat ze niet tevreden was met haar werk. Een groot deel van haar werk bestond uit het behandelen van volwassenen met enorme tandvleesproblemen. Daar baalde ze van. Ze had toch de opleiding gedaan om zich met preventietandheelkunde bezig te houden? Ze wilde liever bij kinderen met preventie problemen voorkomen en dat op haar eigen manier aanpakken. Toen ze een artikel van dr. Erik Vermaire las over Gewoon Gaaf (een preventiemethode voor kinderen), wist ze dat ze dat wilde.

Eigen kinderpraktijk

Nu heeft ze sinds een jaar haar eigen kinderpraktijk Te Gekke Bekkies waar ze Gewoon Gaaf toepast. Gewoon Gaaf is echt het werk van de mondhygiënist. In eerste instantie wilde ze enkel preventie aanbieden. Dankzij een tandarts in de buurt die werkelijk alle patiëntjes naar haar verwijst, kwam ze al snel aan patienten. Daarnaast promoot ze haar praktijk door poetslessen op de basisscholen te geven. Ze heeft een groot netwerk en zo wordt ze al snel aan mensen en instanties voorgesteld, waardoor ze ergen ‘binnen’ komt. Ook met het consultatiebureau heeft ze gesprekken gehad, maar van iets structureels is het nog niet van gekomen. “De meeste patiënten komen via mond-tot-mond reclame. Kinderen gaan hier altijd lachend de deur uit. Dat is trouwens niet helemaal waar…soms gaan ze juist huilend de deur uit…omdat ze eigenlijk hadden willen blijven, haha!” Marieke kan goed met kinderen overweg. Ze heeft er niet een hele studie van gemaakt, maar vaart op haar intuïtie. Ze heeft de tijd en de ruimte de kinderen af te tasten en zodoende het tempo te bepalen. “Als ik merk dat de stoel nog een stapje te ver is, dan kruipen we gewoon samen in een tentje met een zaklamp erbij.” Ze heeft ook gesprekjes met de ouders om er achter te komen waar ze tegenaan lopen en wat de vragen zijn. “Vaak gaan de kinderen dan gewoon lekker spelen en gooien hun schoenen uit. Dat is voor mij een teken dat ze zich comfortabel voelen.”

Kinderen met pijn

Algauw nadat ze haar praktijk geopend had, merkte ze dat ze heel regelmatig kinderen zag met flinke problemen. Zowel problemen in de mond als gedragsproblemen. “Zeker drie keer in de week komen er kinderen van onder de vier jaar met pijn. Ze hebben abcessen en fistels…” Marieke valt even stil. Het doet haar duidelijk wat. “En dat terwijl ik niet eens in een lage SES (Sociaal Economische Status) wijk zit. Soms zijn het wel kinderen uit Rotterdam-Zuid, hoor. Die gaan googelen als ze pijn hebben en dan weten ze mijn praktijk te vinden. Soms moeten de tandjes er al uit voordat ze kunnen praten….dat is echt triest…” Uiteraard doet Marieke dergelijke behandelingen niet zelf. Ze heeft heel vlot een kindertandarts weten te regelen. “We belden en we zaten zo 1,5 uur aan de telefoon, het klikte meteen!” Marieke assisteert de tandarts zelf. Zo leren ze van elkaar. De tandarts is ook bij haar wezen kijken en was verbaasd hoe soepel kinderen er in de stoel springen. “De kindertandarts kan gewoon haar ding doen. De gesprekjes er omheen, het wennen, dat doe ik. Daarom loopt het allemaal zo soepel.”

Plannen voor de toekomst

Voor de toekomst heeft Marieke volop plannen. “Het is zo druk, ik moet echt gaan denken aan een kamer erbij.” Schijnbaar is de behoefte erg hoog. Eigenlijk zou ze met een groep mondhygiënisten er echt de schouders onder willen zetten, met name in Rotterdam. “Ik wil wel zelf een relatief kleine praktijk blijven, maar ik wens voor alle kinderen dat ze op tijd geholpen kunnen worden. Dus voordat er (grote) problemen ontstaan. Iedereen lijkt op zoek te zijn hoe dit het beste aangevlogen kan worden.” Volgens Marieke heeft met name de mondhygiënist hier een grote rol in. Ze zou ook graag zien dat het Ivoren Kruis deze rol wat beter erkent. “We moeten het wel samen gaan doen, maar de mondhygiënist zou de spil moeten zijn als het om preventie gaat.”

Een ander superleuk plan is om een strip uit te gaan brengen. Het logo van haar praktijk is ook een stripfiguur, waarvoor haar zoontje als model is gebruikt. “Met de striptekenaar van dit logo (Boy Akkerman) en een schrijver wil ik een stripverhaal gaan maken. Voor de kleintjes hebben we Johnny Joker, maar voor de wat grotere kinderen spreekt een strip meer aan.”

En eigenlijk heeft ze nog wel veel meer plannen! Op woensdag 18 april hoort Marieke of ze heeft gewonnen.

Door: Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

 

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z
Sander Leeuwenburgh

Sander Leeuwenburgh benoemd tot hoogleraar aan Radboudumc

Met ingang van 1 april 2018 is Sander Leeuwenburgh benoemd tot hoogleraar Regeneratieve Biomaterialen aan de Radboud Universiteit te Nijmegen. Hij houdt zich onder andere bezig met het ontwikkelen van een nieuwe generatie injecteerbare en zelfherstellende biomaterialen, die kunnen helpen met het stimuleren van regeneratie van beschadigde weefsels.

Toen Sander Leeuwenburgh (Gouda, 1977) in 2001 zijn master Materiaalkunde cum laude afrondde aan de Technische Universiteit in Delft begon hij vrijwel gelijk met zijn promotieonderzoek aan de afdeling Tandheelkunde van het Radboudumc. In de tussentijd studeerde hij ook piano aan het Conservatorium in Arnhem. Hier haalde hij in 2005 ook cum laude zijn master.

Biokeramische coatings voor botvervangende implantaten

Leeuwenburgh promoveerde cum laude in 2006, op zijn onderzoek naar biokeramische coatings voor botvervangende implantaten. Tijdens zijn promotieonderzoek was hij gastonderzoeker bij de Rice University in Houston, Verenigde Staten, en bij de Kyoto University in Kyoto, Japan. Sinds 2006 is Leeuwenburgh verbonden aan de afdeling Tandheelkunde aan de Radboud Universiteit. Eerst als postdoc, vervolgens als docent en universitair hoofddocent, en sinds 2016 als Principal Investigator.

Voor zijn onderzoek ontving Sander Leeuwenburgh onder andere de VENI- en een VIDI-beurs van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO).

Bron:
Regio024

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z
jophopper mondzorg

Jobhoppers in de mondzorg, wat willen zij?

Jobhoppers, een doorn in het oog van werkgevers. Waarom jobhoppen sommige mondhygiënisten en tandartsen zo graag? Of hadden ze het zelf liever anders gedaan? Hoe kan een werkgever personeel aan zich binden? Een consultant werving- en selectie en een aantal jobhoppers en werkgevers vertellen hun verhaal.

Prinsen- en prinsessengedrag

Solange de Groot heeft een wervings- en selectiebureau. Ze is, zoals ze zelf zegt, ‘een klein wijfie met een groot hart’. Ze heeft het idee dat er onder jonge mondhygiënisten en tandartsen aardig gejobhopt wordt. Deze jonge mensen hebben meer een ‘we-leven-met-de-dag/het-jaar-mentaliteit’. Het is een generatie die minder op de lange termijn kijkt, zoals men vroeger deed. Ze willen nu de wereld zien. De tijd vliegt nog sneller. Ze willen sabbaticals en hebben grotere wensen en hogere eisen aan het leven. Ze willen een mooi huis, willen uitgaan, vakantie… ”Het is wat je prinsen- en prinsessengedrag zou kunnen noemen, echter zij kunnen ook enorm gedreven zijn in hun vak. Ze zoeken vernieuwing, uitdaging en waardering. Daarnaast is het niet altijd hun eigen beslissing om te gaan jobhoppen. Wettelijke veranderingen in de contractduur hebben zeker ook tot kortere arbeidsovereenkomsten geleid.”

Gesprek aangaan

Solange raadt werkgevers aan om met de werknemers een gesprek aan te gaan. Wat zoekt jouw mondhygiënist of tandarts? Wat bevalt hem wel of niet? Wat wil hij in de toekomst? Evalueer en bied uitdaging aan. “Je ziet vaak dat in de kleinere (groeps)praktijken de werknemers closer met elkaar zijn en meer van elkaars wel en wee afweten. Hierdoor kan men tijdig inspelen op wensen van elkaar. Betrokkenheid en ‘zien’ is de basis. Solange legt uit wat ze met ‘zien’ bedoelt: ”Zie wie je bent, zie wie je wil zijn, zie wie er om je heen is, zie wie er met je werkt, zie je eigen en andermans mogelijkheden.” Solange houdt daarom zelf open gesprekken met kandidaten en werkgevers. “Laten we wel zijn: het gaat om de toekomst van de kandidaat en de praktijk. Een ieder wil toch zijn tijd op de werkvloer fijn doorbrengen in een leuk team voor alsjeblieft de langere termijn.” Solange geeft het geheim van een stabiel team weg: “Goede zelfkennis, geen aannames, helderheid, openheid, absoluut plezier met elkaar, zelfsturing en gedeelde verantwoordelijkheid voor en naar elkaar en communiceer!”

Reden om te blijven

Mondhygiënist Nevin Kenger werkte in de eerste jaren na haar afstuderen in verschillende praktijken. Ondertussen heeft ze haar vaste stek gevonden. Ze is hier heel tevreden, omdat haar werk echt gezien wordt en ze veel vrijheid kent. “Mijn toenmalige werkgever wilde een serieus gesprek met mij. Hij complimenteerde mij vaak met mijn goede werk. Daarna merkte hij op dat ik hoge tarieven declareerde, wat ik gewend was van andere praktijken. Hij sprak mij vol emotie toe dat ik dat niet kon maken en kwam op voor zijn patiënten. Hij zei mij dat ik beter moest luisteren naar de wens van de patiënt: “Jouw lat is niet altijd die van de patiënt”, zei hij. Ik wilde steeds het onderste uit de kan halen bij mijn patiënten wat behandelen betreft, ook als de patiënt dit helemaal niet wilde. De manier waarop hij mij dit vertelde, liet zien dat hij zag wat ik deed en dat hij het hart op de goede plek had. Met zijn eerlijkheid bond hij mij zijn praktijk. Ik ben dit nooit vergeten.”

De reden dat ze bij andere tandartsen opstapte was dat ze zich niet op waarde geschat voelde en er te veel werd gedeclareerd. Hiërarchie speelde een rol: patiënten en tandartsen deden soms denigrerend tegen haar. Ook werd ze eens gediscrimineerd door een assistent die het niet zo op buitenlanders had. “Bij mijn huidige werk is er geen hiërarchie. We hebben een gezamenlijk doel: de patiënt, en daar schuiven we als behandelaar ons ego voor opzij, en dat zorgt voor een goede samenwerking.”

Mondhygiënist en praktijkmanager

Nynke Adding-Visser behaalde in 1984 haar diploma tot mondhygiënist. Op de faculteit ontmoette ze haar huidige man, tandarts. Na een praktijk in Den Haag van ’88-’92 te hebben gehad, zijn ze nu, 25 jaar later, eigenaar van een middelgrote tandartspraktijk in Oosterwolde, Friesland.
Nynke is hier mondhygiënist en praktijkmanager. “Als mondhygiënist behandel ik de DPSI 2-4 patiënten samen met mijn twee collega’s. Verder plaats ik ook alle vaste apparatuur bij de orthopatiënten.”
De praktijk is ISO 9001 gecertificeerd. Nynke is als kwaliteitsmanager verantwoordelijk voor alle arbotechnische zaken binnen de praktijk en de infectiepreventie.
Nynke vertelt: “We hebben bewust gekozen voor een grotere praktijk nadat we acht jaar ‘aan huis’ hebben gewerkt; we groeiden er uit en het gebrek aan privacy brak op. Om een externe praktijk lonend te krijgen moesten we van start met meerdere kamers, vier stuks in eerste instantie. Mijn man werkt al sinds ’98 op meerdere kamers met gedelegeerde taken voor de tandartsassistenten. Daarom zijn vele assistenten daarna opgeleid tot preventieassistent. Op dit moment werken we met elf preventie-assistenten. Zij werken volgens ons principe dat invasieve en irreversibele handelingen voorbehouden zijn aan tandartsen en mondhygiënisten. In 2010 is de praktijk uitgebreid met twee kamers naar zes kamers en met meer ruimte voor opslag, een kantine/cursusruimte en een groot kantoor. Dit is bedoeld om ruimte te bieden aan meer tandartsen en mondhygiënisten.”

Weinig verloop

Nynke heeft een stabiel team: “Er is bij ons niet heel erg veel verloop. Wel wordt soms een contract niet verlengd, omdat een tandarts vertrekt. Over het algemeen zijn mijn medewerkers tevreden met hun werk. Ik meen dat ik ze aan onze praktijk weet te binden met een stabiel bestuur, een goede werksfeer, goede arbeidsvoorwaarden, scholing waar gewenst of nodig en gezellige pauzes. Een stabiel team bestaat uit mensen die onderling van elkaar verschillen in leeftijd en karakter en elkaar daarmee aanvullen. Ik denk dat tandartsen en mondhygiënisten vertrekken wanneer er niet goed meer voor hen ‘gezorgd’ wordt. En dat betekent niet alleen dat alles voor hen goed geregeld moet zijn, maar bovenal dat er ook wat van hen geëist wordt. Dat ze worden betrokken bij de gang van zaken, naar hun mening wordt gevraagd en dat ze zich verantwoordelijk voelen voor meer dan alleen hun eigen handelen.” Om alles goed te kunnen regelen hoop ik dat er in de toekomst een (post)hbo-opleiding ‘Praktijkmanager’ wordt gestart. “De regeldruk zal nog wel even toenemen, dus het kan ook dat er taken van de praktijkmanager geoutsourcet gaan worden.” Nynke heeft zelf ook overwogen om te gaan jobhoppen: “Ik heb me met het vergroten van de praktijk het praktijkmanagerschap eigen moeten maken. Toen heb ik op het randje van een burn-out gezeten. Ik heb eerlijk overwogen om een andere ‘echte’ baan te gaan zoeken. Al met al gaat niets vanzelf.”

Van tandartsassistent naar mondhygiënist

Sandra was in haar jeugd in het geheel niet bezig met presteren op school. Destijds ging je als meisje vanzelf naar een opleiding in de richting van uiterlijke verzorging, mode en kleding of activiteitenbegeleiding. Ze werd tandartsassistent, maar tijdens haar stage kwam ze er al achter dat ze geen volgzaam type was. Zo kwam ze op de opleiding Mondhygiëne terecht. ”Ik had nog nooit een mondhygiënist aan het werk gezien. Toch leek het me leuk. Ik heb mijn gevoel gevolgd en ben in het diepe gesprongen. Mijn gevoel volgen en in het diepe springen is een rode draad in mijn leven. Het pakt meestal goed uit, heel soms niet, maar dan zwem ik naar de kant en spring ergens anders.” Ze heeft nooit spijt van haar keuze gehad. Het afgelopen jaar heeft ze haar 25-jarig jubileum gevierd! In die 25 jaar is haar beroep en haar werkveld veranderd. Ze veranderde mee.

Vier praktijken tegelijk

Sandra vindt het belangrijk om het leuk te hebben met haar patiënten en collega’s. Ze wil goed werk leveren en legt de lat hoog voor zichzelf en anderen. “Als ik kan bereiken dat patiënten inzien hoe belangrijk hun mondgezondheid is en wat de gevolgen van hun (niet) handelen zijn, vind ik overal mijn weg wel. Ik wil naar eer en geweten handelen. Ik wil uitzoeken wat ik niet weet, maar wel wil weten.” In totaal heeft ze acht werkgevers gekend en heeft ze al contact met volgende werkgevers. Dit had ze van te voren niet zo gepland. Van nature is ze namelijk heel loyaal en trouw. Maar het is zo gelopen.

Sandra begint met vertellen: “Toen ik begon met werken, woonde ik elders. Daar werkte ik de eerste jaren fulltime in vier praktijken. Daar kon ik ervaren wat ik wel en wat ik niet wilde, op mijn bek gaan en weer opkrabbelen. Het was eenvoudig om een baan voor een dag per week in te ruilen voor een andere baan als die leuker leek. Ook hier volgde ik mijn gevoel. Bij de praktijk waar ik het kortste heb gewerkt, vond ik het niet prettig dat ik zowel tegen mijn collega’s in de sterilisatieruimte als tegen patiënten geen dialect mocht spreken terwijl zij dit wel spraken en dit ook prettig vonden. En dat ik assistentes niet mocht helpen, maar dat zij wel altijd voor mij klaar stonden. Als ik dat wel deed, moest ik me op kantoor melden en kreeg ik een preek!”

Parttime bij twee werkgevers

De baan waar ze twee dagen in de week werkte, bleek een blijver, ook na de verhuizing. Ze heeft daar bijna twaalf jaar gewerkt. De reden van stoppen daar was niet de afstand.

“Ik werkte inmiddels parttime, twee dagen in die praktijk en een dag in een andere praktijk. Het werd steeds meer ‘gedoe’. Gedoe over mijn salaris, gedoe over cursussen en congressen, wie betaalt wat en wanneer en als ik ergens een hekel aan heb, is het gedoe. Werkgever B zei dan dat werkgever A meer moest betalen aan een cursus, omdat ik daar twee dagen werkte en bij hem maar een. Werkgever A zei dan dat hij het daar niet mee eens was, omdat de cursusdag op ‘zijn dag’ was, enz., enz. Dit werd over mijn hoofd gespeeld, verschrikkelijk!”

Nu ook docent

Nadat ze de praktijken allebei verliet, had ze voor het eerst maar een werkgever. Het was lekker dichtbij en ze kreeg keurig het NVM-salaris. “Ik mocht zelf bepalen hoe lang ik nodig had voor patiënten en ik werd betrokken in het maken van behandelplannen.” Ook hier werkte ze twaalf jaar. “De eerste tien jaar waren fantastisch, ik heb me mogen ontwikkelen, heb veel geleerd, had leuke collega’s, het was gezellig, ik kreeg de ruimte. We zijn zelfs twee keer met het hele team naar het verre buitenland geweest. Ik heb er met heel veel plezier gewerkt, totdat na de praktijkverhuizing de praktijkvoering veranderde:  de langstzittende assistente werd manager zonder hiervoor opgeleid te zijn en de tandarts gaf meer verantwoordelijkheid aan de assistentes en was steeds minder in de behandelkamer te vinden. Er waren patiënten die dachten dat een assistente de tandarts was!

Ik werd steeds meer uit het team op een eilandje gezet: assistentes mochten me niet meer helpen, zij hadden het druk. Wel hadden ze tijd voor onderling ontbijten of sporten onder werktijd als de baas er niet was….niet echt een motiverende omgeving. Overall was het probleem vooral het gebrek aan goede communicatie.”  Na twee jaar besloot Sandra om op te stappen. Ze was toen al begonnen als docent op de opleiding mondzorgkunde, waar ze wederom in het diepe sprong. Na drie jaar wennen aan de grote instantie heeft ze haar draai daar gevonden. Ze werkt ernaast ook nog in een praktijk waar ze veel vrijheid en verantwoordelijkheid krijgt, waar goed wordt gecommuniceerd en als team prettig wordt samenwerkt. Iedereen wordt hier gezien. “Ik merk dat ik af en toe een aai over mijn bol ook erg kan waarderen.”

Veel praktijken gehad

Een anonieme mondhygiënist vertelt waarom zij opstapte bij veel praktijken. Bij een bepaalde praktijk moest ze erg veel declareren, zo’n vijftig-zestig euro voor tien minuten werk. Verder is ze eens gestopt, omdat ze een jaar in het buitenland ging werken. Daarna kreeg zij te maken met een assistent die er een ‘soepzooitje’ van maakte. Deze assistent werkte zelf als tandarts en nam niet-BIG-geregistreerde tandartsen aan. Weer bij een andere praktijk moest ze alles zelf doen, echt alles en ondertussen bemoeide de tandarts zich ook overal mee. Ondertussen weigerde de pc en het tandsteenapparaat regelmatig dienst. Daarop verliet ze de praktijk en wendde zich tot een andere tandartspraktijk. Net als Sandra kreeg zij hier ook wat te horen rondom de omgang met assistenten. De tandarts vond haar te amicaal omgaan met wat volgens hem ‘maar assistenten’ waren. De agenda werd steeds meer een gatenkaas en de irritatie naar deze tandarts steeg. Ze ervaarde hierdoor veel stress en stapte uiteindelijk op. Deze mondhygiënist vindt het vooral belangrijk dat de werkgever eerlijk is, betrouwbaar. Ook wil ze de vrijheid hebben om zelf behandelplannen te maken. “Ik vind het vervelend als de tandarts bij voorbaat beslist wat er moet gebeuren en al een begroting heeft afgegeven. Dat hij dan boos wordt, als ik het er niet mee eens ben. Maar vaak durf ik niet voor mezelf op te komen. Ik hoop dat ik mezelf daar in kan veranderen.”

Stabiel team

Mondhygiënist Marie-Anne van Lexmond heeft twee eigen praktijken – Keizers Mondzorg en Mondzorg Praktijk Zuidas – met een heel team. Het bestaat uit zeven mondhygiënisten, twee baliemedewerkers, een general manager en zijzelf. Ze heeft zelf nooit gejobhopt, omdat ze zeer loyaal is. ”Ik heb een erg stabiel team en het is ook echt mijn streven dit zo te behouden. Het is belangrijk voor de patiënten om een vast team van mondzorgspecialisten te hebben. Dit wekt vertrouwen en zorgt voor persoonlijke aandacht en optimale zorg. Ik heb een stabiel team door te luisteren, te communiceren en de wensen tot groei of andere ambities te verwezenlijken, zodat iedereen zich op zijn manier verder kan ontwikkelen binnen de praktijk.”

Door: Lieneke Steverink, Jorna, mondhygiënist

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z
Checklist

Werktevredenheidenquête: wat vindt u belangrijk in uw werk als mondzorgprofessional?

Wat vinden tandartsen, mondhygiënisten, assistenten en tandtechnici het leukst aan hun werk? En waar kijken zij juist met regelmaat tegenop? Met deze korte enquête zoeken we naar antwoorden op deze vragen om zo een goed beeld te krijgen wat mondzorgprofessionals belangrijk vinden aan hun werk.

Vragenlijst tandartsen:
Vragenlijst mondhygiënisten:
Vragenlijst (preventie)assistenten:
Vragenlijst tandtechnicus

De resultaten van de enquête plaatsen wij binnenkort op dental INFO.

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z
Rob Barnasconi

Rob Barnasconi verbonden aan Fresh Tandartsen

Fresh Tandartsen heeft tandarts Rob Barnasconi benoemd als non-executive officer (NEO). Barnasconi, voormalig KNMT voorzitter en voormalig hoofd van Radboudumc Tandheelkunde, zal in zijn nieuwe rol zijn expertise en jarenlange ervaring in de tandheelkunde gaan inzetten binnen Fresh Tandartsen.

Rob Barnasconi studeerde  tandheelkunde in Utrecht en behaalde zijn diploma in 1988. Hij is nu dertig jaar werkzaam als tandarts en hij blijft als zodanig actief in Tandartsengroepspraktijk Beverwijk. Hij heeft diverse directie- en bestuurlijke functies vervuld op een groot aantal zorgterreinen. Zo was hij betrokken bij diverse advies- en onderzoeksorganisaties op het terrein van medisch onderzoek en medische apparatuur. Van 2006 tot en met 2014 was hij voorzitter van het hoofdbestuur van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde (KNMT). Daarnaast is hij sinds september 2015 partner bij VvAA.

Fresh Tandartsen beheert momenteel twaalf tandartspraktijken en is bezig om een van de grootste organisaties te worden die de samenwerking met tandartsen aangaat. Barnasconi zal een belangrijke rol spelen bij het versterken van de missie en visie van Fresh.

Fresh tandartsen

Lees meer over: Carrière, Markttrends, Thema A-Z
Kristina Takrovskaja: een mondhygiënist met een missie

Kristina Takrovskaja: een mondhygiënist met een missie

Mondhygiënist Kristina Takrovskaja is erg gedreven. Met volle energie zet ze zich in om cariës te voorkomen bij met name kinderen. Dental INFO sprak met haar over haar jeugd in Rusland en haar inzet in haar praktijk.

Jeugd in Rusland

Kristina is geboren in Rusland en kwam in 1999 als 14-jarige naar Nederland. Al op 10-jarige leeftijd besloot ze dat ze later in de mondzorg wilde gaan werken. In Rusland at ze veel suikerrijk voedsel en werd er weinig aandacht aan haar gebit besteed. Door haar slechte ervaringen met de schooltandarts wilde ze nooit meer een gaatje krijgen. “Het staat mij nog bij dat ik bij het laatste bezoek aan de schooltandarts een klassikale tandenpoetsles heb meegemaakt. Die heeft zoveel indruk op mij gemaakt, dat ik daarna nooit meer ging slapen zonder mijn tanden te poesten.” Helaas bleef ze gaatjes ontwikkelen, omdat er geen voorlichting was over voeding of interdentale reiniging.

Studie Mondzorgkunde

Kristina studeerde in 2007 af, waarna ze in een vrije vestiging en in een algemene praktijk werkte. Ook nam ze waar bij een praktijk voor parodontologie en bij een kinderpraktijk. Vanaf 2010 werkte ze samen met een Russische tandarts en sinds 2015 heeft ze haar eigen mondzorgpraktijk.

Over haar motivatie voor de studie Mondzorgkunde zegt ze: “Het idee dat ik mijn kennis zou kunnen overdragen aan kinderen heeft mij gedreven. Het voorkomen van pijn en angst door mijn kennis te delen maakt mijn vak het mooiste van de hele mondzorg.” Het geeft haar enorm veel voldoening om kinderen en volwassenen te laten zien dat ze zelf echt iets kunnen doen om hun gebit gaaf en gezond te houden. “Het uitvoeren van mijn vak gaat dieper dan alleen instructie en voorlichting geven. Elke patiënt raakt mij, elke patiënt is een privé-issue voor mij. Het voelt als het redden van een drenkeling.”

Russische patiënten

Kristina gooit veel Russen de reddingsband toe. Zij zijn het helemaal niet gewend om elke zes maanden een controle te laten uitvoeren. Zij zijn vaak bang en zijn gewend om enkel bij pijn naar de tandarts te gaan. “Ik vind het leuk om hen te heropvoeden en te laten zien dat ze zelf in staat zijn mondproblemen te voorkomen zonder dat het veel hoeft te kosten. Haar succes verbreidt zich snel in de Russische gemeenschap. De groep Russen in Amsterdam en omgeving groeit snel. Kristina heeft voor Russischsprekende moeders in Amsterdam een Facebookgroep opgericht in het Russisch met de naam ‘Cariëspreventie bij kinderen’. Ze heeft ook een praktijkwebsite in twee talen, Nederlands en Russisch, omdat veel expats in Amsterdam niet de Nederlandse taal spreken. Toch komen de Russische patiënten niet vanzelf aanwaaien. “Het blijft een uitdaging, omdat Russen erg sceptisch zijn tegenover adviezen van artsen en ze niet altijd vertrouwen. Dit komt mede doordat geneeskunde en tandheelkunde in Rusland zeer curatief zijn.

Statusverhogend

Aan de andere kant geloven zij wel heel erg in natuurlijke wondermiddeltjes.” Inmiddels weten ze wel dat gebitsreiniging essentieel is om een frisse mond te houden. Dit wordt als statusverhogend gezien. Toch hebben zij vrijwel altijd gecompliceerde gebitten met veel restauraties en missende elementen, doordat ze niet regelmatig de tandarts hebben bezocht. Daarnaast eten zij veel suikerrijk voedsel en poetsen ze vaak hun kinderen niet na. Er komt ook veel zuigflescariës voor. “Het is voor een Rus heel normaal om tot het 3e of 4e jaar borstvoeding te geven. Met daarbij opgeteld die suikerrijke voeding komt zo’n kindje tot erg veel zoet/zuur-momenten op een dag.“

Vertrouwen winnen

Benadert Kristina Russen anders dan de gemiddelde Nederlander? “ Ja, inderdaad. De behandeling mag absoluut geen pijnlijke of gevoelige sensaties met zich meebrengen, anders komen zij nooit meer terug. Ze zijn sceptisch tegenover mijn adviezen en ik moet ze echt overtuigen dat stoken of ragen de ontsteking of cariës zal helpen voorkomen. Het kost vaak een jaar of twee om het vertrouwen volledig te winnen en enige compliance te zien in het nakomen van afspraken, maar ook in het uitvoeren van de instructies. Het mooie is dat als zij eenmaal het nut ervan inzien, zij ook eeuwig dankbaar en trouw blijven. De relatie met Russische patiënten is vaak ook persoonlijker dan met de Nederlandse patiënten. Het kost mij vaak ook meer energie – maar dat is het enige nadeel.“

Samenwerken met de kindertandarts

Kristina heeft recent een kindertandarts gevonden om mee samen te werken. “Samenwerking met een kindertandarts wilde ik graag, omdat ik zoveel Russische kinderen met ‘early childhood caries’ zie. Met een kindertandarts in de praktijk kan ik meer (curatieve) zorg bieden. Het woord ‘kindertandarts’ straalt meer autoriteit uit. “Als doel is gesteld kinderen heel jong, vanaf de eerste tand, naar de praktijk te krijgen voor controles en ouders de nodige voorlichting te geven. “Ik merk namelijk dat er toch te veel kinderen met 4 jaar al cariës hebben of een extractie hebben moeten ondergaan en dat de huistandarts verder niets aan preventie doet. Samen met de kindertandarts wil ik curatieve behandelingen tot een minimum brengen. Daarnaast gaan we samenwerken met een logopedist en later met een diëtist.”

Samenwerken met het consultatiebureau

Kristina heeft plannen om ook met het consultatiebureau te gaan samenwerken. “De kindertandarts heeft het project ’De liefste glimlach‘ bedacht. In het kader hiervan willen wij op het consultatiebureau tijdige en laagdrempelige mondzorg bieden aan jonge kinderen en hun ouders. Door samen te werken met het consultatiebureau kunnen we de kinderen en ouders tijdig, dus vanaf de eerste tand, bereiken. Wij zien dat 90% van de 2-jarigen al gaatjes hebben en dat is zorgwekkend.“

Pilotfase

Het heeft wel moeite gekost om afspraken met het consultatiebureau te maken. ”Het consultatiebureau staat gelukkig wel positief tegenover samenwerken, maar wij proeven wel dat ze liever hebben dat wij de verpleegkundige ‘opleiden’ om advies te geven. Toen we uitlegden dat wij ook graag in de mond willen kijken en een poetsadvies en instructie op maat kunnen geven, waren zij om.” Er volgt nog een gesprek samen met de kinderarts en verpleegkundige om alle neuzen een kant op te laten wijzen, ook met betrekking tot de adviezen rondom de borstvoeding.

Daarna volgt een maand ‘proeftijd’ waarbij zij twee dagen in de week tijdens het spreekuur ouders actief gaan werven om vragen te stellen over voeding en poetsen. Na deze pilotfase komt een evaluatiegesprek om te kijken of het project wordt doorgezet.

Powertalk

Waar haalt Kristina haar doorzettingsvermogen vandaan? “Aan collega’s wil ik zeggen: heb je doel voor ogen en blijf geloven in je innerlijke kracht. Oefen je vak uit zoals jij het graag ziet, dan heb je er het meeste plezier in. “

Door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

Lees meer over: Carrière, Opinie, Thema A-Z
ACTA benoemt twee nieuwe hoogleraren

ACTA benoemt twee nieuwe hoogleraren

Het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA) van de Universiteit van Amsterdam (UvA) heeft per 1 januari twee nieuwe hoogleraren benoemt. Corine Visscher promoveerde tot hoogleraar Orofaciale Fysiotherapie en Marja Laine tot hoogleraar Orale Diagnostiek.

Kaak- en nekklachten

Corine Visscher is orofaciaal fysiotherapeut en epidemioloog. Ze promoveerde in 2000 aan de UvA met onderzoek dat zich focust op temporomandibulaire dysfunctie (kaakgewrichtsklachten) en nekklachten. Tot 1 januari 2018 werkte Visscher als universitair hoofddocent en voorzitter van de sectie Orale kinesiologie bij ACTA. Na deze datum is ze opleidingsdirecteur van deze master geworden.

Parodontitis

Marja Laine verwierf haar tandartsdiploma aan de Universiteit van Helsinki, Finland. Ze promoveerde tevens in 2000, aan de Vrije Universiteit Amsterdam (VU), op onderzoek dat zich concentreerde op microbiologische en genetische factoren bij parodontitis. Vóór haar huidige functie was Laine universitair hoofddocent bij de sub-sectie Parodontologie van ACTA.

Focus

In haar huidige functie als hoogleraar gaat Visscher zich focussen op zowel de diagnostiek als de behandeling van spier- en gewrichtsaandoeningen van het kauwstelsel en de nek. Laine gaat zich richten op de biologie, diagnostiek en behandelingen van ademgeur en mondvloeistoffen en hun relatie met parodontitis.

Dr. Johanna Westerdijk

In Nederland was dr. Johanna Westerdijk de eerste vrouwelijke hoogleraar. Zij werd op 10 februari 1917 benoemd. Dit jubileum gaf reden voor het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap om in 2017 extra geld vrij te stellen en de NWO Johanna Westerdijk Talentimpuls het leven in te roepen. Met het NWO kregen Nederlandse universiteiten mogelijkheid om talentvolle vrouwelijke wetenschappers voor te dragen. Zowel Visscher als Laine zijn na deze aanbeveling in hun huidige functie geplaatst.

 

Bron: acta.nl

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z
Disfunctionerende artsen te makkelijk aan werk over de grens

Disfunctionerende artsen te makkelijk aan werk over de grens

Artsen die in een Europees land zijn geschorst van hun werkzaamheden komen over de grens vaak toch weer aan werk. Het is gebleken dat het Europees waarschuwingssysteem onvoldoende werkt, waardoor disfunctionerende zorgverleners te makkelijk aan de slag kunnen in andere Europese landen.

Europees waarschuwingssysteem

Het Europees waarschuwingssysteem is ingesteld om te voorkomen dat artsen die in een EU-land zijn geschorst, niet zomaar aan de slag kunnen in een van de overige lidstaten. Het systeem werd ingesteld in januari 2016 uit initiatief van Edith Schippers, de toenmalige minister van Volksgezondheid. Dit blijkt echter niet overal even goed te werken, zo bleek uit onderzoek van NRC Dagblad.

Uit 9 landen (Bulgarije, Cyprus, Estland, Griekenland, Letland, Luxemburg, Slovenië, Slowakije en Tsjechië) kwamen bijvoorbeeld helemaal geen meldingen over disfunctionerende zorgverleners. Waar in 2016 maar liefst 39 tandartsen uit deze landen naar Nederland kwamen om te werken, konden deze dus niet worden nagetrokken op eventuele grensoverschrijdende praktijken.

Peter Erbeling – meerdere waarschuwingen en toch aan de slag

Een voorbeeld is de Duitse tandarts Peter Erbeling. In Noorwegen werd hij formeel gewaarschuwd vanwege slechte bedrijfsvorming en ‘klinische’ tekortkomingen, waarna hij vervolgens in het Verenigd Koninkrijk werd geschorst vanwege grensoverschrijdend gedrag en onvoldoende zorgverlening. Ondanks deze feiten kon hij eerst in Nederland aan de slag, om vervolgens zijn eigen praktijk in Duitsland te beginnen. Hier wisten zijn patiënten niets van zijn slechte beroepsverleden.

Onduidelijkheid meldingen

NRC benadrukt dat het momenteel niet duidelijk is wanneer precies een melding moet worden gemaakt. Waar de ene lidstaat dit doet voor waarschuwingen en boetes, meldt een ander land slechts de artsen die een beroepsverbod opgelegd hebben gekregen. Een ander probleem is dat incidenten die voor 2016 plaatsvonden niet gemeld hoeven te worden.

Bron:
NRC.nl

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z
ANT biedt meekijkstage aan studenten Tandheelkunde

ANT biedt meekijkstage aan studenten Tandheelkunde

Een kans de dagelijkse gang van zaken in een tandartsenpraktijk te ervaren. Dat is de kern van een nieuw initiatief dat de ANT heeft ontwikkeld voor studenten Tandheelkunde. Studenten (4e, 5e & 6e jaars) krijgen de gelegenheid om aan de hand van een meekijkstage de dagelijkse gang van zaken in een eenmanspraktijk, een grote praktijk of een gedifferentieerde praktijk te ervaren.

De ANT wil op deze manier studenten een goed en realistisch beeld geven van verschillen in werkwijze en cultuur tussen verschillende types praktijken. Het is voor studenten daarnaast  een goede kans om te zien hoe het werken in een teamverband, met verschillende disciplines, in de praktijk werkt. De ‘Kijk in de Praktijk’-stage is een nuttige aanvulling op het inhoudelijke curriculum zoals dat op de drie Universiteiten voor Tandheelkunde wordt onderwezen.

De ANT ziet dat studenten Tandheelkunde ambitieus en leergierig zijn. “De universitaire opleidingen focussen zich terecht op de medische en technische kant van het vak. Echter, veel studenten weten nog onvoldoende wat er in de (dagelijkse) praktijk allemaal bij komt kijken om daadwerkelijk het beroep van tandarts uit te kunnen oefenen. De praktische kanten, bijvoorbeeld de bedrijfsmatige kant van een tandartspraktijk, komen niet of nauwelijks aan bod tijdens de studie”, zegt de ANT. Tijdens de meekijkstage wordt er ook aandacht besteed aan het vakinhoudelijk werken aan de stoel. Hoe worden behandelkeuzes in de praktijk gemaakt? Hoe is het om te werken als je achter ligt op schema? De ANT vindt het belangrijk dat studenten naast hun studie praktische ervaring kunnen opdoen en zich hierdoor beter kunnen oriënteren op de toekomst.

Kwaliteitsimpuls voor het vak

Ravin Raktoe, tandarts en bestuurslid van de ANT: “We zijn als ANT erg enthousiast over dit initiatief. Wij zien studenten niet enkel als student, maar vooral als aankomend collega. Als je voor deze studie hebt gekozen, dan ben je een toekomstig collega en dan is het belangrijk dat ervaren tandartsen de nieuwe generatie één op één kunnen laten zien wat het vak precies inhoudt en wat er allemaal bij komt kijken om de techniek die ze aangeleerd hebben, uit te kunnen voeren. Ik denk dat deze meekijkstage een kwaliteitsimpuls is voor ons vak.”

Inmiddels hebben zich al diverse studenten en verschillende praktijken opgegeven. De stage is vrijwillig en wordt buiten de opleiding aangeboden. Hierdoor is het een toegankelijke en laagdrempelige manier om te ervaren hoe het er in een tandartsenpraktijk aan toe gaat.

Richard Suy, tandarts en bestuurslid van de ANT: “Niet alleen krijgen studenten een mooie kans om te ervaren hoe het er in een tandartsenpraktijk aan toe gaat, ook kunnen zij met het oog op hun toekomst een bewustere keuze maken. Als student en beginnend tandarts had ik destijds graag zo’n kans gehad.”

Programma

Uitgangspunt is twee dagen meekijken in een praktijk. Dat mag eenmalig, maar mag ook in ieder studiejaar een keer. In het laatste geval kunnen studenten dus bijvoorbeeld in een grote, een kleinere en/ of een gedifferentieerde praktijk meekijken. Tijdens de eerste dag leert de student de praktijk en praktijkvoering kennen. De student loopt met alle medewerkers kort mee op diverse afdelingen. Op dag twee staan de inhoud van het vak en de patiënt centraal. De student volgt de mondhygiëniste of tandartsassistent en kijkt mee met de tandarts. De student wordt betrokken bij klinisch redeneren, specifieke behandelbeslissingen en andere keuzes. Wanneer de situatie zich ervoor leent, kan de student helpen in de uitvoering. In overleg kunnen de student en de praktijkhouder afspreken de meekijkstage met 1 of meer dagen te verlengen.

Studenten en praktijken kunnen zich hier aanmelden!
De tandartsenpraktijk hoeft geen lid te zijn van de ANT.

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z
Ralph van Brakel nieuwe voorzitter NVGPT

Ralph van Brakel nieuwe voorzitter NVGPT

In december is de heer dr. Ralph van Brakel gekozen tot voorzitter van de NVGPT. Hij volgt prof. dr. Gert Meijer op die de afgelopen drie jaar voorzitter was.

Ralph van Brakel werkt bij het UMC Utrecht op de afdeling Bijzondere Tandheelkunde. Daar heeft hij ook zijn erkenning als tandarts MFP behaald. Hij promoveerde in 2014 in Utrecht op het onderwerp ‘Zirconia and titanium implant abutments’. Naast het werk op het CBT werkt hij als tandarts in een groepspraktijk te Wassenaar.

Bron:
NVGPT

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z
Willem van Baren

Willem van Baren completeert Raad van Toezicht KNMT

Willem van Baren is tijdens de 204e Algemene Vergadering van de KNMT op vrijdag 8 december benoemd tot lid van de Raad van Toezicht van de vereniging. Met de komst van de advocaat en arbiter Van Baren is de Raad van Toezicht van de beroepsvereniging van tandartsen, orthodontisten en kaakchirurgen compleet.

Eerder dit jaar was Marion Gout-van Sinderen al benoemd tot voorzitter, en Jos de Beer tot lid. Alle drie leden van de Raad van Toezicht kunnen bogen op ruime bestuurlijke ervaring.

De Raad van Toezicht houdt toezicht op het hoofdbestuur, de besturing van de vereniging, de financiële en algemene gang van zaken in de KNMT en de met de KNMT verbonden organisaties. Ook ziet ze toe op de realisatie van de doelstellingen en staat ze de leden het bestuur met advies terzijde.

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z
Malou de Kok

Nominatie EZVN ondernemersprijs voor mondhygiënist Malou de Kok

Zaterdag 25 november vond in Rotterdam het EZVN verkiezingsgala Ethnische Zakenvrouw Awards plaats. Dit jaar was Malou de Kok, mondhygiënist en eigenaar van een tandartsenpraktijk, een van de drie genomineerden voor de EZVN ondernemersprijs. De award werd uiteindelijk niet door haar, maar door Mary-Jo de Leeuw, security expert, gewonnen. Maar ook de nominatie is al iets om trots op te zijn.

Etnische Zakenvrouwen Nederland

Etnische Zakenvrouwen Nederland (EZVN) is een stichting om initieel succesvolle zwarte zakenvrouwen niet alleen een platform te bieden, maar om vooral de zichtbaarheid van deze groep zakenvrouwen te vergroten. Met een databestand van ruim 1.000 zakenvrouwen en professionals is EZVN de gesprekspartner voor overheden en bedrijfsleven op het gebied van diversiteit. De Awards verkiezing, waar de EZVN Zakenvrouw Nederland en de EZVN Manager Nederland worden verkozen is een unieke gebeurtenis, waar jaarlijks vele prominenten uit binnen- en buitenland aan deelnemen.

EZVN Ondernemersprijs

De ondernemersprijs is er om jong ondernemerschap te stimuleren. De aanmoedigingsprijs wordt jaarlijks uitgereikt aan een jonge, innovatieve en verfrissende onderneming geleid door een talentvolle ambitieuze onderneemster. De jury beoordeelt de kandidaten op ondernemerschap, strategie en visie, financiën, durf en daadkracht maar ook op basis van succesfactoren (omzet, personeel, klanten) en ondernemerschap (ambitie, creativiteit, innovativiteit). Daarnaast hebben deze onderneemsters een duidelijk groeiperspectief en een ambitie voor ogen voor hun reeds bloeiende onderneming.

Nominatie

Malou werd genomineerd door Maja Angoelal, een mondhygiënist bij haar uit de buurt. “Malou heeft twee jaar geleden een praktijk aangekocht op dezelfde laan en ze kwam langs om de UBrush! te promoten. Haar enthousiasme om te ondernemen heeft een leuke indruk achtergelaten. En ik dacht dat ze wel wat ondersteuning kon gebruiken. Ik ben zelf in 2016 genomineerd als EZVN zakenvrouw, daardoor weet ik wat er allemaal bij komt kijken. De aandacht en erkenning die ze krijgt is alleen maar positief denk ik. Ik hoop dat ze wint!

Opleiding

Malou is in juli 2013 afgestudeerd in mondzorgkunde aan de Hogeschool Inholland te Amsterdam. Haar studietijd heeft ze als een leuke maar zware tijd ervaren: “In het tweede studiejaar was ik zwanger van mijn dochter (nu 6 jaar oud). Het hebben van een dochter heeft mij er niet van weerhouden om mijn gedroomde doel te bereiken. Ik viel op door mijn passie en gedrevenheid, evenals door mijn eigenwijze manier om alles van dit vakgebied te weten te komen.”

Voordelen

Ze komt oorspronkelijk uit Colombo (Sri Lanka) en woont sinds 1980 in Nederland. “Ik ben drie dagen nadat ik werd geboren geadopteerd door een Nederlands echtpaar. Ik was drie weken toen ik voet op Nederlandse bodem zette.” Of haar geschiedenis in haar voordeel werkt, vindt ze een lastig vraag: “Ik heb geen idee of dit in mijn voordeel (of nadeel) werkt. Wat ik wel weet, is dat je voordelen zelf creëert. Dat heeft niets met afkomst te maken. Voordelen verdien je door hard te werken, eerlijk te zijn en liefde en passie voor je werk te hebben. Dan openen zich deuren en doen ‘opportunity’s’ zich voor, en dan is het de vraag of je er wat mee doet of niet.”

Tandartspraktijk

Nadat ze afgestudeerd was, startte ze een eenmanszaak en werkte ze als zzp’er bij verschillende praktijken. Nu is ze eigenaar van Tandartspraktijk Meerdervoort in Den Haag.

We vroegen haar naar de taakverdeling in haar praktijk. “De tandartsen voeren het Periodiek Mondonderzoek (PMO) uit. Ik vind het belangrijk dat er duidelijkheid bestaat voor de patiënt en alle dental professionals binnen mijn praktijk. Ook al ben ik opgeleid om een PMO te kunnen uitvoeren, toch heb ik voor dit protocol gekozen. Dit past in mijn visie en de uitvoering van mijn tandartspraktijk. Ik heb veel internationale klanten en die zijn allemaal gewend dat de tandarts de controle uitvoert. Het is belangrijk om aan te voelen wat je patiënten/klanten prettig vinden en om daar op in te spelen. Binnen de tandheelkundige zorg is de wens van mijn patiënten zeer belangrijk, daar speel ik continu op in. Als ik merk dat daar behoefte aan is, pas ik protocollen aan.”

Preventiebeleid

Behalve tandartsen werken er ook preventieassistenten: “Het preventiebeleid wordt door mij en de tandartsen bepaald en ontwikkeld. Ik geef duidelijk aan hoe ik wil dat de preventieassistent werkt en haar bijdrage levert binnen de praktijk. Duidelijkheid en een strak protocol zijn zeer belangrijk voor mij. Zowel voor de patiënt als voor de desbetreffende behandelaar. Wil je goede tandheelkundige zorg verlenen, dan is ter bescherming van de behandelaar een protocol en het bewaken van grenzen zeer belangrijk. Toen mijn paro-preventieassistent klaar was met haar opleiding, heb ik NVM-mondhygiënisten gebeld met de vraag hoe ik dat het beste kon aanpakken. Ik heb een duidelijk protocol en zij weet precies wat zij wel en niet kan behandelen.

Ik ben zes dagen per week open en zes dagen per week werken er tandartsen en is er een preventieassistente aanwezig. Zij werken zodoende altijd onder toezicht van de aanwezige tandarts in de praktijk. Er is continu begeleiding van de assistentes die werken in de mond. De openheid en samenwerking binnen mijn praktijk loopt vloeiend en de preventieassistent bespreekt haar patiënten met mij. Zodra zij ondersteuning en advies wil, komt zij naar mij. Eigenlijk bespreken wij heel duidelijk wat zij mag doen en de tandartsen weten precies welke patiënten zij kunnen behandelen of niet.”

Elektrische rager

Behalve van de tandartspraktijk is ze ook eigenaar van het bedrijf Ubrush!. Ubrush! is volgens Malou de ultieme revolutionaire elektrische rager. Het bedrijf ontwikkelt en innoveert nieuwe producten voor de tandheelkundige professionals, die tevens bereikbaar zijn voor de consument. “Veel mensen vinden het moeilijk om tussen de tanden schoon te maken. Flosdraad komt vast te zitten, houten stokers breken en ragers buigen om. Daardoor verliezen mensen de discipline om dit lastige klusje dagelijks uit te voeren. Maar daar is nu een oplossing voor! ”De UBrush! maakt 10.000 vibrerende bewegingen per minuut. Doordat de ledverlichting op de rager schijnt, is er meer zicht in de mond. De druk bij het gebruik van UBrush! zit meer in het handvat en zal veel beter verdeeld worden. Daardoor is de kans dat de rager zal buigen, knakken of breken minimaal. Hoe kwam Malou op het idee? “UBrush! is ontstaan uit passie voor mijn vak! Mijn visie is om de tandheelkundige zorg te verbeteren en mijn patiënten de beste behandeling te geven. Als mondhygiënist krijg ik dagelijks te maken met patiënten die met een hulpvraag komen. Ik vind het van het uiterste belang om mijn patiënten de beste voorlichting en behandeling te geven ter voorkoming van gebitsproblemen. Het is mijn doel mijn patiënten aan de hand van de meest recente wetenschappelijke literatuur, vakkennis en passie voor te lichten. Samen tot een oplossing komen en de juiste behandeling geven is voor mij een uitdaging. Overleggen met mijn patiënten en ze motiveren hun dagelijkse mondverzorging te veranderen is voor mij topsport!“

Toekomst

Malou wil in de toekomst blijven innoveren en nieuwe producten ontwikkelen binnen de mondzorg en tandheelkunde. Ze wil zorgen voor professionalisering van de tandheelkundige zorg/mondzorg en een bijdrage leveren om de mondzorg te optimaliseren. Ook wil ze blijven voorlichten over hoe belangrijk een gezonde mond is en het belang van preventie benadrukken. Daarnaast wil ze nieuwe kennis vergaren door middel van studie en cursussen.

Door: Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

Lees meer over: Carrière, Opinie, Thema A-Z
Marion Gout- van Sinderen en Jos de Beer in Raad van Toezicht KNMT

Marion Gout- van Sinderen en Jos de Beer in Raad van Toezicht KNMT

De KNMT versterkt haar bestuursstructuur met een Raad van Toezicht. De raad ziet toe op het beleid van het bestuur en op de realisatie van de doelstellingen van de vereniging.

Deze nieuwe raad van toezicht bestaat uit drie leden. Marion Gout-van Sinderen is benoemd tot voorzitter; Jos de Beer tot lid. Eind dit jaar wordt het derde lid benoemd. De benoeming is voor een termijn van drie jaar. Deze termijn kan één keer verlengd worden.

Taken Raad van Toezicht KNMT

De Raad van Toezicht van de KNMT:

  • houdt toezicht op het bestuur, de besturing van en de algemene gang van zaken in de KNMT en de met de KNMT verbonden organisaties;
  • houdt integraal toezicht op het door de leden goedgekeurde beleid van de KNMT en de realisatie van de doelstellingen van de KNMT;
  • heeft een toezicht houdende en ondersteunende taak met betrekking tot het financiële beleid;
  • en staat het bestuur met raad terzijde.

Slagvaardiger vereniging

De introductie van deze raad is onderdeel van het vernieuwen van de structuur van de KNMT. Doel van deze aanpassing is om als vereniging slagvaardiger te kunnen opereren, met meer draagvlak en voeding vanuit de achterban. Naast de komst van een Raad van Toezicht is ook de beoogde installatie van een Ledenraad eind dit jaar onderdeel van deze vernieuwing.

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z
Hugo de Bruyn

Hugo de Bruyn nieuw afdelingshoofd Tandheelkunde Radboudumc

Prof. dr. Hugo de Bruyn is per 1 oktober benoemd tot afdelingshoofd Tandheelkunde. Hij is hoogleraar Parodontologie en sinds 2004 verbonden aan de Universiteit Gent.

Met de komst van Hugo de Bruyn wordt voor de afdeling Tandheelkunde een interim-periode afgesloten onder leiding van Rob Barnasconi waarin onder meer de renovatie is afgerond, de JCI-accreditatie is behaald en een nieuwe bedrijfsleider is benoemd. Met zijn benoeming wordt op korte termijn de leerstoel Parodontologie ingevuld en voor Tandheelkunde een stap gezet in het speerpunt ‘internationalisering’ en verbinding gelegd naar zusterfaculteiten in het buitenland.

Kracht van de verandering
Hugo de Bruyn: ‘In 1987 ben ik aan de Rijksuniversiteit Groningen gepromoveerd. De vier jaar als assistent waren een supertijd qua ervaring maar ook fundamenteel in de vorming tot clinicus, wetenschapper en open denkend mens. Ik heb er uiteraard kennis gemaakt met de Nederlandse stijl van open communiceren en ruimdenkend leiding geven. Bij recente bezoeken aan de nieuwe tandheelkundige kliniek van het Radboudumc heb ik de dynamiek van de vernieuwing kunnen ervaren. Het lijkt mij boeiend en uitdagend mee te kunnen bijdragen aan de “kracht van de verandering” in de organisatie, aansluitend bij mijn visie dat de academische wereld naar buiten moet treden om bij te dragen aan kwaliteitsverhoging van het werkveld maar ook om voeling te houden met wat er leeft in de dagelijkse praktijk.’

Over Hugo de Bruyn
Hugo de Bruyn is afgestudeerd als tandarts aan de Katholieke Universiteit Leuven in België en gepromoveerd aan de Rijksuniversiteit Groningen in de onderzoekslijn cariologie. Met een stipendium van de Niels Stensenstichting heeft hij een post-doc gedaan en tevens een master in de Parodontologie behaald aan de Universiteit van Lund (Zweden), in de tandheelkundige school te Malmö. Na het afleggen van het Hoger Aggregaat (Docentur) werd hij hier achtereenvolgens associate professor en visiting professor.

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z
teamwork

Het belang van reflectie – individueel en in team

Zelfreflectie is van groot belang voor zorgverleners die veel zelfstandig werken. Zo bleek uit de lezing van Thalita Smit.

Zelfreflectie en feedback
Zorgverleners die veel zelfstandig werken krijgen vaak weinig tot geen directe feedback van collega’s, terwijl dit wel van groot belang is voor het ontwikkelen van jezelf. In teams is het goed om dit te doen door evaluatie sessies waarbij kwetsbaarheden worden besproken wat betreft werkzaamheden.

Vertrouwen in het team
Tijdens de lezing kreeg Smit meerdere malen de vraag gesteld hoe er meer vertrouwen in een team kan worden ingebracht, aangezien kwetsbaar opstellen vaak pas gebeurt op het moment dat de teamleden elkaar vertrouwen. Want ook al zou je denken dat binnen de zorgverlening iedereen altijd voor een ander klaar staat, waardoor dit ook binnen teams snel het geval zou zijn, blijkt uit verschillende onderzoeken dat dit lang niet altijd het geval is.

Reflectie versus evaluatie
Reflectie:

  • Omschrijf de situatie en omgeving
  • Onderzoek je eigen gedrag
  • Stel jezelf vragen over je eigen vaardigheden
  • Achterhaal je motivatie of overtuigingen
  • Sta stil bij je identiteit
  • Is er oog voor je dieperliggende drijfveren

Reflectie is een individueel proces. Zet jezelf centraal en ga je eigen doen en laten na in een werksituatie. Het is lastig om dit goed uit te voeren zonder jezelf te hard te beoordelen, maar het is wel heel belangrijk.

Evaluatie:

  • Beoordeel de resultaten van je acties
  • Kijk welke eventuele storende factoren een rol hebben gespeeld
  • Trek conclusies voor de werkwijze in soortgelijke situaties

Bij evalueren beoordeel je de resultaten van je handelen en trek je conclusies wat een volgende keer beter anders zou kunnen. Evalueren gebeurt vaak in groepsverband, in dit geval binnen je team. Door elkaar feedback te geven en je kennis en kunde met elkaar te delen kun je tijdens een evaluatie meer de diepte in. Kwetsbaar opstellen leidt ertoe dat collega’s met een bepaalde ervaring of kennis het hele team kunnen helpen om te verbeteren. Dit kan heel waardevol zijn op het moment dat iedereen actief aan deze discussie deelneemt.

Benutten van alle kansen
Veel zorgverleners zijn onvoldoende in staat om elkaar op de juiste wijze feedback te geven, terwijl dit wel van groot belang is voor vertrouwen binnen het team. Volgens Smit is dit een van de grote problemen binnen zorgorganisaties: iedereen laat teveel kansen liggen. Zo kan meer duidelijkheid binnen een team bijvoorbeeld binnen de kortste keren productiviteit omhoog brengen. Zo ben je onmiddellijk af van valse aannames en nutteloze besteding van energie.

Positieve verandering door feedback
Mensen staan erom bekend meer te denken dan daadwerkelijk uit te spreken. Wanneer je samen ergens voor staat zal je elkaar moeten aanspreken op dingen die goed gaan – het compliment – en op de punten die verbetering op kunnen leveren – de feedback. De wijze waarop je elkaar aanspreekt is allesbepalend voor een goed verloop en vertrouwen. Feedback is te allen tijden bedoeld om positieve veranderingen teweeg te brengen. Wees dus niet zo bang om kritische zaken aan te stippen binnen het team – dit zou nooit bedoeld moeten zijn om te kwetsen, maar slechts om te verbeteren.

Valse bescheidenheid
Als je ergens goed in bent, mag dat rustig benoemd worden – teamleden kunnen hiervan leren. Zorgverleners hebben vaak last van ‘valse bescheidenheid’ en zijn niet in staat om van zichzelf te zeggen dat ze goed werk leveren of ergens goed in zijn. Tegelijkertijd verwachten ze wel dat anderen dit zien en hier hun waardering over uitspreken.

Verschillende types mens
Ook is het zinvol om binnen je team te weten met welk ‘type’ mens je te maken hebt. Ben je dominant, subdominant, introvert of juist extravert? Wanneer je weet met welk type je te maken hebt kun je meer begrip opbrengen voor de manier van reageren en handelen, wat elkaar aanspreken een stuk makkelijker maakt.

Bespreek en groei!
Wat Smit betreft, begint samenwerken en elkaar vertrouwen bij elkaar aanspreken, je kwetsbaar durven opstellen, en de bereidheid om je autonomie deels op te geven en openstaan voor meningen en ideeën van anderen. Elkaar kritisch aanspreken is lastig maar zeer belangrijk voor het werkplezier en het vermogen om doelstellingen te behalen.

Verslag van de lezing van Thalita Smit, van Smit en Cornelder Bedrijfstrainingen. Dit bedrijf ontwikkelt het commercieel vermogen van niet-commerciële mensen in de paramedische- en zorgsector. Wil jij in een halve dag leren hoe je team is samengesteld en leren hoe je elkaar op een positieve wijze feedback geeft? Vraag informatie aan via info@smitencornelder.nl

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z
Tandartsen topverdieners 10 jaar na studie

Tandartsen topverdieners 10 jaar na studie

Wat is je studie nou eigenlijk waard? En hoe makkelijk is het om na afstuderen aan het werk te gaan in het gewenste veld? Elsevier Weekblad en SEO Economisch Onderzoek analyseerden 1 miljoen afgestudeerden en brachten in kaart om te zien wie na zijn studie wat gaat verdienen.

Er werd gekeken naar 711 hbo en academische opleidingen, waarbij werd gekeken naar onder andere de snelheid van het vinden van werk, de verdiensten na 15 maanden na afstuderen en die na 10 jaar. Ook werd gekeken hoe groot de kans is voor afgestudeerden van elke studie op een vast contract na 15 maanden of 10 jaar.

Salaris met opleiding tandheelkunde 15 maanden na afstuderen
De opleiding tandheelkunde kwam zeer goed uit het onderzoek. Met een gemiddeld bruto maandsalaris van €3.024 claimt de opleiding een vierde plek in de lijst met best verdienende afgestudeerden, 15 maanden na het afronden van de studie. Geneeskunde, econometrie en fiscaal recht kwamen hierbij als best verdienend uit het onderzoek.

Salaris met opleiding tandheelkunde 10 jaar na afstuderen
In de lijst met 10 jaar na afstuderen blijkt tandheelkunde met een gemiddeld salaris van €7.568 bruto per maand zelfs de best verdienende studie te zijn, opgevolgd door geneeskunde, econometrie, fiscaal recht en fiscale economie.

Vast contract
Wel blijkt het lastig om met de opleiding tandheelkunde een vast contract te krijgen, zowel na 15 maanden als na 10 jaar. Qua kans op het snel vinden van werk na het afronden van de studie kwam tandheelkunde gemiddeld uit de test.

Mondzorgkunde
Bij de hbo-opleiding mondzorgkunde blijkt het een stuk makkelijker om snel na afstuderen werk te vinden, met een gemiddelde kans op een vast contract na 15 maanden en een relatief goed bruto maandsalaris van gemiddeld €2.468. Verrassend genoeg is de kans op een vast contract en goed salaris na 10 jaar echter een stuk kleiner met een gemiddeld maandsalaris van €3.154.

Bron:
Elsevier

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z