Slechts 60% van de zorgverleners ervaart voldoende autonomie en voldoende tijd voor de patiënt. Dit terwijl zorgverleners voldoende tijd en autonomie als het belangrijkste zien voor goede zorg. 93% van de zorgverleners zegt voldoende vertrouwen en waardering van patiënten en familie te krijgen maar een zeer ruime meerderheid ervaart onvoldoende vertrouwen en waardering van zorgverzekeraars en de politiek.
Dit blijkt uit een enquête in opdracht van de VvAA onder ruim 2.000 huisartsen, tandartsen, medisch specialisten, fysiotherapeuten en diverse andere paramedische beroepsgroepen. De resultaten laten een kloof zien tussen diegenen die het zorgbeleid maken en financieren en de uitvoerders van het beleid. Het onderzoek laat zien dat zorgverleners tijd voor de patiënt en professionele autonomie als de belangrijkste voorwaarden voor goede zorg zien. Deze twee voorwaarden staan onder grote druk in het veranderende zorglandschap en door de pandemie.
Vertrouwen
93% van de zorgverleners ervaart vertrouwen en 92% ervaart waardering van patiënten voor hun vakmanschap, volgens het onderzoek. Waar de vertrouwenscijfers voor patiënten en directe collega’s (89%) heel positief zijn, tonen die voor zorgverzekeraars en politiek zeer negatief: slechts 13% van de zorgverleners ervaart vertrouwen in hun vakmanschap vanuit zorgverzekeraars. Voor de politiek ligt dat cijfer zelfs op 11%.
Kloof tussen beleid en praktijk
Ruim 600 zorgverleners lichtten hun ervaringen toe. Het belangrijkste wat naar voren kwam is dat
zij vinden dat verzekeraars en politiek te ver afstaan van de werkpraktijk.
Zorgverleners zijn weinig positief over het instrumentarium dat wordt ingezet om de kwaliteit van zorg te bewaken en fraude te voorkomen: twee derde (66%) geeft aan dat controles niet bijdragen aan betere zorg. Bijna de helft van de zorgverleners (44%) vindt de controle op fraude in de zorg disproportioneel. Slechts 4% van de zorgverleners is het eens met de stelling dat het vertrouwen van zorgverzekeraars in zorgverleners de afgelopen vijf jaar is toegenomen.
Het onderzoek is gedaan tussen maart 2021 en december 2021.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2022/02/Zorgververleners-voldoende-tijd-voor-patient-en-autonomie-belangrijkste-voor-goede-zorg.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2022-02-23 13:50:042022-02-23 14:10:19Zorgververleners: voldoende tijd voor patiënt en autonomie belangrijkste voor goede zorg
Tandheelkundige procedures produceren aerosolen en druppeltjes die besmettelijke ziekten kunnen verspreiden. Volgens een recent onderzoek in het Journal of Dental Research kan lokale uitlaatventilatie (local exhaust ventilation, LEV) worden gebruikt om aerosol- en druppelcontaminatie door tandheelkundige ingrepen in de ademzone van de gebruiker met 90% te verminderen.
Pandemie
De veiligheid van aerosolgenererende procedures is een probleem binnen het zorglandschap en vooral relevant tijdens uitbraken van infectieziekten, zoals de huidige COVID-19-pandemie. Er zijn verschillende methoden voorgesteld om de risico’s van aerosolverspreiding in de tandheelkunde te verminderen. Voorbeelden hiervan zijn het verminderen van de productie ervan door apparaten op een andere manier te ontwerpen en mondspoelmiddelen gebruiken om de pathogene belasting te verminderen.
Opvangen bij de bron
Ventilatie is belangrijk om blootstelling aan mogelijk besmette aerosolen te verminderen. Ook is het mogelijk om de effectieve luchtuitwisselingssnelheid te verhogen met behulp van filtratie. Het effect hiervan is echter afhankelijk van de afstand tot de bron en de luchtstroom in de kamer. LEV-systemen zijn een alternatieve benadering en vangen aerosolen bij de bron op waardoor ze minder ontsnappen naar de omgeving.
Grote, open kliniek
Het vermogen van LEV om de verspreiding van aerosolen over een groot gebied als een grote, open kliniek te beheersen is onbekend. Daarom onderzochten wetenschappers van Newcastle University het effect van LEV op de verdeling van aerosolen en druppeltjes die tijdens tandheelkundige ingrepen worden geproduceerd.
Mannequins met modeltanden
Het team gebruikte tandheelkundige mannequins met modeltanden in een kliniek, waarbij ze een kroonvoorbereiding van 10 minuten en ultrasone scaling van 10 minuten nabootsten. Hierbij gebruikten ze vloeibare cycloon-luchtmonsters, een LEV-apparaat met high-efficiency particulate air (HEPA)-filtratie en optische deeltjestellers om aerosoldeeltjes te meten. De lucht werd elke 5 seconden bemonsterd vanaf 2 minuten voor de procedure tot 20 minuten erna. De vloeibare cycloon-luchtmonsternemers werden tijdens het experiment op vier posities geplaatst.
Minstens 90% minder aerosolen
Het gebruik van LEV verminderde aerosolen van het handstuk van de luchtturbine met 90% en met 99% voor de ultrasone scaler binnen een halve meter, vonden de auteurs. Grotere druppels werden met 95% verminderd binnen een halve meter. De deeltjesaantallen waren ook lager op grotere afstanden. Het effect van LEV was aanzienlijk groter dan alleen afzuiging voor de luchtturbine en was vergelijkbaar met het effect van afzuiging voor de ultrasone scaler.
Biologische tracers
Het onderzoek was niet zonder tekortkomingen. Het beoordeelde niet de bruikbaarheid van het gebruik van LEV of de acceptatie door de patiënt van het apparaat, en het modelleerde de ademhalingsactiviteiten van de werkelijke patiënten niet. Toekomstige studies zouden volgens de auteurs biologische tracers moeten gebruiken.
Waardevol hulpmiddel
Desondanks denken de onderzoekers dat LEV een nuttig systeem is om, naast andere maatregelen, te gebruiken. “LEV vermindert aerosol- en druppelcontaminatie door tandheelkundige ingrepen met ten minste 90% in de ademzone van de gebruiker, en is daarom een waardevol hulpmiddel om de verspreiding van tandheelkundige aerosolen te verminderen.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2021/12/Lokale-uitlaatventilatie-kan-besmetting-door-aerosolen.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2022-02-21 14:26:032022-02-14 12:41:45Lokale uitlaatventilatie kan besmetting door aerosolen met 90% verminderen
Van juni 2019 tot december 2021 voerden de HAN University of Applied Sciences en Hogeschool Utrecht het project Eten met lange tanden uit, samen met diëtisten en mondhygiënisten, de Nederlandse Vereniging van Diëtisten en de Nederlandse Vereniging van Mondhygiënisten, Netwerk Utrecht Zorg voor Ouderen, Nederlandse Vereniging van Gerodontologie en Stuurgroep Ondervoeding. Doel was om problemen op het raakvlak mondgezondheid en (onder)voeding bij thuiswonende ouderen sneller te signaleren door betere samenwerking tussen diëtisten en mondhygiënisten.
Het project omvatte:
focusgroepen en interviews met professionals (diëtisten, mondhygiënisten, tandartsen, huisartsen/praktijkondersteuners en wijkverpleegkundigen) om inzicht te krijgen in knelpunten in de samenwerking tussen professionals en gewenste oplossingsrichtingen
focusgroepen en interviews met ouderen om inzicht te krijgen in ervaringen en wensen ten aanzien van zorg voor mondgezondheid en (onder)voeding
literatuuronderzoek en analyse van data uit verschillende databanken om inzicht te krijgen in verbanden tussen risicofactoren voor (onder)voeding en mondgezondheid
“Ik dacht altijd dat een diëtist was voor overgewicht, maar ik weet nu dat een diëtist veel meer doet” (mondhygiënist)
Ouderen en problemen met en rond voeding
Veel ouderen passen hun voeding of eetgewoonten aan vanwege problemen in de mond. Met name zijn er problemen met afbijten (van appel bijvoorbeeld of taaier vlees). Veel genoemd werden ook: droge mond en minder eetlust.
De huisarts wordt gezien als autoriteit rond elk gezondheidsprobleem; ook bij problemen m.b.t. voeding en mondgezondheid, bijv. (ongewenst) afvallen en pijn in de mond.
Kwetsbare ouderen:
– Kunnen minder vaak zelfstandig boodschappen doen.
– Zijn vaker bekend bij de diëtist i.v.m. co-morbiditeit.
– Dragen vaker een gebitsprothese.
– Bezoeken de mondhygiënist en de tandarts veel minder frequent, omdat zij noodzaak niet zien (ik heb toch een kunstgebit, waarom moet ik dan naar de tandarts?) en vanwege fysieke en logistieke problemen (afhankelijk van mantelzorger voor vervoer bijvoorbeeld).
Oudere patiënten met een groter risico op ondervoeding
Eten vaker alleen
Vinden koken en boodschappen doen vaker een uitdaging
Hebben vaker een te lage inname van vocht en fruit/groente
Hebben vaker een verminderde eetlust
Eten vaker minder maaltijden per dag
Hebben minder eigen tanden
Passen hun voeding aan/ vermijden vaker voedingsmiddelen vanwege ongemak in de mond focusgroepen en interviews analyse databases en vragenlijst
“Als ik een diëtistisch onderzoek doe, dan hoor ik regelmatig van patiënten dat zij geen cracker of noten eten, vanwege problemen met kauwen of bijten. Maar ik weet dan niet goed wat ik met die informatie moet en dus gebeurt er niets” (diëtist)
Oudere patiënten bij diëtist
Zijn kwetsbaarder, dragen vaker een kunstgebit, hebben hogere co-morbiditeit, gebruiken vaker meer dan 5 medicamenten per dag, wonen vaker alleen en hebben meer thuiszorg en mantelzorg nodig
Hebben meer risico op ondervoeding
Hebben geen goed beeld van het werk van de diëtist (ook al zijn ze onder behandeling van de diëtist) dan oudere patiënten die bij de mondhygiënist komen.
Oudere patiënten bij mondhygiënist
Hebben frequenter (volledige) eigen gebit, zijn fitter/ minder kwetsbaar, meer ondernemend, beter in staat zelfstandig te functioneren, hebben minder medicamenten en minder chronische ziekten, zijn minder zorg afhankelijk en minder eenzaam en hebben een groter sociaal netwerk dan oudere patiënten die bij de diëtist komen.
Diëtisten en mondhygiënisten
Weten onvoldoende van elkaars expertise
Weten elkaar letterlijk en figuurlijk niet te vinden
Hebben geen/ nauwelijks (interprofessionele) samenwerking of intercollegiaal overleg.
Geven soms tegenstrijdige adviezen. • Zijn wel bereid om meer samen te werken.
Bij problemen met de mondgezondheid is er eerder contact tussen tandarts en diëtist dan tussen mondhygiënist en diëtist.
“In de loop der jaren ben ik magerder geworden, dus nu past mijn gebit niet meer goed. Het kleppert als ik aan het eten ben en dat eet niet lekker” (oudere)
Samenwerking Eten met lange tanden is een samenwerking tussen het lectoraat Voeding, Diëtetiek en Leefstijl van HAN University of Applied Sciences en het lectoraat Innovaties in de Preventieve Zorg van Hogeschool Utrecht. Partners Diëtisten, mondhygiënisten, Nederlandse Vereniging van Mondhygiënisten, Nederlandse Vereniging van Diëtisten, Netwerk Utrecht Zorg voor Ouderen, Nederlandse Vereniging van Gerodontologie, Stuurgroep Ondervoeding
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2022/02/Project-Eten-met-lange-tanden-relatie-tussen-ondervoeding-en-mondgezondheid-thuiswonende-ouderen.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2022-02-21 14:24:122022-02-14 12:42:40Project Eten met lange tanden: relatie tussen (onder)voeding en mondgezondheid thuiswonende ouderen
Vlak voor zijn afstuderen als tandarts kreeg Ahsan Mehran Hussain het bericht dat zijn scriptie over natriumhypochloriet, een systematisch review, was geaccepteerd voor publicatie in het International Journal of Dental Hygiene en is opgenomen in het eerste nummer van 2022. Voor dental INFO maakte hij een samenvatting.
Mechanische reiniging
Wereldwijd zijn gingivitis en parodontitis de meest voorkomende mondziekten van de zachte weefsels en cariës is de meest overheersende mondziekte van de harde weefsels. Beide worden voornamelijk veroorzaakt door een ongestoorde ophoping van tandplak die zich hecht aan de gebitselementen. Wanneer gingivitis onbehandeld blijft, leidt het mogelijk uiteindelijk tot botafbraak en parodontitis met soms als gevolg tandverlies. Dit kan een negatief effect hebben op kauwen, spraak, kwaliteit van leven en zelfvertrouwen en kan bovendien systemische inflammatoire gevolgen hebben. Dagelijkse mechanische reiniging met een tandborstel en gebruik van ragers/stokers/floss zijn nodig om de gingivitis en parodontitis te voorkomen en te behandelen.
Chemische reiniging
Er is echter substantieel bewijs dat efficiënte mechanische plaquebeheersing niet wordt bereikt door de meeste mensen. Daarom zou chemische plaquebeheersing kunnen worden beschouwd als een potentieel waardevol onderdeel van de dagelijkse mondzorg. Dergelijke aanvullende antimicrobiële middelen zijn beschikbaar in de vorm van bijvoorbeeld mondspoelmiddelen. Chloorhexidine-mondspoelmiddel (CHX- MW) is een regelmatig geadviseerd product en wordt beschouwd als de gouden standaard. Echter heeft dit spoelmiddel bij gebruik voor een langere periode een aantal bijwerkingen, zoals smaakverlies, verhoogde tandsteenvorming en verkleuring van de gebitselementen, waardoor mondzorg professionals het gebruik ervan in beperkte mate adviseren.
Natriumhypochloriet
Natriumhypochloriet, ook wel bleekmiddel genoemd, wordt voor verschillende doeleinden over de hele wereld gebruikt als een sterk antimicrobieel middel. Ook binnen de mondzorg wordt het al sinds jaren toegepast in de endodontologie. Het wordt van nature geproduceerd in de geactiveerde ontstekingscellen en speelt een cruciale antimicrobiële rol in het immuunsysteem. Het roept dus geen allergische reacties op en is ook niet carcinogeen, mutageen, teratogeen of cytotoxisch en heeft een eeuwenoud veiligheidsrecord. Daarom kan het ook worden gebruikt als een mondspoelmiddel. Het is immers veilig, goedkoop en heeft weinig bijwerkingen. Bovendien is het in de meeste huishoudens beschikbaar als huishoudbleekmiddel. Patiënten zouden dit kunnen verdunnen om de aanbevolen concentratie te bereiken.
Het doel van het systematisch literatuuronderzoek was gericht op het vaststellen van de werkzaamheid van natriumhypochloriet-mondspoelmiddel (NaOCl-MW) vergeleken met een controle mondspoelmiddel op plaque en klinische parameters van gingivitis en parodontitis. MEDLINE-PubMed, Embase en Cochrane-CENTRAL werden doorzocht. Parameters als plaque-index (PI), gingival-index (GI), bleeding-index (BI) en probing pocket depth (PPD) werden de belangrijkste uitkomstmaten van het onderzoek. Er werden zeven artikelen gevonden die samen zes klinische studies presenteerden. De studies toonden aanzienlijke heterogeniteit met betrekking tot methodologische en klinische aspecten waardoor meta-analyse niet mogelijk was. Twee van de drie onderzoeken waarin NaOCl-MW werd vergeleken met een negatieve controle zoals water (een bekend niet-werkzaam product) toonden een significante afname in PI, GI en BI, en er werd geen effect gevonden op PPD. In drie onderzoeken werd NaOCl-MW vergeleken met CHX-MW als positieve controle (een bekend werkzaam product); er werd geen verschil gevonden voor GI en BI. Een van de drie vergelijkingen toonde een statistisch significante PI-score in het voordeel van NaOCl-MW. In één onderzoek werd PPD gemeten en bleek het significant te zijn in het voordeel van NaOCl-MW.
Kortom, vergeleken met een negatieve controle zoals water toonde NaOCL-MW een significant verminderend effect op PI, GI en BI scores. Samengevat, de vergelijkingen met CHX-MW laten zien dat er waarschijnlijk geen verschil is, echter is de kwaliteit voor dit bewijs zeer zwak. Er moeten daarom eerst goed ontworpen onderzoeken van hoge kwaliteit komen om het huishoudelijk bleekmiddel in de verdunde vorm te kunnen voorschrijven als aanvulling op de dagelijkse mechanische reiniging.
Via deze link is het volledige artikel terug te vinden. Hussain AM, van der Weijden GAF, Slot DE. Effect of a sodium hypochlorite mouthwash on plaque and clinical parameters of periodontal disease-a systematic review. Int J Dent Hyg. 2021 May 10. doi: 10.1111/idh.12510. Epub ahead of print. PMID: 33971082.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2022/01/Kan-natriumhypochloriet-verdund-een-aanvulling-zijn-op-mechanische-reiniging-van-het-gebit.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2022-02-21 14:20:412022-02-21 15:44:42Kan natriumhypochloriet (verdund) een aanvulling zijn op mechanische reiniging van het gebit?
Studenten Lieke Broekmeulen en Kelsey Sabandar onderzochten wat zijn de percepties en attitudes van mondhygiënisten zijn met betrekking tot het toepassen van POCT’s op biomarkers in speeksel als onderdeel van de mondzorg-behandelingen.
Onderzoeksmethode
Broekmeulen en Sabandar maakten gebruik van kwalitatief beschrijvend onderzoek. Daarvoor namen ze individuele, semigestructureerde interviews af bij een steekproef van 7 mondhygiënisten. Daarvoor maakten ze gebruik van een interviewguide en een casus.
De data werd geanalyseerd aan de hand van de stappen van de grounded theory. Dat wil zeggen: de data werd eerst gefragmenteerd, vervolgens werd de relevantie vastgesteld, en daarna werd de data open, axiaal en selectief gecodeerd.
Resultaten
De interviews die de studenten afnamen leverden antwoorden op in de volgende thema’s: de positie van de mondhygiënist, professionele kennis, de visie ten aanzien van POCT’s, en de beïnvloedende factoren.
Op hun poster lichten Broekmeulen en Sabandar enkele citaten nadrukkelijk uit. Eén mondhygiënist zegt bijvoorbeeld: “Ik vind dat heel moeilijk om op de stoel van de huisarts te gaan zitten dan en ik denk dat wij die niet moeten gaan passeren.” Terwijl een andere mondhygiënist zegt: “Het is een meerwaarde voor de patiënt zelf. Want als je ergens vroegtijdig bij bent, kan je een hoop ellende voorkomen.”
De studenten concluderen dat uit de resultaten van hun kwalitatief onderzoek blijkt dat de deelnemende mondhygiënisten een positieve perceptie en attitude hebben ten aanzien van het toepassen van POCT’s op biomarkers in speeksel. En ze adviseren het beroepsveld om meer aandacht te besteden aan de toepassing van POCT’s.
Poster ontwikkeld door: Lieke Broekmeulen en Kelsey Sabandar, studenten mondzorgkunde, Hogeschool Utrecht. Met deze poster wonnen zij de 2e prijs van de NVM-Oral-B studieprijs-verkiezing
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2021/11/Poster-Point-of-care-testen-in-de-mondzorg.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2022-02-21 14:18:572022-02-21 10:45:01Poster: Point-of-care-testen in de mondzorg
Wij zoeken mondhygiënisten die willen samenwerken met diëtisten! Wil jij zorg rond mondgezondheid en voeding in je wijk verbeteren? Wellicht is onderstaand project dan iets voor jou!
Afgelopen 2,5 jaar hebben de HAN en de Hogeschool Utrecht samengewerkt in het project Eten met lange tanden. Hierin hebben we onder andere opgehaald of, hoe en waarom (wel of niet) mondhygiënisten en diëtisten samenwerken in de eerstelijn. De resultaten laten zien dat samenwerking nog niet veel gebeurt. Redenen zijn onder andere dat mondhygiënisten en diëtisten onvoldoende op de hoogte zijn van elkaars kennis en expertise en dat zij elkaar onvoldoende weten te vinden. Er wordt ook geconcludeerd dat samenwerking wenselijk zou zijn, maar dat het lastig is om die samenwerking vorm te geven. In een nieuw project willen wij mondhygiënisten en diëtisten, als koppel, ondersteunen om die samenwerking op te zetten. In het project reserveren we tijd om met elkaar mee te lopen, om zo een beeld te krijgen van wat de ander doet. Vervolgens vragen wij aan de koppels van diëtisten en mondhygiënisten in hun regio/wijk relevante gezondheidsvraagstukken te identificeren waarin samenwerking zinvol geacht wordt en ook welke andere partijen/ professionals daarvoor nodig zijn. We vragen je om die samenwerking op te zetten om zo te werken aan gezondheid van burgers in je wijk/regio. Dit traject gaan we faciliteren en wordt deels vergoed uit projectgelden.
Wil je meedoen?
Ga dan op zoek naar een diëtist met wie je zou willen samenwerken
Voor deelname is het nodig dat je ZZPer of MKBer bent. Ook is het nodig dat je deel uitmaakt van een (formeel of informeel) samenwerkingsverband, zodat uitkomsten en ervaringen makkelijk gedeeld kunnen worden met andere collega’s.
Meld je aan, als koppel (!), door een mail te sturen naar: e.naumann@han.nl
Wij zijn op zoek naar 10 koppels, op volgorde van aanmelding.
Met vriendelijke groet, mede namens,
Katarina Jerkovic en Liesbeth Haverkort, lectoraat Innovaties in de preventieve zorg, Hogeschool Utrecht
en Marian de van der Schueren en Vanessa Hollaar, lectoraat Voeding, Diëtetiek en Leefstijl, HAN Univeristy of Applied Sciences,
Elke Naumann, lectoraat Voeding, Diëtetiek en Leefstijl, HAN University of Applied Sciences
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2022/02/Gezocht-mondhygienisten-die-willen-samenwerken-met-dietisten.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2022-02-16 12:10:122022-02-16 12:10:12Gezocht: mondhygiënisten die willen samenwerken met diëtisten
Jaarlijks belanden meer dan een miljard tandpastatubes of de vuilnisbelt, aangezien ze niet kunnen worden gerecycled. Het merk Happier Beauty is op een missie om de tonnen plastic afval aan te pakken die worden gecreëerd door traditionele tandpastapompen en -tubes.
Dat deed het merk al met recyclebare tandpastatubes gemaakt van aluminium. In het voorjaar van 2022 breidt Happier Beauty de collectie uit met ’s werelds eerste navulbare tandpastadispenser. Daarmee hopen ze de noodzaak van plastic tubes en pompen voor eenmalig gebruik te elimineren.
Een circulaire oplossing voor de klimaatcrisis creëren
De oprichter van Happier Beauty, Faye Wilson, zegt: “Het wordt steeds duidelijker dat recycling ons niet zal redden van de klimaatcrisis. Happier Beauty wilde een stap verder gaan en een echt circulaire, navulbare en herbruikbare oplossing creëren.”
“We zijn trots om het eerste tandpastabedrijf ter wereld te zijn dat een navulbare tandpastadispenser lanceert”, vervolgt Wilson. “Navulverpakkingen worden steeds populairder in de voedings- en cosmetica-industrie, dus waarom ook niet in de tandverzorging? Tandpasta is een product dat we allemaal twee keer per dag gebruiken, maar de innovatie in deze markt verloopt tot nu toe vrij traag.”
Volledig afvalvrij
De tandpastadispenser is gemaakt van aluminium en 50 procent gerecycled plastic en is ontworpen om keer op keer te gebruiken. De als abonnement verkrijgbare navulcapsules zijn biologisch afbreekbaar. Dat maakt de nieuwe dispenser en navulcapsules volledig afvalvrij, aldus Happier Beauty.
Een recent casusrapport beschrijft een incident waarbij een diabetische, van COVID-19 herstelde patiënt het gezichtsvermogen aan één oog verloor nadat een tandextractie leidde tot de ontwikkeling van caverneuze sinustrombose. De auteurs pleiten daarom in het Journal of Oral and Maxillofacial Surgery voor het uitstellen van kleine tandheelkundige ingrepen vlak nadat een persoon hersteld is van COVID-19.
Ziekenhuisopname door COVID-19-infectie
De auteurs van de Beni-Suef University in Egypte beschrijven in het verslag het geval van een 69-jarige man met diabetes die in het ziekenhuis werd opgenomen met corona. Na een behandeling van zeven dagen met steroïden, intraveneuze antibiotica en vloeistoffen, antivirale middelen en anticoagulentia verbeterde de gezondheid van de patiënt aanzienlijk. Vijf dagen later testte hij negatief op SARS-CoV-2 en werd hij ontslagen uit het ziekenhuis. Op dat moment kreeg hij te horen dat hij dagelijks een antistollingsmiddel moest blijven gebruiken.
Pijn in gebroken tweede molaar
Twaalf dagen na ontslag kreeg de man pijn in een gebroken rechter maxillaire tweede molaar. Een algemene tandarts beoordeelde zijn medische geschiedenis en diagnosticeerde een achtergebleven wortel in de rechter bovenkaak. De tandarts besloot dat het alleen een routinematige extractie vereiste, zonder profylactische antibiotica voor te schrijven of het D-dimeerniveau van de man te controleren, een aanduiding voor mogelijk diepe veneuze trombose.
Trombose na extractie
Na de extractie kreeg de patiënt hevige hoofdpijn en verstoorde bewustzijnsniveaus. Terug in het ziekenhuis werd hij opgenomen op de intensive care. Een magnetic resonance venogram (MRV) van de hersenen onthulde caverneuze sinustrombose en sinusitis in de rechter maxillaire en wigvormige sinussen, schreven de auteurs.
Moeite om oog te bewegen
De patiënt werd negen dagen behandeld en een vervolgonderzoek van de MRV van de hersenen toonde aan dat zijn transversale en sigmoïde veneuze trombose was verbeterd. Toen de man zou worden ontslagen meldde hij echter dat hij een grote, stevige zwelling in zijn rechterwang had en moeite had om zijn rechteroog in alle richtingen te bewegen.
Zicht in rechteroog niet hersteld
Een klinisch onderzoek wees uit dat de man een intra-orale infectie van de infraorbitale ruimte had met extraorale zwelling van de buccale ruimte aan de rechterkant. Door een oogarts werd de diagnose van caverneuze sinustrombose bevestigd. De man onderging een functionele endoscopische sinusoperatie en zijn hoektandruimte werd leeggemaakt. Hoewel hij herstelde van de caverneuze sinustrombose en zijn oog- en ooglidbewegingen verbeterden, verloor hij het zicht in zijn rechteroog.
Meer dan griepachtige symptomen
Naast het veroorzaken van griepachtige symptomen, ademnood en meer, kan COVID-19 volgens de auteurs endotheliale ontsteking en hypercoagulabiliteit veroorzaken. Dit verergert de bestaande endotheeldisfunctie bij patiënten met diabetes en zorgt voor een hoger risico op agressieve trombose, voegde ze eraan toe.
Overweeg om kleine operaties uit te stellen
Clinici moeten daarom overwegen om kleine kaakoperaties bij diabetespatiënten met een SARS-CoV-2-infectie tot acht tot twaalf weken na herstel uit te stellen. Gedurende drie maanden na herstel van COVID-19 moeten patiënten vóór een chirurgische ingreep worden getest op indicatoren van bloedstolsels. Ondertussen moet elke verandering in het antistollingsregime van de patiënt worden aangepakt door de behandelend arts. Ook zou een profylactisch antibioticum moeten worden overwogen voorafgaand aan het trekken van tanden om agressieve infecties te voorkomen.
Klinisch onderzoek loopt
Hoewel de auteurs schrijven dat de aanbevelingen slechts hun mening zijn wachten ze op de resultaten van klinische proeven om op bewijs gebaseerde regelgeving te bieden. “Concluderend, de COVID-19-infectie en DM [diabetes mellitus] vertegenwoordigen twee wereldwijde pandemieën, waarbij, wanneer gecombineerd, de patiënten vatbaar zijn voor agressieve ontstekingsreacties en morbide trombose”, schreven ze.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2022/02/Casus-Tandextractie-na-COVID-19-infectie-leidt-tot-gezichtsverlies-bij-69-jarige-man.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2022-02-07 11:16:462022-02-07 11:52:27Casus: Tandextractie na COVID-19-infectie leidt tot gezichtsverlies bij 69-jarige man
Het beoordelen van cone-beam computertomografie (CBCT) scans kan van invloed zijn op hoe endodontologen tandtrauma behandelen. Volgens een studie uit het Journal of Endodontics zouden ze eerder een traditionele endodontische behandeling starten na het beoordelen van CBCT-scans dan na periapicale röntgenfoto’s (PR’s).
Beeldvorming essentieel voor behandeling
In gevallen van tandtrauma is beeldvorming noodzakelijk voor de diagnose, behandelplanning en follow-up, schreven de auteurs. Hoewel in tandartspraktijken periapicale röntgenfoto’s het meest als beeldvorming worden gebruikt hebben ze beperkingen. In tegenstelling tot CBCT bieden röntgenstralen alleen een 2D-weergave van 3D-structuren. Driedimensionale CBCT-scans kunnen helpen om fracturen beter te identificeren. Ze zijn echter wel gevoelig voor artefacten van metalen of vulmaterialen.
Geen consensus over beste type beeldvorming
Er is geen consensus over welk type beeldvorming het beste is voor het evalueren van tandtrauma. De American Association of Endodontics en de American Academy of Oral and Maxillofacial Radiology hebben een voorkeur voor CBCT als methode. De aanbeveling is echter gebaseerd op één wetenschappelijk artikel waarin staat dat meer onderzoek nodig is, schreven de auteurs.
Aan de andere kant beveelt de International Association of Dental Traumatology (IADT) aan om periapicale radiografie te gebruiken bij tandheelkundige traumapatiënten. De IADT erkent echter ook dat CBCT-scans tandheelkundige traumaverwondingen beter visualiseren en nuttig kunnen zijn als ze beschikbaar zijn. Ten slotte concludeerde de European Society of Endodontology (ESE) dat CBCT moet worden ingezet bij gevallen waarin periapicale röntgenfoto’s onvoldoende informatie opleveren.
Invloed op behandelbeslissingen
Het doel van een studie door Braziliaanse onderzoekers was om vast te stellen of CBCT-scans van invloed zijn op de manier waarop endodontisten omgaan met tandheelkundige traumagevallen. Twaalf endodontisten beoordeelden vijftien tandheelkundige traumagevallen met klinische geschiedenis en periapicale röntgenfoto’s. De clinici beantwoordden vervolgens vragen over de diagnose, behandelingsopties en hun vertrouwen in de juistheid van beide. Een maand later beoordeelden dezelfde deelnemers dezelfde gevallen maar dan met CBCT-scans en vulden ze vergelijkbare vragenlijsten in.
Eerder traditionele behandeling na CBCT
Ongeveer 84% van de endodontologen zei dat ze zouden starten met een traditionele endodontische behandeling na het bekijken van CBCT-scans. Ter vergelijking: 45% van de endodontisten suggereerde hetzelfde na evaluatie van röntgenfoto’s. Na het gebruiken van PR antwoordden ze vaker “Onzeker” op vragen over diagnoses. Ook was het besluit vaak om nog niet met een behandeling te beginnen en een CBCT-scan te maken. Na het analyseren van de CBCT-scans was de meest voorkomende beslissing om een conventionele behandeling te starten. Ook werden in dat geval vaker klinische interventies voorgesteld dan na een PR.
Rapport van radioloog
Een beperking van het onderzoek was dat CBCT-beelden meestal vergezeld gaan van een rapport van een radioloog, wat van invloed kan zijn op diagnostisch denken en behandelplannen, merkten de auteurs op. Endodontisten kregen bij de periapicale röntgenfoto’s geen rapporten van radiologen. Sommige professionele organisaties, waaronder de ESE, raden aan om een maxillofaciale radioloog de casus met de afbeeldingen te laten beoordelen als de endodontist twijfelt aan de bevindingen, schreven de auteurs.
CBCT beïnvloedt diagnostisch denken
Ze concluderen dat de huidige studie suggereert dat “CBCT het diagnostisch denken van endodontisten in tandheelkundige traumagevallen beïnvloedt en verandert”. Er moeten meer studies worden uitgevoerd om te beoordelen hoe CBCT-scans de planning en interventie in gevallen van tandtrauma beïnvloeden.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2022/01/Endodontologen-kiezen-mogelijk-andere-behandelplannen-na-CBCT-scan.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2022-02-07 11:14:252022-02-07 11:52:59Endodontologen kiezen mogelijk andere behandelplannen na CBCT-scan
Obesitas wordt geassocieerd met ergere parodontale aandoeningen, volgens een recent literatuuronderzoek in Systemic Diseases naar het verband tussen obesitas en parodontitis. Omgekeerd vermindert een parodontale behandeling verschillende biochemische biomarkers van obesitas aanzienlijk.
Van parodontitis is bekend dat het geassocieerd is met een aantal systemische aandoeningen, waaronder obesitas. Deze aandoening maakt mensen vatbaar voor een verscheidenheid aan comorbiditeiten en complicaties die de algehele gezondheid beïnvloeden. De fundamentele overeenkomst tussen parodontitis en obesitas is dat beide worden gekenmerkt door een ontregelde ontstekingstoestand.
Constante inflammatoire toestand
Personen met obesitas vertonen een constante inflammatoire toestand die waarschijnlijk de subgingivale omgeving aantast en de lokale microbiota op de tanden en het tandvlees beïnvloedt. De auteurs van het artikel hadden als doel om recente literatuur te onderzoeken om de effecten van obesitas op parodontale behandelingsresultaten te begrijpen en of parodontale behandeling systemische biomarkers bij obese personen kan verbeteren.
Meerdere obesitas-maten gelinkt aan parodontitis
In hun literatuurreview ontdekten de auteurs dat verschillende maten van obesitas correleerden met de aanwezigheid van bacteriën die verband houden met parodontitis. Zo toonde een studie aan dat jonge volwassenen met overgewicht hogere niveaus van Tannerella forsythia en Porphyromonas gingivalis hadden dan gezonde personen. Andere studies toonden aan dat parameters als middelomtrek, heupomtrek en taille/heupverhouding dezelfde verbanden vertoonden.
Vaker parodontitis bij mensen met obesitas
Ook werd parodontitis vaker waargenomen bij zwaarlijvige personen, wat suggereert dat dergelijke personen een verminderde parodontale respons op bacteriële provocatie kunnen hebben als gevolg van de hyperinflammatoire toestand geassocieerd met obesitas.
Invloed op parodontale behandeling
Het is volgens de auteurs niet duidelijk of obesitas ook de behandeling van parodontitis beïnvloedt. Sommige studies concludeerden dat obesitas geassocieerd was met slechtere klinische resultaten na parodontale behandelingen. Andere onderzoeken vonden echter geen effect.
Onderdeel van uitgebreide behandeling
Desondanks schrijven de auteurs dat tandheelkundige professionals zich bewust moeten zijn van parodontale behandelingen bij zwaarlijvige patiënten. “Tandheelkundigen moeten zich ervan bewust zijn dat obesitas een chronische stofwisselingsziekte is en dat parodontale behandeling een onderdeel moet zijn van een uitgebreide behandeling van obesitas”, schreven de onderzoekers.
Invloed op biomarkers voor obesitas
Een andere onderzochte vraag is of parodontale behandeling invloed kan hebben op biomarkers voor obesitas, wat zou kunnen resulteren in een verbetering van de systemische gezondheid. De auteurs concludeerden dat parodontale behandelingen in staat waren om de serumspiegels van verschillende obesitasbiomarkers die verband houden met de systemische gezondheid significant verlagen.
Met of zonder gewichtsverlies
Sommige onderzoeken combineerden ook parodontale behandelingen met een caloriearm dieet. De gunstige effecten van de behandelingen werden in zowel de groep met als zonder gewichtsvermindering gevonden. Personen met overgewicht hadden echter minder klinische verbetering in vergelijking met personen met een normaal gewicht met een vergelijkbaar parodontaal profiel.
Verder onderzoek nodig
Het is niet bekend waarom en hoe een parodontale behandeling bepaalde biomarkers voor obesitas zou verminderen. “Verder onderzoek is nodig om ons begrip van mechanismen die dat mechanisme kunnen verklaren te verbeteren”, schreven de auteurs van de review.
Mensen die meer dan tien orale sekspartners hebben gehad, lopen een ongeveer vier keer zo groot risico op humaan papillomavirus-gerelateerde (HPV) orofaryngeale kanker (OPC) dan mensen met minder partners. Dit concluderen wetenschappers in Cancer na een onderzoek naar nieuwe risicofactoren en serologische markers over de kans op HPV-OPC.
De afgelopen jaren heeft HPV geleid tot een toename in de incidentie van OPC, een hoofd-halskankersoort. Het wordt aangenomen dat dit kan worden verklaard door trends in oraal seksueel gedrag. Talrijke onderzoeken hebben aangetoond dat orale seks een risicofactor is, maar richtten zich voornamelijk op het aantal partners zonder andere contextuele gegevens.
Onderzoek naar oraal seksgedrag
Wetenschappers onder leiding van Dr. Virginia Drake van de otolaryngologie-afdeling hoofd- en nekchirurgie aan de Johns Hopkins University probeerden te begrijpen hoe gedragingen die verband houden met orale seks de kans op het ontwikkelen van mond- of keelkanker beïnvloeden. Meer dan 500 mensen namen deel aan het onderzoek, waarvan 163 personen met HPV-gerelateerde orofaryngeale kanker. De deelnemers vulden een gedragsenquête en gaven indien relevant bloed- en tumormonsters af.
Meer partners, meer OPC
Uit de resultaten bleken duidelijke verbanden tussen orale seks en het voorkomen van HPV-OPC. Ongeveer 45% van de kankerpatiënten hadden meer dan tien orale sekspartners gedurende hun leven vergeleken, en nog eens 19% zes tot tien partners. In de controlegroep had maar 19% meer dan tien partners.
Na correctie voor aantal partners en roken bleef ook de intensiteit van de blootstelling aan orale seks, gemeten naar het aantal partners per tien jaar, geassocieerd met significant verhoogde kans op HPV-OPC. Bijna een derde van de patiënten had meer dan vijf partners in die periode vergeleken met ongeveer 11% in de controlegroep.
Ook leeftijd eerste keer is risicofactor
Verder was de leeftijd bij de eerste keer orale seks lager bij HPV-OPC-patiënten dan bij de andere deelnemers. Ongeveer 37% van de eerste groep was minderjarig bij hun eerste keer tegenover ongeveer 23% in de controlegroep.
Uitgebreid gedragsbeeld
De auteurs geloven dat hun studie “het meest uitgebreide gedragsbeeld van HPV-gerelateerde orofaryngeale kanker tot nu toe” geeft. Enkele beperkingen zijn echter dat de gegevens zelf-gerapporteerd zijn waardoor recall-vooringenomenheid of onjuiste rapportage niet kunnen worden uitgesloten.
Desondanks suggereren de gedragingen volgens Dr. Drake “aanvullende nuances van hoe en waarom sommige individuen HPV-OPC ontwikkelen”. De onderzoekers hopen dat de nieuwe informatie clinici kan helpen om HPV-gerelateerde kankers beter te begrijpen. “Aangezien de incidentie van HPV-OPC in de Verenigde Staten blijft stijgen, hebben deze bevindingen belangrijke implicaties voor de volksgezondheid en informeren ze over epidemiologische kennis van hoofd- en halskanker”, schrijven ze.
Er is mogelijk een nieuwe methode om temporomandibulaire disfunctie (TMD) te behandelen. Aromatherapiemassage met lavendelolie vermindert de pijn en zorgt voor grotere mondopening, volgens een studie gepubliceerd in Cranio.
TMD treft volgens het Amerikaanse National Institute of Dental and Craniofacial Research tot 12% van de bevolking. Er is een overvloed aan behandelingsopties beschikbaar waaronder chirurgie, occlusale aanpassing en gedrags- en fysiotherapie. Veel van deze behandelingen zijn invasief en tijdrovend. Dit geeft al aan hoe complex TMD kan zijn: het is lastig om uit alle mogelijkheden de beste optie te bepalen.
Massagetherapie activeert pijnpoorten
Het is gesuggereerd dat massagetherapie, waarbij pijnpoorten worden geactiveerd, een effectieve behandelingsoptie is. Dit stimuleert het parasympatische centrum en herstelt de spierkracht en flexibiliteit. Ook verbetert het lokale bloedcirculatie en de productie van endogene opioïden die de pijnperceptie verminderen, wat ontspannende effecten zou moeten hebben.
Lavendelolie kan pijn verminderen
Massages kunnen worden gecombineerd met aromatherapie. Van lavendelolie is bekend dat het antiseptische, kalmerende, circulatiestimulerende en celregeneratieve effecten heeft. Ook is al aangetoond dat het neuropatische, reumatische artritis en terminale kankergerelateerde pijn vermindert. Dit maakt de behandeling een interessante optie voor het behandelen van TMD-klachten. Er is echter weinig onderzoek gedaan naar de effecten bij dergelijke patiënten.
Onderzoek met drie groepen
Onderzoekers van de afdeling prosthodontie van de universiteit van Istanbul in Turkije besloten daarom de behandeling bij TMD te onderzoeken. 91 patiënten werden onderverdeel in drie groepen: groep L kreeg daadwerkelijk aromatherapiemassages met lavendelolie, groep P kreeg de massages met amandelolie als placebo en groep C fungeerde als de controlegroep. De massages van 50 minuten vonden twee keer per week plaats gedurende acht weken. Tijdens de massage werden de intraorale, myofasciale en omliggende gebieden gemasseerd met 6 ml olie. De patiënten werden voor de behandeling, gelijk erna en twee maanden later geëvalueerd.
Minder pijn en groetere mondopening
Voor de interventie hadden de patiënten pijnwaardes tussen de 6 en 9 op de visueel analoge schaal. Dit was bij groep L significant lager na de behandeling: zowel gelijk als twee maanden erna gaven patiënten in deze groep hun pijn een score tussen de 1 en 3. Ook groep P ervoer een verlichting van pijn, echter slechts tot een pijnscore tussen de 3 en 5. Daarnaast konden lavendeloliedeelnemers hun mond significant verder openen dan de rest.
Verder onderzoek nodig
Enkele beperkingen van de studie zijn de korte follow-upperiode en het feit dat de meeste deelnemers vrouw waren. Ook was er geen karakterisering van de ernst van de aandoening. Desondanks schrijven de auteurs dat dit de eerste studie is “die lavendelaromatherapie bij dit soort patiënten probeert en effectieve resultaten bereikt”. Verder onderzoek is nodig om het potentieel van deze behandeling te begrijpen en informatie te verzamelen hoe het andere soorten aandoeningen kan helpen.
Het overlijden van De Cleen kwam onverwacht. Er werd na zijn dood dan ook uitgebreid stilgestaan bij het glansrijke carrière van de populaire endodontoloog. In de ‘In memoriam’-artikelen is terug te lezen hoe De Cleen een echte professional, een graag geziene spreker op congressen, maar vooral een goede vriend en mooi mens was.
Brieven van patiënten
In het krantenartikel in de Telegraaf van 18 januari 2022 (pagina T8) komt Fieke de Beukelaar, partner en collega, aan het woord. Zij laat weten dat ze na het overlijden van haar man honderden brieven van patiënten binnenkreeg. De patiënten loofden De Cleen’s kwaliteit om een tandartsbezoek pijnloos en gezellig te maken. “Het was een feestje om naar hem toe te gaan”, schrijft een patiënt in een brief die wordt aangehaald in het krantenartikel.
Goede vriend
Ook studiegenoot Sander Loos en vriend Frank Kessel blikken in ‘Het leven van… Michiel de Cleen’ terug op hun relatie met de endodontoloog. Hun voornaamste herinnering is aan de goede vriend die De Cleen was. Zo vertelt Kessel, die ruim 50 jaar bevriend is geweest met de Cleen: “Zijn interesse in anderen was groot, soms wist hij beter hoe het met mijn kinderen ging dan ik.”
Carrière van Michiel de Cleen
De meeste mensen herinneren Michiel de Cleen echter vooral als een uiterst bekwaam endodontoloog en een bedreven spreker. In 1988 studeerde De Cleen af van de ACTA aan de Universiteit van Amsterdam. Eind jaren ’80 nam hij de tandartspraktijk van zijn oom over. In 1991 werd hij een van de eerste officieel erkende tandarts-endodontologen van Nederland. In 2004 opende hij zijn ondertussen beroemde Endopraktijk de Cleen in Amsterdam. Hier verrichte hij in totaal meer dan 14.000 wortelkanaalbehandelingen.
Naast zijn reguliere werk als endodontoloog werd De Cleen bekend als (mede)auteur van verschillende (les)boeken over endodontologie, schrijver en hoofdredacteur van verschillende vakbladen, en spreker op congressen, universiteiten en cursussen.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2022/01/Endodontoloog-Michiel-de-Cleen-herdacht-in-de-Telegraaf.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2022-01-31 12:15:452022-01-31 12:15:45Endodontoloog Michiel de Cleen herdacht in de Telegraaf
Op 19 en 20 november vond het 2de Sports Dentistry congres van de EA4SD plaats in het Megaron International Conference Centre (MAICC) in Athene met als titel: “ Dentistry Meets Sports”. Dit symposium werd georganiseerd samen met het 7e ECOSEP International Congres of Sports Medicine.
Een mooie kans voor mondhygiënist Jolanda Gortzak – gespecialiseerd in mondgezondheid bij (top)sporters – om af te reizen naar dit symposium.
Waar staat EA4SD voor?
EA4SD is de Europese Vereniging voor Sporttandheelkunde en is opgericht in Parijs door een groep tandartsen die participeren binnen de (top)sport. De gemeenschappelijke basis zijn de bevindingen dat atleten een verwaarloosde en onderschatte mondgezondheid hebben. Ook de visie over het belang van tandartsen en mondhygiënisten binnen de (top)sport wordt gedeeld door middel van screenings- en behandelprotocollen op maat, onderzoek en epidemiologie. Er is wetenschappelijk bewijs dat de mondgezondheid een belangrijke risicofactor is voor blessures en welzijn van atleten en dat dit hun prestaties rechtstreeks beïnvloedt. De gezamenlijke missie van dit symposium was om mondgezondheid en sporttandheelkunde beter te integreren in de sportgeneeskunde en op te nemen in de interdisciplinaire benadering van de gezondheid van atleten.
Het 2de EA4SD Internationaal Symposium
Het symposium heeft ondanks COVID-19 toch een groep experts van over de hele wereld samen kunnen brengen om hun wetenschappelijk onderzoek en kennis te delen op het gebied van sport en tandheelkunde. Verschillende onderwerpen passeerden de revue, zoals het stomatognatisch systeem, preventie van orofaciale letsels, lichaamshouding, neurowetenschappen, vrouwen in sport en spierblessures. De onderzoeken werden gepresenteerd middels rapid-fire presentaties. Dit houdt in dat onderzoek wordt gepresenteerd in korte lezingen van 10-15 minuten.
Na een mooi welkomstwoord van het totale bestuur van beide disciplines ECOSEP en Sport Dentistry was het tijd voor aanvang van de verschillende sprekers. Helaas waren er door COVID-19 ook sprekers die hun lezing via een live zoom presentatie moesten houden. De lezingen werden verdeeld over drie zalen en je kon een keuze maken welke lezing je wilde volgen. De lezingen van Sport Dentistry werden apart gehouden van de lezingen van de sportmedici, fysio en nutritionist. Als mondhygiënist was ik als enige namens onze beroepsgroep aanwezig op dit symposium. Ik heb mijn bezoek van lezingen beperkt tot Sport Dentistry.
Mondbeschermers
De eerste dag van het Symposium ging voornamelijk over balans. Voor een topsporter is balans essentieel om sportblessures te voorkomen.
Verschillende onderzoeken met betrekking tot het dragen van mondbeschermers als bescherming van je dentitie en de aangezichtsblessures werden besproken. Ook werd besproken dat het dragen van een mondbeschermer belangrijk is voor de juiste lichaamshouding waardoor er minder blessures ontstaan. Een interessant onderzoek hierover werd gepresenteerd door dr. Tomotaka Takeda Universitair hoofddocent Afdeling Sporttandheelkunde in Tokyo (Japan). Het onderzoek betreft:
’Effecten van experimentele horizontale mandibulaire afwijking op de stappentest van de evenwichtsfunctie’.
Een ander interessant onderzoek dat mijn interesse heeft gewekt is die van de Academie voor Tandheelkunde in Amerika, geschreven door Bibiana Torrres, specialist op het gebied van Sport Dentistry. De titel van dit onderzoek luidt: “ Het voorkomen van aangezichtstrauma bij handbalatleten en het gebruik van mondbeschermers in Zuid Amerika”. Voor dit onderzoek werden 693 handballers geïnterviewd, zowel mannen als vrouwen. De gestelde vragen gingen over (de angst voor) aangezichtstrauma, het dragen van een mondbeschermer en of er wel eens een training gemist is vanwege een mondprobleem. Uit dit onderzoek kwam naar voren dat handballers een hoge prevalentie hebben op aangezichtstrauma. De geïnterviewde handbalatleten geven aan dat ze wel de angst ervaren om blessures op te lopen, maar dat het dragen van een mondbeschermer nog steeds niet is geaccepteerd.
Mondgezondheid en de relatie tot de algehele gezondheid
De tweede dag van het symposium was meer gericht op de mondgezondheid en de relatie tot de algehele gezondheid. Het gebruik van sportdranken kwam ter sprake in verschillende onderzoeken. Een voordeel van de sportdranken voor een atleet is dat het lichaam de juiste hydratatie behoudt en mineralen levert tijdens de trainingen en wedstrijden. Naast de voordelen van deze isotonische-dranken is het belangrijk om op de hoogte te zijn van de schadelijke effecten van deze producten die glazuur- en tanderosie kunnen veroorzaken.
Een onderzoek dat mijn aandacht trok – omdat ik zelf ook op deze wijze bezig ben met mijn project: ‘Sport Fit met een Gezond Gebit’ -, was die van het Centre of oral health and performance, UCL Eastman Dental Institute in Londen door J. Gallagher, P. Ashley, I. Needleman. Dit onderzoek heeft als titel: “Het verbeteren van het gedrag van mondgezondheid bij topsporters”. Binnen dit onderzoek wordt ingegaan op de behoefte aan strategieën ter bevordering van de mondgezondheid die effectief zijn binnen de topsportomgeving. Het doel is het ontwikkelen, implementeren en evalueren van pragmatische interventies ter bevordering van de mondgezondheid waarbij het vermogen, de kansen, de motivatie en het gedragsmodel van gedragsverandering is geïntegreerd.
Foto van links naar rechts: prof. Ian Needleman, dr. Sergio Bizzarro, Jolanda Gortzak
Speekselreactie op fysieke training bij jonge profvoetballers
Het laatste onderzoek dat ik onder de aandacht wil brengen is een onderzoek van Dr. S. Bizzarro, tandarts – parodontoloog en onderzoeker, verbonden aan ACTA in Amsterdam. Dit onderzoek is tot stand gekomen in samenwerking met SportsInjuryLab en het Universitair Ziekenhuis Gent.
Dit onderzoek heeft als titel: “Speekselreactie op fysieke training bij jonge profvoetballers ”.
De relatie tussen mondgezondheid en de algehele gezondheid heeft de laatste jaren steeds meer bekendheid gekregen. Kaakgewrichtsklachten en een goede occlusie, maar wellicht ook orale ontstekingen zoals parodontitis kunnen de motoriek en de prestaties van (top)sporters beïnvloeden. Zo komen er bij een tandvleesontsteking eiwitten vrij (cytokines). Dit zijn toxische stoffen die in de bloedbaan komen. Hiervan is bekend dat zij een rol spelen bij de vermoeidheid van de spieren en dit is een belangrijke oorzaak van non-contact blessures bij voetballers.
De bevindingen van dit onderzoek reiken mogelijk verder dan wat we te weten komen over topsporters, meent Bizzarro.
De conclusie van dit onderzoek is dat aan speekseleiwitten ook te meten valt of zich in de mond verborgen ontstekingen bevinden, zoals gingivitis en parodontitis. Daarmee zou speekselonderzoek een screeningsinstrument kunnen worden voor de toekomst.
Slotwoorden
Het is mooi om te zien dat er zoveel onderzoek internationaal plaatsvindt op het gebied van mondgezondheid en topsport. Duidelijk is geworden tijdens dit tweede Internationaal SportDentistry-congres en het zevende ECOSEP-symposium In Athene dat er nog een lange weg te gaan is. Door kennisoverdracht en bewustwording te creëren bij de topsporter zelf, maar ook bij het (para)medisch team van zo’n topsporter kunnen wij als SportDentistry een bijdrage leveren aan de gezondheid van een topsporter. Samenwerking is dan ook de sleutel tot succes. Op dit symposium zijn de onderzoeksresultaten van de SportDentistry aan onze beroepsgroep gepresenteerd. Het zou goed zijn om deze onderzoeksresultaten te delen met andere disciplines die zich bezighouden met topsport, zoals sportmedici, fysiotherapeuten en nutritionisten. Zo kunnen wij meer samenwerken, waardoor er nog betere resultaten behaald kunnen worden door de topsporter en blessureleed wordt voorkomen.
Om in de gedachten van Johan Cruijff te blijven, zou hij waarschijnlijk gezegd hebben: ’Als je geen doel hebt, kun je ook niet scoren’. Laten wij ons doel gezamenlijk nastreven.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2021/12/2de-internationaal-symposium-van-sporttandheelkunde-Athene.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2022-01-24 14:20:272024-11-05 13:10:242de internationaal symposium van sporttandheelkunde Athene: onderzoeken over mondgezondheid en sport
Patiënten met alveolair botverlies en tandverlies, de gevolgen van parodontitis hebben mogelijk een verhoogd risico op ernstigere klinische progressie en uitkomst van COVID-19, volgens een nieuwe studie die is gepubliceerd in Advances in Oral and Maxillofacial Surgery.
Verband mondgezondheid en systemische ziekten
Het is algemeen bekend dat er verbanden bestaan tussen een slechte mondgezondheid en systemische ziekten. Tijdens de huidige pandemie is uit onderzoek gebleken dat er meerdere risicofactoren en comorbiditeiten samenhangen met COVID-19. Zo werd in juli aangetoond dat patiënten met een door parodontitis veroorzaakte ontsteking ernstigere COVID-19-complicaties kunnen ervaren.
Relatie blijft onduidelijk
Ook toonde eerder onderzoek aan dat een slechte mondgezondheid de ernst van COVID-19 kan verergeren, met name bij hartpatiënten. Omdat de precieze relatie tussen mondgezondheid en COVID-19 onduidelijk blijft, blijven onderzoekers risicofactoren en associaties onderzoeken.
Onderzoek met röntgenfoto’s
Zo ook een groep onderzoekers van het Isala Ziekenhuis in Zwolle. Ze voerden een retrospectief cohortonderzoek uit waarin extraorale röntgenfoto’s van 133 COVID-19-patiënten werden beoordeeld om alverolair botverlies en tandverlies te analyseren. Alle patiënten in de studie hadden een tandheelkundige röntgenfoto gekregen binnen een periode van vijf jaar.
Klinische progressieschaal
De ernst van COVID-19 werd gemeten met behulp van de klinische progressieschaal van de Wereldgezondheidsorganisatie die de volgende niveaus omvat: licht/ambulant, matig/gehospitaliseerd en ernstig/opgenomen op een intensive care of overlijden. Om associaties te beoordelen werd regressiemodellering uitgevoerd, schreven de auteurs.
Patiënten met botverlies overlijden vaker
De resultaten toonden een significant verband tussen alveolair botverlies en de ernst van de ziekte. Patiënten met alveolair botverlies hadden een 5.6 keer hogere kans om te worden opgenomen op de IC of te overlijden.
Ernstigere ziekte bij meer tandverlies
Ook was meer tandverlies significant geassocieerd met de ernst van COVID-19. Voor elke verloren tand hadden patiënten 4,2% meer kans op het ontwikkeling van ernstige COVID-19 versus een milde uitkomst, en 6% meer kans op ernstige dan matige COVID-19. Bij correctie voor confounders in multivariate analyses waren de significante associaties van COVID-19 met alveolair botverlies en tandverlies niet langer aanwezig, dus de risicofactoren zijn niet onafhankelijk.
“Tandartsen moeten zich ervan bewust zijn dat patiënten met tandverlies een verhoogd risico kunnen hebben op ernstigere klinische progressie en uitkomst van COVID-19”, schreven de auteurs.
Kleine steekproefomvang
Beperkingen van de studie waren onder meer de kleinere steekproefomvang. Hoewel het ideaal zou zijn geweest om meer gebitsgegevens en röntgenfoto’s van bevestigde COVID-19-patiënten te hebben, was dit volgens de onderzoekers onmogelijk vanwege de snel ontwikkelende aard van de pandemie.
Gedeelde risicofactoren
Er moeten meer onderzoeken worden uitgevoerd om de relatie tussen een slechte mondgezondheid en de ernst van COVID-19 beter te begrijpen. Desalniettemin dragen de bevindingen bij aan de groeiende hoeveelheid onderzoeken “die de relatie tussen mondgezondheid en algemene gezondheid aantonen, wat waarschijnlijk het resultaat is van gedeelde risicofactoren en onderliggende aandoeningen”, concluderen de onderzoekers.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2021/12/Mogelijk-ernstigere-COVID-19-bij-patienten-met-alveolair-botverlies-en-tandverlies.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2022-01-24 14:18:122022-01-12 13:05:34Mogelijk ernstigere COVID-19 bij patiënten met alveolair botverlies en tandverlies
Veel paropatiënten hebben vragen over de kosten van hun parodontale behandeling. Hoe geef je goede uitleg aan je patiënt? Mondhygiënist Lieneke Steverink-Jorna maakte een voorbeeldbrief waarin de nieuwe paro-richtlijn – geïntroduceerd in maart 2020 – en de mondzorgtarieven voor 2022 zijn verwerkt.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2020/11/Voorbeeldbrief-patiënt-over-kosten-parodontale-behandeling-bij-mondhygiënist-in-2021.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2022-01-24 14:16:422022-05-16 15:40:37Voorbeeldbrief patiënt over kosten parodontale behandeling bij mondhygiënist in 2022
Amerikaanse tandartsen schreven ongeveer 2.7 miljoen recepten voor opioïden aan patiënten gedurende een periode van vijf jaar. Zo’n 95 % hiervan werd uitgeschreven voor vijf tandheelkundige ingrepen volgens een studie gepubliceerd in het Journal of the American Dental Association. Door deze ingrepen aan te pakken kan de blootstelling aan opioïden aanzienlijk worden verminderd.
Epidemie van geneesmiddelen op recept
Opioïden worden relatief vaak voorgeschreven door tandartsen, wat bijdraagt aan de epidemie van geneesmiddelen op recept in de VS. Het was echter niet bekend voor welke soort tandheelkundige ingrepen de meeste recepten worden geschreven. Onderzoekers van de University of Michigan probeerden deze kennishiaten in te vullen.
Opioïderecepten
De auteurs van het artikel analyseerden verzekeringsclaims van 2013 tot 2018 met behulp van tandheelkundige databases die tot 1,5 miljoen claims per jaar bevatten. Miljoenen patiënten tussen de 13 en 64 jaar oud ondergingen 120 soorten tandheelkundige ingrepen. Patiënten die werden behandeld met een of meer opioïderecepten die binnen drie dagen na een procedure werden verstrekt, werden in de analyse opgenomen.
Verhoogd risico op overdosering
De voorschriften werden omgezet in dagelijkse morfine-milligram-equivalenten (MME’s) waarna die van minstens 50 MME’s op werden genomen in de analyse. Deze hoeveelheid komt overeen met de richtlijnen van de Amerikaanse Centers for Disease Control and Prevention voor het voorschrijven van opioïden van 50 mg hydrocodon per dag als een dosis die gepaard gaat met een verhoogd risico op overdosering.
95% door vijf ingrepen
Van de ongeveer 9,5 miljoen procedures die in de steekproef waren opgenomen, waren er ongeveer 2,7 miljoen gekoppeld aan initiële voorschriften. Hiervan werd ongeveer 95% veroorzaakt door slechts vijf verschillende ingrepen.
Het overgrote deel werd voorgeschreven na tandextractie (65,2%) of probleemgerichte beperkte orale onderzoeken (17,2 %). Endodontische therapie en alveoloplastiek waren goed voor respectievelijk 8,4% en 2,9%. Chirurgische implantaatdiensten leverden nog eens 1,5% van de opioïdevoorschriften op.
Procedure specifieke benaderingen
Beter begrip van voorschrijfpraktijken kan helpen bij het verbeteren van programma’s voor het beheer van tandheelkundige opioïden, merkten de auteurs op. Gerichte procedure specifieke benaderingen moeten worden ontwikkeld voor de vijf genoemde procedures. Men zou zich met name moeten richten op de tandextracties, die het grootste deel veroorzaken.
Buitensporige rol van tandextracties
Hoewel het voorschrijven van opioïden voor tandextracties afneemt blijft het gebruikelijk, ondanks de beschikbaarheid van even effectieve niet-opioïde alternatieven. “Gezien de bijzonder buitensporige rol van tandextracties bij het voorschrijven van tandheelkundige opioïden, zou het elimineren van routinematig voorschrijven voor deze procedure alleen de algehele blootstelling aan tandheelkundige opioïden aanzienlijk kunnen verminderen”, schrijven de auteurs.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2021/03/95-van-tandheelkundige-opioïdevoorschriften-VS-zijn-voor-vijf-ingrepen.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2022-01-20 09:00:432022-01-12 13:10:0895% van tandheelkundige opioïdevoorschriften VS zijn voor vijf ingrepen
In een proefschrift van een Zweedse tandarts en onderzoeker werd bezorgdheid geuit over mogelijke complicaties van wortelkanaalbehandelingen door algemene tandartsen. 30% van de patiënten in de studie rondde de behandeling niet af, vaak omdat de tand moest worden getrokken. Ook meldde de helft van de patiënten een jaar na voltooiing nog pijn of ongemak.
Weinig studies over endodontische uitkomsten
Dr. Emma Wigsten van de Universiteit van Göteborg in Zweden voerde voor haar proefschrift een reeks onderzoeken uit om de rol van wortelkanaalbehandelingen in de algemene tandheelkundige zorg beter te begrijpen. Er zijn maar weinig studies specifiek gericht op endodontische uitkomsten in de algemene praktijk, en geen eerdere studies hebben de resultaten van de eerste afspraak tot het voltooien van de vulling gecontroleerd, merkte ze op.
Patiënten van openbare klinieken in Zweden
Haar onderzoek omvatte patiënten van openbare tandheelkundige klinieken in de Zweedse regio Västra Götaland, met meer dan 1,7 miljoen inwoners. De openbare klinieken bedienen 40% van de bevolking. De meeste studies focusten op een cohort van 243 patiënten die tijdens een periode van twee maanden een wortelkanaalbehandeling waren begonnen.
30% rondt behandeling niet af
Tijdens de eerste afspraak was bijna twee derde van de patiënten symptomatisch en hadden ze cariës. Bijna alle tanden die een endodontische behandeling zouden krijgen waren eerder gevuld, en de helft waren molaren. Een jaar later had 70% van de patiënten hun wortelkanaalbehandeling afgemaakt. Bij 16% was dit niet het geval, en voor 13% bleek uiteindelijk een extractie nodig te zijn. Het kostte gemiddeld 2,4 tandartsafspraken om de behandeling af te maken.
Minst gunstige uitkomsten bij molaren
Molaren hadden de minst gunstige uitkomsten voor endodontische behandelingen door algemene tandartsen. Vergeleken met andere soorten tanden was de kans groter dat molaren werden getrokken, hadden ze meer complicaties en waren er meer afspraken nodig om ze af te ronden.
Niks kunnen zien
“Het lijkt moeilijker om een goed resultaat te krijgen bij de behandeling van de molaren, ondanks de geïnvesteerde tijd en middelen”, stelt Wigsten in een persbericht. “Je werkt in de tand waar je niets kunt zien, en hoe verder je teruggaat in de mond, hoe moeilijker het wordt.”
Geen spijt maar wel pijn na behandeling
Wigsten volgde één tot drie jaar na hun behandeling hetzelfde cohort van patiënten op. De helft van de patiënten meldde nog steeds pijn of ongemak te ervaren, hoewel 87% van de patiënten die de behandeling hadden voltooid geen spijt had van hun keuze.
Ander resultaat door specialisten?
Het is niet bekend of de resultaten anders zouden zijn wanneer endodontische specialisten de behandelingen hadden uitgevoerd. Wigsten denkt echt dat dit wellicht het geval zou kunnen zijn. Ze wees op een eerdere studie in dezelfde regio waaruit bleek dat algemene tandartsen veel angst, stress en frustratie ervoeren bij het uitvoeren van wortelkanaalbehandelingen.
Grotere uitdagingen bij molaren
“Wortelkanaalbehandelingen van molaren brengen aanzienlijk grotere uitdagingen met zich mee dan andere tandgroepen,” verklaarde Wigsten. “Het kan dus belangrijk zijn om te onderzoeken of wortelkanaalbehandelingen van molaren meer uitgevoerd zouden moeten worden door tandartsen die gespecialiseerd zijn in wortelkanaalbehandelingen.”
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2021/12/Proefschrift-uit-bezorgdheid-over-rol-van-algemene-tandartsen-bij-wortelkanaalbehandelingen.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2022-01-19 09:00:532022-01-12 13:09:04Proefschrift uit bezorgdheid over rol van algemene tandartsen bij wortelkanaalbehandelingen
Het ideale parodontitismedicijn is niet-chirurgisch, verlicht symptomen snel en is erg effectief tegen de bacteriën die de ziekte veroorzaken. Dit blijkt uit een representatief onderzoek onder Duitse parodontitispatiënten.
Wijdverspreide ziekte
Parodontitis is een wijdverspreide ziekte in Duitsland. Met 11 miljoen patiënten heeft het zelfs het aantal mensen dat wordt getroffen door diabetes, 7 miljoen, overtroffen. Ondanks dat de vijfde Duitse Mondgezondheidsstudie een neerwaartse trend in ernstige parodontitis bij jongere volwassenen en senioren laat zien wordt door demografische ontwikkelingen een toenemende behoefte aan behandelingen voorspeld.
Debridement of antibioticum
Momenteel is verwijderen van debridement door scaling en rootplaning nog steeds de standaardbehandeling. Wanneer de concentratie pathogene bacteriën hoog is of er diepe pockets zijn kan het gebruik van antibiotica worden overwogen. In dat geval moet de tandarts de keuze maken tussen systematische of lokale toediening van het antibioticum.
Enquête onder parodontitispatiënten
Het is natuurlijk interessant om te weten wat patiënten zelf van hun behandeling vinden, verwachten en willen. Het markonderzoeksbureau Kantar ondervroeg namens een tandheelkundig bedrijf 614 personen met parodontitis tussen de 30 en 69 jaar naar hun therapie. Het ging onder meer over welke therapie en informatie de patiënten zouden willen hebben.
Voorkeur voor lokale antibitotica
Maar liefst 88 % van de ondervraagden geeft de voorkeur aan lokale antibiotica. Veel patiënten hebben specifieke voorkeuren voor optimale behandeling. Zo wil iets meer dan de helft graag een zachte, niet-chirurgische behandeling. Ook een hoge mate van effectiviteit tegen de bacteriën die parodontitis veroorzaken en zo snel mogelijk symptoomverlichting staan hoog op het wensenlijstje bij 45 % van de patiënten. Verder vindt ongeveer een kwart het belangrijk dat er geen bijwerkingen zijn en dat de pijn snel wordt verlicht.
Betalingsbereidheid
Veel patiënten (87 %) willen graag advies over een behandeling met een lokaal antibioticum. Meer dan driekwart zal het met de tandarts over deze vorm van behandelingen hebben. Volgens de enquête is bijna de helft van de deelnemers bereid om voor een dergelijke vorm van therapie (een toeslag) te betalen.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2018/07/Antibiotica-resistentie-onder-patiënten-met-ernstige-tandvleesaandoeningen-neemt-toe.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2022-01-18 09:00:072022-01-19 11:51:31Parodontitismedicijn het liefst niet-chirurgisch, snel-werkend en lokaal
Recidiverende afteuze stomatitis (RAS) kunnen een vroeg teken zijn van systemische auto-immuunziekten. Dit blijkt uit een studie in Zuid-Korea waarbij terugkerende mondzweren werden geassocieerd met een hoger risico op onder andere de ziekte van Behcet, artritis en jicht.
Kwart van bevolking getroffen door RAS
Tot ongeveer 25 % van de bevolking wordt getroffen door recidiverende orale ulceraties. De directe oorzaak is nog niet bekend maar waarschijnlijk houdt het verband met infecties, allergieën, systemische ziekten, hormonale afwijkingen en genetische factoren. Er is bewijs dat immuundisfunctie de ontwikkeling van deze zweren bevordert.
Zuid-Koreaanse cohortstudie
Een groep van de School of Medicine aan de Kyung Hee University in Seoul schatte het risico van het ontwikkelen van auto-immuunziekten bij RAS-patiënten door middel van een landelijke populatie-gebaseerde cohortstudie. Uit de periode 2005-2007 werden data van ongeveer 9300 personen uit de Koreaanse Nationale Verzekeringen-claimdatabase verzameld.
Observaties tijdens follow-upperiode
De helft was gediagnosticeerd met RAS en hadden minstens drie episodes van mondzweren, de rest had hier geen last van. De proefpersonen werden geobserveerd tijdens een follow-upperiode van 2008 tot 2015. Deelnemers die werden gediagnosticeerd met auto-immuunziekte werden geïdentificeerd.
Hoger risico op auto-immuunziekten bij RAS-patiënten
Uit de resultaten die zijn gepubliceerd in Oral Diseases bleek dat het risico op algemene auto-immuunziekten significant hoger was in de RAS-groep. 1433 personen uit deze groep bleken een dergelijke ziekte te hebben waarvan 425 zelfs meerdere. In de controlegroep werden 1168 deelnemers met auto-immuunziekte gediagnosticeerd en 255 met meerdere.
Grootste risicoverhoging voor ziekte van Bechet
De wetenschappers onderzochten veertien verschillende auto-immuunziekten. Bij zeven ervan was de kans op de ziekte groter als de deelnemers regelmatig last hadden van afte-achtige zweren. De grootste risicoverhoging werd getoond door de ziekte van Bechet met een hazard ratio van 31,16. Ook het risico op systemische lupus erythematosus (1,74), spondylitis ankylopoetice en jicht (beide 1,47) was hoger voor RAS-patiënten. De hazard ratio van Hashimoto-thyroïditis was 1,42, 1,37 voor de ziekte van Graves en tenslotte 1,19 voor reumatoïde artritis.
Geen diagnostische criteria
Een beperking van de studie is dat recidiverende orale ulceraties geen diagnostische criteria hebben. Diagnoses worden door een arts gesteld op basis van klinische bevindingen. Hierdoor is het mogelijk dat een orale laesie onterecht als afteus zweer wordt gediagnosticeerd.
Desondanks schrijven de auteurs dat “RAS in verband werd gebracht met een verhoogd risico op verschillende auto-immuunziekten bij de Koreaanse bevolking”. Het kennen van het mogelijke verband tussen RAS en auto-immuunziekten kan de behandelplannen en resultaten van patiënten beïnvloeden, zeggen ze.
Voor een optimale gebruikerservaring maakt dental INFO gebruik van cookies. Als u deze site blijft gebruiken, gaat u akkoord met het gebruik van cookies.