Mondhygiënisten en preventieassistenten samenwerking draagt bij aan betere mondzorg

Mondhygiënisten en preventieassistenten: samenwerking draagt bij aan betere mondzorg

Het beroep van preventieassistent staat van het begin af aan al ter discussie, vooral bij mondhygiënisten. Is de preventieassistent een concurrent voor de mondhygiënist of juist een verrijking voor de mondzorg? dental INFO sprak met enkele mondzorgdeskundigen en vroeg hoe zij hierover denken.

Even voorstellen

De drie mondzorgdeskundigen waarmee dental INFO sprak hebben allemaal ruime ervaring in de mondzorg. We stellen ze hier in het kort voor.

Naomi Molenaar is 24 jaar en heeft achtereenvolgens de opleidingen tandartsassistent, preventieassistent en paro-preventieassistent afgerond. Ze werkt sinds twee jaar als paro-preventieassistent.

Renate Kalkman is 50 jaar. Na een carrière als tandartsassistent, preventieassistent en doktersassistent is ze de opleiding Mondzorgkunde gaan volgen. Inmiddels zit ze in het vierde jaar. Haar afstudeeronderwerp is de samenwerking tussen mondhygiënist en preventieassistent.

Hero Abdula heeft de mondzorg al vanuit meerdere kanten bekeken. Ze heeft onder andere gewerkt als preventieassistent, mondhygiënist, praktijkmanager en teamleider. Ze is docent bij Inholland en zelfstandig adviseur.

Opleiding preventieassistent

Over de opleiding van preventieassistent wordt wisselend gedacht. Naomi vindt dat een student preventieassistent eerst het diploma van tandartsassistent behaald moet hebben. ”Tijdens deze driejarige opleiding krijg je zoveel meer mee dan alleen maar werkervaring.” De opleiding preventieassistent vindt ze te kort. “Het mooiste zou zijn als de leerstof van de opleiding paro-preventie al in de preventieopleiding zou zitten. Deze stof gaat dieper in op hoe alles nu werkelijk zit. Daarbij heb ik veel directe begeleiding gehad en waren het lange dagen met veel oefenen. ”

Renate kreeg een erg goede begeleiding tijdens haar opleiding in een paropraktijk. “Wij werden bijna een op een begeleid door mondhygiënisten. We moesten zelf patiënten meenemen. Voor mij was de theorie en de praktijkervaring die ik daar heb opgedaan een goede basis voor mijn opleiding Mondzorgkunde.“

De opleiding preventieassistent vond Hero te oppervlakkig. “De begeleiding in de praktijken zelf is niet overal hetzelfde. Ik vind, dat er een betere terugkoppeling en begeleiding moet zijn. Als er niemand is die je feedback geeft, heb je geen idee of je nu wel of niet goed bezig bent. De tijd dat ik als preventieassistent werkte, was best eenzaam. Er was weinig overleg en terugkoppeling. Je mag niet verwachten dat iemand na een aantal dagen cursus ineens volwaardig mee kan draaien.”

Ontoereikende kennis

Hero herinnert zich dat haar kennis niet altijd toereikend was toen ze preventieassistent was: “Een keer vroeg iemand of de papillen niet afgeplat werden door tandenstokers. Ik had wel geleerd welk hulpmiddel ik moest adviseren voor welk probleem, maar als mensen dieper gingen doorvragen, had ik daar geen antwoord op. Zo herinner ik me twee patiënten bij wie ik niet in staat was om een link te leggen tussen de gezondheid en de mondgezondheid. Een ervan was een jongen van 24 met ANUP. Destijds zag ik alleen de superslechte mondhygiëne. Ik was geïrriteerd, omdat ik dacht dat hij de instructies niet opgevolgd had, ook al gaf hij aan dit wel gedaan te hebben. Ik kan me niet herinneren dat we dit ooit onder controle gekregen hebben. Een andere jonge patiënt van 26 had last van heftige multiple-aften door de hele mond. Met de kennis van nu weet ik zeker dat er meer aan de hand was en dat dit ook met haar immuunsysteem te maken had. Ook is een keer een patiënt met diabetes, die niet gegeten had in de ochtend, flauwgevallen in de stoel. Ik bleef rustig en zorgde dat er hulp kwam, maar had zelf totaal géén idee wat er aan de hand was en hoe dit kon gebeuren.
De eerste twee patiënten waren bij het vaststellen van een (juiste) DPSI niet bij mij terechtgekomen. Als ze dan toch door een (meet)fout bij jou als preventieassistent terechtkomen, mis je de kennis om in te zien dat deze patiënten niet door jou behandeld moeten worden.
Als (jonge) preventieassistent mis je gewoon veel kennis en ervaring om verder te kijken dan je neus lang is. Je hebt de juiste intenties, maar realiseert je niet dat je tekortschiet bij sommige patiënten en je dus niet de beste zorg kunt leveren.”

Samenwerken

Naomi vertelt over haar ervaring met samenwerken: “Ik ervaar het samenwerken in de praktijk waar ik nu werk als erg fijn! In de praktijk waar ik hiervoor werkte, werden de patiënten je een beetje toegeschoven en vormden we geen team. Voor mij is het grootse verschil de communicatie tussen de tandarts en de preventieassistent. Nu vindt er geregeld overleg plaats. Vaak heeft de patiënt eerst een afspraak bij mij en dan een afspraak bij de tandarts. Als er iets is waar ik tegenaan loop, dan word dit besproken tijdens de controle waarbij ik met de tandarts meekijk. De eigenaars zijn tandarts en mondhygiënist en staan open voor overleg. Dat maakt de communicatie laagdrempelig en daarom loop je snel bij elkaar naar binnen. Ik stel vragen als: “Ik zie cariës, wil je meekijken? Moet deze patiënt niet doorgestuurd worden voor orthodontie? Ik meet pockets van 5-6 mm met sub-tandsteen bij een meisje van 12. Volgens mij is dit juveniele parodontitis, wil je even meelopen en kijken?”

Teamwork

Renate vertelt over haar werk als preventieassistent bij een kleine dorpspraktijk met twee behandelkamers en korte lijntjes: “Ik was als preventieassistent redelijke zelfstandig. Ik werkte niet echt samen met de mondhygiënist, omdat wij niet op dezelfde dag in de praktijk aanwezig waren. Als er pocketvorming was bij een patiënt, stuurde ik deze door naar de mondhygiënist. Als ik bijzonderheden bij een patiënt zag, riep ik de tandarts erbij voor overleg.”

Ze deelt haar visie over samenwerken: “Mondzorg is teamwork. Samenwerken vergroot kennis en geeft een betere patiëntenzorg. Patiëntenoverleg (casusbespreking) is een eenvoudige manier van samenwerken. Uit verschillende wetenschappelijke artikelen is gebleken dat interprofessioneel opleiden in de gezondheidszorg zorgt voor betere communicatie. Het leidt tot meer begrip over elkaars kennis en kunde en een betere patiëntenzorg. Het zou dus een goed idee zijn om tandartsen, mondhygiënisten en (preventie)assistenten op dezelfde locatie op te leiden.

We zouden elkaar in ieder geval weer met open vizier en positief moeten benaderen, vooroordelen moeten laten vallen en naar elkaar moeten luisteren. De tandarts en de mondhygiënist hebben beide hun eigen expertise en de preventieassistent kan een goede aanvulling zijn.“

Positie mondhygiënist

Naomi zegt over de positie van de mondhygiënist: “Ik vind dat je als preventieassistent niet zonder aanwezigheid van een tandarts of mondhygiënist moet willen werken. Mondhygiënisten hebben vier jaar gestudeerd en zouden het beleid op gebied van preventie voor de praktijk moeten bepalen. Het is belangrijk dat de mondhygiënisten en preventieassistenten weten wat ze aan elkaar hebben! Helaas zie ik ook dat mondhygiënisten zich zelf uit de markt prijzen door torenhoge omzetpercentages te vragen van 50%. Voor een praktijkhouder is het dan niet aantrekkelijk om een mondhygiënist in dienst te hebben. Preventieassistenten zijn veel goedkoper. Op deze manier wordt er misbruik gemaakt van preventieassistenten die dieper moeten gaan reinigen dan waar ze voor opgeleid zijn. In mijn praktijk wordt wel goed samengewerkt. De mondhygiënist en preventieassistent kunnen niet zonder elkaar.“

Wederzijds respect

Volgens Renate moeten we stoppen met het denken in wij (mondhygiënisten) en zij (tandartsen en preventieassistentes). “Als mondzorgprofessionals moeten we van onze eilandjes af, want zorgen doe je, in het belang van de patiënt, met elkaar. Mondhygiënisten moeten preventieassistenten niet verwijten dat zij patiënten te laat doorsturen. De preventieassistent is afhankelijk van de tandarts. De tandarts delegeert taken aan haar. Ik vind dat mondhygiënisten een preventieassistent niet als concurrent moeten zien. Mondhygiënisten zijn zelfstandige zorgprofessionals met een gedegen opleiding, die in staat zijn om te onderzoeken, te diagnosticeren en te behandelen. Ik heb stage gelopen in praktijken waar op een fijne manier werd samengewerkt tussen tandartsen, mondhygiënisten en (preventie)assistenten. Deze praktijken kenmerken zich door wederzijds respect, regelmatige overlegmomenten en korte lijntjes. Samenwerken begint met communiceren en een positieve houding.”

Over en weer doorsturen

Hero denkt dat het goed is als een mondhygiënist een beginnend preventieassistent onder haar hoede neemt en feedback geeft. Als de preventieassistent ziet waar de mondhygiënist zich mee bezig houdt, kan ze patiënten die buiten haar vermogen liggen, doorsturen naar de mondhygiënist. De mondhygiënist kan patiënten bij wie de mondhygiëne sterk verbeterd is of die voornamelijk supra-tandsteen hebben, doorsturen naar de preventieassistent. Ook kan de mondhygiënist bij de moeilijkere patiënten van de preventieassistent helpen en de kennis van de preventieassistent vergroten. Dit kan ook gaan over ergonomie, instrumenten, instructies of nieuwe producten.”

Weten tandartsen dat dit zou kunnen? “Tandartsen weten dit vaak niet. Ik denk dat veel tandartsen van de preventieassistent meer kennis en kunde verwachten dan waar ze eigenlijk voor opgeleid worden. Voor de mondhygiënist geldt vaak het tegenovergestelde. Dit maakt ook dat er te gemakkelijk naar een preventieassistent doorgestuurd wordt. Ook als dit niet bij een preventieassistent hoort te liggen, zoals ANUP en multiple-aften. Een mondhygiënist wordt vaak als een ‘veredelde preventieassistent’ gezien: iemand die er vier jaar over gedaan heeft om tandsteen te leren krabben. De laatste jaren gaan wel steeds meer tandartsen de waarde van een mondhygiënist inzien.”

Weerstand

Hero vraagt zich af waar de weerstand van mondhygiënisten precies vandaan komt. Zijn ze bang voor te weinig patiënten? Is het onzekerheid en angst dat hun functie overgenomen wordt? Of denken ze dat preventieassistenten geen goede zorg leveren? “Zijn we dan niet met hetzelfde bezig als hoe tandartsen nu naar mondhygiënisten kijken? Als we de cijfers zien, en de lange wachttijden, weten we dat we er alleen niet gaan komen. Ieder heeft zijn eigen expertise. Als we de preventieassistenten beter opleiden en intern goed begeleiden, dan kunnen we samen mooie dingen bereiken. We komen mondhygiënisten tekort. Waarom laten we de patiënten die door preventieassistenten gedaan kunnen worden dan niet door hen doen? Er zijn genoeg kinderen en volwassenen met een slechte mondhygiëne die preventief geholpen kunnen worden. En zijn ook genoeg patiënten die lokaal supra-tandsteen hebben. Waarom zouden wij een patiënt weken of maanden laten wachten totdat wij ruimte in onze agenda hebben, terwijl er een collega is met een andere functie die deze patiënten net zo goed kan behandelen? We moeten binnen de mondzorg veel meer in het belang van de patiënt gaan handelen. En ja, dat betekent dat er begeleiding, overleg en terugkoppeling met de preventieassistentes zou moeten zijn.”

Naomi richt zich ten slotte persoonlijk tot mondhygiënisten: “Lieve mondhygiënisten, vertrouw de preventieassistent. Doe je dat niet? Werk dan samen aan dat vertrouwen. Wij, preventieassistenten, willen ook maar een ding: een goede mondgezondheid voor iedereen!”

Door: Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

 

Lees meer over: Samenwerken, Thema A-Z
Thekla Roose

Beroepsprofiel mondhygiënist in België vastgesteld

In België werd onlangs het Koninklijk Besluit gepubliceerd, dat het beroep van mondhygiënist regelt. De eerste studenten van de ‘bachelor in de mondzorg’ studeren in juni 2019 af. dental INFO sprak met Thekla Roose, coördinator van de opleiding op de Arteveldehogeschool, over de opleiding en het beroepsprofiel.

Werkzaamheden mondhygiënist

In het Koninklijk Besluit wordt precies beschreven welke werkzaamheden onder de beroepstitel ‘mondhygiënist’ mogen worden verricht. Het gaat hierbij om preventieve handelingen die autonoom uitgevoerd mogen worden, zoals het geven van mondzorgadvies en het professioneel reinigen van iemands tanden. Daarnaast mogen verschillende handelingen op voorschrift van de tandarts gedaan worden zoals het verwijderen van hechtingen. Er zijn ook toevertrouwde handelingen, zoals medische beeldvorming. Hiervoor is een voorschrift en de aanwezigheid van de tandarts nodig

Maatschappelijke nood

Met de publicatie van het Koninklijk Besluit komt een einde aan een jarenlang traject om het beroep van mondhygiënist in Vlaanderen vorm te geven. De opleiding mondzorg is al twee jaar geleden gestart, voordat het wettelijk kader van het beroep was vastgelegd. Wat was de aanleiding om met de opleiding te beginnen? Thekla Roose legt uit dat je in Vlaanderen alleen een opleiding kan starten als er een maatschappelijke noodzaak is. Uit focusgesprekken met het werkveld, de opleiding tandheelkunde en woonzorgcentra bleek dat die maatschappelijke noodzaak er duidelijk is. “Die maatschappelijke nood ligt er vooral in dat we een tekort aan tandartsen hebben in Vlaanderen. Door de toelatingsbeperking bij de opleidingen tandheelkunde in Vlaanderen is de groep die uitstroomt groter dan de groep die instroomt. Tandartsen focussen nu vooral op het curatieve. Het preventieve begint alsmaar meer weg te vallen. Daardoor is er onder andere een probleem ontstaan in woonzorgcentra en dienstverleningscentra (organisaties voor volwassenen en kinderen met een fysieke of mentale beperking). Tandartsen hebben geen tijd meer om daar naar toe te gaan. Er is dus echt een maatschappelijke nood om meer met preventieve mondzorg bezig te zijn. Daarom is goedgekeurd om een opleiding te starten.”

Wallonië

In België is onderwijs een zaak voor de gemeenschappen, in dit geval voor de Vlaamse gemeenschap. Komt er in Wallonië ook een opleiding tot mondhygiënist? Thekla: ”In Wallonië is de situatie anders, omdat daar het ingangsexamen tandheelkunde pas vanaf dit jaar doorgaat. In Wallonië is er daardoor nog een groter aantal tandartsen aanwezig. Daar is nog geen opleiding mondzorg. Het aantonen van de maatschappelijke noodzaak van een opleiding gebeurt voor Vlaanderen in Vlaanderen en in Wallonië voor Wallonië. Onderwijs is strikt gescheiden, maar de beroepsgroep is wel Belgisch.”

Opleiding in Vlaanderen

In Vlaanderen is de opleiding vorig jaar in Gent gestart met 100 studenten. Dit jaar zijn er in Gent weer 100 studenten gestart en in Leuven 140. Het is een driejarige bacheloropleiding van niveau 6 van het Europees kwalificatiekader. Dit is vergelijkbaar met het Nederlandse hbo-niveau.

Doordat in principe iedereen mag instromen, is de uitval van studenten wel groot. Thekla: “Er zitten nu 40 studenten in het tweede jaar. Er is nog geen derde jaar, maar ik vermoed dat er volgend jaar ook 40 zullen afstuderen.”

Stage

In het beroepsprofiel is vastgelegd dat de studenten een klinische stage van minstens 600 uur moeten doorlopen. De helft van de stage moet de algemene tandheelkunde beslaan, de andere helft. parodontologie, orthodontie of mond-, kaak- en aangezichtschirurgie. De stage dient gespreid plaats te vinden in diverse diensten of instellingen en bij diverse doelgroepen. Zijn er voor zo’n nieuwe studie wel voldoende stageplaatsen te vinden? Thekla vertelt enthousiast dat dat geen enkel probleem is: “We hebben nu al een databank met 160 tandartspraktijken die zich aangemeld hebben, omdat zij dringend mondhygiënisten nodig hebben. Op onze eerste ‘stagementorendag’ waren in Leuven 80 personen aanwezig en in Gent 100. Die waren erg geïnteresseerd en wilden weten hoe de stage in het derde jaar eruitziet. Omdat we nog geen mondhygiënisten hebben, zijn bij ons tandartsen de stagementoren.”

Meeste tandartsen positief

De meeste tandartsen staan er positief tegenover, dat er mondhygiënisten komen. Die willen graag een stageplaats bieden. De tandartsberoepsverenigingen en de twee universitaire opleidingen tandheelkunde zijn ook steeds betrokken geweest bij het opzetten van de opleiding mondzorg. Volgens Thekla zijn er echter ook tandartsen die een meer afwachtende houding aannemen: “Ze weten niet goed wat het zal worden. De ontwikkelingen in Nederland jaagt hen schrik aan. Maar als ik naar onze opleiding kijk, dan is daar geen aanleiding toe. We werken zeer preventief. In onze opleiding zie je ook heel veel gelijkenissen met Finland en Canada. We doen heel veel projecten samen met tandheelkunde, interdisciplinair. En bij bijzondere doelgroepen. Gaatjes vullen, daar is zeker geen sprake van bij ons. Wij willen ook die richting niet uit. Maar het is begrijpelijk dat dit bij sommige tandartsen onrust creëert.

Vergelijking met Nederland

Over Nederland gesproken, is het beroepsprofiel in Vlaanderen afgezien van die gaatjes vullen vergelijkbaar met dat in Nederland? Thekla: “Er zitten wel andere zaken in. Twee zaken die in Nederland niet gedaan worden zijn het afnemen van bloed via veneuze punctie en het aanbrengen van een veneuze katheter. Dit zijn handelingen die de MKA-chirurg kan delegeren, maar dan moet deze wel zelf aanwezig zijn. Ook het toepassen van low-level lasertherapie ter hoogte van de orale weefsels is in Nederland niet aan de orde. “

Baankansen

Over de baankansen is Thekla erg positief: “Van de 40 studenten in het tweede jaar weet de helft al waar ze gaan werken. Er wordt ons ook regelmatig gevraagd of we de namen van de studenten kunnen doorgeven, maar nee, in verband met privacy kunnen we dat niet doen.”

In Nederland beginnen veel mondhygiënisten een eigen praktijk. Is de verwachting dat dit in Vlaanderen ook gaat gebeuren? Thekla denkt van niet: “In principe mogen alle bachelor-afgestudeerden in de gezondheidszorg zich zelfstandig vestigen, maar het financiële kader is nog niet duidelijk. Het handelingskader is nu vastgesteld, maar het betalingssysteem er achter nog niet. Of er zelfstandige mondhygiënisten komen, hangt er denk ik vanaf hoe de financiering er uit komt te zien.”

Thekla heeft er alle vertrouwen in dat de opleiding goed op de beroepspraktijk zal aansluiten. “Wij waren als opleiding ook betrokken bij de adviescommissie die het voorstel voor de wettekst gemaakt heeft. Alles wat in de praktijk gevraagd wordt, zit goed in de opleiding.”

Interview door Yvette in ’t Velt met Thekla Roose, coördinator bachelor in de mondzorg van de opleiding op de Arteveldehogeschool te Gent.

 

Lees meer over: Mondhygiëne, Opinie, Thema A-Z
Protest tegen tabaksindustrie overhandigd

Protest tegen tabaksindustrie overhandigd

Op 17 mei overhandigden advocaat Bénédicte Ficq, longarts Wanda de Kanter en aangeefster en longkankerpatiënt Annemarie van Veen hun klaagschrift in de strijd tegen de tabaksindustrie aan het gerechtshof in Den Haag. Eerder lieten de ANT en KNMT weten zich niet neer te leggen bij het oordeel van het Openbaar Ministerie (OM) om de zaak niet te vervolgen.

Aangifte tegen grootste tabaksproducenten

In 2016 deed Bénédicte Ficq aangifte tegen de vier grootste tabaksproducenten, namens longkankerpatiënte Van Veen en een aantal maatschappelijke organisaties. Tientallen organisaties sloten zich aan bij deze aangifte, inclusief verschillende kinderartsen, gynaecologen, de verslavingszorg en medische centra.

OM: geen mogelijkheden voor vervolging

Het OM reageerde hierop echter dat er ‘binnen de huidige wet- en regelgeving geen mogelijkheden voor een kansrijke vervolging van de tabaksproducenten’ bestaat. Ficq neem hier geen genoegen mee en is daarom nu naar het gerechtshof gestapt om de zaak toch te proberen te vervolgen.

Bron:
ANP
Skipr

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z

De Beste Tandarts van Nederland

Op maandag 4 juni om 19:00 uur zal RTL4 programma ‘De Beste van Nederland’ de door kijkers gekozen beste tandarts van Nederland bekendmaken. In het programma’s strijden ondernemers uit verschillend beroepsgroepen door middel van persoonlijke vlogs om de titel van de beste in hun categorie.

Stemmen winnen met vlogs

Naast tandartsen nemen in het programma ook beautysalons, dansscholen, delicatessenwinkels, fietsspecialisten, groentespecialisten en uitstapjes het tegen elkaar op. Binnen elke beroepsgroep nemen ondernemers in de verschillende provincies het tegen elkaar op. Elke deelnemer probeert door middel van leuke en opvallende vlogs zoveel mogelijk stemmen onder de kijkers binnen te halen. De ondernemer met de leukste vlog, en dus met het meeste stemmen, wint uiteindelijk de titel.

Polls open tot 4 juni

Het programma wordt gepresenteerd door Kevin Brouwer en Raffaëla Paton. Kijkers kunnen via de poll op de website de vlogs van de tandartsen en andere ondernemers bekijken, om hier vervolgens direct te stemmen op hun favoriet. Hiernaast worden alle deelnemers uiteraard gestimuleerd om zichzelf via hun social media kanalen te promoten.

Er kan gestemd worden op de beste tandarts van Nederland tot maandag 4 juni 12:00. Per IP-adres kan één keer worden gestemd.

Bron:
www.debestevannederland.tv

Lees meer over: Markttrends, Thema A-Z
Fonds Mondgezondheid steunt vervolg strafzaak tabaksindustrie

Fonds Mondgezondheid steunt vervolg strafzaak tabaksindustrie

Het KNMT Fonds Mondgezondheid is teleurgesteld over het feit dat het Openbaar Ministerie geen strafzaak tegen de tabaksindustrie begint. Zij steunen advocaat Bénédicte Ficq, die naar het Gerechtshof stapt om hierop in beroep te gaan met behulp van artikel 12 strafvorderingsprocedure.

Verbreden van draagvlak voor de strafzaak

Naast het hoger beroep wordt er vanuit verschillende partijen gewerkt aan het vergroten van het draagvlak voor de strafzaak tegen de tabaksindustrie. Zo heeft het Fonds Mondgezondheid samen met de VvAA en de Stichting Rookpreventie Jeugd een bijeenkomst georganiseerd waar verschillende medische disciplines zich zullen richten op de gevolgen van roken. Zij willen hier meer aandacht voor vragen. De uitkomsten van de bijeenkomst zullen worden verbeeld in een animatiefilmpje voor zorgverleners en publiek.

KNMT Fonds Mondgezondheid

Het KNMT Fonds Mondgezondheid is een organisatie die zich sterk maakt voor het bevorderen van de bewustwording en het vergroten van de kennis over de relatie tussen mondgezondheid en de algehele gezondheid.

Bron:
KNMT Fonds Mondgezondheid

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Slechte mondgezondheid leidt tot meer sterfgevallen in psychiatrie

Slechte mondgezondheid leidt tot meer sterfgevallen in psychiatrie

Binnen de hulpverlening en verschillende opleidingen is er veel te weinig aandacht voor mondgezondheid, zo stelt Sonja Kuipers naar aanleiding van haar promotieonderzoek. Haar onderzoek toonde aan dat slechte mondhygiëne leidt tot meer sterfgevallen onder mensen met psychiatrische aandoeningen.

Literatuuronderzoek naar kwetsbare groep

Sonja Kuipers, docent verpleegkunde aan de hogeschool NHL Stenden, onderzocht jongvolwassenen in Friesland, tussen de 18 en 35 jaar. Ze keek hierbij specifiek naar mensen die voor het eerst een psychose kregen op hun mondzorg. Dit is qua gebitsverzorging een kwetsbare groep, omdat jongvolwassenen gemiddeld vaker alcohol, drugs, tabak en suikerhoudende drankjes consumeren. Daarnaast ging de helft van de onderzochte patiënten nooit of nauwelijks naar de tandarts. In Friesland zijn er jaarlijks ongeveer 130 jongvolwassenen die te kampen krijgen met een psychose. Kuipers bestuurde deze groep door middel van een literatuuronderzoek.

Gezondheidsconsequenties slecht gebit

Een slecht gebit heeft veel consequenties voor de rest van de gezondheid, aldus Kuipers. Zo draagt het onder andere bij aan chronische ziektes en sociale en psychische verwaarlozing. Het is gebleken dat ziektes zoals longziekten, diabetes type 2, hart- en vaatziekten en een hoge bloeddruk tien keer vaker een reden is van het sterven van psychiatrische patiënten dan zelfdoding, terwijl er aan deze laatste veel meer aandacht wordt besteed.

Betere begeleiding noodzakelijk

Het is daarom belangrijk dat verpleegkundigen psychiatrische patiënten beter gaan begeleiden, onder andere wat betreft gebitsverzorging. Daarnaast zou er in de verschillende opleidingen meer aandacht moeten worden besteed aan het belang van de mondzorg voor psychiatrische patiënten.

 

Bron:
GGZ totaal
LinkedIN Marnix de Romph

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z
KIMO-directeur Dirk Mettes neemt afscheid

KIMO-directeur Dirk Mettes neemt afscheid

Tandarts en onderzoeker Dirk Mettes neemt in september afscheid als directeur van KIMO (Kennisinstituut Mondzorg). Hij was meer dan tien jaar betrokken bij het ontwikkelen van richtlijnen voor de mondzorg.

Plaats voor de nieuwe generatie

Dirk Mettes begon twee jaar geleden als directeur van KIMO. Zoals afgesproken bij zijn aantreden zou Mettes in september 2018 zijn taken overdragen aan ‘iemand van de nieuwe generatie’. Hij is erg blij met het enthousiasme over de richtlijnen in de mondzorg die hij de afgelopen jaren sterk heeft zien toenemen.

Ontwikkeling richtlijnen

Tijdens zijn periode bij KIMO was Mettes onder andere nauw betrokken bij de voorbereiding van het rapport De mondzorg van morgen van de Gezondheidsraad, waarin werd gepleit voor structurele na- en bijscholing in de mondzorg en voor de ontwikkeling van klinische praktijkrichtlijnen.

Vacature nieuwe KIMO-directeur

Inmiddels is de zoektocht naar een nieuwe KIMO-directeur ingezet. De vacature betreft een positie voor 24 uur per week en wordt breed uitgezet in de (mond)zorg. Kijk hier voor de volledige vacature. Aanmelden kan tot 30 mei aanstaande.

Bron:
KIMO

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z
Bleken

Een derde van alle Britten zou tanden bleken voor welzijn

Uit nieuw onderzoek van Mintel is gebleken dat een derde van de volwassenen in Groot-Brittannië (GB) geïnteresseerd is in chirurgische cosmetische ingrepen. Voornamelijk het bezitten van een gezond-uitziend gebit blijkt van groot belang. Van de 43% volwassenen uit GB die geïnteresseerd is in de non-chirurgische procedures, zou 27% tanden laten bleken.

Meer geneigd

Vrouwen (37%) zijn meer geneigd naar het ondergaan van chirurgische ingrepen, met de grootste interessegroep binnen de leeftijd 18-34 jaar (52%). Daar staat tegenover dat ongeveer een kwart van alle mannen dit zouden overwegen.

Non-chirurgisch

Wanneer het aankomt op non-chirurgische cosmetische procedures, waaronder het bleken van tanden, permanente haarverwijdering (12%) en huidbehandelingen (11%), zou meer dan 43% van alle volwassenen uit de GB geïnteresseerd zijn.

Zelfbeeld

‘Het relatieve hoge niveau van interesse in cosmetische chirurgie onder vrouwen heeft te maken met het hogere niveau aan zorgen omtrent het zelfbeeld dat zij hebben’, dit zegt Jack Duckett, senior consument en lifestyles analist bij Mintel. ‘De ervaringen van chirurgische behandelingen die nu online worden gedeeld, hebben geholpen met het verdringen van de taboes die nog steeds rond “werk laten doen” hangen. Ze normaliseren bepaalde behandelingen zelfs.’

Reality-tv

Volgens Duckett heeft deze normalisering ook te maken met reality-tv sterren, die maar al te graag hun verhalen en ervaringen rondom cosmetische chirurgie met de wereld delen. ‘Jonge vrouwen kijken het meest naar dit soort programma’s. Het is dus geen verrassing dat deze groep de meeste interesse in zulke behandelingen zou tonen.’

Tanden

Ongeveer een derde van de volwassenen uit GB is niet tevreden tot zeer ontevreden over hoe hun tanden eruit zien. Deze ontevredenheid is voornamelijk onder vrouwen in de leeftijdscategorie 45-64 (38%) erg groot. Het belang van gezonde tanden wordt benadrukt door het feit dat ruim 69% van alle volwassenen het er over eens is dat tanden die zichtbaar zijn aangetast invloed hebben op het emotionele welzijn van die persoon.

Bron:
Dentistry.co.uk

 

Lees meer over: Cosmetische tandheelkunde, Thema A-Z
Tandzorg Groep vergoed ruim vijftienhonderd patiënten na frauderen met facturen

Tandzorg Groep vergoedt ruim vijftienhonderd patiënten na frauderen met facturen

Onlangs is besloten dat de Tandzorg Groep rond de vijftienhonderd benadeelde patiënten gaat vergoeden. In 2014 gaf de Tandzorg Groep de korting op de materiaal- en techniekkosten van het tandtechnisch laboratorium niet volgens de regels door aan de patiënt.

Individuele benadering

“Wij zijn reeds gestart deze groep patiënten individueel te benaderen. Omwille van zorgvuldigheid zal dit enkele weken in beslag nemen”, aldus directeur Willem-Jan Hens. Hij verklaart dat de bedragen tussen de 10 en 200 euro liggen.

Foutief doorberekend

Van 2015 tot medio 2016 ontving de praktijk geen korting op de materiaal- en techniekkosten. Wel betaalde het tandtechnisch laboratorium huur voor een niet-bestaande ruimte in het pand van de Tandzorg Groep. De tandartspraktijk kreeg dus indirect korting die aan de patiënt doorberekend had moeten worden.

Boete

Voor het te veel declareren van materiaal- en techniekkosten aan patiënten kregen de praktijk een boete van 400.000 euro van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Dit is de hoogste boete ooit gegeven binnen de mondzorg.

Tandzorg is een samenwerkingsverband van acht tandartsenpraktijken in Zuid- en Noord-Holland.

Bron:
nu.nl
zorgvisie.nl

Lees meer over: Inspectie, Thema A-Z
Ouderdom vermindert doorschijnendheid van tandrestauraties

Ouderdom vermindert doorschijnendheid van tandrestauraties

Naar mate men ouder wordt worden de tanden meer doorschijnend. Een groep Duitse onderzoekers vroeg zich echter af of dit ook het geval is voor ongekleurde zirconia keramische restauraties. Het bleek dat de doorschijnendheid hierbij door de jaren heen juist minder wordt. Het verschil is echter onzichtbaar voor het menselijk oog.

Groeiende vraag naar esthetische tandrestauraties

De vraag naar esthetische tandrestauraties blijft groeien. Volledige keramische, of glas-keramische restauraties verminderen echter de sterkte. De introductie van monolithische tetragonale zirconia keramische restauraties lijkt een oplossing voor dit probleem te kunnen bieden.

Doorschijnendheid restauratieve materialen

Katarzyna Walczak, Dr medische tandheelkunde aan de Carl Gustav Carus medische faculteit aan de technische universiteit in Dresden, Duitsland, en haar team onderzochten het verouderingsproces van vier verschillende restauratieve materialen om verschil in doorschijnendheid te bestuderen.

Versneld verouderingsproces

Om dit te onderzoeken maakten de onderzoekers in totaal 120 schijfvormige specimen van vier verschillende zirconia materialen (30 per materiaal): Cercon ht white, BruxZir Solid Zirconia, Zenostar t0 en Lava Plus. Elke specimen was tussen 0.5 millimeter dik, met een standaard deviatie van 0.01 millimeter. Elke specimen werd blootgesteld aan een versneld verouderingsproces in een stoom autoclaaf van 134 graden Celsius gedurende vijf uur.

Contrast en doorschijnendheid

Vervolgens werd de contrast ratio en doorschijnendheidsparameter berekend voor alle materialen, zowel voor als na het verouderingsproces. De contrast ratio werd gedefinieerd als de ratio van lichtreflectie van een materiaal tegen een zwarte achtergrond in vergelijking met tegen een witte achtergrond. Doorschijnendheidsparameters betreffen de mogelijkheid van een materiaal om het verschil in de kleur van de achtergrond te verbergen.

Significante maar onzichtbare verandering

Het bleek dat de contrastratio en doorschijnendheidsparameter significant anders waren na het verouderingsproces bij alle vier de materialen. Voor het verouderen toonde Zenostar t0 het meest doorschijnendheid en Lava Plus het minst. Na het verouderen waren Cercon ht en Zenostar t0 echter het meest doorschijnend, en BruxZir en Lava Plus het minst. Alle vier de zirconia materialen waren na het verouderen echter minder doorschijnend dan daarvoor.

Ouderdom vermindert doorschijnendheid van tandrestauraties

Desondanks de significante verschillen in contrast en doorschijnendheid zijn deze verschillen niet zichtbaar voor het menselijke oog. “Het verouderingsproces kan van invloed zijn op de doorschijnendheid, en dus op het esthetische resultaat van zirconia restauraties. Deze veranderingen zijn echter minimaal en niet zichtbaar voor patiënten.”

Bron:
Journal of Prostodontics

Lees meer over: Restaureren, Thema A-Z
Restauratief-endodontische vlak: wat zijn de beste manieren?

Restauratief-endodontische vlak: wat zijn de beste manieren?

Het uitgangspunt is om zo minimaal invasief mogelijk te werken en een wortelkanaalbehandeling te voorkomen. Mocht het toch tot een endo gekomen zijn, dan wordt daarna goed nagedacht over hoe er gerestaureerd moet worden en wat de beste manier is om dit te doen. Daarbij zijn er verschillen tussen anterieur en posterieur.

Verslag van de duolezing van dr. Marco Gresnigt en drs. Eric Meisberger tijdens het congres Is de casus complex? Relax! van Dr G.J. van Hoytema Stichting.

Dr. Marco Gresnigt

De hoeveelheid edentaten patiënten daalt al jaren. Dit is grotendeels te danken aan de sterk verbeterde mondhygiëne. Preventie is key. “Uit verschillende in vitro onderzoeken blijkt dat de mondhygiëne van patiënten een belangrijke factor is”, zegt Gresnigt.

Gresnigt ziet z’n patiënten eerst tijdens een intake bezoek. Tijdens de intake worden er verschillende vragen gesteld, wordt er gefotografeerd en eventueel zelf gefilmd en daarna wordt een behandelplanning gemaakt. Aangezien Gresnigt in een verwijspraktijk werkt, ziet hij vaak patiënten met complexe problematiek en stelt hij zijn behandelplanning samen volgens het progressive treatment concept. Hiermee worden op een systematische wijze de problemen van de patiënt doorgewerkt.

Progressive treatment concept: de stappen

‘Puin ruimen’

Stap 1 is het ‘puin ruimen’. De mondhygiëne moet geoptimaliseerd worden, er moet gereinigd worden, cariës wordt behandeld, er wordt gekeken naar peri-apicale problemen en endo’s die uitgevoerd of overnieuw gedaan moeten worden.

Initiële behandeling

Als dit allemaal op orde is dan wordt er naar de volgende stap gegaan. Vaak is dit orthodontie, zodat de elementen naar de juiste locatie verplaatst kunnen worden. Daar kan ook een chirurgische behandeling aan toegevoegd worden als de kaken naar de juiste positie verplaatst moeten worden, maar ook het bedekken van bijvoorbeeld recessies of het bleken van elementen valt in dit deel van de behandelplanning. Dit alles is de initiële behandeling. Het is van belang om de elementen eerst op de juiste plek te hebben staan voordat er restauratief behandeld wordt. Anders komt het eindresultaat toch altijd minder goed uit.

Restauratieve behandeling

Daarna wordt er over gegaan naar het restauratieve deel van de behandeling. Eerst wordt alles uitgevoerd in composiet en later wordt het pas overgezet naar porselein.

Voorheen kenden we de restauratieve cyclus. Er werd eerst een kleine vulling gemaakt, deze werd steeds groter en uiteindelijk werd er een volledige kroon gemaakt. Nu is de benadering steeds meer minimaal invasief en dat kan met composiet. Dit is niet alleen functioneel maar ook esthetisch.

We weten dat de overleving van posterieur composiet goed is.  Studies die kijken naar de overleving van composiet op een termijn langer dan 10 jaar laten ongeveer 20% faillure zien. Dit komt neer op ongeveer 2% per jaar. Daarbij werd gevonden, door Niek Opdam, dat bij een patient met een slechte mondhygiëne composietrestauraties het significant slechter doen.

Indirecte restauratie

We kunnen heel veel met composiet: zo’n 80-90% van de restauraties is te vervaardigen met composiet. Maar wanneer kies je voor een indirecte restauratie?

Dit is vaak op het moment dat een restauratie te groot of complex wordt en de morfologie niet meer goed te herstellen is. De kanttekening is wel dat op het moment dat er al te veel weg is, het te laat is om op een indirecte manier in te grijpen.

Wanneer het contactpunt met composiet niet goed te herstellen is, maar de mondhygiëne goed is, ontstaat er geen cariës, maar gaan elementen zich verplaatsen, wat in sommige gevallen een nadelige situatie kan opleveren.

Partiële restauratie

De partiële restauratie wordt steeds vaker toegepast. In principe geldt de regel dat alles partiëel gemaakt wordt en alleen een volledige omslijpen wordt gekozen op het moment dat partiëel niet meer mogelijk is.

Als een volledige indirecte restauratie wordt gemaakt, is het van belang dat er voldoende ferrule aanwezig is. Helaas is het vaak zo dat bij volledig omslijpen het deel van het element wat nog aanwezig is, weggeboord wordt.

Immediate dentin sealing

Bij het prepareren voor een indirecte restauratie wordt middels een immediate dentin sealing (IDS) het aangeslepen dentine bedekt. Daarna pas wordt de afdruk gemaakt. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat door deze IDS-laag:

  • Post operatieve pijn vermindert
  • Minder contaminatie van dentine optreedt (door tijdelijke cement)
  • De hechtsterkte aan dentine vergroot wordt (extra sterke hechting)
  • Het oppervlak extra glad is

Hierbij wordt gebruik gemaakt van het feit dat indirecte restauraties geplakt aan dentine altijd een slechtere hechting hebben dan directe restauraties.

Na het prepareren komt de behandeling er als volgt uit te zien:

  • Etsen
  • Primer
  • Bonding
  • Aanbrengen immidiate dentin sealing
  • Uitharden
  • Glycerine gel
  • Uitharden (tegen vrije radicalen in oppervlakte laag)
  • Polijsten
  • Afdrukken

Verschil DDS en IDS

Wanneer DDS (delayed dentine sealing), de conventionele manier van adhesief cementeren, vergeleken wordt met IDS (immediate dentine sealing), blijkt dat IDS een hechtsterkte heeft van 55 Mpa, terwijl DDS niet hoger uitkomt dan 1,8 Mpa.

Het verschil tussen DDS en IDS is ook onderzocht bij facings. Er zijn vijf groepen met elkaar vergeleken, waarbij preparaties gemaakt zijn in volledig gave frontelementen. Groep 1 had een preparatie volledig in het glazuur, bij groep 2 lag het cervicale deel in het dentine en bij groep 3 lag de volledige preparatie in het dentine en waren alleen de randen nog uit glazuur. Groep 4 en 5 zijn een herhaling van groep 2 en 3 alleen werd er bij groep 2 en 3 DDS toegepast en bij groep 4 en 5 IDS.

Er werden facings gemaakt, deze werden gecementeerd en kunstmatig verouderd. Vervolgens werd en naar de fractuursterkte gekeken.

Er bleek dat:

  • Wanneer de volledige preparatie is het dentine lag, de elementen waarbij IDS was toegepast een significant hogere fractuursterkte hadden dan elementen waarbij DDS was toegepast.
  • Wanneer alleen het cervicale deel van de preparatie in het dentine lag, IDS minder relevant was, omdat er voldoende glazuur was om aan te hechten.

Over het algemeen hebben partiële restauraties in het front een hele goede overleving. In 10 jaar is er ongeveer 5-10% faillure.

Ook het effect van IDS op posterieure restauraties werd vergeleken. Er werd een onderscheid gemaakt tussen inlays en onlays en wel of geen IDS. Ook deze restauraties werden middels kauwsimulatie vijf jaar verouderd. Vervolgens werd er onder een hoek kracht gezet op het element. Hierdoor ontstonden breuken en fractureerden de elementen uiteindelijk. Inlays met IDS hadden een significant hogere hechtsterkte. Bij onlays is het verschil minder groot, waarschijnlijk doordat het proselein al een deel van de krachten opvangt. Wanneer de fracturen onder de elektronenmicroscoop bekeken werden, bleek dat de IDS laag nog aanwezig was.
Bij dit onderzoek werden ook verschillende materialen vergeleken. Lithiumdisilicaat deed het het best en de veldspaat keramieken en de leucite reinforcered het slechtst.

Direct restaureren in front

Ook in het front wordt er allereerst direct gerestaureerd. Dit kan heel mooi door een afdruk te maken, hier modellen van te vervaardigen, de tandtechnieker of zelf een opwas laten maken en van deze opwas een malletje te maken. Middels deze mal kan in de mond een palatinale shell vervaardigd worden en is het een kwestie van het invullen van de buccale vormgeving.

Drs. Eric Meisberger

Diagnose

De basis van de endo, maar eigenlijk van alles, is een goede diagnose. Zonder juiste diagnose wordt niet het juiste behandelplan gekozen.

Intake en diagnostiek

Wanneer een patiënt verwezen wordt, vindt er altijd eerst een intake plaats. Middels de Visual Analogue Scale (VAS) kan de patiënt aangeven hoe erg de pijn is.
De diagnostiek bestaat uit pocketmetingen, percussietesten, palpatietesten, sensibiliteitstesten (zowel warm als koud), eventuele fisteltracings en röntgenbeelden. Waarbij een plastic sonde erg handig is om smalle pockets op te sporen.

Een element met een fistel of endopocket heeft altijd een slechtere prognose. Vanuit de diepte (peri-apicaal), komt de ontsteking omhoog. Genezing zorgt voor verdwijning van de pocket of fistel.

Röntgenfoto’s

Met betrekking tot röntgenfoto’s is de CBCT altijd een discussiepunt. Dit gaat voornamelijk over de noodzaak om een CBCT te maken voor endodontische diagnostiek. Allereerst moet er rekening gehouden worden met het ALARA principe. Een groot nadeel van de CBCT is de scattering die optreed bij metalen. Meisberger gebruikt deze maar weinig. Hij werkt veel met solo’s en bij twijfel verandert hij zijn inschietrichting. Hij haalt daarbij aan dat er qua straling een heel aantal solo’s gemaakt kunnen worden voordat dit vergelijkbaar is met het stralingsniveau van de CBCT. Bovendien is de pixel grootte op een solo veel kleiner, waardoor deze veel gedetailleerder is dan een CBCT, maar de meningen over de toegevoegde waarde van de CBCT bij diagnostiek lopen uiteen. Duidelijk is dat het gebruikt kan worden als extra diagnostisch hulpmiddel als de bovenstaande diagnostische hulpmiddelen niet voldoende informatie geven.

Samenwerking endodontologie en restauratieve tandheelkunde

De samenwerking tussen de endodontologie en restauratieve tandheelkunde is erg belangrijk. Voor het starten van een wortelkanaalbehandeling wordt er gekeken naar de coronaire kwaliteit en de kwaliteit van de restauraties. Er wordt een inschatting gemaakt of het element nog lekvrij af te sluiten is en of een restauratie van voldoende kwaliteit gemaakt kan worden.

Daarnaast moeten er afwegingen gemaakt worden of een herendo geïndiceerd is of een apexresectie, maar er kan ook gekozen worden voor extractie en vervanging van het element middels implantologie.

Het lastige hierbij is dat we vaak denken in wat we kunnen. Wanneer een casus naar verschillende specialisten gestuurd werd, bleek dat geindiceerd werd wat deze specialisten goed konden. Chirurgen indiceerde eerder een extractie en implantaat terwijl endodontologen vaker een her-endo indiceerden.

De slagingspercentages van een her-endo en apex zijn ongeveer gelijk: 73-75%

Maar de kanttekening is dat de literatuur lastig te interpreteren is. In de endodontie spreekt men van succes en in de implantologie van overleving. Deze twee dingen zijn lastig met elkaar te vergelijken.

Endo light / endo zonder vijlen

Er zijn verschillende technieken of instrumenten die in de loop der tijd een beetje vergeten zijn, maar die later toch ineens weer terug komen. Een goed voorbeeld hiervan is het EVA hoekstuk.

In diezelfde categorie wordt nieuw onderzoek gedaan om de pulpotomie terug te brengen als techniek. Nu met een nieuwe naam: de endo light/endo zonder vijlen.

De indicatie is een situatie waarbij de reversibele pulpitis voorbij is en deze is overgegaan in een irreversibele pulpitis. Alleen de zenuw in het coronaire deel is ontstoken. Dit deel wordt verwijderd uit de pulpakamer, maar de sensibiliteit in de kanalen wordt achter gelaten. Daarna wordt het biokeramisch afgesloten door bijvoorbeeld MTA op de kanaalingangen aan te brengen.

Er wordt bereikt dat:

  • De vitaliteit behouden blijft
  • De pijn verdwijnt
  • Het element zo veel mogelijk in tact blijft
  • De behandeling vergemakkelijkt wordt

Het uiteindelijke doel is om de apicale constructie levend te houden. Daar is de anatomische vormgeving heel complex en het is heel lastig om dit deel volledig te reinigen.

Protocol

Het protocol is als volgt:

  • Endodontische opening
  • Beoordelen van de toestand van pulpa op de kanaalingangen
  • Pulpakamer reinigen met NaOH
  • Vullen met biokeramisch cement

Alleen toepassing bij een irreversibele pulpitis

Dit alleen toegepast worden bij een irreversibele pulpitis. Maar een irreversibele pulpitis waarbij de bloeding niet te helpen is, is geen indicatie.

De biokeramische cementen vormen de basis. Dit kan MTA zijn, maar ook biodentine of een vergelijkbaar cement. Deze cementen staan bekend om hun goede biocompatibiliteit.

De behandeling is nog in de experimentele fase en er is nog weinig goede literatuur over te vinden.

Op een röntgenfoto ziet het eruit alsof een slechte endo gedaan is. Er moet nog een manier gevonden worden om per element aan te geven dat het een bewuste keuze was om niet in de kanalen te reinigen. Het ruimen van het pulpaweefsel gebeurt met hardstalen boortjes, waarna er ruimschoots met water uitgespoeld wordt. Het bloeden stopt snel en de overige bloeding wordt gestelpt met een microbrush die in NaOH gedrenkt is. MTA wordt aangebracht op de kanaalingangen. Vervolgens wordt met een microbrush met water de MTA aangedrukt en daarbovenop wordt glasionomeer aangebracht gevolgd door een laag composiet. Indien nodig worden de mesiale of distale restauraties vervangen.

Combinatiebehandeling

Er wordt nu zelfs geëxperimenteerd met een combinatie behandeling. Hierbij wordt bijvoorbeeld in het mesiale kanaal een endo uitgevoerd en wordt het distale kanaal afgesloten met MTA, omdat deze nog vitaal is. Dit wordt klinisch beoordeeld onder de microscoop en is redelijk voorspelbaar uit te voeren.

Er is geen standaard tijd aan te geven wanneer er verder gegaan kan worden met het maken van een indirecte restauratie. Meisberger maakt direct een opbouw zonder genezing af te wachten. Het enige criteria dat er gehanteerd wordt, is dat de patiënt klachtenvrij is. In de algemene praktijk kan het verstandig zijn om iets langer te wachten. En wanneer het toch fout gaat, kan de MTA met ultrasoon weg getrild of weg geboord worden.

Dr. Marco Gresnigt

Restauratief ingrijpen na endo

Na een endo is de integriteit en de morfologie niet meer voldoende. Daardoor is het vaak nodig om restauratief in te grijpen. De vraag die daarbij vaak naar voren komt is: in welke gevallen moet een knobbel overkapt worden?

Wanneer dat een elementen geen wortelkanaalbehandeling ondergaan heeft, is er qua overleving van de restauratie geen verschil tussen wel en niet overkappen. Hier geeft Gresnigt het advies te gaan voor niet overkappen.

Als een element wel een wortelkanaalbehandeling heeft ondergaan, is er vaak veel meer weefselverlies en is overkappen wel geindiceerd.  In onderzoek werd het verschil tussen inlays en onlays van verschillende materialen bij elementen met endo’s onderzocht. Hier deed de onlay uitgevoerd in direct composiet of lithiumdisilicaat het significant beter. Bij het kiezen van een restauratie ontwerp moeten in ieder geval de dragende knobbels overkapt worden. Voor een lithiumdisilicaatonlay is een ruimte van ongeveer 1,5-2 mm nodig.

Endokroon

Een andere optie na een endodontische behandeling is de endokroon. Dit is een kroon waarbij  pulpaal afsteuning is voor het restauratieve deel en waarbij niet alleen hechting is aan het omslepen deel, maar ook aan een slotje dat in de pulpakamer valt. Hiermee wordt extra retentie verkregen.

Bij vergelijking van endokronen van verschillende materialen met natuurlijke tanden, bleek dat de drukbank niet sterk genoeg was om de endokronen vanaf occlusaal kapot te drukken. Wanneer ze vanaf lateraal belast werden, waren de gave molaren sterker. De krachten waarbij deze restauraties faalden, waren echter veel hoger dan de klachten die in de mond voorkomen. Dit wordt verklaard door de dikte die deze restauraties hebben. Bij lithiumdisilicaat geldt: hoe dikker hoe sterker.

Drs. Eric Meisberger

Elementen intern bleken

Regelmatig worden elementen intern gebleekt. De pulpalamer wordt schoongemaakt en de guttapercha wordt opgezocht. Het is belangrijk dat de guttapercha goed afgesloten is, omdat het Natriumperboraat, het bleekmiddel, geen contact mag maken met de guttapercha. Door de verwachting dat de hechting aan gebleekte elementen vermindert door aanwezige zuurstofradicalen, is besloten te wachten met de definitieve restauratie. Er wordt na het bleken teflon in het kanaal aangebracht. Dit wordt bedekt met glasionomeer. Na 2 weken wordt pas gevuld met composiet. Deze vulling (minimale laag) wordt gemaakt met in de diepte een sterk vloeiend composiet zoals SDR.

Voor de restauratie is het belangrijk om de goede soort composiet te kiezen. In veel composieten zit veel translucentie en weinig opaciteit, waardoor er bij de patiënt grijze vlekken ontstaan op frontelementen. Er moet een composiet gebruikt worden dat erg opaak is, net zoals dentine van zichzelf is.

Endokronen op frontincisieven

Op het moment worden op de Rijksuniversiteit Groningen ook endokronen gemaakt op  frontincisieven, maar dit wordt nog niet ondersteund door onderzoek. Ze werken daar ook aan een grote paradigma shift met betrekking tot de toepassing van stiften in elementen.

Op het moment dat er ferrule is, is bekend dat het niet nodig is om een stift te plaatsen bij het vervaardigen van een composiet opbouw.  Daarnaast weten we dat op het moment dat een stift aanwezig is, een eventuele breek catastrofaler is dan wanneer er geen stift geplaatst is.

Op het moment dat er geen ferrule aanwezig is, faalt de opbouw met stift het eerste, daarna de elementen zonder stift en als laatste de endokroon. Waarbij de endokroon dus de hoogste sterkte heeft.

De conclusies die zij daaruit trokken waren dat:

  • Geen stift beter is dan wel een stift
  • Geen ferrule slechter is dan wel ferrule.

Algemene conclusies

  • Voorkom endo door minimaal invasief en adhesief werken
  • Goede diagnostiek is belangrijk voor zowel endo als restauratief
  • Goed overleg in essentieel
  • Nieuwe toepassingen vergen een paradigma shift: veel tijd en geduld

Dr. Marco Gresnigt is werkzaam als klinisch docent en onderzoeker in de reconstructieve en esthetische tandheelkunde bij het Centrum voor Tandheelkunde en Mondzorgkunde van het UMC Groningen. Daarnaast werkt hij in de algemene praktijk, waar hij zich met name richt op de orthodontie, esthetische en reconstructieve tandheelkunde.

Eric Meisberger is tandarts en docent-tandarts bij het Centrum voor tandheelkunde en mondzorgkunde UMCG Groningen. Naast het uitvoeren van de complexere endodontologische behandelingen, volgt hij de opleiding tot ‘specialist in restorative dentistry’ van de universiteit van Edingburgh (RCS).

Verslag door Paulien Buijs, voor dental INFO, van de duolezing van dr. Marco Gresnigt en drs. Eric Meisberger tijdens het congres Is de casus complex? Relax! van Dr G.J. van Hoytema Stichting.

Lees meer over: Congresverslagen, Endodontie, Kennis, Restaureren, Thema A-Z
twitter

Inspecteur Mondzorg nu ook op Twitter

De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) wil in 2018 haar toezichtresultaten toegankelijker maken voor een breed publiek. Reden om gebruik te gaan maken van moderne communicatiemiddelen zoals Twitter. Wat en hoe wil de IGJ met de mondzorgprofessionals gaan communiceren? dental INFO vroeg het aan de IGJ.

Verschillende kanalen

De IGJ houdt toezicht op de veiligheid en kwaliteit van de (mond)zorg. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van informatie uit onderzoek en analyse en uit meldingen. Ook worden zorgverleners beoordeeld aan de hand van veldnormen en richtlijnen die door de beroepsgroepen zelf zijn opgesteld. Meer dan voorheen wil de IGJ de komende tijd de resultaten van het toezicht openbaar maken en laten zien hoe het toezicht wordt uitgeoefend. Hoe wil ze dat voor de mondzorg gaan doen? De IGJ: “De inspectie communiceert via allerlei kanalen met en over de mondzorg; bijvoorbeeld door overleg met beroepsverenigingen, via de publieksmedia en de vakpers, de website, het meldpunt IGJ, het Landelijke Meldpunt Zorg, en ook via social media. De rol van social media wordt snel belangrijker. We volgen de burger en dus ook de zorgprofessionals in hun keuze van communicatiekanalen. Momenteel zijn vooral Twitter, LinkedIn en de website IGJ.nl belangrijk.”

Twitterende inspecteurs

De IGJ wil de communicatiekracht van haar inspecteurs benutten: “Zij zijn het gezicht van de organisatie en hebben veel kennis van hun werkveld. Sinds ruim een maand zijn er voor mondzorg en een aantal andere zorgsectoren twitterende inspecteurs. Zij twitteren namens de inspectie. Ze kunnen dat samen doen met collega-inspecteurs of na een tijdje deze rol aan een collega overdoen.

De twitterende inspecteurs geven heel praktisch inzicht in hun werk en zijn daarover in gesprek met zorgverleners, patiënten en ‘het publiek’ in het algemeen. Dit vergroot de bekendheid met wat de inspectie is en doet, hoe ze dat doet en wat daarvan de resultaten zijn. Wij denken dat meer bekendheid met de inspectie leidt tot meer vertrouwen in het toezicht en indirect ook tot meer vertrouwen in de kwaliteit en veiligheid van de zorg. Daarmee draagt deze toezichtcommunicatie bij aan de doelstellingen van de inspectie.”

Doelgroepen

Zowel beroepsverenigingen als individuele mondzorgprofessionals hoopt de IGJ op deze manier te bereiken. “De inspectie overlegt vanzelfsprekend en al heel lang met koepelorganisaties, beroepsverenigingen en patiënten- en cliëntenorganisaties over kwaliteit en veiligheid van de zorg. Dat blijven we doen. Dankzij de ontwikkeling van social media komt daar bij dat we gemakkelijker dan vroeger ook rechtstreeks met zorgverleners en patiënten/cliënten kunnen communiceren. Dat verwachten burgers tegenwoordig, ook van hun overheid. De inspecteurs twitteren over hun dagelijks werk, bijvoorbeeld over wat ze meemaken in hun toezicht, over geanonimiseerde bevindingen daarvan, en over relevante nieuwsberichten, weetjes, onderzoeken en berichtgeving van IGJ. De tweets richten zich op zorgverleners en hun patiënten. Het bereik is na een maand nog niet zo groot, maar we verwachten dat het snel gaat toenemen, ook al omdat publieksmedia en vakpers ook actief zijn op Twitter.”

Website

Naast Twitter blijft de website van de IGJ een bron van informatie voor tandartsen en mondhygiënisten. Per zorgsector wordt toegelicht wat de inspectie doet. Voor mondzorg staat ook duidelijk omschreven wat er in 2018 te verwachten is. Zo zal er veel aandacht zijn voor radiologie, vooral voor het maken van röntgenfoto’s bij kinderen. In de loop van het jaar zullen rapporten in het kader van risicotoezicht aan mondzorgpraktijken openbaar gemaakt worden. Het hele werkplan 2018 is te downloaden. Ook meldingen kunnen via de website gedaan worden.

Interview met Walter Verhoeven, Hoofd Communicatie IGZ, en de twitterende inspecteur namens het team Mondzorg (@inspecteurmondz), door Yvette in ’t Velt.

Lees meer over: Inspectie, Thema A-Z
Gezond kindergebit

Gezond kindergebit: tips voor voorlichting aan ouders en kinderen

In 2011 was de prevalentie van cariës 41% bij 5-jarigen. Wat kunt u als zorgverlener doen om te zorgen dat het melkgebit cariësvrij blijft? Het is vooral belangrijk dat de focus op ondersteuning van zelfzorg ligt: mondhygiëne en voeding.

Voorlichting – de aanname

Een logische rationele basis voor gedrag is kennis. Het is echter goed om te beseffen dat het informeren van de patiënt niet automatisch tot gedragsverandering leidt. Uit onderzoek naar de effectiviteit van voorlichting blijkt dat voorlichting de kennis verhoogd en dat er op korte termijn gedragsverandering optreedt. Op lange termijn levert het echter geen gedragsverandering op. Kennis is dus vaak slechts een voorwaarde voor gedragsverandering maar zelden voldoende. De kennis is vaak wel aanwezig, er zijn dus meer aspecten die hierbij een rol bij spelen.

Waarom is alleen kennisoverdracht niet voldoende?

Mondgezondheidsgedrag is complex en wordt beïnvloed door veel factoren zoals:

  • Leefstijl en psychologie
  • Gezin en sociale omgeving
  • Buurt- en leefomstandigheden
  • Culturele, politieke en economische context

Gezin en sociale omgeving

Een belangrijke factor is het gezin en de sociale omgeving. Waarom lukt het bij het ene gezin wel en bij het andere gezin niet om een goede mondhygiëne te handhaven? Uit onderzoek blijkt dat er vaak genoeg kennis aanwezig is bij ouders maar dat barrières – bijvoorbeeld geen tijd/druk, tegenstribbelend kind, stress – ervoor zorgen dat dit niet altijd lukt.

Hieronder een aantal gezinsfactoren die een goede zelfzorg in de weg kunnen staan (barrières):

  1. Ouderfactoren
    De opvattingen en kennis van ouders over motivatie. Sommige ouders leggen bijvoorbeeld de ‘locus of control’ extern wanneer zij denken dat cariës erfelijk is. Ook stress en angst van de ouders spelen hierbij een rol.
  2. Opvoeding
    Positieve betrokkenheid, complimenten geven en (consequente) gematigde strengheid leiden tot minder weerstand bij kinderen.
  3. Gezinsfunctioneren
    Dit is de manier waarop leden binnen het gezin met elkaar omgaan. Routine en organisatie spelen hierbij een grote rol. Het gemiddelde dmft is hoger wanneer een gezin minder goed functioneert.

Communicatie ouders en kind

Goed advies geven betekent dus dat dit moet aansluiten op de patiënt. Het is belangrijk om met de ouders in gesprek te gaan zodat de barrières achterhaalt kunnen worden. De manier van communiceren speelt hierbij een grote rol. Hierbij een aantal tips:

  • In plaats van ‘Je moet beter poetsen!’ kun je beter zeggen ‘Hoe gaat het thuis met poetsen? Het is soms best lastige hè?’. Denk mee en toon begrip. Op deze manier creëer je een open sfeer en is doorvragen naar de echte oorzaak makkelijker.
  • Ontken nooit een onjuiste opvatting van ouders, bijvoorbeeld over een genetische oorzaak van de hoge cariësactiviteit. Het is beter om mee te veren en aan te geven op welke manier ze dit wel kunnen beïnvloeden.
  • Denk mee in oplossingen wanneer ouders moeite hebben met de organisatie, zoals tijdsgebrek vlak voor het slapen gaan. Zo kan er bijvoorbeeld voor gekozen worden om in de woonkamer/keuken de tanden te poetsen zodat dit niet meer hoeft vlak voordat ze naar bed gaan.
  • Het is voor het kind belangrijk dat het positief benaderd wordt: benoem gewenst gedrag en negeer ongewenst gedrag, belonen helpt.
  • Investeer in de relatie met de patiënt. Toon begrip, geef echte aandacht, hou het simpel, niet zwaaien met het vingertje.

Dr. Denise Duijster is tandheelkundig onderzoekster bij ACTA. Na het behalen van haar Bachelor in de Tandheelkunde heeft zij de Masteropleiding ‘Dental Public Health’ gevolgd aan de University College London (UCL). Begin 2015 is zij gepromoveerd aan de Universiteit van Amsterdam op de rol van het gezin bij de preventie van cariës bij kinderen. Na haar promotie-onderzoek werkte ze een jaar in Manila als onderzoekster bij UCL en de Deutsche Gesellschaft für Internationale Zusammenarbeit (GIZ). 

Maddelon de Jong-Lenters is tandarts-pedodontoloog en eigenaar van Cleyburch junior, een verwijspraktijk voor kindertandheelkunde in Noordwijk. In deze praktijk werken niet alleen kindertandartsen, maar ook een psycholoog en een logopedist. Ook is er een narcose faciliteit aanwezig, voor als het echt niet anders kan. Tijdens de behandeling van kinderen die een specifieke (tandheelkundige) zorg en benadering nodig hebben, komen veel vragen voorbij, die Maddelon al een tijd bezig houden. 

Verslag door Marieke Filius, onderzoeker bij de afdeling MKA-chirurgie, UMCG, voor dental INFO van de lezing van Denise Duijster en Maddelon de Jong-Lenters tijdens het congres Kindertandheelkunde van Bureau Kalker.

 

 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis, Kindertandheelkunde, Thema A-Z
Periodieke controle en onderhoud van implantaten

Periodieke controle en onderhoud van implantaten

Voorkomen is beter dan genezen. Dat is de belangrijkste boodschap als het gaat om peri-implantitis. Verslag van de lezing van Ronnie Goené over het onderhouden en de periodieke controle van implantaten.

Sonderen bij tanden

Er is een verschil tussen sonderen bij tanden en implantaten. Bij tanden meet je de sulcusdiepte/pocketdiepte. Bij natuurlijke elementen is er 1 mm sulcus,  1 mm aanhechtingsepiteel, en 1 mm aanhechtingsweefsel. Dit aanhechtingsweefsel bestaat uit het parodontaal ligament. Dat loopt zowel tussen wortelcement en bot als tussen bot en gingiva. De pocketsonde stopt door de druk op supra-cristale vezels. Hierdoor meten we de pockets.

Sonderen bij implantaten

Bij een implantaat zijn geen supra-cristale vezels, maar alleen circulaire vezels. Bij sonderen met dezelfde druk kom je dan uit op het bot. Dit gemeten getal zegt dan ook niets vergeleken met de pocketdiepte bij normale elementen.

Gestandaardiseerde druksonde

Om juiste metingen bij implantaten te kunnen doen is een pocketsonde nodig die de druk van sonderen meet. Bij de juiste druk geeft de pocketsonde een knapje/klikje en voelt de tandarts dat er te hard gesondeerd wordt. Dit wordt de gestandaardiseerde druksonde genoemd.

Ragers en floss

Na plaatsing van implantaten wordt de patiënt geïnstrueerd hoe deze schoon te houden. De patiënt kan het beste ragers gebruiken tussen de geïmplanteerde ruimtes en superfloss bij het bovenfront.

Eerste periodieke controle

Bij het eerste periodieke onderzoek worden de pocketdieptes rondom het implantaat gemeten en daarnaast wordt genoteerd of er bloeding bij sonderen aanwezig is. Dit wordt niet direct bij het plaatsen gedaan, omdat het tandvlees dan getraumatiseerd is. Dit noemen we de nulmeeting. Deze wordt opgeslagen samen met de röntgenfoto na plaatsen. Zo is de beginsituatie vastgelegd.

Volgende controles

De tweede controle wordt vergeleken met de nulmeting.  Wanneer er meer dan 2 mm afwijking is van de nulmetingen, worden er extra foto’s gemaakt. Daarnaast worden er foto’s gemaakt na één jaar, 5, 10 jaar etc. en daarna alleen als er tussentijds aanleiding voor is.

Mucositis

Bij normale elementen is er onderscheid tussen gingivitis en parodontitis. Bij implantaten is dit onderscheid er ook, namelijk mucositis en peri-implantitis.

Bij mucositis wordt gestart met het reinigen onder de gingiva. Dit gebeurt met kunststof ultrasone apparatuur of kunststof curettes en noemen we ‘non surgical mechanical debridement’. Er wordt ook steeds vaker met normale curettes gereinigd. Middels deze techniek wordt het gladde oppervlak van het implantaat (abutment) boven het bot gereinigd.

Een nieuwe methode is een zandstraler met speciale korrelgrootte voor reiniging van abutments. Na het reinigen wordt er gepolijst met chloorhexidine gel. Dit is niet evidence based, maar practice based. Verder krijgt de patiënt instructies ook thuis 14 dagen met ragertjes en deze gel te reinigen.

Peri-implantitis

Bij peri-implantitis liggen de windingen van het implantaat bloot, wat niet goed te reinigen is.  Daarnaast is dit een heel ruw oppervlak, waarop bioflim niet te verwijderen is. De beste behandelmethode tot nu toe is opklappen.

Voor deze behandeling wordt de patiënt eerst weer goed geïnstrueerd. De mondhygiëne moet optimaal zijn! Vervolgens worden de kronen gedemonteerd en wordt het granulatieweefsel verwijderd tot op het kale bot. Er worden gaasjes gedrenkt in fysiologisch zout en de implantaten worden schoongewreven. Daarna wordt de lap verder naar beneden gehecht en worden de kronen teruggeplaatst. Het metaal is nu zichtbaar, maar in de niet esthetische zone is dit geen probleem.

Botafbraak

Wanneer eenmaal botafbraak aanwezig is, moet de patiënt afgeraden worden om floss te gebruiken. Daar ligt namelijk het opgeruwde oppervlak bloot en de floss rafelt daar langs. Floss onderhoudt zo de peri-implantitis.

Zandstraler

Onlangs is een nieuwe versie van de zandstraler uitgekomen. Voordat overgegaan wordt tot de chirurgische behandeling wordt eerst gekozen voor een mechanische manier voor reinigen tot 7 mm reinigen onder de gingiva middels deze zandstraler.

Het is belangrijk dat bij deze behandeling goed dichtbij wordt afgezogen, omdat het heel veel troep geeft. De poeder bestaat uit chloorhexidine en hele kleine korreltjes. Wanneer deze behandeling niet aanslaat, dan wordt er na 2 tot 3 maanden alsnog overgegaan op chirurgische benadering. Er wordt dan temrex op het implantaat gesmeerd. Dit is een etsgel die 99% van de bacteriën doodt. Voor de mechanische decontaminatie  van de biofilm wordt de zandstraler weer gebruikt. Het fosforzuur geeft wel pijn na afloop en patiënten moeten daarnaast ook systemische antibiotica slikken.

Goené geeft aan dat hij nooit de windingen van het implantaat wegslijpt, omdat je op dat moment aan het slijpen bent in een open wond. Hij geeft aan dat er behandelaars zijn die dit wel doen.  

In het front

In het front is er bij peri-implantitis vaak, om esthetische redenen, geen andere optie dan het verwijderen van het implantaat, genezing afwachten, opnieuw augmenteren en een nieuw implantaat plaatsen.  

”De belangrijkste boodschap: voorkomen is beter dan genezen!”

Ronnie Goené is implantoloog, NVOI.

Verslag door Paulien Buijs, voor dental INFO, van de lezing van Ronnie Goené tijdens de NSOI-workshop Implantologie, de bovenbouw.

Lees meer over: Congresverslagen, Implantologie, Kennis, Thema A-Z
Minister-Bruins-taakherschikking

Minister Bruins biedt taakherschikking aan de Tweede Kamer aan

Minister Bruins van Medische Zorg biedt de Tweede Kamer nog voor het zomerreces de Algemene Maatregel van Bestuur aan om een experiment met taakherschikking mogelijk te maken. Dat schreef hij in een brief aan de KNMT, ANT en NVM-mondhygiënisten.

Alternatief taakherschikking

In zijn brief zegt hij dat hij de beroepsverenigingen de mogelijkheid heeft geboden tot 20 april met een alternatief te komen. Dit alternatief is niet aangeboden door de beroepsverenigingen.

“ANT en NVM bleken echter niet bereid zelfs maar op een uitnodiging van de KNMT tot gesprek in te gaan”, zegt de KNMT op haar website.

De ANT vindt de brief van minister Bruins overbodig. “Immers, in januari van dit jaar heeft de minister zich al volledig klem gezet door in een brief aan de Kamer aan te geven de knoop te hebben doorgehakt en de maatregel koste wat het kost te zullen gaan doordrukken. De felheid van de daarop volgende reacties heeft ertoe geleid dat de minister snel en voor de vorm de veldpartijen in Den Haag uitnodigde met een oproep “er samen uit te komen” d.w.z. een alternatief plan te formuleren, echter zonder enige indicatie van mogelijke oplossingsrichtingen. Dat was op zich al een veeg teken. De ANT heeft daarop een brief rondgestuurd aan alle betrokken partijen in een poging om duidelijkheid te krijgen over waar precies ruimte zou bestaan voor aanpassingen. Uit de reactie van VWS werd toen meteen duidelijk dat aan de uitgangspunten van de AMvB – het vrijgeven van de verrichtingen verdoven, boren en röntgen – niet te tornen viel. Ook deelname aan een onderzoek tijdens het experiment komt verder niet in aanmerking”, zegt de ANT op haar website.

NVM-mondhygiënisten is blij

NVM-mondhygiënisten is blij met deze stap. “Op deze manier kan de mondhygiënist als dé zorgprofessional in de preventieve mondzorg zijn taken effectiever en efficiënter voor cliënten uitvoeren. De opleiding tot mondhygiënist voorziet al meer dan 10 jaar in de nodige kwalificaties en vereisten om de drie handelingen bekwaam en deskundig uit te voeren. Nadat Edith Schippers, voorganger van minister Bruins, al in 2017 tot de conclusie was gekomen dat mondhygiënisten de nodige kwaliteit en veiligheid volledig kunnen bieden om de handelingen ten behoeve van de preventieve taken in te zetten, is nu ook Bruins overtuigd van de bekwaamheid en deskundigheid van de mondhygiënist”, zegt de NVM.

Capaciteitsonderzoek mondzorg

Zowel de KNMT als ANT wachten op de uitkomsten van het capaciteitsonderzoek.

“De KNMT is verbaasd over het feit dat de minister niet eerst de uitkomsten van het onderzoek naar de benodigde capaciteit in de mondzorg, dat momenteel wordt uitgevoerd, afwacht”, schrijft de KNMT.

“De deadline is al twee weken verstreken maar VWS doet er alles aan om deze gevoelige informatie niet met de Kamer te delen voordat de AMvB veilig door de Kamer heen is. Taakherschikking moet immers het antwoord worden op het groeiende capaciteitstekort in de mondzorg en is de voornaamste rechtvaardiging voor het feit dat VWS het aantal opleidingsplaatsen drastisch heeft teruggebracht tot 240. De waarheid over dit capaciteitstekort mag de invoering van de maatregel kennelijk niet in gevaar gaan brengen”, aldus de ANT.

Bron:
KNMT
ANT
NVM-mondhygiënisten

 

Lees meer over: Taakdelegatie | Taakherschikking, Thema A-Z
Student mondzorgkunde naar Lombok voor poetslessen

Student mondzorgkunde naar Lombok voor poetslessen

Derdejaars mondzorgkundestudent Lotte van Dongen vertrekt eind september naar Lombok. Met een tandheelkundig team zal zij lagere scholen en opvanghuizen voor straatkinderen bezoeken voor een tandheelkundige behandeling en een poetsles. Zo wil zij ervoor zorgen dat de kennis over het tandenpoetsen groeit, om cariës en pijn te voorkomen.

Dit is niet haar eerste ervaring met het geven van poetslessen in het buitenland. In 2014 reisde Lotte naar Nepal, samen met een team van tandartsen en assistenten. In twee weken tijd hielpen zij meer dan 1300 kinderen aan een gezonde mond.
“Dit geeft een fantastisch gevoel en maakt duidelijk dat deze projecten echt nodig zijn”, zegt Lotte.  “Elk kind heeft recht op zorg. Als kind heb je niet de keuze om op te groeien op een plek waar deze middelen aanwezig zijn. Laten wij met z’n allen ervoor zorgen dat wij vanuit Nederland een steentje bij kunnen dragen aan de mondzorg op Lombok.”

 

Student mondzorgkunde naar Lombok voor poetslessen

Donatie

U kunt Lotte een donatie geven zodat zij deze reis kan ondernemen en de kinderen kan helpen. “Met een kleine bijdrage kunnen we samen de toekomst van deze kinderen verbeteren.”
Bekijk hier de informatie over Lotte voor Lombok.

 

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z
Hogere kans op mislukken vulling door persoonlijke factoren dan door vulmateriaal

Hogere kans op mislukken vulling door persoonlijke factoren dan door vulmateriaal

Uit nieuw onderzoek is gebleken dat het mislukken van een vulling met name te maken heeft met persoonlijke factoren, zoals roken, drinken of simpelweg de genen. Het vulmateriaal blijkt hier een minder grote rol in te hebben.

Falen vullingen door verschillende redenen

Vullingen in tanden kunnen falen vanwege uiteenlopende redenen, zoals tandbederf of het losraken van de vulling. Op dit moment wordt onderzocht of nieuwe composietvullingen wel net zo houdbaar zijn als de traditionele amalgaam vullingen, die al zo’n 150 jaar worden gebruikt.

Composiet vs. amalgaam vullingen

Amerikaanse en Braziliaanse onderzoekers van de Universiteit van Pittsburgh onderzochten de zaak door informatie van de vullingen van patiënten te verzamelen, en te kijken naar hoeveel hiervan binnen vijf jaar mislukt bleken te zijn. Hieruit bleek dat er weinig verschil zat tussen de ratio van mislukte composiet of amalgaam vullingen. De conclusie die hieruit kan worden getrokken is dat composiet vullingen net zo duurzaam zijn als amalgaam vullingen en dus een goed alternatief bieden.

Roken, drinken en genetica

In hetzelfde onderzoek werden verschillende persoonlijke factoren van de patiënten bestudeerd, en werd gekeken naar hoe deze in relatie staan tot het succes of falen van de geplaatste vulling. Er werd bevonden dat, met name binnen twee jaar na het plaatsen, de vullingen veel vaker mislukten bij patiënten die veel alcohol dronken, en bij mannen die roken. Daarnaast bleek dat mensen met het matrix metalloproteinase (MMP2) gen, een enzym dat in de tanden gevonden kan worden, een hogere kans hadden op het mislukken van hun vulling.

Grotere rol voor persoonlijke factoren

De onderzoekers denken dat mogelijk MMP2 de hechting tussen de vulling en het tandoppervlak vermindert, waardoor deze eerder los raakt. Of dit daadwerkelijk het geval is zal in verder onderzoek moeten blijken. Een conclusie die wel uit dit onderzoek kan worden getrokken is dat persoonlijke factoren een grotere rol spelen bij het mislukken van vullingen dan het vulmateriaal.

Bron:
Frontiers in Medicine 

Lees meer over: Restaureren, Thema A-Z
Behandeling met silver diamine fluoride effectief tegen cariës

Behandeling met silver diamine fluoride effectief tegen cariës

Onderzoek heeft uitgewezen dat behandeling met silver diamine fluoride (SDF) effectief is tegen cariës in het melkgebit van risicokinderen en dat deze behandeling geaccepteerd wordt door hun ouders. De resultaten van het onderzoek zijn onlangs gepubliceerd in Journal of Public Health Dentistry.

Onderzoek bij risicokinderen

Het onderzoek werd geleid door Jennifer Clemens van het College of Graduate Health Studies, A.T. Still University Missouri School of Dentistry and Oral Health.

Er werd gekeken wat het effect was van het gebruik van SDF bij honderd carieuze laesies in het melkgebit van dertig kinderen. Er bleek dat SDF de laesies een halt toeroept en de pijn en infecties vermindert of voorkomt bij jonge, risicokinderen.

“Uit onze resultaten bleek dat SDF effectief laesies een halt toeroept in het melkgebit van jonge kinderen en dat het geaccepteerd werd door de ouders,“ aldus de auteurs (J Pub Health Dent, July 27, 2017).

Goedkope behandelingsmethode

Meer dan 40% van de jonge kinderen in de VS heeft cariës en meer dan 20% van de kinderen heeft onbehandeld tandbederf. Het vinden van een kostenefficiënte behandeling voor cariës binnen deze bevolkingsgroep is cruciaal, volgens de auteurs. De toepassing van silver diamine fluoride is een goedkope behandelingsmethode, dat tandbederf succesvol tot staan kan brengen. In 2014 heeft de U.S. Food and Drug Administration (FDA) SDF als fluoride erkend.

Opzet van het onderzoek

Aan het onderzoek deden 32 kinderen mee in de leeftijd van twee tot vijf jaar. De laesies werden een of twee keer behandeld met 38% SDF. De tanden werden gedroogd en geïsoleerd voordat de SDF met een microborsteltje direct op de laesie werd aangebracht, waarna deze werd bedekt met een klein laagje fluoridevernis. Het kind mocht vervolgens een uur niet eten of drinken.

Als de behandelde laesie donker en hard werd en geen pijn en infecties veroorzaakte, werd dit als positief bestempeld. Verdere uitbreiding van de laesie, een gele en zachte laesie, pijn en infecties werden als een mislukking van de behandeling gezien.

Resultaten

Na drie weken en na drie maanden werden de kinderen onderzocht. De laesies warden bekeken en de ouders werd naar pijnsymptomen bij de kinderen gevraagd.

Alle laesies bleken na drie maanden tot staan gebracht te zijn. Er werden geen pijn en infecties waargenomen. De ouders waren positief over het gemak, de smaak en de esthetische aspecten van de behandeling.

Verder onderzoek

De onderzoekers bevelen verder onderzoek aan om de effectiviteit van SDF verder te bepalen.

Bron:
Online library Wiley

 

Lees meer over: Cariës, Kindertandheelkunde, Thema A-Z
ANT vraagt Zorgverzekeraars Nederland om uitspraak over taakherschikking

ANT vraagt Zorgverzekeraars Nederland om uitspraak over taakherschikking

De ANT heeft een klemmend beroep gedaan op de voorzitter van Zorgverzekeraars Nederland (ZN), André Rouvoet om zich uit te spreken over de AMvB taakherschikking in de mondzorg. De ANT schrijft in een brief aan ZN dat de taakherschikking zal leiden tot fors stijgende zorgkosten.

“De rekening hiervan komt voor een belangrijk deel te liggen bij de zorgverzekeraars en de patiënt in de vorm van stijgende tarieven voor behandelingen. Om die reden heeft eerder de Patiëntenfederatie Nederland zich ook al tegen de AMvB taakherschikking uitgesproken. De ANT vindt het belangrijk dat minister Bruins van Medische Zorg (VWS) en de Tweede Kamer die gaan over de invoering van de AMvB op de hoogte zijn van de standpunten en bezwaren van direct betrokken partijen: zorgverleners, zorgverzekeraars en patiënten”, zegt de ANT.

Doorverwijzen en röntgenopnamen

De ANT vraagt ZN ook een publiek standpunt in te nemen en beschrijft in de brief welke negatieve effecten de AMvB heeft voor zorgverzekeraars. “Minder ervaren zorgverleners zullen sneller doorverwijzen, wat tot overbehandeling en stijgende zorgkosten zal leiden. Ook zullen de praktijken van de vrijgevestigde mondhygiënisten op grote schaal röntgenapparaten plaatsen met een volumetoename van verrichtingen tot gevolg. Deze komen voor een belangrijk deel ten laste van de basisverzekering. Daarnaast zal in geval van problemen door gebrek aan kennis, ervaring en bevoegdheid doorverwezen moeten worden naar de tandarts, waardoor dubbele kosten ontstaan. De toename van de administratieve belasting en regeldruk in de sector is ook een ongewenst effect”, schrijft de ANT.

“We kunnen ons niet voorstellen dat Zorgverzekeraar Nederland en zorgverzekeraars neutraal staan tegenover deze geschetste gevolgen, zeker omdat de negatieve financiële effecten van de maatregel voornamelijk zullen worden afgewenteld op de leden van ZN”, legt Wilfred Kniese vice-voorzitter van de ANT uit. “Omdat de AMvB taakherschikking binnenkort naar de Tweede Kamer wordt gestuurd, is het belangrijk dat Kamerleden het standpunt van zorgverleners, patiënten én zorgverzekeraars kennen. De ANT hoopt dat Zorgverzekeraars Nederland nu ook kleur bekent.”

Lees meer over: Taakdelegatie | Taakherschikking, Thema A-Z
Mannen twee keer meer kans op mondkanker dan vrouwen

Mannen twee keer meer kans op mondkanker dan vrouwen

Uit nieuw onderzoek is gebleken dat mannen twee keer zoveel kans hebben op het ontwikkelen van mondkanker. Waar in het Verenigd Koninkrijk jaarlijks zo’n 2,500 vrouwen met mondkanker worden gediagnosticeerd, is dit het geval voor wel 5,300 mannen.

Lagere leeftijd

Hiernaast bleek uit het onderzoek dat de gemiddelde leeftijd waarop mensen worden gediagnosticeerd met mondkanker lager ligt dan het geval is voor de meeste andere vormen van kanker. Over het algemeen genomen is mondkanker de op 10 na meest voorkomende vorm van kanker, terwijl het de op 3 na meest voorkomende vorm is onder mannen in de leeftijd van 45 – 49.

Roken en drinken

Mondkanker bevat vormen van kanker in de mond, tong, lippen, amandelen en het middelste gedeelte van de nek. 9 van de 10 vormen van mondkanker, in het Verenigd Koninkrijk, worden gelinkt aan oorzaken als roken, alcohol en het humaan papillomavirus. Een reden voor het feit dat dat meer mannen dan vrouwen last krijgen van mondkanker kan zijn dat mannen over het algemeen vaker roken.

Algemene stijging in mondkankerpatiënten

Zowel het aantal mannen als vrouwen dat met mondkanker wordt gediagnosticeerd is toegenomen de afgelopen jaren. Waar halverwege de 2000s in het Verenigd Koninkrijk zo’n 10/100,000 mensen per jaar werden gediagnosticeerd met mondkanker, zijn dit er nu 13/100,000.

Tegengaan van verdere groei

Om een verdere groei in mondkanker tegen te gaan heeft Cancer Research UK een online pakket gecreëerd waarmee tandartsen en huisartsen kunnen leren over hoe zij de ziekte eerder kunnen herkennen, waar ze patiënten het best naar door kunnen verwijzen en hoe ze de ziekte kunnen voorkomen.

Bron:
Cancerresearchuk.org

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Orthodontie, Thema A-Z