Mondzorg voor kwetsbare ouderen

Mondzorg voor kwetsbare ouderen: De mond niet vergeten

dental INFO sprak met Elly Duijf van IDé (Innovatiekring Dementie) en Erik van der Heijden, tandarts-geriatrie in opleiding en mede-eigenaar van tandartspraktijk Poswick & Van der Heijden. Zij zijn betrokken bij het project ‘De Mond Niet Vergeten’, dat adequate mondzorg voor thuiswonende kwetsbare, zorgafhankelijke ouderen wil bevorderen. Krijgt binnenkort iedere oudere passende mondzorg?

De Mond niet Vergeten

Naarmate ouderen kwetsbaarder worden lukt het vaak niet meer om voldoende te poetsen en naar de tandarts te gaan. Met de aanpak van De Mond Niet Vergeten! (DMNV!) kan dit vroegtijdig worden gesignaleerd en kan er tijdig adequate zorg worden geboden. Het project gaat uit van een ketenaanpak, dat wil zeggen een samenwerking tussen partijen als huisarts, thuiszorg, tandarts, mondhygiënist en casemanagers. Het project wordt gesubsidieerd door het fonds SAG van Achmea / Zilveren Kruis en loopt juni dit jaar af, maar het maakt tegelijkertijd een doorstart onder het gelijknamige landelijke programma. De plannen hiervoor zijn in de maak, en zullen binnenkort worden gepubliceerd.

Ketenaanpak

Voor tandartsen en mondhygiënisten is het zaak om oudere patiënten niet uit het oog te verliezen, en om actief contact te zoeken als ze niet meer voor de periodieke controles komen. In de ketenaanpak staat het gezamenlijke screenings- en verwijsinstrument centraal. Hiermee kunnen wijkverpleegkundigen in hun periodieke zorgbehoefteanalyse bij kwetsbare oudere cliënten ook de mondgezondheid , het tandartsbezoek en de zelfzorg meenemen. Als blijkt dat iemand problemen in de mond heeft of al lang niet bij een mondzorgverlener is geweest, kan de wijkverpleegkundige hierop actie ondernemen door iemand te stimuleren weer naar de tandarts te gaan, en zo nodig te verwijzen naar een ouderenproof praktijk. En als blijkt dat iemand niet goed zelf meer kan poetsen, kan er thuiszorg voor de dagelijkse mondverzorging worden geïndiceerd. Ook praktijkondersteuners van de huisartsen (POH) kunnen de mondgezondheid, het tandartsbezoek en de zelfzorg in de gaten houden. Zij hebben geregeld contact met kwetsbare ouderen en met patiënten met diabetes of dementie.

Mondhygiënist

Als iemand al lang geen mondzorgverlener bezocht, wordt met de aanpak van DMNV! in principe eerst de tandarts ingeschakeld. Mondhygiënisten zijn dan heel belangrijk in het proces erna; bij het gezond houden van de mond en het blijven bezoeken van de tandarts. Als zelfzorg tekort schiet en met instructies niet voldoende verbetert, kan de mondhygiënist voor zorgafhankelijke patiënten eventueel ook met de thuiszorg overleggen of zij hulp kunnen bieden. Zo nodig kan de mondhygiënist de thuiszorgmedewerker met instructie of scholing leren om de mond van hun cliënt te verzorgen.

Mensen die om de patiënt heen staan

Elly: “Kwetsbare ouderen kunnen in de regel niet zelfstandig naar de praktijk komen. Het is belangrijk dat mondzorgverleners zich dat realiseren bij het maken van een afspraak. Dus: is er vervoer geregeld, wie komt er mee? Thuiszorg is hiervoor niet bedoeld, het zal dus altijd om een bekende of familielid zijn, of een vrijwilliger.

Erik vindt de zorg voor kwetsbare ouderen juist interessant door alle facetten (sociaal, fysiek, medisch) die erbij komen. “Je hebt veel contact met al die mensen die om een patiënt staan. Je wordt uitgedaagd om tot een goed mondzorgplan te komen en goede mondzorg te leveren. Het kost energie, maar het levert ook energie op.”

Huisbezoek

Bij patiënten die – ook met hulp – niet meer naar de praktijk kunnen komen, kunnen tandartsen en mondhygiënisten op huisbezoek gaan. “Maar dit is niet altíjd haalbaar”, zegt Erik, “Je hebt daar simpelweg veel minder mogelijkheden dan in de praktijk: dus een bezoek aan de praktijk heeft de voorkeur. Maar er zijn situaties waarin je toch besluit om een behandeling, bijvoorbeeld een eenvoudige extractie, aan huis te doen. Het moet dan wel goed afgewogen zijn. Binnen het project heb ik bijvoorbeeld een demente dame thuis bezocht. Tijdens dit bezoek kon ik een mondonderzoek doen, een plan opstellen en bespreken. Zij is uiteindelijk voor behandeling naar de praktijk gekomen maar door het thuisbezoek was de drempel voor haar en de mantelzorg wel verlaagd”.

Hulp bij mondzorg

Als tandarts of mondhygiënist loop je tegen obstakels aan als je wilt samenwerken. “Mondgezondheid is helaas nog een blinde vlek bij de meeste thuiszorgorganisaties. En hulp bij het poetsen ligt moeilijk”, vertelt Elly. “Thuiszorgmedewerkers ervaren het vaak als intiem en niet fris. En ze voelen dat de ouderen zelf het ook moeilijk vinden om bij het poetsen geholpen te worden. Van beide kanten is er dus handelingsverlegenheid”. Ze geeft advies over hoe hiermee om te gaan: “Als mondzorgverleners zien dat de dagelijkse mondverzorging niet goed gaat, zou het goed zijn als ze dan met de patiënt in gesprek gaan. En waar nodig ook met de thuiszorg: vraag of ze je advies nodig hebben, en bel later nog eens op om te horen of het lukt. De zorg zal regelmatig uitgevoerd worden door mensen die er niet in getraind zijn. Maar het grootste probleem is de handelingsverlegenheid.
Belangrijk is dat het als een proces te zien; stapje voor stapje vertrouwen en gewenning opbouwen. Eén keer weigeren wil niet zeggen dat er altijd geweigerd wordt. Het kan heel lang duren voordat het helemaal goed lukt, er is dus geduld nodig. Op de website van ‘De Mond Niet Vergeten’ zijn filmpjes te vinden over hoe je als thuiszorgmedewerker om kunt gaan met weerstand van je cliënt, en weerstand van jezelf. Als mondhygiënist kun je ook eens bij een thuiszorgteam aanwezig zijn om kennis te maken en elkaars taal af te tasten, zodat er uiteindelijk dezelfde taal kan worden gesproken.

Zelfstandig aan de slag

Het project ‘De Mond niet Vergeten’ richt zich op de thuiswonenden, want daar kan de grote winst behaald worden; voordat men bijvoorbeeld in het verpleeghuis komt. Zeker nu steeds meer mensen thuis (moeten) blijven wonen. Elly: “Iedereen kan er zelfstandig mee aan de slag. We hebben draaiboeken voor monodisciplinair en multidisciplinair werken, dus iedereen die wil, kan aan de gang gaan om de zorg te leveren die nodig is.”

Door: Lieneke Severink-Jorna, mondhygiënist

 

 

Lees meer over: Ouderentandheelkunde, Thema A-Z
fuseren - deal

Schaalvergroting mondzorg gaat steeds verder

De laatste jaren neemt het aantal ketens in de mondzorg sterk toe én de ketens krijgen steeds meer vestigingen. Daarbij wordt ook over de landsgrenzen heen gegaan. In België vestigde vorig jaar de Nederlandse keten DentConnect zich en binnenkort volgt het Zwitserse Colosseum Dental.

Ketenvorming

In Finland maakt al meer dan 30% van de tandartspraktijken deel uit van een keten. In België is dat nog maar 5%, maar dit percentage neemt snel toe. In Nederland waren in 2017 vijftien tandartsketens met meer dan vier vestigingen, waarvan DentConnect, Dental Clinics en Samenwerkende tandartsen de drie grootste waren. DentConnect heeft sinds vorig jaar ook twaalf praktijken in België. De bedoeling is dat dat er aan het eind van het jaar twintig zijn.

De grootste keten van Europa is nu het Zwitserse Colosseum Dental. Ook deze keten krijgt binnenkort vestigingen in België. Voorzitter van Colosseum Dental is de Belg Patrick De Maeseneire, CEO bij Jacobs Holding, dat ook aandeelhouder is in het chocoladebedrijf Barry Callebaut.

Internationale overnames en fusies

Overnames en fusies zijn bij de tandartsketens aan de orde van de dag. Afgelopen zomer kwam het bericht naar buiten dat Bencis Capital Partners de tandartsketen Tandvitaal met 100 vestigen in Nederland en 85 in Duitsland en België wilde gaan verkopen. Bencis investeerde eerder ook in DentConnect. Met behulp van de internationale investeerder EQT werd eind vorig jaar door DentConnect de stap gezet om verdere groei in Europa te realiseren. En nu is er het bericht van de fusie van het Nederlandse Dental Clinics met een Zwitserse en twee Duitse ketens.

Fusie Dental Clinics met Zwitserse en Duitse ketens

Dental Clinics begon in 2007 met twee groepspraktijken: een in Maastricht en een in Weesp. De keten heeft inmiddels samen met TopOrtho verspreid over Nederland 88 vestigingen en zo’n 500.000 patiënten. De Scandinavische investeerder Nordic Capital heeft Dental Clinics nu overgenomen en een fusie aangekondigd met de Zwitserse Adent Cliniques Dentaires Groupe en de Duitse ketens Dental Partner Holding en Zahnstation.

Adent Cliniques Dentaires Groupe heeft 22 grote klinieken in het Frans- en Duitstalige deel van Zwitserland. Dental Partner Holding heeft verspreid over Duitsland 35 tandtechnische laboratoria en Zahnstation is een keten met zes vestigingen in de regio Keulen.

Nordic Capital

De investeerder Nordic Capital richt zich voornamelijk op de gezondheidszorg. Het kapitaal is voor een groot deel afkomstig van institutionele beleggers, zoals pensioenfondsen. Volgens Nordic Capital vormen de gefuseerde ketens samen de leidende partij in de Europese tandheelkunde.

De vorming van tandartsketens is interessant voor professionele investeerders, omdat grotere organisaties beter gespecialiseerde zorg zouden kunnen bieden en hogere kortingen kunnen bedingen bij de inkoop van materialen en instrumenten.

 

Bron:
FD.nl en eerdere berichten op dental INFO

https://nieuws.vtm.be/binnenland/steeds-meer-ketens-met-tandartsen

Lees meer over: Markttrends, Thema A-Z
concurrentie

Sterke concurrentie: Amazon betreedt tandheelkundige markt

De tandheelkundige vakhandel kent een nieuwe concurrent: Amazon. De internationale webshop is van plan wereldwijd de gezondheidsmarkt, en daarmee ook de tandheelkundige branche, te veroveren.

Betreden gezondheidsmarkt

Eind 2016 begon Amazon met het betreden van de B2B markt, waardoor zij inmiddels businesspartner zijn voor miljoenen bedrijven in verschillende industrieën. Er werd al langere tijd gespeculeerd dat Amazon ook van plan was voet te zetten in de gezondheidsmarkt. Nu bestaat daar geen enkele twijfel meer over. Dit zal niet zonder gevolgen blijven voor de overige spelers in de markt.

De eerste stappen van het betreden van de gezondheidsmarkt zijn door Amazon gezet met de verkoop van handschoenen, injectiespuiten en overige artikelen gericht op tandartsen, artsen en ziekenhuizen. Amazon was vorige maand met een stand aanwezig op de Chicago Midwinter Meeting, het belangrijkste dentale event in de Verenigde Staten.

Ambities

Amazon’s ambities reiken echter veel verder, met plannen om bijvoorbeeld ook voorgeschreven medicijnen te gaan verkopen, en eigen middelen te gaan ontwikkelen. Momenteel is het bedrijf veel in gesprek met ziekenhuizen om de industrie beter te leren kennen.

Bron:
Chicago Tribune
ZWP Online

Lees meer over: Markttrends, Thema A-Z
Aantal röntgenfoto’s afhankelijk van betaling bij Britse tandartsen

Vergoeding beïnvloedt hoeveel röntgenfoto’s tandartsen maken

Uit een groot onderzoek onder Britse tandartsen is een duidelijke toename in het aantal röntgenfoto’s aangetoond door tandartsen die hier een vergoeding voor ontvangen. Het onderzoek, vermeld in het Journal of Health Economics, onderzocht de gegevens van tandartsen en patiënten in relatie tot röntgenfoto’s over een periode van 10 jaar.

Toename

Er werd een significante toename gevonden indien de tandarts werd betaald per behandeld item. De onderzoekers ontdekten de grootste stijging bij de röntgenfoto’s indien de patiënten ook waren vrijgesteld van kosten.

Schadelijk

Hoewel röntgenstralen een nuttig diagnostisch hulpmiddel zijn om tandartsen in staat te stellen botten en tandweefsels te onderzoeken, stellen ze patiënten ook bloot aan potentieel schadelijke straling. De auteurs van het rapport vragen daarom om een herbeoordeling van de manier waarop tandartsen worden betaald. Ook willen ze weten of de huidige richtlijnen ver genoeg gaan om het publiek te beschermen.

Bezorgdheid

Mede-hoofd auteur Professor Martin Chalkley, van het Centrum voor Gezondheidseconomie aan de Universiteit van York, zei: “Ons onderzoek toont duidelijk aan dat een potentieel schadelijke behandeling wordt gegeven in verschillende hoeveelheden, op basis van hoe tandartsen ervoor worden betaald. Wij geloven dat dit een reden is tot bezorgdheid”.

Financiële prikkels

“Tandheelkundige röntgenstralen leveren een zeer kleine dosis straling, maar veilige niveaus zijn er eigenlijk niet. Elke tandarts moet de risico’s afwegen tegen de voordelen voordat zij de beslissing nemen om de foto’s te maken. Onze bevindingen wijzen er op dat deze berekening wordt verstoord door financiële prikkers”.

Schotland

De studie onderzocht een uniek gedetailleerde dataset verzameld tussen 1998 en 2007 door NHS Schotland op Schotse tandartsen en patiënten. Schotland maakt gebruik van een mix van ‘fee-for-service- en betaalde tandartsen. Door de aanwezigheid van deze twee betaalmethoden konden de onderzoekers hun effect op het gedrag van de tandartsen vergelijken.

Betaling is factor

Door tandartsen en patiënten gedurende een lange periode te volgen, konden de onderzoekers zowel dezelfde tandartsen observeren die wisselende tussen ‘fee-for-service’ en betaling in loondienst, als patiënten die van tandarts veranderden en van co-betaling naar vrijstelling van kosten overstapten. Dit stelde de onderzoekers in staat de betaling te isoleren als de beïnvloedende factor op het aantal röntgenfoto’s.

Vermijden

Mede-auteur Professor Stefan Listl zei: “Hoewel tandheelkundige röntgenstralen een belangrijk diagnostisch hulpmiddel zijn en belangrijk zijn voor sommige procedures, zoals de behandeling van wortelkanalen, stellen huidige voorschriften en richtlijnen dat onnodige blootstelling aan röntgenstraling vermeden moet worden. We kunnen niet zeggen of onze studie excessieve röntgenonderzoeken heeft waargenomen, maar we kunnen wel zeggen dat de hoeveelheid röntgenonderzoek verschilt volgens de financiële regeling”.

Hervormingen

De onderzoekers suggereren dat er een aantal uitvoerbare en goedkope hervormingen zijn die de problemen aanpakken die hun onderzoek opwerpt. Hiervoor zijn gecoördineerde acties van regelgevers, financiers en overheid nodig. Verbeteringen aan IT en administratieve systemen kunnen bijvoorbeeld het delen van gebitsgegevens tussen praktijk vergroten, wat leidt tot een vermindering van het aantal röntgenfoto’s op momenten.

Bron:
Univerity of York 

Lees meer over: Tarieven, Thema A-Z
Gewichtsverlies door het dragen van een beugel

Gewichtsverlies door het dragen van een speciale beugel

Wereldwijd kampen meer en meer mensen met obesitas. Om deze mensen helpen af te vallen zijn er tal van programma’s opgericht en zijn er bijvoorbeeld operaties en medicijnen ontwikkeld die zouden moeten leiden tot gewichtsverlies. Er bestaat nu ook een beugel die zou helpen bij afvallen.

Kleinere happen

Het tijdschrift Obesity Science & Practice presenteerde de beugel als een nieuwe tool voor gewichtsverlies. De beugel moet tijdens het eten worden gedragen, en zou bijdragen aan het nemen van kleinere happen. Hierdoor wordt het voedsel langzamer ingenomen en voelt men zich sneller vol, waardoor dus minder zal worden gegeten.

Beugel en video

De beugel werd getest in een onderzoek met 76 mensen met een BMI tussen de 27 en 35, en dus met overgewicht of obesitas. De deelnemers droegen de beugel gedurende 16 weken. Daarnaast kreeg iedereen een video met een gewichtsverliesprogramma om aan deel te nemen.

Gewichtsverlies

12 deelnemers verloren in deze tijd meer dan 5% van hun lichaamsgewicht, 16 deelnemers verloren 4% van hun lichaamsgewicht en nog eens 21 deelnemers waren aan het einde van de periode meer dan 3% van hun gewicht kwijt. Twee van de deelnemers gaven aan milde tot ernstige bijwerkingen te hebben ondervonden naar aanleiding van de beugel, maar gaven ook aan dat deze weer spontaan verdwenen.

Eenvoudige remedie kan helpen

Al met al droegen de beugels, in combinatie met de video, bij aan een aanzienlijk gewichtsverlies bij de deelnemers. Daarnaast was te zien dat de deelnemers die de beugel vaker droegen meer gewicht verloren. De resultaten van deze studie laten zien dat een eenvoudige remedie, zoals een beugel, daadwerkelijk kan helpen bij het verliezen van gewicht.

Bron:
Obesity, Science & Practice

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Opinie, Thema A-Z
Verband tussen tandverlies moeder en het aantal kinderen

Verband tussen tandverlies moeder en het aantal kinderen

Vrouwen met meer kinderen verliezen vaak meer tanden. Dit blijkt uit een omvangrijk Europees onderzoek dat is gepubliceerd in het Journal of Epidemiology & Community Health.

‘Ieder kind kost je een tand’ is een bekende uitdrukking, waarmee een direct verband wordt gesuggereerd tussen het aantal kinderen en het tandverlies van de moeder. Het is veelgehoord bakerpraatje, maar toch ook met een licht serieuze ondertoon. Goed onderzocht is het eigenlijk nooit.

Vijftigplussers

Inmiddels ligt het iets anders, want vandaag publiceren onderzoekers – onder wie Stefan Listl, hoogleraar aan het Radboudumc – het eerste grootschalige onderzoek naar dit vaak gesuggereerde verband. Daarvoor gebruikten ze gegevens uit de databank SHARE (Survey of Health Ageing and Retirement in Europe). SHARE bevat gegevens van meer dan 120.000 vijftigplussers uit 27 Europese landen en Israël.

Gesneuvelde tanden

De onderzoekers maakten in SHARE gebruik van het deelonderzoek Wave 5, waarin onder ander de geboorten in het gezin en het aantal resterende eigen tanden werden geregistreerd van bijna 35.000 mensen in 14 Europese landen en Israel. Listl: “Met het stijgen van de leeftijd sneuvelen meer tanden. Ook het opleidingsniveau speelt mee.” Vrouwen tussen vijftig en zestig missen gemiddeld 7 tanden. Mannen boven de tachtig moeten het met gemiddeld 19 tanden minder doen. Hoger opgeleide vrouwen en mannen lopen minder kans om tanden te verliezen.

Derde kind

De onderzoekers namen specifieke groepen verder onder de loep: vrouwen die een twee- of drieling hadden en vrouwen van wie de eerste twee kinderen hetzelfde geslacht hadden. Listl: “Als de eerste twee kinderen hetzelfde geslacht hebben, neemt de kans toe dat je nog een derde kind wilt met de kans op een ander geslacht. We zien dat de vrouwen in die groep duidelijk meer tanden zijn kwijtgeraakt dan vrouwen die een meisje en een jongen als eerste twee kinderen hebben gekregen. Bij mannen zien we geen verschil.”

Tipje van de sluier

De conclusie is, dat in deze groep een derde kind duidelijk aan het aantal tanden van de moeder knaagt, terwijl ze dat niet doet bij de vader. “Die conclusie kunnen we voor deze groep duidelijk trekken”, zegt Listl, “maar dat betekent nog niet dat die voor iedereen geldt. Dit vraagt om verder onderzoek en dat geldt ook voor welke factor dit verschil veroorzaakt. Is het echt een gevolg van de zwangerschap zelf of is het misschien een effect dat door het ouderschap wordt veroorzaakt? Dat weten we nog niet. Met dit onderzoek hebben we een tipje van de sluier opgelicht, maar de sluier zelf nog niet weggenomen.”

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z
Align Technology & Elysee Dental kondigen levering Invisalign Go in Benelux aan

Align Technology & Elysee Dental kondigen levering Invisalign Go in Benelux aan

Beide partijen bereikten een overeenkomst om een esthetisch tandcorrectie product in de Benelux te leveren, specifiek ontworpen voor de algemeen tandarts. Invisalign Go is een nieuwe, vereenvoudigde benadering van het rechtzetten van tanden dat de algemeen tandarts helpt om bepaalde cases te identificeren, te plannen en op te volgen.

Tandartsen kunnen deze innovatieve, clear-aligner-technologie gebruiken om patiënten met zelfvertrouwen te behandelen en zo hun praktijkaanbod uit te breiden.

Invisalign®-systeem

Align Technology ontwerpt en vervaardigt het Invisalign®-systeem, het meest geavanceerde clear-aligner systeem ter wereld en de iTero®-intraorale scanners en bijbehorende diensten.

Elysee Dental levert op Europese basis duizenden tandheelkundige werkstukken per week. Door de samenwerking met Align Technology voor de levering van Invisalign Go, voegt Elysee Dental een uniek product toe aan het productportfolio.

Invisalign Go kan worden gebruikt als een op zichzelf staande behandeling voor het rechtzetten van tanden of in combinatie met andere esthetische of herstellende behandelingen, om effectievere resultaten mogelijk te maken die een minimaal invasieve benadering van de tandheelkunde ondersteunen. Invisalign Go kan lichte verdringing (crowding), spatiëring (spacing), orthodontische terugval en andere gevallen van uitlijnfouten behandelen. Het is geschikt voor verbetering van de glimlach in het front (eerste premolaar tot eerste premolaar). Invisalign Go is beschikbaar voor bovenkaak- en/of onderkaakbehandeling. Hiermee kunnen patiënten de Invisalign-glimlach in slechts 3 maanden bereiken.¹,²

Een eenvoudige benadering voor een clear-aligner behandeling

Invisalign Go is ontworpen zodat tandartsen een vereenvoudigde aanpak van een Invisalign-behandelingen kunnen aanbieden. Patiëntenselectie wordt vergemakkelijkt door de Case Assessment-software, die geschikte patiënten identificeert. Na slechts vijf intra- en extraorale foto’s van hun patiënt te hebben geüpload naar het eigen systeem van Align Technology, ontvangen ze een beoordeling van de moeilijkheidsgraad van de case – op basis van de parameters van Invisalign Go – om hen te helpen bepalen of ze de patiënt moeten behandelen of de patiënt naar een Invisalign Specialist moeten verwijzen. Deze casusbeoordeling kan worden uitgevoerd op de Invisalign Photo Uploader-app voor ipad en iphone, of via de computer op de Invisalign Doctor Site.

Indien de casus voor Invisalign Go als te complex wordt beschouwd, kan een tandarts met behulp van een digitaal verwijzingsproces patiëntendossiers overdragen aan een Invisalign-Specialist met slechts een paar klikken binnen het Invisalign-systeem. Zo krijgt de patiënt de juiste behandeling, en kan de tandarts een sterkere samenwerking met de specialisten opbouwen.Eens er is vastgesteld dat de patiënt geschikt is voor behandeling met Invisalign Go, vult de tandarts een eenvoudig opdrachtformulier in met de behandelingsdoelen en verzendt de case met PVS-afdrukken of een intra-orale scan. Het nieuwe systeem kan worden geïntegreerd in een bestaande digitale tandheelkundige workflow, omdat Invisalign Go zowel werkt met PVS-afdrukken als intra-orale scanners, zoals de iTero® Element-scanner van Align Technology.

Hieruit wordt een gepersonaliseerd behandelplan opgesteld met behulp van de ClinCheck®-software, de 3D-behandelingsplanningstool van Align. Dit biedt elke patiënt een duidelijk beeld van hun aankomende behandeling alsook heeft de tandarts klinische controle over zijn case. Zodra het behandelplan is goedgekeurd, wordt een reeks op maat gemaakte clear-aligners vervaardigd en direct naar de praktijk verzonden.

Patiënten worden in de praktijk met hun eerste aligners uitgerust en geadviseerd om ze ongeveer elke 7-14 dagen te wisselen. Check-up afspraken worden meestal elke maand georganiseerd om ervoor te zorgen dat de behandeling volgens plan gaat. Het voortgangsproces van de patiënt is essentieel. Als onderdeel van het nieuwe Invisalign Go-systeem krijgen tandartsen een afsprakenplan om begeleiding op taakniveau te bieden, met specifieke en gedetailleerde processen, die bij elke afspraak moeten worden uitgevoerd.

Vereenvoudigde prijsstelling en training

Net als de aligners is de prijsstructuur en training duidelijk en maakt Invisalign Go een realistische behandelingsoptie voor algemene tandartsen: een Invisalign Go enkele kaakbehandeling bedraagt 745 euro, een dubbele kaakbehandeling 975 euro. Met dit vaste laboratorium tarief zijn er geen verborgen verrassingen en eventuele extra aligners die nodig zijn om het oorspronkelijke behandelingsdoel te bereiken, zijn zonder extra kosten inbegrepen.

Het Invisalign Go-trainingsprogramma, dat gevolgd dient te worden door elke tandarts die zich aanmeldt om te werken met het Invisalign Go systeem, bestaat uit online modules, gevolgd door een persoonlijke trainingsdag met live hands-on sessies om een grondig inzicht te verschaffen over hoe Invisalign Go werkt. De sessies bieden praktische tips en technieken over Invisalign Go digitale fotografie, afdrukken, interproximale reductie (IPR) en attachments. Deze inhoud is uitsluitend gericht op het gebruik van Invisalign Go bij de behandeling van patiënten met kleine orthodontische of cosmetische problemen. Het Invisalign Go-trainingsprogramma staat open voor alle tandartsen voor een kostprijs van € 1.200, -.

Over Elysee Dental

Elysee Dental maakt deel uit van de Modern Dental Group, het grootste tandtechnische laboratorium ter wereld. Door wereldwijde kennis en samenwerking met diverse universiteiten in Europa is het brengen van nieuwe oplossingen en producten een belangrijke missie binnen de organisatie. Met de samenwerking met Align-technologie brengen we de krachten van ons netwerk en onze kennis naar de tandarts samen met een uniek product dat tandartsen de mogelijkheid biedt voor verdere groei binnen hun praktijk.

Voor meer informatie over de Invisalign Go, stuur een bericht naar marketing@elysee-dental.nl of bezoek de website van Elysee Dental  www.elysee-dental.nl

 

Lees meer over: Materialen, Orthodontie, Orthodontie | Aligners, Partnernieuws, Producten, Thema A-Z
Checklist

Werktevredenheidenquête: wat vindt u belangrijk in uw werk als mondzorgprofessional?

Wat vinden tandartsen, mondhygiënisten, assistenten en tandtechnici het leukst aan hun werk? En waar kijken zij juist met regelmaat tegenop? Met deze korte enquête zoeken we naar antwoorden op deze vragen om zo een goed beeld te krijgen wat mondzorgprofessionals belangrijk vinden aan hun werk.

Vragenlijst tandartsen:
Vragenlijst mondhygiënisten:
Vragenlijst (preventie)assistenten:
Vragenlijst tandtechnicus

De resultaten van de enquête plaatsen wij binnenkort op dental INFO.

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z
Steeds minder tandartsen zijn praktijkeigenaar in VS

Steeds minder tandartsen zijn praktijkeigenaar in VS

Volgens een artikel in de Journal of the American Dental Association (JADA) waren in 2015 minder tandartsen praktijkeigenaar in de Verenigde Staten dan in 2005. Marko Vujicic, PhD, van ADA Health Policy Institute onderzocht hoe deze trend de mondzorg gaat veranderen.

Afname onder alle leeftijden

Het percentage tandartsen met een eigen praktijk nam af van 84% in 2005 naar 80% in 2015. De daling beperkt zich niet tot één leeftijdsgroep en kan niet alleen maar worden toegeschreven aan de toename van jongere en vrouwelijke tandartsen, volgens Vujicic, hoofdeconoom en vice-president van de Health Policy Institute. In de leeftijdsgroep onder de 34 jaar daalde het percentage praktijkeigenaars van 44% naar 38%, in de leeftijdsgroep 35-40 jaar van 83 naar 79%, in de leeftijdsgroep 49-54 jaar van 94 naar 91% en in de leeftijdsgroep 55-64 jaar tenslotte van 94 naar 92%.

Gestage daling

Volgens Vujicic zal de daling langzaam maar gestaag doorzetten. Hij suggereert dat deze afname een scheiding kan inluiden tussen de klinische functies en de managementfuncties, zodat mensen met zakelijke deskundigheid één kant van de mondzorg gaan uitoefenen, waardoor de tandartsen zich op de patiëntenzorg kunnen richten. “Praktijkmanagement is een van de gebieden waarop de pasafgestudeerden zich het minst op voorbereid voelen, en de mondzorgomgeving wordt steeds complexer,“ aldus Vujicic.

“Als de gezondheidszorg meer interprofessioneel wordt, zullen tandartsen een groter rol vervullen in het beheersen van chronische ziekten en met andere disciplines in de gezondheidszorg samenwerken.”

Bij artsen vergelijkbare trend

Overigens doet zich onder artsen een vergelijkbare trend voor. Volgens JADA was in 2005 61% van de artsen eigenaar van een praktijk tegen 47% in 2015. Hoewel artsen vaker werknemer dan eigenaar zijn, zijn volgens Vujicic artsen grotendeels tevreden met hun carrière en is het netto-inkomen van artsen hoger dan van tandartsen.

Bron:
Journal of the American Dental Association, September 2017, Vol.148:9, pp. 690-692

 

 

Lees meer over: Markttrends, Thema A-Z
Geluidsbelasting in tandartsenpraktijk kan gezondheidsproblemen geven

Geluidsbelasting in tandartsenpraktijk kan gezondheidsproblemen geven

Onderzoekers in Hongkong hebben de geluidsbelasting gemeten in een tandartsenpraktijk en een laboratorium. Daaruit bleek dat de geluidsbelasting soms zo hoog is, dat dit kan leiden tot psychische en lichamelijk klachten.

Onderzoek

Het onderzoek werd geleid door Kuen Wai Ma van de afdeling kindertandheelkunde aan de University of Hong Kong Faculty of Dentistry. De onderzoekers monitorden de geluidsbelasting in een kliniek voor kindertandheelkunde en een tandheelkundig laboratorium. Het geluidsniveau in het laboratorium bleek hoger te zijn dan in de kliniek. Een hoge belasting leidt tot negatieve veranderingen in gehoor, prestaties en tevredenheid.

Fysieke symptomen

“Fysieke symptomen zoals hoofdpijn, misselijkheid, vermoeidheid, hoge bloeddruk, irritatie en oorsuizen konden in verband worden gebracht met de geluidssterkte die werd ervaren door de mondzorgprofessionals. Uiteindelijk kan dit effect hebben op het gehoor en de gezondheid,” aldus de onderzoekers.

Volgens internationale normen mag de beroepsmatige blootstelling aan geluid gedurende acht uur per dag bij een vijfdaagse werkweek maximaal 85 dBA zijn. Eerder onderzoek heeft echter aangetoond dat ook zachter geluid een negatieve invloed kan hebben op de prestaties en het fysieke en mentale welbevinden.

Geluidsbelasting in tandartsenpraktijk

In de tandartsenpraktijk kan de geluidsbelasting veroorzaakt worden door onder andere het instrumentarium, de airco en de computer, maar ook door gepraat en kindergeschreeuw. Het effect van de instrumenten was daarbij groter dan dat van de andere geluidsbronnen.

Het geluid dat de apparatuur maakt kan volgens eerder onderzoek leiden tot gehoorschade bij mondzorgprofessionals en wordt ook in verband gebracht met angst voor de tandarts.

Medewerkers die langer dan tien jaar of meer dan acht uur per dag in de kliniek of het lab werken, hebben een grotere kans op slechthorendheid.

Langdurige blootstelling aan het geluid van mondzorginstrumentarium bleek onder andere in verband te staan met verminderde concentratie, geheugenverlies, slapenloosheid, nervositeit en ontevredenheid over de werkomgeving.

Aanbevelingen

Naar aanleiding van hun bevindingen komen de onderzoekers met een aantal aanbevelingen. Ze vinden dat er meer aandacht besteed moet worden aan het geluidsniveau van het instrumentarium. Er moeten maatregelen genomen worden om het dagelijkse geluidsniveau voor de medewerkers te beperken. Indien mogelijk moet geluidsarmere apparatuur worden gebruikt en anders moeten de medewerkers gebruik maken van gehoorbescherming.

Bron:
International Journal of Environment Research and Health

 

Lees meer over: Thema A-Z, Werken met plezier
boren

KNMT peiling: Ruim 9 op de 10 tandartsen tegen zelfstandig borende mondhygiënist

Ruim 9 op de 10 tandartsen ziet het niet zitten dat mondhygiënisten zonder tussenkomst van een tandarts gaatjes gaan vullen. Dat blijkt uit onderzoek van de KNMT waaraan bijna 2.000 van hun leden meededen.

Minister Bruins van Medische Zorg liet de Tweede Kamer recent weten bij wijze van experiment mondhygiënisten vanaf 2020 een zelfstandige bevoegdheid te willen geven caviteiten te behandelen, röntgenfoto’s te maken en verdoving te geven, zonder opdracht van een tandarts.

Röntgenfoto’s maken en verdoven

Behalve tegen het zonder opdracht van de tandarts boren van gaatjes, zijn tandartsen in meerderheid ook geen voorstander van een mondhygiënist die zelfstandig röntgenfoto’s maakt (64% tegen). Tegen los van de tandarts verdoving geven zijn veel minder bezwaren: 45% staat er positief tegenover, 22% is neutraal.

Momenteel mogen mondhygiënisten de drie genoemde behandelingen alleen in opdracht van een tandarts uitvoeren. Maar hoe vaak gebeurt dat in de praktijk? Volgens de KNMT peiling wordt er behoorlijk intensief samengewerkt: 71% van de tandartsen geeft wel eens een opdracht aan een mondhygiënist een verdoving te geven en 57% om röntgenfoto’s te maken. Het aantal mondhygiënisten dat in opdracht gaatjes boort is daarentegen erg laag, met 17%.

Samenwerking

Meer dan 85% van de tandartsen werkt nu samen met een of meer mondhygiënisten. En dat tot héél grote tevredenheid: 98% van de respondenten is blij met die samenwerking. In ruim driekwart van de gevallen werken de tandarts en de mondhygiënist onder één dak; bij een kwart is dat niet het geval.

De KNMT is tegenstander van de plannen van de minister, die samenwerking tegengaan en zo versnippering in de mondzorg bevorderen – en daarmee inefficiëntie en ondoelmatigheid. Er komt ook minder focus op preventie doordat mondhygiënisten andere taken krijgen. Voor patiënten ontstaat onduidelijkheid; bij wie moet ik eigenlijk waarvoor zijn en wie coördineert mijn mondzorg? De KNMT stelt dat mondzorg teamwork is dat onder één dak plaatsvindt net zoals elders in de zorg gestimuleerd wordt. De plannen die nu op tafel liggen druisen daar tegenin, volgens de beroepsvereniging.

Het onderzoek is uitgezet onder 7539 leden van de KNMT. Daarvan deden er 1953 aan mee, onder wie 88% praktiserende tandartsen. De respons komt daarmee op 26%. De peiling is opengesteld van maandag 19 februari tot en met vrijdag 23 februari.

 

Lees meer over: Taakdelegatie | Taakherschikking, Thema A-Z
Rob Barnasconi

Rob Barnasconi verbonden aan Fresh Tandartsen

Fresh Tandartsen heeft tandarts Rob Barnasconi benoemd als non-executive officer (NEO). Barnasconi, voormalig KNMT voorzitter en voormalig hoofd van Radboudumc Tandheelkunde, zal in zijn nieuwe rol zijn expertise en jarenlange ervaring in de tandheelkunde gaan inzetten binnen Fresh Tandartsen.

Rob Barnasconi studeerde  tandheelkunde in Utrecht en behaalde zijn diploma in 1988. Hij is nu dertig jaar werkzaam als tandarts en hij blijft als zodanig actief in Tandartsengroepspraktijk Beverwijk. Hij heeft diverse directie- en bestuurlijke functies vervuld op een groot aantal zorgterreinen. Zo was hij betrokken bij diverse advies- en onderzoeksorganisaties op het terrein van medisch onderzoek en medische apparatuur. Van 2006 tot en met 2014 was hij voorzitter van het hoofdbestuur van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde (KNMT). Daarnaast is hij sinds september 2015 partner bij VvAA.

Fresh Tandartsen beheert momenteel twaalf tandartspraktijken en is bezig om een van de grootste organisaties te worden die de samenwerking met tandartsen aangaat. Barnasconi zal een belangrijke rol spelen bij het versterken van de missie en visie van Fresh.

Fresh tandartsen

Lees meer over: Carrière, Markttrends, Thema A-Z
Rontgen

Regelgeving stralingsbescherming tandartsen: wat er is veranderd

Per 6 februari 2018 is de regelgeving op het gebied van stralingsbescherming veranderd. Vanaf die datum is het Besluit basisveiligheidsnormen stralingsbescherming van kracht, dat in de plaats is gekomen van het Besluit bestralingsbescherming. Wat er is veranderd voor tandartspraktijken, wordt hier voor u op een rijtje gezet. Met inhoudslijst voor KEW-dossier.

Besluit basisveiligheidsnormen stralingsbescherming

Het Besluit basisveiligheidsnormen stralingsbescherming (Bbs) is gebaseerd op  de Euratom ‘’Basic Safety Standards’’ richtlijn van de Europese Unie, dat er voor zorgt dat voor de hele Europese Unie dezelfde eisen voor stralingsbescherming gelden. Het is van toepassing op iedereen die te maken heeft met risico’s van ioniserende straling: werknemers, patiënten en bevolking. Ten opzichte van het oude besluit zijn er voor de Nederlandse situatie, en specifiek de regels die van toepassing zijn op de tandheelkundige praktijk, niet heel veel wijzigingen ten opzichte van het voorgaande Besluit Stralingsbescherming. Toch zijn er met de invoering van het Bbs enkele zaken enigszins aangepast en per 6 febrauri geëffectueerd.

Registratieplicht

In het Bbs is een registratieplicht opgenomen voor röntgentoestellen. Deze vervangt de meldingsplicht uit het oude besluit. De registratie verloopt via de website van de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS). Alle toestellen, dus ook de reeds gemelde röntgentoestellen, dienen (opnieuw) te worden geregistreerd. Hierbij geldt een overgangstermijn van twee jaar: de nieuwe registratie moet voor 6 februari 2020 zijn aangevraagd.

Conebeam CT toestellen

Alle Conebeam CT toestellen zijn vanaf 6 februari 2018 vergunningplichtig. Voorheen gold dat alleen voor toestellen met een hoogspanning boven 100 kiloVolt, maar per 6 februari vallen moet dus voor  conebeam CT toestellen een vergunning worden aangevraagd, ook voor de toestellen die onder het oude besluit gemeld werden. Als een praktijk over een Conebeam CT toestel beschikt en hiervoor dus een vergunning moet aanvragen, dan vallen alle andere toestellen uit de praktijk ook onder die vergunning. Ook hierbij geldt een overgangstermijn van twee jaar. Als u al een vergunning heeft, hoeft u niets te doen.

Toezichthoudend Medewerker Stralingsdeskundige

De tandarts of specialist is Toezichthoudend Medewerker Stralingsbescherming (TMS). Deze moet de opleiding TMS voor tandheelkunde (basisniveau) volgen. De overheid heeft er voor gekozen om de stralingsopleidingen voor beroepsbeoefenaars niet meer generiek te laten zijn, maar specifiek gericht op de toepassingen binnen het vakgebied. Zo zijn er aparte eindtermen gedefinieerd voor diverse beroepsgroepen, waaronder bijvoorbeeld tandartsen, dierenartsen en radiologisch laboranten.   Voor tandartsen die de generieke 5A/m en 4A/m opleidingen hebben afgerond geldt dat hun deskundigheid geldig blijft.

De TMS is verantwoordelijk voor het uitvoeren van of toezichthouden op de stralingshandelingen en moet er voor zorgen dat de protocollen en procedures bekend zijn en gevolgd worden. Ook moet hij er zorg voor dragen dat de medewerkers opgeleid dan wel bij- of nageschoold worden en dat de prestatietesten en controles jaarlijks worden uitgevoerd. Nieuw is dat bij de prestatietesten ook de lekstraling gemeten moet worden en dat de organisatie die kwaliteitscontroles en onderhoud uitvoert daarvoor een vergunning moet hebben.

De TMS moet samenwerken met de stralingsbeschermingsdeskundige.

Stralingsbeschermingsdeskundige

De Stralingsbeschermingsdeskundige (voorheen Stralingsdeskundige niveau 2 en 3) maakt, controleert en accordeert de stralingsrisicoanalyse. Dit hoeft niet jaarlijks te gebeuren. Als er geen veranderingen zijn, is het eens per vijf jaar opnieuw beoordelen voldoende. Wel jaarlijks moet hij de prestatietesten checken.

Bij- en nascholing

Tandartsen en medewerkers die met röntgenapparatuur werken moeten minimaal eens in de vijf jaar aan bij- of nascholing doen. Deze nascholing hoeft niet per se over stralingshygiëne te gaan, over radiologie, waarbij rechtvaardiging van röntgendiagnostiek en ALARA een belangrijk thema zijn in de nascholing, mag ook. Ook voor medewerkers die onder toezicht röntgenfoto’s maken is de nascholing verplicht. Bewijzen van de gevolgde nascholing moeten worden gedocumenteerd in het KEW-dossier

Scholing Conebeam CT toestel

Gebruikers van een Conebeam CT toestel zijn verplicht de opleiding TMS voor tandheelkunde (Conebeam CT) te volgen (de vroegere 4A/m opleiding). Waarschijnlijk komt er een verplichte driejaarlijkse nascholing. Voor verwijzende tandartsen komt er een beperkt scholing.

Patiëntinformatie

De tandarts of MKA-chirurg die een röntgenopname indiceert, is verantwoordelijk voor de diagnostiek. In geval van verwijzing dient de verwijzend tandarts voor voldoende informatie te zorgen. In het dossier van de patiënt (en/of in de verslagbrief) moet de reden (rechtvaardiging) van de opname opgenomen worden. Daarnaast moeten de diagnostische bevindingen, inclusief de relevante toevalsbevindingen, vermeld worden en wie de opname heeft gemaakt.

Inhoud KEW-dossier

Het KEW-dossier bevat alle documenten die betrekking hebben op de röntgenapparatuur en de uitvoering van de stralingshandelingen (het maken van de röntgenopnamen). Het KEW-dossier hoeft niet in een portal geplaatst te zijn; het mag ook op papier of digitaal in de praktijk aanwezig zijn.

Het dossier bevat:

  • certificaat dat de deskundigheid van de Toezichthoudend Medewerker Stralingsbescherming (TMS) aangeeft; deze deskundigheid heeft in de loop der jaren verschillende namen gehad, waarvan de stralingsdeskundigheid niveau 5A/m de bekendste is;
  • in geval van gebruik van een Cone Beam CT toestel: het certificaat dat aangeeft dat de verantwoordelijk TMS specifiek op deze stralingstoepassing in de tandheelkunde geschoold is;
  • de namen van de behandelend tandartsen die medische verantwoordelijkheid dragen voor radiologische verrichtingen (ANVS verordening artikel 4.1);
  • bewijzen van de gevolgde nascholing in de radiologie en stralingsbescherming van alle personen die zich met stralingshandelingen in de praktijk bezighouden (dus ook assistentes die röntgenfoto’s maken (BbS artikel 5.14 en toelichting));
  • registratie BIG-register;
  • naam rechtspersoon, verantwoordelijke stralingsbeschermingsdeskundige en TMS;
  • de plaats waar de stralingshandelingen worden verricht (het praktijkadres);
  • aanwijzing tandarts(en) – TMS door ondernemer;
  • omschrijving taken en verantwoordelijkheden TMS;
  • overzicht van de in gebruik zijnde röntgentoestellen met hun karakteristieken;
  • kopie van de registratie van de röntgentoestel(len) of de vergunning;
  • stralingsrisicoanalyse (met daarin de aard en omvang van de stralingshandeling en de beoordeling van de risico’s);
  • uittreksel Kamer van Koophandel;
  • overzicht organisatorische maatregelen voor dosisreductie, indien van toepassing;
  • instructies en werkprotocollen;
  • verklaring van de leverancier van het röntgentoestel dat dit aan de wettelijke eisen voldoet bij oplevering; gegevens van de acceptatietest;
  • overzicht van de jaarlijkse controle op de doeltreffendheid en het juiste gebruik van beveiligingsmiddelen en technieken;
  • uitkomsten prestatietests (periodieke controle van het röntgentoestel (elektrisch, mechanisch en stralingshygiënisch)) inclusief de naam van degene die de meting heeft verricht, de datum en het gebruikte meetinstrument;
  • overzicht van eventueel gepleegd onderhoud aan de röntgentoestellen.

Bron:
Dr. Erwin Berkhout, hoofd van de sectie Tandheelkundige Radiologie van ACTA, stralingsbeschermingsdeskundige en eigenaar van een algemene tandartspraktijk.

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
Speeksel: smeerolie voor de mond

Speeksel: smeerolie voor de mond

Speeksel speelt bij veel processen in de mond een belangrijke rol. Wat zijn de belangrijkste oorzaken voor veranderingen in de hoeveelheid speeksel? En hoe kunnen mensen met een droge mond geholpen worden? Dr. Casper Bots, tandarts-epidemioloog, sprak erover tijdens het Congres Ivoren Kruis.

Samenstelling speeksel

Speeksel wordt aangemaakt in verschillende speekselklieren. Het is samengesteld uit sereus speeksel uit de glandula parotis (waterig, eiwitarm speeksel), sero-muceus speeksel uit de glandula submandibularis en glandulae mucosae, en muceus speeksel uit de glandula sublingualis (kleverig, eiwitrijk speeksel).

Belang van speeksel

Speeksel is voor tal van processen in de mond van groot belang. Het speelt in de eerste plaats een belangrijke rol bij de verwerking en de smaaksensatie van voeding. Daarnaast is het belangrijk bij spreken, slikken en zoenen. Het zorgt voor gebitsbescherming door de bufferende en remineraliserende werking. Het heeft ook een antimicrobiële werking; het heeft antivirale, antibacteriële en antischimmelkenmerken. Door de aanwezigheid van histatine in speeksel groeien wondranden in de mond tot 1,5 keer zo snel naar elkaar toe in vergelijking met buiten de mond.

Xerostomie en hyposialie

Er is verschil tussen het gevoel van een droge mond en het hebben van een droge mond. Wanneer de patiënt het gevoel van een droge mond heeft, spreken we van xerostomie. Objectief gezien kan er dan nog wel genoeg speeksel aanwezig zijn. Wanneer er meetbaar te weinig speeksel is, spreken we van hyposialie.

Wanneer de speekselproductie (grotendeels) droog valt, is dat te vergelijken met wanneer de olie in een machine droog valt. De processen in de mond gaan mis en de impact op de patiënt kan enorm zijn. Om deze patiënten te helpen en bij te staan is het Nederlands Speekselcentrum opgericht.

Oorzaken hyposialie

Eén van de grootste veroorzakers van hyposialie is medicatiegebruik. Alle medicatie waar ‘anti’ voor staat (antihypertensiva, antidepressiva, antipsychotica etc.) zorgt voor een droge mond. Er bestaat een eenvoudig ezelsbruggetje voor het gebruik van medicijnen in Nederland: 40% van de personen tot 40 jaar, 60% van de personen tot 60 jaar en 70% van de personen tot 70 jaar gebruikt een of meer medicijnen.

Het gebruik van een medicijn geeft 25% kans op een droge mond, het gebruik van vijf verschillende medicijnen geeft 50% kans op een droge mond.

Daarnaast zijn er andere belangrijke factoren die hyposialie kunnen veroorzaken, zoals de ziekte van Sjögren. De ziekte van Sjögren gaat gepaard met reuma, het hebben van droge ogen en een droge mond. Ook diabetes, nieraandoeningen en bestraling in het hoofd-halsgebied kunnen leiden tot een verminderde speekselvloed. Tot slot speelt bij alcoholisme en bij depressie een droge mond een rol.

Indeling in categorieën

Aan de hand van hun speeksel kunnen patiënten in drie categorieën worden ingedeeld:

  • rood (high risk): patiënten die in het verleden zijn bestraald in het hoofd-halsgebied, patiënten met de ziekte van Sjögren en patiënten die veel medicatie gebruiken;
  • oranje (medium risk): patiënten met een ongezonde levensstijl, veel suikergebruik en die roken;
  • groen (low risk): patiënten die op het moment van screening een gezonde kwaliteit en kwantiteit aan speeksel hebben.

Diagnostiek

Er zijn meerdere manieren om een droge mond te kunnen meten. Zo kan er gebruik worden gemaakt van een xerostomie-vragenlijst, waarbij de patiënt bij diverse stellingen moet aangeven of hij er last van heeft.

Daarnaast kan de behandelaar gebruik maken van de Clinical Oral Dryness Score (CODS), om de ernst van een droge mond vast te stellen. Hierbij wordt tijdens een intraoraal onderzoek gekeken naar de volgende punten:

  • Blijft de onderzoekspiegel plakken aan de wang?
  • Blijft de onderzoekspiegel plakken aan de tong?
  • Zijn er groeven/fissuren aanwezig op de tong?
  • Zit er debris op het palatum (niet onder een prothese)?
  • Ziet het speeksel er schuimend uit?
  • Is de mondbodem droog/atrofisch?
  • Is het palatum droog en glanzend?
  • Glijdt je vinger soepel door de omslagplooi heen?
  • Is er sprake van cervicale cariës, of recent vervaardigde cervicale restauraties?
  • Ziet de gingiva er rood en glad uit?

Drogemondonderzoek

Zijn er langer dan drie maanden klachten van een droge mond en/of klinische symptomen met wel of geen risicofactoren, dan is dat een indicatie voor een drogemondonderzoek (DMO).

Bij een DMO wordt onder meer gemeten of de speekselklieren nog een restfunctie hebben. Is dit het geval, dan valt dit te vergelijken met een kraan die in rust dicht zit, maar door stimulatie kan worden opengedraaid. Tijdens het speekselspreekuur wordt op drie momenten de hoeveelheid speeksel gemeten: in rust, na kauwstimulatie met paraffinefilm en na zuurstimulatie met citroenzuur.

Stimulatie speekselproductie

Wanneer de speekselklieren bij stimulatie nog wel speeksel produceren, dan kun je de speekselproductie van de patiënt stimuleren met suikervrije zuurtjes, kauwgom, of pilocarpine. Het is van belang te beseffen dat hoe lager de secretiesnelheid (flow) van speeksel is, hoe lager de pH is (hoe zuurder het speeksel is). Dit betekent dat minder speeksel dubbel schadelijk is voor de dentitie.

Wanneer de speekselklieren ook bij stimulatie geen speeksel meer produceren, dan moet je mondvocht ergens anders vandaan halen (palliatief) door bijvoorbeeld gebruik te maken van kunstspeeksel of -gel.

Tips voor patiënten met een droge mond

Patiënten met een droge mond kunt u de volgende tips geven:

  • ’s Nacht vaseline op de lippen smeren geeft al het gevoel van een vochtige mond waardoor mensen door kunnen slapen.
  • Een patiënt kan bij de apotheker langs gaan voor aanpassing of herbeoordeling van de medicatie. Soms helpt het om het tijdstip van inname te wijzigen.
  • Komkommer met een beetje olijfolie erop kan zorgen voor een prettiger mondgevoel.
  • Wanneer de patiënt noodgedwongen veel water moet drinken, kan wat munt erdoorheen zorgen voor een prettigere smaaksensatie.

Dr. Casper Bots is tandarts-epidemioloog en oprichter van het Nederlands Speekselcentrum.

Verslag door Jacolien Wismeijer, tandarts, voor dental INFO van de lezing ‘Speeksel in de praktijk; smeerolie voor de mond’ van dr. dr. C.P. Bots tijdens het Congres Ivoren Kruis ‘Bijzondere mond, bijzondere aandacht!’

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Mondhygiëne, Thema A-Z
cariës bij kinderen

Behandelen van cariës bij kinderen

De richtlijn Mondzorg voor jeugdigen zou de heilige graal voor onze kindertandheelkunde worden. Helaas bleek deze verwachting niet volledig realistisch. Hoewel…het document doet feitelijk wél wat het moet doen: richting geven. Het is geen receptenboek natuurlijk. Er is geen ‘one-size-fits-all’ formule in de kindertandheelkunde. Maar de richtlijn geeft richting en met de juiste bewegwijzering stelt het u wel degelijk in staat om effectieve en ‘tailor-made’  mondzorg te leveren aan ieder kind. De vertaalslag van de richtlijn voor de dagelijkse praktijk waarbij preventie toch wel het codewoord is.

Primaire en secundaire preventie

Cariës is de meest voorkomende kinderziekte. Voorop staat dat, zoals voor elke ziekte geldt, voorkomen beter is dan genezen. We moeten als mondzorgverleners dus onze pijlen richten op de PRIMAIRE preventie. Aandacht voor voedingsgewoonten, poetsen en fluoride. Hier moeten we zo vroeg mogelijk mee beginnen. Liefst al vanaf de doorbraak van het eerste tandje zodat je ouders/verzorgers goed kunt begeleiden op het moment dat ze ook open staan voor de informatie.

Volstaat dit niet dan gaan we een trapje verder op de preventieve ladder: SECUNDAIRE preventie. Hieronder verstaan we onder andere het sealen van verdachte elementen en het aanscherpen van het fluoride beleid.

Van cruciaal belang hier echter is dat we de cariës wel in een vroeg stadium signaleren/ diagnosticeren. Dat is vaak makkelijker gezegd dan gedaan. Cariës diagnostiek bij kinderen kan erg lastig zijn omdat uitgebreid mondonderzoek bij de allerkleinsten soms niet goed mogelijk is. Het maken van röntgenfoto’s is vaak lastig evenals het afnemen van een betrouwbare pijnanamnese. Pijn is zeer subjectief en, bij kinderen meer dan bij volwassenen, situatie-afhankelijk. Zo zal “kiespijn” eerder gevoeld worden als er een bord spruitjes voor hun neus staat dan wanneer ze zich voor de vitrine van de lokale ijssalon bevinden.

Los hiervan staat nog dat sowieso een hele boel kinderen pas voor het eerst de praktijk bezoeken als het kwaad eigenlijk al geschied is….

Tertiaire preventie; diverse strategieën voor caviteitsbehandeling

Als het cariësproces dan toch door al die preventieve linies heen gebroken is en er daadwerkelijk een caviteit is ontstaan rest de TERTIAIRE preventie, cariësbehandeling in de volksmond maar beter gezegd caviteitsbehandeling. Doel hiervan moet zijn dat het cariësproces gestopt en verdere progressie voorkomen wordt en dat functie daar waar nodig hersteld wordt.

Het cariësproces stoppen kan simpelweg door de biofilm te verstoren en/of deze hermetisch af te sluiten.

Er is een aantal strategieën dat ons hierbij ter beschikking staat::

  1. Niet operatieve cariësbehandeling: het toepassen van NRCT

    NRCT is een behandelmethode waarbij de cariës niet weggenomen of afgesloten wordt maar waarbij de caviteit toegankelijk wordt gemaakt voor reiniging (bijvoorbeeld d.m.v. slicen) en vervolgens wordt er zeer nauwgezet gepoetst. Door de biofilm maar vaak genoeg te verstoren wordt de activiteit eruit gehaald en komt het cariësproces tot stilstand (arrested caries). Sterker nog: wordt de vorming van reparatief dentine gestimuleerd!  Bij deze methode is het van belang het kind geregeld terug te laten komen (dus niet een half jaar wachten) en dient er sprake te zijn van een goede samenwerking tussen mondzorgverlener, ouders en kind. NRCT is gebaseerd op aloude principes maar als behandelmethodiek nog vrij nieuw. Het is een intensieve behandelmethode die, mits goed geïndiceerd en goed toegepast, vele voordelen kent. Zo is het vooral voor jonge, angstige kinderen een goede strategie omdat de behandeling weinig belastend is en omdat het kind vaak terug moet komen en hierdoor meteen goed kan wennen aan het tandartsbezoek.

    Zoals met alles geldt ook voor NRCT dat er nog veel ervaring en onderzoek nodig is maar tot op heden wordt het als een waardevolle aanvulling op ons palet aan behandelstrategieën gezien.

  1. Operatief/restauratief

    ART: bij deze methode wordt er louter geëxcaveerd met handinstrumentarium. Voor de restauraties wordt glasionomeercement gebruikt. Het voordeel is dat er meestal geen anesthesie nodig is en dat er ook minder kans is op schade aan het buurelement. De langere behandelduur wordt als nadeel genoemd maar is relatief. In de dagelijkse (westerse) praktijk valt meer te denken aan een gemodificeerde ART methode waarbij bijvoorbeeld wél gebruik wordt gemaakt van handinstrumentarium omdat het nu eenmaal bewezen vriendelijker is voor kinderen in vergelijking met “de boor”, maar dat als vulmateriaal gewoon een composiet of compomeer gebruikt wordt.

    1. Conventionele ‘drill and fill’: Deze methode is vaak sneller dan het uitvoeren van ART. Het nadeel is echter dat er vaak wel anesthesie nodig is en er een grotere kans bestaat op het beschadigen van het buurelement. Ook is de kans op het ontstaan van angst door deze methode. Een hermetische afsluiting is altijd essentieel.
    2. HALL-techniek: zonder excavatie wordt het carieuze element omvat door een roestvrijstalen kroon. Bijzonder kindvriendelijk en bewezen effectief. Het vereist enige oefening en is zeker wel aan regels gebonden maar al doende leert men snel!!

Welke strategie wanneer?

Wat bepaalt nu welke van bovengenoemde behandelstrategieën men moet gebruiken in welke situatie?

Deze keuze wordt bepaald aan de hand van (onder andere) de volgende factoren:

  • Caviteit: grootte en locatie
  • De fase van gebitsontwikkeling
  • Het risicoprofiel: mondhygiëne, voeding en motivatie
  • Coöperatie patiënt
  • Algemene gezondheid patiënt
  • Gedrag en karakter patiënt

En wat nu in geval van diepe cariës?

Het is vaak moeilijk te zeggen hoe diep een caviteit is. Zeker wanneer het aan diagnostische middelen zoals röntgenfoto’s of een betrouwbare pijnanamnese ontbreekt. Uit onderzoek weten we inmiddels dat het in de meeste gevallen niet meer nodig is om álle cariës te verwijderen. Het achterlaten van wat “rest-cariës” heeft een tweeledig voordeel: de kans op pulpa-expositie wordt verkleind en de pulpa blijft geprikkeld om tertiar dentine aan te maken. Hoevéél cariës je dan wel moet excaveren is lastig voor te schrijven. Over het algemeen geldt: ‘less is more’. De glazuur dentine grens moet te allen tijde schoon zijn. Centraal mag er cariës blijven zitten mits er een goede afsluiting geborgd is (the seal is the deal!).

Een goede diagnostiek en (pijn)anamnese zijn belangrijk; cariës laten zitten in een element waarvan de pulpa reeds irreversibel beschadigd is, is natuurlijk niet “comme il faut”.

In geval van diepe cariës zal de behandelindicatie voornamelijk op geleide van de conditie van de pulpa gesteld moeten worden. Eerder is reeds genoemd dat hierbij wel enig voorbehoud genomen moet worden omdat pijndiagnostiek bij kinderen nog wel eens vertroebelend kan werken. Over het algemeen maken we onderscheid in:, 

  1. Symptoomloze pulp

    Er is geen sprake van pijn. Bij voorkeur behandelen met een indirecte pulpa-overkapping (IPO) met als doel de vitaliteit van het element te behouden, het cariësproces te laten stoppen en reparatief dentine te laten vormen. Een vereiste is dat de glazuurdentinegrens goed schoon isen dat de (plastische) restauratie de caviteit hermetisch afsluit.CAVE: een symptoomloze pulpa kan ook duiden op avitaliteit! In dat geval verdient een pulpectomie of extractie de voorkeur!!

  1. Reversibele pulpitis

    Een reversibele pulpitis kenmerkt zich door pijn. De pijn kan opgewekt worden (eten, drinken) maar verdwijnt weer als de stimulus ophoudt. De behandeling van eerste keus is een Pulpotomie. Hierbij wordt de kroonpulpa verwijderd, de bloeding gestelpt en overkapt met MTA. Calciumhydroxide is ook een mogelijkheid maar vanwege de porositeit heeft het niet de voorkeur. Het element kan daarna worden gevuld met een plastisch vulmateriaal maar bij voorkeur wordt overkapt met een RVS kroontje. Belangrijk is dat de bloeding te stelpen is, wanneer dit niet het geval is moet er een andere therapie (extractie of pulpectomie) verkozen worden.

  1. Irreversibele pulpitis

    Een irreversibele pulpitis kenmerkt zich door pijn bij warm en koud, spontane pijn en/of pijn ‘s nachts. De pijn verdwijnt niet bij het weghalen van de stimulus. De behandeling kan bestaan uit het doen van een pulpectomie of een extractie. Bij een pulpectomie wordt de gehele pulpa verwijderd. Dit kan een intensief en listig klusje zijn gezien de vaak grillige wortels van melkelementen. Bovendien is het succes erg afhankelijk van coöperatie van het kind. Extractie is natuurlijk een vrij terminale maar wel zeer effectieve behandelmethode. Uiteraard dient extractie wel een ultimum refugium te zijn en moet men bedacht zijn op een mogelijk creëren van ruimteproblemen.

Martine van Gemert-Schriks is in 1998 afgestudeerd aan ACTA. Daarna werkte zij in de algemene praktijk en volgde de postdoctorale opleiding tot tandarts-pedodontoloog aan ACTA. Aansluitend (2001) werkte zijn bij de Stichting Bijzondere Tandheelkunde te Amsterdam en is zij haar promotieonderzoek gestart bij de afdeling kindertandheelkunde van ACTA. In 2008 promoveerde zij op het effect van cariës op de mondgezondheid en de algemene gezondheid bij kinderen. 

Verslag door Marieke Filius, onderzoeker bij de afdeling MKA-chirurgie, UMCG, voor dental INFO van de lezing dr. Martine van Gemert-Schriks tijdens het congres Kindertandheelkunde van Bureau Kalker.

Lees meer over: Cariës, Thema A-Z, Uncategorized
Kristina Takrovskaja: een mondhygiënist met een missie

Kristina Takrovskaja: een mondhygiënist met een missie

Mondhygiënist Kristina Takrovskaja is erg gedreven. Met volle energie zet ze zich in om cariës te voorkomen bij met name kinderen. Dental INFO sprak met haar over haar jeugd in Rusland en haar inzet in haar praktijk.

Jeugd in Rusland

Kristina is geboren in Rusland en kwam in 1999 als 14-jarige naar Nederland. Al op 10-jarige leeftijd besloot ze dat ze later in de mondzorg wilde gaan werken. In Rusland at ze veel suikerrijk voedsel en werd er weinig aandacht aan haar gebit besteed. Door haar slechte ervaringen met de schooltandarts wilde ze nooit meer een gaatje krijgen. “Het staat mij nog bij dat ik bij het laatste bezoek aan de schooltandarts een klassikale tandenpoetsles heb meegemaakt. Die heeft zoveel indruk op mij gemaakt, dat ik daarna nooit meer ging slapen zonder mijn tanden te poesten.” Helaas bleef ze gaatjes ontwikkelen, omdat er geen voorlichting was over voeding of interdentale reiniging.

Studie Mondzorgkunde

Kristina studeerde in 2007 af, waarna ze in een vrije vestiging en in een algemene praktijk werkte. Ook nam ze waar bij een praktijk voor parodontologie en bij een kinderpraktijk. Vanaf 2010 werkte ze samen met een Russische tandarts en sinds 2015 heeft ze haar eigen mondzorgpraktijk.

Over haar motivatie voor de studie Mondzorgkunde zegt ze: “Het idee dat ik mijn kennis zou kunnen overdragen aan kinderen heeft mij gedreven. Het voorkomen van pijn en angst door mijn kennis te delen maakt mijn vak het mooiste van de hele mondzorg.” Het geeft haar enorm veel voldoening om kinderen en volwassenen te laten zien dat ze zelf echt iets kunnen doen om hun gebit gaaf en gezond te houden. “Het uitvoeren van mijn vak gaat dieper dan alleen instructie en voorlichting geven. Elke patiënt raakt mij, elke patiënt is een privé-issue voor mij. Het voelt als het redden van een drenkeling.”

Russische patiënten

Kristina gooit veel Russen de reddingsband toe. Zij zijn het helemaal niet gewend om elke zes maanden een controle te laten uitvoeren. Zij zijn vaak bang en zijn gewend om enkel bij pijn naar de tandarts te gaan. “Ik vind het leuk om hen te heropvoeden en te laten zien dat ze zelf in staat zijn mondproblemen te voorkomen zonder dat het veel hoeft te kosten. Haar succes verbreidt zich snel in de Russische gemeenschap. De groep Russen in Amsterdam en omgeving groeit snel. Kristina heeft voor Russischsprekende moeders in Amsterdam een Facebookgroep opgericht in het Russisch met de naam ‘Cariëspreventie bij kinderen’. Ze heeft ook een praktijkwebsite in twee talen, Nederlands en Russisch, omdat veel expats in Amsterdam niet de Nederlandse taal spreken. Toch komen de Russische patiënten niet vanzelf aanwaaien. “Het blijft een uitdaging, omdat Russen erg sceptisch zijn tegenover adviezen van artsen en ze niet altijd vertrouwen. Dit komt mede doordat geneeskunde en tandheelkunde in Rusland zeer curatief zijn.

Statusverhogend

Aan de andere kant geloven zij wel heel erg in natuurlijke wondermiddeltjes.” Inmiddels weten ze wel dat gebitsreiniging essentieel is om een frisse mond te houden. Dit wordt als statusverhogend gezien. Toch hebben zij vrijwel altijd gecompliceerde gebitten met veel restauraties en missende elementen, doordat ze niet regelmatig de tandarts hebben bezocht. Daarnaast eten zij veel suikerrijk voedsel en poetsen ze vaak hun kinderen niet na. Er komt ook veel zuigflescariës voor. “Het is voor een Rus heel normaal om tot het 3e of 4e jaar borstvoeding te geven. Met daarbij opgeteld die suikerrijke voeding komt zo’n kindje tot erg veel zoet/zuur-momenten op een dag.“

Vertrouwen winnen

Benadert Kristina Russen anders dan de gemiddelde Nederlander? “ Ja, inderdaad. De behandeling mag absoluut geen pijnlijke of gevoelige sensaties met zich meebrengen, anders komen zij nooit meer terug. Ze zijn sceptisch tegenover mijn adviezen en ik moet ze echt overtuigen dat stoken of ragen de ontsteking of cariës zal helpen voorkomen. Het kost vaak een jaar of twee om het vertrouwen volledig te winnen en enige compliance te zien in het nakomen van afspraken, maar ook in het uitvoeren van de instructies. Het mooie is dat als zij eenmaal het nut ervan inzien, zij ook eeuwig dankbaar en trouw blijven. De relatie met Russische patiënten is vaak ook persoonlijker dan met de Nederlandse patiënten. Het kost mij vaak ook meer energie – maar dat is het enige nadeel.“

Samenwerken met de kindertandarts

Kristina heeft recent een kindertandarts gevonden om mee samen te werken. “Samenwerking met een kindertandarts wilde ik graag, omdat ik zoveel Russische kinderen met ‘early childhood caries’ zie. Met een kindertandarts in de praktijk kan ik meer (curatieve) zorg bieden. Het woord ‘kindertandarts’ straalt meer autoriteit uit. “Als doel is gesteld kinderen heel jong, vanaf de eerste tand, naar de praktijk te krijgen voor controles en ouders de nodige voorlichting te geven. “Ik merk namelijk dat er toch te veel kinderen met 4 jaar al cariës hebben of een extractie hebben moeten ondergaan en dat de huistandarts verder niets aan preventie doet. Samen met de kindertandarts wil ik curatieve behandelingen tot een minimum brengen. Daarnaast gaan we samenwerken met een logopedist en later met een diëtist.”

Samenwerken met het consultatiebureau

Kristina heeft plannen om ook met het consultatiebureau te gaan samenwerken. “De kindertandarts heeft het project ’De liefste glimlach‘ bedacht. In het kader hiervan willen wij op het consultatiebureau tijdige en laagdrempelige mondzorg bieden aan jonge kinderen en hun ouders. Door samen te werken met het consultatiebureau kunnen we de kinderen en ouders tijdig, dus vanaf de eerste tand, bereiken. Wij zien dat 90% van de 2-jarigen al gaatjes hebben en dat is zorgwekkend.“

Pilotfase

Het heeft wel moeite gekost om afspraken met het consultatiebureau te maken. ”Het consultatiebureau staat gelukkig wel positief tegenover samenwerken, maar wij proeven wel dat ze liever hebben dat wij de verpleegkundige ‘opleiden’ om advies te geven. Toen we uitlegden dat wij ook graag in de mond willen kijken en een poetsadvies en instructie op maat kunnen geven, waren zij om.” Er volgt nog een gesprek samen met de kinderarts en verpleegkundige om alle neuzen een kant op te laten wijzen, ook met betrekking tot de adviezen rondom de borstvoeding.

Daarna volgt een maand ‘proeftijd’ waarbij zij twee dagen in de week tijdens het spreekuur ouders actief gaan werven om vragen te stellen over voeding en poetsen. Na deze pilotfase komt een evaluatiegesprek om te kijken of het project wordt doorgezet.

Powertalk

Waar haalt Kristina haar doorzettingsvermogen vandaan? “Aan collega’s wil ik zeggen: heb je doel voor ogen en blijf geloven in je innerlijke kracht. Oefen je vak uit zoals jij het graag ziet, dan heb je er het meeste plezier in. “

Door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

Lees meer over: Carrière, Opinie, Thema A-Z
levercirrose

Parodontitis leidt tot verhoogde mortaliteit bij levercirrose

Een ontsteking van de tand heeft niet alleen gevolgen voor de mondhygiëne en mond zelf. Verscheidene studies hebben reeds aangetoond dat parodontitis tot systemische effecten leidt. Uit een Nederlandse studie blijkt zelfs dat parodontitis sterfte door levercirrose verhoogt.

Progressief effect

Eerdere studies hebben al aangetoond dat een slechte mondhygiëne en de daaruit voortvloeiende parodontitis bij patiënten met levercirrose vaak voorkomt. Ook is aangetoond dat bestaande parodontitis een progressief effect heeft op de ziekte. Het kan zelfs een negatieve invloed hebben op het succes van een levertransplantatie.

Het onderzoek

Een recente studie uit Denemarken onderzocht de mortaliteit van patiënten met cirrose. Het onderzoek werd gehouden onder 184 vrijwilligers. Van deze vrijwilligers leed 44 procent bij aanvang van de studie al aan ernstige parodontitis. Voor de studie werden ook leeftijd, geslacht, rookgedrag, alcoholgebruik, et cetera meegenomen.

Resultaat

Het resultaat toont aan dat bestaande parodontitis de symptomen van levercirrose verergert. Binnen de studie periode van een jaar overleed bijna de helft van de proefpersonen. De oorzaken van de complicaties kwamen voort uit de cirrose.

Meer onderzoek

In latere studies moet onderzocht worden of een betere mondhygiëne de levercirrose bij patiënten met parodontitis de mortaliteitcijfers kan beïnvloeden.

Bron:
British Liver Trust

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Parodontologie, Thema A-Z
druivenpittenextract

Druivenpittenextract kan levensduur van composietvullingen verlengen

In een recent onderzoek aan het Chicago College of Dentistry van de University of Illinois is aangetoond dat druivenpittenextract gebruikt kan worden om de stevigheid van dentine te vergroten en de levensduur van composietvullingen te verlengen.

Amalgaan- en composietvullingen

Geen een vulling houdt het levenslang uit, of het nu een composietvulling of een amalgaamvulling is. Tandartsen vinden over het algemeen amalgaam – een combinatie van kwik, zilver, tin of andere materialen – gemakkelijker en goedkoper. Deze vullingen gaan 10 tot 15 jaar of nog langer mee. Composietvullingen hebben esthetische voordelen. Ze bestaan uit een mix van plastic en glaspoeder en kunnen in dezelfde kleur als de tand van de patiënt gemaakt worden. Deze vullingen hebben echter een beperktere levensduur, namelijk 5 tot 7 jaar.

Druivenpittenextract

In Journal of Dental Research, beschrijft professor Ana Bedran-Russo, hoe druivenpittenextract composietvullingen sterker kan maken, waardoor de levensduur wordt verlengd.

Druivenpittenextract is al eerder onderwerp van gezondheidsstudies geweest, omdat het antioxidanten bevat. Antioxidanten kunnen cellen beschermen tegen beschadigingen en bescherming bieden tegen verscheidene ziekten. Het extract kan volgens Bedran-Russo de stevigheid van het dentine vergroten.

Verbinding tussen kunsthars en dentine

“De kunstharsen in composietvullingen moeten zich binden aan het dentine, maar de verbinding is een zwak punt, waardoor de vullingen kunnen loslaten,” aldus Bedran-Russo.

Een van de mogelijke voordelen van het gebruiken van druivenpittenextract is dat het tandbederf voorkomt. “Wanneer een vulling loslaat, ontstaat rondom tandbederf. We willen de verbinding tussen kunsthars en dentine versterken.”

Dentine bestaat hoofdzakelijk uit carrogeen. Bedran-Russo ontdekte dat beschadigd collageen zichzelf kan herstellen met behulp van een combinatie van plantaardige oligomere proanthocyanidinen – flavonoïden die in de meeste voedingsmiddelen en groenten voorkomen – en extracten van druivenpitten. “De stabiliteit van de verbinding is essentieel voor de duurzaamheid, en dus de levensduur van de vulling en het verminderen van tandverlies,” vertelde Bedran-Russo.

Andere plantaardige bestanddelen

Mogelijk kunnen ook andere plantaardige bestanddelen tandbederf tegengaan. Bedran-Russo en Guido Pauli, hoogleraar medische chemie en farmacognosie in de UIC College of Pharmacy, hebben onlangs samengewerkt aan een andere studie, waarbij werd aangetoond dat het extract van de wortelbast van de Chinese rode den vergelijkbare eigenschappen heeft als druivenpittenextract.

Bron:
College of Dentistry, UIC

Lees meer over: Restaureren, Thema A-Z
gebit

40% van Engelsen niet blij met gebit

Veertig procent van de Britse bevolking is niet blij met hoe hun gebit eruit ziet, zo is gebleken uit een nieuwe studie. Bijna de helft hiervan (48%) is van plan om hier binnenkort cosmetische chirurgie voor te ondergaan.

Niet blij met uitkomst chirurgie

Cosmetic Surgery Solicitors nam een enquête omtrent gelukkigheid met gebit af bij 666 Engelsen. Van de 40 procent die aangaf niet gelukkig te zijn met hun gebit liet 47 procent weten hier al eerder een behandeling voor te zijn ondergaan, zoals het witter laten maken van de tanden. Een kwart hiervan gaf aan niet blij te zijn met de uitkomst van de procedure.

Onzekerheid door slecht gebit

‘Het gebit kan een zeer gevoelig onderwerp zijn voor mensen met scheve, gekleurde of missende tanden. Het kan ertoe leiden dat mensen erg onzeker zijn of weinig zelfvertrouwen hebben,’ aldus Michael Saul, partner bij Cosmetic Surgery Solicitors. ‘Cosmetische chirurgie is echter niet altijd de oplossing, aangezien het soms meer problemen aanricht dan dat het oplost. Dit kan ervoor zorgen dat patiënten teleurgesteld zijn over het resultaat. Daarnaast kan het soms tot veel pijn leiden.’

Tanden bleken

De meest voorkomende ingrijp was het bleken van tanden. Bijna een kwart (24%) van de deelnemers van het onderzoek bleekte hun tanden regelmatig. De meerderheid deed dit zelf met een thuiskit (68%), gevolgd door het laten bleken van de tanden door een tandarts (24%) of bij een gespecialiseerde kliniek (8%). De mensen die voor een echte behandeling kozen bleken over het algemeen echter een stuk vaker tevreden met het eindresultaat: waarbij de mensen die zelf hun tanden bleekten slechts 42 procent tevreden was, was dit 69 procent voor de mensen die hun tanden lieten bleken. De meest genoemde klachten waren het niet witter zijn van de tanden of gevoeligheid na het bleken.

Restauratieve tandheelkunde

Van alle deelnemers aan de enquête heeft 85 procent ooit in hun leven een vorm van restauratieve tandheelkunde ondergaan. In 66 procent van de gevallen ging dit om het vullen van tanden. Cosmetische chirurgie, en dan met name het bleken van tanden, stond op nummer twee.

Bron:
Dentistry.co.uk

Lees meer over: Markttrends, Thema A-Z
Council of European Dentists vraagt aandacht bij Europees parlement: vergeet de mond niet

Pathogenen betrokken bij vorming cariës

Franse onderzoekers bestudeerden welke specifieke bacteriën aanwezig zijn in interdentale biofilms en zo komen kijken bij de vorming van cariës. De resultaten van de studie zouden gebruikt kunnen worden om patiënten het poetsen van tanden en interdentaal reinigen meer serieus te laten nemen.

Verwijderen van pathogenen

Denis Bourgeois, PhD aan de afdeling preventie en algemene gezondheid aan de tandheelkundige faculteit aan de University Lyon in Frankrijk, en zijn team verzamelden biofilms van vier interdentale plekken in de mond onder 25 cariësvrije volwassenen. Er werd bevonden dat Streptococcus en Lactobacillus aanwezig waren op alle plekken. Streptococcus mutans werd gevonden op 28% van de plekken. De conclusie van het onderzoek was dat cariësvrije mensen deze pathogenen zouden moeten verwijderen door te flossen en goed te poetsen.

Het onderzoek

Wereldwijd gezien zijn er zo’n 2 miljard patiënten met onbehandelde cariës. Tandbederf komt met name voor bij mensen onder de 35 jaar. Om die reden is het noodzakelijk dat er verder wordt onderzocht hoe cariës in elkaar zit en hoe dit voorkomen zou kunnen worden.

De 15 mannen en 10 vrouwen die deelnamen aan het onderzoek waren allen tussen de 20 en 35 jaar oud. De patiënten waren gezond, hadden geen cariës en ook geen vullingen en/of missende tanden. De interdentale biofilms tussen tand 15 en 16, 25 en 26, 35 en 36 en 45 en 46 werden verzameld. De resultaten waren als volgt:

Pathogenen betrokken bij vorming gaatjes

Verder onderzoek

Een limitatie van het onderzoek is het kleine aantal deelnemers en het feit dat alle deelnemers dezelfde etnische achtergrond hadden. Dit haalt niet weg dat de resultaten potentieel conclusies geven over de pathogenen die betrokken zijn bij de vorming van cariës en dat deze resultaten als uitgangspunt genomen kunnen worden voor verder onderzoek.

Bron:
Plos One

Lees meer over: Cariës, Mondhygiëne, Thema A-Z