Geld

Mag tandheelkundige zorg bij een orthodontische behandeling worden gedeclareerd?

Mogen orthodontische behandelingen én tandheelkundige behandelingen plaatsvinden bij dezelfde behandeling? Deze vraag werd beantwoord in een uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBB), waar de NZa een mondzorgaanbieder een aanwijzing had opgelegd wegens het declareren van tandheelkundige prestaties tijdens een orthodontiebehandeling.

Conclusie

Eldermans Geerts analyseerde deze uitspraak en kwam tot deze conclusie:

“In beginsel mogen tandheelkundige prestaties niet worden gedeclareerd binnen een orthodontische behandeling. Tandheelkundige verrichtingen die losstaan van de orthodontische behandeling, mogen uiteraard wel worden gedeclareerd. In dat geval is het, indien dit tijdens dezelfde behandelsessie gebeurt, aan de zorgaanbieder om in het patiëntendossier nauwkeurig te documenteren waarom deze tandheelkundige behandeling noodzakelijk was en dat deze los stond van de orthodontische zorg.

Voorts is het – gelet op de strikte wijze waarop de zorgverzekeraars en mogelijk ook de NZa de regel in de Prestatie- en tariefbeschikking Orthodontische zorg uitleggen – sowieso verstandig telkens (dus ook indien het gaat om verschillende behandelmomenten) kritisch te kijken of een tandheelkundige prestatiecode kan worden gedeclareerd bij een patiënt met een beugel. Indien dit mogelijk is (dus indien de uit te voeren tandheelkundige verrichting losstaat van de orthodontische behandeling), verdient het aanbeveling ook dat goed in het dossier op te nemen.

Gezien de risico’s van terugvordering door zorgverzekeraars en mogelijke sancties van de NZa, is het raadzaam om deze afweging telkens zorgvuldig te maken en te zorgen voor een sluitende dossiervoering.”

Oordeel van het CBB

Het CBB oordeelde dat het vertrekpunt is dat bij een orthodontische behandeling geen tandheelkundige prestaties kunnen worden gedeclareerd. Als toch tijdens een zelfde behandelsessie zowel orthodontische zorg als tandheelkundige zorg wordt verleend, op dezelfde dag, dan moet door de zorgaanbieder in het patiëntendossier worden toegelicht waarom tandheelkundige zorg is verleend naast de orthodontische zorg. Een mondzorgaanbieder kan dus naast een orthodontische prestatie ook een tandheelkundige prestatie declareren, bijvoorbeeld voor het repareren van een afgebroken tand of het vullen van een gaatje.

“Hierbij moet echter aannemelijk worden gemaakt dat de tandheelkundige prestatie daadwerkelijk binnen een tandheelkundig kader (en niet in het kader van een orthodontische behandeling) is verricht. Indien deze toelichting in het patiëntendossier ontbreekt, vindt het CBB het vermoeden gerechtvaardigd dat de tandheelkundige prestaties ten onrechte in het kader van de orthodontie zijn gedeclareerd”, volgens Eldermans Geerts.

In dit geval moet de zorgaanbieder het vermoeden weerleggen met een concrete en overtuigende onderbouwing in het patiëntendossier of met andere bewijsstukken waaruit blijkt dat de uitgevoerde/gedeclareerde tandheelkundige verrichtingen losstonden van de orthodontische behandeling. “Dat bewijs zal in de praktijk lastig te leveren zijn, indien de toelichting in het patiëntendossier ontbreekt.”

Bron:
Eldermans Geerts

 

Lees meer over: Tarieven, Thema A-Z, Zorgverzekeringen
abonnement

Experiment abonnementssysteem Mondzorg voor de jeugd (tot 18 jaar)

Afgelopen juni startte een driejarig experiment van alle verzekeraars waarbij de meest voorkomende behandelingen in de mondzorg voor de jeugd worden gefinancierd via een abonnementstarief. De huidige structuur, waarbij declaratie per verrichting plaatsvindt, wordt vaak bekritiseerd omdat deze een barrière vormt voor preventieve mondzorg.

Het experiment komt voort uit de eerder geformuleerde gezamenlijke ambities van branchepartijen in de mondzorg, NZa en ZN. Doel van het experiment is onderzoek naar de relatie mondgezondheid en geboden zorg versus het type bekostiging (abonnement versus huidige bekostiging met prestatieverrichtingen).

Vast maandtarief

Tijdens het experiment ontvangt de tandarts een vast maandtarief, ongeacht de uitgevoerde behandeling.

Onderzoek

Het prospectief onderzoek vindt plaats in een RCT opzet met een interventie- en controlegroep. Het onderzoek wordt geleid door het Radboud Umc. Vanuit de EU wordt het onderzoek gesubsidieerd (Prudent). Partners in het experiment zijn naast het Radboud Umc, Vertimart, alle zorgverzekeraars in Nederland en Stichting Jeugd Tandzorg West. Het experiment duurt 3 jaar en er is afgesproken om na één en twee jaar een tussentijds evaluatie te houden.

Bron:
Zorgverekeraars Nederland

 

Lees meer over: Thema A-Z, Zorgverzekeringen
controle - vergrootglas

Steeds meer machtigingen in de mondzorg: vertrouwen is goed, controle is beter?

De behandelingen in de mondzorg in de basisverzekering waarvoor een machtiging door de zorgverzekeraar nodig is, nemen steeds meer toe. Niet alleen meer voor complexe behandelingen (zoals in de bijzondere tandheelkunde), maar ook voor reguliere mondzorg zoals preventieve voorlichting is steeds vaker voorafgaande toestemming door de zorgverzekeraar nodig. Wat is het juridisch kader bij machtigingen? En zijn al deze machtigingsvereisten echt nodig?

Machtigingen in de mondzorg

Machtigingsvereisten – ook wel toestemmingsvereisten genoemd – zijn in de basisverzekerde mondzorg al jarenlang gemeengoed. Voor bijzondere tandheelkunde, implantaten en prothesen gelden in veel gevallen al langere tijd machtigingsvereisten. Opvallend daarbij is dat ook gecontracteerde mondzorgaanbieders machtigingen moeten aanvragen; in veel andere zorgsoorten gelden dergelijke eisen enkel voor niet-gecontracteerde zorgaanbieders.

Relatief nieuw is dat ook voor andere mondzorgverrichtingen voorafgaande toestemming door de zorgverzekeraar nodig is. Daarbij moet vooral worden gedacht aan de jeugdtandheelkunde. Ook vanaf 1 januari 2025 zijn er weer verzekeraars die aanvullende machtigingsvereisten stellen. Zo vereist VGZ vanaf 2025 bijvoorbeeld voorafgaande toestemming bij meer dan 1 uur preventieve voorlichting en bij meer dan 1,5 uur gebitsreiniging per jaar, terwijl verder onder meer toestemming nodig is bij de 11e sealing of meer (die eis gold in 2024 ook al). Andere verzekeraars stellen vergelijkbare machtigingsvereisten.

Machtigingen door zorgverzekeraars

Zorgverzekeraars mogen juridisch machtigingsvereisten stellen. Deze worden doorgaans opgenomen in de polisvoorwaarden van de verzekerde (de patiënt). De Memorie van toelichting bij de Zorgverzekeringswet bepaalt dat het

aan de zorgverzekeraar [is] om in zijn modelovereenkomsten op te nemen (en derhalve ook in de zorgverzekering overeen te komen en vervolgens in de zorgpolis op te nemen) voor welke vormen van zorg (en voor welke van de andere op grond van de artikelen 11 te verzekeren diensten) hij een vorm van toetsing wenst.”

Machtiging aanvragen is in beginsel aan de patiënt

Aangezien het machtigingsvereiste voortvloeit uit de afspraken tussen de patiënt/verzekerde en de zorgverzekeraar (namelijk de polisvoorwaarden), is het in beginsel aan de patiënt om te zorgen dat hij tijdig toestemming verkrijgt van de zorgverzekeraar. In de praktijk worden machtiging nagenoeg altijd aangevraagd door de behandelend zorgaanbieder, eenvoudigweg omdat de patiënt vaak niet in staat is dat gelet op de informatie die daarvoor nodig is zelf te doen, maar juridisch gebeurt dat dus namens de patiënt.
Overigens geldt dat zorgaanbieders die een overeenkomst met de verzekeraar zijn aangegaan waarin machtigingsvereisten zijn opgenomen, op basis daarvan veelal wel verplicht zijn te zorgen voor het aanvragen van de machtigingen.

Geen verplichting voor zorgaanbieders om machtiging aan te vragen

Wij krijgen regelmatig de vraag of het voor zorgaanbieders verplicht is om machtigingen aan te vragen, of dat zorgaanbieders dit ook aan de patiënt kunnen overlaten. In principe geldt dat zorgaanbieders geen verplichting hebben om een machtiging aan te vragen, aangezien dit vereiste in beginsel geldt voor de patiënt en de patiënt op basis van de polisvoorwaarden het risico loopt geen vergoeding te krijgen indien toestemming van de verzekeraar ontbreekt. Wél hebben zorgaanbieders conform de NZa-regelgeving de verplichting hun patiënten goed te informeren, onder meer over eigen betalingen en over mogelijke machtigingsvereisten. Daarnaast is het de vraag of de zorgaanbieder hier veel mee opschiet; als andere zorgaanbieders de afhandeling van de machtiging wel op zich nemen bestaat immers de gerede kans dat de patiënt de overstap naar die andere aanbieder zet.

In de Memorie van toelichting is opgenomen wat de ‘sanctie’ voor de verzekeraar is, indien hij te veel machtigingsvereisten stelt:

“Eist een zorgverzekeraar in de ogen van zijn verzekerden te vaak verwijzing of voorafgaande toestemming van die verzekeraar zelf, dan zullen zijn verzekerden bij hem weg gaan.”

Dit mechanisme werkt in de praktijk echter niet. Patiënten zijn immers vaak helemaal niet op de hoogte van alle toestemmingsvereisten die alle verzekeraars in hun polissen stellen. Bovendien komt de administratieve last niet bij de patiënt te liggen maar bij de zorgaanbieders, zolang het de aanbieders zijn die het aanvragen van de machtigingen op zich nemen.

Beoordelingskader machtigingen

Artikel 14 van de Zorgverzekeringswet bepaalt dat de vraag of een verzekerde behoefte heeft aan een bepaalde vorm van zorg of een bepaalde andere dienst slechts wordt beoordeeld op basis van zorginhoudelijke criteria. De Memorie van Toelichting geeft daarover aan:

“Het categorisch weigeren van bepaalde zorg op grond van algemene verzekerdenkenmerken (bijvoorbeeld leeftijd) of uit financiële overwegingen, is derhalve niet toegestaan.”

Dat betekent dat het categoriaal weigeren van toestemming voor bepaalde mondzorg, bijvoorbeeld indien dat een bepaald minutenaantal per jaar overschrijft, niet is toegestaan. Steeds zal moeten worden beoordeeld of de individuele patiënt behoefte heeft aan deze zorg en als dat het geval is, moet de toestemming worden verleend.

Zorgverzekeraar mag niet op de stoel van de zorgaanbieder gaan zitten

Veel discussie vindt plaats over de wijze waarop beoordeeld moet worden of een patiënt behoefte heeft aan bepaalde zorg. Zorgverzekeraars hoeven daarbij niet blind te varen op het oordeel van de zorgaanbieder. Uit de jurisprudentie blijkt dat het zorgverzekeraars anderzijds niet vrij staat om het oordeel van de zorgaanbieder niet te volgen, zonder te motiveren waarom en op basis waarvan. Bovendien moet het oordeel van de zorgaanbieder getoetst worden aan normen die binnen de beroepsgroep gelden.

Uitgangspunt bij de beoordeling van een machtigingsaanvraag moet in onze optiek daarom steeds het oordeel van de zorgverlener zijn. Indien de zorgverzekeraar twijfels heeft over deze beoordeling dan is het aan de zorgverzekeraar om te motiveren waarom van het oordeel van de zorgaanbieder wordt afgeweken. Terughoudendheid van de zorgverzekeraar is hierbij gepast, gelet op het feit dat de zorgverlener een directe relatie heeft met de patiënt en de zorgvraag dus vaak het best zal kunnen inschatten.

Vertrouwen is goed, controle is beter?

Aan de ene kant is het te begrijpen dat zorgverzekeraars grip willen houden op de ontwikkeling van de zorgkosten. Misbruik van de collectieve middelen in de basisverzekering moet voorkomen worden. Dat moet in onze optiek dan wel te gebeuren op een wijze die proportioneel is en waardoor niet het overgrote deel van de mondzorgaanbieders daar te veel administratieve lasten van ondervindt.

Bovendien is er een alternatief voor de machtigingseis; namelijk de materiële controle. Daarbij kan doelgericht, bij zorgaanbieders die statisch (significant) afwijken van de benchmark, worden gecontroleerd waarom meer zorg is geleverd dan gemiddeld. Dat is ook al staande praktijk. Wij begrijpen dat een controle ‘achteraf’ minder eenvoudig is dan een machtigingstoets voorafgaand aan de zorg en dat dergelijke controles meer werk opleveren voor de zorgverzekeraar. Gelet op de al beperkte mondzorgcapaciteit lijken gerichte controles op specifieke praktijken die significant afwijken ons echter veruit te verkiezen boven machtigingsvereisten voor iedereen en veel extra administratieve belasting. Daarnaast is het passend bij de taak van de verzekeraar – de controletaak berust wettelijk bij de zorgverzekeraar – dat die ook de (administratieve) druk en last draagt, en niet (vooral) de zorgaanbieder.

Door:
Daniël Post en Karik van Berloo, advocaten bij Eldermans|Geerts Advocaten.

Lees meer over: Thema A-Z, Zorgverzekeringen
Steeds meer controles in de Wlz-mondzorg

Steeds meer controles in de Wlz-mondzorg

Eerder schreven wij al een artikel over materiële controles door zorgverzekeraars bij mondzorgaanbieders. Naast zorgverzekeraars, voeren ook zorgkantoren steeds vaker een materiële controle uit bij de mondzorgaanbieder die op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) mondzorg verleent.
Een materiële controle in het kader van de Wlz ziet er net weer anders uit dan een controle op grond van de Zorgverzekeringswet of aanvullende verzekering. Daarom gaan wij in dit artikel in op wat een materiële controle in de Wlz inhoudt en wat hierbij de aandachtspunten zijn.

Materiële controle

Naast zorgverzekeraars, zijn ook zorgkantoren bevoegd en verplicht materiële controles bij zorgaanbieders uit te voeren. Een materiële controle ziet op de vraag of de gedeclareerde zorg is geleverd (rechtmatigheid) én op de vraag of de geleverde zorg ook passend is geweest (doelmatigheid).
Voorheen was het vooral de zorgverzekeraar die controles uitvoerde, echter starten zorgkantoren ook steeds vaker een materiële controle bij mondzorgaanbieders die Wlz-zorg verlenen. De mondzorgaanbieder is tot zekere hoogte verplicht om aan de controle mee te werken. Dit kost tijd (en energie) en kan daardoor als vervelend worden ervaren door de mondzorgaanbieder. Het zorgkantoor kan aan haar bevindingen bovendien vergaande (financiële) gevolgen voor de mondzorgaanbieder verbinden, dus het is belangrijk om hier zorgvuldig mee om te gaan.

Medewerkingsplicht

In beginsel is de mondzorgaanbieder verplicht om medewerking te verlenen aan de controle van het zorgkantoor, ongeacht of deze een overeenkomst met het zorgkantoor heeft. Deze verplichting is namelijk op wet- en regelgeving gebaseerd. De verplichting mee te werken aan de controle is echter niet zonder grenzen en kan botsen met andere wettelijke verplichtingen die een zorgaanbieder heeft. In de wet- en regelgeving zijn hieromtrent bepalingen opgenomen, die onder meer zien op het beschermen van (bijzondere) persoonsgegevens, zoals (medische) gegevens van patiënten. Dit betekent ook dat de zorgaanbieder waar de controle wordt uitgevoerd, niet zomaar alle gevraagde documenten en gegevens mag verstrekken, ook niet als het zorgkantoor daarom verzoekt.

Aanvang controle

Een controle kan verschillende aanleidingen hebben. Geregeld wordt een materiële controle gestart aan de hand van data-analyse en gemiddelden. Door middel van een datamodel wordt dan becijferd hoe hoog het aantal verrichtingen van een bepaalde behandeling naar verwachting statistisch – gelet onder meer op de locatie en praktijkpopulatie van de praktijk – zou zijn.
Bij de aanvang van materiële controles in de Wlz-mondzorg zien wij dat vaak als aanleiding wordt genoemd de kamerbrief, waarin wordt beschreven dat de kosten van de tandheelkundige zorg in de Wlz in de afgelopen jaren fors zijn gestegen. Op basis daarvan wil het zorgkantoor controleren of de zorg is gedeclareerd die feitelijk niet is geleverd en of de zorg is gedeclareerd conform de daarvoor geldende vereisten.

Gevolgen

Zorgkantoren kunnen aan de uitkomsten van een controle verschillende consequenties verbinden. Zo zou het zorgkantoor – indien daadwerkelijk sprake is van onterecht gedeclareerde mondzorg – betaalde declaraties bij de mondzorgaanbieder kunnen pogen terug te vorderen, de terugvordering verrekenen met eventueel ingediende (nieuwe) declaraties of andere (niet-financiële) stappen zetten, zoals het doen van een melding bij de NZa.

Specifieke aandachtspunten

Bij een materiële controle door het zorgkantoor zijn er meerdere aandachtspunten waar de mondzorgaanbieder op moet letten. Een aantal punten lichten wij hieronder toe.

Eerste vragen

Een materiële controle vangt aan met een algemene controle. In dit stadium zal het zorgkantoor (schriftelijk) vragen stellen aan de mondzorgaanbieder of (geanonimiseerde) stukken opvragen. In Wlz-controles wordt vaak gevraagd naar geanonimiseerde dagplanningen, urenregistraties. Daarnaast wordt er mogelijk een verklaring gevraagd voor de declaraties van verrichtingen die ‘hoger zijn dan volgens de data-analyse verwacht’. Verder wordt soms gevraagd welke afspraken de mondzorgaanbieder heeft met de instelling waar de mondzorg wordt geleverd. Deze vragen variëren dus van een algemene vraag om een verklaring van bovengemiddelde declaraties, tot specifieke vragen over de werkwijze ten aanzien van de betreffende onderdelen binnen de praktijk. Het is goed mogelijk (en zelfs waarschijnlijk) dat het zorgkantoor aan de hand van een (eerste) reactie aanvullende vragen stelt. Het is belangrijk nauwkeurig te bekijken op welke wijze deze vragen goed kunnen beantwoord.

U25/U35

In de Wlz-mondzorg worden behandelingen gedeclareerd met prestatiecode U25 óf prestatiecode U35. Bij een controle is de kans groot dat het zorgkantoor controleert of de juiste prestatiecode (en het daarbij behorende bedrag) is gedeclareerd.
Het belangrijkste verschil is dat de U25 gedeclareerd mag worden indien de patiënt is behandeld in de Wlz-instelling. De prestatiecode U35 mag worden gedeclareerd bij behandeling buiten de Wlz-instelling, in de eigen praktijk van de zorgaanbieder. Een ander verschil is dat bij de prestatiecode U25 de totale patiëntgebonden tijd mag worden gedeclareerd, terwijl het bij de prestatiecode U35 enkel gaat om direct patiëntgebonden tijd (stoeluren).
Gelet daarop is het verstandig om als zorgaanbieder na te gaan of de zorg juist wordt gedeclareerd. Daarvoor is de Informatiekaart NZa-regels mondzorg voor patiënten met een Wlz-indicatie een handig document om te raadplegen. Er zijn immers meerdere situaties, waarin het niet op voorhand precies duidelijk is of sprake is van behandeling in de instelling of in de ‘eigen praktijk’.

Dagelijkse mondzorg of professionele mondzorg?

Een punt van discussie is verder in veel gevallen of de mondzorgaanbieder alleen de professionele mondzorg verricht, of dat ook (een deel van de) dagelijkse mondzorg wordt overgenomen.
De voornoemde discussie ontstaat vaker in de Wlz mondzorg, aangezien zorg wordt verleend aan patiënten die vanwege hun aandoening vaak ook beperkt zijn bij het verzorgen van de mond. De scheidslijn tussen professionele (vergoedbare) zorg en dagelijkse zorg (die niet door de mondzorgaanbieder, maar door het verzorgend personeel van de instelling moet worden verzorgd) leidt dikwijls tot discussie. Het is als mondzorgaanbieder belangrijk om goed te kunnen uitleggen waarom wel degelijk sprake is van professionele mondzorg en niet van dagelijkse mondverzorging, ook omdat sommige zorgkantoren vrij snel aangeven dat bepaalde mondzorg tot het domein van de instelling behoort, terwijl mondzorgpraktijken van mening zijn dat het gaat om professionele mondzorg.

Detailcontrole

Het is mogelijk dat het zorgkantoor de controle uitbreidt naar een detailcontrole en daarbij om inzage van (medische) informatie verzoekt. In dat geval is het van belang om kritisch te beoordelen of de mondzorgaanbieder wel inzage in de gegevens mag (en dus moet) geven. Vraag welke informatie het zorgkantoor precies wil inzien, en met welk doel. Zo kan de mondzorgaanbieder het verzoek beter beoordelen.
In het geval van een detailcontrole is het van belang of tussen de praktijk en het zorgkantoor een contract of betaalovereenkomst bestaat en op welke wijze is gedeclareerd. Dat heeft invloed op de vraag of zonder toestemming van de patiënt medische informatie aan het zorgkantoor kan worden verstrekt. Met name in de Wlz-mondzorg kan dit nog wel eens tot (juridische) vraagtekens leiden, omdat van een duidelijke schriftelijke overeenkomst tussen het zorgkantoor en de mondzorgpraktijk vaak geen sprake is.
Verder dient steeds te worden beoordeeld of het verzoek wel proportioneel en noodzakelijk is: dat wil zeggen of de opgevraagde informatie wel nodig is voor het doel van de controle en of niet méér informatie wordt opgevraagd, dan noodzakelijk is.

Hoor en wederhoor

Indien het zorgkantoor bepaalde ‘controlebevindingen’ aan de mondzorgaanbieder kenbaar maakt, is het zorgkantoor ook verplicht om de zorgaanbieder in de gelegenheid te stellen daarop te reageren: hoor en wederhoor. De hoor- en wederhoorfase is het moment waarop de mondzorgaanbieder uitgebreid kan reageren op de bevindingen en kan beschrijven waarom de zorg – anders dan het zorgkantoor stelt – wel degelijk is geleverd en doelmatig was en dus terecht is gedeclareerd. Het is aan te raden de reactie schriftelijk, goed gemotiveerd en onderbouwd met bewijsstukken aan het zorgkantoor toe te sturen. Dat vergroot de kans op zo minimaal mogelijke nadelige gevolgen.

Conclusie

Concluderend wordt de kans steeds groter dat een Wlz-mondzorgpraktijk op enig moment geconfronteerd wordt met een materiële controle door een zorgkantoor. Zowel in de fase van de algemene controle als de detailcontrole is het belangrijk om zorgvuldig om te gaan met de gestelde vragen, met een eventueel verzoek van het zorgkantoor om (medische) informatie en met de geboden gelegenheid om te reageren op de controlebevindingen. Een controle kan immers vrij vergaande gevolgen hebben.
Door:
mr. drs. Daniël Post en mr. Emma Boonstra – advocaten, zorgmakelaars en juridisch adviseurs bij Eldermans|Geerts

Lees meer over: Thema A-Z, Zorgverzekeringen
Regels voor mondzorg 2025 vastgesteld

Regels voor mondzorg 2025 vastgesteld: belangrijke wijzigingen

Het nieuwe jaar staat voor de deur en in 2025 zijn er een paar veranderingen die mogelijk je werk beïnvloeden. De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft in samenwerking met de KNMT, het ministerie van VWS en andere betrokken partijen enkele nieuwe regels vastgesteld. Deze moeten niet alleen de kwaliteit van de zorg verbeteren, maar ook enkele administratieve lasten verlichten. Dit zijn de belangrijkste wijzigingen die je moet weten.

Hogere tarieven voor mondzorg

Allereerst een wijziging die met name invloed heeft op de patiënten. De tarieven voor mondzorg gaan in 2025 opnieuw omhoog. Zo gaat het tarief voor tandheelkundige prestaties met 7,8% omhoog en voor implantologie met 6,6%.

Voor orthodontie geldt een verhoging van 3,9%, al volgen enkele specifieke behandelingen de hogere tandheelkundige tarieven van 7,8%. Deze hogere tarieven hebben direct invloed op wat je je patiënten in rekening brengt en wat zij uit eigen zak moeten betalen als hun verzekering niet alles dekt. Zodoende heeft het mogelijk effect op de keuzes die zij maken bij behandelingen.

Offerteplicht bij behandelingen boven € 500

Vanaf 2025 is het verplicht dat patiënten bij behandelingen boven de € 500 vooraf een offerte krijgen. Dit mag zowel schriftelijk als digitaal. Voorheen gold deze verplichting al bij behandelingen boven € 250,-. Bij bedragen tussen € 250 en € 500 is een mondelinge vermelding voldoende.

Als een patiënt vaker duurdere behandelingen nodig heeft, is het verstandig om hen een aanvullende tandartsverzekering aan te raden. Aangezien de dekking hiervan per zorgverzekeraar sterk kan verschillen, is het wel verstandig dat zij hun zorgverzekering vergelijken bij verschillende aanbieders. Zo vinden zij iets dat goed aansluit bij hun zorgbehoeften.

Vergoeding voor mondzorg aan huis

In sommige gevallen is het voor patiënten niet mogelijk om naar de praktijk te komen. De beroepsorganisatie van tandartsen, orthodontisten en kaakchirurgen in Nederland (KNMT) maakte zich daarom de afgelopen jaren sterk voor vergoeding van tandheelkundige zorg aan huis.

De NZa heeft besloten om dit vanaf 2025 mogelijk te maken. Het toevoegen van de code C023 (Toeslag Specifieke mondzorg aan huis) aan tariefstructuur zorgt ervoor dat tandartsen een vergoeding kunnen krijgen voor de extra tijd en materialen die hiervoor nodig zijn.

Duidelijker onderscheid tussen codes R79 en R24

Behandelcode R79 (over het plaatsen van een facing) leidde nogal eens tot misverstanden tussen zorgverzekeraars en mondzorgprofessionals. Hierom is de omschrijving aangepast van Schildje van keramiek of kunststof, met preparatie inclusief noodvoorziening naar Indirecte facing. Daarnaast is de puntwaarde verhoogd van 20 naar 44 punten.

Om onduidelijkheid met R24 te voorkomen is ook deze omschrijving iets aangepast. Dit wordt nu Kroon op natuurlijk element. De exacte omschrijvingen van alle behandelcodes zijn te vinden in de Prestatie- en tariefbeschikking tandheelkundige zorg.

Nieuwe code voor uitgebreid intake consult voor endodontologie

Er is een nieuwe prestatiecode (E05) voor een langer intakegesprek voor complexe wortelkanaalbehandelingen. Dit verlengde consult duurt 30 minuten en is toegevoegd na overleg met de beroepsgroep. In het verleden werd hiervoor C28 gebruikt, maar door een andere omschrijving is deze niet meer van toepassing op deze situatie.

Klaar voor het nieuwe jaar

Zorg ervoor dat je goed op de hoogte bent van alle belangrijke veranderingen voor het nieuwe jaar. Zo voorkom je vervelende administratieve problemen en blijf je ook in 2025 je patiënten de best mogelijke zorg bieden.

Lees meer over: Thema A-Z, Zorgverzekeringen
controle

Het controleseizoen van de verzekeraars is weer begonnen: ook bij mondzorgaanbieders

Zorgverzekeraars zijn bevoegd en verplicht materiële controles bij zorgaanbieders uit te voeren en doen dat frequent, ook bij mondzorgaanbieders. Een mondzorgaanbieder is tot zekere hoogte verplicht om mee te werken aan een dergelijke controle. Het controleproces an sich kan vervelend zijn, maar kan ook (financiële) gevolgen met zich brengen voor de mondzorgaanbieder.
Ook op het moment van schrijven van dit artikel voeren verzekeraars controles uit bij mondzorgaanbieders.

Reden om in dit artikel te bespreken wat een materiële controle inhoudt en wat de aandachtspunten zijn indien zo’n controle zich voordoet.

Materiële controle

Een materiële controle ziet op de vraag of de gedeclareerde zorg is geleverd (rechtmatigheid) én op de vraag of de geleverde zorg ook passend is geweest (doelmatigheid). Om de doelmatigheid te beoordelen, wordt onder meer gekeken naar (i) de stand van de wetenschap en de praktijk – zoals protocollen en richtlijnen – en (ii) wat in de betreffende beroepsgroep gebruikelijk is.
Zorgverzekeraars zijn op grond van de wet bevoegd en verplicht om controles uit te voeren bij gecontracteerde en niet-gecontracteerde aanbieders. Een controle ziet op bij de betreffende zorgverzekeraar ingediende declaraties in een bepaalde periode (bijvoorbeeld 2020 en 2021).

Medewerkingsplicht, maar tot een bepaalde hoogte

In beginsel is de zorgaanbieder verplicht mee te werken, ongeacht of deze een overeenkomst met de verzekeraar heeft. De verplichting van een zorgaanbieder om mee te werken is echter niet ongelimiteerd. In de wet- en regelgeving zijn hieromtrent bepalingen opgenomen, die onder meer zien op het beschermen van (bijzondere) persoonsgegevens, zoals (medische) gegevens van patiënten. Dit betekent ook dat de zorgaanbieder waar de controle wordt uitgevoerd, niet zomaar alle gevraagde documenten en gegevens mag verstrekken, ook niet als de verzekeraar daarom verzoekt.

Start van de controle

Data-analyse en gemiddelden

Steeds vaker start een zorgverzekeraar een materiële controle op basis van een vergelijking van de praktijkdeclaraties met “gemiddelden” of “voor de praktijk verwachte aantallen”. Door middel van een datamodel wordt dan becijferd hoe hoog het aantal verrichtingen van een bepaalde behandeling (zoals vullingen of sealants) naar verwachting statistisch – gelet onder meer op de locatie en praktijkpopulatie van de praktijk – zou zijn.

Verrichtingen

Bij mondzorgaanbieders als tandartsen en mondhygiënisten wordt onder meer gekeken naar gemiddelden en verwachte aantallen van preventie, sealants, vullingen, röntgenfoto’s en periodieke controle voor zowel de basisverzekering als de aanvullende verzekering. Indien de praktijk méér declareert dan het verwachte aantal, kan het zijn dat de verzekeraar om die reden een controle start.
Een zorgverzekeraar kan aan enkel (te) hoge declaratiedata an sich geen consequenties verbinden. De declaratiedata kunnen volgens de zorgverzekeraar evenwel een indicatie zijn dat zorg is gedeclareerd die mogelijk niet rechtmatig of doelmatig is geweest, waardoor de verzekeraar een controle nodig acht.

Andere aanleidingen

Naast data-analyse en gemiddelden zijn er ook andere redenen voor de verzekeraar om een controle te starten. Denk aan een melding vanuit een patiënt of andere verzekeraar, een gepubliceerd onderzoek door de IGJ bij een bepaalde praktijk of een afwijkende wijze waarop machtigingen worden aangevraagd. Het is verstandig altijd bij de verzekeraar na te gaan wat de reden is dat de verzekeraar de controle is gestart.

Verschillende controlefasen

Algemene controle

Een materiële controle vangt aan met een algemene controle. In dit stadium zal de zorgverzekeraar (schriftelijk) vragen stellen aan de mondzorgaanbieder. Vaak wordt er een verklaring gevraagd voor de declaraties van verrichtingen die ‘hoger zijn dan volgens de data-analyse verwacht’. Deze vragen variëren van een algemene vraag om een verklaring van bovengemiddelde declaraties, tot specifieke vragen over de werkwijze ten aanzien van de betreffende onderdelen binnen de praktijk. Het is goed mogelijk dat een zorgverzekeraar aan de hand van een (eerste) reactie aanvullende vragen stelt.

Detailcontrole

In het geval dat de zorgverzekeraar na de ontvangst van de toelichting de controle wenst uit te bereiden, kan de zorgverzekeraar een detailcontrole uitvoeren. Een detailcontrole is een meer verstrekkende controle, omdat de zorgverzekeraar hier vraagt om informatie over specifieke cliënten of zelfs (een deel van) een patiëntendossier. In dat geval is het van belang of tussen de praktijk en de zorgverzekeraar een contract of betaalovereenkomst bestaat en op basis daarvan rechtstreeks bij de verzekeraar is gedeclareerd: alleen in dat geval mag zonder toestemming van de patiënt medische informatie aan de verzekeraar worden verstrekt. Verder dient steeds te worden beoordeeld of het verzoek wel proportioneel en noodzakelijk is: dat wil zeggen of de opgevraagde informatie wel nodig is voor het doel van de controle en of niet méér informatie wordt opgevraagd, dan noodzakelijk is.

(Medische) informatie bij een detailcontrole

Het is belangrijk voor (mond)zorgaanbieders om te beoordelen of de (medische) informatie daadwerkelijk verstrekt dient te worden en mag worden. Van belang daarbij is altijd welke informatie daadwerkelijk nodig is. In het geval de mondzorgaanbieder de (medische) informatie mag verstrekken, is zij ook verplicht om deze te verstrekken. Andersom geldt echter hetzelfde: als de mondzorgaanbieder de (medische) informatie niet verplicht is te verstrekken, mag deze informatie niet worden verstrekt. In het laatste geval prevaleert namelijk het medisch beroepsgeheim van de mondzorgaanbieder en de geldende regels van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG).

Gevolgen

Zorgverzekeraars kunnen aan de uitkomsten van een controle verschillende consequenties verbinden. Zo kan de zorgverzekeraar – indien daadwerkelijk sprake is van onterecht gedeclareerde mondzorg – betaalde declaraties bij de mondzorgaanbieder terugvorderen, de terugvordering verrekenen met eventueel ingediende (nieuwe) declaraties of andere (niet-financiële) stappen zetten, zoals het doen van een melding bij Zorgverzekeraars Nederland of de NZa.
De meest voorkomende consequentie is het terugvorderen betaalde declaraties. Hierbij maakt de verzekeraar vaak gebruik van extrapolatie. In dat geval gaat de zorgverzekeraar ervan uit dat de gecontroleerde dossiers representatief zijn voor alle declaraties bij die zorgverzekeraar in de periode van de controle. Indien de zorgverzekeraar concludeert dat bijvoorbeeld 15% van de declaraties van sealants in de gecontroleerde dossiers onterecht waren, bestaat de kans dat de zorgverzekeraar 15% van alle declaraties van sealants in de periode van de controle terugvordert. Deze handelwijze kan leiden tot aanzienlijke terugvorderingen en is daarom gebonden aan strikte (juridische en statistische) voorwaarden: zo dienen de onderzochte dossiers wel statistisch representatief te zijn voor de gehele patiëntenpopulatie.

Aandachtspunten

Richtlijnen

Zorgverzekeraars vallen bij de controle bij tandartspraktijken terug op de geldende richtlijnen en adviezen in de mondzorg, zoals het Advies Preventie fissuurcariës en het Advies cariëspreventie van het Ivoren Kruis, de KIMO Praktijkrichtlijnen Mondzorg voor Jeugdigen preventie en behandeling van cariës en de Richtlijn Tandheelkundige radiologie van het KNMT. Aan de hand van onder meer deze richtlijnen toetst de verzekeraar – door het stellen van vragen – of de door de praktijk geleverde zorg voldoet aan de beroepsnormen en daarmee onder meer of de zorg wel doelmatig is geweest en of deze valt binnen het pakket van de basisverzekering. Het is derhalve verstandig na te gaan of uw praktijk werkt conform deze richtlijnen en adviezen.

Detailcontrole

Het is zoals benoemd mogelijk dat de zorgverzekeraar de controle uitbreidt naar een detailcontrole en daarbij om inzage van (medische) informatie verzoekt. In dat geval is het van belang om kritisch te beoordelen of de mondzorgaanbieder wel inzage in de gegevens mag (en dus moet) geven. Vraag welke informatie de zorgverzekeraar precies wil inzien, en met welk doel. Zo kan de mondzorgaanbieder het verzoek beter beoordelen.

Hoor en wederhoor

Indien de zorgverzekeraar bepaalde ‘controlebevindingen’ aan de mondzorgaanbieder kenbaar maakt, is de verzekeraar ook verplicht om de zorgaanbieder in de gelegenheid te stellen daarop te reageren: hoor en wederhoor. De hoor- en wederhoorfase is het moment waarop de mondzorgaanbieder uitgebreid kan reageren op de bevindingen en kan beschrijven waarom de zorg – anders dan de verzekeraar stelt – wel degelijk is geleverd en doelmatig was en dus terecht is gedeclareerd. Het is aan te raden de reactie schriftelijk, goed gemotiveerd en onderbouwd met bewijsstukken aan de verzekeraar toe te sturen. Dat vergroot de kans op zo minimaal mogelijke nadelige gevolgen.

Conclusie

Concluderend is de kans reëel dat een mondzorgpraktijk op enig moment geconfronteerd wordt met een materiële controle door een mondzorgaanbieder. Zowel in de fase van de algemene controle als de detailcontrole is het belangrijk om zorgvuldig om te gaan met de gestelde vragen, met een eventueel verzoek van de zorgverzekeraar om (medische) informatie en met de geboden gelegenheid om te reageren op de controlebevindingen.

Door:
mr. drs. Daniël Post en mr. Emma Boonstra – advocaten, zorgmakelaars en juridisch adviseurs bij Eldermans|Geerts

Lees meer over: Thema A-Z, Zorgverzekeringen

Verzekeringswijzer Tandprothetische Zorg gelanceerd

De Organisatie van Nederlandse Tandprothetici (ONT) heeft de Verzekeringswijzer Tandprothetische Zorg 2024 ontwikkeld en geplaatst op hun website www.kunstgebit.nl

De Verzekeringswijzer ondersteunt verzekerden jaarlijks bij het maken van een keuze voor een zorgverzekeraar op het gebied van tandprothetische zorg. Vanuit patiëntenperspectief maakt de Verzekeringswijzer inzichtelijk wat er is opgenomen in het inkoopbeleid en de polisvoorwaarden van zorgverzekeraars op het gebied van tandprothetische zorg en welke afspraken zorgverzekeraars en tandprothetici hierover hebben gemaakt. Zorgverzekeraar Zilveren Kruis staat dit jaar bovenaan in de rangschikking, op de voet gevolgd door a.s.r. Opvallend is dat de meeste zorgverzekeraars lager scoren dan vorig jaar.

Zorgverzekeraar Zilveren Kruis dit jaar op de eerste plaats

Volgens de Verzekeringswijzer krijgt zorgverzekeraar en Zilveren Kruis met 4,5 sterren de hoogste beoordeling op het gebied van tandprothetische zorg voor hun verzekerden. De zorgverzekeraar scoort daarmee een halve ster meer dan vorig jaar. Vooral op het gebied van informatievoorziening onderscheidt Zilveren Kruis zich van andere zorgverzekeraars. Tim Rolink (tandprotheticus en tot voor kort betrokken bestuurslid van de ONT): “Vanwege het belang van een goede informatievoorziening voor patiënten en verzekerden krijgt dit thema in de Verzekeringswijzer dit jaar meer nadruk. Dit komt onder andere tot uitdrukking in drie bonusvragen, waarmee zorgverzekeraars door het aanleveren van een adequate onderbouwing extra punten kunnen krijgen”.

Minder sterren dan vorig jaar

Over het algemeen behalen de zorgverzekeraars een lagere score dan vorig jaar. De gemiddelde beoordeling daalt met bijna een halve ster. Vooral op het gebied van klanttevredenheid en kwaliteit laten de meeste zorgverzekeraars een lagere score zien. Als enige zorgverzekeraar scoort zorgverzekeraar Zorg en Zekerheid geen sterren op het gebied van transparantie over de opbouw van de tarieven van kunstgebitten.

Zorgverzekeraars Caresq, Menzis en VGZ hebben aangegeven niet te willen meewerken aan de Verzekeringswijzer.

Keuze ondersteunende informatie

Een aanzienlijk deel van de tandprothetische zorg wordt vergoed vanuit de basisverzekering. De Verzekeringswijzer Tandprothetische Zorg kan verzekerden helpen bij hun afweging om voor volgend jaar een zorgverzekeraar te kiezen. Op de website www.kunstgebit.nl staat per zorgverzekeraar een individuele rapportage met een toelichting op de behaalde score. Ook staat op de website een uitgebreide verantwoording van de gehanteerde systematiek en de onderliggende vragenlijst.

De Verzekeringswijzer voor de tandprothetische zorg is een initiatief van de Organisatie van Nederlandse Tandprothetici (ONT), de beroepsvereniging van gespecialiseerde zorgverleners op het gebied van gebitsprothesen.

Lees meer over: Thema A-Z, Zorgverzekeringen
Uitzending

Uitzending Kassa terugkijken: Ga jij nog naar de tandarts?

Kassa besteedde op 20 november in de uitzending aandacht aan de tandarts. Volwassenen moeten de meeste kosten zelf betalen omdat deze immers niet zijn opgenomen in de basisverzekering. In deze uitzending komt de vraag aan bod of de tandarts een luxeproduct is geworden en of dit in de basisverzekering zou moeten komen.

Ravin Raktoe, tandarts en bestuurslid KNMT, beantwoordde vragen hierover in deze uitzending. Ook de tarieven van aanvullende mondzorgverzekeringen komen aan bod. Peter Ruys van Zorgkiezer.nl zegt dat de kosten hiervoor steeds hoger worden.

Bekijk de uitzending van Kassa hier terug

 

 

Lees meer over: Thema A-Z, Zorgverzekeringen
Contract, deal, ondertekenen

Geen uitspraak rondom dubbel verzekerde Wlz-gerechtigden

De zaak gaat over de vraag of zorgverzekeraars aanvullende tandartsverzekeringen mogen verkopen aan gebruikers van intramurale zorg. Deze zorg wordt vaak door de Wet langdurige zorg (Wlz) betaald. Maar vanuit deze wet zijn ook mondzorgkosten vaak verzekerd. Dit levert veel dubbel verzekerden op.

Uit een enquête van Radar uit 2016 bleek al dat 64% van de mensen in een verpleeghuis of zorginstelling dubbel verzekerd zijn. Nieuw is het probleem dus niet. Een groep Twentse belangenvertegenwoordigers sleepte Menzis hiervoor voor de rechter. Volgens de eisers heeft Menzis vier jaar lang onterecht premie ontvangen van Wlz-gerechtigden voor aanvullende tandartsverzekeringen.

Onduidelijkheid en onwetendheid

Er bestaat veel onduidelijkheid en onwetendheid over de kwestie. Veel bewoners van zorginstellingen weten bijvoorbeeld niet dat veel zorg vanuit de Wlz wordt vergoed. Hetzelfde geldt voor mensen met een verstandelijke beperking. Zij weten vaak niet goed waarvoor ze verzekerd zijn.

Hier maken zorgverzekeraars bewust of onbewust gebruik van. Zo komt het dat veel mensen in de Wlz dubbel verzekerd zijn. Zij betalen vaak veel meer premie dan nodig, terwijl ze meestal geen gunstige financiële situatie hebben. Volgens de Twentse eisers kan het landelijk gaan om 300 tot 400 miljoen aan premies voor dubbele verzekeringen.

De advocaat van Menzis wijst op de eigen verantwoordelijkheid van een verzekerde bij het afsluiten van een tandartsverzekering. Maar in hoeverre kan je van eigen verantwoordelijkheid spreken wanneer iemand niet goed geïnformeerd of ondersteund wordt?

Verkeerde Menzis

Het zal nog even wachten zijn op een uitspraak in de zaak die de Twentse eisers tegen Menzis aanspanden. Zij daagden namelijk de verkeerde rechtspersoon. Zij daagden Menzis Zorgverzekeraar, terwijl ze Menzis NV hadden moeten dagen. ‘Juridische haarkloverij’, aldus Jan Wegdam van de Stichting Fonds De Twentse Zorg Centra, die de vier eisers financieel steunt, tegenover Skipr.

Bron:
Uitspraken.rechtspraak.nl

 

 

Lees meer over: Thema A-Z, Zorgverzekeringen

Zorgverzekeraars voeren weer controles uit in de mondzorg: waar op te letten?

Het lijkt steeds meer een traditie te worden: aan het eind van het jaar nemen de controles door zorgverzekeraars toe. Sommige zorgaanbieders noemen dit de alternatieve kerstkaart van de zorgverzekeraar. Ook in de mondzorg lijkt dit het geval te zijn. Wij krijgen de afgelopen weken de nodige signalen dat verschillende verzekeraars én zorgkantoren controles uitvoeren bij mondzorgaanbieders. Bij die controles lijkt steeds een aantal aspecten terug te keren. Waar moeten mondzorgaanbieders op letten bij controles door zorgfinanciers?

Algemene procesvragen

Bijna alle controles beginnen met zogenoemde ‘algemene vragen’ of ‘inleidende procesvragen’. In deze fase stelt de zorgverzekeraar of het zorgkantoor een aantal algemene vragen, bijvoorbeeld over de wijze waarop de praktijk met preventie omgaat en volgens welke protocollen en richtlijnen wordt gewerkt. Zorgaanbieders zijn in principe gehouden antwoord te geven op deze vragen.
Het is aan te bevelen wel scherp te zijn op de formulering van de antwoorden. Zo zien wij in controles geregeld terugkomen dat de verzekeraar vraagt waarom de zorgaanbieder te hoge gemiddelde kosten heeft. Veel aanbieders zijn dan geneigd een verklaring te geven, zoals een afwijkende patiëntpopulatie, terwijl de voorvraag zou moeten zijn waarom de verzekeraar de kosten als té hoog beschouwt en wat de relevantie daarvan is (aangezien per patiënt beoordeeld moet worden welke zorg hij of zij nodig heeft). Ook verdient het aanbeveling de onderliggende data bij de verzekeraar op te vragen.

Detailcontrole

Na de fase met algemene procesvragen, vraagt de zorgverzekeraar vaak informatie over individuele patiënten te verstrekken. Goed om te weten is dat mondzorgpraktijken zonder overeenkomst of betaalovereenkomst met de zorgverzekeraar in veel gevallen niet verplicht en zelfs niet bevoegd zijn om dergelijke gegevens aan de zorgverzekeraar te verstrekken. Op grond van de Regeling zorgverzekering mag de mondzorgpraktijk deze gegevens alleen verstrekken aan de patiënt, tenzij deze laatste toestemming aan de praktijk heeft gegeven om de stukken rechtstreeks aan de verzekeraar te verstrekken.

In de praktijk bestaat nog wel eens discussie over de vraag of zorgaanbieders die hun nota’s rechtstreeks indienen bij de verzekeraar zonder daartoe een overeenkomst te hebben gesloten of algemene voorwaarden te hebben geaccepteerd, tóch verplicht zijn patiënteninformatie aan de verzekeraar te verstrekken. Hetzelfde geldt voor zorgaanbieders die declareren via een factoringmaatschappij. Hoewel de rechter en de Autoriteit Persoonsgegevens daar nog geen duiding over hebben gegeven, lijkt het ons juridisch niet juist om deze situaties gelijk te stellen aan het hebben van een overeenkomst. Er zijn eenvoudigweg geen afspraken over en weer gemaakt, waardoor van een ‘overeenkomst’ niet te spreken valt. Overigens zien wij in de praktijk dat zorgverzekeraars hier wel eens anders over denken.

Onderbouwing

Indien de zorgverzekeraar op een bepaald moment in de controle stelt dat bepaalde zorg niet is geleverd, of bepaalde zorg niet passend is bij de gezondheidssituatie van de patiënt, komt het aan op een gedegen en uitgebreide tegenreactie door de mondzorgaanbieder. Het is aan te bevelen de tijd te nemen om de reactie zorgvuldig op te stellen, en niet met slechts enkele steekwoorden en algemeenheden antwoord te geven op de vragen van de verzekeraar.
Tegen een eventuele stelling van de verzekeraar dat de gedeclareerde zorg niet feitelijk is geleverd, kan bijvoorbeeld met allerhande stukken (denk bijvoorbeeld aan een verklaring van de patiënt) aangetoond worden dat dat wel degelijk het geval is. Een uitgebreide motivering is ook verstandig bij de stelling dat de geleverde zorg niet passend was: aan de hand van de gezondheidssituatie van de patiënt en de professionele beoordeling door de mondzorgprofessional, kan dan worden aangegeven dat de patiënt wel degelijk behoefte had aan de geleverde zorg.

Zorgdeclaraties terugvorderen

Indien de verzekeraar van oordeel is dat gedeclareerde zorg niet geleverd is, niet rechtmatig is of niet doelmatig is, zal hij de betreffende zorgdeclaraties waarschijnlijk terugvorderen omdat hij van mening is dat deze declaraties ‘onverschuldigd betaald’ zijn. Hoofdregel is dat deze gelden slechts kunnen worden teruggevorderd, bij diegene aan wie de verzekeraar heeft uitbetaald. Heeft de patiënt zelf zijn nota bij de verzekeraar ingediend? Dan zal de verzekeraar in beginsel bij de patiënt moeten aankloppen, indien hij het niet eens is met de geleverde zorg. Zeker daar waar discussie bestaat over doelmatigheid van de geleverde zorg betekent de enkele omstandigheid dat de zorgverzekeraar de geleverde zorg niet zal vergoeden nog niet dat de mondzorgprofessional gehouden is deze kosten ook aan de patiënt terug te betalen.

Wlz-mondzorg

Waar in de basisverzekering en aanvullende verzekering al langer controles door zorgverzekeraars worden uitgevoerd, zien wij de laatste tijd ook steeds meer controles door zorgkantoren worden uitgevoerd. Het gaat dan om mondzorg geleverd aan patiënten die recht hebben op vergoeding van de mondzorg vanuit de Wet langdurige zorg. Deze controles vinden soms bij de mondzorgaanbieder plaats en soms bij de instelling waar de patiënt woonachtig is. In beide gevallen is het verstandig om waakzaam te zijn en de controle in goed overleg met de instelling op te pakken en daarover met de instelling te overleggen.

Tot slot

Zorgverzekeraars en zorgkantoren zijn wettelijk verplicht om te controleren of zorg rechtmatig en doelmatig is verleend. Zo ook in de mondzorg. Gelet op de financiële en niet-financiële gevolgen die een controle kan hebben, doet u er goed aan een controle serieus te benaderen en zowel te letten op mondzorginhoudelijke, juridische én strategische aspecten daarvan.

Meer informatie over controles kunt u ook terugluisteren in onze Podcast hieronder.

 

Door:
mr. drs. Daniël Post – www.eldermans-geerts.nl
Advocaten | Zorgmakelaars | Juristen| Adviseurs in de zorg

Lees meer over: Thema A-Z, Zorgverzekeringen
Vrije-artsenkeuze-voorlopig-geschapt

Kabinet schrapt voorlopig inperking vrije artsenkeuze

Het kabinet schrapt voorlopig het wetsvoorstel voor inperking van de vrije artsenkeuze. Dit voorstel – Wijziging van de Zorgverzekeringswet in verband met het bevorderen van zorgcontractering – zou zorgverzekeraars de mogelijkheid geven om een lager percentage van de rekening te vergoeden bij niet-gecontracteerde zorgverleners. Dit zou een keuzebeperking opleveren voor patiënten en zorgaanbieders treffen in hun zekerheden bij praktijkvoering.

Aanleiding

De aanleiding voor dit wetsvoorstel zijn de ontwikkelingen in de wijkverpleging en de GGZ. Onderzoek van VEKTIS laat zien dat het aandeel van niet-gecontracteerde wijkverpleging in 2019 met 5,7% afname vergeleken met 2018 (9,0%) en 2017 (7,2%). Nu de cijfers over de ontwikkelingen van de GGZ over 2019 nog niet bekend zijn, is het wetsvoorstel volgens minister De Jonge momenteel minder noodzakelijk.

Nog geen afstel

Als straks uit deze cijfers blijkt dat het percentage van niet-gecontracteerde zorg te weinig daalt, dan kan het wetsvoorstel opnieuw ingediend worden. Er is dan een kans dat het voorstel niet alleen over de GGZ en wijkverpleging gaat, maar ook over de mondzorg. De Mondzorgalliantie van KNMT, ANT, NVM-Mondhygiënisten en ONT-Tandprothetici blijft daarom alert op de ontwikkelingen.

Lees meer over: Thema A-Z, Zorgverzekeringen
contract

De contracteerperiode van zorgverzekeraars is weer begonnen: waar op te letten?

Traditiegetrouw vangt halverwege september de periode aan waarin de zorgverzekeraars hun overeenkomsten aan zorgaanbieders aanbieden. In de mondzorg wordt niet aan alle type zorgaanbieders overeenkomsten aangeboden: zo bieden de meeste zorgverzekeraars geen overeenkomsten aan praktijken voor reguliere tandheelkunde aan. Mondzorgaanbieders die wél een overeenkomst aangeboden krijgen, doen er verstandig aan bij iedere overeenkomst de afweging te maken of zij deze al dan niet tekenen. Welke elementen spelen daarbij zoal een rol?

Inkoopbeleid en mondzorg

Relatief weinig mondzorgpraktijken gaan een overeenkomst met de zorgverzekeraars aan. Zo krijgen de meeste tandartspraktijken die reguliere tandheelkunde leveren, geen overeenkomst aangeboden. Onder meer een deel van de implantologen, tandprothetici en praktijken voor jeugdtandheelkunde krijgen van de zorgverzekeraars wel overeenkomsten aangeboden.

De zorgverzekeraars maken jaarlijks op 1 april hun inkoopbeleid bekend, zo ook voor de mondzorg. Het zorginkoopbeleid van de verzekeraars geeft niet alleen concreet aan wat er staat te gebeuren per zorgsoort, maar geeft ook aan welke tendensen er spelen. Zorgaanbieders die overwegen een overeenkomst met de verzekeraar aan te gaan of te verlengen, doen er dus verstandig aan het zorginkoopbeleid door te nemen.

Contractvoorwaarden: tarieven en restitutie/natura

Praktijken die een overeenkomst sluiten met de zorgverzekeraar, verbinden zich eraan zich te houden aan de bepalingen in de overeenkomst die door de zorgverzekeraar wordt aangeboden. Daarbij gaat het allereerst om de door de zorgverzekeraar aangeboden (honorarium)tarieven.

Mondzorgpraktijken die géén overeenkomst sluiten, zijn vrij om hun eigen tarieven aan de patiënt in rekening te brengen, tot maximaal het NZa-tarief. De hoogte van de vergoeding die de patiënt vervolgens van de verzekeraar ontvangt, als deze überhaupt een vergoeding ontvangt, is afhankelijk van het soort verzekering van de patiënt en diens polisvoorwaarden. In de basisverzekering kan de patiënt (grofweg) kiezen tussen een restitutie- en een naturaverzekering of een combinatiepolis, een combinatie van natura en restitutie. Cliënten met een restitutieverzekering hebben recht op volledige vergoeding van de kosten van zorg, dus ook indien het NZa-maximumtarief wordt gedeclareerd. Patiënten met een naturapolis hebben in beginsel recht op een gedeeltelijke vergoeding (ca. 65-85%) van het tarief dat zorgverzekeraars zijn overeengekomen met zorgaanbieders die wél hebben gecontracteerd. In dat geval moet de patiënt dus het verschil tussen de nota en het door de verzekeraar vergoedde bedrag zelf bijleggen.

Dit betekent dat praktijken met veel restitutieverzekerden een andere afweging kunnen maken, dan praktijken met veel naturaverzekerden. Voor deze laatste praktijken zal contracteren eerder een optie zijn, indien zij niet wensen dat hun patiënten geconfronteerd worden met een lagere vergoeding. Bovendien kiezen niet alle zorgverzekeraars ervoor een lagere vergoeding te hanteren indien naturapatiënten zich tot een ongecontracteerde zorgaanbieder wenden. Dat verschilt van verzekeraar tot verzekeraar en ook dat kan een element zijn om mee te nemen in de tekenbeslissing.

Bovenstaande geldt voor de basiszorg verzekerde zorg. Voor de aanvullende verzekeringen is de tekst van de polisvoorwaarden van belang. Indien het gaat om zorg die valt onder de dekking van de aanvullende verzekering, kan een verzekerde met een restitutieverzekering voor de basiszorg, toch geconfronteerd worden met een beperkte vergoeding voor de aanvullend verzekerde zorg. Dit is erg verwarrend.
Overigens kunnen zorgverzekeraars slechts een lagere vergoeding aan de naturapatiënt toekennen, indien de zorgverzekeraar voldoende zorg heeft ingekocht. Dat betekent dat voor de mondzorgsoorten die zorgverzekeraars niet of nauwelijks inkopen, geen lagere vergoeding kan gelden voor zover het basiszorg betreft. Maar ook bij andere typen mondzorg (zoals implantologie en tandprothetiek) geldt dat de zorgverzekeraar afdoende praktijken moet hebben gecontracteerd, vóór het de verzekeraar toegestaan is de patiënt te confronteren met een lagere vergoeding.

Tot slot dient de praktijk uiteraard te bepalen of de aangeboden tarieven afdoende zijn om de zorg voor te kunnen leveren. Indien het leveren van de zorg op basis van de in de overeenkomst opgenomen tarieven ‘niet uit kan’, kan dat een belangrijke afweging zijn de overeenkomst niet aan te gaan. Daarbij moet de praktijk wel een goede overweging maken of diens patiëntenpopulatie bereid en in staat is het verschil tussen het tarief dat in rekening gebracht wordt en hetgeen door de verzekeraar betaald wordt te betalen.

Contractvoorwaarden: overige voorwaarden

Los van de tarieven, zijn in de overeenkomsten doorgaans de nodige andere voorwaarden opgenomen. Denk aan bepalingen over garanties (bijvoorbeeld ‘no cure, no pay’), kwaliteitseisen, materiële en formele controles, eventuele machtigingsvereisten en de wijze waarop gedeclareerd moet worden. In het algemeen ervaren de meeste zorgaanbieders het contracteerproces vanwege dergelijke voorwaarden tijdrovend en intensief, omdat elke zorgverzekeraar eigen voorwaarden in de overeenkomsten opneemt en deze voorwaarden doorgenomen moeten worden om te bepalen of deze al dan niet acceptabel zijn.

Hoewel zorgovereenkomsten bepaalde administratie ook kunnen wegnemen (denk aan het overnemen van het innen van de eigen bijdrage door sommige verzekeraars) en het in sommige gevallen niet langer hoeven aanvragen van een machtiging, ervaren veel zorgaanbieders in de mondzorg in het algemeen minder administratieve druk wanneer zij ongecontracteerd werken. De administratieve voorwaarden uit de zorgovereenkomst tussen zorgverzekeraar en zorgaanbieder zijn immers niet van toepassing. Daarbij is wel relevant om te vermelden dat doordat in grote delen van de mondzorg relatief veel zorgaanbieders niet contracteren, veel van de negatieve consequenties van het niet hebben van een contract, zoals een lagere vergoeding, doorgaans uitblijven.

Voorgaande laat echter onverlet dat ongecontracteerde zorgaanbieders moeten (blijven) voldoen aan de administratieve voorwaarden zoals opgenomen in de polisvoorwaarden behorend bij de zorgverzekering van verzekerden. Als dat niet gebeurt, zal de zorg immers niet door de verzekeraar vergoed worden. De polisvoorwaarden verschillen per zorgverzekeraar; het is daarom aan te bevelen om deze – uiteraard indien de tekendeadline dat toelaat – integraal door te nemen alvorens de beslissing genomen wordt om al dan niet een zorgovereenkomst met een zorgverzekeraar aan te gaan.

Maak een goede afweging

Voor u beslist over het al dan niet aangaan van een zorgovereenkomst met een zorgverzekeraar, is het goed om stil te staan bij de gevolgen daarvan. In dit artikel is een aantal voor mondzorgpraktijken relevante overwegingen besproken. Een afgewogen beslissing is, hoe tijdrovend het contracteerproces ook is, zeker in de contractering met de zorgverzekeraars steeds aan te bevelen.

Door:
mr. drs. Daniël Post en mr. Joep Duijzings – www.eldermans-geerts.nl
Advocaten | Zorgmakelaars | Juristen| Adviseurs in de zorg

Lees meer over: Thema A-Z, Zorgverzekeringen
Continuiteitsbijdrage-corona---zorgverzekeraars

Continuïteitsbijdrage: aanvragen en bezwaarmogelijkheden

Het zal u niet zijn ontgaan: de zorgverzekeraars, verenigd in Zorgverzekeraars Nederland (ZN) hebben een corona-compensatieregeling gepubliceerd; de continuïteitsbijdrage-regeling (CB). Mondzorgaanbieders kunnen de CB vanaf 18 mei 2020 aanvragen. Aanvragen van de CB kan in ieder geval nog tot en met 30 juni 2020. Terwijl sommige mondzorgaanbieders de CB nog niet hebben aangevraagd en de afweging om de CB al dan niet aan te vragen nog moeten maken, denken andere mondzorgaanbieders al aan het maken van bezwaar tegen de CB. In welke situaties heeft het maken van bezwaar zin?

Juridische voorwaarden

Het aanvragen van de CB gaat gepaard met breed pakket juridische voorwaarden, onder meer over het rechtstreeks declareren bij de verzekeraar, een lagere vergoeding voor ‘inhaalzorg’ en het niet kunnen wijzigen van de juridische structuur gedurende de looptijd van de CB. Bij de afweging of mondzorgaanbieders de CB aanvragen, doen zij er verstandig aan zich goed te laten informeren over deze juridische en de financiële gevolgen van de CB. Dat kan bijvoorbeeld door kennis te nemen van de analyse die de mondzorgkoepels hebben gemaakt, waarin de belangrijkste elementen van de regeling op een rij zijn gezet.

Geschillenregeling

De CB is een generieke regeling. Dat betekent dat in de aanvraagprocedure weinig tot geen rekening gehouden kan worden met specifieke situaties van individuele zorgaanbieders. Dat kan betekenen dat de vaststelling van de CB voor bepaalde mondzorgaanbieders niet direct juist is en/of tot onredelijke gevolgen zou leiden. De verzekeraars hebben voor klachten over de vaststelling van de CB een Geschillenregeling ontworpen.

Bezwaar en termijnen

Mondzorgaanbieders krijgen per zorgverzekeraar een ‘bevestigingsbrief’, waarin de vaststelling van de CB staat vermeld. Zorgaanbieders die het niet eens zijn met de vaststelling van de CB of met de hoogte van de CB, kunnen daartegen schriftelijk bezwaar (laten) maken door een klacht in te dienen. Dat dient dan per zorgverzekeraar apart te gebeuren, binnen vier weken na dagtekening van de bevestigingsbrief waarin de CB aan u kenbaar is gemaakt. De zorgverzekeraar beslist vervolgens binnen vier weken op de klacht. De verzekeraar kan deze laatste beslistermijn met éénmaal vier weken verlengen.

Wanneer heeft bezwaar maken geen zin?

Het heeft geen zin bij de zorgverzekeraar te klagen over de juridische voorwaarden van de CB, zoals de omstandigheid dat een lagere vergoeding geldt voor inhaalzorg. Deze voorwaarden worden geaccepteerd bij het aangaan van de CB en maken dus deel uit van de compensatieregeling. Ook heeft het waarschijnlijk geen zin als de meegenomen omzet niet representatief is omdat net een praktijk is gestart of sprake is van een uitbreiding / groei van een praktijk. ZN heeft in de FAQ aangegeven dat de maatwerk-afspraken hierop niet van toepassing zijn.

Wanneer heeft bezwaar maken wel zin?

Bezwaar maken is voor mondzorgaanbieders met name relevant indien zij zich, gelet op hun specifieke situatie, niet kunnen vinden in de vaststelling van de hoogte van de CB. Dat kan bijvoorbeeld komen doordat de zorgverzekeraar de ‘normomzet’ van de zorgaanbieder niet juist vaststelt, of ten onrechte de specifieke situatie van de zorgaanbieder (zoals een gedane overname) niet meeneemt in de bepaling van de CB. Daarnaast kan bezwaar maken zin hebben indien een zorgaanbieder te horen krijgt géén CB te ontvangen (of een CB van € 0,-) om een bepaalde reden. Daarnaast is het zondermeer raadzaam goed na te gaan of de berekening van de CB wel klopt. Veel van de gegevens worden automatisch door Vektis gegenereerd en het is daardoor mogelijk dat – onbedoeld – bijvoorbeeld omzet die gerealiseerd is op een (andere) AGB niet is meegenomen ook indien daar bij de aanvraag om is gevraagd. Dit speelt niet alleen bij een overname, maar ook bij het doorvoeren van de wijziging in de juridische structuur in bijvoorbeeld 2019 waardoor de AGB-code is gewijzigd.

Tot slot

Of bezwaar maken en het indienen van een klacht bij de verzekeraar zinvol is, hangt dus af van de specifieke situatie van de mondzorgaanbieder en de reden van het bezwaar. Dat sommige zorgaanbieders bezwaar zullen maken is, gelet op het generiek karakter van de CB, niet onlogisch. De Geschillenregeling stelt verzekeraars in dat kader in staat waar nodig (meer) maatwerk te leveren en fouten die zijn ontstaan als gevolg van het geautomatiseerd vaststellen van de CB te herstellen.

Meer informatie over de Geschillenregeling en antwoord op veelgestelde vragen leest u op de website van Eldermans | Geerts.

Door:
Daniël Post & Karik van Berloo – Eldermans|Geerts Advocaten | Zorgmakelaars | Adviseurs in de zorg

Lees meer over: Corona, Financieel, Ondernemen, Thema A-Z, Zorgverzekeringen
zorgverzekeraar

Meer dan een miljoen Nederlanders overgestapt naar andere zorgverzekeraar

Zoals elk jaar voerde Vektis ook afgelopen jaarwisseling weer een onderzoek uit naar het aantal verzekerden dat overstapte. Volgens het onderzoek stapten 1,1 miljoen mensen over: het laagste aantal sinds 2010/2011.

Tegen het einde van 2019 stapte 6,2% van alle verzekerden in Nederland over naar een andere zorgverzekeraar, wat neerkomt op een totaal van 1,1 miljoen mensen. Men heeft nog tot 1 februari om een nieuwe zorgverzekering af te sluiten. Dit zijn dan ook slechts de voorlopige cijfers. De definitieve cijfers laten nog op zich wachten tot eind april, wanneer Vektis een uitgebreide analyse van de overstapcijfers deelt. De verwachting is echter niet dat het totaal veel zal verschillen met deze voorlopige resultaten.

6,2% is een betrekkelijk laag percentage, zeker in vergelijking met de resultaten uit 2018/2019, toen het overstappercentage nog op 7% lag. De laatste keer dat er een lager percentage van de verzekerden overstapten was in 2010/2011.

Zorgverzekeringkaart onverminderd populair

Net zoals in voorgaande jaren werd de zorgverzekeringskaart weer veelvuldig geraadpleegd tijdens de overstapperiode. Deze kaart geeft betrouwbare informatie over essentiële polisvoorwaarden van elke zorgverzekering. Dit maakt het vergelijken van polissen een stuk makkelijker. De Zorgverzekeringskaart wordt door financieel adviseurs, zorgverzekeraars, vergelijkingssites en tussenpersonen aan alle mensen voorgelegd tijdens de zoektocht naar een passende zorgverzekering.

 

 

Bron:
ZN.nl

Lees meer over: Thema A-Z, Zorgverzekeringen
Tandartsen

KNMT helpt tandartsen met patiëntinformatie over verzekeringen

In deze tijd van het jaar draait het in Nederland bijna maar om één ding: verzekeringen. Patiënten hebben vaak vragen over dit onderwerp. Om tandartsen te helpen, start de KNMT de publiekscampagne ‘Mondzorg en verzekeren’.

Moet ik een aanvullende tandartsverzekering nemen? Heeft het zin om mijn verzekering aan te passen? Welke behandelingen worden eigenlijk vergoed? Dit zijn zomaar een aantal vragen die je als tandarts langs kunt horen komen.

Verzekeringen zijn voor veel patiënten erg belangrijk, dus willen ze zo goed mogelijk geïnformeerd zijn. De nieuwe campagne van de KNMT moet patiënten de informatie geven die ze nodig hebben.

Informatiefilmpje over verzekeringen voor in de wachtkamer

Een onderdeel van de campagne bestaat uit een geanimeerd informatiefilmpje dat uitleg geeft over hoe verzekeringen in elkaar zitten. Er wordt uitgelegd welke mondzorg in de basisverzekering zit en voor welke tandheelkundige behandelingen er een aanvullende verzekering kan worden afgesloten.

De KNMT geeft als tip om het filmpje op schermen in de wachtkamer te laten zien zodat patiënten ermee in contact komen.

Posts op sociale media

Via sociale media hoopt de KNMT meer patiënten te bereiken en te helpen met speciale posts via de pagina’s van Allesoverhetgebit.nl . Op Facebook en Twitter wordt informatie over mondzorgverzekeringen geplaatst. Door deze berichten met je praktijkaccount te delen kun je je patiënten makkelijk en snel informeren.

Poster met keuzetips

Ten slotte heeft de KNMT posters gemaakt met daarop zeven tips om patiënten de juiste keuze te laten maken voor een aanvullende tandartsverzekering. Deze kun je downloaden en printen of bestellen. De poster raadt bijvoorbeeld aan om elk jaar de (aanvullende) verzekering te controleren op dekking en gevolgen van het wisselen van zorgverzekeraar. Met al deze informatie hoopt de KNMT tandartsen en patiënten te helpen in deze drukke tijd van het jaar.

Bron:
KNMT

Lees meer over: Thema A-Z, Zorgverzekeringen

Ongecontracteerd werken in de zorg: vijf belangrijke zaken om rekening mee te houden

De minister bereidt een wetsvoorstel voor waarmee de overheid zelf de hoogte van de vergoeding van ongecontracteerde zorg kan bepalen, om op die manier grip te krijgen op de hoeveelheid zorg door zorgaanbieders zonder overeenkomst met de zorgverzekeraar.

Dit wetsvoorstel kan zowel voor gecontracteerde als ongecontracteerde zorgaanbieders grote consequenties hebben. Men vreest zelfs dat de vrije artsenkeuze hiermee zal worden afgeschaft of op zijn minst zal worden verminderd. Alle aanleiding om weer eens stil te staan bij vijf belangrijke zaken om rekening mee te houden als u werkt als niet-gecontracteerde zorgverlener in de basismondzorg.

1) Vergoeding van ongecontracteerde basiszorg

Als u als ongecontracteerde mondzorgaanbieder werkt dan kunt u in beginsel zelf uw tarieven bepalen, uiteraard met inachtneming van de maximale NZa-tarieven. De maximaal in rekening te brengen tarieven voor 2020 kunt u vinden in de Prestatie- Tariefbeschikking tandheelkundige zorg. Elk jaar publiceert de NZa een nieuwe beschikking op haar website. Het hangt af van de polisvoorwaarden van uw patiënt in hoeverre de declaratie uiteindelijk door de verzekeraar wordt vergoed. Patiënten met een restitutiepolis hebben op basis van hun polis recht op een vergoeding van de zorg tot het door de NZa maximaal vastgestelde tarief. Een patiënt met een naturapolis heeft slechts recht op 65% tot 80% vergoeding van het gemiddelde door de zorgverzekeraar gecontracteerde tarief.

Bijvoorbeeld: In 2020 geldt voor de J51 (klikgebit onder) een NZa-maximumtarief van € 333,29 voor het honorarium. Indien zorgverzekeraar A een gecontracteerd tarief van € 300,- hanteert voor de J51 en de polis een vergoedingspercentage van 75% kent, dan krijgt de patiënt van een ongecontracteerde zorgaanbieder € 225,- (75% van € 300,-) vergoedt en dus niet 75% van het NZa-maximumtarief. Als u het maximale NZa-tarief hanteert, zal de patiënt zelf het verschil moeten bijbetalen.  (Voor de eenvoud van het voorbeeld is de ‘wettelijke eigen bijdrage’, die de patiënt immers zowel bij gecontracteerde als bij ongecontracteerde zorgaanbieders moet betalen, in het rekenvoorbeeld buiten beschouwing gelaten). Bij de overweging om al dan niet gecontracteerd of ongecontracteerd te werken kan het daarom waardevol zijn om te bekijken van welke zorgverzekeraar u veel verzekerden hebt als patiënt en welke polisvoorwaarden deze zorgverzekeraar hanteert.

2) Informatieplicht

Van belang is dat – mocht u kiezen om ongecontracteerd zorg te verlenen – u hier uw patiënten over dient te informeren. U bent verplicht om uw patiënten erop te wijzen dat u ongecontracteerd werkt en dat dit gevolgen kan hebben voor de vergoeding van de behandeling die patiënten krijgen. Ook dient u transparant te zijn over de tarieven die u hanteert. Natuurlijk heeft de zorgverzekeraar en uw patiënt zelf ook een verantwoordelijkheid om de kosten en de vergoeding van de behandeling na te gaan. Maar zorgaanbieders moeten, zo heeft de NZa bepaald, duidelijk zijn over het feit dat zij niet-gecontracteerd werken en welke gevolgen dat heeft voor de vergoeding van de declaraties.

3) Hinderpaalcriterium

Een zorgverzekeraar vergoedt bij een verzekerde met een naturapolis meestal tussen de 65% en 80% van het gemiddeld gecontracteerde tarief. Dat betekent dat een restitutiekorting van tussen de 20% en 35% wordt geheven. De vraag is of patiënten hierdoor worden gehinderd in het maken van een vrije keuze voor een zorgaanbieder en dus of er dus sprake is van een zogenoemde ‘hinderpaal’. De hoogste rechterlijke instantie heeft vastgesteld dat ’een restitutiekorting in beginsel niet in strijd is met de Zorgverzekeringswet. Een zorgverzekeraar mag echter niet een dermate lage vergoeding uitkeren bij een ongecontracteerde zorgaanbieder dat patiënten min of meer gedwongen worden om zich te wenden tot een gecontracteerde zorgaanbieder. Of patiënten daadwerkelijk worden gehinderd door een restitutiekorting om naar een ongecontracteerde zorgaanbieder te gaan, hangt af van de totale zorgkosten en de zorgvraag. Door de rechter is voor mondzorg nog niet getoetst of een restitutiekorting van 35% een hinderpaal vormt. Wel is een vergoeding van 65% een lagere vergoeding dan de meeste zorgverzekeraars hanteren en kan het voor patiënten zinvol zijn om de verzekeraar, indien zij zich gehinderd voelen door te lage vergoeding, te verzoeken een hoger vergoedingspercentage toe te kennen.

4) Van gecontracteerd werken naar ongecontracteerd werken: welke gevolgen heeft dit voor de declaraties van patiënten die al in behandeling zijn?

Indien u besluit om na een aantal jaren gecontracteerd te hebben gewerkt geen contract meer te sluiten met een zorgverzekeraar dan kan dit gevolgen hebben voor patiënten met een naturapolis die al reeds bij u in behandeling zijn. Zij krijgen immers in principe een lagere vergoeding vanaf het moment dat u niet langer een overeenkomst hebt met de verzekeraar. Om deze gevolgen te beperken bepaalt artikel 13 lid 5 van de Zorgverzekeringswet dat een verzekerde die reeds in behandeling is bij een zorgaanbieder geen last mag ondervinden van het tussentijds beëindigen van een contractuele relatie tussen de zorgverzekeraar en de zorgaanbieder. Als u in 2019 wel als gecontracteerde mondzorgaanbieder werkt maar in 2020 niet, dan hebben uw patiënten die op het moment van beëindigen van de overeenkomst zorg ontvingen, in 2020 in beginsel recht op een vergoeding van dezelfde hoogte als in 2019. Op welke wijze deze bepaling in de mondzorg precies moet worden uitgelegd, is in de jurisprudentie nog niet uitgemaakt, maar het is goed voorstelbaar dat bijvoorbeeld patiënten die tandprothetische en implantologische zorg ontvangen, een beroep kunnen doen op artikel 13 lid 5 van de Zorgverzekeringswet.

5) Aankomend wetsvoorstel: verdwijnt de keuzevrijheid?

Het hierboven besproken hinderpaalcriterium zorgt ervoor dat patiënten die naar een niet-gecontracteerde zorgverlener gaan, ongeveer 75% vergoeding krijgen van het tarief dat gecontracteerde zorgaanbieders van de verzekeraar ontvangen. Het gevolg van het aankomende wetsvoorstel is dat deze vergoeding (veel) lager kan worden, indien de minister dat wil. De vergoeding zou bijvoorbeeld 60% kunnen zijn, of 40%, of nog lager. Voor zorgaanbieders in de mondzorg die basiszorg, zoals tandprothetische zorg en delen van de implantologische zorg en jeugdtandheelkunde leveren, kan dat gevolgen hebben. Een hele lage vergoeding voor ongecontracteerde zorg kan betekenen dat sommige patiënten niet meer kunnen of willen kiezen voor ongecontracteerde zorgaanbieders. Dat kan weer betekenen dat zorgaanbieders in feite geen keus meer hebben om ongecontracteerd te werken, omdat zij anders geen patiënten meer over houden. Hoe het wetsvoorstel er precies uit komt te zien is afwachten, maar het verdient wel aanbeveling de ontwikkelingen scherp in de gaten te houden.

Door:
Daniël Post en Carolien van den Ham – advocaten, zorgmakelaars en juridisch adviseurs bij Eldermans | Geerts

 

 

Lees meer over: Tarieven, Thema A-Z, Zorgverzekeringen

Media aandacht brief ANT aan minister Bruins over kinderen die nooit naar de tandarts gaan

Ongeveer 600.000 kinderen gaan nooit naar de tandarts. Het is daarom hoog tijd dat zorgverzekeraars hun klanten wijzen op de vergoeding voor tandartsbezoek van kinderen, stelt de ANT in een brandbrief aan minister Bruins. Dit bericht kreeg zeer veel aandacht in zowel landelijke als regionale media.

Onder andere de NOS, Trouw, het Algemeen Dagblad, Hart van Nederland, het Jeugdjournaal, RTL Nieuws en veel regionale kranten besteedden hier aandacht aan.

Ouders informeren over gratis mondzorg kinderen

Veel ouders denken dat mondzorg voor de jeugd tot 18 jaar geen verzekerde zorg is. Mede hierdoor gaat een groep van zo’n 600.000 kinderen in Nederland niet naar de tandarts. De ANT vroeg zorgverzekeraars om hun klanten hierop te wijzen. Volgens de beroepsorganisatie nam, op DSW na, geen enkele verzekeraar het initiatief om ouders te benaderen serieus.
ANT-vice-voorzitter, tandarts Ravin Raktoe zegt: “De excuses om niet mee te werken kwamen er vrij vertaald bijna altijd op neer dat de eigen financiële positie belangrijker was, dan het nemen van maatschappelijke verantwoordelijkheid. Wij willen de minister daarom dringend verzoeken om de overige verzekeraars te sommeren het goede voorbeeld van DSW te volgen.”

DSW

De ANT is vorig jaar het gesprek met de zorgverzekeraars aangegaan en heeft het verzoek bij hen neergelegd. Uiteindelijk heeft verzekeraar DSW de handschoen opgepakt en concreet werk gemaakt van het laagdrempelige verzoek: schrijf ouders van kinderen die de tandarts niet bezoeken aan en wijs ze op het recht op vergoeding vanuit de basisverzekering. Uit de resultaten van het initiatief van DSW blijkt dat het simpelweg schrijven van een brief enorm effectief is. In samenwerking met lokale partijen heeft DSW 296 ouders met kinderen in Schiedam benaderd met een brief. Gevolg hiervan is dat er van hen al 127 in het eerste halfjaar de tandarts hebben bezocht. Dit is 43% van de jeugd die de tandarts nooit of zelden bezocht.

Brandbrief aan minister Bruins

Volgens de ANT blijkt in de praktijk dat zo’n 20 procent van de kinderen en jongeren nooit een tandarts bezoekt. Dat betekent dat bijna 600.000 jeugdigen verstoken blijven van de goede preventieve en curatieve mondzorg waar zij wel recht op hebben. De ANT heeft daarom aan minister Bruins gevraagd om in te grijpen en zorgverzekeraars aan te sporen het goede voorbeeld van DSW te volgen. Raktoe: “DSW verdient een groot compliment en is een lichtend voorbeeld voor alle zorgverzekeraars van Nederland. Ze hebben aangetoond dat het werkt en er is geen reden voor de rest om achter te blijven. De minister heeft de taak om ervoor te zorgen dat de jeugd de mondzorg krijgt waar het recht op heeft.”

Zorgverzekeraars mogen ouders wél informeren

Zorgverzekeraars mogen ouders wél informeren over het tandartsbezoek van hun kind. Dat stelt de Autoriteit Persoonsgegevens. Het nieuws werd landelijk opgepakt door veel media. De zorgverzekeraars verscholen zich in hun reactie achter de strenge privacywetgeving van de AVG. De Autoriteit Persoonsgegevens liet echter weten dat dit onzin is. “Volgens de privacywet mag je alles doen wat nodig is om een contract tussen een verzekerde en een verzekeraar netjes uit te voeren”, zegt een woordvoerder.

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Thema A-Z, Zorgverzekeringen

Inzage in medisch dossier (ongecontracteerde) mondzorgaanbieders van de baan

In 2016 is, na veel commotie door de Tweede Kamer een wetsvoorstel aangenomen op grond waarvan zorgverzekeraars de bevoegdheid zouden krijgen tot inzage in medische dossiers van patiënten van ongecontracteerde zorgaanbieders zou ontstaan. Op dit moment heeft de ongecontracteerde zorgaanbieder immers alleen de verplichting om medische gegevens aan de verzekerde (de patiënt) te verstrekken, en niet aan diens zorgverzekeraar. Eind 2018 kwam dit voorstel op de agenda van de Eerste Kamer. Deze bleek kritisch. Uiteindelijk heeft de Minister besloten het wetsvoorstel in te trekken en wijzigt de situatie voor ongecontracteerde aanbieders, hetgeen veruit de meeste mondzorgprofessionals zijn, dus niet. In dit artikel een kort overzicht van hoe het nu zit en wat de gevolgen van het intrekken van de wet zijn.

Na drie jaar nog steeds onrust

Drie jaar in de ijskast bleek toch niet voldoende om de gemoederen helemaal te bedaren. Want ook na afloop van deze tijd bleek de Eerste Kamer kritisch ten opzichte van het Wetsvoorstel ‘Verbeteren toezicht, opsporing, naleving en handhaving in de zorg’. De Minister werd geconfronteerd met een aantal kritische vragen en beloofde aanpassing van het wetsvoorstel op vier punten:

  • de onafhankelijke positie van de medisch adviseur,
  • de inzage alleen door de medisch adviseur zelf,
  • het zo vroeg mogelijk informeren van de verzekerde over inzage in zijn medisch dossier en
  • het vastleggen van waaruit de informatie aan de verzekerde ten minste uit moet bestaan.

Minister komt toezeggingen niet na, Eerste Kamer is kritisch

De briefwisseling met de Eerste Kamer is illustratief voor het kritische karakter. Daar waar de Minister de zaak op de langere baan wilde schuiven, dringt de Eerste Kamer aan op een behandeling in mei. Uit de reactie die de Minister voorafgaand (19 april 2019) aan de geplande plenaire behandeling in mei stuurt blijkt dat de Minister de toezeggingen die hij tijdens de eerdere plenaire behandeling had gedaan, maar gedeeltelijk nakomt. Opvallend is dat de verplichting dat alleen de medisch adviseur (en dus niet het gehele controleteam) inzage mocht hebben in het medisch dossier grotendeels was verlaten en beperkt was tot inzage bij de visitatie van een zorgaanbieder.

Informeren verzekerde vooraf onduidelijk

Ook ten aanzien van de informatievoorziening aan de verzekerde werden in de reactie van de Minister zoveel slagen om de arm gehouden, dat het volstrekt onduidelijk was wanneer de verzekerde wel en niet geïnformeerd zou worden. De Minister baseert zich op een schrijven van Zorgverzekeraars Nederland waarin een groot aantal situaties werd benoemd waarin vooraf informeren van de verzekerde over inzage in zijn patiëntendossier niet mogelijk zou zijn. Deze gevallen waren zodanig ruim dat niet uitgesloten was dat in de praktijk vooraf informeren nog steeds eerder uitzondering dan regel zou zijn. Redenen om dit niet te doen waren onder andere mogelijke onrust bij de verzekerde, reputatieschade voor de zorgaanbieder, vertraging of frustratie van het controleproces (bijvoorbeeld omdat de verzekerde kan protesteren) etc. etc.

Minister wacht oordeel Eerste Kamer niet af

Het lag in de lijn der verwachting dat de Eerste Kamer geen genoegen zou nemen met de door de Minister aangedragen oplossing. Het wetsvoorstel is door de Minister de dag voor de nieuwe plenaire behandeling in de Eerste Kamer ingetrokken. Daarmee is waarschijnlijk voorkomen dat het wetsvoorstel zou zijn weggestemd.

Goed nieuws voor tandartsen en andere ongecontracteerde aanbieders

Eerder schreven wij dat de huidige wet- en regelgeving onvoldoende waarborgen biedt voor zorgaanbieders die geconfronteerd worden met een controle. Bij discussie over het wel of niet verlenen van inzage aan de zorgverzekeraar trekt de gecontracteerde zorgaanbieder vaak aan het kortste eind. Dit komt omdat de zorgverzekeraar andere middelen inzet om feitelijke medewerking af te dwingen, bijvoorbeeld door betalingen op te schorten of een zorgaanbieder uit te sluiten van contractering. Daarnaast kan de NZa ook een dwangsom opleggen als een zorgaanbieder ten onrechte niet meewerkt.

Dit vervelende scenario dreigde door de het wetsvoorstel ook voor (ongecontracteerde) tandartsen en andere mondzorgprofessionals te ontstaan. Door intrekking van de wet is dat risico voorlopig van de baan. Niet-gecontracteerde aanbieders mogen nu en dus ook straks alleen inzage geven in het medisch dossier als sprake is van toestemming van de patiënt verzekerde. Deze toestemming kan niet vooraf gegeven worden door een verplichting in de polisvoorwaarden op te nemen. De toestemming moet op grond van de Algemene Verordening Gegevensbescherming vrij zijn. Er mogen dus ook geen negatieve gevolgen voor de verzekerde aan gekoppeld worden indien deze de toestemming weigert.

Aandacht vereist bij declareren via Vecozo

Voor mondzorgprofessionals die niet contracteren is er wel een aandachtspunt. Want als zij een betaalovereenkomst sluiten met de zorgverzekeraar, dan worden zij voor de wetgeving die ziet op inzage in dossiers toch gezien als gecontracteerde zorgaanbieder. Veel verzekeraars bieden tandartsen de mogelijkheid om – ook zonder contract – rechtstreeks te declareren via Vecozo. Sommige verzekeraars zien dit rechtstreeks declareren via Vecozo als een betaalovereenkomst op grond waarvan de tandarts volgens de zorgverzekeraar zou moeten meewerken aan de controle en inzage zou moeten bieden in de patiëntendossiers. Wij zien dit niet zo, omdat een eventuele overeenkomst met Vecozo, geen overeenkomst is met de zorgverzekeraar zoals de wet vereist. Uitzondering op deze regel is Zilveren Kruis. Wij hebben namelijk vernomen dat Zilveren Kruis alleen rechtstreeks declareren toestaat als er via Vecozo een betaalovereenkomst is geaccepteerd. In dat geval is de mondzorgprofessional – wellicht onbewust – een betaalovereenkomst overeengekomen en moet wel inzage gegeven worden in de gegevens.

Onwenselijke gevolgen voor gecontracteerde zorgaanbieders

Voor gecontracteerde partijen is de huidige ontwikkeling niet positief. Onderdeel van het wetsvoorstel was immers ook het wijzigen van de bestaande systematiek. Denk daarbij aan de informatieverplichting van de verzekerde en de verzwaarde rol van de medisch adviseur. Dit lijkt door het vervallen van het wetsvoorstel niet meer te worden veranderd.

Wijziging is wel wenselijk en ook mogelijk

Toch valt goed te beargumenteren dat deze wijzigingen nog steeds moet worden doorgevoerd. De argumentatie die Zorgverzekeraars Nederland in haar brief van 17 april 2019 aan de Minister heeft opgenomen gaat immers nog steeds op voor de gecontracteerde zorg.

Wij hebben vaker gepleit om de regels voor zorgverzekeraars bij controles aan te scherpen om een meer gelijk speelveld te creëren. Op zich staat niets er aan in de weg de door de Minister in het kader van het wetsvoorstel als wenselijk benoemde wijzigingen alsnog door te voeren. De wijzigingen zouden immers ook volgens het voorstel van de Minister door zorgverzekeraars zelf via zelfregulering worden doorgevoerd. Dat kan nog steeds, ook zonder nieuwe wet. Het lijkt ons logisch dat de wijzigingen die Zorgverzekeraars Nederland zelf blijkens haar brief aan de Minister ook passend acht, nog wel doorgevoerd worden. Hoewel deze wijzigingen onzes inziens nog niet ver genoeg gaan is het wel een stap in de goede richting.

Tot slot: aandacht voor de vuistregels bij controles

Ook ongecontracteerde mondzorgaanbieders hebben een verplichting om medewerking te verlenen aan controles door zorgverzekeraars. Inzage bieden in patiëntendossiers (of informatie verstrekken over individuele patiënten) mag echter niet, ook niet als de verzekeraar aangeeft dat dat wel is toegestaan. De gevolgen van controles kunnen ingrijpend zijn voor u of uw praktijk. Om de mondzorgaanbieder te helpen, vindt u hier de 10 vuistregels waar elke mondzorgaanbieder aan zou moeten voldoen bij een controle.

Door:
Karik van Berloo en Daniël Post – advocaten, zorgmakelaars en juridisch adviseurs bij Eldermans|Geerts

 

 

Lees meer over: Ondernemen, Thema A-Z, Wet- en regelgeving, Zorgverzekeringen
rechtszaak

VGZ wint rechtszaak tegen marktleider in tandimplantaten

De rechtbank in Utrecht heeft VGZ uitgesproken als winnaar in het kort geding tussen de zorgverzekeraar en implantatenleverancier Straumann. Straumann wilde onder een 3-jarig contract uit dat zij met VGZ gingen sluiten over de levering van implantaten tegen een betere prijs. Zij vonden dat dit nog had moeten kunnen omdat het contract nog niet officieel getekend was. De rechter erkende deze argumentatie echter niet.

Goedkopere implantaten door directe inkoop

De zaak tussen VGZ en Straumann wordt al maanden nauw gevolgd door vele leveranciers en tandartskoepels. Dit komt vanwege de strijd met VGZ over het aangescherpte inkoopbeleid. De zorgverzekeraar kondigde eerder dit jaar aan om goedkopere implantaten in te gaan kopen via leveranciers, om “woekerwinsten bij tandartsen” op de inkoop van implantaten te vermijden. Uit een offerte die bij Straumann werd aangevraagd bleek namelijk dat een implantaat gemiddeld €186,- kost, terwijl tandartsimplantologen hier normaal gesproken het maximaal declareerbare tarief van €314,- voor rekenen. VGZ besloot daarom om geld te besparen middels directe inkoop. De tandartskoepels waren hier op zijn zachtst gezegd niet blij mee.

Onduidelijkheid rondom tekenen contract

VGZ ging afspraken aan met twaalf implantaatleveranciers om implantaten op te kunnen kopen tegen de prijzen uit de opgave, in de hoop hiermee €3 miljoen te besparen op de 26.000 implantaten die jaarlijks (deel) door VGZ worden vergoed. Bij de afspraken met Straumann ontstond onduidelijkheid. Waar Straumann zelf vond nog niet getekend te hebben, vond VGZ dat de voorwaarden bij het opvragen van de offerte zo duidelijk waren, dat het tekenen van de overeenkomst al een gegeven was. De rechter beoordeelde dat Straumann slechts tot half augustus, in plaats van eind 2018, uit had kunnen stappen, en dus gebonden zat aan de afspraken.

Gebrek aan exclusiviteit

Redenen voor Straumann om onder het contract uit te willen, naast de onduidelijkheid, was dat het contract niet lucratief werd bevonden, aangezien ze slechts één van de twaalf leveranciers waren, en er dus geen sprake was van exclusiviteit. Hiernaast beweert Straumann dat de andere leveranciers slechte kwaliteit zouden leveren. Aangezien VGZ bij iedereen een kwaliteitstoets afneemt zag de rechter hier echter niet veel in. Straumann zal het contract alsnog moeten ondertekenen voor 22 mei.

Bron:
Telegraaf.nl
ANT
KNMT

 

 

Lees meer over: Thema A-Z, Zorgverzekeringen
data

Follow the data in de mondzorg

Met (big) data en algoritmes is het makkelijker geworden om een meer feitelijke basis voor beslissingen aan te boren, ook in de zorg. Dat betekent dat wij niet langer enkel op basis van ons gezonde verstand beslissingen kunnen nemen, maar ook meer onderbouwd. Een ontwikkeling met veel potentie, maar ook veel risico’s. Dit artikel belicht de mogelijkheden en legt uit waarom u er als zorgaanbieder verstandig aan doet grip te houden op het gebruik van die data.

Betrokkenheid algoritmen en data

Algoritmen zijn ingewikkelde formules en bevatten gevoelige data. Zeker gelet op de Algemene verordening gegevensbescherming moet men hier voorzichtig mee omgaan. Het is dan ook lastig om hier als individuele praktijk grip op te krijgen. Echter, kan het u zowel als zorgaanbieder als ondernemer helpen.

De maker van het algoritme en de verzamelaar van de data kleurt de resultaten, door de gemaakte keuzes. Laat u dit over aan een ander, bijvoorbeeld de verzekeraar, dan kan dit in uw nadeel werken. Omdat de ontwikkelingen nog in de kinderschoenen staan, is er nog veel ruimte voor discussie. Daarom is dit het moment om met elkaar om de tafel te zitten om de invulling van dit soort toepassingen te bespreken. Eventueel kan dit gezamenlijk opgepakt worden via de branchevereniging. Kennis is en blijft macht.

Toepassing data

Nu hebben we het wel over algoritmen, data en het belang daarvan, maar hoe wordt dit nu ingezet in de praktijk? Binnen de zorg zijn er ontelbaar veel mogelijkheden. Een aantal opvallende is de volgende:

  • Behandelplan formuleren

    Een eerste toepassing is er één vanuit de zorggedachte. Namelijk computers die op basis van data de beste zorg kunnen uitstippelen. Op dit gebied bestaan al diverse initiatieven, zoals Watson Health van IBM maar ook de gemiddelde medicatiecheck bij een apotheek. Onderzocht kan worden wat voor wie de beste behandeling is. Met een hoeveelheid informatie waar wij als mens lastig een conclusie aan kunnen verbinden. Hier gaat het om de kwaliteit van zorg voor de patiënt, maar simpelere toepassingen op het gebied van kwaliteit zien we nu al vanuit de zorgverzekeraars.

  • Waardegedreven zorg

    In steeds meer zorgsoorten willen zorgverzekeraars zich er zeker van stellen dat de ingekochte zorg ook van voldoende kwaliteit is. Diversen systemen worden bedacht om de kwaliteit meetbaar te maken. Binnen de mondzorg komt dit vooralsnog weinig voor, maar gelet op de trends binnen andere zorgsoorten zullen verzekeraars er waarschijnlijk wel naartoe willen. Allerlei systemen worden ingezet en bijna alle systemen gaan uit van data. Soms gaat het om tevredenheidsonderzoeken bij patiënten, soms gaat het om het aantal behandelingen (behandelindex) of de (soort en hoeveelheid) prestaties die gedeclareerd worden. Zorgverzekeraars bepalen vervolgens aan de hand van dit soort data wat zij de maatstaf vinden als het aankomt op de kwaliteit van zorg. Op basis daarvan wordt de (hoogte van de) vergoeding bepaald of komt de zorgaanbieder wel of niet in aanmerking voor een contract.

  • Controles

    Ook achteraf kan via data gekeken worden naar de kwaliteit van zorg, denk aan controles. Een zorgverzekeraar is verplicht te controleren of de gedeclareerde zorg wel doelmatig is. Zij doet dit aan de hand van allerlei controles. Om dit zo efficiënt mogelijk te maken, beoordelen verzekeraars aan de hand van de beschikbare data, veelal vanuit Vektis, of een praktijk afwijkt van de gemiddelden. Wijkt een praktijk af, dan is de kans aanwezig dat een verzekeraar daarover vragen stelt. Vervolgens is het aan u als zorgaanbieder om de verschillen te verklaren. Voor die discussie is het handig als u uw eigen analyse van diezelfde data hebt gemaakt.

Privacy

In alle drie de situaties bent u afhankelijk van data; deze data kan tot veel goeds leiden. Een aspect om rekening mee te houden is de privacy. Verzamelde data bevatten binnen de zorg veelal bijzondere persoonsgegevens en zijn daarmee zeer gevoelig. Bij gebruik van deze data moet goed nagedacht worden over de grondslag en de toelaatbaarheid ervan. Zeker bij  het meten van de waarde van zorg, stuit dit nog op veel problemen. Meestal is toestemming van de patiënt vereist, voordat persoonsgegevens verwerkt mogen worden. In de praktijk kan het lastig zijn dit onderdeel te maken van het proces.

Conclusie

Data zijn de toekomst, mede vanwege de vele mogelijkheden. Pas wel op dat u als zorgaanbieder betrokken bent bij deze toekomst. U heeft bij uitstek zeggenschap over de behandelmethode, kwaliteit van zorg en doelmatigheid van zorg. Wettelijk gezien mogen (alleen) algoritmes met bijzondere persoonsgegevens ook niet leiden tot besluitvorming. De menselijke maat dient doorslaggevend te blijven in een zorgwereld, ook al is die omgeven van veel data.

Door:
Kitty ten Bras – www.eldermans-geerts.nl
Advocaten | Zorgmakelaars | Juristen | Adviseurs in de zorg

Lees meer over: ICT, Ondernemen, Thema A-Z, Zorgverzekeringen