Jeugd

Commentaarronde richtlijn Mondzorg voor Jeugdigen: preventie en behandeling

Het KIMO heeft de Klinische Praktijkrichtlijn (KPR) Mondzorg voor Jeugdigen (preventie en behandeling) voor commentaar aangeboden aan de beroepsverenigingen, wetenschappelijke verenigingen en andere KIMO geïnteresseerde organisaties.

Deze organisaties kunnen de reacties van leden of achterban op deze conceptrichtlijn verzamelen en bundelen via een commentaarformulier. Het KIMO stuurt alle reacties vervolgens door naar de Richtlijn Ontwikkel Commissie (ROC). De ROC bespreekt alle reacties en beoordeelt of het commentaar wijziging van de inhoud van de richtlijn nodig maken.

De volledige concept versie van de KPR Mondzorg voor Jeudigen (preventie en behandeling) kun je hier lezen.

Het KIMO verwacht de richtlijn Mondzorg voor Jeugdigen, module preventie en behandeling eind dit jaar gereed te hebben.

Lees meer over: Kennis, Richtlijnen
Positieve-parodontologie

Positieve parodontologie

Wat is parodontale gezondheid? Gaat het er om wat de patiënt ervaart of wat de behandelaar vindt? En welke stadia van parodontitis zijn er?
Geerten-Has Tjakkes vertelde hierover in zijn lezing over ‘positieve parodontologie’.

Positieve mondhygiënist

Een mondhygiënist die succesvol wil zijn, zou positief moeten zijn. Patiënten hebben een voorkeur voor een positief ingestelde behandelaar. Als je positief bent, gaan je collega’s en patiënten beter met jouw visie en handelswijze mee en daardoor kunnen je behandelresultaten beter worden. Nog belangrijker is dat je jezelf er goed bij voelt. Je kunt jouw boodschap alleen overdragen als je er zelf werkelijk achterstaat. Tjakkes tikte ‘mondhygiënist’ in bij Google afbeeldingen en zag bijna alleen maar vrolijke mensen, mooie monden met een lach. Als je met het woord ‘parodontoloog’ precies hetzelfde doet, dan kom je veel minder positieve plaatjes tegen. Bijvoorbeeld van een bloederige operatie.

‘Positieve parodontitis’

Wat kunnen we met de definitie van gezondheid? Wat is nu parodontale gezondheid? Bij positieve gezondheid is het belangrijk dat mensen om kunnen gaan met hun ziekte. Maar je zal zelf ervaren hebben dat de meeste patiënten totaal geen last hebben van hun parodontitis. “Maar ik heb nergens last van”, is een vaak gehoorde reactie van je patiënt. Je patiënt ervaart aanvankelijk geen probleem en soms voelt het alsof je er eentje probeert aan te praten. Dus wat is dan een gezonde mond? Betekent dat geen ontsteking? Geen pockets? Geen verdiepte pockets? Geen pus? Geen bacteriën? Stabiliteit? Of misschien zelfs edentaat?

Parodontale gezondheid

Er zijn vier categorieën van parodontale gezondheid volgens de nieuwe  AAP/ EFP classificatie:

  1. Zuivere parodontale gezondheid: gedefinieerd als een totale afwezigheid van klinische ontsteking en fysiologische immuunbeheersing bij een parodontium met normale steun (geen aanhechtings- en botverlies)
  2. Klinische parodontale gezondheid, gekenmerkt door afwezigheid van of minimale tekenen van ontsteking in een parodontium met normaal niveau steunweefsel
  3. Parodontale stabiliteit in een gereduceerd parodontium
  4. Remissie van parodontale ontsteking in een gereduceerd parodontium

Volgens Tjakkes bestaat de eerste categorie eigenlijk niet. Bij de tweede mag wel een bepaalde mate van bloeding zijn. Hoe bruikbaar is dat in de praktijk? Bij de derde is de patiënt reeds behandeld aan parodontitis en zit in het nazorgtraject. De parodontitis zou op dat moment dan onder controle zijn. Bij de vierde categorie is er sprake van een ontsteking die weer opvlamt.

Classsificatie in stadia

Alhoewel niet de focus van deze lezing wordt er kort stilgestaan bij de nieuwe classificatie Bij het stellen van de diagnose wordt bekeken wat ongeveer de ernst is. Dus hoeveel botverlies en hoeveel aanhechtingsverlies is er? Men wil er naar toe dat ook wordt gekeken naar hoeveel elementen er verloren zijn gegaan door parodontitis en de uitgebreidheid daarvan. In stadium 1 is de aanhechtingsverlies  1 tot 2 mm, zijn de pockets niet dieper dan 4 mm en is er röntgenologisch niet meer dan 1/3 wortellengte botverlies opgetreden. Dit is zo’n 15%. Bij stadium 2 is de CAL 3 à 4 mm, de maximale pocketdiepte 5 mm en is er 1/3 wortellengte botverlies (15-33%) op de röntgenfoto waar te nemen. In deze stadia zijn er geen elementen verloren gegaan ten gevolge van parodontitis zoals in stadium 3 en 4 wel zou zijn. In stadium 3 en 4 zijn er ook nog andere complicaties zoals verticaal botverlies en furcaties. Verder wordt bekeken hoe groot de kans is dat er stabiliteit kan worden bewerkstelligd. Dat is dus uitgebreider dan de huidige classificatie. Parodontale diagnostiek wordt dus meer dan alleen meten van pockets.

Parodontitis stadium

Parodontitis-stadium

Parodontitis graad

Parodontitis-graad
Klik hier voor vergrote afbeeldingen 

In de praktijk

Hoe het bovenstaande werkelijk naar de praktijk vertaald wordt en wordt nageleefd, is nog  de vraag. Je kunt je voorstellen dat het moeilijk wordt om een goede diagnose te stellen als je niet over (correcte) foto’s beschikt of over een volledig dossier. Hoe achterhaal je of een element gesneuveld is door parodontitis of door iets anders? Om te achterhalen of een element verloren is gegaan door parodontitis is het interessant om een soort rekenmodel te maken. Hierin wordt in het CTM onderzoek gedaan. Zo kun je de classificering hanteren zonder dat je de historie volledig hebt.

Parodontale-diagnostiek-meer-dan-alleen

Extractie heilzaam?

We vroegen ons eerst af of edentaat zijn een gezond parodontium betekent. Paro kan je niet extraheren; de vatbaarheid blijft. Je ziet juist nu dat meerdere extracties vanwege parodontitis betekenen kan dat de patiënt in een hoger stadium  belandt. En je ziet dat bij implantologie in zo’n geval peri-implantitaire infecties kunnen optreden.

Doel van de mondhygiënist

Naar welk doel werk je nu als mondhygiënist? Naar een verlaagde plaquescore? Naar een verlaagde bloedingsscore? Naar behoud van dentitie? Naar aanhechtingswinst? Naar behoud van functie? Naar pocketreductie? Naar een ontstekingsvrije mond of naar stabiel houden? Je werkt naar stabiliteit als mondhygiënist. Paro wordt veroorzaakt door bacteriën, plakretentiefactoren, door het immuunsysteem, de patiënt zelf, door gewoontes, voeding, roken, medicatie, alcohol, erfelijkheid, stress en omgeving. Waar kan je therapie op gericht zijn? Je kunt niet alles beïnvloeden. Je wilt een gezond parodontale situatie creëren die door een patiënt zelf te onderhouden is. Waar streef je naar? Je streeft natuurlijk wel naar de 0% plak en bloeding. Dat is dus je doel. Uiteindelijk zijn enkele pockets van max. 4 à 5 mm en een bloedingspercentage onder de 15% goed stabiel te houden. Het doel moet wel duidelijk zijn voor je patiënt.

Communicatie

Bij het zetten van een doel met je patiënt is het belangrijk dat je heel helder bent over de diagnose en prognose. De eerste klap is een daalder waard! Als je van te voren aangeeft wat hoe ernstig het is, kan het daarna alleen maar meevallen. Behandeling van een ernstige parodontitis kost  moeite, soms frustratie, tijd en ook geld . Een behandeling heeft alleen maar nut als je samenwerkt.. Dus zeg niet dat het ‘even schoonmaken’ is; dat is het ook echt niet en is zelfs denigrerend. Bovendien trek je  daarmee juist de verantwoordelijkheid alleen maar naar jezelf als behandelaar toe, doe dat niet, zodat duidelijk is wat wiens verantwoordelijkheid is en wat van invloed is op een succesvolle behandeling.  Wees van tevoren ook duidelijk of er elementen met een dubieuze of slechte prognose zijn en die je voordeel van de twijfel geeft.

Dus leg uit:

  • dat de situatie ernstig is;
  • dat het behandeld kán worden;
  • dat jij het niet alleen kunt;
  • dat het tijd, moeite (frustratie) en geld kost.

Geef ook gewoon toe als je denkt dat het niet gaat lukken. Het zou onmenselijk zijn als je alle elementen zou kunnen redden. Het lucht op om dat gewoon toe te geven en dan sta je er ook positiever in.

Het effect van de parodontale behandeling volgt niet altijd de tijd die er in het protocol voor staat. Laat dat los. Soms kost het gewoon meer tijd. Patiënten hebben soms meer tijd nodig, en behandelaars soms ook.  Zo sta je er wederom positiever in.

Compleet plan

Spreek met je patiënt af wat het ‘overall idea’ is; wat is de wens van de patiënt? Bijvoorbeeld: “Haal alles er maar uit.” of juist “Koste wat het kost behouden.” Bespreek de prognose op elementniveau: hoe waarschijnlijk is verbetering, welke behandelingen zijn daarvoor allemaal nodig en de kosten. Vertel ook wat er nog mogelijk is als de slechte elementen verwijderd worden. Zorg dus dat er ook een totaalplan vanuit de tandarts is. Dit vergt goed overleg, met tandarts en/of parodontoloog. Soms ontbreekt er echt beleid (vanuit de patiënt of vanuit de tandarts), ook bij navraag. Dan wordt het soms een KWW: een Kiek’n Wat’t  Wot op z’n goed Gronings.

Wie doet wat?

Bekijk ook goed wie wat doet. Een mond met matige pockets kan toch behoorlijk ingewikkeld zijn. Of het kan van te voren er eenvoudig uitzien, bijvoorbeeld als de mond relatief schoon is, terwijl als je echt gaan meten je een heel eind dieper zakt. Bij een mevrouw met een heel hoog risicoprofiel met restpockets na volledige initiële behandeling met antibiotica met een restpocket van 6 mm en de rest ondieper kan beter niet terecht bij bijvoorbeeld de paro-preventieassistent  die roept dat zij tot 6 mm mag reinigen. Deze mevrouw moet dan echt naar de mondhygiënist. En vice versa: een mond kan er ‘vies’ uitzien bij een oude man met wat pockets van 5 mm terwijl het bot prima op niveau ligt. Deze meneer kan dan bij iedereen die in de mondzorg werkt terecht.

 Geerten-Has Tjakkes is in 2002 als tandarts afgestudeerd aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij heeft als tandarts in verschillende praktijken in Noord Nederland gewerkt. Naast zijn werkzaamheden als algemeen practicus heeft hij promotieonderzoek verricht aan de afdeling Mondziekten, Kaak – en Aangezichtschirurgie van het UMCG en is in 2010 gepromoveerd. Hij is voorzitter van de expertisegroep Parodontologie van het Centrum voor Tandheelkunde en Mondzorgkunde van het CTM, Tevens is hij werkzaam in zijn verwijspraktijk voor parodontologie en implantologie De Parodontoloog in Groningen.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna van de lezing ‘Positieve Parodontologie’ door Geerten-Has Tjakkes tijdens het NVM-najaarscongres.

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z
Patientendossier-2-300x173 - na kraken

Herziene KNMT-richtlijn patiëntendossier

In 2020 is de KNMT-richtlijn Patiëntendossier herzien.

Bekijk de KNMT-richtlijn patiëntendossier, 2020

Dit betekent onder andere dat enkele nieuwe onderwerpen nu verplicht moeten worden vastgelegd. Welke nieuwe onderwerpen zijn nu verplicht om vast te leggen? En wat zijn de voordelen van uitgebreide dossiervoering?

Lees meer over: Kennis, Richtlijnen

Casus endodontie: Een lang verhaal van een vreemde laesie

In 2006 wordt P. naar onze praktijk verwezen wegens een laesie in de bovenkaak, regio 21, 22, en 23. De laesie van (waarschijnlijk) endodontische origine, een LEO, zo treffend door professor Herbert Schilder benoemd, heeft een vorm op de röntgenopname die afwijkend genoemd mag worden.
De laesie gaat niet uit van de apices van elementen 21 en 22. De apices lijken nog door bot omgeven. Terwijl je zou verwachten dat, indien er sprake is van een endodontische oorzaak, de laesie zeker de wortelpunten van de betreffende elementen zou omvatten. En dat is hier niet zo.

Voorgeschiedenis

P. heeft naar eigen zeggen enige jaren geleden een ongeval gehad waarbij de voortanden betrokken waren. Er is geen incisief geavulseerd geweest, maar enkele elementen hebben wel forse mobiliteit vertoond.
We zien in de overige incisieven kanaalbehandelingen en grote reparaties om de afgebroken delen te restaureren.

Diagnostiek

P heeft nu pijn en er is zwelling ter plekke van de 21 en 22. Element 22 reageert niet op de koudetest maar is verder niet gevoelig. Element 21 is percussiepijnlijk.
Afgaande op de röntgenfoto’s zou verondersteld kunnen worden dat er een fractuur zit in element 21 of 22. Een fractuur halverwege een van de wortels zou tot een laesie met deze vorm kunnen leiden.

1 2006 begin 2

Of element 22 is avitaal en er is een lateraal kanaal halverwege de radix waaromheen de laesie zich gevormd heeft.
Of er is een ongevuld en niet gereinigd lateraal kanaal in element 21.
Met de nog zeer gangbare methode: koude, laterale condensatie van gutta percha worden laterale nooit of bijna nooit gevuld en dus ook niet gezien. In het algemeen kunnen we stellen dat zo er al een poging gedaan wordt om kanaalsystemen 3-dimensionaal te reinigen, lateraal koude condensatie van gutta percha absoluut ongeschikt is om kanaalsystemen 3-dimensionaal te obtureren.

Wat te doen?

We bespreken de opties met patiënt en hij volgt onze suggestie om toch eerst maar element 21 te herbehandelen. Niet dat er met die kanaalbehandeling veel mis is, zeker naar huidige, Nederlandse normen, maar het is wel het enige element wat pijnlijk is, in dit geval bij percussie. Wij zijn fan van professor Schilder, ik noemde en eerde hem in eerdere artikelen, en hij propageerde reinigen en vullen van het hele kanaal inclusief laterale kanalen etc. Ongeacht of een element nu vitaal of avitaal is bij aanvang van de behandeling.
Onze visie is hier dat de 21 fractioneel te kort gevuld is, er dus lege ruimte is in het kanaal – aangezien alles wat we doen in de tandheelkunde lekt – en er dus risico is voor een bacteriële invasie. Het is daarom verstandig om het zekere voor het onzekere te nemen.

Resultaat herbehandeling 21

Opnames 3 en 3b zijn de eindfoto’s van de herbehandeling 21. Enig surplus vulmateriaal baart ons op geen enkele wijze zorgen en is een normaal verschijnsel bij het doen van de Schilder techniek. We nemen waar dat het element nu over zijn hele lengte is gevuld.
We maken een afspraak over 3 maanden en maken controlefoto 4. De situatie is aanzienlijk verbeterd, we zien de laesie fors verkleind ten opzichte van het begin.

3 2006 eind 3b 082006

4 2006 controle

Vier jaar later

We springen van 2006 naar 2010. Bij de afspraak voor de 6-maandelijkse controle in 2006 laat patiënt verstek gaan en we zien hem ook pas weer terug in 2010. Nu met een fistel ter hoogte van de apex 22. Deze diagnose is een stuk eenvoudiger en na openen van het element treffen we dan ook een necrotische kanaalinhoud aan.

5 112010 6 112010a 7 112010b

De kanaalbehandeling verloopt zonder noemenswaardige problemen. Avitale, niet eerder behandelde elementen zijn over het algemeen veel eenvoudiger te behandelen en hebben op de lange duur een betere prognose dan kanaalbehandelingen die gedaan werden in elementen met een vitale pulpa. De reden daarvoor is dat vitaal pulpaweefsel vooral richting terminus heel veel collageen bevat. Collageen is het bestanddeel van het pulpaweefsel dat zich heel makkelijk richting terminus kan laten samendrukken en daar een blokkade vormt voor opvolgende instrumenten en voor de uiteindelijke kanaalvulling.
In avitaal weefsel is het collageen uit elkaar gevallen, verliest het samenhang, en laat zich het zich veel makkelijker uitspoelen.
Op basis van de beginfoto uit 2010 durven we de stelling wel aan dat er een lateraal kanaal in het spel moet zijn. het zwaartepunt van de laesie zit duidelijk niet bij de apex van de 22, maar halverwege de radix. Op de eindfoto’s uit 2018 zien we er aanwijzingen voor. Maar soms zijn laterale kanalen zo smal dat het beetje sealer en gutta dat erin zit niet te zien is op röntgenfoto’s.
Een goede gewoonte is om de gutta percha stift in het kanaal te passen en er een opname van te maken (opname 8), voordat we overgaan tot de verticale warme compactie ervan.
Na de obturatie en het maken van de eindfoto’s (opname 8, 9, en 10) maken we een afspraak met de patiënt voor over 3 maanden. Op de dag van de afspraak kijken we al halsrijkend uit naar zijn komst maar helaas, hij laat opnieuw verstek gaan en reageert ook niet op onze telefonische oproepen en mailtjes. Helaas, maar, geen bericht is goed bericht?

Acht jaar later

Pas in 2018 zien we hem retour. Opnieuw wordt P. ingestuurd door de eigen tandarts, nu vanwege pijn bij bijten op element 21. Op de opnames zien we nu volledige botingroei.

11 102018 12 102018a
Dus succesvol waren we wel met de kanaalbehandelingen. De afgelopen 8 jaar heeft P. geen pijn meer gehad, tot 2 weken geleden. Er lijkt iets aan de hand met de apex 21. Die apex lijkt iets korter of in ieder geval iets anders dan op de foto’s uit 2006 en 2010. Zou herinfectie een rol hebben kunnen spelen? Ondenkbaar is dat niet. Composiet vullingen lekken vanaf dag 1 en gutta percha kan niet zo goed weerstand bieden tegen lekkage. De foto genomen door de microscoop van het palatinale aspect van element 21 doet vermoeden dat er zeker sprake moet zijn van lekkage.

 

13 102018b
We gaan over tot herbehandeling van element 21. En waar we in 2006 nog een apicale opening aantroffen van ISO 40, loopt nu een vijl ISO 90 net vast bij de elektronisch bepaalde terminus.

14 102018c 15 102018d

De laatste paar millimeter van de 21 zijn geresorbeerd.
De vorm van het kanaal noodzaakt tot het overwegen van een alternatieve vulmethode.

MTA

Obtureren met gutta percha stelt redelijk strenge eisen aan die vorm. In dit geval rijst er grote twijfel of we met een diameter ISO 90 bij de terminus wel voldoende ‘shape’ hebben kunnen geven aan het kanaal. Ik ben terughoudend met het introduceren van nog grotere maten K-vijl in de laatste paar millimeter van de apex. Een trechter (funnel, een term van Schilder ) bouwen met een K vijl 100 ½ millimeter korter en een K vijl 110 1 millimeter korter enz., om te bewerkstelligen dat we een continu toenemende diameter hebben bij iedere opvolgende afstand van de terminus, is een hachelijke zaak. Ook al gebruiken we NitiFlex vijlen.
We besluiten om hier MTA (Mineral Trioxy Aggregate) te gebruiken. De moeilijkheden om het lastig te verwerken materiaal aan te brengen zijn te overzien. Het element is niet al te lang, in ieder geval 2 millimeter korter dan in 2006, 20,5 in plaats van 22,5 millimeter en door de microscoop kunnen we de uitgang zien. Het enige nadeel van MTA is dat er geen laterale anatomie mee gevuld wordt.
Na het aanbrengen van de MTA in de apicale paar millimeter van het kanaal is het handig om even een downpackfoto te maken. MTA stijft vrij snel op als het overtollige vocht eruit gehaald wordt met een paperpoint, maar even roeren met de EndoActivator met een druppeltje anesthesievloeistof doet MTA weer vloeien, het is tenslotte het actieve deel van Portlandcement, beton; en beton vloeit ook met behulp van een trilnaald.

Is de downpack niet helemaal goed, dan is dat op die manier eenvoudig te corrigeren.

16 102018e 17 102018f

Aanbrengen van MTA gaat het handigste met behulp van een MTA blok. Daarin zijn kleine gladde groefjes gemaakt waarin een handige assistente een weinig MTA van de juiste consistentie kan smeren. Dat staafje vochtige MTA blijft dan hangen aan een plugger, meestal de dunste Machtou-plugger, en voorzichtig in het kanaal gebracht worden. Daarna voorzichtig en zachtjes aanschuiven. Het streepje op de Machtou-plugger geeft aan dat we 2 millimeter van de terminus zitten, dat geeft enige zekerheid dat MTA op de juiste plaats zit.

 

19 printscreen 3 20 printscreen 4

Na opnieuw aanbrengen van de palatinale afsluiting maken we de laatste opname.

18 112018a

Afspraak drie maanden

En opnieuw maken we een afspraak met P. voor een controle over 3 maanden. En zowaar, hij verschijnt. De controlefoto laat geen bijzonderheden zien. P. weet te melden dat er enkele dagen een wat oncomfortabel gevoel bij bijten is geweest maar dat er nu geen klachten meer zijn.

 

21 112019
Eind goed, al goed? We gaan het hopelijk zien als P. op de laatste afspraak verschijnt over 12 maanden. Spannend!

Door: H.J. van Mill. Rik van Mill is getrained door dr Clifford J. Ruddle uit Santa Barbara, California. Hij geeft cursus endodontie aan algemeen practici. Zie www.hjvanmill.nl voor meer informatie over de cursus.

Lees meer over: Casus, Endodontie, Kennis, Thema A-Z

Positieve gezondheid: wat is het en wat kun je ermee?

Marja van Vliet, onderzoeksmanager aan het Instituut voor Positieve Gezondheid, vertelde in haar lezing wat onder positieve gezondheid wordt verstaan en wat dit betekent voor de (zorg)praktijk.

Lang en gelukkig leven

Er is onderzoek gedaan naar mensen in gebieden waar men lang en gelukkig leeft. Wat bleek? Deze mensen hebben veel beweging, eten gezond en hebben een actief sociaal leven. Daarnaast hebben zij een doel voor ogen en hebben het idee dat ze dit echt kunnen realiseren. Familie en gezin gaan er vaak voor werk. Bovendien hebben zij de levensovertuiging deel uit te maken van een groter geheel en voelen ze zich bij de gemeenschap horen.

Status Syndroom

Hoogleraar Whitehall heeft met een cohortstudie onder Britse ambtenaren levensstijlfactoren en de verwachte levensduur in kaart gebracht. Hieruit bleek dat mensen die sociaaleconomisch lager op de ladder stonden, vaak jaren eerder ziek werden en bovendien zeven jaar korter leefden. Dit zie je ook in Nederland. Standaardfactoren zoals voeding en beweging verklaren maar voor 40% het verschil in uitkomst tussen hogere en lagere sociaaleconomische status. Het Status Syndroom noemde hij dit. Het gevoel dat je lager staat dan de ander maakt dat je je ongezonder voelt. Iemand die lager staat heeft meer stress, terwijl hij minder verantwoordelijkheden heeft. Daardoor hebben deze mensen het gevoel dat ze niet zelf keuzes kunnen maken. Ze hebben minder autonomie en minder gevoel van controle. Zij hebben minder mogelijkheden in de vorm van opleiding, sparen enzovoorts. Ook hebben zij een minder groot netwerk om op terug te vallen.

Sence of Coherence

Hoe kan het dat de een wat heftigs mee maakt en zijn leven daarna weer oppakt en een ander meer klachten blijft houden? Wat is de bron die mensen sterker maakt? Om dit te onderzoeken werden interviews gehouden met mensen die de holocaust hebben overleefd. Mensen die de draad weer oppakten hadden drie eigenschappen:

  • coprehensibility: het gevoel dat ze de situatie konden begrijpen;
  • manageability: het gevoel dat ze er iets aan konden doen;
  • meaningfullness: het ervaren van zingeving.

Deze drie factoren heten samen Sence of Coherence. Mensen die hoog op de lijst van Sence of Coherence scoren, ontwikkelen minder vaak een chronische ziekte.

Oude definitie gezondheid

De oude definitie van gezondheid ontstond vlak na de Tweede Wereldoorlog. Deze behelsde drie factoren. Gezondheid zou de staat zijn van een compleet fysiek, sociaal en mentaal welbevinden. Dus als je ook maar een hoofdpijntje had of pijn aan je kleine teen, dan was je dus niet gezond. Is het dan wel haalbaar om compleet gezond te zijn?

Nieuwe definitie gezondheid

Machteld Huber heeft in 2011 een concept van ‘gezondheid’ in Nederland geïntroduceerd. In 2013 is een vervolgstudie het concept van ‘positieve gezondheid’ ontwikkeld. De definitie van gezondheid is hierbij voorgesteld in het vermogen om je aan te passen en je eigen regie te voeren. Gezondheid is niet meer een staat van ziek of gezond zijn. Als je stelt dat iedereen hobbels op zijn levenspad krijgt, is gezondheid de mate waarin jij in staat bent om die hobbels te nemen en in een nieuw evenwicht te komen. Dit vertrekpunt sluit mooi aan bij het overheidsbeleid, dat wil dat iedereen als een actieve burger meedoet aan de maatschappij ondanks een bepaalde beperking. Dit is echter wel het ‘ivoren-toren-denken’. Hoe kan het naar de praktijk vertaald worden?

Onderzoek

De overheid vroeg om een vervolgonderzoek om het nader uit te werken. Er is toen eerst in kaart gebracht wie er allemaal betrokken zijn:

  • patiënten;
  • behandelaars;
  • beleidsmakers;
  • verzekeraars;
  • ‘public health actors’;
  • burgers;
  • onderzoekers.

In vijftig semigestructureerde interviews werd aan deze focusgroepen gevraagd:

  1. Wat vindt u van het concept van gezondheid, zowel positief als negatief? Wat zijn voor u indicatoren van gezondheid?
  2. Vallen deze indicatoren onder het concept of juist niet?

Als positief werd gezien dat hiermee het potentieel van iemand werd benadrukt en dat je hiermee de patiënt echt centraal zet. Het riep ook vragen op: “Maar kan iedereen het wel? Wat vraag je aan mensen? Hoe geef je dan de juiste begeleiding?”

Gezondheid is een middel

Er rolde uiteindelijk het volgende advies uit: “Neem gezondheid niet als doel op zich, maar als middel waarmee iemand ‘zijn/haar ding kan doen’.” Hij moet kunnen doen waar hij gelukkig van wordt. Als je dit in je hoofd neemt, biedt dat een heel ander perspectief hoe je aan gezondheid gaat werken.

Hoofddimensies van gezondheid

Uit de resultaten van het kwalitatief onderzoek kwam dat mensen zes hoofddimensies onder ‘gezondheid’ vonden vallen, namelijk:

  • lichaamsfuncties;
  • mentaal welbevinden;
  • zingeving;
  • kwaliteit van leven;
  • sociaal-maatschappelijke participatie, ‘meedoen’;
  • dagelijks functioneren.

Bijbehorende aspecten per hoofddimensie

Per hoofddimensie werden de volgende bijbehorende aspecten onderscheiden.

Lichaamsfuncties:

  • je gezond voelen;
  • fitheid;
  • klachten en pijn;
  • slapen;
  • eten;
  • conditie;
  • bewegen.

Mentaal welzijn:

  • onthouden;
  • concentreren;
  • communiceren;
  • vrolijk zijn;
  • jezelf accepteren;
  • omgaan met verandering;
  • gevoel van controle.

Zingeving:

  • zinvol leven;
  • levenslust;
  • idealen willen bereiken;
  • vertrouwen hebben;
  • accepteren;
  • dankbaarheid;
  • blijven leren.

Kwaliteit van leven:

  • genieten;
  • gelukkig zijn;
  • lekker in je vel zitten;
  • balans;
  • je veilig voelen;
  • hoe je woont;
  • rondkomen met je geld.

Sociaal-maatschappelijke participatie:

  • sociale contacten;
  • serieus genomen worden;
  • samen leuke dingen doen;
  • steun van anderen;
  • erbij horen;
  • zinvolle dingen doen;
  • interesse in de maatschappij.

Dagelijks functioneren:

  • zorgen voor jezelf;
  • je grenzen kennen;
  • kennis van gezondheid;
  • omgaan met tijd;
  • omgaan met geld;
  • kunnen werken;
  • hulp kunnen vragen.

Opvallende verschillen

De vraag was of hier op grotere schaal hetzelfde over werd gedacht. De stellingen werden voorgelegd aan andere mensen van diezelfde doelgroepen. Uit de uitkomsten bleek dat alle doelgroepen lichamelijk functioneren belangrijk vinden, maar niet iedereen vindt de andere onderdelen even belangrijk. Zo vinden beleidsmedewerkers en onderzoekers zingeving niet zo belangrijk, maar patiënten vinden bijna alle dimensies belangrijk. Verpleegkundigen bleken dichter bij de mening van de patiënt te zitten dan artsen.

Zicht op gezondheid niet statisch

Als je een ziekte doormaakt, dan wordt je zicht op gezondheid anders. Ook leeftijd blijkt je blik op gezondheid te veranderen. Mensen met chronische aandoening denken anders over gezondheid dan zonder chronische aandoening. Hetzelfde geldt voor ouderen versus jongeren. Het is dus niet statisch, je blik op gezondheid verandert in je leven.
Hoe zit het qua opleidingsniveau? Academisch geschoold zijn, bleek de grootste voorspeller te zijn om anders te denken over gezondheid. Laten dan nou net de mensen zijn die aan de knoppen zitten. Maar voor wie maak je nu eigenlijk het beleid?
Uiteindelijk bleek dat er brede denkers zijn (zoals de patiënten) en smalle denkers (zoals de beleidsmedewerkers). Uiteindelijk doen we het voor de patiënt, dus die is hierin centraal gesteld. Aan de beleidsmakers is duidelijk gemaakt dat zij ook breder zouden moeten denken. Eigenlijk zegt de patiënt: “Gezondheid is het hele leven.”

Wat is er nu positief aan?

Waarom wordt er gesproken over ‘positieve’ gezondheid? Het positieve is het denken over gezondheid over de hele dimensie heen. Als je op een dimensie minder scoort, dan hou je nog altijd andere dimensies over waar het wel goed mee gaat.

Spinnenweb als hulpmiddel

Je kunt mensen vragen wat zij, subjectief, vinden van elk van de dimensies. Om het visueel te maken is er een spinnenweb gemaakt waarin al die dimensies zijn neergezet. Er zijn assen gemaakt en je zou mensen kunnen vragen naar hun eigen beleving: “Hoe zou jij zelf scoren? Hoe ervaar je het zelf? Waar zou je een stap willen maken?” Dit kun je in het spinnenweb tot uiting laten komen. Vervolgens zou je kunnen bekijken wat je zou kunnen doen, bijvoorbeeld een sociale activiteit gaan doen. Daarna kun je monitoren of er verandering in het web is. Dit kun je laten zien en dit helpt mensen inzicht en overzicht te krijgen in hun eigen beleefde gezondheid. Het is een eerste stap om mensen te helpen om hun eigen gezondheid te verbeteren en henzelf de regie te geven. Die eigen regie is niet een kwestie van ‘zoek het maar uit’, maar de mensen de vraag stellen wat er voor hen belangrijk is. Het spinnenweb is daarbij een hulpmiddel.

De vraag achter de vraag

Enerzijds is positieve gezondheid een visie en anderzijds is het een praktisch middel om mensen stappen te laten maken. Je kunt achter de vraag achter de vraag komen. Een huisarts zette deze tool in, waardoor veel minder mensen naar het ziekenhuis hoefden. De patiënt wordt uitgenodigd om breder te denken, voorbij die klacht. Zo gingen patiënten met een heel ander beeld en andere zorgvraag de spreekkamer in. De kern van het probleem wordt zo heel snel achterhaald.

Ander netwerk

Zo kwam de huisarts er achter dat hij een heel ander netwerk nodig had, zoals het sociale domein. Professionals vanuit de gemeente, 0-lijn, 1e lijn, sport….. , daar ging hij mee samenwerken. In heel Nederland ontstaan nu dit soort positieve gezondheidsnetwerken. Daarbij is eigenlijk zorg en sociaal werk om de burger heen gaan staan.

Instituut Positieve Gezondheid

Als we vanuit dit concept nu de praktijk in willen, moet er ook een instituut zijn dat hiervoor staat. Dat werd het Instituut Positieve Gezondheid. Daar zijn ervaringen uitgewisseld en trainingen gegeven, bijvoorbeeld over hoe je professionals in je buurt vindt. Ook is er onderzoek gedaan. Uiteindelijk kwam er de volgende stip op de horizon van dit instituut. Zij willen meewerken om met elkaar de omslag te maken van ziek-gericht werken naar gezond-gericht werken. Hierin staat het leiden van een goed leven centraal. Als je mensen zo benadert, dan zal ziekte afnemen.

Visie en praktijk

Het instituut werkt zowel op het niveau van visie als van de praktijk. Op visie-niveau werken zij samen met verzekeraars. Wil je dit goed uit kunnen voeren, dan moet er ook een heel ander verzekeringsbeleid komen en een ander vergoedingssysteem. Vanuit het ministerie wordt het ook steeds meer gedragen en verandert het beleid.
Op praktisch niveau zal bij elke burger eerst het spinnenweb ingevuld moeten worden. Daarna volgt ‘het andere gesprek’ en dan vervolgens het koppelen van handelingsperspectieven.
Het spinnenweb heeft vier versies: voor een volwassene, een kind, een jongere en een eenvoudige versie. Deze zijn digitaal, maar ook op papier te krijgen.

Totale persoon

We hopen dat hiermee de professionals uitgenodigd worden om vanuit de totale persoon te denken. Waarom heeft iemand mondklachten? Is het het medische stuk en is het dan klaar of zit er wat achter? En daarbij hoort natuurlijk ook dat je achterhaalt waarom tandenpoetsen niet lukt. Daarvoor is motivational gespreksvoering nodig. Patiënten zullen echt veel tevredener met je zijn.

Overige ontwikkelingen

Er staat veel te gebeuren in de regio en er wordt daarbij veel gevraagd van de mondhygiënist en tandarts. Het interprofessioneel werken krijgt steeds meer vorm. Je zult als tandheelkundige hierbij je best moeten doen om prioriteit te krijgen. Ook gaat het de richting uit dat alleen echt effectieve zorg zal worden beloond. Zo worden de gezondheidsuitkomsten heel belangrijk (en dus ook de meetbaarheid ervan).

Marja van Vliet, PhD, van oorsprong voedings- en bewegingswetenschapper, is onderzoeksmanager aan het Instituut voor Positieve Gezondheid.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, van de lezing van Marja van Vliet tijdens het NVM-congres ‘Positieve gezondheid’.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Vanaf volgend jaar chirurgische operaties oefenen met Virtual Reality

Virtual-reality-bedrijf gaat trainingsmodules voor tandheelkundige procedures maken

Trainingsmodules gericht op studenten en tandartsen en zullen worden gemaakt en verkocht aan aanbieders van tandheelkundig onderwijs in Europa en de VS. Naar verwachting wordt de ontwikkeling eind 2020 afgerond.

Deal van duizenden dollars voor trainingsmodules

Het Australische softwarebedrijf Vection Technologies, dat is gespecialiseerd in virtual reality, heeft een deal van $500.000 getekend om de modules voor tandheelkundige procedures te maken. De zogenoemde FrameS Dental softwaremodules worden ontwikkeld voor het in Italië gevestigde bedrijf D&D.

Nascholing voor tandartsen

D&D is momenteel een bedrijf voor tandprothesen maar dat zal veranderen naar het verzorgen voor nascholing voor tandartsen. Zodra de modules af zijn, is het plan om ze te verkopen aan andere aanbieders van tandheelkundig onderwijs in Europa en uiteindelijk ook de Verenigde Staten.

Modules voor algemene tandheelkundige procedures

De meeste algemene tandheelkundige procedures zullen worden behandeld in een module. Voorbeelden hiervan zijn wortelkanaalbehandelingen en tandvleesincisies. Daarnaast zullen ze ook parodontitis visualiseren, volgens Vection.

Naar verwachting eind 2020 klaar

Voor de modules zullen van vergelijkbare technieken gebruik worden gemaakt als toen Vection Technologies de prototypes van Lamborghini mocht visualiseren. De ontwikkeling zal naar verwachting in maart beginnen en eind 2020 gefaseerd worden afgerond.

Bron:
DrBicuspid

Lees meer over: Kennis, Scholing
EFP-infographic-covid-19-mondzorg

EFP infographic voor triage en patiëntbehandeling mondzorg in coronatijd

De European Federation of Periodontology ontwikkelde een infographic voor triage en behandeling van patiënten in de mondzorg, met voorbeeldvragen. Bekijk de infographic.

Volgens de EFP is het wetenschappelijke bewijs voor management van mondzorg in de coronacrisis beperkt. De infographic is daarom gebaseerd op een combinatie van de beschikbare wetenschappelijke literatuur  met observaties en ervaringen van mondzorgprofessionals.

De Europese federatie vindt het belangrijk dat allereerst de richtlijnen van de nationale en regionale (zorg)overheidsinstanties gevolgd worden voordat de infograpic wordt toegepast.

Lees meer over: Corona, Kennis, Richtlijnen, Thema A-Z

Nepnieuws en (online) gezondheidsvoorlichting

Het internet is voor patiënten een belangrijke bron om naar gezondheidsinformatie te zoeken. Hoewel het opzoeken van informatie via het internet kan leiden tot een hogere betrokkenheid bij het zorgproces en hogere therapietrouw, kan het zoekgedrag van de patiënt ook risico’s met zich brengen. Tegelijkertijd biedt het zoekgedrag ook kansen voor online gezondheidsvoorlichting (e-voorlichting).

Vaak verkrijgen patiënten online gezondheidsinformatie via sociale media (Facebook, Instagram, Whatsapp, YouTube, etc.). Op het internet circuleert mis- en desinformatie die nietsvermoedende lezers overtuigt dat het betrouwbare informatie is. Misinformatie betekent onjuiste informatie. Desinformatie, ook wel nepnieuws genoemd, is bedrieglijke schijninformatie die feiten al dan niet moedwillig verdraait of vervalst. Het wetenschappelijk bewijs ontbreekt voor deze beweringen of het bericht bevat quasiwetenschappelijke resultaten, zodat het nepnieuws betrouwbaarder lijkt.

Een voorbeeld van een bovenmatig veel gedeeld nepnieuwsbericht is dat fluoride schadelijk zou zijn. Deze misinformatie kan mensen overtuigen geen fluoridehoudende tandpasta meer aan te schaffen en over te stappen naar een natuurlijke tandpasta, met als gevolg dat het risico op tandbederf toeneemt.

Drijfveren nepnieuws

Het delen van nepnieuws kan een grap zijn, zoals het delen van grappige online nepnieuwsartikelen door de Spelt. Andere drijfveren om nepnieuws te verspreiden zijn de beïnvloeding van de publieke opinie, het verdienen van geld of het vergaren van extra volgers. Door het verspreiden van nepnieuws bezoeken meer mensen een website waarop het bericht te vinden is en zo worden door het toenemende aantal clicks advertentie-opbrengsten binnengehaald.

Digitale pandemie

Het sociale netwerk werkt als katalysator, doordat berichten en opvattingen snel van elkaar worden overgenomen, vaak onbewust van het feit dat het misinformatie betreft. Wanneer ‘influencers’ misinformatie via sociale media delen, en mensen het bericht citeren, retweeten of leuk vinden, kan dit leiden tot een zeer snelle verspreiding van incorrecte gezondheidsinformatie via het sociale netwerk, een zogenaamde digitale pandemie. Dit kan het vinden van correcte gezondheidsinformatie belemmeren.

Beoordelen van online gezondheidsinformatie

Veel patiënten zijn niet in staat om de online gezondheidsinformatie te beoordelen op betrouwbaarheid en kwaliteit. Het zoeken naar online gezondheidsinformatie vereist van patiënten een aantal vaardigheden, oftewel ‘e-health literacy’. Dit omvat het vermogen van een persoon om toegang te krijgen tot het internet, een computer en zoekmachines te gebruiken, een zoekstrategie te ontwikkelen en onderscheid te maken tussen informatie met een lage en hoge kwaliteit. De meeste patiënten veronderstellen dat de online gezondheidsinformatie van dezelfde kwaliteit of zelfs beter is dan de informatie verkregen van hun eigen zorgverlener. Bovendien interpreteren patiënten de online informatie vaak niet goed of begrijpen de teksten niet volledig. Dit heeft als gevolg dat patiënten op basis van deze verkregen informatie verkeerde gezondheidskeuzes kunnen maken. Zo kan een patiënt geneigd zijn om op basis van de online informatie zelf zijn diagnose te stellen en zijn eigen behandeling te bepalen, en hierdoor de juiste behandeling mislopen, weigeren of beëindigen.

Wat kan mondzorgverlener doen tegen misinformatie?

Het is daarom als mondzorgverlener van belang om patiënten te begeleiden in het opzoeken en interpreteren van gezondheidsinformatie, die vaak verwarrend of tegenstrijdig is. Een andere manier om de verspreiding van misinformatie tegen te gaan, is de online verspreiding van correcte gezondheidsinformatie (of de weerlegging van online desinformatie) door mondzorgverleners zelf, bijvoorbeeld via de praktijkwebsite of ‘influencers’. Als voorbeeld: op 23 januari 2019 publiceerde nu.nl een artikel waarin werd nagegaan of de bewering dat “tandenpoetsen met een fluoridetandpasta schadelijk is voor het menselijk lichaam” juist was. In dit artikel geeft Cor van Loveren, gepensioneerd hoogleraar preventieve tandheelkunde aan het ACTA, in een interview aan waarom deze informatie grotendeels onjuist is.

Met de praktijk of een groep zorgverleners kunt u een bijeenkomst organiseren waarin nepnieuws besproken wordt. Als voorbereiding krijgt elke deelnemer de opdracht online misinformatie te spotten. Tijdens de bijeenkomst wordt de misinformatie gedeeld, besproken en weerlegd. Hierdoor bent u op de hoogte van incorrecte online informatie en kan u uw patiënten beter in de stoel of online voorlichten.
Kortom, bestrijd online nepnieuws met ‘echt’ nieuws.

Door:
Dr. Janneke F. M. Scheerman, gezondheidswetenschapper en docent Mondzorgkunde, Hogeschool Inholland Amsterdam

Referenties
Lorenzo-Pouso, A. I., Pérez-Sayáns, M., Kujan, O., Castelo-Baz, P., Chamorro-Petronacci, C., García-García, A., & Blanco-Carrión, A. (2019). Patient-centered web-based information on oral lichen planus: Quality and readability. Medicina oral, patologia oral y cirugia bucal, 24(4), e461.
Valizadeh-Haghi, S., & Rahmatizadeh, S. (2018). eHealth literacy and general interest in using online Health information: a survey among patients with dental diseases. Online journal of public health informatics, 10(3): e219.

Lees meer over: E-health, Kennis
mondzorg weer open

Mondzorgpraktijken kunnen weer starten met reguliere zorg

Mondzorgpraktijken kunnen vanaf vandaag, 22 april, weer reguliere zorg hervatten. Er is hiervoor de Leidraad Mondzorg Corona opgesteld door de mondzorgkoepels. Deze leidraad is voorgelegd aan het RIVM, de IGJ en VWS en zij stemden hiermee in.

Op 16 maart jl. hebben de gezamenlijke mondzorgkoepels geadviseerd alle reguliere mondzorg op te schorten, dit advies is door VWS en IGJ tot veldnorm verheven. Het was op dat moment onduidelijk hoe verantwoorde en veilige mondzorg verleend kon worden. Daarnaast hebben wij onze maatschappelijke verantwoordelijkheid genomen om de besmettingscurve af te vlakken en overheidsbeleid te ondersteunen.

De koers van het advies, en later de veldnorm, is erkend door de toegezegde steunmaatregelen. Na ruim drie weken hard werken achter de schermen en in goed overleg met de stakeholders publiceren wij vandaag onze eigen richtlijn waarmee mondzorgverleners op verantwoorde en gepaste wijze de reguliere zorg kunnen hervatten. Deze leidraad is voorgelegd aan het RIVM, de IGJ en aan VWS. Wij kunnen melden dat mondzorgpraktijken vanaf morgen 22 april de reguliere zorg kunnen hervatten nu vandaag is ingestemd met de definitieve Leidraad Mondzorg Corona.

Leidraad Mondzorg Corona

De definitieve Leidraad Mondzorg Corona (deze versie is op 14 mei geüpdate) omvat:

  • De triage van de verschillende patiëntengroepen, zoals gedefinieerd door het RIVM, met inachtneming van de gangbare methoden van infectiepreventie en aangevuld met tijdelijke extra maatregelen om tegemoet te komen aan het verzoek van ‘social distancing’ door de Rijksoverheid.
  • De benodigde persoonlijke beschermingsmiddelen.
  • Definities van spoed en noodzakelijke niet-reguliere mondzorg.
  • Aanvullende hygiënemaatregelen voor de mondzorgpraktijk op het algemene RIVM-advies.

Ook zijn er twee aanvullingen op de Leidraad:

Persconferentie

Tijdens de wekelijkse persconferentie van gisteren, 21 april, zei premier Rutte dat tandartsen en mondhygiënisten “al open konden”. “Meer precies is het zo dat wij nooit dicht zijn geweest, maar de reguliere zorg hebben opgeschort tot het moment waarop we deze weer verantwoord kunnen leveren”, zeggen de mondzorgkoepels hierop.

Bron:
KNMT
ANT

Lees meer over: Corona, Richtlijnen, Thema A-Z

Bewaar het contact met uw patiënten tijdens de coronacrisis

Dankzij de huidige maatregelen en adviezen van de overheid ziet u uw patiënten waarschijnlijk alleen nog maar in noodgevallen. Het is echter belangrijk om het contact te houden.

1,5 meter afstand, quarantaine of lockdown: deze maatregelen veranderen niks aan de noodzaak van goede mondverzorging. Zelfs tijdens deze bijzondere tijden is het belangrijk om met uw patiënten in contact te blijven en hen tips te geven om hun mond en gebit zo gezond mogelijk te houden. Maar hoe doe je dit zonder dat de patiënt bij je in de stoel ligt? Gelukkig zijn daar tegenwoordig tal van mogelijkheden voor.

Sociale media

Nu iedereen thuis zit, is dit het perfecte moment om je sociale mediakanalen een boost te geven. Je kunt social media voor allerlei doeleinden gebruiken. Natuurlijk kun je simpelweg updates en foto’s delen, maar het is juist leuk om nu wat extra moeite in je online aanwezigheid te stoppen. Zo gebruikte de Rotterdamse Mondhygiënepraktijk MondClinic de afgelaste Week van de Mondhygiënist om elke dag een tip te delen op Facebook voor de (mond)gezondheid van hun volgers. Lieneke Steverink-Jorna schreef de tips in opdracht van MondClinic en vertelde: “Elke tip had een bereik van rond de 10.000.”

 

Dit is natuurlijk slechts één voorbeeld, de mogelijkheden van social media zijn op dit moment eindeloos. Las bijvoorbeeld regelmatig een vragenuurtje in door middel van een Instagram Verhaal, maak en deel leuke video’s waarin je uitlegt hoe je extra goed voor je gebit zorgt tijdens deze crisis, of spreek je jongste patiënten aan met grappige filmpjes op TikTok. Zo geeft u niet alleen tips, maar blijft u ook top of mind bij al uw patiënten. Misschien dat een goede post zelfs nieuwe patiënten oplevert wanneer het normale leven weer begint.

Mediamix

Social media is natuurlijk niet de enige manier om in contact te blijven met uw patiënten. Wilt u uw patiënten echt blijven bereiken, dan is het belangrijk een goede ‘mediamix’ te hebben, zoals de marketeers dat zeggen. Gebruik niet alleen Facebook, Instagram en Twitter, maar besteed ook eens wat extra tijd aan uw nieuwsbrief (of begin er een), of organiseer een telefonisch spreekuur.

Wilt u het echt goed doen? Dan laat u deze verschillende kanalen goed op elkaar aansluiten en verwijst u op kanaal A naar kanaal B en vice versa. Zo weet u zeker dat het contact met uw patiënten optimaal blijft tijdens de coronacrisis.

Lees meer over: Communicatie patiënt, Corona, Kennis, Thema A-Z
Stickers-en-posters-werk-mondzorg-tijdens-coronacrisis

Bestel nu: Stickers en posters met info en routing patiënten in coronatijd

Kuiken Praktijkmanagement heeft in samenwerking met het bedrijf ‘Kleefkracht’ diverse mooie toepassingen ontwikkeld voor de mondzorg, zoals informatieposters, ‘houd afstand’-stickers en handdesinfectie bordjes. Dit alles voor een goede informatievoorziening en routing van patiënten in jouw praktijk.

Kleefkracht, bedankt voor de flexibiliteit en ondersteuning om dit op korte termijn gerealiseerd te krijgen. Praktijken, doe er je voordeel mee!

Ondersteuning nodig?

Sjoerd Kuiken treed op als sparringpartner en praktijkondersteuner om de praktijk en het team voor te bereiden om de reguliere mondzorg van asymptomatische patiënten te hervatten.
Het risico voor het team en de patiënt is op dit moment groter dan gebruikelijk. Des te belangrijker alle aanvullende maatregelen secuur te implementeren, wat vraagt om de juiste keuzes, duidelijke afspraken op papier en de juiste kennis bij het team. Erop gericht op een veilige werkplek en dat medewerkers met vertrouwen aan het werk kunnen gaan.

Met mijn dienstverlening worden de volgende stappen doorlopen:

  1. Aanvullende beschermende maatregelen implementeren
  2. Routing in de praktijk organiseren
  3. Aanvulling op de protocollen en werkinstructies verzorgen
  4. Team informeren en instrueren
  5. Uitvraag doen (anoniem) onder team omtrent de veilige werkplek
    (Fundament voor het hervatten van de werkzaamheden is, dat de werkplek veilig is en dat medewerkers met vertrouwen aan het werk gaan.)
  6. Communicatie verzorgen richting patiënten
  7. Opstarten agendaplanning

Interesse?

Deze dienstverlening komt neer op een bedrag van € 350,00 (exclusief 21% BTW). De dienst wordt volledig op afstand verzorgd. Neem contact op voor meer informatie via 06 – 1498 0141 of via sjoerd@kuikenpraktijkmanagement.nl.

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis, Praktijkorganisatie, Producten
artificial-intelligence-in-de-tandheelkunde

Artificial Intelligence in de tandheelkundige diagnostiek

Artificial Intelligence kan ook binnen de tandheelkunde een verschil maken. Waar nu nog wordt gewerkt met complexe software en een workflow met veel stappen, kunnen processen in de toekomst worden geautomatiseerd. Verslag van de lezing van dr. David Anssari Moin tijdens het wintersymposium van de NVDMFR.

Diagnostische accuratesse bij dentale radiografie

Artificial Intelligence kan worden toegepast om de diagnostische accuratesse bij dentale radiografie en diagnostiek te verhogen. Er zijn accurate gouden standaards beschikbaar, echter kan een andere diagnostische test worden verkozen boven een gouden standaard omdat de diagnostische test minder invasief of eenvoudiger is. Een ideale test heeft een hoge sensitiviteit en specificiteit. De sensitiviteit voor het diagnosticeren van dentinecariës op een bitewing-opname is 0.36 – 0.56 (Schwendicke et al., 2015). Ook is er weinig overeenstemming tussen verschillende beoordelaars (gemiddelde Cohen’s kappa 0.21) in het beoordelen van panorama-opnamen op parodontale en periapicale afwijkingen (Caballero et al., 2017). Met behulp van Artificial Intelligence kan de sensitiviteit en overeenstemming tussen beoordelaars verhoogd worden.

In te toekomst wordt het mogelijk om röntgenbeelden automatisch te analyseren. Op dit moment werkt Promaton aan een programma waarmee panorama-opnamen automatisch kunnen worden geanalyseerd. Het programma is al in staat om elementen en tandheelkundige materialen zoals restauraties, wortelkanaal vullingen, kronen en bruggen, implantaten en wortelresten te herkennen. Dit wordt momenteel uitgebouwd naar de automatische detectie van cariës, periapicale laesies en non-dentale pathologieën (cystes en bottumoren) en de metingen van botniveaus op peri-apicale röntgenfoto’s. De diagnostische accuratesse (F1-score) van dit programma is gelijk aan die van artsen (0.9).

Automatisch segmenteren en classificatie van de essentiële structuren uit CBCT-scan en optische tandscans

Daarnaast wordt er op wereldwijde schaal gewerkt aan het automatisch segmenteren en classificatie van de essentiële structuren (kaakbot, tanden, canalis mandibularis) uit een CBCT-scan en optische tandscans. Dit kan worden toegepast in de behandelplanning voor orthodontie en implantologie. Deze toepassingen voor de orthodontie en implantologie kunnen er voorzorgen dat de huidige virtuele behandelsimulaties, zoals toegepast voor clear aligners of guided implantologie, geautomatiseerd en sterk vereenvoudigd kunnen worden. Een andere toepassing op dit gebied is een geautomatiseerde cephalometrische analyse op laterale schedelprofielopnamen.

Artificial Intelligence is niet eenvoudig. De dentale image data bevat complexe ziektebeelden, en het ziektebeeld neemt slechts een klein deel van de data in beslag. De data moet daarnaast worden gevalideerd door een dental professional. Om de diagnostische accuratesse te verbeteren, zijn grote datasets nodig. Deze uitdagingen nemen we mee naar de toekomst.

Literatuur

Anssari Moin, D., Hassan, B., Mercelis, P., & Wismeijer, D. (2013). Designing a novel dental root analogue implant using cone beam computed tomography and CAD/CAM technology. Clinical Oral Implants Research, 24, 25-27.

Caballero A. D., Arenas Y. H., & Acosta S. M. (2017). Inter-examiner concordance in the assessment of periodontal findings by means of panoramic X-rays. Revista Odontológica Mexicana, 21, 98-102.

Schwendicke, F., Tzschoppe, M., & Paris, S. (2015). Radiographic caries detection: a systematic review and meta-analysis. Journal of Dentistry, 43(8), 924-933.

Verweij, J. P., Jongkees, F. A., Moin, D. A., Wismeijer, D., & Van Merkesteyn, J. P. R. (2017). Autotransplantation of teeth using computer-aided rapid prototyping of a three-dimensional replica of the donor tooth: a systematic literature review. International Journal of Oral and Maxillofacial Surgery, 46(11), 1466-1474.

Verweij, J. P., van Westerveld, K. J., Moin, D. A., Mensink, G., & van Merkesteyn, J. R. (2019). Autotransplantation With a 3-Dimensionally Printed Replica of the Donor Tooth Minimizes Extra-Alveolar Time and Intraoperative Fitting Attempts: A Multicenter Prospective Study of 100 Transplanted Teeth. Journal of Oral and Maxillofacial Surgery, 78(1), 35-43.

 

  1. David Anssari Moin, tandarts-implantoloog en oprichter van het bedrijf Promaton Artificial Intelligence.

Verslag voor dental INFO door Joey de Boer, Thierry Roseboom en Hanneke den Uil, derdejaars masterstudenten tandheelkunde aan ACTA, van de lezing van dr. David Anssari Moin, tijdens het Wintersymposium van de Nederlandse Vereniging voor DentoMaxilloFaciale Radiologie (NVDMFR)

Lees ook:
Artificial Intelligence in de medische diagnostiek

Artificial Intelligence in de maatschappij

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
Maarten Jansen

Het KIMO loopt op schema met het ontwikkelen van richtlijnen

Het KIMO (Kennisinstituut Mondzorg), dat in 2016 is opgericht, ontwikkelt klinische praktijkrichtlijnen voor mondzorgprofessionals. Inmiddels zijn er zeven richtlijnen beschikbaar. Welke richtlijnen komen er nog aan en wat zijn de verdere plannen van het KIMO? dental INFO vroeg het aan Maarten Jansen, directeur van het KIMO.

Wat is de stand van zaken bij het KIMO? Welke ontwikkelingen zijn er?

Met het KIMO gaat het goed. We zijn volop bezig met de ontwikkeling van de richtlijnen. We hebben in het najaar met het Zorginstituut een nieuwe meerjarenplanning afgesproken, die wat realistischer is dan de oude planning. De Kwaliteitsraad van het Zorginstituut is tevreden over de gang van zaken bij het KIMO net als het ministerie van VWS (Volksgezondheid, Wetenschap en Sport). Van de twaalf geplande richtlijnen zijn er nu zeven klaar.
We hebben afgelopen najaar drie nieuwe richtlijnen opgeleverd, namelijk Mondzorg voor Jeugdigen – module Diagnostiek, Wortelcariës bij (kwetsbare en zorgafhankelijke) ouderen en Bloedige ingrepen in de mondzorg, bij patiënten die antitrombotica gebruiken.
Eind maart is de richtlijn Derde molaar beschikbaar gekomen. Aan het einde van het jaar komen er drie richtlijnen bij: Mondzorg voor aan huis gebonden ouderen en Mondzorg voor jeugdigen, modules preventie en behandeling. En tot slot volgen in 2021 de richtlijnen Polyfarmacie en Antibioticumgebruik in de mondzorg.”

Lange tijd was het onderwerp van de twaalfde richtlijn nog niet bekend. Hoe is dat ‘Antibioticumgebruik in de mondzorg’ geworden?

“Er is vorig jaar een peiling gehouden onder de doelgroep en toen is dit onderwerp als nummer 1 naar boven gekomen. Deze uitkomst werd overigens van harte ondersteund door het ministerie van VWS, omdat die programma’s hebben lopen om onnodig antibioticumgebruik terug te dringen. Doel van de richtlijn is te komen tot het verantwoord voorschrijven van antibiotica.”

De richtlijn over de Derde molaar is aanvankelijk opgesteld door de NVMKA (Nederlandse Vereniging voor Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie). Hebben jullie er veel aan veranderd?

“De richtlijn is op een aantal onderdelen aangepast. We hebben hem toegankelijker gemaakt qua tekst en opbouw en hij voldoet nu aan alle eisen van het Toetsingskader van het Zorginstituut. Er is ook een samenvatting en een patiëntenversie gemaakt. Een inhoudelijke wijziging is dat er een aanbeveling in stond over het maken van een OPT op 17-jarige leeftijd. Die was nogal breed geformuleerd en daar bestond weerstand tegen. Nu is die aanbeveling zodanig genuanceerd dat iedereen zich er in kan vinden.”

Hoe ziet de toekomst van het KIMO eruit?

“Het huidige programma loopt in principe eind 2020 af. Er is een kleine uitloop naar 2021, maar er moet tegelijkertijd een plan komen voor na 2020. Het programma wordt nu voor de helft gefinancierd door de wetenschappelijke verenigingen en de beroepsverenigingen en de andere helft door het ministerie van VWS. Er wordt nu een plan ontwikkeld door de leden: de ANT (Associatie Nederlandse Tandartsen), de FTWV (Federatie Tandheelkundige Wetenschappelijke Verenigingen en de KNMT (Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde).”

Kun je daar al iets over zeggen?

“We gaan in ieder geval door met het ontwikkelen van nieuwe richtlijnen, maar het is nog niet duidelijk hoeveel richtlijnen dat worden. Het is niet de bedoeling om ongelimiteerd richtlijnen te blijven ontwikkelen. De leden komen in de zomer met een voorstel. Ze kijken nu vooral naar financiering en ‘governance’, dus hoe gaan we dat bestuurlijk doen.
Qua onderwerpen zijn we vanuit het KIMO bezig met de Richtlijn Advies Commissie (RAC) om een eerste grove schifting te maken van mogelijk interessante onderwerpen. Dan kunnen de leden daaruit een keuze maken. De RAC baseert zich op peilingen die eerder gedaan zijn in de mondzorg en bijvoorbeeld op de Kennisagenda Mondzorg.”

Er is afgelopen jaar een aantal richtlijnen opgeleverd. Hoe zijn die ontvangen door het werkveld?

“De mensen die we spreken zijn overwegend positief. We hebben inmiddels zeven richtlijnen opgeleverd en je merkt dat in het veld steeds meer bekendheid is over het KIMO en de gepubliceerde richtlijnen. De implementatie-activiteiten van de leden helpen ook daarbij. We worden sinds kort ook daadwerkelijk benaderd door verenigingen die iets willen doen met richtlijnen en dat is volgens mij precies de rol die we willen hebben. Het lijkt erop dat het KIMO steeds meer bestaansrecht heeft gekregen en dat is een goede zaak.”

Er schijnen ook tandartsen te zijn die de richtlijnen van het KIMO als een belasting ervaren, omdat ze zich die allemaal eigen moeten maken en moeten toepassen. Wat vind je daarvan?

“Het lijkt mij sterk dat je niet volgens de laatste inzichten zou willen werken. Als mondzorgverlener wil je toch de hoogst mogelijke kwaliteit van zorg kunnen leveren? Een richtlijn is bij uitstek bedoeld om dat voor elkaar te krijgen. Het werk wordt zeker niet ingewikkelder gemaakt, maar het wordt inhoudelijk geactualiseerd. De inzichten van vijf jaar geleden zijn nu eenmaal niet meer de inzichten van nu. Richtlijnen helpen je daarbij. De richtlijn is onderdeel van de professionele standaard; je wordt geacht deze te volgen. Als je dat niet doet, dan moet je dat kunnen motiveren.”

Zijn de richtlijnen gebruiksvriendelijk?

“De volledige richtlijn als document heeft vooral waarde als brondocument. Het is heel uitgebreid en gedetailleerd en voor de dagelijkse praktijkvoering niet erg handzaam. Daarom bieden we naast de richtlijn een samenvatting aan waarmee de professional in een oogopslag de laatste inzichten tot zich kan nemen. Deze samenvattingen zullen ook in het Engels beschikbaar komen. Mocht je toch meer willen weten, dan kun je de richtlijn gebruiken als naslagwerk. Voor de patiënt wordt bij iedere richtlijn een overzichtelijke patiëntenversie beschikbaar gesteld.
Daarnaast hebben we een handreiking implementatie ontwikkeld die de professional helpt de richtlijn daadwerkelijk toe te passen in de praktijk. Deze handreiking komt binnenkort beschikbaar. We gaan ook onze website toegankelijker maken: alle zaken die relevant zijn voor de eindgebruiker komen voorop te staan.”

Hoe is de kennisoverdracht aan mondzorgprofessionals verder geregeld?

“Voor het belangrijkste deel ligt die verantwoordelijkheid bij de beroepsverenigingen en de wetenschappelijke verenigingen. Zij dragen zorg voor disseminatie en kennisoverdracht zoals e-learning en cursussen. Er ontstaan her en der initiatieven. De KNMT ontwikkelt e-learning en de NWVT (Nederlandse Wetenschappelijk Vereniging van Tandartsen) heeft bijvoorbeeld een drietal cursussen rondom de richtlijnen ontwikkeld die het komend jaar worden gegeven.”

Onlangs is er een nieuwe richtlijn parodontologie in de algemene praktijk uitgebracht door de Nederlandse Vereniging voor Parodontologie. Vind je het jammer dat die niet via het KIMO is uitgebracht?

“Dat vind ik zeker jammer, maar we zitten op dit moment nu eenmaal vast aan ons programma voor twaalf richtlijnen. Dat is zo afgesproken en daar is een begroting op gemaakt. Dat betekende bijvoorbeeld dat ook de richtlijn van de NVvE (Nederlandse Vereniging voor Endodontologie), de Endo-richtlijn, niet via ons geautoriseerd kon worden. Onlangs sprak ik nog met de NVVRT (Nederlands Vlaamse Vereniging voor Restauratieve Tandheelkunde) die ook plannen heeft voor een richtlijn, maar die dus nog niet door het KIMO geholpen kan worden. Dat zou je eigenlijk niet moeten willen.
Ik hoop dan ook dat we in de volgende periode meer als een winkel kunnen gaan opereren. Dat we voor de basis een programma hebben met een aantal richtlijnen, die voor de algemene mondzorg van belang zijn, maar dat als een losse vereniging een richtlijn wil laten ontwikkelen of autoriseren door het KIMO, dat dat dan ook mogelijk is. Het zou heel mooi zijn, als we dat in de volgende fase voor elkaar kunnen krijgen.”

Vorig jaar gaf je aan dat jullie op zoek waren naar praktijken die structureel met jullie willen meedenken. Hebben jullie die inmiddels gevonden?

“Dat hebben we even uitgesteld, omdat we vooral met de richtlijnen bezig waren. Maar nu zijn we aan de slag met de nieuwe Werkgroep Meetinstrumenten. Voor die werkgroep zouden we graag in contact komen met mondzorgpraktijken om het daadwerkelijk gebruik van richtlijnen te volgen en te testen. Dus praktijken die dat willen, worden van harte uitgenodigd om contact op te nemen. Dat kunnen allerlei soorten praktijken zijn: klein, groot, gespecialiseerd, algemeen….”

Interview door Yvette in ’t Velt voor dental INFO met Maarten Jansen, directeur van het KIMO.

Commissie Leidraad Mondzorg Corona: adviezen infectiepreventie tijdens coronacrisis

De beroepsorganisaties KNMT, ANT, NVM-mondhygiënisten en ONT hebben onlangs de Commissie Leidraad Mondzorg Corona ingesteld die de beroepsgroep op korte termijn zal voorzien van eenduidige adviezen rondom infectiepreventie gedurende de coronacrisis. Maarten Jansen is voorzitter van deze Commissie. Lees meer over de Commissie Leidraad Mondzorg Corona

Lees meer over: Kennis, Richtlijnen

Meld je nu aan voor unieke live webinars van TePe

Deze webinars zijn voorbij

Het zijn momenteel spannende en onzekere tijden. Om de veiligheid van patiënten en medewerkers te garanderen hebben (bijna) alle dentale praktijken besloten om controles en behandelingen uit te stellen en kunnen patiënten enkel voor spoedeisende hulp terecht. Wij snappen dat dit ook voor dentale professionals ingrijpende tijden zijn en willen je graag met ons nieuwe initiatief een hart onder de riem steken.

TePe vindt het overbrengen van kennis zeer belangrijk en biedt jou daarom als dentaal professional graag een aantal unieke live webinars uit Zweden aan, om jouw kennis te vergroten. Deze tijd biedt een geschikte gelegenheid om hier aandacht aan te besteden, juist nu zul je mogelijk meer tijd hebben om hier aan deel te nemen. De webinars worden aangeboden op TePe Share, het nieuwe kennisplatform van TePe.

Webinars en data

14 en 15 april: Periodontal Diagnosis – an up-date

21 april: Healthy Implants – the Importance of Maintenance and Good Plaque Control – part I

22 april: Healthy Implants – the Importance of Maintenance and Good Plaque Control – Part II

28 en 29 april: Communication, the Foundation for Compliance

5 mei: Periodontal Heath & General Health – An Update – part I

6 mei: Periodontal Heath & General Health – An Update – part II

12 en 13 mei: Implant Maintenance – the Foundation for Long-term Success (1,5 uur)

12 en 13 mei: From Löe to Kotsakis – easily digested science about gingivitis, periodontitis, interdental cleaning and oral health (1,5 uur)

De webinars (gehouden in het Engels) worden gepresenteerd door het Odont Team van TePe Zweden: Dr. Michaela von Geijer, Lina Gassner Kanters en Dr. Sanjay Haryana

 

Lees meer over: Kennis, Mondhygiëne, Partnernieuws, Partnernieuws, Producten, Scholing
De Eklund Foundation stelt opnieuw geld beschikbaar voor tandheelkundig onderzoek.

Eklund Foundation wijst 200.000 euro toe voor odontologisch onderzoek in 2020

Het is tijd voor onderzoekers binnen de tandheelkunde om hun financieringsaanvragen van de Eklund Foundation voor Odontologisch Onderzoek en Onderwijs in 2020 voor te bereiden. Dit jaar heeft het bestuur van de Ekland foundation 200.000 euro aan onderzoekssteun toegewezen.

Projectfinanciering voor exprimentele en klinische tandheelkunde studies

De aanvraagperiode begint 1 mei en de laatste dag van indiening is 31 mei. Het aanvraagformulier kan worden bekeken op de website van de Eklund Foundation. Zowel experimentele als klinische studies binnen alle gebieden binnen de tandheelkunde zijn welkom, maar projecten gerelateerd aan parodontologie, implantologie of cariologie krijgen voorrang. Onderzoekers mogen financiering aanvragen voor een deel van een project of een project in zijn geheel. De succesvolle projecten zullen in de herfst van 2020 bekend worden gemaakt.

De Eklund Foundation is opgericht door een donatie van de familie Eklund, eigenaren van TePe mondhygiëneproducten, ter viering van hun langdurige relatie met de professionele tandheelkundegemeenschap. De stichting zal nu voor het vijfde achtereenvolgende jaar beurzen verstrekken.

Projecten die de afgelopen jaren werden ondersteund omvatten studies in parodontologie en implantologie en werden in verschillende delen van de wereld uitgevoerd – Italië, Nederland, Servië, Spanje, Zweden, het VK en de VS. Meer informatie over eerdere subsidieontvangers vindt u op de website.

De Eklund Foundation is in 2015 opgericht om onderzoek en onderwijs op het gebied van odontologie te ondersteunen. Het berust op een donatie van MSEK 50 door de familie Eklund, eigenaren van het Zweedse bedrijf TePe Oral Hygiene Products.

Lees meer over: Kennis, Onderzoek
infectiepreventie

Commissie Leidraad Mondzorg Corona: adviezen infectiepreventie tijdens coronacrisis

De beroepsorganisaties KNMT, ANT, NVM-mondhygiënisten en ONT hebben onlangs de Commissie Leidraad Mondzorg Corona ingesteld die de beroepsgroep op korte termijn zal voorzien van eenduidige adviezen rondom infectiepreventie gedurende de coronacrisis. Er bleek vooral behoefte te zijn aan informatie rondom (aanvullende) maatregelen en persoonlijke beschermingsmiddelen bij verschillende patiëntencategorieën.

De Inspectie voor Gezondheid en Jeugd (IGJ) en het ministerie van VWS hebben positief gereageerd op dit initiatief.

Overzichtelijke en eenduidige adviezen

De Commissie Leidraad Mondzorg Corona heeft haar eerste vergadering gehouden op 2 april jl. en streeft ernaar om in kort tijdsbestek te komen tot een set van overzichtelijke en eenduidige adviezen (leidraad) die stapsgewijs zal worden gepubliceerd op basis van urgentie en relevantie voor dat moment. De leidraad zal telkens worden geactualiseerd zodat deze in de pas blijft lopen met de laatste wetenschappelijke en klinische inzichten en politieke besluitvorming.

Samenwerking

De Commissie Leidraad Mondzorg Corona wil op basis van consensus tot zo breed mogelijk gedragen uitkomsten komen en zal daarvoor actief de samenwerking aangaan met alle beroepsgroepen, de (wetenschappelijke) opleidingen, de Patiëntenfederatie, Zorgverzekeraars Nederland, het RIVM en het Ministerie van VWS. Vooralsnog blijft de commissie actief zolang als dit noodzakelijk wordt geacht.

Samenstelling van de Commissie Leidraad Mondzorg Corona:

• Voorzitter: Maarten Jansen.
• Methodoloog / secretaris: Mariska Tuut (PROVA).
• Namens de KNMT: Richard Kohsiek. Rolf de Ruiter.
• Namens de ANT: Jan Willem Vaartjes. Prof. dr. Fridus van der Weijden.
• Namens NVM-mondhygiënisten: Monique de Bruin. Dr. Dagmar Else Slot.
• Namens de ONT: Rob van Straten. Prof. dr. Hugo de Bruyn.

Lees meer over: Kennis, Richtlijnen
Beeldbellen

Hoe werk jij op afstand in de mondzorg? Deel je ervaringen!

De coronacrisis heeft ook in mondzorgpraktijken het werk stilgelegd. Alleen spoedgevallen kunnen onder bepaalde voorwaarden nog behandeld worden. In alle andere gevallen kun je hooguit zorg op afstand geven. Maar hoe doe je dat? En welke zorg kun je op afstand geven?

Heb jij hier al ervaring mee en help jij je patiënten bijvoorbeeld door middel van (beeld)bellen, e-mailen, chatten of via een patiëntenportaal? Dan horen wij dat graag. Vertel over je ervaringen, deel je tips en help daarmee je collega’s!

Doe nu mee aan onze poll!

Maak uw eigen enquête voor feedback van gebruikers

 

Lees ook: Mondzorg op afstand: wat kan je doen en hoe declareer je?

Lees meer over: Communicatie patiënt, Corona, Kennis, Thema A-Z
Tand extractie

Nieuwe KIMO-richtlijn beschikbaar: Derde molaar

Het KIMO heeft op 30 maart een nieuwe richtlijn uitgebracht over Derde molaren. Het doel van de richtlijn is een praktisch handvat te bieden voor de behandelaar van patiënten bij wie één of meer derde molaren aanwezig zijn. De richtlijn is geschreven voor alle behandelaars die het al of niet verwijderen van een asymptomatische derde molaar overwegen: tandarts-algemeen practicus, MKA-chirurg, orthodontist en parodontoloog, tandarts-endodontoloog.

De richtlijn is een herziene versie van de richtlijn Derde Molaar van de Nederlandse Vereniging voor Mond-, Kaak- en Aangezichtschirurgie (NVMKA) uit 2018 die volgens afspraak onderdeel is geworden van het meerjarenprogramma (2017-2020) van het KIMO.

De richtlijn is ontwikkeld door een werkgroep van de Nederlandse Vereniging voor Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie (NVMKA) en enigszins aangepast door een Richtlijn Ontwikkel Commissie (ROC) van het KIMO, onder voorzitterschap van dr. H. Ghaeminia, MKA-chirurg.

Lees de gehele richtlijn bij het KIMO

Samenvatting van de richtlijn Derde Molaar

Diagnostiek en indicatie verwijdering asymptomatische derde molaar

derde-molaren---indicatie
Bekijk een vergrote versie

Behandeling

  • Triangulaire incisie geeft mogelijk minder alveolitis, pijnklachten en trimus dan envelop incisie, maar wel meer zwelling.
  • Gebruik van een linguale retractor wordt ontraden.
  • Gebruik voor het verwijderen van bot een chirurgische boor of piëzo.
  • Spoel na het verwijderen van de derde molaar de wond en alveole ruim met fysiologisch zout.
  • Overweeg na het verwijderen van een partieel geërupteerd element waar mogelijk om de wond niet helemaal te sluiten.
  • Voer een coronectomie alléén uit bij patiënten met een sterk verhoogd risico op blijvende schade aan de nervus alveloaris inferior. Leg uit dat een 2e ingreep mogelijk noodzakelijk is.

Overige aspecten

  • Geef niet routinematig antibiotica. Bij aanwezigheid van risicofactoren voor postoperatieve complicaties of in geval van noodzaak tot antibioticaprofylaxe kan hiervan worden afgeweken.
  • Overweeg het preoperatief laten spoelen met 0,12% of 0,2% chloorhexidine.
  • Overweeg voorschrijven van 0,12% of 0,2% chloorhexidine om postoperatief gedurende 7 dagen 2dd te spoelen.

Informatie voor patiënten

Lees de patiënteninformatie over de KPR Derde molaar op de website van het KIMO.

 

 

 

 

 

Lees meer over: Kennis, Richtlijnen
dossiervoering

Verhelderende uitkomsten uit onderzoek over dossiervoering

De KNMT-richtlijn Patiëntendossier is in maart 2019 herzien. Een jaar nadien is een mooi moment voor een onderzoek naar in hoeverre deze richtlijn wordt nageleefd door tandartsen. Wat gaat goed? En welke onderdelen kunnen beter worden vastgelegd? In dit artikel worden de uitkomsten van het onderzoek gepresenteerd.

Toelichting op het onderzoek

Voor dit onderzoek zijn 110 willekeurige patiëntendossiers onderzocht van een tiental verschillende tandartsen. Op basis van deze aantallen is het geen representatieve steekproef om tot significante uitkomsten te komen. Wel geven de uitkomsten een eerste indicatie welke onderdelen goed, gemiddeld en slecht worden genoteerd in de patiëntendossiers.

In de richtlijn wordt een overzichtelijke opsomming gegeven van de verplichte onderdelen in het patiëntendossier (zie hoofdstuk 3.1. van de richtlijn). Per onderzocht dossier is bepaald in hoeverre ieder verplicht onderdeel in het dossier is opgenomen. De mogelijke antwoorden in het onderzoek zijn geweest:

  • het onderdeel is wel vastgelegd
  • het onderdeel is niet vastgelegd
  • het onderdeel is niet van toepassing voor deze patiënt

Uitkomsten van het onderzoek

Onderstaande percentages geven het aandeel aan, dat het betreffende onderdeel niet in de dossiers is vastgelegd. Hierbij zijn de percentages van hoog naar laag gerangschikt, waarbij niet alle verplichte onderdelen uit de richtlijn zijn opgenomen in deze tabel.

Aandeel niet aanwezig (%) – Onderdeel

38%: Zorgdoel, zorgplan, behandelplan en eventuele aanpassingen daarvan met de reden, wanneer de situatie daar aanleiding toe geeft

29%: Verleende toestemming dat de behandeling is gedelegeerd aan een bepaalde hulpverlener

28%: Gebruikte anesthesie en hoeveelheid

26%: Informed consent

24%: Gegevens m.b.t. röntgenonderzoek: Bevindingen die op de opname zijn geconstateerd en de waarnemingen die op deze opnamen zichtbaar zijn en die buiten het deskundigheidsgebied van de zorgverlener vallen, maar waarvoor verwijzing naar een andere zorgverlener nodig of wenselijk is

20%: Gegevens m.b.t. röntgenonderzoek: Indicatie voor opname; indicerende tandarts moet herleidbaar zijn

18%: (Aanpassingen van) de begroting (in ieder geval > €250,-)

15%: Actueel medicatieoverzicht

15%: Bevindingen van het uitgevoerde extra- en intraorale (basis) onderzoek

12%: Gegevens m.b.t. röntgenonderzoek: Zorgverlener die de opname heeft gemaakt

9%: Medische anamnese

9%: Uitkomst van systematisch parodontaal onderzoek, bij voorkeur de DPSI (Dutch Periodontal Screening Index)

Conclusie

De algemene – en door het geringe aantal niet representatieve – uitkomsten maken duidelijk, dat de dossiervoering op enkele onderdelen duidelijk aangescherpt moet worden. Echter, uit discussie met tandartsen komt naar voren, dat het ook lang niet altijd duidelijk is hoe hieraan invulling te geven. En anderzijds omdat ook altijd het spanningsveld wordt ervaren tussen de tijd die het vraag om volledige dossiervoering te doen en de beperkte tijd die er beschikbaar is tussen de behandelingen.

Lees ook:
Training: het patiëntendossier (Wet- en regelgeving)
Deze training gaat in op het patiëntendossier en geeft informatie over de vereiste onderdelen vanuit de Richtlijn Patiëntendossier. Daarnaast wordt ingegaan op hoe je volledige en uniforme dossiervoering binnen de praktijk kunt realiseren en hoe je dit op efficiënte wijze kunt uitvoeren. Deze training is bestemd voor alle mondzorgprofessionals. Bekijk de preview.
Neem een abonnement op de Dental Management Toolkit en bekijk de gehele training.

Door: Sjoerd Kuiken
Sjoerd levert training, advies en begeleiding voor het optimaliseren van de praktijkvoering. Waarbij het draait om oplossingen die passen bij de praktijk, omdat elke praktijk uniek is.

Lees meer over: Kennis, Patiëntendossier
paro-meets-endo

Endo meets paro: paro of endo probleem?

Het valt niet altijd mee om vast te stellen of een pocket een paro- of een endo-probleem is. Beide hebben met bacteriën te maken. Aan de hand van enkele casussen vertelde endodontoloog Joerd van der Meer over zijn ervaringen hiermee tijdens het congres PARO: Multidisciplinair.

Beluister als podcast of lees de tekst hieronder.

Antibiotica bij bacteriën rondom de apex

In de eerste casus heeft een patiënt ondanks vele bezoekjes aan de tandarts steeds terugkerende pijn. In een filmpje is te zien dat pus op de hartslag van de patiënt uit het kanaal naar boven komt. Wat was het probleem? Van der Meer heeft de pus gekweekt en uit de lab-resultaten bleek dat er allemaal paro-gerelateerde bacteriën in zaten. En toch was het geen paro-probleem. Dat kwam doordat er niet alleen bacteriën in het kanaal zaten. Zij hadden zich een weg gebaand naar het worteloppervlak en hebben zich opgehoopt rond de apex. Door de kweek kon er gericht antibiotica gegeven worden en zo was de patiënt eindelijk echt geholpen. Heel vaak komt er Fusobacterium Nucleatum uit zo’n kweek. Bij een andere patiënt bleek voornamelijk Porphyromonas Gingivalis in de kweek aanwezig. Een paar weken na de gerichte kuur, kwam de ontsteking tot rust en uiteindelijk trad genezing op en herstelde het bot zich weer volledig. Van der Meer had toen net een krantenbericht over de relatie tussen P.g. en Alzheimer gelezen en kreeg zodoende een goed gevoel dat hij hier misschien meer had kunnen doen dan alleen een tandheelkundig probleem verhelpen.

Gele vla en een extra-radiculaire infectie

Hierna volgde nog een voorbeeld van een persisterende fistel. Hier kwam volgens de spreker ‘heerlijke gele vla’ uit. Ook werd er een foto getoond van een geëxtraheerd element met een endo-probleem waarop de bacteriën echt terug te vinden zijn als een soort gitzwart tandsteen rondom de apex.

Kip of ei?

Een paro-behandeling heeft een verwaarloosbaar effect op de pulpa. Dus als er louter een paro-probleem is en deze wordt behandeld, dan resulteert dit niet in endo-problematiek. Op het moment dat er botverlies bij of voorbij de apex is, kan de paro op zichzelf wel de pulpa schaden. Andersom kan een necrotisch geïnfecteerde pulpa een risicofactor vormen voor parodontale aandoeningen. Gezien de overeenkomsten tussen paro- en endo-microflora zou kruisbesmetting mogelijk kunnen zijn.

Furcatie

In een volgende casus leek aanvankelijk sprake te zijn van een enorm paro-probleem, waarbij de furcatiesonde een behoorlijk eind onder het element strandde. De patiënt was klachtenloos. Dit was een anatomische variatie met een soort extra wortelkanaal. Deze draineerde via een lateraal kanaaltje in de furcatie. Als je hierbij de bacteriële prikkel vanuit het kanaal wegneemt, dan treedt mooie genezing op met bot-ingroei.

Smalle pocket

Als je een smalle pocket ontdekt, hoeft dat niet per se een paro-probleem te zijn. Als je het als zodanig gaat behandelen, kunnen de vezels van het parodontaal ligament beschadigd raken. Een smalle pocket kan wijzen op:

  • Een parodontaal probleem
  • Een verticale fractuur
  • Een ontwikkelingsgroeve
  • Een endo-paro probleem

Fractuur

Meerdere fistels zijn een duidelijke hint voor een verticale fractuur. Er ontstaat echter niet altijd een fistel bij een fractuur. Een verticale fractuur betekent helaas dat het element verloren is.

Ontwikkelingsgroeve

Als je de vitaliteit test, het element positief reageert en je iets ziet wat op een fractuur lijkt, kan het een ontwikkelingsgroeve zijn. Met name bij de laterale bovenincisieven komt dit regelmatig voor. Chirurgisch behandelen en bijvoorbeeld MTA restaureren kan een optie zijn, maar dan heb je nog steeds een probleem. Er vormt zich namelijk geen aanhechting tussen het MTA en de gingiva. Op dat moment kan je de hulp inschakelen van de parodontoloog.

Gecombineerd probleem

Is er sprake van gecombineerde problematiek: endo-paro of paro-endo? Laat dan het worteloppervlak eerst met rust. Behandel altijd eerst de endodontische component en evalueer na 6 tot 12 weken. Op die manier raken de vezels in het parodontale ligament niet onnodig beschadigd. Aanvullend kan er na die tijd nog een paro-behandeling nodig zijn, maar dat is niet altijd het geval. Zeker niet als het een endo-paro is. Deze is te herkennen als solitaire pocket.

Joerd van der Meer deed in 1989 tandartsexamen aan de Rijksuniversiteit Groningen (RuG). Na de militaire dienst als tandarts bij de Koninklijke Marine, werkte hij enkele jaren in een groepspraktijk in Drenthe. In 1996 begon hij als docent voor de disciplinegroep Tandheelkunde/Mondhygiëne van de RuG. Vanaf 1998 tot januari 2002 was hij werkzaam als docent en onderzoeker bij de afdeling “Endodontologie” van de KUN onder leiding van dr. Werner Willemsen. Sinds 1998 heeft hij een verwijspraktijk voor endodontologie gedurende 2 dagen in de week en werkt hij als onderzoeker bij het UMCG. Tevens is hij sinds 2009 “Honorary Research Associate” bij het “University College of London Eastman Dental Institute”.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna van de lezing van Joerd van der Meer tijdens het congres PARO: multidisciplinair.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Endodontie, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z