Tarieven

NZa gaat kosten mondzorg onderzoeken

De NZa start dit jaar een kostenonderzoek binnen de tandheelkundige en orthodontische zorg. De zorgautoriteit vindt het belangrijk dat gereguleerde tarieven periodiek worden herijkt om de zorg toegankelijk en betaalbaar te houden. De laatste tariefherijking is van 2015.

“We zullen ieder van deze stappen zorgvuldig bespreken met de beroepsgroepen en verschillende brancheorganisaties in de mondzorg. We evalueren daarbij ook wat we kunnen leren van het vorige kostenonderzoek. Wij kondigen dit kostenonderzoek nu aan, maar van zorgaanbieders wordt op dit moment nog geen actie verwacht. Zodra dit voor specifieke zorgaanbieders wel het geval is, dan worden zij hierover geïnformeerd”, zegt de NZa.

“De KNMT is betrokken bij het onderzoek en bereidt zich er grondig op voor”, aldus de KNMT-website.

Bron:
NZa

Lees meer over: Tarieven, Thema A-Z
Cannabis - drugs

Nieuw onderzoek naar het effect van cannabisgebruik op het orale microbioom

Frequent cannabisgebruik verandert het orale microbioom wat kan leiden tot neurologische veranderingen. Dit bleek uit onderzoek dat in 2021 is gepubliceerd in EBioMedicine. Nieuw onderzoek moet nu uitvinden welk bestanddeel van cannabis verantwoordelijk is voor de effecten.

Veelgebruikte drug

Cannabis is de meest gebruikte drug in de VS en kan positieve mentale effecten hebben, zoals het verminderen van angst. Langdurig gebruik kan echter leiden tot verminderde geheugen-, leer- en motorische vaardigheden.

Gevolgen van orale bacteriën

Veranderingen in orale bacteriën zijn in verband gebracht met hart- en vaatziekten, vroeggeboorte en zelfs de ziekte van Alzheimer. Onnatuurlijke veranderingen in het orale microbioom, bekend als dysbiose, kunnen ervoor zorgen dat schadelijke bacteriën in de mond gedijen en zelfs in de bloedbaan terechtkomen, waardoor andere organen zoals de hersenen worden beschadigd.

Cannabisgebruik verandert orale microbioom

Wei Jiang, MD, hoogleraar microbiologie en immunologie aan de Medical University of South Carolina, en haar medewerkers toonden in een eerder onderzoek aan dat frequent cannabisgebruik het orale microbioom verandert. Ze vonden ongewoon hoge niveaus van de bacterie Actinomyces meyeri (A. meyeri) bij frequente cannabisgebruikers, maar niet bij gebruikers van tabak of cocaïne.

Verband met langdurig geheugenverlies

Toen ze vervolgens muizen zes maanden lang blootstelden aan A. meyeri vertoonden de dieren een verhoogde ontsteking en meer bèta-amyloïde. Aangenomen wordt dat deze eiwitten verband houden met langdurig geheugenverlies en de ziekte van Alzheimer.

Bestanddelen van cannabis

Hoewel Jiangs eerdere werk aantoonde dat het door cannabis veranderde orale microbioom een rol speelde bij neurologische veranderingen, is niet specifiek onderzocht welk bestanddeel van cannabis deze veranderingen veroorzaakte. Cannabis bevat zowel psychoactieve (THC) als niet-psychoactieve (CBD) componenten die op verschillende manieren inwerken op de hersenen en het zenuwstelsel.

Recente financiering

“Nadat we deze veranderingen zagen bij muizen die deze bacterie kregen, raakten we erg geïntrigeerd door wat er in hun hersenen gebeurde”, zei Jiang. Met $3,7 miljoen aan recente financiering van het National Institute on Drug Abuse (NIDA) zullen de onderzoekers dieper ingaan op de effecten van cannabisveroorzaakte veranderingen in het orale microbioom en hun impact op neurologische aandoeningen.

Van muis naar mens

In de nieuwe studie zal Jiang ook verder kijken dan muismodellen naar mensen met een cannabisgebruiksstoornis om te zien hoe veranderingen in hun orale microbioom het geheugen beïnvloeden. “We verwachten dat geheugengerelateerde tekorten in verband worden gebracht met hogere niveaus van A. meyeri bij frequente cannabisgebruikers in vergelijking met niet-gebruikers,” zei Jiang.

Complexe relatie met andere ziekten

Het onderzoek onderstreept het belang van mondgezondheid en de complexe relatie met andere ziekten. Met steun van de NIDA-subsidie is Jiang van plan een basis te leggen voor de ontwikkeling van therapieën die gericht zijn op het orale microbioom bij frequente cannabisgebruikers met neurologische aandoeningen.

Bron:
Medical University of South Carolina

 

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Roken heeft groot effect op de slagingskans van niet-chirurgische parodontale therapie

Roken heeft groot effect op de slagingskans van niet-chirurgische parodontale therapie

Zware rokers met ernstige tandvleesontstekingen hebben mogelijk geen baat bij parodontale therapie volgens een studie die is gepubliceerd in het Journal of Dental Research. Stoppen met roken zou daarom onderdeel moeten zijn van de behandeling, zeggen de onderzoekers.

Aangepaste behandeling

Veel mensen lijden aan parodontitis, maar er is een grote variatie wat betreft de ernst van de ziekte. De behandeling is dat ook afgestemd op de individuele patiënt. Dit proces kan bestaan uit een grondige reiniging van aangetaste tanden, informatie over roken en aanmoediging om te stoppen, en chirurgie.

Afhankelijk van complexe interacties

De ernst en progressie van parodontitis zijn afhankelijk van verschillende complexe interacties, zoals immunologische, microbiële, genetische, sociologische en omgevingsfactoren. Roken is een van de meest bekende oorzaken van het ontstaan en de progressie van parodontitis. Tabaksgebruik is in verband gebracht met een 85% hoger risico op het ontwikkelen van parodontitis en beïnvloedt de resultaten van actieve parodontale therapieën op een dosisafhankelijke manier.

Het effect van roken op genezing

Wetenschappers uit Denemarken en Singapore onderzochten de invloed van blootstelling aan roken op parodontale genezing gedurende 12 maanden na niet-chirurgische parodontale therapie en ondersteunende parodontale zorg om de drie maanden. Hiervoor volgden ze tachtig rokers met parodontitis die bereid waren om te stoppen met roken. De deelnemers vulden vragenlijsten in en ondergingen parodontaal onderzoek van de volledige mond.

Zware rokers minder baat bij behandeling

Ze ontdekten dat in vergelijking met lichtere rokers, zware rokers met ernstige ontstekingen geen baat hadden bij parodontitisbehandeling. Bovendien hadden zware rokers met matige ziekte een slechts een vermindering van 50% in het aantal sites met matige parodontitis in vergelijking met lichte rokers/stoppers en matige rokers.

Zware rokers begonnen met een hogere gemiddelde klinische aanhechtingsniveaus (CAL) van 1,1 mm en 10 plaatsen meer met ernstige parodontitis dan lichte rokers/stoppers. Terwijl lichte rokers/stoppers en matige rokers een gemiddelde verbetering van respectievelijk 0,6 mm parodontale pocketdiepte (PPD) en 0,7 mm CAL bereikten, ervoeren zware rokers een aanhechtingsverlies van 0,5 mm.

Cursussen om de stoppen met roken

De bevindingen benadrukken “de noodzaak voor politici en besluitvormers om verwijzingen naar stoppen-met-rokencursussen beter op te nemen in de behandeling van parodontitis”, aldus een verklaring van het tijdschrift.

Cruciale stap

“Voor zware rokers met parodontitis is het erg belangrijk om te begrijpen dat werken aan het stoppen met roken een cruciale stap is in de effectieve behandeling van de ziekte”, zei co-auteur Julie Pajaniaye van de Universiteit van Aarhus in Denemarken in de verklaring.

Nieuwe kennis

Tandartsen en mondhygiënisten kunnen volgens Pajaniaye beter hun best doen als het gaat om het doorverwijzen van patiënten naar stoppen-met-rokenprogramma’s. “Dit is volledig nieuwe kennis voor de tandheelkundige klinieken in het land en hiermee moet rekening worden gehouden bij het plannen van de behandeling van de individuele patiënten”, zei ze.

Bron:
Journal of Dental Research  https://journals.sagepub.com/doi/10.1177/00220345221135100

 

 

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z
Column Volle zalen Jerry Baas

Column Jerry Baas: Koketteren

Het lijkt wel of steeds meer tandartsen koketteren met biologische tandheelkunde. Sommigen doen dat met zoveel overtuiging dat ze mij het gevoel geven, dat als je niet iets extra’s aanbiedt dan de reguliere tandheelkunde, je niet de maximale zorg aan je patiënt biedt. Het wordt dus hoog tijd om me eens te verdiepen in wat de tandheelkunde nog meer te bieden heeft, dan wat er op de universiteiten wordt gedoceerd en wat er in de wetenschappelijke bladen wordt verkondigd, want mijn patiënten hebben ook recht op meer dan de reguliere zorg!

Tandpasta zonder fluoride

Om te beginnen zou ik tandpasta zonder fluoride aan mijn patiënten kunnen adviseren, aangezien fluoride een giftige stof is. Maar als je dan bedenkt dat alles, zelfs water, in bepaalde hoeveelheden giftig is en de dosering fluoride in tandpasta ruimschoots onder de kritische waarde is, is dit geen reden om mijn advies over tandpasta (de goedkoopste met fluoride) te wijzigen. Ook omdat ik het nuttig vind dat mijn patiënten met iets poetsen met een anti-cariogene werking.

Voedingssupplementen

Ik begrijp dat er zelfs tandartsen zijn die voedingssupplementen voorschrijven aan hun patiënten, waarover het voedingscentrum adviseert om hier terughoudend mee te zijn, aangezien dit bij een gevarieerd dieet zelden nodig is en zelfs schadelijk kan zijn. Schoenmaker, blijf bij je leest!

Actieve zuurstof

Tandpasta’s en mondspoeling met actieve zuurstof dan? Deze zijn vele malen duurder dan gewone mondzorgproducten en duur is vaak goed, maar in dit geval blijkt al snel dat er geen enkel bewijs is, dat het ook maar iets beter werkt dan de gewone tandpasta’s. Daarbij is de mondzorg al duur genoeg.

Electro-acupunctuur

Wat dacht je dan van electro-acupunctuur om de energiebanen mee door te meten, als bijvoorbeeld je patiënt onverklaarbare (vermoeidheids-)klachten heeft? Het is dan wel jammer dat de conclusie bijna altijd op voorhand al vast staat, namelijk dat de lichamelijke of mentale klachten te wijten zijn aan metalen in de mond, dus als alle amalgaam restauraties vervangen worden door composiet, dan zou de patiënt zich weer helemaal pico bello moeten voelen. Het verbaast me dan ook niet dat deze onderzoeksmethode nooit de overstap heeft kunnen maken van het alternatieve naar het reguliere circuit en daarnaast laat ik sowieso alle (amalgaam-)restauraties liever zolang mogelijk zitten, want ik weet wél zeker dat bij iedere keer als ik een vulling vervang er gezond tandweefsel verloren gaat en we weer een stapje dichter zijn bij extractie in de zogenaamde ‘circle of death’.

Digitale occlusie analyse

De digitale occlusie analyse dan, die zo high-tech is, dat we er waarschijnlijk daarom nog maar weinig over horen uit de wetenschappelijke hoek? Een apparaat wat het ideale hulpmiddel lijkt bij het inslijpen of het verhogen van de beet in het geval van een zogenaamde ‘occlusitis’ om zo temperomandibulaire dysfunctie te behandelen. Dit klinkt als eigentijdse tandheelkunde, wat je je patiënt natuurlijk niet wilt onthouden, maar helaas is het omgekeerde het geval en zijn de genoemde behandelingen zelfs allang achterhaald (obsoleet), aangezien al enkele decennia bekend is, dat er nauwelijks of geen relatie bestaat tussen occlusie en TMD. Daarbij bestaat de dure digitale occlusie meting ook alweer meer dan 20 jaar en in die tijd is het nog steeds niet gelukt om te bewijzen dat we als tandarts meer hebben aan dit wonderapparaat, dan aan het ‘good old’ blauwe occlusiepapiertje. Deze investering kan ik me dus ook besparen.

Tot dusver heeft mijn wandeling door het sprookjesbos van de biologische tandheelkunde me nog niet kunnen betoveren en begin ik toch langzaamaan te twijfelen of er buiten de reguliere tandheelkunde wel iets is waar de (mond-)gezondheid van mijn patiënten echt bij gebaat is, want wat ik in ieder geval niet wil is koketteren met iets, waarvan niet bewezen is dat het ook echt werkt en ik weet inmiddels:

Baat het niet, dan schaadt het vaak wel!

 

Jerry Baas, tandarts

Lees ook de andere columns van Jerry Baas

Lees meer over: Blog, Opinie, Thema A-Z
Bijzonder hoogleraar Parodontologie Mark Timmerman

Bijzonder hoogleraar Parodontologie Mark Timmerman: “Het parodontium is het fundament voor de tandheelkunde”

Mark Timmerman heeft al een lange carrière achter de rug als tandarts, parodontoloog en implantoloog en is sinds een jaar bijzonder hoogleraar Parodontologie aan het Radboudumc. Hij is ook een van de sprekers op PARO2024. Reden genoeg dus voor een gesprek met hem.

Je bent per 1 december 2022 benoemd als bijzonder hoogleraar Parodontologie bij het Radboudumc. Wat wil je in die functie bereiken?

“Ik ben benoemd op voordracht van de Nederlandse Vereniging voor Parodontologie (NVvP). De leeropdracht is om het paro-onderwijs in Nijmegen weer meer body te geven. Het idee is om meer samen te gaan werken met Amsterdam en Groningen. Het zou mooi zijn als we het onderwijsmateriaal zouden kunnen samenvoegen en een mooi bachelorprogramma zouden kunnen samenstellen en vandaaruit ook het masterprogramma meer op elkaar zouden kunnen afstemmen. Iedereen ziet daar de voordelen van, maar het is lastig om te realiseren. Het werk, dat daarvoor nodig is, moet iedereen naast het lopende onderwijs leveren”

Is er een tekort aan parodontologen?

“Het aantal in de kliniek werkzame parodontologen ligt rond de 100 en dat is voor de zorgvraag in Nederland in principe voldoende. Wel is het zo dat er in bepaalde delen van het land, net als bij tandartsen, witte vlekken zijn, bijvoorbeeld in Zeeland, Friesland en Zuid-Limburg.
Waar zeker een tekort aan is, is parodontologen die op de universiteit de kar kunnen trekken. Er zijn meer mensen nodig om dingen te ontwikkelen en wat onderzoek te doen.”

Om wat voor onderzoek gaat het dan bijvoorbeeld?

“Als ik in Nijmegen kijk, wordt op het ogenblik het meeste onderzoek in het kader van masterscripties gedaan. Meestal komt daar dan ook wel een publicatie uit. Er zijn echter ook mogelijkheden voor promotie-onderzoek, bijvoorbeeld naar voedingsadditieven of peri-implantaire problemen of over een microbiologisch onderwerp.”

Je bent een van de sprekers op PARO2024. Wat is het thema van het congres?

“Bij het congres staat het parodontium centraal. Wij parodontologen vinden het parodontium het fundament voor alles wat er gebeurt in de tandheelkunde. We kijken op het congres vooral ook naar de complexere patiënt in allerlei facetten. Het gaat dan om problematiek die een interdisciplinaire aanpak vraagt of een patiënt waarbij de interactie tussen de algemene gezondheid en de parodontale status lastig is of om een patiënt met ernstige paro-problemen. Onder andere restauratieve tandheelkunde komt aan de orde en er is bijvoorbeeld ook een lezing over autotransplantaten.”

Kun je daar iets meer over vertellen?

“Autotransplantatie kan een oplossing zijn bij traumacases. Als je een tand voorzichtig trekt, dan zit het wortelvlies nog om de wortel heen. Waar je zo’n element dan implanteert, gaat het lichaam zelf bot om de wortel maken. Bij jonge mensen is implantologie vaak geen goede oplossing als ze bijvoorbeeld bij een val met de fiets tanden zijn kwijtgeraakt. Implantaten groeien vast en bewegen niet mee met de groei van het gezicht. Dus al je bij iemand op jonge leeftijd implanteert, dan moet je dat als degene 30 of 40 is opnieuw doen. “

Jij sluit het congres af?

“Ja, mijn verhaal gaat over samenwerking. Hoe kom je vanuit een hulpvraag van de patiënt door samen te werken met verschillende disciplines tot een goed behandelresultaat? Het gaat om te beginnen om wat de patiënt zelf wil, maar je moet wel vertellen wat de mogelijkheden zijn.
Bij jonge traumapatiënten kan angst de behandeling enorm compliceren: angst voor de tandarts of angst voor anesthesie … Een autotransplantatie is als je dat zoals wij routinematig doet, niet een hele ingewikkelde ingreep, maar je moet wel even heel precies kunnen werken. Als je door de praktijk achter het kind aan moet rennen, wordt het lastig. Zo’n patiënt vraagt overleg met een angsttandarts en er komt soms narcose bij kijken. De behandeling zelf is dan niet heel moeilijk, maar de behandelroute is best complex. Dat is ook het geval als je werkt met én een parodontoloog én een restauratief tandarts, waarbij ook nog een stukje implantologie bij komt kijken. Of bij patiënten waarbij ook nog ortho en een kaakoperatie aan de orde zijn. Dan is er veel overleg nodig. Ieder specialisatie heeft zijn eigen bril waardoor hij kijkt. Als je alleen door je eigen bril kijkt, dan kom je misschien niet tot de beste oplossing.
Je begint met een hulpvraag en probeert een einddoel te definiëren. Dat doe je samen met de verschillende expertises en dan uiteindelijk draagt iedereen zijn steentje bij aan de behandeling. Natuurlijk moet je ook de patiënt meenemen in die route.”

Kun je iets zeggen over zelfzorg van de patiënt?

“In de parodontologie bestaat zelfzorg standaard uit poetsen en het gebruik van interdentale ragers, eventueel kan dat worden aangevuld met andere dingen. Het gebruik van tandenstokkers en floss is een beetje een gepasseerd station in Europa, interdentale ragers zijn veel effectiever.
Bij zelfzorg gaat het er om, hoe het kan worden ingebed in het leven van de patiënt, dat de patiënt de rust en ruimte er voor heeft om elektrisch te poetsen en ragers te gebruiken. Wij vinden als tandarts en mondhygiënist natuurlijk het manuele, het technische erg belangrijk, dat iemand de borstel goed vasthoudt. Maar technische tips helpen pas als iemand het eenmaal goed in zijn leefpatroon heeft ingebed.”

Geef je ook wel eens voedingsadvies?

“Ja, maar dat is best een complex verhaal. Suiker zorgt voor meer plak en een hogere suikerconsumptie verhoogt ook de ontstekingsreacties. Je kunt een ontsteking dus wel degelijk beïnvloeden met voeding, maar tandplak heeft zodanig de regie, dat als die niet onder controle is, andere dingen niet zo veel extra’s doen.”

Heb je nog tips voor mondzorgprofessionals?

“Praat veel met collega’s en zoek samenwerking, want samen kun je meer dan in je eentje. En als je in teamverband werkt, maakt dat het vak ook heel veel leuker. Het werken met verschillende disciplines geeft veel meer energie dan wanneer je solitair werkt.”

Het congres PARO2024 ‘Het parodontium – De basis voor restauratieve tandheelkunde’ wordt gehouden op 12 april 2024 in Amsterdam.

Lees meer over: Interview, Opinie, Parodontologie, Thema A-Z
Direct of indirect restaureren de keuze is niet altijd zwartwit

Direct of indirect restaureren: de keuze is niet altijd zwart/wit

Tandarts Arend van den Akker kan zich niet meer voorstellen dat hij zonder scanner zou werken. De keuze om direct of indirect te gaan restaureren is door de komst van intra-orale scanners soms moeilijker geworden. De goede kwaliteit en efficiency van moderne scanners ten opzichte van de conventionele afdruk maken de keuze er niet makkelijker op. Verslag van zijn lezing.

Tandarts Arend van den Akker kan zich niet meer voorstellen dat hij zonder scanner zou werken. Hij hoopt iedereen aan het scannen te krijgen.

Intra-oral scanning en ‘single visit dentistry’ bieden hem enorme voordelen in de praktijk. De artificiële intelligentie is perfect, met een intra-orale scanner heb je de mogelijkheid om chairside te werken. Met deze technieken kun je heel veel doen, één van de mogelijkheden is bijvoorbeeld dat een kroon in één bezoek klaar kan zijn. Patiënten hoeven niet enkele weken te wachten tot de kroon klaar is. De anatomie van een kroon is eenvoudiger, maar functioneel en esthetisch. Arend van den Akker werkt al sinds 2006 volledig digitaal en weet niet anders meer. Hij hoeft geen noodkroon meer te maken en het scannen is ook erg prettig voor patiënten die last hebben van kokhalzen. Groot voordeel is dat je direct je fouten ziet en je het lab gewoon naar de praktijk kunt halen. Het is zelfs mogelijk 3-delige bruggen van Zirkonia in één dag te maken.

Voordelen scannen en ‘single visit dentistry’ voor het team

– Tijdbesparend
– Voorspelbaarder werken
– Meer controle over het proces
– Economisch gunstig

Nadelen

De leercurve en het vergt een aanpassing van de workflow.

Labside dentistry

Er zijn casussen die nog niet volledig chairside kunnen. In dat geval is het altijd mogelijk om met het laboratorium samen te werken, ook wel ‘Labside Dentistry’ genoemd.

– Extra eisen aan esthetiek
– Kronen bruggen welke worden opgebakken
– Complexe combinatiewerkstukken
– Implantaatbruggen

Door werken met het Sirona Connect portaal, worden de files naar het laboratorium verstuurd. Nadeel van een omzetting naar STL is wel het verlies van kleur en outline. Hierdoor is wel een verbinding naar ieder lab mogelijk.

Wat je ook maakt, een kroon, een (partiële) prothese, een frame, een splint:
‘’Het past als een speer’’ is de ervaring van Arend van den Akker.

Efficiënter werken

Digitaal werken geeft de mogelijkheid veel efficiënter te werken. Al gebruikt nu nog maar circa 15% van de tandartsen digitale afdruktechnieken. De ontwikkelingen gaan erg hard, de Primescan werkt met een Full arch nauwkeurigheid van 30 mu. Ter vergelijking: een mensenhaar is 50 mu. Het is een kwestie van tijd voordat de conventionele afdruktechnieken verdwijnen. De nauwkeurigheid is inmiddels voldoende om succes te garanderen in het klinisch proces.

Door de combinatie van een T-scan en een intra-orale scanner heb je de mogelijkheid de occlusie te vergelijken met de scan die je hebt gemaakt.

One-day implantologie kronen zijn met name geschikt voor tissuelevel implantaten. Voor bonelevel implantaten is het nog een ander verhaal. De kroon op het implantaat kan wel in huis gemaakt worden en met Atlantis Abutment Solutions is alles online te regelen.

CBCT meets Intra-Oral scan

Door de beelden van de CBCT-scan en intra-orale scan te combineren, zijn er veel mogelijkheden voor de implantologie en endodontologie. Ook voor de orthodontie, daar kan door de combinatie van CBCT en IO scanning de planning en behandelingen veel meer informatie bieden.

Bij de behandelmethode Align Bleach Bond, zet je de tanden eerst recht met aligners. Dan kun je de mallen gebruiken voor het bleken en als laatste stap volgt het restauratieve werk. Door deze methode kun je minimaal invasief werken, want door orthodontie voorkom je onnodig beslijpen. En de digitale planning met Smile Design is hiervoor onmisbaar en wordt er facial driven gewerkt.

Arend van den Akker studeerde tandheelkunde aan de Universiteit van Amsterdam van 1979 tot 1984. Na zijn afstuderen werd hij tandarts bij de Koninklijke Marine en daarna algemeen practicus bij Tandartspraktijk Berkenstraat in Alphen aan den Rijn met een speciale voorliefde voor de prothetische- en esthetische tandheelkunde. In 2009 verhuisde hij met zijn praktijk (inmiddels mede een verwijspraktijk voor esthetische tandheelkunde) naar Gezondheidscentrum Vitalis in Alphen aan de Rijn. Naast zijn werk als tandarts schrijft hij artikelen en is hij opinion-leader voor (inter)nationale organisaties gericht op esthetische tandheelkunde. Arend is lid van de DAED, is ISCD Certified CEREC Trainer en geeft diverse cursussen over prothetische en esthetische tandheelkunde in binnen- en buitenland.

Verslag voor dental INFO door Joanne de Roos, tandarts, van de lezing van Arend van den Akker tijdens het congres Restauraties.nu van Bureau Kalker.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z

Lichen planus: Sylvia’s ervaringsverhaal

Na jaren van zorgen en talloze consultaties bij medische experts deelt Sylvia Groot (65) haar verhaal over het leven met lichen planus (LP). Sylvia heeft orale en vulvaire lichen planus. Soms doen zich ook symptomen voor op de (hoofd)huid, slokdarm, nagels en ogen. Sylvia is voorzitter van de LPVN (Lichen Planus Vereniging Nederland).

Lees ook het eerdere artikel over Lichen planus

Sylvia vertelt haar verhaal niet om beschuldigingen te uiten, maar vooral in de hoop dat zorgverleners ervan kunnen leren.

Gedurende haar werkende leven was Sylvia officemanager voor diverse bedrijven, nu geniet ze alweer een aantal jaren van haar ‘vrije’ tijd. Naast haar hobby’s zoals tuinieren, handwerken, lezen en af en toe fietsen, heeft ze zich ingezet als vrijwilliger in een hospice, voor de Hemochromatose Vereniging Nederland (toen zich 15 jaar geleden deze erfelijke ijzerstapelingsziekte openbaarde) en later voor de LPVN en Huid Nederland. Naarmate de tijd vorderde, verergerden vooral de klachten van lichen planus, waardoor het noodzakelijk werd om een stapje terug te doen, aangezien stress – in welke vorm dan ook – een ontzettende boosdoener is voor LP.

30 jaar mondklachten maar pas 10 jaar geleden een diagnose

Sylvia vertelt: ‘Al bijna30 jaar lang heb ik felrood tandvlees. Tot ca. 15 jaar geleden was het soms gezwollen en ervoer ik af en toe wat ongemak, maar er waren geen echte ontstekingen. Medicatie was dus niet nodig. De parodontoloog en tandartsen die ik bezocht wisten niet wat het was. Hoewel er ooit biopsieën zijn genomen, kwam daar niets uit. Mijn verhaal veranderde toen ik 10 jaar geleden door de gynaecoloog werd doorverwezen naar de dermatoloog, die de diagnose lichen planus stelde.

Voor een artikel in een mondzorgvakblad vroeg ik mijn medische dossier op bij mijn tandarts, kaakchirurg en parodontoloog.

Tot mijn verbazing ontdekte ik dat de parodontoloog al in 2000 in mijn dossier had vermeld dat ik lichen planus in de mond had, met een beschrijving van de Wickhamse striae. Hij heeft zowel mijn oude tandarts als na diens pensionering mijn nieuwe tandarts hiervan op de hoogte gesteld. Echter, geen van deze zorgverleners heeft met mij gesproken over deze diagnose. Deze ontdekking shockeerde me enorm en maakte me zowel boos als verdrietig: niet weten wat je hebt, is erger dan weten dat er weinig of niets aan te doen valt. De handelwijze van deze zorgverleners heeft mij de kans ontnomen om zelf op zoek te gaan naar oplossingen of om contact te zoeken met mensen in een vergelijkbare situatie.’

Een terugblik

Sylvia vervolgt: ‘In 1997 verwees mijn toenmalige tandarts me naar een MKA-chirurg vanwege klachten rechtsboven, met de vraag of deze gerelateerd waren aan de in 1996 geplaatste kroon op tand 36 of aan het ‘gingiva’-probleem dat ruim een jaar eerder was ontstaan. De klachten van felrood en gezwollen tandvlees waren ontstaan nadat ik een halve dag na aankomst op het Griekse eiland Corfu onmiddellijk weer terug naar Nederland moest vanwege het plotselinge overlijden van mijn schoonmoeder. Overmand door stress, emoties en vermoeidheid kreeg ik een migraineaanval. De huisarts schreef diclofenac voor, waarop ik een hevige allergische reactie kreeg: mijn hele lichaam werd knalrood! De huidroodheid verdween later, maar de mond bleef altijd rood.

Verder onderzoek

In 1998 verwees mijn tandarts me voor verder onderzoek naar een parodontoloog. Hij maakte foto’s (afbeelding 1 en 2)

Afbeelding 1

Afbeelding 1

Afbeelding 2

Afbeelding 2

en stuurde deze samen met een paar biopten naar ‘Amsterdam’ voor nader onderzoek. De uitslag was dat ze daar ook niet wisten wat ik had of wat er aan mijn problemen gedaan kon worden. Maar ik bleef ‘voor de zekerheid’ onder controle van die parodontoloog en werd behandeld door de mondhygiënist in dezelfde praktijk. Deze behandelingen waren telkens zo pijnlijk dat ik bijna een week lang niet kon eten. Herhaaldelijk kreeg ik te horen dat ik beter moest poetsen. Op advies begon ik te poetsen met een Philips Sonicare, later gevolgd door een Oral B, omdat dit nog beter zou reinigen. De mondhygiënist hield geen rekening met het Köbner-fenomeen – zo weet ik nu.

In 2007 ging mijn oude tandarts met pensioen en stapte ik over naar een nieuwe tandarts die ook de gebitsreiniging overnam. Ik werd toen uitgeschreven bij de parodontologiepraktijk. Mijn dossier, waarin vermeld stond dat ik lichen planus had, werd overgedragen aan deze tandarts, maar wederom werd de lichen planus niet besproken!

Pas 10 jaar geleden kreeg ik zelf officieel de diagnose lichen planus.

Nieuwe specialist

In 2012 verwees mijn huisarts me naar een gynaecoloog vanwege aanhoudende ‘overgangsklachten’. Na meer dan een jaar tobben met zalfjes, bekkenfysiotherapie en hormoonsuppletie stelde de gynaecoloog in 2013 om het ‘zieke’ huidgebied rond de vulva operatief te verwijderen.

Vanwege mijn allergie voor diclofenac moest ik op de ochtend voorafgaand aan de operatie ibuprofen innemen. Bij aankomst in de kliniek was mijn gezicht en hals echter rood en gezwollen – een acute allergie nu ook voor ibuprofen. De operatie verliep desondanks goed onder volledige narcose. Enkele dagen na de operatie ontwikkelde zich echter een tromboflebitis in mijn linkerarm. Als behandeling hiervoor moest ik 6 weken lang spuiten met een antistollingsmiddel. Hoezo stress ….?!

Wat volgde was een periode van intense pijn in mijn hele linkerarm en in het operatiegebied, zodat geen enkele houding meer comfortabel aanvoelde. Na 3 weken bleek bij controle dat alles rond het operatiegebied vuurrood was. Ook mijn mond, ogen en hoofdhuid deden pijn. Toen ik vroeg of dit met elkaar in verband kon staan, raadpleegde mijn gynaecoloog een collega dermatoloog in het UMC Utrecht. Enkele dagen later stelde deze de diagnose orale en vulvaire lichen planus.

Mondklachten

Sinds die tijd ben ik in behandeling bij een dermatoloog in het UMC Utrecht, met 2 tot 4 controles per jaar, afhankelijk van hoe het gaat. De problemen in mijn mond bleven aanwezig, opflakkeringen werden redelijk snel onder controle gebracht met diprolenegel. Totdat ik in 2016 kort na elkaar eerst boven links en vervolgens onder links een ontsteking aan mijn kaak kreeg. Na behandeling met drie verschillende antibiotica bleek er in de ontstoken kies boven links een barst te zijn, waardoor de kies niet meer kon worden behouden. In 2017 is er op die plek een kroon-brugconstructie geplaatst, met de achterste kies. De ontsteking onderin links zat onder een kroon. Om deze nog intacte kroon te behouden, is er door de kroon heen een wortelkanaalbehandeling uitgevoerd.

Vervolgens bleek dat een andere zeer oude kroon, uit 1995, lekte. Bij het verwijderen van deze kroon bleek dat de wortel was aangetast en verwijderd moest worden. Helaas bleek deze wortel zeer stevig vast te zitten en kostte het bijna 1,5 uur en extra verdovingen om deze te verwijderen. De nasleep van pijn in de kaak duurde maanden voort. Sinds die tijd is de oral lichen planus niet stabiel geweest maar wel rustig genoeg om in 2018 een implantaat te laten plaatsen. De kaakchirurg vond dat er voldoende botstructuur beschikbaar was.

Verergering orale lichen planus

De orale lichen planus ibegon te verergeren sinds de diprolene gel 2,5 jaar geleden niet meer verkrijgbaar was (toeval?). Het behandelen van de OLP-plekken was steeds vaker nodig. Bethametason was niet effectief genoeg; daarom ben ik sindsdien op advies van de dermatoloog clobetasol-mondpasta gaan gebruiken.

In december 2019 werd de OLP erger en veroorzaakte veel pijn. Sinds dat moment heb ik bijna continu clobetasol-mondpastaen/of -mondspoeling gebruikt. In april 2020 kreeg ik na telefonisch overleg met de dermatoloog (wegens de coronasituatie) de instructie om ciclosporine-mondspoeling 3 keer per dag te gebruiken, samen met 3 keer per dag clobetasol-mondspoeling en -mondpasta voor de nacht. Tien dagen later voelde ik me bijna flauwvallen: ik was misselijk, had veel hoofdpijn en hartkloppingen. Daarom ben ik tijdelijk gestopt met alle medicatie.

Maar de klachten bleven. Na verdere telefonische consultatie met de dermatoloog ben ik doorgegaan met alleen de mondspoeling en de mondpasta. Overdag spoelen, en voor de nacht de mondpasta. Gelukkig kon ik in september weer naar het ziekenhuis voor controle. Het advies was om door te gaan met spoelen en de mondpasta, en indien nodig te verhogen tijdens opflakkeringen. Als het beter ging, mocht ik naar eigen inzicht ook afbouwen.

Helaas werd de mondpijn erger. Daarom werd in december 2020 tijdens een telefonisch consult met de dermatoloog besloten om een 10-daagse prednisonkuur te starten, samen met de mondspoeling. De pijn verminderde snel, maar de prednison zorgde ervoor dat ik niet meer kon slapen. Mijn hele systeem en darmen raakten van streek. Bovendien kreeg ik een zeer hardnekkige mondschimmel. Na het gebruik van 2 tubes Daktarin ben ik op zoek gegaan naar zelfhulp en heb ik uiteindelijk de schimmel onder controle gekregen met een supplement op basis van caprylzuur.

Second opinion van kaakchirurg

In juni 2021 stelde de dermatoloog bij de controle voor om een second opinion te vragen bij een kaakchirurg, omdat de pijn in mijn rechterbovenkaak aanhield. Gelukkig zag de kaak er op zich goed uit, mijn persoonlijke mondverzorging was goed, alleen vertoonde het kaakbot op enkele plekken krimp.

Voor de behandeling van OLP werd ik terugverwezen naar de dermatoloog met de mededeling: ‘U weet waarschijnlijk wel dat er weinig aan te doen is.’… Daarnaast ontdekte de kaakchirurg ook een behoorlijk vergevorderde parodontitis, waardoor 3 kiezen los bleken te staan. Hij adviseerde om de hulp van een mondhygiënist in te schakelen om de mond zo optimaal mogelijk schoon te houden en ten minste te proberen de tandvleesontsteking onder controle te krijgen.

Wat ik vooral vervelend vind is dat 3 keer per jaar naar de tandarts en gebitsreiniging blijkbaar niet voldoende was. De vraag is of de parodontitis zo snel veel ernstiger geworden is door de vele corticosteroïden ?

Zowel de dermatoloog als de tandarts heeft dit niet opgemerkt of voor dit risico gewaarschuwd. Ik ga nu voor behandeling naar de mondhygiënist en zij behandelt met grote zachtheid en houdt rekening met het Köbner-fenomeen waardoor langzaam maar zeker de ontstekingen verminderen.

De roodheid en zwelling variëren van dag tot dag  (zie afbeelding 3).

Afbeelding 3

Afbeelding 3

Een half jaar geleden ben ik vanwege de aanhoudende pijn in de rechterbovenkaak achtereenvolgens bij een KNO arts geweest en daarna bij de MKA chirurg. Met een CT scan hebben de artsen zowel de bijholtes op ontstekingen bekeken als ook de kaak zelf. Gelukkig bleek daar niets mee aan de hand. Op advies van de MKA arts heb ik daarna een paar maanden orofaciale fysiotherapie gehad. Dat heeft de kaakpijn aanzienlijk verbeterd.

Een MKA-arts gaf mij pas aan dat je clobetasol-mondspoeling maximaal 3 weken mag gebruiken! Bovendien werd ik de laatste keer helemaal onwel van de modspoeling. Sindsdien smeer ik met tacrolimuszalf ipv clobetasol. De ontstekingen lijken sneller te reageren en deze zalf heeft niet de nadelen van de corticosteroïden. Het duurt alleen wat langer voor je resultaat merkt en de mond kan heel branderig aanvoelen. Zelfs yoghurt smaakt naar hete peper …

Al met al ben ik tevreden met mijn behandelaar in het UMC Utrecht: een jonge dermatoloog die altijd de tijd neemt om naar mij te luisteren en met mij mee te denken. Voor mensen met een huidaandoening is het zo essentieel om gehoord te worden. Dat suggereert dat dit niet altijd het geval is… Het grote probleem is de onbekendheid van de aandoening. Huisartsen, gynaecologen en vooral oudere artsen zijn zich vaak niet bewust dat lichen planus ook (alleen) in de mond kan voorkomen. Een ander probleem is dat de aando–ning – in tegenstelling tot andere huidprob–emen – de ene dag sterk aanwezig is en de andere dag nauwelijks. Mensen begrijpen dan niet dat je toch iets onder de leden kunt hebben. Door de aandoening ben ik het contact met sommige mensen uit mijn directe omgeving kwijtgeraakt. Begrijp me niet verkeerd: ik hoef niet de hele daglichenlichen planus te praten, integendeel. Maar als ik bijvoorbeeld niet aan een activiteit kan deelnemen zoals een fietstochtje, of moeite heb met eten of drinken tijdens een feestje, wil ik er niet om eromheen hoeven te draaien en het gewoon kunnen vertellen. Maar de omgeving staat daar meestal niet voor open, en dat maakt soms best eenzaam.

Een vaak gehoorde opmerking: “Is het nog steeds niet over?”

Je bent niet wat je hebt!

Ik heb er geen moeite mee om erover te praten. Het gaat net zoals het leven zelf, met ups en downs. Maar wat ik vooral in het begin erg moeilijk vond, was dat je plotseling van het ene op het andere moment een chronisch patiënt bent. Het is belangrijk om niet vast te blijven zitten in de aandoening. Die aandoening maakt deel uit van je leven en bepaalt soms dat leven. Maar: je bent niet wat je hebt!

Ik heb geleerd te accepteren dat ik mindere dagen heb, dat lichen planus bij mij hoort. Het werk voor de LPVN en de vele gesprekken met andere mensen met LP in het kader van lotgenotencontact, hebben zeker bijgedragen aan deze acceptatie. Toch blijft er ook iets onbevredigends, en dat is het antwoord op de vraag waarom iemand lichen planus krijgt. Echte genezing is in veel gevallen niet mogelijk. Behandeling kan ervoor zorgen dat de klachten minder worden, soms zelfs verdwijnen, maar op enig moment kunnen ze zo weer terugkeren. Daar moet je als patiënt mee leren omgaan. Het is goed als je weet welke aandoening je hebt en wat dat betekent. Dat neemt de onzekerheid weg en zo kan iemand als hij dat wenst, zelf meer informatie opzoeken of op zoek gaan naar ondersteuning.

Tip voor mondzorgprofessionals

Als u een patiënt heeft met lichen planus, stuur hem of haar niet weg met de boodschap ‘er is niets aan te doen’. Dat maakt mensen intens verdrietig en onzeker. Genezen kan dan wel niet, maar klachten kunnen wel verminderd worden.U kunt u hem / haar ook helpen door te verwijzen naar de Lichen Planus Vereniging Nederland. Het contact met lotgenoten kan zeer heilzaam zijn, (h)erkenning is zo belangrijk.’ Je kunt de vereniging als een soort verlengde van de spreekkamer zien: als iemand een diagnose en een foldertje heef gehad, staat hij/zij buiten en denkt: ‘Wat nu?’ Dat antwoord vinden ze niet in de spreekkamer, wel bij een patiëntenvereniging!

Door:
Sylvia Groot, voorzitter van de Lichen Planus Vereniging Nederland.

Lees ook het eerdere artikel over Lichen planus

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
"Breng het belang van mondgezondheid onder de aandacht van de politiek”

“Breng het belang van mondgezondheid onder de aandacht van de politiek”

Tijdens de IFDH Global Oral Health Summit hield Corrie Jongbloed-Zoet een lezing over de toegankelijkheid van mondzorg. In veel landen is mondzorg niet toegankelijk of niet bereikbaar of onbetaalbaar. Zij riep mondzorgprofessionals daarom op het belang van mondgezondheid onder de aandacht te brengen bij politici.

Corrie Jongbloed-Zoet was president-elect, vice president en president  van de International Federation of Dental Hygienists (IFDH) van 2013 tot 2022. Daarvoor was zij voorzitter van NVM-Mondhygiënisten. Lees hieronder een verslag van haar lezing.

Volgens het Draft Global Oral Health Action Plan van de WHO, blijkt dat de helft van de wereldbevolking lijdt aan een van de meeste voorkomende mondziektes zoals;

  • Cariës
  • Gingivitis
  • Tandverlies
  • Tandtrauma
  • Mondkanker

Al deze ziektes zijn of te voorkomen of behandelbaar in een vroeg stadium. Dit resulteert tegelijkertijd ook weer in een grote uitdaging, want om al deze problemen op te kunnen lossen of op zijn minst te kunnen verminderen of te voorkomen moeten er kosten gemaakt worden en meer zorgverleners worden ingezet. Niet iedereen of elke overheid kan het zich veroorloven om deze kosten te maken: de financieel kwetsbaren zijn hier uiteindelijk de dupe van.

Bewustzijn creëren

Om iets te kunnen veranderen is het belangrijk om politici bewust te maken van het probleem. Het is essentieel om daarom de belangrijkste feiten te kennen.

  • Wereldwijd worden 3,5 miljoen mensen getroffen door mondziektes.
  • Daarvan hebben 2,3 miljard mensen onbehandelde cariës in permanente tanden.
  • Ruim 530 miljoen kinderen lijden aan onbehandelde cariës in hun melktanden.

Niet alleen op het gebied van mondziektes zijn de cijfers dramatisch maar ook op economisch gebied.

  • Publieke en private uitgaven voor mondgezondheidszorg hebben wereldwijd naar schatting 387 miljard dollar per jaar bereikt met een zeer ongelijke verdeling over regio’s en landen.
  • Voor Europa bedragen de directe kosten van mondziektes 100 miljard per jaar, met 57 miljard euro aan productiviteitsverlies.

Het is schokkend dat de mondgezondheidsproblemen wereldwijd op de tweede plaats staan in de lijst van kosten voor gezondheidszorg. Ze komen zelfs nog voor de kosten van de behandeling voor kanker.
Al deze cijfers zijn gebaseerd op de wereldwijde situatie, maar om als beleidsmaker echt goed na te kunnen denken over mogelijke strategieën en oplossingen is het belangrijk om de situatie in het eigen land of regio te kennen.

Het overtuigen van de beleidsmakers en politici

Naast bewustwording van het probleem is het ook belangrijk om het belang van mondgezondheid te benoemen. Veel mensen onderschatten het feit dat mondziektes in nauwe verbinding staan met de algehele gezondheid.

  • Een goede mondgezondheid is van fundamenteel belang voor ons vermogen om te kunnen ademen, te praten en te eten.
  • Mondziektes veroorzaken pijn, ongemak, productiviteitsverlies, misvorming en in het ergste geval de dood.

Daarnaast houden mondziekten verband met de algemene gezondheid en worden veroorzaakt door een reeks gemeenschappelijke risicofactoren. Denk hierbij aan tabaksgebruik, alcoholgebruik, ongezond eten en drinken, obesitas. En al deze risicofactoren zijn gelinkt aan andere medische aandoeningen of niet-overdraagbare ziekten zoals diabetes, kanker, chronische luchtwegaandoeningen, hart- en vaatziekten of psychische stoornissen.

In de video hieronder vertelt dr. Benoit Varenne, dental officer van de WHO, over het belang van mondgezondheid.

Argumenten

Om beleidsmakers en politici te overtuigen kunnen de voordelen van een goede mondgezondheid en een goede algemene gezondheid benadrukt worden en kunnen sterke argumenten gebruikt worden zoals:

  • Wijzigen van het verzekeringssysteem: met opname van mondzorg in de verzekering
  • Vrije toegankelijkheid voor mondhygiënisten, preventieve mondzorg
  • Meer aandacht voor primaire preventie en preventieve mondzorg
  • Een update of uitbreiding van het curriculum van de mondhygiënistenopleiding
  • Implementatie van preventiemaatregelen op scholen en in bedrijven
  • Een preventieprogramma voor een minderheidsgroep in de samenleving
  • Verlaging van de belasting op fluoridetandpasta en tandenborstels
  • Verhoging van belasting op suiker en suikerhoudende dranken
  • Integratie van mondgezondheid in de algemene gezondheidszorgEnz.

“Er zijn zoveel mogelijkheden om bij te dragen aan een betere mondgezondheid. Op grote of kleinere schaal, het maakt niet uit. Alle maatregelen kunnen bijdragen aan het wereldwijd verbeteren van de mondgezondheid”, zei Jongbloed.

“Alle lidstaten van de WHO hebben overeenstemming bereikt over de mondiale strategie voor mondgezondheid. Ze waren het er allemaal over eens dat de mondgezondheid moet worden geïntegreerd in het nationale gezondheidszorgbeleid, waarbij de focus wordt verlegd van curatieve naar preventieve mondzorg.”

Jongbloed is van mening is dat we de focus meer op de preventieve mondzorg moeten leggen. Mondhygiënisten kunnen daarbij een belangrijke rol spelen. Want voorkomen is beter dan genezen en preventie beter dan curatie!

Verslag van de lezing van Corrie Jongbloed-Zoet tijdens de IFDH Global Oral Health Summit.

De IFDH is een internationale niet-gouvernementele organisatie zonder politieke, raciale of religieuze banden. Het is opgericht en geregistreerd in de Verenigde Staten als een non-profitorganisatie. Het verenigt mondhygiëneverenigingen van over de hele wereld in hun gemeenschappelijke doel: het bevorderen van de mondgezondheid.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Mondhygiëne, Thema A-Z
Jolanda Gortzak

Mondgezondheid en (top)sport: veel interesse hiervoor maar nog weinig kennis

Mondhygiënist Jolanda Gortzak sprak over haar project Sport Fit met een Gezond Gebit op het LBHD-congres van de mondhygiënevereniging in Litouwen. Ook bezocht zij het symposium van de European Association 4 Sport Dentistry in Edinburgh. Zij concludeert dat er veel belangstelling is voor mondgezondheid en (top)sport maar dat er hierover nog weinig kennis is. Hieronder lees je haar verslag.

Sport Fit met een Gezond Gebit

Op 17 november werd een nationaal congres georganiseerd door de vereniging van mondhygiëne in Litouwen, beter bekend onder de naam Lietuvos Burnos Higienistų Draugija (LBHD). Deze vereniging bestaat 25 jaar en heeft een groeiend aantal actieve en gemotiveerde leden. Jolanda  Gortzak, mondhygiënist met haar passie voor de mondgezondheid bij topsport, was blij verrast toen zij door voorzitter Gitana Rėderienė  gevraagd werd om wat meer over haar project ”Sport Fit met een Gezond Gebit” te vertellen op dit congres. Het project is altijd “on the move” met nieuwe interviews met topsporters, presentaties/webinars  op (inter)nationale- congressen en het verrichten van onderzoek.  Een van haar grootste uitdagingen binnen het project was de ontwikkeling van het e-magazine Oral-Vision  met als titel: “Mondgezondheid bij topsporters “, dat zij samen met dr. Yvonne Buunk-Werkhoven ontwikkelde als een professionele interventie om bewustwording te creëren en kennis over te dragen over het belang van een gezonde mond in relatie tot de algehele gezondheid en sportprestaties.

Positieve effect van sporten/bewegen op mondgezondheid

Zowel in Nederland als Litouwen is bekend dat sporten/bewegen positieve effecten heeft op de fysieke en mentale gezondheid.  Wij zien ook dat er de laatste jaren meer aandacht is voor de negatieve effecten van sporten op de mondgezondheid. Een aantal recente studies laat zien dat de mondgezondheid van professionele atleten te wensen overlaat. Het frequent en met hoge intensiteit sporten heeft invloed op de mondgezondheid. Hierbij spelen factoren als mentale en fysieke stress, voeding, frequentie en duur van de inspanning een grote rol. Ook het speeksel en de mondhygiëne spelen hierin een grote rol. Dat de mondgezondheid zo’n invloed kan hebben op de prestaties van een atleet was bij de deelnemers van het congres nog onbekend.

Tijdens haar presentatie vertelde Jolanda Gortzak over de weg die is bewandeld bij haar project ”Sport Fit met een Gezond Gebit”. Als interactief deel binnen de presentatie werd gemeten of je een neus- of mondademhaler bent waarbij de voor- en nadelen werden toegelicht. Een mondademhaler neemt  60% minder zuurstof op dan mensen die door hun neus ademen. Verder lijkt de  kooldioxide ratio  veel optimaler te zijn bij neusademhalers t.o.v.mondademhalers . De ontstekingsgevoeligheid is bij mondademhalers  hoger  (immuunsysteem), dat weer effect heeft op de hersteltijd van het lichaam van de atleet Ook onderwerpen zoals het dragen van mondbeschermers binnen de (top)sport kwamen aan bod. Ter sprake kwam het preventief inzetten van biomarkers in de (top)sport. Een vroege detectie van het alfa-mmp8 cytokine in het speeksel geeft aan dat er ontstekingen in de mond of het lichaam aanwezig zijn. Voor een professionele sporter zou dit o.a. kunnen duiden op overbelasting van het lichaam en spiervermoeidheid.

Grote opkomst

In totaal waren er 340 mondhygiënisten aanwezig, een grote opkomst voor een nationaal congres. De overige sprekers op deze conferentie kwamen uit Litouwen. De Engelse taal wordt daar niet door iedereen gesproken en begrepen en daarom was er voor iedere congresbezoeker een koptelefoon aanwezig zodat de lezing werd vertaald van het Engels naar het Litouws.

Veel interesse in onderwerp mondgezondheid en (top)sport maar weinig kennis

Jolanda concludeert dat de interesse voor het onderwerp mondgezondheid en (top)sport groot is binnen de tandheelkundige professie, maar dat de kennis over dit onderwerp nog te wensen overlaat.

International Sports Dentistry Symposium

Na het LBHD-congres in Litouwen ging Jolanda naar een volgend symposium in Edinburg: de 3e editie van het International Sports Dentistry Symposium, dat gehouden werd in het bekende Murrayfield stadion in Edinburgh. Dit symposium werd georganiseerd door de European Association 4 Sport Dentistry( EA4SD), met als thema: ” Healthy Teammates.

Het doel van de EA4SD is om sporttandheelkunde en -geneeskunde dichter bij elkaar te brengen en te analyseren hoe deze samenwerken voor de gezondheid van atleten. Een grote groep sporttandartsen en sportartsen binnen Europa kwamen bij elkaar om de belangrijke elementen te benadrukken met uitkomsten van nieuw onderzoek bij het voorkomen van blessures en het monitoren van de gezondheid binnen de sport.

Deelnemers aan het EA4SD Symposium in Edinburgh

Tijdens het International Sports Dentistry Symposium werd gesproken over het preventief inzetten van mondbeschermers om hoofd, kaak en gebitsblessures te voorkomen, mondgezondheid van atleten en de impact hiervan op hun prestaties en herstelvermogen, welke trauma’s het meest voorkomen en hoe te behandelen.
Een interessant onderwerp was een sportarts die werkt met paralympische atleten. Hij gaf inzicht in de problemen die deze atleten hebben en hoe hij als teamarts daarmee omgaat.  Denk aan de verschillende handicaps die mensen hebben, waarbij zij wel dezelfde sport beoefenen.  In Nederland lopen wij voorop en trainen zij samen met valide atleten, helaas kan dat in de rest van de wereld nog beter geregeld worden.

Ook was er een lezing over toxicologie waarbij het materiaalgebruik binnen de tandheelkundige professie besproken werd en welk effect dit heeft op het lichaam van de sporter. Er was daarnaast een lezing over gebitselementen die endodontisch behandeld zijn, waar nog een verborgen ontsteking aanwezig is die niet te zien is op gewone röntgen foto’s, maar wel op een CBCT-3D.  Een CBCT-3D scan werd geadviseerd bij aanhoudelijke fysieke klachten van een atleet met een onbekende oorzaak. Occlusie- en TMJ-problemen bij atleten passeerden ook de revue.

Altijd mooi en interessant is het verhaal van de atleet zelf. Op dit congres vertelde rugbyspeler Thomas Appleton over de weg de hij bewandelde naar de top. Hij vertelde over de successen, maar ook over al zijn blessures. De drang en het belang van de club om zo snel mogelijk weer het veld op te kunnen gaan waren groter dan het kunnen luisteren naar zijn lichaam voor een goed herstel. De up’s en down’s  die hij meemaakte om aan de top te komen en te blijven geven aan dat je mentaal sterk in je schoenen moet staan. Door lezingen van sportartsen werd inzichtelijk gemaakt waar de belangen van professionele clubs liggen. Deze belangen komen niet altijd overeen met de het belang van de gezondheid van de atleet. Hier valt nog winst te behalen.

Het Symposium wed afgesloten met een Galadiner en het bijwonen van een rugbywedstrijd.

Jolanda geeft aan dat de interesse in sporttandheelkunde groeit, maar dat er nog wel wat hobbels genomen moeten worden om preventieve sporttandheelkunde volledig te integreren binnen de topsport. Dr. Amir Pakravan  https://amirpakravan.co.uk/ gaf aan om sporttandheelkunde volledig te integreren binnen de topsport zul je ook met een financieel plan moeten komen. Daarbij gaf hij aan om onderzoek te blijven doen, data te verzamelen en dit ook te presenteren aan (top)sportbonden, sportclubs om zo de gezondheid van de (professionele) atleten te bewaken.

 

Door: Mondhygiënist en eigenaar van Oral-Vision, info@oral-vision.nl
Jolanda-Gortzak mondhygiënist

 

 

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Mondhygiëne, Sporttandheelkunde, Thema A-Z
Tandeloos door het leven door kunstnagels

Tandeloos door het leven door kunstnagels

Door een kunstnagel geen tanden meer klinkt misschien als een fabel, maar het kan echt. Kassa onderzocht in een aflevering hoe gevaarlijk deze nagels zijn en waarschuwt nu mensen. Kunstnagels kunnen namelijk een acrylaat-allergie veroorzaken waardoor tanden of kiezen niet meer gevuld kunnen worden.

Kassa heeft op 2 december een aflevering over kunstnagels uitgezonden waaruit bleek wat voor grote gevaren er wel niet hiermee gepaard kunnen gaan. Ze spraken met Marieke, die hierdoor een infectie kreeg. “Het begon met velletjes en dat werden uiteindelijk kloven, dat het gewoon helemaal open lag”, vertelt ze. Ook had ze veel last van haar nagels. “Ze waren gevoelig en jeukten heel erg.”

Kijk de aflevering hier terug.

Dit allemaal omdat er in gellak de kunststof acrylaat zit. Acrylaat zorgt ervoor dat de gellak onder de UV-lamp hard wordt. Als de gel nog vloeibaar is, kunnen er kunststof deeltjes het lichaam binnenkomen en dit kan lijden tot een allergie, legt dermatoloog Thomas Rustemeyer uit.

Patiënten

Mensen die allergisch er voor blijken te zijn, komen terecht bij het allergiespreekuur van oud-decaan en hoogleraar tandheelkunde Albert Feilzer (ACTA) of bij dermatoloog Rustemeyer (Amsterdam UMC) die de allergietesten uitvoert. Zij zien de groep langzaam toenemen. In 2020 waren het nog 14 patiënten, in 2022 waren dit er al 35.

Gevolgen

Het nare is dat deze acrylaat-allergie ook een grote impact op de mondzorg van iemand kan hebben, waarschuwt Feilzer. Naast pijnlijke nagels kan deze allergie er ook voor zorgen dat er geen nieuwe tanden geplaatst kunnen worden. Acrylaten worden namelijk ook gebruikt om een tand te vullen en zit bijvoorbeeld ook in kunstheupen. Vervangers zijn er nog niet voor dit kunststof, als iemand allergisch is eindigt die vaak tandeloos. ‘Ik raad studenten af om kunstnagels te nemen: kies gewoon voor de ouderwetse nagellak, daar heb je deze problemen niet’, zegt Feilzer.

Kits

Het gevaar zit hem in de mensen die niet weten van de allergie en zelf aan de slag gaan met een kit.

Op de gebruiksaanwijzing staat aangegeven dat de kits enkel voor professioneel gebruik zijn, maar toch kan je ze in bijna elke drogist en website kopen. Toen Kassa aan de verkopers vroeg of beginners het ook thuis konden gebruiken, werd er ‘geen probleem’ gezegd. ‘Daar moet Europese regelgeving voor komen, nu staat er geen enkele waarschuwing op die kitjes dat het spul niet op je huid mag komen’, vindt Rustemeyer.

Bron:
Kassa

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Tand

Mogelijk verband tussen bepaald gen en kanker bij patiënten met tandverlies

Mensen met een variant op een bepaald gen hebben meer kans op bepaalde soorten tandheelkundige aandoeningen. Dezelfde genvariant is nu in verband gebracht met andere ziekten, waaronder bepaalde soorten kanker, volgens onderzoek dat in Scientific Reports is gepubliceerd.

Meer aandacht door verband

“Caviteiten kunnen worden gezien als iets kleins – zoals ‘Oh, het is maar een tand'”, zegt hoofdauteur Mariana Bezamat, assistent-professor aan Pitt’s School of Dental Medicine. “Maar het is de meest voorkomende chronische ziekte ter wereld. Als blijkt dat er een verband is met andere systemische gezondheidsproblemen, denk ik dat het meer aandacht zou kunnen krijgen.”

ERN1-gen

Tijdens haar PhD ontdekte Bezamat dat mensen met een variant van een bepaald gen, ERN1, meer kans hadden op bepaalde soorten tandheelkundige aandoeningen. Andere studies suggereerden dat het gen in sommige groepen ook in verband kan worden gebracht met kanker. Bezamat besloot dieper in te gaan op deze associaties om erachter te komen of bepaalde soorten kanker de oorzaak waren.

Patiënten met tandverlies

In de studie analyseerden de onderzoekers gegevens van meer dan 1.400 patiënten die een tandheelkundige behandeling hadden gezocht en die eerder tanden hadden verloren. Het onderzoeksteam analyseerde de steekproef op genetische associaties met het ERN1-kandidaatgen. Alleen patiënten die een of meer tanden misten als gevolg van tandcariës, parodontitis of periapicale laesies werden opgenomen in de studie.

Twee keer zoveel kans op huid- of borstkanker

De resultaten bevestigden dat er een verband is tussen de ERN1-variant en kanker bij deze patiënten. In het bijzonder hadden patiënten met de genvariant ongeveer twee keer zoveel kans op huid- of borstkanker dan degenen zonder. “We ontdekten dat de kankers die de associaties aanstuurden borstkanker en huidkanker waren”, zei Bezamat. “Ze zijn helemaal niet verwant, maar verschillende vormen van kanker.”

Mechanisme onbekend

Het is nog niet duidelijk waarom varianten in het gen mogelijk verband houden met kanker of tandheelkundige aandoeningen. Wel is bekend dat het ERN1-gen een rol speelt bij stresspaden in het endoplasmatisch reticulum, een netwerk van buizen in cellen dat belangrijk is voor het transporteren en vouwen van eiwitten.

Meer onderzoek nodig

Studies bij muizen suggereren dat het gen de sterkte en kwaliteit van tanden kan beïnvloeden. Er is echter nog veel meer onderzoek nodig voordat associaties als deze kunnen worden gebruikt om patiënten direct te helpen.

Veel genetische en omgevingsfactoren kunnen bijdragen aan de kans op kanker. Daarnaast is dit specifieke gen misschien niet eens de oorzaak van het verband dat in de studie wordt aangetoond. De echte boosdoener zou in plaats daarvan een stuk DNA in de buurt kunnen zijn waar ERN1 op meelift. “Er is behoefte aan dierstudies en aanvullende menselijke genetische studies om [het verband] echt te bevestigen, en er zijn veel stappen om daar te komen”, zei Bezamat.

Belangrijke vroege waarschuwingen

Met meer onderzoek zou het vinden van verbanden tussen tandheelkundige aandoeningen en andere veelvoorkomende gezondheidsproblemen belangrijke vroege waarschuwingen voor patiënten kunnen opleveren. Een meer vaststaand verband kan volgens de onderzoekers echt impact hebben.
“De vroege identificatie van genetische markers en/of orale aandoeningen die wijzen op een verhoogd risico op kanker kan een positieve invloed hebben op de kankeruitkomsten en overlevingspercentages met tijdige implementatie van preventieve en diagnostische maatregelen”, schrijven de auteurs.

Bronnen:
Scientific Reports
University of Pittsburg

 

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
medicatie

NSAIDs zijn beter dan opioïden om pijn te onderdrukken na extractie

Volgens een studie gepubliceerd in the Journal of Dental Research zijn niet-steroïde anti-inflammatoire geneesmiddelen (NSAIDS) beter dan opioïden om post-operatieve pijn te behandelen als gevolg van tandextractie. In het onderzoek werden verschillende NSAIDs en opioïden getest om richtlijnen te ontwikkelen voor de behandeling van acute pijn na extractie.

Verkeerd gebruik, misbruik en verslaving van opioïden

Veel patiënten krijgen voor het eerst opioïden voorgeschreven na een tandheelkundige ingreep. Dit resulteert vaak in het voorschrijven van een te hoog aantal opioïde pillen. Hiermee neemt het risico op verkeerd gebruik, misbruik en verslaving toe.
Opmerkelijk was dat van meer dan een half miljoen tandartsbezoeken tussen 2011 en 2015, 29% van de voorgeschreven opioïden de aanbevolen hoeveelheid morfine overschreed voor de behandeling van acute pijn.

Doel van de studie

De huidige klinische praktijkrichtlijnen missen evidence-based richtlijnen voor het effectief behandelen van acute tandpijn. Het doel van het onderzoek was dan ook om de effectiviteit van NSAIDs en opioïden te beoordelen voor de behandeling van pijn na eenvoudige en chirurgische tandextractie maar ook voor pijn geassocieerd met pulpitis of complicaties hiervan.

Resultaten

De meest effectieve medicijnen voor pijnverlichting waren volgens het onderzoek; ibuprofen 200-400 mg + paracetamol 500-1000 mg, paracetamol 650 mg + oxycodon 10 mg, ibuprofen 400 mg en naproxen 400-440 mg.
Uit het onderzoek bleek verder dat NSAIDs met of zonder paracetamol resulteerde in gelijke of betere pijncontrole dan opioïden met of zonder paracetamol, behalve paracetamol + oxycodon 10 mg.

Nieuwe klinische praktijkrichtlijn

Volgens de American Dental Association (ADA) is verwacht dat dit jaar de nieuwe klinische praktijkrichtlijn voor de behandeling van acute tandpijn wordt gepubliceerd.

Bron:
The Journal of Dental Research

Lees meer over: Pijn | Angst, Thema A-Z
parodontitis en insulineresistentie

Parodontitis kan efficiënter worden behandeld

Begeleide parodontale infectiecontrole is net zo effectief als conventionele, sectiegewijze niet-chirurgische therapie, volgens een artikel dat is besproken in JCP Digest. Daarnaast is het tijdsefficiënter om een patiënt voorlichting te geven voor de behandeling plaatsvindt, wat zowel patiënten als clinici ten goede komt.

Twee stappen

De workflow voor de behandeling van parodontitis is opgenomen in de klinische praktijkrichtlijn van de European Federation of Parodontology over de behandeling van parodontitis stadia I-III. De eerste stap bestaat uit patiëntvoorlichting om een adequate, zelf uitgevoerde mondhygiëne tot stand te brengen. In de tweede stap hebben tanden met pathologische parodontale pocketvorming mechanische instrumentatie nodig om de bacteriële belasting verder te verminderen.

Traditionele behandeling versus twee fasen

Onderzoekers uit Zweden hebben de effectiviteit vergeleken van ultrasoon debridement van de volledige mond, voorafgegaan door een eerste fase van voorlichting aan de patiënt (‘guided approach to periodontal infection control’, GPIC), en traditionele quadrant scaling en root planing (‘conventional section-wise non-surgical therapy’, CNST). Ze waren geïnteresseerd in klinische en patiëntgerichte uitkomsten in de algemene bevolking, onder praktijkomstandigheden.

95 mondhygiënisten werden willekeurig toegewezen om een van beide methodes uit te voeren bij in totaal 689 patiënten. GPIC bestond uit voorlichting gevolgd door een enkele sessie van ultrasoon debridement. Bij de CNST-groep waren er meerdere afspraken. De tijd die werd gebruikt voor voorlichting/motivatie van de patiënt en de tijd die werd gebruikt voor mechanische instrumentatie werd geregistreerd.

Beide methodes effectief

Uit de resultaten bleek dat beide methodes effectieve niet-chirurgische behandelingsprotocollen zijn voor parodontitis. De gemiddelde behandeling duurde echter zo’n half uur korter voor GPIC dan CNST, wat voordelen opleverde voor zowel patiënten als clinici. Verder merkten de onderzoekers op dat roken en leeftijd een significante invloed had op de behandelresultaten. Het belang van stoppen met roken moet worden benadrukt tijdens de voorlichting aan de patiënt.

Grotere tijdsefficiëntie

In de dagelijkse praktijk zou het introduceren van een fase van patiëntenvoorlichting om een voldoende niveau van mondhygiëne te bereiken voorafgaand aan een enkele sessie niet-chirurgische parodontale behandeling kunnen resulteren in een grotere tijdsefficiëntie in vergelijking met de conventionele aanpak.

Bron:
JCP digest

 

 

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z
controle

Het controleseizoen van de verzekeraars is weer begonnen: ook bij mondzorgaanbieders

Zorgverzekeraars zijn bevoegd en verplicht materiële controles bij zorgaanbieders uit te voeren en doen dat frequent, ook bij mondzorgaanbieders. Een mondzorgaanbieder is tot zekere hoogte verplicht om mee te werken aan een dergelijke controle. Het controleproces an sich kan vervelend zijn, maar kan ook (financiële) gevolgen met zich brengen voor de mondzorgaanbieder.
Ook op het moment van schrijven van dit artikel voeren verzekeraars controles uit bij mondzorgaanbieders.

Reden om in dit artikel te bespreken wat een materiële controle inhoudt en wat de aandachtspunten zijn indien zo’n controle zich voordoet.

Materiële controle

Een materiële controle ziet op de vraag of de gedeclareerde zorg is geleverd (rechtmatigheid) én op de vraag of de geleverde zorg ook passend is geweest (doelmatigheid). Om de doelmatigheid te beoordelen, wordt onder meer gekeken naar (i) de stand van de wetenschap en de praktijk – zoals protocollen en richtlijnen – en (ii) wat in de betreffende beroepsgroep gebruikelijk is.
Zorgverzekeraars zijn op grond van de wet bevoegd en verplicht om controles uit te voeren bij gecontracteerde en niet-gecontracteerde aanbieders. Een controle ziet op bij de betreffende zorgverzekeraar ingediende declaraties in een bepaalde periode (bijvoorbeeld 2020 en 2021).

Medewerkingsplicht, maar tot een bepaalde hoogte

In beginsel is de zorgaanbieder verplicht mee te werken, ongeacht of deze een overeenkomst met de verzekeraar heeft. De verplichting van een zorgaanbieder om mee te werken is echter niet ongelimiteerd. In de wet- en regelgeving zijn hieromtrent bepalingen opgenomen, die onder meer zien op het beschermen van (bijzondere) persoonsgegevens, zoals (medische) gegevens van patiënten. Dit betekent ook dat de zorgaanbieder waar de controle wordt uitgevoerd, niet zomaar alle gevraagde documenten en gegevens mag verstrekken, ook niet als de verzekeraar daarom verzoekt.

Start van de controle

Data-analyse en gemiddelden

Steeds vaker start een zorgverzekeraar een materiële controle op basis van een vergelijking van de praktijkdeclaraties met “gemiddelden” of “voor de praktijk verwachte aantallen”. Door middel van een datamodel wordt dan becijferd hoe hoog het aantal verrichtingen van een bepaalde behandeling (zoals vullingen of sealants) naar verwachting statistisch – gelet onder meer op de locatie en praktijkpopulatie van de praktijk – zou zijn.

Verrichtingen

Bij mondzorgaanbieders als tandartsen en mondhygiënisten wordt onder meer gekeken naar gemiddelden en verwachte aantallen van preventie, sealants, vullingen, röntgenfoto’s en periodieke controle voor zowel de basisverzekering als de aanvullende verzekering. Indien de praktijk méér declareert dan het verwachte aantal, kan het zijn dat de verzekeraar om die reden een controle start.
Een zorgverzekeraar kan aan enkel (te) hoge declaratiedata an sich geen consequenties verbinden. De declaratiedata kunnen volgens de zorgverzekeraar evenwel een indicatie zijn dat zorg is gedeclareerd die mogelijk niet rechtmatig of doelmatig is geweest, waardoor de verzekeraar een controle nodig acht.

Andere aanleidingen

Naast data-analyse en gemiddelden zijn er ook andere redenen voor de verzekeraar om een controle te starten. Denk aan een melding vanuit een patiënt of andere verzekeraar, een gepubliceerd onderzoek door de IGJ bij een bepaalde praktijk of een afwijkende wijze waarop machtigingen worden aangevraagd. Het is verstandig altijd bij de verzekeraar na te gaan wat de reden is dat de verzekeraar de controle is gestart.

Verschillende controlefasen

Algemene controle

Een materiële controle vangt aan met een algemene controle. In dit stadium zal de zorgverzekeraar (schriftelijk) vragen stellen aan de mondzorgaanbieder. Vaak wordt er een verklaring gevraagd voor de declaraties van verrichtingen die ‘hoger zijn dan volgens de data-analyse verwacht’. Deze vragen variëren van een algemene vraag om een verklaring van bovengemiddelde declaraties, tot specifieke vragen over de werkwijze ten aanzien van de betreffende onderdelen binnen de praktijk. Het is goed mogelijk dat een zorgverzekeraar aan de hand van een (eerste) reactie aanvullende vragen stelt.

Detailcontrole

In het geval dat de zorgverzekeraar na de ontvangst van de toelichting de controle wenst uit te bereiden, kan de zorgverzekeraar een detailcontrole uitvoeren. Een detailcontrole is een meer verstrekkende controle, omdat de zorgverzekeraar hier vraagt om informatie over specifieke cliënten of zelfs (een deel van) een patiëntendossier. In dat geval is het van belang of tussen de praktijk en de zorgverzekeraar een contract of betaalovereenkomst bestaat en op basis daarvan rechtstreeks bij de verzekeraar is gedeclareerd: alleen in dat geval mag zonder toestemming van de patiënt medische informatie aan de verzekeraar worden verstrekt. Verder dient steeds te worden beoordeeld of het verzoek wel proportioneel en noodzakelijk is: dat wil zeggen of de opgevraagde informatie wel nodig is voor het doel van de controle en of niet méér informatie wordt opgevraagd, dan noodzakelijk is.

(Medische) informatie bij een detailcontrole

Het is belangrijk voor (mond)zorgaanbieders om te beoordelen of de (medische) informatie daadwerkelijk verstrekt dient te worden en mag worden. Van belang daarbij is altijd welke informatie daadwerkelijk nodig is. In het geval de mondzorgaanbieder de (medische) informatie mag verstrekken, is zij ook verplicht om deze te verstrekken. Andersom geldt echter hetzelfde: als de mondzorgaanbieder de (medische) informatie niet verplicht is te verstrekken, mag deze informatie niet worden verstrekt. In het laatste geval prevaleert namelijk het medisch beroepsgeheim van de mondzorgaanbieder en de geldende regels van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG).

Gevolgen

Zorgverzekeraars kunnen aan de uitkomsten van een controle verschillende consequenties verbinden. Zo kan de zorgverzekeraar – indien daadwerkelijk sprake is van onterecht gedeclareerde mondzorg – betaalde declaraties bij de mondzorgaanbieder terugvorderen, de terugvordering verrekenen met eventueel ingediende (nieuwe) declaraties of andere (niet-financiële) stappen zetten, zoals het doen van een melding bij Zorgverzekeraars Nederland of de NZa.
De meest voorkomende consequentie is het terugvorderen betaalde declaraties. Hierbij maakt de verzekeraar vaak gebruik van extrapolatie. In dat geval gaat de zorgverzekeraar ervan uit dat de gecontroleerde dossiers representatief zijn voor alle declaraties bij die zorgverzekeraar in de periode van de controle. Indien de zorgverzekeraar concludeert dat bijvoorbeeld 15% van de declaraties van sealants in de gecontroleerde dossiers onterecht waren, bestaat de kans dat de zorgverzekeraar 15% van alle declaraties van sealants in de periode van de controle terugvordert. Deze handelwijze kan leiden tot aanzienlijke terugvorderingen en is daarom gebonden aan strikte (juridische en statistische) voorwaarden: zo dienen de onderzochte dossiers wel statistisch representatief te zijn voor de gehele patiëntenpopulatie.

Aandachtspunten

Richtlijnen

Zorgverzekeraars vallen bij de controle bij tandartspraktijken terug op de geldende richtlijnen en adviezen in de mondzorg, zoals het Advies Preventie fissuurcariës en het Advies cariëspreventie van het Ivoren Kruis, de KIMO Praktijkrichtlijnen Mondzorg voor Jeugdigen preventie en behandeling van cariës en de Richtlijn Tandheelkundige radiologie van het KNMT. Aan de hand van onder meer deze richtlijnen toetst de verzekeraar – door het stellen van vragen – of de door de praktijk geleverde zorg voldoet aan de beroepsnormen en daarmee onder meer of de zorg wel doelmatig is geweest en of deze valt binnen het pakket van de basisverzekering. Het is derhalve verstandig na te gaan of uw praktijk werkt conform deze richtlijnen en adviezen.

Detailcontrole

Het is zoals benoemd mogelijk dat de zorgverzekeraar de controle uitbreidt naar een detailcontrole en daarbij om inzage van (medische) informatie verzoekt. In dat geval is het van belang om kritisch te beoordelen of de mondzorgaanbieder wel inzage in de gegevens mag (en dus moet) geven. Vraag welke informatie de zorgverzekeraar precies wil inzien, en met welk doel. Zo kan de mondzorgaanbieder het verzoek beter beoordelen.

Hoor en wederhoor

Indien de zorgverzekeraar bepaalde ‘controlebevindingen’ aan de mondzorgaanbieder kenbaar maakt, is de verzekeraar ook verplicht om de zorgaanbieder in de gelegenheid te stellen daarop te reageren: hoor en wederhoor. De hoor- en wederhoorfase is het moment waarop de mondzorgaanbieder uitgebreid kan reageren op de bevindingen en kan beschrijven waarom de zorg – anders dan de verzekeraar stelt – wel degelijk is geleverd en doelmatig was en dus terecht is gedeclareerd. Het is aan te raden de reactie schriftelijk, goed gemotiveerd en onderbouwd met bewijsstukken aan de verzekeraar toe te sturen. Dat vergroot de kans op zo minimaal mogelijke nadelige gevolgen.

Conclusie

Concluderend is de kans reëel dat een mondzorgpraktijk op enig moment geconfronteerd wordt met een materiële controle door een mondzorgaanbieder. Zowel in de fase van de algemene controle als de detailcontrole is het belangrijk om zorgvuldig om te gaan met de gestelde vragen, met een eventueel verzoek van de zorgverzekeraar om (medische) informatie en met de geboden gelegenheid om te reageren op de controlebevindingen.

Door:
mr. drs. Daniël Post en mr. Emma Boonstra – advocaten, zorgmakelaars en juridisch adviseurs bij Eldermans|Geerts

Lees meer over: Thema A-Z, Zorgverzekeringen
Tanden

Parodontitis én bruxisme én gebitsslijtage: een lastige drie-eenheid

Bruxisme is een veel voorkomende kauwspieractiviteit die positieve en negatieve gevolgen kan hebben voor de patiënt. Eén van de negatieve aspecten is mechanische gebitsslijtage. Een ander gevolg kan zijn dat parodontaal verzwakte elementen extra kauwdruk lastiger kunnen weerstaan dan gezonde elementen. Dr. Peter Wetselaar vertelde in zijn lezing tijdens het NVvP-congres over de drie-eenheid parodontitis, bruxisme en gebitsslijtage.
Hij gaf suggesties voor wat te doen wanneer ze aanwezig zijn om zo verder verlies van gebitselementen te voorkomen of verminderen.

Bruxisme

Bruxisme is een repetitieve kauwspieractiviteit die wordt gekarakteriseerd door klemmen of knarsen met de tanden/kiezen en/of fixeren van, of duwen met, de onderkaak. Bruxisme kan optreden tijdens slapen (slaapbruxisme) en waken (waakbruxisme). Slaapbruxisme is een kauwspieractiviteit tijdens de slaap die wordt gekarakteriseerd als ritmische of niet-ritmische mix. En is geen bewegingsstoornis of slaapstoornis bij verder gezonde individuen. Waakbruxisme is hetzelfde gedefinieerd als slaapbruxisme maar vindt plaats tijdens het wakker zijn.

Prevalentie van bruxisme

Bij een onderzoek onder 2000 Canadezen zie je dat 13% van de jongvolwassenen tussen 18-29 jaar gedurende de slaap knarst of klemt. Boven de 65 jaar is dat nog slechts 3%. Slaapbruxisme neemt af met de leeftijd en er zijn geen verschillen tussen mannen en vrouwen
De prevalentie van slaapbruxisme en waakbruxisme bij volwassenen is respectievelijk 10-20% en 5-30%. De prevalentie van slaapbruxisme en waakbruxisme bij adolescenten is respectievelijk 7-40% en 4-35%.

Twee Paradigma verschuivingen inzake bruxisme

  1. Bruxisme is centraal gereguleerd in de hersenen en niet perifeer
    Bruxisme is centraal geregeld door de hersenen. Wanneer we de articulatie en occlusie aanpassen beïnvloedt dit de activiteit van bruxisme niet.
    Bruxisme is afhankelijk van verschillende factoren:

    • Psychosociale factoren (persoonlijkheid, angst, stress)
    • Biologische factoren (gestoorde slaap, dopamine-serotonine systeem)
    • Roken, alcohol, cafeïne, drugs, anti-depressiva medicatie
  2. Bruxisme is een activiteit
    Parafunctie is een verkeerde functie met negatieve gevolgen. Activiteit heeft positieve en negatieve gevolgen.

Mogelijke negatieve gevolgen van bruxisme

  1. TMD-pijn/disfunctie
  2. Parodontale problemen
  3. Endodontische gevolgen
  4. Cracked tooth
  5. Falen van restauraties
  6. Fallen van (supra-structuren) op implantaten
  7. Gebitsslijtage

Mogelijke positieve gevolgen van bruxisme

  1. Stimulatie speekselvloed voor preventie van monddroogte
  2. Stimulatie speekselvloed voor preventie van een zuur milieu
  3. Verstevigen bovenste luchtweg voor preventie slaapapneu of opheffen obstructie
  4. Behoud botdensiteit voor preventie van osteoporose
  5. Extra kauwspieractiviteit voor preventie van cognitief verval

Behandelingen van bruxisme– 5 P’s

  1. Peptalk – geruststelling
  2. Plates – stabilisatieopbeetplaat
    Een stabilisatieopbeetplaat heeft geen blijvende invloed op bruxisme-activiteit maar wel bescherming tegen negatieve gevolgen. De compliance is over het algemeen matig bij opbeetplaten.
  3. Pills – botox door MKA chirurg
  4. Psychology – stressmanagement, biofeedback
  5. Physiotherapy – fysiotherapie  biofeedback bij waakbruxisme
    Met een biofeedback of myofeedback apparaat om bruxisme af te leren;
    ook met een stabilisatieopbeetplaat, een post-it, met een app (bijv. brux app) of met een re-mind apparaatje die je een signaal geeft, kan waakbruxisme eventueel worden afgeleerd.

Behandelingen zoals orthodontie, osteotomie, kroon- en brugwerk en inslijpen hebben geen invloed op bruxisme.

Bruxscreen

Bruxscreen is een gestandaardiseerde tool voor de beoordeling van bruxisme’ waarbij de volgende vragen worden gesteld:

  1. Hoe vaak klemt u uw tanden op elkaar tijdens het slapen
  2. Hoe vaak knarst u met uw tanden tijdens uw slaap
  3. Hoe vaak klemt u uw tanden op elkaar terwijl u wakker bent
  4. Hoe vaak knarst u met uw tanden terwijl u wakker bent?
  5. Hoe vaak drukt, raakt of houdt u uw tanden lichtjes tegen elkaar terwijl u wakker bent, behalve tijdens het eten (d.w.z. contact tussen boven- en ondertanden)?
  6. Hoe vaak houdt u uw spieren stevig vast, spant u ze aan of spant u ze aan terwijl u wakker bent zonder uw tanden op elkaar te klemmen of samen te brengen?

Klinische beoordeling van bruxisme

Verder wordt er ook een klinische beoordeling gemaakt, zowel extra- en intra-oraal.

  1. Extra-oraal
    • Hypertrofie van uw kauwspieren (waargenomen terwijl de spieren ontspannen zijn)
    • Hypertrofie van de kauwspieren (waargenomen terwijl de spieren worden samengetrokken)
  2. Intra-oraal
    • Impressies in lip
    • Impressies in wang
    • Impressies in tong
    • Traumatische laesies in wang
    • Exostose/torus
    • Gebitsslijtage (volgens TWES-screening)

Gebitsslijtage

Gebitsslijtage is een multifactoriële aandoening die leidt tot het verlies van harde tandweefsels (glazuur, dentine en wortelcement). Gebitsslijtage kan worden onderverdeeld in mechanische en chemische slijtage.

  • Mechanisch
  • Chemisch
  • Intrinsiek (attritie) Extrinsiek (abrasie)
  • Intrinsiek (erosie) Extrinsiek (erosie)

Prevalentie van gebitsslijtage

Gebitsslijtage lijkt vaker voor te komen want mensen leven langer en mensen leven langer met de eigen dentitie. We hebben cariës en parodontitis beter onder controle. De prevalentie van gebitsslijtage wereldwijd is 3% bij mensen van 20 jaar en 17% bij 70-jarigen. De prevalentie van gebitsslijtage in Nederland is 2% bij mensen van 20 jaar en 12% bij 70-jarigen. Gebitsslijtage neemt toe met de leeftijd en komt vaker voor bij manen dan vrouwen!

Twee paradigma verschuivingen inzake gebitsslijtage

  1. Multifactorieel (gebitsslijtage) dus niet aparte entiteiten (attritie, abrasie, erosie)
  2. Focus van ernst naar pathologie (shared decision making)

Pathologische gebitsslijtage is gebitsslijtage waarbij het dentine is geëxponeerd en er sprake is van één of meer van de hier onder genoemde tekenen of symptomen.
Tekenen (waargenomen door de tandarts) en symptomen (ervaren door de patiënt) van gebitsslijtage

Tekenen

  1. Slijtage snel voortschrijdend
  2. Slijtage atypisch voor de leeftijd van de patiënt
  3. Slijtage op die vlakken die een rol spelen bij occlusie/articulatie leidend tot het verlies van de verticale dimensie van occlusie
  4. Afbrokkelen tanden/kiezen en/of restauraties
  5. Verminderde conditie van het speeksel (hyposalivatie)

Symptomen

  1. Afgenomen esthetiek
  2. Gevoeligheid of pijn
  3. Ervaring met afbrokkelen tanden/kiezen en/of restauraties
  4. Moeite met kauwen
  5. Moeite met spreken
  6. Gevoel van droge mond (xerostomie)

Behandelingen van gebitsslijtage

  • Counselen/monitoren altijd voortzetten
  • Restauratieve behandeling zo lang mogelijk verantwoord vooruit schuiven (= fysiologisch vs. pathologisch)
  • Dynamisch behandelconcept

Diagnostiek van gebitsslijtage

Diagnostiek van gebitsslijtage kan gedaan worden aan de hand van het Europees consensus statement (ECS), samen met het tooth wear evaluation system (TWES). TWES-screening is kwantificatie per sextant en wordt gedaan tijdens het periodieke mondonderzoek. Er wordt alleen gekeken naar de vlakken die meedoen met occlusie en articulatie en het hoogste cijfer per sextant wordt genoemd.

TWES-scores

0 = geen slijtage
1 = slijtage alleen in het glazuur
2 = slijtage tot in het dentine, klinische kroonhoogte <1/3e
3 = slijtage tot in het dentine, klinische kroonhoogte >1/3e, maar < 2/3e
4 = slijtage tot in dentine, klinische kroonhoogte >2/3e

TWES ernst

0 = geen
1 = mild
2 = matig
3 = ernstig
4 = extreem

Negatieve gevolgen van bruxisme

Parodontale problemen kunnen een negatief gevolg zijn van bruxisme. Volgens de literatuur is er geen bewijs dat traumatische occlusale krachten leiden tot parodontaal aanhechtingsverlies, niet-carieuze cervicale laesies of tandvleesrecessies. Verder leiden traumatische occlusale krachten tot adaptieve mobiliteit bij tanden met normale ondersteuning, terwijl ze leiden tot progressieve mobiliteit bij tanden met verminderde ondersteuning, waarvoor meestal spalken nodig is.
Een ander negatief gevolg van bruxisme is falen van (supra-structuren op) implantaten. Over het algemeen kan je veilig implanteren bij mensen met bruxisme. Als het mis gaat, gaat het meestal mis met de supra-structuur. Dus als je een kroon/brug etc. maakt, maak dan een kroon die kan slijten. Want beter slijten dan breken.

Richtlijn bij stadium IV parodontitis patiënten

  • Orthodontie
  • Spalken
  • Occlusale aanpassingen
  • Kroon/brugwerk
  • Uitneembare voorzieningen op natuurlijke elementen
  • Parodontale behandelingen

Occlusale aanpassingen kunnen nuttig zijn bij de behandeling van stadium IV parodontitis patiënten. Realiseer wel dat
de kaakgewrichten samen een zogenaamd gepaard gewricht zijn (het is het enige gewricht in het lichaam waarbij zowel het linker als het rechter tegelijkertijd bewegen. Om dat mogelijk te maken zijn te gewrichten discongruent en daarmee zeer beweeglijk. Mede daardoor bepaalt de hoofdhouding de habituele occlusie en de articulatie.

Conclusie

Bruxisme is centraal gereguleerd en bruxisme is een activiteit die positieve en negatieve gevolgen kan hebben. Bij slaapbruxisme kan een stabilisatieopbeetplaat geïndiceerd zijn en bij waakbruxisme kan myofeedback geïndiceerd zijn. Gebitsslijtage is multifactorieel en er kan onderscheid worden gemaakt tussen pathologische en fysiologische gebitsslijtage.

Dr. Peter Wetselaar studeerde af als tandarts aan de Universiteit van Amsterdam (UvA). Hij volgde de postinitiële opleiding Orofaciale Pijn en Disfunctie aan het ACTA, onder begeleiding van dr. Jacques van der Zaag en prof. dr. Frank Lobbezoo. In 2016 promoveerde Peter op het gebied van gebitsslijtage met het proefschrift ‘The Tooth Wear Evaluation System: Development and Applications’. Sinds 2011 bekleedde hij diverse functies binnen het ACTA, waaronder Chef de Clinique van de stafkliniek Orofaciale pijn en disfunctie, waar patiënten met gebitsslijtage worden gediagnosticeerd en behandeld. Momenteel is hij sectievoorzitter Integrale Tandheelkunde en hoofd Kliniek Algemene Mondzorg op het ACTA. Hij geeft (post)academisch onderwijs in het binnen- en buitenland, waarbij zijn focus ligt bij gebitsslijtage, bruxisme en orofaciale pijn en disfunctie. Peter is erkend tandarts-gnatholoog (NVGPT) en tandarts-slaapgeneeskundige (NVTS). Hij is (co-)auteur van vele (inter)nationale publicaties en diverse boekhoofdstukken. Naast zijn werkzaamheden bij het ACTA, is hij één dag per week werkzaam als algemeen practicus en tandarts-gnatholoog in de Verwijspraktijk Heemstede, waar zijn aandacht uitgaat naar de diagnostiek en behandeling van gebitsslijtage.

Verslag door Fabienne de Vries van de lezing van dr. Peter Wetselaar tijdens het NVvP-congres.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z
Column Volle zalen Jerry Baas

Column Jerry Baas: Volle zalen

Waarom nog duur met gedoe als het ook goedkoop en gemakkelijk kan? Sinds corona zijn webinars en online scholing een goed alternatief gebleken voor de bij- en nascholing op locatie.

Het is niet alleen een oplossing in tijden van een pandemie, maar het is ook een stuk overzichtelijker, aangezien een webinar zelden langer dan 1,5 uur duurt en een stuk goedkoper, want er hoeft geen zaaltje of kerk te worden afgehuurd. Daarnaast bespaar je tijd op de reis, registratie, smalltalk met collega’s, pauzes en de borrel met bitterballen. Daarbij is online scholing ook nog vrijwel altijd in de avonduren en hoeven er dus geen patiënten voor te worden afgebeld.

Er is dus geen enkele reden meer om als tandarts de deur uit te gaan om bij te blijven en dat blijkt ook wel, aangezien de laatste jaren de cursussen en congressen zich afspelen in veel kleinere zaaltjes dan vroeger en er ook regelmatig nascholing niet doorgaat wegens een gebrek aan belangstelling.

Een goede aanleiding om nog wél naar nascholing op locatie te gaan is voor een vaardigheidstraining, de zogenaamde ‘hands-on’ cursus. Op sociale media is daar veel aandacht voor met mooie plaatjes en filmpjes. Hier is ook te zien dat je op sommige meerdaagse trainingen zelfs naast het knutselen op frasaco ook samen gaat sporten en mediteren. Praktijk- en levenslessen ineen dus.

Wil je vandaag de dag dus nog volle zalen trekken met een cursus of congres op locatie, lijkt het erop dat je echt wel iets meer te bieden moet hebben, dan een paar goede sprekers. Wat dat betreft had ik achteraf misschien beter niet een grote kerk in Amsterdam moeten afhuren op een koude vrijdag in maart voor een middagje bibberen en gruwelen bij plaatjes van mislukkingen in de mondzorg. Voor de geïnteresseerden die toch een kaartje willen kopen, wees gewaarschuwd: Duur met gedoe en na afloop een borrel met bitterballen.

Jerry Baas, tandarts

Lees ook de andere columns van Jerry Baas

Lees meer over: Blog, Opinie, Thema A-Z
Mondwater

Mondwater kan leiden tot gezondheidsproblemen

Uit een recensie gepubliceerd in het International Dental Journal blijkt dat mondwater niet veel voordelen heeft voor patiënten met een laag cariësrisico en goede parodontale gezondheid. Het gebruik van mondwater kan juist tot gezondheidsproblemen leiden.

Dysbiose

Onderzoeken hebben aangetoond dat wanneer antimicrobieel mondwater vaak wordt gebruikt, het bij gezonde mensen dysbiose kan veroorzaken. Dysbiose kan ervoor zorgen dat de systemische gezondheid wordt aangetast.
De auteurs onder leiding van Dr. Kumar van de afdeling parodontologie en orale geneeskunde geven aan dat tandartsen op de hoogte moeten zijn van de gevolgen van het gebruik van mondspoelmiddelen die zonder recept verkrijgbaar zijn.

Mondspoelingen voor cariës en parodontale ziekten

Het gebruik van mondwater met fluoride wordt gebruikt voor de behandeling van cariës en mondwater met chloorhexidine voor de behandeling van parodontale ziekten.
Op basis van richtlijnen hebben de auteurs de volgende aanbevelingen gedaan:

  • Mondwater kan gingivitis en supragingivale tandplaque verminderen wanneer het wordt gebruikt in combinatie met zelfzorg en professionele mondhygiëne
  • Patiënten die vragen naar het beste antimicrobiële mondwater voor tandvleesaandoeningen moeten geadviseerd worden dat het mondwater dat ze willen gebruiken essentiële oliën en chloorhexidine moeten bevatten
  • Het gebruik van fluoride mondwater kan ondersteund worden als aanvullende zelfzorg, maar op een ander moment dan na het tandenpoetsen
  • Er is gebrek aan bewijs over mondwater tegen een slechte adem en het bleken van tanden
  • Het gebruik van mondwater heeft potentiële risico’s van allergische reacties en orale dysbiose die kunnen leiden tot een aangetaste systemische gezondheid. Daarom is het gebruik van mondwater bij patiënten met een gezonde mondgezondheid niet aangeraden
  • Er is meer onderzoek nodig naar de effectiviteit en nadelige effecten van mondwater verkrijgbaar in natuurvoedingswinkels omdat er geen bewijs is voor de schadelijke effecten die in verband zijn met het gebruik van natuurlijke of alternatieve spoelmiddelen

Conclusie

Mondwater mag maximaal twee tot vier weken gebruikt worden om milde tot matige parodontitis te behandelen. Echter is er gebrek aan onderzoek en daarom kan het klinische voordeel van deze aanpak minimaal zijn. De auteurs schrijven dat ze hopen dat deze review tandheelkundige zorgverleners helpt betere informatie te geven aan patiënten over het gebruik van mondwater.

Bron:
International Dental Journal

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Omega-3-supplementen - parodontitisbehandeling

Omega-3-supplementen hebben gunstig effect op parodontitisbehandeling

Het nemen van omega-3 meervoudig onverzadigde vetzuren als voedingssupplement heeft een gunstig effect bij gebruik als aanvulling op niet-chirurgische parodontale therapie. Zowel de parodontale pocketdiepte (PPD) en klinisch aanhechtingsniveau (CAL) verbeterden gemiddeld met 0,42 mm, volgens een onderzoek dat is samengevat in JCP digest.

https://app.springcast.fm/player/episode/37029?theme=springcast

Beheersen is essentieel

Parodontitis is een ontstekingsziekte die wordt veroorzaakt door de interactie tussen pathogenen en de immuunrespons van de gastheer. Het beheersen van de ontsteking is essentieel voor het behandelen van de ziekte.

Aanvullende therapie

Niet-chirurgische parodontale therapie (NSPT) concentreert zich op het wegnemen van de oorzaak van de ontsteking door mechanische verstoring van de biofilm. Naast deze traditionele benadering kan aanvullende therapie worden gebruikt bij de behandeling van parodontitis. Een van deze aanvullende maatregelen is een behandeling die ingrijpt in de ontstekingsreactie van de gastheer, de zogenaamde “hostmodulerende therapie”.

Omega-3-vetzuren mogelijk nuttig

Er zijn aanwijzingen dat meervoudig onverzadigde omega-3-vetzuren (ω-3-vetzuren) nuttig zijn bij het beheersen van ontstekingen bij verschillende soorten ziekten. Ze worden meestal verstrekt via voeding. Het is echter nog niet bekend wat het effect hiervan is op uitkomsten van parodontale behandelingen.

Toegevoegde effect

Onderzoekers van het RadboudUMC en het Academisch Centrum voor Tandheelkunde Amsterdam hebben daarom een systematische review en meta-analyse uitgevoerd. Ze keken naar het additionele effect van ω-3-vetzuren bij niet-chirurgische parodontale therapie op de parodontale pocketdiepte en het klinische hechtingsniveau.

Vermindering van PPD, verbetering van CAL

In totaal werden tien artikelen met verschillende follow-upperiodes opgenomen in de studie. Uit de resultaten bleek dat ω-3-vetzuren tijdens NSPT zorgde voor een extra vermindering van de PPD met 0,42 mm. Ook was er een toegevoegde CAL-winst van 0,42 mm in de testgroep.

Niet volgens richtlijnen

Deze resultaten zijn niet in overeenstemming met de aanbevelingen in de klinische praktijkrichtlijnen van de European Federation of Periodontology. Dit kan worden verklaard door het gebruik van flexibelere inclusiecriteria in de studie dan werden gevolgd in de systematische review die werd uitgevoerd om de richtlijnen vast te stellen.

Bron:
JCP digest

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z
Podcast voor ouders: Gezonde mond

Podcast voor ouders: Gezonde mond

Kinderkoorts, de podcast over de gezondheid van kinderen, nam onlangs een podcast op over mondgezondheid. Mondhygiënist Marit Verschuuren en tandarts Alexander Tolmeijer gingen in gesprek over een gezonde mond.

Zij bespreken wat goed poetsen is en welke voeding je tanden kan helpen gezond te blijven. Ook bespreken ze tips hoe ouders bij een kleine dreumes tandenpoetsen leuk en normaal kunnen maken.

Beluister de podcast hier terug:

 

Bron:
Kinderkoorts

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Thema A-Z
Beeldvormende methoden - 400

Beeldvormende methoden monitoren de activiteit van secundaire cariës na composietrestauratie

Korte-golf infrarood reflectie (SWIR), thermische beeldvorming en optische coherentie tomografie (OCT) kunnen worden gebruikt om de activiteit van secundaire cariës te monitoren naast een composietrestauratie, volgens een studie gepubliceerd in de Journal of Biomedical optics.

Ontstaan van secundaire cariës

De afgelopen jaren zijn tandartsen vaker bezig geweest met het vervangen van restauraties dan het maken van nieuwe. Als restauratiematerialen niet goed hechten aan de gezonde tandstructuur kan een randspleet ontstaan. Door deze randspleet kunnen vloeistoffen en bacteriële zuren infiltreren. Dit heeft als gevolg dat er secundaire cariës ontstaat naast een gemaakte restauratie.

Sterk gemineraliseerde transparante oppervlaktelaag alleen bij niet-actieve laesies

Een indicator dat laesies zijn gestopt als gevolg van remineralisatie is de vorming van een sterk gemineraliseerde transparante oppervlaktelaag op de buitenste lagen van de laesies. De aanwezigheid van deze laag remt de diffusie van vloeistoffen in en uit de laesie. Actieve laesies missen zo’n laag en hebben een veel hogere permeabiliteit. Daarom is de snelheid van waterdiffusie uit de laesie de mate van laesie-activiteit. Effectief gebruik van nieuwe optische diagnostische technologieën die gebruik kunnen maken van veranderingen in de lichtverstrooiing van carieuze tandstructuur en restauratiematerialen hebben een groot potentieel voor het diagnosticeren van secundaire laesies.

Onderzoek met menselijke tanden

Dr. Chang heeft verschillende methoden gevonden om secundaire cariës activiteit te monitoren. Ze analyseerden 63 geëxtraheerde menselijke tanden met in totaal 109 vermoedelijke secundaire laesies met behulp van SWIR en thermische beeldvorming tijdens uitdroging van het element. De dikte van de sterk gemineraliseerde transparante oppervlakte laag op de buitenste lagen van de laesies werd gemeten met OCT, waarbij met micro-CT beeldvorming de ernst en structuur van de laesie werd bekeken. De metingen met OCT en micro-CT zijn gecorreleerd met vloeistofverliespercentage gemeten met SWIR en thermische beeldvorming.

Korte golf infrarood (SWIR)

Wanneer korte-golf infrarood (SWIR) wordt gecombineerd met het luchtdrogen van het element, kan deze methode worden gebruikt om cariës te detecteren. Het doel van de studie is om de methoden te gebruiken om de snelheid van vochtverlies uit laesies tijdens uitdroging met lucht te meten om de laesie-activiteit te beoordelen. Omdat caviteiten poreus zijn en meer water vasthouden veranderen de infraroodmetingen rondom de cariës naarmate de tand uitdroogt.

Dikkere oppervlakte laag leidt tot een verminderde doorlaatbaarheid

De onderzoekers hebben ontdekt dat een dikkere transparante oppervlakte laag leidde tot een verminderde doorlaatbaarheid van de laesies. De bevinding geeft aan dat laesies mogelijk niet actief zijn bij een dikte van meer of gelijk aan 70 µm.

SWIR vs. Thermische beeldvorming

Uit de onderzoeken is gekomen dat SWIR beter presteerde dan thermische beeldvorming voor het beoordelen van de activiteit van secundaire cariës. Een overeenkomst is dat beide methoden de beste resultaten geven als het wordt gebruikt op laesies met een glad oppervlak. Deze bevindingen kunnen de diagnostische beeldvorming in de tandheelkunde bevorderen.

Bron:
Journal of Biomedical optics

 

 

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z