Hoe kunt u komen tot regionale samenwerking?

Hoe kunt u komen tot regionale samenwerking?

Veel mondzorgprofessionals zouden graag interprofessioneel werken, maar weten niet hoe ze dit moeten realiseren. Regionale samenwerking kan leiden tot een kostenreductie voor de patiënt. Marc Bruijnzeels legde tijdens het congres MedischOndernemenLive uit welke stappen ondernomen moeten worden bij het aangaan van een regionale samenwerking.

Incidentele samenwerking

Zowel op het gebied van mondzorg als bij andere zorgprofessionals lopen er verschillende projecten op het gebied van samenwerking. Soms is er sprake van een incidentele samenwerking, waarbij structurele financiering ontbreekt. Als men niet alles onder een kapstok brengt, zal het nooit goed gaan verlopen. Zelfs als u samen in een verzamelgebouw zit, kunt u volledig langs elkaar heen werken.

Gesprekspartners

Voordat u een samenwerking aangaat, is het goed om uw ambitie vast te stellen. Wat wilt u precies bereiken? Over welke doelgroep heeft u het precies? Dit kunnen bijvoorbeeld ouderen zijn of juist kinderen. U moet zorgen dat u het over dezelfde doelgroep heeft als uw gesprekspartners.

Zorg dat u aan tafel komt met diegenen die u nodig heeft om verder te komen en leg open en eerlijk uw belangen uit. Vraag de ander, bijvoorbeeld een beroepsvereniging, gemeente of verzekering, naar zijn belangen. Laat zo nodig een externe dit exploreren. Vervolgens moet hieruit wederzijds vertrouwen ontstaan. Vorm een gezamenlijke ambitie door boven uw eigen belangen uit te stijgen.

Doelen stellen

U moet samen met uw gesprekspartners een en hetzelfde doel willen nastreven. Het formuleren van dit doel kost veel tijd, want het moet zo concreet mogelijk zijn voor iedereen. Omdat dit vaak niet snel concreet wordt, moet u er voor zorgen dat er bestuurders aan tafel zitten. Als koploper moet u besturen en niet alles zelf willen doen. U moet een prater zijn, iemand die vertrouwen op kan wekken. Mensen van de werkvloer hebben vaak de tijd niet om de doelen op te stellen, die willen de handen uit de mouwen steken. Zorg ervoor dat u deze mensen niet laat schieten in dit proces en informeer ze later over de gestelde doelen. De doelen moeten vervolgens SMART worden gemaakt.  Uiteraard krijgen ze hierbij nog gelegenheid om er op ‘te schieten’.

Lerend vermogen

Als koploper, de initiatiefnemer, wilt u mensen aan tafel met verbetercapaciteit. U wilt een club mensen met lerend vermogen, anders blijft u op hetzelfde niveau hangen terwijl uw doel juist vooruitstrevend is. Om met z’n allen te kunnen leren zijn feedbackloops een must. Monitor continu het proces en verbeter het waar het kan. Zorg voor een steady team, zodat er gebruik kan gemaakt worden van het lerend vermogen. Anders verdwijnt de opgedane kennis weer en moet opnieuw de relatie opgebouwd worden. Dus zorg ervoor dat de medewerkers tevreden blijven. De ambitie blijft hierbij altijd centraal staan. Denk eraan om duidelijk weer te geven wat uw uiteindelijke successen zijn en in hoeverre het doel is behaald. Dit is belangrijk voor uw geldschieters en motiveert bovendien om door te gaan.

Miniklinieken

Het kleinschalig verschuiven van consulten van de tweedelijns- naar de eerstelijnszorg leidt volgens de spreker niet tot een substantiële kostenreductie. De specialist van de tweedelijnszorg moet naar de locatie van de eerstelijnszorg gehaald worden. Zo ontstaan er miniklinieken waarbij alle (para)medici bij elkaar zitten en er snel van elkaars deskundigheid gebruik gemaakt kan worden. De schaal moet hierbij groot genoeg zijn. Alleen als er hiermee een grote populatie wordt bediend, levert het een interessante kostenreductie op. In grote steden kan dit gemakkelijker gerealiseerd worden dan op het platteland, omdat daar de afstanden dan groot worden.

Veranderende doelen

Gedurende het proces kunnen de doelen veranderen. Dat mag. Probeer niet hardnekkig aan doelen vast te houden als onderweg blijkt dat het bijvoorbeeld niet haalbaar is of als de omstandigheden zijn veranderd. U moet met elkaar flexibel durven te zijn. Hiervoor is weer die goede vertrouwensrelatie nodig.

Verzekeraar

De verzekeraar is een partner die u nodig heeft. De ruimte wordt echter juist ingeperkt door de kaders van de verzekeraar. Gelukkig komen er steeds meer geluiden vanuit de politiek dat die ruimte juist gegeven moet worden.

Boot

Heeft u de mensen bij elkaar gezet waarmee u echt verder wil? Ga dan echt in gesprek en wees duidelijk over wie u bent en wat u wilt. Kijk ook wie de ander is en wat hij wil. Zo werkt u aan een goede vertrouwensrelatie. Als laatste heeft de spreker nog een tip: ga op een boot zitten, want daar kan men niet vanaf!

 

Marc Bruijnzeels is associate professor bij Leiden University Medical Center & directeur van het Jan van Es Instituut, kenniscentrum voor de geïntegreerde eerstelijnszorg.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna van de lezing van Marc Bruijnzeels, tijdens het congres MedischOndernemen Live.

Lees meer over: Samenwerken, Thema A-Z
Behandeling van parodontitis kan bloeddruk verlagen

Behandeling van parodontitis kan bloeddruk verlagen

Onderzoek in China heeft uitgewezen dat behandeling van parodontitis bij patiënten met een licht verhoogde bloeddruk kan leiden tot een aanzienlijke daling van de bloeddruk. Bij patiënten die een professionele gebitsreiniging ondergingen daalde de bloeddruk met tien punten.

Parodontale aandoeningen

Onderzoekers van het First Affiliated Hospital of Sun Yat-sen University in Guangzhou, China, hebben onder leiding van Jun Tao, PhD, als eerste het directe verband aangetoond tussen een parodontale behandeling en een bloeddrukverlaging. Dit kan van groot belang zijn voor patiënten met een verhoogd risico op hart- en vaatziekten. Eerdere studies hadden wel al parodontale aandoeningen in verband gebracht met hart- en vaatziekten.

Lagere bloeddruk

Aan het onderzoek deden 107 volwassen Chinese patiënten mee. Alle patiënten hadden een licht verhoogde bloeddruk en matige tot ernstige parodontitis.

De patiënten werden opgesplitst in twee groepen. De ene groep kreeg vier weken lang een intensieve parodontale behandeling met professionele gebitsreiniging, antibiotica en indien nodig extracties. De controlegroep kreeg vier weken basale tandheelkundige zorg met instructies voor mondhygiëne.

Degenen met de intensieve parodontale behandeling vertoonden een maand na de behandeling een aanzienlijke lagere bloeddruk. Zes maanden na de behandeling was de bovendruk 13 punten lager en de onderdruk 10 punten lager dan bij de controlegroep.

Aanvullend onderzoek

De onderzoekers geven aan dat aanvullend onderzoek nodig is, waarbij patiënten met verschillende achtergronden betrokken worden. Desondanks is het gehouden onderzoek al belangrijk, omdat het een directe relatie aantoont tussen een parodontale behandeling en een verbeterde bloeddruk. Parodontale behandeling zou in combinatie met andere maatregelen om hartaandoeningen te voorkomen, waaronder lichaamsbeweging en gezonde voeding, de gezondheid van miljoenen mensen kunnen verbeteren.

Bron:
American Heart Association

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z
In Australië meer dan de helft van de tandartsen vrouw

In Australië meer dan de helft van de tandartsen vrouw

In Australië is voor het eerst in de geschiedenis het aantal vrouwelijk tandartsen groter dan het aantal mannelijke tandartsen. In Nederland zijn de mannen nog in de meerderheid, maar dat zal niet lang meer duren.

Opmars

De vrouwelijke tandartsen zijn in Australië met een grote opmars bezig. In juni was 50,2 procent van het aantal tandartsen vrouw. De aantallen worden sinds 1901 bijgehouden door de Australische branchevereniging NSW. In dat jaar oefenden 20 vrouwen het beroep van tandarts uit. In 1966 waren het er 152 (6% van het totaal) en in 1992 1.274 (16%). De grootste stijging vond plaats na 2000: in negen jaar tijd nam het aantal vrouwelijke tandartsen toe met 89,5%! In 2009 was 33% van de tandartsen vrouw, in 2014 39% en in 2017 dus meer dan 50%.

Nederland

In Nederland is een vergelijkbare trend gaande. De mannelijke tandarts met eigen praktijk verandert in een vrouwelijke zzp’er die in deeltijd werkt. Nu is nog 60% van het totaal aantal tandartsen man, maar in de leeftijdscategorie onder de 39 jaar is al 59% vrouw.

Bronnen:
Australian Dental Association
Rabobank – cijfers en trends

Lees meer over: Markttrends, Thema A-Z
KNMT doet mee aan project (Ont)regel de zorg voor verminderen regeldruk mondzorg

KNMT doet mee aan project (Ont)regel de zorg voor verminderen regeldruk mondzorg

De KNMT gaat de komende periode samen met haar achterban aan de slag om de administratieve lastendruk in de mondzorg terug te brengen. De beroepsvereniging doet dat door zich aan te sluiten bij het door de VvAA geïnitieerde project (Ont)regel de Zorg.

Administratieve lasten zijn een groeiend maatschappelijk probleem, zeker in de zorg. Het ministerie van VWS zet sterk in op het terugdringen van de administratieve lastendruk, samen met beroepsgroepen en andere belanghebbende organisaties. Afgelopen periode hebben verschillende beroepsgroepen laten zien dat het loont om met schrapsessies haalbare en concrete schrapacties te formuleren: de opbrengst van die schrapsessies hebben de basis gevormd voor het actieplan (Ont)Regel de Zorg dat het ministerie van VWS vorige week presenteerde en dat op 30 mei in de Tweede Kamer werd besproken.

Enquête administratieve handelingen mondzorg

Die aanpak brengt de KNMT nu ook naar de mondzorg. Via een enquête gaat de KNMT inzichtelijk maken hoeveel werktijd tandartsen besteden aan administratieve handelingen, welke handelingen zij als belastend ervaren en waarom en voor wie die handelingen worden uitgevoerd. Op basis van deze feiten wordt zo mogelijk een schrapagenda opgesteld met concrete acties.

Bron:
KNMT

Lees meer over: Management, Ondernemen, Thema A-Z, Werken met plezier
Festivalgangers verwaarlozen mondgezondheid

Festivalgangers verwaarlozen mondgezondheid

Uit een onderzoek in Groot-Brittannië bleek dat een op de tien festivalgangers gedurende het hele evenement zijn tanden niet poetst. Meer dan een derde van de aanwezigen poetst zijn tanden hooguit een keer per dag.

Schade op lange termijn

Het onderzoek werd uitgevoerd door de Oral Health Foundation en Polo Sugar Free.

“We weten allemaal dat we in de roes van een festival gemakkelijk dingen vergeten, maar onze mondgezondheid verwaarlozen is echt iets wat we moeten zien te voorkomen, want het kan leiden tot schade op de lange termijn,“ aldus CEO van de Oral Health Foundation, Dr Nigel Carter OBE.

“Daarbij komt dat de eetgewoonten op een festival verre van ideaal zijn met grote hoeveelheden zoet en zuur voedsel en drinken en alcohol. Omkijken naar hun mondgezondheid zou echt meer prioriteit moeten krijgen bij de festivalgangers. Je tanden maar een keer per dag poetsen kan de kans op het ontwikkelen van tandbederf met een derde vergroten.”

Tandenborstel als eerste gepakt

Toch is juist een tandenborstel een van de eerste dingen die festivalgangers pakken voor vertrek. Uit het onderzoek bleek dat 25,6% van de ondervraagden als eerste een tandenborstel pakken, voor deodorant (21,8% van de ondervraagden) en babydoekjes (17%).

“Het is goed om te zien dat mensen van plan zijn om aan hun mondgezondheid te denken door een tandenborstel mee te brengen, maar daadwerkelijk poetsen is nog belangrijker,” volgens Catherine Wragg van Polo Sugar Free.

“Je mondgezondheid verwaarlozen kan een groot probleem zijn en uitmonden in tandbederf, een slechte adem en zelfs, in ernstige gevallen, in tandverlies.”

“We moedigen alle festivalgangers aan om niet alleen een tandenborstel mee te nemen, maar ook hun tanden twee keer per dag twee minuten met fluoridetandpasta te poetsen en daarbij een suikervrij pepermuntje te nemen na het eten of drinken van iets.”

Bron:
Dentistry.co.uk

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z
Duitse artsen roepen regering op tot suikerbelasting

Duitse artsen roepen regering op tot suikerbelasting

Via een open brief roepen Duitse artsen hun regering op om een suikerbelasting in te stellen op gezoete frisdraken. Tevens vragen ze om minder reclame waar de verkoop van ongezonde voedingsmiddelen zich richt op kinderen.

Grote zorgen

De brief representeert ruim tweeduizend artsen in Duitsland. De toename in overgewicht en de mate waarin diabetes type 2 voorkomt zijn de voornaamste redenen voor het schrijven van de brief: de artsen maken zich grote zorgen.

Toeslag

Bondskanselier Angela Merkel en haar ministers worden daarom verzocht om een belasting op met suiker gezoete frisdranken te leggen. Onder andere Groot-Brittannië, België en Frankrijk handhaven deze toeslag al met succes of hebben plannen dit te doen.

Derde plek

De briefschrijvers halen aan dat de gemiddelde Duitser jaarlijks gemiddeld 84 liter gezoete dranken drinkt, waarmee Duitsland op de derde plek komt te staan in de lijst van Europese landen waar zulke dranken het meest worden genuttigd – na Nederland en België.

Onterechte boete

Ondanks deze hoge ranking lijkt Nederland voor nu nog niet mee te gaan in deze suikerbelasting. Volgens Jaap Seidell, hoogleraar voeding en gezondheid aan de VU, wordt een dergelijke wet in Nederland als betutteling gezien. “Er bestaan hier al verschillende projecten op scholen om het frisdrankgebruik te verminderen, maar wanneer het op een definitieve wet aankomt ziet de consument dit als een onterechte boete.”

Emeritus hoogleraar Martijn Katan ziet dit echter als een bonus. Met het drinken van minder fris besparen we niet alleen op zorgkosten, we sparen ook ons gebit. Dit is daarom juist voor iedereen voordelig. Of deze suikerbelasting ook daadwerkelijk in Nederland gaat worden doorgevoerd, blijft voorlopig echter nog de vraag.

 

Bron:
medischcontract.nl

 

Lees meer over: Thema A-Z, Voeding en mondgezondheid
Energydranken veroorzaken crisis voor mondgezondheid

Energydranken veroorzaken crisis voor mondgezondheid

Het dagblad Daily Mirror, Britse parlementsleden, leraren, actievoerders onder beroemdheden – waaronder Jamie Oliver – en nu de British Dental Association roepen op tot een verbod op de verkoop van energydranken aan kinderen jonger dan 16 jaar in Engeland. Deze dranken dragen namelijk ernstig bij aan tandbederf bij kinderen, zo brengt de British Dental Association (BDA) naar buiten.

20 theelepels suiker

De campagne dringt er bij de Britse regering op aan om ‘suiker het nieuwe tabak te maken’. “Ze zijn verslavend, zeer zuur en staan gelijk aan 20 theelepels aan suiker – veel meer dan wat er in een blikje cola zit”, aldus BDA-voorzitter Mick Armstrong. “Tandbederf blijft de belangrijkste reden voor ziekenhuisopnamen bij kinderen en jongeren in het Verenigd Koninkrijk”.

Campagne

De Daily Mirror-campagne richt zich op het schadelijke effect dat energydranken hebben op de mondgezondheid, het gewicht en de concentratie van kinderen die nog op school zitten. Sinds de lancering van de campagne zijn veel winkeliers klanten gaan vragen naar ID voordat ze energydranken gaan kopen, maar dit is een vrijwillige regeling.

Verslaafd

Veel energydranken bevatten 160 mg cafeïne per 500 milliliter. Een 10-jarige moet hier niet meer dan 99 milligram per dag van innemen. “Deze dranken maken onze kinderen verslaafd. Sommigen laten het zelfs voor zich halen en drinken het de hele dag door. We moeten dit doen,” zei Jamie Oliver tegen de Daily Mirror.

Preventie & strategie

De BDA blijft druk uitoefenen op ministers om meer energie te besteden aan het verminderen van mondgezondheidsafwijkingen. Hierbij ligt de nadruk op preventie en een gezamenlijke mondgezondheidsstrategie.

 

Bron:
Dentistry.co.uk

Lees meer over: Thema A-Z, Voeding en mondgezondheid
Wanneer is een drogemondonderzoek gewenst

Wanneer is een drogemondonderzoek gewenst?

Tijdens het periodiek mondonderzoek kan de mondzorgverlener eenvoudig nagaan of een aanvullend drogemondonderzoek is geïndiceerd. Verslag van de lezing van prof. dr. C. van Loveren tijdens het Ivoren Kruis congres.

De mondzorgverlener gaat over tot een drogemondonderzoek, of stuurt de patiënt in, wanneer er sprake is van;

  1. > 3 maanden droge mond klachten.
  2. Klinische symptomen
  3. Een oorzaak in de anamnese (i.c.m. 1 of 2)

Drogemondonderzoek

Een volledig drogemondonderzoek bestaat uit:

  1. Speekselmetingen
  2. Xerostomievragenlijst
  3. Voedingsanalyse met behulp van een voedingsdagboek

Speekselmetingen

Tijdens de speekselmetingen wordt gelet op de secretiesnelheid, zuurgraad en visco-elasticiteit (vloeibaarheid) van ongestimuleerd, kauwgestimuleerd en zuurgestimuleerd speeksel.

Het is van groot belang de metingen steeds op dezelfde wijze uit te voeren, en op het zelfde tijdstip van de dag. De patiënt mag 1,5 uur voor afname niet eten, drinken (kraanwater mag wel), roken of tandenpoetsen.

Bekijk voor exacte werkwijze van de speekselmeting de PDF van het Ivoren Kruis:
Ivoren Kruis Samenvatting Droge Mond LR

Xerostomievragenlijst

Er is een korte vragenlijst ontwikkeld met daarin opgenomen 5 stellingen, waarop de patiënt kan aangeven of hij hier nooit (1), soms (2), of altijd (3) last van heeft. De score die hieruit volgt, is een maat voor de ernst van de xerostomie. De vragenlijst is daarnaast ook bruikbaar om het verloop van de xerostomie te meten, en het effect van een eventuele ingestelde behandeling te beoordelen.

Bekijk de xerostomievragenlijst

PDF opnemen op website dental INFO (downloaden en dan toevoegen)

Voedingsdagboek

Om een nauwkeurig inzicht te krijgen van de innamefrequentie van eten en drinken en van het type voedsel dat wordt genuttigd, kan de mondzorgverlener de patiënt een week lang een voedingsdagboek laten bijhouden. Nadien kan de mondzorgverlener de voeding bespreken, en aangeven welke producten hoog cariogeen of hoog erosief zijn voor de patiënt.

Om met zijn tijd mee te gaan, kan de mondzorgverlener ook vragen aan de patiënt om gedurende een week van alle maaltijden en tussendoortjes een foto te maken met zijn smartphone.

Bekijk het voedingsdagboek:

Voedingsdagboek

Prof. dr. Cor van Loveren is bijzonder hoogleraar Preventieve Tandheelkunde en voorzitter van het Adviescollege Preventie Mond- en Tandziekten van het Ivoren Kruis 

Verslag door Jacolien Wismeijer, tandarts, voor dental INFO van de lezing van Prof. dr. C. van Loveren, tijdens het congres “Bijzondere mond, bijzondere aandacht” van het Ivoren Kruis.

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Mondhygiëne, Thema A-Z
Tandarts

Tandartsentekort onderwerp bij NPO radio 1

Op NPO radio 1 is uitgebreid aandacht besteed aan een actueel onderwerp in de mondzorg: het tandartsentekort. In vijf korte afleveringen werd het onderwerp van verschillende kanten belicht en kwamen verschillende partijen aan het woord.

Radioprogramma

In Spraakmakers, een programma op NPO radio 1, kunnen luisteraars een verslaggever met een vraag op pad sturen. In vijf korte afleveringen probeert hij dan het antwoord op de vraag te vinden. In de week van 12 t/m 18 mei 2018 vroeg Henk van Soest (die in Spanje Spaanse tandartsen Nederlands leert): “Hoe lossen we het tandartsentekort in Nederland op?”. Verslaggever Maarten Bleumers ging op onderzoek uit.

Tandartsentekort

Is er echt sprake van een tandartsentekort? Volgens Wolter Brands, voorzitter van de KNMT, wel. Tandartsen stellen hun pensioen uit, omdat ze geen opvolger kunnen vinden. Dat probleem wordt met de vergrijzing alleen maar groter. Per jaar zijn er 300 tandartsen nodig en studeren er 240 af. Daar komt bij dat de nieuwe tandartsen steeds vaker parttime willen werken. Het tekort zou vooral geografische bepaald zijn en met name in de regio, bijvoorbeeld Zeeland, spelen.

Het ministerie van VWS laat weten dat er bij de inspecties geen signalen zijn dat er een tekort is.

Volgens Jan Willem Vaartjes van de ANT heeft het ministerie al in 2013 van de capaciteitscommissie het advies gekregen om het aantal opleidingsplaatsen voor tandartsen te verhogen met ruim 40 plaatsen, maar heeft daar niets mee gedaan.

Buitenlandse tandartsen

De verslaggever bekijkt als eerste de instroom van buitenlandse tandartsen in Nederland, die het tekort zou moeten oplossen. Een Spaanse tandarts die nu in Emmen werkt, vertelt dat voor hem de keuze gemakkelijk was. In Spanje zijn er te veel tandartsen en hier te weinig. In Spanje worden namelijk jaarlijks 1800 tandartsen opgeleid, terwijl er maar plaats is voor 800. De instroom van buitenlandse tandartsen stagneert echter: in 2016 stroomden er 263 in, in 2017 nog maar 131. Oorzaak hiervan zou de taaltoets kunnen zijn. Om in Nederland aan de slag te mogen, moet je hier eerst voor slagen. De wachttijden voor de examens van de taaltoets lopen echter op. Er zijn namelijk maar twee instituten die deze examens mogen afnemen: een voor mensen binnen de EU en een voor erbuiten.

Mondhygiënisten

Een van de mogelijke oplossingen voor het tandartsentekort waarover het komende jaar door de politiek besloten gaat worden, is het verruimen van het takenpakket van de mondhygiënisten. De patiënt zou hierdoor op meer plaatsen terecht kunnen. Mondhygiënisten mogen nu al in opdracht van een tandarts bepaalde handelingen verrichten zoals het maken van foto’s. Na de taakherschikking zouden ze dit ook op eigen initiatief mogen doen.

De ANT is tegenstander van de verzelfstandiging van mondhygiënisten en vindt dat zij zich bij preventie moeten houden. De NVM-mondhygiënisten vindt dat mondhygiënisten de extra taken wel aankunnen.

Het experiment van de taakherschikking begint echter pas in 2020 en er doen maar een paar honderd mondhygiënisten aan mee. Het experiment duurt vijf jaar, dus het probleem van het tekort wordt hier voorlopig niet mee opgelost.

Opleiding

Zowel KNMT als ANT is voorstander van het uitbreiden van het aantal opleidingsplekken. Nu zijn er jaarlijks zo’n 2000 aanmeldingen, terwijl er maar 240 studenten worden toegelaten.

Albert Feilzer, decaan van ACTA, vertelt echter dat het niet zo simpel ligt. Mondzorg voor volwassenen is niet meer verzekerd, waardoor deze steeds minder naar de tandarts gaan. Tandartsen worden nu opgeleid voor het geven van complexe behandelingen, die echter steeds minder gegeven worden. De mensen die ze nodig hebben, kunnen ze namelijk vaak niet betalen. Het wordt dus steeds lastiger om deze behandelingen te kunnen oefenen. Deze behandelingen zouden met aanzienlijke kortingen moeten worden aangeboden aan patiënten, zodat studenten in alles veel ervaring kunnen opdoen.

Rapport van minister

De verslaggever heeft aan het ministerie van VWS commentaar over het tandartsentekort gevraagd, maar dat verwijst naar een rapport dat binnenkort moet verschijnen. In februari heeft minister Bruins al gezegd dat er door een derde partij een capaciteitsonderzoek wordt uitgevoerd, waarvan het resultaat in het voorjaar wordt verwacht. Volgens Jan Willem Vaartjes blijkt uit de WOB-procedure die de ANT is begonnen, dat het rapport in januari al klaar was.

Henk van Gerwen, woordvoerder gezondheidszorg voor SP in de Tweede Kamer, bevestigt dit. Hij zit met smart te wachten op het antwoord van het ministerie op de vraag hoe zij het capaciteitsprobleem van tandartsen zien. Volgens het geruchtencircuit lag er in januari al een rapport, maar de inhoud van dat rapport zou het ministerie niet zijn bevallen. Daarom zou er een aanvullend onderzoek zijn gestart. Volgens de minister betreft het een conceptrapport, dat nog niet mag worden ingezien om onnodige maatschappelijke discussie te vermijden.

 

 

Lees meer over: Markttrends, Thema A-Z
Mondhygiënisten en preventieassistenten samenwerking draagt bij aan betere mondzorg

Mondhygiënisten en preventieassistenten: samenwerking draagt bij aan betere mondzorg

Het beroep van preventieassistent staat van het begin af aan al ter discussie, vooral bij mondhygiënisten. Is de preventieassistent een concurrent voor de mondhygiënist of juist een verrijking voor de mondzorg? dental INFO sprak met enkele mondzorgdeskundigen en vroeg hoe zij hierover denken.

Even voorstellen

De drie mondzorgdeskundigen waarmee dental INFO sprak hebben allemaal ruime ervaring in de mondzorg. We stellen ze hier in het kort voor.

Naomi Molenaar is 24 jaar en heeft achtereenvolgens de opleidingen tandartsassistent, preventieassistent en paro-preventieassistent afgerond. Ze werkt sinds twee jaar als paro-preventieassistent.

Renate Kalkman is 50 jaar. Na een carrière als tandartsassistent, preventieassistent en doktersassistent is ze de opleiding Mondzorgkunde gaan volgen. Inmiddels zit ze in het vierde jaar. Haar afstudeeronderwerp is de samenwerking tussen mondhygiënist en preventieassistent.

Hero Abdula heeft de mondzorg al vanuit meerdere kanten bekeken. Ze heeft onder andere gewerkt als preventieassistent, mondhygiënist, praktijkmanager en teamleider. Ze is docent bij Inholland en zelfstandig adviseur.

Opleiding preventieassistent

Over de opleiding van preventieassistent wordt wisselend gedacht. Naomi vindt dat een student preventieassistent eerst het diploma van tandartsassistent behaald moet hebben. ”Tijdens deze driejarige opleiding krijg je zoveel meer mee dan alleen maar werkervaring.” De opleiding preventieassistent vindt ze te kort. “Het mooiste zou zijn als de leerstof van de opleiding paro-preventie al in de preventieopleiding zou zitten. Deze stof gaat dieper in op hoe alles nu werkelijk zit. Daarbij heb ik veel directe begeleiding gehad en waren het lange dagen met veel oefenen. ”

Renate kreeg een erg goede begeleiding tijdens haar opleiding in een paropraktijk. “Wij werden bijna een op een begeleid door mondhygiënisten. We moesten zelf patiënten meenemen. Voor mij was de theorie en de praktijkervaring die ik daar heb opgedaan een goede basis voor mijn opleiding Mondzorgkunde.“

De opleiding preventieassistent vond Hero te oppervlakkig. “De begeleiding in de praktijken zelf is niet overal hetzelfde. Ik vind, dat er een betere terugkoppeling en begeleiding moet zijn. Als er niemand is die je feedback geeft, heb je geen idee of je nu wel of niet goed bezig bent. De tijd dat ik als preventieassistent werkte, was best eenzaam. Er was weinig overleg en terugkoppeling. Je mag niet verwachten dat iemand na een aantal dagen cursus ineens volwaardig mee kan draaien.”

Ontoereikende kennis

Hero herinnert zich dat haar kennis niet altijd toereikend was toen ze preventieassistent was: “Een keer vroeg iemand of de papillen niet afgeplat werden door tandenstokers. Ik had wel geleerd welk hulpmiddel ik moest adviseren voor welk probleem, maar als mensen dieper gingen doorvragen, had ik daar geen antwoord op. Zo herinner ik me twee patiënten bij wie ik niet in staat was om een link te leggen tussen de gezondheid en de mondgezondheid. Een ervan was een jongen van 24 met ANUP. Destijds zag ik alleen de superslechte mondhygiëne. Ik was geïrriteerd, omdat ik dacht dat hij de instructies niet opgevolgd had, ook al gaf hij aan dit wel gedaan te hebben. Ik kan me niet herinneren dat we dit ooit onder controle gekregen hebben. Een andere jonge patiënt van 26 had last van heftige multiple-aften door de hele mond. Met de kennis van nu weet ik zeker dat er meer aan de hand was en dat dit ook met haar immuunsysteem te maken had. Ook is een keer een patiënt met diabetes, die niet gegeten had in de ochtend, flauwgevallen in de stoel. Ik bleef rustig en zorgde dat er hulp kwam, maar had zelf totaal géén idee wat er aan de hand was en hoe dit kon gebeuren.
De eerste twee patiënten waren bij het vaststellen van een (juiste) DPSI niet bij mij terechtgekomen. Als ze dan toch door een (meet)fout bij jou als preventieassistent terechtkomen, mis je de kennis om in te zien dat deze patiënten niet door jou behandeld moeten worden.
Als (jonge) preventieassistent mis je gewoon veel kennis en ervaring om verder te kijken dan je neus lang is. Je hebt de juiste intenties, maar realiseert je niet dat je tekortschiet bij sommige patiënten en je dus niet de beste zorg kunt leveren.”

Samenwerken

Naomi vertelt over haar ervaring met samenwerken: “Ik ervaar het samenwerken in de praktijk waar ik nu werk als erg fijn! In de praktijk waar ik hiervoor werkte, werden de patiënten je een beetje toegeschoven en vormden we geen team. Voor mij is het grootse verschil de communicatie tussen de tandarts en de preventieassistent. Nu vindt er geregeld overleg plaats. Vaak heeft de patiënt eerst een afspraak bij mij en dan een afspraak bij de tandarts. Als er iets is waar ik tegenaan loop, dan word dit besproken tijdens de controle waarbij ik met de tandarts meekijk. De eigenaars zijn tandarts en mondhygiënist en staan open voor overleg. Dat maakt de communicatie laagdrempelig en daarom loop je snel bij elkaar naar binnen. Ik stel vragen als: “Ik zie cariës, wil je meekijken? Moet deze patiënt niet doorgestuurd worden voor orthodontie? Ik meet pockets van 5-6 mm met sub-tandsteen bij een meisje van 12. Volgens mij is dit juveniele parodontitis, wil je even meelopen en kijken?”

Teamwork

Renate vertelt over haar werk als preventieassistent bij een kleine dorpspraktijk met twee behandelkamers en korte lijntjes: “Ik was als preventieassistent redelijke zelfstandig. Ik werkte niet echt samen met de mondhygiënist, omdat wij niet op dezelfde dag in de praktijk aanwezig waren. Als er pocketvorming was bij een patiënt, stuurde ik deze door naar de mondhygiënist. Als ik bijzonderheden bij een patiënt zag, riep ik de tandarts erbij voor overleg.”

Ze deelt haar visie over samenwerken: “Mondzorg is teamwork. Samenwerken vergroot kennis en geeft een betere patiëntenzorg. Patiëntenoverleg (casusbespreking) is een eenvoudige manier van samenwerken. Uit verschillende wetenschappelijke artikelen is gebleken dat interprofessioneel opleiden in de gezondheidszorg zorgt voor betere communicatie. Het leidt tot meer begrip over elkaars kennis en kunde en een betere patiëntenzorg. Het zou dus een goed idee zijn om tandartsen, mondhygiënisten en (preventie)assistenten op dezelfde locatie op te leiden.

We zouden elkaar in ieder geval weer met open vizier en positief moeten benaderen, vooroordelen moeten laten vallen en naar elkaar moeten luisteren. De tandarts en de mondhygiënist hebben beide hun eigen expertise en de preventieassistent kan een goede aanvulling zijn.“

Positie mondhygiënist

Naomi zegt over de positie van de mondhygiënist: “Ik vind dat je als preventieassistent niet zonder aanwezigheid van een tandarts of mondhygiënist moet willen werken. Mondhygiënisten hebben vier jaar gestudeerd en zouden het beleid op gebied van preventie voor de praktijk moeten bepalen. Het is belangrijk dat de mondhygiënisten en preventieassistenten weten wat ze aan elkaar hebben! Helaas zie ik ook dat mondhygiënisten zich zelf uit de markt prijzen door torenhoge omzetpercentages te vragen van 50%. Voor een praktijkhouder is het dan niet aantrekkelijk om een mondhygiënist in dienst te hebben. Preventieassistenten zijn veel goedkoper. Op deze manier wordt er misbruik gemaakt van preventieassistenten die dieper moeten gaan reinigen dan waar ze voor opgeleid zijn. In mijn praktijk wordt wel goed samengewerkt. De mondhygiënist en preventieassistent kunnen niet zonder elkaar.“

Wederzijds respect

Volgens Renate moeten we stoppen met het denken in wij (mondhygiënisten) en zij (tandartsen en preventieassistentes). “Als mondzorgprofessionals moeten we van onze eilandjes af, want zorgen doe je, in het belang van de patiënt, met elkaar. Mondhygiënisten moeten preventieassistenten niet verwijten dat zij patiënten te laat doorsturen. De preventieassistent is afhankelijk van de tandarts. De tandarts delegeert taken aan haar. Ik vind dat mondhygiënisten een preventieassistent niet als concurrent moeten zien. Mondhygiënisten zijn zelfstandige zorgprofessionals met een gedegen opleiding, die in staat zijn om te onderzoeken, te diagnosticeren en te behandelen. Ik heb stage gelopen in praktijken waar op een fijne manier werd samengewerkt tussen tandartsen, mondhygiënisten en (preventie)assistenten. Deze praktijken kenmerken zich door wederzijds respect, regelmatige overlegmomenten en korte lijntjes. Samenwerken begint met communiceren en een positieve houding.”

Over en weer doorsturen

Hero denkt dat het goed is als een mondhygiënist een beginnend preventieassistent onder haar hoede neemt en feedback geeft. Als de preventieassistent ziet waar de mondhygiënist zich mee bezig houdt, kan ze patiënten die buiten haar vermogen liggen, doorsturen naar de mondhygiënist. De mondhygiënist kan patiënten bij wie de mondhygiëne sterk verbeterd is of die voornamelijk supra-tandsteen hebben, doorsturen naar de preventieassistent. Ook kan de mondhygiënist bij de moeilijkere patiënten van de preventieassistent helpen en de kennis van de preventieassistent vergroten. Dit kan ook gaan over ergonomie, instrumenten, instructies of nieuwe producten.”

Weten tandartsen dat dit zou kunnen? “Tandartsen weten dit vaak niet. Ik denk dat veel tandartsen van de preventieassistent meer kennis en kunde verwachten dan waar ze eigenlijk voor opgeleid worden. Voor de mondhygiënist geldt vaak het tegenovergestelde. Dit maakt ook dat er te gemakkelijk naar een preventieassistent doorgestuurd wordt. Ook als dit niet bij een preventieassistent hoort te liggen, zoals ANUP en multiple-aften. Een mondhygiënist wordt vaak als een ‘veredelde preventieassistent’ gezien: iemand die er vier jaar over gedaan heeft om tandsteen te leren krabben. De laatste jaren gaan wel steeds meer tandartsen de waarde van een mondhygiënist inzien.”

Weerstand

Hero vraagt zich af waar de weerstand van mondhygiënisten precies vandaan komt. Zijn ze bang voor te weinig patiënten? Is het onzekerheid en angst dat hun functie overgenomen wordt? Of denken ze dat preventieassistenten geen goede zorg leveren? “Zijn we dan niet met hetzelfde bezig als hoe tandartsen nu naar mondhygiënisten kijken? Als we de cijfers zien, en de lange wachttijden, weten we dat we er alleen niet gaan komen. Ieder heeft zijn eigen expertise. Als we de preventieassistenten beter opleiden en intern goed begeleiden, dan kunnen we samen mooie dingen bereiken. We komen mondhygiënisten tekort. Waarom laten we de patiënten die door preventieassistenten gedaan kunnen worden dan niet door hen doen? Er zijn genoeg kinderen en volwassenen met een slechte mondhygiëne die preventief geholpen kunnen worden. En zijn ook genoeg patiënten die lokaal supra-tandsteen hebben. Waarom zouden wij een patiënt weken of maanden laten wachten totdat wij ruimte in onze agenda hebben, terwijl er een collega is met een andere functie die deze patiënten net zo goed kan behandelen? We moeten binnen de mondzorg veel meer in het belang van de patiënt gaan handelen. En ja, dat betekent dat er begeleiding, overleg en terugkoppeling met de preventieassistentes zou moeten zijn.”

Naomi richt zich ten slotte persoonlijk tot mondhygiënisten: “Lieve mondhygiënisten, vertrouw de preventieassistent. Doe je dat niet? Werk dan samen aan dat vertrouwen. Wij, preventieassistenten, willen ook maar een ding: een goede mondgezondheid voor iedereen!”

Door: Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

 

Lees meer over: Samenwerken, Thema A-Z
Thekla Roose

Beroepsprofiel mondhygiënist in België vastgesteld

In België werd onlangs het Koninklijk Besluit gepubliceerd, dat het beroep van mondhygiënist regelt. De eerste studenten van de ‘bachelor in de mondzorg’ studeren in juni 2019 af. dental INFO sprak met Thekla Roose, coördinator van de opleiding op de Arteveldehogeschool, over de opleiding en het beroepsprofiel.

Werkzaamheden mondhygiënist

In het Koninklijk Besluit wordt precies beschreven welke werkzaamheden onder de beroepstitel ‘mondhygiënist’ mogen worden verricht. Het gaat hierbij om preventieve handelingen die autonoom uitgevoerd mogen worden, zoals het geven van mondzorgadvies en het professioneel reinigen van iemands tanden. Daarnaast mogen verschillende handelingen op voorschrift van de tandarts gedaan worden zoals het verwijderen van hechtingen. Er zijn ook toevertrouwde handelingen, zoals medische beeldvorming. Hiervoor is een voorschrift en de aanwezigheid van de tandarts nodig

Maatschappelijke nood

Met de publicatie van het Koninklijk Besluit komt een einde aan een jarenlang traject om het beroep van mondhygiënist in Vlaanderen vorm te geven. De opleiding mondzorg is al twee jaar geleden gestart, voordat het wettelijk kader van het beroep was vastgelegd. Wat was de aanleiding om met de opleiding te beginnen? Thekla Roose legt uit dat je in Vlaanderen alleen een opleiding kan starten als er een maatschappelijke noodzaak is. Uit focusgesprekken met het werkveld, de opleiding tandheelkunde en woonzorgcentra bleek dat die maatschappelijke noodzaak er duidelijk is. “Die maatschappelijke nood ligt er vooral in dat we een tekort aan tandartsen hebben in Vlaanderen. Door de toelatingsbeperking bij de opleidingen tandheelkunde in Vlaanderen is de groep die uitstroomt groter dan de groep die instroomt. Tandartsen focussen nu vooral op het curatieve. Het preventieve begint alsmaar meer weg te vallen. Daardoor is er onder andere een probleem ontstaan in woonzorgcentra en dienstverleningscentra (organisaties voor volwassenen en kinderen met een fysieke of mentale beperking). Tandartsen hebben geen tijd meer om daar naar toe te gaan. Er is dus echt een maatschappelijke nood om meer met preventieve mondzorg bezig te zijn. Daarom is goedgekeurd om een opleiding te starten.”

Wallonië

In België is onderwijs een zaak voor de gemeenschappen, in dit geval voor de Vlaamse gemeenschap. Komt er in Wallonië ook een opleiding tot mondhygiënist? Thekla: ”In Wallonië is de situatie anders, omdat daar het ingangsexamen tandheelkunde pas vanaf dit jaar doorgaat. In Wallonië is er daardoor nog een groter aantal tandartsen aanwezig. Daar is nog geen opleiding mondzorg. Het aantonen van de maatschappelijke noodzaak van een opleiding gebeurt voor Vlaanderen in Vlaanderen en in Wallonië voor Wallonië. Onderwijs is strikt gescheiden, maar de beroepsgroep is wel Belgisch.”

Opleiding in Vlaanderen

In Vlaanderen is de opleiding vorig jaar in Gent gestart met 100 studenten. Dit jaar zijn er in Gent weer 100 studenten gestart en in Leuven 140. Het is een driejarige bacheloropleiding van niveau 6 van het Europees kwalificatiekader. Dit is vergelijkbaar met het Nederlandse hbo-niveau.

Doordat in principe iedereen mag instromen, is de uitval van studenten wel groot. Thekla: “Er zitten nu 40 studenten in het tweede jaar. Er is nog geen derde jaar, maar ik vermoed dat er volgend jaar ook 40 zullen afstuderen.”

Stage

In het beroepsprofiel is vastgelegd dat de studenten een klinische stage van minstens 600 uur moeten doorlopen. De helft van de stage moet de algemene tandheelkunde beslaan, de andere helft. parodontologie, orthodontie of mond-, kaak- en aangezichtschirurgie. De stage dient gespreid plaats te vinden in diverse diensten of instellingen en bij diverse doelgroepen. Zijn er voor zo’n nieuwe studie wel voldoende stageplaatsen te vinden? Thekla vertelt enthousiast dat dat geen enkel probleem is: “We hebben nu al een databank met 160 tandartspraktijken die zich aangemeld hebben, omdat zij dringend mondhygiënisten nodig hebben. Op onze eerste ‘stagementorendag’ waren in Leuven 80 personen aanwezig en in Gent 100. Die waren erg geïnteresseerd en wilden weten hoe de stage in het derde jaar eruitziet. Omdat we nog geen mondhygiënisten hebben, zijn bij ons tandartsen de stagementoren.”

Meeste tandartsen positief

De meeste tandartsen staan er positief tegenover, dat er mondhygiënisten komen. Die willen graag een stageplaats bieden. De tandartsberoepsverenigingen en de twee universitaire opleidingen tandheelkunde zijn ook steeds betrokken geweest bij het opzetten van de opleiding mondzorg. Volgens Thekla zijn er echter ook tandartsen die een meer afwachtende houding aannemen: “Ze weten niet goed wat het zal worden. De ontwikkelingen in Nederland jaagt hen schrik aan. Maar als ik naar onze opleiding kijk, dan is daar geen aanleiding toe. We werken zeer preventief. In onze opleiding zie je ook heel veel gelijkenissen met Finland en Canada. We doen heel veel projecten samen met tandheelkunde, interdisciplinair. En bij bijzondere doelgroepen. Gaatjes vullen, daar is zeker geen sprake van bij ons. Wij willen ook die richting niet uit. Maar het is begrijpelijk dat dit bij sommige tandartsen onrust creëert.

Vergelijking met Nederland

Over Nederland gesproken, is het beroepsprofiel in Vlaanderen afgezien van die gaatjes vullen vergelijkbaar met dat in Nederland? Thekla: “Er zitten wel andere zaken in. Twee zaken die in Nederland niet gedaan worden zijn het afnemen van bloed via veneuze punctie en het aanbrengen van een veneuze katheter. Dit zijn handelingen die de MKA-chirurg kan delegeren, maar dan moet deze wel zelf aanwezig zijn. Ook het toepassen van low-level lasertherapie ter hoogte van de orale weefsels is in Nederland niet aan de orde. “

Baankansen

Over de baankansen is Thekla erg positief: “Van de 40 studenten in het tweede jaar weet de helft al waar ze gaan werken. Er wordt ons ook regelmatig gevraagd of we de namen van de studenten kunnen doorgeven, maar nee, in verband met privacy kunnen we dat niet doen.”

In Nederland beginnen veel mondhygiënisten een eigen praktijk. Is de verwachting dat dit in Vlaanderen ook gaat gebeuren? Thekla denkt van niet: “In principe mogen alle bachelor-afgestudeerden in de gezondheidszorg zich zelfstandig vestigen, maar het financiële kader is nog niet duidelijk. Het handelingskader is nu vastgesteld, maar het betalingssysteem er achter nog niet. Of er zelfstandige mondhygiënisten komen, hangt er denk ik vanaf hoe de financiering er uit komt te zien.”

Thekla heeft er alle vertrouwen in dat de opleiding goed op de beroepspraktijk zal aansluiten. “Wij waren als opleiding ook betrokken bij de adviescommissie die het voorstel voor de wettekst gemaakt heeft. Alles wat in de praktijk gevraagd wordt, zit goed in de opleiding.”

Interview door Yvette in ’t Velt met Thekla Roose, coördinator bachelor in de mondzorg van de opleiding op de Arteveldehogeschool te Gent.

 

Lees meer over: Mondhygiëne, Opinie, Thema A-Z
Protest tegen tabaksindustrie overhandigd

Protest tegen tabaksindustrie overhandigd

Op 17 mei overhandigden advocaat Bénédicte Ficq, longarts Wanda de Kanter en aangeefster en longkankerpatiënt Annemarie van Veen hun klaagschrift in de strijd tegen de tabaksindustrie aan het gerechtshof in Den Haag. Eerder lieten de ANT en KNMT weten zich niet neer te leggen bij het oordeel van het Openbaar Ministerie (OM) om de zaak niet te vervolgen.

Aangifte tegen grootste tabaksproducenten

In 2016 deed Bénédicte Ficq aangifte tegen de vier grootste tabaksproducenten, namens longkankerpatiënte Van Veen en een aantal maatschappelijke organisaties. Tientallen organisaties sloten zich aan bij deze aangifte, inclusief verschillende kinderartsen, gynaecologen, de verslavingszorg en medische centra.

OM: geen mogelijkheden voor vervolging

Het OM reageerde hierop echter dat er ‘binnen de huidige wet- en regelgeving geen mogelijkheden voor een kansrijke vervolging van de tabaksproducenten’ bestaat. Ficq neem hier geen genoegen mee en is daarom nu naar het gerechtshof gestapt om de zaak toch te proberen te vervolgen.

Bron:
ANP
Skipr

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z

De Beste Tandarts van Nederland

Op maandag 4 juni om 19:00 uur zal RTL4 programma ‘De Beste van Nederland’ de door kijkers gekozen beste tandarts van Nederland bekendmaken. In het programma’s strijden ondernemers uit verschillend beroepsgroepen door middel van persoonlijke vlogs om de titel van de beste in hun categorie.

Stemmen winnen met vlogs

Naast tandartsen nemen in het programma ook beautysalons, dansscholen, delicatessenwinkels, fietsspecialisten, groentespecialisten en uitstapjes het tegen elkaar op. Binnen elke beroepsgroep nemen ondernemers in de verschillende provincies het tegen elkaar op. Elke deelnemer probeert door middel van leuke en opvallende vlogs zoveel mogelijk stemmen onder de kijkers binnen te halen. De ondernemer met de leukste vlog, en dus met het meeste stemmen, wint uiteindelijk de titel.

Polls open tot 4 juni

Het programma wordt gepresenteerd door Kevin Brouwer en Raffaëla Paton. Kijkers kunnen via de poll op de website de vlogs van de tandartsen en andere ondernemers bekijken, om hier vervolgens direct te stemmen op hun favoriet. Hiernaast worden alle deelnemers uiteraard gestimuleerd om zichzelf via hun social media kanalen te promoten.

Er kan gestemd worden op de beste tandarts van Nederland tot maandag 4 juni 12:00. Per IP-adres kan één keer worden gestemd.

Bron:
www.debestevannederland.tv

Lees meer over: Markttrends, Thema A-Z
Fonds Mondgezondheid steunt vervolg strafzaak tabaksindustrie

Fonds Mondgezondheid steunt vervolg strafzaak tabaksindustrie

Het KNMT Fonds Mondgezondheid is teleurgesteld over het feit dat het Openbaar Ministerie geen strafzaak tegen de tabaksindustrie begint. Zij steunen advocaat Bénédicte Ficq, die naar het Gerechtshof stapt om hierop in beroep te gaan met behulp van artikel 12 strafvorderingsprocedure.

Verbreden van draagvlak voor de strafzaak

Naast het hoger beroep wordt er vanuit verschillende partijen gewerkt aan het vergroten van het draagvlak voor de strafzaak tegen de tabaksindustrie. Zo heeft het Fonds Mondgezondheid samen met de VvAA en de Stichting Rookpreventie Jeugd een bijeenkomst georganiseerd waar verschillende medische disciplines zich zullen richten op de gevolgen van roken. Zij willen hier meer aandacht voor vragen. De uitkomsten van de bijeenkomst zullen worden verbeeld in een animatiefilmpje voor zorgverleners en publiek.

KNMT Fonds Mondgezondheid

Het KNMT Fonds Mondgezondheid is een organisatie die zich sterk maakt voor het bevorderen van de bewustwording en het vergroten van de kennis over de relatie tussen mondgezondheid en de algehele gezondheid.

Bron:
KNMT Fonds Mondgezondheid

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Slechte mondgezondheid leidt tot meer sterfgevallen in psychiatrie

Slechte mondgezondheid leidt tot meer sterfgevallen in psychiatrie

Binnen de hulpverlening en verschillende opleidingen is er veel te weinig aandacht voor mondgezondheid, zo stelt Sonja Kuipers naar aanleiding van haar promotieonderzoek. Haar onderzoek toonde aan dat slechte mondhygiëne leidt tot meer sterfgevallen onder mensen met psychiatrische aandoeningen.

Literatuuronderzoek naar kwetsbare groep

Sonja Kuipers, docent verpleegkunde aan de hogeschool NHL Stenden, onderzocht jongvolwassenen in Friesland, tussen de 18 en 35 jaar. Ze keek hierbij specifiek naar mensen die voor het eerst een psychose kregen op hun mondzorg. Dit is qua gebitsverzorging een kwetsbare groep, omdat jongvolwassenen gemiddeld vaker alcohol, drugs, tabak en suikerhoudende drankjes consumeren. Daarnaast ging de helft van de onderzochte patiënten nooit of nauwelijks naar de tandarts. In Friesland zijn er jaarlijks ongeveer 130 jongvolwassenen die te kampen krijgen met een psychose. Kuipers bestuurde deze groep door middel van een literatuuronderzoek.

Gezondheidsconsequenties slecht gebit

Een slecht gebit heeft veel consequenties voor de rest van de gezondheid, aldus Kuipers. Zo draagt het onder andere bij aan chronische ziektes en sociale en psychische verwaarlozing. Het is gebleken dat ziektes zoals longziekten, diabetes type 2, hart- en vaatziekten en een hoge bloeddruk tien keer vaker een reden is van het sterven van psychiatrische patiënten dan zelfdoding, terwijl er aan deze laatste veel meer aandacht wordt besteed.

Betere begeleiding noodzakelijk

Het is daarom belangrijk dat verpleegkundigen psychiatrische patiënten beter gaan begeleiden, onder andere wat betreft gebitsverzorging. Daarnaast zou er in de verschillende opleidingen meer aandacht moeten worden besteed aan het belang van de mondzorg voor psychiatrische patiënten.

 

Bron:
GGZ totaal
LinkedIN Marnix de Romph

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z
KIMO-directeur Dirk Mettes neemt afscheid

KIMO-directeur Dirk Mettes neemt afscheid

Tandarts en onderzoeker Dirk Mettes neemt in september afscheid als directeur van KIMO (Kennisinstituut Mondzorg). Hij was meer dan tien jaar betrokken bij het ontwikkelen van richtlijnen voor de mondzorg.

Plaats voor de nieuwe generatie

Dirk Mettes begon twee jaar geleden als directeur van KIMO. Zoals afgesproken bij zijn aantreden zou Mettes in september 2018 zijn taken overdragen aan ‘iemand van de nieuwe generatie’. Hij is erg blij met het enthousiasme over de richtlijnen in de mondzorg die hij de afgelopen jaren sterk heeft zien toenemen.

Ontwikkeling richtlijnen

Tijdens zijn periode bij KIMO was Mettes onder andere nauw betrokken bij de voorbereiding van het rapport De mondzorg van morgen van de Gezondheidsraad, waarin werd gepleit voor structurele na- en bijscholing in de mondzorg en voor de ontwikkeling van klinische praktijkrichtlijnen.

Vacature nieuwe KIMO-directeur

Inmiddels is de zoektocht naar een nieuwe KIMO-directeur ingezet. De vacature betreft een positie voor 24 uur per week en wordt breed uitgezet in de (mond)zorg. Kijk hier voor de volledige vacature. Aanmelden kan tot 30 mei aanstaande.

Bron:
KIMO

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z
Bleken

Een derde van alle Britten zou tanden bleken voor welzijn

Uit nieuw onderzoek van Mintel is gebleken dat een derde van de volwassenen in Groot-Brittannië (GB) geïnteresseerd is in chirurgische cosmetische ingrepen. Voornamelijk het bezitten van een gezond-uitziend gebit blijkt van groot belang. Van de 43% volwassenen uit GB die geïnteresseerd is in de non-chirurgische procedures, zou 27% tanden laten bleken.

Meer geneigd

Vrouwen (37%) zijn meer geneigd naar het ondergaan van chirurgische ingrepen, met de grootste interessegroep binnen de leeftijd 18-34 jaar (52%). Daar staat tegenover dat ongeveer een kwart van alle mannen dit zouden overwegen.

Non-chirurgisch

Wanneer het aankomt op non-chirurgische cosmetische procedures, waaronder het bleken van tanden, permanente haarverwijdering (12%) en huidbehandelingen (11%), zou meer dan 43% van alle volwassenen uit de GB geïnteresseerd zijn.

Zelfbeeld

‘Het relatieve hoge niveau van interesse in cosmetische chirurgie onder vrouwen heeft te maken met het hogere niveau aan zorgen omtrent het zelfbeeld dat zij hebben’, dit zegt Jack Duckett, senior consument en lifestyles analist bij Mintel. ‘De ervaringen van chirurgische behandelingen die nu online worden gedeeld, hebben geholpen met het verdringen van de taboes die nog steeds rond “werk laten doen” hangen. Ze normaliseren bepaalde behandelingen zelfs.’

Reality-tv

Volgens Duckett heeft deze normalisering ook te maken met reality-tv sterren, die maar al te graag hun verhalen en ervaringen rondom cosmetische chirurgie met de wereld delen. ‘Jonge vrouwen kijken het meest naar dit soort programma’s. Het is dus geen verrassing dat deze groep de meeste interesse in zulke behandelingen zou tonen.’

Tanden

Ongeveer een derde van de volwassenen uit GB is niet tevreden tot zeer ontevreden over hoe hun tanden eruit zien. Deze ontevredenheid is voornamelijk onder vrouwen in de leeftijdscategorie 45-64 (38%) erg groot. Het belang van gezonde tanden wordt benadrukt door het feit dat ruim 69% van alle volwassenen het er over eens is dat tanden die zichtbaar zijn aangetast invloed hebben op het emotionele welzijn van die persoon.

Bron:
Dentistry.co.uk

 

Lees meer over: Cosmetische tandheelkunde, Thema A-Z
Geld

Tandzorg Groep vergoedt ruim vijftienhonderd patiënten na frauderen met facturen

Onlangs is besloten dat de Tandzorg Groep rond de vijftienhonderd benadeelde patiënten gaat vergoeden. In 2014 gaf de Tandzorg Groep de korting op de materiaal- en techniekkosten van het tandtechnisch laboratorium niet volgens de regels door aan de patiënt.

Individuele benadering

“Wij zijn reeds gestart deze groep patiënten individueel te benaderen. Omwille van zorgvuldigheid zal dit enkele weken in beslag nemen”, aldus directeur Willem-Jan Hens. Hij verklaart dat de bedragen tussen de 10 en 200 euro liggen.

Foutief doorberekend

Van 2015 tot medio 2016 ontving de praktijk geen korting op de materiaal- en techniekkosten. Wel betaalde het tandtechnisch laboratorium huur voor een niet-bestaande ruimte in het pand van de Tandzorg Groep. De tandartspraktijk kreeg dus indirect korting die aan de patiënt doorberekend had moeten worden.

Boete

Voor het te veel declareren van materiaal- en techniekkosten aan patiënten kregen de praktijk een boete van 400.000 euro van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Dit is de hoogste boete ooit gegeven binnen de mondzorg.

Tandzorg is een samenwerkingsverband van acht tandartsenpraktijken in Zuid- en Noord-Holland.

Bron:
nu.nl
zorgvisie.nl

Lees meer over: Inspectie, Thema A-Z
Ouderdom vermindert doorschijnendheid van tandrestauraties

Ouderdom vermindert doorschijnendheid van tandrestauraties

Naar mate men ouder wordt worden de tanden meer doorschijnend. Een groep Duitse onderzoekers vroeg zich echter af of dit ook het geval is voor ongekleurde zirconia keramische restauraties. Het bleek dat de doorschijnendheid hierbij door de jaren heen juist minder wordt. Het verschil is echter onzichtbaar voor het menselijk oog.

Groeiende vraag naar esthetische tandrestauraties

De vraag naar esthetische tandrestauraties blijft groeien. Volledige keramische, of glas-keramische restauraties verminderen echter de sterkte. De introductie van monolithische tetragonale zirconia keramische restauraties lijkt een oplossing voor dit probleem te kunnen bieden.

Doorschijnendheid restauratieve materialen

Katarzyna Walczak, Dr medische tandheelkunde aan de Carl Gustav Carus medische faculteit aan de technische universiteit in Dresden, Duitsland, en haar team onderzochten het verouderingsproces van vier verschillende restauratieve materialen om verschil in doorschijnendheid te bestuderen.

Versneld verouderingsproces

Om dit te onderzoeken maakten de onderzoekers in totaal 120 schijfvormige specimen van vier verschillende zirconia materialen (30 per materiaal): Cercon ht white, BruxZir Solid Zirconia, Zenostar t0 en Lava Plus. Elke specimen was tussen 0.5 millimeter dik, met een standaard deviatie van 0.01 millimeter. Elke specimen werd blootgesteld aan een versneld verouderingsproces in een stoom autoclaaf van 134 graden Celsius gedurende vijf uur.

Contrast en doorschijnendheid

Vervolgens werd de contrast ratio en doorschijnendheidsparameter berekend voor alle materialen, zowel voor als na het verouderingsproces. De contrast ratio werd gedefinieerd als de ratio van lichtreflectie van een materiaal tegen een zwarte achtergrond in vergelijking met tegen een witte achtergrond. Doorschijnendheidsparameters betreffen de mogelijkheid van een materiaal om het verschil in de kleur van de achtergrond te verbergen.

Significante maar onzichtbare verandering

Het bleek dat de contrastratio en doorschijnendheidsparameter significant anders waren na het verouderingsproces bij alle vier de materialen. Voor het verouderen toonde Zenostar t0 het meest doorschijnendheid en Lava Plus het minst. Na het verouderen waren Cercon ht en Zenostar t0 echter het meest doorschijnend, en BruxZir en Lava Plus het minst. Alle vier de zirconia materialen waren na het verouderen echter minder doorschijnend dan daarvoor.

Ouderdom vermindert doorschijnendheid van tandrestauraties

Desondanks de significante verschillen in contrast en doorschijnendheid zijn deze verschillen niet zichtbaar voor het menselijke oog. “Het verouderingsproces kan van invloed zijn op de doorschijnendheid, en dus op het esthetische resultaat van zirconia restauraties. Deze veranderingen zijn echter minimaal en niet zichtbaar voor patiënten.”

Bron:
Journal of Prostodontics

Lees meer over: Restaureren, Thema A-Z
Restauratief-endodontische vlak: wat zijn de beste manieren?

Restauratief-endodontische vlak: wat zijn de beste manieren?

Het uitgangspunt is om zo minimaal invasief mogelijk te werken en een wortelkanaalbehandeling te voorkomen. Mocht het toch tot een endo gekomen zijn, dan wordt daarna goed nagedacht over hoe er gerestaureerd moet worden en wat de beste manier is om dit te doen. Daarbij zijn er verschillen tussen anterieur en posterieur.

Verslag van de duolezing van dr. Marco Gresnigt en drs. Eric Meisberger tijdens het congres Is de casus complex? Relax! van Dr G.J. van Hoytema Stichting.

Dr. Marco Gresnigt

De hoeveelheid edentaten patiënten daalt al jaren. Dit is grotendeels te danken aan de sterk verbeterde mondhygiëne. Preventie is key. “Uit verschillende in vitro onderzoeken blijkt dat de mondhygiëne van patiënten een belangrijke factor is”, zegt Gresnigt.

Gresnigt ziet z’n patiënten eerst tijdens een intake bezoek. Tijdens de intake worden er verschillende vragen gesteld, wordt er gefotografeerd en eventueel zelf gefilmd en daarna wordt een behandelplanning gemaakt. Aangezien Gresnigt in een verwijspraktijk werkt, ziet hij vaak patiënten met complexe problematiek en stelt hij zijn behandelplanning samen volgens het progressive treatment concept. Hiermee worden op een systematische wijze de problemen van de patiënt doorgewerkt.

Progressive treatment concept: de stappen

‘Puin ruimen’

Stap 1 is het ‘puin ruimen’. De mondhygiëne moet geoptimaliseerd worden, er moet gereinigd worden, cariës wordt behandeld, er wordt gekeken naar peri-apicale problemen en endo’s die uitgevoerd of overnieuw gedaan moeten worden.

Initiële behandeling

Als dit allemaal op orde is dan wordt er naar de volgende stap gegaan. Vaak is dit orthodontie, zodat de elementen naar de juiste locatie verplaatst kunnen worden. Daar kan ook een chirurgische behandeling aan toegevoegd worden als de kaken naar de juiste positie verplaatst moeten worden, maar ook het bedekken van bijvoorbeeld recessies of het bleken van elementen valt in dit deel van de behandelplanning. Dit alles is de initiële behandeling. Het is van belang om de elementen eerst op de juiste plek te hebben staan voordat er restauratief behandeld wordt. Anders komt het eindresultaat toch altijd minder goed uit.

Restauratieve behandeling

Daarna wordt er over gegaan naar het restauratieve deel van de behandeling. Eerst wordt alles uitgevoerd in composiet en later wordt het pas overgezet naar porselein.

Voorheen kenden we de restauratieve cyclus. Er werd eerst een kleine vulling gemaakt, deze werd steeds groter en uiteindelijk werd er een volledige kroon gemaakt. Nu is de benadering steeds meer minimaal invasief en dat kan met composiet. Dit is niet alleen functioneel maar ook esthetisch.

We weten dat de overleving van posterieur composiet goed is.  Studies die kijken naar de overleving van composiet op een termijn langer dan 10 jaar laten ongeveer 20% faillure zien. Dit komt neer op ongeveer 2% per jaar. Daarbij werd gevonden, door Niek Opdam, dat bij een patient met een slechte mondhygiëne composietrestauraties het significant slechter doen.

Indirecte restauratie

We kunnen heel veel met composiet: zo’n 80-90% van de restauraties is te vervaardigen met composiet. Maar wanneer kies je voor een indirecte restauratie?

Dit is vaak op het moment dat een restauratie te groot of complex wordt en de morfologie niet meer goed te herstellen is. De kanttekening is wel dat op het moment dat er al te veel weg is, het te laat is om op een indirecte manier in te grijpen.

Wanneer het contactpunt met composiet niet goed te herstellen is, maar de mondhygiëne goed is, ontstaat er geen cariës, maar gaan elementen zich verplaatsen, wat in sommige gevallen een nadelige situatie kan opleveren.

Partiële restauratie

De partiële restauratie wordt steeds vaker toegepast. In principe geldt de regel dat alles partiëel gemaakt wordt en alleen een volledige omslijpen wordt gekozen op het moment dat partiëel niet meer mogelijk is.

Als een volledige indirecte restauratie wordt gemaakt, is het van belang dat er voldoende ferrule aanwezig is. Helaas is het vaak zo dat bij volledig omslijpen het deel van het element wat nog aanwezig is, weggeboord wordt.

Immediate dentin sealing

Bij het prepareren voor een indirecte restauratie wordt middels een immediate dentin sealing (IDS) het aangeslepen dentine bedekt. Daarna pas wordt de afdruk gemaakt. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat door deze IDS-laag:

  • Post operatieve pijn vermindert
  • Minder contaminatie van dentine optreedt (door tijdelijke cement)
  • De hechtsterkte aan dentine vergroot wordt (extra sterke hechting)
  • Het oppervlak extra glad is

Hierbij wordt gebruik gemaakt van het feit dat indirecte restauraties geplakt aan dentine altijd een slechtere hechting hebben dan directe restauraties.

Na het prepareren komt de behandeling er als volgt uit te zien:

  • Etsen
  • Primer
  • Bonding
  • Aanbrengen immidiate dentin sealing
  • Uitharden
  • Glycerine gel
  • Uitharden (tegen vrije radicalen in oppervlakte laag)
  • Polijsten
  • Afdrukken

Verschil DDS en IDS

Wanneer DDS (delayed dentine sealing), de conventionele manier van adhesief cementeren, vergeleken wordt met IDS (immediate dentine sealing), blijkt dat IDS een hechtsterkte heeft van 55 Mpa, terwijl DDS niet hoger uitkomt dan 1,8 Mpa.

Het verschil tussen DDS en IDS is ook onderzocht bij facings. Er zijn vijf groepen met elkaar vergeleken, waarbij preparaties gemaakt zijn in volledig gave frontelementen. Groep 1 had een preparatie volledig in het glazuur, bij groep 2 lag het cervicale deel in het dentine en bij groep 3 lag de volledige preparatie in het dentine en waren alleen de randen nog uit glazuur. Groep 4 en 5 zijn een herhaling van groep 2 en 3 alleen werd er bij groep 2 en 3 DDS toegepast en bij groep 4 en 5 IDS.

Er werden facings gemaakt, deze werden gecementeerd en kunstmatig verouderd. Vervolgens werd en naar de fractuursterkte gekeken.

Er bleek dat:

  • Wanneer de volledige preparatie is het dentine lag, de elementen waarbij IDS was toegepast een significant hogere fractuursterkte hadden dan elementen waarbij DDS was toegepast.
  • Wanneer alleen het cervicale deel van de preparatie in het dentine lag, IDS minder relevant was, omdat er voldoende glazuur was om aan te hechten.

Over het algemeen hebben partiële restauraties in het front een hele goede overleving. In 10 jaar is er ongeveer 5-10% faillure.

Ook het effect van IDS op posterieure restauraties werd vergeleken. Er werd een onderscheid gemaakt tussen inlays en onlays en wel of geen IDS. Ook deze restauraties werden middels kauwsimulatie vijf jaar verouderd. Vervolgens werd er onder een hoek kracht gezet op het element. Hierdoor ontstonden breuken en fractureerden de elementen uiteindelijk. Inlays met IDS hadden een significant hogere hechtsterkte. Bij onlays is het verschil minder groot, waarschijnlijk doordat het proselein al een deel van de krachten opvangt. Wanneer de fracturen onder de elektronenmicroscoop bekeken werden, bleek dat de IDS laag nog aanwezig was.
Bij dit onderzoek werden ook verschillende materialen vergeleken. Lithiumdisilicaat deed het het best en de veldspaat keramieken en de leucite reinforcered het slechtst.

Direct restaureren in front

Ook in het front wordt er allereerst direct gerestaureerd. Dit kan heel mooi door een afdruk te maken, hier modellen van te vervaardigen, de tandtechnieker of zelf een opwas laten maken en van deze opwas een malletje te maken. Middels deze mal kan in de mond een palatinale shell vervaardigd worden en is het een kwestie van het invullen van de buccale vormgeving.

Drs. Eric Meisberger

Diagnose

De basis van de endo, maar eigenlijk van alles, is een goede diagnose. Zonder juiste diagnose wordt niet het juiste behandelplan gekozen.

Intake en diagnostiek

Wanneer een patiënt verwezen wordt, vindt er altijd eerst een intake plaats. Middels de Visual Analogue Scale (VAS) kan de patiënt aangeven hoe erg de pijn is.
De diagnostiek bestaat uit pocketmetingen, percussietesten, palpatietesten, sensibiliteitstesten (zowel warm als koud), eventuele fisteltracings en röntgenbeelden. Waarbij een plastic sonde erg handig is om smalle pockets op te sporen.

Een element met een fistel of endopocket heeft altijd een slechtere prognose. Vanuit de diepte (peri-apicaal), komt de ontsteking omhoog. Genezing zorgt voor verdwijning van de pocket of fistel.

Röntgenfoto’s

Met betrekking tot röntgenfoto’s is de CBCT altijd een discussiepunt. Dit gaat voornamelijk over de noodzaak om een CBCT te maken voor endodontische diagnostiek. Allereerst moet er rekening gehouden worden met het ALARA principe. Een groot nadeel van de CBCT is de scattering die optreed bij metalen. Meisberger gebruikt deze maar weinig. Hij werkt veel met solo’s en bij twijfel verandert hij zijn inschietrichting. Hij haalt daarbij aan dat er qua straling een heel aantal solo’s gemaakt kunnen worden voordat dit vergelijkbaar is met het stralingsniveau van de CBCT. Bovendien is de pixel grootte op een solo veel kleiner, waardoor deze veel gedetailleerder is dan een CBCT, maar de meningen over de toegevoegde waarde van de CBCT bij diagnostiek lopen uiteen. Duidelijk is dat het gebruikt kan worden als extra diagnostisch hulpmiddel als de bovenstaande diagnostische hulpmiddelen niet voldoende informatie geven.

Samenwerking endodontologie en restauratieve tandheelkunde

De samenwerking tussen de endodontologie en restauratieve tandheelkunde is erg belangrijk. Voor het starten van een wortelkanaalbehandeling wordt er gekeken naar de coronaire kwaliteit en de kwaliteit van de restauraties. Er wordt een inschatting gemaakt of het element nog lekvrij af te sluiten is en of een restauratie van voldoende kwaliteit gemaakt kan worden.

Daarnaast moeten er afwegingen gemaakt worden of een herendo geïndiceerd is of een apexresectie, maar er kan ook gekozen worden voor extractie en vervanging van het element middels implantologie.

Het lastige hierbij is dat we vaak denken in wat we kunnen. Wanneer een casus naar verschillende specialisten gestuurd werd, bleek dat geindiceerd werd wat deze specialisten goed konden. Chirurgen indiceerde eerder een extractie en implantaat terwijl endodontologen vaker een her-endo indiceerden.

De slagingspercentages van een her-endo en apex zijn ongeveer gelijk: 73-75%

Maar de kanttekening is dat de literatuur lastig te interpreteren is. In de endodontie spreekt men van succes en in de implantologie van overleving. Deze twee dingen zijn lastig met elkaar te vergelijken.

Endo light / endo zonder vijlen

Er zijn verschillende technieken of instrumenten die in de loop der tijd een beetje vergeten zijn, maar die later toch ineens weer terug komen. Een goed voorbeeld hiervan is het EVA hoekstuk.

In diezelfde categorie wordt nieuw onderzoek gedaan om de pulpotomie terug te brengen als techniek. Nu met een nieuwe naam: de endo light/endo zonder vijlen.

De indicatie is een situatie waarbij de reversibele pulpitis voorbij is en deze is overgegaan in een irreversibele pulpitis. Alleen de zenuw in het coronaire deel is ontstoken. Dit deel wordt verwijderd uit de pulpakamer, maar de sensibiliteit in de kanalen wordt achter gelaten. Daarna wordt het biokeramisch afgesloten door bijvoorbeeld MTA op de kanaalingangen aan te brengen.

Er wordt bereikt dat:

  • De vitaliteit behouden blijft
  • De pijn verdwijnt
  • Het element zo veel mogelijk in tact blijft
  • De behandeling vergemakkelijkt wordt

Het uiteindelijke doel is om de apicale constructie levend te houden. Daar is de anatomische vormgeving heel complex en het is heel lastig om dit deel volledig te reinigen.

Protocol

Het protocol is als volgt:

  • Endodontische opening
  • Beoordelen van de toestand van pulpa op de kanaalingangen
  • Pulpakamer reinigen met NaOH
  • Vullen met biokeramisch cement

Alleen toepassing bij een irreversibele pulpitis

Dit alleen toegepast worden bij een irreversibele pulpitis. Maar een irreversibele pulpitis waarbij de bloeding niet te helpen is, is geen indicatie.

De biokeramische cementen vormen de basis. Dit kan MTA zijn, maar ook biodentine of een vergelijkbaar cement. Deze cementen staan bekend om hun goede biocompatibiliteit.

De behandeling is nog in de experimentele fase en er is nog weinig goede literatuur over te vinden.

Op een röntgenfoto ziet het eruit alsof een slechte endo gedaan is. Er moet nog een manier gevonden worden om per element aan te geven dat het een bewuste keuze was om niet in de kanalen te reinigen. Het ruimen van het pulpaweefsel gebeurt met hardstalen boortjes, waarna er ruimschoots met water uitgespoeld wordt. Het bloeden stopt snel en de overige bloeding wordt gestelpt met een microbrush die in NaOH gedrenkt is. MTA wordt aangebracht op de kanaalingangen. Vervolgens wordt met een microbrush met water de MTA aangedrukt en daarbovenop wordt glasionomeer aangebracht gevolgd door een laag composiet. Indien nodig worden de mesiale of distale restauraties vervangen.

Combinatiebehandeling

Er wordt nu zelfs geëxperimenteerd met een combinatie behandeling. Hierbij wordt bijvoorbeeld in het mesiale kanaal een endo uitgevoerd en wordt het distale kanaal afgesloten met MTA, omdat deze nog vitaal is. Dit wordt klinisch beoordeeld onder de microscoop en is redelijk voorspelbaar uit te voeren.

Er is geen standaard tijd aan te geven wanneer er verder gegaan kan worden met het maken van een indirecte restauratie. Meisberger maakt direct een opbouw zonder genezing af te wachten. Het enige criteria dat er gehanteerd wordt, is dat de patiënt klachtenvrij is. In de algemene praktijk kan het verstandig zijn om iets langer te wachten. En wanneer het toch fout gaat, kan de MTA met ultrasoon weg getrild of weg geboord worden.

Dr. Marco Gresnigt

Restauratief ingrijpen na endo

Na een endo is de integriteit en de morfologie niet meer voldoende. Daardoor is het vaak nodig om restauratief in te grijpen. De vraag die daarbij vaak naar voren komt is: in welke gevallen moet een knobbel overkapt worden?

Wanneer dat een elementen geen wortelkanaalbehandeling ondergaan heeft, is er qua overleving van de restauratie geen verschil tussen wel en niet overkappen. Hier geeft Gresnigt het advies te gaan voor niet overkappen.

Als een element wel een wortelkanaalbehandeling heeft ondergaan, is er vaak veel meer weefselverlies en is overkappen wel geindiceerd.  In onderzoek werd het verschil tussen inlays en onlays van verschillende materialen bij elementen met endo’s onderzocht. Hier deed de onlay uitgevoerd in direct composiet of lithiumdisilicaat het significant beter. Bij het kiezen van een restauratie ontwerp moeten in ieder geval de dragende knobbels overkapt worden. Voor een lithiumdisilicaatonlay is een ruimte van ongeveer 1,5-2 mm nodig.

Endokroon

Een andere optie na een endodontische behandeling is de endokroon. Dit is een kroon waarbij  pulpaal afsteuning is voor het restauratieve deel en waarbij niet alleen hechting is aan het omslepen deel, maar ook aan een slotje dat in de pulpakamer valt. Hiermee wordt extra retentie verkregen.

Bij vergelijking van endokronen van verschillende materialen met natuurlijke tanden, bleek dat de drukbank niet sterk genoeg was om de endokronen vanaf occlusaal kapot te drukken. Wanneer ze vanaf lateraal belast werden, waren de gave molaren sterker. De krachten waarbij deze restauraties faalden, waren echter veel hoger dan de klachten die in de mond voorkomen. Dit wordt verklaard door de dikte die deze restauraties hebben. Bij lithiumdisilicaat geldt: hoe dikker hoe sterker.

Drs. Eric Meisberger

Elementen intern bleken

Regelmatig worden elementen intern gebleekt. De pulpalamer wordt schoongemaakt en de guttapercha wordt opgezocht. Het is belangrijk dat de guttapercha goed afgesloten is, omdat het Natriumperboraat, het bleekmiddel, geen contact mag maken met de guttapercha. Door de verwachting dat de hechting aan gebleekte elementen vermindert door aanwezige zuurstofradicalen, is besloten te wachten met de definitieve restauratie. Er wordt na het bleken teflon in het kanaal aangebracht. Dit wordt bedekt met glasionomeer. Na 2 weken wordt pas gevuld met composiet. Deze vulling (minimale laag) wordt gemaakt met in de diepte een sterk vloeiend composiet zoals SDR.

Voor de restauratie is het belangrijk om de goede soort composiet te kiezen. In veel composieten zit veel translucentie en weinig opaciteit, waardoor er bij de patiënt grijze vlekken ontstaan op frontelementen. Er moet een composiet gebruikt worden dat erg opaak is, net zoals dentine van zichzelf is.

Endokronen op frontincisieven

Op het moment worden op de Rijksuniversiteit Groningen ook endokronen gemaakt op  frontincisieven, maar dit wordt nog niet ondersteund door onderzoek. Ze werken daar ook aan een grote paradigma shift met betrekking tot de toepassing van stiften in elementen.

Op het moment dat er ferrule is, is bekend dat het niet nodig is om een stift te plaatsen bij het vervaardigen van een composiet opbouw.  Daarnaast weten we dat op het moment dat een stift aanwezig is, een eventuele breek catastrofaler is dan wanneer er geen stift geplaatst is.

Op het moment dat er geen ferrule aanwezig is, faalt de opbouw met stift het eerste, daarna de elementen zonder stift en als laatste de endokroon. Waarbij de endokroon dus de hoogste sterkte heeft.

De conclusies die zij daaruit trokken waren dat:

  • Geen stift beter is dan wel een stift
  • Geen ferrule slechter is dan wel ferrule.

Algemene conclusies

  • Voorkom endo door minimaal invasief en adhesief werken
  • Goede diagnostiek is belangrijk voor zowel endo als restauratief
  • Goed overleg in essentieel
  • Nieuwe toepassingen vergen een paradigma shift: veel tijd en geduld

Dr. Marco Gresnigt is werkzaam als klinisch docent en onderzoeker in de reconstructieve en esthetische tandheelkunde bij het Centrum voor Tandheelkunde en Mondzorgkunde van het UMC Groningen. Daarnaast werkt hij in de algemene praktijk, waar hij zich met name richt op de orthodontie, esthetische en reconstructieve tandheelkunde.

Eric Meisberger is tandarts en docent-tandarts bij het Centrum voor tandheelkunde en mondzorgkunde UMCG Groningen. Naast het uitvoeren van de complexere endodontologische behandelingen, volgt hij de opleiding tot ‘specialist in restorative dentistry’ van de universiteit van Edingburgh (RCS).

Verslag door Paulien Buijs, voor dental INFO, van de duolezing van dr. Marco Gresnigt en drs. Eric Meisberger tijdens het congres Is de casus complex? Relax! van Dr G.J. van Hoytema Stichting.

Lees meer over: Congresverslagen, Endodontie, Kennis, Restaureren, Thema A-Z