samenwerking - handenschudden

Curaeos en 4Dental Tandtechniek gaan strategische samenwerking aan

Curaeos en 4Dental Tandtechniek starten een strategische samenwerking. Het Nederlandse netwerk van 4Dental vergroot de tandtechnische capaciteit van Curaeos, waarmee de organisatie vorm kan geven aan haar groeiambitie. Curaeos voegt met haar expertise en Europese netwerk veel waarde toe aan 4Dental, dat haar positie in de markt verder gaat versterken. Als onderdeel van de samenwerking verkopen de huidige aandeelhouders van 4Dental een deel van hun belang aan Curaeos.

Opkomst dentale serviceorganisaties

Onder praktijkhouders en tandtechnische laboratoria in binnen- en buitenland is er een toenemende belangstelling in aansluiting bij dentale serviceorganisaties zoals Curaeos. Het biedt onder meer de mogelijkheid tot ondersteuning op het gebied van HR, finance & administratie, kwaliteit- & zorgmanagement, inkoop, marketing & communicatie en algemeen management. Voortdurende optimalisatie van processen zorgt bovendien voor waardevolle synergie en efficiency. Door de uitgebreide ondersteuning en ontzorging kunnen dentale professionals zich volledig concentreren op hun werk, waaronder uiteraard de zorg voor patiënten.

Over 4Dental Tandtechniek

4Dental Tandtechniek is opgericht in 2005, na de fusie van vier gerenommeerde tandtechnische laboratoria. Tegenwoordig is 4Dental een internationaal bedrijf met deelnemingen in het buitenland. De organisatie levert ambachtelijke tandtechnische hulpmiddelen en oplossingen op maat, zoals dienstverlening in de praktijk en de digitale workflow in de implantologie. Ook biedt 4Dental met moderne CAD/CAM technieken een breed scala aan tandtechnische producten.

Over Curaeos

Curaeos is de holding van een snelgroeiend dentaal platform met een breed scala aan activiteiten in Nederland, België, Denemarken, Duitsland en Italië. De organisatie is de grootste dentale speler in Europa en opereert onder diverse merken op basis van een uniek verticaal geïntegreerd business model. Een sterk team van professionals in alle disciplines ondersteunt de lokale activiteiten, waardoor verdere professionalisering en groei mogelijk worden gemaakt. Het Zweedse investeringsfonds EQT ondersteunt Curaeos in de realisatie van de Europese expansie met haar expertise en een internationaal netwerk.

Lees meer over: Markttrends, Thema A-Z
Slechte mondgezondheid leidt tot verzwakking bij oudere mannen

Slechte mondgezondheid leidt tot verzwakking bij oudere mannen

Uit nieuw Brits onderzoek is gebleken dat het hebben van een slechte mondgezondheid de kans op zwakheid bij oudere mannen vergroot. De onderzochte mannen met een slechtere mondgezondheid bleken meer kans te hebben op onder andere sterk gewichtsverlies, uitputting, en een vermindering van loopsnelheid en fysieke activiteit.

Gezondheidsproblemen

De onderzoekers observeerden meer dan 1000 mannen gedurende drie jaar tijd. Ze kwamen tot de conclusie dat de mannen met een slechte mondgezondheid zwakker waren dan die met een goede mondgezondheid. Een vijfde (20%) van de mannen met een slechte mondgezondheid had geen tanden meer, meer dan de helft (54%) had last van een tandvleesontsteking, bijna een derde (29%) kampte met een droge mond en een op de tien mannen (11%) had moeite met eten. Deze problemen, die vaak voornamelijk ontstaan door het slecht verzorgen van het gebit, verzwakken vaak ook de algemene gezondheid.

Belang van mondgezondheid

Het onderzoek betrof mannen tussen 71 en 92 jaar oud, afkomstig uit 24 verschillende plaatsen in het Verenigd Koninkrijk. Dr. Nigel Carter, Chief Executive van de Oral Health Foundation, stelt dat de resultaten van het onderzoek het belang benadrukt dat de mondgezondheid van ouderen goed in de gaten wordt gehouden. Daarnaast blijkt hieruit ook dat het testen van de mondgezondheid zou kunnen worden gezien als een indicator van eventuele gezondheidsproblemen.

Bron:
Journal of the American Pediatrics Society

Lees meer over: Ouderentandheelkunde, Thema A-Z
Britten blij met verbod verkoop energydrank aan kinderen

Britten blij met verbod verkoop energydrank aan kinderen

De Britten lijken blij te zijn met het verbod op verkoop van energiedrankjes aan kinderen onder de 16 jaar oud. Maar liefst 93 procent van de volwassenen en 98 procent van de kinderen geven aan het verbod te steunen.

Vrijwillig verbod door aantal supermarkten

Recentelijk is er een vrijwillig verbod in een aantal Engelse supermarkten. Op dit moment wordt er gekeken of het mogelijk is om het verbod op de verkoop van energiedrankjes een officiële wet te maken.

Gezondheidsrisico’s door energydrank

Op dit moment geeft bijna een kwart (23%) van de Britse volwassenen aan energiedrankjes nodig te hebben om hen de dag door te slepen. 12 procent van de volwassenen geeft aan ook echt elke dag minstens een energydrank te consumeren. Deze cijfers zijn schokkend, aangezien energiedrankjes een ontzettend hoge hoeveelheid cafeïne en suiker bevatten, waardoor het drankje grote risico’s voor de mond- en algehele gezondheid met zich meebrengt.

Tweemaal de aanbevolen suiker

‘Veel energiedrankjes bevatten tweemaal de hoeveelheid aanbevolen suiker per dag voor een kind. De mogelijke schade die hierbij komt kijken voor alleen al de mondgezondheid is extreem hoog, en heeft er bijvoorbeeld voor gezorgd dat er elk jaar bij duizenden kinderen verrotte tanden weg moeten worden gehaald,’ aldus Dr. Nigel Carter van de Oral Health Foundation.

Wet noodzakelijk

Het vrijwillige verbod van supermarkten dat eerder dit jaar intrad wordt zwaar gewaardeerd, maar de Oral Health Foundation denkt niet dat de invloed hiervan groot genoeg gaat zijn op de hoeveelheid energydrank die kinderen momenteel consumeren. Een wet zou ervoor moeten zorgen dat de verkoop van de drankjes landelijk verboden wordt, in winkels, supermarkten, machines en horeca gelegenheden.

Bron:
Dentistry.co.uk

Lees meer over: Thema A-Z, Voeding en mondgezondheid
Dahlframes, orthodontie en een ‘restricted envelope of function’

Dahlframes, orthodontie en een ‘restricted envelope of function’

Onder dubbel “Dahlen” verstaan we het ondersteunen van de Dahlbehandeling met actieve orthodontie. Het toepassen van een vast of uitneembaar Dahlplateau kan ingezet worden om de diepe beet minder diep te maken en daarmee de anatomie weer te kunnen herstellen. Ook wordt hiermee de esthetiek en soms de fonetiek verbeterd.

Een minder diepe beet geeft ook minder slijtage van de tanden en ook van aangebrachte restauraties. Soms is de beet zo diep dat er een palatumbeet is en er geen vast Dahlplateau kan worden aangebracht.  Met een uitneembaar Dahlplateau (Dahlframe of  uitneembare apparatuur met een opbeetplaat) kunnen de onderincisieven wel geïntrudeerd worden. Staat het bovenfront in inversie en is er sprake van “crowding” dan zal actief orthodontisch behandeld moeten worden.
Brackets aanbrengen is lastig bij een diepe beet. Door een uitneembaar Dahlplateau te combineren met actieve orthodontie kunnen ook deze patiënten behandeld worden en blijkt dat de behandeling minder lang duurt.

Restricted envelope of function

Er zijn situaties waarbij je vanwege de frontrelatie niet uitkomt met Dahlen en waarvoor orthodontie noodzakelijk is. Onder andere bij de restricted envelope of function (dynamisch), ook wel een dekbeet (statisch) genoemd. De occlusie is in dit geval niet statisch, maar dynamisch.

Het is belangrijk vooraf te zien of de beet een restricted envelope of function betreft en wat de consequenties en de behandelopties hiervan zijn. Dit vergt een multidisciplinaire aanpak.

Bij de oplossing van het probleem moet er voor comfort bij de patiënt gezorgd worden. Dit gebeurt middels ‘freedom in protrusion’.

Centrale Relatie (CR)

Meest dorsale, craniale positie van de onderkaak van waaruit je naar proaal en lateraal kan bewegen zonder pijn.

Slijtage begint eerst in het front omdat er hier het meest contact aanwezig is.

Belang van de frontrelatie

In de prothetiek wordt ook eerst het front opgesteld waarbij de fonetiek en esthetiek bepaald wordt. Vervolgens worden de zijdelingse delen opgesteld.

Het betekent niet dat je automatisch slijtage hebt als je een restricted envelope of function hebt, maar er is wel een verhoogd risico.

Verticale slijtage gaat vaak samen met een restricted envelope of function doordat er beperkte bewegingsvrijheid is.

Tandverplaatsing via orthodontie

Alles wat u kunt doen aan tandverplaatsing middels orthodontie hoeft u niet restauratief op te bouwen. Orthodontie verbetert ook de esthetiek en kan mogelijk gunstig zijn voor het parodontium. Het toepassen van een opbeetplaat of een Dahlframe in combinatie met actieve orthodontie verkort de behandeltijd aanzienlijk.

 

Dahlframes, orthodontie en een ‘restricted envelope of function’

11-5-2015. Bovenkaak na vervanging falende (amalgaam)restauraties.

Dahlframes, orthodontie en een ‘restricted envelope of function’

Diepe (dek) beet en restricted envelop.
Risicofactor: Kronen op non-vitale 11 en 21 wortelstiften

 

Onderkaak na vervanging amalgaamrestauraties.
De restauraties is 36,36 en 47 zullen na de
orthodontische behandeling worden vervangen.

Occlusie rechts. Beet gelicht en hoektandgeleiding
aangebracht met composiet.

Beet gelicht i.v.m. zware belasting 11 en 21.
Tevens hoektandgeleiding hersteld.

Beet verder gelicht met Dahlframe in de bovenkaak.
Vaste apparatuur om ‘crowding’ te behandelen.

Dahlframe in de bovenkaak (september 2015)

Zijdelingse delen links bij aanvang
orthodontische behandeling. Dahlframe aanwezig.

33-43 gedebandeerd om de anatomie van deze
elementen met composiet te kunnen herstellen.

Zijdelingse delen rechts bij aanvang
orthodontische behandeling. Dahlframe aanwezig.

6 maanden na starten van de orthodontische behandeling
is de frontrelatie goed. 33-43 zijn hertsteld met composiet
en de zijdelingse delen staan in occlusie. De beet is
aanzienlijk gelicht.

Frontaanzicht na afronden van de
orthodontische behandeling.

Bovenkaak na afronden van de
orthodontische behandeling.

Minimaal invasief

Composiet is de meest minimaal invasieve behandeloptie vanuit restauratief oogpunt. Conventionele kronen zijn niet gunstig voor slijtage behandelingen en daarbij offer je veel weefsel op. Als er al veel weefsel verloren is gegaan ten gevolge van de slijtgage wil je hetgeen wat nog aanwezig is zo veel mogelijk behouden, inclusief glazuur voor de meest betrouwbare hechting. Streef daarom altijd naar ‘minimal invasive comprehesive dentistry’.

Patiënt is afbehandeld als de toestand van de patiënt ‘stabiel’ is. Occlusale stabiliteit en mandibulaire stabiliteit zijn de meest belangrijke factoren voor een restauratief traject.

Als beet wordt verhoogd, dan wordt front naar achter gedraaid. Dit kan gunstig zijn bij mensen met stijl front contact, maar bij klasse 2 relatie is dit ongunstig. Er komt zo een palatumbeet tot stand.

‘Freedom in centric’ door intrusie van het onderfront. Bij het toepassen van een Dahlframe of een optbeetplaat zonder actieve orthodontische behandeling.

Het gebit ruimte geven door middel van een Dahlframe in combinatie met actieve orthodontie blijkt ook een gunstig effect te hebben op het kaakgewricht. Mogelijk is dit het gevolg van het onderfront wat rust op het bijtplateau waardoor de onderkaak niet in een dorsale positie wordt gedwongen en er alleen zuivere rotatie aanwezig is.

Dr. Hans van Pelt was van 1978-1985 full-time verbonden aan de afdeling Prothetische Tandheelkunde in Groningen. Daarna startte hij een algemene (groeps)praktijk. Van 1991 – 2011 was hij verbonden aan het Martiniziekenhuis in Groningen voor prothetische en restauratieve behandelingen in samenwerking met de afdeling Mond-Kaak en Aangezichtschirurgie. In 2004 heeft hij er een Afdeling Bijzondere en Restauratieve Tandheelkunde opgezet dat in 2011 is overgegaan in een CBT. Sinds 2000 is hij weer verbonden aan het Centrum Tandheelkunde en Mondzorg van het Universitair Medisch Centrum Groningen, Sectie Orale Functie. Belast met onderwijs in “Fixed Prosthodontics”. Zijn huidige werkzaamheden verdeelt hij over het UMC Groningen en (sinds juli 2011) een verwijspraktijk voor Prothetiek, Restauratieve Tandheelkunde en Orthodontie (PRO in Rotterdam) in samenwerking met de Klinieken voor PARO en ENDO. In december 2010 is hij door de EPA erkend als Prosthodontics, in december 2013 erkend als tandarts-MFP en in 2015 als Restauratief Tandarts NVVRT, waarvan hij mede-oprichter en erelid is. Sinds 1986 is hij actief als docent in het PostAcademisch Onderwijs in Nederland en voor het NiVVT in België.

Verslag door Nika van Koolwijk, tandarts, voor dental INFO van de lezing van Hans van Pelt tijdens het NWVT-congres Dahlen, wanneer en hoe?

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z
Wie gelukkig is met zijn baan, voelt zich ook na werktijd beter

Wie gelukkig is met zijn baan, voelt zich ook na werktijd beter

Een groot deel van je leven breng je door op de werkvloer. Dat het werkklimaat van invloed is op de werkhouding, was al langer bekend. Maar beïnvloedt de tevredenheid over het werk ook het persoonlijk welbevinden? Duits onderzoek wijst uit dat dit zeker het geval is.

Samenhang werk-persoonlijk welbevinden

Een student toegepaste psychologie aan de Hochschule Fresenius in Duitsland heeft als afstudeeropdracht onderzoek gedaan naar de samenhang tussen werk en persoonlijk welbevinden. Hiertoe heeft hij ruim 200 personen ondervraagd in de leeftijd van 18 tot 74 jaar. In zijn onderzoek heeft hij ook de variabelen inkomen, leeftijd, opleidingsniveau en geslacht verwerkt.

Blij tijdens het werk, dan na werktijd ook

Uit het onderzoek kwam een duidelijke relatie tussen tevredenheid over het werk en welbevinden naar voren. Als iemand zijn werk leuk vindt, voelt hij zich ook na werktijd beter. Dit is het geval als het werk als zinnig en interessant ervaren wordt. Ook carrière- en opleidingsmogelijkheden spelen een grote rol. Daarnaast wordt het werkplezier bepaald door de collega’s, de bedrijfscultuur en erkenning door de leidinggevende. Inkomen en leeftijd konden niet in verband gebracht worden met het welbevinden. De uitkomsten waren voor vrouwen en mannen hetzelfde.

Ander onderzoek

De laatste jaren is er al meer onderzoek naar welbevinden gedaan. Universitair docent en psycholoog dr. Kathrin Schütz, die het onderzoek begeleidde, benadrukt dat er nog geen recept voor welbevinden voor individuele personen voorhanden is. Welbevinden wordt bepaald door veel interne en externe factoren, zoals de balans tussen werk en vrije tijd. Uit andere studies blijkt dat ook geld een belangrijkste factor is. Vervolgstudies zouden dit onderwerp verder kunnen uitdiepen.

Bron:
IDW

Lees meer over: Thema A-Z, Werken met plezier
Hoe kunt u komen tot regionale samenwerking?

Hoe kunt u komen tot regionale samenwerking?

Veel mondzorgprofessionals zouden graag interprofessioneel werken, maar weten niet hoe ze dit moeten realiseren. Regionale samenwerking kan leiden tot een kostenreductie voor de patiënt. Marc Bruijnzeels legde tijdens het congres MedischOndernemenLive uit welke stappen ondernomen moeten worden bij het aangaan van een regionale samenwerking.

Incidentele samenwerking

Zowel op het gebied van mondzorg als bij andere zorgprofessionals lopen er verschillende projecten op het gebied van samenwerking. Soms is er sprake van een incidentele samenwerking, waarbij structurele financiering ontbreekt. Als men niet alles onder een kapstok brengt, zal het nooit goed gaan verlopen. Zelfs als u samen in een verzamelgebouw zit, kunt u volledig langs elkaar heen werken.

Gesprekspartners

Voordat u een samenwerking aangaat, is het goed om uw ambitie vast te stellen. Wat wilt u precies bereiken? Over welke doelgroep heeft u het precies? Dit kunnen bijvoorbeeld ouderen zijn of juist kinderen. U moet zorgen dat u het over dezelfde doelgroep heeft als uw gesprekspartners.

Zorg dat u aan tafel komt met diegenen die u nodig heeft om verder te komen en leg open en eerlijk uw belangen uit. Vraag de ander, bijvoorbeeld een beroepsvereniging, gemeente of verzekering, naar zijn belangen. Laat zo nodig een externe dit exploreren. Vervolgens moet hieruit wederzijds vertrouwen ontstaan. Vorm een gezamenlijke ambitie door boven uw eigen belangen uit te stijgen.

Doelen stellen

U moet samen met uw gesprekspartners een en hetzelfde doel willen nastreven. Het formuleren van dit doel kost veel tijd, want het moet zo concreet mogelijk zijn voor iedereen. Omdat dit vaak niet snel concreet wordt, moet u er voor zorgen dat er bestuurders aan tafel zitten. Als koploper moet u besturen en niet alles zelf willen doen. U moet een prater zijn, iemand die vertrouwen op kan wekken. Mensen van de werkvloer hebben vaak de tijd niet om de doelen op te stellen, die willen de handen uit de mouwen steken. Zorg ervoor dat u deze mensen niet laat schieten in dit proces en informeer ze later over de gestelde doelen. De doelen moeten vervolgens SMART worden gemaakt.  Uiteraard krijgen ze hierbij nog gelegenheid om er op ‘te schieten’.

Lerend vermogen

Als koploper, de initiatiefnemer, wilt u mensen aan tafel met verbetercapaciteit. U wilt een club mensen met lerend vermogen, anders blijft u op hetzelfde niveau hangen terwijl uw doel juist vooruitstrevend is. Om met z’n allen te kunnen leren zijn feedbackloops een must. Monitor continu het proces en verbeter het waar het kan. Zorg voor een steady team, zodat er gebruik kan gemaakt worden van het lerend vermogen. Anders verdwijnt de opgedane kennis weer en moet opnieuw de relatie opgebouwd worden. Dus zorg ervoor dat de medewerkers tevreden blijven. De ambitie blijft hierbij altijd centraal staan. Denk eraan om duidelijk weer te geven wat uw uiteindelijke successen zijn en in hoeverre het doel is behaald. Dit is belangrijk voor uw geldschieters en motiveert bovendien om door te gaan.

Miniklinieken

Het kleinschalig verschuiven van consulten van de tweedelijns- naar de eerstelijnszorg leidt volgens de spreker niet tot een substantiële kostenreductie. De specialist van de tweedelijnszorg moet naar de locatie van de eerstelijnszorg gehaald worden. Zo ontstaan er miniklinieken waarbij alle (para)medici bij elkaar zitten en er snel van elkaars deskundigheid gebruik gemaakt kan worden. De schaal moet hierbij groot genoeg zijn. Alleen als er hiermee een grote populatie wordt bediend, levert het een interessante kostenreductie op. In grote steden kan dit gemakkelijker gerealiseerd worden dan op het platteland, omdat daar de afstanden dan groot worden.

Veranderende doelen

Gedurende het proces kunnen de doelen veranderen. Dat mag. Probeer niet hardnekkig aan doelen vast te houden als onderweg blijkt dat het bijvoorbeeld niet haalbaar is of als de omstandigheden zijn veranderd. U moet met elkaar flexibel durven te zijn. Hiervoor is weer die goede vertrouwensrelatie nodig.

Verzekeraar

De verzekeraar is een partner die u nodig heeft. De ruimte wordt echter juist ingeperkt door de kaders van de verzekeraar. Gelukkig komen er steeds meer geluiden vanuit de politiek dat die ruimte juist gegeven moet worden.

Boot

Heeft u de mensen bij elkaar gezet waarmee u echt verder wil? Ga dan echt in gesprek en wees duidelijk over wie u bent en wat u wilt. Kijk ook wie de ander is en wat hij wil. Zo werkt u aan een goede vertrouwensrelatie. Als laatste heeft de spreker nog een tip: ga op een boot zitten, want daar kan men niet vanaf!

 

Marc Bruijnzeels is associate professor bij Leiden University Medical Center & directeur van het Jan van Es Instituut, kenniscentrum voor de geïntegreerde eerstelijnszorg.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna van de lezing van Marc Bruijnzeels, tijdens het congres MedischOndernemen Live.

Lees meer over: Samenwerken, Thema A-Z
Behandeling van parodontitis kan bloeddruk verlagen

Behandeling van parodontitis kan bloeddruk verlagen

Onderzoek in China heeft uitgewezen dat behandeling van parodontitis bij patiënten met een licht verhoogde bloeddruk kan leiden tot een aanzienlijke daling van de bloeddruk. Bij patiënten die een professionele gebitsreiniging ondergingen daalde de bloeddruk met tien punten.

Parodontale aandoeningen

Onderzoekers van het First Affiliated Hospital of Sun Yat-sen University in Guangzhou, China, hebben onder leiding van Jun Tao, PhD, als eerste het directe verband aangetoond tussen een parodontale behandeling en een bloeddrukverlaging. Dit kan van groot belang zijn voor patiënten met een verhoogd risico op hart- en vaatziekten. Eerdere studies hadden wel al parodontale aandoeningen in verband gebracht met hart- en vaatziekten.

Lagere bloeddruk

Aan het onderzoek deden 107 volwassen Chinese patiënten mee. Alle patiënten hadden een licht verhoogde bloeddruk en matige tot ernstige parodontitis.

De patiënten werden opgesplitst in twee groepen. De ene groep kreeg vier weken lang een intensieve parodontale behandeling met professionele gebitsreiniging, antibiotica en indien nodig extracties. De controlegroep kreeg vier weken basale tandheelkundige zorg met instructies voor mondhygiëne.

Degenen met de intensieve parodontale behandeling vertoonden een maand na de behandeling een aanzienlijke lagere bloeddruk. Zes maanden na de behandeling was de bovendruk 13 punten lager en de onderdruk 10 punten lager dan bij de controlegroep.

Aanvullend onderzoek

De onderzoekers geven aan dat aanvullend onderzoek nodig is, waarbij patiënten met verschillende achtergronden betrokken worden. Desondanks is het gehouden onderzoek al belangrijk, omdat het een directe relatie aantoont tussen een parodontale behandeling en een verbeterde bloeddruk. Parodontale behandeling zou in combinatie met andere maatregelen om hartaandoeningen te voorkomen, waaronder lichaamsbeweging en gezonde voeding, de gezondheid van miljoenen mensen kunnen verbeteren.

Bron:
American Heart Association

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z
In Australië meer dan de helft van de tandartsen vrouw

In Australië meer dan de helft van de tandartsen vrouw

In Australië is voor het eerst in de geschiedenis het aantal vrouwelijk tandartsen groter dan het aantal mannelijke tandartsen. In Nederland zijn de mannen nog in de meerderheid, maar dat zal niet lang meer duren.

Opmars

De vrouwelijke tandartsen zijn in Australië met een grote opmars bezig. In juni was 50,2 procent van het aantal tandartsen vrouw. De aantallen worden sinds 1901 bijgehouden door de Australische branchevereniging NSW. In dat jaar oefenden 20 vrouwen het beroep van tandarts uit. In 1966 waren het er 152 (6% van het totaal) en in 1992 1.274 (16%). De grootste stijging vond plaats na 2000: in negen jaar tijd nam het aantal vrouwelijke tandartsen toe met 89,5%! In 2009 was 33% van de tandartsen vrouw, in 2014 39% en in 2017 dus meer dan 50%.

Nederland

In Nederland is een vergelijkbare trend gaande. De mannelijke tandarts met eigen praktijk verandert in een vrouwelijke zzp’er die in deeltijd werkt. Nu is nog 60% van het totaal aantal tandartsen man, maar in de leeftijdscategorie onder de 39 jaar is al 59% vrouw.

Bronnen:
Australian Dental Association
Rabobank – cijfers en trends

Lees meer over: Markttrends, Thema A-Z
KNMT doet mee aan project (Ont)regel de zorg voor verminderen regeldruk mondzorg

KNMT doet mee aan project (Ont)regel de zorg voor verminderen regeldruk mondzorg

De KNMT gaat de komende periode samen met haar achterban aan de slag om de administratieve lastendruk in de mondzorg terug te brengen. De beroepsvereniging doet dat door zich aan te sluiten bij het door de VvAA geïnitieerde project (Ont)regel de Zorg.

Administratieve lasten zijn een groeiend maatschappelijk probleem, zeker in de zorg. Het ministerie van VWS zet sterk in op het terugdringen van de administratieve lastendruk, samen met beroepsgroepen en andere belanghebbende organisaties. Afgelopen periode hebben verschillende beroepsgroepen laten zien dat het loont om met schrapsessies haalbare en concrete schrapacties te formuleren: de opbrengst van die schrapsessies hebben de basis gevormd voor het actieplan (Ont)Regel de Zorg dat het ministerie van VWS vorige week presenteerde en dat op 30 mei in de Tweede Kamer werd besproken.

Enquête administratieve handelingen mondzorg

Die aanpak brengt de KNMT nu ook naar de mondzorg. Via een enquête gaat de KNMT inzichtelijk maken hoeveel werktijd tandartsen besteden aan administratieve handelingen, welke handelingen zij als belastend ervaren en waarom en voor wie die handelingen worden uitgevoerd. Op basis van deze feiten wordt zo mogelijk een schrapagenda opgesteld met concrete acties.

Bron:
KNMT

Lees meer over: Management, Ondernemen, Thema A-Z, Werken met plezier
Festivalgangers verwaarlozen mondgezondheid

Festivalgangers verwaarlozen mondgezondheid

Uit een onderzoek in Groot-Brittannië bleek dat een op de tien festivalgangers gedurende het hele evenement zijn tanden niet poetst. Meer dan een derde van de aanwezigen poetst zijn tanden hooguit een keer per dag.

Schade op lange termijn

Het onderzoek werd uitgevoerd door de Oral Health Foundation en Polo Sugar Free.

“We weten allemaal dat we in de roes van een festival gemakkelijk dingen vergeten, maar onze mondgezondheid verwaarlozen is echt iets wat we moeten zien te voorkomen, want het kan leiden tot schade op de lange termijn,“ aldus CEO van de Oral Health Foundation, Dr Nigel Carter OBE.

“Daarbij komt dat de eetgewoonten op een festival verre van ideaal zijn met grote hoeveelheden zoet en zuur voedsel en drinken en alcohol. Omkijken naar hun mondgezondheid zou echt meer prioriteit moeten krijgen bij de festivalgangers. Je tanden maar een keer per dag poetsen kan de kans op het ontwikkelen van tandbederf met een derde vergroten.”

Tandenborstel als eerste gepakt

Toch is juist een tandenborstel een van de eerste dingen die festivalgangers pakken voor vertrek. Uit het onderzoek bleek dat 25,6% van de ondervraagden als eerste een tandenborstel pakken, voor deodorant (21,8% van de ondervraagden) en babydoekjes (17%).

“Het is goed om te zien dat mensen van plan zijn om aan hun mondgezondheid te denken door een tandenborstel mee te brengen, maar daadwerkelijk poetsen is nog belangrijker,” volgens Catherine Wragg van Polo Sugar Free.

“Je mondgezondheid verwaarlozen kan een groot probleem zijn en uitmonden in tandbederf, een slechte adem en zelfs, in ernstige gevallen, in tandverlies.”

“We moedigen alle festivalgangers aan om niet alleen een tandenborstel mee te nemen, maar ook hun tanden twee keer per dag twee minuten met fluoridetandpasta te poetsen en daarbij een suikervrij pepermuntje te nemen na het eten of drinken van iets.”

Bron:
Dentistry.co.uk

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z
Duitse artsen roepen regering op tot suikerbelasting

Duitse artsen roepen regering op tot suikerbelasting

Via een open brief roepen Duitse artsen hun regering op om een suikerbelasting in te stellen op gezoete frisdraken. Tevens vragen ze om minder reclame waar de verkoop van ongezonde voedingsmiddelen zich richt op kinderen.

Grote zorgen

De brief representeert ruim tweeduizend artsen in Duitsland. De toename in overgewicht en de mate waarin diabetes type 2 voorkomt zijn de voornaamste redenen voor het schrijven van de brief: de artsen maken zich grote zorgen.

Toeslag

Bondskanselier Angela Merkel en haar ministers worden daarom verzocht om een belasting op met suiker gezoete frisdranken te leggen. Onder andere Groot-Brittannië, België en Frankrijk handhaven deze toeslag al met succes of hebben plannen dit te doen.

Derde plek

De briefschrijvers halen aan dat de gemiddelde Duitser jaarlijks gemiddeld 84 liter gezoete dranken drinkt, waarmee Duitsland op de derde plek komt te staan in de lijst van Europese landen waar zulke dranken het meest worden genuttigd – na Nederland en België.

Onterechte boete

Ondanks deze hoge ranking lijkt Nederland voor nu nog niet mee te gaan in deze suikerbelasting. Volgens Jaap Seidell, hoogleraar voeding en gezondheid aan de VU, wordt een dergelijke wet in Nederland als betutteling gezien. “Er bestaan hier al verschillende projecten op scholen om het frisdrankgebruik te verminderen, maar wanneer het op een definitieve wet aankomt ziet de consument dit als een onterechte boete.”

Emeritus hoogleraar Martijn Katan ziet dit echter als een bonus. Met het drinken van minder fris besparen we niet alleen op zorgkosten, we sparen ook ons gebit. Dit is daarom juist voor iedereen voordelig. Of deze suikerbelasting ook daadwerkelijk in Nederland gaat worden doorgevoerd, blijft voorlopig echter nog de vraag.

 

Bron:
medischcontract.nl

 

Lees meer over: Thema A-Z, Voeding en mondgezondheid
Energydranken veroorzaken crisis voor mondgezondheid

Energydranken veroorzaken crisis voor mondgezondheid

Het dagblad Daily Mirror, Britse parlementsleden, leraren, actievoerders onder beroemdheden – waaronder Jamie Oliver – en nu de British Dental Association roepen op tot een verbod op de verkoop van energydranken aan kinderen jonger dan 16 jaar in Engeland. Deze dranken dragen namelijk ernstig bij aan tandbederf bij kinderen, zo brengt de British Dental Association (BDA) naar buiten.

20 theelepels suiker

De campagne dringt er bij de Britse regering op aan om ‘suiker het nieuwe tabak te maken’. “Ze zijn verslavend, zeer zuur en staan gelijk aan 20 theelepels aan suiker – veel meer dan wat er in een blikje cola zit”, aldus BDA-voorzitter Mick Armstrong. “Tandbederf blijft de belangrijkste reden voor ziekenhuisopnamen bij kinderen en jongeren in het Verenigd Koninkrijk”.

Campagne

De Daily Mirror-campagne richt zich op het schadelijke effect dat energydranken hebben op de mondgezondheid, het gewicht en de concentratie van kinderen die nog op school zitten. Sinds de lancering van de campagne zijn veel winkeliers klanten gaan vragen naar ID voordat ze energydranken gaan kopen, maar dit is een vrijwillige regeling.

Verslaafd

Veel energydranken bevatten 160 mg cafeïne per 500 milliliter. Een 10-jarige moet hier niet meer dan 99 milligram per dag van innemen. “Deze dranken maken onze kinderen verslaafd. Sommigen laten het zelfs voor zich halen en drinken het de hele dag door. We moeten dit doen,” zei Jamie Oliver tegen de Daily Mirror.

Preventie & strategie

De BDA blijft druk uitoefenen op ministers om meer energie te besteden aan het verminderen van mondgezondheidsafwijkingen. Hierbij ligt de nadruk op preventie en een gezamenlijke mondgezondheidsstrategie.

 

Bron:
Dentistry.co.uk

Lees meer over: Thema A-Z, Voeding en mondgezondheid
Wanneer is een drogemondonderzoek gewenst

Wanneer is een drogemondonderzoek gewenst?

Tijdens het periodiek mondonderzoek kan de mondzorgverlener eenvoudig nagaan of een aanvullend drogemondonderzoek is geïndiceerd. Verslag van de lezing van prof. dr. C. van Loveren tijdens het Ivoren Kruis congres.

De mondzorgverlener gaat over tot een drogemondonderzoek, of stuurt de patiënt in, wanneer er sprake is van;

  1. > 3 maanden droge mond klachten.
  2. Klinische symptomen
  3. Een oorzaak in de anamnese (i.c.m. 1 of 2)

Drogemondonderzoek

Een volledig drogemondonderzoek bestaat uit:

  1. Speekselmetingen
  2. Xerostomievragenlijst
  3. Voedingsanalyse met behulp van een voedingsdagboek

Speekselmetingen

Tijdens de speekselmetingen wordt gelet op de secretiesnelheid, zuurgraad en visco-elasticiteit (vloeibaarheid) van ongestimuleerd, kauwgestimuleerd en zuurgestimuleerd speeksel.

Het is van groot belang de metingen steeds op dezelfde wijze uit te voeren, en op het zelfde tijdstip van de dag. De patiënt mag 1,5 uur voor afname niet eten, drinken (kraanwater mag wel), roken of tandenpoetsen.

Bekijk voor exacte werkwijze van de speekselmeting de PDF van het Ivoren Kruis:
Ivoren Kruis Samenvatting Droge Mond LR

Xerostomievragenlijst

Er is een korte vragenlijst ontwikkeld met daarin opgenomen 5 stellingen, waarop de patiënt kan aangeven of hij hier nooit (1), soms (2), of altijd (3) last van heeft. De score die hieruit volgt, is een maat voor de ernst van de xerostomie. De vragenlijst is daarnaast ook bruikbaar om het verloop van de xerostomie te meten, en het effect van een eventuele ingestelde behandeling te beoordelen.

Bekijk de xerostomievragenlijst

PDF opnemen op website dental INFO (downloaden en dan toevoegen)

Voedingsdagboek

Om een nauwkeurig inzicht te krijgen van de innamefrequentie van eten en drinken en van het type voedsel dat wordt genuttigd, kan de mondzorgverlener de patiënt een week lang een voedingsdagboek laten bijhouden. Nadien kan de mondzorgverlener de voeding bespreken, en aangeven welke producten hoog cariogeen of hoog erosief zijn voor de patiënt.

Om met zijn tijd mee te gaan, kan de mondzorgverlener ook vragen aan de patiënt om gedurende een week van alle maaltijden en tussendoortjes een foto te maken met zijn smartphone.

Bekijk het voedingsdagboek:

Voedingsdagboek

Prof. dr. Cor van Loveren is bijzonder hoogleraar Preventieve Tandheelkunde en voorzitter van het Adviescollege Preventie Mond- en Tandziekten van het Ivoren Kruis 

Verslag door Jacolien Wismeijer, tandarts, voor dental INFO van de lezing van Prof. dr. C. van Loveren, tijdens het congres “Bijzondere mond, bijzondere aandacht” van het Ivoren Kruis.

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Mondhygiëne, Thema A-Z
Tandarts

Tandartsentekort onderwerp bij NPO radio 1

Op NPO radio 1 is uitgebreid aandacht besteed aan een actueel onderwerp in de mondzorg: het tandartsentekort. In vijf korte afleveringen werd het onderwerp van verschillende kanten belicht en kwamen verschillende partijen aan het woord.

Radioprogramma

In Spraakmakers, een programma op NPO radio 1, kunnen luisteraars een verslaggever met een vraag op pad sturen. In vijf korte afleveringen probeert hij dan het antwoord op de vraag te vinden. In de week van 12 t/m 18 mei 2018 vroeg Henk van Soest (die in Spanje Spaanse tandartsen Nederlands leert): “Hoe lossen we het tandartsentekort in Nederland op?”. Verslaggever Maarten Bleumers ging op onderzoek uit.

Tandartsentekort

Is er echt sprake van een tandartsentekort? Volgens Wolter Brands, voorzitter van de KNMT, wel. Tandartsen stellen hun pensioen uit, omdat ze geen opvolger kunnen vinden. Dat probleem wordt met de vergrijzing alleen maar groter. Per jaar zijn er 300 tandartsen nodig en studeren er 240 af. Daar komt bij dat de nieuwe tandartsen steeds vaker parttime willen werken. Het tekort zou vooral geografische bepaald zijn en met name in de regio, bijvoorbeeld Zeeland, spelen.

Het ministerie van VWS laat weten dat er bij de inspecties geen signalen zijn dat er een tekort is.

Volgens Jan Willem Vaartjes van de ANT heeft het ministerie al in 2013 van de capaciteitscommissie het advies gekregen om het aantal opleidingsplaatsen voor tandartsen te verhogen met ruim 40 plaatsen, maar heeft daar niets mee gedaan.

Buitenlandse tandartsen

De verslaggever bekijkt als eerste de instroom van buitenlandse tandartsen in Nederland, die het tekort zou moeten oplossen. Een Spaanse tandarts die nu in Emmen werkt, vertelt dat voor hem de keuze gemakkelijk was. In Spanje zijn er te veel tandartsen en hier te weinig. In Spanje worden namelijk jaarlijks 1800 tandartsen opgeleid, terwijl er maar plaats is voor 800. De instroom van buitenlandse tandartsen stagneert echter: in 2016 stroomden er 263 in, in 2017 nog maar 131. Oorzaak hiervan zou de taaltoets kunnen zijn. Om in Nederland aan de slag te mogen, moet je hier eerst voor slagen. De wachttijden voor de examens van de taaltoets lopen echter op. Er zijn namelijk maar twee instituten die deze examens mogen afnemen: een voor mensen binnen de EU en een voor erbuiten.

Mondhygiënisten

Een van de mogelijke oplossingen voor het tandartsentekort waarover het komende jaar door de politiek besloten gaat worden, is het verruimen van het takenpakket van de mondhygiënisten. De patiënt zou hierdoor op meer plaatsen terecht kunnen. Mondhygiënisten mogen nu al in opdracht van een tandarts bepaalde handelingen verrichten zoals het maken van foto’s. Na de taakherschikking zouden ze dit ook op eigen initiatief mogen doen.

De ANT is tegenstander van de verzelfstandiging van mondhygiënisten en vindt dat zij zich bij preventie moeten houden. De NVM-mondhygiënisten vindt dat mondhygiënisten de extra taken wel aankunnen.

Het experiment van de taakherschikking begint echter pas in 2020 en er doen maar een paar honderd mondhygiënisten aan mee. Het experiment duurt vijf jaar, dus het probleem van het tekort wordt hier voorlopig niet mee opgelost.

Opleiding

Zowel KNMT als ANT is voorstander van het uitbreiden van het aantal opleidingsplekken. Nu zijn er jaarlijks zo’n 2000 aanmeldingen, terwijl er maar 240 studenten worden toegelaten.

Albert Feilzer, decaan van ACTA, vertelt echter dat het niet zo simpel ligt. Mondzorg voor volwassenen is niet meer verzekerd, waardoor deze steeds minder naar de tandarts gaan. Tandartsen worden nu opgeleid voor het geven van complexe behandelingen, die echter steeds minder gegeven worden. De mensen die ze nodig hebben, kunnen ze namelijk vaak niet betalen. Het wordt dus steeds lastiger om deze behandelingen te kunnen oefenen. Deze behandelingen zouden met aanzienlijke kortingen moeten worden aangeboden aan patiënten, zodat studenten in alles veel ervaring kunnen opdoen.

Rapport van minister

De verslaggever heeft aan het ministerie van VWS commentaar over het tandartsentekort gevraagd, maar dat verwijst naar een rapport dat binnenkort moet verschijnen. In februari heeft minister Bruins al gezegd dat er door een derde partij een capaciteitsonderzoek wordt uitgevoerd, waarvan het resultaat in het voorjaar wordt verwacht. Volgens Jan Willem Vaartjes blijkt uit de WOB-procedure die de ANT is begonnen, dat het rapport in januari al klaar was.

Henk van Gerwen, woordvoerder gezondheidszorg voor SP in de Tweede Kamer, bevestigt dit. Hij zit met smart te wachten op het antwoord van het ministerie op de vraag hoe zij het capaciteitsprobleem van tandartsen zien. Volgens het geruchtencircuit lag er in januari al een rapport, maar de inhoud van dat rapport zou het ministerie niet zijn bevallen. Daarom zou er een aanvullend onderzoek zijn gestart. Volgens de minister betreft het een conceptrapport, dat nog niet mag worden ingezien om onnodige maatschappelijke discussie te vermijden.

 

 

Lees meer over: Markttrends, Thema A-Z
Mondhygiënisten en preventieassistenten samenwerking draagt bij aan betere mondzorg

Mondhygiënisten en preventieassistenten: samenwerking draagt bij aan betere mondzorg

Het beroep van preventieassistent staat van het begin af aan al ter discussie, vooral bij mondhygiënisten. Is de preventieassistent een concurrent voor de mondhygiënist of juist een verrijking voor de mondzorg? dental INFO sprak met enkele mondzorgdeskundigen en vroeg hoe zij hierover denken.

Even voorstellen

De drie mondzorgdeskundigen waarmee dental INFO sprak hebben allemaal ruime ervaring in de mondzorg. We stellen ze hier in het kort voor.

Naomi Molenaar is 24 jaar en heeft achtereenvolgens de opleidingen tandartsassistent, preventieassistent en paro-preventieassistent afgerond. Ze werkt sinds twee jaar als paro-preventieassistent.

Renate Kalkman is 50 jaar. Na een carrière als tandartsassistent, preventieassistent en doktersassistent is ze de opleiding Mondzorgkunde gaan volgen. Inmiddels zit ze in het vierde jaar. Haar afstudeeronderwerp is de samenwerking tussen mondhygiënist en preventieassistent.

Hero Abdula heeft de mondzorg al vanuit meerdere kanten bekeken. Ze heeft onder andere gewerkt als preventieassistent, mondhygiënist, praktijkmanager en teamleider. Ze is docent bij Inholland en zelfstandig adviseur.

Opleiding preventieassistent

Over de opleiding van preventieassistent wordt wisselend gedacht. Naomi vindt dat een student preventieassistent eerst het diploma van tandartsassistent behaald moet hebben. ”Tijdens deze driejarige opleiding krijg je zoveel meer mee dan alleen maar werkervaring.” De opleiding preventieassistent vindt ze te kort. “Het mooiste zou zijn als de leerstof van de opleiding paro-preventie al in de preventieopleiding zou zitten. Deze stof gaat dieper in op hoe alles nu werkelijk zit. Daarbij heb ik veel directe begeleiding gehad en waren het lange dagen met veel oefenen. ”

Renate kreeg een erg goede begeleiding tijdens haar opleiding in een paropraktijk. “Wij werden bijna een op een begeleid door mondhygiënisten. We moesten zelf patiënten meenemen. Voor mij was de theorie en de praktijkervaring die ik daar heb opgedaan een goede basis voor mijn opleiding Mondzorgkunde.“

De opleiding preventieassistent vond Hero te oppervlakkig. “De begeleiding in de praktijken zelf is niet overal hetzelfde. Ik vind, dat er een betere terugkoppeling en begeleiding moet zijn. Als er niemand is die je feedback geeft, heb je geen idee of je nu wel of niet goed bezig bent. De tijd dat ik als preventieassistent werkte, was best eenzaam. Er was weinig overleg en terugkoppeling. Je mag niet verwachten dat iemand na een aantal dagen cursus ineens volwaardig mee kan draaien.”

Ontoereikende kennis

Hero herinnert zich dat haar kennis niet altijd toereikend was toen ze preventieassistent was: “Een keer vroeg iemand of de papillen niet afgeplat werden door tandenstokers. Ik had wel geleerd welk hulpmiddel ik moest adviseren voor welk probleem, maar als mensen dieper gingen doorvragen, had ik daar geen antwoord op. Zo herinner ik me twee patiënten bij wie ik niet in staat was om een link te leggen tussen de gezondheid en de mondgezondheid. Een ervan was een jongen van 24 met ANUP. Destijds zag ik alleen de superslechte mondhygiëne. Ik was geïrriteerd, omdat ik dacht dat hij de instructies niet opgevolgd had, ook al gaf hij aan dit wel gedaan te hebben. Ik kan me niet herinneren dat we dit ooit onder controle gekregen hebben. Een andere jonge patiënt van 26 had last van heftige multiple-aften door de hele mond. Met de kennis van nu weet ik zeker dat er meer aan de hand was en dat dit ook met haar immuunsysteem te maken had. Ook is een keer een patiënt met diabetes, die niet gegeten had in de ochtend, flauwgevallen in de stoel. Ik bleef rustig en zorgde dat er hulp kwam, maar had zelf totaal géén idee wat er aan de hand was en hoe dit kon gebeuren.
De eerste twee patiënten waren bij het vaststellen van een (juiste) DPSI niet bij mij terechtgekomen. Als ze dan toch door een (meet)fout bij jou als preventieassistent terechtkomen, mis je de kennis om in te zien dat deze patiënten niet door jou behandeld moeten worden.
Als (jonge) preventieassistent mis je gewoon veel kennis en ervaring om verder te kijken dan je neus lang is. Je hebt de juiste intenties, maar realiseert je niet dat je tekortschiet bij sommige patiënten en je dus niet de beste zorg kunt leveren.”

Samenwerken

Naomi vertelt over haar ervaring met samenwerken: “Ik ervaar het samenwerken in de praktijk waar ik nu werk als erg fijn! In de praktijk waar ik hiervoor werkte, werden de patiënten je een beetje toegeschoven en vormden we geen team. Voor mij is het grootse verschil de communicatie tussen de tandarts en de preventieassistent. Nu vindt er geregeld overleg plaats. Vaak heeft de patiënt eerst een afspraak bij mij en dan een afspraak bij de tandarts. Als er iets is waar ik tegenaan loop, dan word dit besproken tijdens de controle waarbij ik met de tandarts meekijk. De eigenaars zijn tandarts en mondhygiënist en staan open voor overleg. Dat maakt de communicatie laagdrempelig en daarom loop je snel bij elkaar naar binnen. Ik stel vragen als: “Ik zie cariës, wil je meekijken? Moet deze patiënt niet doorgestuurd worden voor orthodontie? Ik meet pockets van 5-6 mm met sub-tandsteen bij een meisje van 12. Volgens mij is dit juveniele parodontitis, wil je even meelopen en kijken?”

Teamwork

Renate vertelt over haar werk als preventieassistent bij een kleine dorpspraktijk met twee behandelkamers en korte lijntjes: “Ik was als preventieassistent redelijke zelfstandig. Ik werkte niet echt samen met de mondhygiënist, omdat wij niet op dezelfde dag in de praktijk aanwezig waren. Als er pocketvorming was bij een patiënt, stuurde ik deze door naar de mondhygiënist. Als ik bijzonderheden bij een patiënt zag, riep ik de tandarts erbij voor overleg.”

Ze deelt haar visie over samenwerken: “Mondzorg is teamwork. Samenwerken vergroot kennis en geeft een betere patiëntenzorg. Patiëntenoverleg (casusbespreking) is een eenvoudige manier van samenwerken. Uit verschillende wetenschappelijke artikelen is gebleken dat interprofessioneel opleiden in de gezondheidszorg zorgt voor betere communicatie. Het leidt tot meer begrip over elkaars kennis en kunde en een betere patiëntenzorg. Het zou dus een goed idee zijn om tandartsen, mondhygiënisten en (preventie)assistenten op dezelfde locatie op te leiden.

We zouden elkaar in ieder geval weer met open vizier en positief moeten benaderen, vooroordelen moeten laten vallen en naar elkaar moeten luisteren. De tandarts en de mondhygiënist hebben beide hun eigen expertise en de preventieassistent kan een goede aanvulling zijn.“

Positie mondhygiënist

Naomi zegt over de positie van de mondhygiënist: “Ik vind dat je als preventieassistent niet zonder aanwezigheid van een tandarts of mondhygiënist moet willen werken. Mondhygiënisten hebben vier jaar gestudeerd en zouden het beleid op gebied van preventie voor de praktijk moeten bepalen. Het is belangrijk dat de mondhygiënisten en preventieassistenten weten wat ze aan elkaar hebben! Helaas zie ik ook dat mondhygiënisten zich zelf uit de markt prijzen door torenhoge omzetpercentages te vragen van 50%. Voor een praktijkhouder is het dan niet aantrekkelijk om een mondhygiënist in dienst te hebben. Preventieassistenten zijn veel goedkoper. Op deze manier wordt er misbruik gemaakt van preventieassistenten die dieper moeten gaan reinigen dan waar ze voor opgeleid zijn. In mijn praktijk wordt wel goed samengewerkt. De mondhygiënist en preventieassistent kunnen niet zonder elkaar.“

Wederzijds respect

Volgens Renate moeten we stoppen met het denken in wij (mondhygiënisten) en zij (tandartsen en preventieassistentes). “Als mondzorgprofessionals moeten we van onze eilandjes af, want zorgen doe je, in het belang van de patiënt, met elkaar. Mondhygiënisten moeten preventieassistenten niet verwijten dat zij patiënten te laat doorsturen. De preventieassistent is afhankelijk van de tandarts. De tandarts delegeert taken aan haar. Ik vind dat mondhygiënisten een preventieassistent niet als concurrent moeten zien. Mondhygiënisten zijn zelfstandige zorgprofessionals met een gedegen opleiding, die in staat zijn om te onderzoeken, te diagnosticeren en te behandelen. Ik heb stage gelopen in praktijken waar op een fijne manier werd samengewerkt tussen tandartsen, mondhygiënisten en (preventie)assistenten. Deze praktijken kenmerken zich door wederzijds respect, regelmatige overlegmomenten en korte lijntjes. Samenwerken begint met communiceren en een positieve houding.”

Over en weer doorsturen

Hero denkt dat het goed is als een mondhygiënist een beginnend preventieassistent onder haar hoede neemt en feedback geeft. Als de preventieassistent ziet waar de mondhygiënist zich mee bezig houdt, kan ze patiënten die buiten haar vermogen liggen, doorsturen naar de mondhygiënist. De mondhygiënist kan patiënten bij wie de mondhygiëne sterk verbeterd is of die voornamelijk supra-tandsteen hebben, doorsturen naar de preventieassistent. Ook kan de mondhygiënist bij de moeilijkere patiënten van de preventieassistent helpen en de kennis van de preventieassistent vergroten. Dit kan ook gaan over ergonomie, instrumenten, instructies of nieuwe producten.”

Weten tandartsen dat dit zou kunnen? “Tandartsen weten dit vaak niet. Ik denk dat veel tandartsen van de preventieassistent meer kennis en kunde verwachten dan waar ze eigenlijk voor opgeleid worden. Voor de mondhygiënist geldt vaak het tegenovergestelde. Dit maakt ook dat er te gemakkelijk naar een preventieassistent doorgestuurd wordt. Ook als dit niet bij een preventieassistent hoort te liggen, zoals ANUP en multiple-aften. Een mondhygiënist wordt vaak als een ‘veredelde preventieassistent’ gezien: iemand die er vier jaar over gedaan heeft om tandsteen te leren krabben. De laatste jaren gaan wel steeds meer tandartsen de waarde van een mondhygiënist inzien.”

Weerstand

Hero vraagt zich af waar de weerstand van mondhygiënisten precies vandaan komt. Zijn ze bang voor te weinig patiënten? Is het onzekerheid en angst dat hun functie overgenomen wordt? Of denken ze dat preventieassistenten geen goede zorg leveren? “Zijn we dan niet met hetzelfde bezig als hoe tandartsen nu naar mondhygiënisten kijken? Als we de cijfers zien, en de lange wachttijden, weten we dat we er alleen niet gaan komen. Ieder heeft zijn eigen expertise. Als we de preventieassistenten beter opleiden en intern goed begeleiden, dan kunnen we samen mooie dingen bereiken. We komen mondhygiënisten tekort. Waarom laten we de patiënten die door preventieassistenten gedaan kunnen worden dan niet door hen doen? Er zijn genoeg kinderen en volwassenen met een slechte mondhygiëne die preventief geholpen kunnen worden. En zijn ook genoeg patiënten die lokaal supra-tandsteen hebben. Waarom zouden wij een patiënt weken of maanden laten wachten totdat wij ruimte in onze agenda hebben, terwijl er een collega is met een andere functie die deze patiënten net zo goed kan behandelen? We moeten binnen de mondzorg veel meer in het belang van de patiënt gaan handelen. En ja, dat betekent dat er begeleiding, overleg en terugkoppeling met de preventieassistentes zou moeten zijn.”

Naomi richt zich ten slotte persoonlijk tot mondhygiënisten: “Lieve mondhygiënisten, vertrouw de preventieassistent. Doe je dat niet? Werk dan samen aan dat vertrouwen. Wij, preventieassistenten, willen ook maar een ding: een goede mondgezondheid voor iedereen!”

Door: Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

 

Lees meer over: Samenwerken, Thema A-Z
Thekla Roose

Beroepsprofiel mondhygiënist in België vastgesteld

In België werd onlangs het Koninklijk Besluit gepubliceerd, dat het beroep van mondhygiënist regelt. De eerste studenten van de ‘bachelor in de mondzorg’ studeren in juni 2019 af. dental INFO sprak met Thekla Roose, coördinator van de opleiding op de Arteveldehogeschool, over de opleiding en het beroepsprofiel.

Werkzaamheden mondhygiënist

In het Koninklijk Besluit wordt precies beschreven welke werkzaamheden onder de beroepstitel ‘mondhygiënist’ mogen worden verricht. Het gaat hierbij om preventieve handelingen die autonoom uitgevoerd mogen worden, zoals het geven van mondzorgadvies en het professioneel reinigen van iemands tanden. Daarnaast mogen verschillende handelingen op voorschrift van de tandarts gedaan worden zoals het verwijderen van hechtingen. Er zijn ook toevertrouwde handelingen, zoals medische beeldvorming. Hiervoor is een voorschrift en de aanwezigheid van de tandarts nodig

Maatschappelijke nood

Met de publicatie van het Koninklijk Besluit komt een einde aan een jarenlang traject om het beroep van mondhygiënist in Vlaanderen vorm te geven. De opleiding mondzorg is al twee jaar geleden gestart, voordat het wettelijk kader van het beroep was vastgelegd. Wat was de aanleiding om met de opleiding te beginnen? Thekla Roose legt uit dat je in Vlaanderen alleen een opleiding kan starten als er een maatschappelijke noodzaak is. Uit focusgesprekken met het werkveld, de opleiding tandheelkunde en woonzorgcentra bleek dat die maatschappelijke noodzaak er duidelijk is. “Die maatschappelijke nood ligt er vooral in dat we een tekort aan tandartsen hebben in Vlaanderen. Door de toelatingsbeperking bij de opleidingen tandheelkunde in Vlaanderen is de groep die uitstroomt groter dan de groep die instroomt. Tandartsen focussen nu vooral op het curatieve. Het preventieve begint alsmaar meer weg te vallen. Daardoor is er onder andere een probleem ontstaan in woonzorgcentra en dienstverleningscentra (organisaties voor volwassenen en kinderen met een fysieke of mentale beperking). Tandartsen hebben geen tijd meer om daar naar toe te gaan. Er is dus echt een maatschappelijke nood om meer met preventieve mondzorg bezig te zijn. Daarom is goedgekeurd om een opleiding te starten.”

Wallonië

In België is onderwijs een zaak voor de gemeenschappen, in dit geval voor de Vlaamse gemeenschap. Komt er in Wallonië ook een opleiding tot mondhygiënist? Thekla: ”In Wallonië is de situatie anders, omdat daar het ingangsexamen tandheelkunde pas vanaf dit jaar doorgaat. In Wallonië is er daardoor nog een groter aantal tandartsen aanwezig. Daar is nog geen opleiding mondzorg. Het aantonen van de maatschappelijke noodzaak van een opleiding gebeurt voor Vlaanderen in Vlaanderen en in Wallonië voor Wallonië. Onderwijs is strikt gescheiden, maar de beroepsgroep is wel Belgisch.”

Opleiding in Vlaanderen

In Vlaanderen is de opleiding vorig jaar in Gent gestart met 100 studenten. Dit jaar zijn er in Gent weer 100 studenten gestart en in Leuven 140. Het is een driejarige bacheloropleiding van niveau 6 van het Europees kwalificatiekader. Dit is vergelijkbaar met het Nederlandse hbo-niveau.

Doordat in principe iedereen mag instromen, is de uitval van studenten wel groot. Thekla: “Er zitten nu 40 studenten in het tweede jaar. Er is nog geen derde jaar, maar ik vermoed dat er volgend jaar ook 40 zullen afstuderen.”

Stage

In het beroepsprofiel is vastgelegd dat de studenten een klinische stage van minstens 600 uur moeten doorlopen. De helft van de stage moet de algemene tandheelkunde beslaan, de andere helft. parodontologie, orthodontie of mond-, kaak- en aangezichtschirurgie. De stage dient gespreid plaats te vinden in diverse diensten of instellingen en bij diverse doelgroepen. Zijn er voor zo’n nieuwe studie wel voldoende stageplaatsen te vinden? Thekla vertelt enthousiast dat dat geen enkel probleem is: “We hebben nu al een databank met 160 tandartspraktijken die zich aangemeld hebben, omdat zij dringend mondhygiënisten nodig hebben. Op onze eerste ‘stagementorendag’ waren in Leuven 80 personen aanwezig en in Gent 100. Die waren erg geïnteresseerd en wilden weten hoe de stage in het derde jaar eruitziet. Omdat we nog geen mondhygiënisten hebben, zijn bij ons tandartsen de stagementoren.”

Meeste tandartsen positief

De meeste tandartsen staan er positief tegenover, dat er mondhygiënisten komen. Die willen graag een stageplaats bieden. De tandartsberoepsverenigingen en de twee universitaire opleidingen tandheelkunde zijn ook steeds betrokken geweest bij het opzetten van de opleiding mondzorg. Volgens Thekla zijn er echter ook tandartsen die een meer afwachtende houding aannemen: “Ze weten niet goed wat het zal worden. De ontwikkelingen in Nederland jaagt hen schrik aan. Maar als ik naar onze opleiding kijk, dan is daar geen aanleiding toe. We werken zeer preventief. In onze opleiding zie je ook heel veel gelijkenissen met Finland en Canada. We doen heel veel projecten samen met tandheelkunde, interdisciplinair. En bij bijzondere doelgroepen. Gaatjes vullen, daar is zeker geen sprake van bij ons. Wij willen ook die richting niet uit. Maar het is begrijpelijk dat dit bij sommige tandartsen onrust creëert.

Vergelijking met Nederland

Over Nederland gesproken, is het beroepsprofiel in Vlaanderen afgezien van die gaatjes vullen vergelijkbaar met dat in Nederland? Thekla: “Er zitten wel andere zaken in. Twee zaken die in Nederland niet gedaan worden zijn het afnemen van bloed via veneuze punctie en het aanbrengen van een veneuze katheter. Dit zijn handelingen die de MKA-chirurg kan delegeren, maar dan moet deze wel zelf aanwezig zijn. Ook het toepassen van low-level lasertherapie ter hoogte van de orale weefsels is in Nederland niet aan de orde. “

Baankansen

Over de baankansen is Thekla erg positief: “Van de 40 studenten in het tweede jaar weet de helft al waar ze gaan werken. Er wordt ons ook regelmatig gevraagd of we de namen van de studenten kunnen doorgeven, maar nee, in verband met privacy kunnen we dat niet doen.”

In Nederland beginnen veel mondhygiënisten een eigen praktijk. Is de verwachting dat dit in Vlaanderen ook gaat gebeuren? Thekla denkt van niet: “In principe mogen alle bachelor-afgestudeerden in de gezondheidszorg zich zelfstandig vestigen, maar het financiële kader is nog niet duidelijk. Het handelingskader is nu vastgesteld, maar het betalingssysteem er achter nog niet. Of er zelfstandige mondhygiënisten komen, hangt er denk ik vanaf hoe de financiering er uit komt te zien.”

Thekla heeft er alle vertrouwen in dat de opleiding goed op de beroepspraktijk zal aansluiten. “Wij waren als opleiding ook betrokken bij de adviescommissie die het voorstel voor de wettekst gemaakt heeft. Alles wat in de praktijk gevraagd wordt, zit goed in de opleiding.”

Interview door Yvette in ’t Velt met Thekla Roose, coördinator bachelor in de mondzorg van de opleiding op de Arteveldehogeschool te Gent.

 

Lees meer over: Mondhygiëne, Opinie, Thema A-Z
Protest tegen tabaksindustrie overhandigd

Protest tegen tabaksindustrie overhandigd

Op 17 mei overhandigden advocaat Bénédicte Ficq, longarts Wanda de Kanter en aangeefster en longkankerpatiënt Annemarie van Veen hun klaagschrift in de strijd tegen de tabaksindustrie aan het gerechtshof in Den Haag. Eerder lieten de ANT en KNMT weten zich niet neer te leggen bij het oordeel van het Openbaar Ministerie (OM) om de zaak niet te vervolgen.

Aangifte tegen grootste tabaksproducenten

In 2016 deed Bénédicte Ficq aangifte tegen de vier grootste tabaksproducenten, namens longkankerpatiënte Van Veen en een aantal maatschappelijke organisaties. Tientallen organisaties sloten zich aan bij deze aangifte, inclusief verschillende kinderartsen, gynaecologen, de verslavingszorg en medische centra.

OM: geen mogelijkheden voor vervolging

Het OM reageerde hierop echter dat er ‘binnen de huidige wet- en regelgeving geen mogelijkheden voor een kansrijke vervolging van de tabaksproducenten’ bestaat. Ficq neem hier geen genoegen mee en is daarom nu naar het gerechtshof gestapt om de zaak toch te proberen te vervolgen.

Bron:
ANP
Skipr

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z

De Beste Tandarts van Nederland

Op maandag 4 juni om 19:00 uur zal RTL4 programma ‘De Beste van Nederland’ de door kijkers gekozen beste tandarts van Nederland bekendmaken. In het programma’s strijden ondernemers uit verschillend beroepsgroepen door middel van persoonlijke vlogs om de titel van de beste in hun categorie.

Stemmen winnen met vlogs

Naast tandartsen nemen in het programma ook beautysalons, dansscholen, delicatessenwinkels, fietsspecialisten, groentespecialisten en uitstapjes het tegen elkaar op. Binnen elke beroepsgroep nemen ondernemers in de verschillende provincies het tegen elkaar op. Elke deelnemer probeert door middel van leuke en opvallende vlogs zoveel mogelijk stemmen onder de kijkers binnen te halen. De ondernemer met de leukste vlog, en dus met het meeste stemmen, wint uiteindelijk de titel.

Polls open tot 4 juni

Het programma wordt gepresenteerd door Kevin Brouwer en Raffaëla Paton. Kijkers kunnen via de poll op de website de vlogs van de tandartsen en andere ondernemers bekijken, om hier vervolgens direct te stemmen op hun favoriet. Hiernaast worden alle deelnemers uiteraard gestimuleerd om zichzelf via hun social media kanalen te promoten.

Er kan gestemd worden op de beste tandarts van Nederland tot maandag 4 juni 12:00. Per IP-adres kan één keer worden gestemd.

Bron:
www.debestevannederland.tv

Lees meer over: Markttrends, Thema A-Z
Fonds Mondgezondheid steunt vervolg strafzaak tabaksindustrie

Fonds Mondgezondheid steunt vervolg strafzaak tabaksindustrie

Het KNMT Fonds Mondgezondheid is teleurgesteld over het feit dat het Openbaar Ministerie geen strafzaak tegen de tabaksindustrie begint. Zij steunen advocaat Bénédicte Ficq, die naar het Gerechtshof stapt om hierop in beroep te gaan met behulp van artikel 12 strafvorderingsprocedure.

Verbreden van draagvlak voor de strafzaak

Naast het hoger beroep wordt er vanuit verschillende partijen gewerkt aan het vergroten van het draagvlak voor de strafzaak tegen de tabaksindustrie. Zo heeft het Fonds Mondgezondheid samen met de VvAA en de Stichting Rookpreventie Jeugd een bijeenkomst georganiseerd waar verschillende medische disciplines zich zullen richten op de gevolgen van roken. Zij willen hier meer aandacht voor vragen. De uitkomsten van de bijeenkomst zullen worden verbeeld in een animatiefilmpje voor zorgverleners en publiek.

KNMT Fonds Mondgezondheid

Het KNMT Fonds Mondgezondheid is een organisatie die zich sterk maakt voor het bevorderen van de bewustwording en het vergroten van de kennis over de relatie tussen mondgezondheid en de algehele gezondheid.

Bron:
KNMT Fonds Mondgezondheid

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Slechte mondgezondheid leidt tot meer sterfgevallen in psychiatrie

Slechte mondgezondheid leidt tot meer sterfgevallen in psychiatrie

Binnen de hulpverlening en verschillende opleidingen is er veel te weinig aandacht voor mondgezondheid, zo stelt Sonja Kuipers naar aanleiding van haar promotieonderzoek. Haar onderzoek toonde aan dat slechte mondhygiëne leidt tot meer sterfgevallen onder mensen met psychiatrische aandoeningen.

Literatuuronderzoek naar kwetsbare groep

Sonja Kuipers, docent verpleegkunde aan de hogeschool NHL Stenden, onderzocht jongvolwassenen in Friesland, tussen de 18 en 35 jaar. Ze keek hierbij specifiek naar mensen die voor het eerst een psychose kregen op hun mondzorg. Dit is qua gebitsverzorging een kwetsbare groep, omdat jongvolwassenen gemiddeld vaker alcohol, drugs, tabak en suikerhoudende drankjes consumeren. Daarnaast ging de helft van de onderzochte patiënten nooit of nauwelijks naar de tandarts. In Friesland zijn er jaarlijks ongeveer 130 jongvolwassenen die te kampen krijgen met een psychose. Kuipers bestuurde deze groep door middel van een literatuuronderzoek.

Gezondheidsconsequenties slecht gebit

Een slecht gebit heeft veel consequenties voor de rest van de gezondheid, aldus Kuipers. Zo draagt het onder andere bij aan chronische ziektes en sociale en psychische verwaarlozing. Het is gebleken dat ziektes zoals longziekten, diabetes type 2, hart- en vaatziekten en een hoge bloeddruk tien keer vaker een reden is van het sterven van psychiatrische patiënten dan zelfdoding, terwijl er aan deze laatste veel meer aandacht wordt besteed.

Betere begeleiding noodzakelijk

Het is daarom belangrijk dat verpleegkundigen psychiatrische patiënten beter gaan begeleiden, onder andere wat betreft gebitsverzorging. Daarnaast zou er in de verschillende opleidingen meer aandacht moeten worden besteed aan het belang van de mondzorg voor psychiatrische patiënten.

 

Bron:
GGZ totaal
LinkedIN Marnix de Romph

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z