Steffie helpt mensen met een kunstgebit

Steffie helpt mensen met een kunstgebit

Mensen met een verstandelijke beperking hebben meer kans op problemen in de mond. De motoriek is vaak zwak of helemaal beperkt. In de mond uit dat zich bijvoorbeeld in slappe lip-, tong- en wangspieren. Maar ook een afwijkende tandstand, spierspanningen, gebitsbeschadiging door vallen of stoten (epilepsie) of bepaalde voedingsgewoonten kunnen moeilijkheden in de mond geven.

Veel volwassenen met een verstandelijke beperking dragen daardoor een kunstgebit. Ook voor mensen met een kunstgebit is een goede mondhygiëne erg belangrijk om infecties en ontstekingen te voorkomen. Begeleiders en cliënten in de zorg gaven veelvuldig aan behoefte te hebben aan een eenvoudige uitleg over het dragen en verzorgen van een kunstgebit.

Uitleg in makkelijke taal

Op Kunstgebit.steffie.nl legt Steffie nu op een eenvoudige manier uit hoe je je kunstgebit schoonmaakt en bewaart. En heb je voor het eerst een kunstgebit? Dan heeft Steffie tips waar je op moet letten. De uitleg is gemaakt met hulp van ervaringsdeskundigen met een beperking. Per jaar vragen 3.5 miljoen mensen die van eenvoudig houden hulp aan Steffie via haar diverse platforms en evenementen.

Opening website

De feestelijke opening van de website is op 21 maart bij Ons Tweede Thuis aan de Hortensialaan 55a, 1431 VA in Aalsmeer. U bent van harte welkom om de opening bij te wonen en vragen te stellen aan de betrokkenen bij dit inclusieve project. Meld u van tevoren wel even aan via info@leerzelfonline.nl.

Brede samenwerking tussen praktijk- en kennispartners

Het project is een samenwerking tussen Leer Zelf Online, Organisatie van Nederlandse Tandprothetici (ONT), Stichting Zorg en Zekerheid en zorgorganisatie Ons Tweede Thuis.

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
de kracht van motivatie

De kracht van motivatie

Stijn van Merendonk kreeg duidelijk de lachers op zijn hand tijdens zijn presentatie op het NVM-congres over Motivational Interviewing. Ondanks dat dit behoorlijk bekende stof voor mondhygiënisten is, wist hij ze te boeien. Hij gaf tips die goed bleven hangen door zijn voorbeelden uit het dagelijks leven. In dit verslag geven we de praktische inhoud hiervan weer.

Wat zou jij zeggen?

De zorg wordt steeds beter maar zonder gedragsverandering blijven we nergens. Het liefst bereiken we gedragsverandering die lang zal beklijven. Waar let je dan op als je in gesprek gaat? Waar ga je wel en niet op in? Wat triggert en hoeveel invloed heb je überhaupt als zorgprofessional? Bijvoorbeeld in het volgende geval:

Een patiënt heeft een poos geragerd maar is er ook weer mee opgehouden. Wat zeg je dan? De zaal gaf de volgende antwoorden:

  • “Weer even oppakken.”
  • “Ik begrijp het, niet iedereen doet het.”
  • “Waar was je druk mee?”
  • “Waarom is het verwaterd?”
  • “Wanneer ging het wel goed?”
  • “Merk je verschil?”
  • “Wat goed dat je ze wel een tijdje gebruikt hebt.”
  • “Probeer ze door het hele huis te leggen.”
  • “Zet een wekkertje.”

Je bereikt vaak het tegenovergestelde

Vanuit wetenschappelijk onderzoek weten we dat de meeste van deze antwoorden niet echt goed zullen aanslaan. Omdat ze naar alle waarschijnlijkheid behoudtaal zullen ontlokken.

Van Merendonk gebruikt om dit te duiden onder andere de volgende video:

Een jonge dame heeft een lippiercing laten zetten en komt bij de mondhygiënist. Deze mondhygiënist straft het meteen af. “Wat heb je gedaan? Dat heb je toch niet nodig?”, zegt ze en ze gaat door: “ Weet je wel wat er kan gebeuren?” Ze vervolgt door alle nadelen op te noemen. De patiënt besluit vervolgens resoluut om de piercing te houden. Ze verzet zich tegen alles wat haar gezegd werd.

De bezoekers van het congres vinden het beoordelend, belerend en betweterig van deze mondhygiënist. “Op deze manier kom je tegenover elkaar te staan.”, merkt een bezoeker op. Een ander vult haar aan: “Het contact werd slechter in plaats van beter.” Nog een mondhygiënist geeft aan: “De motivatie werd juist kleiner om de piercing uit te nemen.” In de video zien we de mondhygiënist ook recht tegenover de patiënt zitten. In de praktijk zitten we vaak tegenover de patiënt en dat is meteen eigenlijk al de positie om ook letterlijk tegen over elkaar te gaan staan. We kunnen beter naast elkaar gaan zitten.

Als toevoeging op dit alles vat Van Merendonk het gesprek als volgt samen: De professional ontlokt in dit gesprek vooral veel behoudtaal.

Behoudtaal

Behoudtaal is juist wat we niet zouden moeten ontlokken: hoe meer iemand dit zichzelf hoort zeggen, hoe meer hij zichzelf motiveert om te blijven staan waar hij staat. Hoe meer behoudtaal je hoort van je patiënt hoe meer je weet dat je de verkeerde kant aan het op motiveren bent. Diegene graaft zichzelf steeds dieper in een kuil. Behoud taal is te herkennen aan : “Ja, maar…” Als je dit hoort dan weet je dat je iemand de verkeerde kant op aan het bewegen bent, want dit betekent eigenlijk “Nee, want…”.

Verandertaal ontlokken

“Wie kan de patiënt het beste overtuigen?”, vraagt de spreker aan de zaal. “Hijzelf.”, werd er in koor geroepen.

De patiënt moet het gezonde gedrag en de redenen hiervan zichzelf horen zeggen, als het ware. Dat heeft namelijk een hele sterke voorspellende waarde. Dus deze verandertaal moeten we zien te ontlokken. Als we in een discussie belanden dan werkt dat averechts. Hoge weerstand is gerelateerd aan laag niveau van gedragsverandering. De relatie met de zorgverlener is hierbij heel belangrijk. Als iemand je niet mag dan zal hij minder van je aannemen.

Dus vraag ook niet waarom iemand geen gezond gedrag zou willen vertonen maar waarom juist wel.

Het gaat ook niet alleen om wat iemand zegt maar om wat hij denkt. Dus wat voel je bij wat diegene zegt?

We kunnen niet iemand veranderen qua gedrag maar we kunnen wel bepaalde taal ontlokken. Als we ontlokken dat iemand zijn of haar motivatie verwoordt aan een professional is de kans veel groter dat iemand (in de toekomst/langduriger) zijn of haar gedrag gaat veranderen.

Dus vraag daarom ook niet naar redenen om niet tot actie te komen maar waarom juist wel.
Vraag bijvoorbeeld: Misschien merk je het bij je zelf ook wel?

Als iemand tegen jou zegt; “ik weet wat goed voor je is, en ik zal je eens vertellen waarom je moet veranderen”, dan komt er bij jezelf vaak ook een stemmetje in je hoofd die de discussie wil aangaan en de neiging heeft om uit te leggen waarom je juist niet hoeft te veranderen. Als wij de voordelen van veranderen gaan opnoemen, sta dan niet raar te kijken als de ander juist de nadelen gaat opnoemen. In gesprekken treedt zo dus wel verandertaal op maar vaak uit jouw mond in plaats vanuit de mond van je patiënt.

Mensen willen wel veranderen maar willen niet veranderd worden.

Wij moeten niet die enthousiaste verkoper zijn die je vast wel kent als je een kledingwinkel binnenwandelt want dat kan juist afstoten. “Nee, ik kijk alleen even…”, en vervolgens hol je de winkel uit. Zeker bij pubers werkt dit zo. Als je een puber wil veranderen dan gaat hij echt tegenwerken en hij zal dit ook zeker niet verbloemen.

Kleuren maar?

Wat wij maar al te graag doen is de plak kleuren. Dat kan werken en toch moet je er ook mee uitkijken. Zo disclosen we graag en maken we het hele gebit paars. Voor sommige patiënten kan dit een helpende trigger zijn, en tegelijkertijd is het ook confronterend. Dat zorgt er voor dat bij veel patiënten er instinctief een tegenreactie plaatsvindt. Iemand gaat nadenken over tegen argumenten (lees: behoudtaal). Overigens spreken veel patiënten dit meestal niet uit naar een professional, maar het is er dus wel.

Ambivalentie

Het volgende thema wat hij aansneed was ambivalentie. Ambivalentie betekent dat iemand niet totaal ongemotiveerd is maar diegene ziet zowel voordelen om niet te veranderen als nadelen om wel te veranderen. Je herkent zelf vast wel dat je je ’s ochtends vroeg voorneemt om gezond te eten en dat je jezelf in de avond achter een zak chips terugvindt. Dus je wil het een en je doet het ander. We moeten voorkomen dat we in ons verbeterreflex schieten als iemand zijn ambivalentie laat zien. Ambivalentie is namelijk toch al een stap de goede richting op. Geef juist begrip want dan geeft de ander begrip terug.

De oplossing

Dus…Hoe ontlok je nou echt verandertaal in het voorbeeld van de ragers? Door de ander aan zijn doel te herinneren.

Vraag niet waar het mis ging, want dan lok je juist behoudtaal uit. Als je vraagt hoe hij er zelf voor kan zorgen dat hij het weer oppakt, dan ga je te snel – omdat dit niks met de motivatie doet. Ook als je een compliment geeft over dat diegene het wel een tijdje heeft volgehouden, geef je eigenlijk je eigen mening. Wat het beste werkt om motivatie te laten toenoemen is om de verandertaal te herkennen in uitspraken van een patiënt en daarop door te vragen. Bijvoorbeeld::

Ik was ooit begonnen met rageren (= verandertaal)

En daar een open vraag op te stellen. Bijvoorbeeld:

  • Vanwaar dat u was gaan rageren?
  • Wat zou het u mogelijk opleveren als u het langer zou volhouden?
  • Hoe belangrijk zijn de effecten voor u?

Dit zijn open vragen op de motivatie. Als een patiënt van jou hoort dat hij niet persé iets hoeft te veranderen, krijg je veel meer nuances te horen en minder sociaal wenselijke antwoorden. En kun je eerder tot de kern komen: waarom zou de patiënt zelf willen veranderen?

Vijf Factoren

Naast dat we redenen en wensen nodig hebben om te veranderen, moeten we het ook nog kunnen. Niet alleen dat maar we moeten, maar ook dat we zelf weten dat we het in ons hebben. Dus er moet zekerheid zijn en het moet gevoeld worden door je patiënt dat tot actie overgaan werkelijk mogelijk is.

Het gaat dan niet alleen om de mogelijkheid hebben maar ook het vertrouwen hebben dat het ons gaat lukken.

Tenslotte speelt de ‘noodzaak’ (om nú te veranderen) een rol. Moet ik nú starten met een verandering of is over een paar weken ook oké?

Als één van deze factoren ontbreekt, is de kans op lange termijn gedragsverandering heel klein. Alle vijf factoren zijn belangrijk. Dus check ze allemaal af om te bekijken waar je je gesprek start. Het is dus goed mogelijk dat als je een factor hebt gecheckt en opgelost en dat je er nog een paar te gaan hebt voordat je patiënt echt echt echt elke dag gaat rageren. Heel uitdagend dus maar zeker niet onmogelijk als je maar leert hoe.

Stijn van Merendonk is expert in Motivational Interviewing en richtte in 2009 de Academie voor Motivatie & Gedragsverandering op. Zijn motto: ‘Gemotiveerde mensen? Dat heb je zelf in de hand.’
Bekijk de basistraining in Motiverende Gespreksvoering

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna voor dental INFO van de lezing van Stijn van Merendonk tijdens het NVM-congres.

Lees meer over: Communicatie patiënt, Congresverslagen, Kennis
Najaarscampagne NVM-mondhygiënisten 2023 meer dan 11 miljoen keer gezien

Najaarscampagne NVM-mondhygiënisten 2023 meer dan 11 miljoen keer gezien

Op 6 november 2023 lanceerden NVM-mondhygiënisten de najaarscampagne #nietoké. Met deze campagne vroegen zij opnieuw aandacht voor de preventieve mondzorg bij kinderen en jongeren, net als in de Week van de Mondhygiënist 2023.

De campagne was vorig jaar volledig online. Er waren twee advertentiegroepen: ouders met kinderen tussen 0-12 jaar en jongeren tussen 12-18 jaar. De advertenties gericht op ouders zijn ingezet op Facebook en Instagram en die voor jongeren op Snapchat en TikTok.

Met name ouders met jonge kinderen (0-2 jaar) klikten vaker door op advertentie

Over het algemeen presteerden de advertenties op alle kanalen opvallend goed. Dit betekent dat in verhouding tot het bereik er ook vaak werd doorgeklikt op de advertentie. De beroepsvereniging bereikte hiermee meer dan 11 miljoen mensen. Daarnaast is het opvallend dat met name ouders met jongere kinderen (0-2 jaar) gemiddeld vaker op de advertentie klikten. De advertentie speelt dus goed in op de beleving en de behoefte van deze groep.

Snapchat en TikTok

Op Snapchat was het bereik het grootst met meer dan 9 miljoen views! Dit is 79% van de totale aantal views van de campagne. Op de tweede plek volgt, met bijna 1 miljoen views, TikTok. We kijken dus terug op een zeer succesvolle najaarscampagne 2023.

Benieuwd naar alle resultaten?

 

 

 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
Promotieonderzoek gezonde peutermonden Peggy van Spreuwel - 400

Proefschrift Gezonde Peutermonden: verbeteren mondgezondheid bij jonge kinderen door vroegtijdige preventie in consultatiebureaus

Het proefschrift van Peggy van Spreuwel focust op het verbeteren van de mondgezondheid bij jonge kinderen door vroegtijdige preventie bij consultatiebureaus. In Nederland heeft ongeveer een kwart van de vijfjarigen al gaatjes en dit komt vooral voor bij kinderen uit gezinnen met een lagere sociaal-economische positie.

Mondgezondheid op consultatiebureau nu vaak overschaduwd

Het onderzoek in dit proefschrift laat zien dat, hoewel ruim 90% van de kinderen onder vier jaar regelmatig het consultatiebureau bezoekt voor preventieve zorg, mondgezondheid vaak overschaduwd wordt door andere gezondheidskwesties en hierdoor niet de prioriteit krijgt die het nodig heeft. Daarnaast is gekeken naar de bereidheid van ouders om in de mondgezondheid van hun kinderen te investeren. Opvallend is dat vooral ouders uit lagere sociaal-economische groepen hier minder toe bereid zijn. Deze bevindingen benadrukken het belang van meer bewustwording en het aanbieden van tijdige preventieve mondzorg om problemen vanaf jonge leeftijd te voorkomen.

Gezonde Peutermonden interventie

Het proefschrift introduceert de ‘Gezonde Peutermonden’ interventie bij consultatiebureaus. Deze interventie start zodra het eerste tandje doorkomt, meestal tussen 6 en 12 maanden, en begeleidt kinderen tot 48 maanden oud. Het programma wordt uitgevoerd door getrainde mondzorgcoaches, meestal mondhygiënisten, en focust op het aanleren van gezonde mondgewoonten aan zowel ouders als kinderen vanaf een jonge leeftijd. Hierbij kregen kinderen in de Gezonde Peutermonden groep tijdens de standaard bezoeken aan het consultatiebureau ook een consult bij de mondzorgcoach. Tijdens deze consulten bepaalt de mondzorgcoach het cariësrisico van het kind met de NOCTP (Gewoon Gaaf) methode. Ook worden onderliggende gedragsfactoren geanalyseerd met het Health Action Process Approach (HAPA) gedragsmodel. Dit wordt gecombineerd met motiverende gespreksvoering om de preventieve zorg op maat af te stemmen.

Minder cariës

De resultaten van dit onderzoek wijzen uit dat de Gezonde Peutermonden interventie leidt tot minder cariës, beter mondgezondheidsgedrag en meer zelfvertrouwen bij ouders. Daarnaast benadrukt het onderzoek het belang van continue training en begeleiding voor de mondzorgcoaches, met name in het toepassen van motiverende gespreksvoering, gezien hun uiteenlopende vaardigheden ondanks intensieve training.

Gegevens promotie

Woensdag 17 januari 2024 om 11 uur in de Aula der Universiteit van Amsterdam.

Peggy (Petronella) van Spreuwel promoveert op het proefschrift: ‘Bridging oral health and youth health care. A novel approach to early oral health prevention in Dutch well-baby clinics’. Promotoren zijn prof. dr. K. Jerković-Ćosić en prof. dr. G.J.M.G. van der Heijden. Copromotor is prof. dr. C. van Loveren.

 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis, Onderzoek
NVM-mondhygiënisten-vraagt-in-najaarscampagne-aandacht-voor-preventieve-mondzor

NVM-mondhygiënisten vraagt in najaarscampagne aandacht voor preventieve mondzorg

Van 7 november tot 15 december vindt de najaarscampagne van NVM-mondhygiënisten plaats. Tijdens deze landelijke campagneweek vraagt van beroepsvereniging NVM-mondhygiënisten aandacht voor preventieve mondzorg bij de jeugd, vooral bij de allerkleinsten van 0 tot 4.

Consultatiebureau

Hoog tijd om het plan uit te voeren om mondzorgprofessionals op de centra van Jeugd en Gezin in te zetten, zoals de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Ernst Kuipers heeft beloofd in de Tweede Kamer. De minister vindt dat kinderen door een mondhygiënist of een academische geschoolde mondzorgverlener moeten kunnen worden gecontroleerd op het consultatiebureau. Manon van Splunter-Schneider, voorzitter NVM-mondhygiënisten: “Kleine kinderen die nu nog niet bij een mondhygiënist of tandarts komen, komen vaak wel op het consultatiebureau. Deze groep op het consultatiebureau laten controleren door een mondhygiënist, is een goede stap naar een betere mondgezondheid. Hier wordt achter de schermen hard aan gewerkt, maar moet in 2024 bij alle consultatiebureaus geregeld zijn.”

Gebitten jongere kinderen vanaf dag 1 controle nodig

En dat is nu hard nodig, want uit het laatste Signalement Mondzorg (2021) blijkt dat 1 op de 4 kinderen op 5-jarige leeftijd een of meerdere gaatjes in het gebit heeft. Maar dat kan doorbroken worden als kinderen vanaf het eerste tandje door een mondhygiënist worden gezien. Uit onderzoeken naar interventieprogramma’s als Gezonde Peutermonden en GigaGaaf! blijkt dat preventie via een mondzorgverlener bij de centra voor jeugd en gezin voor jonge kinderen werkt. Deze kinderen bleken aanzienlijk minder gaatjes te hebben dan de controlegroep, die niet gecontroleerd werd. Cariës bij kinderen kan leiden tot pijn en negatieve gevolgen hebben voor de algemene gezondheid, kwaliteit van leven, het sociaal functioneren, spraakvermogen en schoolprestaties. Cariës heeft niet alleen effect op de kinderen zelf, maar ook op het gezin en de samenleving.

Oudere kinderen

Maar ook bij oudere kinderen staat de mondgezondheid onder druk, volgens het Signalement Mondzorg. Voor 11-, 17- en 23-jarigen is de mondgezondheid gestagneerd of zelfs verslechterd. Verder zijn er in alle leeftijdscategorieën verschillen tussen de hoge en lage SES-groep, waarbij de lage SES-groep een slechtere mondgezondheid heeft. Ook valt op dat jeugdigen met een migratieachtergrond een slechtere mondgezondheid en tandheelkundig gedrag hebben. Een slecht wisselgebit bij de jeugd op de lagere school kan later tot forse mondproblemen leiden. Ook leidt de sterke toename van (erosieve) gebitsslijtage tot zorgen: een vijfde van de 17-jarigen en ruim de helft van de 23-jarigen vertoont slijtage tot in het tandbeen. Meestal is erosie de oorzaak van gebitsslijtage; erosie komt door het nuttigen van zuren in zoete voedingsmiddelen en dranken.

Geef de jeugd een goede start vanaf het eerste tandje!

Manon van Splunter-Schneider, voorzitter van NVM-mondhygiënisten: “Het is van groot belang dat jongeren de komende jaren de preventieve mondzorg weten te vinden. Gedragsverandering begint bij kinderen en jongeren die nog vatbaar zijn voor deze boodschap. De meeste problemen in de mond zijn namelijk met goede zelfzorg en een bewust eet- en drinkpatroon te voorkomen. Voordat je achttien jaar wordt, kun je ook nog eens kosteloos de mondhygiënist bezoeken. De mondzorg tot 18 jaar valt onder de basisverzekering. Deze goede start geeft kinderen een voorsprong voor de rest van hun leven.

Zorg dat jongeren een echte basis krijgen, kies dan voor gratis mondzorg tot 23 jaar.

Er zijn veel discussies en zorgen bij de politieke partijen over de toegankelijkheid van de mondzorg. Het advies van de mondhygiënisten is dan ook: zorg voor een stevige basiszorg bij de jongeren. Verleng dus de vergoeding van mondzorg in het basispakket tot de leeftijd van 23 jaar en leg hiermee echt een goede basis voor de mondgezondheid. De leeftijd tot 23 jaar wordt gekenmerkt door typisch gedrag van pubers en jongeren die nog studeren: iedereen kent het wel. Sterk wisselende emoties, ondoordachte beslissingen nemen, lang in bed blijven liggen. En structureel onvoldoende aandacht schenken aan de verzorging van het gebit. Dit gedrag is te verklaren als je bedenkt dat de hersenen van een puber en jongvolwassene nog volop in ontwikkeling zijn. De ontwikkeling van het kinderbrein tot volwassen brein duurt ca. 20-25 jaar. En een goede mondzorg begint bij jezelf maar moet wel gestimuleerd en aangeleerd worden.

Online promotie- en mediacampagne

We rollen onze boodschap uit via een advertentiecampagne die verspreid wordt via de onlinekanalen Google, Facebook, Instagram en YouTube. Om de jeugd rechtstreeks te bereiken zetten we TikTok en Snapchat in. Via diverse advertenties zal eerst gewezen worden op de symptomen en daarna volgt een advertentie waarin de consument wordt aangezet tot actie middels de oproep ‘maak een gaatje vrij voor de mondhygiënist.

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
Preventiecampagje jeugd KNMT

Preventiecampagne jeugd: ‘De tanden van je kind, daar zorgen we samen voor!’

Bij gezond opgroeien hoort een gezonde mond. Toch komt bijna 1 op de 5 kinderen niet bij de tandarts. En lang niet alle ouders weten hoe ze het kindergebit thuis moeten verzorgen.

Om gaatjes en andere problemen in de mond te voorkomen, lanceert de KNMT, de beroepsorganisatie van tandartsen, deel 2 van de preventiecampagne ‘De tanden van je kind, daar zorgen we samen voor!’.

Kids van 4 tot 12 jaar

Het eerste deel van de grootscheepse actie was speciaal gericht op ouders van 0- tot 4-jarigen. Nu zijn de kids van 4 tot 12 jaar aan de beurt. Ook zij bezoeken nog te weinig de tandarts met alle gevolgen van dien. Zo stagneert de mondgezondheid van 11-jarigen of gaat die zelfs achteruit, aldus het laatste Signalement Mondzorg van Zorginstituut Nederland. En nog altijd hebben 2 van de 3 kinderen voor hun 18e verjaardag minstens één gaatje.
Dat kan en moet beter! Maar veel mensen weten niet wat goed is voor de mondgezondheid van hun kinderen. Echt veel hoeven zij er eigenlijk niet voor te doen: goed poetsgedrag aanleren en napoetsen tot zeker 10 jaar, letten op het eet- en drinkgedrag én hun kind van kleins af aan regelmatig meenemen naar de tandarts. En dat kost helemaal niets, want tot 18 jaar worden de tandartskosten vergoed vanuit de basisverzekering. Gelukkig staan ouders er niet alleen voor: sámen met de tandarts kunnen zij het verschil maken en hun kind laten opgroeien zonder gaatjes.

Brede verspreiding campagne

Om ouders met kinderen die nog niet naar de tandarts gaan te bereiken, zijn niet alleen de ruim 10.000 bij de KNMT aangesloten tandartsen uitgenodigd de campagne te promoten. De beroepsorganisatie heeft ook de jeugdgezondheidszorg, zorgverzekeraars, basisscholen en (sociale) instellingen als voedsel- en kledingbanken, wijkcentra en sportverenigingen benaderd om de campagne te verspreiden. Zo zet de KNMT alles op alles om ieder kind te laten opgroeien met een gezond gebit.

Campagnematerialen

De KNMT levert stakeholders gratis campagnematerialen, zoals de campagneposter, kant-en-klare teksten en afbeeldingen voor social media en e-mailnieuwsbrieven en banners voor op websites. Tandartsen wordt gevraagd ook deze poster voor het raam van hun praktijk te hangen, zodat ouders in de buurt die nog niet met hun kind naar de tandarts gaan deze goed kunnen zien. Andere stakeholders kunnen de poster bijvoorbeeld in hun wachtruimte of kantine hangen. En de campagnematerialen bieden diversiteit. Zo kan de variant worden gekozen die het beste past bij de achterban. De posters zijn net als de andere communicatiemiddelen gratis te downloaden op de speciale campagnepagina van de KNMT.

Bovendien zijn alle voor ouders belangrijke informatie en adviezen voor een gezond gebit van hun kind per leeftijdscategorie terug te vinden op www.allesoverhetgebit.nl, de patiëntenwebsite van de KNMT. Hierbij is rekening gehouden met ouders die over lage gezondheidsvaardigheden beschikken. En er wordt steeds benadrukt dat de tandartskosten voor kinderen tot 18 jaar worden vergoed vanuit de basisverzekering.

Staan de komende weken de 4- tot 12-jarigen in de campagne centraal, later dit jaar is er aandacht voor de mondgezondheid van tieners. Naast hun ouders gaan we hen rechtstreeks benaderen via diverse socialemediakanalen.

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
tandenborstel - tandpasta

Uitzending Kassa BNNVARA over risico’s poetsen met tandpasta zonder fluoride

In het tandpastawinkelschap is de keuze enorm. Eén van de opties is tandpasta zónder fluoride.  Maar liefst 1 op de 10 mensen poetst zonder fluoride, blijkt uit onderzoek van het programma Kassa van BNNVARA. Zij maakten een uitzending over de risico’s van poetsen zonder fluoride.

In de uitzending is onder andere Dagmar Else Slot, hoogleraar Preventie bij ACTA, aan het woord: “Juist de toevoeging fluoride is heel belangrijk”

Bekijk de uitzending hieronder.

1 op 10 mensen poetst zonder fluoride

Uit een enquête van Kassa onder ruim 2.000 mensen blijkt dat ruim 1 op de 5 mensen niet weet dat fluoride tanden, kiezen en botten versterkt.
Ook bleek dat ruim 1 op de 10 mensen (11,6%) zonder fluoride poetst. Als beweegredenen werden gegeven: zorgen over het effect van fluoride en ecologische overwegingen.

“Zo gaan er op internet allerlei horrorverhalen in de rondte, waarin wordt beweerd dat fluoride schadelijk is voor je gezondheid. Fluoride zou giftig zijn en zelfs kankerverwekkend. Daarnaast denken een hoop mensen dat toegevoegde stoffen in cosmetische producten vaak overbodig zijn en dus ook weggelaten kunnen worden. Deze mensen kiezen daarom voor natuurlijke, ecologische producten zonder fluoride als alternatief”, zegt Kassa.

De verhalen over schadelijkheid ontstaan doordat mensen lezen dat fluoride afkomstig is uit fluor. Dit laatste is in een pure vorm een giftig gas, maar fluor wordt niet in pure vorm toegevoegd aan tandpasta, maar als atoom verbonden aan de stof natrium. Zo is het niet meer giftig en verandert ook de naam in fluoride.

Bron:
Kassa BNNVARA

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis

Persoonlijkheidsgebonden problemen bij patiënten

Welke typen Persoonlijkheidsgebonden problemen zijn er en hoe ga je hiermee om? Wat betekenen ze voor onze attitude? Wat gebeurt er met mensen met een persoonlijkheidsgebonden probleem als ze ouder worden? Worden ze daadwerkelijk milder? Of wordt het alleen maar erger?

Verslag van de lezing van dr. Martin Kat, Ouderenpsychiater en psychotherapeut.

Je kent ze vast: die mensen die lastig kunnen zijn in de omgang, die bijvoorbeeld ‘ja’ zeggen en ‘nee’ doen of die je steeds maar onder druk zetten of je continu het gevoel geven dat je het niet goed doet! Ze doen dat doorgaans niet voor de lol en raken niet zelden in de problemen in hun dagelijkse contacten. En eenzaamheid ligt op de loer, mensen vinden ze niet meer leuk om mee om te gaan. Als personen dit gedrag dag in dag uit en jaren achtereen hebben, bij ‘gebrek aan beter’, en als het leidt tot problemen in het sociaal en psychisch functioneren, spreken we van een persoonlijkheidsstoornis. De kenmerken die hierbij horen zijn dan:

  1. Het duurzaam (al vanaf de adolescentie mogelijk) aanwezige gedragspatroon tijdens de contacten met anderen;
  2. Het rigide karakter van de uitingen, het zo vastzitten in die patronen;
  3. De geringe veranderbaarheid ervan;
  4. Het leidt tot dysfunctioneren.

Er werd tijdens de presentatie een stelling gedropt om even over na te denken: Een paranoïde patiënt krijgt het moeilijk als hij ouder wordt.

Waar moet je deze persoonlijkheidsproblematiek nu van onderscheiden bij ouderen?

De kenmerken die horen bij persoonlijkheidsstoornissen kunnen we ook aantreffen bij ouderen die bijvoorbeeld lijden aan al heel vroege stadia van dementieziekten. Maar je vindt ze ook bij ouderen met depressies of angststoornissen. Het grote verschil is alleen dat deze niet ‘duurzaam’ en ‘rigide’ aanwezig waren in de voorgeschiedenis van de betreffende oudere. Het is dus zaak om dat goed te onderscheiden van elkaar, juist omdat het zo’n verschil uitmaakt voor onze houding, begeleiding en behandeling. Zo kan een dementiepatiënt al vroeg sexueel ontremd en erotiserend gedrag gaan vertonen tijdens de dementieziekte terwijl hij in de voorgeschiedenis helemaal niet bekend was hiermee. Of kan een depressieve patiënt heel onmogelijk worden, erg prikkelbaar en zelfs agressief, terwijl de man in wezen altijd een innemend en prettig type was in de contacten met anderen.

Kat noemt een voorbeeld uit zijn praktijk. Zo was er een oudere vrouw in een flat en ze verleidde de mannen op haar galerij omdat ze ooit seksueel misbruikt is. Zij werd steeds structuurlozer omdat mensen steeds langer thuis moeten blijven wonen en zo werd het op een geven moment echt een groot probleem. Mevrouw lokte namelijk mannen naar binnen totdat er eentje ernstig crimineel bleek te zijn. Dit soort problemen zie je dus steeds meer doordat mensen langer thuis blijven wonen. Je komt tegenwoordig pas in het verpleeghuis als je op korte termijn komt te overlijden.

Coping

Hoe eerder de diagnose dementie wordt gesteld, hoe beter. Vroegdiagnostiek is dus heel belangrijk. Daarom komt Kat bij de mensen thuis, want voordat iemand naar de huisarts gaat ben je feitelijk te laat. Hij komt soms een grote puinhoop tegen en mensen die de hele dag op de bank zitten en anderen hun drank laten halen.

Naar mate we ouder worden blijkt coping heel belangrijk. Dit betekent de mate waarin je je adaptief kunt opstellen, de mate waarin je jezelf kunt handhaven, om kunt gaan met je eigen kwetsbaarheden. Ieder kent zijn eigen copingstijl. Zo hebben we de actieve aanpakkers, de palliatieve copingstijl, de vermijderstijl, de sociale steunzoeker, enzovoorts. Thuis op de bank gaan zitten is dus een passieve copingstijl waarbij men van de regen in de drup raakt. Een copingstijl is een deel van onze persoonlijkheid.

Hoe komen we aan onze persoonlijkheid?

Ieder wordt geboren met een eigen temperament, een soort biologische make-up. Er zijn bovendien een aantal, wat wel genoemd wordt, cognitieve stijlen die bijdragen tot de ontwikkeling van de persoonlijkheid. Zo leert het ene kind zich in situaties te handhaven d.m.v. het kijken hoe andere kinderen te werk gaan (de kat-uit-de-boom-kijkers). Andere kinderen gaan directer te werk en leren door direct op hun doel af te gaan en regelmatig ‘hun hoofd te stoten’, hun situatie op deze wijze te ‘masteren’.

Dan zijn er natuurlijk ook altijd omgevingsfactoren (en mogelijk ook erfelijke) die een rol kunnen spelen bij de ‘rijping’ van de persoonlijkheid. Je zult maar van nature een actief, ondernemend en temperamentvol kind zijn in een omgeving waarin dit systematisch niet gewaardeerd wordt of zelfs afgekeurd.

Cognitieve stijlen

Binnen een persoonlijkheid zijn er verschillende cognitieve stijlen, zoals zelf de controle hebben, de detaillisten (helemaal alles uitzoeken), de synthetici / globalisten (behoefte aan overzicht, willen enkel globale uitleg). In de psychiatrie zie je mensen hierin doorschieten. Zij verzanden bijvoorbeeld in detail, worden control-freaks en dwangmatig. Schema’s kunnen dan rust geven. Bij mensen die juist over regels vallen is de-escalatie van belang als er een conflict dreigt. Veel mensen die doorschieten hebben baat bij ordenen er structuur aanbrengen.

Voorheen noemden we dit een persoonlijkheidsstoornis en dit is een complexe psychische stoornis. Mensen met een persoonlijkheidsstoornis hebben problemen in contacten met anderen. We denken dat dit te maken heeft met de eigen persoonlijkheidsontwikkeling. Er wordt ook wel gesproken dat er sprake is van een arrest in de ‘rijping’ (identiteitsuitbouw, zelfsturing, het kunnen aangaan van intimiteit etc.) van de persoonlijkheid.

Dit leidt tot ernstig persoonlijk lijden en heeft negatieve gevolgen voor werk, intieme relaties en andere sociale contacten. Deze problemen ontstaan vaak al in de adolescentie en zijn vaak van relatief lange duur.

Ouderen met een persoonlijkheidsstoornis kunnen soms pas laat in beeld komen bij hulpverleners. Meestal betreft het hier de mildere vormen. Zij hebben mogelijk jarenlang ‘gecompenseerd’ geleefd en waren verzekerd van partners die het gedrag op de koop toenamen of zich geroepen voelden als maar te zorgen voor zo’n oudere. Als de relatief sterke van de twee dan wegvalt (overlijden, dementie ontwikkelen) komt de problematiek als het ware ‘bovendrijven’.

Om vast te stellen of er sprake is van een persoonlijkheidsstoornis is diagnostische onderzoek hiernaar nodig door een ervaren clinicus die met ouderen werkt, eventueel aangevuld met persoonlijkheidsonderzoek middels testen. Voorts dient deze clinicus goed bekend te zijn met de (differentiaal-diagnostische) andere opties die bij ouderen aanwezig kunnen zijn zoals boven besproken. De DSM 5 is geen diagnostisch systeem, het classificeert of rubriceert slechts diagnosen, die tevoren zijn vastgesteld.

Stress

Maar wanneer is het nou echt een persoonlijkheidsstoornis, een karakterneurose? Dit is goed te zien in stress situaties. Mensen met een persoonlijkheidsstoornis die in een stressvolle situatie worden gebracht gaan dan decompenseren, je ziet ze eenzijdiger worden. Dan zie je de borderline pas goed bovendrijven. Bijvoorbeeld als de partner wegvalt bij het ‘ANWB-stel’. Terwijl ze eerst 50 jaar in volkomen rust leefden en er niks aan de hand leek, komen de ‘spatjes’ van de weduwe of weduwnaar naar boven na het overlijden van de partner.

Normaal patroon ouder worden

Een normaal patroon bij het ouder worden is dat men wat introverter wordt, minder actief en minder initiatief neemt. Maar het is wel oppassen geblazen want voor je het weet doe je helemaal niks meer. Het kan als opluchting worden ervaren om het even aan een ander te kunnen overlaten. Ouderen worden minder impulsief wat ze beter te hanteerbaar kan maken. Vaak zijn ouderen wat meer op hun hoede zijn. Ze zijn bijvoorbeeld bang een been te breken. Zij controleren voor het slapen gaan nog even de deur uit veiligheidsoverwegingen. Dit is allemaal gezond gedrag, daar is niks mis mee.

Er werden persoonlijkheidskenmerken van 100-jarigen onderzocht. Zij waren vaak enigszins dominant en optimistisch. Zij weten mensen voor zich op sympathieke wijze te winnen en hiermee houden ze een netwerk omhoog waarin ze de regie hebben. Dit is als het ware een overlevingsstijl. Op die manier kregen ze het dus waarschijnlijk voor elkaar om zo oud te worden. Dus een tikje dominant en optimistisch zijn is heel gezond.

Als er een stoornis is in de adaptieve vaardigheden in contacten met anderen dan gaat het chronisch mis. Als je dit wil checken, kijk dan naar de voorgeschiedenis. Is het een patroon? Bijvoorbeeld door aan kinderen te vragen; is hij altijd zo?

Drie clusters

Er worden drie clusters in persoonlijkheidsstoornissen onderscheiden:

Cluster A-persoonlijkheidsstoornissen

  • Paranoïde-persoonlijkheidsstoornis: een aanhoudend patroon van wantrouwen en achterdocht waarbij de motieven van anderen als kwaadwillend worden geïnterpreteerd.
  • Schizoïde-persoonlijkheidsstoornis: een aanhoudend patroon van afstandelijkheid in sociale relaties en een beperkt scala van emotionele uitingen.
  • Schizotypische-persoonlijkheidsstoornis: een aanhoudend patroon van direct gevoeld ongemak in intieme relaties, met vervormingen in het denken en waarnemen, en met excentriek gedrag.

Cluster B-persoonlijkheidsstoornissen

  • Antisociale-persoonlijkheidsstoornis: een aanhoudend patroon van gebrek aan respect voor de rechten van anderen en schending daarvan.
  • Borderline-persoonlijkheidsstoornis: een aanhoudend patroon van instabiliteit in intermenselijke relaties, zelfbeeld en emoties, en duidelijke impulsiviteit.
  • Histrionische-persoonlijkheidsstoornis (voorheen: theatrale): een aanhoudend patroon van excessieve emotionaliteit en aandacht vragend gedrag.
  • Narcistische-persoonlijkheidsstoornis: een aanhoudend patroon van grandiositeit, behoefte aan bewondering en een gebrek aan empathie.

Cluster C-persoonlijkheidsstoornissen

  • Vermijdende-persoonlijkheidsstoornis (voorheen ontwijkende): een aanhoudend patroon van sociale geremdheid, gevoelens van tekortschieten en overgevoeligheid voor een mogelijk negatief oordeel.
  • Afhankelijke-persoonlijkheidsstoornis: een aanhouden patroon van onderdanig en aanklampend gedrag dat samenhangt met een overmatige behoefte om verzorgd te worden.
  • Dwangmatige-persoonlijkheidsstoornis (voorheen obsessieve-compulsieve): een aanhoudend patroon van gepreoccupeerd bezig zijn met ordelijkheid, perfectionisme en controle.

Omgang per cluster

Cluster A

Cluster A personen houden mensen/relaties graag op afstaand. Hier ‘dreigt’ de te grote intimiteit en dit wordt dus als extra angstig beleefd. Dat is voor een mondhygiënist of tandarts heel moeilijk, natuurlijk. Probeer zakelijk te zijn bij cluster A. Waak voor teveel emotionele prikkels. Je zal hier veel verwaarloosde gebitten bij zien.

Cluster B

Cluster B personen: hieronder vallen de antisociale, histrionisch, borderline en narcistische persoonlijkheidsstoornis. Hier gaat het niet zozeer om de angst in de contacten zoals bij Cluster A. maar dreigt de verlating. Dit is altijd het thema bij hen. Je hebt de ander nodig om je eigen zelfgevoel op peil te houden of om onverzadigbare verlangens toch steeds weer in vervulling te willen zien gaan. En oh wee als de verlating daar is, dan volgt de woede, wraak etc. Deze groep doet over het algemeen een groot beroep op de hulpverlening.
Bij cluster B is het belangrijk dat je als mondzorgverlener een consistent beleid voert. Geef grenzen en geef daarbinnen keuzemogelijkheden. Pas op dat je je niet laat ophitsen tegen je collega. Want zij zullen je vertellen dat je collega helemaal niks of juist helemaal geweldig is.

Cluster C

Cluster C personen: hier staat ook angst centraal, maar niet die voor te veel intimiteit zoals bij cluster A (het opgaan in de ander en er niet meer zelf ‘zijn’) en niet de angst voor de verlating (cluster B.) maar eerder de angst voor ‘doe ik het wel goed allemaal’. We spreken wel van straf- of gewetensangst. Het gaat hier dus eerder om het liefdesverlies van de ander en niet zozeer om de ander die maar steeds dreigt met opstappen (in de beleving). Zo heeft elk Cluster z’n eigen (chronische) angstniveau als kernprobleem waarop de professionele hulpverlening dient aan te sluiten.
In dit cluster is het belangrijk om hen de controle te geven of althans het gevoel van controle.

Kat verwijst graag voor verdere verdieping naar zijn ondanks verschenen boek: ‘Ouderenpsychiatrie: de praktijk’.

Ouderenpsychiatrie-de-praktijk

Dr. Martin Kat is Ouderenpsychiater en psychotherapeut en is verbonden aan de afdeling Klinische Geriatrie van de Noordwest Ziekenhuisgroep.

 

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna voor dental INFO van de lezing van dr. Martin Kat tijdens het NVGd-lustrumcongres.

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis, Ouderentandheelkunde, Thema A-Z

Neprecensie over negatieve ervaring bij de kaakchirurg wordt niet verwijderd door Google

Op 17 april 2019 werd er een negatieve recensie geplaatst door een anonieme patiënt op de website van zorgkaart Nederland over zijn negatieve ervaring bij de kaakchirurg, oordeelde de rechtbank in Den Haag.

Neprecensie

De neprecensie ging over een patiënt die bij de kaakchirurg kwam voor een extractie maar de kaakchirurg en stagiair niet luisterden naar de patiënt. Volgens de patiënt werd vlak na de verdoving direct overgegaan op extraheren en was er geen tijd om de verdoving in te laten werken. Korte tijd na de extractie stond de patiënt, met tranen, bloed op zijn wangen en trillend op zijn benen, weer buiten. Volgens hem was het een verschrikkelijke ervaring en werd er totaal niet naar hem geluisterd toen hij aangaf dat de verdoving nog niet werkte.

Verzoek tot verwijderen van de recensie

Bij het intikken van de desbetreffende naam van de kaakchirurg komt de recensie naar boven als zoekresultaat. Daarom heeft de aangedane kaakchirurg in maart 2022 een verzoek ingediend bij Google om de recensie te verwijderen omdat het volgens hem om een neprecensie zou gaan. Google stemde hier niet mee in.

Oordeel van de rechtbank

De kaakchirurg heeft geprobeerd om via de rechter de neprecensie te verwijderen van Google. Echter, de rechtbank in Den Haag heeft geoordeeld en kan de neprecensie niet verwijderen vanwege onvoldoende bewijs.

Bron:
De Rechtspraak

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
Uitzending klokhuis 400

Uitzending Klokhuis over het gebit

Onlangs was de crew van Het Klokhuis bij ACTA. Presentator Tirsa ging onder andere langs bij kindertandarts Nicole Delmee om te leren over tandplak, gaatjes en erosie. Ook oefent ze met een boorrobot en leert ze wat je moet doen om je gebit gezond te houden.

Kijk nu de aflevering terug van Het Klokhuis over het gebit

 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
film, video

Positieve correlatie gevonden tussen kwaliteit en populariteit online video’s over mondgezondheid

Mensen zoeken steeds vaker online naar informatie over hun eigen mondgezondheid. Recent onderzoek keek specifiek naar de kwaliteit van informatie over peri-implantitis – tandvleesontsteking rondom een implantaat – die patiënten online kunnen vinden. De studie is in het Journal of Oral and Maxillofacial Surgery gepubliceerd.

Onderzoekers voerden een systematische onderzoek uit naar online video’s met inhoud over peri-implantitis. De bron van video’s, het videotype, de duur, het aantal dagen sinds het is geüpload, het aantal weergaven, opmerkingen, vind-ik-leuks, vind-ik-niet-leuks en de interactie-index van elke video werden genoteerd.

Video’s werden vervolgens gescoord op basis van hun inhoud. Een score van 0 duidde op slechte content zonder beschrijving van klinische presentaties, risicofactoren of managementopties; terwijl een score van 2 content van hoge kwaliteit aangaf met ten minste twee klinische presentaties, twee etiologische factoren en één managementoptie.

In totaal zijn er 103 video’s in het onderzoek opgenomen. De meeste video’s kwamen uit de VS, met als bronnen gezondheidsprofessionals en tandheelkundige productiebedrijven. Ongeveer 47% van de video’s werd geüpload door providers en 99% werd als educatief beschouwd.

Correlatie tussen kwaliteit en populariteit

“Over het algemeen bestaat de helft van de best gerangschikte online video’s uit waardevolle informatie over peri-implantitis”, schrijven de auteurs van het onderzoek, geleid door Dr. Duygu Goller Bulut van de Bolu Abant Izzet Baysal University in Turkije.

Onderzoekers observeerden een statistisch significante positieve correlatie tussen de videocontentscore en de populariteit en zichtbaarheid van de video’s. Video’s met een inhoudsscore van 2 waren populairder. In totaal kregen deze video’s ongeveer 4,9 miljoen weergaven, 6000 reacties en bijna 51.000 vind-ik-leuks.

“Deze resultaten geven niet aan dat de kwaliteit en volledigheid van online video’s altijd gecorreleerd zijn met populariteit en zichtbaarheid”, leggen de onderzoekers uit, “omdat degenen die de video’s bekijken en leuk vinden, mogelijk niet altijd rekening houden met de volledigheid en kwaliteit van de video’s.”

Sterke variatie in kwaliteit

De informatie over peri-implantitis varieert sterk online. Van de video’s die onderzoekers in het onderzoek analyseerden, was ongeveer de helft van matige of hogere kwaliteit. Ongeveer 36% had inhoud van hoge kwaliteit. En elke dag worden er nieuwere video’s online gezet.

“Artsen die implantaten behandelen, moeten op de hoogte zijn van de informatie die op de website wordt gepubliceerd over peri-implantitiscomplicaties en hun patiënten begeleiden met het vinden van geschikte en actuele inhoud die is geüpload door betrouwbare bronnen”, concluderen Bulut en collega’s.

Bron:
JOMS

 

 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
samenwerken - connectie - netwerk

Van generatiekloof naar effectief samenwerken

Net als in de rest van de samenleving bestaan er in de mondzorgpraktijk verschillen in hoe vertegenwoordigers uit verschillende generaties (medewerkers en patiënten) zich gedragen. Waar komen die verschillen vandaan en hoe kun je ze inzetten in je praktijk? Lukas Heijdt van Generatie Storm sprak erover tijdens Mondzorgpraktijk Anno Nu.

Informatietijdperk

Het verbinden van mensen en ideeën is de grootste uitdaging van de 21ste eeuw. We leven in het informatietijdperk. Enerzijds zijn we erg goed in staat om kennis te delen, maar anderzijds zien we dat het steeds lastiger is om mensen en ideeën echt met elkaar te verbinden. Iedereen is geneigd om in zijn eigen hokje te gaan zitten. Het kan daardoor lastig zijn om met mensen met verschillende manieren van denken en overtuigingen goed samen te werken.

Individualisering

Er vindt ook een steeds grotere individualisering plaats. Dat neemt door de informatietechnologie steeds meer toe. Ook bij de zorg zie je dat. Mensen worden eigenwijzer: voordat ze met een klacht naar de (tand)arts stappen, hebben ze er al van alles over opgezocht. Je krijgt hierdoor met een heel andere patiënt te maken. Ook de medewerkers worden individualistischer. Mensen zijn niet meer tevreden met alleen maar van hun werkdag afdraaien; ze willen ook dat er voor hen persoonlijk steeds meer aandacht is. Zestig jaar geleden kwam iedereen tegelijk op kantoor aan en begon met zijn allen aan de werkdag. Nu wil iedereen op zijn eigen tijd beginnen en stoppen. Individualisering merk je ook aan meer aandacht voor verschillende werkstijlen, trainingen in teamdynamiek, feedback geven, communicatie e.d. Het gaat steeds meer om de verschillende manieren van doen die mensen hebben. In plaats van, zoals dat voorheen gebeurde, vooral om de inhoud.
Je kunt medewerkers en patiënten dus niet meer allemaal hetzelfde behandelen. Het is echt iets van deze tijd, dat je moet inspelen op wat mensen zelf willen. Aan de ene kant is dat mooi: je bent zo in staat om betere zorg te geven. Aan de andere kant kan het ook lastig zijn.

Generaties

Verschillen tussen mensen zijn op diverse manieren te bekijken en verklaren. Een van die manieren is om dit vanuit generatieperspectief te bezien. Het kan helpen om te weten waarin generaties van elkaar verschillen. Generaties kunnen gedefinieerd worden als grote groepen mensen die tegelijkertijd opgegroeid zijn en zich met elkaar verbonden voelen, omdat zij bepaalde waarden, overtuigingen en manieren van doen delen. In iedere samenleving zijn er verschillende groepen te onderscheiden, die elk hun eigen kenmerken hebben.

Ontstaan generaties

Uit onderzoek blijkt dat generaties ontstaan onder invloed van twee zaken.
Ten eerste is dat de tijdsgeest. Wat er gebeurt in Nederland of in de rest van de wereld is vooral van invloed tijdens iemands formatieve periode (ongeveer van 10 tot 23 jaar). Dit is de periode waarin mensen zich het meest hun overtuigingen eigen maken en hun eigen draai in de wereld vinden. De tijdsgeest is voor iedere generatie anders en dat maakt dat er bepaalde kenmerken in die generatie naar voren komen.
Ten tweede ontwikkelt een generatie zich als reactie op de manier van doen van voorgaande generaties. We zien dat elke generatie zich op een bepaalde manier voegt naar de voorgaande generatie, maar zich ook op een bepaalde manier afzet.

Generatieverschillen

Er worden de volgende generaties onderscheiden:

  • protestgeneratie;
  • generatie X;
  • pragmaten;
  • generatie Y;
  • generatie Z.

Protestgeneratie

De protestgeneratie (geboren tussen 1940 en 1955) is gevormd door de nasleep van de Tweede Wereldoorlog en de opkomende welvaart. Deze generatie wordt gekenmerkt door een vrije moraal, een sterk gevoel voor rechtvaardigheid, loyaliteit en onvrede. Mensen uit deze generatie hebben veel kennis en ervaring, zijn enthousiast en gedreven en kunnen goed draagvlak creëren. Ze delen heel graag hun ervaring en hebben vaak een sterke relatie met generatie Y.

Generatie X

Generatie X (1955-1970) kwam op de arbeidsmarkt toen er grote werkloosheid was en kon daardoor vaak niet gemakkelijke een passende baan vinden. Er was sprake van economisch verval en traditionele normen en waarden speelden nog een grote rol. Deze generatie is nuchter, erg zelfredzaam en maakt er het beste van. Ze voegt zich naar wat er nodig is. Mensen uit generatie X zijn krachtig in het vernieuwen van procedures en het verbeteren van de kwaliteit, zijn gericht op anderen en zijn goed in het herkennen en afvangen van risico’s.

Pragmaten

De pragmaten (1970-1985) zijn als aparte generatie alleen in Nederland erkend. Toen zij op de arbeidsmarkt kwamen was ‘the sky the limit’. De tijdgeest werd gekenmerkt door voorspoed, zelfbeschikking en zelfplooiing. Ze zijn opgevoed door de protestgeneratie. Pragmaten zijn ambitieus, doelgericht en zelfstandig. Het zijn doeners en ze zijn analytisch sterk. Ze zijn niet van het polderen, maar nemen zo snel mogelijk besluiten.

Generatie Y

Generatie Y (1985-2000) is geboren in het informatietijdperk in een periode met maatschappelijke onrust. De millennials, zoals generatie Y ook wel wordt genoemd, zijn authentiek, eigenwijs en open. Ze zijn opgegroeid met technologische ontwikkelingen en dat maakt dat ze zich snel nieuwe apps en apparaten eigen kunnen maken en daardoor snel goed worden in technologie. Ze zijn opgevoed door generatie X, die ze de boodschap heeft meegegeven dat ze moeten doen wat ze leuk vinden. Ze zijn dan ook heel veel bezig met plezier hebben. Werk is niet alleen werk, maar ze willen vrienden zijn met hun collega’s. Deze generatie heeft niets met hiërarchie.

Generatie Z

Van generatie Z (2000-2015) is nog niet zo veel bekend. In deze generatie komen veel prinsjes en prinsesjes voor. Ze hebben zogenaamde curling-ouders, die alles voor ze regelen.

Effectieve samenwerking

Gebruik deze indeling om het gesprek aan te gaan over generatieverschillen. Verbinding komt alleen tot stand als je elkaars achtergronden en werkwijzen begrijpt. Als je elkaar begrijpt, kun je je krachten bundelen en de kwaliteiten van de verschillende generaties op de werkvloer inzetten. Zo kun je komen tot een effectieve samenwerking met je hele team.

Verslag door Yvette in ’t Velt voor dental INFO van de presentatie ‘Verbinding tussen generaties versterken’ tijdens Mondzorgpraktijk Anno Nu door Lukas Heijdt van Generatie Storm.

 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
Alexa-Kuit

Met aandacht voor non-verbale communicatie kun je beter inspelen op de behoefte van de patiënt

Non-verbale communicatie is van grote invloed op je interactie met anderen. Ook voor een mondzorgprofessional is het belangrijk om zich hiervan bewust te zijn. Door aandacht te hebben voor de non-verbale communicatie kun je het contact met je patiënten verbeteren. dental INFO sprak hierover met Alexa Kuit, interactiedeskundige, gespecialiseerd in non-verbale communicatie.

Hoe ben je interactiedeskundige geworden?

“Na mijn studie Communicatiewetenschappen was mijn eerste echte baan die van leidinggevende van 80 conducteurs. Een behoorlijk heftige eerste baan. Daarna werd ik consultant bij een communicatie-adviesbureau. Op die plek ben ik me gaan verdiepen in waarom mensen doen hoe en wat ze doen. Het fascineerde me vooral hoe mensen zichzelf en elkaar in onderlinge interactie kunnen verliezen. Terwijl het voor echt goede, effectieve interactie zo ongelooflijk belangrijk is om te blijven verbinden, juíst als het spannend is. Daar ben ik me destijds als zelfstandige op gaan richten en in gaan specialiseren. In houding, gedrag en impact; verbaal én non-verbaal.”

Waarom is non-verbale communicatie belangrijk?

“Het non-verbale is het allereerste wat we detecteren bij een ander. Op basis daarvan vellen we -zonder uitzondering- een direct oordeel over die ander én geven we tegelijkertijd vanuit dat oordeel een non-verbale reactie terug. De befaamde eerste indruk is hiermee over en weer gemaakt. Dus je non-verbale impact is er altijd en onmiskenbaar. Voor de meeste mensen gebeurt dit geheel onbewust, terwijl het extreem bepalend is voor hoe een interactie start – en daarmee vaak ook verloopt.”

Jij hebt je gespecialiseerd in microbewegingen. Wat houdt dat in?

“Als ‘non-verbaal strategie-analist’ kijk ik naar welk type microbewegingen iemand rond de ogen, mond en wangen laat zien. Onderzoek heeft uitgewezen dat iedereen een eigen set aan repeterende microbewegingen in het gezicht heeft. We noemen dit het ‘PNR’: het Persoonlijk Non-verbaal Repertoire. Ons PNR zegt iets over onze behoefte in het contact met een ander, maar ook over het gedrag dat we geneigd zijn te laten zien in dat contact. En het geeft informatie over bepaalde persoonlijkheidskenmerken die bij ons horen. Deze set van bewegingen is er altijd, ongeacht context of situatie. De intensiteit ervan neemt toe als iemand spanning ervaart. Daarnaast hebben deze beweginkjes ook nog eens grote impact op hoe we overkomen op een ander.”

Kun je hier een voorbeeld van geven?

“Iemand die veel de ogen aanknijpt (denk aan hoe een kat kan kijken), heeft in contact behoefte aan grip en voorspelbaarheid. Dat dingen logisch zijn bijvoorbeeld, en dat het klopt. Als dat niet wordt ervaren, is de reflex om in het hoofd te schieten. De ogen worden nog wat meer en steviger aangeknepen, vaak in combinatie met een frons en een wat uit het contact wegbewegen, door bijvoorbeeld het hoofd wat naar achteren te hellen, of het bovenlichaam. Deze reflex komt voort uit een gevoel van niet-begrijpen, een gebrek aan grip. Verbaal gaat dit veelal gepaard met een scherpere woordkeuze, vaak op een negatief-kritische wijze. Het gevoel (de impact) dat de ander bij dit geheel ervaart, is een mate van afstandelijkheid, gereserveerdheid of zelfs soms een kille of bozig-kritische grondhouding. Niet echt fijn en ook niet de bedoeling. Want degene die dit zo laat zien, wil zelf vooral graag begrijpen en begrepen worden.”

Hoe kun je je non-verbale communicatie verbeteren?

“Het PNR is, voor zover ik weet, niet te veranderen. Dat zijn de beweginkjes die er altijd zijn en bij jou horen, net zoals je vingerafdruk. Wat je wél zelf kunt beïnvloeden is je spanningsgevoel. Je kunt leren wat jij nodig hebt om op de voor jou spannende momenten, zowel fysiek, mentaal als emotioneel een comfortabeler gevoel te hebben. Je kunt ook leren begrijpen dat wat je bij een ander ziet, niet altijd is wat jij denkt. Je kunt heel goed leren je eigen oordeel te ‘parkeren’ of in ieder geval niet zo serieus te nemen. Het reguleren van ons spanningsgevoel leidt tot verzachting van ons systeem en daarmee tot het dempen van het non-verbale spanningsgedrag en de negatieve impact die dit kan hebben op je interactie.”

Hoe kunnen mondzorgprofessionals dit toepassen in relatie tot hun patiënten? Wat bereiken ze daarmee?

“Het toepassen van deze kennis vergt met name een investering van tijd, om het te leren. Het is – of lijkt – nogal ingewikkeld en complex, tótdat je het ziet. (Ja, die Johan Cruijff was echt wel wijs met z’n ‘je gaat het pas zien als je het doorhebt’). Wat dit een mondzorgprofessional op kan leveren, is een betere onderlinge verbinding, ook wel ‘onderling rapport’ genoemd. Want je leert niet alleen jezelf heel goed te verstaan, maar ook die ander. Hiermee kun je effectiever en beter inspelen op de interactie-behoefte van ieder type patiënt. Niet alleen tijdens een gesprek, maar ook bij de manier van behandelen.”

Heb je verder nog tips voor mondzorgprofessionals?

“Alle mondzorgprofessionals realiseren zich vast dat het voor de patiënt per definitie spanning oplevert, zo’n bezoek aan de praktijk. Liggend in de stoel, met open mond, moet je je maar overgeven aan iemand die zich over je heen buigt en je misschien wel pijn gaat doen. Dus ga er maar vanuit dat veel van wat je ziet in iemands gezicht en veel van het gedrag dat iemand vertoont, spanningsgerelateerd is. Blijf zelf zo kalm mogelijk. Ook als het gedrag van de patiënt jou irriteert. Of als het erg druk is, waardoor mensen lang op een afspraak moeten wachten en de behandelaars een enorme druk ervaren. Kalm kunnen blijven is dan een groot goed. Jouw kalmte geeft kalmte en comfort óók als het oncomfortabel voelt.
Een mooie en zeer bruikbare tip is, dat je makkelijker kalm kunt worden en blijven door diep naar je buik toe adem te halen volgens het principe van 4 seconden inademen en 6 seconden uitademen. Als je dat een minuut of anderhalf doet, wordt je hartslag wat we noemen ‘coherent’ en zakt je emotie.
Onderzoek wijst uit dat een coherente hartslag zorgt voor grotere harmonie en een synchronisatie tussen de activiteiten van hart en brein. Dit brengt jou in de meest optimale staat van functioneren.”

Interview door Yvette in ’t Velt met Alexa Kuit, analist non-verbale strategie

 

 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
De effectiviteit van voorlichtingsfolders 1

Poster: De effectiviteit van voorlichtingsfolders

Wat is het effect van voorlichtingsfolders in Nederland? De doelstelling van dit onderzoek was inzicht verkrijgen in effecten van mondelinge voorlichting in vergelijking met mondelinge voorlichting die wordt ondersteund met een voorlichtingsfolder.

Onderzoek door Hosna Tutageel en Edanur Gürbüz, studenten mondzorgkunde, Hogeschool Utrecht.

Materiaal & methode

Het onderzoek betreft een quasi-experimenteel onderzoek waarbij er met behulp van een kennistoets, de bloedingsindex en de plaque-index onderzoek is gedaan naar het effect van patiëntenvoorlichtingsfolders als aanvulling op mondelinge mondhygiënevoorlichting.

Er werd gestreefd naar een steekproef tussen de 40 en 45 respondenten. De respondenten werden verdeeld over een interventiegroep en controlegroep. De steekproef was een selecte gelegenheidssteekproef.

Voor het vaststellen van het niveau van de kennis van de respondenten is gebruik gemaakt van een kennistoets. De kennistoets is afgenomen tijdens de eerste meting (T0) en tijdens de nameting (T1) die een week later plaats heeft gevonden. De kennistoets was geen bestaande kennistoets en is door de onderzoekers zelf opgesteld. Voor het vaststellen van de hoeveelheid plaque en bloeding is er gebruik gemaakt van de PCR en de BOMP tijdens T0 en T1.

Om de verzamelde gegevens te analyseren is er gebruik gemaakt van beschrijvende en verklarende statistiek. De Mann-Whitney U test en de Wilcoxon signed rank test zijn gebruikt voor het berekenen van het gemiddelde verschil tussen de interventies en binnen de twee groepen. Voor de significantie is er uitgegaan van een p-waarde van 0.05.

Resultaten

Van de 43 respondenten die hebben meegedaan (T0) hebben 32 respondenten het onderzoek volledig afgerond (T1). Bij T1 heeft de interventiegroep gemiddeld hoger gescoord op de kennistoets dan de controlegroep. Dit verschil was niet significant (p=.295). Ook de bloeding was bij T1 lager bij de interventiegroep in vergelijking tot de controlegroep. Het verschil was echter niet significant (p=.067).  De plaquescore was op het tweede meetmoment (T1) lager bij de controlegroep dan bij de interventiegroep. Ook dit verschil was niet significant (p=.940)

Traditionele voorlichting en voorlichting ondersteund met voorlichtingsfolders leidde beide tot significante kennisverhoging en verbetering van de mondgezondheid na één week. Er was geen significant verschil in kennistoename en verbetering van de mondgezondheid tussen de controlegroep en de interventiegroep (p >.05).

De effectiviteit van voorlichtingsfolders 1De effectiviteit van voorlichtingsfolders 2

Klik hier voor de vergote versie

Conclusie

Voorlichtingsfolders hadden een positief effect op kennisverhoging en de mondgezondheid bij volwassenen met gingivitis als aanvulling op traditionele mondelinge voorlichting. Maar het verschil tussen de interventiegroep en de controlegroep was niet significant (p= >.05).

Poster ontwikkeld door:

Hosna Tutageel en Edanur Gürbüz, studenten mondzorgkunde, Hogeschool Utrecht

Bekijk ook andere posters ontwikkeld door studenten Mondzorgkunde

Deze posters werden beoordeeld met een cijfer 7 of hoger en zijn een selectie uit de gemaakte posters die interessant zijn voor werkzame mondhygiënisten.

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
Het nocebo-effect in de tandheelkunde verdient meer aandacht

Het nocebo-effect in de tandheelkunde verdient meer aandacht

Het nocebo-effect bestaat echt en kan verergering van tandheelkundige symptomen en andere bijwerkingen veroorzaken. Negatieve verwachtingen van de patiënt kunnen volgens een review in het Journal of Oral Rehabilitation ook in de tandheelkunde tot slechtere behandelresultaten kan leiden – hoewel er tot op heden weinig aandacht aan is besteed.

Negatieve verwachtingen

De negatieve verwachtingen van een patiënt over een behandeling kunnen leiden tot een behandeling die als suboptimaal wordt ervaren, verergering van symptomen, of bijwerkingen. Dit fenomeen wordt het nocebo-effect genoemd. Volgens een groep onderzoekers uit Japan, Denemarken en Zweden is het effect al in een groot aantal experimentele en klinische settings aangetoond.

Niet negeren

Dit suggereert dat de implicaties van negatieve patiëntverwachtingen enorm zijn en niet mogen worden genegeerd. Volgens de auteurs is weinig aandacht besteed aan het mogelijke effect van negatieve patiëntverwachtingen in de tandheelkunde – ondanks onderzoeken die aantonen dat patiëntfactoren zoals angst voor de tandarts van invloed kunnen zijn op tandpijn en behandelresultaten.

Geen systematische reviews

Omdat er steeds meer aandacht aan het nocebo-effect wordt besteed hebben de onderzoekers een verhalende review uitgevoerd in de hoop een overzicht te geven van het fenomeen in relatie tot de tandheelkunde en om gebieden voor toekomstig onderzoek te identificeren.
De auteurs gebruikten de PubMed database om artikelen over het onderwerp te vinden. Er zijn geen systematische reviews die de gepoolde snelheid van bijwerkingen bij met placebo behandelde deelnemers in gerandomiseerde klinische onderzoeken op tandheelkundig gebied hebben onderzocht. Individuele onderzoeken suggereren echter indirect dat de verwachtingen van een patiënt de resultaten kunnen beïnvloeden, schreven ze.

Overgevoeligheid na placebo

Patiënten die met placebo werden behandeld, ondervonden bijvoorbeeld overgevoeligheid en irritatie van het tandvlees in onderzoeken naar de veiligheid en effectiviteit van waterstofperoxide bij het bleken van tanden. Bovendien suggereert bewijs dat patiënten met sterke tandartsangst de neiging hebben om hogere niveaus van pijn te ervaren en herinneren na tandextractie.

Het nocebo-effect bestaat

Bovendien hadden patiënten die met een placebo werden behandeld in klinische onderzoeken naar pijnmedicatie na verwijdering van verstandskies geneesmiddelspecifieke bijwerkingen. Voorbeelden hiervan zijn duizeligheid, hoofdpijn en misselijkheid. Het voorkomen van deze bijwerkingen bij patiënten die geen medicatie kregen duiden erop dat het nocebo-effect bestaat in tandheelkundige klinische onderzoeken.

Angst, verwachtingen spelen rol

“Hoewel het onderzoek naar het nocebo-effect in de tandheelkunde beperkt is, toont het beschikbare huidige bewijs aan dat verbale suggesties, patiënt-kliniekrelaties, verwachtingen van patiënten en angst factoren zijn die waarschijnlijk een rol spelen in de tandartspraktijk, net als in andere klinische settings”, schreven de auteurs.

Behandelingen verbeteren na erkenning

De nieuwe review benadrukt de noodzaak om het nocebo-effect in de tandheelkunde verder te onderzoeken. Clinici zouden het mogelijke bestaan van het nocebo-effect moeten erkennen. Een beter begrip van het fenomeen kan volgens de auteurs tandheelkundige behandelingen verbeteren.

Verder onderzoek nodig

Een systematische review van bijwerkingen bij met placebo behandelde patiënten in gerandomiseerde tandheelkundige onderzoeken zou de rol van het effect binnen de tandheelkunde kunnen verduidelijken. “Uiteindelijk zal dit onderzoek helpen om […] de mogelijke implicaties voor de tandheelkundige praktijk te benadrukken en hints te geven over hoe het nocebo-effect kan worden verminderd”, concludeerden de onderzoekers.

Bron:
Journal of Oral Rehabilitation

 

 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Thema A-Z
50.000ste poetspakket Hou je mond gezond! uitgereikt

50.000ste poetspakket Hou je mond gezond! uitgereikt

Zaterdag 21 mei reikte Maud van Gageldonk (Colgate) het 50.000ste poetspakket uit aan Marleen van der Waal (het Vogelnest). Met de poetspakketten worden sinds 2007 door het hele land honderdduizenden Hou je mond gezond!-lessen gegeven.

Tijdens deze lessen wordt aan kinderen op de basisschool op een luchtige manier kennis bijgebracht over de mond en het gebit, tandenpoetsen, gaatjes en de zeven eet- en drinkmomenten.
Mondzorgprofessionals en leerkrachten kunnen zich voor het verzorgen van een les aanmelden en ontvangen dan een poetspakket. Een poetspakket bevat materialen om het poetsen in de klas te kunnen oefenen en folders voor ouders met tips voor een gezonde kindermond.

Gezond gebit op jonge leeftijd maatgevend voor toekomst

Het onderwijsproject Hou je mond gezond! is geïnitieerd en ontwikkeld door het Ivoren Kruis, de Nederlandse Vereniging voor Mondgezondheid. Wie op jonge leeftijd een gezond gebit heeft, houdt dat vaak ook zo. Een gezond gebit heb en houd je door twee keer per dag goed je tanden poetsen met fluoridetandpasta en niet meer dan zeven keer per dag te eten en drinken.
Marleen van der Waal: ‘Ik ben er trots op dat ik namens alle vrijwilligers het 50.000ste pakket in ontvangst mocht nemen. Ik heb als vrijwilliger een Hou je mond gezond!-les mogen geven. Het is geweldig om op deze manier een positieve bijdrage te leveren aan de aandacht voor mondgezondheid van kinderen en hun ouders.’

Project succesvol dankzij vrijwillige mondzorgverlener

Hans Prakken, bestuurslid Ivoren Kruis, is er trots op dat met het gebruik van 50.0000 poetspakketten al zo’n 1.500.000 kinderen kennis over de mond en het gebit is bijgebracht en een niet te vergeten poetservaring heeft gekregen. Evenzoveel ouders zijn geïnformeerd over het belang van goed tandenpoetsen. ‘Kinderen praten nog lang na over een poetsles. Zo’n witte jas in de klas maakt indruk en die ervaring komt ook naar huis. Dit succes konden we alleen bereiken dankzij de enthousiaste inzet van duizenden vrijwillige tandartsen, mondhygiënisten, (preventie)assistenten, studenten, GGD-medewerkers en leerkrachten. En onze partner Colgate-elmex die vele duizenden tandenborstels en tubetjes tandpasta beschikbaar stelde.’

Cariës en tanderosie terugdringen

Doel van het lesproject is het bevorderen van een gezonde mond door het terugdringen van cariës (gaatjes) en tanderosie en het stimuleren van tandartsbezoek. Veel ouders weten niet dat een bezoek aan de tandarts of mondhygiënist is opgenomen in de basisverzekering en dus voor kinderen tot 18 jaar gratis is. Ook wil het Ivoren Kruis bij kinderen van basisscholen bewustwording creëren van de eigen invloed op de (mond)gezondheid. Kinderen die de juiste houding, kennis en vaardigheden aanleren om hun gebit en mond goed te verzorgen, zijn ook vaardiger in preventie en zelfzorg bij het voorkomen van ernstiger vermijdbare ziektes.

Meer informatie over het onderwijsproject is te vinden op www.houjemondgezond.nl

 

 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
Hospitality-in-de-mondzorg

Hospitality in de (mond)zorg: hoor, zie, begrijp en help de patiënt!

Mondzorg behelst meer dan simpelweg een behandeling uitvoeren. Door echt aandacht te hebben voor de patiënt voelt deze zich beter en heeft een behandeling vaak een beter resultaat. Hoe je dat in de praktijk kunt brengen, vertelt Vera van Kampen van ‘Hospitality in de zorg’.

Wat versta je onder hospitality in de zorg?

“Hospitality is aandacht voor de patiënt, en dan echte aandacht. De patiënt zien en begrijpen dat het niet gemakkelijk is om naar de tandarts of het ziekenhuis te gaan. Je moet aansluiten bij de beleving van de patiënt, bij zijn behoeften, vragen en emoties.
In de zorg zie je toch nog vaak dat het snel en efficiënt moet. De medewerkers verwarren ‘snel helpen’ met dienstverlening, terwijl eerst aandacht voor de patiënt veel efficiënter is. Als de medewerker bewust aangeeft dat hij of zij de patiënt ziet en hoort, dan wordt de patiënt begrepen. Dan gaat de volgende stap, het helpen, ook sneller. De patiënt heeft namelijk vertrouwen gekregen in de behandelaar en in de behandeling.”

Wat gaat er vaak mis in de zorg op het gebied van hospitality?

“Behandelaars zijn zo eigen in hun vak dat ze snel doorgaan naar de behandeling in plaats van de patiënt mee te nemen in die behandeling. Door hier bewuster mee aan de slag te gaan, zorg je voor meer welzijn en welbehagen van de patiënt en dus voor een beter resultaat van de behandeling. Begrip hebben voor de emoties van een patiënt betekent niet dat je zijn of haar onzekerheid onbewust moet bevestigen. Juist niet, dan werkt averechts. Dat is dus de valkuil in de communicatie. Alleen maar vriendelijk en aardig zijn, is volstrekt onvoldoende als iemand niet geleerd heeft dit effectief in te zetten voor de patiënt.”

Jij geeft trainingen over hospitality?

“Ja, ik ben afgestudeerd in communicatie en in 1998 gestart met een opleidingsorganisatie voor communicatietrainingen en dan met name voor servicedesks en helpdesks in de IT. We zijn vrij snel daarna ook begonnen met trainingen voor de zorg en dan echt in alle takken: van ziekenhuis tot tandarts en van GGZ-instelling tot thuiszorg. De opzet van onze trainingen is gebaseerd op het onderzoek van hoogleraar Andrea Evers, gezondheidspsycholoog aan de universiteit van Leiden. Evers toonde daarin aan dat bewuste en onbewuste verwachtingen de werking van medicijnen en behandelingen, zowel positief als negatief, kunnen beïnvloeden. De communicatie met de patiënt over zijn of haar ziekte speelt een belangrijke rol in het genezingsproces.
Dit betekent dat alle communicatie met de patiënt de positieve verwachtingen van de behandeling moet versterken. Empathie is dus meer dan alleen klantvriendelijkheid. Het is belangrijk voor het welzijn en welbehagen van de patiënt en dus voor de genezing. Alle ondersteunende functies vormen een belangrijke schakel in het proces. Hierbij is een eerste indruk altijd belangrijk, want die wordt onthouden en opgeslagen.”

Hoe moet je dat dan doen?

“Een voorbeeld uit de mondzorg is dat als de patiënt binnenkomt, er snel een praatje wordt gemaakt. Maar als de patiënt dan in de stoel ligt, draait de behandelaar zich om naar de computer en zit dan met z’n rug naar de patiënt toe. Vaak is de behandelaar niet meer te verstaan en ligt de patiënt er een beetje verloren bij. Hoe je het wel moet doen? Kijk de patiënt aan, wees er op dat moment helemaal voor de patiënt en laat je niet afleiden door collega’s die voorbijlopen, vragen hebben etc. Leg uit wat de behandeling inhoudt, en leg het nog een keer uit. De patiënt luistert door emoties (angst voor de behandeling) vaak minder goed. Sluit aan bij de patiënt, kijk of hij het begrepen heeft. Vraag niet om een samenvatting, maar geef gevoelsreflecties.
Je verwacht misschien dat de behandeling op deze manier veel langer gaat duren, maar het tegendeel is waar. Als je eerst aandacht besteedt aan de patiënt, hem op z’n gemak stelt, tijd neemt voor zijn vragen of angsten, dan kun je daarna meteen verder, omdat hij vertrouwen heeft in de behandelaar en de behandeling.
Het gaat trouwens om meer dan alleen de behandeling. Vanaf het eerste contact met de patiënt moet het vertrouwen opgebouwd worden. Daarbij gaat het dus om het eerste telefonisch contact, maar ook om de uitstraling van de website en de navigatie daarvan. Andrea Evers stelt zelfs dat als het eerste contact niet goed is, de patiënt minder vertrouwen heeft in de praktijk, in de assistent, in de behandelaar én in de behandeling. Uiteindelijk heeft de patiënt zelfs een langere herstelperiode.
Dus aandacht waarbij de patiënt zich echt gezien en gehoord voelt, is het allerbelangrijkste!”

Hoe zorg je met het hele team voor een goede patiëntervaring?

“Je moet je er bewust van worden hoe alle medewerkers in de praktijk omgaan met de patiënt. En je bewust zijn en blijven van je eigen rol in dit verhaal. Je moet elkaar (blijven) aanspreken op gedrag en dat iedere keer weer in overlegstructuren terug laten komen. Want gedrag is niet zomaar veranderd, dat duurt echt lang. Er wordt wel gezegd dat je veertig werkdagen moet oefenen om een kleine gedragsverandering in te laten slijten.
Dit werkt echt op de lange termijn. Je investeert met elkaar in een prettig werkklimaat en meer arbeidssatisfactie. Dat levert tevreden patiënten op. Een tevreden patiënt is een ambassadeur voor je organisatie, want hij vertelt door hoe zijn ervaring met de behandelaar is. Een tevreden patiënt accepteert het ook meer als er een keer een foutje gemaakt wordt. Een ontevreden patiënt ‘zeurt’ sneller en deelt zijn onvrede met zeer veel vrienden en relaties.”

Heb je verder nog tips voor mondzorgverleners?

“Naast het horen-zien-begrijpen-helpen van en aansluiten bij de patiënt is onze belangrijkste tip: doe alles altijd met een SMILE! Een smile is aardig en vriendelijk zijn met empathie! Een smile kost niks; de patiënt voelt zich veel meer welkom en het werkplezier wordt groter!”

Interview door Yvette in ’t Velt met Vera van Kampen, eigenaar, trainer en coach bij ‘Hospitality in de zorg’ voor maatwerk-communicatietrainingen in de zorg.
Vera van Kampen is een van de sprekers op het NVM Lustrumcongres.

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
De geheimen over goed leiderschap

De geheimen over goed leiderschap

Er is heel veel wetenschap rondom leiderschap maar uw eigen ervaringen zijn ook zeker leerzaam. Daarom is het raadzaam om uw eigen ervaringen na te gaan waarin u goed leiderschap ontving. Het zou mooi zijn als later iemand hetzelfde over u zou vertellen.

Dus wat waren voor u bepalende momenten in uw ontwikkeling? Wat deed iemand zodat u zich echt geholpen voelde?

Zo ontving Ben Tiggelaar bijzonder goed leiderschap toen zijn eindredacteur hem midden in de nacht belde om te checken of het allemaal wel goed met hem ging toen hij aan een ingewikkelde opdracht zat. Maatwerk, psychologische veiligheid, het werk leuk houden en zelf goede gewoontes hebben zijn de geheimen van goed leiderschap.

Neem afscheid

Heeft u de juiste mensen werkzaam in uw praktijk? Bent u tevreden met dit percentage? 2/3 van de leiders zeggen dat ze niet tevreden zijn. Wat kan u wel en niet veranderen aan mensen op de werkvloer? Hun karakter kunt u niet veranderen, in elk geval niet door uw acties. Dus als je denkt dat het qua karakter niet past, neem dan afscheid van deze mensen. Competenties zijn wel te veranderen. Dus in wezen neemt u mensen aan waarmee het klikt en zet u vervolgens deze mensen aan het leren.

Wat is leiderschap?

Maar wat is leiderschap nu eigenlijk? Dit is het proces waarbij een individu een groep beïnvloedt op hun gedrag om een gezamenlijk doel te bereiken. U bent als leider een instrument die anderen op ander gedrag krijgt. Het is hierbij belangrijk om op het praktische werk te focussen en ook zeker op de mens. De balans hiertussen is belangrijk maar ook moeilijk. U kunt beter worden in taakgericht sturen en op mensen omgaan. Tiggelaar focust zich vooral op mensen.

Commitment

Een handig hulpmiddel hierbij vormt de Gallap Q12. Dit is een vragenlijst om de emotionele betrokkenheid van de werknemers bij het bedrijf inzichtelijk te brengen. In hoeverre hebben ze een beetje het gevoel dat ook hun praktijk is? Belangrijk punten die vaak genoemd worden zijn:

  • Duidelijke verwachtingen
  • Materialen, info, apparatuur
  • Sterke punten kunnen inzetten
  • Wekelijks erkenning krijgen
  • Individuele aandacht
  • Stimulering van de eigen ontwikkeling
  • Het gevoel dat hun eigen mening telt
  • Doel van het werk is belangrijk voor de medewerker
  • Toegewijde collega’s
  • Een beste vriend hebben op het werk
  • De vooruitgang wordt besproken
  • Leren en groeien

Situationeel Leiderschap

Goed leiderschap is maatwerk. Maatwerk kan u bewerkstelligen door Situationeel Leiderschap. Situationeel leiderschap kent 4 fases bij de werknemer:

  • Enthousiaste beginner
  • Gedesillusioneerde leerling
  • Voorzichtige presteerder
  • Zelfsturende professional

Elke fase vraagt om een ander soort leiderschap:

  • Leiden
  • Begeleiden
  • Steunen
  • Delegeren

Schriftje van de meester

Iedereen zou u verschillend moeten behandelen. Uit cijfers blijkt dat 83% benaderd wordt alsof hij een zelfsturende professional is. Mensen doen vaak alsof ze zelfsturend zijn maar zijn dat in feite niet. Maar 15% ziet zichzelf daadwerkelijk als zelfsturende professional. Dus heel veel werknemers krijgen niet de begeleiding of steun die ze nodig hebben. Hierdoor voelen ze zich handelingsverlegen, onzeker, een beetje verloren. Hoe doet u dit dan wel goed? Met het schriftje van de meester. Dit is een schriftje met namen waar elke week achter wordt geschreven waar u deze week op wilt letten. Check of u dat echt hebt gedaan. U kunt hierbij dingen noteren die u uit de Q12e haalde. U kunt ook aan de medewerker zelf vragen wat ze van u nodig hebben.

Psychologische veiligheid

Wat bepaalt de effectiviteit van een team? De impact, het idee dat ons werk invloed heeft, betekenis, structuur en helderheid en op elkaar kunnen rekenen zijn belangrijke zaken. Een echo van de Q12 dus. Het kan allemaal alleen maar werken als er sprake is van psychologische veiligheid. Dat betekent dat uw medewerkers ideeën kunnen delen zonder zich opgelaten te voelen. Goede leiders erkennen dat er voortdurend geleerd wordt. Men moet durven iets doms te zeggen in plaats van bezig te zijn met impression management. Men moet sociale risico’s durven kunnen nemen. Belangrijk hierbij is dat u vragen stelt als, hoe denk jij hierover? Iedereen in het team moet gelijke zendtijd van u krijgen. Zorg dat die introverte persoon ook zijn mening geeft. Reageer dan productief. Richt de spotlight met de dingen die bouwstenen zijn voor verbetering. Bijvoorbeeld: “Wat een goed punt. Wie heeft er iets op aan te vullen?”

Leuk werkt

Hoeveel procent van de werktijd is het echt leuk? Bent u daar tevreden mee? Leuk werkt. Bij positieve emoties gaan mensen breder denken en worden creatiever. Het geeft meer lef en daar gaat men van doorbouwen. Men bouwt met dit goede gevoel sneller nieuwe kennis op en een nieuw netwerk. Als men 1 keer iets negatiefs hoort, zal daar 5 keer iets positiefs tegenover moeten staan. Het gaat hierbij om wat de ander ervaart en dus niet wat u als leider ervaart. Als u iemand voortdurend bijstuurt dan blokkeert hij en onderneemt niets meer. Na wiens negatieve feedback luistert u echt? Dit is vaak van iemand die van je houdt. Zorg dus dat uw medewerkers van u gaan houden.

Maak het concreet

Waarom zou u focussen op gedrag? Wat houdt gedragsverandering tegen? En wat werkt wel? Vaak blijven we in vage termen hangen. Bijvoorbeeld van proactief naar proactief, van niet klantgericht naar klantgericht en van niet innovatief naar innovatief. We verwachten dat als we in deze termen spreken snapt en gaat doen. Dit heeft geen kans van slagen en toch gaat het vaak zo. Zoals u tegen uw kinderen zegt; “Doe eens normaal.” Volstrekt zinloos maar het is zo makkelijk om te roepen. Hou daarmee op, want het is verspilde energie. Maak de begrippen concreet: hoe ziet het eruit? Het moet iets zijn wat u kunt nadoen. Benoem het huidige concrete gedrag dat te zien is en welk concreet nieuw gedrag zou u willen zien. Pas als dit uitgevoerd is, mag u er een vage term aan hangen. Dan labelt het u ermee en dan is het wel duidelijk wat het is en kunt u het voortaan zo eenvoudig en kort verwoorden.

Wilt u veranderen dan kan dat alleen via gedrag. En gedrag kunt u voordoen. Als je het niet kunt voordoen, is het geen gedrag. Dus het einddoel is geen gedrag. Er is heel veel gedrag nodig om bij het eindresultaat te komen. Zo is meer winst maken een doel. Om meer winst te maken heeft u heel veel kleine handelingen nodig. Die handelingen zijn gedrag.

Verlies

Wilt u een goede leider worden? Kennis is niet voldoende voor verandering. U zal moeten oefenen zodat het een automatisme wordt. Veranderen gaat ook gepaard met verlies waarmee u mee om zal moeten gaan. Verliesaversie is vaak heel groot. Het raakt ons hard. Als mensen iets dreigen te verliezen dan kunnen ze heel gemotiveerd raken om het te behouden. Ook motiveert het veel meer om iets op korte termijn te verliezen dan op de lange termijn. Dus als u uw gedrag wilt veranderen moet u stimuli toevoegen (zoals beloningen) en belemmeringen weghalen. De omgeving veranderen dus.

Een leerdoel met eenvoudige stappen

Als u mensen wilt beïnvloeden om hun gedrag te veranderen om bij het doel uit te komen, zal u moeten vragen of u ze mag supporten. Kies geen prestatiedoel maar een leerdoel. Een leeromgeving kunt u simpelweg creëren door te zeggen: “Jongens, dit is nieuw, dit wordt even leren en uitzoeken. Fouten mogen we dus maken, we hoeven het niet meteen te bereiken maar we gaan het wel proberen.” Bijvoorbeeld als het prestatiedoel is om zoveel mogelijk apparaten te verkopen dan is dat een prestatiedoel. Beter is om te gaan onderzoeken hoe u dat zouden kunnen doen. Formuleer ook een helder waarom. Waarom wilt u leerdoel bereiken? Dit moet iets zijn waar anderen ook voor warm lopen. Kies vervolgens voor gedrag dat de medewerkers leuk vinden, kies de leukste route. Want dit is goed vol te houden. Maak de eerste stap zo makkelijk mogelijk.

Dr. Ben Tiggelaar is gedragswetenschapper en auteur. Hij specialiseert zich in leiderschap en verandering. Tiggelaar doceert aan verschillende Europese business-schools, maakt een radioprogramma/podcast voor BNR en schrijft wekelijks een column in NRC.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, voor dental INFO van de lezing van Ben Tiggelaar tijdens DPE2021.

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis, Management, Ondernemen
Kaakoperatie

Kaakoperatie.com: nieuwe website met informatie voor en door kaakosteotomie patiënten

Kaakoperatie.com is in november 2021 opgericht door Fanny Truijens. Fanny ondergaat in maart 2022 zelf een kaakoperatie. In haar zoektocht naar informatie op het internet kon zij weinig vinden en besloot daarom zelf een site te ontwikkelen.

Lotgenoten helpen

Hetgeen wat ze kon vinden waren veelal nare ervaringen van lotgenoten die niet tevreden waren. “Dit is niet echt hoopvol in aanloop naar je eigen kaakoperatie”, zegt Fanny. Zij heeft alle informatie waarnaar ze zelf op zoek was op een overzichtelijke website geplaatst met als insteek toekomstige lotgenoten te helpen in hun proces. Ook interviewt Fanny elke week een lotgenoot die al een kaakoperatie heeft ondergaan. De lotgenoten delen hun persoonlijke verhaal, delen musthaves en geven tips en trucs.

Verder bestaat de website uit handige checklists, zoals een boodschappenlijst met producten die je in huis moet halen voor je kaakoperatie of een lijst met spullen om mee te nemen naar het ziekenhuis, recepten voor vloeibaar eten, veelgestelde vragen over kaakoperaties en musthaves voor na je kaakoperatie.

Bekijk de website

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
Project Eten met lange tanden: relatie tussen (onder)voeding en mondgezondheid thuiswonende ouderen

Project Eten met lange tanden: relatie tussen (onder)voeding en mondgezondheid thuiswonende ouderen

Van juni 2019 tot december 2021 voerden de HAN University of Applied Sciences en Hogeschool Utrecht het project Eten met lange tanden uit, samen met diëtisten en mondhygiënisten, de Nederlandse Vereniging van Diëtisten en de Nederlandse Vereniging van Mondhygiënisten, Netwerk Utrecht Zorg voor Ouderen, Nederlandse Vereniging van Gerodontologie en Stuurgroep Ondervoeding. Doel was om problemen op het raakvlak mondgezondheid en (onder)voeding bij thuiswonende ouderen sneller te signaleren door betere samenwerking tussen diëtisten en mondhygiënisten.

Het project omvatte:

  • focusgroepen en interviews met professionals (diëtisten, mondhygiënisten, tandartsen, huisartsen/praktijkondersteuners en wijkverpleegkundigen) om inzicht te krijgen in knelpunten in de samenwerking tussen professionals en gewenste oplossingsrichtingen
  • focusgroepen en interviews met ouderen om inzicht te krijgen in ervaringen en wensen ten aanzien van zorg voor mondgezondheid en (onder)voeding
  • literatuuronderzoek en analyse van data uit verschillende databanken om inzicht te krijgen in verbanden tussen risicofactoren voor (onder)voeding en mondgezondheid

“Ik dacht altijd dat een diëtist was voor overgewicht, maar ik weet nu dat een diëtist veel meer doet” (mondhygiënist)

Ouderen en problemen met en rond voeding

  • Veel ouderen passen hun voeding of eetgewoonten aan vanwege problemen in de mond. Met name zijn er problemen met afbijten (van appel bijvoorbeeld of taaier vlees). Veel genoemd werden ook: droge mond en minder eetlust.
  • De huisarts wordt gezien als autoriteit rond elk gezondheidsprobleem; ook bij problemen m.b.t. voeding en mondgezondheid, bijv. (ongewenst) afvallen en pijn in de mond.
  • Kwetsbare ouderen:
    – Kunnen minder vaak zelfstandig boodschappen doen.
    – Zijn vaker bekend bij de diëtist i.v.m. co-morbiditeit.
    – Dragen vaker een gebitsprothese.
    – Bezoeken de mondhygiënist en de tandarts veel minder frequent, omdat zij noodzaak niet zien (ik heb toch een kunstgebit, waarom moet ik dan naar de tandarts?) en vanwege fysieke en logistieke problemen (afhankelijk van mantelzorger voor vervoer bijvoorbeeld).

Project Eten met lange tanden relatie tussen (onder)voeding en mondgezondheid thuiswonende ouderen mes en kan

Oudere patiënten met een groter risico op ondervoeding

  • Eten vaker alleen
  • Vinden koken en boodschappen doen vaker een uitdaging
  • Hebben vaker een te lage inname van vocht en fruit/groente
  • Hebben vaker een verminderde eetlust
  • Eten vaker minder maaltijden per dag
  • Hebben minder eigen tanden
  • Passen hun voeding aan/ vermijden vaker voedingsmiddelen vanwege ongemak in de mond focusgroepen en interviews analyse databases en vragenlijst

“Als ik een diëtistisch onderzoek doe, dan hoor ik regelmatig van patiënten dat zij geen cracker of noten eten, vanwege problemen met kauwen of bijten. Maar ik weet dan niet goed wat ik met die informatie moet en dus gebeurt er niets” (diëtist)

Oudere patiënten bij diëtist

  • Zijn kwetsbaarder, dragen vaker een kunstgebit, hebben hogere co-morbiditeit, gebruiken vaker meer dan 5 medicamenten per dag, wonen vaker alleen en hebben meer thuiszorg en mantelzorg nodig
  • Hebben meer risico op ondervoeding
  • Hebben geen goed beeld van het werk van de diëtist (ook al zijn ze onder behandeling van de diëtist) dan oudere patiënten die bij de mondhygiënist komen.

Oudere patiënten bij mondhygiënist

  • Hebben frequenter (volledige) eigen gebit, zijn fitter/ minder kwetsbaar, meer ondernemend, beter in staat zelfstandig te functioneren, hebben minder medicamenten en minder chronische ziekten, zijn minder zorg afhankelijk en minder eenzaam en hebben een groter sociaal netwerk dan oudere patiënten die bij de diëtist komen.

Diëtisten en mondhygiënisten

  • Weten onvoldoende van elkaars expertise
  • Weten elkaar letterlijk en figuurlijk niet te vinden
  • Hebben geen/ nauwelijks (interprofessionele) samenwerking of intercollegiaal overleg.
  • Geven soms tegenstrijdige adviezen. • Zijn wel bereid om meer samen te werken.
  • Bij problemen met de mondgezondheid is er eerder contact tussen tandarts en diëtist dan tussen mondhygiënist en diëtist.

“In de loop der jaren ben ik magerder geworden, dus nu past mijn gebit niet meer goed. Het kleppert als ik aan het eten ben en dat eet niet lekker” (oudere)

Samenwerking Eten met lange tanden is een samenwerking tussen het lectoraat Voeding, Diëtetiek en Leefstijl van HAN University of Applied Sciences en het lectoraat Innovaties in de Preventieve Zorg van Hogeschool Utrecht. Partners Diëtisten, mondhygiënisten, Nederlandse Vereniging van Mondhygiënisten, Nederlandse Vereniging van Diëtisten, Netwerk Utrecht Zorg voor Ouderen, Nederlandse Vereniging van Gerodontologie, Stuurgroep Ondervoeding

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis, Ouderentandheelkunde, Thema A-Z