Parodontale regeneratie en orthodontische behandeling

Parodontale regeneratie en orthodontische behandeling

Er is geen gouden standaard voor parodontale regeneratie en orthodontische behandeling. Een wetenschappelijk onderbouwd moment waarop orthodontie gestart moet worden na parodontale therapie ontbreekt. Lees het verslag van de lezing van Prof.dr. Søren Jepsen, hoofd afdeling Parodontologie van de University Medical Center Bonn, waarin hij ondanks het gelimiteerde bewijs aanbevelingen geeft.

Welke keuze bij parodontitis patiënten met stadium IV?

Behoud en parodontale behandeling of extractie en vervanging bij lokale parodontitis patiënten met stadium IV?

Indien behoud en behandeling:

  • Welke stappen zijn nodig in de parodontale behandeling?
  • Regeneratieve parodontale behandeling?
  • Type biomateriaal?
  • Timing van de orthodontische behandeling?

Gebrek aan gouden standaard

Er is een onderzoek gepubliceerd over orthodontische behandeling bij parodontitis patiënten: Orthodontic treatment in periodontal patients: The use of periodontal gold standards to overcome the ‘grey zone’. (Pino Prato & Chambrone 2019).

Conclusie van dit onderzoek: er is geen gouden standaard – een wetenschappelijk onderbouwd moment waarop orthodontie gestart moet worden na parodontale therapie. Dit onderzoek laat zien:

  1. Er blijft een grijs gebied van bewijs hiervoor.
  2. De kennis over de dynamiek van parodontale wondgenezing is mogelijk de beste ‘gouden standaard’ ofwel het biologische startpunt van orthodontische behandeling voor behandelde parodontitis patiënten.

Evidence from systematic review (Kloukos et al. 2021)

Effect of combined periodontal and orthodontic treatment of tilted molars and of teeth with intra-bony and furcation defects in stage-IV periodontitis patients: a systematic review.

Achtergrond:
Pathologische tandverplaatsing als gevolg van parodontitis en/of verlies van buurelementen heeft mogelijk nadelige gevolgen voor de kauwfunctie en bemoeilijkt de parodontale, orthodontische en prosthodontische behandeling.

Doel:
Het evalueren van het effect van gecombineerde parodontale en orthodontische behandeling bij een stadium IV parodontitis patiënt.

Vragen waarop de focus ligt

  1. Wat is het effect van orthodontie op de veranderingen in de pocket diepte (PD) en het aanhechtingslevel (CAL) bij een behandelde stadium IV parodontitis met gekantelde molaren versus geen orthodontische behandeling?
  2. Wat is het effect van orthodontie op de veranderingen in de PD en het CAL bij een behandelde stadium IV parodontitis met ‘intrabony’ defecten versus geen orthodontische behandeling?
  3. Wat is het effect van orthodontie op de veranderingen in de PD en het CAL bij een behandelde stadium IV parodontitis met furactie problematiek versus geen orthodontie?

Geen eenduidige conclusies

Er is zeer gelimiteerd bewijs beschikbaar waardoor er geen eenduidige conclusies getrokken kunnen worden over een gecombineerde orthodontische behandeling bij een stadium IV parodontitis met gekantelde molaren, intrabony defecten en furcatie problemen.

  • Updated of systematic review (Kloukos et al 2021)
  • Large practice based Cohort study (Tietmann et all. 2021)
  • International Multi center RCT (K. Jepsen et al 2021)

Samenvatting

Gebaseerd op het huidige gelimiteerde bewijs van stadium IV parodontitis patiënten die orthodontie nodig hebben als gevolg van pathologische tandverplaatsing:

  • Orthodontie kan veilig worden uitgevoerd nadat stap 1-3 in parodontale therapie is gevolgd inclusief regeneratieve chirurgie van elementen met intrabony defecten.
  • Orthodontische behandeling van elementen met intrabony defecten kan veilig worden gestart vanaf 4 weken na de regeneratieve chirurgie. Met vergelijkbare CAL verbetering en PD vermindering 12 maanden post-chirurgie.
  • Orthodontie bij intrabony defecten kan worden uitgevoerd, ook als plaatsing van membranen, glazuur matrix derivaten en bot derived grafts onderdeel is geweest van de regeneratieve chirurgie.
  • Een evidence based paro-ortho behandelinterval algoritme zal verder moeten worden ontwikkeld/aangepast.
  • Conventionele vaste orthodontische apparatuur (zoals brackets) kunnen efficiënt gebruikt worden voor de opmaatgemaakt individuele mechanotherapie, aangepast aan ieder zijn unieke biomechanische benodigdheden/eisen.

Prof. Dr. Med. Dr. med. dent. Søren Jepsen is professor en hoofd van de afdeling Parodontologie, operatieve en preventieve tandheelkunde aan de University Medical Center Bonn in Duitsland. Eerder was hij Assistant Professor Department of Prosthodontics aan de University of Hamburg en Associate Professor in the Dept. of Conservative Dentistry and Periodontology aan de University of Kiel. Hij geeft veel lezingen en heeft veel wetenschappelijke artikelen gepubliceerd. Ook ontving hij verschillende awards, in 2018 ontving hij de AAP Special Citation Award en de IADR/PRG Award in Regenerative Periodontal Medicine in 2019. Hij is Associate Editor van de Journal of Clinical Periodontology en Editorial board member van Clinical Oral Implants Research, the International Journal of Oral Implantology en the Chinese Journal of Dental Research.

Verslag door Nika Koolwijk, tandarts, van de lezing van prof.dr. Søren Jepsen tijdens de EuroPerio Series van de European Federation of Periodontology (EFP).

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z
stress

Hoe herken je stress?

Veel mondzorgverleners ervaren een hoge werkdruk en krijgen te maken met stress. Te veel stress kan leiden tot een burn-out en langdurig ziekteverzuim. Hoe kun je stress tijdig signaleren en wat zijn de effecten van stress? Charlotte van den Wall Bake sprak erover tijdens Mondzorgpraktijk Anno Nu.

Veel mondzorgverleners ervaren een hoge werkdruk en krijgen te maken met stress. Te veel stress kan leiden tot een burn-out en langdurig ziekteverzuim. Hoe kun je stress tijdig signaleren en wat zijn de effecten van stress? Charlotte van den Wall Bake sprak erover tijdens Mondzorgpraktijk Anno Nu.

Cijfers

De cijfers liegen er niet om: werkstress komt veel voor en kost veel geld. In ons land hebben 1,3 miljoen werknemers last van burn-outklachten. Van de werknemers noemt 37% werkdruk of werkstress als reden voor verzuim. 44% van alle werknemers vindt dat er maatregelen nodig zijn tegen stress.

Wat is stress?

Vroeger hadden wij als mens veel minder last van stress. In de tijd van jagers en verzamelaars had je alleen stress bij het schieten van een hert, daarna kon je je weer herstellen. Ons lichaam heeft zich inmiddels geëvolueerd, maar ons brein heeft zich niet aangepast. In de huidige 24-uurseconomie krijgen we de hele dag prikkels binnen, wat stress oplevert. Als je te weinig tijd hebt om daar van te herstellen, pleeg je roofbouw op je energiesysteem. Als de draaglast groter is dan de draagkracht, kun je daar last van krijgen. Er is dan sprake van overspanning. Als je op een gegeven moment niet meer helemaal herstelt na een stresssituatie, dan moet je je zorgen gaan maken.
Als je een burn-out hebt, is er sprake van een mentale en fysieke ontregeling. Sommige mensen herstellen hier weer snel van, bij andere kan dat jaren duren.

Signalen

Er zijn duidelijke signalen die er op wijzen dat je last hebt van stress. Fysieke klachten treden meestal als eerste op, zoals hoofdpijn, abnormale vermoeidheid en slaapproblemen. Daarnaast zijn er emotionele signalen (bijvoorbeeld prikkelbaarheid en angst) en cognitieve signalen (verminderde concentratie en geheugen). Ook kan stress van invloed zijn op je gedrag: je piekert bijvoorbeeld veel, werkt vaak thuis nog door of geeft toe aan een ongezonde leefstijl.

Gevolgen

Stress heeft gevolgen voor je hersens. Volgens neuropsychiater Theo Compernolle heb je een denkend en archiverend brein. Met je archiverend brein verwerk je alle indrukken. Het beste kun je na 45 minuten werken even pauze nemen om alle prikkels te verwerken. Als je de prikkels niet verwerkt, heb je minder ruimte in je denkend brein en dat denkend brein heb je nodig om een goede behandelaar te zijn.
Volgens de psycholoog Daniël Kahneman zijn er in je hersens twee systemen actief. Systeem 1 werkt automatisch en op basis van indrukken en gevoelens. Dit kost weinig inspanning. 95% van je reacties is impulsief en komt vanuit systeem 1. Systeem 2 kost wel energie en wordt gebruikt om de impulsen uit systeem 1 te onderdrukken. Hiermee neem je rationele beslissingen.
Als je te veel stress ervaart, gaat dat ten koste van systeem 2. Dat is niet wenselijk, want je hebt dan minder of geen ruimte om te reflecteren en neemt impulsieve besluiten.
Al met al zorgt stress voor een aantasting van het immuunsysteem en van het geheugen en zorgt voor versnelde slijtage van het lichaam. Alles gaat moeilijker en je bent minder leuk voor jezelf en je omgeving.

Interventie

Als leidinggevende kun je te maken krijgen met medewerkers die te veel stress ervaren. Wat is je rol hierin en wat voor interventie kun je doen?
Als leidinggevende heb je sowieso de verantwoordelijkheid om heel alert te zijn. Ook al heb je het zelf nog zo druk, maak tijd vrij om naar je teamleden te kijken. Stralen ze nog? Gaat het nog wel goed? Zorg ervoor dat je tijd hebt voor een goed gesprek. Vooral de nieuwe generatie Y heeft behoefte aan een continue dialoog, dus maak ook een praatje bij het koffiezetapparaat. Zorg dat teamleden het gevoel hebben, dat je ze ziet. Daarnaast moet je tijd maken voor het echte gesprek, zoals een functioneringsgesprek. Durf hierbij ook te vragen naar hoe jij als leidinggevende bent en hoe degene zijn ontwikkeling ziet. Als dit niet je ding is, kun je een praktijkmanager inzetten voor de officiële gesprekken. Je moet echter wel altijd zelf belangstelling tonen, jij bent immers ‘de baas’ en aandacht van jou heeft direct invloed op de motivatie van je teamleden en hun functioneren in de praktijk.
Geef daarnaast altijd duidelijkheid aan je teamleden over wat er in de praktijk speelt. Als bijvoorbeeld een medewerker vertrekt, laat dit dan tijdig weten. Vertel ook wat je niet weet en wat je doet om problemen op te lossen. Doe je dit niet, dan blijft het in het hoofd van medewerkers zitten, wat stress tot gevolg kan hebben.

Preventie

Om het risico op overspannenheid te voorkomen, is het belangrijk dat je jezelf uitdaagt. Het brein is van nature lui. Als je dat prikkelt, dan kun je jezelf verder ontwikkelen. Het is wel belangrijk dat het om een haalbare uitdaging gaat. Dit geldt ook voor je medewerkers. Als iemand zich verder wil ontwikkelen, bijvoorbeeld door een bijscholing, geef hem of haar dan die kans. Maak er afspraken over en laat je waardering zien.

Stressoren en energiebronnen

Voor je welzijn is het van belang dat je stressoren in evenwicht zijn met je energiebronnen.
Stressoren kosten je energie en kunnen leiden tot stress. Voorbeelden van stressoren zijn financiële onzekerheid, personeelstekort, een ontevreden patiënt en disharmonie in het team. Op sommige stressbronnen heb je totaal geen invloed, deze moet je accepteren. Je kunt beter je energie geven aan stressoren waar je wel invloed op hebt.
Je energiebronnen zorgen ervoor dat je weer oplaadt. Je kunt hierin onderscheid maken in:
• werk-energiebronnen, zoals waardering, steun van collega’s en leidinggevende, duidelijkheid en autonomie;
• eigen energiebronnen, zoals emotionele stabiliteit, veerkracht, zelfkennis en optimisme.
• leefstijl-energiebronnen, zoals ontspanning, nachtrust, pauzes, voeding en bewegen.

Verslag door Yvette in ’t Velt voor dental INFO van de presentatie ‘Signalen van stress en de gevolgen van stress’ tijdens Mondzorgpraktijk Anno Nu door Charlotte van den Wall Bake van Van den Wall Bake Coaching & Consultancy.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Thema A-Z, Werken met plezier
Het nocebo-effect in de tandheelkunde verdient meer aandacht

Het nocebo-effect in de tandheelkunde verdient meer aandacht

Het nocebo-effect bestaat echt en kan verergering van tandheelkundige symptomen en andere bijwerkingen veroorzaken. Negatieve verwachtingen van de patiënt kunnen volgens een review in het Journal of Oral Rehabilitation ook in de tandheelkunde tot slechtere behandelresultaten kan leiden – hoewel er tot op heden weinig aandacht aan is besteed.

Negatieve verwachtingen

De negatieve verwachtingen van een patiënt over een behandeling kunnen leiden tot een behandeling die als suboptimaal wordt ervaren, verergering van symptomen, of bijwerkingen. Dit fenomeen wordt het nocebo-effect genoemd. Volgens een groep onderzoekers uit Japan, Denemarken en Zweden is het effect al in een groot aantal experimentele en klinische settings aangetoond.

Niet negeren

Dit suggereert dat de implicaties van negatieve patiëntverwachtingen enorm zijn en niet mogen worden genegeerd. Volgens de auteurs is weinig aandacht besteed aan het mogelijke effect van negatieve patiëntverwachtingen in de tandheelkunde – ondanks onderzoeken die aantonen dat patiëntfactoren zoals angst voor de tandarts van invloed kunnen zijn op tandpijn en behandelresultaten.

Geen systematische reviews

Omdat er steeds meer aandacht aan het nocebo-effect wordt besteed hebben de onderzoekers een verhalende review uitgevoerd in de hoop een overzicht te geven van het fenomeen in relatie tot de tandheelkunde en om gebieden voor toekomstig onderzoek te identificeren.
De auteurs gebruikten de PubMed database om artikelen over het onderwerp te vinden. Er zijn geen systematische reviews die de gepoolde snelheid van bijwerkingen bij met placebo behandelde deelnemers in gerandomiseerde klinische onderzoeken op tandheelkundig gebied hebben onderzocht. Individuele onderzoeken suggereren echter indirect dat de verwachtingen van een patiënt de resultaten kunnen beïnvloeden, schreven ze.

Overgevoeligheid na placebo

Patiënten die met placebo werden behandeld, ondervonden bijvoorbeeld overgevoeligheid en irritatie van het tandvlees in onderzoeken naar de veiligheid en effectiviteit van waterstofperoxide bij het bleken van tanden. Bovendien suggereert bewijs dat patiënten met sterke tandartsangst de neiging hebben om hogere niveaus van pijn te ervaren en herinneren na tandextractie.

Het nocebo-effect bestaat

Bovendien hadden patiënten die met een placebo werden behandeld in klinische onderzoeken naar pijnmedicatie na verwijdering van verstandskies geneesmiddelspecifieke bijwerkingen. Voorbeelden hiervan zijn duizeligheid, hoofdpijn en misselijkheid. Het voorkomen van deze bijwerkingen bij patiënten die geen medicatie kregen duiden erop dat het nocebo-effect bestaat in tandheelkundige klinische onderzoeken.

Angst, verwachtingen spelen rol

“Hoewel het onderzoek naar het nocebo-effect in de tandheelkunde beperkt is, toont het beschikbare huidige bewijs aan dat verbale suggesties, patiënt-kliniekrelaties, verwachtingen van patiënten en angst factoren zijn die waarschijnlijk een rol spelen in de tandartspraktijk, net als in andere klinische settings”, schreven de auteurs.

Behandelingen verbeteren na erkenning

De nieuwe review benadrukt de noodzaak om het nocebo-effect in de tandheelkunde verder te onderzoeken. Clinici zouden het mogelijke bestaan van het nocebo-effect moeten erkennen. Een beter begrip van het fenomeen kan volgens de auteurs tandheelkundige behandelingen verbeteren.

Verder onderzoek nodig

Een systematische review van bijwerkingen bij met placebo behandelde patiënten in gerandomiseerde tandheelkundige onderzoeken zou de rol van het effect binnen de tandheelkunde kunnen verduidelijken. “Uiteindelijk zal dit onderzoek helpen om […] de mogelijke implicaties voor de tandheelkundige praktijk te benadrukken en hints te geven over hoe het nocebo-effect kan worden verminderd”, concludeerden de onderzoekers.

Bron:
Journal of Oral Rehabilitation

 

 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Thema A-Z
tandenknarsen

Casus: parodontitis apicalis ontstaan na ernstige bruxisme

Een intense periode van bruxisme bleek op basis van de anamnese uiteindelijk de oorzaak van parodontitis apicalis aan twee gave ondermolaren van een gezonde 28-jarige man. Volgens het casusverslag uit BMC Oral Health is dit het eerste klinische geval van parodontitis apicalis dat uitsluitend wordt veroorzaakt door bruxisme.

Veelvoorkomende aandoening

6-20% van de bevolking vertoont gedurende het leven bruxisme. Dit kan leiden tot tandfracturen, spierpijn, occlusaal trauma en zelfs beschadiging van de pulpa. Talloze factoren, waaronder stress, genetica, alcohol- en/of cafeïneconsumptie en drugsgebruik, kunnen een rol spelen bij het ontstaan van bruxisme. Eerdere literatuur beschreef al de gevolgen van occlusaal trauma voor de pulpa, maar nog nooit zo drastisch als in dit specifieke geval.

Onbekende oorzaak

Het casusrapport beschrijft een man met parodontitis apicalis parodontitis aan de elementen #36 en #46. Hij was door zijn primaire tandarts doorverwezen naar de tandheelkundekliniek van Saarland University in Duitsland. Hoewel de endodontische behandeling al was begonnen, nam volgens het verslag de periapicale botafbraak toe aan beide kiezen.
De primaire tandarts van de patiënt kon de oorzaak van de parodontitis apicalis niet vaststellen. De kiezen hadden geen vullingen of cariës, noch had de patiënt trauma of een ongeval meegemaakt. De tandarts constateerde wel een verhoogde tandmobiliteit en bifurcatie bij een sondeerdiepte van 4 mm. Bij de 36 en 46 werden pockets van 10mm gemeten, terwijl in de rest van de mond geen enkele sprake was van parodontale afbraak. Ook was er wat uitpuilende elastische zwelling bij het vestibulum. Andere testen en beeldvorming brachten geen problemen aan het licht.

Antibioticabehandelingen zonder diagnose

De man meldde dat hij anderhalf jaar voor het eerste bezoek de pijn voor het eerst had gevoeld aan de rechterkant ter hoogte van de 46. De pijn was uitstralend, trekkend , moeilijk te lokaliseren. en  kloppend bij het slapen gaan. Verder ervoer de man oorpijn en pijn in het kaakgewricht. Twee dagen voordat de pijn verdween was sprake van percussiepijn. De door zijn eigen tandarts uitgevoerde percussietest was negatief en sensibiliteitstest gaf een verminderde reactie. Na doorverwijzing naar een KNO-arts kreeg de patiënt zonder diagnose een week lang antibiotica voorgeschreven. De medicatie loste zijn pijn volledig op.
Zo’n anderhalve maand later ervoer de patiënt opnieuw dezelfde pijn. Na het maken van röntgenfoto’s kon de geraadpleegde spoedtandarts geen diagnose stellen. Een antibioticabehandeling loste het probleem echter weer op.

Diagnose van parodontitis apicalis

Toen twee en een halve maand later de pijn van de patiënt weer terugkeerde liet zijn eigen tandarts een nieuwe röntgenfoto maken. Deze tandarts stelde de parodontitis apicalis aan de 36 en de 46. De kiezen leken avitaal en de tandarts startte een endodontische behandeling.

Tandenknarsen

Toen de behandelend tandarts van het academisch ziekenhuis de patiënt expliciet vroeg hoe zijn leven was tijdens de periodes van pijn, meldde de patiënt veel stress te ervaren door het afronden van zijn studie en ‘s nachts te knarsetanden , aldus het verslag.
Gedurende een korte periode (1,5 jaar na de eerste aanval van pijn en 2 weken voor de endodontische behandeling) droeg de man een bijtspalk. Zijn eigen tandarts kon het bestaande bruxisme echter niet in verband brengen met de klachten van de patiënt over de kiezen #36 en #46. De diagnose parodontitis apicalis ten gevolge van occlusaal trauma werd gesteld door de behandelend tandarts van het academisch ziekenhuis.

Endodontische behandeling

Na de wortelkanaalbehandeling is de patiënt klachtenvrij gebleven en gebruikt hij regelmatig een splint. Een jaar na de wortelkanaalbehandeling zullen röntgenfoto’s worden gemaakt ter controle.

Het belang van medische geschiedenissen

Volgens de auteurs moeten tandartsen in gevallen van onbegrepen tandpijn denken aan bruxisme. Bovendien benadrukt deze casus het belang van afnemen van een volledige anamnese en van het routinematig maken van röntgenfoto’s bij patiënten, schreven ze. Door middel van een correcte anamnese kan mogelijk bruxisme aan het licht komen, in dit geval als mogelijke/waarschijnlijke oorzaak van parodontitis apicalis. Meer onderzoek is nodig om het verband tussen bruxisme en parodontitis apicalis definitief aan te tonen.

Diagnose van uitsluiting

In dit geval “werd de etiopathogenese van de parodontitis apicalis verklaard door een diagnose ‘bij uitsluiting’, aangezien geen van beide gebitselementen cariës, vullingen of trauma had ondergaan”, schreven de auteurs.

Bron:
BMC Oral Health

 

Lees meer over: Casus, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z
50.000ste poetspakket Hou je mond gezond! uitgereikt

50.000ste poetspakket Hou je mond gezond! uitgereikt

Zaterdag 21 mei reikte Maud van Gageldonk (Colgate) het 50.000ste poetspakket uit aan Marleen van der Waal (het Vogelnest). Met de poetspakketten worden sinds 2007 door het hele land honderdduizenden Hou je mond gezond!-lessen gegeven.

Tijdens deze lessen wordt aan kinderen op de basisschool op een luchtige manier kennis bijgebracht over de mond en het gebit, tandenpoetsen, gaatjes en de zeven eet- en drinkmomenten.
Mondzorgprofessionals en leerkrachten kunnen zich voor het verzorgen van een les aanmelden en ontvangen dan een poetspakket. Een poetspakket bevat materialen om het poetsen in de klas te kunnen oefenen en folders voor ouders met tips voor een gezonde kindermond.

Gezond gebit op jonge leeftijd maatgevend voor toekomst

Het onderwijsproject Hou je mond gezond! is geïnitieerd en ontwikkeld door het Ivoren Kruis, de Nederlandse Vereniging voor Mondgezondheid. Wie op jonge leeftijd een gezond gebit heeft, houdt dat vaak ook zo. Een gezond gebit heb en houd je door twee keer per dag goed je tanden poetsen met fluoridetandpasta en niet meer dan zeven keer per dag te eten en drinken.
Marleen van der Waal: ‘Ik ben er trots op dat ik namens alle vrijwilligers het 50.000ste pakket in ontvangst mocht nemen. Ik heb als vrijwilliger een Hou je mond gezond!-les mogen geven. Het is geweldig om op deze manier een positieve bijdrage te leveren aan de aandacht voor mondgezondheid van kinderen en hun ouders.’

Project succesvol dankzij vrijwillige mondzorgverlener

Hans Prakken, bestuurslid Ivoren Kruis, is er trots op dat met het gebruik van 50.0000 poetspakketten al zo’n 1.500.000 kinderen kennis over de mond en het gebit is bijgebracht en een niet te vergeten poetservaring heeft gekregen. Evenzoveel ouders zijn geïnformeerd over het belang van goed tandenpoetsen. ‘Kinderen praten nog lang na over een poetsles. Zo’n witte jas in de klas maakt indruk en die ervaring komt ook naar huis. Dit succes konden we alleen bereiken dankzij de enthousiaste inzet van duizenden vrijwillige tandartsen, mondhygiënisten, (preventie)assistenten, studenten, GGD-medewerkers en leerkrachten. En onze partner Colgate-elmex die vele duizenden tandenborstels en tubetjes tandpasta beschikbaar stelde.’

Cariës en tanderosie terugdringen

Doel van het lesproject is het bevorderen van een gezonde mond door het terugdringen van cariës (gaatjes) en tanderosie en het stimuleren van tandartsbezoek. Veel ouders weten niet dat een bezoek aan de tandarts of mondhygiënist is opgenomen in de basisverzekering en dus voor kinderen tot 18 jaar gratis is. Ook wil het Ivoren Kruis bij kinderen van basisscholen bewustwording creëren van de eigen invloed op de (mond)gezondheid. Kinderen die de juiste houding, kennis en vaardigheden aanleren om hun gebit en mond goed te verzorgen, zijn ook vaardiger in preventie en zelfzorg bij het voorkomen van ernstiger vermijdbare ziektes.

Meer informatie over het onderwijsproject is te vinden op www.houjemondgezond.nl

 

 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
Casus patiënt met peri-implantitis bij de 21 en het belang van gedrag van patiënt

Casus: patiënt met peri-implantitis bij de 21 en het belang van gedrag van patiënt

Een patiënt wordt ingestuurd met peri-implantitis bij de 21. Het implantaat is 10 jaar eerder geplaatst. Deze casus laat over een periode van 12 jaar zien hoe bepalend het niveau van de dagelijkse verzorging door de patiënt is voor een gezond parodontium en het behoud van het implantaat. Casus van parodontoloog en implantoloog Lodewijk Gründemann.

Na het verlies van een natuurlijk gebitselement wordt er tegenwoordig steeds vaker besloten tot het plaatsen van een tandheelkundig implantaat. Dat betekent ook dat tandheelkundige zorgverleners telkens frequenter geconfronteerd worden met mensen met tandheelkundige implantaten: elke praktijk heeft wel een aantal patiënten met een implantaat. Hoe gaan wij daar mee om?

In het verleden was hier in de opleidingen geen aandacht voor omdat de behandeling immers nog niet een algemene behandeloptie was. Tegenwoordig ligt dit anders en is een implantaat een algemeen goed geworden. Terwijl in het verleden de aandacht met name uit ging naar het voorspelbaar plaatsen van een tandheelkundig implantaat is de hedendaagse uitdaging om een reeds geplaatst implantaat zo lang en ontstekingsvrij mogelijk in de mond te houden.

Mondverzorging op hoog niveau

Vaak wordt er nog van uit gegaan dat wanneer een implantaat geplaatst, het probleem opgelost is. Meestal is dat ook zo, maar niet altijd. De realiteit is dat juist bij een patiënt met een tandheelkundig implantaat de mondverzorging op een hoog niveau behoort te zijn of moet worden gebracht. Hier wringt soms wel eens de schoen. Een tandheelkundig implantaat is eigenlijk niets anders dan een piercing die door de gingiva rechtstreeks in het bot geplaatst wordt, in een vochtige omgeving van 37 graden Celsius vol met bacteriën. Een soort broedstoof.

Richtlijn

Over hoe de nazorg bij een implantaat dient te verlopen daar wordt op dit moment in de opleidingen nog beperkt aandacht aan besteed. De NVvP en de NVOI hebben een aantal jaren geleden de handen ineengeslagen en in gezamenlijkheid daarvoor een duidelijke richtlijn ontwikkeld. Daarin is niet alleen aandacht voor de peri-implantaire nazorg omschreven maar wordt ook gewezen op de noodzaak van implantaire voorzorg. Dat betekent dat er eerst gezorgd dient te worden voor een parodontaal gezonde situatie voordat er geïmplanteerd gaat worden.

Uit onderzoek weten we inmiddels dat het ontstaan van peri-implantitis vaker voorkomt bij personen die gevoelig zijn voor parodontitis, die roken en waarbij de dagelijkse mondhygiëne niet op niveau is. In de nazorg is er een grote taak weggelegd voor het sonderen rond de implantaten om te onderzoeken hoe de conditie van de peri-implantaire weefsel is. Heel kort door de bocht kan gesteld worden dat bij constatering van mucositis (ontsteking rond een implantaat zonder botverlies) dit behandeld kan worden door het instellen / aanleren van een effectieve dagelijkse reiniging rond de restauratie op het implantaat. Wanneer er botverlies rond een implantaat geconstateerd wordt, aan de hand van een solo röntgenfoto, is er sprake van peri-implantitis en dient dit operatief behandeld te worden en is alleen het instellen van een effectieve dagelijkse mondhygiëne niet afdoende. De presentatie van een casus uit de praktijk laat zien wat er op dit moment mogelijk is en maakt duidelijk hoe belangrijk niet alleen een bezoek aan de mondhygiënist is maar dat er met name gefocust dient te worden op het niveau van de dagelijkse verzorging door de patiënt zelf. Ik maak dit regelmatig aan patiënten duidelijk door het behandelen van roest als metafoor te gebruiken:

Wij als zorgverleners kunnen de roest weghalen (plaque en tandsteen). Dan blijft er blank staal over. Of het weer gaat roesten hangt daarna van de verzorging van de patiënt af. Hoe nauwkeuriger en consequenter de patiënt het gebit verzorgt, hoe minder snel het weer zal gaan ontsteken (roesten).

Casus: patiënt met peri-implantitis bij de 21

Een patiënt wordt ingestuurd met peri-implantitis bij de 21. Het implantaat is 10 jaar eerder (in het jaar 2000) extern geplaatst en de uitgevoerde nazorg is gestopt omdat het volgens de behandelaar goed ging. De status met solo opname van het implantaat laat een gegeneraliseerde adulte parodontitis zien met peri-implantitis rond het implantaat 21 (zie status 1+ solo opname, 22 juni 2010)

Status 1

Casus-status-1

Klik hier voor een vergrote versie van de afbeeldingen

Status 2

Besloten is te beginnen met een initiële parodontale behandeling en nog een jaar parkeerfasebehandeling om de mondhygiëne op een hoger niveau te krijgen (gedrag). Bij de evaluatie van de initiële behandeling op 19 januari 2012 constateren we een zo goed als gezond gereduceerd parodontium – met ruimte voor verdere verbetering – en een verbeterde botsituatie rond het implantaat 21 (status 2 + solo opname).

Casus-status-2

Status 3

Op verzoek van de patiënt wordt de nazorg weer in de eigen omgeving voortgezet. Na twee jaar (8 oktober 2014) roepen wij de patiënt op voor controle op stabiliteit en wordt geconstateerd dat de parodontale en peri-implantaire conditie achteruit gaat en dat het niveau van de dagelijkse verzorging niet meer is wat hij was en zou moeten zijn. De verwijzer wordt gevraagd de nazorg aan te passen en te intensiveren: focussen op niveau dagelijkse mondhygiëne / gedragsverandering. Na wederom twee jaar (2 maart 2016) roepen wij de patiënt op voor controle op stabiliteit. Geconstateerd wordt dat de parodontale situatie niet stabiel is, met verhoogde bloeding, pockets en pusafvloed bij het natuurlijk element 15 en het implantaat 21. De botsituatie rond het implantaat is weer iets minder gunstig. (status 3 + solo opname).

Casus-status-3

Besloten wordt niet langer af te wachten en operatief in te grijpen en te werken aan een dagelijks toereikende mondhygiëne (gedragsverandering). Het doel is het peri-implantaire weefsel weer gezond te maken en het bot, voor zo ver mogelijk, te regenereren middels het aanbrengen van humane botkorrels en een bindweefseltransplantaat als membraan. Op de foto’s is duidelijk te zien hoe uitgebreid het verval rond het implantaat is.

Casus---4-x-foto

Status 4

Bij de evaluatie op 11 mei 2017 wordt geconstateerd dat de doelstellingen zijn gehaald en er sprake is van een gezond peri-implantair weefsel met regeneratie van bot rond het implantaat (status 4 + solo opname).

Casus-status-4

Status 5

De nazorg wordt bij ons in de praktijk voortgezet waarbij de focus ligt op de beïnvloeding van het gedrag van de patiënt ten aanzien van de dagelijkse mondverzorging en niet op de reiniging door de zorgverlener. We merken dat het voor zorgverleners best wel eens lastig is om ingesleten gewoontes los te laten en de focus binnen een behandeling om te draaien van curatief naar preventief (gedragsbeïnvloeding). We zijn geneigd om de meeste aandacht te geven aan het sub- en supragingivaal reinigen van het gebit. Het komt bij ons in de praktijk geregeld voor dat de zorgverlener het gebit nauwelijks reinigt en de meeste tijd besteed wordt aan het toepassen van gedragsinterventietechnieken. Te denken valt aan motivational interviewing, goalsetting / planning, motivatie berichten, zelf controle, beeldbellen en de Tell show do methode.
De volgende evaluatie, na twee jaar, laat een stabiel en gezond parodontium / peri-implantair weefsel zien met een voortgaande verbetering van de botsituatie rond het implantaat 21 (status 5 + solo opname).

Casus-status-5

Situatie vóór en na chirurgie

Casus-voor-chirurgie

Situatie 2017 voor chirurgie

Casus-na-chirurgie

Situatie 2 jaar na chirurgie

Nu de situatie stabiel is, verzoekt de patiënt wederom om nazorg in de eigen omgeving. Dit lijkt mij nu geen enkel probleem meer. De patiënt geeft aan dat haar duidelijk is dat de eigen inzet het resultaat op termijn bepaalt. Met de patiënt is afgesproken dat we jaarlijks haar parodontale / peri-implantaire situatie monitoren middels een evaluatie.

5 jaar na chirurgie

Op 28 april 2022, vijf jaar na chirurgie, roepen wij de patiënt weer op en heeft de laatste evaluatie plaatsgevonden. We troffen onderstaande situatie aan.

Casus-5-jaar-na-chirurgie

Casus-laatste-foto

Er is sprake van een gezond gereduceerd parodontium / peri-implantair weefsel bij een erg goede dagelijkse mondhygiëne.
De patiënt, van inmiddels 76 jaar, is erg blij met het resultaat. Op mijn vraag of ze denkt de huidige situatie nu zelf onder controle te kunnen houden reageert ze emotioneel: “ja, absoluut! Ik wil mijn implantaat niet kwijt. Ik ben me nu heel bewust van wat er voor nodig is om mijn gebit goed te houden. Ik ben u daar eeuwig dankbaar voor”.
Mijn voorstel is dat zij de nazorg voort blijft zetten bij haar eigen mondzorgverleners in de buurt van haar woonplaats en bij mij afbehandeld is. Zij is daar zo blij mee dat zij mij vraagt of ze me een knuffel mag geven.

 

Wat kunnen we leren van deze casus?

  1. Niet vanzelfsprekend

    Een leermoment van deze casus is dat het niet vanzelfsprekend is dat de parodontale situatie rond een implantaat stabiel / gezond blijft.

  2. Bewust maken

    Er dient, zowel aandacht besteed te worden aan een stabiel en gezond parodontium voorafgaand aan het implanteren als aandacht aan een strikte parodontale / peri-implantaire nazorg. Daarbij is er een belangrijke rol weggelegd voor het jaarlijks sonderen rond het implantaat (of bij elke nazorg visite) en het regelmatig scoren van de plaque (PI <20%) om de zorgverlener en de patiënt bewust te maken van de staat van het parodontium / peri-implantair weefsel en het niveau van de gehanteerde dagelijkse reiniging.

  3. Zo vroeg mogelijk stadium actie

    Mocht er uiteindelijk toch mucositis of peri-implantitis ontwikkelen dan is het zaak om in een zo vroeg mogelijk stadium actie te ondernemen en te verwijzen zodat er nog kans is om het proces een halt toe te roepen zodat de patiënt nog lang plezier kan hebben van het geplaatste implantaat.

  4. Gedrag

    Het resultaat van ons (curatief) handelen wordt voor een heel groot deel bepaald door het niveau van de dagelijkse verzorging door de patiënt (gedrag). Wat misschien belangrijk is om ons te realiseren is dat het hebben van parodontitis of parodontaal verval een patiënt kenmerk is. Dat gaat niet meer weg. Dat is net zo iets als het hebben van diabetes of hoge bloeddruk. Behandeling daarvan is alleen succesvol als de patiënt zijn leefpatroon aanpast en / of consequent is met de medicatie. Het drie of vier keer per jaar bezoeken van de diabetesverpleegkundige of huisarts zal de (chronisch) aandoening niet doen verdwijnen. Het drie of vier keer per jaar bezoeken van de tandheelkundig zorgverlener zal het parodontaal / peri-implantair (dentaal) verval niet stoppen, hooguit remmen. De dagelijkse inzet van de patiënt zorgt voor ons succes; een stabiel, gezond, (gereduceerd) parodontium / peri-implantair weefsel. Het advies is dan ook (ongeveer) de helft van de behandeltijd te besteden aan het ondersteunen van de patiënt in het verkrijgen of onderhouden van een optimale mondhygiëne en motivatie.

Klik hier voor een vergrote versie van de afbeeldingen

Door:
Lodewijk Gründemann, parodontoloog en implantoloog bij Parodontologie Praktijk Friesland

Bekijk ook www.dentalcoach.app

Dental Coach is het tandheelkundige e-health preventieprogramma met een app voor het optimaliseren van de mondgezondheid.

 

 

Lees meer over: Casus, Kennis
Hospitality-in-de-mondzorg

Hospitality in de (mond)zorg: hoor, zie, begrijp en help de patiënt!

Mondzorg behelst meer dan simpelweg een behandeling uitvoeren. Door echt aandacht te hebben voor de patiënt voelt deze zich beter en heeft een behandeling vaak een beter resultaat. Hoe je dat in de praktijk kunt brengen, vertelt Vera van Kampen van ‘Hospitality in de zorg’.

Wat versta je onder hospitality in de zorg?

“Hospitality is aandacht voor de patiënt, en dan echte aandacht. De patiënt zien en begrijpen dat het niet gemakkelijk is om naar de tandarts of het ziekenhuis te gaan. Je moet aansluiten bij de beleving van de patiënt, bij zijn behoeften, vragen en emoties.
In de zorg zie je toch nog vaak dat het snel en efficiënt moet. De medewerkers verwarren ‘snel helpen’ met dienstverlening, terwijl eerst aandacht voor de patiënt veel efficiënter is. Als de medewerker bewust aangeeft dat hij of zij de patiënt ziet en hoort, dan wordt de patiënt begrepen. Dan gaat de volgende stap, het helpen, ook sneller. De patiënt heeft namelijk vertrouwen gekregen in de behandelaar en in de behandeling.”

Wat gaat er vaak mis in de zorg op het gebied van hospitality?

“Behandelaars zijn zo eigen in hun vak dat ze snel doorgaan naar de behandeling in plaats van de patiënt mee te nemen in die behandeling. Door hier bewuster mee aan de slag te gaan, zorg je voor meer welzijn en welbehagen van de patiënt en dus voor een beter resultaat van de behandeling. Begrip hebben voor de emoties van een patiënt betekent niet dat je zijn of haar onzekerheid onbewust moet bevestigen. Juist niet, dan werkt averechts. Dat is dus de valkuil in de communicatie. Alleen maar vriendelijk en aardig zijn, is volstrekt onvoldoende als iemand niet geleerd heeft dit effectief in te zetten voor de patiënt.”

Jij geeft trainingen over hospitality?

“Ja, ik ben afgestudeerd in communicatie en in 1998 gestart met een opleidingsorganisatie voor communicatietrainingen en dan met name voor servicedesks en helpdesks in de IT. We zijn vrij snel daarna ook begonnen met trainingen voor de zorg en dan echt in alle takken: van ziekenhuis tot tandarts en van GGZ-instelling tot thuiszorg. De opzet van onze trainingen is gebaseerd op het onderzoek van hoogleraar Andrea Evers, gezondheidspsycholoog aan de universiteit van Leiden. Evers toonde daarin aan dat bewuste en onbewuste verwachtingen de werking van medicijnen en behandelingen, zowel positief als negatief, kunnen beïnvloeden. De communicatie met de patiënt over zijn of haar ziekte speelt een belangrijke rol in het genezingsproces.
Dit betekent dat alle communicatie met de patiënt de positieve verwachtingen van de behandeling moet versterken. Empathie is dus meer dan alleen klantvriendelijkheid. Het is belangrijk voor het welzijn en welbehagen van de patiënt en dus voor de genezing. Alle ondersteunende functies vormen een belangrijke schakel in het proces. Hierbij is een eerste indruk altijd belangrijk, want die wordt onthouden en opgeslagen.”

Hoe moet je dat dan doen?

“Een voorbeeld uit de mondzorg is dat als de patiënt binnenkomt, er snel een praatje wordt gemaakt. Maar als de patiënt dan in de stoel ligt, draait de behandelaar zich om naar de computer en zit dan met z’n rug naar de patiënt toe. Vaak is de behandelaar niet meer te verstaan en ligt de patiënt er een beetje verloren bij. Hoe je het wel moet doen? Kijk de patiënt aan, wees er op dat moment helemaal voor de patiënt en laat je niet afleiden door collega’s die voorbijlopen, vragen hebben etc. Leg uit wat de behandeling inhoudt, en leg het nog een keer uit. De patiënt luistert door emoties (angst voor de behandeling) vaak minder goed. Sluit aan bij de patiënt, kijk of hij het begrepen heeft. Vraag niet om een samenvatting, maar geef gevoelsreflecties.
Je verwacht misschien dat de behandeling op deze manier veel langer gaat duren, maar het tegendeel is waar. Als je eerst aandacht besteedt aan de patiënt, hem op z’n gemak stelt, tijd neemt voor zijn vragen of angsten, dan kun je daarna meteen verder, omdat hij vertrouwen heeft in de behandelaar en de behandeling.
Het gaat trouwens om meer dan alleen de behandeling. Vanaf het eerste contact met de patiënt moet het vertrouwen opgebouwd worden. Daarbij gaat het dus om het eerste telefonisch contact, maar ook om de uitstraling van de website en de navigatie daarvan. Andrea Evers stelt zelfs dat als het eerste contact niet goed is, de patiënt minder vertrouwen heeft in de praktijk, in de assistent, in de behandelaar én in de behandeling. Uiteindelijk heeft de patiënt zelfs een langere herstelperiode.
Dus aandacht waarbij de patiënt zich echt gezien en gehoord voelt, is het allerbelangrijkste!”

Hoe zorg je met het hele team voor een goede patiëntervaring?

“Je moet je er bewust van worden hoe alle medewerkers in de praktijk omgaan met de patiënt. En je bewust zijn en blijven van je eigen rol in dit verhaal. Je moet elkaar (blijven) aanspreken op gedrag en dat iedere keer weer in overlegstructuren terug laten komen. Want gedrag is niet zomaar veranderd, dat duurt echt lang. Er wordt wel gezegd dat je veertig werkdagen moet oefenen om een kleine gedragsverandering in te laten slijten.
Dit werkt echt op de lange termijn. Je investeert met elkaar in een prettig werkklimaat en meer arbeidssatisfactie. Dat levert tevreden patiënten op. Een tevreden patiënt is een ambassadeur voor je organisatie, want hij vertelt door hoe zijn ervaring met de behandelaar is. Een tevreden patiënt accepteert het ook meer als er een keer een foutje gemaakt wordt. Een ontevreden patiënt ‘zeurt’ sneller en deelt zijn onvrede met zeer veel vrienden en relaties.”

Heb je verder nog tips voor mondzorgverleners?

“Naast het horen-zien-begrijpen-helpen van en aansluiten bij de patiënt is onze belangrijkste tip: doe alles altijd met een SMILE! Een smile is aardig en vriendelijk zijn met empathie! Een smile kost niks; de patiënt voelt zich veel meer welkom en het werkplezier wordt groter!”

Interview door Yvette in ’t Velt met Vera van Kampen, eigenaar, trainer en coach bij ‘Hospitality in de zorg’ voor maatwerk-communicatietrainingen in de zorg.
Vera van Kampen is een van de sprekers op het NVM Lustrumcongres.

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
Slijtage: Herkennen, oorzaken achterhalen en behandelen

Slijtage: Herkennen, oorzaken achterhalen en behandelen

Wanneer moet gebitsslijtage behandeld worden voordat er kronen, bruggen of implantaten in de zijdelingse delen gemaakt worden? En hoe ga je te werk bij behandeling van slijtage? Verslag van de Masterclass Gebitsslijtage door Hans van Pelt, Restauratief Tandarts (NVvRT) en EPA-erkend Prosthodontist

Fysiologische slijtage

De fysiologische slijtage van glazuur bedraagt gemiddeld 12-20 micron per jaar en de glazuurkap is gemiddeld 2 mm dik. Occlusale slijtage wordt grotendeels gecompenseerd door afzetting in de pulpa, mits deze vitaal is. Blootliggend dentine slijt veel sneller (ongeveer 8-10 keer!), namelijk 80-200 micron per jaar. Posterior composiet slijt gemiddeld net zo snel als glazuur, namelijk 12-20 micron per jaar.

Pathologische slijtage

Wanneer de slijtage niet past bij iemands leeftijd, dan spreken we van pathologische slijtage. Oorzaken kunnen van chemische aard (zuren), of van mechanische aard (o.a. bruxisme) zijn, maar het is bijna altijd een combinatie van beide. Chemische slijtage is pas goed te beoordelen bij inspectie van de occlusale vlakken, wanneer de patiënt de mond open doet. Ironisch genoeg komt deze variant vooral voor bij mensen die gezond leven, veel anti-oxidantenbevattende sappen zoals grapefruitsap/citroen drinken, veel en vaak hun tanden poetsen, maar ook jonge kinderen die veel en vaak zure snoep eten. Uit onderzoek blijkt dat 25% van de 11-jarige in Den Haag al tekenen van pathologische slijtage vertoont en 40% van 16-jarigen al erosieve slijtage.
Mechanische slijtage is vaak al snel zichtbaar bij glimlachen, omdat de incisale randen van het front korter worden. Een patiënt met forse mechanische slijtage zal zich meestal melden met esthetische klachten en zelden vanwege pijn.

Tijdig herkennen van slijtage en melden aan de patiënt is van groot belang, want er is sprake van ‘supervised neglect’ als de tandarts dit niet herkent met gevolgen voor aansprakelijkheid als gevolg. In het Verenigd Koninkrijk zijn tandartsen die in de NHS werken sinds de jaren 90 strafbaar, omdat niet tijdig behandelen leidt tot stijging van de kosten terwijl de prognose van de behandeling afneemt.

Behandeling slijtage

Slijtage wordt functioneel gecompenseerd door passieve eruptie/ uitgroei van het onder- en bovenfront; dit wordt dento-alveolaire compensatie genoemd. De ernst van de slijtage in het front kan worden uitgedrukt in een score op ACE-classificatie (ontwikkeld door Vailati en Belser in Zwitserland), welke loopt van I (palatinaal dunner wordend glazuur) tot en met ACE VI (vergevorderde buccale en incisale slijtage met pulpanecrose).

Afhankelijk van de score, wordt er een passende behandeling gestart. Het is zeer aan te raden de behandeling altijd te starten met en te parkeren in composiet. Dit mag ook indirect vervaardigd zijn. Er is internationaal consensus om geen (duurdere) indirecte voorzieningen zoals porseleinen veneers, volledige kronen en onlays te vervaardigen, maar om de vormgeving uit te testen en te kijken of de patiënt zijn ‘lifestyle’ heeft leren aanpassen.
Parkeren in composiet wordt ook wel ‘slow dentistry’ genoemd, omdat de patiënt kan wennen aan de beetverhoging en verandering in fonetiek. Daarnaast biedt composiet de mogelijkheid om dynamisch te werken door de ophogingen aan te passen en te repareren in geval van forse mechanische slijtage zoals bij bruxisten.

Oorzaak opsporen

Voorafgaande aan de daadwerkelijke behandeling, moet eerst de oorzaak van de slijtage worden achterhaald en de ernst per element gescoord worden. Ook hiervoor is een classificatie; de TWES-score die in Nederland door Wetselaar en Lobbezoo is ontwikkeld. Op dit moment wordt er hard gewerkt om binnen tandheelkundige programma’s zoals Exquise en Simplex, modellen in te bouwen om de score waarbij de ernst van de slijtage wordt aangeven te kunnen vastleggen, vergelijkbaar met een parodontiumstatus.
Daarnaast is het aan te raden om de patiënt een uitgebreide voedingsanamnese te laten invullen. Doel van dit is om de patiënt eigenaar van zijn probleem te maken. Wanneer de behandeling te complex is kan de patiënt verwezen worden naar een restauratief tandarts. In veel verwijspraktijken krijgt de patiënt naast een medische anamnese ook een vragenlijst opgestuurd met vragen over o.a. de manier van bijten, mondgewoontes en hoe de patiënt de esthetiek van het gebit ervaart. Dit is een begin van een uitgebreide risico-analyse: Patiëntgebonden risico, Biologisch risico, Structureel risico, Functioneel risico en Skeletaal risico. Al deze factoren hebben invloed op oorzaak, behandeling en prognose.

Herstel front-hoektandgeleiding en ‘Dahlen’

Wanneer de behandeling in composiet gestart wordt, worden als eerste de hoektanden opgebouwd, om weer ‘canine protection’ te verkrijgen. Bij redelijke tot forse slijtage is deze meestal overgegaan in groepsgeleiding, ook wel ‘groups destruction’ genoemd. Cuspidaten zijn gebouwd om “de klappen” op te kunnen vangen (dikkere glazuurkap en lange wortels). Omdat cuspidaten een groot worteloppervlakte hebben, is intrusie van deze elementen nagenoeg onmogelijk. Om de dento-alveolaire compensatie te keren, kun je gebruik maken van het Dahl-concept waarbij palatinaal de anatomie wordt hersteld en een vlak zogenaamd Dahl-platform wordt gemaakt. Daarmee wordt de beet gelicht en is er alleen contact in het front. Wanneer de cuspidaten en de tussenliggende incisieven in composiet zijn opgehoogd, zal er automatisch een open beet in de zijdelingse delen ontstaan. Met andere woorden; de patiënt krijgt de kiezen niet meer op elkaar.  Afhankelijk van onder meer de leeftijd van de patiënt, zal deze open beet zich in ongeveer 6 tot 9 maanden herstellen door uitgroei van de zijdelingse delen. Hierbij groeien niet de molaren uit, maar het gehele kaakbot. Bij jongeren zal het Dahlen sneller gaan, de P1’s zullen als laatste weer in occlusie komen. Dahlen is te beschouwen als “gratis” en onzichtbare orthodontie. De zijdelingse delen groeien uit en de incisieven intruderen. Incisieven intruderen sneller dan cuspidaten. Daarom is het belangrijk goed te kijken of de morfologie van de cuspidaten ook hersteld moet worden.

Quint van Hanau

De Quint van Hanau kent een vijftal factoren, welke zorgen voor een gebalanceerd occlusie- en articulatiepatroon en krachtenspel:

  1. Helling van de condylusbaan
  2. Incisiefbaan bij proale beweging
  3. Vlak van occlusie
  4. Knobbelhelling
  5. Compensatiecurve (van Spee)

 Video met uitleg over De Quint van Hanau

Gegeneraliseerde slijtage en orthodontie

Wanneer er in de zijdelingse delen geen disclusie (bescherming) meer ontstaat bij articulatie, zullen knobbels afslijaten en de knobbelhelling veranderen. Bij een (te) steile incisiefbaan ontwikkelt de patiënt vaak een ‘restricted envelop of function’.  Hierdoor zit de beet “op slot” en zal er meer slijtage in het front optreden met kans op breuk. In dit soort gevallen is het bijna altijd noodzakelijk om samen met de orthodontist eerst de beet te lichten en de curve te herstellen, alvorens restauratief te handelen.
Daarnaast kan een ‘restricted envelop of function’ ook zorgen voor TMD-klachten. In ernstige gevallen is een orthodontische behandeling in combinatie met chirurgie noodzakelijk, wanneer er sprake is van een skeletale klasse II. Door de beet te lichten zal een klasse II relatie namelijk verergeren

Hoe ga je te werk bij behandeling van slijtage?

Stappen:

  1. Registreren van CR (bij occlusale slijtage moet je niet de maximale occlusie registreren, maar de centrale relatie. Bij behandeling van de slijtage wordt de beet namelijk gelicht en spreekt men van ‘reorganized approach’ ;
  2. Modellen monteren in articulator mbv facebow-registratie en Condylushelling vastleggen met een proale beetregistratie
  3. Reconstrueren Incisiefbaan, Vlak van occlusie, Curve van Spee en Knobbelhelling;
  4. Diagnostische opwas laten vervaardigen;
  5. Opwas intra-oraal overbrengen m.b.v. dieptrekmallen.

Start met het opbouwen van de ondercuspidaten, en vervolgens de bovencuspidaten; houd dan een kwartiertje koffiepauze en vraag aan de patiënt waar het zwaarste contact zich bevindt. Dit kan je dan, (bij voorkeur palatinaal als de zichtbare anatomie al mooi is), iets inslijpen. Vervolgens worden de onder-incisieven en vervolgens de bovenincisieven opgebouwd. Dit kan allemaal uit de hand, waarbij vanaf palatinaal een wig ingebracht, bij voorkeur een dunne tandenstoker als. Belangrijk is om te onthouden dat slijtage-opbouw altijd start in het front, omdat het front als functie heeft de zijdelingse delen te beschermen en esthetiek en phonetiek (en de functie ervan) hersteld moeten worden. Daarna pas worden de zijdelingse delen opgebouwd. Dit kan door de opwas intra-oraal over te brengen met de dieptrekmallen. Wanneer er géén gebruik wordt gemaakt van dieptrekmallen, begin dan met de dragende knobbels van de premolaren en molaren onder en vervolgens de fossae in de boven (pre)molaren waar deze knobbel terecht in moeten komen (occlusale stops). Wanneer er na verloop van tijd stukjes composiet af breken, is het belangrijk om te achterhalen waarom op het op juist díe plek breekt. De knobbelhelling kan te steil zijn of de hoektandgeleiding te gering.
Hoe ernstiger de slijtage en hoe meer er moet worden opgebouwd, des te slechter is ook de prognose. Daarnaast speelt behoud van pulpa-vitaliteit een rol en daarom hebben gebruik van plastische materialen de voorkeur (additionele benadering), omdat dan minder gezond tandweefsel hoeft te worden afgenomen. Als laatste stap wordt de opbouw beschermd door middel van een harde occlusale beschermplaat, mét hoektandgeleiding, omdat daardoor de spieractiviteit blijkt af te nemen.

Op termijn kunnen de ophogingen in composiet worden vervangen door ‘tabletops’ van Lithiumdisilcaat (E.max), hybriede composiet (Vita Enamic), gegoten metalen kronen van hoogedelmetaal en/of FullZir-kronen op de molaren. De prognose van deze indirecte restauraties wordt beter op het moment dat de occlusie en articulatie in balans is volgens de Quint van Hanau. Als het articulatie-evenwicht correct is hersteld zal dit leiden tot duurzaam functieherstel.

T-scan

De occlusie en articulatie kan helder in kaart worden gebracht en vastgelegd met behulp van een druksensor zoals de T-scan. Op deze scan kan worden beoordeeld of de drukverdeling per element en links-rechts gelijkmatig is. Een digitale T-scan is veel betrouwbaarder dan het analoge en inmiddels echt ouderwetse rood of blauwe occlusiepapiertje (of artishimstock), omdat in ‘slow motion’ de opbouw van occlusale contacten kan worden geanalyseerd. Het duurt slechts 15/100e van een seconde van het allereerste contact naar maximale occlusie. In deze korte periode kunnen storende contacten (vooral bij knobbelhellingen) zijn die niet zichtbaar zijn met een occlusiepapiertje, omdat daar alleen het eindpunt (het contact in maximale occlusie) is te zien. Met een T-scan kan nog veel meer worden vastgelegd en geanalyseerd, zoals overbelasting van elementen en implantaten. Daarnaast is het mogelijk om intra-oraal premature contacten op te sporen, welke aanleiding kunnen geven tot onbegrepen pijnklachten. Deze pijnklachten omvatten hoofdpijn, en pulpitis-gelijkende klachten bij de molaren bij overbelasting. In een dergelijk geval is het verstandig de patiënt te verwijzen naar een gnatholoog mits deze een T-scan heeft uiteraard. Verwacht wordt dat deze nieuwe meetmethode de volgende ‘paradigm shift’ in de tandheelkunde zal zijn.

Dr. Hans van Pelt studeerde Tandheelkunde aan de Rijksuniversiteit Groningen van 1972 tot 1978. Van 1978-1985 was hij full time verbonden aan de vakgroep Prothetische Tandheelkunde. Daarna startte hij een algemene (groeps)praktijk in 1984 en werkte daar tot 1999. Van 1991 – 2011 was hij verbonden aan het Martiniziekenhuis in Groningen voor prothetische en restauratieve behandelingen in samenwerking met de afdeling Mond-Kaak en Aangezichtschirurgie. In 2004 heeft hij er een Afdeling Bijzondere en Restauratieve Tandheelkunde opgezet die in 2011 is overgegaan in een CBT. Sinds 2000 is hij weer verbonden aan het Centrum Tandheelkunde en Mondzorgkunde van het Universitair Medisch Centrum Groningen, Sectie Orale Functie. Hij is er belast met onderwijs in ‘Fixed and Removable Prosthodontics’. Hij heeft in 2010 de verwijspraktijk PRO in Rotterdam die deel uitmaakt van Proclin en was van 2012 tot 2020 hoofdredacteur van het vakblad Tandartspraktijk.

Verslag door Jacolien Wismeijer, tandarts in Den Haag, voor dental INFO, van de Masterclass Gebitsslijtage van dr. Hans van Pelt, mogelijk gemaakt door Dental Best Practice en georganiseerd DNTSTRY University.

Meer lezen en een boek kopen?
Atlas Gebitsslijtage, ISBN 9789036805377

Atlas Gebitsslijtage, ISBN 9789036805377

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z
ACTA

ACTA herstart de opleiding Prothetische tandheelkunde en Orale Implantologie

ACTA herstart per september haar afstudeerprofiel van de master in Oral Health Science Orale Implantologie en Prothetische Tandheelkunde. De opleiding kan per 2022-2023 drie studenten voor dit afstudeerprofiel plaatsen en nodigt belangstellenden uit te solliciteren naar een opleidingsplaats.

Dit afstudeerprofiel is een van de vijf afstudeerprofielen binnen de Engelstalige  post-initiële master-opleiding Oral Health Sciences.

De afdeling Reconstructieve Mondzorg van ACTA verzorgt het afstudeerprofiel Prothetische tandheelkunde en Orale Implantologie. Het betreft een driejarige fulltime opleiding waarbij vier dagen per week fysieke aanwezigheid is vereist. De principes van Top Down Planning of ook wel Backward Treatment Planning genoemd, zijn leidend in deze opleiding. De opleiding combineert prothetische tandheelkunde en orale implantologie omdat zij uitgaat van de filosofie dat het prothetische probleem en de mogelijke behandeling daarvan leidend is voor de keuze van een eventuele implantaatbehandeling. De MSc-studenten die deze cursus voltooien, hebben de kennis en het vermogen om de meest uiteenlopende patiënten op beide gebieden te behandelen.

Meer informatie

Meer informatie “ACTA herstart de opleiding Prothetische tandheelkunde en Orale Implantologie”

Prof. dr. Albert J. Feilzer, ad interim hoofd afdeling Reconstructieve Mondzorg
email: a.feilzer@acta.nl
tel: 06 10235484

Lees meer over: Kennis, Partnernieuws, Partnernieuws, Scholing
NVM-55-jaar

NVM Lustrumcongres

Op vrijdag 23 september 2022 van 9.15 uur tot in de kleine uurtjes viert NVM-mondhygiënisten haar 55-jarig jubileum in Musis Arnhem. De dag begint met een congres. Het congresprogramma bevat plenaire lezingen over preventie, paro-endo problematiek, de frustraties van furcaties en shared decision making. Verder is er een uitgebreide beursvloer te bezoeken.

We sluiten het congres af met een gezellige borrel. Daarna is er gelegenheid om met een gids Arnhem te verkennen. In de avond barst het feest, inclusief diner, los. De smaragd staat voor een 55-jarig jubileum en is een schitterende steen. Daarom nodigen wij iedereen uit om op deze avond te fonkelen, schitteren en shinen! Zorg dus dat de feestjurk, glitterpak en glimmende schoenen uit de kast worden getrokken en ga met ons een stralende avond tegemoet. Wil jij samen met ons het 55-jarig bestaan vieren? Kijk op onze website en schrijf je meteen in!

Sprekers

Prof. Dr. Dagmar Else Slot
Vera J.M. van Kampen
Drs. Daniëlle.M. Boonzaaijer
Drs. Wouter van Wesemael, MBA.
Marlou de Kuiper, MSc

Programma

09.15 uur Registratie en ontvangst met koffie en thee, bezoek beursvloer
10.00 uur Swingende opening
10.07 uur Opening en welkom door dagvoorzitters Manon van Splunter-Schneider en Loes Velthoven-Verlinden
10.15 uur Lezing ‘Route 55’ door Prof. Dr. Dagmar Else Slot
11.10 uur Lezing ‘Hospitality in de mondzorg’ door Vera van Kampen
12.05 uur Lunchpauze & bezoeken beursvloer
13.30 uur Lezing ‘Paro-endo problematiek’ door drs. Daniëlle Boonzaaijer
14.25 uur Lezing ‘De frustraties van furcaties. Zijn ze de afgelopen 55 jaar minder geworden? door drs. Wouter van Wesemael, BMA
15.20 uur Pauze & bezoeken beursvloer
16.00 uur Lezing ‘Shared decision making: kansen en valkuilen’ door Marlou de Kuiper, MSc
16.55 uur Swingende afsluiting
17.15 uur Afsluiting door dagvoorzitters Manon van Splunter-Schneider en Loes Velthoven-Verlinden
17.30 uur Borrel
18.30 uur Buitenprogramma: ontdek Arnhem!
20.00 uur – 23.30 uur Diner en feestavond met entertainmentprogramma

Lees meer en aanmelden voor het NVM Lustrumcongres

 

 

Lees meer over: Kennis, Scholing
docent

STAP-budget voor om- of bijscholing in de mondzorg: wat is het?

STAP staat voor Stimulering Arbeidsmarkt Positie. De regeling is bedoeld om mensen te mogelijkheid te geven en te stimuleren hun positie in de arbeidsmarkt te verstevigen door middel van om- of bijscholing. De regeling vervangt daarmee vanaf 1 maart 2022 de fiscale aftrek scholingskosten.

Wie kan een STAP-budget aanvragen?

Iedere Nederlandse burger tussen de 18 jaar en de AOW-leeftijd een STAP-budget van maximaal €1000,- per jaar aanvragen via het STAP portaal van UWV. Maar het budget kan niet worden gecombineerd met andere financiering.

Het STAP-budget kan bijvoorbeeld niet gebruikt worden voor een Hbo-opleiding zolang de burger ook recht heeft op studiefinanciering. Diezelfde burger zou het STAP-budget echter wel kunnen inzetten voor een cursus, aangezien daarvoor geen studiefinanciering wordt verstrekt vanuit DUO.

Mogelijke opleidingen

Het STAP-budget kan worden gebruikt voor opleidingen, cursussen en trainingen. Op STAP-budget.nl vind je opleidingen waarvoor je  STAP-budget kunt aanvragen.

Alleen instellingen die zich hebben ingeschreven in het STAP-budgetregister komen in aanmerking voor het STAP-budget. Een belangrijke voorwaarde voor inschrijving is dat de instelling officieel erkend moet zijn, bijvoorbeeld door het OCW.

STAP-budget voor de mondzorg

Ook voor mensen in de mondzorg is het STAP-budget beschikbaar. Er zijn ook relevante opleidingen, cursussen en trainingen voor bijvoorbeeld tandartsassistenten die in aanmerking komen voor het STAP-budget.

6 Aanvraagtermijnen

Vanuit het STAP-budget zijn er ieder kalenderjaar 6 aanvraagtermijnen (1 juli, 1 september etc.) beschikbaar. Binnen elk aanvraagtermijn is er ruimte voor ongeveer 35.000 aanvragen. De ervaring is dat het budget zeer snel is vergeven. Het STAP-budget niet kunnen bemachtigen? Dan is aanvragen weer mogelijk bij het eerst volgende aanvraagtermijn.

Bron:
Rijksoverheid

 

 

Lees meer over: Kennis, Scholing
ACTA op nummer 2 in lijst beste universiteiten voor tandheelkunde

ACTA op nummer 2 in lijst beste universiteiten voor tandheelkunde

Het Academic Centre for Dentistry Amsterdam (ACTA), de gedeelde tandheelkundige faculteit van de Universiteit van Amsterdam en de Vrije Universiteit Amsterdam, klimt met 85 punten naar een gedeelde plek in de jaarlijkse ranglijst van QS Top Universities.

In 2021 moest het ACTA nog genoegen nemen met een derde plek op de ranglijst van universiteiten voor tandheelkunde wereldwijd. Maar dit jaar deelt de Amsterdamse faculteit de tweede plek met de University of Hong Kong. Zij moeten alleen het Zweedse Karolinska Institutet voor zich laten.

Elsbeth Kalenderian, decaan van ACTA, reageerde op de uitslag voor tandartspraktijk.nl: “Iedere collega levert dagelijks een waardevolle bijdrage aan de kwaliteit van ons onderwijs en onderzoek. Wij kunnen dan ook zeer trots zijn op de mooie resultaten en deze welverdiende plek.”

Top 10

Hieronder vind je de top 10 van het onderzoek van QS Top Universities, waarin vooral Europa en Zuidoost-Azië goed vertegenwoordigd zijn. De volledige ranglijst vind je op de website van QS Top Universities.

1. Karolinska Institutet, Zweden (87,1 punten)
2. ACTA, Nederland (85 punten)
2. University of Hong Kong, Hong Kong (85 punten)
4. University of Gothenburg, Zweden (83,8 punten)
5. University of Michigan-Ann Arbor, Verenigde Staten (83,1 punten)
6. Tokyo Medical and Dental University, Japan (82,8 punten)
7. University of Bern, Zwitserland (81,4 punten)
8. University of Zurich, Zwitserland (81,2 punten)
9. King’s College London, Verenigd Koninkrijk (80,6 punten)
9. University of California, Verenigde Staten (80,6 punten)

Beste universiteiten voor tandheelkunde van Nederland en België

Met de tweede plek op de wereldwijde ranglijst is het ACTA vanzelfsprekend ook de beste instelling van Nederland. De enige andere Nederlandse universiteit in de lijst is de Radboud Universiteit in Nijmegen, die met 66,7 punten op plek 42 (van de 70) eindigde.

In de lijst vinden we ook een Belgische universiteit. De KU Leuven heeft heel knap plek 11 weten te bemachtigen. Daarvoor waren 79,9 punten voldoende.

Onderzoeksmethode

QS Top Universities doet jaarlijks onderzoek naar de kwaliteit van Universiteiten per vakgebied. Ook de tandheelkunde (Dentistry) komt jaarlijks aan bod, met dit jaar dus een mooie plek van het Amsterdamse ACTA.

In de rangschikking kunnen punten verdient worden aan de hand van vier criteria: de reputatie onder werkgevers, de reputatie onder vakgenoten, het aantal citaties van wetenschappelijke artikelen afkomstig van de universiteit, en de ‘H-index’ (een koppeling van het aantal citaties en het aantal publicaties).

Bron:
QS Top Universities

 

 

Lees meer over: Kennis, Scholing
Orthodontie bij parodontitis stadium IV patiënten hoe behandelen vanuit het perspectief van de orthodontist

Orthodontie bij parodontitis stadium IV patiënten: hoe behandelen vanuit het perspectief van de orthodontist?

Wat zijn de gevolgen van orthodontie bij parodontitis stadium IV patiënten? Wat zijn neveneffecten van een orthodontische behandeling en welke mondhygiëne is hierbij gewenst? Dit gezien vanuit het perspectief van de orthodontist. Verslag van de lezing van universitair hoofddocent dr. Papageorgiou Spyridon tijdens de EuroPerio Series van de EFP.

Door parodontitis kunnen elementen migreren en uitwaaieren, wat een ingezakte beet tot gevolg kan hebben. Factoren die hier ook aan bijdragen zijn:

– De leeftijd: er is een continue eruptie tijdens het ouder worden van het volwassen gebit met een piek tussen de 45 en 55 jaar.
– Dit is meer anterior dan posterior.
– De mesiale drift = tertiaire crowding.
– Dit is meer bij mannen dan bij vrouwen.
– Migratie is onafhankelijk van de verstandskiezen.

Gevolgen van orthodontie

– Er treden bacteriële veranderingen op na het plaatsen van een beugel. Veranderingen zijn zichtbaar in de subgingivale mucosa en ook zijn er meer bacteriën in de sulcus. De voornaamste veranderingen vinden plaats in de eerste maand van de plaatsing van de beugel. Zodra de dagelijkse hygiëne weer op peil is, verandert de flora weer terug naar ‘normaal’.
– De meeste bacteriële veranderingen (supra/subgingivaal) lijken van korte duur.
– Er is marginaal bot verlies door orthodontie.
– Hoe meer we de elementen protruderen des te groter het marginale botverlies. + 0.2 mm marginaal bot verlies voor elke 10 graden proclinatie.
– Het klinisch aanhechting level (CAL) verandert niet veel door verplaatsing van de tanden, dit is veel stabieler dan het botverlies > 0.011mm.
– Er is een toegenomen tendens voor recessies bij parodontitis patiënten na orthodontische behandeling. Met name als de protrusie buiten de ‘bony envelope’ plaatsvindt.

Etiologie van gingiva recessies

– Leeftijd
– Ectopische eruptie.
– Anatomie van de symfyse.
– Het gingiva biotype.
– Roken
– Trauma/parafunctie
– Zwangerschap
– Piercing(s)
– Beweging door het corticale bot.
– Proclinatie

Preventie van recessie kan door middel van gecontroleerd en mild gebruik van krachten.
Chirurgische techniek kan recessies voorkomen.

Er is een genetische variatie op het risico op gingiva recessies en aanhechtingsverlies:
– Dit heeft te maken met het verticale groeipatroon.
– Er is een lager risico als de schedelbreedte groter is.
– Er is een hoger risico als de kaken meer hyperdivergent zijn.

Wat is de invloed van de parodontale en orthodontische behandeling op de parodontium status van pathologisch gemigreerde elementen bij parodontitis patiënten?

– GTR niet consistent (?) geassocieerd met klinisch relevante voordelen.
– Gedeeltelijk paro plan (afgerond na ortho plan) is mogelijk gunstig.
– Een korte (1 maand) paro-ortho interval, vergeleken met een langere (6 maanden), geeft vergelijkbare resultaten.
– Vaste apparatuur is vaak beter dan aligners (verschil PD = 1.6mm).
– Aanvullend gebruik van laser is gunstig (verschil CAL = 21%, verschil PD = 12%).
– Aanvullende fiberotomie is gunstig (verschil MBL = 1.0mm; verschil CAL = 0.6mm).
MBL = Marginaal botverlies

Uit single trial onderzoek is gebleken dat er bij een stadium I-IV parodontitis

– Geen significant effect van orthodontie zichtbaar is op:
– Tandverlies
– Wortel resorptie
– Mobiliteit
– Pijn tijdens orthodontische behandeling.
– Ontstaan van recessies.
-Geen grote verschillen met laser, Bite Wafer, GTR en gedeeltelijke parodontale behandeling.

Gecombineerde parodontale/orthodontische behandeling

Dit geeft verbetering in:
– CAL (Klinisch aanhechtingslevel)
– PD (pocket diepte)
– Aantal locaties met diepe pockets

Orthodontische behandeling na parodontale behandeling heeft weinig effect op de parodontium status, maar het minimale effect is gunstig.

Neveneffecten orthodontische behandeling

Meest voorkomende neveneffecten van orthodontische behandeling:
– Marginaal botverlies (MBL)
– Lichte wortel resorptie

– Paro-ortho behandelinterval: Minder pocket reductie bij langere interval (-0.25mm/week).

– Duur van orthodontie: Minder pocket reductie bij langere behandelduur (-0.25mm/week).

– Nazorg/behandel follow-up: Toegenomen pocketdiepte bij langere follow up (+0.28mm/10 jaar) > fysiologisch.

Mondhygiëne tijdens orthodontische behandeling

– Regelmatige parodontale reinigingen zijn nodig tijdens orthodontische behandeling.
– Betere orthodontische resultaten indien er tussen de 1-3 maanden gereinigd wordt t.o.v. halfjaarlijkse reiniging.

Aanpassen van orthodontische behandeling

– Zelfde kracht, maar grotere beweging is minder gecontroleerd en dus niet wenselijk.
– Nadelige effecten op het botsupport indien geen goede mondhygiëne.
– Goede mondhygiëne zorgt voor een betere adaptatie van de tanden.

Aligners – vaste retainers

Met aligners kan niet altijd het gestreefde orthodontische eindresultaat behaald worden en deze zijn hierdoor minder voorspelbaar.

Volgens de huidige beschikbare literatuur zorgen orthodontische vaste retainers voor retentie en gaan deze goed samen met een goede parodontale gezondheid zonder grote nadelige effecten aan het parodontium (ML. Arn, K. Dritsas, N .Pandis, D. Kloukos).

Orthodontische vaste retainers hebben invloed op de dempende eigenschappen van het parodontaal ligament (mobiliteit). Van invloed zijn het aantal vastgezette elementen.

Gevolgen van parodontale relapse

– Tand ontsteking.
– Tand verplaatsing.
– Veranderingen in de occlusale relaties:
– Na gecombineerde orthodontische en parodontale behandeling: 15% relapse
– Na parodontale behandeling: 33% relapse

Take home message

– Een orthodontische behandeling bij een stadium IV parodontitis patiënt is mogelijk.
– Orthodontie heeft geen nadelig effect op parodontale gezondheid en mogelijk zelfs een positief effect.
– Initiële parodontale therapie
– Type parodontale behandeling niet duidelijk.
– GTR niet duidelijk.
– Wachttijd tussen parodontale en orthodontische behandeling is nog niet duidelijk.
– Selectie van geschikte orthodontische apparatuur is van belang.
– Aanpassing van het orthodontische behandelplan aan de biomechanische eigenschappen van het aanhechtingsverlies.
– Regelmatige controle/reiniging van het parodontium tijdens de orthodontische behandeling (met een interval van 1-3 maanden).
– Retentie/stabilisatie.

Wat moet er gedaan worden als er een parodontale relapse is als gevolg van complexe orthodontische bedrading?
Bekijk of dit kan worden aangepast door de orthodontist om beter reiniging mogelijk te maken. Voornaamste doel is parodontale gezondheid.

 

PD Dr. med. Dent. Papageorgiou Spyridon werkt op de faculteit bij de Clinic of Orthodontics and Pediatric Dentistry, Center of Dental Medicine of the University of Zurich in Zwitserland. Ook is hij hoofddocent bij King’s College London. Hij studeerde af aan de Dental School in the Aristotle University of Thessaloniki in Griekenland. Zijn orthodontiespecialisatie en promotie deed hij aan the University of Bonn in Duitsland. Hij heeft meer dan 130 wetenschappelijke artikelen gepubliceerd.

Verslag door Nika Koolwijk, tandarts, van de lezing van dr. Elena Figuero tijdens de EuroPerio Series van de European Federation of Periodontology (EFP).

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z
De geheimen over goed leiderschap

De geheimen over goed leiderschap

Er is heel veel wetenschap rondom leiderschap maar uw eigen ervaringen zijn ook zeker leerzaam. Daarom is het raadzaam om uw eigen ervaringen na te gaan waarin u goed leiderschap ontving. Het zou mooi zijn als later iemand hetzelfde over u zou vertellen.

Dus wat waren voor u bepalende momenten in uw ontwikkeling? Wat deed iemand zodat u zich echt geholpen voelde?

Zo ontving Ben Tiggelaar bijzonder goed leiderschap toen zijn eindredacteur hem midden in de nacht belde om te checken of het allemaal wel goed met hem ging toen hij aan een ingewikkelde opdracht zat. Maatwerk, psychologische veiligheid, het werk leuk houden en zelf goede gewoontes hebben zijn de geheimen van goed leiderschap.

Neem afscheid

Heeft u de juiste mensen werkzaam in uw praktijk? Bent u tevreden met dit percentage? 2/3 van de leiders zeggen dat ze niet tevreden zijn. Wat kan u wel en niet veranderen aan mensen op de werkvloer? Hun karakter kunt u niet veranderen, in elk geval niet door uw acties. Dus als je denkt dat het qua karakter niet past, neem dan afscheid van deze mensen. Competenties zijn wel te veranderen. Dus in wezen neemt u mensen aan waarmee het klikt en zet u vervolgens deze mensen aan het leren.

Wat is leiderschap?

Maar wat is leiderschap nu eigenlijk? Dit is het proces waarbij een individu een groep beïnvloedt op hun gedrag om een gezamenlijk doel te bereiken. U bent als leider een instrument die anderen op ander gedrag krijgt. Het is hierbij belangrijk om op het praktische werk te focussen en ook zeker op de mens. De balans hiertussen is belangrijk maar ook moeilijk. U kunt beter worden in taakgericht sturen en op mensen omgaan. Tiggelaar focust zich vooral op mensen.

Commitment

Een handig hulpmiddel hierbij vormt de Gallap Q12. Dit is een vragenlijst om de emotionele betrokkenheid van de werknemers bij het bedrijf inzichtelijk te brengen. In hoeverre hebben ze een beetje het gevoel dat ook hun praktijk is? Belangrijk punten die vaak genoemd worden zijn:

  • Duidelijke verwachtingen
  • Materialen, info, apparatuur
  • Sterke punten kunnen inzetten
  • Wekelijks erkenning krijgen
  • Individuele aandacht
  • Stimulering van de eigen ontwikkeling
  • Het gevoel dat hun eigen mening telt
  • Doel van het werk is belangrijk voor de medewerker
  • Toegewijde collega’s
  • Een beste vriend hebben op het werk
  • De vooruitgang wordt besproken
  • Leren en groeien

Situationeel Leiderschap

Goed leiderschap is maatwerk. Maatwerk kan u bewerkstelligen door Situationeel Leiderschap. Situationeel leiderschap kent 4 fases bij de werknemer:

  • Enthousiaste beginner
  • Gedesillusioneerde leerling
  • Voorzichtige presteerder
  • Zelfsturende professional

Elke fase vraagt om een ander soort leiderschap:

  • Leiden
  • Begeleiden
  • Steunen
  • Delegeren

Schriftje van de meester

Iedereen zou u verschillend moeten behandelen. Uit cijfers blijkt dat 83% benaderd wordt alsof hij een zelfsturende professional is. Mensen doen vaak alsof ze zelfsturend zijn maar zijn dat in feite niet. Maar 15% ziet zichzelf daadwerkelijk als zelfsturende professional. Dus heel veel werknemers krijgen niet de begeleiding of steun die ze nodig hebben. Hierdoor voelen ze zich handelingsverlegen, onzeker, een beetje verloren. Hoe doet u dit dan wel goed? Met het schriftje van de meester. Dit is een schriftje met namen waar elke week achter wordt geschreven waar u deze week op wilt letten. Check of u dat echt hebt gedaan. U kunt hierbij dingen noteren die u uit de Q12e haalde. U kunt ook aan de medewerker zelf vragen wat ze van u nodig hebben.

Psychologische veiligheid

Wat bepaalt de effectiviteit van een team? De impact, het idee dat ons werk invloed heeft, betekenis, structuur en helderheid en op elkaar kunnen rekenen zijn belangrijke zaken. Een echo van de Q12 dus. Het kan allemaal alleen maar werken als er sprake is van psychologische veiligheid. Dat betekent dat uw medewerkers ideeën kunnen delen zonder zich opgelaten te voelen. Goede leiders erkennen dat er voortdurend geleerd wordt. Men moet durven iets doms te zeggen in plaats van bezig te zijn met impression management. Men moet sociale risico’s durven kunnen nemen. Belangrijk hierbij is dat u vragen stelt als, hoe denk jij hierover? Iedereen in het team moet gelijke zendtijd van u krijgen. Zorg dat die introverte persoon ook zijn mening geeft. Reageer dan productief. Richt de spotlight met de dingen die bouwstenen zijn voor verbetering. Bijvoorbeeld: “Wat een goed punt. Wie heeft er iets op aan te vullen?”

Leuk werkt

Hoeveel procent van de werktijd is het echt leuk? Bent u daar tevreden mee? Leuk werkt. Bij positieve emoties gaan mensen breder denken en worden creatiever. Het geeft meer lef en daar gaat men van doorbouwen. Men bouwt met dit goede gevoel sneller nieuwe kennis op en een nieuw netwerk. Als men 1 keer iets negatiefs hoort, zal daar 5 keer iets positiefs tegenover moeten staan. Het gaat hierbij om wat de ander ervaart en dus niet wat u als leider ervaart. Als u iemand voortdurend bijstuurt dan blokkeert hij en onderneemt niets meer. Na wiens negatieve feedback luistert u echt? Dit is vaak van iemand die van je houdt. Zorg dus dat uw medewerkers van u gaan houden.

Maak het concreet

Waarom zou u focussen op gedrag? Wat houdt gedragsverandering tegen? En wat werkt wel? Vaak blijven we in vage termen hangen. Bijvoorbeeld van proactief naar proactief, van niet klantgericht naar klantgericht en van niet innovatief naar innovatief. We verwachten dat als we in deze termen spreken snapt en gaat doen. Dit heeft geen kans van slagen en toch gaat het vaak zo. Zoals u tegen uw kinderen zegt; “Doe eens normaal.” Volstrekt zinloos maar het is zo makkelijk om te roepen. Hou daarmee op, want het is verspilde energie. Maak de begrippen concreet: hoe ziet het eruit? Het moet iets zijn wat u kunt nadoen. Benoem het huidige concrete gedrag dat te zien is en welk concreet nieuw gedrag zou u willen zien. Pas als dit uitgevoerd is, mag u er een vage term aan hangen. Dan labelt het u ermee en dan is het wel duidelijk wat het is en kunt u het voortaan zo eenvoudig en kort verwoorden.

Wilt u veranderen dan kan dat alleen via gedrag. En gedrag kunt u voordoen. Als je het niet kunt voordoen, is het geen gedrag. Dus het einddoel is geen gedrag. Er is heel veel gedrag nodig om bij het eindresultaat te komen. Zo is meer winst maken een doel. Om meer winst te maken heeft u heel veel kleine handelingen nodig. Die handelingen zijn gedrag.

Verlies

Wilt u een goede leider worden? Kennis is niet voldoende voor verandering. U zal moeten oefenen zodat het een automatisme wordt. Veranderen gaat ook gepaard met verlies waarmee u mee om zal moeten gaan. Verliesaversie is vaak heel groot. Het raakt ons hard. Als mensen iets dreigen te verliezen dan kunnen ze heel gemotiveerd raken om het te behouden. Ook motiveert het veel meer om iets op korte termijn te verliezen dan op de lange termijn. Dus als u uw gedrag wilt veranderen moet u stimuli toevoegen (zoals beloningen) en belemmeringen weghalen. De omgeving veranderen dus.

Een leerdoel met eenvoudige stappen

Als u mensen wilt beïnvloeden om hun gedrag te veranderen om bij het doel uit te komen, zal u moeten vragen of u ze mag supporten. Kies geen prestatiedoel maar een leerdoel. Een leeromgeving kunt u simpelweg creëren door te zeggen: “Jongens, dit is nieuw, dit wordt even leren en uitzoeken. Fouten mogen we dus maken, we hoeven het niet meteen te bereiken maar we gaan het wel proberen.” Bijvoorbeeld als het prestatiedoel is om zoveel mogelijk apparaten te verkopen dan is dat een prestatiedoel. Beter is om te gaan onderzoeken hoe u dat zouden kunnen doen. Formuleer ook een helder waarom. Waarom wilt u leerdoel bereiken? Dit moet iets zijn waar anderen ook voor warm lopen. Kies vervolgens voor gedrag dat de medewerkers leuk vinden, kies de leukste route. Want dit is goed vol te houden. Maak de eerste stap zo makkelijk mogelijk.

Dr. Ben Tiggelaar is gedragswetenschapper en auteur. Hij specialiseert zich in leiderschap en verandering. Tiggelaar doceert aan verschillende Europese business-schools, maakt een radioprogramma/podcast voor BNR en schrijft wekelijks een column in NRC.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, voor dental INFO van de lezing van Ben Tiggelaar tijdens DPE2021.

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis, Management, Ondernemen
Beeldvorming helpt bij diagnose en behandeling van oogcellulitis veroorzaakt door tandabces

Casus: Beeldvorming helpt bij diagnose en behandeling van oogcellulitis veroorzaakt door tandabces

Beeldvorming heeft geholpen bij de diagnose en behandeling van een tweejarig meisje dat de levensbedreigende aandoening orbitale cellulitis ontwikkelde als gevolg van een tandabces. Deze casus, gepubliceerd in Cureus, benadrukt het belang van eerstelijnstandzorg bij kinderen: een gebrek aan zorg kan fatale complicaties tot gevolg hebben.

Mogelijk levensbedreigend

Pediatrische orbitale cellulitis is een mogelijke gezichts- en levensbedreigende aandoening. De ernstige infectie bij kinderen kan leiden tot aanzienlijke complicaties als blindheid, meningitis en hersenabces. Van de patiënten met deze aandoening stierf 17% aan meningitis en had 20% van de overlevenden permanent gezichtsverlies. Het is dus erg belangrijk om orbitale cellulitis snel vast te stellen en vroeg te behandelen.

Zeldzame complicatie van tandinfectie

Staphylococcus- en Streptococcus-soorten en Haemophilus influenzae zijn de meest voorkomende soorten bacteriën die verantwoordelijk zijn voor de aandoening, en sinusitis en trauma zijn de meest voorkomende risicofactoren ervoor. Het is echter ook een zeldzame complicatie van een tandinfectie.

Tweejarig meisje

Een groep artsen van de University of Science Malaysia School of Medical Sciences beschrijft het geval van een tweejarig meisje dat naar het ziekenhuis werd gebracht na lichte koorts en progressieve periorbitale zwelling aan de linkerkant gedurende drie dagen. De zwelling verscheen eerst in de linkerbovenhoek en strekte zich uit naar de wang en het linker onderooglid. Ze had geen geschiedenis van trauma en haar oog was niet rood of waterig.
Het meisje was actief en had stabiele vitale functies. Alle oogonderzoeken waren normaal en haar ooguitstrijkje en bloedkweken waren negatief. De patiënt werd opgenomen en behandeld voor preseptale cellulitis met intraveneuze antibiotica en een antibioticumcrème voor haar oog.

Beeldvorming toont abces

Op de derde dag na de opname verslechterde de toestand. Tandheelkundig onderzoek toonde volgens de auteurs meerdere tandcariës, zwelling van het tandvlees en een abces, en twee losse melktanden aan. Contrastversterkte computertomografie (CECT) van de oogkas, het paranasale gebied en de hersenen vertoonden een linker periostale abcescollectie aan die zich uitstrekte tot het inferomediale gebied van de oogkas.

Mogelijke bron van infectie

Onder algemene anesthesie werden vervolgens een tandheelkundig onderzoek en tandextractie uitgevoerd. Tijdens het onderzoek ontdekte de tandarts een abces in de linkerbovenhoek van het tandvlees, mogelijk de bron van de infectie die vervolgens naar haar oog en sinussen ging, volgens de auteurs. Na een week van intraveneuze antibiotica nam de zwelling van het meisje af en werd ze ontslagen.

Bewustwording mogelijke verspreiding infectie belangrijk

De casus toont aan dat beeldvorming cruciaal is voor het diagnosticeren en behandelen van orbitale ontsteking, vooral wanneer de aandoening verslechtert. Ook werpt het een licht op een zeldzame complicatie van een tandinfectie. “Bewustwording van de mogelijke verspreiding van odontogene infectie naar de oogkas is buitengewoon belangrijk, zodat een krachtige behandeling zo vroeg mogelijk kan beginnen”, schrijven de auteurs.

Eerstelijns tandzorg belangrijk bij kinderen

Tenslotte benadrukt dit geval het belang van eerstelijns tandzorg bij kinderen. Volgens de auteurs kan “een gebrek aan zorg leiden tot verspreiding op afstand van de infectie en daarmee samenhangende complicaties, zoals verlies van gezichtsvermogen en overlijden”.

Bron:
Cureus

Lees meer over: Casus, Kennis, Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
Orthodontie bij parodontitis stadium IV patiënten

Orthodontie bij parodontitis stadium IV patiënten: hoe behandelen vanuit het perspectief van de parodontoloog?

Welke planning en implementatie is gewenst bij de behandeling van parodontitis stadium IV patiënten met orthodontische behandeling? Dit gezien vanuit het perspectief van de parodontoloog. Verslag van de lezing van universitair hoofddocent Parodontologie dr. Elena Figuero tijdens de EuroPerio Series van de EFP.

Er worden hierbij drie vragen gesteld:

1. Hoe weet de parodontoloog dat de patiënt orthodontische behandeling nodig heeft?

Omdat de casus wordt beschreven als stadium IV parodontitis als gevolg van een malocclusie (uitgewaaierde dentitie en een ingezakte beet). De orthodontist dient dit wel te bevestigen.

(Nieuwe) classificatie stadium IV parodontitis

Stadium IV parodontitis wordt gekarakteriseerd door de aanwezigheid van diepe parodontale laesies die reiken tot het apicale deel van de apex en/of een voorgeschiedenis van meervoudig tandverlies. Het wordt vaak gecompromitteerd door hypermobiliteit van de tanden als gevolg van secundair occlusaal trauma en de gevolgen van tandverlies: posterior occlusale inzakking van de beet en ‘drifting’ van de tanden. Meestal is voor management van deze conditie stabilisatie en herstel van de kauwvermogen noodzakelijk.

Als je wilt weten of de patiënt orthodontie nodig heeft, dan dien je te weten of het een stadium IV parodontitis patiënt is. Onderscheid in de gradatie van de verschillende stadia wordt bepaald door de hoeveelheid botverlies en het aanhechtingslevel (CAL).


Bron: Nederlandse Vereniging voor Parodontologie

Bron: Nederlandse Vereniging voor Parodontologie

 

2. Welke parodontale behandeling is nodig bij een stadium IV parodontitis?

De EFP (European Federation of Periodontology) richtlijnen moeten worden opgevolgd:
stap 1, 2, 3 en Supportive/ondersteunende Parodontale Nazorg (SPC)) om het goede eindresultaat te behalen. Dit houdt in: geen pocketdiepte (PD) > 4mm met bloeding bij sonderen of PD>=6mm).

Wetenschappelijk bewijs moet worden opgevolgd. Stapsgewijze aanpak is nodig en er moet gestreefd worden naar een adequaat eindpunt van de behandeling.

  • Nadat de behandeling is afgerond wordt een stabiel parodontium gedefinieerd als een gezonde gingiva met een gereduceerd parodontium.
  • Bloeding na het sonderen (BOP) < 10% parodontium.
  • Oppervlakkige pocket diepte van 4mm of minder.
  • En geen 4mm pockets met BOP.
  • Als er na de parodontale behandeling voldaan kan worden aan deze criteria, maar er nog wel BOP is bij meer dan 10% van het parodontium, dan wordt de patiënt gediagnostiseerd als stabiele parodontitis patiënt met gingivitis.

Klinisch aanhechtingslevel (CAL)
(foto van lezing)

Stappenplan parodontale stabiliteit

Om een patiënt parodontaal stabiel te krijgen moeten de richtlijnen worden opgevolgd. Zie het stappenplan hieronder.

Interventie Stap 1

  • Controle over de supragingivale biofim.
  • Verbetering van de mondhygiëne (motivatie, instructies).
  • Aanvullende therapie voor gingivitis.
  • Professionele mechanische plaque verwijdering.
  • Reduceren en onder controle houden van risico factoren.

Stap 2

  • Reductie/verwijdering van de subgingivale biofilm en tandsteen (subgingivale instrumentatie). Aanvullende behandeling wordt mogelijk toegepast, zoals:
  • Gebruik van aanvullende chemische producten.
  • Gebruik van lokale of systemische producten om de host te kunnen moduleren.
  • Gebruik van subgingivale lokaal toepasbare antimicrobiële middelen.
  • Gebruik van systemische antimicrobiële middelen.

Her-evaluatie

  • Geen pockets meer dan 4mm met BOP.
  • Geen pockets van 6mm of meer zonder BOP.

Stap 3

  • Herhaaldelijke subgingivale instrumentatie met of zonder aanvullende behandelingen.
  • Parodontale flap chirurgie.
  • Resectieve parodontale chirurgie.
  • Regeneratieve parodontale chirurgie.

Er wordt per sextant beoordeeld wat de adequate therapie is voor de patiënt.

Her-evaluatie

  • Geen pockets meer dan 4mm met BOP.
  • Geen pockets van 6mm of meer zonder BOP.

Stap 4: Ondersteunende parodontale verzorging/interventie

Combinatie van preventie en therapeutische behandeling met verschillende tijdsintervallen. Het dient de volgende punten te includeren:
1. Monitoren van systemische en parodontale gezondheid.
2. Aansturen/verbeteren van mondhygiëne.
3. Patiëntmotivatie voor het onder controle houden van de risicofactoren.
4. Professioneel mechanische plaque verwijdering en lokale subgingivale instrumentatie van de ‘rest’ pockets.

3. Kan orthodontische behandeling veilig worden uitgevoerd bij parodontitis patiënten?

Ja, mits er minimale veranderingen zijn in het CAL (klinisch aanhechtingslevel) bij een stabiele parodontaal behandelde patiënt. Het is nog niet duidelijk met de huidige literatuur wat het optimale tijdsinterval is tussen de parodontale en orthodontische therapie.

Patiënten die al parodontaal behandeld zijn

Systematische review: Parodontitis patiënt vs. niet parodontitis patiënt die orthodontisch is behandeld. In deze studie zijn de niet-parodontaal behandelde patiënten vaak patiënten met al een gezond parodontium. De parodontitis patiënten hebben lokale angulaire botdefecten of gegeneraliseerde parodontitis.

Type parodontale therapie

  • Parodontaal gezonde deelnemers: professionele mechanische plaque verwijdering (PMPR) en mondhygiëne instructies (OHI) voorafgaand aan de orthodontische behandeling.
  • Parodontitis patiënten: Scaling en root planing (SRP) met of zonder OHI (stap 1 en stap 2) en chirurgie (stap 3).
  • Parodontaal onderhoud bestaande uit PMPR werd meestal tijdens orthodontische behandeling uitgevoerd (met een tijdsinterval tussen de 1-6 maanden).

Interval tussen de parodontale en orthodontische behandeling verschilt per studie: van direct, tot 1-2 weken, 1-2 maanden, of 3-6 maanden na de chirurgie.

Een Randomized Controlled Trial

Een Randomized Controlled Trial (RCT) includeerde stadium IV parodontitis patiënten met 1-2 angulaire bot defecten die zijn behandeld met regeneratieve chirurgie. Bij een groep werd vroeg (na 4 weken) orthodontie gestart en bij de andere groep werd gewacht tot na 6 maanden (Jepsen et al. 2021)

Andere RCT

In een RCT met gegeneraliseerde gevorderde parodontitis patiënten met pathologische tandmigratie werd een groep niet-chirurgisch parodontaal behandeld en een andere groep wel-chirurgisch parodontaal behandeld. Dit werd 3-6 maanden voor of tijdens de orthodontische behandeling uitgevoerd (zasciurinskiene et al 2019, 2019a, 2019b).

In alle geïncludeerde studies is er variatie in de initiële malocclusie en behandeling uitgebreidheid (subgroep analyse) en er is variatie in de behandeling. Vaste apparatuur en verankersystemen: skeletaal, conventioneel en gemixt.
De gemiddelde behandelduur lag tussen de 1 tot 33 maanden. De behandelduur was korter bij studies met parodontitis patiënten vergeleken met parodontaal gezonde patiënten.

Resultaten

De twee belangrijkste resultaten: klinisch aanhechtingslevel (CAL) en pocket diepte (PD).

Drie groepen die zijn geïdentificeerd:

  • Patiënten zonder parodontitis hadden minimale veranderingen in het parodontium gedurende de hele orthodontische behandeling.
  • Patiënten met behandelde parodontitis, waarbij de evaluatie direct voor de orthodontische behandeling werd uitgevoerd. Hierbij was geen significant verschil zichtbaar in BOP en CAL en er was vermindering in PD zichtbaar.
  • Patiënten waarbij voornamelijk regeneratieve chirurgie was uitgevoerd. Hierbij is een significante toename in CAL en een verminderde PD.

Samenvatting van Systematische review

  • De beschikbare literatuur over orthodontische behandelingen bij ernstige parodontitis is gelimiteerd en van slechte kwaliteit.
  • Orthodontie kan veilig worden toegepast, mits de patiënt parodontaal stabiel is.
  • Het optimale behandelprotocol betreft het tijdsinterval tussen de parodontale en orthodontische behandelingen is nog niet duidelijk. Nieuw bewijs suggereert dat langdurige heling tijd na parodontale behandeling mogelijk niet noodzakelijk is.
  • Orthodontie moet worden toegepast waar noodzakelijk. Het parodontium dient stabiel te zijn alvorens een orthodontische behandeling wordt gestart.

 

Dr. Elena Figuero is associate professor Parodontologie bij de University Complutense in Madrid, Spanje. Zij studeerde af in tandheelkunde in 2002 aan de University Complutense, waar zij in 2008 haar master parodontologie behaalde en haar PhD in tandheelkunde in 2009. Zij heeft ook een master behaald in biostatistics and research methodology aan de Autonomous University in Barcelona (2012).
Dr. Figuero is manager van de ETEP research group etiologie en therapie van parodontologie en directeur van de Spanish society of periodontology (SEPA), een programma over research methodologie tandheelkunde. Zij heeft 40 wetenschappelijke artikelen geschreven en geeft lezingen op verschillende (inter)nationale congressen.

Verslag door Nika Koolwijk, tandarts, van de lezing van dr. Elena Figuero tijdens de EuroPerio Series van de European Federation of Periodontology (EFP).

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z
Werkplezier-is-het-beste-medicijn-tegen-ziekteverzuim

Werkplezier is het beste medicijn tegen ziekteverzuim

Het ziekteverzuim is de laatste tijd enorm toegenomen. Door corona zitten extra veel mensen ziek of in quarantaine thuis. Hoe kun je als mondzorgpraktijkhouder het beste omgaan met ziekteverzuim? Wat mag je wel en wat niet? Tijdens Mondzorgpraktijk Anno Nu sprak Michel Fortman van VvAA hierover.

Urgentie

Verzuim is een hottopic en op het ogenblik met corona zelfs maatschappij-ontwrichtend. Dit is altijd een urgent onderwerp, maar nu nog extra. Verzuim levert altijd gedoe op en kost negatieve energie. Je praktijkvoering kan er door worden verstoord en degenen die niet ziek zijn, krijgen te maken met een hogere werkdruk. Daarnaast heeft verzuim een financieel aspect.
De mondzorg had in 2021 te maken met een verzuim van 5,6 à 5,7%. Zorgwekkend is dat lang verzuim (meer dan een maand) aan het toenemen is. Lang verzuim is vaak het voorportaal van de WIA.

Verzuim in drie fasen
Je kunt het hele proces van verzuim in drie fasen verdelen:

  • voor het verzuim;
  • tijdens het verzuim;
  • na het verzuim.

Voor het verzuim

Preventie is belangrijk. Werkplezier is het beste medicijn tegen verzuim! Dit gaat natuurlijk niet altijd op. Soms geven mensen voorafgaand aan het verzuim al signalen af: ze slapen slecht, komen te laat en zijn niet geïnteresseerd in het werk. Deze signalen moet je als leidinggevende op tijd oppikken. Tijd en aandacht voor het personeel is erg belangrijk. Je moet echt veel tijd vrijmaken om in contact te blijven. Ga bijvoorbeeld tussen de middag een kwartier lopen met individuele werknemers.
Als je op tijd de signalen oppakt, kun je misschien voorkomen dat het een medisch traject wordt.

Tijdens het verzuim

Als iemand zich ziek meldt, mag je niet naar medische gegevens vragen. Er zijn echter een aantal andere zaken die je wel mag vragen, zoals waar de werknemer te bereiken is, hoe lang het verzuim vermoedelijk gaat duren en welke lopende afspraken de werknemer heeft.
Als mensen eenmaal in verzuim zitten, is het belangrijk om sociaal contact te houden. Als er geen contact is, wordt de drempel om weer aan het werk te gaan steeds hoger. Bel daarom minstens eenmaal per twee weken. Het voorkomen van langdurig verzuim is in ieders belang.

Wet verbetering poortwachter

Bij langdurig verzuim krijg je te maken met de Wet verbetering poortwachter, waar voor de werkgever een aantal verplichtingen uit voortkomen. Zo moet je 104 weken salaris doorbetalen. In week 6 moet een probleemanalyse en in week 8 een plan van aanpak gemaakt worden. In week 42 vindt een melding bij het UWV plaats en in week 52 wordt het eerst ziektejaar geëvalueerd.
In het tweede jaar gaat de werknemer vaak terug naar 70% van zijn loon. Bij goedkeuring door het UWV mag je de werknemer na twee jaar ziekte ontslaan en krijgt hij of zij mogelijk een WIA-uitkering.

Na het verzuim

Als iemand zich beter heeft gebeld, hou dan nauwlettend in de gaten of hij of zij het werk echt weer aan kan. Als diegene zich na 28 dagen weer aan het werk geweest te zijn, weer ziek meldt, begint de periode van 104 weken salaris doorbetalen opnieuw. Als een medewerker zich beter meldt terwijl hij eigenlijk nog ziek is, neem dan zeker contact op met de bedrijfsarts of de casemanager. Als je twijfelt, kun je ook een deskundigenoordeel bij het UWV aanvragen. Hier kunnen zowel de werkgever als de werknemer de vraag voorleggen of iemand wel of niet arbeids(on)geschikt is. Hier zijn kosten aan verbonden, maar die zijn te overzien.

Kostenbeheersing

Ziekteverzuim brengt hoge kosten met zich mee. Het kost je als werkgever gemiddeld 260 euro per dag als een medewerker ziek is. Met preventie kun je deze kosten soms voorkomen. Bij problemen op de werkvloer of bij een hoge werkdruk kun je soms ingrijpen door middel van mediation of coaching.
Bij een arbeidsconflict kan het ook voorkomen dat een werknemer zich ziekmeldt. Als je in zo’n situatie vermoedt dat iemand niet fysiek ziek is, geeft dat dan tijdig door aan de arbodienst. Hoe langer het ziekteverzuim duurt, hoe moeilijker het is om terug te keren op de werkvloer.
Om de kosten te beheersen kun je ook een verzekering afsluiten. Let hierbij wel goed op wat er precies is verzekerd. Vraag hiervoor deskundige hulp.

Begeleiding

In een ziektetraject is de werkgever voor veel zaken verantwoordelijk. Een goede begeleiding is hierbij noodzakelijk. Trek daarom als werkgever tijdig aan de bel en vraag die begeleiding aan een arbodienst, reïntegratiebedrijf of verzekeraar. Zij kunnen ook helpen in het kader van preventie. Zoals gezegd zijn alle partijen daarbij gebaat .

Verslag door Yvette in ’t Velt voor dental INFO van de presentatie ‘Verzuim. Hoe werkt het, hoe houd je het onder de duim?’ tijdens Mondzorgpraktijk Anno Nu door Michel Fortman, VvAA.

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Ondernemen, Personeel
Casus: Getrokken derde molaar veroorzaakt gevaarlijk longabces bij gezonde 45-jarige man

Casus: Getrokken derde molaar veroorzaakt gevaarlijk longabces bij gezonde 45-jarige man

Een gezonde 45-jarige man kreeg een gigantisch levensbedreigend longabces na een verstandskiesextractie. Hoewel hij na twee maanden herstelde benadrukt de casus, gepubliceerd in Chest, het belang van het monitoren van patiënten op tekenen van infectie na tandextracties – ook als ze immunocompetent zijn, een goede mondhygiëne hebben en na de operatie behandeld worden met antibiotica.

Complicaties door orale bacteriën

Tussen 60% en 80% van de gevallen van longabces wordt veroorzaakt door anaerobe bacteriën, met name Peptostreptococcus, Bacteroides, Prevotella en Fusobacterium-soorten, die worden gedetecteerd als normale orale flora. Tandextracties en een slechte mondgezondheid verhogen het aantal orale bacteriën en het risico van een persoon om een longabces te ontwikkelen. Als zo’n abces niet wordt behandeld kan dit complicaties veroorzaken waaronder empyeem, bloedingen en overlijden.

45-jarige Japanse man

De casus beschrijft een 45-jarige Japanse man die twee dagen na een verstandskiesextractie pijn op de borst kreeg aan zijn rechterkant. Twee weken later ging hij naar het ziekenhuis omdat hij aanhoudende koorts en ademhalingsmoeilijkheden had. Ook had hij last van hoesten en etterend sputum, schrijven de auteurs van het Saga University Hospital in Japan.

Onopvallende medische geschiedenis

De medische geschiedenis van de man was onopvallend en bij een medische controle twee maanden voor het ziekenhuisbezoek werden geen afwijkingen ontdekt. Daarnaast ging de man twee keer per jaar naar de tandarts en had hij geen cariës.

Tandextractie met antibiotica

Tijdens de ziekenhuisevaluatie merkte de patiënt op dat er een derde molaar was getrokken waarna hij vijf dagen antibiotica voorgeschreven had gekregen. Er was een lichte ontsteking in het tandvlees in de buurt van de extractieplaats, maar er waren geen tekenen van infectie op het moment van extractie, aldus de auteurs.

Mondholtebacteriën in vloeistof uit thorax

Ademhalingsgeluiden waren zwak aan de rechterkant van de man en aan zijn linkerkant was gekraak te horen. Een thoraxfoto toonde verminderde doorlaatbaarheid en een vloeistof aan de rechterkant en lichte infiltratie aan de linkerkant. Na het plaatsen van een thoraxslang werd 1200 ml van een troebele vloeistof met vieze geur verwijderd. Vloeistofmonsters testten positief voor verschillende bacteriën die de mondholte koloniseren.

Herstel na twee maanden behandeling

De man werd onder mechanische beademing behandeld met een combinatie van verschillende antibiotica. Na tien dagen werd de tracheostomiebuis verwijderd en werd hij van de beademing gehaald. De man herstelde van ademhalingsfalen en werd ontslagen na twee maanden behandeling met antibiotica. Op dat moment toonden zijn thoraxfoto’s en computertomografie (CT) -scans een vermindering van de holte aan de rechterkant, met resterende infiltratie aan de linkerkant.

Studie met meer patiënten nodig

Omdat de frequentie en het typische klinische verloop van gigantische longabcessen na routinematige extractie van verstandskies onduidelijk zijn, zouden volgens de auteurs toekomstige studies met meer patiënten moeten worden uitgevoerd.

Duidelijk oorzakelijk verband tandextractie en longabces

Desalniettemin toonden de “gegevens duidelijk een oorzakelijk verband tussen tandextractie en het longabces, vanwege het optreden van symptomen na tandextractie met pathologische identificatie van orale bacteriën in het longabces”, schreven ze. “Snel overleg en onderzoek zijn nodig wanneer koorts en luchtwegsymptomen optreden na het trekken van tanden, zelfs bij een patiënt die na een operatie onder schone tandheelkundige omstandigheden met antibiotica wordt behandeld”.

Bron:
Chest 

 

 

Lees meer over: Casus, Kennis
Tandheelkundig implantaat veroorzaakt levensbedreigende bloedingen

Tandheelkundig implantaat veroorzaakt levensbedreigende bloedingen

Een jonge vrouw kreeg wekenlang zeldzame, levensbedreigende perioden van mondbloeding na het blootleggen van een tandheelkundig implantaat. De episodes werden uiteindelijk met succes behandeld door de embolisatie van een slagader, schrijven artsen in Clinical Implant Dentistry and Related Research.

Meestal kleine complicatie

Postoperatieve intraorale bloeding is meestal een kleine, zeldzame complicatie van implantaatchirugie. In de meeste gevallen is het bloeden gemakkelijk onder controle te houden. Desondanks kunnen alsnog levensbedreigende situaties ontstaan, die doorgaans verband houden met mandibulaire implantaten.

Vaak tot kort na operatie

Als het gebeurt, treedt bloeding tijdens implantaatplaatsingen vaak op tijdens de procedure of tot zeven uur na de operatie. In eerdere gevallen toen bloeding optrad was deze in de voorste bovenkaak en te wijten aan schade aan de sublinguale of submentale slagader. In het huidige casus is dat niet het geval, schrijven twee artsen van King’s College uit Londen.

Meer dan 40 bloedingsepisodes

In het rapport beschrijven ze een vrouw die de spoedeisende hulp bezocht na meer dan veertig bloedingsepisodes. Hieronder waren drie significante voorvallen van intraorale bloeding gedurende twee weken na het blootleggen van een tandheelkundig implantaat in de rechterbovenkant. Uiteindelijk zou de vrouw drie keer in het ziekenhuis terecht komen.

Behandelingen stoppen bloedingen slechts tijdelijk

Vier maanden eerder had de patiënt een sinusliftoperatie en een implantaat gekregen. Ze had juveniele parodontitis en hypodontie, maar geen andere gezondheidsproblemen. Conventionele lokale en systemische behandelingen konden de bloedingen slechts tijdelijk stoppen, voor maximaal zes dagen.

Slechte toestand

De eerste keer in het ziekenhuis daalde de bloeddruk en hartslag van de patiënt ernstig en wegens een geschat bloedverlies van 1,5 / 2 l kreeg ze vier eenheden bloed en vier eenheden plasma toegediend, schreven de auteurs.

Geen actieve bloeding op beeldvorming

Na de transfusie onderging de patiënt computertomografie-angiografie maar dit bracht geen actieve bloeding aan het licht. Een dag later vertoonde digitale subtractie-angiografie (DSA) van de rechter externe halsslagader ook geen bloeding of vasculaire misvorming. Artsen brachten fibrine-afdichtmiddel distaal van het implantaat aan, met hechting van de gingivaflap, en er werd een andere afdekplaat aangebracht.

Morfologische verandering in slagader

Vijf dagen later ging ze weer naar het ziekenhuis met bloedingen, en DSA onthulde een morfologische verandering in de grotere neergaande palatinale slagader met intra-alveolaire vaten die zicht dicht bij het implantaat bevonden. Hierop werd een embolisatie van de slagader gepland.

Succesvolle embolisatie

Op de ochtend van de geplande embolisatie ervoer de vrouw haar derde episode van aanzienlijke bloeding. Later op de dag kon de embolisatieprocedure rustig en met succes worden uitgevoerd. Zeven maanden later wordt de patiënt nog steeds gevolgd maar zijn geen verdere bloedingen voorgekomen.

Juveniele parodontitis

Als gevolg van plaatselijke juveniele parodontitis had de vrouw tandverlies in alle vier de kwadranten van haar mond. Haar tandverlies kan de morfologische verandering in haar palatinale slagader verklaren, volgens de auteurs. Eerder onderzoek suggereerde namelijk dat tandverlies veranderingen in de vasculaire anatomie veroorzaakt.

“Pas op voor vertraagde complicaties, ongewone bloedingsplaatsen (bijv. de bovenkaak) en mogelijke anatomische variaties na tandverlies”, waarschuwen de auteurs.

Bron:
Clinical Implant Dentistry and Related Research

 

 

Lees meer over: Casus, Implantologie, Kennis, Thema A-Z

Endodontische vijlsystemen: karakteristieken en andere invloeden

De karakteristieken van een endodontische vijl zijn een optelsom van de vorm, materiaaleigenschappen en de flexibiliteit van de vijl. Verslag van de lezing van Janine Conde waarin zij de verschillende karakteristieken van verschillende vijlen bespreekt.

Janine Conde is werkzaam bij Dentsply. Verslag van haar lezing tijdens het NVvE-congres.

Karakteristieken van vijlen

De karakteristieken van vijlen zijn opgedeeld in verschillende onderdelen:

  • De standaard indicatie: de dikte, lengte en taper
    De taper kan constant zijn, toenemen of afnemen.
    Bij een progressieve taper is deze groter in het meer occlusale deel van de vijl. Bij een regressieve taper is dit precies andersom.
  • De kenmerken van de doorsnede van de vijl
    Deze kan in de hele vijl gelijk zijn, maar kan ook over de vijl verschillen. De core strenght is onder andere afhankelijk van de vorm van de doorsnede. Als de doorsnede een vierhoek is, zal de totale core groter zijn dan wanneer de core een driehoek is en hierdoor zal de core strenght groter zijn.
  • Kenmerken die ‘flute, pitch en helixangle’ genoemd worden
    De flutes zijn de inhammen in de vijl. Deze zorgen ervoor dat het debris afgevoerd kan worden. Er kan gespeeld worden met de grootte en de hoeveelheid van de flutes door bijvoorbeeld de vorm van de doorsnede aan te passen.
    Zo is er bij een driehoekige doorsnede meer ruimte voor debris dan bij een vierkante doorsnede. De pitch is de afstand tussen twee snijdende randen.
  • Materiaal en eventuele hittebehandeling

Verschillende vijlsystemen

Er zijn veel verschillende vijlsystemen op de markt met verschillende doorsneden.

Hieronder een afbeelding met een aantal verschillende opties:

Door de doorsnede van de vijl op verschillende plekken te variëren, kunnen we verschillende delen van de vijl andere eigenschappen geven.
Er zit al veel informatie verscholen in de doorsnede.  Zo kunnen we bijvoorbeeld zien hoeveel snijdende randen er zijn en of het middelpunt van de vijl zich ook in het middelpunt van de cirkel bevindt. Wanneer dit niet het gevoel is, noemen we deze vijl ‘off-centered’. Automatisch creëert een off-centered vijl meer ruimte voor debris.
Één van de dingen die we terug zien in de doorsnede is de grootte van de flutes. Hoe groter de flutes, hoe meer ruimte er is voor debris.

Snijranden

Hoe goed een vijl snijdt is afhankelijk van de snijrand. Er zijn twee opties:

  • Positieve cutting edge: zoals we met een mes snijden
  • Negatieve cutting edge: lijkt meer op schrapen

De meeste vijlsystemen hebben een negatieve cutting edge.

Belangrijk is dat hoe meer snijranden aanwezig zijn, hoe minder effectief de snijdende (of eigenlijk schrapende) rand is. Dit komt doordat de uitgeoefende druk verdeeld moet worden over al deze snijranden, waardoor de druk die op één snijrand staat dus klein is.

De pitch

De pitch is de afstand tussen de ene cutting edge en de volgende. Hierbij is het met name van belang te weten wat er gebeurt als de afstand (dus de pitch) groter of kleiner wordt.  De helix angle en de pitch zijn aan elkaar gerelateerd. Als de pitch klein is, is de helix angle groot en andersom.

Bij de meeste vijlen zijn zowel de pitch als de helix angle gemiddeld. Deze varieren wel binnen de vijl. Bij de punt van de vijl wordt de helix angle kleiner en bij het meer occlusale deel wordt deze groter.
Dit zorgt ervoor dat de punt van de vijl een andere eigenschap heeft als het bovenste deel van de vijl.
De punt van de vijl moet ervoor zorgen dat de vijl door het kanaal wordt geleid en het kanaal verwijdt. De mate waarin de vijl dit doet is afhankelijk van onder andere de afstand van de flute tot de punt van de vijl en de cutting edge.

Een zogenaamde ‘non cutting tip’ zorgt voor een betere geleiding door het kanaal, waar een ‘cutting tip’ zorgt voor meer verbreding van het kanaal.

Vijlsystemen

Vaak hebben we te maken met vijlsystemen en niet met losse vijlen op zich. Wanneer je van een vijl 10 naar een vijl 15 gaat, is dit eigenlijk een hele grote stap, namelijk 50% toename in diameter. In dit geval is dat vaak geen groot probleem, omdat het kanaal vaak wijdt genoeg is en er daardoor geen grote afname plaats vindt. De stap van een vijl 40 naar 45 is veel kleiner doordat de voorlopende vijlen het kanaal ook al verbreed hebben.

Een vijlsysteem kan ervoor kiezen dat één specifieke vijl meer materiaal verwijdert. Deze vijl moet hier dan wel voor geschikt zijn. Dat betekent dat hij niet alleen sterker, maar ook scherper moet zijn.

NikkelTitatium

Als materiaal voor vijlen wordt tegenwoordig altijd NikkelTitatium (NiTi) gebruikt. Dit materiaal heeft de meest geschikte balans tussen de verschillende materiaaleigenschappen.
Als alle wortelkanalen recht zouden zijn, zouden we eerder voor stainless steel gaan. Dit materiaal kan namelijk heel goed tegen vervorming. Dat wil zeggen dat er heel veel kracht op uitgeoefend kan worden, voordat hij vervormt.

Echter zijn wortelkanalen niet recht. Daarom moeten de vijlen die we gebruiken ook flexibel zijn. NiTi kan veel beter tegen vervorming dan stainless steel, waardoor NiTi vijlen veel minder snel breken.

Binnen de NikkelTitatium zijn twee varianten beschikbaar

  • Heattreated vijlen
    Deze vijlen kunnen gemakkelijk buigen en er is geen risico op breuk. De vijlen blijven gebogen staan en als ze verwarmd worden dan pas gaat hij terug naar de originele rechte vorm. Deze vijl is qua hardheid wel zachter dan de tweede variant.
  • Non-heattreated vijlen
    Bij deze vijl is er geen sprake van plastische deformatie. Het materiaal is stijl en elastisch: na het buigen schieten ze weer terug naar hun oude vorm. Door een combinatie tussen beide behandelingen te maken, kunnen wederom de eigenschappen van de vijlen geoptimaliseerd worden voor specifieke situaties.

Andere invloeden en variabelen

Naast de standaard karakteristieken van endodontische vijlen, zijn er ook nog andere invloeden en variabelen.

  • De beweging van de vijl en de snelheid
    De vijl kan continue ronddraaien of reciprocating.
    Hoe sneller de vijl draait, hoe groter het risico op breuk of andere problemen.
  • Torque limiting motor
    Deze is bedoeld om de vijl te beschermen tegen breuk. Het moet meer gezien worden als een waarschuwingssignaal dan dat we hier alleen vanuit moeten gaan. Liever bereiken we deze limiet überhaupt niet.
  • Anatomie van het wortelkanaal
    Belangrijk hierbij zijn de kromming van het element en de mate van obliteratie.
  • Snelheid en de diepte van inbrengen
    Dit is voor een deel afhankelijk van de behandelaar en voor een deel van het vijlsysteem.
    We willen niet dat de vijl precies past in het kanaal, dan is de vijl namelijk over de hele lengte actief en dat kan voor problemen zorgen. Veel systemen wisselen daarom per vijl de taper af. Het kan ook beperkt worden door de vijl niet te diep in het kanaal te steken. Daarnaast  willen we niet te veel kracht op de vijl uitoefenen.

Hoe beïnvloeden de geometrische factoren de klinische kenmerken van de vijlen?

Hoge cutting efficiency Lage cutting efficiency
Positieve cutting angle Negatieve cutting angle
Off-centered vijl Centered vijl
Één cutting edge Meerdere cutting edges
Diepe en grote flutes Kleine en smalle flutes
Hogere draaisnelheid Lagere draaisnelheid

Hoe werkt dat nou?

Bij een positieve cutting angle en maar één cutting edge, wordt alle uitgeoefende kracht direct hierop doorgegeven waardoor de snijbeweging efficiënter is.
De grote flutes zorgen ervoor dat het debris makkelijker wordt afgevoerd. Zitten alle flutes vol dan kan het debris nergens meer heen en neemt de vijl niets meer af. Het is daarom ook belangrijk om deze regelmatig schoon te maken.

De flexibiliteit van de vijl en de torsile strength zijn aan elkaar gekoppeld. Als de ene hoog is, is de andere automatisch lager.

Hoge flexibiliteit / lage torsile strength Lage flexibiliteit / hoge torsile strength
Kleine doorsnede Grote doorsnede
Off-centered vijl Centered vijl
Hoge pitch / lage helix angle Lage pitch / hoge helix angle

Hierbij moet met name een goede balans tussen beide gevonden worden, zodat de vijl sterk maar flexibel is.

Hoog risico op breuk hoog Laag risico op breuk
Grote kromming van kanaal Recht kanaal
Grote doorsnede/ grote vijlgrootte Kleine doorsnede / kleine vijlgrootte
Non-heattreated vijl Heattreated vijl

Hierbij gaat het met name om de fatigue resistence in combinatie met de torsinal breakage. Dit is gekoppeld aan het risico op breuk.

Het screwing effect

Dit zorgt ervoor dat je minder gevoel van controle hebt. Bijna alsof de vijl naar beneden het kanaal in getrokken wordt. Dit heeft deels met de cutting efficiency te maken, maar er is wel een verschil tussen.

Meer screwing Minder screwing
Positive cutting angle Negative cutting angle
Constant helix angle Wisselende helix angle
Lage pitch / hoge helix angle Hoge pitch / lage helix angle

 

Dr. Janine Conde is leading the Instruments Platform of the Endodontic Sector/Consumables Group at Dentsply Sirona. In this role, she supervises the development of new endodontic file systems and other endodontic instruments. She studied Materials science at the Swiss Federal Institute of Technology in Zurich (ETH Zurich) and earned her PhD in the field of Piezoelectric thin films at the Ecole Polytechnique Fédérale of Lausanne (EPFL). During her Post-doc at the EPFL she designed and fabricated piezo-electric micro-electronic mechanical systems (MEMS) for medical applications. She has been part of the Executive Committee (EC) of the Swiss Society of Biomaterials and Regenerative Medicine (SSB&RM) since 2015, contributing by helping the society understand the industrial and regulatory constraints on Medical Devices.

Verslag voor dental INFO door tandarts Paulien Buijs van de lezing van Janine Conde tijdens het NVvE-congres De endo start.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Endodontie, Kennis, Thema A-Z