Maarten Jansen

Het KIMO loopt op schema met het ontwikkelen van richtlijnen

Het KIMO (Kennisinstituut Mondzorg), dat in 2016 is opgericht, ontwikkelt klinische praktijkrichtlijnen voor mondzorgprofessionals. Inmiddels zijn er zeven richtlijnen beschikbaar. Welke richtlijnen komen er nog aan en wat zijn de verdere plannen van het KIMO? dental INFO vroeg het aan Maarten Jansen, directeur van het KIMO.

Wat is de stand van zaken bij het KIMO? Welke ontwikkelingen zijn er?

Met het KIMO gaat het goed. We zijn volop bezig met de ontwikkeling van de richtlijnen. We hebben in het najaar met het Zorginstituut een nieuwe meerjarenplanning afgesproken, die wat realistischer is dan de oude planning. De Kwaliteitsraad van het Zorginstituut is tevreden over de gang van zaken bij het KIMO net als het ministerie van VWS (Volksgezondheid, Wetenschap en Sport). Van de twaalf geplande richtlijnen zijn er nu zeven klaar.
We hebben afgelopen najaar drie nieuwe richtlijnen opgeleverd, namelijk Mondzorg voor Jeugdigen – module Diagnostiek, Wortelcariës bij (kwetsbare en zorgafhankelijke) ouderen en Bloedige ingrepen in de mondzorg, bij patiënten die antitrombotica gebruiken.
Eind maart is de richtlijn Derde molaar beschikbaar gekomen. Aan het einde van het jaar komen er drie richtlijnen bij: Mondzorg voor aan huis gebonden ouderen en Mondzorg voor jeugdigen, modules preventie en behandeling. En tot slot volgen in 2021 de richtlijnen Polyfarmacie en Antibioticumgebruik in de mondzorg.”

Lange tijd was het onderwerp van de twaalfde richtlijn nog niet bekend. Hoe is dat ‘Antibioticumgebruik in de mondzorg’ geworden?

“Er is vorig jaar een peiling gehouden onder de doelgroep en toen is dit onderwerp als nummer 1 naar boven gekomen. Deze uitkomst werd overigens van harte ondersteund door het ministerie van VWS, omdat die programma’s hebben lopen om onnodig antibioticumgebruik terug te dringen. Doel van de richtlijn is te komen tot het verantwoord voorschrijven van antibiotica.”

De richtlijn over de Derde molaar is aanvankelijk opgesteld door de NVMKA (Nederlandse Vereniging voor Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie). Hebben jullie er veel aan veranderd?

“De richtlijn is op een aantal onderdelen aangepast. We hebben hem toegankelijker gemaakt qua tekst en opbouw en hij voldoet nu aan alle eisen van het Toetsingskader van het Zorginstituut. Er is ook een samenvatting en een patiëntenversie gemaakt. Een inhoudelijke wijziging is dat er een aanbeveling in stond over het maken van een OPT op 17-jarige leeftijd. Die was nogal breed geformuleerd en daar bestond weerstand tegen. Nu is die aanbeveling zodanig genuanceerd dat iedereen zich er in kan vinden.”

Hoe ziet de toekomst van het KIMO eruit?

“Het huidige programma loopt in principe eind 2020 af. Er is een kleine uitloop naar 2021, maar er moet tegelijkertijd een plan komen voor na 2020. Het programma wordt nu voor de helft gefinancierd door de wetenschappelijke verenigingen en de beroepsverenigingen en de andere helft door het ministerie van VWS. Er wordt nu een plan ontwikkeld door de leden: de ANT (Associatie Nederlandse Tandartsen), de FTWV (Federatie Tandheelkundige Wetenschappelijke Verenigingen en de KNMT (Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde).”

Kun je daar al iets over zeggen?

“We gaan in ieder geval door met het ontwikkelen van nieuwe richtlijnen, maar het is nog niet duidelijk hoeveel richtlijnen dat worden. Het is niet de bedoeling om ongelimiteerd richtlijnen te blijven ontwikkelen. De leden komen in de zomer met een voorstel. Ze kijken nu vooral naar financiering en ‘governance’, dus hoe gaan we dat bestuurlijk doen.
Qua onderwerpen zijn we vanuit het KIMO bezig met de Richtlijn Advies Commissie (RAC) om een eerste grove schifting te maken van mogelijk interessante onderwerpen. Dan kunnen de leden daaruit een keuze maken. De RAC baseert zich op peilingen die eerder gedaan zijn in de mondzorg en bijvoorbeeld op de Kennisagenda Mondzorg.”

Er is afgelopen jaar een aantal richtlijnen opgeleverd. Hoe zijn die ontvangen door het werkveld?

“De mensen die we spreken zijn overwegend positief. We hebben inmiddels zeven richtlijnen opgeleverd en je merkt dat in het veld steeds meer bekendheid is over het KIMO en de gepubliceerde richtlijnen. De implementatie-activiteiten van de leden helpen ook daarbij. We worden sinds kort ook daadwerkelijk benaderd door verenigingen die iets willen doen met richtlijnen en dat is volgens mij precies de rol die we willen hebben. Het lijkt erop dat het KIMO steeds meer bestaansrecht heeft gekregen en dat is een goede zaak.”

Er schijnen ook tandartsen te zijn die de richtlijnen van het KIMO als een belasting ervaren, omdat ze zich die allemaal eigen moeten maken en moeten toepassen. Wat vind je daarvan?

“Het lijkt mij sterk dat je niet volgens de laatste inzichten zou willen werken. Als mondzorgverlener wil je toch de hoogst mogelijke kwaliteit van zorg kunnen leveren? Een richtlijn is bij uitstek bedoeld om dat voor elkaar te krijgen. Het werk wordt zeker niet ingewikkelder gemaakt, maar het wordt inhoudelijk geactualiseerd. De inzichten van vijf jaar geleden zijn nu eenmaal niet meer de inzichten van nu. Richtlijnen helpen je daarbij. De richtlijn is onderdeel van de professionele standaard; je wordt geacht deze te volgen. Als je dat niet doet, dan moet je dat kunnen motiveren.”

Zijn de richtlijnen gebruiksvriendelijk?

“De volledige richtlijn als document heeft vooral waarde als brondocument. Het is heel uitgebreid en gedetailleerd en voor de dagelijkse praktijkvoering niet erg handzaam. Daarom bieden we naast de richtlijn een samenvatting aan waarmee de professional in een oogopslag de laatste inzichten tot zich kan nemen. Deze samenvattingen zullen ook in het Engels beschikbaar komen. Mocht je toch meer willen weten, dan kun je de richtlijn gebruiken als naslagwerk. Voor de patiënt wordt bij iedere richtlijn een overzichtelijke patiëntenversie beschikbaar gesteld.
Daarnaast hebben we een handreiking implementatie ontwikkeld die de professional helpt de richtlijn daadwerkelijk toe te passen in de praktijk. Deze handreiking komt binnenkort beschikbaar. We gaan ook onze website toegankelijker maken: alle zaken die relevant zijn voor de eindgebruiker komen voorop te staan.”

Hoe is de kennisoverdracht aan mondzorgprofessionals verder geregeld?

“Voor het belangrijkste deel ligt die verantwoordelijkheid bij de beroepsverenigingen en de wetenschappelijke verenigingen. Zij dragen zorg voor disseminatie en kennisoverdracht zoals e-learning en cursussen. Er ontstaan her en der initiatieven. De KNMT ontwikkelt e-learning en de NWVT (Nederlandse Wetenschappelijk Vereniging van Tandartsen) heeft bijvoorbeeld een drietal cursussen rondom de richtlijnen ontwikkeld die het komend jaar worden gegeven.”

Onlangs is er een nieuwe richtlijn parodontologie in de algemene praktijk uitgebracht door de Nederlandse Vereniging voor Parodontologie. Vind je het jammer dat die niet via het KIMO is uitgebracht?

“Dat vind ik zeker jammer, maar we zitten op dit moment nu eenmaal vast aan ons programma voor twaalf richtlijnen. Dat is zo afgesproken en daar is een begroting op gemaakt. Dat betekende bijvoorbeeld dat ook de richtlijn van de NVvE (Nederlandse Vereniging voor Endodontologie), de Endo-richtlijn, niet via ons geautoriseerd kon worden. Onlangs sprak ik nog met de NVVRT (Nederlands Vlaamse Vereniging voor Restauratieve Tandheelkunde) die ook plannen heeft voor een richtlijn, maar die dus nog niet door het KIMO geholpen kan worden. Dat zou je eigenlijk niet moeten willen.
Ik hoop dan ook dat we in de volgende periode meer als een winkel kunnen gaan opereren. Dat we voor de basis een programma hebben met een aantal richtlijnen, die voor de algemene mondzorg van belang zijn, maar dat als een losse vereniging een richtlijn wil laten ontwikkelen of autoriseren door het KIMO, dat dat dan ook mogelijk is. Het zou heel mooi zijn, als we dat in de volgende fase voor elkaar kunnen krijgen.”

Vorig jaar gaf je aan dat jullie op zoek waren naar praktijken die structureel met jullie willen meedenken. Hebben jullie die inmiddels gevonden?

“Dat hebben we even uitgesteld, omdat we vooral met de richtlijnen bezig waren. Maar nu zijn we aan de slag met de nieuwe Werkgroep Meetinstrumenten. Voor die werkgroep zouden we graag in contact komen met mondzorgpraktijken om het daadwerkelijk gebruik van richtlijnen te volgen en te testen. Dus praktijken die dat willen, worden van harte uitgenodigd om contact op te nemen. Dat kunnen allerlei soorten praktijken zijn: klein, groot, gespecialiseerd, algemeen….”

Interview door Yvette in ’t Velt voor dental INFO met Maarten Jansen, directeur van het KIMO.

Commissie Leidraad Mondzorg Corona: adviezen infectiepreventie tijdens coronacrisis

De beroepsorganisaties KNMT, ANT, NVM-mondhygiënisten en ONT hebben onlangs de Commissie Leidraad Mondzorg Corona ingesteld die de beroepsgroep op korte termijn zal voorzien van eenduidige adviezen rondom infectiepreventie gedurende de coronacrisis. Maarten Jansen is voorzitter van deze Commissie. Lees meer over de Commissie Leidraad Mondzorg Corona

Lees meer over: Kennis, Richtlijnen
infectiepreventie

Commissie Leidraad Mondzorg Corona: adviezen infectiepreventie tijdens coronacrisis

De beroepsorganisaties KNMT, ANT, NVM-mondhygiënisten en ONT hebben onlangs de Commissie Leidraad Mondzorg Corona ingesteld die de beroepsgroep op korte termijn zal voorzien van eenduidige adviezen rondom infectiepreventie gedurende de coronacrisis. Er bleek vooral behoefte te zijn aan informatie rondom (aanvullende) maatregelen en persoonlijke beschermingsmiddelen bij verschillende patiëntencategorieën.

De Inspectie voor Gezondheid en Jeugd (IGJ) en het ministerie van VWS hebben positief gereageerd op dit initiatief.

Overzichtelijke en eenduidige adviezen

De Commissie Leidraad Mondzorg Corona heeft haar eerste vergadering gehouden op 2 april jl. en streeft ernaar om in kort tijdsbestek te komen tot een set van overzichtelijke en eenduidige adviezen (leidraad) die stapsgewijs zal worden gepubliceerd op basis van urgentie en relevantie voor dat moment. De leidraad zal telkens worden geactualiseerd zodat deze in de pas blijft lopen met de laatste wetenschappelijke en klinische inzichten en politieke besluitvorming.

Samenwerking

De Commissie Leidraad Mondzorg Corona wil op basis van consensus tot zo breed mogelijk gedragen uitkomsten komen en zal daarvoor actief de samenwerking aangaan met alle beroepsgroepen, de (wetenschappelijke) opleidingen, de Patiëntenfederatie, Zorgverzekeraars Nederland, het RIVM en het Ministerie van VWS. Vooralsnog blijft de commissie actief zolang als dit noodzakelijk wordt geacht.

Samenstelling van de Commissie Leidraad Mondzorg Corona:

• Voorzitter: Maarten Jansen.
• Methodoloog / secretaris: Mariska Tuut (PROVA).
• Namens de KNMT: Richard Kohsiek. Rolf de Ruiter.
• Namens de ANT: Jan Willem Vaartjes. Prof. dr. Fridus van der Weijden.
• Namens NVM-mondhygiënisten: Monique de Bruin. Dr. Dagmar Else Slot.
• Namens de ONT: Rob van Straten. Prof. dr. Hugo de Bruyn.

Lees meer over: Kennis, Richtlijnen
Tand extractie

Nieuwe KIMO-richtlijn beschikbaar: Derde molaar

Het KIMO heeft op 30 maart een nieuwe richtlijn uitgebracht over Derde molaren. Het doel van de richtlijn is een praktisch handvat te bieden voor de behandelaar van patiënten bij wie één of meer derde molaren aanwezig zijn. De richtlijn is geschreven voor alle behandelaars die het al of niet verwijderen van een asymptomatische derde molaar overwegen: tandarts-algemeen practicus, MKA-chirurg, orthodontist en parodontoloog, tandarts-endodontoloog.

De richtlijn is een herziene versie van de richtlijn Derde Molaar van de Nederlandse Vereniging voor Mond-, Kaak- en Aangezichtschirurgie (NVMKA) uit 2018 die volgens afspraak onderdeel is geworden van het meerjarenprogramma (2017-2020) van het KIMO.

De richtlijn is ontwikkeld door een werkgroep van de Nederlandse Vereniging voor Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie (NVMKA) en enigszins aangepast door een Richtlijn Ontwikkel Commissie (ROC) van het KIMO, onder voorzitterschap van dr. H. Ghaeminia, MKA-chirurg.

Lees de gehele richtlijn bij het KIMO

Samenvatting van de richtlijn Derde Molaar

Diagnostiek en indicatie verwijdering asymptomatische derde molaar

derde-molaren---indicatie
Bekijk een vergrote versie

Behandeling

  • Triangulaire incisie geeft mogelijk minder alveolitis, pijnklachten en trimus dan envelop incisie, maar wel meer zwelling.
  • Gebruik van een linguale retractor wordt ontraden.
  • Gebruik voor het verwijderen van bot een chirurgische boor of piëzo.
  • Spoel na het verwijderen van de derde molaar de wond en alveole ruim met fysiologisch zout.
  • Overweeg na het verwijderen van een partieel geërupteerd element waar mogelijk om de wond niet helemaal te sluiten.
  • Voer een coronectomie alléén uit bij patiënten met een sterk verhoogd risico op blijvende schade aan de nervus alveloaris inferior. Leg uit dat een 2e ingreep mogelijk noodzakelijk is.

Overige aspecten

  • Geef niet routinematig antibiotica. Bij aanwezigheid van risicofactoren voor postoperatieve complicaties of in geval van noodzaak tot antibioticaprofylaxe kan hiervan worden afgeweken.
  • Overweeg het preoperatief laten spoelen met 0,12% of 0,2% chloorhexidine.
  • Overweeg voorschrijven van 0,12% of 0,2% chloorhexidine om postoperatief gedurende 7 dagen 2dd te spoelen.

Informatie voor patiënten

Lees de patiënteninformatie over de KPR Derde molaar op de website van het KIMO.

 

 

 

 

 

Lees meer over: Kennis, Richtlijnen
Nieuwe-paro-richtlijn

Nieuwe richtlijn Parodontologie in de Algemene Praktijk

De afgelopen jaren is gewerkt aan de nieuwe richtlijn Parodontologie in de Algemene Praktijk. De nieuwe richtlijn heeft een belangrijke verschil ten opzichte van het momenteel gehanteerde paroprotocol: de DPSI wordt vervangen door de nieuwe vereenvoudigde screeningsmethode PPS (periodiek parodontaal screenen).

Klik hier om de richtlijn Parodontologie in de Algemene Praktijk te downloaden

Open deze PDF vanuit Adobe Acrobat Reader. Na klikken op de cijfers in de flowchart (pag 4) wordt u verwezen naar de betreffende beschrijving van de richtlijn.

DPSI is vervangen door PPS

De nieuwe richtlijn heeft een belangrijke wijziging ten opzichte van het paroprotocol: de DPSI is vervangen door de nieuwe screeningsmethode PPS. Deze PPS is anders ingericht (meer screening, geen diagnostiek), waarmee het risico op over-/undertreatment wordt verminderd. Zo wordt de behandelaar gemotiveerd om nadrukkelijk te kijken naar het type patiënt in de behandelstoel.

2020 is transitiejaar

Het werken volgens een nieuwe methodiek kost tijd en moeite. De NVvP duidt 2020 daarom aan als transitiejaar. Deze periode is ook nodig voor de vereiste aanpassing van de UPT-codes. Een speciale commissie buigt zich nu hierover en  overlegt met de NZa. Vanaf volgend jaar gaat de nieuwe richtlijn formeel in.

Webinar over nieuwe paro-richtlijn terugkijken

Op 22 april vond de webinar plaats van de NVvP over de nieuwe richtlijn: Parodontologie in de Algemene Praktijk.
In dit webinar gaven dr. Monique Danser en Laurens Tinsel een presentatie. Bekijk het webinar hieronder terug.

 

Lees meer over: Kennis, Richtlijnen
Praktijkrichtlijn-antitrombotica---mondzorg

Klinische praktijkrichtlijn Bloedige ingrepen in de mondzorg, bij patiënten die antitrombotica gebruiken

Deze klinische praktijkrichtlijn (KPR) behandelt het aanbevolen beleid bij bloedige ingrepen in de eerste-, tweede- en derdelijns mondzorg, bij patiënten die antitrombotica gebruiken. In deze richtlijn wordt de verzamelnaam antitrombotica gebruikt. Dit zijn zowel anticoagulantia (antistollingsmiddelen: VKA, DOAC, LMWH, zie afkortingenlijst) als trombocytenaggregatieremmers.

Antitrombotica worden gebruikt in het kader van behandeling of preventie van arteriële of veneuze trombo-embolieën. Een trombo-embolisch event kan ernstige gevolgen hebben. Patiënten die antitrombotica gebruiken, lopen een verhoogd risico op bloedingen. Bij bloedige ingrepen bij deze patiënten is er derhalve ook een verhoogd risico op nabloedingen. Tijdelijk staken van antitrombotica doet het nabloedingsrisico afnemen, maar verhoogt het risico op een trombo-embolisch event.

De beslissing antitrombotica te staken, om het risico op een nabloeding te beperken, dient daarom niet lichtvaardig te worden genomen. Deze klinische praktijkrichtlijn helpt bij het maken van deze beslissing.

Bekijk de richtlijn Bloedige ingrepen in de mondzorg, bij patiënten die antitrombotica gebruiken
Bekijk de patiënteninformatie
Bekijk de samenvatting

Lees ook  het interview met prof. dr. Fred Rozema, MKA-chirurg en voorzitter van de ontwikkelcommissie over het wat en hoe van deze richtlijn voor tandartsen, tandarts-specialisten en mondhygiënisten.

 

 

 

 

Lees meer over: Kennis, Richtlijnen
Behandeling parodontitis helpt controleren van bloedglucose bij patiënten met diabetes type 2

Nieuwe KIMO-richtlijn voor invasieve ingrepen in de mond bij patiënten die bloedverdunners gebruiken

Eind december 2019 is de nieuwe KIMO-richtlijn ‘Bloedige ingrepen in de mondzorg, bij patiënten die antitrombotica gebruiken’ gepubliceerd. dental INFO sprak met prof. dr. Fred Rozema, MKA-chirurg en voorzitter van de ontwikkelcommissie over het wat en hoe van deze richtlijn voor tandartsen, tandarts-specialisten en mondhygiënisten.

Dit is een richtlijn voor invasieve ingrepen in de mond bij patiënten die bloedverdunners gebruiken. Er bestond al een ACTA-richtlijn over antistolling in de mondzorg. Waarom was deze nieuwe richtlijn dan nodig?

“De oude richtlijn dateert uit 2012 en voldeed niet helemaal meer, omdat er inmiddels een aantal nieuwe antitrombotica (‘bloedverdunners’) uitgebracht zijn, zoals de DOAC’s (directe orale anticoagulantia). Niemand wist wat die daar dan mee moest doen, omdat die nog niet in de richtlijn stonden. Moet je die stoppen of mogen patiënten daar mee doorgaan als je bijvoorbeeld een kies trekt? Er waren ook heel veel verrichtingen waarvoor in de oude richtlijn niet helemaal duidelijk was of ze er nu onder vielen of niet.
Daarnaast hebben we gelijk van de gelegenheid gebruik gemaakt om te synchroniseren met de nieuwe multidisciplinaire landelijke richtlijn antitrombotisch beleid voor huisartsen en medisch specialisten en de nieuwe Landelijke Standaard Ketenzorg Antistolling. Deze richtlijnen hadden hun eigen terminologie en dan kun je verwarring krijgen. De een bedoelt met een laag bloedingsrisico misschien iets anders dan een ander. Dus hebben we dat gesynchroniseerd; we gebruiken nu allemaal dezelfde termen.“

Hoe is de richtlijn tot stand gekomen?

“Het is een officiële KIMO-richtlijn en is dus helemaal volgens het boekje gedaan. Je begint dan met een ‘Invitational Conference’, waarvoor je zoveel mogelijk mensen uitnodigt uit de professie en aangrenzende professies. Doel daarvan is dat je de knelpunten inventariseert en samen prioriteert waarover je iets zou moeten zeggen. De resultaten daarvan worden besproken in de Richtlijn Advies Commissie, die dan een Richtlijn Ontwikkel Commissie instelt. Deze formuleert de uitgangsvragen en doet literatuuronderzoek volgens de ‘evidence based’ methodiek. Zo komt een conceptrichtlijn tot stand en die wordt dan voor commentaar voorgelegd aan de wetenschappelijke verenigingen die met deze problematiek te maken hebben. De definitieve richtlijn die je dan krijgt, gaat naar de Richtlijn Autorisatie Raad en vervolgens naar Algemene Ledenvergadering, waar de richtlijn definitief wordt vastgesteld. De richtlijnontwikkeling zelf kost ongeveer 1,5 jaar. Met alle reactietermijnen erbij kom je op een traject van zo’n twee jaar.”

Kunt u iets vertellen over de inhoud van de richtlijn? Wat is er veranderd ten opzichte van de oude richtlijn?

“De richtlijn is bedoeld voor tandartsen, tandarts-specialisten (kaakchirurg en orthodontist) en mondhygiënisten. In grote lijnen komt het er op neer dat de antitrombotica die patiënten gebruiken meestal niet gestaakt hoeven te worden bij invasieve ingrepen in de mond zoals een tandvleesoperatie, het plaatsen van een implantaat of het trekken van een kies. Het hangt er een beetje van af welk middel je gebruikt en wat je precies moet doen. Vroeger overwogen we vaker om de bloedverdunners tijdelijk te staken. In de nieuwe richtlijn wordt aangegeven dat dat minder nodig is. Gebaseerd op de literatuur hebben we een andere afweging gemaakt. Het bloedingsrisico is in een heleboel gevallen zodanig laag, dat het risico om te stoppen groter is dan om door te gaan.
Stoppen is gevaarlijk, want mensen krijgen bloedverdunners om trombose en bloedvatverstoppingen te voorkomen. Dit moet je wegen tegen de gevolgen van een ernstige nabloeding. Het risico dat je een nabloeding krijgt, blijkt gelukkig veel kleiner te zijn dan waar in de vorige richtlijn vanuit is gegaan.
Daarnaast zeggen we nog iets over pijnstillers. Heel vaak worden NSAID’s voorgeschreven als pijnstiller. Dat raden wij af bij mensen die bloedverdunners gebruiken. Van NSAID’s is bekend dat ze het bloedingsrisico verhogen. Daar is vroeger nooit iets over gezegd en dat hebben we in deze richtlijn wel opgenomen.”

Wat betekent dit alles voor mondzorgverleners?

“Dit betekent dat je als mondzorgverlener meer moet nadenken over je eigen handelen. Het is minder kookboekgeneeskunde. Je moet dus klinisch een inschatting maken of er factoren zijn die het bloedingsrisico verhogen, bijvoorbeeld dat de patiënt kwetsbaar is en al erg veel ontstoken tandvlees heeft. In dat geval moet je je afvragen of je de behandeling niet beter kan faseren of dat je iets kunt uitstellen. Als iemand bijvoorbeeld implantaten in boven- en onderkaak nodig heeft, kun je er voor kiezen eerst alleen de onderkaak te doen, omdat je bang bent dat het nabloedrisico te groot wordt. Of bijvoorbeeld iemand die een kunstgebit moet krijgen heeft nog een heleboel wortelrestjes en alles is erg ontstoken. Als die patiënt dan erg kwetsbaar is, kun je het in drie keer doen in plaats van alles in een keer. Sommige dingen kun je natuurlijk niet faseren; als je twijfelt moet je overleggen met de kaakchirurg of de medisch specialist die de bloedverdunners voorschrijft.
Daarnaast moet je ook de normale dingen doen bij mensen die bloedverdunners gebruiken, zoals de wondjes hechten en mondspoeling gebruiken die ervoor zorgt dat de stolsels goed op hun plek blijven.“

Bekijk de richtlijn, samenvatting en patiënteninformatie van de KIMO-richtlijn antitrombotica

Interview door Yvette in ’t Velt voor dental INFO met prof. dr. Fred Rozema, MKA-chirurg en voorzitter van de Richtlijn Ontwikkel Commissie van de KIMO-richtlijn ‘Bloedige ingrepen in de mondzorg, bij patiënten die antitrombotica gebruiken’.

 

Lees meer over: Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Richtlijnen, Thema A-Z
Chirurgische paro-behandeling: de puntjes op de i?

KIMO-praktijkrichtlijn over wortelcariës bij ouderen beschikbaar

Onlangs is een nieuwe richtlijn van het KIMO verschenen: de Klinische praktijkrichtlijn Wortelcariës bij (kwetsbare en zorgafhankelijke) ouderen. dental INFO sprak hierover met Cees de Baat, emeritus hoogleraar gerodontologie en voorzitter van de Richtlijn Ontwikkel Commissie

Waarom is deze richtlijn nodig?

“Deze richtlijn is nodig omdat gedurende het laatste decennium voor de beroepsgroep van tandartsen duidelijk zichtbaar is geworden dat de zorg voor de mondgezondheid van ouderen, en vooral die van kwetsbare en zorgafhankelijke ouderen, enkele knelpunten kent. Uit de wetenschappelijke literatuur weten we bijvoorbeeld dat wereldwijd zowel de incidentie als de prevalentie van wortelcariës bij ouderen meer dan 40% bedraagt.
Wortelcariës springt bij de mondgezondheidsproblemen van ouderen bijzonder in het oog, omdat het in korte tijd verstrekkende gevolgen kan hebben. Iedere tandarts die veel ouderen ziet, kent voorbeelden van ouderen die binnen enkele maanden onnodig het ene na het andere gebitselement hebben verloren.”

Hoe komt het dat het probleem van wortelcariës bij ouderen zo groot is?

“Onder ouderen komen chronische aandoeningen en andere gezondheidsproblemen veel voor. Hierdoor kan de zelfzorg afnemen, waarbij de kwaliteit van de dagelijkse mondverzorging ook vaak achteruitgaat. Bovendien vindt er minder vaak een periodiek mondonderzoek door een mondzorgverlener plaats, omdat er vaak belemmeringen zijn door toename van fysieke en/of cognitieve problemen. Hierdoor en doordat wortelcariës snel kan ontstaan en snel kan uitbreiden, wordt wortelcariës vaak te laat ontdekt. Bij te late ontdekking kan het kwaad al zo ver zijn voortgeschreden dat gebitselementen verloren zijn gegaan en dat de nog aanwezige gebitselementen niet meer te redden zijn.”

Voor wie is de richtlijn bedoeld?

“De richtlijn is vooral bedoeld voor tandartsen en mondhygiënisten. Daarnaast kunnen ook andere zorgverleners en personen die anderszins betrokken zijn bij de zorg voor (kwetsbare en zorgafhankelijke) ouderen er hun voordeel mee doen. Primair is de richtlijn van toepassing op alle ouderen die het risico lopen wortelcariës te krijgen, dan wel wortelcariës hebben. Enkele aanbevelingen in de richtlijn zijn specifiek gericht op kwetsbare en/of zorgafhankelijke ouderen. Daarbij maakt het geen verschil of deze ouderen thuis wonen of in een woonzorgcentrum verblijven.”

Hoe is de richtlijn tot stand gekomen?

“Het meerjarenprogramma van het KIMO kent het onderwerp ouderen als aandachtsgebied. In november 2017 is een Invitational Conference gehouden om prioriteiten te formuleren voor drie richtlijnonderwerpen. Dit was een landelijke conferentie met 35 deelnemers uit alle beroepsgroepen die bij de zorg voor ouderen betrokken zijn. Op basis van een brede inventarisatie van onderwerpen en een knelpuntenanalyse is toen gekomen tot drie onderwerpen, waaronder wortelcariës bij (kwetsbare en zorgafhankelijke) ouderen. Vervolgens zijn uitgangsvragen geformuleerd en is in mei 2018 een Richtlijn Ontwikkel Commissie (ROC) aangesteld.”

Kunt u iets vertellen over de inhoud van de richtlijn?

“De richtlijn gaat in eerste instantie over de risicobeoordeling van wortelcariës bij ouderen. Risicofactoren zijn verslechtering van de mondhygiëne, polyfarmacie en het gebruik van hyposialie-inducerende medicamenten. Afhankelijk van de aanwezigheid en de ernst van deze risicofactoren worden vervolgens aanbevelingen gedaan met betrekking tot het interval tussen periodieke mondonderzoeken, de medicatie, de hyposialie en het verrichten van radiologisch onderzoek.
In tweede instantie focust de richtlijn op de preventie en op de restauratieve aanpak van wortelcariës.”

Waar moeten tandartsen en mondhygiënisten vooral op letten?

“Tandartsen en mondhygiënisten moeten vooral attent zijn op ouderen die hun praktijk vaak jarenlang hebben bezocht en opeens niet meer komen. Dit berust vaak op overmacht. Het is vrijwel nooit een bewuste keuze om zich aan periodieke mondonderzoeken te onttrekken. Verder moet bij het ouder worden de gebruikte medicatie altijd aandacht krijgen. Tandartsen en mondhygiënisten moeten altijd een actueel medicatieoverzicht ter beschikking hebben en bedacht zijn op door medicamenten geïnduceerde hyposialie.
Tandartsen en mondhygiënisten doen er verstandig aan ouderen met wortelcariës en/of polyfarmacie en/of hyposialie-inducerende medicatie tandpasta met 5.000 ppm fluoride voor te schrijven.
Een laatste belangrijk aandachtspunt is de aanbeveling wortelcariës zo lang mogelijk niet-restauratief te behandelen via intensieve preventieve zelfzorg en eventueel via professionele preventieve zorg. Het moment waarop besloten wordt tot restauratief behandelen hangt af van het risico op ernstige schade (progressie van weefselverlies) en de geconstateerde of verwachte onvoldoende effectiviteit van de niet-restauratieve benadering en de belastbaarheid van de patiënt.”

Wanneer komen de andere twee richtlijnen voor mondzorg bij ouderen?

“Kortgeleden zijn twee Richtlijn Ontwikkel Commissies (ROC’s) aan het werk gegaan rond de invloed van medicatie op de mondgezondheid van ouderen en rond de zorgverlening aan de groeiende groep ouderen die aan huis gebonden zijn. Het ligt in de lijn der verwachting dat deze richtlijnen over ongeveer een jaar verschijnen.”

Interview door Yvette in ’t Velt voor dental INFO met Cees de Baat, emeritus hoogleraar gerodontologie en voorzitter van de Richtlijn Ontwikkel Commissie Wortelcariës bij (kwetsbare en zorgafhankelijke) ouderen.

Bekijk de richtlijn Wortelcariës bij ouderen, de samenvatting en patiënteninformatie

 

 

Lees meer over: Kennis, Ouderentandheelkunde, Richtlijnen, Thema A-Z
KPR-wortelcariës-bij-ouderen

Klinische praktijkrichtlijn Wortelcariës bij (kwetsbare en zorgafhankelijke) ouderen

Deze klinische praktijkrichtlijn Wortelcariës bij (kwetsbare en zorgafhankelijke) ouderen gaat over de preventie en de restauratieve behandeling van wortelcariës (ook wel cervicale cariës genoemd) bij (kwetsbare en zorgafhankelijke) ouderen.

Bekijk de richtlijn Wortelcariës bij (kwetsbare en zorgafhankelijke) ouderen
Bekijk de samenvatting 
Bekijk de patiënteninformatie

De volgende onderwerpen/uitgangsvragen komen aan de orde:

1. Risicobeoordeling

  • 1a. Op basis van welke risicofactoren voor wortelcariës moet bij (kwetsbare of zorgafhan-kelijke) ouderen het tijdsinterval tussen periodieke mondonderzoeken worden verkort?
  • 1b. Welke medicamenten vergroten het risico op hyposialie en geven daarmee een vergrote kans op wortelcariës bij (kwetsbare of zorgafhankelijke) ouderen en welk beleid wordt daarbij aanbevolen?
  • 1c. Bij welke anamnestische en/of klinische bevindingen is bij (kwetsbare of zorgafhanke-lijke) ouderen radiologisch onderzoek geïndiceerd om bij wortelcariës gebitselementen die een bijdrage leveren aan de orale functies te kunnen behouden?

2. Aanpak van wortelcariëslaesies

  • 2a. Welke preventieve middelen en maatregelen worden geadviseerd aan (kwetsbare of zorgafhankelijke) ouderen om (progressie van) wortelcariës te voorkomen en gebitselementen die een bijdrage leveren aan de orale functies te kunnen behouden?
  • 2b. In welk stadium en op welke wijze dient wortelcariës restauratief behandeld te worden bij een (kwetsbare of zorgafhankelijke) oudere, rekening houdend met de algemene conditie van die oudere?

Voor wie is de richtlijn bedoeld?

Deze KPR is bedoeld voor tandartsen, tandartsspecialisten en mondhygiënisten.
Andere mondzorgverleners in de algemene praktijk en personen die anderszins betrokken zijn bij de zorg voor (kwetsbare en zorgafhankelijke) ouderen kunnen hun voordeel doen met deze KPR.

Bron:
KIMO

Lees meer over: Kennis, Richtlijnen
Patientendossier

Herziening richtlijn Patiëntendossier en voordelen uitgebreide dossiervoering

In maart van dit jaar is de KNMT-richtlijn Patiëntendossier herzien, wat onder andere betekent dat enkele nieuwe onderwerpen nu verplicht moeten worden vastgelegd. Daarentegen wordt de dossiervoering door sommige tandartsen vooral als een verplichting gezien, die veel werklast met zich meebrengt. Welke nieuwe onderwerpen zijn nu verplicht om vast te leggen? En wat zijn de voordelen van uitgebreide dossiervoering? Dit artikel geeft antwoord op deze vragen.

Waarom uitgebreide dossiervoering?

In de KNMT-richtlijn Patiëntendossier wordt gesteld dat dossiervoering van belang is in het kader van:

  • Kwaliteit en continuïteit van de zorgverlening en het inzichtelijk maken daarvan

    Voor het kunnen leveren van een continue en kwalitatief goede tandheelkundige zorg zal een tandarts moeten kunnen beschikken over relevante gegevens omtrent eerdere onderzoeken en behandelingen van de patiënt. Deze worden vastgelegd in het patiëntendossier, dat daarmee ook een indicatie kan geven van de kwaliteit van verleende zorg.

  • Verantwoording en toetsbaarheid

    Van de tandarts mag worden verwacht dat hij bereid is verantwoording voor zijn handelen af te leggen en zich zowel naar collegae als patiënten toetsbaar op te stellen. Een zorgvuldig bijgehouden patiëntendossier kan daarbij behulpzaam zijn. Voorts blijkt uit jurisprudentie dat een zorgvuldig bijgehouden patiëntendossier van belang is in verband met de bewijslast bij juridische procedures.

Nieuwe verplichte onderdelen in het patiëntendossier

De tandarts heeft te maken met verplichte en te overwegen (niet-verplichte) onderdelen in het patiëntendossier – wat is vastgelegd in de KNMT-richtlijn Patiëntendossier – die in zijn volledigheid zijn uitgeschreven in de tabellen onderaan dit artikel.

De nieuw verplichte onderwerpen in deze lijst zijn:

  1. Burgerservicenummer van de patiënt

  2. Het formuleren van zorgdoel, zorgplan en behandelplan

    Zorgdoel, zorgplan, behandelplan en eventuele aanpassingen daarvan met de reden, wanneer de situatie daar aanleiding toe geeft.

  3. Gegevens m.b.t. röntgenonderzoek

    Zo moet worden vastgelegd:

    • Indicatie voor de opname en de indicerende tandarts moet herleidbaar zijn.
    • Bevindingen die op de opname zijn geconstateerd en de waarnemingen die op deze opnamen zichtbaar zijn en die buiten het deskundigheidsgebied van de zorgverlener vallen, maar waarvoor verwijzing naar een andere zorgverlener nodig of wenselijk is (Dit heeft betrekking op de bevindingen die afwijken van het normale en waarvan men redelijkerwijs kan vermoeden dat deze behandeling behoeven).
    • Zorgverlener die de opname heeft gemaakt.
    • Soort röntgenopname.
  4. Gebruikte anesthesie en hoeveelheid

    De tandarts kan ook in een protocol vastleggen welke anesthesie gebruikt wordt en welke dosering. In dat geval hoeven alleen afwijkingen van het protocol in het dossier te worden vermeld.

  5. Aard en toedracht van een incident, tijdstip van het incident en de namen van de betrokken zorgverleners bij incidenten in de zorgverlening met (mogelijke) merkbare gevolgen voor de patiënt

    Een incident is een niet-beoogde of onverwachte gebeurtenis, die betrekking heeft op de kwaliteit van de zorg, en heeft geleid, had kunnen leiden of zou kunnen leiden tot schade bij de cliënt.

Spanningsveld tussen meer dossiervoering en efficiënter werken

In artikelen, cursussen, visitaties en IGJ inspecties ligt de nadruk op de verplichte onderdelen die in ieder dossier vastgelegd moeten worden in het kader van verantwoording en toetsbaarheid, waarvan het aantal dus in de herziene richtlijn verder is uitgebreid. De dossiervoering wordt door sommige tandartsen vooral als een verplichting gezien, die veel werklast met zich meebrengt. Deze extra last past daarmee niet in het zoeken naar een efficiëntere praktijkvoering, waar veel tandartsen eveneens mee bezig zijn omdat het rendement van de praktijk onder druk staat.

Er wordt dan dus een ‘spanningsveld’ ervaren tussen meer dossiervoering en efficiënter werken. Ik ben van mening dat dit spanningsveld er niet hoeft te zijn en dat een uitgebreider dossier alleen maar toegevoegde waarde oplevert voor de praktijk.

De voordelen

Uitgebreide dossiervoering levert veel voordelen op die nog meer onderkend en benut kunnen worden. En doordat de zorgverlening meer en meer een teamprestatie wordt, zullen deze voordelen alleen maar groter worden.

  1. Zorgverlening is geen momentopname maar een proces

    Zonder een goed bijgehouden dossier bestaat de zorgverlening uit losse momentopnamen na elkaar. Echter, mondzorg is een continu proces waarbij de patiënt frequent wordt gezien. Door van elk bezoek – in het bijzonder bij het periodiek mondonderzoek – ook goede verslaglegging te doen en in de tijd te beoordelen, is de tandarts veel beter in staat de verleende zorg als een proces te overzien. Om zodoende in te kunnen spelen op ontwikkeling van de mondgezondheid van de patiënt.

  2. Kwaliteit van zorg neemt toe door de kans op fouten te reduceren

    Louis van Gaal zei ooit: “Kwaliteit wordt geleverd door de kans op fouten te reduceren”.In plaats van te vertrouwen op de informatie die we in ons hoofd opslaan, maakt het delen en beschikbaar hebben van informatie de kans op fouten kleiner. Het patiëntendossier is uiteraard de centrale plek waar al deze informatie samenkomt.

  3. Effectiviteit van geleverde zorg wordt zichtbaar

    Door gegevens vast te leggen stelt een tandarts zichzelf in staat de effectiviteit van de geleverde zorg te beoordelen. Nogmaals, mondzorg is een proces van zorgverlening. De laatste fase binnen het proces is de evaluatie fase. Zonder goede vastlegging is het niet mogelijk het effect te meten. Dit wordt wel mogelijk door bijvoorbeeld de volgende zaken consequent vast te leggen én periodiek te evalueren:

    • DPSI-score
    • succes van de endodontische behandeling
    • reden en levensduur van een restauratie
    • pijnklachten als gevolg van cariës
    • effecten bij behandelbeleid Mondzorg Jeugdigen
  4. Regie van zorgverlening ligt bij de tandarts

    De zorg wordt tegenwoordig door steeds meer zorgverleners geleverd. Zowel binnen één praktijk als via horizontale en verticale verwijzing. De tandarts dient de regie te hebben en te houden over de zorgverlening. Alleen diegene die alle informatie centraal beschikbaar heeft in het patiëntendossier, kan de regie voeren over de zorgverlening. Belangrijk daarbij is uiteraard dat er goede afspraken zijn gemaakt omtrent het verwijzen door en terug rapporteren naar de hoofdbehandelaar.

  5. Bespreken van een zorgdoel geeft richting aan de zorg

    Binnen de KNMT-richtlijn Patiëntendossier is het nu dus verplicht een zorgdoel vast te leggen. Kenmerk van het stellen van doelen is dat dit richting geeft en focus oplevert. Het bespreken van het zorgdoel met patiënten levert een toekomstgericht gesprek. Het zorgdoel kan vervolgens als kapstok dienen bij het bespreken van behandelplannen, wat de acceptatie van behandelplannen kan vergroten.

  6. Dossiervoering is uitermate goed te delegeren

    Wat wordt vastgelegd in het patiëntendossier, is uiteraard de keuze van de tandarts. Echter, het daadwerkelijk vastleggen van de informatie in het dossier, kan prima door een niet-tandarts worden uitgevoerd. Door duidelijke afspraken te maken en assistenten goed te instrueren, kan de dossiervoering grotendeels worden gedelegeerd. Dit uiteraard altijd onder supervisie van de tandarts.

Tip: Maak uniforme afspraken

Om praktijk breed en op uniforme wijze te voldoen aan de herziene richtlijn, is het advies een protocol dossiervoering op te stellen. Door het maken van centrale afspraken rondom dossiervoering – en deze uit te schrijven in een protocol of beleid – zal een praktijk haar dossiervoering veel beter kunnen uniformeren, waardoor mede de kwaliteit van informatie-uitwisseling tussen zorgverleners in een praktijk toeneemt.

Bron:
KNMT-richtlijn Patiëntendossier (herziening maart 2019)

Door: Sjoerd Kuiken – eigenaar van Kuiken Praktijkmanagement en mede eigenaar van de Dental Management Toolkit . Via de Dental Management Toolkit worden praktische protocollen en formulieren aangereikt aan praktijken om zich te conformeren aan geldende wet- en regelgeving. Zo is in de Toolkit een ‘Voorbeeld beleid Dossiervoering’ opgenomen.

 

 

Lees meer over: Kennis, Patiëntendossier, Richtlijnen

Nieuwe klinische praktijkrichtlijn Mondzorg voor Jeugdigen – module Diagnostiek uitgebracht

Het KIMO heeft een nieuwe klinische praktijkrichtlijn (KPR) uitgebracht voor professionals in de mondzorg: de KPR Mondzorg voor Jeugdigen – module Diagnostiek. Deze KPR is tot stand gekomen onder voorzitterschap van prof. dr. C. van Loveren, bijzonder hoogleraar preventieve tandheelkunde. dental INFO stelde hem enkele vragen over deze nieuwe richtlijn.

Waarom was deze nieuwe richtlijn nodig?

“Alle richtlijnen dienen periodiek gecontroleerd te worden en indien nodig geüpdatet. De huidige (lees vorige) richtlijn Mondzorg voor Jeugdigen stamde uit 2012. Bovendien was de vorige richtlijn niet ontwikkeld onder verantwoordelijkheid van het KIMO en niet uitgevoerd volgens de nu vereiste EBRO-methode. De RAC (Richtlijn Advies Commissie) signaleerde bovendien dat er in de mondzorgpraktijk nog veel variatie en onduidelijkheid is ten aanzien van het moment van de eerste bitewing röntgenopname, ten aanzien van de periode tot een vervolgopname en ten aanzien van het gebruik van de PAN (panoramische röntgenopname).”

Hoe is de richtlijn tot stand gekomen?

“Deze richtlijn is onder verantwoordelijkheid van het KIMO ontwikkeld door een Richtlijn Ontwikkel Commissie (ROC), waarvan ik voorzitter was. De klinische praktijkrichtlijn (KPR) voldoet aan de eisen van evidence based richtlijnontwikkeling (EBRO). Dit betekent dat het onderzoek is uitgevoerd volgens de hoogst mogelijke wetenschappelijke standaarden. In de ROC waren alle relevante beroepsverenigingen en wetenschappelijk verenigingen vertegenwoordigd. De conceptrichtlijn is ter commentaar voorgelegd aan deze verenigingen en aan verenigingen en organisaties die geacht worden een oordeel vanuit patiëntperspectief te geven.”

Kunt u iets vertellen over de inhoud van de richtlijn?

“Voor deze richtlijn zijn drie uitgangsvragen opgesteld. Samengevat luiden deze vragen en de daaruit volgende aanbevelingen:

  1. Wat is na visuele inspectie de meerwaarde van het gebruik van specialistische detectieapparatuur voor diagnostiek bij kinderen van 4-6 jaar?

Aanbevelingen:

  • Visuele inspectie bij een periodiek mondonderzoek (PMO) is de eerste stap in de cariësdiagnostiek. De bevindingen bepalen mede de noodzaak van eventuele aanvullende diagnostische methoden.
  • Bitewings zijn zinvol bij het vermoeden van een verhoogd risico op cariëslaesies en als de approximale vlakken niet toegankelijk zijn voor visuele inspectie.
  • Er is te weinig bewijs voor de toegevoegde waarde van specialistische detectieapparatuur zoals FOTI, DIFOTI en (laser)fluorescentie. Bovendien is er geen tarief vastgesteld en beschikken weinig praktijken over deze apparatuur. Toepassing hiervan wordt niet geadviseerd.
  • Als tijdens het PMO adequate cariësdiagnostiek niet mogelijk blijkt, dient een volgende controleafspraak op korte termijn te worden gemaakt.
  1. Wat is per combinatie van leeftijd en cariësrisicogroep de optimale frequentie van bitewings voor cariësdiagnostiek?

Aanbevelingen:

  • De optimale termijn tot een vervolgopname hangt af van de gebitssituatie, de prognose van de laesies en het geschatte cariësrisico.
  • Als deze bevindingen een ongunstig beeld geven, kan een interval van een jaar gerechtvaardigd zijn. Bij een gunstig beeld is een termijn van drie jaar of langer gerechtvaardigd.
  • Bij elk PMO wordt opnieuw bekeken of een andere termijn tot de volgende controleafspraak gewenst is. Als de gekozen termijn wordt aangepast, dan dient de reden in het patiëntendossier te worden vastgelegd.

3a.   Draagt een panoramische röntgenfoto (PAN) bij aan een effectieve behandeling van door visuele inspectie vastgestelde afwijkingen in de doorbraak van blijvende elementen?

Aanbevelingen:

  • In het algemeen geldt dat terughoudendheid op zijn plaats is bij het maken van een PAN, onder meer vanwege de stralingsbelasting. Bestudeer eerst afwijkingen in de doorbraak van de blijvende elementen op de beschikbare bitewings en solo-opnamen in het patiëntendossier. Als dit onvoldoende informatie geeft, overweeg dan eerst één of meer intra-orale opnames. Als er meer dan drie opnames nodig zijn, overweeg dan een kleinveld-PAN.
  • Als extractietherapie van de eerste blijvende molaar nodig is, in meer dan één kwadrant, dan kan een kleinveld-PAN bijdragen aan een effectieve behandeling.
  • De PAN wordt gemaakt door de mondzorgverlener die ook de behandeling uitvoert.

3b.   Bij welke risicogroepen is het vervaardigen van een PAN relatief het meest gerechtvaardigd?

Aanbevelingen:

Een PAN is gerechtvaardigd:

  • bij sommige orthodontische en kaakchirurgische behandelingen die niet in deze KPR zijn opgenomen en waarvoor andere richtlijnen gelden;
  • bij patiënten met een lichamelijke, verstandelijke of gedragsmatige beperking, een extreme angst of een ernstige kokhalsreflex;
  • bij een dento-faciaal trauma;
  • als reguliere post-canien 3 röntgenfoto’s ontoereikend zijn door de grootte van het te diagnosticeren gebied;
  • als er sprake is van multiple agenesieën, schisis of syndromen waarbij craniofaciale/orale afwijkingen te verwachten zijn.”

Wat is er anders ten opzichte van de oude richtlijn?

“Sinds de vorige richtlijn is er niet veel wetenschappelijke literatuur verschenen dat de inzichten heeft veranderd. Duidelijker is geworden dat er nog onvoldoende bewijs is om de röntgenopname te vervangen door andere detectietechnieken.

Deze richtlijn is modulair opgebouwd, waardoor aandachtsgebieden als ‘diagnostiek door middel van röntgenfoto’s en panoramische opnamen’ in de mondzorg voor de jeugd in compacte vorm aan de orde komen. De richtlijnen waarin preventie en behandeling aan bod komen, worden nu door een andere ROC van het KIMO ontwikkeld.”

Waar moeten tandartsen en mondhygiënisten vooral op letten?

“Voor een goede beslissing om de eerste röntgenfoto of een vervolgfoto te maken is het van belang het cariësrisico van de patiënt te schatten. Hiervoor is geen eenduidige algoritme te geven. De klinische schatting en integriteit van de behandelaar is hiervoor belangrijk. De risicoschatting dient gemaakt te worden op basis van: de bestaande gebitssituatie en cariëshistorie, de aanwezigheid van tandplaque op de risicovlakken, het voedingspatroon, de morfologie van het glazuur, de bloedingsneiging van het tandvlees, het gebruik van fluoride, de ondersteuning van ouders/begeleiders en de sociale omgeving en de cariëshistorie van broertjes en zusjes.”

Wanneer volgen de andere modules van Mondzorg voor jeugdigen en waar gaan die over?

“De volgende modules gaan over door de RAC geconstateerde onduidelijkheden in behandeling en preventie. De richtlijn zal waarschijnlijk in het derde kwartaal van volgend jaar gepubliceerd worden.”

 

 Interview door Yvette in ’t Velt voor dental INFO met prof. dr. C. van Loveren, bijzonder hoogleraar preventieve tandheelkunde en voorzitter van de ROC voor de KPR Mondzorg voor Jeugdigen – module Diagnostiek.

Bekijk de nieuwe richtlijn ‘Mondzorg voor Jeugdigen – module Diagnostiek’ 

Lees meer over: Kennis, Kindertandheelkunde, Richtlijnen, Thema A-Z
Nieuwe richtlijn mondzorg voor jeugdigen

Nieuwe richtlijn ‘Mondzorg voor Jeugdigen – module Diagnostiek’

Op 1 november is de nieuwe klinische praktijkrichtlijn ‘Mondzorg voor Jeugdigen – module Diagnostiek’ door het KIMO aangeboden aan het Zorginstituut.

De richtlijn gaat over röntgenfoto’s bij mondzorg voor jeugdigen tot 18 jaar. Bewustwording van het doelmatig gebruiken van röntgenopnamen bij de jeugd is de belangrijkste doelstelling van de richtlijn.

De Richtlijn Ontwikkel Commissie (ROC) stond onder voorzitterschap van em. prof. dr. C. van Loveren, bijzonder hoogleraar Preventieve Tandheelkunde.

 

Bekijk de richtlijn Mondzorg voor Jeugdigen – module Diagnostiek

Bekijk een samenvatting van de richtlijn Mondzorg voor Jeugdigen

Bekijk een patiëntenversie van de richtlijn Mondzorg voor Jeugdigen

Lees meer over: Kennis, Richtlijnen
richtlijnen

Peiling KIMO: richtlijn over antibiotica is het meest gewenst

Uit een onlangs gehouden peiling onder mondzorgprofessionals is gebleken dat risico’s van antibiotica in de tandartsenpraktijk onder mondzorgprofessionals het meest is gewenst als onderwerp voor de 12de klinische praktijkrichtlijn van het KIMO (Kennisinstituut Mondzorg).

Aanleiding voor de peiling was het nog onbepaalde onderwerp voor de 12de klinische praktijkrichtlijn uit het meerjarenprogramma van het KIMO. De leden van het KIMO hadden eind 2018 de wens uitgesproken om voor de bepaling van het onderwerp een peiling te houden bij de beroepsgroepen van mondzorgverleners. Ter voorbereiding hiervan heeft de Richtlijn Advies Commissie van het KIMO in nauwe samenwerking met ACTA en KNMT op basis van eerdere peilingen een voorselectie van 10 onderwerpen gemaakt.

De peiling is uitgevoerd via KBA Nijmegen door het Centraal Administratiepunt Peilstations tussen 20 juni en 15 juli 2019 via een online enquête waarvoor in totaal 1500 mondzorgprofessionals zijn benaderd. Iedere respondent kreeg de mogelijkheid één onderwerp te kiezen uit de lijst van 10 onderwerpen. Het KIMO heeft de beschikking gekregen over geanonimiseerde uitkomsten. De respons bedroeg 16,1%.

De voorbereidingscommissie van de richtlijn gaat binnenkort van start onder leiding van beoogd voorzitter van de richtlijnontwikkelcommissie Prof. dr. Fred Rozema. Het KIMO is voornemens in november een Invitational Conference te organiseren voor de inventarisatie en prioritering van de knelpunten, die de basis zullen vormen van de nieuwe richtlijn.

Lees meer over: Kennis, Richtlijnen

De beëindiging van de geneeskundige behandelingsovereenkomst door mondzorgprofessionals

Patiënten kunnen vrij eenvoudig een behandelingsovereenkomst met hun zorgverlener opzeggen. Andersom is het een stuk lastiger: mondzorgverleners kunnen slechts onder bepaalde omstandigheden de behandelingsovereenkomst met een patiënt opzeggen. Om welke omstandigheden gaat het?

Specifiek voor tandartsen bestaat de notitie ‘Het beëindigen of niet-aangaan van een behandelingsovereenkomst’. Deze notitie is nog steeds actueel en gebaseerd op de KNMG-richtlijn ‘Niet-aangaan of de beëindiging van de geneeskundige behandelingsovereenkomst’.

Gewichtige redenen

De wet bepaalt dat het opzeggen van de behandelingsovereenkomst alleen kan als sprake is van ‘gewichtige redenen’. Maar wanneer is er sprake van ‘gewichtige redenen’ ? In de notitie worden de navolgende situaties benoemd:

  • De patiënt gedraagt zich herhaaldelijk onheus of agressief jegens de tandarts of andere praktijkmedewerkers;
  • De patiënt weigert aan de behandeling mee te werken;
  • De tandarts heeft een aanmerkelijk belang bij het beëindigen van de behandelingsovereenkomst en wel zodanig dat voortzetting van de overeenkomst redelijkerwijs van hem niet kan worden gevergd;
  • Tussen de patiënt en de tandarts bestaan ernstige meningsverschillen over de behandeling of de behandelmethode;
  • De tandarts en/of zijn team lijden schade doordat de patiënt zich regelmatig (jegens derden) negatief uitlaat over de tandarts en/of zijn team;
  • De patiënt weigert voortdurend de rekening te betalen.

Zorgvuldigheidseisen

Ook indien bovenstaande ‘gewichtige redenen’ zich voordoen kan de behandelingsovereenkomst alleen worden opgezegd na het in acht nemen van een aantal zorgvuldigheidseisen. Deze eisen luiden als volgt:

  1. de tandarts dringt herhaaldelijk aan op verandering van het gedrag, laat weten wat het wenselijke gedrag is en wijst op de consequenties die volgen indien het gedrag niet verandert;
  2. de tandarts waarschuwt de patiënt de behandelingsovereenkomst te zullen beëindigen als het gedrag niet verandert of als plichten niet worden nageleefd. Deze waarschuwing wordt op schrift gesteld en aan de patiënt toegezonden;
  3. de tandarts beëindigt de behandelingsovereenkomst met een opgave van redenen en bevestigt deze schriftelijk aan de patiënt met inachtneming van een opzegtermijn van 1 maand. Deze opzegtermijn kan alleen anders zijn indien deze zowel door tandarts als patiënt is geaccordeerd en schriftelijk is vastgelegd;
  4. de tandarts dient aan dossieropbouw te doen met betrekking tot het voornemen om de behandelingsovereenkomst te beëindigen;
  5. de tandarts zal behulpzaam moeten zijn bij het zoeken naar alternatieven voor zorg;
  6. de tandarts zal opgebouwde patiëntgegevens, na toestemming van de patiënt, aan de nieuwe behandelaar verstrekken;
  7. de tandarts zal de patiënt acute tandheelkundige hulp, zoals vastgelegd in de richtlijn ‘Opvang tandheelkundige spoedgevallen buiten praktijkuren’ blijven voortzetten of ervoor zorgen, in overleg met de patiënt, dat de hulp door een andere tandarts wordt verleend.

Uitzonderingsgevallen: onmiddellijke beëindiging

Slechts in uitzonderlijke/ernstige gevallen kan een behandelingsovereenkomst met onmiddellijke ingang worden beëindigd. Gedacht kan worden aan situaties waarbij sprake is van grensoverschrijdend gedrag, zoals lichamelijk geweld zoals slaan, spugen en/of dreigen met geweld om een behandeling af te dwingen. Doet een van deze omstandigheden zich voor dan zal de tandarts de patiënt mondeling moeten aangeven dat de behandelingsovereenkomst direct wordt beëindigd en daarbij de reden vermelden. Ook in dit geval blijft de tandarts verplicht acute hulp te geven of te organiseren. De beëindiging, de reden daarvoor en alternatieven van zorg moeten schriftelijk aan de patiënt worden bevestigd.

Illustratief: tuchtuitspraak

Uit het voorgaande volgt al wel dat de tandarts niet simpelweg kan overgaan tot het beëindigen van de behandelovereenkomst. De vraag of een zorgverlener terecht tot het beëindigen van een behandelingsovereenkomst is overgegaan, is regelmatig voorgelegd aan één van de tuchtcolleges. Illustratief is de volgende casus.
Een tandarts heeft in oktober 2011 een praktijk overgenomen. De patiënt was schriftelijk van de overname op de hoogte gebracht. Op 1 december 2009 had de patiënt voor de laatste keer een halfjaarlijkse controle laten verrichten. Op 28 februari 2012 werd de patiënt aangeschreven en werd benoemd dat hij al twee jaar niet bij de tandarts was geweest. Ook werd de patiënt uitgenodigd tot het maken van een afspraak binnen een, in de brief, genoemde termijn en werd aangegeven dat hij – mocht hij niet reageren – zou worden uitgeschreven als patiënt. Toen de patiënt niet reageerde, telefoontjes niet opnam en ook niet reageerde op zijn voicemail, werd hij uitgeschreven als patiënt.
Op 26 september 2012 heeft de patiënt contact opgenomen met de praktijk. De kroon van de patiënt was afgebroken: hij had geen pijnklachten maar wilde wel een afspraak. De praktijkmedewerker gaf aan dat de patiënt was uitgeschreven en een andere tandarts moest zoeken. Vervolgens diende de patiënt een tuchtklacht in jegens de tandarts. Het tuchtcollege heeft deze klacht gegrond verklaard:

“ Naar het oordeel van het college heeft verweerder de behandelovereenkomst met klager beëindigd zonder dat er sprake was van een gewichtige reden als hiervoor genoemd in de notitie van de NMT. De door verweerder ter zitting aangevoerde reden, namelijk dat hij geen patiënten in zijn praktijk wil hebben die niet binnen de gebruikelijke controletermijnen komen, omdat die patiënten juist vaker in verband met klachten met een spoedeisend karakter komen en derhalve de praktijkvoering sneller verstoren, acht het college geen gewichtige reden. […]. De klacht is derhalve gegrond.”.

Aan de tandarts werd een waarschuwing opgelegd.

Tot slot

Er is niet snel sprake van gewichtige redenen op grond waarvan de opzegging van een behandelingsovereenkomst gerechtvaardigd is. Slechts in een bepaald beperkt aantal gevallen is een zogenoemde ‘gewichtige reden’ aanwezig. Bovendien dient de tandarts, indien de tandarts van mening is dat sprake is van gewichtige redenen, aan allerlei zorgvuldigheidseisen te voldoen vóór de overeenkomst ook daadwerkelijk kan worden opgezegd. Waakzaamheid en zorgvuldige afweging van de (juridische) posities van de tandarts en de patiënt is dus geboden.

Door:
Daniël Post en Lisette Greebe – advocaten, zorgmakelaars en juridisch adviseurs bij Eldermans|Geerts

 

 

Lees meer over: Kennis, Ondernemen, Richtlijnen, Wet- en regelgeving
Tandarts kan helpen coeliakie op te sporen

Tandarts kan helpen coeliakie op te sporen

Coeliakie is de meest onontdekte ziekte van Nederland: onderdiagnose is een groot probleem. De tandarts kan helpen om deze onontdekte coeliakie op te sporen.

In de onlangs verschenen nieuwe Europese coeliakie richtlijn staat een aantal aanbevelingen voor de tandarts. Als de tandarts terugkerende mondgezondheidsproblemen constateert – zoals tandglazuurdefecten en terugkerende aften – zonder dat daar een verklaring voor is, dan is het raadzaam dat de tandarts dit met de huisarts bespreekt.

Bekijk de Europese richtlijn coeliakie

Lees meer over: Kennis, Richtlijnen
vragenlijst

KIMO onderzoek: Welk onderwerp voor twaalfde Klinische Praktijk Richtlijn?

Het KIMO heeft de KNMT gevraagd via een peiling te onderzoeken over welk onderwerp de twaalfde Klinische Praktijk Richtlijn (KPR) zou moeten gaan. Het programma van het Kennisinstituut Mondzorg (KIMO) bestaat uit de ontwikkeling / instroom van twaalf klinische praktijkrichtlijnen. Voor de twaalfde – en laatste – richtlijn van dit programma was nog geen onderwerp gekozen.

De KIMO-leden (ANT, FTWV en KNMT) hebben gevraagd om voor de keuze van dit onderwerp een vragenlijst uit te zetten onder mondzorgverleners. De Richtlijn Advies Commissie (RAC) van het KIMO heeft hiervoor een selectie van 10 onderwerpen gemaakt – op basis resultaten van een eerder onderzoek – waarover mondzorgverleners meer kennis en/of praktische adviezen zouden willen hebben.

Onderzoek KIMO onder 1.500 mondzorgverleners

De vragenlijst wordt nu door de KNMT uitgezet onder 1.500 mondzorgverleners, ad-random gekozen uit de ANT (400), KNMT (700), NVM-mondhygiënisten (300) en ONT (100) aangeleverde gegevens. De onderzoeksdeelnemers kunnen één onderwerp uit de lijst van tien onderwerpen kiezen. Het onderzoek start deze week en eindigt in de eerste week van juli 2019. Het KIMO ontvangt daarna de geanonimiseerde uitkomsten en zal de uitkomst van het onderzoek delen met mondzorgmedia.

Bron:
KIMO

Lees meer over: Kennis, Richtlijnen
commentaar

Brede commentaarronde KPR Antitrombotica en Wortelcariës bij ouderen gestart

De Klinische Praktijkrichtlijn (KPR) Antitrombotica en Wortelcariës bij ouderen zijn voor commentaar aangeboden aan de partijen die bij deze richtlijn betrokken zijn, zoals verschillende beroepsverenigingen, wetenschappelijke verenigingen en andere KIMO geïnteresseerde organisaties.

De brede commentaarronde is gestart door het concept van de richtlijn Antitrombotica en Wortelcariës bij ouderen aan te bieden aan het bestuur van de verschillende verenigingen en aan de directies van KIMO betrokken organisaties. De organisaties wordt verzocht om het concept van de richtlijn op hun websites te plaatsen met een link naar het commentaarformulier.

Commentaar op de richtlijn

Het commentaarformulier is bedoeld voor verenigingen en organisaties om de reacties op de richtlijn te kunnen bundelen, om vervolgens makkelijk bij KIMO in te kunnen leveren. Reageren kan tot en met 31 mei. Na deze dag zal KIMO alle reacties verzamelen en doorsturen aan de secretaris van de ROC. Alle reacties zullen worden besproken en er zal worden gekeken of de inhoud van de richtlijn dient te worden gewijzigd.

Conceptversie Klinische Praktijkrichtlijnen

De volledige conceptversie van de KPR Antitrombotica is hier te lezen. Hiernaast is de ROC bij deze richtlijn in het specifiek benieuwd naar wat mondzorgprofessionals vinden van de voorgestelde titel van deze KPR: Bloedige tandheelkundige ingrepen en dento-alveolaire chirurgie bij patiënten die antitrombotica gebruiken. De volledige conceptversie van de KPR Wortelcariës bij ouderen is hier te lezen.

Bron:
KIMO

Lees meer over: Kennis, Richtlijnen
Maarten Jansen

Het KIMO wil mondzorgprofessionals nog meer betrekken bij ontwikkeling van richtlijnen

Het Kennisinstituut Mondzorg (KIMO), dat Klinische praktijkrichtlijnen (KPR) voor mondzorgprofessionals ontwikkelt, is in september 2016 opgericht. Inmiddels zijn we een paar jaar verder. Hoe gaat het nu met het KIMO? Wat is er al opgeleverd en wat zijn de plannen? dental INFO vroeg het aan directeur Maarten Jansen.

Je werkt sinds september 2018 als directeur bij het KIMO. Kun je iets vertellen over je achtergrond?

“Ik ben van oorsprong neerlandicus. Ik heb daarnaast een achtergrond in de zakelijke dienstverlening met de nadruk op (project)management en bedrijfsvoering. Vanuit die hoedanigheid ben ik programmamanager voor de richtlijnontwikkeling en ben ik verantwoordelijk voor de bedrijfsvoering van het KIMO. Ik neem ook kennis mee over het opleiden in organisaties. Denk dan aan toepassingen voor educatie, online leren en kennismanagement. Ik verwacht daarmee de implementatie van de richtlijnen op een nog hoger niveau te krijgen.”

Hoe is het KIMO ontstaan en wat doet het KIMO?

“Het KIMO werd opgericht in september 2016 door drie belangenorganisaties: de Associatie Nederlandse Tandartsen (ANT), de Federatie Tandheelkundige Wetenschappelijke Verenigingen (FTWV) en de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde (KNMT). Deze drie organisaties zijn momenteel de leden van het KIMO. Wij willen professionals ondersteunen bij het verder verhogen van de kwaliteit van de mondzorg én het verder professionaliseren hiervan. Als eerste speerpunt hebben we gekozen voor het ontwikkelen en implementeren van op bewijs gebaseerde klinische praktijkrichtlijnen. Dit wordt ook wel EBRO genoemd: Evidence-based Richtlijnontwikkeling.”

Welke richtlijnen zijn tot nu tot stand gekomen en welke richtlijnen komen eraan?

“De te ontwikkelen richtlijnen zijn vastgelegd in het KIMO-Richtlijnprogramma 2017-2020. Hierin zijn in totaal twaalf richtlijnen opgenomen, namelijk:
1. Peri-implantaire infecties (opgeleverd in 2018)
2. Implantaatgedragen prothese, module bovenkaak (opgeleverd in 2018)
3. Implantaatgedragen prothese, module onderkaak (opgeleverd in 2018)
4. Antistolling in de mondzorg (oplevering in het eerste kwartaal van 2019)
5. Mondzorg voor kwetsbare ouderen, wortelcariës (oplevering in het eerste kwartaal van 2019)
6. Mondzorg voor jeugdigen, module diagnostiek (oplevering in het tweede kwartaal van 2019)
7. Klachtenvrije derde molaar (in afrondende fase, oplevering in het tweede kwartaal van 2019)
8. Mondzorg voor jeugdigen, module preventie (oplevering in het tweede kwartaal van 2020)
9. Mondzorg voor jeugdigen, module behandeling (oplevering in het tweede kwartaal van 2020)
10. Polyfarmacie ouderen (oplevering in het tweede kwartaal van 2020)
11. Mondzorg voor aan huis gebonden kwetsbare ouderen (start in het tweede kwartaal van 2019, oplevering in het derde kwartaal van 2020)
12. Nader te bepalen onderwerp (start in het derde kwartaal van 2019, oplevering in het vierde kwartaal van 2020).”

Hoe wordt bepaald waarvoor richtlijnen moeten worden ontwikkeld?

“Voor het huidige meerjarenprogramma is gekozen na raadpleging van mondzorgprofessionals en in overleg met de betrokken beroepsorganisaties, de wetenschappelijke verenigingen en het Zorginstituut. Dit is onder meer gebeurd via een onderzoek door het Centraal Administratiepunt Peilstations (CAP) van de KNMT. Op deze manier kwamen we te weten welke onderwerpen als het meest relevant worden beschouwd in het veld, en welke specifieke knelpunten voor richtlijnontwikkeling in aanmerking komen. De richtlijnen zijn bedoeld om zo breed mogelijk ingezet te worden, dus voor de algemeen practicus, maar ook voor de gespecialiseerde tandarts en de mondhygiënist.”

Kunnen brancheverenigingen ook zelf richtlijnen blijven ontwikkelen en aanbieden, zoals de Richtlijn Endodontische diagnostiek en behandeling door De Nederlandse Vereniging voor Endodontie (NVvE) en de Richtlijn Derde molaar door de Nederlandse Vereniging voor Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie (NVMKA)?

“Ik zou uiteindelijk alle relevante mondzorgrichtlijnen (EBRO en niet-EBRO) onder één dak zien. Zeker de richtlijnen waar de algemeen practicus mee wordt geholpen. De Endo-richtlijn hoort daar zeker bij. Hopelijk kan het KIMO in de toekomst verenigingen ondersteunen met de nodige expertise. Ik zou de verenigingen die niet willen wachten en nu aan de slag willen of al een richtlijn beschikbaar hebben, willen adviseren deze vooral op te leveren volgens de toetsingscriteria van het Zorginstituut. Dan is die slag in ieder geval alvast gemaakt.

Tot en met 2020 zitten we vast aan de afspraken die we hebben gemaakt met onze leden en de overheid. Hierdoor is er organisatorisch en financieel vrijwel geen ruimte om tussendoor richtlijnen te laten instromen. Ik denk dat het zinvol kan zijn om in de toekomst het KIMO-programma niet bij voorbaat dicht te timmeren. Als we meer ruimte overhouden, kunnen we meer inspelen op actuele behoeftes.”

Hoe verloopt de samenwerking met de beroepsverenigingen (KNMT, ANT en FTWV) bij het opstellen van richtlijnen?

“Er wordt constructief samengewerkt. Nu we in de fase zitten van concrete resultaten, ontstaat het besef dat we op de goede weg zijn. We leveren daadwerkelijk een bijdrage aan de kwaliteit in de mondzorg. Onze leden willen dan ook na 2020 door met het KIMO. We zijn druk bezig met de nieuwe structuur van de organisatie, de financiering en de inhoud van het volgende richtlijnenprogramma voor de periode 2021-2025.”

Is iedereen blij met de richtlijnen?

“Ik hoor veel positieve geluiden over het feit dat we als mondzorg gezamenlijk werken aan (het verbeteren van) kwaliteit van zorg en dat het KIMO dat mogelijk maakt. Om in de woorden van Fred Rozema (hoogleraar Orale Geneeskunde bij ACTA) te spreken: ‘Een richtlijn moet draagvlak hebben. Dat betekent in de eerste plaats dat je er in je dagelijkse werk iets aan moet hebben. Daarom bestaan de Richtlijn Ontwikkel Commissies (ROC) voor een groot deel uit mondzorgprofessionals die in de praktijk werkzaam zijn’. Voor ons is het dus van het grootste belang dat de richtlijn helpt en ondersteunt. We zullen deze op de beste wijze beschikbaar en toegankelijk moeten laten zijn. De richtlijn mag op geen enkele wijze leiden tot meer administratieve verplichtingen.”

Is het voor mondzorgprofessionals verplicht om via de richtlijnen te werken?

“Een richtlijn bundelt het meest actuele wetenschappelijke bewijs met de laatste inzichten uit de klinische praktijk en is daarmee ondersteunend voor de professional. Die hoeft dan niet zelf meer op zoek te gaan naar de beste oplossing. Maar deze moet natuurlijk wel blijven nadenken. In bijzondere omstandigheden zal hij of zij gemotiveerd moeten kunnen afwijken van de richtlijn. Het KIMO werkt onafhankelijk en heeft geen afspraken met welke partij dan ook over de inzet van richtlijnen in de praktijk.”

Let de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) erop of iemand volgens de richtlijnen werkt?

“Deze vraag zou je aan de IGJ moeten stellen. Wij hebben een goede relatie met de IGJ, maar we hebben geen afspraken met elkaar. Een richtlijn is en blijft een advies en is geen voorschrift of protocol.”

Waar kunnen mondzorgprofessionals terecht met vragen over richtlijnen?

“Dat kan direct bij ons. Op onze website www.hetkimo.nl staat een heleboel informatie. Voor vragen zijn we per mail bereikbaar:  info@hetkimo.nl.”

Je werkt sinds september 2018 als directeur bij het KIMO. Ben je in deze periode al dingen tegengekomen die beter kunnen?

“Het KIMO was bij mijn aantreden al een goed georganiseerde organisatie. Ik heb op details van de bedrijfsvoering accenten kunnen leggen. Het proces van richtlijnontwikkeling is een geoliede machine. Het is vooral van belang, dat we daadwerkelijk twaalf richtlijnen hebben staan in 2020, die dan ook nog eens in de volle breedte gekend en gebruikt worden.

Ik wil daarom nog meer doen op het gebied van implementatie. Daarom zijn we onlangs begonnen met samenvattingskaarten, waardoor de richtlijn nog toegankelijker wordt. Daarnaast kunnen en moeten we meer doen aan onze naamsbekendheid. Weet iedereen wie we zijn, wat we doen en wat we kunnen betekenen?

Ik denk bij voorkeur in termen van gezamenlijk optrekken en zou vanuit dat perspectief een oproep willen doen om zoveel mogelijk deel te nemen aan de komende commentaarrondes.”

Welke doelen heb je jezelf gesteld voor de (nabije) toekomst?

“Ik zou nog meer willen leunen op de expertise en kennis vanuit de praktijk. We zijn op zoek naar praktijken die structureel met ons willen meedenken. We komen nog met een toelichting, maar ik zou nu al willen zeggen tegen mondzorgprofessionals die belangstelling hebben: neem contact op en laat ons dit weten.

Voor de verdere toekomst kan ik me voorstellen dat het karakter van richtlijnen gaat veranderen. Nu is het ontwikkelen van een richtlijn nog een zaak van de lange adem. Gemiddeld zitten we nu op een doorloop van meer dan een jaar. Op zich is dat goed, want je moet altijd streven naar compleetheid en zorgvuldigheid. Maar tegelijkertijd is een richtlijn daardoor alweer snel aan herziening toe. Het zou anders kunnen. Dat je probeert richtlijnen in een korter tijdsbestek te ontwikkelen, bijvoorbeeld een aantal maanden, en dat dit leidt tot compactere of meer modulair ontwikkelde documenten.”

Interview door Yvette in ’t Velt voor dental INFO met Maarten Jansen, directeur van het KIMO.

Foto door Norbert Waalboer

Lees meer over: Kennis, Opinie, Richtlijnen, Thema A-Z
Klinische praktijkrichtlijn overkappingsprothese op implantaten in de edentate onderkaak

Klinische praktijkrichtlijn overkappingsprothese op implantaten in de edentate onderkaak

De richtlijn overkappingsprothese op implantaten in de edentate onderkaak is geïnitieerd door de Nederlandse Vereniging voor Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie (NVMKA) en de Nederlandse Vereniging voor Orale Implantologie (NVOI).

In samenwerking met Nederlandse Vereniging voor Gnathologie en Prothetische Tandheelkunde (NVGPT).

2018

Klinische praktijkrichtlijn overkappingsprothese op implantaten in de edentate onderkaak

Lees meer over: Kennis, Richtlijnen
open mond - gebit

Richtlijn Klinische praktijkrichtlijn overkappingsprothese op implantaten in de edentate bovenkaak

De richtlijn Richtlijn Klinische praktijkrichtlijn overkappingsprothese op implantaten in de edentate bovenkaak is geïnitieerd door de Nederlandse Vereniging voor Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie (NVMKA) en de Nederlandse Vereniging voor Orale Implantologie (NVOI).

In samenwerking met Nederlandse Vereniging voor Gnathologie en Prothetische Tandheelkunde (NVGPT).

2018

Klinische praktijkrichtlijn overkappingsprothese op implantaten in de edentate bovenkaak

Lees meer over: Kennis, Richtlijnen
Richtlijn

Richtlijn Peri-implantaire infecties

Deze klinische praktijkrichtlijn (KPR) gaat over wat de beste zorg is om peri-implantaire infecties, dat wil zeggen peri-implantaire mucositis en peri-implantitis, te voorkomen en te behandelen. De volgende onderwerpen komen in deze KPR aan de orde.

• Diagnostiek van peri-implantaire infecties

• Preventie van peri-implantaire infecties

• Behandeling van peri-implantaire mucositis

• Behandeling van peri-implantitis

De KPR is van toepassing op alle personen die één of meer orale implantaten hebben. Orthodontische implantaten vallen buiten de reikwijdte van deze richtlijn.

2018

KIMO richtlijn peri-implantaire infecties

Lees meer over: Kennis, Richtlijnen