Tuchtrechter

Tandarts krijgt waarschuwing van tuchtrechter na uitschrijven patiënt

Afgelopen oktober deed de tuchtrechter in Zwolle uitspraak in een zaak tussen patiënt en tandarts. De tandarts werd aangeklaagd om het feit dat hij de patiënt zonder waarschuwing uitschreef en deze slecht behandeld heeft. De patiënt werd gedeeltelijk in het gelijk gesteld en de tandarts kreeg een waarschuwing.

Situatie

De patiënt (klager) stond vanaf juli 2017 ingeschreven bij de tandarts (beklaagde). Op 12 juli 2017 werd een behandelplan en kostenoverzicht opgesteld. Daarin werd voor de bovenkaak voor €1372,05 aan behandelingen en voor de onderkaak voor €4200,04 aan behandelingen vastgelegd. Er zouden onder andere kronen gezet worden, cariës behandeld worden met composiet en tandsteen verwijderd worden. Tenslotte werd voor een frame voor de onderkaak een bedrag van € 801,20 begroot.

In september en oktober werd een groot deel van de behandelingen uitgevoerd. In november ontstond er vervolgens onenigheid over de betaling van de behandeling. Na menig mailcontact was de tandarts van mening dat de patiënt de betaling wilde vertragen. In december schreef de tandarts het volgende: “Aangezien u zich niet aan de afspraken hebt gehouden en niet binnen de gestelde termijn uw achterstand hebt voldaan, schrijf ik u bij deze uit in onze praktijk. Zo kan ik niet de zorg en de verantwoordelijkheid dragen.”

De patiënt week uit naar een andere tandarts voor de rest van zijn behandelingen. Deze tweede tandarts liet in april 2019 het volgende weten: “De brug is niet goed passend op de elementen waardoor er bij alle elementen cervicale cariës te vinden is. Daarom heb ik de brug verwijderd en ben ik het volgende tegengekomen: onder de brug er was geen opbouw gemaakt van composiet waar te nemen.”

Klacht

Op basis hiervan klaagde de patiënt de tandarts aan. De officiële aanklacht betrof onzorgvuldige en onvolledige behandeling. De patiënt had pijn geleden en er is gebleken dat er geen goed aansluitende brug was en dat er geen behandeling met composiet heeft plaatsgevonden. Daarnaast heeft de patiënt kosten moeten maken voor de rest van zijn behandeling en is deze zonder geldige reden uitgeschreven uit zijn praktijk.

Beoordeling

Ten eerste geeft het college in haar beoordeling aan dat pijn leiden inherent is aan de behandeling van gebitsproblemen, en dat deze klacht dus niet gegrond is. Daarnaast geeft het college aan dat de uitspraak van de tweede tandarts onvoldoende bewijs biedt dat deze problemen veroorzaakt werden door nalatige behandeling van de originele tandarts. Bovendien was de periode tussen behandelingen (1,5 jaar) te lang om met zekerheid te kunnen zeggen dat de extra gemaakte kosten te verhalen zijn op de originele tandarts.

De aanklager werd op sommige punten wel in het gelijk gesteld. Zo kon de tandarts niet aannemelijk maken dat de elementen 33-43 met composiet zijn behandeld. Die behandeling stond niet vermeld op de patiëntenkaart. Vermelding op een begroting van een behandelplan achtte het college onvoldoende.

Tenslotte oordeelde het college dat de uitschrijving van de patiënte onvoldoende gegrond was en dat deze niet zonder waarschuwing had mogen plaatsvinden. Bovendien had de tandarts moeten helpen met het behandelen of doorverwijzen van de patiënt totdat deze een nieuwe tandarts had gevonden.

Uitspraak

De patiënt werd dus gedeeltelijk in het gelijk gesteld. De tandarts had zijn behandelingen en de kosten beter moeten communiceren en had de uitschrijving van de patiënt bij zijn praktijk beter moeten afhandelen. Het college hield er rekening mee dat de tandarts voor het eerst in aanraking kwam met de tuchtrechter legde deze een waarschuwing op.

Bron:
Overheid.nl 

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving
recht

Tuchtrecht: berisping wegens onvoldoende informatievoorziening, onjuistheden op patiëntenkaart en declaratiegedrag

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam heeft een aanklacht tegen een tandarts deels gegrond verklaard. De patiënt klaagde de tandarts aan wegens een gebrek aan voldoende informatieverstrekking, het stellen van een onjuiste diagnose, het opstellen van een onjuiste verklaring, en het onjuist declareren.

Situatie

De klager had bij de verweerster een intakegesprek voor een gebitsbehandeling. Nadat de staat van het gebit van de patiënt was besproken en gipsmodellen en röntgenfoto’s waren gemaakt, werd een behandelplan opgesteld. Hierin staan verscheidene mondhygiëne en endodontische behandelingen, restauraties en extracties vermeld. Het behandelplan is schriftelijk bevestigd door de tandarts, maar het informed consent heeft de patiënt niet teruggestuurd.

De behandeling werd een maand later deels uitgevoerd en in rekening gebracht. De klager reageerde op de nota’s dat meer ingrepen in rekening waren gebracht dan uitgevoerd. Hierop werden de nota’s uiteindelijk verminderd.

Klacht                                                                                                                                                              

De klager verwijt de verweerster vier dat verweerster:

  • voor en na de behandeling onvoldoende informatie heeft verstrekt;
  • een onjuiste diagnose heeft gesteld of een onjuiste behandeling heeft gegeven;
  • een onjuiste verklaring of rapport heeft opgesteld;
  • onjuist heeft gedeclareerd.

Beoordeling

Het gaat er bij deze beoordeling niet om of de verweerster beter had kunnen handelen, maar of ze binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuiting is gebleven. Hoewel voor en na de behandeling informatie is verstrekt aan de klager over de behandeling, heeft de verweerster niet het volledig medisch dossier verstrekt op verzoek van klager. Daarmee heeft zij de klager niet voldoende geïnformeerd, dus het eerste klachtonderdeel is gegrond.

Het tweede klachtonderdeel is ongegrond omdat niet is vastgesteld dat er een onjuiste diagnose of behandeling is geweest.

De verweerster heeft toegegeven dat bepaalde verrichtingen niet zijn uitgevoerd maar wel zijn gedeclareerd. Dit betreft een onjuiste rapportage aan de patiënt en zodoende is het derde klachtonderdeel gegrond.

Tenslotte is ook het laatste klachtonderdeel gegrond omdat de tandarts verschillende en substantiële bedragen te veel heeft gedeclareerd.

Uitspraak

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam heeft besloten om de verweerster een berisping op te leggen.

Bron:
Overheid.nl 

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving
Tweede kamer (Ont)regel de zorg trage maar gestage vooruitgang

(Ont)regel de zorg: trage maar gestage vooruitgang

Met het initiatief (Ont)regel de zorg probeert het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zo veel mogelijk regels in de zorg te schrappen of versimpelen. Het uiteindelijke doel van het initiatief is ervoor zorgen dat zorgverleners minder tijd kwijt zijn aan het bijhouden en uitvoeren van regels, en meer tijd hebben te besteden aan de patiënten.

Kleine stapjes

Het doel is mooi, maar de uitvoering blijkt lastig. Veel vooruitgang is er nog niet geboekt sinds (Ont)regel de zorg 11 juli 2019 werd aangeboden aan het Ministerie van VWS. Toch zijn er kleine stapjes in de goede richting te ontdekken. Uit een tussentijds onderzoek van VvAA blijkt dat tandartsen het afgelopen jaar een klein beetje minder regeldruk ervaarden en dat ze iets minder tijd kwijt waren aan regelgeving. Het effect is tot dusver echter minimaal.

KNMT-voorzitter Wolter Brands ziet nog veel ruimte voor verbetering. Hij wil echt een verschil gaan maken: ‘Daarom blijven wij hard trekken aan de 9 punten uit de schrap- en verbeteragenda voor de mondzorg die we eerder dit jaar samen met onze leden en belanghebbenden zoals zorgverzekeraars en toezichthouders hebben opgesteld.’

Schrapagenda

Als onderdeel van het initiatief stelde de KNMT 9 punten op die verbeterd kunnen worden binnen de mondzorg . Zo werd er onder meer kritisch gekeken naar de regels omtrent het aanvragen van machtigingen bij zorgverzekeraars, de prijslijst van tandtechnische prestaties en het stickeren van steriele instrumenten.

Rol KNMT

In de brief die Minister De Jonge onlangs aan de Tweede Kamer stuurde wordt de KNMT beroepsorganisatie nadrukkelijk genoemd als initiatiefnemer van een agenda voor het schrappen van regels in de mondzorg. Daarnaast werd de KNMT – net als alle andere zorgverleners en patiënten die een bijdrage leveren het programma – in de brief bedankt voor hun inzet.

Bron:
KNMT

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving
Keuze BV, vof, maatschap of eenmanszaak

BV, vof, maatschap of eenmanszaak, wat is wijsheid?

Vaak zien we in de praktijk dat er geen aandacht is voor de keuze van een rechtsvorm. Van oudsher wordt maar snel een maatschap gevormd als er meerdere eigenaren in het spel zijn. Of als iemand alleen de praktijk draait, wordt er gekozen voor een eenmanszaak. Toch is het wel degelijk een zeer belangrijk onderdeel van de bedrijfsvoering geworden.

De veranderende economie, het risico van aansprakelijkheden, meer scheiding tussen privé en zakelijk zijn maar een paar factoren die de afgelopen jaren steeds meer hun stempel drukken op de bedrijfsvoering. Deze factoren beïnvloeden dan ook de keuze in een passende rechtsvorm.

Veel adviseurs baseren het keuze advies vaak alleen maar op de fiscale wetgeving. Wil je echter de juiste keuze maken, dan vinden wij dat u ook moet kijken naar factoren als levensfase van de ondernemer, de plannen voor de toekomst, uitbreiding of overdragen, eigen pand, pensioenopbouw etc etc. Dit alles bepaalt dan uiteindelijk de keuze die misschien niet fiscaal het meest optimale is, maar wel het beste past.

Fiscale aspecten

Om toch te beginnen met het fiscale aspect. Hierbij wordt voornamelijk gekeken naar wat er wordt verdiend (lees winst) en of een combinatie van loonbelasting en dividendbelasting beter uitvalt. Als eenmanszaak of vennoot/maat heb je recht op zelfstandigenaftrek en MKB-winstvrijstelling. Dit drukt de belastingdruk aanzienlijk.

Een voordeel van een BV is dat niet de gehele winst direct belast hoeft te worden met inkomstenbelasting. Als je een BV hebt wordt er namelijk maandelijks een loonstrook gemaakt voor een bepaald salaris. Het restant van de inkomsten die de praktijk genereert, wordt dan benut om de andere kosten te dekken, zoals overig personeel, huisvesting, auto etc. Het bedrag dat dan als winst overblijft is maar belast met 20% vennootschapsbelasting.

Op dit moment is de winst in de BV nog geen privé geld (de BV is eigenaar ervan!). Om de winst naar privé te halen moet er 25% dividendbelasting over betaald worden. Per saldo kan dit dus wel een voordeel opleveren maar dat geldt dan alleen voor de hogere inkomens. Tevens blijkt elk jaar met Prinsjesdag dat de tarieven wel worden aangepast. Dus is het maar de vraag welk voordeel elk jaar behaald kan worden.

Toch kan het een goede reden zijn om een BV-constructie te kiezen. Je bent namelijk niet verplicht om dividend uit te keren. Het geld kan ook in de BV blijven staan om te gaan dienen als investeringsgeld in een pand, hypotheek te verstrekken aan de ondernemer of diens familie of bijvoorbeeld als pensioen.

Pensioen

Om gelijk maar met het laatste door te gaan, het pensioen. In de media is de laatste tijd steeds meer aandacht voor pensioenen. Men spreekt van een pensioenakkoord: pensioenen worden gekort omdat de dekkingsgraden te laag zijn, er een hogere AOW-leeftijd is, etc etc. Dit alles duidt erop dat je als ondernemer ook steeds meer rekening moet gaan houden om op de een of andere manier een pensioen te regelen. Dit is wat ons betreft ook een belangrijk onderdeel voor de keuze van een ondernemingsvorm.

Iemand die verschillende polissen heeft afgesloten, heeft geen behoefte om nog iets te regelen. Daarentegen, iemand die geen polissen heeft en wel wat wil regelen heeft wel de behoefte om hierover na te denken. Dan kan de keus van de rechtsvorm dus ook een belangrijk onderdeel zijn. Wel moet daarbij de kanttekening gemaakt worden dat de richtlijnen voor pensioenen in eigen beheer steeds worden aangepast. Maar pak het dan op in een breder perspectief.

In een BV vorm kan je dus een deel van de inkomsten laten staan in de BV. Dit geld kan dan geïnvesteerd worden in bijvoorbeeld een nieuwe praktijk. Wanneer de praktijk wordt verkocht, kan worden bedongen dat de koper het pand gaat huren waardoor je maandelijks inkomen genereert. Natuurlijk gelden hier ook allerlei regels voor en moet goed gekeken worden naar de plannen van de regering met de box 3 heffingen, maar het toont wel aan dat er mogelijkheden zijn. Deze constructie met een bedrijfspand, kan ook met recreatief onroerend goed in binnen- en buitenland. Wel moet altijd beoordeeld worden wat de beste constructie is.

Samenwerken

Dan een heel ander aspect: samenwerken. In de adviespraktijk zijn we het liefst bezig om mensen verder te helpen met het realiseren van hun droom. Echter helaas komen we te vaak cases tegen waarbij we als mediator moeten gaan werken om een stukgelopen samenwerking te ontmantelen. En dat is jammer. Door op het moment van samenwerken goed na te denken over de bedrijfsstructuur kan er veel werk en geld worden bespaard in de toekomst.

Terugkomend op een BV structuur. Als de praktijk gevoerd wordt vanuit een BV en de eigenaren een eigen holding daarboven hebben, is het voordeel dat er duidelijke afspraken gemaakt kunnen worden over bijvoorbeeld vergoedingen. De meeste ruzies ontstaan doordat de privé omstandigheden van een ieder dusdanig verschillend zijn waardoor andere uitgave patronen ontstaan. Eén van de voorbeelden: de een wil een fiets en de ander een dure auto op de zaak.

Om deze discussie – en dus onrust – te voorkomen adviseren wij te allen tijde af te spreken om alle privé gerelateerde uitgaven in de holdings te houden en de praktijk zuiver te houden in een aparte BV. Maak tevens gebruik van een gedegen aandeelhoudersovereenkomst waarin alle taken en vergoedingen worden vastgelegd. Dit is maatwerk en kost in aanvang tijd maar levert zoveel voordeel op, want 99% van de discussies is al besproken en dus kan iedereen zich focussen op de werkmaatschappij en zijn eigen privé situatie (balans tussen privé en zakelijk).

Levensfase

Bij samenwerken speelt vaak ook de levensfase waarin de ondernemer zich bevindt een belangrijke rol. Iemand van 50 jaar, gehuwd met kinderen, die gaat samenwerken met een vrijgezel van 25 heeft duidelijk te maken met verschillende levensfases. Dan biedt de beschreven structuur van werkmaatschappijen met holdings een gedegen thuisbasis. Ook kan dit dan een zeer succesvolle basis zijn om uiteindelijk de praktijk te verkopen en van een welverdiend pensioen te gaan genieten. Want het verkopen van aandelen is onbelast voor de holding die het verkoopt. Er ontstaat dan direct een pensioenpot.

Overdragen aan kinderen

Samenwerken kan ook breder getrokken worden. Er bestaan namelijk nog steeds fiscale regels voor fiscaal gunstig overdragen van een onderneming aan kinderen. Dit is een duidelijke motivatie om te kijken naar de organisatiestructuur. De overheid heeft namelijk hiervoor zeer veel regels opgesteld waardoor het noodzakelijk is om zeker tien jaar van tevoren hierop al voor te sorteren.

Aansprakelijkheid

Dan tot slot aansprakelijkheid. Ook dit heeft weer twee kanten. Ten eerste de thuissituatie, vaak zien wij dat de partner van de ondernemer ‘angstig’ reageert op het ondernemerschap. De keuze van de juiste rechtsvorm kan rust creëren waardoor de ondernemer beter kan focussen op de bedrijfsvoering. Kanttekening die geplaatst moet worden, is dat er altijd risico’s blijven bestaan aan ondernemerschap. Maar als de regels worden gevolgd, dan kun je ze minimaliseren.

Ook regels van de overheid hebben effect op de aansprakelijkheid. Elke praktijk heeft personeel nodig. Hieraan kleven steeds meer risico’s. Dit zit vooral in situaties waarin een medewerker (langdurig) ziek wordt en er een doorbetalingsverplichting ontstaat. Dit kan een groot financieel risico zijn. Om dergelijke risico’s dan in eerste instantie niet privé door te laten werken, is de keuze van de organisatiestructuur essentieel.

Samengevat

Samengevat kan men concluderen dat de veranderende markt de ondernemer noodzaakt om ook steeds te beoordelen of de organisatiestructuur niet aangepast moet worden. Zoals blijkt is de keuze van structuur niet eenduidig vast te stellen en een stuk maatwerk. Schakel dan ook altijd de juiste adviseurs hiervoor in. Misschien kost het wat geld, maar het levert je zeker geld en rust op waardoor de balans tussen zakelijk en privé behouden blijft.

Door:
Raymon Bots Raymon Bots, mede-eigenaar van InAccount voor belastingzaken, administratie en advisering.

Lees meer over: Financieel, Ondernemen
Investeerders in de mondzorg

Investeerders in de mondzorg

Na eerdere consolidatie in de tandheelkunde, leidend tot ‘de grote twee’, DentConnect en Dental Clinics, zijn steeds meer investeerders actief in de mondzorg.

Vooral de verkoop van de moedermaatschappij van DentConnect, voor naar schatting 16x het brutobedrijfsresultaat (vóór rente, afschrijving en belasting), heeft menig investeerder doen watertanden. Deze keten bevindt zich momenteel overigens in zwaar weer. De gemaakte prognoses worden (voornamelijk in Nederland) niet gehaald. Daarnaast hebben de eigenaren geld bij moeten leggen vanwege liquiditeitsproblemen. Voorzichtigheid is dus wel degelijk geboden.

Beweging in de markt

Maandelijks worden wij gebeld door overnamespecialisten, afgevaardigden van investeringsmaatschappijen of andere personen zonder Tandheelkunde-diploma met de intentie om tandartspraktijken over te nemen en samen te voegen. Zij zijn dan op zoek naar een netwerk van tandartsen, naar expertise en/of financiering.
Begin dit jaar bood een stagiair uit Londen mij €200 voor een interview van een half uur (te ontvangen via PayPal of Amazon, het liefst binnen 2 dagen). Hij was bezig met het doen van marktonderzoek, waarbij een artikel van mijn hand voorbij kwam. Hij was benieuwd naar overnameprijzen in de markt, de houding van tandartsen ten opzichte van ketens en had nog een paar andere uitgekauwde vragen. Ik heb vriendelijk voor de eer bedankt.
Natuurlijk is dit maar één kant van de spreekwoordelijke medaille. Schaal is noodzakelijk om het hele scala aan mondzorg te kunnen bieden, te kunnen blijven voldoen aan wet- en regelgeving en de kosten van de zorg in bedwang te houden. Verder is een groot deel van u al lang blij wanneer de sores van administratie, personeel of andere ondersteunende taken weggenomen wordt.

Praktijkoverdracht aan investeerders

Veel tandartsen zijn – na initiële scepsis – dan ook erg benieuwd naar wat een keten of investeringsmaatschappij hen kan bieden. Dikwijls liggen de prijzen hoger dan wat een collega bereid zou zijn te betalen. De verkoop aan een investeerder verloopt echter vaak anders dan de overdracht aan een collega-tandarts. Weet dat u met zeer ervaren onderhandelaars aan tafel zit. Zij zijn op dat moment uit op de beste transactie, dus hebben daarmee een tegengesteld belang. Laat uzelf bijstaan in zo’n gesprek, om zo een eerlijk speelveld te creëren.
Graag licht ik een aantal financiële voorwaarden uit, die dergelijke partijen kunnen voorstellen bij een overdracht:

Doorwerken na overname

U bent als ervaren tandarts een belangrijk onderdeel van de praktijk. Het schaap met de vijf poten, die de meeste omzet genereert en de praktijk succesvol aanstuurt. Waarschijnlijk bent u voor de patiënten ook nog hét gezicht van de praktijk. Overnemende partijen zien u dan ook graag blijven, en spreken graag een periode af (1 tot 5 jaar), waarin u veelal als ZZP’er verbonden blijft aan de praktijk, soms tegen een relatief hoog percentage van uw eigen omzet. Zowel het percentage als de periode zijn onderhandelbaar. Mocht uw beloning enkel afhankelijk worden van uw eigen omzet, wees dan kritisch op andere verantwoordelijkheden. Deze gaan mogelijk ten koste van uw omzet en beloning.

Herinvesteren in de onderneming

Sommige partijen vragen u te herinvesteren in uw eigen onderneming. Voor een overnamepartij is dit interessant omdat dit de initiële koopprijs drukt. Daarnaast blijven zij u op deze manier binden aan de praktijk. Ook voor u kan dit lucratief zijn, aangezien u bij een eventuele latere verkoop van het geheel uw deel weer kunt verkopen. Een aandeel in een succesvolle groep praktijken is namelijk meer waard dan een aandeel in een enkele praktijk. Anderzijds ontvangt u de gelden in het gunstigste geval pas later, is de waarde van dit aandeel sterk afhankelijk van het succes van de onderneming en kan het waardeloos worden bij faillissement.

Uitgestelde en voorwaardelijke betaling

Om u te motiveren om de omzet van de praktijk op peil te houden in de jaren na overname, wordt er vaak een deel van de overnamesom pas na enkele jaren uitgekeerd, wanneer bepaalde doelstelling gerealiseerd worden. Ook kan er een winstdeling worden voorgesteld, afhankelijk van nog te behalen resultaten. De aanname is hier dat u zich meer zal inzetten voor de praktijk, wanneer hier een financiële beloning tegenover staat. Wanneer u een omzetstijging verwacht en hier nog voldoende invloed op hebt, kan dit interessant zijn. De keerzijde is echter dat u bij een tegenvallende omzet minder of zelfs niets van deze betaling ontvangt. Besef u dat de hoogte van de omzet ook niet meer enkel in uw handen ligt.

Praktijkpand

Mocht u het praktijkpand in bezit hebben, dan nemen investeerders dit niet graag over. Een pand is duur, levert onvoldoende rendement op en is bovendien niet de kernactiviteit van de onderneming. De huur van uw pand door de overnemende partij is vaak wel een optie. Hierin zijn de duur van het huurcontract en de hoogte van de huur relevant en mogelijk onderhandelbaar.

Niet-financiële voorwaarden

Uiteraard zijn er ook andere (niet financiële) voorwaarden, die een rol kunnen spelen. Denk aan de verantwoordelijkheden die u afspreekt, naast het behandelen van patiënten. Een ander veelbesproken voorwaarde is de keuzevrijheid in materialen. Mag u zelf bepalen wat en waar u inkoopt, of zitten hier restricties aan?

Visie en ambities

Naast de voorwaarden die de overnemende partij stelt, zijn ook de visie en ambities van de overnemende partij van belang. Sommige investeerders hebben bijvoorbeeld de expliciete wens om na een paar jaar weer te kunnen verkopen, andere hanteren een lange-termijn visie. Het is goed u hierin te verdiepen, om zo een keuze te kunnen maken die bij u past.

 

Door: Henk-Jan van Roekel, senior healthcare banker bij het adviesteam Mondzorg van Van Lanschot Healthcare
14 november geven wij, in samenwerking met brancheorganisatie ANT, een workshop over praktijkovername voor verkopende tandartsen.

Hebt u zelf vragen over uw praktijkovername of zoekt u een bank die mee kan denken? Neemt u dan contact met mij op via 06-12280221 of h.vanroekel@vanlanschot.com of met mijn collega’s van het team mondzorg op mondzorg@vanlanschot.com

Brabantse pan-Europese tandartsketen in Zweedse handen (2017, 10 oktober). Financieele Dagblad.
2 Cureos liquidity runs low as June earnings miss sends leverage into double-digits, curbing RCF access (2019, 30 augustus). Debtwire

Lees meer over: Financieel, Ondernemen
Wat betekent Prinsjesdag 2019 voor de mondzorgondernemer?

Wat betekent Prinsjesdag 2019 voor de mondzorgondernemer?

Op Prinsjesdag heeft het kabinet Rutte III zijn (fiscale) plannen weer uit te doeken gedaan. Niet dat er nog veel nieuws door onze koning kon worden verteld; het overgrote deel was zoals gebruikelijk weer vooraf uitgelekt. De nadruk ligt deze keer op de koopkracht van de middeninkomens, maar wat betekenen deze maatregelen nu voor u als mondzorgondernemer? U treft hierna een overzicht aan van de diverse plannen die voor u van belang zijn, afhankelijk van de rechtsvorm.

Inkomstenbelasting: box 1 en box 3

Box 3-heffing

Niet in het belastingplan genoemd, maar vóór Prinsjesdag met veel bombarie aangekondigd: de voorgenomen verlaging van de box 3-heffing op spaartegoeden. Deze verlaging gaat echter pas in vanaf het belastingjaar 2022 en laat ik om die reden buiten deze beschouwing. Voor de jaren 2020 en 2021 blijft het huidige – t.a.v. spaargeld onrechtvaardige – regime gehandhaafd. De Hoge Raad heeft in een recent arrest voor de jaren 2013 en 2014 de wetgever in feite de opdracht gegeven hier iets aan te doen. De vraag is of de wetgever met dit ingangstijdstip hiermee voldoende heeft gedaan. Het zou me niet verbazen wanneer er voor recentere jaren opnieuw procedures worden opgestart tegen de box 3-heffing over spaargeld. Overigens bestaan er voor ondernemers (vooral degenen met een B.V.) op dit moment mogelijkheden om aan de box 3-heffing te ontkomen.

Tarieven/heffingskortingen box 1

Qua tariefstructuur komen we vanaf 2020 voor belastingplichtigen jonger dan de AOW-gerechtigde leeftijd uit op een 2-schijvensysteem, te weten 37,35% tot een belastbaar inkomen van € 68.507 en 49,5% daarboven. Hiermee wordt de verlaging van het toptarief naar 49,5% een jaar eerder ingevoerd dan eerst de bedoeling was. Verder worden de arbeidskorting en de algemene heffingskorting extra verhoogd ten opzichte van de eerdere plannen. Tot zover het positieve nieuws voor box 1 van de inkomstenbelasting.

Ondernemersfaciliteiten

Om het verschil in heffing tussen zzp’ers (maar dus ook alle andere ondernemers!) en werknemers te verkleinen wordt de zelfstandigenaftrek stapsgewijs in 9 jaar afgebouwd van € 7.280 naar € 5.000. Volgens de rekenmodellen wordt deze verlaging voor 2020 ruimschoots goedgemaakt door de verhoging van de arbeidskorting (hebben ook ondernemers recht op) en de algemene heffingskorting. De MKB-winstvrijstelling daarentegen blijft gehandhaafd op 14% van de winst na zelfstandigenaftrek en eventueel FOR-dotatie.

Aftrekbeperking tegen het hoogste tarief

Vrijwel alle aftrekposten in de inkomstenbelasting zijn niet meer aftrekbaar tegen het toptarief, waaronder dus hypotheekrente eigen woning, zelfstandigenaftrek, MKB-winstvrijstelling, alimentatie en giften. In 2020 geldt een maximaal aftrektarief van 46% en in de jaren 2021 t/m 2023 wordt dit verder afgebouwd naar 43%, 40% en ca. 37% (tarief eerste schijf). Enige uitzonderingen hierop zijn nog de FOR-dotatie, lijfrentepremies en premies van arbeidsongeschiktheidsverzekeringen (AOV). Deze aftrekbeperkende maatregel kan de netto inkomenspositie van menig specialist in de mondzorg de komende jaren behoorlijk negatief beïnvloeden, met name degenen met de combinatie van een flinke hypotheek en alimentatieverplichting.

Tip: indien de financiële situatie dat mogelijk maakt, is afkoop ineens van alimentatie in 2019 het overwegen waard.

Vennootschapsbelasting en box 2 inkomstenbelasting – voor ondernemers met een B.V.

Tarief vennootschapsbelasting

Het tarief vennootschapsbelasting voor winsten boven € 200.000 blijft in 2020, in tegenstelling tot eerder
aangekondigd, 25%. Dit tarief zal in 2021 dalen naar 21,7%, een hoger tarief dan men eerder heeft gecommuniceerd. Het tarief voor winsten tot € 200.000 gaat wel zoals toegezegd verder omlaag, van 19% nu naar 16,5% in 2020 en 15% in 2021. Het aparte tarief van de innovatiebox stijgt van 7% naar 9%. Op veruit de meeste mondzorgondernemers zal echter het tarief tot een winstniveau van € 200.000 van toepassing zijn. De betalingskorting op het ineens voldoen van de voorlopige aanslagen wordt afgeschaft.

Tip: indien mogelijk is het voordelig om bepaalde geplande kosten naar voren te halen, zodat die nog worden afgetrokken tegen het huidige hogere tarief.

Tarief box 2 inkomstenbelasting

In samenhang met de hiervoor geschetste verlaging van de vennootschapsbelasting gaat het aanmerkelijk belang tarief (box 2) omhoog van 25% naar 26,25% in 2020 en 26,9% in 2021.

Combitarief vennootschapsbelasting en box 2 inkomstenbelasting

Aangezien het ondernemen vanuit een B.V. een dubbele heffing met zich meebrengt van vennootschaps- en inkomstenbelasting (box 2) wordt er vaak gerekend met een zogenaamd combitarief voor deze 2 belastingen. Dit tarief bedraagt op basis van het vennootschapsbelastingtarief tot € 200.000 thans 39,25%; in 2020 wordt dat 38,42% en in 2021 37,87%. Al met al is er dus sprake van een daling van het combitarief. Hierbij dient wel te worden opgemerkt dat de verhoging van het box 2 tarief ook geldt voor de winstreserves in de B.V. die t/m 31-12-2019 zijn opgebouwd (en dus nog niet zijn uitgekeerd), terwijl de winsten van de jaren t/m 2019 nog wel waren onderworpen aan het hogere vennootschapsbelastingtarief. Van een step up zal geen sprake zijn.

Tip: indien gewenst of nodig kan het dus verstandig zijn om nog dit jaar tot dividenduitkering over te gaan om zo nog van het huidige (en dus lagere) tarief te profiteren.

Overige belastingmaatregelen

Naast de wijzigingen in de tarieven is het van belang de volgende maatregelen te kennen:

  • Voor alle werkgevers wordt de vrije ruimte van de werkkostenregeling (hetgeen belastingvrij aan personeel kan worden uitbetaald) verhoogd van 1,2% naar 1,7% over de eerste € 400.000 loonsom. Dus max. € 2.000 meer vrije ruimte t.o.v. 2019.
  • Vanaf 2021 wordt waarschijnlijk de aftrek voor scholingskosten in de inkomstenbelasting afgeschaft en vervangen door een subsidieregeling.
  • De overdrachtsbelasting voor niet-woningen gaat van 6% naar 7%.
  • De bijtelling voor elektrische auto’s gaat van 4% naar 8% in 2020, naar 12% in 2021, naar 16% in 2022, naar 17% in 2025 en naar 22% in 2026. De cataloguswaardegrens waarop deze lagere percentages van toepassing zijn was in 2019 nog € 50.000, maar wordt in 2020 en 2021 respectievelijk € 45.000 en € 40.000.

    Tip: wie dus overweegt een elektrische auto aan te schaffen, kan dat dus het beste nog dit jaar doen! Want dan heeft u nog 5 jaar recht op het lage bijtellingspercentage van 4%.

  • Het btw-tarief voor e-books, digitale kranten en/of magazines gaat naar het lage tarief; die zouden dus goedkoper voor de mondzorgondernemer (die veelal niet btw-plichtig is) moeten worden.
  • Er wordt een vrijstelling assurantiebelasting ingevoerd voor premies van verzekeringen ter dekking ziekengeld-, wga-en overlijdensuitkeringrisico’s. Voor werkgevers zouden de kosten voor deze verzekeringen dus aanzienlijk moeten dalen, aangezien het tarief assurantiebelasting 21% bedroeg.

Laatste tip voor ondernemers met een B.V.: het in privé aangaan van een stille maatschap met uw B.V. kan tot een aanzienlijke verlaging van uw jaarlijkse belastingdruk leiden!

Door:
Johan Noordermeer RB, fiscalist Branchegroep Zorg Visser & Visser, Accountants-Belastingadviseurs, E jnoordermeer@visser-visser.nl, T 06-15470487. Voor meer informatie en een vrijblijvend gesprek kunt u gerust contact met ons opnemen. Bekijk de Visser & Visser diensten voor tandartsen

Lees meer over: Financieel, Ondernemen
tuchtrechter

Kunnen tandartsen een tuchtklacht tegen elkaar indienen?

Veel BIG-geregistreerde zorgaanbieders krijgen tijdens hun carrière één of meerdere keren te maken met een tuchtklacht. Zo ook tandartsen. Doorgaans is het de patiënt die een tuchtklacht indient tegen zijn of haar tandarts, en in sommige gevallen de Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd. Dat een collega-tandarts een tuchtklacht indient, komt echter maar zelden voor. Hoe zit dat?

Tandarts met spoeddienst ‘doet maar wat’

Patiënten van mondzorgprofessionals krijgen, net als andere patiënten, uiteraard na de reguliere werktijden wel eens te maken met (onhoudbare) pijnklachten. In sommige gevallen leiden deze klachten ertoe dat de betreffende patiënt moet worden gezien en behandeld door een tandarts die spoeddienst heeft. Het kan derhalve voorkomen dat een patiënt die bij u in de praktijk is ingeschreven, tijdens de spoeddienst, door een collega wordt gezien en zo nodig door die collega wordt behandeld. Over het algemeen worden dergelijke behandelingen volgens de regelen der kunst uitgevoerd, maar dat is niet altijd zo.

Tuchtzaak

Een dergelijke situatie deed zich ook voor in een kwestie waarover het Regionaal Tuchtcollege (RTG) te Zwolle zich onlangs diende te buigen. Wat was er aan de hand?
Een patiënte van een tandarts (die later een tuchtklacht indiende) is door de beklaagde tandarts (verweerder) gezien en behandeld tijdens de spoeddienst in verband met pijnklachten. De patiënte bleef echter pijnklachten houden en is door haar eigen tandarts verder behandeld. Deze tandarts, de eigen tandarts van de patiënte, heeft vervolgens tegen verweerder een tuchtklacht ingediend inhoudende dat verweerder bij de betreffende patiënte een onzorgvuldige behandeling heeft uitgevoerd.

Kan de ‘eigen tandarts’ klagen over de tandarts met spoeddienst?

De vraag is nu of de eigen tandarts wel een voldoende ‘rechtstreeks belang’ heeft bij het indienen van de klacht. Met andere woorden, is de eigen tandarts klachtgerechtigd ? Het RTG beantwoordt deze vraag ontkennend.

Eigen tandarts niet geschaad in professionele autonomie

Het RTG stelt dat er door de eigen tandarts geen feiten of omstandigheden zijn gesteld op grond waarvan de eigen tandarts door het handelen van verweerder in zijn professionele autonomie of anderszins zodanig is geschaad, dat hij daardoor een concreet aan de individuele gezondheidszorg gerelateerd eigen belang heeft. De eigen tandarts heeft gesteld dat zijn rechtstreekse belang is gelegen in het feit dat hij gebaat is bij een zorgvuldige behandeling van zijn patiënten tijdens de spoeddienst. Het RTG gaat hier niet in mee. Immers, de tandarts onderscheidt zich daarin niet van anderen, aangezien elke beroepsbeoefenaar belang heeft bij een goede waarneming van patiënten in geval van afwezigheid. Klager werd dan ook niet-ontvankelijk verklaard en een inhoudelijke beoordeling heeft niet plaatsgevonden.

Conclusie: Klager over collega’s kan doorgaans dus niet

Het bovenstaande betekent dat een tuchtklacht tegen een collega-tandarts over de kwaliteit van een behandeling die tijdens een spoeddienst werd uitgevoerd, over het algemeen, niet tot een inhoudelijke beoordeling over die behandeling zal leiden.
Door: Daniël Post & Lisette Greebe, Eldermans | Geerts, Advocaten | Zorgmakelaars | Juristen| Adviseurs in de zorg

5 november 2019: Kosteloos seminar over tuchtrecht en klachtrecht
Op 5 november 2019 organiseren wij een kosteloos seminar waarin wij zorgaanbieders praktische handvatten geven, zodat u weet wat te doen indien u onverhoopt geconfronteerd wordt met een tuchtklacht of klacht bij een Geschilleninstantie. Meer informatie en aanmelden kosteloos seminar over tuchtrecht en klachtrecht

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving
Waarom een plan goed werkt - meer regie over je eigen praktijk

Waarom een plan goed werkt: meer regie over je eigen praktijk

Het is bekend, dat tandarts / praktijkhouders steeds meer werkdruk ervaren van het voeren van een eigen praktijk. Zo erg zelfs, dat sommigen zich soms bevrijd voelen met de verkoop van hun praktijk. Of dat een burn-out bijna welkom is. Dan is het hoogste tijd het heft in eigen hand te nemen.

Het is bekend, dat tandarts / praktijkhouders steeds meer werkdruk ervaren van het voeren van een eigen praktijk. Zo erg zelfs, dat sommige jonge tandarts / praktijkhouders zich soms bevrijd voelen met de verkoop van hun praktijk. Of dat een burn-out bijna welkom is, omdat het signaal ‘je hebt te lang datgene gedaan wat je eigenlijk niet wilt’ niet meer genegeerd kan worden. Dan wordt het hoogste tijd het heft in eigen hand te nemen.

De werkdruk is (te) hoog

Het is een gegeven, dat de werkdruk rondom de praktijkvoering van een tandartsenpraktijk enorm is toegenomen. Enerzijds is de administratieve last binnen de gezondheidszorg toegenomen. Anderzijds ben je als tandarts / praktijkhouders ook nog werkgever van een MKB-onderneming met alle bijbehorende eisen vanuit wet- en regelgeving.

Deze hoge werkdruk op het vlak van praktijkmanagement zorgt er vaak voor, dat het alle energie ‘wegzuigt’ bij de tandarts / praktijkhouder. De pijn ligt overduidelijk op dit terrein, maar ook de sleutel tot de oplossing.

De regie in eigen hand nemen

Er worden in de politiek debatten over gevoerd en uitgebreide lobby’s in gang gezet, maar de regel- en werkdruk binnen de zorg zal (waarschijnlijk) niet snel verminderen. Als je het anders wilt gaan doen, ligt de oplossing des te meer bij jezelf. Jij neemt de regie weer in eigen handen. En dat is maar goed ook, want alleen jij kunt bepalen hoe jouw werkzame leven eruit zou moeten zien.

Niemand anders dan jij bepaalt de richting van jouw praktijk, en misschien nog wel belangrijker de invulling van jouw werkzame leven. Daarvoor zul je voor jezelf wel helder moeten hebben wat voor jou belangrijk is. Wat geeft jou energie. Advies is om jouw persoonlijke toekomstbeeld als leidend te nemen in de toekomst van de praktijk. Bijvoorbeeld door goed na te denken over de vraag:

“Wat gaan we met de praktijk doen en waarom gaan we dat doen?”

Inside – out is de weg

Nogmaals, om te bepalen welke richting je op wilt met de praktijk, is het belangrijk allereerst te weten wat voor jou persoonlijk belangrijk is. Start dus vanuit je eigen passies en talenten en werk dat door naar de visie van je praktijk. Alleen in deze volgorde zul je in staat zijn je praktijk zodanig te organiseren, dat je weer bevlogen aan het werk zult zijn.

Ditzelfde geldt dus ook voor de beslissingen die je neemt rondom de praktijkvoering. Ook hier is het belangrijk om van binnen naar buiten te werken (‘inside – out’). Regelmatig stellen tandarts / praktijkhouders mij vragen als: ‘Mijn collega doet jaarlijks functioneringsgesprekken. Moet ik dat ook gaan doen?” Advies is dus, dat je alleen dingen doet waar je zelf voor gekozen hebt (tenzij wetgeving stelt dat iets verplicht is uiteraard). En waar je voor kiest, omdat je van mening bent dat het een toegevoegde waarde oplevert voor jou of voor de praktijk. Door te redeneren vanuit ‘inside – out’ bepaal jij weer wat goed is voor jou en voor de praktijk.

Waarom een plan

Jouw antwoorden op deze vraag zijn jouw uitgangspunten voor het organiseren en verbeteren van de praktijk. Hier goed over nadenken is om de volgende redenen van onschatbare waarde:

  • Het geeft richting en doelen
    Als je weet wat het leven voor jou meer dan de moeite waard maakt, weet je ook waar je al je energie op moet richten.
  • Eerst geloven en dan zien
    Het bepalen van jouw richting zorgt voor focus.
  • Als anker in moeilijke tijden
    Richting en focus is ook heel prettig om alles weer ’terug op de rails te krijgen’ in moeilijkere tijden.
  • Als voorbehoedmiddel tegen burn-out en depressie
    Als je weet wat je wilt en hiernaar leeft, dan is een burn-out of depressie vaak ver weg.

Van missie en visie, naar doelen, naar acties

Stilstand is achteruitgang. En als leider heb je straks een duidelijk beeld op de wat- en waaromvragen. Dit kun je vastleggen in je missie en visie. Echter, dit is vaak makkelijker gezegd dan gedaan. Het opstellen van een missie en visie is namelijk heel lastig. Zo lastig zelfs, dat tandarts / praktijkhouders hier soms op blijven ‘hangen’. Misschien wel omdat hun passie hier helemaal niet ligt.

Hetgeen je vooral wilt bereiken vanuit de missie en visie, is dat je in beweging komt. Dat jouw ideeën (jouw antwoorden op de wat- en waaromvragen) gerealiseerd gaan worden. In dat geval is het advies de missie en visie over te slaan en direct concreet te worden. Namelijk door het opschrijven van je doelen en zodoende te komen tot concrete acties.

Conclusie

Een plan zorgt voor richting en geeft houvast. Belangrijkste advies is een plan te hebben met je praktijk – tenzij je volkomen tevreden bent met de huidige situatie en hier niet aanvullend energie in hoeft te steken om dit zo te behouden. Maar wel een plan dat voortkomt uit je persoonlijke ambities, wensen en drijfveren. Want alleen dan zul je ook de bereidheid hebben het plan daadwerkelijk te gaan realiseren. Wees dus ook eerlijk en realistisch naar jezelf bij het opstellen van het plan.

 

Door: Sjoerd Kuiken – eigenaar van Kuiken Praktijkmanagement en mede eigenaar van de Dental Management Toolkit. Via de Dental Management Toolkit worden praktische protocollen en formulieren aangereikt aan praktijken om zich te conformeren aan geldende wet- en regelgeving en de praktijk verder te helpen. Download ook het Voorbeeld praktijkplan

Lees meer over: Management, Ondernemen
Tuchtrecht - verdwenen tandarts definitief uit functie gezet

Tuchtrecht: verdwenen tandarts definitief uit functie gezet

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam heeft een aanklacht tegen een tandarts als gegrond beoordeeld. De tandarts heeft zowel voor, tijdens als na praktijkbeëindiging zijn patiënten niet geïnformeerd omtrent de situatie en vervolgstappen.

Situatie

Deze klacht is gebaseerd op 69 klachten van patiënten die de Inspectie in 2017 heeft ontvangen. De patiënten in kwestie hadden vragen omtrent hun tandarts. De tandarts zou volgens mediaberichten zijn praktijk hebben beëindigd. De patiënten waren hier niet van op de hoogte gesteld. Ook was er geen enkele hulp wat betreft doorverwijzing naar een andere tandartspraktijk en bleven aanvragen om (digitale) dossiers onbeantwoord. De tandarts is tot op heden onbereikbaar.

Klacht

De Inspectie heeft een klacht tegen de tandarts ingediend omdat deze volgens hen in strijd heeft gehandeld met de zorg die een tandarts ten opzichte van zijn patiënten moet hebben. De tandarts heeft niet alleen diens praktijk beëindigd zonder patiënten hierover te informeren, maar is verdwenen zonder deze patiënten over te dragen of te informeren over de spoedgevallendienst. Daar komt bij dat er geen voorzieningen zijn getroffen wat betreft de patiëntendossiers.

Beoordeling

Aangezien de tandarts geen verweer heeft gevoerd, volgt het college de bevindingen van de Inspectie en de daaruit getrokken conclusies. Er moet worden aangenomen dat de tandarts na praktijkbeëindiging naar het buitenland is vertrokken. Dit gebeurde zonder diens patiënten te informeren of de continuïteit van hun zorg te waarborgen. Daar komt bij dat de dossiers van alle patiënten zijn verdwenen. Dit neemt niet alleen hun recht tot inzage weg maar kan ook gevolgen hebben voor de patiëntveiligheid. Zo kunnen zij worden blootgesteld aan onnodige straling voor het samenstellen van een nieuw dossier. Ook bevatten de dossiers persoonlijk informatie, waarvan nu onbekend is waar dit terecht is gekomen.

Uitspraak

Het Regionaal Tuchtcollege heeft alle klachten gegrond verklaard. De inschrijving in het register van de tandarts in kwestie is doorgehaald en de tandarts is geschorst. Het recht tot herschrijving is tevens ontzegd.

 

Bron:
tuchtrecht.overheid.nl

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving

De beëindiging van de geneeskundige behandelingsovereenkomst door mondzorgprofessionals

Patiënten kunnen vrij eenvoudig een behandelingsovereenkomst met hun zorgverlener opzeggen. Andersom is het een stuk lastiger: mondzorgverleners kunnen slechts onder bepaalde omstandigheden de behandelingsovereenkomst met een patiënt opzeggen. Om welke omstandigheden gaat het?

Specifiek voor tandartsen bestaat de notitie ‘Het beëindigen of niet-aangaan van een behandelingsovereenkomst’. Deze notitie is nog steeds actueel en gebaseerd op de KNMG-richtlijn ‘Niet-aangaan of de beëindiging van de geneeskundige behandelingsovereenkomst’.

Gewichtige redenen

De wet bepaalt dat het opzeggen van de behandelingsovereenkomst alleen kan als sprake is van ‘gewichtige redenen’. Maar wanneer is er sprake van ‘gewichtige redenen’ ? In de notitie worden de navolgende situaties benoemd:

  • De patiënt gedraagt zich herhaaldelijk onheus of agressief jegens de tandarts of andere praktijkmedewerkers;
  • De patiënt weigert aan de behandeling mee te werken;
  • De tandarts heeft een aanmerkelijk belang bij het beëindigen van de behandelingsovereenkomst en wel zodanig dat voortzetting van de overeenkomst redelijkerwijs van hem niet kan worden gevergd;
  • Tussen de patiënt en de tandarts bestaan ernstige meningsverschillen over de behandeling of de behandelmethode;
  • De tandarts en/of zijn team lijden schade doordat de patiënt zich regelmatig (jegens derden) negatief uitlaat over de tandarts en/of zijn team;
  • De patiënt weigert voortdurend de rekening te betalen.

Zorgvuldigheidseisen

Ook indien bovenstaande ‘gewichtige redenen’ zich voordoen kan de behandelingsovereenkomst alleen worden opgezegd na het in acht nemen van een aantal zorgvuldigheidseisen. Deze eisen luiden als volgt:

  1. de tandarts dringt herhaaldelijk aan op verandering van het gedrag, laat weten wat het wenselijke gedrag is en wijst op de consequenties die volgen indien het gedrag niet verandert;
  2. de tandarts waarschuwt de patiënt de behandelingsovereenkomst te zullen beëindigen als het gedrag niet verandert of als plichten niet worden nageleefd. Deze waarschuwing wordt op schrift gesteld en aan de patiënt toegezonden;
  3. de tandarts beëindigt de behandelingsovereenkomst met een opgave van redenen en bevestigt deze schriftelijk aan de patiënt met inachtneming van een opzegtermijn van 1 maand. Deze opzegtermijn kan alleen anders zijn indien deze zowel door tandarts als patiënt is geaccordeerd en schriftelijk is vastgelegd;
  4. de tandarts dient aan dossieropbouw te doen met betrekking tot het voornemen om de behandelingsovereenkomst te beëindigen;
  5. de tandarts zal behulpzaam moeten zijn bij het zoeken naar alternatieven voor zorg;
  6. de tandarts zal opgebouwde patiëntgegevens, na toestemming van de patiënt, aan de nieuwe behandelaar verstrekken;
  7. de tandarts zal de patiënt acute tandheelkundige hulp, zoals vastgelegd in de richtlijn ‘Opvang tandheelkundige spoedgevallen buiten praktijkuren’ blijven voortzetten of ervoor zorgen, in overleg met de patiënt, dat de hulp door een andere tandarts wordt verleend.

Uitzonderingsgevallen: onmiddellijke beëindiging

Slechts in uitzonderlijke/ernstige gevallen kan een behandelingsovereenkomst met onmiddellijke ingang worden beëindigd. Gedacht kan worden aan situaties waarbij sprake is van grensoverschrijdend gedrag, zoals lichamelijk geweld zoals slaan, spugen en/of dreigen met geweld om een behandeling af te dwingen. Doet een van deze omstandigheden zich voor dan zal de tandarts de patiënt mondeling moeten aangeven dat de behandelingsovereenkomst direct wordt beëindigd en daarbij de reden vermelden. Ook in dit geval blijft de tandarts verplicht acute hulp te geven of te organiseren. De beëindiging, de reden daarvoor en alternatieven van zorg moeten schriftelijk aan de patiënt worden bevestigd.

Illustratief: tuchtuitspraak

Uit het voorgaande volgt al wel dat de tandarts niet simpelweg kan overgaan tot het beëindigen van de behandelovereenkomst. De vraag of een zorgverlener terecht tot het beëindigen van een behandelingsovereenkomst is overgegaan, is regelmatig voorgelegd aan één van de tuchtcolleges. Illustratief is de volgende casus.
Een tandarts heeft in oktober 2011 een praktijk overgenomen. De patiënt was schriftelijk van de overname op de hoogte gebracht. Op 1 december 2009 had de patiënt voor de laatste keer een halfjaarlijkse controle laten verrichten. Op 28 februari 2012 werd de patiënt aangeschreven en werd benoemd dat hij al twee jaar niet bij de tandarts was geweest. Ook werd de patiënt uitgenodigd tot het maken van een afspraak binnen een, in de brief, genoemde termijn en werd aangegeven dat hij – mocht hij niet reageren – zou worden uitgeschreven als patiënt. Toen de patiënt niet reageerde, telefoontjes niet opnam en ook niet reageerde op zijn voicemail, werd hij uitgeschreven als patiënt.
Op 26 september 2012 heeft de patiënt contact opgenomen met de praktijk. De kroon van de patiënt was afgebroken: hij had geen pijnklachten maar wilde wel een afspraak. De praktijkmedewerker gaf aan dat de patiënt was uitgeschreven en een andere tandarts moest zoeken. Vervolgens diende de patiënt een tuchtklacht in jegens de tandarts. Het tuchtcollege heeft deze klacht gegrond verklaard:

“ Naar het oordeel van het college heeft verweerder de behandelovereenkomst met klager beëindigd zonder dat er sprake was van een gewichtige reden als hiervoor genoemd in de notitie van de NMT. De door verweerder ter zitting aangevoerde reden, namelijk dat hij geen patiënten in zijn praktijk wil hebben die niet binnen de gebruikelijke controletermijnen komen, omdat die patiënten juist vaker in verband met klachten met een spoedeisend karakter komen en derhalve de praktijkvoering sneller verstoren, acht het college geen gewichtige reden. […]. De klacht is derhalve gegrond.”.

Aan de tandarts werd een waarschuwing opgelegd.

Tot slot

Er is niet snel sprake van gewichtige redenen op grond waarvan de opzegging van een behandelingsovereenkomst gerechtvaardigd is. Slechts in een bepaald beperkt aantal gevallen is een zogenoemde ‘gewichtige reden’ aanwezig. Bovendien dient de tandarts, indien de tandarts van mening is dat sprake is van gewichtige redenen, aan allerlei zorgvuldigheidseisen te voldoen vóór de overeenkomst ook daadwerkelijk kan worden opgezegd. Waakzaamheid en zorgvuldige afweging van de (juridische) posities van de tandarts en de patiënt is dus geboden.

Door:
Daniël Post en Lisette Greebe – advocaten, zorgmakelaars en juridisch adviseurs bij Eldermans|Geerts

 

 

Lees meer over: Kennis, Ondernemen, Richtlijnen, Wet- en regelgeving
Omgaan met neppe negatieve Google recensies

Omgaan met neppe negatieve Google recensies

Online recensies spelen een grote rol in de hedendaagse digitale wereld en kunnen een grote rol spelen in het keuzeproces van potentiële klanten. Ook de meeste tandartspraktijken zullen regelmatig te maken krijgen met zowel positieve als negatieve als neppe recensies. In dit artikel wordt toegelicht waarom het raadzaam is om op beiden te reageren en hoe dit het beste kan worden gedaan.

Neppe negatieve recensies

Ook al kan het lastig zijn, het is erg belangrijk dat klachten die in recensies worden gegeven goed worden afgehandeld. Dit wordt echter nog lastiger op het moment dat een recensie wordt achtergelaten door iemand die niet daadwerkelijk klant is bij de praktijk. Helaas gebeurt dit vaker dan het geval zou moeten zijn en kunnen een aantal mensen die hun tijd verdoen met het plaatsen van neppe negatieve recensies veel kwaad aanrichten voor het online imago van bijvoorbeeld een tandartspraktijk.

Markeren als ongepast

Indien er met dergelijke neppe recensies niet goed wordt omgegaan, of als deze simpelweg worden verwijderd, kan dit negatieve effecten met zich mee brengen. Om goede met deze recensies om te gaan is het slim om als eerste te kijken wat precies wel en niet is toegestaan bij Google recensies. Bij discutabele recensies kan deze worden gemarkeerd als ongepast, door bij de recensie op de drie puntjes recht bovenin de recensie te klikken, en hier ‘Markeren als ongepast’ te selecteren.

Direct reageren op de juiste manier

Hiernaast is het raadzaam om direct te reageren op de recensie. Indien de recensent zeker geen patiënt is bij de praktijk is het belangrijk dat dit duidelijk wordt in de reactie, zowel voor de recensent als voor eventuele mensen die het bericht lezen. Vijf voorbeelden van slimme reacties op neppe negatieve recensies zijn als volgt:

  1. Bedankt voor de feedback. We hebben ons systeem gecheckt en zien dat u geen patiënt bent bij onze praktijk. U bent meer dan welkom om eens langs te komen!
  2. Wij vinden het erg belangrijk om al onze patiënten goed te kennen en weten daarom dat we u nog nooit hebben gezien. Wij verzekeren al onze patiënten van zorg en behandelingen van de hoogste standaard. Twijfel daarom niet om met ons in contact te komen om dit zelf te ervaren.
  3. Heel jammer om te zien dat u negatieve feedback heeft achtergelaten zonder onze diensten zelf te hebben ervaren. Bekijk bijvoorbeeld eens onze vijf sterren recensies om een idee te krijgen van het aantal blije patiënten dat onze praktijk verlaat.
  4. Wij vinden het oprecht heel belangrijk wat onze patiënten vinden van onze praktijk maar zien dat uw recensie niet oprecht is. Laten we alleen maar authentieke recensies plaatsen om anderen te kunnen inspireren!
  5. Weet u zeker dat u het over onze praktijk heeft? Het lijkt er namelijk op dat u tot op heden niet bij ons langs bent geweest. Aangezien we de ervaringen met onze praktijk graag laten definiëren door de mensen die hier daadwerkelijk ervaring mee hebben zouden we het fijn zijn als u kunt checken of u aan het juiste adres bent.

Balans tussen positief en negatief

Al met al is het niet erg om zo nu en dan een negatieve recensie te ontvangen, zolang deze maar goed worden behandeld en in balans zijn met het aantal positieve recensies. Hiervoor is het slim om naast in de praktijk ook te proberen om digitaal de relatie met patiënten goed te onderhouden. Op deze manier kunnen recensies juist een goede online marketing tool zijn die helpen met opbouwen van een stabiele online basis voor de toekomst.

Bron:
Dentistry.co.uk

Lees meer over: Communicatie, E-health, Kennis, Ondernemen

Tuchtrecht: waarschuwing voor onvoldoende kennis traumatologie

Het Regionaal Tuchtcollege in Zwolle heeft een aanklacht tegen een tandarts vanuit haar werkgever als deels gegrond verklaard. De tandarts zou tijdens een traumageval niet voldoende gehandeld hebben door gebrek aan kennis.

Situatie

Deze klacht is gebaseerd op een klacht van een patiënt. Twee boventanden van deze patiënt waren door een val tijdens het mountainbiken verplaatst naar palatinaal. De tandarts concludeerde dat de tanden vast zaten. Zij heeft vervolgens een röntgenfoto gemaakt, op welke geen fractuur te zien was, en een spalkje aan de binnenkant van de patiënt zijn gebit gezet. De patiënt werd geadviseerd de volgende dag naar zijn eigen tandarts te gaan.

De werkgever heeft hierna de werkovereenkomst met de tandarts opgezegd met een opzegtermijn van drie maanden. De tandarts heeft vervolgens zelf de overeenkomst opgezegd, weliswaar op basis van een kortere opzegtermijn wat betreft de spoeddiensten. Een discussie over onder andere de opvulling van de spoeddiensten volgde.

Klacht

De behandeling van dit trauma is volgens de werkgever niet juist geweest. Tijdsverloop bij trauma maakt het lastiger en op een gegeven moment onmogelijk om tanden weer terug te plaatsen. De klacht betreft dan ook het gebrek aan kennis en onbekwaam handelen van de tandarts. Daar komt bij dat de tandarts geen poging heeft gedaan tot bijscholing en de spoeddiensten niet uitvoert.

De tandarts verzoekt het college deze klacht(en) af te wijzen.

Beoordeling

Het klachtonderdeel omtrent de spoeddiensten is volgens het college ongegrond. De partijen hebben geen overeenkomst kunnen maken, wat niet betekent dat de tandarts tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. Het gebrek aan kennis op het gebied van traumatologie is wel gegrond. De tandarts had niet mogen afzien van het reponeren van de tanden van de patiënt. Daarnaast hoort het spalkje aan de buitenzijde te worden gevestigd, niet aan de binnenzijde. Dat de tandarts zich na dit voorval niet heeft laten bijscholen is ook geen reden tot tuchtrechtelijk aanspreken. De tandarts heeft tot slot haar excuses aangeboden aan de patiënt, haar fout erkend en zich laten bijscholen.

Uitspraak

Het Regionaal Tuchtcollege heeft een waarschuwing gegeven aan de tandarts in kwestie.

Bron:
Overheid.nl 

 

 

Lees meer over: Thema A-Z, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving

Wijzigingen wet- en regelgeving

Er vinden enkele wijzigingen plaats in de wet- en regelgeving op het gebied van onder andere declaraties, de minimumlonen en de informatieplicht energiebesparing. Hierbij een overzicht van de veranderingen die van belang kunnen zijn voor mondzorgprofessionals.

Minimumloon

Het volledige minimumloon geldt vanaf 1 juli 2019 voor medewerkers vanaf 21 jaar. Tot 2017 had iemand pas vanaf 23 jaar recht op het normale minimumloon, vanaf 2017 was dit vanaf 22 jaar.
Voor medewerkers in de leeftijd van 15 t/m 21 jaar is per 1 juli 2019 het minimumloon verhoogd.
Salaristabel KNMT-arbeidsvoorwaarden

Maximumdagloon

Het wettelijk minimumloon stijgt per 1 juli 2019 met 1,23%. Het dagloon voor de uitkeringen (WAO/WIA, WW en ZW) stijgt ook met 1,23%. Het maximumdagloon voor deze uitkeringen bedraagt daardoor per 1 juli 2019 € 216,90 per dag.

Bron: Rendement.nl

Declaraties

Voor bepaalde prestatiecodes moet je voortaan bij de declaratie aangeven in welke kaak de behandeling heeft plaatsgevonden. Als je dit niet doet, kan de declaratie door de zorgverzekeraar worden afgewezen.
Lijst prestatiecodes waarbij de kaak of het elementnummer vermeld moet worden

Cao-code loonheffing tandartsassistent

Vanaf 3 april 2019 geldt bij de aangifte loonheffingen voor tandartsassistenten een nieuwe cao-code voor tandarts-praktijkhouders die de KNMT-Arbeidsvoorwaardenregeling toepassen, namelijk cao-code 8105. Voor aangiften loonheffingen tot en met 2 april moet gebruik worden gemaakt van de cao-code 9999.

Bron: KNMT.nl

Subsidieregeling Praktijkleren

Als je een praktijkleerplaats aanbiedt, bijvoorbeeld aan een tandartsassistent, kun je gebruikmaken van de subsidieregeling Praktijkleren. Deze subsidie is bedoeld als tegemoetkoming in de kosten die je maakt bij de begeleiding van deze werknemer. Per praktijkleerplaats kun je maximaal € 2.700,- per jaar aan subsidie krijgen.
De subsidie kun je alleen achteraf aanvragen. Voor het studiejaar 2018/2019 moet de aanvraag via het eLoket van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) tussen 2 juni 2019 en 16 september 2019 ingediend worden. Tips voor het aanvragen van de subsidie zijn te vinden op de website van RVO

Bron: rvo.nl

Informatieplicht energiebesparing

In het Activiteitenbesluit milieubeheer is opgenomen dat bedrijven en instellingen energie moeten besparen. Naast een energiebesparingsplicht geldt sinds 2019 ook een informatieplicht. Deze informatieplicht geldt als een bedrijf (bijvoorbeeld een mondzorgpraktijk) meer dan 50.000 kWh elektriciteit of 25.000 m³ aardgas (of een equivalent daarvan) per jaar verbruikt. Volgens RVO is dat het geval bij een kantooroppervlakte van meer dan 1.500 vierkante meter en minstens enkele tientallen medewerkers. Er zullen dus niet veel mondzorgpraktijken zijn die onder deze regeling vallen.
Als je bedrijf wel onder deze regeling valt, moet je uiterlijk 1 juli 2019 in het eLoket van RVO rapporteren welke energiebesparende maatregelen je hebt getroffen.

Bron: rvo.nl

Verbod gezichtsbedekkende kleding

Vanaf 1 augustus 2019 is het verboden om gezichtsbedekkende kleding te dragen in het onderwijs, in overheidsgebouwen, in de zorg en in het openbaar vervoer. Dan gaat namelijk de wet ‘Gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding’ in, ook wel boerkaverbod of nikabverbod genoemd. Behalve voor nikab en boerka, geldt dit verbod ook voor bivakmuts en integraalhelm. Reden voor deze wet is dat het op bepaalde locaties noodzakelijk is dat je elkaar kunt herkennen en aankijken.
De gezichtsbedekkende kleding is op deze locaties wel toegestaan als deze nodig is voor uitoefening van het werk of een sport en bij evenementen en feesten. Als er in andere situaties iemand toch gezichtsbedekkende kleding draagt, dan kun je als medewerker van die locatie hem of haar verzoeken om deze af te doen of het gebouw te verlaten.

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving
Tuchtrech

Tuchtrecht: schorsing vanwege oncollegiaal gedrag

Het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle heeft een tandarts geschorst naar aanleiding van een aanklacht betreft oncollegiaal gedrag. De klacht werd ingediend door de secretaris van de tandartsenkring waarvan de praktijk deel uitmaakt. Zowel de tandarts als zijn echtgenoot werden aangeklaagd.

Situatie

De praktijk van de aangeklaagde tandarts maakt deel uit van een tandartsenkring (hierna: de Kring). De klager is tandarts en secretaris van de Kring en klaagde zowel de tandarts als zijn echtgenote, die samen hun tandartsenpraktijk binnen de kring hebben, aan.

De verhouding tussen de klager en de verweerders was al lange tijd niet al te best. Binnen de Kring zijn afspraken gemaakt voor de opvang van tandheelkundige spoedgevallen buiten praktijkuren, waarin de dienstdoende tandarts persoonlijk bereikbaar dient te zijn. Op zaterdag 12 mei maakten meerdere patiënten gebruik van deze regeling, en kregen door de telefoniste van een tandartsenbemiddelingsbureau een afspraak ingepland op zaterdagavond, om 20:30, 20:45 en 21:00. Zij kwamen echter voor een dichte deur te staan en kregen vervolgens van de telefoniste te horen dat ze de volgende dag terecht konden bij de praktijk. Een van deze patiënten wende zich die maandag tot de praktijk van de klager met deze klacht. Vervolgens werd op naam van de verweerder een email naar deze patiënt gestuurd, waarin werd verteld dat dit een fout moet zijn geweest van het bemiddelingsbureau.

De verweerder liet zelf ook weten aan de KNMT niet tevreden te zijn met de gang van zaken en de manier waarop er werd omgegaan met spoedeisende incidenten. In zijn klacht verwees hij ook naar hoe de klagende tandarts schouder ophalend en ongeïnteresseerd reageerde op de klacht van de patiënt. Naar aanleiding hiervan diende de verweerder toen ook een klacht tegen de klager in, die later werd ingetrokken.

Tussen 2017 en 2018 zijn 300 – 400 patiënten overgestapt van de praktijk van de verweerder naar de praktijk van de klager. De redenen die hiervoor werden opgegeven zijn onder andere onverklaarbaar hoge declaraties, schending van het informed consent, schending van de privacy van patiënten, opdringerige telefoontjes, wisselende tandartsen en assistentes, pijnlijke behandelingen, verlies van vertrouwen in de tandarts, ontevredenheid over uitgevoerde behandelingen en moeizame communicatie. Vervolgens ontving de klagende tandarts vaak pas laat de dossiers van de overgestapte patiënten.

In de loop van 2018 kregen alle overgestapte patiënten een email met informatie over het versturen van het dossier voor wettelijke kosten van €5, en een link naar de website van de consumentenbond. Deze link bleek echter ongeldig: het dossier kan altijd kosteloos worden vergaard. De verweerder werd hier meerdere malen op aangesproken, maar bleef doorgaan met soortgelijke praktijken.

Klacht

De klager heeft een klacht ingediend tegen de verweerders omdat hij hen verwijt in strijd te handelen met het belang van een goede uitoefening van de gezondheidszorg omdat zij
(a) zich niet houden aan de afgesproken dienstregeling;
(b) zich grievend uitlaten over een collega;
(c) geen volledige en kosteloze medische dossiers verstrekken;
(d) zorg van onvoldoende kwaliteit leveren.

Beoordeling

Door een tandartsbemiddelingsbureau in te schakelen konden de verwerende tandartsen niet rechtstreeks bereikt worden toen dit wel had gemoeten. Het eerste klachtonderdeel is daarom als gegrond beoordeeld. Ook het tweede klachtonderdeel is als gegrond beoordeeld, aangezien de tandartsen zich in de e-mails naar de patiënt en de KNMT toe expliciet negatief uitlieten tegenover de collega tandarts (de klager). Aangezien tandartsen wettelijk gezien verplicht zijn om patiënten zo spoedig mogelijk hun dossier, kosteloos, toe te sturen, is ook het derde klachtonderdeel gegrond. Of de patiënten daadwerkelijk zijn overgestapt vanwege onvoldoende kwaliteit van de tandheelkundige zorg is niet voldoende duidelijk. Aangezien dit klachtonderdeel ook verder niet is onderbouwd door de klagende tandarts kan dit laatste klachtonderdeel niet als gegrond worden beoordeeld.

Uitspraak

Het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle heeft besloten om de bevoegdheid van de verweerder te schorsen voor de duur van een half jaar, waarvan 1 maand onvoorwaardelijk en 5 maanden voorwaardelijk.

Bron:
Overheid.nl 

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving
Hoe laat u het telefonisch contact met uw patiënt goed verlopen?

Hoe laat u het telefonisch contact met uw patiënt goed verlopen?

Het eerste contact met een patiënt gaat vaak via de telefoon. Hoe laat u dit contact goed verlopen? En wat doet u als afspraken op het laatst afgebeld worden of als een patiënt helemaal niet komt opdagen? Alex Nottingham sprak hierover tijdens het seminar Dental Practice Excellence.

Goede telefoontechnieken van wezenlijk belang

Als praktijk wilt u mensen zo goed mogelijk helpen. U komt maar moeizaam aan nieuwe patiënten of er wordt maar weinig gebruik gemaakt van uw behandelopties. Toch zijn er patiënten genoeg en uw behandelopties zijn wel degelijk in trek. U mist dus kansen. Toch liggen deze recht voor u, namelijk aan de telefoon. Optimaliseer uw telefoontechnieken en uw praktijk bloeit als nooit tevoren.

Als er iemand naar de praktijk belt, dan is er een hulp- of zorgvraag. Deze persoon heeft deze voor zichzelf geformuleerd, heeft de moeite genomen om het telefoonnummer op te zoeken en speciaal voor u tijd gemaakt om de telefoon te pakken. En dan krijgt hij u niet te pakken, of hij krijgt geen antwoord op zijn vraag. We zien nu dat slechts 35% van de bellers een afspraak maakt. Reken maar eens uit hoeveel uw omzet zou stijgen als 100% van de bellers uiteindelijk een afspraak maakt. En hoeveel zou het over een jaar kosten als u één beller per dag zou missen? Dat is een belachelijk hoog bedrag!

Great Call Process

De oplossing is: The Great Call Process (GPC), met de nadruk op Great. Uw manier van telefoneren is ontzettend belangrijk, want dit is de eerste indruk die een patiënt van uw praktijk krijgt. En u weet: u krijgt nooit meer een tweede kans voor een eerste indruk. GCP houdt het volgende in:

  • Greeting;
  • Rapport;
  • Engage;
  • Ask for appointment;
  • Take information.

GREAT dus!

Greeting

Neem aan met de naam van de praktijk en uw eigen naam. Zorg er vervolgens voor dat u gelijk de naam van uw beller verstaat en onthoudt.

Rapport

Dit is een stap die vaak vergeten wordt, maar essentieel is. Herhaal de naam van uw beller. Dus: “Goedemorgen meneer Janssen.” Want de eigen naam horen is iets, wat we het heerlijkste geluid schijnen te vinden, welke taal we ook spreken. Ook horen we graag wat we net zelf hebben gezegd. Parafraseer dus en herhaal wederom de naam van de beller. Maak niet de vergissing dat u de beller interrumpeert, ook niet als u allang begrepen heeft wat de situatie is of wat de beller wil vragen. Maar voorkom ook dat hij zichzelf gaat herhalen. Maak duidelijk dat u echt een en al oor bent naar de beller zelf en ga dus niet typen tijdens het bellen en maak ook niet meerdere belletjes tegelijkertijd. Wees dus niet onbeschoft.

Engage

U bent niet onbeschoft, maar wel ASO:

  • Answering common questions;
  • Sharing the sizzle;
  • Overcoming objections.

U beantwoordt de vraag door het speerpunt er in te verwerken. Dit is uw Unique Selling Point (USP), hetgeen wat u onderscheidt van andere praktijken. Op de vraag “Kan ik niet gewoon een controle krijgen in plaats van een gebitsreiniging?” zou uw antwoord kunnen zijn: “U krijgt een controle bij uw gebitsreiniging. De tandarts kan dan uw gebit uitstekend beoordelen zonder dat tandsteen het zicht wegneemt. Bovendien hoeft u dan niet nog eens extra terug te komen voor de gebitsreiniging. Voor de gebitsreiniging wordt door onze mondhygiënist extra tijd ingepland, zodat de behandeling bij u zo aangenaam mogelijk verloopt. Uw gebit wordt bijvoorbeeld ook gepolijst, zodat het straks extra glad en wit is. De mondhygiënist vormt een paar extra ogen, zodat er werkelijks niks aan de aandacht kan ontglippen. Zo is er bijvoorbeeld extra aandacht voor beginnende problemen, zodat dure behandelingen voorkomen worden.” Hiermee haalt u de bezwaren van de patiënt weg.

Ask for appointment

Vraag niet of u een afspraak zal maken, maar zeg: “Laten we een afspraak inplannen. Wilt u in de ochtend of in de middag een afspraak?” Zorg ervoor dat de beller hierbij begrijpt waarom hij zal moeten komen en waarom op deze termijn. Zeg bijvoorbeeld dat het druk is in de agenda, maar dat u speciaal voor deze beller ergens nog een plekje op korte termijn heeft gevonden. Wees ook duidelijk wat er dan gebeurt. Bijvoorbeeld dat de beller voor een intake zal komen en niet voor een behandeling. Als de beller een behandeling verwacht, dan is hij teleurgesteld en zelfs boos dat hij slechts een intake heeft gehad.

Take information

Zorg ervoor, dat u dit niet te vroeg doet en wees ook volledig hierin. Zorg dat u gegevens van uw beller verzamelt, zoals zijn telefoonnummer. Noteer voor de behandelaar ook wat precies de vraag is van uw beller en wat u beloofd heeft.

Het voordeel van GREAT is, dat uw patiënt goed voorbereid naar de praktijk komt en weet wat hem te wachten staat. Hij weet waar hij zijn geld naar toe gaat brengen en is dus ‘willing to pay’. Bovendien zal de patiënt ook daadwerkelijk op de afspraak verschijnen. De patiënt zal als boter in uw handen zijn.

Een voorbeeld

Een eerste telefoontje kan er als volgt uit zien:

“Dank voor het bellen naar mondzorgpraktijk De Vries, u spreekt met Maria, waarmee kan ik u helpen?”

“Hallo Maria, met Bert, ik zou graag willen weten wat Smile Design bij jullie kost.”

“Hallo Bert, voordat ik uw vraag beantwoord, zou ik u eerst wat vragen mogen stellen, zodat ik u beter kan helpen?”

“Ja natuurlijk, wat wilt u weten?”

“U heet Bert met de voornaam en verder? Klopt het dat u nog niet ingeschreven staat?”

“Dat klopt.”

“Prima, Bert, zou ik even uw telefoonnummer mogen hebben, mocht de verbinding worden verbroken? En Bert, hoe heeft u ons gevonden?”

“Nou, ik heb even gegoogeld…”

“Ah, super Bert. Mag ik vragen of u zelf wilt tandenbleken of gaat het om iemand anders?”

“Het is voor mijzelf.”

“Oké, zou u me iets meer kunnen vertellen? Waarom wilt u precies Smile Design hebben?”

“Nou, ik ben altijd al ontevreden geweest over het uiterlijk van mijn gebit. Mijn tanden lijken gebarsten en ik heb spleetjes tussen mijn tanden.”

“Ah, dus u zou ze meer in de rij willen hebben, Bert?”

“Dat klopt.”

“En hoeveel tanden zou u mooier willen hebben?”

“Het gaat om acht voortanden.”

“Acht tanden en heeft u het hier al eens eerder met een tandarts over gehad?”

“Nee, ik ben een beetje aan het rondbellen.”

“Oké, dus nog geen enkele tandarts heeft bekeken of het wel of niet bij u zou kunnen?”

“Klopt, ik weet niet zeker of het wel kan.”

“Dan is het het beste dat u even kennis komt maken met de tandarts, hier. U vroeg wat het kostte. Als de tandarts u ziet, dan kan zij bekijken wat de mogelijkheden en de kosten zouden kunnen zijn. Ik kan het wel grofweg aangeven, zou u die prijsindicatie al willen weten?”

“Ja, graag, ik hoef nu nog geen specifieke prijs te horen, maar ik wil wel een beetje weten waar ik aan toe ben.”

“Dat begrijp ik helemaal – vertelt de indicatie – tandarts De Vries werkt al 35 jaar en heeft hier veel ervaring mee. We hebben al veel patiënten hiermee geholpen en het wordt altijd prachtig, kan ik u vertellen. Bij uw eerste afspraak wordt bekeken welke mogelijkheden er zijn voor u, vindt u dat een goed plan?”

“Ja, dat klinkt goed.”

“Fantastisch, laten we een afspraak maken.”

Afbellen

Dus de manier waarop u potentiële patiënten te woord staat, is iets waar veel te winnen valt. Waar nog meer kansen liggen, zijn de afspraken die afgebeld worden of verzet. Dit heeft echt consequenties voor de omzet. Het is funest als de patiënt een afspraak heeft staan en de behandelaar zelf is er niet. Dus wees altijd op tijd, plan goed in, laat nooit zien dat u gehaast bent en als u uitloopt, excuseert u zich. Als patiënten willen afbellen, vraag dan altijd waarom. Maak daarbij duidelijk dat u dit verbaast, want die afspraak is superbelangrijk. Vraag dus: “Wat is er aan de hand?” Maak duidelijk, dat u zich ongerust maakt. Zeg dat u de patiënt heel graag had willen zien. Ga dan op zoek naar een plek in de agenda en daar mag u even tijd insteken. “Even zien …, hier geen tijd…, hier ook niet…., ik zit al in juli…, nee ook niet…, oei oei….” Vertel dat het minstens nog 4 tot 6 weken zal duren. Zeg dan nogmaals dat u zich ongerust maakt wanneer de patiënt niet op zijn afspraak zal verschijnen en dat u de patiënt graag had willen zien. Vertel dan wanneer de volgende afspraakmogelijkheid precies is. Dus u bestraft de patiënt niet, maar u voedt de patiënt wel op.

Niet komen

Op het moment dat uw patiënt niet is komen opdagen of te laat afbelt, schiet hem dan niet gelijk af. Wees wel duidelijk dat dit niet gewenst is. “Misschien zijn wij er nog niet duidelijk over geweest, maar gewoonlijk brengen we een gemiste afspraak in rekening. Ik zal nu een uitzondering maken, maar ik noteer het wel in uw dossier.” Belt de patiënt voor de tweede keer te laat af, vertel dan dat dit een nadelig effect heeft voor andere patiënten. Zij moeten langer wachten als mensen niet komen opdagen. Ook kunt u vertellen dat u op zo’n korte termijn geen andere patiënt meer kan inroosteren. Vraag dan na of het echt nodig is om af te bellen en of het echt niet mogelijk is om nog te komen. Maar er dus een ‘big deal’ van, maar zonder de patiënt het gevoel te geven dat hij op zijn donder krijgt. Probeer het toch zo positief mogelijk te houden.

Alex Nottingham van All-Star Dental Academy is coach en consultant voor tandartsen in de Verenigde Staten. Hij is auteur van het boek ‘Dental Practice Excellence’, coauteur van het boek ‘the E-Myth revisted’ en internationaal spreker.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna van de lezing Time management/Reducing broken appointments and cancellations door Alex Nottingham tijdens het seminar Dental Practice Excellence van Dentiva.

Lees meer over: Communicatie, Congresverslagen, Kennis, Ondernemen

Inzage in medisch dossier (ongecontracteerde) mondzorgaanbieders van de baan

In 2016 is, na veel commotie door de Tweede Kamer een wetsvoorstel aangenomen op grond waarvan zorgverzekeraars de bevoegdheid zouden krijgen tot inzage in medische dossiers van patiënten van ongecontracteerde zorgaanbieders zou ontstaan. Op dit moment heeft de ongecontracteerde zorgaanbieder immers alleen de verplichting om medische gegevens aan de verzekerde (de patiënt) te verstrekken, en niet aan diens zorgverzekeraar. Eind 2018 kwam dit voorstel op de agenda van de Eerste Kamer. Deze bleek kritisch. Uiteindelijk heeft de Minister besloten het wetsvoorstel in te trekken en wijzigt de situatie voor ongecontracteerde aanbieders, hetgeen veruit de meeste mondzorgprofessionals zijn, dus niet. In dit artikel een kort overzicht van hoe het nu zit en wat de gevolgen van het intrekken van de wet zijn.

Na drie jaar nog steeds onrust

Drie jaar in de ijskast bleek toch niet voldoende om de gemoederen helemaal te bedaren. Want ook na afloop van deze tijd bleek de Eerste Kamer kritisch ten opzichte van het Wetsvoorstel ‘Verbeteren toezicht, opsporing, naleving en handhaving in de zorg’. De Minister werd geconfronteerd met een aantal kritische vragen en beloofde aanpassing van het wetsvoorstel op vier punten:

  • de onafhankelijke positie van de medisch adviseur,
  • de inzage alleen door de medisch adviseur zelf,
  • het zo vroeg mogelijk informeren van de verzekerde over inzage in zijn medisch dossier en
  • het vastleggen van waaruit de informatie aan de verzekerde ten minste uit moet bestaan.

Minister komt toezeggingen niet na, Eerste Kamer is kritisch

De briefwisseling met de Eerste Kamer is illustratief voor het kritische karakter. Daar waar de Minister de zaak op de langere baan wilde schuiven, dringt de Eerste Kamer aan op een behandeling in mei. Uit de reactie die de Minister voorafgaand (19 april 2019) aan de geplande plenaire behandeling in mei stuurt blijkt dat de Minister de toezeggingen die hij tijdens de eerdere plenaire behandeling had gedaan, maar gedeeltelijk nakomt. Opvallend is dat de verplichting dat alleen de medisch adviseur (en dus niet het gehele controleteam) inzage mocht hebben in het medisch dossier grotendeels was verlaten en beperkt was tot inzage bij de visitatie van een zorgaanbieder.

Informeren verzekerde vooraf onduidelijk

Ook ten aanzien van de informatievoorziening aan de verzekerde werden in de reactie van de Minister zoveel slagen om de arm gehouden, dat het volstrekt onduidelijk was wanneer de verzekerde wel en niet geïnformeerd zou worden. De Minister baseert zich op een schrijven van Zorgverzekeraars Nederland waarin een groot aantal situaties werd benoemd waarin vooraf informeren van de verzekerde over inzage in zijn patiëntendossier niet mogelijk zou zijn. Deze gevallen waren zodanig ruim dat niet uitgesloten was dat in de praktijk vooraf informeren nog steeds eerder uitzondering dan regel zou zijn. Redenen om dit niet te doen waren onder andere mogelijke onrust bij de verzekerde, reputatieschade voor de zorgaanbieder, vertraging of frustratie van het controleproces (bijvoorbeeld omdat de verzekerde kan protesteren) etc. etc.

Minister wacht oordeel Eerste Kamer niet af

Het lag in de lijn der verwachting dat de Eerste Kamer geen genoegen zou nemen met de door de Minister aangedragen oplossing. Het wetsvoorstel is door de Minister de dag voor de nieuwe plenaire behandeling in de Eerste Kamer ingetrokken. Daarmee is waarschijnlijk voorkomen dat het wetsvoorstel zou zijn weggestemd.

Goed nieuws voor tandartsen en andere ongecontracteerde aanbieders

Eerder schreven wij dat de huidige wet- en regelgeving onvoldoende waarborgen biedt voor zorgaanbieders die geconfronteerd worden met een controle. Bij discussie over het wel of niet verlenen van inzage aan de zorgverzekeraar trekt de gecontracteerde zorgaanbieder vaak aan het kortste eind. Dit komt omdat de zorgverzekeraar andere middelen inzet om feitelijke medewerking af te dwingen, bijvoorbeeld door betalingen op te schorten of een zorgaanbieder uit te sluiten van contractering. Daarnaast kan de NZa ook een dwangsom opleggen als een zorgaanbieder ten onrechte niet meewerkt.

Dit vervelende scenario dreigde door de het wetsvoorstel ook voor (ongecontracteerde) tandartsen en andere mondzorgprofessionals te ontstaan. Door intrekking van de wet is dat risico voorlopig van de baan. Niet-gecontracteerde aanbieders mogen nu en dus ook straks alleen inzage geven in het medisch dossier als sprake is van toestemming van de patiënt verzekerde. Deze toestemming kan niet vooraf gegeven worden door een verplichting in de polisvoorwaarden op te nemen. De toestemming moet op grond van de Algemene Verordening Gegevensbescherming vrij zijn. Er mogen dus ook geen negatieve gevolgen voor de verzekerde aan gekoppeld worden indien deze de toestemming weigert.

Aandacht vereist bij declareren via Vecozo

Voor mondzorgprofessionals die niet contracteren is er wel een aandachtspunt. Want als zij een betaalovereenkomst sluiten met de zorgverzekeraar, dan worden zij voor de wetgeving die ziet op inzage in dossiers toch gezien als gecontracteerde zorgaanbieder. Veel verzekeraars bieden tandartsen de mogelijkheid om – ook zonder contract – rechtstreeks te declareren via Vecozo. Sommige verzekeraars zien dit rechtstreeks declareren via Vecozo als een betaalovereenkomst op grond waarvan de tandarts volgens de zorgverzekeraar zou moeten meewerken aan de controle en inzage zou moeten bieden in de patiëntendossiers. Wij zien dit niet zo, omdat een eventuele overeenkomst met Vecozo, geen overeenkomst is met de zorgverzekeraar zoals de wet vereist. Uitzondering op deze regel is Zilveren Kruis. Wij hebben namelijk vernomen dat Zilveren Kruis alleen rechtstreeks declareren toestaat als er via Vecozo een betaalovereenkomst is geaccepteerd. In dat geval is de mondzorgprofessional – wellicht onbewust – een betaalovereenkomst overeengekomen en moet wel inzage gegeven worden in de gegevens.

Onwenselijke gevolgen voor gecontracteerde zorgaanbieders

Voor gecontracteerde partijen is de huidige ontwikkeling niet positief. Onderdeel van het wetsvoorstel was immers ook het wijzigen van de bestaande systematiek. Denk daarbij aan de informatieverplichting van de verzekerde en de verzwaarde rol van de medisch adviseur. Dit lijkt door het vervallen van het wetsvoorstel niet meer te worden veranderd.

Wijziging is wel wenselijk en ook mogelijk

Toch valt goed te beargumenteren dat deze wijzigingen nog steeds moet worden doorgevoerd. De argumentatie die Zorgverzekeraars Nederland in haar brief van 17 april 2019 aan de Minister heeft opgenomen gaat immers nog steeds op voor de gecontracteerde zorg.

Wij hebben vaker gepleit om de regels voor zorgverzekeraars bij controles aan te scherpen om een meer gelijk speelveld te creëren. Op zich staat niets er aan in de weg de door de Minister in het kader van het wetsvoorstel als wenselijk benoemde wijzigingen alsnog door te voeren. De wijzigingen zouden immers ook volgens het voorstel van de Minister door zorgverzekeraars zelf via zelfregulering worden doorgevoerd. Dat kan nog steeds, ook zonder nieuwe wet. Het lijkt ons logisch dat de wijzigingen die Zorgverzekeraars Nederland zelf blijkens haar brief aan de Minister ook passend acht, nog wel doorgevoerd worden. Hoewel deze wijzigingen onzes inziens nog niet ver genoeg gaan is het wel een stap in de goede richting.

Tot slot: aandacht voor de vuistregels bij controles

Ook ongecontracteerde mondzorgaanbieders hebben een verplichting om medewerking te verlenen aan controles door zorgverzekeraars. Inzage bieden in patiëntendossiers (of informatie verstrekken over individuele patiënten) mag echter niet, ook niet als de verzekeraar aangeeft dat dat wel is toegestaan. De gevolgen van controles kunnen ingrijpend zijn voor u of uw praktijk. Om de mondzorgaanbieder te helpen, vindt u hier de 10 vuistregels waar elke mondzorgaanbieder aan zou moeten voldoen bij een controle.

Door:
Karik van Berloo en Daniël Post – advocaten, zorgmakelaars en juridisch adviseurs bij Eldermans|Geerts

 

 

Lees meer over: Ondernemen, Thema A-Z, Wet- en regelgeving, Zorgverzekeringen
melden - toestemming - contract

Veilig incidenten melden via VIM-platform

Tijdens Praktijk Anno Nu gaf Lilian Knol een workshop over het veilig incidenten melden via het VIM-platform van VvAA. Ze ging in op welke incidenten voorkomen bij tandartsen en hoe je deze op het platform kunt delen.

Wkkgz

In de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) is onder andere vastgelegd dat zorgprofessionals veilig incidenten moeten kunnen melden. Zorgaanbieders zoals tandartsen mogen zelf weten op welke manier ze dit regelen, maar moeten wel een protocol hiervoor hebben. De achterliggende gedachte is dat collega’s met elkaar de incidenten moeten bespreken en ervan leren. Omdat het voor kleine praktijken vaak lastig is om dit goed te organiseren, biedt VvAA het VIM-platform aan.

Wat is een incident?

De Wkkgz gebruikt de volgende definitie voor een incident in de zorg: een niet-beoogde of onverwachte gebeurtenis, die betrekking heeft op de kwaliteit van de zorg en heeft geleid, had kunnen leiden of zou kunnen leiden tot schade bij de cliënt. In de mondzorg gaat het hierbij niet alleen om incidenten die tijdens de behandeling in de mond van de patiënt gebeuren; het kan ook gaan om een patiënt die bijvoorbeeld over een kabel struikelt. Andere voorbeelden zijn het afbreken van een vijltje en het lekken van bijtende spoelvloeistof in de mond bij een wortelkanaalbehandeling. Andere incidenten die voorkomen zijn onder andere het trekken van een verkeerd gebitselement, gebitsbeschadiging en het uitschieten met een boor in het tandvlees of de wang. Een meningsverschil over een factuur met een patiënt is overigens geen incident. Schade aan de portemonnee, maar niet fysiek aan de patiënt, hoort niet thuis in de VIM. Hoewel het bespreken van een dergelijke casus met collega’s zeker tot verbeteringen kunnen leiden.

Het kan iedereen overkomen

Belangrijk is om je te realiseren dat iedereen fouten maakt. Het gaat bij het veilig incidenten melden niet over ergens schuld aan hebben, maar over hoe het beter kan. Incidenten en bijna-incidenten moeten bespreekbaar zijn met collega’s en medewerkers, bijvoorbeeld tijdens het teamoverleg.

VIM-platform

Het idee achter het VIM-platform is dat zorgaanbieders hier hun incidenten kunnen melden en van elkaar kunnen leren. Maar ook dat je registratie van de incidenten op orde is. Op het VIM-platform kun je (bijna-)incidenten melden op een formulier via een digitaal portaal. Je krijgt dan een pdf met de samenvatting van het incident toegestuurd, die je vervolgens met je collega’s in je praktijk kunt delen en gebruiken in de VIM-registratie. VvAA heeft een anoniem overzicht van welke meldingen gedaan worden en maakt geleerde lessen over de incidenten, die naar alle deelnemers op het VIM-platform gestuurd worden. Als je bent aangesloten bij het VIM-platform, voldoe je aan de eisen uit de Wkkgz over het veilig incidenten melden.

Voorkomen is beter dan genezen

VvAA wil met het VIM-platform zorgaanbieders ondersteunen en tegelijk data verzamelen om met elkaar van te leren. VvAA ziet de afgelopen jaren het aantal claims gestaag toenemen. Daarnaast stijgt de schadelast per incident door allerlei oorzaken, zoals bijvoorbeeld de terugtredende overheid. Burgers draaien sneller zelf op voor zorgkosten. Als fouten en onveilige situaties worden voorkomen, komt dit de kwaliteit van zorg ten goede en zullen er ook minder claims gedaan worden. Gelukkig leidt niet ieder incident tot een claim, maar voorkomen is beter dan genezen.

Meer informatie over het VIM platform.  Het VIM platform biedt een gratis proefperiode aan van zes maanden.

Verslag door Yvette in ’t Velt van de workshop Veilig incident melden: leer van uw eigen fouten (en die van anderen) door Lilian Knol tijdens Praktijk Anno Nu.

Lilian Knol werkt bij VvAA als senioradviseur preventie en is projectleider Veilig incidenten melden.

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving, Wkkgz
Meer aandacht voor hartveiligheid: AED’s en burgerhulpverleners gestegen

Meer aandacht voor hartveiligheid: AED’s en burgerhulpverleners gestegen

Er wordt steeds meer rekening gehouden met mensen met hartproblemen. Het aantal automatische externe defibrillators (AED’s) en burgerhulpverleners is gestegen. Dat brengt de Hartstichting naar buiten.

AED’s

Volgens de Hartstichting is het aantal automatische externe defibrillators (AED’s) gestegen tot 18.000. Dit is een stijging van 45 procent. Van deze apparaten is ruim 70 procent dag en nacht te gebruiken.

Burgerhulpverleners

Ook het aantal burgerhulpverleners is gestegen. Dit zijn mensen die kunnen reanimeren en een telefonische aansluiting hebben bij een alarmeringsdienst. Als iemand in hun buurt 112 belt bij een hartstilstand, krijgen zij een oproep op hun mobiel. Zij gaan dan zo snel mogelijk naar het slachtoffer voor reanimatie.

Burgerhulpverleners kunnen gemiddeld 2,5 minuut eerder bij een slachtoffer zijn, wat diens kans op overleven verhoogt. In Nederland zijn er momenteel 225.000 burgerhulpverleners, 32 procent meer dan vorig jaar.

Hartveiliger

Deze stijgingen hebben tevens de algemene overlevingskans bij een hartstilstand doen stijgen, dat stelt Floris Italianer, directeur van de Hartstichting. Volgens Italianer krijgen jaarlijks 17.000 mensen een hartstilstand buiten het ziekenhuis. Nu meer mensen hun buurt hartveiliger maken, kan er sneller en beter hulp geboden worden.

Lees meer over reanimatiecursussen op de website van de Hartstichting.

 

Bron:

Hartstichting

 

 

Maak uw eigen enquête voor feedback van gebruikers

Lees meer over: Ondernemen, Praktijkinrichting
Hoe kun je het beste feedback geven?

Hoe kun je het beste feedback geven?

Al jaren horen we niets anders dat de Sandwich methode, dé methode is om iemand feedback te geven op zijn gedrag. Feedback is immers een cadeautje. Maar is dat wel zo?

Video door: Anna Berends van Loenen.

Lees meer over: Ondernemen, Personeel, Thema A-Z, Werken met plezier
werk - laptop

Waar te beginnen om efficiënter te werken?

Er wordt tegenwoordig steeds vaker geschreven en gesproken om efficiënter te werken in de praktijk, omdat dit het rendement kan verhogen. Aangezien dit steeds meer onder druk komt te staan door de stijgende kosten. Veel praktijken stellen mij de vragen: “Hoe pak ik dat aan, efficiënter werken? En waar te beginnen?” Het antwoord op deze vragen wordt gegeven via het ‘doe-iets’ principe.

Het ‘doe-iets’ principe

Veel praktijken hebben tegenwoordig dus de wens om efficiënter te werken. En stellen mij dan ook vaak de vraag hoe dit aan te pakken. Daarnaast valt mij op, dat veel praktijken niet tot nauwelijks winst weten te behalen op dit terrein. De wens om efficiënter te werken wordt wel uitgesproken, maar er wordt ook regelmatig nauwelijks actie ondernomen. En daarom mijn advies het ‘doe-iets’ principe na te leven.

De reden – dat praktijken geen actie ondernemen – wordt veelal ingegeven door de onzekerheid over waar te beginnen. En het ontbreken van inspiratie en motivatie. Daarnaast is er altijd wel iets te doen en op te pakken in de praktijk, wat als argument kan worden gebruikt het project ‘efficiënter werken’ nog even uit te stellen. Dit is alleen zo zonde, want alle gemiste omzet kun je op een later moment nooit meer (alsnog) realiseren.

Inspiratie → Motivatie → Actie

Bovenstaande kan worden weergegeven als het lineaire verband, dat inspiratie tot motivatie leidt wat vervolgens tot actie leidt.

Waar te beginnen om efficiënter te werken

Echter, het ‘doe-iets’ principe ziet deze drie zaken niet in een lineair verband, maar in een circulaire relatie.

het ‘doe-iets’ principe

Dit houdt in, dat het ondernemen van actie dus juist tot inspiratie en vervolgens tot motivatie leidt. En ga zo maar door. Oftewel, ook al is er onzekerheid over waar te beginnen, begin gewoon met het zetten van de eerste stap.

Het is als het lopen van een marathon

Het is vergelijkbaar met het lopen van een marathon. Het kan je nogal onzeker maken, als je vooraf nadenkt over alle 42 kilometers die voor je liggen. Maar als je gewoon begint met de eerste kilometer, je geïnspireerd raakt door het publiek en je motivatie toeneemt, kun je zo maar na 4,5 uur ineens een hele marathon hebben gelopen.

Falen bepaalt de mate van succes

De onzekerheid om te beginnen wordt natuurlijk mede veroorzaakt, doordat het niet helemaal duidelijk is welke resultaten de acties zullen leiden. Logisch uiteraard, want niemand heeft een glazen bol. Met het zetten van de eerste acties, zullen dus ook zeker dingen misgaan. Of misschien niet direct helemaal misgaan, als wel dat niet 100% het gewenste resultaat wordt behaald. Sterker nog, ik kan je verzekeren dat je als praktijk nooit 100% efficiënt zult werken. Mijn advies is dan ook, dat efficiënt werken als een proces doelstelling wordt gezien in plaats van een prestatie doelstelling. Oftewel, een praktijk kan altijd efficiënter werken en het gewenste doel zul je namelijk nooit bereiken. Wat natuurlijk ook helemaal niet erg is.

Falen en fouten maken horen dus gewoon bij een proces van efficiënter werken (zoals fouten maken bij elk verbeterproces hoort). Mijn advies aan iedere praktijk is dan ook hier goed bewust van te zijn. En wel omdat de mate van succes zelfs wordt bepaald door hoe vaak je als praktijk ergens in hebt gefaald. Ergens beter in worden is gebaseerd op ontelbaar vele kleine mislukkingen. De groei van de praktijk kun je dan ook het beste zien als de continue zoektocht naar iets minder imperfect zijn.

Tips uit de praktijk

Om als praktijk efficiënter te gaan werken, is mijn belangrijkste advies dus vooral in actie te komen. En vooral heel veel kleine mislukkingen te ondergaan, zodat de praktijk vanzelf beter wordt. Dit neemt niet weg, dat ik vanuit mijn ervaring wel enkele tips kan geven waar je je wellicht op kunt richten. Hieronder dan ook een opsomming van enkele praktische tips gericht op de efficiëntie in de praktijk:

  • Een efficiënte agendaplanning is eerste prioriteit van de baliemedewerker.
    Mijn ervaring is, dat baliemedewerkers altijd druk kunnen zijn met allerhande werkzaamheden aan de balie. Daarnaast is de baliemedewerker één van de weinige personen in de praktijk, die tijd kan vrijmaken een efficiënte agendaplanning te realiseren. Van belang is dan ook, dat dit als eerste prioriteit wordt onderkend voor de balie en hier dagelijks tijd aan wordt besteed.
  • Patiënten actief krijgen en houden.
    Binnen sommige praktijken is het percentage actieve patiënten laag, terwijl een vaste controle frequentie juist kan zorgen voor continuïteit in de agenda (naast het feit dat een preventieve aanpak uiteraard goed is voor de mondgezondheid van de patiënt). Een strak protocol voor het oproepen van patiënten, zodat patiënten nooit ‘uit beeld geraken’ draagt hieraan bij.
  • Laat de agenda niet bepalen door de wensen van de patiënt.
    Binnen veel praktijken wordt bij het plannen van afspraken de wensen van de patiënt als uitgangspunt genomen. Waarbij ik je kan verzekeren, dat deze wensen geen rekening houden met de efficiëntie in de praktijk. Advies is dan ook een efficiënte agendaplanning als eerste uitgangspunt te nemen om de wensen van de patiënt hier vervolgens zo goed mogelijk in te schikken. Zo lang vorm van communiceren door de baliemedewerker uitstekend is, zal de patiënt dit ook gewoon als een goede service ervaren.
  • Bundel de werkzaamheden zo veel mogelijk.
    Binnen praktijken gaat er veel tijd verloren, doordat werkzaamheden ‘even’ tussendoor worden gedaan. Denk aan het opruimen van de sterilisatieruimte of het doen van bestellingen. Effect hiervan kan zijn, dat een tandarts op die momenten zonder assistentie aan het werk is in de behandelkamer. Iets wat inefficiënt is. Advies is dan ook dat de ‘overige’ werkzaamheden zo veel mogelijk worden ‘opgespaard’, zodat deze vervolgens in één keer kunnen worden afgehandeld.

Conclusie

De wens om efficiënter te werken en zodoende meer rendement te behalen in de praktijk moet je zien als een procesdoelstelling. De praktijk zal het gewenste doel – 100% efficiënt werken – namelijk nooit bereiken. En fouten maken is een gegeven bij ieder verbeterproces, dus ook bij het proces van efficiënter werken. Sterker nog, de mate van succes wordt zelfs bepaald door hoe vaak je als praktijk ergens in hebt gefaald. Vanuit dat gegeven is het advies om vooral in acties te komen, ondanks dat er onzekerheid is over de uitkomsten en de effecten van de ingezette acties. Het ‘doe-iets’ principe zegt namelijk, dat het ondernemen van actie ook tot inspiratie en vervolgens tot motivatie leidt.

Bron:
‘De edele kunst van not giving a f-ck’ van Mark Manson. (Lev., 2017.).

Door:
Sjoerd Kuiken, eigenaar van Kuiken Praktijkmanagement. Hij adviseert en begeleidt tandartsen in het opzetten van een succesvolle praktijk: financieel gezond, kwalitatieve zorg, prettige werksfeer en professionele mentaliteit. Ook is hij initiatiefnemer van de Dental Management Toolkit, samen met dental INFO. Deze Toolkit biedt online protocollen, video’s en tips, met informatie én praktische oplossingen voor praktijken.

 

 

Lees meer over: Management, Ondernemen, Thema A-Z, Werken met plezier