KNMT doet mee aan project (Ont)regel de zorg voor verminderen regeldruk mondzorg

KNMT doet mee aan project (Ont)regel de zorg voor verminderen regeldruk mondzorg

De KNMT gaat de komende periode samen met haar achterban aan de slag om de administratieve lastendruk in de mondzorg terug te brengen. De beroepsvereniging doet dat door zich aan te sluiten bij het door de VvAA geïnitieerde project (Ont)regel de Zorg.

Administratieve lasten zijn een groeiend maatschappelijk probleem, zeker in de zorg. Het ministerie van VWS zet sterk in op het terugdringen van de administratieve lastendruk, samen met beroepsgroepen en andere belanghebbende organisaties. Afgelopen periode hebben verschillende beroepsgroepen laten zien dat het loont om met schrapsessies haalbare en concrete schrapacties te formuleren: de opbrengst van die schrapsessies hebben de basis gevormd voor het actieplan (Ont)Regel de Zorg dat het ministerie van VWS vorige week presenteerde en dat op 30 mei in de Tweede Kamer werd besproken.

Enquête administratieve handelingen mondzorg

Die aanpak brengt de KNMT nu ook naar de mondzorg. Via een enquête gaat de KNMT inzichtelijk maken hoeveel werktijd tandartsen besteden aan administratieve handelingen, welke handelingen zij als belastend ervaren en waarom en voor wie die handelingen worden uitgevoerd. Op basis van deze feiten wordt zo mogelijk een schrapagenda opgesteld met concrete acties.

Bron:
KNMT

Lees meer over: Management, Ondernemen, Thema A-Z, Werken met plezier
Praktische tips voor informatiebeveiliging: bewustwording in de praktijk

Praktische tips voor informatiebeveiliging: bewustwording in de praktijk

Dit is het derde deel van een reeks van artikelen met tips voor meer bewustwording over informatiebeveiliging in de mondzorgpraktijk.

Bewustwording

In mei 2018 gaat de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) in, waarmee de regels rond de bescherming van persoonsgegevens worden aangescherpt. De verordening eist dat praktijken organisatorische en technische maatregelen moeten hebben genomen om aan deze regels te voldoen. In de praktijk blijkt dat informatiebeveiliging voor 80% te maken heeft met mensen en organisatie. Oftewel, de bewustwording binnen het team om veilig te werken is van grote invloed op goede informatiebeveiliging.

Praktische tips

Elke medewerker binnen een praktijk werkt vaak wel met patiëntgegevens. Zowel op de PC’s als ook met patiëntgegevens op papier. Een veilige omgang met de persoonsgegevens is van groot belang. Onder andere om datalekken te voorkomen. Met onderstaande praktische tips kan de bewustwording hieromtrent in de tandartspraktijk worden vergroot. Alsmede dat een praktijk zichzelf hiermee kan toetsen in hoeverre momenteel veilig wordt omgegaan met patiëntgegevens.

Tip 1: Onveilige bijlagen in e-mails worden toch geopend
Ondanks meerdere beveiligingsmaatregelen komen er toch nog gevaarlijke bestanden binnen via de e-mail. Indien de lezer vervolgens toch de bijlagen opent, kunnen virussen en andere foute programmatuur alsnog binnenkomen in het ICT netwerk van de praktijk. Advies is het team zich bewust te maken hoe onveilige e-mails kunnen worden herkend.

Zorg er voor dat de lezer altijd de controle tips toepast en bij twijfelt een e-mail altijd verwijdert:

  1. Is er een persoonlijke aanhef?
  2. Is de afzender bekend?
  3. Is er sprake van correct taalgebruik?
  4. Is er sprake van een consistente manier van schrijven?
  5. Worden leestekens correct gebruikt?
  6. Zijn alle data correct?
  7. Lijken de hyperlinks betrouwbaar?
  8. Is er een juist IBAN nummer weergegeven?
  9. Verwacht je bijlagen binnen de e-mail?
  10. Zijn de bijlagen geen .exe, .zip, .rar of anderszins vreemd?

Tip 2: Laat bestanden niet ‘slingeren’
Het is wenselijk om bestanden niet op allerlei verschillende plekken te laten ‘slingeren’. Al deze bestanden op allerlei plekken in de praktijk kun je zien als ‘broodkruimels’ met persoonsgegevens, waar geen goed zicht en geen goed beheer op is. Dit geldt zowel voor de digitale opslag van documenten als ook voor de fysieke opslag. Denk bijvoorbeeld aan:

  • een ingevulde medische anamnese vragenlijst die open bij de balie blijft liggen
  • de verwijsbrieven die op het bureaublad van een balie PC worden opgeslagen
  • de downloads folder van een PC
  • de map ‘verzonden items’ van het e-mail programma

Tip 3: Maak gevoelige bestanden niet makkelijk vindbaar
Een kopie identiteitsbewijs is een bijzonder interessant document voor cyber criminelen. Hiermee kunnen zij bijvoorbeeld gemakkelijk nieuwe bankrekeningen openen. Zorg er daarom voor, dat dergelijke documenten ook niet gemakkelijk vindbaar zijn. Dit is echter wel het geval als deze bestanden worden opgeslagen als ‘paspoort.jpg’ of ‘kopie ID.pdf’. Doe dit dus niet op deze manier.

Tip 4: Activeer scherm vergrendeling
Veel persoonsgegevens zijn opgeslagen op de PC’s in een praktijk. Zowel bewust als onbewust kunnen derden hiertoe toegang krijgen als zij zicht hebben op het scherm. Advies is dan ook de schermen bij de balie af te schermen van patiënten, zodat er nooit direct zicht op is. Verder kunnen ongewenste situaties worden voorkomen door altijd bij het verlaten van een PC het scherm direct te vergrendelen. Waarbij dan voor het activeren van het scherm uiteraard een wachtwoord wordt gevraagd.

Tip 5: Sla identiteitsbewijzen veilig op
De overheid heeft een app ontwikkeld om je identiteit op een veilige manier te delen met derden. Met de ‘KopieID’ app kun je jouw medewerkers bijvoorbeeld stimuleren hun ID op een veilige manier te delen met de praktijk (/ hun werkgever). Met deze app kun je in de kopie de identiteitsgegevens doorstrepen die organisaties niet nodig hebben of niet mogen verwerken. Ook zet je met de app een watermerk in de kopie met daarin het doel en de datum van de kopie. Hierdoor wordt het moeilijker ermee te frauderen.

Tip 6: Apart WiFi netwerk voor patiënten
Indien de praktijk een WiFi netwerk beschikbaar stelt voor haar patiënten, is het wenselijk dit netwerk te scheiden van het praktijk netwerk. Op deze manier is het niet mogelijk via het WiFi netwerk ongewenste toegang te verkrijgen tot het praktijk netwerk.

Tip 7: Schakel WiFi netwerk uit op niet courante tijden
Door de toegang tot het WiFi netwerk standaard 24 uur per dag open te zetten, is de kans op ongewenste toegang niet beperkt in tijd. Advies is dan ook de toegang tot het netwerk bijvoorbeeld in de nacht standaard uit te zetten. Op deze manier wordt het risico van ongewenste toegang in ieder geval in tijd al gereduceerd.

Tot slot

Met dit artikel is vooral beoogd de bewustwording binnen het team te vergroten. Dit is een eerste stap in het voldoen aan de AVG wetgeving. Daarnaast zullen praktijk wellicht ook diverse beveiligingsmaatregelen moeten doorvoeren. En in ieder geval diverse documentatie op orde hebben voor 25 mei 2018.

Dental Management Toolkit

Via de Dental Management Toolkit worden handvatten gegeven voor praktijken om ook deze andere stappen te doorlopen, zodat praktijken zich zodoende kunnen conformeren aan de nieuwe AVG wetgeving.

Auteurs
Dit artikel is ontstaan uit een samenwerking tussen Karel Keers (Keers Applied Electronics) en Sjoerd Kuiken (Kuiken Praktijkmanagement).

 

Lees ook:
Praktische tips voor informatiebeveiliging in de praktijk

Praktische tips voor informatiebeveiliging – Back-ups

Lees meer over: ICT, Ondernemen, Wet- en regelgeving
De Wkkgz en de nieuwe WTZa: meer dan alleen klachtenafhandeling

De Wkkgz en de nieuwe WTZa: meer dan alleen klachtenafhandeling

De Wet kwaliteit klachten en geschillen zorg (Wkkgz)  staat in de praktijk vaak gelijk aan een wet die regelt hoe de zorgaanbieder de klachtenafhandeling dient te regelen. Maar de Wkkgz verplicht de zorgaanbieder tot veel meer.

In deze wet is vastgelegd wat goede zorg nu precies inhoudt, cliënten krijgen door deze wet een sterkere positie, de wet zorgt ervoor dat medewerkers incidenten veilig moeten kunnen melden en de meldplicht van zorgaanbieders is in de Wkkgz uitgebreid.

De overheid wil nog meer en komt met de introductie van een nieuwe wet: de WTZa.

Wet toetreding zorgaanbieders (WTZa)

Thans is het wetsvoorstel WTZa (Wet toetreding zorgaanbieders) in behandeling bij de Tweede Kamer. Het kabinet wenst scherpere eisen te stellen aan toetreding tot de zorg. Zo kan het toezicht op nieuwe zorgaanbieders worden verbeterd. Ook komt er een vernieuwde meldplicht, voor alle nieuwe zorgaanbieders binnen het bereik van de Wet kwaliteit klachten en geschillen zorg (Wkkgz). Voorheen was een deel van de instellingen vrijgesteld van melding. Met deze uitgebreide meldplicht krijgen zorgverzekeraars, zorgkantoren en gemeenten meer wettelijk mogelijkheden om gegevens over fraudeurs met elkaar te kunnen uitwisselen. Daartoe wordt een waarschuwingsregister in het leven geroepen.

De tijd die de IGJ nu bezig is met informatievergaring gaat ten koste van het toezicht. Het wetsvoorstel Wet toetreding zorgaanbieders moet daar verandering in gaan brengen door informatie over de zorgaanbieders sneller bij de toezichthouder te krijgen.

Kwaliteitseisen

Door deze in de WTZa neergelegde meldplicht komen nieuwe zorgaanbieders beter in beeld bij toezichthouders en worden ze bewust gemaakt van de (kwaliteits)eisen die in de zorg gelden. Een deel van de relevante kwaliteitseisen staat in de Wkkgz. Voor veel zorgaanbieders is de strekking van de Wkkgz nog niet geheel duidelijk. Zo is onlangs door het Regionaal Tuchtcollege Amsterdam een uitspraak gedaan waarbij het verweer van de zorgaanbieder dat hij niet verplicht was een klachten- en geschillenregeling te hebben door het Tuchtcollege – terecht – werd verworpen.

Kanttekening

De WTZa is onderdeel van een actieplan om fraude aan te pakken, maar nog niet alle scherpe randjes zijn er af. Zo zal de WTZa niets veranderen aan de constructies waarbij de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van zorg niet onder dezelfde rechtspersoon valt als de daadwerkelijke verleende zorg. Daardoor blijft het voor de toezichthouder lastig is om de juiste rechtspersoon te controleren en corrigeren.

Conclusie

Alhoewel nog niet duidelijk is wanneer de WTZa in werking zal gaan treden, is het van belang de ontwikkelingen op dit punt in de gaten te houden. Nieuwe zorgaanbieders moeten een toelating aanvragen en zij zullen op grond van de WTZa meer verplichtingen krijgen. De Wkkgz bevat veel verplichtingen voor zorgaanbieders en rechten voor cliënten. U dient zich als zorgaanbieder daar bewust van te zijn.

Bezoek het kosteloze kennisseminar Wkkgz en WTZa – Rechten en plichten op 15 mei 16:00 – 18:00 uur.

Door: Claudia Zwetsloot en Daniël Post – www.eldermans-geerts.nl
Advocaten | Zorgmakelaars | Juristen| Adviseurs in de zorg

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving, Wkkgz
computer, veilig, geen toegang

Veilig computergebruik bij gedeelde werkplekken binnen mondzorgpraktijken

Beveiliging is binnen de ICT een belangrijk onderwerp. Ook tandartspraktijken zijn steeds afhankelijker van de ICT en moeten zich verdiepen in beveiliging van hun computers. Meestal heeft een praktijk meer werkplekken die door verschillende mensen gebruikt worden. Hoe kunt u die het beste beveiligen?

AVG

Het is niet voor niets dat in de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG), die in mei 2018 ingaat, strikte regels zijn gesteld voor de beveiliging van data. Netwerken zijn permanent verbonden met het internet, en toegang van buitenaf is vanzelfsprekend geworden. Daarbij komt dat steeds meer persoonsgegevens digitaal opgeslagen en uitgewisseld worden. De AVG schrijft voor dat deze persoonsgegevens zorgvuldig verzameld en bewaard moeten worden. Als ondernemer moet u er alles aan doen om uw data te beveiligen. Als het mis gaat moet u kunnen aantonen dat u de benodigde maatregelen heeft getroffen, bijvoorbeeld door met een ICT-bedrijf samen te werken.

NEN 7510 en ISO 27001

Dat een bedrijf voldoet aan de eisen uit de AVG, is wettelijk verplicht. Daarnaast kan een bedrijf vrijwillig voldoen aan de normen die de NEN en ISO stellen en zo een NEN- of ISO-certificering krijgen. Hiermee kan een bedrijf laten zien dat het zorgvuldig omgaat met digitale informatie.

ISO 27001 is de certificering voor informatiebeveiliging. Hierbij gaat het er om dat een bedrijf zo is ingericht dat alle risico’s met betrekking tot informatiebeveiliging geborgd zijn.

NEN 7510 is vergelijkbaar met ISO 27001, maar is aangevuld met normen die specifiek gaan over informatiebeveiliging binnen de zorg.

Beveiliging werkplekken

De werkwijze binnen tandartspraktijken, en eigenlijk alle zorginstellingen, verschilt op één cruciaal punt met die van veel andere bedrijven: er zijn geen persoonlijke werkplekken. Omdat er geen persoonlijke werkplekken zijn, wordt meestal ook niet met persoonlijke accounts gewerkt om in te loggen op de computer. De generieke accounts die gebruikt worden, zijn vaak gekoppeld aan de locatie of functie van die werkplek. Op een systeem bij de receptie wordt ingelogd met ‘Balie-1’, en de computer bij de OPT wordt elke dag opgestart met ‘Röntgen’ met een wachtwoord dat bekend is bij alle medewerkers. In veel praktijken zal dit geen problemen opleveren, omdat de computers zelden onbeheerd worden achtergelaten. Maar toch kan het voorkomen, dat onbevoegden zich toegang weten te verschaffen tot een computer. Hoe kunt u onbeheerde systemen beveiligen zonder dat dit de dagelijkse praktijk belemmert?

Automatische screensaver

Een eenvoudige methode om de computer te beveiligen is het instellen van een wachtwoord op de screensaver. Na een bepaalde periode van ‘nietsdoen’ treedt de screensaver in werking. U kunt alleen terugkeren in het programma als het wachtwoord wordt ingegeven. Een nadeel hiervan is dat de screensaver vaak aan gaat als het net niet uitkomt, waardoor u de hele dag door wachtwoorden moet ingeven. Ook weet u niet wie gebruik gemaakt heeft van de werkplek.

Persoonlijke gebruikersaccounts

Wanneer u aan Microsoft zou vragen hoe een werkplek beveiligd moet worden, dan is er maar één antwoord: maak gebruik van persoonlijke gebruikersaccounts. Alle Microsoft-producten zijn ontworpen om binnen een persoonlijk gebruikersaccount te draaien.
Een nadeel hiervan is dat aan een gebruikersaccount al uw instellingen zijn gekoppeld, zoals die van printers, Vecozo certificaten, snelkoppelingen en zo verder. Al deze zaken werken nu waarschijnlijk feilloos onder het account ‘Balie-1’. U kunt zich voorstellen dat het een hele klus is om voor al uw medewerkers de instellingen onder hun persoonlijke account in te richten. Een voordeel van deze optie is wel dat u weet wie op de werkplek heeft gewerkt.

Inloggen met persoonlijke smartcard

Tegenwoordig is het ook mogelijk om in te loggen met een persoonlijke smartcard. Deze methode wordt al langer in ziekenhuizen gebruikt en is nu ook beschikbaar voor tandartspraktijken. Om in te loggen legt u de smartcard op de lezer en binnen enkele seconden kunt u aan het werk. Als u de card weghaalt, wordt de computer gelijk geblokkeerd. Deze optie is een gebruiksvriendelijke beveiliging van de werkplek. Iemand die binnenloopt, heeft niet zomaar toegang tot de gegevens op de computer. Andere voordelen: er kan snel worden ingelogd en u weet wie de computer gebruikt.

Externe toegang

Tot slot is de externe toegang van uw computer(netwerk) een belangrijk aspect. Kunt u van buitenaf inloggen in uw praktijk? Controleer dan of deze verbindingen minimaal met één extra voorziening zijn beveiligd, zoals een IP-filter, VPN-verbinding of 2-factor authenticatie met een sms of app op uw smartphone. Externe verbindingen zijn een potentieel gevaar voor uw ICT-systeem. Hackers kunnen zich via externe verbindingen toegang verschaffen in het systeem en proberen met behulp van randsomware u af te persen. Ook kunnen ze gevoelige systeeminformatie proberen te achterhalen zoals burgerservicenummers en patiëntengegevens voor identiteitsfraude.

Door:
Matthijs Aarnoudse (Supracom) en Karel Keers (Keers Applied Electronics)

Lees meer over: ICT, Ondernemen, Wet- en regelgeving
werkgever

Kunt u als werkgever de functie van uw werknemer aanpassen?

Stelt u zich voor: een werknemer heeft een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd in de functie van praktijkmanager, werkt 36 uur per week en ontvangt een salaris van € 3.000,- bruto per maand. U bent niet meer helemaal tevreden en hebt iemand op het oog die deze functie perfect past. U wilt daarom een nieuwe praktijkmanager aanstellen en de huidige praktijkmanager een lagere functie aanbieden voor 32 uur, op andere dagen en een lager salaris. Mag dat zomaar?

Arbeidsovereenkomst en eenzijdig wijzigingsbeding

Allereerst moet altijd in de arbeidsovereenkomst worden gekeken. Van belang daarbij is om na te gaan of daarin een zogenoemd ‘eenzijdig wijzigingsbeding’ staat opgenomen.

Als een werkgever in de arbeidsovereenkomst een eenzijdig wijzigingsbeding heeft bedongen, dan kunnen de arbeidsvoorwaarden gemakkelijker eenzijdig worden aangepast dan zonder zo’n beding. Artikel 7:613 BW bepaalt dat een werkgever een beroep mag doen op een eenzijdig wijzigingsbeding als hij bij wijziging een zodanig zwaarwichtig belang heeft dat het belang van de werknemer dat door de wijziging wordt geschaad daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken. Dat doet er niet aan af dat de Hoge Raad in zijn arrest Stoof/Mammoet heeft overwogen dat art. 7:613 BW veeleer ziet op collectieve (denk aan regelingen met betrekking tot overwerk, scholing, vakantiedagen, ziekte) dan op individuele wijzigingen, maar dat er ook kantonrechters zijn die dit artikel ook toepassen op individuele wijzigingen, waarbij het vereiste van een zwaarwegend belang wel altijd strikt wordt toegepast.

Zwaarwegend belang

U moet als werkgever eerst proberen om overeenstemming te bereiken met de betrokken werknemer. Als er geen overeenstemming wordt bereikt, kan de werkgever de arbeidsvoorwaarden alleen wijzigen (op grond van het eenzijdig wijzigingsbeding) als hij bij de wijziging een zodanig zwaarwichtig belang heeft, dat het belang van de werknemer redelijkerwijs moet wijken. U moet hierbij denken aan bijvoorbeeld bedrijfseconomische redenen. Dat er iemand is die de functie van praktijkmanager beter zal kunnen uitoefenen kwalificeert niet als een zwaarwegend belang waarvoor het belang van de zittende werknemer moet wijken.

Bij de afweging van de (zwaarwegende) belangen van werkgever en werknemer speelt de redelijkheid en billijkheid een cruciale rol. Kort gezegd dient bij het antwoord op de vraag of van een werknemer aanvaarding van een wijziging van de overeenkomst op grond van het goed werknemerschap of op grond van de redelijkheid en billijkheid kan worden gevergd te worden onderzocht of de werkgever in de gewijzigde omstandigheden als goed werkgever aanleiding heeft kunnen vinden tot het doen van een voorstel tot wijziging, waarbij alle omstandigheden van het geval in aanmerking moeten worden genomen. Als daarvan sprake is dient vervolgens te worden onderzocht of aanvaarding van het door de werkgever gedane voorstel in redelijkheid van de werknemer gevergd kan worden. Feitelijk gaat het dus om een dubbele toets. Eerst moet onderzocht worden of het voorstel van de werkgever wel redelijk is (goed werkgeverschap) en daarna moet de vraag beantwoord worden of de werknemer het voorstel redelijkerwijs zou moeten aanvaarden (goed werknemerschap).

Geen eenzijdig wijzigingbeding

Heeft u geen eenzijdig wijzigingsbeding in de arbeidsovereenkomst opgenomen, dan mag u in beginsel geen wijzigingen doorvoeren. Er bestaat een uitzondering en dat is als er voor u als werkgever een onacceptabele situatie ontstaat. Dit moet u dan wel kunnen aantonen. Uiteindelijk zal aan de hand van de redelijkheid en billijkheid worden bepaald of een wijziging gerechtvaardigd is. Deze toets is zwaarder dan in het geval van een ‘zwaarwegend belang’ bij de aanwezigheid van een eenzijdig wijzigingsbeding. Kortom, u moet wel van goeden huize komen wil een beroep op de redelijkheid en billijkheid bij het ontbreken van een eenzijdig wijzigingsbeding slagen.

Jurisprudentie

Uit de jurisprudentie blijkt dat het loon een primaire arbeidsvoorwaarde is en voor de werknemer het meest wezenlijke aspect van de arbeidsovereenkomst uitmaakt. Dit brengt mee dat de werkgever met eenzijdige verlaging van het loon zeer terughoudend moet zijn en daartoe uitsluitend onder uitzonderlijke omstandigheden over mag gaan.

In het algemeen geldt dat de werkgever het loon niet kan verlagen zonder dat de werknemer daarmee uitdrukkelijk instemt. De vraag is of en – zo ja – onder welke omstandigheden van de werknemer mag worden gevergd dat hij met een loonsverlaging instemt. Dat is in het geval zich op het werk een zodanige verandering van de omstandigheden voordoet dat de werknemer positief behoort in te gaan op een redelijk voorstel van de werkgever tot wijziging van een arbeidsvoorwaarden op grond van goed werknemerschap. Daarbij dient te allen tijde terughoudendheid te worden betracht, nu het om wijziging van het loon, de belangrijkste primaire arbeidsvoorwaarde, gaat. Juist omdat de werknemer van het loon financieel afhankelijk is en hij zijn uitgavenpatroon daarop duurzaam zal hebben aangepast, bestaat voor eenzijdige loonsverlaging in het algemeen minder ruimte dan voor wijziging van bijvoorbeeld de functie-inhoud.

Conclusie

Een werkgever kan dus niet zomaar op grond van een in de arbeidsovereenkomst opgenomen eenzijdig wijzigingsbeding een functiewijziging met minder uren en salaris doorvoeren voor een individuele werknemer.

Het eenzijdig wijzigingsbeding uit de arbeidsovereenkomst biedt de mogelijkheid een functiewijziging aan te kaarten en daaromtrent een voorstel te doen aan de werknemer. Alleen bij het bestaan van een zwaarwegend belang is het in sommige gevallen mogelijk dat ook af te dwingen.

Daarnaast is voor een salarisverlaging uitdrukkelijke instemming van de werknemer vereist, welke instemming enkel van de werknemer gevergd mag worden als zich op het werk een zodanige verandering van de omstandigheden voordoet dat de werknemer positief behoort in te gaan op een redelijk voorstel van de werkgever tot wijziging van een arbeidsvoorwaarden op grond van goed werknemerschap.

Door:
Lisanne Brouwer – Eldermans|Geerts

Lees meer over: Ondernemen, Personeel
Willekeurig afschrijven: interessant voor startende ondernemers

Willekeurig afschrijven: interessant voor startende ondernemers

Iedereen in Nederland kan te maken krijgen met wisselende inkomens, dus ook ondernemers in de mondzorg. Bij startende praktijkhouders of ZZP-mondzorgverleners is het inkomen vaak niet direct al hoog. Maar wat veel startende ondernemers niet weten is dat we het inkomen kunnen sturen door gebruik te maken van de mogelijkheid van willekeurig afschrijven.

Voor wie is de regeling?

Van deze regel kunnen startende ondernemers gebruik maken gedurende de eerste jaren van het starten van hun onderneming.

Let op: de regeling is alleen van toepassing op ondernemers die hun onderneming uitoefenen in een eenmanszaak, een maatschap, een commanditaire vennootschap of een vennootschap onder firma!

Wat houdt de regeling in?

Normaalgesproken moeten investeringen (dat zijn aanschaffingen hoger dan € 450 die langer dan een jaar meegaan) over meerdere jaren worden afgeschreven. Bijvoorbeeld: een behandelunit wordt fiscaal meestal in 8 jaar afgeschreven, dus bij een aanschafprijs van € 40.000 komt ieder jaar € 5.000 ten laste van de winst. De willekeurige afschrijving houdt in dat een ondernemer zelf kan kiezen welk bedrag hij wil afschrijven. Dat kan variëren van nul tot het hele bedrag van de investering. In het voorbeeld dus minimaal € 0 en maximaal € 40.000.

Welke investeringen kunnen willekeurig worden afgeschreven?

De regeling is van toepassing op de investeringen waarvoor de investeringsverplichting is aangegaan in de jaren dat de ondernemer ook recht heeft op startersaftrek en in het voorafgaande jaar indien daar geen zelfstandigenaftrek is genoten (het “aanloopjaar”). Meestal zijn dit dus de eerste drie jaren dat iemand ondernemer is.

Daarnaast is de regeling alleen van toepassing op de investeringen waarop de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA) van toepassing is. Zo zijn personenauto’s en goodwill uitgesloten voor de KIA en mogen deze dus ook niet willekeurig worden afgeschreven.

Hoeveel mag er willekeurig worden afgeschreven?

Tevens is het maximale bedrag dat u willekeurig mag afschrijven gekoppeld aan het maximale bedrag van de KIA (2017: € 312.176). Let op: indien u in een jaar meer zou investeren dan de maximale grens wil dit niet zeggen dat u de investeringen niet willekeurig mag afschrijven! U heeft dat jaar geen recht op de KIA maar mag willekeurig afschrijven tot de maximale grens van de KIA in dat jaar.

Mogelijkheden met behulp van “Willekeurig afschrijven”

Door willekeurig afschrijven toe te passen is het mogelijk om het inkomen in de aanvangsjaren te sturen naar een niveau die in uw situatie wenselijk is. Afschrijvingen kunnen op deze manier zoveel mogelijk afgetrokken worden in het hoogste tarief van de inkomstenbelasting (2017: 52%). Dit zou je doen door de afschrijvingen in een aanvangsjaar (met wellicht lager resultaat en dus een lager tarief) niet te nemen maar deze door te schuiven naar een later jaar.

Echter kan er ook voor worden gekozen om afschrijvingen die in de toekomst zouden liggen naar voren te halen om zo mogelijk een negatief inkomen te creëren. Je schrijft dus alle investeringen af in een startersjaar. Dit negatieve inkomen zorgt er in ieder geval voor dat er in het lopende jaar geen inkomstenbelasting betaald wordt. Dat geeft een behoorlijk liquiditeitsvoordeel. Het is belangrijk om de extra besparing te gebruiken voor extra aflossingen op de banklening zodat aflossing en fiscale afschrijving gelijk blijven lopen. Omdat alles immers in het eerste jaar is afgeschreven, kun je de latere jaren niet meer afschrijven waardoor de te betalen belasting stijgt.

Maar tevens is het wellicht mogelijk dat inkomstenbelasting die u in het verleden heeft betaald terug kan worden gehaald. Dit kan door de mogelijkheid van verliesverrekening. U kunt een mogelijk negatief inkomen in 2017 verrekenen met positieve inkomsten uit 2014, 2015 en 2016. Waarbij de verrekening als eerste zal plaatsvinden met het oudste jaar.

Toepassing is maatwerk

Het moge duidelijk zijn dat het toepassen van “willekeurig afschrijven” interessante mogelijkheden geeft  in het sturen van inkomen, bijbehorende belastingdruk en liquiditeit. Bespreek met uw adviseur of het in uw situatie mogelijk en interessant is. Het is en blijft namelijk altijd maatwerk.

Door:
Alex van Dijk AA, Van helder accountancy, belastingadvies en consultancy

Lees meer over: Financieel, Ondernemen, ZZP-er
Blog Maximaal profijt van de mondhygiënist

Blog: Maximaal profijt van de mondhygiënist

De mondhygiënist is erg gewild binnen de mondzorgpraktijk. Hij kan patiënten binden. Maar hoe bindt u de mondhygiënist aan uw praktijk?  En hoe kan een externe mondhygiënist uw praktijk laten groeien? Blog van Lieneke Steverink -Jorna.

Ambassadeur van uw praktijk

Wees bewust van de rol van de mondhygiënist. Mondhygiënisten spelen een grote rol in de groei van de praktijk. Zie de mondhygiënist als ambassadeur voor uw praktijk. De mondhygiënist heeft vaak een unieke positie in de praktijk en heeft lange één-op één tijd met de patiënt. De mondhygiënist kan wonderen doen voor de acceptatie van het behandelplan. Als de mondhygiënist de patiënt meerdere keren per jaar ziet, heeft hij de kans om een hele goede band met de patiënt op te bouwen. Dit geeft meer vertrouwen en zo luistert de patiënt vaak naar de mondhygiënist en vraagt actief hulp bij het maken van een beslissing. Onderwerpen die te sprake komen in de stoel van de mondhygiënist zijn bijvoorbeeld keuzes rondom restauratieve opties en esthetische behandelingen.

Tijdsdruk

Veel mondhygiënisten voelen de druk om het gehele gebit te reinigen tijdens een zitting. Ook als er eigenlijk te weinig tijd is gepland. Helaas gaat dit ten koste van de voorlichting en instructie. Terwijl dit het meest belangrijke onderdeel is van een preventie-behandeling. Het is juist die aandacht die de patiënt aanzet tot beweging naar het doel wat u voor ogen heeft. Het is het moment waar u juist zowel de financiële als de gezondheidswinst kunt pakken. Dus laat dit moment nooit verdwijnen. Zorg dat er altijd ruim voldoende tijd staat gepland voor de behandelingen bij de mondhygiënist en haal de druk weg.

Vrijheid

Laat de mondhygiënist vrij om zijn expertise in te zetten. Vaak staat er in de vacature al omschreven wat er verwacht wordt van de mondhygiënist. Bijvoorbeeld dat de mondhygiënist in de praktijk de paro zal behandelen. Maar als u echt gebruik wilt maken van de expertise van de mondhygiënist, vraag dan naar wat hij nog meer kan betekenen voor de praktijk. Zo kan de mondhygiënist uw taak overnemen om het gehele preventieteam aan te sturen en het preventiebeleid te bepalen. Zo kan hij zorgen dat het hele team een geluid geeft zodat de patiënt niet alleen gelukkig is met hem maar met het gehele team. Om een klein voorbeeld te geven: De mondhygiënist kan duidelijkheid geven wanneer welke instructie verwacht wordt zodat de patiënt niet twee verschillende verhalen van twee behandelaars ontvangt. Of uw mondhygiënist start een onderzoek in uw praktijk om te bekijken in hoeverre het gezamenlijke doel wordt bereikt en analyseert dit om tot een verbetering te komen. U kunt zoveel meer uit uw mondhygiënist halen dan enkel paro-behandelingen. Een mondhygiënist wordt in zijn kracht gezet als hij de vrijheid krijgt om zijn vak in te vullen zoals hij voor ogen had. Dit zal u aanzienlijk minder verloop van mondhygiënisten kosten. Daardoor kunnen patiënten langer bij dezelfde behandelaar blijven en dit vinden zij vaak prettig.  Dat is dus goed voor uw praktijk.

Planning

Laat de mondhygiënist zoveel mogelijk zelf de afspraken maken voor zijn patiënten. Zorg op maat laat zich niet vangen in vaste agenda- en behandeltijden. U kent het ook vast wel dat als de patiënt eenmaal bij de balie is gekomen, vaak compleet kwijt is welke tijd hij moest reserveren, laat staan wanneer. Het risico is te groot op een verkeerde planning of nog erger; geen planning. De balie moet wel op de hoogte zijn van de normale gang van zaken. Bijvoorbeeld dat tussen afspraken van initieel niet maanden kan zitten. Dit is belangrijk omdat patiënten alsnog gaan bellen om hun afspraak te verzetten. Sommige softwarepakketten beschikken over de mogelijkheid om met elkaar te communiceren. Mocht de mondhygiënist niet zelf de afspraak kunnen maken, dan kan er via dit systeem worden doorgegeven welke afspraken precies nodig zijn.

Ook is het belangrijk voor de baliemedewerkers te weten hoe zij moeten reageren bij een afzegging. Afspraken bij zowel de mondhygiënist als de preventieassistent worden vaker afgebeld dan die bij de tandarts. U kunt zich afvragen waarom. Laat de balie vragen waarom de afspraak wordt afgezegd. Het opent een gesprek dat vaak leidt naar het toch nakomen van de afspraak. De balieassistent zal dus ook overtuigd moeten zijn van deze afspraken. Tijdens een teamtraining zou u dit kunnen oefenen middels een rollenspel. Mocht de patiënt de afspraak toch verzetten terwijl de agenda al redelijk vol staat, houd er dan rekening mee dat voor de afspraak een langere tijd gepland moet worden. De mondhygiënist of preventieassistent zal nu namelijk meer tijd nodig moeten hebben om de patiënt te motiveren en te behandelen. Dat betekent dat deze afspraak duurder zal worden, ook hier zal de patiënt van op de hoogte gebracht moeten worden. Sommige patiënten denken namelijk dat ze geld besparen door minder vaak te komen terwijl het tegenover gestelde waar is.

Externe mondhygiënist

Besef dat niet alleen de interne mondhygiënist een goed woordje voor het behandelplan van de tandarts kan doen, maar ook de externe mondhygiënist. Wil de mondhygiënist dit voor u kunnen doen, dan zal hij wel op de hoogte moeten zijn van de plannen van de tandarts. Hiervoor is dus een goede communicatie tussen beiden nodig.

Zie de mondhygiënist als een gelijkwaardig persoon. Het is belangrijk om een en hetzelfde doel na te streven. De mondhygiënist zal enthousiast moeten zijn over de plannen van de tandarts, niet alleen als het om een specifiek behandelplan gaat maar ook over de praktijkvisie en missie. Zorg daarom dat u elkaar voldoende vaak ontmoet om van gedachte te wisselen. U doet dit om op dezelfde lijn te komen, dan wel te blijven. U ontmoet elkaar niet enkel bij ontevredenheid, maar wees deze juist voor. Bij een interne mondhygiënist kunt u daarvoor elke ochtend even bij elkaar gaan zitten. Een externe mondhygiënist kan de tandarts of praktijkmanager prima uitnodigen op een open dag. U kunt samen naar een congres gaan, een zakelijk diner houden of elkaar uitnodigen op uw teamtraining.

De tandarts doet er goed aan om een uitnodiging van een externe mondhygiënist aan te nemen. Dit is de juiste timing om met elkaar van ideeën te wisselen en de zorg goed op elkaar af te stemmen. Investeer in zulke momentjes. Sta open voor feedback, de externe mondhygiënist zou zomaar een waardevolle bron kunnen vormen voor blinde vlekken, juist omdat er afstand is.

De mondhygiënist zal het ook waarderen wanneer de tandarts vertelt wat hij goed en minder goed vindt aan zijn werk. Zo profiteert u van elkaars blik en zal de kwaliteit van de behandeling en ook de benadering naar patiënten verbeteren. Een goede sfeer tussen beiden zal uitstralen dat de ander een gewaardeerde collega is. Ook hierdoor zal het vertrouwen en dus de acceptatie van behandelplannen verhogen. Patiënten zullen gelukkig zijn met zowel de mondhygiënist als de tandarts. Dit zal zich rondspreken als mond-tot-mondreclame. Dit zorgt niet alleen voor een zichtbaar blijere patiënt. Ook de behandelaren worden er blij van. Een win-winsituatie.

Door: Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

Lees meer over: Financieel, Ondernemen, Samenwerken, Thema A-Z
teleoon, bellen, vrouw

Inplannen afspraak het liefst via telefoon

Waar het online inplannen van een afspraak de afgelopen tijd populariteit heeft gewonnen, blijft het telefonisch maken van een afspraak favoriet. Dit bleek uit een enquête onder fysiotherapie patiënten. Het zou echter goed kunnen dat hetzelfde voor het maken van tandartsafspraken geldt.

Bellen, online of langsgaan voor afspraak

Fysiotherapiewebsite hierhebikpijn.nl vroeg meer dan 1200 patiënten naar hoe zij het liefst hun afspraak plannen. Ruim de helft van de deelnemers gaf aan dit nog steeds het liefst telefonisch te doen. Het inplannen van een afspraak online of via e-mail bleek echter ook veel populariteit te hebben gewonnen. 21 procent van de mensen gaf aan dat deze manier hun voorkeur heeft. 11 procent van de mensen gaf aan hun afspraak het liefst te maken door even langs de praktijk te gaan. Dit was met name het geval voor 60-plussers.

Telefonische bereikbaarheid belangrijk

Volgens Ties Kox, initiatiefnemer van hierhebikpijnnl, onderstrepen de resultaten van dit onderzoek het belang van de telefonische bereikbaarheid van praktijken. Patiënten lijken het nog steeds erg fijn te vinden om telefonisch een afspraakmoment te kunnen bespreken, omdat deze zo gelijk kan worden ingepland zonder dat er heen en weer hoeft te worden gemaild, of moet worden gewacht op een bevestiging.

Resultaten verschillen per provincie

Het online inplannen van een afspraak is met name in provincie Utrecht populair: hier gaf 29% van de deelnemers de voorkeur aan deze methode. In Zeeland was dit slechts het geval bij 9% van de deelnemers. Langsgaan bij de praktijk om een afspraak in te plannen was met 2% het minst populair in de provincies Utrecht en Drenthe. In Flevoland maakt echter maar liefst 25% van de deelnemers hun afspraak het liefst aan de balie.

Bron:
ICThealth.nl
Perssupport.nl

Lees meer over: Communicatie, Ondernemen
Implantologie

Implantologie: Hoe communiceert u met het lab?

Soms is het goed om u te laten leiden door het tandtechnisch laboratorium: het lab heeft veel kennis over verschillende implantaatsystemen. Het belangrijkste is dat de tandarts wel de regisseur blijft in het hele behandeltraject. De vraag die hier centraal staat is: Hoe krijg ik van anderen gedaan, wat ik wil voor mijn patiënt?

In sommige gevallen is het goed om u te laten leiden door het tandtechnisch laboratorium, omdat het lab veel meer kennis heeft over verschillende implantaatsystemen. Echter moet het niet zo zijn dat het lab bepaalt wat de tandarts gaat plaatsen. Het belangrijkste is dat de tandarts de regisseur is van het gehele behandelplan en dat deze samenwerkt met zowel de implantoloog als het lab en eventueel de orthodontist of mondhygiënist.

Boorsjabloon

Dit begint al met de aanvraag van een boorsjabloon. De implantoloog vraagt hier vaak om, voornamelijk in het front. Er wordt een alginaat afdruk gemaakt en naar het lab gestuurd, met daarbij een duidelijk omschrijving van het boorsjabloon wat de tandarts terug wil krijgen. Dit boorsjabloon is daarnaast ook een diagnostisch hulpmiddel. Zo kan bijvoorbeeld al bij de set-up, als voorstadium van het sjabloon, ingeschat worden of het diasteem te groot of te klein is.

De boormal die dan ontvangen is, steunt occlusaal af op de overige dentitie. Deze dicteert de positie, asrichting en lengte van de toekomstige kroon. De implantoloog weet dat hij 3 mm onder de hals van de toekomstige  kroon moet implanteren in verband met de biologische breedte. Het is dus belangrijk om de buccale zijde van de toekomstige kroon in dit boorsjabloon te hebben staan.

Kroon

Bij de aanvraag voor de kroon is het wederom belangrijk om duidelijk met de tandtechnieker te communiceren wat voor voorziening u terug wilt ontvangen. Tijdelijke kroon of definitieve kroon, zirconia of titanium, verschroefd of gecementeerd, etc.

Prof. dr. Meijer adviseert bovendien om een protocol op te stellen, samen met het lab.  Als voorbeeld: indien het lab tijdelijke kronen vervaardigt die u dezelfde dag wilt plaatsen, maak hierin afspraken over het tijdstip waarop de afdruk ingeleverd moet zijn en hoeveel kronen maximaal op een dag gemaakt kunnen worden. Maar natuurlijk ook voor de te gebruiken materialen en de te verwachten kosten. Dit voorkomt verrassingen en overmaakwerk.

Prof. dr. Henny Meijer, hoogleraar implantologie en prothetische tandheelkunde

Verslag door Paulien Buijs, voor dental INFO, van de lezing van prof. dr. Henny Meijer tijdens de NSOI-workshop Implantologie, de bovenbouw

Lees ook de andere verslagen van lezingen van prof. dr. Henny Meijer:
Occlusie en articulatie bij implantaten
Abutments: het juiste materiaal

Lees meer over: Communicatie, Congresverslagen, Implantologie, Kennis, Ondernemen, Thema A-Z
data - slot

Datalekken: de do’s en dont’s

De wet AVG is in het leven geroepen om de gegevens van patiënten nog beter te kunnen beschermen en de patiënt nog meer rechten te geven als het gaat om hun privacygevoelige informatie.

Dat beschermen kunt u met name doen door het nemen van preventieve maatregelen om ervoor te zorgen dat privacygevoelige informatie niet in handen komt van onbevoegde personen. Indien dit onverhoopt toch gebeurt, spreken we van een zogenaamd ”datalek”.

Melden en bijhouden datalek

Een aantal verplichtingen uit de huidige Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) komt weer terug in de AVG. Net als onder de Wbp bent u gehouden om een datalek te melden bij de Autoriteit Persoonsgegevens (AP). Daarbij moet u een datalekregister bijhouden met de voorgevallen datalekken, inclusief datalekken die u (weloverwogen) niet gemeld heeft. We kunnen bijvoorbeeld denken aan een hack van een systeem of een verloren USB-stick met daarop privacygevoelige patiënteninformatie. Het is dus van groot belang dat alle medewerkers binnen uw organisatie zich hiervan bewust zijn en weten wat zij moeten doen als er zich een datalek voordoet. Het is daarom belangrijk dat hierover in de praktijk afspraken gemaakt worden en vooral dat men zich bewust is van de risico’s hieromtrent.

Privacygevoelige informatie: Do’s

  •  Als u privacygevoelige informatie meeneemt op een USB-stick, is het belangrijk dat deze versleuteld is. De meest veilige manier om privacygevoelige informatie te ‘transporteren’ is echter gebruik te maken van de hieronder genoemde mogelijkheden en te zorgen voor een goede betrouwbare back-up oplossing.Een goede maatregel is het gebruik maken van ZorgMail om gegevens uit te wisselen met collega’s binnen de zorgsector.
    Software voor opslag en verwerking van patiëntengegevens kunt u het beste overlaten aan een gecertificeerd bedrijf (het gaat hier om certificering op basis van de normen NEN 7510 of ISO 27001). U bent er dan verzekerd dat het goed geregeld is.
  • Het is in ieder geval belangrijk dat u een bewerkingsovereenkomst afsluit met de bedrijven die toegang hebben tot uw patiënteninformatie.Het is voor de bewustwording van de medewerkers binnen uw praktijk belangrijk om de risico’s in kaart te brengen van processen waar gegevensuitwisseling van patiënten plaatsvindt. Zo kunnen er gerichte organisatorische en technische beveiligingsmaatregelen genomen worden.Besteed een praktijkvergadering aan dit thema. Ga eens stapje voor stapje na wat er met een patiënt gebeurt vanaf inschrijving, welke reis hij maakt; Patiëntenaanmelding, inschrijving, afspraak maken, herinneringsmail neem behandelingen onder de loep, uitschrijving. Ga per processtap na wat er fout kan gaan als het gaat om borging van de privacy. Als er bijvoorbeeld een herinneringsmailtje verstuurd wordt aan de patiënt en de patiënt heeft inmiddels een ander nummer. Hoe kunt u dit voorkomen? Door bijvoorbeeld regelmatig de gegevens van de patiënt te checken enerzijds en de patient er zelf op te attenderen om verandering van persoonlijke gegevens door te geven.
  • Registratie van de incidenten op het vlak van informatiebeveiliging is belangrijk voor het ‘leereffect’ binnen de praktijk. Het gaat dan bijvoorbeeld om datalekken op kleine schaal – zoals het hierboven genoemde voorbeeld van verzending van een herinneringsbericht aan het oude mobiele nummer van een patiënt. Datalekken op kleine schaal hoeft u niet te melden bij de Autoriteit Persoonsgegevens.
  • Maak een privacybeleid, dit kunt u toevoegen aan het beleid wat u al voor de praktijk gemaakt heeft.
  • Maak een overzicht van wie bevoegd is om welke gegevens te bewerken en te bekijken. Dit kunt u ook toevoegen aan een functieprofiel.
  • Maak een protocol ‘Datalekken’ waarin u beschrijft hoe iedereen om moet gaan met een datalek.
  • Een datalek dient onverwijld en binnen 72 uur gemeld te worden aan het meldloket van de Autoriteit Persoonsgegevens.

Privacygevoelige informatie: Dont’s

  • Verstuur geen persoonsgegevens via WhatsApp, gratis e-mailaccounts of gratis opslag in de Cloud.
  • Meld niet zomaar alles om het maar te melden. Maak goed gebruik van deze beslisboom van de Autoriteit Persoonsgegevens.Datalekken: de do’s en dont’sNeem bij twijfel contact op met een adviseur.
  • Ga niet te nonchalant om met gevonden lekken. De praktijkeigenaar blijft te allen tijde verantwoordelijk en zal ook ter verantwoording geroepen worden bij niet gemelde ernstige lekken.
  • Ga niet één onderdeel heel goed beveiligen en denken dat dit afdoende is. Het gaat immers om het geheel.
  • Neem niet zomaar een cybercrimeverzekering tegen datalekken. Blijf bewust afwegen wat het risico is en de impact daarvan. Tegen enkele zaken is wellicht te verzekeren echter blijf alert op de kleine (dekkings)regeltjes.
  • Wees niet naïef door te denken dat een datalek alleen maar in een systeem, bijvoorbeeld ransomware, kan plaatsvinden. Datalekken kunnen een praktijk in iedere vorm overkomen. Van verlies van een telefoon, tot ontvreemding van poststukken en dergelijke.

Bron:
Autoriteit Persoonsgegevens

Door: Petra van der Zwan – Invert Innovatie Management en John van der Zwaan – Qfast.

Lees meer over: ICT, Ondernemen, Wet- en regelgeving
Tuchtrecht

Tuchtrecht: waarschuwing voor onjuiste afhandeling medische gegevens

Een tandarts heeft van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag een waarschuwing gekregen. De patiënt legde een verband tussen zijn tandcariës en gebruikte medicatie, en vond dat de tandarts het verzoek voor medische gegevens niet van de fabrikant niet juist afhandelde.

Situatie

De persoon (geboren in 1981) die de aanklacht tegen de tandarts heeft ingediend was hier sinds 1988 patiënt. Sinds datzelfde jaar gebruikt de patiënt Ventolin als medicatie tegen astma. Toen cariës ontstond bij de patiënt stelde deze in 2016 de fabrikant van de astmamedicatie hiervoor aansprakelijk. De fabrikant heeft de patiënt vervolgens een ‘meldformulier vermoedelijke bijwerking’ gestuurd, waarin de patiënt toestemming gaf om bij de tandartspraktijk medische gegevens op te kunnen vragen. De patiënt vulde onder deze toestemmingsverklaring de gegevens van de tandartspraktijk in.

De fabrikant heeft vervolgens de praktijk het verzoek gestuurd om het ‘meldformulier bijwerkingen geneesmiddelen’ verder in te vullen, welke binnen de praktijk is doorgestuurd door de chef de clinique. Deze heeft het formulier ingevuld en een ondertekende brief (21 oktober 2016) bijgevoegd, waarin onder andere werd gemeld dat het bij hen in 2006 pas bekend werd dat de patiënt het medicijn Ventolin gebruikt en dat de patiënt sinds 1997 al veel last had van cariës. Daarnaast gaf deze aan te denken dat de patiënt zijn gebit zeer slecht onderhield, waardoor het onwaarschijnlijk is dat de grote hoeveelheid cariës door de medicatie zouden kunnen zijn ontstaan. Een goed gereinigde mond zou beschermd moeten zijn tegen de schadelijke invloeden van de neerslag die ontstaat uit het gebruik van een inhaler met Ventolin.

De patiënt maakte vervolgens bezwaar gemaakt tegen de door de chef de clinique opgestelde verklaring, en gaf aan dat hij wilde dat de verklaring door de behandelend tandarts werd opgesteld. Dit meldde hij in een brief, waarin hij aangaf verontwaardigd te zijn dat ten eerste werd geschreven dat de Ventolin niet de oorzaak van de ontstane tandcariës kon zijn, en ten tweede dat de brief was geschreven door een arts die hem nooit heeft behandeld.

In februari 2017 heeft de behandelend tandarts vervolgens de brief van de chef de clinique mede ondertekend. Op verzoek van de patiënt werd deze verklaring echter ingetrokken.

Klacht

De patiënt verwijt de tandarts met name om vier redenen:

  1. Het verstrekken van een onjuiste verklaring zonder de toestemming van de patiënt, op basis van een onjuiste medische anamnese. Daarnaast heeft de arts niet naar de juiste medische informatie geïnformeerd, ondanks de brief die de patiënt heeft verstuurd.
  2. Onprofessioneel gedrag door bijvoorbeeld de patiënt niet te informeren of te beantwoorden.
  3. Het afgeven van een ondeskundige verklaring, aangezien deze werd gebaseerd op kennis die de arts niet heeft om te kunnen bepalen of er wel of geen causaal verband tussen de cariës en Ventolin was.
  4. Het verzuimen om verder te informeren bij deskundigen, zowel voor en na het afgeven van de verklaring.

Beoordeling

Aangezien de brief die de praktijk heeft ontvangen werd gericht tot de chef de clinique, en deze in de praktijk volgens het beleid van dergelijke zaken zelfstandig afhandelt, tenzij anders noodzakelijk is, kan de behandelende tandarts niet worden verweten dat hij onjuist zou hebben gecommuniceerd.

Verder bestaat er binnen de KNMT geen specifieke richtlijn voor gevallen zoals deze. Bij gebrek hieraan is de richtlijn ‘omgaan met medische gegevens’ van de KNMG toepassing. Hierin wordt afgeraden dat behandelend artsen geneeskundige verklaringen afgeven voor hun eigen patiënten, aangezien hierbij vaak het belang van de patiënt voor deskundigheid wordt gesteld.

Echter, in de toestemmingsverklaring werd slechts gevraagd om medische gegevens, en niet om het afleggen van een medische verklaring en beoordeling. Daarnaast heeft de behandelende tandarts de mening van de chef de clinique over of Ventolin de cariës zou hebben kunnen veroorzaakt mede ondertekend, en daarmee deze de zijne gemaakt. Dit is in strijd met de richtlijn ‘omgaan met medische gegevens’. De arts had zich van zijn mening moeten onthouden. Daarnaast had deze verder bij de patiënt moeten informeren naar aanleiding van de onduidelijkheid van de reikwijdte van de toestemmingsverklaring. Dit gedeelte van de klacht is daarom gegrond.

De conclusie is dat de tandarts in strijd heeft gehandeld met de zorg die hij ten opzichte van de patiënt behoorde te betrachten. De klacht is bepaald gedeeltelijk gegrond te zijn.

Uitspraak

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag heeft besloten dat het eerste klachtonderdeel gedeeltelijk gegrond is. De maatregel van een waarschuwing is opgelegd.

Bron:
Tuchtrecht.overheid.nl

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving
Handhaving Wet DBA verder uitgesteld tot januari 2020

Handhaving Wet DBA verder uitgesteld tot januari 2020

De handhaving voor de wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (DBA) is verder uitgesteld tot 1 januari 2020. Tot die tijd ontvangen opdrachtgevers en opdrachtnemers geen boetes of navordering indien achteraf vastgesteld wordt dat er zich een dienstbetrekking heeft voorgedaan. Het kabinet gaat wel vanaf 1 juli 2018 de potentie voor de handhaving van kwaadwillenden uitbreiden.

Dit staat in een brief die minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en staatssecretaris Snel van Financiën aan de Tweede Kamer schreven.

Kansen

Het kabinet wil zzp’ers de kans geven om te kunnen ondernemen mits zij het ondernemerschap weloverwogen hebben en dus niet belanden in een stand van schijnzelfstandigheid. Daarbij wil het kabinet werken naar het einde van werktarieven die zo laag zijn dat zzp’er zich niet kunnen verzekeren tegen bijvoorbeeld arbeidsongeschiktheid. Tevens zijn zij in dit scenario niet in staat voor een pensioen te sparen.

Concurrentienadeel

Bedrijven die dergelijke slimme constructies gebruiken om lonen laag te houden en risico’s te vermijden, hebben vaak voordeel op bedrijven die zich aan de regels houden. Het kabinet wil met DBA dit concurrentienadeel voor eerlijke bedrijven weg werken.

Verwarring

De Wet DBA werd ingezet om duidelijkheid te creëren rondom de vraag wanneer men kan spreken van een dienstbetrekking. Echter zorgde de wet voor veel verwarring onder zzp’ers en opdrachtgevers. De planning voor het inwerking treden van DBA is daarom verder uitgesteld tot 1 januari 2020.

Kwaadwillenden

Er verandert dit jaar al wel wat. Per 1 juli 2018 wend de handhaving zich naast ernstige gevallen ook op de andere kwaadwillenden. Het kabinet pakt hiermee mogelijke schijnzelfstandigheid aan, met name bij de bodem van de arbeidsmarkt.

Criteria

Indien er drie criteria kunnen worden bewezen kan de Belastingdienst handhaven bij kwaadwillenden:

  1. Er is sprake van een (fictieve) dienstbetrekking.
  2. Er is sprake van evidente schijnzelfstandigheid.
  3. Er is sprake van opzettelijke schijnzelfstandigheid.

Samenwerkingen

Op verzoek van de Tweede Kamer zal onder andere het begrip “gezagsrelatie” verduidelijkt moeten gaan worden onder de huidige wetgeving. Om de nieuwe wet- en regelgeving aan te laten sluiten bij de praktijk, werkt het kabinet nauw samen met veldpartijen, zoals zzp-organisaties.

Bron:
nieuwsszw.nl

Lees meer over: Ondernemen, ZZP-er
Data - computer

Praktische tips voor informatiebeveiliging – Back-ups

In mei 2018 gaat de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) in, waarmee de regels rond de bescherming van persoonsgegevens worden aangescherpt. In de praktijk blijkt dat informatiebeveiliging voor 80% te maken heeft met mensen en organisatie.

Dit is deel 2 van een reeks van artikelen over dit onderwerp met praktische, laagdrempelige tips voor meer bewustwording over informatiebeveiliging in de tandartspraktijk. Dit tweede artikel gaat in op het onderwerp van back-ups.

Bewustwording

In mei 2018 gaat de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) in, waarmee de regels rond de bescherming van persoonsgegevens worden aangescherpt. De verordening eist dat praktijken organisatorische en technische maatregelen moeten hebben genomen om aan deze regels te voldoen. In de praktijk blijkt dat informatiebeveiliging voor 80% te maken heeft met mensen en organisatie. Oftewel, de bewustwording binnen het team om veilig te werken is van grote invloed op goede informatiebeveiliging.

Stappen

Globaal doorloopt iedere tandarts / praktijkhouder de volgende stappen in het proces naar een goede informatiebeveiliging.

  • Stap 1: Vergroten bewustwording praktijkhouder
  • Stap 2: Inventariseren huidige risico’s en ‘lekken’
  • Stap 3: Vergroten bewustwording team
  • Stap 4: Invoeren (en naleven) van technische en organisatorische maatregelen
  • Stap 5: Controle op naleving van de maatregelen

De eerste stap rondom de bewustwording is direct de belangrijkste in het geheel. Naast de investering in het voorvoeren van diverse technische en organisatorische maatregelen is een goede informatiebeveiliging gebaat bij een goede naleving ervan. En aangezien het hele team binnen de tandartsenpraktijk in aanraking komt met patiëntengegevens, vraagt dit dus om bewustwording van alle medewerkers. Iets wat vanuit de praktijkhouder (als leider) moet worden ‘aangejaagd’.

5 Praktische tips rondom back-ups

Onderstaande tips gaan in op het hebben en uitvoeren van back-ups. Binnen data zijn (persoons)gegevens opgeslagen. Globaal is bijbehorend risico dat de gegevens verloren gaan, gestolen worden of op straat komen te liggen. Wat kan betekenen dat de praktijk niet kan doordraaien of er sprake is van een datalek.

Tip 1: Toepassing van de ‘3 – 2 – 1 strategie’ voor back-ups

Een 3 – 2 – 1 back-up strategie betekent het volgende: Er zijn tenminste 3 back-ups, waarvan 2 lokaal maar op verschillende mediums, en tenminste 1 back-up staat offsite. De volgende drie back-ups zijn hier een voorbeeld van:

  1. Op locatie
    Bijvoorbeeld een back-up, die opgeslagen is op een back-up station in de praktijk. Dit is een online opslag.
  2. Remote locatie
    Bijvoorbeeld opslag van de back-up in een cloud oplossing. Dit is eveneens online.
  3. Offline
    Bijvoorbeeld de back-up op een fysieke harde schijf, die afgesloten is van het internet.

Er is geen perfect back-up systeem, maar deze strategie is zeer volledig en een goede start voor de meeste organisaties. Rekening houdend met de diverse accidenten en calamiteiten, die zich kunnen voordoen.

Tip 2: Versleutelde back-ups

Met het versleutelen van alle data op een back-up is het risico van een datalek bijna volledig gereduceerd. Indien een versleutelde back-up namelijk op straat komt te liggen, kunnen de gegevens niet gelezen en misbruikt worden. Er is dan ook geen sprake van een datalek.

Tip 3: Veilige opslag van back-ups

Een back-up moet zorgen voor continuïteit voor de praktijk, indien zich bijvoorbeeld een crash van de server voordoet. Echter, deze extra opslag moet uiteraard wel veilig worden opgeslagen om een datalek te voorkomen. Indien de back versleuteld is, is dit risico nihil. Echter, niet-versleutelde back-ups dienen te allen tijde veilig te worden opgeslagen. Bijvoorbeeld in een gesloten kluis (in geval van een fysieke back-up) of in een veilige cloud oplossing.

Tip 4: Juiste frequentie van back-ups

Bij voorkeur wordt dagelijks een back-up uitgevoerd. Een back-up kan zelf ook verloren raken, waardoor de continuïteit van de praktijk in direct gevaar is. Daarom is het wenselijk ook altijd een back-up van de back-up te hebben. Om deze reden is het niet wenselijk de dagelijkse back-up direct de volgende dag te overschrijven. Er wordt bij voorkeur een back-up schema opgezet, waarbij er voor alle weekdagen een back-up wordt gemaakt. En er eenmaal per week een volledige back-up wordt gemaakt. Bij een volledige back-up worden alle data volledig opgeslagen op de back-up. Daar tegenover staat een incrementele back-up, waarop alleen de aanpassingen en aanvullingen worden opgeslagen op de back-up. Deze laatste vraagt minder opslagruimte en -duur. Echter, er zijn vele keuzes te maken in het back-up schema, die dus voornamelijk worden bepaald door de beschikbare opslag ruimte en de back-up snelheid.

Tip 5: Testen van het terugzetten

Het maken van een back-up is primair bedoeld om de continuïteit van de praktijk te waarborgen. Deze waarborg vraagt niet alleen om te testen of de back-up zelf succesvol is uitgevoerd, maar ook om periodiek het terugzetten van een back-up te testen. Het back-up medium kan namelijk beschadig raken of data kan ‘corrupted’ raken. Dit is data met onbedoelde fouten erin die zijn opgetreden tijdens het overschrijven of opslaan ervan. Advies is bijvoorbeeld jaarlijks de ‘restore procedure’ te testen. In geval het worst case scenario zich daadwerkelijk voordoet, wil je als praktijk alle garantie hebben, dat de ingerichte back-up procedure ook daadwerkelijk werkt. Dit weet je alleen door het ook volledig – inclusief de ‘restore procedure’ – te testen.

Tot slot

Met dit artikel is beoogd de bewustwording te vergroten rondom het onderwerp van back-ups. Het beschreven stappenplan geeft duidelijk aan, dat een grotere bewustwording binnen het gehele team moet gelden. Maar dat dit altijd begint met de leidende rol van de praktijkhouder als ‘aanjager’ van meer bewustwording.

Dit artikel is ontstaan uit een samenwerking tussen Karel Keers (Keers Applied Electronics) en Sjoerd Kuiken (Kuiken Praktijkmanagement).

Lees ook: Praktisch tips voor informatiebeveiliging in de praktijk

Lees meer over: E-health, ICT, Kennis
Tuchtrecht tandarts schiet te kort in orthodontische zorg

Tuchtrecht: tandarts schiet te kort in orthodontische zorg

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag heeft uitspraak gedaan in een zaak over een tandarts die te kort is geschoten in het voorzien van orthodontische zorg aan een patiënt. De klacht bleek gegrond en de tandarts heeft de maatregel van berisping gekregen.

Situatie

Op 25 januari 2010 ging de patiënt bij de tandarts langs omdat haar tanden scheef stonden en elkaar overlapten, en ze graag een recht gebit wilde. Het bleek dat dit kwam door een gebrek aan ruimte in de boven- en onderkaak. Daarnaast werden cariës en ontstoken tandvlees geconstateerd. De tandarts suggereerde om het probleem op te lossen met een spalk en een nachtbeugel. Deze werd op 11 maart door de tandarts aangebracht, waarvoor ook een kostenbegroting werd opgesteld.

De patiënt was niet zeker over de progressie van haar gebit, en raadpleegde daarom twee orthodontisten in februari 2012. Haar boventanden waren alleen maar verder naar elkaar toe gaan staan. De tweede orthodontist suggereerde om een of twee kiezen te verwijderen en een beugel met intermaxilaire correctieveren te plaatsen. Hier kon echter geen definitief oordeel over worden gegeven, aangezien er geen documentatie van het begin van de orthodontische behandeling beschikbaar was. Het was echter wel zeker duidelijk dat de tandarts, over wie de aanklacht is ingediend, onvoldoende rekening heeft gehouden met het horizontale probleem, waardoor nu een ernstige afwijking was ontstaan. Na dit consult is de patiënt nog vijf keer bij de tandarts terug geweest, maar hier kwam niks goeds uit. Sinds 24 januari 2013 is de patiënt in behandeling bij een van de orthodontisten.

Klacht

De klacht die de patiënt heeft ingediend betreft het feit dat met de toegepaste behandeling tekort is geschoten in de zorg die had moeten worden gegeven. De orthodontiebehandeling duurde te lang en behaalde niet het beoogde eindresultaat. In plaats van het krijgen van een mooi en recht gebit heeft de patiënt een ernstig aangetast gebit met cariës overgehouden aan de behandeling. Daarnaast was de nazorg onvoldoende; er kon voor een lange tijd geen contact worden opgenomen om een afspraak te maken. Ook was de tandarts überhaupt niet bekwaam om het werk van een orthodontist over te nemen, terwijl dit wel is gedaan. Tenslotte zijn de kosten die in rekening zijn gebracht te hoog, zeker gezien het feit dat het bedoelde eindresultaat niet is behaald.

Beoordeling

Het college volgt de orthodontist in het bevinden dat de behandeling ongeschikt was voor de problemen van de patiënt. Daarnaast konden voor een te lange tijd geen vervolgafspraken worden gemaakt, waardoor de schade niet op tijd kon worden geconstateerd. Verder heeft tandarts niet duidelijk gemaakt naar de patiënt toe dat deze niet bekwaam was als orthodontist. Het college heeft daarom besloten dat alle klachten gegrond zijn.

Uitspraak

De aan de tandarts verweten gedragingen zijn van ernstige aard en vragen daarom om een passende maatregel. Aangezien de problemen plaatsvonden voordat het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Amsterdam hier een uitspraak over had gedaan wordt in dit geval volstaan met een berisping.

Bron:
Overheid.nl

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving
Uitzending RTL Z Doe maar duurzaam over procesverloop tandtechniek

Uitzending RTL Z Doe maar duurzaam over procesverloop tandtechniek

Alles over het procesverloop rondom tandtechniek is zondag 18 februari te zien in de uitzending medische innovaties van Doe maar duurzaam. Torsten Schwafert, Jacqueline Koster en Patrick Oosterwijk van Elysee Dental zijn dan aan het woord.

State-of-the-art oplossing voor iedere individuele patiënt

Met de ruime keuze die er is op het gebied van tandtechniek heeft de tandarts de mogelijkheid om de juiste zorg voor elke individuele patiënt te bieden. Hierbij is het belangrijk dat de tandarts ondersteunt wordt door een tandtechnische partner die de mogelijkheden, kennis én capaciteit heeft om state-of-the-art producten en oplossingen te leveren. Zowel de patiënt als de tandarts dienen in dit proces centraal te staan. In de uitzending van Doe maar duurzaam vertellen Torsten Schwafert, Jacqueline Koster en Patrick Oosterwijk hoe dit proces eruit ziet.

Doe maar duurzaam

Doe maar duurzaam is een informatief RTL Z-programma over diverse ontwikkelingen en innovaties binnen de duurzaamheidsbranche. Dit kan variëren van Energie tot Duurzaam Ondernemen en van Milieu tot Bouw. Doe Maar Duurzaam is het totaalplaatje van verschillende duurzaamheidsaspecten om mensen bewust te maken.

Uitzending Doe maar duurzaam bij RTL Z: Zondag 18 februari 17.00 uur

De herhaling is te zien op maandag 19 februari om 7.30 uur, woensdag 21 februari om 10.30 uur, Vrijdag 23 februari om 13.05 uur en zaterdag 24 februari om 16.30 uur.

Lees meer over: Duurzaamheid, Ondernemen, Restauratie, Tandprothese | techniek, Thema A-Z
Waarom je geen functioneringsgesprekken moet doen

Waarom je geen functioneringsgesprekken moet doen

Uit ervaring blijkt dat bij veel functioneringsgesprekken de nadruk ligt op de uitvoering en te weinig op het resultaat van het gesprek. Is een functioneringsgesprek eigenlijk wel de juiste vorm? Want één keer per jaar een bloemetje meenemen op je trouwdag maakt ook nog geen goed huwelijk. Welke kenmerken leiden tot effectieve gespreksvoering met het personeel?

In steeds meer praktijken worden jaarlijks functioneringsgesprekken gevoerd. Uit ervaring blijkt, dat het heel lastig is deze gesprekken effectief te laten zijn. Dit blijkt vaak al uit het feit, dat het gebruikelijk is deze gesprekken standaard eenmaal per jaar te houden. Waarbij er veel aandacht uitgaat naar de vorm van het gesprek, de te bespreken onderwerpen en de verslaglegging. Oftewel, de nadruk ligt nog steeds heel erg op de uitvoering en (naar mijn mening) te weinig op het resultaat van het gesprek. Ook wordt het houden van functioneringsgesprekken in veel tandartspraktijken nog te vaak als verplicht af te werken exercitie gezien. En te weinig als effectief middel ter verbetering van de praktijk, het team en de medewerkers. In dit artikel wordt besproken welke kenmerken leiden tot effectieve gespreksvoering met het personeel.

Doe geen functioneringsgesprekken

Veelal is de opzet binnen tandartspraktijken, dat er eenmaal per jaar een functioneringsgesprek wordt gevoerd. De volgende nadelen zie ik vaak terugkomen in dergelijke gesprekken als gevolg van een verkeerde uitvoering:

  1. Er wordt te veel teruggekeken.
    Tijdens gesprekken wordt er heel veel teruggekeken naar wat er veelal niet goed ging. Echter, het doel van het gesprek is toch vooral om vertrouwen uit te spreken en waar nodig aan te zetten tot verdere verbeteringen. Advies is dan ook tijdens het gesprek toch vooral samen vooruit te kijken.
  1. Het gesprek is eenrichtingsverkeer.
    Het gesprek moet tweezijdig worden gevoerd. Dit houdt in dat zowel de medewerker als de tandarts / praktijkhouder de gelegenheid moeten krijgen zich te uiten. Leidraad voor het gesprek is dat beiden ongeveer de helft van de tijd aan het woord zijn.
  1. Er worden geen actiepunten, verbeterpunten of afspraken vastgelegd.
    Het gesprek moet gericht zijn op de toekomst, op ontwikkeling en op wederzijdse afspraken. Dit vraagt om concrete acties en afspraken. Een gesprek is dan ook niet klaar zolang er geen concrete acties en afspraken zijn geformuleerd.
  1. De vervolg gesprekken (vanaf het tweede jaar) kennen een herhalend patroon.
    Vaak worden de functioneringsgesprekken als losse moment opnamen gezien, waardoor er bij de vervolg gesprekken een herhalend patroon optreedt. Advies is deze gesprekken veel meer te zien als onderdeel van een proces.

Alternatief voor functioneringsgesprekken

Zorg wordt geleverd door mensen. Dit betekent automatisch, dat de grootste uitdaging voor de tandarts / praktijkhouder is om de goede medewerkers te behouden. Dit kan door ze veel ruimte te geven en doorgroeimogelijkheden te bieden. Om onder andere hierop beter op in te spelen gaan of hebben meerdere organisaties de personeelsgesprekken in een andere opzet ‘gegoten’. En wel omdat de eerdere gesprekken niets meer waren dan een achteruitkijkspiegel, terwijl er juist behoefte is aan vooruitkijken in deze snel veranderende wereld. Het jaarlijkse functioneringsgesprek voldoet daar niet meer aan: “Eén keer per jaar een bloemetje meenemen op je trouwdag maakt nog geen goed huwelijk.”. Maar hoe ziet het alternatief er dan uit?

Wat veel beter werkt is om doorlopend in gesprek te zijn met werknemers. Dit creëert een goede arbeidsrelatie, waardoor ook de praktijk beter gaat presteren. Dit vraagt enerzijds om een tandarts / praktijkhouder die vooral flexibel omgaat met de personeelsgesprekken. Veel in gesprek zijn en de intensiteit verhogen, indien daar behoefte of noodzaak voor is. En daarnaast wordt er steeds meer gekozen voor een vorm, waarbij medewerkers elkaar beoordelen. Bijvoorbeeld via 360° feedback.

Wat is 360° feedback?

De vorm van 360° feedback is erop gericht om medewerkers zichzelf feedback te laten geven. In plaats van te oordelen over medewerkers kun je hen beter over zichzelf laten oordelen. Dat is namelijk veel leerzamer. Als er een sfeer van groot onderling vertrouwen heerst, is zelfkritiek meestal ook zinniger. De tandarts / praktijkhouder moet dus ook toewerken naar onderling vertrouwen met zijn team.

Daarnaast wordt binnen de 360° feedback vorm ook feedback van directe collega’s gevraagd. Het gaat dan om collega’s die de medewerker goed kennen. Aangevuld met feedback van de direct leidinggevende (veelal de tandarts / praktijkhouder zelf). Deze laatste is ook diegene die de input van alle feedback gevers verzameld en dit gebruikt in het gesprek met de medewerker.

Proactief en betrokken

In tegenstelling tot de vaste structuur van het jaarlijkse functioneringsgesprek neem je als tandarts / praktijkhouder veel meer verantwoordelijk om permanent te streven naar een goede arbeidsrelatie met betrokken en enthousiast personeel. Maar dat niet alleen. Door de 360° feedback krijgt de medewerker ook veel meer verantwoordelijkheid hierin, doordat hij actief wordt betrokken.

Dit kan betekenen – als daar behoefte en noodzaak toe is – dat de tandarts / praktijkhouder elke twee maanden een gesprek heeft met een medewerker, welke overigens helemaal niet lang hoeven te duren. Het gaat ten slotte niet om het gesprek zelf, maar vooral om hetgeen ermee wordt bereikt.

Tot slot

In vergelijking met het jaarlijkse functioneringsgesprek lijkt er met deze vorm ineens heel veel meer gevraagd te worden van de tandarts / praktijkhouder. Dit lijkt zo, maar is niet de bedoeling. Met de 360° feedback vorm wordt de medewerker gestimuleerd meer verantwoordelijkheid te nemen voor het eigen functioneren en de eigen tevredenheid binnen de praktijk. De tandarts / praktijkhouder faciliteert dit proces. Voorwaarde is een groot onderling vertrouwen. Dit alles draagt bij aan het succes van het team en de medewerkerstevredenheid, waardoor eventuele problemen ook veel meer pro-actief kunnen worden aangepakt.

Door: Sjoerd Kuiken – initiatiefnemer van de Dental Management Toolkit, samen met dental INFO. Deze Toolkit biedt online protocollen, video’s en tips, zodat kennis én praktische oplossingen op een laagdrempelige manier beschikbaar worden gesteld voor praktijken. In de Toolkit is onder andere een 360° feedback voorbeeld formulier opgenomen voor.

Lees meer over: Kennis, Personeel
6 eenvoudige stappen om je praktijkvoering te verbeteren

6 eenvoudige stappen om je praktijkvoering te verbeteren

“Als je niet weet waar je naar toe wilt, dan doet de richting er ook niet toe”, zei de kat in het beroemde verhaal van Alice in Wonderland. Als medewerkers niet weten waar je naar toe wilt, weten ze ook niet hoe ze er moeten komen. Lees de 6 tips voor verbetering van de praktijkvoering.

 1. Creëer een doel

“Als je niet weet waar je naar toe wilt, dan doet de richting er ook niet toe”, zei de kat in het beroemde verhaal van Alice in Wonderland. Het ligt enorm voor de hand dat als jouw medewerkers niet weten waar je naar toe wilt, ze ook niet weten hoe ze er moeten komen. Natuurlijk is dat voor een tandartspraktijk verantwoorde en goede zorg. Uit onze ervaring met praktijkscans blijkt dat medewerkers zelden weten wat de praktijkhouder dit jaar wil bereiken, zelfs als de praktijkhouder zich bijvoorbeeld heeft voorgenomen om Gewoon Gaaf te implementeren. Je kunt als tandarts niet duidelijk genoeg zijn over wat je doel voor dit jaar is. Dat geldt overigens ook voor het werken aan de stoel. Een jaar lang extra energie steken in ergonomisch en écht 4-handed werken, kan je tientallen jaren werkplezier en fitheid opleveren.

2. Check je communicatie

Gebrek aan communicatie is de meest gehoorde klacht bij medewerkers van praktijken. Onduidelijkheid is iets waar het team veel last van heeft. Dat leidt vaak tot geroddel en onzekerheid. Beide hebben een enorm negatieve impact op de sfeer en werkplezier en uiteindelijk ook op het werkplezier van de praktijkhouder! De eerste stap om de communicatie te evalueren is door te kijken naar de frequentie en duur van de overleggen.

Een goed overleg hoeft niet per se een uur te duren. Belangrijk is dat je kijkt welke onderwerpen op welk moment besproken moeten worden. Naast de gebruikelijke functionerings- en beoordelingsgesprekken, heeft vooral de dagstart een enorm positieve bijdrage aan goede interne communicatie.

3. Doe een dagstart

De dagstart houdt in dat je als praktijk ’s ochtend vóór de patiëntenbehandeling de dag doorneemt. De dagstart is geen koffiemoment of klaagzang, maar juist een positief moment, waarbij je leert van de dingen van de dag ervoor en gezamenlijk kijkt naar vandaag. In grotere praktijken is het bijvoorbeeld handig om hierin te benoemen als er een gat in de agenda is ontstaan. Wanneer iedereen hiervan op de hoogte is, dan kunnen ook andere tandartsen kijken of ze kunnen helpen bij het opvullen van dat gat met dringende behandelingen die uit het periodiek mondonderzoek naar voren komen.

Ook in kleinere praktijken is het fijn als ieder teamlid weet dat er een vast moment is, waarop ze iets kwijt kunnen aan het hele team in één keer. Zo voorkom je dat het koffiezetapparaat het centrale nieuws uitwisselingpunt wordt.

4. Meten is weten, waar wil je op sturen?

Als je een doel hebt waar je op wil sturen, dan is het ook mooi als het team weet hoe het er voor staat. Stel dat je meer patiënten bij de preventie assistente wilt laten afspreken zodat je het aantal mensen met nieuwe cariës terug wilt dringen, dan kan het handig zijn om het aantal preventieafspraken en het aantal vullingen bij jonge patiënten vast te leggen. Door dit maandelijks te delen met het team, ziet iedereen ook of het daadwerkelijk lukt om meer met preventie aan de slag te gaan. Als het goed is resulteert dit op iets langere termijn in een dalende hoeveelheid restauraties bij de jeugd.

5. Motiveer je team en blijf ze trainen

Alle bovenstaande punten dragen al bij aan een beter gemotiveerd team. Uit onderzoek van de Gallup Organisatie, een Amerikaans onderzoeksbureau, is 20% van de mensen niet echt verbonden met zijn werk. Uit ons eigen onderzoek gebaseerd op de Gallup methode blijkt dat het grootste gemis in de complimenten ligt. Wij vinden overigens geen verschil bij medewerkers met vrouwelijke of mannelijke praktijkhouders.

6. Kijk naar de structuur van je agenda

Een goede planning kan je dag maken of breken. Veel onverwachtse behandelingen zijn stressvol en veroorzaken onrust voor de praktijk. Natuurlijk kun je niet alle onverwachte zaken vermijden, maar met een structuur in de dag zou je die wel makkelijker aan moeten kunnen.

Een blokplanning betekent zoveel dat je structureel tijd reserveert voor een type behandeling. Een spoed geval hier een goed voorbeeld van. Als je ervoor zorgt dat je iedere dag 30 minuten openhoudt, dan kan de receptie de spoedgevallen ’s morgens makkelijker kwijt. Als er om 10.00 uur nog steeds niemand zich heeft aangemeld, dan wordt de tijd vrijgegeven en kan de bellijst gebruikt worden. In de praktijk blijkt dat het spoedblok zelden of nooit onbenut blijft.

Voor mondhygiënisten is een blokagenda ook ideaal. Door de aard van de behandelingen zitten mondhygiënisten vaak al voor de komende 6 maanden vol. De patiënt is namelijk geneigd om de recall meteen in te plannen. Op het moment dat een nieuwe patiënt voor een initiële behandeling komt, is hiervoor op korte termijn zelden plaats. Een blok van bijvoorbeeld één uur per week voor initiële behandelingen kan dat ontlasten. En als dat blok een week vantevoren niet vol is, dan wordt die vrijgegeven voor de eerstvolgende die zijn afspraak wil wijzigen.

Door: Alexander Tolmeijer, Dentiva en mede-auteur van het boek Communicatie in de tandartspraktijk

 

Lees meer over: Management, Ondernemen
kluis - veiligheid

Praktische tips voor informatiebeveiliging in de praktijk

In mei 2018 gaat de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) in, waarmee de regels rond de bescherming van persoonsgegevens worden aangescherpt. De verordening eist dat praktijken organisatorische en technische maatregelen moeten hebben genomen om aan deze regels te voldoen. In de praktijk blijkt dat informatiebeveiliging voor 80% te maken heeft met mensen en organisatie: bewustwording binnen het team om veilig te werken. Juist daarom worden in dit artikel vooral praktische, laagdrempelige tips gegeven voor meer bewustwording waarmee elke praktijk direct aan de slag kan gaan.

Voorkomen is beter dan genezen

Uit ervaring blijkt, dat de praktijken die eerder schade hebben opgelopen hun ICT maatregelen het beste hebben doorgevoerd. De schade van een crash, van het verlies van data of ‘ransom ware’ kunnen namelijk grote vormen aannemen. Als men dit een keer heeft meegemaakt, dan is de bewustwording groot om vervolgens vergevorderde en adequate maatregelen te nemen. Echter, praktijken die een dergelijke schade nooit hebben ervaren, zien lang niet altijd de noodzaak om maatregelen rondom informatiebeveiliging te nemen. Laat staan, dat zij er de financiële middelen voor willen vrijmaken. Maar ook hier geldt – net als voor het verlenen van tandheelkundige zorg: ‘voorkomen is beter dan genezen’.

Je weet niet wat je niet weet!

De reden voor een lage bewustwording op dit onderwerp is, dat praktijkhouders vaak denken dat alles goed geregeld is zolang er niks mis gaat. Iedere persoon en elke organisatie loopt echter continu een risico. Bijvoorbeeld misbruik of diefstal van persoonsgegevens, hacking of ‘ransom ware’. Zolang het gevaar of de crimineel niet bij jezelf toeslaat, lijkt het alsof alles veilig is. Je weet alleen niet, dat de risico’s soms heel dichtbij zijn.

5 Praktische tips om risico’s te verminderen

  1. Risico: Systemen zijn niet up-to-date

    Computer systemen worden permanent verder beveiligd door de leveranciers. Echter, zij lopen altijd achter de feiten. Een gat in de computer beveiliging kan namelijk pas ‘gedicht’ worden, nadat deze ontdekt is. Vervolgens worden updates aangeboden aan alle gebruikers, zodat de beveiliging van alle systemen kan worden bijgewerkt. Daarom is het belangrijk, dat frequent updates worden uitgevoerd op de systemen. Advies is met een vaste frequentie (bijvoorbeeld maandelijks) de updates door te voeren.

  1. Risico: Diefstal of misbruik van de UZI-pas

    De UZI-pas is een elektronisch paspoort. Als houder van een UZI-pas is de praktijk verplicht de pas te beschermen tegen beschadiging, verlies of diefstal. Criminelen kunnen met de UZI pas eenvoudig diverse vormen van fraude plegen. De praktijk dient de volgende tips in acht te nemen:

    • Laat de UZI-pas niet onbeheerd in de kaartlezer zitten (of plaats de kaartlezer in een afgesloten kast).
    • Bewaar de UZI-pas op een veilige plek (door deze in ieder geval einde dag uit de kaartlezer te halen).
    • Houd de pincode geheim (en laat deze dus niet bij de balie of bij de pas liggen). Of wijzig de pincode in een voor u makkelijk te onthouden combinatie.Aangezien in bovenstaande tips veel menselijke handelingen worden gevraagd, is een mogelijke verbetering de toegang en het gebruik van de UZI-pas te automatiseren. Deze geautomatiseerde oplossing is erop gericht de kaartlezer in het computersysteem beschikbaar te stellen, waarbij de toegang tot de pas einde dag automatisch wordt geblokkeerd.
  1. Risico: Vecozo certificaat wordt gestolen

    Ook het Vecozo certificaat – wat een software bestand is – stelt criminelen in staat om diverse vormen van fraude te plegen. In veel praktijken is dit certificaat echter eenvoudig te vinden. Bijvoorbeeld omdat deze nog is opgeslagen op het bureaublad van de balie computer of in de map ‘downloads’. Zodra criminelen toegang hebben tot het netwerk van de praktijk, hebben zij in dat geval ook direct de beschikking over het certificaat. Een mogelijkheid is het certificaat altijd extern op een veilige plek te bewaren.

  2. Risico: Wachtwoorden komen in verkeerde handen

    Toegang tot de computersystemen is veelal afgegrendeld met een wachtwoord. De sterkte van het wachtwoord bepaalt de sterkte van de beveiliging. Echter, een wachtwoord onthouden en invoeren levert altijd veel ongemak, waardoor snel voor eenvoudige wachtwoorden wordt gekozen. Een mogelijk verbetering is gebruik te gaan maken van een wachtwoord manager. Dit is een (veelal gratis) online dienst, die alle wachtwoorden bijhoudt van de sites die worden gebruikt in de praktijk. Deze wachtwoorden worden bewaard in een digitale kluis. U hoeft alleen het ene wachtwoord van de kluis te onthouden en kunt zodoende alle websites afschermen met een sterk gekozen wachtwoord. Voorbeelden zijn ‘Lastpass’, ‘Onepassword’ of ‘Keepass’.

  3. Risico: ID’s worden gestolen

    Het stelen van iemands ID kan resulteren in identiteitsfraude. In sommige praktijken wordt bij inschrijving van nieuwe patiënten het ID gekopieerd en in het patiëntendossier opgeslagen. Dit is echter niet toegestaan. Ook de ID’s van medewerkers worden vaak gekopieerd en opgeslagen in het netwerk van de praktijk. Een optie is om het kopie ID onbruikbaar te maken voor criminele activiteiten. Bijvoorbeeld door er met pen de volgende tekst overheen te schrijven ”Dit kopie is alleen bedoeld voor identificatie van de medewerkers van praktijk X”.

Tot slot

Doel is het vergroten van de bewustwording door de risico’s in kaart te brengen – je weet niet wat je niet weet – en direct praktische tips hieraan toe te voegen, zodat praktijkhouders en hun team hier direct mee aan de slag kunnen gaan. Uiteindelijk staan deze risico’s en bijbehorende maatregelen bijna nooit op zich, maar zal een praktijk moeten streven naar een veilige omgeving. Net als dat je thuis ook niet de voordeur met drie zware sloten vergrendeld, terwijl je het raam laat openstaan met de laptop zichtbaar op de keukentafel.

Auteurs

Dit artikel is ontstaan uit een samenwerking tussen Karel Keers – Keers Applied Electronics – en Sjoerd Kuiken – Kuiken Praktijkmanagement.

 

Lees meer over: E-health, ICT, Kennis
Eerste hulp bij de Algemene Verordening Gegevensbescherming en de Functionaris Gegevensbescherming

Eerste hulp bij de Algemene Verordening Gegevensbescherming en de Functionaris Gegevensbescherming

Vanaf 25 mei 2018 treedt de nieuwe privacywetgeving in werking: de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Zorgaanbieders krijgen er veel verplichtingen bij om de privacy- en gegevensbescherming te bevorderen. Nieuw is bijvoorbeeld dat de AVG zorgaanbieders verplicht om een privacyboekhouding bij te houden, om aan te tonen dat de organisatie bewust met persoonsgegevens omgaat. Omdat privacy in de zorg van groot belang is, heeft de Nederlandse wetgever besloten om voor bepaalde zorgaanbieders al per 1 januari 2018 een functionaris voor gegevensbescherming (FG) verplicht te stellen.

Over welke privacyverplichtingen gaat het?

De AVG is erop gericht dat u duidelijk in kaart brengt welke verwerkingen u doet. Het idee hierbij is dat u zich bewust bent van de gegevensstromen en daardoor ook zorg kunt dragen voor de beveiliging en kwaliteit daarvan. Om die reden moet u straks een verwerkingsregister bijhouden, waarin u al uw gegevensstromen documenteert. Daarnaast moet u aan de hand van een Data Protection Impact Assessment (DPIA) nieuwe of risicovolle verwerkingen onderzoeken, zodat maatregelen getroffen kunnen worden om deze risico’s te verkleinen.

Datalek

Een aantal verplichtingen uit de huidige Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) komt weer terug in de AVG. Net als onder de Wbp bent u gehouden om een datalek te melden bij de Autoriteit Persoonsgegevens (AP). Daarbij moet u een datalekregister bijhouden met de voorgevallen datalekken, inclusief datalekken die u (weloverwogen) niet gemeld heeft. Het is dus van groot belang dat alle medewerkers binnen uw organisatie zich hiervan bewust zijn en weten wat zij moeten doen als er zich een datalek voordoet.

Overeenkomsten met verwerkers

Ook moet u nog steeds overeenkomsten sluiten met verwerkers (onder de huidige privacywetgeving bewerkers genoemd). Een verwerker is een derde die voor u persoonsgegevens verwerkt. Denk bijvoorbeeld aan een administratiekantoor of ICT bedrijf. Voor deze verwerkersovereenkomsten gelden wel weer nieuwe eisen ten opzichte van de huidige bewerkersovereenkomsten. Laat de bestaande bewerkersovereenkomsten daarom ook nog eens goed nakijken. Heeft u deze overeenkomsten niet, dan moet u dat in de meeste gevallen alsnog regelen.

Verder is belangrijk dat u transparant maakt hoe u gehoor geeft aan deze privacyverplichtingen in een privacyreglement.

Funtionaris gegevensbescherming (FG)

In het ‘Besluit elektronisch gegevensverwerking door zorgaanbieders’ is sinds 1 januari 2018 de verplichting tot het aanstellen van een FG opgenomen voor:
1. De verantwoordelijke voor een elektronisch uitwisselingssysteem.
2. Zorgaanbieders die op grote schaal persoonsgegevens verwerken.

Wat bedoeld wordt met ‘op grote schaal’ is vooralsnog onduidelijk. De AP geeft eenpitters als voorbeeld van niet grootschalig en ziekenhuizen als voorbeeld van wel grootschalig. Daar tussen zit een heel groot grijs gebied waarvan onduidelijk is of in de praktijk een FG moet worden aangesteld.

Wanneer weet u of u wel of niet een FG moet hebben?

Hiervoor zult u uw organisatie en gegevensstromen onder de loep moeten nemen en zelf een afweging moeten maken over de noodzaak een FG aan te stellen.

Vanwege al deze nieuwe verplichtingen en regels is het van groot belang om privacy hoog op de agenda te hebben staan. De FG kan u helpen bij het inregelen van deze verplichtingen en om de juiste tools en documenten te verzamelen, maar met name de privacy- en gegevensbescherming te blijven waarborgen. Om deze reden kan het sowieso verstandig zijn om een FG aan te stellen.

Door: Lisanne Brouwer en Kitty ten BrasEldermans|Geerts – advocaten, zorgmakelaars en juridisch adviseurs

Gratis zorgseminar Privacy en de Functionaris Gegevensbescherming

Voor meer informatie nodigen wij u graag uit voor ons kennisseminar op 13 februari 2018. Tijdens dit seminar zullen wij u handvatten geven voor de implementatie van de AVG binnen uw organisatie en nader ingaan op de privacyregelingen en in het bijzonder op de nieuwe verplichtingen vanuit de AVG en de functie van de FG. Daarnaast is er natuurlijk gelegenheid voor vragen en discussie.  Aanmelden kan via Eldermans | Geerts 

 

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving
zzp'ers in de mondzorg

Zzp’ers in de mondzorg aan het woord

Het aantal zelfstandigen zonder personeel in de mondzorg (zzp’ers) lijkt te zijn gegroeid, maar de onduidelijkheid over de regelgeving rond zzp’ers ook. Wat beweegt mondzorgprofessionals om toch als zzp’er aan de slag te gaan? dental INFO sprak met een aantal zzp’ers in de mondzorg.

Regelgeving zzp’ers

De laatste tijd is er onrust rondom de regelgeving met betrekking tot zzp’ers. De VAR-verklaring werd in de nieuwe wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (DBA) vervangen door een modelcontract. Vanwege alle onduidelijkheden werd deze wet echter niet gehandhaafd. In het regeerakkoord van het nieuwe kabinet is aangekondigd dat de wet DBA alweer vervangen gaat worden.

Nieuwsgierig naar de beweegredenen waarom professionals in de mondzorg een zzp-bestaan willen en wat hun ervaringen zijn, stelde dental INFO enkele vragen hierover aan een paar mondhygiënisten en tandartsen.

In loondienst én als zzp’er

Alexandra Faber is in 2014 afgestudeerd in Groningen als mondhygiënist. Ze woont en werkt in Utrecht en heeft zojuist haar eerste opdracht binnengekregen als zzp’er. Daarnaast heeft ze een vaste baan in een algemene tandheelkundige praktijk. In het verleden heeft ze in een vrijgevestigde mondhygiënepraktijk gewerkt.

Het voordeel van haar loondienstverband vindt ze de zekerheid. Je kan hierbij minder flexibel zijn, maar verder zijn haar ervaringen in loondienstverband goed. Toch heeft ze voor een zelfstandige onderneming gekozen, omdat ze graag tijdelijke opdrachten wil vervullen. Dat biedt namelijk veel afwisseling en uitdaging. “In mijn eerdere ervaringen met waarnemen sprak het mij erg aan dat je kort met een patiëntengroep aan de slag gaat en dus veel kunt leren en veranderen. Ik verwacht dat ik vooral zwangerschapsverlofwaarnemingen zal doen, maar ik kan ook invallen bij tijdelijke arbeidsongeschiktheid of overbruggingsperiodes als een praktijk even geen mondhygiënist in dienst heeft. Ik zou ook graag in de verschillende afdelingen van mijn vak willen werken. Zo lijkt het me ontzettend leuk om les te geven aan een hogeschool of op een MKA-afdeling te werken.”

Ze vindt het fijn om zelf de verantwoordelijkheid van een onderneming te dragen. Het is volgens haar ook logischer om als zelfstandige te werken, omdat je als mondhygiënist hebt geleerd zelfstandig met je patiënten te werken. Alexandra maakt zich geen zorgen over de DBA-regelgeving: “Ik werk met een modelovereenkomst en hou goed in de gaten wat de ontwikkelingen zijn.” Alexandra heeft geen ambitie om een vrije vestiging te starten, omdat ze graag nauw wil samenwerken met de tandarts.

“Bovendien neemt een eigen praktijk ontzettend veel werk met zich mee en dan zou ik minder flexibel zijn.”

 

Zzp’er na arbeidsconflict

Vera Casteleijn is afgestudeerd in 1980. Daarna is ze meteen in Amsterdam aan de slag gegaan als mondhygiënist in loondienst. Na enkele jaren werkervaring kreeg ze vier kinderen en heeft ze 4,5 jaar niet gewerkt. Daarna heeft ze het werken als mondhygiënist weer langzaam opgepakt, tot soms vier dagen per week in loondienst. In 2015/2016 heeft ze ook nog de opleiding tot hoofdvisiteur bij NVM-mondhygiënisten gevolgd. Ze is ICO-begeleider geweest en nu enthousiast lid van de ICO-commissie van NVM-mondhygiënisten.

Vera:

“Ik heb jarenlang in loondienst gewerkt, naar mijn volle tevredenheid. Het contact met de tandarts is gemakkelijk en snel. Bij de meeste werkgevers kon ik mijn beroep in volle glorie uitoefenen.”

In 2013 heeft ze het besluit genomen om als zzp’er aan de slag te gaan. “Ik ben zzp’er geworden na een arbeidsconflict. De werkgever die ik toen had, besloot plots dat ik niet meer strak volgens het paroprotocol mocht werken. Omdat ik best idealistisch ben, schuurde dat en toen heb ik mijn besluit genomen,” vertelt Vera. “Zzp’er zijn bevalt me prima,” vervolgt ze, “Ik kan mijn beroep weer in volle glorie uitoefenen en het lijntje met de tandarts is kort. Een antibioticumrecept uitschrijven is zo geen probleem, foto’s zijn aanwezig en zo niet, dan maak ik ze meteen .  De verzekeringen die ik als zzp’er moet afsluiten zijn wel prijzig. Het afhandelen van klachten over bijvoorbeeld de rekening is soms lastig en tijdrovend.” Ook Vera maakt zich geen zorgen over de wetgeving: “Ik voel mij zelfstandig genoeg en heb mijn zelfstandigheid gewaarborgd middels een goede overeenkomst van opdracht. Ik neem vrij wanneer ik dat wil. Ik heb de assistente voor afspraken en sterilisatie alsmede het gebruik van het instrumentarium erbij onderhandeld. De rekeningen naar de patiënt verstuurt de tandarts.”

Ook Vera heeft nagedacht om zich vrij te gaan vestigen, maar wilde dit toch niet. “Natuurlijk kun je als zelfstandige vestiging ook bij een tandarts in het pand werken, maar ik zou dan een praktijk aan huis gewild hebben. Als zzp’er heb je vind ik meer vrijheid. Ik hoef nooit de rekeningen te sturen en als er mankementen zijn, lost de tandarts dit op. Bovendien hoef ik geen rapportagebrieven te schrijven, de pocketstatus die ik maak is meteen in te zien door de tandarts (in het geval van een combi-afspraak). Het lijntje is kort, bijvoorbeeld bij een vermoeden van kindermishandeling is dit meteen met de tandarts te bespreken. Bovendien, als zzp’er kun je met waarneming veel ervaring opdoen en behoud je je vrijheid. Als je voor een vrije vestiging kiest, is dat een investering voor langere tijd. Wel bouw je als vrijgevestigde mondhygiënist intensievere contacten op met patiënten. Als zzp’er is het belangrijk om je zelfstandigheid te waarborgen.”

Mismatch

Een minder positief verhaal komt van iemand die anoniem wil blijven. Uit haar verhaal blijkt dat er ook wel eens een complete mismatch kan zijn tussen mondhygiënist en praktijk. De werkwijzen kunnen dermate verschillen dat er financieel een probleem ontstaat. Het is dus goed om alles van te voren goed vast te laten leggen en om elkaar goed af te tasten. Houd ook goed bij welke dagomzet je precies hebt gedraaid. Het hebben van een rechtsbijstandverzekering kan goed van pas komen.

Rechtszaak

Een mondhygiënist – die anoniem wilde blijven – heeft ook een verhaal waarbij een rechtsbijstandverzekering zeker van pas kwam. In haar vorige woonplaats werkte ze al bijna 10 jaar probleemloos als zzp’er. Eenmaal verhuisd kwam ze bij vier praktijken terecht. Bij twee praktijken ontstonden er problemen en liep het uiteindelijk op een rechtszaak uit. “Bij deze praktijk heb ik zo’n zes weken gewerkt waarna ik gestopt ben. De belangrijkste reden was het buitensporige declaratiegedrag, de recall was voor iedereen elke drie maanden. Bij sommige patiënten had ik zo weinig te doen dat ik de drie kwartier echt niet vol kreeg. Toen ik eenmaal had opgezegd, wilde de praktijk mij de factuur van een vierde ‘gemiste’ recall in mindering brengen. Hier was ik het niet mee eens, want dit was van te voren zo niet afgesproken. Daarnaast had ik nog geen modelovereenkomst getekend. Dit wilde zij per se. Dit heb ik (achteraf) ondertekend omdat toegezegd werd dat het door mij verdiende bedrag (minus de administratie kosten) zou worden voldaan. De factuur voor mijn werkzaamheden heeft de praktijk uiteindelijk pas na tussenkomst van een rechter  betaald. Wat bleek: de opdrachtgever was de afgelopen jaren patiënten weer kwijt geraakt aan de eerder verwijzende tandartsen. Dit verlies probeerde zij in mijn de schoenen te schuiven.”

Bij de andere praktijk werd er geweigerd om aan het einde van de dag een uitdraai te geven van de verdiende dagomzet. “Aan het einde van de maand ontving ik een app met het totaalbedrag van mijn omzet. Wat soms 20% minder was dan wat ik had bijgehouden. Er was geen discussie of transparantie mogelijk. Op het laatst werd ik gedwongen een contract met betrekking tot marketingkosten te tekenen waar ik zelf niks aan had. Ik wacht nu al drie maanden op mijn laatste salaris.”

Na jarenlang eigen praktijk verder als zzp’er

Cees Ubbels is tandarts en 62 jaar oud. Aan de VU heeft hij in 1978 zijn diploma tandheelkunde behaald. Daarna heeft hij een jaar in IJmuiden waargenomen om vervolgens zijn militaire dienstplicht te vervullen als tandarts. In 1980 is hij zijn praktijk begonnen in de gemeente Aalten in de Achterhoek. “Indertijd was het beginnen van een eigen praktijk de meest gangbare manier om ons vak uit te oefenen. Ook was ik van huis uit opgevoed met het ondernemerschap.”

Prettig vond hij dat hij veel vrijheid had, zoals bij het bepalen van de inrichting van de praktijk. Nadeel vindt hij, dat hij naast het tandheelkundig handelen nog diverse ander zaken moest regelen, zoals de boekhouding. Sinds zijn 56e werkt Cees als zzp’er.

“Mijn praktijk werd gaandeweg groter en groter en ik was genoodzaakt meer personeel en ook tandheelkundige medewerkers aan te nemen. Een van deze medewerkers werkte inmiddels een jaar of acht bij mij en gaf aan te willen associëren of de praktijk over te willen nemen. Ik realiseerde mij dat sommige treinen maar een keer voorbijkomen en dat ik nu een keuze moest maken. Dit mede gezien het feit dat anders de continuïteit van mijn praktijk in de problemen zou kunnen komen. In overleg met mijn opvolger en zaakwaarnemer heb ik er toen voor gekozen om de praktijk te verkopen en zzp’er te worden.”

Cees bleef in zijn voormalige eigen praktijk werken. Dat was wel even wennen: “Nu kan ik niet meer zelf alles in de praktijk bepalen, maar mijn collega en ik gaan nog altijd (inmiddels 7 jaar) met veel respect met elkaar om en luisteren naar elkaars mening. Met betrekking tot het personeel ging het eigenlijk ook redelijk soepel aangezien zij mijn opvolger al een heel aantal jaren kenden. Natuurlijk waren er veranderingen, maar deze zijn heel geleidelijk ingevoerd.” Naast het werk in deze praktijk, werkte hij een dag in de week bij een andere praktijk. “Dit had als voordeel dat mijn blik op de tandheelkunde wat breder werd, echter na een aantal jaren bleek toch dat het telkens overschakelen van de ene naar de andere praktijk zwaar werd. Mijn hart is toch verbonden aan mij ‘eigen’ praktijk. Ik werk nu alleen nog in Aalten en daarnaast doe ik werk voor de KNMT als klachtenondersteuner. Overigens ben ik in mijn ogen nog steeds ondernemer gezien het feit dat ik zelf bepaal hoe en wanneer ik werk, debiteurenrisico loop en verantwoordelijk ben voor alles wat ik doe.”

Raad Cees collega’s aan om ook te gaan zzp’en? “Ik denk dat het verstandig is om eerst, zeker in deze tijd, enige tijd in loondienst te gaan, mede om het vak goed te leren en te kunnen beoordelen waar je kwaliteiten liggen. Vervolgens kun je kiezen: in loondienst blijven, zzp’er worden zodat je wat meer vrijheid hebt (overigens moet dat wel passen in de aankomende wetgeving met betrekking tot zzp’ers) of kiezen voor de volledige zelfstandigheid en zelf ook ondernemer worden.

Zzp’er in en buiten eigen praktijk

Als laatste sprak dental INFO met mondhygiënist Diana Jirka-van Staden. Ze is 37 jaar oud, heeft een eigen praktijk in Sassenheim en heeft sinds kort een tweede locatie in Lisse. Ze heeft drie collega-mondhygiënisten en een assistente, allen parttimers. Behalve in de reguliere praktijk werken ze ook in verpleegtehuizen en gehandicapteninstellingen en doen ze mee met het project ‘De mond niet vergeten!’, waarbij patiënten thuis worden bezocht. Ze is vanaf haar afstuderen werkzaam geweest in algemene praktijken en een vrije vestiging, maar vanaf het begin ook in een gehandicapteninstelling. “Dat is een heel bijzondere en dankbare groep om mee te werken, maar zeker ook belastend voor het eigen lichaam.” Vanuit de instelling was er een bepaald aantal uren mogelijk, terwijl men ook inzag dat er meer zorg nodig was. ”Ik heb daarom de overstap gemaakt om als zzp’er aan de slag te gaan. Door uitbreiding van mijn uren kwam er ruimte vrij voor reguliere patiënten. Deze groep werd steeds groter. Ik ben naar een eigen praktijkruimte buiten de instelling verhuisd, waar de reguliere patiënten nu behandeld worden. In verband met lichamelijke klachten ben ik vorig jaar na 13 jaar gestopt met werken binnen de gehandicapteninstelling. Er komen nog wel een aantal cliënten in mijn huidige praktijk, dus helemaal losgelaten heb ik het nog niet.“

Ook Diana vindt de vrijheid van een zzp’er prettig.

“Ik heb mezelf in de afgelopen jaren veel meer ontwikkeld door cursussen in bedrijfsvoering, maar ook in behandeling. Jezelf blijven uitdagen vind ik erg belangrijk, anders wordt het allemaal routine en dat is niet goed.”

“Wat veel mensen met een eigen praktijk binnen de gezondheidszorg vergeten, is dat je ook gewoon een bedrijf bent. Ik ga daarom ook vaak naar bijeenkomsten buiten ons werkgebied, zoals een netwerk voor vrouwelijke ondernemers in mijn regio. Ik ben ook lid van de Rotary Club waarin ik mensen tegenkom die ook ambities hebben, maar niet binnen de tandheelkunde werkzaam zijn. Mijn praktijk is gevestigd in een gezondheidscentrum, waardoor we ook met andere disciplines te maken hebben en multidisciplinair kunnen samenwerken, alhoewel dit nog niet altijd gestroomlijnd plaatsvindt. Daarbij werken wij heel hecht samen met een tandprotheticus en werken ook extern binnen verpleegtehuizen en gehandicapteninstellingen. Het is super leuk, geen dag is hetzelfde.”

De nadelen kent Diana ook. ”Je hebt altijd wel iets te doen, mijn takenlijstje is nooit af. We doen de administratie nog zelf, dus dat vraagt veel tijd, maar ook alle zaken eromheen, zoals vergaderingen. Daarnaast vragen alle regeltjes die er inmiddels zijn ook de nodige aandacht.” Diana werkt graag interprofessioneel en vaak gaat dat goed. Toch kan het volgens haar nog beter. “Ik vind het echt heel bijzonder dat nog steeds het meest vanuit de mondhygiënist gecommuniceerd wordt richting de tandarts en niet andersom. Het gaat toch om de patiënt, die staat centraal. Het is tijd dat de tandartsen eens in actie komen in plaats van te roepen dat wij onder een dak moeten werken. Met de huidige vorm van communiceren maakt het niet uit op welke locatie de patiënt is, als je maar blijft communiceren met elkaar als professionals.”

Door: Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

Lees meer over: Financieel, Ondernemen, Opinie, Thema A-Z