Tijd - geld

Heeft u wel eens patiënten die op een afspraak niet op komen dagen?

Wij zijn benieuwd hoe Nederlandse tandartsen en mondhygiënisten dit ervaren. Doe mee aan onze inventarisatie en vul de vragenlijst (anoniem) in. Op een later moment zullen we de resultaten op dental INFO bekendmaken.

Nadelen voor tandartsen door onbetrouwbare patiënten

Elke tandartsenpraktijk krijgt er wel eens mee te maken: onbetrouwbare patiënten. Deze patiënten, die bijvoorbeeld niet bij hun afspraken komen opdagen, zorgen er zelfs voor dat medische professionals vaak wel €1000 of meer per maand mislopen.

Behoefte aan optimalisatie

Deze resultaten bleken uit een punctualiteitsstudie die in Duitsland werd uitgevoerd onder 561 artsen. Opvallend was dat met name patiënten tussen de 19 en 30 jaar uitblinken in onbetrouwbaarheid (44,64%). Aangezien de meerderheid van de artsen meende dat deze onbetrouwbaarheid steeds populairder lijkt te worden is er een grote behoefte van optimalisatie.

Afspraaksherinneringen

Zo bleek dat slechts de helft van de onderzochte praktijken hun patiënten aan hun aankomende afspraken herinnert. De meeste praktijken doen dit met relatief dure middelen, zoals per telefoon (42,93%) of per post (31,48%), terwijl goedkopere alternatieven, zoals SMS (8,94%) of e-mail (14,49%), een stuk minder worden gebruikt in Duitsland. Als meer praktijken slim van dit soort middelen gebruik zouden gaan maken is de kans groot dat een stuk minder patiënten hun afspraken in de toekomst zullen missen.

Bron:
Aertzeblatt.de

Lees meer over: Communicatie, Ondernemen, Partnernieuws, Partnernieuws
Hoe wordt een tandarts klantvriendelijker?

Hoe wordt een tandarts klantvriendelijker?

Bas Hoogland is 19 jaar commercieel directeur van Landal GreenParks geweest. Onder zijn leiding heeft Landal het geschopt tot ‘klantvriendelijkst bedrijf van Nederland’. Wat kunnen tandartsen van hem leren over klantvriendelijkheid? Op Praktijk Anno Nu vertelde hij erover.

Customer jouney

Als je het over gastvrijheid hebt, moet je de gasten centraal zetten. Je moet er achter komen wat zij verwachten en die verwachtingen proberen te overtreffen.

Veel bedrijven werken met het begrip ‘customer journey’ (klantreis), dat wil zeggen dat ze alle stappen die een potentiële klant zet in kaart brengen. Bij een vakantie begint dat bijvoorbeeld met op de bank zitten dromen over een vakantie, dan op internet een vakantie zoeken, boeken, bij de receptie aankomen, enzovoort. Van alle contactmomenten (‘touch points’) moet je een goede ervaring proberen te maken.

Tandartsen

Wat voor bedrijven geldt, geldt ook voor tandartsen. Ook zij kunnen de customer journey in kaart brengen en kijken naar de parkeergelegenheid, de entree (hoe klinkt bijvoorbeeld de bel), de inrichting van de spreekkamer, de ontvangst en de kleding van de medewerkers. Bij alles kun je je afvragen wat als leuk en wat als niet leuk ervaren wordt. Een tandarts zou dit ook samen met een patiënt kunnen doen om alles echt door de ogen van de patiënt te zien.

Klantvriendelijkheid

Bij reviews krijgen veel bedrijven (ook tandartsen) een cijfer tussen 0 en 6. Over deze bedrijven wordt door de klanten in negatieve zin gesproken. De bedrijven die tussen 6 en 8 scoren zijn oké, maar worden meestal niet genoemd. De bedrijven die tussen 8 en 10 krijgen, hebben de wow-factor. Daar spreken klanten ook over, maar dan in positieve zin.

Criteria klantvriendelijkste bedrijf

Bij de verkiezing van het klantvriendelijkste bedrijf van Nederland golden een aantal criteria. Eén ervan was ‘het tijdig fouten oplossen’. Fouten maken is dus niet erg, als ze maar opgelost worden. Daarnaast werd een goede bereikbaarheid belangrijk gevonden: ben je er als de klant dat wil? Ook beloften nakomen is van belang. Voor een tandarts is dat ook dat een patiënt die om 2 uur een afspraak heeft, niet pas om 3 uur aan de beurt is. Ook flexibiliteit in oplossingen tonen wordt gewaardeerd (“Het kan eigenlijk niet, maar ik ga het voor u proberen.”) Daarnaast moeten klanten alleen benaderd worden met relevante informatie.

Cultuur

De cultuur die bij Landal heerste droeg in grote mate bij aan de uitverkiezing tot het klantvriendelijkste bedrijf. Iedereen werkte erg hard en de onderlinge sfeer was erg goed. De directie draaide soms ook mee op de werkvloer en de selectie van de medewerkers gebeurde erg zorgvuldig. (Tip voor de tandartsen: neem leuke mensen aan!)

Altijd geldt dat bij beslissingen het belang van de klanten moet worden meegewogen. Klachtenbrieven en reviews moeten serieus worden genomen. Overweeg ook om social media in te zetten en leuke gebeurtenissen bijvoorbeeld op Facebook te delen.

Basiskwaliteit

Daarnaast is het van groot belang dat de basiskwaliteit van de processen op orde is, bijvoorbeeld dat de boor niet te veel geluid maakt. Het bedrijf moet één geheel zijn, ook de assistenten moeten voelen dat ze er bij horen. De medewerkers moeten het belangrijk vinden om bij jou te werken. Je moet proberen onder de klanten sympathie te verwerven. Als er dan een keer iets mis gaat, vinden je klanten dat niet zo erg. Je moet flexibel zijn en boven verwachting presteren.

Adviezen

Tot slot geeft Bas Hoogland nog een aantal adviezen aan de tandartsen om een klantvriendelijke praktijk te krijgen: “Bedenk goed wat de sterkte van de praktijk is. Waarom moeten klanten deze praktijk kiezen? Neem alleen bevlogen en hele leuke collega’s aan en zoek verbinding met elkaar. Leer je personeel goed kennen en geef vaker een compliment. Doe sommige dingen anders dan anderen, verzin bijvoorbeeld iets leuks voor de kinderen in de praktijk.” En als laatste:

“Behandel de ander niet zoals je zelf behandeld wilt worden, maar behandel de ander zoals de ander behandeld wil worden!”

 

Bas Hoogland was 19 jaar commercieel directeur van Landal GreenParks. Hij had daar klantvriendelijkheid hoog in zijn vaandel staan, wat onder andere in 2010 leidde tot de uitverkiezing van Landal GreenParks als klantvriendelijkste bedrijf van Nederland. Begin 2015 heeft hij zijn baan opgezegd om een ‘bed no breakfast’ te beginnen in Zuid-Limburg.

Verslag door Yvette in ’t Velt van de lezing door Bas Hoogland tijdens Praktijk Anno Nu. Op 8 december 2018 vindt de vijfde editie van Praktijk Anno Nu plaats.

 

Lees meer over: Communicatie, Ondernemen
De mooiste behandelkamers

De mooiste behandelkamers

Het is weer tijd om een update te geven over de mooiste, strakste en opvallendste behandelkamers aangezien deze het visitekaartje van de praktijk zijn. Door uw behandelkamer op een vriendelijke, open of geruststellende wijze in te richten, kunt u de patiënt vooraf al een goede indruk geven.

Dr. Sabina Ripka und Kollegen, Stuttgart, Duitsland

Dr. Sabina Ripka und Kollegen, Stuttgart, Duitsland

 

Kieferorthopädie Bogen, Bogen

Kieferorthopädie Bogen, Bogen

Kieferorthopädie Bogen, Bogen

Kieferorthopädie Bogen, Bogen

 

ORA Oral Surgery & Implant Studio – Chicago, Illinois, Verenigde Staten

ORA Oral Surgery & Implant Studio – Chicago, Illinois, Verenigde Staten

 

Praktijk Orthopoint – Aalst, België

Praktijk Orthopoint – Aalst, België

 

Tandartspraktijk Jeroen Moortgat – Lebbeke, België

Tandartspraktijk Jeroen Moortgat – Lebbeke, België

 

Tandartspraktijk Swiss Smile – Zurich, Zwitserland

Tandartspraktijk Swiss Smile – Zurich, Zwitserland

 

Naam van praktijk onbekend – Belo Horizonte, Brazilië

Naam van praktijk onbekend – Belo Horizonte, Brazilië

 

Praxis für Zahnheilkunde Dr. Sabine Hessabi, Baden-Baden

Praxis für Zahnheilkunde Dr. Sabine Hessabi, Baden-Baden

 

Tandartsenpraktijk Koning – Koog aan de Zaan, Nederland

Tandartsenpraktijk Koning – Koog aan de Zaan, Nederland

 

High-tech tandartspraktijk Statenkwartier – Den Haag, Nederland

Tandartspraktijk Statenkwartier – Den Haag, Nederland

Stuur ons een foto van uw behandelkamer

Heeft u een mooie, opvallende en/of bijzondere behandelkamer die u graag laat zien aan uw collega’s? Mail ons een foto hiervan.  Wij plaatsen ‘m graag op dental INFO in een vervolgbericht.

Lees meer over: Ondernemen, Praktijkinrichting
Professionaliseren van de praktijk

Professionaliseren van de praktijk

25 Mei is voorbij. En wat nu…? Het lijkt wel of heel tandheelkundig Nederland in de afgelopen weken en maanden heeft toegeleefd naar 25 mei 2018. Zoals velen weten is op die datum namelijk de AVG inwerking getreden. Het voldoen aan deze – plus andere wetgeving – kost praktijken heel veel tijd en moeite. Iets wat uiteraard nodig is, maar wat enorm afleidt van zaken die er voor een praktijk veel meer toe doen. Het professionaliseren van de praktijk is voor veel praktijkhouders namelijk een veel belangrijker issue in deze tijd van ontwikkelingen in de mondzorg.

Druk, druk, druk

Het voldoen aan geldende wet- en regelgeving is voor veel praktijkhouders een last op de schouders. Dit blijkt wel uit de grote onzekerheid die hierover heerst onder praktijkhouders. Mijn ervaring is, dat velen zich hier serieus in vastbijten en de praktijk inmiddels ook goed ‘op orde’ hebben. Ondanks dat, blijft die onzekerheid vaak bestaan.

Het is voor een praktijk en de praktijkhouder heel belangrijk aantoonbaar te voldoen aan geldende wet- en regelgeving. Daarom is het ook belangrijk hier tijd en aandacht aan te besteden. Echter, veel praktijken blijven dit onderwerp op de agenda houden. En blijven hier heel veel tijd en aandacht aan besteden, terwijl de zaakjes inmiddels al goed op orde zijn. Dit als gevolg van de voortdurende onzekerheid hierover. En dat is juist zo zonde, want de praktijk heeft ook veel tijd en aandacht nodig om concurrerend te blijven in alle ontwikkeling van tegenwoordig. Iets waar voor veel praktijken nog winst te behalen is.

Ontwikkelingen in de mondzorg

In de afgelopen 10 tot 15 jaar is het beroep van tandarts erg veranderd. Praktijken zijn gemiddeld groter geworden en de randzaken zijn enorm toegenomen. Ook in de komende tijd gaan de ontwikkelingen nog door.

  • Centrale regie bij de tandarts

    Binnen de zorgverlening zal het werken in teamverband verder toenemen. Naast de verschillende functies binnen het mondzorg team worden steeds meer verbanden gelegd met de algemene gezondheidszorg en met esthetische behandelingen. Door een toename van het aantal zorgverleners binnen de zorg, neemt de behoefte aan een goede centrale regie toe.

  • Meer gericht op preventieve aanpak

    In de preventieve aanpak is er voor veel mondzorgverleners nog veel te winnen. Een effectieve, preventieve aanpak betekent dat het gedrag van patiënten naar een gezondere levensstijl daadwerkelijk verandert. Het gaat feitelijk niet om wat je doet (bijvoorbeeld continu poetsinstructies geven), maar vooral om het resultaat dat ermee wordt bereikt (de gedragsverandering van de patiënt).

  • Toenemende concurrentie en ketenvorming

    Ketenvorming zet de komende jaren verder door, wat resulteert in steeds meer praktijken die zeer professioneel gemanaged worden. Daarnaast wordt in de Randstad de concurrentie om de patiënt steeds groter, wat blijkt uit de zichtbaarheid van praktijken via marketingactiviteiten en social media. Ontwikkelingen, die ervoor kunnen zorgen, dat patiënten eerder kunnen switchen van praktijk.

  • De mondigere patiënt

    Een veelgehoorde klacht vanuit praktijken is de steeds mondiger wordende patiënt en een groeiende ‘claim’ cultuur. Dit vraagt erom goed verantwoording te kunnen overleggen over de geleverde zorg.

  • Tandartsen zijn steeds schaarser

    Door de vergrijzing gaan de komende jaren veel tandartsen met pensioen, welk aantal de instroom van nieuwe en buitenlandse tandartsen overstijgt. Daarnaast is de wens steeds vaker om parttime te werken. Daardoor wordt het aantrekken van nieuwe tandartsen steeds moeilijker voor praktijken. Iets wat met name buiten het Randstedelijk gebied als een steeds groter probleem wordt ervaren.

Focus op toegevoegde waarde

In plaats van de grote onzekerheid of de praktijk ‘op orde’ is, kunnen praktijkhouders zich wellicht beter afvragen in hoeverre de praktijk eigenlijk concurrerend is op bovengenoemde ontwikkelingen. Het is aannemelijk, dat de praktijken in uw directe omgeving van vorm en eigenaar zullen veranderen in de komende jaren. Met wellicht het gevolg, dat die andere praktijken het beter gaan doen. Nu alle stress rondom de AVG voorbij is, is het wellicht goed om kritisch naar de eigen praktijk te kijken. En af te vragen hoe u toegevoegde waarde kunt toevoegen aan de praktijk.

En hoe doet u dat? Volgens mij kunnen praktijken zich in de toekomst vooral onderscheiden door de beste werkgever in de omgeving te zijn. Mijn advies is dan ook om niet de patiënten op de eerste plaats te zetten. Zorgverlening is mensenwerk en mondzorg is meer en meer een teamprestatie. Door als praktijkhouder het team op de eerste plaats te zetten, zullen zij zorgen voor (zeer) tevreden patiënten. Via een sterk team kan de praktijk zich onderscheiden naar patiënten. De kracht van het team bepaalt de kracht van de praktijk.

Conclusie

Veel tandartsen ervaren nog altijd veel onzekerheid of de praktijk ‘op orde’ is met betrekking tot geldende wet- en regelgeving. Ook de inwerkingtreding van de AVG heeft de mondzorgpraktijken weer een enorme inspanning gekost. Helaas zijn dergelijke inspanning niet van directe toegevoegde waarde voor de praktijk als het gaat om de toekomstige ontwikkelingen binnen de mondzorg. Hopelijk krijgen praktijkhouders weer de ruimte en het enthousiasme om zich vooral met het team en hun zorgverlening bezig te houden. Er is op dit terrein namelijk nog veel te winnen, voordat je voorbij wordt gelopen door je collega praktijken (lees: concurrenten).

Door: Sjoerd Kuiken van Kuiken Praktijkmanagement . Sjoerd begeleidt tandartsen in het opzetten van een succesvolle praktijk. Dit houdt o.a. in het opzetten van een solide praktijkorganisatie met gedeelde verantwoordelijkheden. De praktijkhouder en het team worden gecoacht en getraind, zodat de praktijkhouder vooral tandarts kan zijn.

Lees meer over: Management, Ondernemen
handtekening - contract

Machtiging medische informatie: mogen minderjarigen zelf tekenen?

Het Centraal Tuchtcollege heeft in een tuchtrechtzaak tussen een tandarts en een tandheelkundig adviseur van een zorgverzekeraar uitspraken gedaan over de handelingsbekwaamheid van minderjarigen tussen de 12 en 16 jaar en 16- en 17-jarigen. Wie moet toestemming geven voor de behandelingsovereenkomst?

Tuchtrechtzaak

In de tuchtrechtzaak ging het om een controle door een tandheelkundig adviseur in loondienst bij een zorgverzekeraar. De controle vond plaats bij een tandarts in verband met ‘geconstateerde afwijkingen met betrekking tot de rechtmatigheid en doelmatigheid van vervaardigde röntgenfoto’s’.

Om deze controle te kunnen uitvoeren heeft de zorgverzekeraar individuele verzekerden, waaronder minderjarigen, schriftelijk om toestemming gevraagd om hun medisch dossier in te zien.

Het geschil tussen de beide partijen gaat over de machtigingen die de zorgverzekeraar heeft verstuurd voor het verstrekken van medische informatie over 12- tot 16-jarigen en 16- en 17-jarigen. De vraag is of op deze machtigingen terecht is vermeld dat bij minderjarigheid de wettelijk vertegenwoordiger moet tekenen.

Minderjarigen van 16 en 17 jaar

Volgens het Centraal Tuchtcollege volgt uit artikel 7:447 van het Burgerlijk Wetboek dat minderjarigen van 16 en 17 jaar handelingsbekwaam zijn voor het uitoefenen van de met de behandelingsovereenkomst samenhangende rechten als patiënt. Dit omvat ook het wel of niet toestemming geven voor het verstrekken van medische informatie. Zij mogen een machtiging dus zelf tekenen; een handtekening van hun wettelijk vertegenwoordiger is niet nodig.

Minderjarigen van 12 tot 16 jaar

Voor 12- tot 16-jarigen ligt dit anders. Het Burgerlijk Wetboek artikel 7:450, tweede lid, vermeldt dat voor de uitvoering van de behandelingsovereenkomst hun toestemming nodig is, maar ook die van hun wettelijk vertegenwoordiger. Zij kunnen zelf hun rechten als patiënt uitoefenen, maar de zorgverlener moet ook de wettelijk vertegenwoordiger hierbij betrekken, tenzij daarvoor ernstige bezwaren bestaan. Daarom geldt voor minderjarigen van 12 tot 16 jaar, dat zowel de patiënt zelf als de wettelijke vertegenwoordiger toestemming moet geven voor het verstrekken van medische gegevens.

Machtiging

Als een hulpverlener een machtiging verstuurt of laat versturen, moet hij er voor zorgen dat deze aan de wettelijke eisen voldoet.

Bron:
Overheid.nl 

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving
Tandartspraktijk neemt korte film op voor marketing

Tandartspraktijk neemt korte film op voor marketing

Een tandartspraktijk in Berlijn besloot om hun marketing eens anders dan gewoonlijk aan te pakken. De tandartspraktijk wilde een speciale commercial neerzetten, en slaagde erin om Duitse rapper Marteria over te halen om hieraan mee te doen. Op 30 mei ging de korte film in première.

Tandartspraktijk als camouflage

In DENTBOSS. DIE PRAXIS, veranderen patiënten in cameramannen, rappers in tandartsen en tandartsen in directeuren. Marten Laciny, beter bekend als Marteria, neemt de rol aan van een Italiaanse maffioso, die wordt opgepakt door de Berlijnse politie. De deal: een verklaring tegen een getuigenbeschermingsprogramma, met als camouflage… een tandartspraktijk. Dit blijkt erg goed samen te gaan in combinatie met zijn niet-bestaande tandheelkundige expertise.

Groot bereik

De 18-minuten durende korte film is heel leuk om te zien, en lijkt daardoor ook te slagen in het bereiken van het gewenste effect. Na 2,5 uur op YouTube werd de korte film al door meer dan 4.500 mensen bekeken.

Bron:
YouTube

Lees meer over: Communicatie, Ondernemen
Zwangerschapsverlof in de (mondzorg)praktijk

Zwangerschapsverlof in de (mondzorg)praktijk

Wanneer een werknemer in uw praktijk zwanger wordt ontstaan er voor zowel werknemer als werkgever verschillende rechten en plichten. Waar dient u allemaal rekening mee te houden? Enkele tips en tricks.

De werkplek tijdens de zwangerschap

Als werkgever zult u moeten zorgen voor een gezonde en veilige werkplek binnen uw praktijk voor uw (zwangere) medewerkers. Dit houdt in dat u mogelijke gevaren of veiligheidsrisico’s zoveel mogelijk inperkt. Voor de zwangere medewerker kan dat bijvoorbeeld betekenen dat u het werk, de werkplek of de werktijden zonodig dient aan te passen.

Zwangerschaps- en bevallingsverlof

Rond de periode van bevallen heeft de werknemer recht op zwangerschaps- en bevallingsverlof en een zwangerschaps- en bevallingsuitkering van het UWV. Dit is geregeld in de WAZO (Wet Arbeid en Zorg).

Het aanvragen van zwangerschapsverlof

  • Wanneer uw werknemer aangeeft zwanger te zijn, vraag haar dan wanneer zij voornemens is met verlof te gaan. Hier heeft de werknemer een klein beetje vrijheid; het kan in principe elke dag tussen de 6 en 4 weken voorafgaand aan de verwachte bevallingsdatum. Vanaf vier weken voor de uitgerekende datum mag zij niet meer werken!
  • Vraag de zwangerschapsuitkering aan tussen de 4 en 2 weken voor de ingangsdatum van het verlof.
    Voor het aanvragen van een zwangerschapsuitkering is een zwangerschapsverklaring nodig. Dit formulier dient de werknemer aan u te verstrekken. De verklaring kan uw werknemer krijgen van haar arts of verloskundige. In deze verklaring staat ook wanneer zij is uitgerekend. De verklaring hoeft niet te worden verzonden naar het UWV, maar er wordt wel van u verwacht dat u deze bewaart. Tot 1 jaar NA de einddatum van de uitkering, kan het UWV dit nog bij u opvragen ter controle!
  • U vraagt de zwangerschapsuitkering digitaal aan via de website van het UWV. Bij de aanvraag van de uitkering kunt u aangeven of u wilt dat de betaling aan u, of direct aan de werknemer zal geschieden.

Duur van het verlof

Werknemer heeft recht op minimaal 16 weken verlof, waarvan in principe 6 weken vóór de bevalling en 10 na de bevalling. Er zijn situaties waarin het bevallingsverlof langer dan 10 weken kan duren:

  • Wanneer de werknemer vóór de bevalling slechts 4 of 5 weken opneemt, kan zij de resterende 1 of 2 weken na de bevalling opnemen.
  • Wanneer de werknemer eerder bevalt dan de uitgerekende datum, kan zij de dagen dat zij eerder bevallen is bij haar bevallingsverlof optellen.
  • Sinds 1 januari 2015 heeft uw werknemer ook recht op extra verlof als het kind wordt opgenomen in het ziekenhuis. Hoeveel dagen dat zijn, kunt u vinden op de website van het UWV
  • Ziekte tijdens of na de zwangerschap.

Van de 10 weken bevallingsverlof, dient de werknemer verplicht 6 aaneengesloten op te nemen na de bevalling. De rest mag in overleg met de werkgever flexibel worden opgenomen over een periode van 30 weken. Dit dient u uiterlijk 3 weken na de start van het bevallingsverlof te hebben kortgesloten.
Hoe het verlof ook wordt verdeeld, het UWV betaalt de uitkering altijd aaneengesloten aan u of aan de werknemer!

 

Het begin van een zwangerschapsverlof berekent u door vanaf de dag na de uitgerekende bevallingsdatum 6 weken terug te tellen. Het bevallingsverlof gaat in op de dag na de bevalling.

Ziekte rond de zwangerschap

Wanneer de werknemer ziek wordt voor, na of tijdens haar zwangerschap kunnen er, afhankelijk van de situatie, verschillende regels van toepassing zijn. Hierbij speelt de oorzaak van de ziekte (is deze gerelateerd aan de zwangerschap of niet) en het moment van ziek worden (voor, na of tijdens het verlof) een rol.
Als de werknemer ziek is door haar zwangerschap voorafgaand aan de verlofperiode, kunt u voor die periode een Ziektewet-uitkering aanvragen bij het UWV. Dit is ook het geval indien de werknemer na het aflopen van het verlof nog niet in staat is om te werken. Let op: dit is alleen mogelijk als de arbeidsongeschiktheid een gevolg is van haar zwangerschap. Indien dit niet het geval is, dan geeft u niets door aan het UWV en valt de ziekmelding onder de reguliere regels.

Zelfstandige tandarts

Voor de tandartsen niet in loondienst gelden andere regels. Een zelfstandige tandarts die zwangerschapsverlof opneemt, kan een zwangerschapsuitkering aanvragen onder de regeling Zelfstandig en Zwanger (ZEZ). Deze uitkering duurt net als het reguliere zwangerschapsverlof minimaal 16 weken. Zij mag het verlof op dezelfde manier verdelen als de tandarts in loondienst.

Ontslag

Volgens de wet geniet de zwangere werknemer ontslagbescherming. Dit houdt in dat u de werknemer niet kunt ontslaan vanaf de eerste dag van de zwangerschap. Deze bescherming is van kracht tot een tijdvak van 6 weken aansluitend op het bevallingsverlof. Indien de werknemer na het aflopen van het bevallingsverlof een periode arbeidsongeschikt is geweest door haar zwangerschap, kunt u haar arbeidsovereenkomst pas 6 weken na het aflopen van deze periode opzeggen.
Alleen in speciale gevallen is ontslag tijdens zwangerschap mogelijk. Het ontslagverbod geldt bijvoorbeeld niet wanneer sprake is van faillissement of wanneer er sprake is van dringende redenen die ontslag op staande voet rechtvaardigen.

Door:
Lisanne Brouwer en Céline Peersman – advocaten, zorgmakelaars en juridisch adviseurs bij Eldermans|Geerts

Lees meer over: Ondernemen, Personeel, Wet- en regelgeving
Tuchtrecht: tandarts mag orthodontie niet meer uitoefenen

Tuchtrecht: tandarts mag orthodontie niet meer uitoefenen

Het regionaal tuchtcollege voor de gezondheidszorg in Eindhoven heeft een tandarts de bevoegdheid ontzegd om het vak orthodontie uit te oefenen. Hij heeft de informatie- en dossierplicht geschonden en heeft onvoldoende inzicht getoond in een ingewikkelde casus.

Situatie

Bij een jongen (geboren in 2000) was gebitscorrectie nodig, omdat sprake was van skelettale malocclusie. Hij is daarvoor van medio tot najaar 2016 door een tandarts behandeld. Er is een beugel met brackets geplaatst en er hebben meerdere controles plaatsgevonden.

Klacht

De ouders van de jongen hebben een klacht ingediend, omdat de tandarts geen behandelplan, maar alleen een kostenraming heeft opgesteld. Volgens hen heeft hij niet overlegd over de behandelmogelijkheden en de voor- en nadelen daarvan. Hij heeft niet verteld dat de gebitscorrectie alleen mét een kaak-osteotomie kon plaatsvinden en dat de zoon twee blijvende kiezen in zijn onderkaak miste. Daarnaast heeft hij slecht werk verricht: hij heeft te veel lijm gebruikt en brackets verkeerd geplaatst.

Weerwoord

Volgens de tandarts heeft hij drie behandelopties uitgebreid besproken met vader en zoon, waaronder chirurgie. Optie twee (het direct plaatsen van vaste apparatuur met reversed curve en opbeet in de molaarstreek) was volgens hem het beste. Chirurgie vond hij vanwege de jonge leeftijd ‘zielig’ en geen goede optie. Vader en zoon zouden hiermee ingestemd hebben. Volgens de tandarts heeft hij ook besproken dat er twee kiezen ontbraken. Het behandelplan is niet op schrift gezet.

In juli 2016 heeft de tandarts de beugel geplaatst en instructie gegeven over het gebruik van de brackets en mondhygiëne. Bij de maandelijkse controles bleek een paar keer dat de zoon een bracket had losgebeten en dat de mondhygiëne niet optimaal was. Na oktober 2016 is de zoon niet meer op controle verschenen.

Beoordeling

Volgens het college gaat het in deze zaak om twee vragen, namelijk of er sprake was van ‘informed consent’ en of de behandeling bekwaam is uitgevoerd.

‘Informed consent’ houdt in dat een tandarts verplicht is de patiënt te informeren over de voorgestelde behandeling en eventuele alternatieven. Er kan niet worden vastgesteld dat dit in deze zaak is gebeurd, omdat dit nergens is vastgelegd. Een schriftelijk behandelplan ontbreekt ook.

Wat het medisch-technisch handelen betreft, stelt het college vast dat de tandarts door doelbewust veel lijm te gebruiken is afgeweken van de professionele standaard. Hij heeft geen motivatie hiervoor vastgelegd in het dossier. De tandarts erkent dat hij een bracket op een verkeerd element en een bracket niet goed geplaatst heeft. Hij had dit later willen herstellen, maar volgens het college had dit gelijk moeten gebeuren. Hij heeft daarom in strijd met de geldende professionele standaard gehandeld.

Volgens het college is het niet waarschijnlijk dat de gebitsafwijking van de zoon met de gekozen behandeling gecorrigeerd had kunnen worden. Kaakchirurgie had op zijn minst besproken moeten worden. Ook het ontbreken van twee blijvende kiezen in de onderkaak had meegenomen moeten worden in de behandelplanning en de bespreking met de patiënt.

Uitspraak

Het college verklaart de klacht gegrond. Volgens het college ontbrak het de tandarts aan voldoende inzicht bij deze ingewikkelde casus en heeft hij de behandeling gekozen op basis van onjuiste, niet-vakinhoudelijke overwegingen. Chirurgisch ingrijpen bij een kind van 16 is niet zielig als dit tot het gewenste resultaat leidt. Het college heeft er onvoldoende vertrouwen in dat de tandarts in de toekomst het vak orthodontie op bekwame wijze zal uitoefenen. De tandarts wordt daarom de bevoegdheid ontzegd om het beroep van tandarts uit te oefenen voor zover het de orthodontie betreft.

Bron:
Overheid.nl

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving
KNMT doet mee aan project (Ont)regel de zorg voor verminderen regeldruk mondzorg

KNMT doet mee aan project (Ont)regel de zorg voor verminderen regeldruk mondzorg

De KNMT gaat de komende periode samen met haar achterban aan de slag om de administratieve lastendruk in de mondzorg terug te brengen. De beroepsvereniging doet dat door zich aan te sluiten bij het door de VvAA geïnitieerde project (Ont)regel de Zorg.

Administratieve lasten zijn een groeiend maatschappelijk probleem, zeker in de zorg. Het ministerie van VWS zet sterk in op het terugdringen van de administratieve lastendruk, samen met beroepsgroepen en andere belanghebbende organisaties. Afgelopen periode hebben verschillende beroepsgroepen laten zien dat het loont om met schrapsessies haalbare en concrete schrapacties te formuleren: de opbrengst van die schrapsessies hebben de basis gevormd voor het actieplan (Ont)Regel de Zorg dat het ministerie van VWS vorige week presenteerde en dat op 30 mei in de Tweede Kamer werd besproken.

Enquête administratieve handelingen mondzorg

Die aanpak brengt de KNMT nu ook naar de mondzorg. Via een enquête gaat de KNMT inzichtelijk maken hoeveel werktijd tandartsen besteden aan administratieve handelingen, welke handelingen zij als belastend ervaren en waarom en voor wie die handelingen worden uitgevoerd. Op basis van deze feiten wordt zo mogelijk een schrapagenda opgesteld met concrete acties.

Bron:
KNMT

Lees meer over: Management, Ondernemen, Thema A-Z, Werken met plezier
Praktische tips voor informatiebeveiliging: bewustwording in de praktijk

Praktische tips voor informatiebeveiliging: bewustwording in de praktijk

Dit is het derde deel van een reeks van artikelen met tips voor meer bewustwording over informatiebeveiliging in de mondzorgpraktijk.

Bewustwording

In mei 2018 gaat de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) in, waarmee de regels rond de bescherming van persoonsgegevens worden aangescherpt. De verordening eist dat praktijken organisatorische en technische maatregelen moeten hebben genomen om aan deze regels te voldoen. In de praktijk blijkt dat informatiebeveiliging voor 80% te maken heeft met mensen en organisatie. Oftewel, de bewustwording binnen het team om veilig te werken is van grote invloed op goede informatiebeveiliging.

Praktische tips

Elke medewerker binnen een praktijk werkt vaak wel met patiëntgegevens. Zowel op de PC’s als ook met patiëntgegevens op papier. Een veilige omgang met de persoonsgegevens is van groot belang. Onder andere om datalekken te voorkomen. Met onderstaande praktische tips kan de bewustwording hieromtrent in de tandartspraktijk worden vergroot. Alsmede dat een praktijk zichzelf hiermee kan toetsen in hoeverre momenteel veilig wordt omgegaan met patiëntgegevens.

Tip 1: Onveilige bijlagen in e-mails worden toch geopend
Ondanks meerdere beveiligingsmaatregelen komen er toch nog gevaarlijke bestanden binnen via de e-mail. Indien de lezer vervolgens toch de bijlagen opent, kunnen virussen en andere foute programmatuur alsnog binnenkomen in het ICT netwerk van de praktijk. Advies is het team zich bewust te maken hoe onveilige e-mails kunnen worden herkend.

Zorg er voor dat de lezer altijd de controle tips toepast en bij twijfelt een e-mail altijd verwijdert:

  1. Is er een persoonlijke aanhef?
  2. Is de afzender bekend?
  3. Is er sprake van correct taalgebruik?
  4. Is er sprake van een consistente manier van schrijven?
  5. Worden leestekens correct gebruikt?
  6. Zijn alle data correct?
  7. Lijken de hyperlinks betrouwbaar?
  8. Is er een juist IBAN nummer weergegeven?
  9. Verwacht je bijlagen binnen de e-mail?
  10. Zijn de bijlagen geen .exe, .zip, .rar of anderszins vreemd?

Tip 2: Laat bestanden niet ‘slingeren’
Het is wenselijk om bestanden niet op allerlei verschillende plekken te laten ‘slingeren’. Al deze bestanden op allerlei plekken in de praktijk kun je zien als ‘broodkruimels’ met persoonsgegevens, waar geen goed zicht en geen goed beheer op is. Dit geldt zowel voor de digitale opslag van documenten als ook voor de fysieke opslag. Denk bijvoorbeeld aan:

  • een ingevulde medische anamnese vragenlijst die open bij de balie blijft liggen
  • de verwijsbrieven die op het bureaublad van een balie PC worden opgeslagen
  • de downloads folder van een PC
  • de map ‘verzonden items’ van het e-mail programma

Tip 3: Maak gevoelige bestanden niet makkelijk vindbaar
Een kopie identiteitsbewijs is een bijzonder interessant document voor cyber criminelen. Hiermee kunnen zij bijvoorbeeld gemakkelijk nieuwe bankrekeningen openen. Zorg er daarom voor, dat dergelijke documenten ook niet gemakkelijk vindbaar zijn. Dit is echter wel het geval als deze bestanden worden opgeslagen als ‘paspoort.jpg’ of ‘kopie ID.pdf’. Doe dit dus niet op deze manier.

Tip 4: Activeer scherm vergrendeling
Veel persoonsgegevens zijn opgeslagen op de PC’s in een praktijk. Zowel bewust als onbewust kunnen derden hiertoe toegang krijgen als zij zicht hebben op het scherm. Advies is dan ook de schermen bij de balie af te schermen van patiënten, zodat er nooit direct zicht op is. Verder kunnen ongewenste situaties worden voorkomen door altijd bij het verlaten van een PC het scherm direct te vergrendelen. Waarbij dan voor het activeren van het scherm uiteraard een wachtwoord wordt gevraagd.

Tip 5: Sla identiteitsbewijzen veilig op
De overheid heeft een app ontwikkeld om je identiteit op een veilige manier te delen met derden. Met de ‘KopieID’ app kun je jouw medewerkers bijvoorbeeld stimuleren hun ID op een veilige manier te delen met de praktijk (/ hun werkgever). Met deze app kun je in de kopie de identiteitsgegevens doorstrepen die organisaties niet nodig hebben of niet mogen verwerken. Ook zet je met de app een watermerk in de kopie met daarin het doel en de datum van de kopie. Hierdoor wordt het moeilijker ermee te frauderen.

Tip 6: Apart WiFi netwerk voor patiënten
Indien de praktijk een WiFi netwerk beschikbaar stelt voor haar patiënten, is het wenselijk dit netwerk te scheiden van het praktijk netwerk. Op deze manier is het niet mogelijk via het WiFi netwerk ongewenste toegang te verkrijgen tot het praktijk netwerk.

Tip 7: Schakel WiFi netwerk uit op niet courante tijden
Door de toegang tot het WiFi netwerk standaard 24 uur per dag open te zetten, is de kans op ongewenste toegang niet beperkt in tijd. Advies is dan ook de toegang tot het netwerk bijvoorbeeld in de nacht standaard uit te zetten. Op deze manier wordt het risico van ongewenste toegang in ieder geval in tijd al gereduceerd.

Tot slot

Met dit artikel is vooral beoogd de bewustwording binnen het team te vergroten. Dit is een eerste stap in het voldoen aan de AVG wetgeving. Daarnaast zullen praktijk wellicht ook diverse beveiligingsmaatregelen moeten doorvoeren. En in ieder geval diverse documentatie op orde hebben voor 25 mei 2018.

Dental Management Toolkit

Via de Dental Management Toolkit worden handvatten gegeven voor praktijken om ook deze andere stappen te doorlopen, zodat praktijken zich zodoende kunnen conformeren aan de nieuwe AVG wetgeving.

Auteurs
Dit artikel is ontstaan uit een samenwerking tussen Karel Keers (Keers Applied Electronics) en Sjoerd Kuiken (Kuiken Praktijkmanagement).

 

Lees ook:
Praktische tips voor informatiebeveiliging in de praktijk

Praktische tips voor informatiebeveiliging – Back-ups

Lees meer over: ICT, Ondernemen, Wet- en regelgeving
De Wkkgz en de nieuwe WTZa: meer dan alleen klachtenafhandeling

De Wkkgz en de nieuwe WTZa: meer dan alleen klachtenafhandeling

De Wet kwaliteit klachten en geschillen zorg (Wkkgz)  staat in de praktijk vaak gelijk aan een wet die regelt hoe de zorgaanbieder de klachtenafhandeling dient te regelen. Maar de Wkkgz verplicht de zorgaanbieder tot veel meer.

In deze wet is vastgelegd wat goede zorg nu precies inhoudt, cliënten krijgen door deze wet een sterkere positie, de wet zorgt ervoor dat medewerkers incidenten veilig moeten kunnen melden en de meldplicht van zorgaanbieders is in de Wkkgz uitgebreid.

De overheid wil nog meer en komt met de introductie van een nieuwe wet: de WTZa.

Wet toetreding zorgaanbieders (WTZa)

Thans is het wetsvoorstel WTZa (Wet toetreding zorgaanbieders) in behandeling bij de Tweede Kamer. Het kabinet wenst scherpere eisen te stellen aan toetreding tot de zorg. Zo kan het toezicht op nieuwe zorgaanbieders worden verbeterd. Ook komt er een vernieuwde meldplicht, voor alle nieuwe zorgaanbieders binnen het bereik van de Wet kwaliteit klachten en geschillen zorg (Wkkgz). Voorheen was een deel van de instellingen vrijgesteld van melding. Met deze uitgebreide meldplicht krijgen zorgverzekeraars, zorgkantoren en gemeenten meer wettelijk mogelijkheden om gegevens over fraudeurs met elkaar te kunnen uitwisselen. Daartoe wordt een waarschuwingsregister in het leven geroepen.

De tijd die de IGJ nu bezig is met informatievergaring gaat ten koste van het toezicht. Het wetsvoorstel Wet toetreding zorgaanbieders moet daar verandering in gaan brengen door informatie over de zorgaanbieders sneller bij de toezichthouder te krijgen.

Kwaliteitseisen

Door deze in de WTZa neergelegde meldplicht komen nieuwe zorgaanbieders beter in beeld bij toezichthouders en worden ze bewust gemaakt van de (kwaliteits)eisen die in de zorg gelden. Een deel van de relevante kwaliteitseisen staat in de Wkkgz. Voor veel zorgaanbieders is de strekking van de Wkkgz nog niet geheel duidelijk. Zo is onlangs door het Regionaal Tuchtcollege Amsterdam een uitspraak gedaan waarbij het verweer van de zorgaanbieder dat hij niet verplicht was een klachten- en geschillenregeling te hebben door het Tuchtcollege – terecht – werd verworpen.

Kanttekening

De WTZa is onderdeel van een actieplan om fraude aan te pakken, maar nog niet alle scherpe randjes zijn er af. Zo zal de WTZa niets veranderen aan de constructies waarbij de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van zorg niet onder dezelfde rechtspersoon valt als de daadwerkelijke verleende zorg. Daardoor blijft het voor de toezichthouder lastig is om de juiste rechtspersoon te controleren en corrigeren.

Conclusie

Alhoewel nog niet duidelijk is wanneer de WTZa in werking zal gaan treden, is het van belang de ontwikkelingen op dit punt in de gaten te houden. Nieuwe zorgaanbieders moeten een toelating aanvragen en zij zullen op grond van de WTZa meer verplichtingen krijgen. De Wkkgz bevat veel verplichtingen voor zorgaanbieders en rechten voor cliënten. U dient zich als zorgaanbieder daar bewust van te zijn.

Bezoek het kosteloze kennisseminar Wkkgz en WTZa – Rechten en plichten op 15 mei 16:00 – 18:00 uur.

Door: Claudia Zwetsloot en Daniël Post – www.eldermans-geerts.nl
Advocaten | Zorgmakelaars | Juristen| Adviseurs in de zorg

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving, Wkkgz
computer, veilig, geen toegang

Veilig computergebruik bij gedeelde werkplekken binnen mondzorgpraktijken

Beveiliging is binnen de ICT een belangrijk onderwerp. Ook tandartspraktijken zijn steeds afhankelijker van de ICT en moeten zich verdiepen in beveiliging van hun computers. Meestal heeft een praktijk meer werkplekken die door verschillende mensen gebruikt worden. Hoe kunt u die het beste beveiligen?

AVG

Het is niet voor niets dat in de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG), die in mei 2018 ingaat, strikte regels zijn gesteld voor de beveiliging van data. Netwerken zijn permanent verbonden met het internet, en toegang van buitenaf is vanzelfsprekend geworden. Daarbij komt dat steeds meer persoonsgegevens digitaal opgeslagen en uitgewisseld worden. De AVG schrijft voor dat deze persoonsgegevens zorgvuldig verzameld en bewaard moeten worden. Als ondernemer moet u er alles aan doen om uw data te beveiligen. Als het mis gaat moet u kunnen aantonen dat u de benodigde maatregelen heeft getroffen, bijvoorbeeld door met een ICT-bedrijf samen te werken.

NEN 7510 en ISO 27001

Dat een bedrijf voldoet aan de eisen uit de AVG, is wettelijk verplicht. Daarnaast kan een bedrijf vrijwillig voldoen aan de normen die de NEN en ISO stellen en zo een NEN- of ISO-certificering krijgen. Hiermee kan een bedrijf laten zien dat het zorgvuldig omgaat met digitale informatie.

ISO 27001 is de certificering voor informatiebeveiliging. Hierbij gaat het er om dat een bedrijf zo is ingericht dat alle risico’s met betrekking tot informatiebeveiliging geborgd zijn.

NEN 7510 is vergelijkbaar met ISO 27001, maar is aangevuld met normen die specifiek gaan over informatiebeveiliging binnen de zorg.

Beveiliging werkplekken

De werkwijze binnen tandartspraktijken, en eigenlijk alle zorginstellingen, verschilt op één cruciaal punt met die van veel andere bedrijven: er zijn geen persoonlijke werkplekken. Omdat er geen persoonlijke werkplekken zijn, wordt meestal ook niet met persoonlijke accounts gewerkt om in te loggen op de computer. De generieke accounts die gebruikt worden, zijn vaak gekoppeld aan de locatie of functie van die werkplek. Op een systeem bij de receptie wordt ingelogd met ‘Balie-1’, en de computer bij de OPT wordt elke dag opgestart met ‘Röntgen’ met een wachtwoord dat bekend is bij alle medewerkers. In veel praktijken zal dit geen problemen opleveren, omdat de computers zelden onbeheerd worden achtergelaten. Maar toch kan het voorkomen, dat onbevoegden zich toegang weten te verschaffen tot een computer. Hoe kunt u onbeheerde systemen beveiligen zonder dat dit de dagelijkse praktijk belemmert?

Automatische screensaver

Een eenvoudige methode om de computer te beveiligen is het instellen van een wachtwoord op de screensaver. Na een bepaalde periode van ‘nietsdoen’ treedt de screensaver in werking. U kunt alleen terugkeren in het programma als het wachtwoord wordt ingegeven. Een nadeel hiervan is dat de screensaver vaak aan gaat als het net niet uitkomt, waardoor u de hele dag door wachtwoorden moet ingeven. Ook weet u niet wie gebruik gemaakt heeft van de werkplek.

Persoonlijke gebruikersaccounts

Wanneer u aan Microsoft zou vragen hoe een werkplek beveiligd moet worden, dan is er maar één antwoord: maak gebruik van persoonlijke gebruikersaccounts. Alle Microsoft-producten zijn ontworpen om binnen een persoonlijk gebruikersaccount te draaien.
Een nadeel hiervan is dat aan een gebruikersaccount al uw instellingen zijn gekoppeld, zoals die van printers, Vecozo certificaten, snelkoppelingen en zo verder. Al deze zaken werken nu waarschijnlijk feilloos onder het account ‘Balie-1’. U kunt zich voorstellen dat het een hele klus is om voor al uw medewerkers de instellingen onder hun persoonlijke account in te richten. Een voordeel van deze optie is wel dat u weet wie op de werkplek heeft gewerkt.

Inloggen met persoonlijke smartcard

Tegenwoordig is het ook mogelijk om in te loggen met een persoonlijke smartcard. Deze methode wordt al langer in ziekenhuizen gebruikt en is nu ook beschikbaar voor tandartspraktijken. Om in te loggen legt u de smartcard op de lezer en binnen enkele seconden kunt u aan het werk. Als u de card weghaalt, wordt de computer gelijk geblokkeerd. Deze optie is een gebruiksvriendelijke beveiliging van de werkplek. Iemand die binnenloopt, heeft niet zomaar toegang tot de gegevens op de computer. Andere voordelen: er kan snel worden ingelogd en u weet wie de computer gebruikt.

Externe toegang

Tot slot is de externe toegang van uw computer(netwerk) een belangrijk aspect. Kunt u van buitenaf inloggen in uw praktijk? Controleer dan of deze verbindingen minimaal met één extra voorziening zijn beveiligd, zoals een IP-filter, VPN-verbinding of 2-factor authenticatie met een sms of app op uw smartphone. Externe verbindingen zijn een potentieel gevaar voor uw ICT-systeem. Hackers kunnen zich via externe verbindingen toegang verschaffen in het systeem en proberen met behulp van randsomware u af te persen. Ook kunnen ze gevoelige systeeminformatie proberen te achterhalen zoals burgerservicenummers en patiëntengegevens voor identiteitsfraude.

Door:
Matthijs Aarnoudse (Supracom) en Karel Keers (Keers Applied Electronics)

Lees meer over: ICT, Ondernemen, Wet- en regelgeving
werkgever

Kunt u als werkgever de functie van uw werknemer aanpassen?

Stelt u zich voor: een werknemer heeft een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd in de functie van praktijkmanager, werkt 36 uur per week en ontvangt een salaris van € 3.000,- bruto per maand. U bent niet meer helemaal tevreden en hebt iemand op het oog die deze functie perfect past. U wilt daarom een nieuwe praktijkmanager aanstellen en de huidige praktijkmanager een lagere functie aanbieden voor 32 uur, op andere dagen en een lager salaris. Mag dat zomaar?

Arbeidsovereenkomst en eenzijdig wijzigingsbeding

Allereerst moet altijd in de arbeidsovereenkomst worden gekeken. Van belang daarbij is om na te gaan of daarin een zogenoemd ‘eenzijdig wijzigingsbeding’ staat opgenomen.

Als een werkgever in de arbeidsovereenkomst een eenzijdig wijzigingsbeding heeft bedongen, dan kunnen de arbeidsvoorwaarden gemakkelijker eenzijdig worden aangepast dan zonder zo’n beding. Artikel 7:613 BW bepaalt dat een werkgever een beroep mag doen op een eenzijdig wijzigingsbeding als hij bij wijziging een zodanig zwaarwichtig belang heeft dat het belang van de werknemer dat door de wijziging wordt geschaad daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken. Dat doet er niet aan af dat de Hoge Raad in zijn arrest Stoof/Mammoet heeft overwogen dat art. 7:613 BW veeleer ziet op collectieve (denk aan regelingen met betrekking tot overwerk, scholing, vakantiedagen, ziekte) dan op individuele wijzigingen, maar dat er ook kantonrechters zijn die dit artikel ook toepassen op individuele wijzigingen, waarbij het vereiste van een zwaarwegend belang wel altijd strikt wordt toegepast.

Zwaarwegend belang

U moet als werkgever eerst proberen om overeenstemming te bereiken met de betrokken werknemer. Als er geen overeenstemming wordt bereikt, kan de werkgever de arbeidsvoorwaarden alleen wijzigen (op grond van het eenzijdig wijzigingsbeding) als hij bij de wijziging een zodanig zwaarwichtig belang heeft, dat het belang van de werknemer redelijkerwijs moet wijken. U moet hierbij denken aan bijvoorbeeld bedrijfseconomische redenen. Dat er iemand is die de functie van praktijkmanager beter zal kunnen uitoefenen kwalificeert niet als een zwaarwegend belang waarvoor het belang van de zittende werknemer moet wijken.

Bij de afweging van de (zwaarwegende) belangen van werkgever en werknemer speelt de redelijkheid en billijkheid een cruciale rol. Kort gezegd dient bij het antwoord op de vraag of van een werknemer aanvaarding van een wijziging van de overeenkomst op grond van het goed werknemerschap of op grond van de redelijkheid en billijkheid kan worden gevergd te worden onderzocht of de werkgever in de gewijzigde omstandigheden als goed werkgever aanleiding heeft kunnen vinden tot het doen van een voorstel tot wijziging, waarbij alle omstandigheden van het geval in aanmerking moeten worden genomen. Als daarvan sprake is dient vervolgens te worden onderzocht of aanvaarding van het door de werkgever gedane voorstel in redelijkheid van de werknemer gevergd kan worden. Feitelijk gaat het dus om een dubbele toets. Eerst moet onderzocht worden of het voorstel van de werkgever wel redelijk is (goed werkgeverschap) en daarna moet de vraag beantwoord worden of de werknemer het voorstel redelijkerwijs zou moeten aanvaarden (goed werknemerschap).

Geen eenzijdig wijzigingbeding

Heeft u geen eenzijdig wijzigingsbeding in de arbeidsovereenkomst opgenomen, dan mag u in beginsel geen wijzigingen doorvoeren. Er bestaat een uitzondering en dat is als er voor u als werkgever een onacceptabele situatie ontstaat. Dit moet u dan wel kunnen aantonen. Uiteindelijk zal aan de hand van de redelijkheid en billijkheid worden bepaald of een wijziging gerechtvaardigd is. Deze toets is zwaarder dan in het geval van een ‘zwaarwegend belang’ bij de aanwezigheid van een eenzijdig wijzigingsbeding. Kortom, u moet wel van goeden huize komen wil een beroep op de redelijkheid en billijkheid bij het ontbreken van een eenzijdig wijzigingsbeding slagen.

Jurisprudentie

Uit de jurisprudentie blijkt dat het loon een primaire arbeidsvoorwaarde is en voor de werknemer het meest wezenlijke aspect van de arbeidsovereenkomst uitmaakt. Dit brengt mee dat de werkgever met eenzijdige verlaging van het loon zeer terughoudend moet zijn en daartoe uitsluitend onder uitzonderlijke omstandigheden over mag gaan.

In het algemeen geldt dat de werkgever het loon niet kan verlagen zonder dat de werknemer daarmee uitdrukkelijk instemt. De vraag is of en – zo ja – onder welke omstandigheden van de werknemer mag worden gevergd dat hij met een loonsverlaging instemt. Dat is in het geval zich op het werk een zodanige verandering van de omstandigheden voordoet dat de werknemer positief behoort in te gaan op een redelijk voorstel van de werkgever tot wijziging van een arbeidsvoorwaarden op grond van goed werknemerschap. Daarbij dient te allen tijde terughoudendheid te worden betracht, nu het om wijziging van het loon, de belangrijkste primaire arbeidsvoorwaarde, gaat. Juist omdat de werknemer van het loon financieel afhankelijk is en hij zijn uitgavenpatroon daarop duurzaam zal hebben aangepast, bestaat voor eenzijdige loonsverlaging in het algemeen minder ruimte dan voor wijziging van bijvoorbeeld de functie-inhoud.

Conclusie

Een werkgever kan dus niet zomaar op grond van een in de arbeidsovereenkomst opgenomen eenzijdig wijzigingsbeding een functiewijziging met minder uren en salaris doorvoeren voor een individuele werknemer.

Het eenzijdig wijzigingsbeding uit de arbeidsovereenkomst biedt de mogelijkheid een functiewijziging aan te kaarten en daaromtrent een voorstel te doen aan de werknemer. Alleen bij het bestaan van een zwaarwegend belang is het in sommige gevallen mogelijk dat ook af te dwingen.

Daarnaast is voor een salarisverlaging uitdrukkelijke instemming van de werknemer vereist, welke instemming enkel van de werknemer gevergd mag worden als zich op het werk een zodanige verandering van de omstandigheden voordoet dat de werknemer positief behoort in te gaan op een redelijk voorstel van de werkgever tot wijziging van een arbeidsvoorwaarden op grond van goed werknemerschap.

Door:
Lisanne Brouwer – Eldermans|Geerts

Lees meer over: Ondernemen, Personeel
Willekeurig afschrijven: interessant voor startende ondernemers

Willekeurig afschrijven: interessant voor startende ondernemers

Iedereen in Nederland kan te maken krijgen met wisselende inkomens, dus ook ondernemers in de mondzorg. Bij startende praktijkhouders of ZZP-mondzorgverleners is het inkomen vaak niet direct al hoog. Maar wat veel startende ondernemers niet weten is dat we het inkomen kunnen sturen door gebruik te maken van de mogelijkheid van willekeurig afschrijven.

Voor wie is de regeling?

Van deze regel kunnen startende ondernemers gebruik maken gedurende de eerste jaren van het starten van hun onderneming.

Let op: de regeling is alleen van toepassing op ondernemers die hun onderneming uitoefenen in een eenmanszaak, een maatschap, een commanditaire vennootschap of een vennootschap onder firma!

Wat houdt de regeling in?

Normaalgesproken moeten investeringen (dat zijn aanschaffingen hoger dan € 450 die langer dan een jaar meegaan) over meerdere jaren worden afgeschreven. Bijvoorbeeld: een behandelunit wordt fiscaal meestal in 8 jaar afgeschreven, dus bij een aanschafprijs van € 40.000 komt ieder jaar € 5.000 ten laste van de winst. De willekeurige afschrijving houdt in dat een ondernemer zelf kan kiezen welk bedrag hij wil afschrijven. Dat kan variëren van nul tot het hele bedrag van de investering. In het voorbeeld dus minimaal € 0 en maximaal € 40.000.

Welke investeringen kunnen willekeurig worden afgeschreven?

De regeling is van toepassing op de investeringen waarvoor de investeringsverplichting is aangegaan in de jaren dat de ondernemer ook recht heeft op startersaftrek en in het voorafgaande jaar indien daar geen zelfstandigenaftrek is genoten (het “aanloopjaar”). Meestal zijn dit dus de eerste drie jaren dat iemand ondernemer is.

Daarnaast is de regeling alleen van toepassing op de investeringen waarop de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA) van toepassing is. Zo zijn personenauto’s en goodwill uitgesloten voor de KIA en mogen deze dus ook niet willekeurig worden afgeschreven.

Hoeveel mag er willekeurig worden afgeschreven?

Tevens is het maximale bedrag dat u willekeurig mag afschrijven gekoppeld aan het maximale bedrag van de KIA (2017: € 312.176). Let op: indien u in een jaar meer zou investeren dan de maximale grens wil dit niet zeggen dat u de investeringen niet willekeurig mag afschrijven! U heeft dat jaar geen recht op de KIA maar mag willekeurig afschrijven tot de maximale grens van de KIA in dat jaar.

Mogelijkheden met behulp van “Willekeurig afschrijven”

Door willekeurig afschrijven toe te passen is het mogelijk om het inkomen in de aanvangsjaren te sturen naar een niveau die in uw situatie wenselijk is. Afschrijvingen kunnen op deze manier zoveel mogelijk afgetrokken worden in het hoogste tarief van de inkomstenbelasting (2017: 52%). Dit zou je doen door de afschrijvingen in een aanvangsjaar (met wellicht lager resultaat en dus een lager tarief) niet te nemen maar deze door te schuiven naar een later jaar.

Echter kan er ook voor worden gekozen om afschrijvingen die in de toekomst zouden liggen naar voren te halen om zo mogelijk een negatief inkomen te creëren. Je schrijft dus alle investeringen af in een startersjaar. Dit negatieve inkomen zorgt er in ieder geval voor dat er in het lopende jaar geen inkomstenbelasting betaald wordt. Dat geeft een behoorlijk liquiditeitsvoordeel. Het is belangrijk om de extra besparing te gebruiken voor extra aflossingen op de banklening zodat aflossing en fiscale afschrijving gelijk blijven lopen. Omdat alles immers in het eerste jaar is afgeschreven, kun je de latere jaren niet meer afschrijven waardoor de te betalen belasting stijgt.

Maar tevens is het wellicht mogelijk dat inkomstenbelasting die u in het verleden heeft betaald terug kan worden gehaald. Dit kan door de mogelijkheid van verliesverrekening. U kunt een mogelijk negatief inkomen in 2017 verrekenen met positieve inkomsten uit 2014, 2015 en 2016. Waarbij de verrekening als eerste zal plaatsvinden met het oudste jaar.

Toepassing is maatwerk

Het moge duidelijk zijn dat het toepassen van “willekeurig afschrijven” interessante mogelijkheden geeft  in het sturen van inkomen, bijbehorende belastingdruk en liquiditeit. Bespreek met uw adviseur of het in uw situatie mogelijk en interessant is. Het is en blijft namelijk altijd maatwerk.

Door:
Alex van Dijk AA, Van helder accountancy, belastingadvies en consultancy

Lees meer over: Financieel, Ondernemen, ZZP-er
Blog Maximaal profijt van de mondhygiënist

Blog: Maximaal profijt van de mondhygiënist

De mondhygiënist is erg gewild binnen de mondzorgpraktijk. Hij kan patiënten binden. Maar hoe bindt u de mondhygiënist aan uw praktijk?  En hoe kan een externe mondhygiënist uw praktijk laten groeien? Blog van Lieneke Steverink -Jorna.

Ambassadeur van uw praktijk

Wees bewust van de rol van de mondhygiënist. Mondhygiënisten spelen een grote rol in de groei van de praktijk. Zie de mondhygiënist als ambassadeur voor uw praktijk. De mondhygiënist heeft vaak een unieke positie in de praktijk en heeft lange één-op één tijd met de patiënt. De mondhygiënist kan wonderen doen voor de acceptatie van het behandelplan. Als de mondhygiënist de patiënt meerdere keren per jaar ziet, heeft hij de kans om een hele goede band met de patiënt op te bouwen. Dit geeft meer vertrouwen en zo luistert de patiënt vaak naar de mondhygiënist en vraagt actief hulp bij het maken van een beslissing. Onderwerpen die te sprake komen in de stoel van de mondhygiënist zijn bijvoorbeeld keuzes rondom restauratieve opties en esthetische behandelingen.

Tijdsdruk

Veel mondhygiënisten voelen de druk om het gehele gebit te reinigen tijdens een zitting. Ook als er eigenlijk te weinig tijd is gepland. Helaas gaat dit ten koste van de voorlichting en instructie. Terwijl dit het meest belangrijke onderdeel is van een preventie-behandeling. Het is juist die aandacht die de patiënt aanzet tot beweging naar het doel wat u voor ogen heeft. Het is het moment waar u juist zowel de financiële als de gezondheidswinst kunt pakken. Dus laat dit moment nooit verdwijnen. Zorg dat er altijd ruim voldoende tijd staat gepland voor de behandelingen bij de mondhygiënist en haal de druk weg.

Vrijheid

Laat de mondhygiënist vrij om zijn expertise in te zetten. Vaak staat er in de vacature al omschreven wat er verwacht wordt van de mondhygiënist. Bijvoorbeeld dat de mondhygiënist in de praktijk de paro zal behandelen. Maar als u echt gebruik wilt maken van de expertise van de mondhygiënist, vraag dan naar wat hij nog meer kan betekenen voor de praktijk. Zo kan de mondhygiënist uw taak overnemen om het gehele preventieteam aan te sturen en het preventiebeleid te bepalen. Zo kan hij zorgen dat het hele team een geluid geeft zodat de patiënt niet alleen gelukkig is met hem maar met het gehele team. Om een klein voorbeeld te geven: De mondhygiënist kan duidelijkheid geven wanneer welke instructie verwacht wordt zodat de patiënt niet twee verschillende verhalen van twee behandelaars ontvangt. Of uw mondhygiënist start een onderzoek in uw praktijk om te bekijken in hoeverre het gezamenlijke doel wordt bereikt en analyseert dit om tot een verbetering te komen. U kunt zoveel meer uit uw mondhygiënist halen dan enkel paro-behandelingen. Een mondhygiënist wordt in zijn kracht gezet als hij de vrijheid krijgt om zijn vak in te vullen zoals hij voor ogen had. Dit zal u aanzienlijk minder verloop van mondhygiënisten kosten. Daardoor kunnen patiënten langer bij dezelfde behandelaar blijven en dit vinden zij vaak prettig.  Dat is dus goed voor uw praktijk.

Planning

Laat de mondhygiënist zoveel mogelijk zelf de afspraken maken voor zijn patiënten. Zorg op maat laat zich niet vangen in vaste agenda- en behandeltijden. U kent het ook vast wel dat als de patiënt eenmaal bij de balie is gekomen, vaak compleet kwijt is welke tijd hij moest reserveren, laat staan wanneer. Het risico is te groot op een verkeerde planning of nog erger; geen planning. De balie moet wel op de hoogte zijn van de normale gang van zaken. Bijvoorbeeld dat tussen afspraken van initieel niet maanden kan zitten. Dit is belangrijk omdat patiënten alsnog gaan bellen om hun afspraak te verzetten. Sommige softwarepakketten beschikken over de mogelijkheid om met elkaar te communiceren. Mocht de mondhygiënist niet zelf de afspraak kunnen maken, dan kan er via dit systeem worden doorgegeven welke afspraken precies nodig zijn.

Ook is het belangrijk voor de baliemedewerkers te weten hoe zij moeten reageren bij een afzegging. Afspraken bij zowel de mondhygiënist als de preventieassistent worden vaker afgebeld dan die bij de tandarts. U kunt zich afvragen waarom. Laat de balie vragen waarom de afspraak wordt afgezegd. Het opent een gesprek dat vaak leidt naar het toch nakomen van de afspraak. De balieassistent zal dus ook overtuigd moeten zijn van deze afspraken. Tijdens een teamtraining zou u dit kunnen oefenen middels een rollenspel. Mocht de patiënt de afspraak toch verzetten terwijl de agenda al redelijk vol staat, houd er dan rekening mee dat voor de afspraak een langere tijd gepland moet worden. De mondhygiënist of preventieassistent zal nu namelijk meer tijd nodig moeten hebben om de patiënt te motiveren en te behandelen. Dat betekent dat deze afspraak duurder zal worden, ook hier zal de patiënt van op de hoogte gebracht moeten worden. Sommige patiënten denken namelijk dat ze geld besparen door minder vaak te komen terwijl het tegenover gestelde waar is.

Externe mondhygiënist

Besef dat niet alleen de interne mondhygiënist een goed woordje voor het behandelplan van de tandarts kan doen, maar ook de externe mondhygiënist. Wil de mondhygiënist dit voor u kunnen doen, dan zal hij wel op de hoogte moeten zijn van de plannen van de tandarts. Hiervoor is dus een goede communicatie tussen beiden nodig.

Zie de mondhygiënist als een gelijkwaardig persoon. Het is belangrijk om een en hetzelfde doel na te streven. De mondhygiënist zal enthousiast moeten zijn over de plannen van de tandarts, niet alleen als het om een specifiek behandelplan gaat maar ook over de praktijkvisie en missie. Zorg daarom dat u elkaar voldoende vaak ontmoet om van gedachte te wisselen. U doet dit om op dezelfde lijn te komen, dan wel te blijven. U ontmoet elkaar niet enkel bij ontevredenheid, maar wees deze juist voor. Bij een interne mondhygiënist kunt u daarvoor elke ochtend even bij elkaar gaan zitten. Een externe mondhygiënist kan de tandarts of praktijkmanager prima uitnodigen op een open dag. U kunt samen naar een congres gaan, een zakelijk diner houden of elkaar uitnodigen op uw teamtraining.

De tandarts doet er goed aan om een uitnodiging van een externe mondhygiënist aan te nemen. Dit is de juiste timing om met elkaar van ideeën te wisselen en de zorg goed op elkaar af te stemmen. Investeer in zulke momentjes. Sta open voor feedback, de externe mondhygiënist zou zomaar een waardevolle bron kunnen vormen voor blinde vlekken, juist omdat er afstand is.

De mondhygiënist zal het ook waarderen wanneer de tandarts vertelt wat hij goed en minder goed vindt aan zijn werk. Zo profiteert u van elkaars blik en zal de kwaliteit van de behandeling en ook de benadering naar patiënten verbeteren. Een goede sfeer tussen beiden zal uitstralen dat de ander een gewaardeerde collega is. Ook hierdoor zal het vertrouwen en dus de acceptatie van behandelplannen verhogen. Patiënten zullen gelukkig zijn met zowel de mondhygiënist als de tandarts. Dit zal zich rondspreken als mond-tot-mondreclame. Dit zorgt niet alleen voor een zichtbaar blijere patiënt. Ook de behandelaren worden er blij van. Een win-winsituatie.

Door: Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

Lees meer over: Financieel, Ondernemen, Samenwerken, Thema A-Z
teleoon, bellen, vrouw

Inplannen afspraak het liefst via telefoon

Waar het online inplannen van een afspraak de afgelopen tijd populariteit heeft gewonnen, blijft het telefonisch maken van een afspraak favoriet. Dit bleek uit een enquête onder fysiotherapie patiënten. Het zou echter goed kunnen dat hetzelfde voor het maken van tandartsafspraken geldt.

Bellen, online of langsgaan voor afspraak

Fysiotherapiewebsite hierhebikpijn.nl vroeg meer dan 1200 patiënten naar hoe zij het liefst hun afspraak plannen. Ruim de helft van de deelnemers gaf aan dit nog steeds het liefst telefonisch te doen. Het inplannen van een afspraak online of via e-mail bleek echter ook veel populariteit te hebben gewonnen. 21 procent van de mensen gaf aan dat deze manier hun voorkeur heeft. 11 procent van de mensen gaf aan hun afspraak het liefst te maken door even langs de praktijk te gaan. Dit was met name het geval voor 60-plussers.

Telefonische bereikbaarheid belangrijk

Volgens Ties Kox, initiatiefnemer van hierhebikpijnnl, onderstrepen de resultaten van dit onderzoek het belang van de telefonische bereikbaarheid van praktijken. Patiënten lijken het nog steeds erg fijn te vinden om telefonisch een afspraakmoment te kunnen bespreken, omdat deze zo gelijk kan worden ingepland zonder dat er heen en weer hoeft te worden gemaild, of moet worden gewacht op een bevestiging.

Resultaten verschillen per provincie

Het online inplannen van een afspraak is met name in provincie Utrecht populair: hier gaf 29% van de deelnemers de voorkeur aan deze methode. In Zeeland was dit slechts het geval bij 9% van de deelnemers. Langsgaan bij de praktijk om een afspraak in te plannen was met 2% het minst populair in de provincies Utrecht en Drenthe. In Flevoland maakt echter maar liefst 25% van de deelnemers hun afspraak het liefst aan de balie.

Bron:
ICThealth.nl
Perssupport.nl

Lees meer over: Communicatie, Ondernemen
Implantologie

Implantologie: Hoe communiceert u met het lab?

Soms is het goed om u te laten leiden door het tandtechnisch laboratorium: het lab heeft veel kennis over verschillende implantaatsystemen. Het belangrijkste is dat de tandarts wel de regisseur blijft in het hele behandeltraject. De vraag die hier centraal staat is: Hoe krijg ik van anderen gedaan, wat ik wil voor mijn patiënt?

In sommige gevallen is het goed om u te laten leiden door het tandtechnisch laboratorium, omdat het lab veel meer kennis heeft over verschillende implantaatsystemen. Echter moet het niet zo zijn dat het lab bepaalt wat de tandarts gaat plaatsen. Het belangrijkste is dat de tandarts de regisseur is van het gehele behandelplan en dat deze samenwerkt met zowel de implantoloog als het lab en eventueel de orthodontist of mondhygiënist.

Boorsjabloon

Dit begint al met de aanvraag van een boorsjabloon. De implantoloog vraagt hier vaak om, voornamelijk in het front. Er wordt een alginaat afdruk gemaakt en naar het lab gestuurd, met daarbij een duidelijk omschrijving van het boorsjabloon wat de tandarts terug wil krijgen. Dit boorsjabloon is daarnaast ook een diagnostisch hulpmiddel. Zo kan bijvoorbeeld al bij de set-up, als voorstadium van het sjabloon, ingeschat worden of het diasteem te groot of te klein is.

De boormal die dan ontvangen is, steunt occlusaal af op de overige dentitie. Deze dicteert de positie, asrichting en lengte van de toekomstige kroon. De implantoloog weet dat hij 3 mm onder de hals van de toekomstige  kroon moet implanteren in verband met de biologische breedte. Het is dus belangrijk om de buccale zijde van de toekomstige kroon in dit boorsjabloon te hebben staan.

Kroon

Bij de aanvraag voor de kroon is het wederom belangrijk om duidelijk met de tandtechnieker te communiceren wat voor voorziening u terug wilt ontvangen. Tijdelijke kroon of definitieve kroon, zirconia of titanium, verschroefd of gecementeerd, etc.

Prof. dr. Meijer adviseert bovendien om een protocol op te stellen, samen met het lab.  Als voorbeeld: indien het lab tijdelijke kronen vervaardigt die u dezelfde dag wilt plaatsen, maak hierin afspraken over het tijdstip waarop de afdruk ingeleverd moet zijn en hoeveel kronen maximaal op een dag gemaakt kunnen worden. Maar natuurlijk ook voor de te gebruiken materialen en de te verwachten kosten. Dit voorkomt verrassingen en overmaakwerk.

Prof. dr. Henny Meijer, hoogleraar implantologie en prothetische tandheelkunde

Verslag door Paulien Buijs, voor dental INFO, van de lezing van prof. dr. Henny Meijer tijdens de NSOI-workshop Implantologie, de bovenbouw

Lees ook de andere verslagen van lezingen van prof. dr. Henny Meijer:
Occlusie en articulatie bij implantaten
Abutments: het juiste materiaal

Lees meer over: Communicatie, Congresverslagen, Implantologie, Kennis, Ondernemen, Thema A-Z
data - slot

Datalekken: de do’s en dont’s

De wet AVG is in het leven geroepen om de gegevens van patiënten nog beter te kunnen beschermen en de patiënt nog meer rechten te geven als het gaat om hun privacygevoelige informatie.

Dat beschermen kunt u met name doen door het nemen van preventieve maatregelen om ervoor te zorgen dat privacygevoelige informatie niet in handen komt van onbevoegde personen. Indien dit onverhoopt toch gebeurt, spreken we van een zogenaamd ”datalek”.

Melden en bijhouden datalek

Een aantal verplichtingen uit de huidige Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) komt weer terug in de AVG. Net als onder de Wbp bent u gehouden om een datalek te melden bij de Autoriteit Persoonsgegevens (AP). Daarbij moet u een datalekregister bijhouden met de voorgevallen datalekken, inclusief datalekken die u (weloverwogen) niet gemeld heeft. We kunnen bijvoorbeeld denken aan een hack van een systeem of een verloren USB-stick met daarop privacygevoelige patiënteninformatie. Het is dus van groot belang dat alle medewerkers binnen uw organisatie zich hiervan bewust zijn en weten wat zij moeten doen als er zich een datalek voordoet. Het is daarom belangrijk dat hierover in de praktijk afspraken gemaakt worden en vooral dat men zich bewust is van de risico’s hieromtrent.

Privacygevoelige informatie: Do’s

  •  Als u privacygevoelige informatie meeneemt op een USB-stick, is het belangrijk dat deze versleuteld is. De meest veilige manier om privacygevoelige informatie te ‘transporteren’ is echter gebruik te maken van de hieronder genoemde mogelijkheden en te zorgen voor een goede betrouwbare back-up oplossing.Een goede maatregel is het gebruik maken van ZorgMail om gegevens uit te wisselen met collega’s binnen de zorgsector.
    Software voor opslag en verwerking van patiëntengegevens kunt u het beste overlaten aan een gecertificeerd bedrijf (het gaat hier om certificering op basis van de normen NEN 7510 of ISO 27001). U bent er dan verzekerd dat het goed geregeld is.
  • Het is in ieder geval belangrijk dat u een bewerkingsovereenkomst afsluit met de bedrijven die toegang hebben tot uw patiënteninformatie.Het is voor de bewustwording van de medewerkers binnen uw praktijk belangrijk om de risico’s in kaart te brengen van processen waar gegevensuitwisseling van patiënten plaatsvindt. Zo kunnen er gerichte organisatorische en technische beveiligingsmaatregelen genomen worden.Besteed een praktijkvergadering aan dit thema. Ga eens stapje voor stapje na wat er met een patiënt gebeurt vanaf inschrijving, welke reis hij maakt; Patiëntenaanmelding, inschrijving, afspraak maken, herinneringsmail neem behandelingen onder de loep, uitschrijving. Ga per processtap na wat er fout kan gaan als het gaat om borging van de privacy. Als er bijvoorbeeld een herinneringsmailtje verstuurd wordt aan de patiënt en de patiënt heeft inmiddels een ander nummer. Hoe kunt u dit voorkomen? Door bijvoorbeeld regelmatig de gegevens van de patiënt te checken enerzijds en de patient er zelf op te attenderen om verandering van persoonlijke gegevens door te geven.
  • Registratie van de incidenten op het vlak van informatiebeveiliging is belangrijk voor het ‘leereffect’ binnen de praktijk. Het gaat dan bijvoorbeeld om datalekken op kleine schaal – zoals het hierboven genoemde voorbeeld van verzending van een herinneringsbericht aan het oude mobiele nummer van een patiënt. Datalekken op kleine schaal hoeft u niet te melden bij de Autoriteit Persoonsgegevens.
  • Maak een privacybeleid, dit kunt u toevoegen aan het beleid wat u al voor de praktijk gemaakt heeft.
  • Maak een overzicht van wie bevoegd is om welke gegevens te bewerken en te bekijken. Dit kunt u ook toevoegen aan een functieprofiel.
  • Maak een protocol ‘Datalekken’ waarin u beschrijft hoe iedereen om moet gaan met een datalek.
  • Een datalek dient onverwijld en binnen 72 uur gemeld te worden aan het meldloket van de Autoriteit Persoonsgegevens.

Privacygevoelige informatie: Dont’s

  • Verstuur geen persoonsgegevens via WhatsApp, gratis e-mailaccounts of gratis opslag in de Cloud.
  • Meld niet zomaar alles om het maar te melden. Maak goed gebruik van deze beslisboom van de Autoriteit Persoonsgegevens.Datalekken: de do’s en dont’sNeem bij twijfel contact op met een adviseur.
  • Ga niet te nonchalant om met gevonden lekken. De praktijkeigenaar blijft te allen tijde verantwoordelijk en zal ook ter verantwoording geroepen worden bij niet gemelde ernstige lekken.
  • Ga niet één onderdeel heel goed beveiligen en denken dat dit afdoende is. Het gaat immers om het geheel.
  • Neem niet zomaar een cybercrimeverzekering tegen datalekken. Blijf bewust afwegen wat het risico is en de impact daarvan. Tegen enkele zaken is wellicht te verzekeren echter blijf alert op de kleine (dekkings)regeltjes.
  • Wees niet naïef door te denken dat een datalek alleen maar in een systeem, bijvoorbeeld ransomware, kan plaatsvinden. Datalekken kunnen een praktijk in iedere vorm overkomen. Van verlies van een telefoon, tot ontvreemding van poststukken en dergelijke.

Bron:
Autoriteit Persoonsgegevens

Door: Petra van der Zwan – Invert Innovatie Management en John van der Zwaan – Qfast.

Lees meer over: ICT, Ondernemen, Wet- en regelgeving
Tuchtrecht

Tuchtrecht: waarschuwing voor onjuiste afhandeling medische gegevens

Een tandarts heeft van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag een waarschuwing gekregen. De patiënt legde een verband tussen zijn tandcariës en gebruikte medicatie, en vond dat de tandarts het verzoek voor medische gegevens niet van de fabrikant niet juist afhandelde.

Situatie

De persoon (geboren in 1981) die de aanklacht tegen de tandarts heeft ingediend was hier sinds 1988 patiënt. Sinds datzelfde jaar gebruikt de patiënt Ventolin als medicatie tegen astma. Toen cariës ontstond bij de patiënt stelde deze in 2016 de fabrikant van de astmamedicatie hiervoor aansprakelijk. De fabrikant heeft de patiënt vervolgens een ‘meldformulier vermoedelijke bijwerking’ gestuurd, waarin de patiënt toestemming gaf om bij de tandartspraktijk medische gegevens op te kunnen vragen. De patiënt vulde onder deze toestemmingsverklaring de gegevens van de tandartspraktijk in.

De fabrikant heeft vervolgens de praktijk het verzoek gestuurd om het ‘meldformulier bijwerkingen geneesmiddelen’ verder in te vullen, welke binnen de praktijk is doorgestuurd door de chef de clinique. Deze heeft het formulier ingevuld en een ondertekende brief (21 oktober 2016) bijgevoegd, waarin onder andere werd gemeld dat het bij hen in 2006 pas bekend werd dat de patiënt het medicijn Ventolin gebruikt en dat de patiënt sinds 1997 al veel last had van cariës. Daarnaast gaf deze aan te denken dat de patiënt zijn gebit zeer slecht onderhield, waardoor het onwaarschijnlijk is dat de grote hoeveelheid cariës door de medicatie zouden kunnen zijn ontstaan. Een goed gereinigde mond zou beschermd moeten zijn tegen de schadelijke invloeden van de neerslag die ontstaat uit het gebruik van een inhaler met Ventolin.

De patiënt maakte vervolgens bezwaar gemaakt tegen de door de chef de clinique opgestelde verklaring, en gaf aan dat hij wilde dat de verklaring door de behandelend tandarts werd opgesteld. Dit meldde hij in een brief, waarin hij aangaf verontwaardigd te zijn dat ten eerste werd geschreven dat de Ventolin niet de oorzaak van de ontstane tandcariës kon zijn, en ten tweede dat de brief was geschreven door een arts die hem nooit heeft behandeld.

In februari 2017 heeft de behandelend tandarts vervolgens de brief van de chef de clinique mede ondertekend. Op verzoek van de patiënt werd deze verklaring echter ingetrokken.

Klacht

De patiënt verwijt de tandarts met name om vier redenen:

  1. Het verstrekken van een onjuiste verklaring zonder de toestemming van de patiënt, op basis van een onjuiste medische anamnese. Daarnaast heeft de arts niet naar de juiste medische informatie geïnformeerd, ondanks de brief die de patiënt heeft verstuurd.
  2. Onprofessioneel gedrag door bijvoorbeeld de patiënt niet te informeren of te beantwoorden.
  3. Het afgeven van een ondeskundige verklaring, aangezien deze werd gebaseerd op kennis die de arts niet heeft om te kunnen bepalen of er wel of geen causaal verband tussen de cariës en Ventolin was.
  4. Het verzuimen om verder te informeren bij deskundigen, zowel voor en na het afgeven van de verklaring.

Beoordeling

Aangezien de brief die de praktijk heeft ontvangen werd gericht tot de chef de clinique, en deze in de praktijk volgens het beleid van dergelijke zaken zelfstandig afhandelt, tenzij anders noodzakelijk is, kan de behandelende tandarts niet worden verweten dat hij onjuist zou hebben gecommuniceerd.

Verder bestaat er binnen de KNMT geen specifieke richtlijn voor gevallen zoals deze. Bij gebrek hieraan is de richtlijn ‘omgaan met medische gegevens’ van de KNMG toepassing. Hierin wordt afgeraden dat behandelend artsen geneeskundige verklaringen afgeven voor hun eigen patiënten, aangezien hierbij vaak het belang van de patiënt voor deskundigheid wordt gesteld.

Echter, in de toestemmingsverklaring werd slechts gevraagd om medische gegevens, en niet om het afleggen van een medische verklaring en beoordeling. Daarnaast heeft de behandelende tandarts de mening van de chef de clinique over of Ventolin de cariës zou hebben kunnen veroorzaakt mede ondertekend, en daarmee deze de zijne gemaakt. Dit is in strijd met de richtlijn ‘omgaan met medische gegevens’. De arts had zich van zijn mening moeten onthouden. Daarnaast had deze verder bij de patiënt moeten informeren naar aanleiding van de onduidelijkheid van de reikwijdte van de toestemmingsverklaring. Dit gedeelte van de klacht is daarom gegrond.

De conclusie is dat de tandarts in strijd heeft gehandeld met de zorg die hij ten opzichte van de patiënt behoorde te betrachten. De klacht is bepaald gedeeltelijk gegrond te zijn.

Uitspraak

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag heeft besloten dat het eerste klachtonderdeel gedeeltelijk gegrond is. De maatregel van een waarschuwing is opgelegd.

Bron:
Tuchtrecht.overheid.nl

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving
Handhaving Wet DBA verder uitgesteld tot januari 2020

Handhaving Wet DBA verder uitgesteld tot januari 2020

De handhaving voor de wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (DBA) is verder uitgesteld tot 1 januari 2020. Tot die tijd ontvangen opdrachtgevers en opdrachtnemers geen boetes of navordering indien achteraf vastgesteld wordt dat er zich een dienstbetrekking heeft voorgedaan. Het kabinet gaat wel vanaf 1 juli 2018 de potentie voor de handhaving van kwaadwillenden uitbreiden.

Dit staat in een brief die minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en staatssecretaris Snel van Financiën aan de Tweede Kamer schreven.

Kansen

Het kabinet wil zzp’ers de kans geven om te kunnen ondernemen mits zij het ondernemerschap weloverwogen hebben en dus niet belanden in een stand van schijnzelfstandigheid. Daarbij wil het kabinet werken naar het einde van werktarieven die zo laag zijn dat zzp’er zich niet kunnen verzekeren tegen bijvoorbeeld arbeidsongeschiktheid. Tevens zijn zij in dit scenario niet in staat voor een pensioen te sparen.

Concurrentienadeel

Bedrijven die dergelijke slimme constructies gebruiken om lonen laag te houden en risico’s te vermijden, hebben vaak voordeel op bedrijven die zich aan de regels houden. Het kabinet wil met DBA dit concurrentienadeel voor eerlijke bedrijven weg werken.

Verwarring

De Wet DBA werd ingezet om duidelijkheid te creëren rondom de vraag wanneer men kan spreken van een dienstbetrekking. Echter zorgde de wet voor veel verwarring onder zzp’ers en opdrachtgevers. De planning voor het inwerking treden van DBA is daarom verder uitgesteld tot 1 januari 2020.

Kwaadwillenden

Er verandert dit jaar al wel wat. Per 1 juli 2018 wend de handhaving zich naast ernstige gevallen ook op de andere kwaadwillenden. Het kabinet pakt hiermee mogelijke schijnzelfstandigheid aan, met name bij de bodem van de arbeidsmarkt.

Criteria

Indien er drie criteria kunnen worden bewezen kan de Belastingdienst handhaven bij kwaadwillenden:

  1. Er is sprake van een (fictieve) dienstbetrekking.
  2. Er is sprake van evidente schijnzelfstandigheid.
  3. Er is sprake van opzettelijke schijnzelfstandigheid.

Samenwerkingen

Op verzoek van de Tweede Kamer zal onder andere het begrip “gezagsrelatie” verduidelijkt moeten gaan worden onder de huidige wetgeving. Om de nieuwe wet- en regelgeving aan te laten sluiten bij de praktijk, werkt het kabinet nauw samen met veldpartijen, zoals zzp-organisaties.

Bron:
nieuwsszw.nl

Lees meer over: Ondernemen, ZZP-er