Tuchtrecht: Onbereikbaarheid tijdens dienst spoedgevallen

Tuchtrecht: Onbereikbaarheid tijdens dienst spoedgevallen

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg heeft uitspraak gedaan in een zaak over een tandarts die niet heeft gehandeld volgens de richtlijn “Opvang tandheelkundige spoedgevallen buiten praktijkuren.” De tandarts heeft een waarschuwing gekregen voor onbereikbaarheid waar dit wel genoodzaakt was.

Situatie

Op 17 mei 2017 viel de 2 jaar en 9 maanden oude zoon van de klager tegen een glijbaan, waarna hij hevig bloedde en een voortand kwijt was. Daarnaast was een andere voortand verschoven. Toen de ouder na vijf pogingen nog steeds niet het nummer voor spoedeisende gevallen van de tandarts had kunnen bereiken besloot deze naar de huisarts te gaan, welke meldde dat er zo snel mogelijk een tandarts moest worden bezocht. Het noodnummer werd nog acht keer gebeld, maar steeds werd niet opgenomen. De volgende ochtend bezochten de klager en haar zoon de eigen tandarts, om ook gelijk de gang van zaken te bespreken. De dienstdoende tandarts, de verweerder, hoorde de ochtend van 18 mei over het geval en beweerde mogelijk niet bereikbaar te zijn geweest vanwege een bezoek aan het zwembad.

Klacht

De klacht van de klager betreft het feit dat de verweerder niet aan zijn plicht om als dienstdoend tandarts voor spoedeisende gevallen bereikbaar te zijn heeft voldaan. Hierdoor kon de zoon niet direct de nodige hulp krijgen.

Beoordeling

De verweerder beweerde de avond van 17 mei 2017 geen oproepen te hebben ontvangen op het toestel waarop dit zou moeten, die hij beweerde wel bij zich te hebben gedragen. Uit controle bleek echter dat op dit nummer wel zeker oproepen zijn ontvangen, en dat er geen bekende technische verklaringen zijn waarom de oproepen niet zouden zijn ontvangen. De verweerder beweert dat hij een deel van de avond om het zwembad was om zijn dochter van zwemles op te halen, waar hij uit ervaring geen bereik heeft. Telefonische bereikbaarheid wordt echter door de KNMT-richtlijn “Opvang tandheelkundige spoedgevallen buiten praktijkuren” voorgeschreven, waardoor de verweerder dus wel verwijtbaar is.

Uitspraak

De conclusie van het onderzoek is dat de klacht gegrond is, en dat de verweerder heeft gehandeld in strijd met de zorg die hij had behoren te betrachten. De verweerder krijgt hiervoor de maatregel van een waarschuwing.

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving
Praktijk starten zonder patiënten: is dit financieel haalbaar?

Praktijk starten zonder patiënten: is dit financieel haalbaar?

Steeds vaker krijgen wij de vraag of het starten van een nul praktijk financieel haalbaar is. Deze vraag is niet eenvoudig met een ja of nee te beantwoorden. Dit hangt vaak af van meerdere factoren. Over welke belangrijke aspecten moet u in ieder geval nadenken?

Na uw opleiding heeft u in verschillende praktijken gewerkt en ervaring opgedaan. Uw mening over de mondzorg is omgevormd tot een eigen zorgvisie. Deze praktijkervaring is naar onze mening zeer waardevol. Deze “leerschool” komt, nadat u straks de stap tot zelfstandig praktijkhouder heeft genomen, nooit meer terug. U kunt dan niet meer zo makkelijk in de “keuken” van andere praktijken kijken hoe deze georganiseerd zijn.

Wat is uw ambitie?

Voordat u op zoek gaat naar een geschikte locatie, is het belangrijk om voor u zelf te bepalen wat uw ambitie is met de toekomstige praktijk. Wat voor type praktijk heeft u voor ogen, een algemene of een gespecialiseerde tandartspraktijk? Hoeveel behandelkamers wilt u? Wilt u een grote praktijk of liever een kleinschaligere praktijk? Hoe wilt u nu, maar bijvoorbeeld ook straks over vijf jaar werken? Maar kijk niet alleen vooruit. Denk ook goed na over welke werkzaamheden u nu het leukst vindt. Kan dat straks ook nog als u zelfstandig zorgondernemer bent?
Vraagstukken die u voor uzelf helder moet hebben. Dan pas kunt u op zoek naar een geschikte locatie.

Locatiekeuze

Heeft u eenmaal een keuze gemaakt voor het zelfstandig ondernemerschap, dan kunt u zich vanuit uw waarneempositie gaan oriënteren op de plaats waar u – op basis van commerciële en economische factoren – een praktijk wilt starten. Ons valt op dat in veel ondernemingsplannen een gedegen marktonderzoek ontbreekt. Zoem niet alleen in op de plaats waar u de praktijk wil vestigen. Zoem ook dieper in op de wijk en aangrenzende wijken, uw verzorgingsgebied. Een goed ondernemersplan bevat altijd een concurrentieanalyse. U kunt dit doen door bijvoorbeeld de volgende punten uit te werken.

  • Het aantal en type tandartspraktijken in de plaats waarin u zich wil vestigen
  • Leeftijdsopbouw van de bestaande tandartsen
  • Nemen de omliggende praktijken nog patiënten aan of is er een patiëntenstop?
  • Reviews van de directe concurrentie van bijvoorbeeld ZorgkaartNederland.nl
  • Het aantal inwoners in de gemeente of stad

Heeft u uw praktijk eenmaal geopend dan zult u deze niet meer zo snel verplaatsen. Kortom, investeer in marktonderzoek.

Ondernemingsplan

Een gedegen marktonderzoek is dus belangrijk. Het schrijven van een ondernemingsplan dwingt u tot nadenken. Ook al lijkt het ondernemerschap zo mooi, u moet toch ook echt nadenken over de mogelijke risico’s en inzicht krijgen in wat er (on)mogelijk is. U wil tenslotte een zo groot mogelijke kans op succes hebben. Benieuwd naar wat er in een dergelijk plan beschreven moet worden? Bekijk een voorbeeld ondernemingsplan voor tandartspraktijken op de website van ABN AMRO.

Waarnemen naast de (op)start van uw praktijk

Naast de start van uw praktijk, blijft u wellicht nog enkele dagen werkzaam als tandarts waarnemer of in loondienst bij uw huidige opdracht- of werkgever. Check of dit op basis van uw waarneemcontract of arbeidsovereenkomst geen belemmering vormt. Als het aantal patiënten in uw eigen praktijk groeit, dan breidt u natuurlijk het aantal stoeldagen in uw eigen praktijk langzaam uit. Hoe gaat u dit vorm geven?

Naast het feit dat u op basis van deze constructie verzekerd bent een bepaald basis inkomen, dient u wel goed na te denken over hoe u straks omgaat met uw agendaplanning. Wie neemt de telefoon aan als u nog een aantal dagen in een andere praktijk werkzaam bent? Hoe gaat u om met pijnklachten als u niet in uw eigen praktijk werkzaam bent?

Liquiditeitsbegroting

Een liquiditeitsbegroting geeft zicht op hoeveel geld u maandelijks ontvangt en uitgeeft. Zo kunt u na verloop van tijd beter inschatten welke maanden het meest geschikt zijn voor het doen van nieuwe investeringen en daarnaast een financiële reserve opbouwen, zodat u onverwachte tegenslagen kunt opvangen. Er dient rekening te worden gehouden met vakantie(s) en minder drukke periodes in het eerste kwartaal en drukkere periodes in het tweede en vierde kwartaal.

In uw liquiditeitsbegroting zou ook zichtbaar gemaakt moeten worden hoeveel uw inkomen als tandarts waarnemer of in loondienst bedraagt voor het aantal dagen dat u nog werkzaam blijft bij uw huidige opdracht- of werkgever. Houd er hierbij rekening mee dat deze inkomsten dalen en uw inkomen uit uw gestarte onderneming stijgen. U bent immers uw eigen praktijk aan het opbouwen.

U heeft de wens om een eigen praktijk te starten, maar waar begint u? Als uw patiënt een uitgebreide tandheelkundige behandeling moet ondergaan, dan stelt u een behandelplan op. Voor de start van een eigen praktijk geldt hetzelfde. Ook dan is een zorgvuldig plan noodzakelijk. En dit is de basis voor uw succes.

Door: Arjan Wijnands, sectorspecialist Medische en Vrije Beroepen bij ABN AMRO. Hij begeleid samen met Thera Evers en Maarten den Heijer tandartsen bij de start of overname van een praktijk. Maak een afspraak voor een gratis adviesgesprek.

Lees meer over: Financieel, Ondernemen
Uitgaven voor tandartspraktijken in Duitsland aanzienlijk toegenomen

Uitgaven voor tandartspraktijken in Duitsland aanzienlijk toegenomen

De bedrijfskosten van tandartspraktijken in Duitsland zijn de afgelopen jaren aanzienlijk gestegen. Dit blijkt uit de huidige kostenstructuur-enquête van de Duitse tandartsen vereniging KZBV, waaraan tal van praktijken hebben deelgenomen.

Enquête

Uit deze enquête bleek dat de overeenkomstige uitgaven met een totaal van 16 procent stegen in de jaren 2011 tot 2015 en dat dit gemiddeld ongeveer 392.000 euro per praktijk bedroeg. De operationele kosten waren in de praktijk gemiddeld 67,1 procent van de totale omzet in 2015. Het grootste deel van deze uitgaven wordt veroorzaakt door personeelskosten, externe laboratoria en praktische laboratoriumkosten. De volledige resultaten worden deze maand gepubliceerd in het 2017 KZBV-jaarboek.

Hoge investering voor starters

Ook voor het starten van een praktijk hadden tandartsen hogere kosten. In 2016
bedroegen de startkosten van een tandartspraktijk in Duitsland 528.000 euro, wat 9% hoger was dan in 2015.

Bedenkingen versterkt

Dr. Wolfgang Eßer, voorzitter van de raad van bestuur van de KZBV: “De aanzienlijk hogere uitgaven, maar ook de hoge bureaucratische lasten, versterken de bestaande bedenkingen bij jonge tandartsen om een praktijk te starten. Dit is een andere reden waarom het steeds moeilijker wordt om jonge tandartsen te rekruteren voor een zelfstandige praktijk. We hebben echter juist jonge collega’s nodig als we willen zorgen voor de hoogwaardige, landelijke en lokale zorg die onze patiënten belangrijk vinden.”

Bron:
Zwp-online.info

Lees meer over: Financieel, Ondernemen
Lancering boek ‘Teammanagement talent

Lancering boek ‘Teammanagement talent’

Als manager van een tandartspraktijk krijg je veel op je bordje. Denk aan personeel, wet- en regelgeving of kwaliteitszorg. Anna Berends van Loenen schreef daarom het boek Teammanagement talent. 

In het boek Teammanagement talent staat de volgende vraag centraal:

Hoe creëer je een effectief team en hoe kan je als praktijkmanager of praktijkhouder dit team het beste ondersteunen en managen? Kortom, hoe zet jij jouw talent in voor het optimale teammanagement van jouw praktijk.

Team in de praktijk

In 2014 lanceerde Anna Berends van Loenen het boek ‘Praktijkmanagement talent’.

Het managen een tandartspraktijk gaat echter verder dan praktische zaken.  Als praktijkmanager of praktijkhouder heb je namelijk ook te maken met het team dat werkzaam is in de praktijk.

Werken in een team kan voor veel energie zorgen, want met een team kan je immers meer bereiken dan in je eentje. Tenminste als een team goed loopt en goed samenwerkt. Een team kan succes ook in de weg zitten, want samenwerking heeft wel tijd een aandacht nodig.

In het boek Teammanagement talent leid Anna je langs de vele aspecten die je tegenkomt bij het managen van een tandartsenpraktijk. Het gaat hier niet over de praktische handvatten voor praktijkmanagement, maar over persoonlijk leiderschap, communicatie en begeleiding van het team in de tandheelkundige praktijk.

Webinar

Op 19 december 2017 zal het boek ‘Teammanagement talent’ gelanceerd worden tijdens een webinar. Vanaf dat moment zal het boek ook te koop zijn via Bol.com. Tijdens het webinar staat niet alleen het boek centraal, maar zal ook het geheim onthult worden van een effectief team.

 

 

Lees meer over: Management, Ondernemen
AVG-factoring-bedrijven

Rectificatie: Factoringbedrijven zijn geen verwerker in de zin van de AVG

Onlangs plaatsten wij het artikel Europese verordening AVG: Privacy verandert van ‘tell me” naar “show me” . In dit artikel is abusievelijk opgenomen dat ook factoringbedrijven verwerker zijn in de AVG. U hoeft dus geen verwerkingsovereenkomst te hebben omdat u werkt met een factoringbedrijf.

Als u persoonsgegevens aan derden uitbesteedt, kan het zo zijn dat het gaat om een verwerkingsverantwoordelijke-verwerker relatie. In dat geval is een verwerkersovereenkomst verplicht volgens de AVG. Denk bij een verwerker bijvoorbeeld aan de ICT bedrijven die uw systemen beheren of aan een administratiekantoor dat de boekhouding doet. Het is het goed om te bekijken of u een verwerkersovereenkomst heeft met uw verwerkers (vroeger bewerkers genoemd), en zo ja om deze overeenkomst er nog eens op na te slaan. In de verordening staan bepaalde onderwerpen genoemd die in de overeenkomst met de verwerker moeten worden opgenomen. Zoals het feit dat een datalek door de verwerker moet worden gemeld of dat een verwerker een register moet bijhouden met daarin de gegevens die hij in opdracht verwerkt.

Factoringbedrijven zijn dus geen verwerker in de zin van de AVG.

Lees het artikel Europese verordening AVG: Privacy verandert van ‘tell me” naar “show me”

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving
Europese verordening AVG: Privacy verandert van ‘tell me” naar “show me”

Europese verordening AVG: Privacy verandert van ‘tell me” naar “show me”

Alle mondzorgprofessionals werkzaam binnen de tandheelkunde hebben te maken met bijzondere persoonsgegevens. Om die reden zult u 25 mei 2018 in uw agenda hebben omcirkeld. Heeft u dat al gedaan? Op 25 mei 2018 is het namelijk echt zover. Dan is de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) op uw mondzorgorganisatie van toepassing.

Die AVG beoogt simpel gezegd de manier waarop organisaties omgaan met privacy te veranderen van ‘tell me’ naar ‘show me’. Dit houdt in dat u moet vastleggen op welke manier u over privacy heeft nagedacht en dit vervolgens ook moet kunnen laten zien. Uw verantwoordingsplicht komt daarmee centraal te staan.

Hoe ver bent u al met het treffen van maatregelen? Hieronder zetten wij op een rijtje wat er allemaal op u af gaat komen.

Functionaris voor de gegevensbescherming: LSP? Aan de FG!

Eén van de belangrijkste verplichtingen op grond van de AVG is de verplichting om een Functionaris Gegevensbescherming (FG) aan te wijzen. Vermeldenswaardig is het feit dat de Nederlandse wetgever deze verplichting zo belangrijk vindt voor zorgaanbieders, dat zij niet heeft willen wachten tot 25 mei 2018. Met het Besluit elektronische gegevensverwerking door zorgaanbieders, waarmee het hebben van een FG in de zorgsector verplicht wordt gesteld, heeft de wetgever op de komst van de AVG vooruitgelopen. Op grond van dit besluit bent u verplicht een FG aan te wijzen als u bent aangesloten op een elektronisch uitwisselingssysteem (zoals het LSP, of het systeem DRS dat vanaf 2018 door CZ – en later waarschijnlijk de overige verzekeraars -verplicht wordt gesteld voor gecontracteerde zorgaanbieders) of als u een ‘instelling’ bent als bedoeld in de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg die op grote schaal gegevens verwerkt. Van een instelling is snel sprake, bijvoorbeeld al als u samen met anderen in een maatschap een praktijk heeft. Dit besluit is vorige week gepubliceerd in het Staatsblad en treedt 1 januari aanstaande in werking. Vanaf die datum zult u als u aan de criteria voldoet binnen uw praktijk een FG moeten aanwijzen.

Privacy assessments

Ook nieuw is de verplichting een Data Protection Impact Assessment (DPIA) te doen oftewel: een gegevensbeschermingseffectbeoordeling. De bedoeling van dit onderzoek is om bestaande privacyrisico’s in kaart te brengen en om eventueel maatregelen te treffen die deze risico’s wegnemen. Een DPIA is op grond van de AVG verplicht voor mondzorgorganisaties die op grote schaal gezondheidsgegevens verwerken. Wanneer precies sprake is van een ‘grootschalige’ verwerking heeft de wetgever niet duidelijk gemaakt. Volgens de Autoriteit Persoonsgegevens vallen éénpitters hier in ieder geval niet onder, maar voor de grote klinieken zal dit waarschijnlijk wel gaan gelden. Maar de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) mag een DPIA ook verplicht stellen voor andere situaties en van die mogelijkheid heeft zij gebruik gemaakt (dit is ook te vinden via de website van de AP). Een DPIA is ook verplicht voor organisaties die bijzondere persoonsgegevens verwerken van een kwetsbare groep personen. Aangezien gezondheidsgegevens, bijzondere persoonsgegevens zijn en aangezien patiënten kwalificeren als kwetsbare personen is de kans heel groot dat straks alle zorgorganisaties, ook in de mondzorg, een DPIA moeten uitvoeren.

Verwerkers

Besteedt u persoonsgegevens uit aan derden? Dan kan het zo zijn dat het gaat om een verwerkingsverantwoordelijke-verwerker relatie. In dat geval is een verwerkersovereenkomst verplicht. Denk bij een verwerker bijvoorbeeld aan de ICT bedrijven die uw systemen beheren of aan een administratiekantoor dat de boekhouding doet. Het is het goed om te bekijken of u een verwerkersovereenkomst heeft met uw verwerkers (vroeger bewerkers genoemd), en zo ja om deze overeenkomst er nog eens op na te slaan. In de verordening staan bepaalde onderwerpen genoemd die in de overeenkomst met de verwerker moeten worden opgenomen. Zoals het feit dat een datalek door de verwerker moet worden gemeld of dat een verwerker een register moet bijhouden met daarin de gegevens die hij in opdracht verwerkt.
N.B. Factoringbedrijven zijn geen verwerker in de zin van de AVG.

Toestemming en verwerkingsregister

Onder de AVG moeten instellingen, waaronder zorgaanbieders, de AP kunnen laten zien dat zij over toestemming beschikken van hun patiënten om de informatie over hun gezondheid te gebruiken. Dat maakt onderdeel uit van de ‘verantwoordingsplicht’ die organisaties hebben. Hoe moet worden aangetoond dat je als organisatie toestemming hebt ontvangen? De AVG stelt hieraan twee eisen:

  1. De toestemming moet ‘geïnformeerd’ en ‘specifiek’ zijn gegeven. Goed is om na te gaan op welke manier toestemming door uw organisatie wordt ontvangen en geregistreerd en dit (mocht dat nodig zijn) aan te passen.
  2. Naast de toestemming van uw patiënten moet u als zorgprofessional ook registreren welke gegevens u allemaal heeft (de categorieën) en voor welke doeleinden u deze bewaart of gebruikt. Reden hiervoor is dat zorgorganisaties gezondheidsgegevens verwerken, en dan is het hebben van een verwerkingsregister wettelijk verplicht. Het loont om vóór 25 mei de administratie hierop aan te passen.

Rechten betrokkenen

De AVG geeft uw patiënten meer rechten. Zo hebben zij onder meer het recht op rectificatie als de persoonsgegevens onjuist zijn, het recht op het wissen van gegevens als de patiënt wil dat u die gegevens niet langer heeft en ook hebben patiënten het recht bezwaar te maken tegen verwerkingen van persoonsgegevens die hen betreffen. Die nieuwe rechten hebben ook gevolgen voor u als mondzorgprofessional. U zult namelijk steeds in actie moeten komen wanneer iemand die rechten aanwendt. Wanneer bijvoorbeeld een patiënt vraagt welke (bijzondere) persoonsgegevens u van hem of haar heeft (recht op inzage), moet u dat kunnen laten zien (overigens zonder al te veel vertraging). Ook nieuw is het ‘recht op dataportabiliteit’ wat kort gezegd inhoudt dat iemand het recht heeft om zijn persoonsgegevens van u te ontvangen in een ‘gestructureerd gebruikelijke machineleesbare vorm’.

Tot slot

Het is aan te raden om de ontwikkelingen goed in de gaten te houden. Zo worden in ieder geval nog door de AP richtlijnen gepubliceerd over de uitleg van bepaalde begrippen. Van belang is dat elke organisatie zich bewust moet zijn van de komst van verordening en daarop moet inspelen. Dit kan een hoop leed besparen.

Wij beseffen ons goed dat er in een korte periode veel op zorgaanbieders af komt en het niet duidelijk is aan welke verplichtingen u precies moet voldoen. Om u daarbij behulpzaam te zijn is een tool ontwikkeld waarbij u aan de hand van een aantal korte vragen een indicatie krijgt van de verplichtingen die u in de toekomst worden opgelegd en de zaken die u wel of niet moet regelen. Deze tool is te raadplegen op de website van Eldermans|Geerts.

Door: Eldermans|Geerts – advocaten, zorgmakelaars en juridisch adviseurs

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving
Uitgekiende marketingstrategie om patiënten te werven

Uitgekiende marketingstrategie om patiënten te werven

Bij een tandartspraktijk in Groot-Brittannië gaan ze heel ver in het werven van patiënten. Met een uitgekiende marketingstrategie wordt een bedrijf neergezet met de uitstraling van een vliegmaatschappij die alles voor zijn klanten over heeft. Is dit over de top of juist klantgericht?

Praktijk als vliegtuig

De eigenaar van de praktijk met de naam Smileworks, Dr MJ Rowland-Warmann, bedacht het nieuwe concept samen met haar verloofde Ed Challinor tijdens een vliegreis. Ze vergeleken mondzorg met vliegen en vonden dat je bij allebei iets moet doen om van A naar B te komen. De keuze van de maatschappij kan de vlucht een waar genoegen of een complete nachtmerrie maken. Ze droomden ervan om van Smileworks een praktijk te maken waar de patiënten heel graag komen en een indrukwekkende ervaring krijgen. Ze besloten de praktijk als een vliegtuig in te richten, omdat je hoog in de lucht de beste service krijgt.Uitgekiende marketingstrategie om patiënten te werven

 

 

 

 

Inrichting praktijk

Vervolgens werd een pand betrokken op een dure plek in het centrum van Liverpool. De praktijk werd ingericht in luchtvaartstijl, compleet met incheckbalies en vliegtuigstoelen. Ook de kleding die de medewerkers dragen doet denken aan de uniformen van een luchtvaartmaatschappij. Volgens MJ Rowland-Warmann is dat niet alleen voor de patiënten, maar ook voor haarzelf.

Uitgekiende marketingstrategie om patiënten te werven

 

“Als ondernemer zijn we 80 uur per week in de praktijk aanwezig, daarom moet het ons een fantastisch gevoel geven. We willen ook het beste voor de patiënt: een ervaring en een mondzorgbehandeling die ze nooit eerder gekregen hebben.”

Personeel

Ook op het personeel willen ze indruk maken. Ze willen alleen de meest getalenteerde medewerkers aannemen en deze aanpak helpt daarbij. “Er komen elke week tientallen sollicitaties binnen van tandartsen, therapeuten en ondersteunend personeel. Daardoor kunnen we extreem kieskeurig zijn in wie we aannemen.”

uitgekiende-marketing-mondzorg

Patiënten

Het verblijf van een patiënt in de praktijk is tot in elk detail georkestreerd. De patiënt moet vooral het gevoel krijgen dat hij de allerbeste zorg krijgt. De praktijk richt zich vooral op cosmetische tandheelkunde; er wordt benadrukt dat iedereen een stralende lach verdient. Ook botox-behandelingen behoren tot de mogelijkheden.

Marketing

Ed Challinor houdt zich bezig met de marketing van de praktijk. Hij is inmiddels een specialist in online marketing geworden en heeft hieraan in drie jaar tijd al meer dan £50.000 uitgegeven. Het resultaat is dat er maandelijks 70 nieuwe patiënten bijkomen en dat 25% van de patiënten de praktijk aanbeveelt bij familieleden en vrienden. Ook het verkrijgen van goede reviews is in het praktijkproces opgenomen.

Bron:
Dentistry.co.uk
Smileworksliverpool.co.uk

Lees meer over: Markttrends, Ondernemen, Praktijkinrichting, Thema A-Z, Video
Patiënt klaagt tandarts aan voor geschonden zorgplicht

Patiënt klaagt tandarts aan voor geschonden zorgplicht

Een tandarts moest voor de rechter verschijnen naar aanleiding van de vergoeding van een gebitsbehandeling, die wel was toegezegd door de tandarts maar niet werd voldaan door de zorgverzekeraar. De behandeling werd gestart, maar niet afgemaakt. De patiënt heeft de tandarts aangeklaagd op grond van geschonden zorgplicht.

Zorgverlening

Volgens artikel 7:453 BW is een tandarts verplicht om de zorg van een goed hulpverlener in acht te nemen. Dit betekent dat simpel gezegd dat een tandarts dezelfde zorg moet leveren als een redelijk handelende collega zou hebben gedaan. Dit geldt ook voor het onderzoeken van en raadgeven aan de patiënt.

Onzorgvuldig gehandeld

Naar aanleiding van de claim van de patiënt oordeelde de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam niet zorgvuldig heeft gehandeld, vanwege de volgende redenen:

  • De tandarts heeft zich actief beziggehouden met de vergoeding van de behandeling door de begroting zelf aan de zorgverzekeraar voor te leggen.
  • De patiënt heeft per e-mail aan de tandarts bevestigd dat volgens de tandarts de kosten volledig zouden worden vergoed. Hier heeft de tandarts niet op gereageerd, wat als onzorgvuldig kan worden beschouwd.
  • De tandarts heeft een brief van de zorgverzekeraar over de maximale te vergoeden kosten en uitsluitingen van de vergoeding niet gedeeld met de patiënt.
  • De tandarts was op de hoogte van het feit dat de patiënt niet aan de behandeling kon beginnen op het moment dat deze niet volledig zou worden vergoed door de zorgverzekeraar.

Oordeel

Als oordeel heeft de kantonrechter besloten dat de kosten 50/50 zullen worden verdeeld tussen de tandarts en de patiënt. De kosten komen niet volledig op rekening te staan van de tandarts, aangezien, desondanks de tandarts het onderzoek naar de vergoeding op zich heeft genomen, dit de patiënt niet van de verplichting ontdoet om dit te controleren en ook zelf onderzoek te doen. Daarnaast was het uiteindelijk niet de tandarts maar de zorgverzekeraar die de kosten niet wilde vergoeden.

De tandarts wordt alsnog gevraagd om de helft van de kosten te dekken, aangezien op het moment dat deze zich met de vergoeding van een behandeling bemoeit, hij wel verplicht is om de patiënt hier goed over te informeren.

Bron:
Rechtspraak

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving
5 Verbetertips voor de praktijkmanager | praktijkhouder

5 Verbetertips voor de praktijkmanager | praktijkhouder

“Als ik ’s middags naar huis ga, vraag ik mij regelmatig af waar ik toch zo druk mee ben geweest.” Deze ervaring gaat helaas op voor veel praktijkmanagers. Je wordt dan ‘geleefd door de dag’ en daardoor ben je vaak niet in staat daadwerkelijk nieuwe acties op te pakken of verbeteringen door te voeren. In dit artikel de tips die wel tot verbeteringen kunnen leiden.

Urgent vs. belangrijk

Binnen praktijken wordt vaak veel werk verzet. Het gaat er dan ook niet om hoeveel werk wordt verzet, maar vooral of de goede werkzaamheden worden verzet. De ‘Prioriteiten matrix’ helpt hierbij.

In deze matrix worden de werkzaamheden gecategoriseerd op de mate van urgentie en de mate van belangrijkheid. Met in elk kwadrant twee eenvoudige voorbeelden uit het scala van werkzaamheden van een praktijkmanager binnen een tandartsenpraktijk.

 

Wel urgent Niet urgent
Wel belangrijk Kwadrant 1: wel urgent, wel belangrijk

–     Kapotte autoclaaf laten repareren

–     Reageren op klacht van patiënt

–     …

 

Kwadrant 2: niet urgent, wel belangrijk

–     Praktijkwebsite maken

–     Protocollen schrijven

–     …

 

Niet belangrijk Kwadrant 3: wel urgent, niet belangrijk

–     Verjaardagskaart versturen

–     Voicemails nabellen

–     …

 

Kwadrant 4: niet urgent, niet belangrijk

–     Bloemen water geven

–     Ramen zemen

–     …

 

Vooral de ‘belangrijke’ werkzaamheden dragen eraan bij, dat het kwaliteitsniveau van de praktijk omhoog gaat. Juist deze werkzaamheden zorgen dus voor een verdere professionalisering en verbetering.

Hoe word je minder ‘geleefd’?

Het gevoel om ‘geleefd te worden’ ligt voornamelijk verscholen in het uitvoeren van werkzaamheden uit de kwadranten 1 en 3. Oftewel, je wordt geleid door de urgentie van de werkzaamheden en je wordt dus ‘geleefd’ doordat er continu nieuwe (urgente) verzoeken op je ‘to do’-lijst bijkomen. Waarna je direct weer aan de slag gaat om deze snel op te lossen, want ze zijn tenslotte urgent.

Het verschil kan worden gemaakt door je meer te richten op die werkzaamheden die belangrijk zijn (richt je dus meer op werkzaamheden uit kwadrant 2). En in mindere mate door de urgentie van de werkzaamheden (richt je dus minder op werkzaamheden uit kwadrant 3).

Wat ga je morgen anders doen

Mijn ervaring is dat een kleine aanpassing in je dagschema al een groot verschil kan maken. Advies is je werkdag in te delen in blokken, waarin je vooraf bepaald welke werkzaamheden je per blok gaat uitvoeren. Eigenlijk ga je dus vooral tijd inplannen (per dag, week of maand) voor je ‘kwadrant 2’ werkzaamheden.

Tips

De volgende tips dragen bij aan een effectieve en efficiënte invulling van de werkzaamheden van een praktijkmanager. Zodanig dat een praktijk wel in staat is continu te verbeteren.

  1. Aandacht voor verbetering
    Kerntaak van de praktijkmanager is om de praktijk te verbeteren en te professionaliseren. In de praktijk blijkt echter vaak, dat de praktijkmanager nog te veel bezig is met lopende zaken.
  2. Pro-actieve houding
    Verbeteren begint ook met kansen zien en signaleren. Richt je aandacht als praktijkmanager dus ook meer op de punten waarop de praktijk kan verbeteren (wees pro-actief), en niet alleen op hetgeen op je af komt (reactief).
  3. Eigen werkplek
    Een praktijkmanager moet de tijd en ruimte hebben om de werkzaamheden te doen, die losstaan van het primaire proces van de praktijk (het behandelen van patiënten). Een praktijkmanager die zijn werkplek heeft aan de balie is niet efficiënt. Thuiswerken kan een hele goede manier zijn om rustig aan de ‘kwadrant 2’ werkzaamheden te werken.
  4. Duidelijk gedefinieerde rol
    Het moet duidelijk zijn voor het team welke werkzaamheden door de praktijkmanager worden opgepakt. En dat dit niet altijd direct merkbaar hoeft te zijn in de dagelijkse gang van zaken binnen de praktijk of op de werkvloer. Zo moet het voor een team duidelijk zijn, dat de praktijkmanager soms niet bereikbaar is, omdat hij of zij dan met ‘kwadrant 2’ werkzaamheden bezig is.
  5. Affiniteit met de werkvloer
    Verder is het belangrijk voor de praktijkmanager om kennis te hebben van tandheelkundige zorg (niet per se van tandheelkunde zelf dus) en ook regelmatig op de werkvloer aanwezig te zijn. Alleen dan ben je in staat om ook pro-actief mogelijke verbeteringen te zien.

Conclusie

Als de praktijkmanager in staat is zijn of haar werk goed in te delen, word je minder geleefd en is de praktijk beter in staat continu te verbeteren.

Door: Sjoerd Kuiken – www.kuikenpraktijkmanagement.nl
Sjoerd is gespecialiseerd in het optimaliseren van de praktijkvoering. Gericht op een hoge kwaliteit van zorg, een omgeving waar met plezier en enthousiasme wordt gewerkt en die financieel gezond is.

Lees meer over: Management, Ondernemen
imago

Hoe zit het met uw imago?

Komt u betrouwbaar en deskundig over? Weet u eigenlijk wel welk beeld u bij anderen oproept? Niet alleen uw vakdeskundigheid is van belang voor patiënten, maar ook uw imago. Wat is dat eigenlijk en hoe kunt u uw imago verbeteren? dental INFO sprak met Yvonne Stoevelaar, imagodeskundige van Het Imagobureau.

Imago

Uw imago is het beeld dat u oproept bij anderen, door uw persoonlijke presentatie of uw dienstverlening. Patiënten zijn een stuk mondiger geworden. Als ze iets (denken) te mankeren, zoeken ze eerst uitgebreid op internet wat ze hebben en hoe dit opgelost kan worden. Ze willen geholpen worden door ‘de beste’ in het vakgebied. Het is daarom essentieel dat u zich presenteert als expert. Er is tegenwoordig veel bekend over het belang van een goede mondgezondheid in relatie tot de algemene gezondheid. Dit vraagt iets van de profilering van tandartsen en mondhygiënisten. Yvonne Stoevelaar: “U bent het visitekaartje van uw bedrijf. Zorg dat u dan ook in al uw uitingen uw eigen visitekaartje bent. U heeft nooit een tweede kans voor een eerste indruk.”

Mondhygiënisten

Yvonne heeft onlangs een presentatie gehouden voor mondhygiënisten en verdiepte zich in hun imago. “Het imago van een tandarts is anders dan dat van een mondhygiënist. Een tandarts staat bij veel mensen hoger in aanzien en het beroep is ‘bekender’. Voor mondhygiënisten is er nog veel te winnen. Het is belangrijk dat zij zich meer gaan profileren en zichtbaarder worden. Tijdens de voorbereiding van mijn presentatie ontdekte ik dat het een vierjarige hbo-opleiding is. Ook ik had geen idee. Dan heeft u als mondhygiënist wat in uw mars en is het zaak dat u werkt aan uw zichtbaarheid en uw ‘waarde’ toont.”

Gelijkwaardig opstellen

Mondhygiënisten moeten zich gelijkwaardig opstellen aan de tandarts. Zij willen serieus genomen worden tijdens een overleg, zodat de patiënt de beste zorg kan krijgen. “Zorg dat u letterlijk elkaars ‘gelijke’ bent. Zorg dat u beiden staat of zit en spiegel uw houding aan de ander. Als uw gesprekspartner zich groot maakt en u zit onderuit gezakt of u maakt zich klein, dan helpt dat niet. Als u het gevoel hebt met een dominant iemand te maken te hebben, zorg dan voor een rechte, neutrale houding. Zorg dat uw handen zichtbaar zijn. Oefen om te spreken met een lage en rustige stem. Kijk of u uw zitpositie kunt bepalen. Recht tegenover elkaar zitten kan erg indringend zijn en maakt het lastig af en toe weg te kijken. Als u in een hoek zit (hoofd en zijkant tafel bijvoorbeeld), is dat vaak prettiger. Kijk of u anders uw stoel iets kunt draaien. Richt uw neus naar het voorhoofd van de ander. Kijk of u de lead kunt nemen door bijvoorbeeld als eerste uw hand uit te steken om u voor te stellen. Als u te maken hebt met iemand die wat meer introvert is of zich minder op zijn of haar gemak voelt, neem dan een wat ontspannener houding aan en verlaag de positie van uw gezicht iets.

Vertrouwen winnen

Tandartsen en mondhygiënisten moeten voor de uitoefening van hun vak als betrouwbaar worden gezien. “Men zegt wel ‘vertrouwen komt te voet en gaat te paard’. Met andere woorden: u kunt al jaren een goede reputatie hebben, maar met een enkele misser kan het vertrouwen worden beschadigd. Dus werken aan een imago waar deskundigheid en betrouwbaarheid centraal staan, is voor beide beroepen essentieel.”

Witte jas

Het dragen van een witte jas kan helpen ”Uit onderzoek blijkt dat mensen een witte jas associëren met kennis en professionaliteit. Het wekt vertrouwen en met wit kun je heel gemakkelijk zien of de kleding schoon en onberispelijk is. Dit is belangrijk, omdat men dan verwacht dat u ook punctueel en secuur bent in uw werk. Daarentegen kan ik me in een aantal gevallen voorstellen dat een witte broek met bijvoorbeeld een poloshirt ook goed werkt. Zeker als u een specialistische praktijk hebt voor bijvoorbeeld mensen met angst of voor kinderen. Dan is een polo wellicht wat toegankelijker en maakt het laagdrempeliger.”

Inrichting praktijk

Ook de inrichting van een praktijk is van invloed. “Het uiterlijk van de praktijk draagt zeker bij aan het imago en het wekken van vertrouwen. Kleurgebruik en aankleding helpen om mensen zich op hun gemak te laten voelen. ‘Hospitality’ is hierbij ook een belangrijk woord. Het gevoel van gastvrijheid wordt ook in zorg-gerelateerde organisaties steeds belangrijker. Denk aan ziekenhuizen en uitvaartcentra. Mensen zijn kritischer geworden, moeten meer zelf betalen en vinden het niet erg meer iets verder te rijden als ze zich dan prettig en welkom voelen. Naast de dienstverlening willen we een positief gevoel, een ‘positieve beleving’ ervaren en hier betalen we dan ook graag voor. Dus denk ook aan mogelijkheden als water tappen, een faciliteit om tanden te kunnen poetsen (en dus ook beschikbare tandenborstels) en vooral een gevoel van welkom zijn. Je overtuigt mensen als ze ontspannen zijn en daarbij is een prettige, professionele en gastvrije praktijk van groot belang!”

Kleding

Bij een professionele afspraak buiten de praktijk moet goed over de kleding worden nagedacht. “Het belangrijkste is dat u zich prettig voelt in de kleding die u draagt. Anders werkt het sowieso niet. Er zijn een paar zaken waar u op kunt letten. Trek iets aan waar u zich professioneel in voelt en kleedt u voor de gelegenheid. Naar een belangrijke afspraak zult u geen slippers en strandjurk of korte broek aantrekken, dus denk na over uw kleding. U toont ook respect aan uw gesprekspartner als u moeite hebt gedaan om er netjes uit te zien. In het buitenland is dat heel gewoon, maar in Nederland is het al snel ‘het gaat toch om wie je bent en niet om je kleding’.”

Professioneel overkomen

Er zijn nog wel wat tips te geven over uw kleding. “Om professioneel over te komen kunt u beter een jasje dragen dan een overhemd of blouse. Een klein motief komt professioneler over dan een groot patroon, maar effen is het meest zakelijk. Dit is uiteraard niet altijd nodig. Een groot kleurcontrast (donker jasje met licht overhemd/blouse/shirt) straalt autoriteit uit en lichte kleuren maken iemand toegankelijk en benaderbaar. Daarnaast geeft een wat steviger stof een krachtiger indruk dan een heel losse stof. Denk aan het verschil tussen een katoenen broek en een linnen, losse broek.

In uw beroepsgroep hoeft u er niet zakelijk uit te zien, wel professioneel. Dat betekent ook niet te bloot, niet te veel ‘bling’, niet te casual. Hoe meer huid men ziet, hoe minder professioneel u wordt ingeschat. Let ook op zaken als kapsel, verzorgde handen en goede accessoires. Accessoires kunnen de outfit maken of breken. Investeer in een mooie tas, schoenen, riem enzovoorts.”

Breeduit lachen of glimlachen

Lachen draagt ook bij aan het imago. “Een stralende lach kan u zeker verder helpen in uw carrière. Enerzijds omdat bij een eerste indruk ook het gebit snel opvalt. Als het gebit niet verzorgd is, kan men zomaar denken dat u met andere zaken ook niet zo netjes bent. Anderzijds lacht men gemakkelijker als men zeker is over het gebit. Mensen stappen eerder op ‘vriendelijke’ mensen af dan op minder vriendelijke. Het maakt u toegankelijker en benaderbaar.

Voor een professionele foto adviseer ik een kleine glimlach. Men wordt dan competenter ingeschat dan met een schaterlach. Om de professionaliteit te onderstrepen is glimlachen beter dan veel breeduit lachen. Het is een kwestie van goed inschatten met wat voor persoon u te maken hebt.”

Netwerkborrel

Bij een netwerkborrel is het belangrijk om zichtbaar te zijn en ruimte in te nemen. “Kijk of u zich kunt aansluiten aan een statafel bijvoorbeeld. Zoek oogcontact met iemand aan tafel en vraag of u kunt aansluiten. Kijk bij een kleine stilte of u zich kunt voorstellen. Geef de mensen een hand en noem uw naam. Begin gemakkelijk door te vragen wat iemand doet of wat hij van de bijeenkomst vindt, van de locatie bijvoorbeeld. Probeer erachter te komen wat u gemeenschappelijk hebt. Als er een klik is of u vindt het fijn om nog verder te praten, vraag dan om een visitekaartje. Geef nooit zomaar of in het begin van een ontmoeting meteen uw kaartje. Is een gesprek niet wat u ervan verwacht of voelt u zich niet prettig bij een groepje, excuseer u dan en zeg dat u iemand ziet die u even moet spreken.”

Feestje

Een bekend probleem voor een mondhygiënist en tandarts is dat op een feestje een patiënt op hem of haar afstapt en zegt dat hij iets in zijn mond voelt. Hoe kun je daar het beste mee omgaan?

“Om te beginnen is het ongepast van de patiënt om dat te doen, maar het gebeurt, ook bij huisartsen bijvoorbeeld. Wees duidelijk. Zeg: “Wat vervelend dat je nu net iets hebt. Ik kan op het moment niets voor je betekenen, behalve je een paracetamol aanbieden (bijvoorbeeld). Bel morgen of maandag en je bent de eerste die ik help.” Dus: laat merken dat u hem of haar hebt gehoord, neem het probleem serieus, kom met een korte oplossing voor dit moment en maak een afspraak op zo kort mogelijke termijn.”

Door:
Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

Lees meer over: Communicatie, Communicatie patiënt, Kennis, Ondernemen

Tandartsen laagste rendement van zorgpraktijken

De omzet van zorgpraktijken is de afgelopen 10 jaar met 50 procent gestegen. Alhoewel de totale zorguitgaven stegen is het gemiddelde rendement echter wel gedaald. Tandartsen scoorden gemiddeld het laagste rendement (34%).

Daling rendement zorgpraktijken

De hoogste omzet werd behaald door tandartsen (28% van de totale opbrengst van zorgprestaties), huisartsen (25%), medisch specialisten (25%) en fysiotherapeuten (14%). Met maar liefst meer dan 60 procent werd het hoogste rendement behaald door oefentherapeuten. Tandartsen scoren hier met een rendement van 34 procent het laagst. Over het algemeen was een dalend rendement bij zorgpraktijken te zien.

Stijging omzet en zorguitgaven

Niet alleen de omzet van zorgpraktijken nam zwaar toe tussen 2005 en 2015, maar ook de zorguitgaven. Deze namen toe met 41 procent, waarmee de totale uitgaven stegen tot €94,9 miljard. 7 procent van dit bedrag betreft uitgaven voor tandartsen, huisartsen en fysiotherapeuten.

Bron:
CBS

Lees meer over: Financieel, Markttrends, Ondernemen, Thema A-Z
De Wkkgz: van administratieve verplichting naar een way of life

De Wkkgz: van administratieve verplichting naar een way of life

De Wet Kwaliteit Klachten en Geschillen in de Zorg (Wkkgz) is per 1 januari 2016 van kracht voor zorginstellingen en zelfstandige beroepsbeoefenaren en daarmee ook op mondzorgpraktijken. Doel van de wet is enerzijds openheid te bevorderen over klachten en ongewenste gebeurtenissen, waardoor cliënten beter worden gehoord en beschermd en anderzijds de mondzorgverlener te laten leren van zijn fouten.

Omgang met klachten en incidenten en arbeidsverleden controleren

De Wkkgz is gefaseerd ingevoerd. Het eerste deel, in 2016, richtte zich met name op de omgang met klachten en incidenten. Ter zake dienen mondzorgpraktijken een systeem te hebben waarbij incidenten veilig kunnen worden gemeld en moet de cliënt worden geïnformeerd bij fouten. Daarnaast dienen de praktijken het arbeidsverleden van een nieuwe medewerker te controleren vóór indiensttreding en moet ernstig disfunctioneren of geweld gemeld worden bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg. Dit alles om de kwaliteit van zorg te kunnen waarborgen.

Klachtenfunctionaris en overeenkomst met zorgverleners

Vanaf 2017 dient de mondzorgpraktijk tevens een klachtenfunctionaris gratis ter beschikking te stellen aan haar cliënten die kan bemiddelen om een oplossing te vinden en die de cliënt bij kan staan bij het indienen van een klacht en dient de mondzorgpraktijk aangesloten te zijn bij een erkende geschilleninstantie, zoals de Geschilleninstantie Mondzorg. Tevens dient elke mondzorgpraktijk een schriftelijke overeenkomst aan te gaan met alle zorgverleners die voor haar werken, waarin de normen staan beschreven waaraan de zorgverlener moet voldoen. Ook dit is erop gericht om kwaliteit van zorg evenals een goede afhandeling van eventuele klachten te waarborgen. Deze per 1 januari 2017 toegevoegde voorschriften vragen nogal wat van de mondzorgverlener. Mondzorgverleners dienen hier alert op te zijn. Daarbij zouden zij de Wkkgz niet als een checklist met procedurele eisen moeten zien, maar als een integraal onderdeel van de organisatie. Vandaar 10 vuistregels die elke mondzorgpraktijk in acht zou moeten nemen.

10 vuistregels voor omgang met Wkkgz

  1. Wees u bewust van uw verantwoordelijkheden

    Je bent als mondzorgverlener verantwoordelijk voor het leveren van kwalitatief goede zorg en als eventueel bestuurder van de mondzorgpraktijk eindverantwoordelijk voor de organisatie. Omgaan met klachten, incidenten of calamiteiten behoren ook tot deze verantwoordelijkheden, ook als deze zijn begaan door een medewerker van uw organisatie.

  1. Zorg er voor dat binnen de praktijk iemand is aangewezen aan wie een incident c.q. calamiteit veilig kan worden gemeld.

    Zorg ervoor dat er een sfeer is binnen de praktijk die maakt dat mondzorgverleners veilig kunnen melden. Bescherm de melder en de betrokken mondzorgverlener(s).

  2. Zorg ervoor dat iedereen binnen uw organisatie het verschil kent tussen incidenten en calamiteiten en dat iedereen weet waar en bij wie een incident of calamiteit moet worden gemeld:

    1. Incident: een niet beoogde of onverwachte gebeurtenis die betrekking heeft op de kwaliteit van de zorg, en heeft geleid, had kunnen leiden of zou kunnen leiden tot schade bij de cliënt. Meldt een incident aan de cliënt en maak een aantekening in het dossier onder vermelding van de datum en het tijdstip van het incident en de daarbij betrokken mondzorgverleners. Daarnaast moet het incident in het systeem van veilig incident melden worden verwerkt.
    2. Calamiteit: een incident dat heeft geleid tot de dood of ernstige gevolgen voor de cliënt heeft. Een calamiteit moet worden gemeld aan de Inspectie voor de Gezondheidszorg. Daarnaast moet een calamiteit in het systeem van veilig incident melden worden verwerkt.
  1. Gaat er wat mis, neem dan uw verantwoordelijkheid

    Geef toe dat er iets mis is gegaan en maak excuses aan de cliënt en eventuele familieleden. Schiet niet in de verdediging, reageer niet te zakelijk en vraag niet om sympathie voor uw kant van het verhaal. Wacht geen lange tijd met het reageren op berichten van de cliënt en leg niet het initiatief tot het oplossen van het ontstane probleem bij de cliënt. Straal bereidheid uit om te leren van incidenten/calamiteiten.

  1. Registreer incidenten en calamiteiten op uw eigen manier

    Registreer incidenten en calamiteiten op uw eigen manier in een beveiligd (met een wachtwoord voor derden afgeschermd) Word- of Excelbestand of gebruik een daartoe ontwikkeld systeem. Vermeld daarin persoonsgegevens slechts voor zover noodzakelijk voor de analyse van het incident/calamiteit. Verwijder de persoonsgegevens zodra dat voor de analyse niet meer noodzakelijk is. Zorg ervoor dat er één iemand verantwoordelijk is voor het invullen en bijhouden van deze registratie. Meld het incident/calamiteit op de voorgeschreven wijze.

  1. Is er sprake van een incident of calamiteit, neem zo snel mogelijk contact op met de cliënt

    Neem een klacht of incident serieus en zorg dat mensen gehoord worden. Bespreek met de cliënt wat er is misgegaan waarbij de kernwoorden openheid en empathie centraal staan. Geef de cliënt duidelijke informatie en vermijd speculaties. Als er nader onderzoek wordt verricht binnen de organisatie, meld u dit aan de cliënt. Nodig de cliënt uit voor een gesprek en neem daar de tijd voor. Laat eventueel een collega of de klachtenfunctionaris aanschuiven. Voorafgaand brengt u in kaart wat er gebeurd is en wat de gevolgen zijn voor de cliënt.

  1. Bespreek binnen de praktijk of het samenwerkingsverband waar u deel van uitmaakt periodiek de genoteerde incidenten/calamiteiten

    Richt daarvoor bijvoorbeeld eens in de drie maanden een “Incidentenuur” in. De frequentie laat u afhangen van de hoeveelheid klachten, incidenten/calamiteiten.

  2. Leer van de geregistreerde incidenten/calamiteiten

    Ook van die van anderen die u ter ore komen in het “Incidentenuur”. Kijk welke maatregelen getroffen moeten worden om een incident/calamiteit in het vervolg te voorkomen en leg deze handelswijze ook schriftelijk vast. Koppel aan de cliënt terug welke maatregelen er zijn getroffen.

  1. Stel een model van een schriftelijke overeenkomst op,

    waarin de normen staan beschreven waaraan de mondzorgverlener die voor u werkt moet voldoen, verwerk deze normen ook in het door u gehanteerde model arbeidsovereenkomst.

  1. Wees kritisch bij het instellen van:

    – een klachtenfunctionaris: met name zelfstandige beroepsbeoefenaren sluiten zich aan bij algemene organisaties die klachtenfunctionarissen ter beschikking stellen. Sluit hierbij niet aan “om maar te voldoen aan de eisen van de Wkkgz”. Het is van belang dat de klachtenfunctionaris weet hoe het in de mondzorgpraktijk eraan toegaat, wat de gebruikelijke gang van zaken is, etc. De klachtenfunctionaris moet bemiddelen tussen u en de cliënt/klager en het is goed als deze weet van het reilen en zeilen binnen een soortgelijke organisatie als die van u; en
    – het verbinden van de praktijk aan een onafhankelijke, wettelijke erkende geschilleninstantie. Deze instantie geeft namelijk een bindend oordeel over het geschil en daar moeten partijen zich aan houden. Van belang is dan dat de geschilleninstantie weet hoe het eraan toegaat in uw praktijk. Kies een instantie die weet waar die het over heeft.

Door: mr. drs. E.E. (Eveline) Hoogeterp en mr. C. (Claudia) Zwetsloot – advocaten Eldermans|Geerts.

Workshop Wkkgz: Pharmaknowledge Nascholingen organiseert in samenwerking met Eldermans|Geerts op dinsdagmiddag 7 november 2017 een workshop over de rol van de Wkkgz voor beroepsbeoefenaren in de eerste lijn. Wat moet u doen om het goed te regelen, hoe moet u dat doen en wat zijn de risico’s als u het niet doet? Doel van de workshop is dat naleving van de Wkkgz voor u een way of life wordt in plaats van de zoveelste administratieve verplichting. Want een goede implementatie biedt ook kansen! Lees meer

Lees meer over: Kennis, Kwaliteit, Onderzoek, Wkkgz
Schepen orthodontist zijn verkapte winstuitdeling

Schepen orthodontist zijn verkapte winstuitdeling

Een orthodontist die aandeelhouder in een werkmaatschappij was via zijn holding kocht in privé twee boten. Deze boten werden ingebracht in de werkmaatschappij zonder dat hier overeenkomsten van werden opgemaakt. Aangezien hierbij eerder persoonlijke dan zakelijke behoefte werden bevredigd was er sprake van een verkapte winstuitdeling, volgens de belastingdienst.

Verkapte winstuitdeling

Op het moment dat er geen zakelijk karakter te vinden is bij uitgaven mogen deze niet ten laste van de fiscale winst van een BV worden gebracht. De schepen die door de orthodontist werden gekocht werden daarom door de Belastingdienst gezien als verkapte winstuitdeling.

Motieven Belastingdienst

De Belastingdienst had verschillende motieven voor deze stelling. De schepen waren kapot op het moment dat deze werden opgegeven en werden betaald met liggelden in privé. Daarnaast waren de schepen al gedurende een aantal jaar in privé gebruikt en werd er geen, of een te lage, gebruiksvergoeding betaald door de directeur-grootaandeelhouder. Tot slot kon op geen enkele manier worden aangetoond dat de schepen voor zakelijk gebruik ingezet konden worden.

Het oordeel

De rechtbank Noord-Holland heeft naar aanleiding van de genoemde motieven besloten dat de uitgaven aan de schepen door de werkmaatschappij zijn gedaan ter bevrediging van de persoonlijke, en niet van de zakelijke, behoeften van de orthodontist. Om die reden is het beroep ongegrond verklaard in is de aanslag gehandhaafd.

Bron:
Taxence.nl
Uitspraak Rechtbank Noord-Holland

Lees meer over: Financieel, Ondernemen
Tuchtrecht: afwijken van paroprotocol mag soms

Tuchtrecht: afwijken van paroprotocol mag soms

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg heeft uitspraak gedaan in een zaak over een tandarts die niet gehandeld heeft volgens het Protocol parodontale diagnostiek en behandeling. Volgens het college mag van het protocol worden afgeweken als de omstandigheden daar aanleiding toe geven.

Situatie

Een patiënte komt al sinds 2004 in een bepaalde praktijk en heeft daar vanaf het begin steeds uitgebreide gebitsreiniging gehad in verband met haar parodontium. Dit werd in het begin gedeclareerd als parodontale nazorg, maar vanaf 2010 toen gegeneraliseerde gingivitis werd vastgesteld, is er overgestapt naar T-codes. Volgens de behandelkaart is de patiënt in 2010 en 2011 verschillende keren behandeld. In 2012 is beginnende adulte parodontitis vastgesteld. Na die tijd is ze regelmatig bij de preventieassistente geweest en heeft poetsadvies gekregen. Ook is haar verteld dat haar mondhygiëne slecht is en dat haar rookgedrag dit beïnvloedt. In 2014 heeft de tandarts haar doorverwezen naar een parodontoloog, die vervolgens de diagnose gegeneraliseerde gevorderde parodontitis heeft gesteld.

Klacht

De patiënte vindt dat de tandarts haar onvoldoende voor de parodontitis heeft behandeld en haar te laat naar een parodontoloog heeft doorverwezen. Toen ze werd doorverwezen stonden er al tanden los en had ze pockets van 5 tot 7 millimeter.
De tandarts vindt de klachten ongegrond. Vanaf 2004 is de gebitsreiniging van de vrouw gedeclareerd als parodontale nazorg, omdat dat in de toenmalige tarievenlijst niet anders kon. Ze had toen echter nog geen parodontitis. Toen in 2012 beginnende adulte parodontitis werd vastgesteld is de patiënte behandeld door de preventieassistente. Hoewel bij een DPSI 3 het paroprotocol moet worden gevolgd, heeft hij geen DPSI-status gemaakt omdat er alleen problemen waren bij de elementen 16, 17 en 26, 27. Toen in 2014 de toestand nog steeds niet verbeterd was en er pockets bijkwamen, is de patiënte doorgestuurd.
De tandarts is het niet eens met de diagnose die de parodontoloog vervolgens heeft gesteld.

Beoordeling door het Regionaal Tuchtcollege

In de oorspronkelijke uitspraak door het Regionaal Tuchtcollege te Eindhoven in maart 2017 werd de klacht gedeeltelijk gegrond verklaard. Het college vond dat de tandarts niet heeft gehandeld in overeenstemming met het protocol. Hij heeft niet in het dossier vastgelegd waarom hij dat heeft gedaan. Daardoor kon het college niet toetsen of dit een juiste afweging was. Volgens het college heeft de tandarts door niet te handelen in overeenstemming met het protocol, niet de juiste zorg in acht heeft genomen. Het college vindt wel dat de tandarts tijdig heeft doorverwezen.

Beoordeling van het beroep door het Centraal Tuchtcollege

In principe moet een tandarts werken volgen het Protocol parodontale diagnostiek en behandeling, maar bij bepaalde omstandigheden mag de tandarts hiervan afwijken. In het dossier moet dan wel worden opgenomen dat de tandarts dit doet en ook wat daar de reden van is. In dit geval is het feit dat patiënte heel veel rookte en een slechte mondhygiëne had voldoende reden om af te wijken. Het is begrijpelijk dat er eerst werd geprobeerd om de mondhygiëne van de patiënte te verbeteren en haar te stimuleren om met roken te stoppen.
De tandarts had echter wel in het dossier moeten vermelden dat van het protocol werd afgeweken. Daar is echter niet over geklaagd, zodat dit de tandarts tuchtrechtelijk niet verweten kan worden.
De tandarts heeft echter niet onzorgvuldig gehandeld en heeft ook niet te lang gewacht met doorverwijzen.

Uitspraak

Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat het Regionaal Tuchtcollege ten onrechte de klacht gegrond heeft geklaagd dat de tandarts is afgeweken van het protocol.

Bekijk de uitspraak

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving

Wat betekent het nieuwe regeerakkoord voor ondernemers in de mondzorg?

Als ondernemer gaat u zeker wat merken van de fiscale ambities van Rutte 3. De rechtsvorm waarin u onderneemt is daarbij van belang. Bent u ondernemer in de inkomstenbelasting, dan wordt uw winst belast met het tweetarievenstelsel. Bent u ondernemer in de BV, dan krijgt u te maken met een verlaging van de vennootschapsbelasting en een verhoging van de inkomstenbelasting over dividenden en verkoopwinst van aandelen van de BV. Wat betekent dit voor de rechtsvorm van uw onderneming?

Lager toptarief inkomstenbelasting

Ook al komt er geen grote belastingherziening zoals in 2001, toch gaat er wel veel veranderen. Vanaf 1 januari 2019 hebben we een ‘sociale vlaktaks’ met twee tarieven. Tot een inkomen in Box 1 van 68.600 euro betaalt u in 2019 als ondernemer een tarief van 36,93% en daarboven 49,5%. Het toptarief van 52% gaat dus omlaag. Deze percentages zijn inclusief premies volksverzekeringen.

Zelfstandigenaftrek minder waard

Bent u ondernemer met een inkomen in Box 1 boven de 68.600, dan is er ook een nadeel. De zelfstandigenaftrek wordt voor u minder waard. Aftrekposten in de inkomstenbelasting mogen uiteindelijk alleen tegen het tarief in de eerste schijf (36,93%) worden afgetrokken. Hier wordt in een aantal jaren naar toegewerkt, waarbij het aftrektarief steeds met 3% per jaar wordt verminderd.

BV betaalt minder vennootschapsbelasting

Nederland moet mee in de internationale trend van verlaging van de vennootschapsbelasting. Als MKB-ondernemer profiteert u daarvan mee. Vanaf 2020 gaat het vennootschapsbelastingtarief stapsgewijs omlaag.

Voorstel-tarief--vennootschapsbelasting
Ter vergelijking: uw BV betaalt nu 20% vennootschapsbelasting tot een winst van 200.000 euro en daarboven 25%. De verlenging van de eerste schijf van € 200.000 naar € 250.000 in 2018 gaat overigens niet door.

DGA betaalt meer belasting over winst uit zijn aandelen

Dividend en verkoopwinst op aandelen uit de BV wordt vanaf 2020 hoger belast. Nu betaalt u hierover 25% belasting. Het tarief in box 2 gaat in 2020 omhoog naar 27,3% en in 2021 naar 28,5%. De regering wil hiermee voorkomen dat de BV voor veel ondernemers aantrekkelijker wordt. Als u de vennootschapsbelasting in de BV (16%) en de inkomstenbelasting over de aandelen (23,94=28,5% x 84%) bij elkaar optelt, komt u op een belastingheffing van iets minder dan 40%. Dit is vergelijkbaar met de huidige gecombineerde heffing. De vennootschapsbelasting is jaarlijks verschuldigd over de winst. De inkomstenbelasting alleen bij verkoop van de aandelen of door een dividenduitkering. Het lagere tarief van de vennootschapsbelasting levert wel een liquiditeitsvoordeel op.

Als dit doorgaat dan is een dividenduitdeling nu veel goedkoper dan in 2020. Bij een dividend van 100.000 euro is je besparing 2.300 euro. U heeft nog even de tijd, want de verhoging is gepland voor 2020. Het loont de moeite dit plan van de nieuwe regering goed te blijven volgen.

Geen dividendbelasting meer

Ten slotte is nog een administratieve opsteker dat per 1 januari 2018 de dividendbelasting wordt afgeschaft. Dat scheelt papierwerk als je als DGA dividend uitkeert. Aandachtspunt is wel dat u beter niet kan vergeten een voorlopige aanslag inkomstenbelasting over het dividend aan te vragen, als je belastingrente wilt voorkomen.

BV ja/BV nee

Het toptarief in de inkomstenbelasting gaat in 2018 omlaag. De waarde van de zelfstandigenaftrek daalt de komende jaren. De vennootschapsbelasting gaat vanaf 2019 omlaag. Om een massale overstap naar de BV te voorkomen gaat het tarief in Box 2 omhoog. Het omslagpunt voor de BV zal naar verwachting door de daling van de waarde van de zelfstandigenaftrek iets in het voordeel van de BV opschuiven. De uiteindelijke keuze zal echter ook afhangen van de vormgeving van de heffingskortingen en de hoogte van het gebruikelijke loon.

Door: Lennert Bruil, senior klantbeheerder bij Alfa Accountants en Adviseurs in Dodewaard.
Heeft u vragen, neemt u dan contact op met Lennert Bruil, telefoonnummer 088-2531750 of met een van de andere Alfa vestigingen.

 

Lees meer over: Financieel, Ondernemen
Marketing tip: gespecialiseerde aanpak voor blaasmuzikanten

Marketing tip: gespecialiseerde aanpak voor blaasmuzikanten

Er is een nieuwe gespecialiseerde tandheelkundige behandeling ontwikkeld voor blaasmusikanten met slijtage aan de voortanden. Tandarts Peter Vlot van De Fijne Tandartsen uit Barneveld kwam met de oplossing: kronen plaatsen. Hij behaalde daarmee de regionale krant.

Blaasmuzikanten

Met name blaasmuzikanten kunnen last krijgen van slijtage van de voortanden. Iedere blazer weet echter dat de stand en uitvoering van de voortanden een grote invloed hebben op de blaastechniek. Een bezoek aan de tandarts vormde daarom altijd een risico.

Peter Vlot zag dit als een uitdaging en heeft samen met het tandtechnisch laboratorium een nieuwe aanpak voor dit fenomeen ontwikkeld. Om niet direct in de voortanden hoeven te boren, werkt hij met tijdelijke kronen voor de voortanden. Met deze techniek kan de muzikant testen of het spelen verandert zonder dat er al geboord wordt.

Het proces

Aan de hand van foto’s wordt er met de computer een reconstructie gemaakt van de voortanden. Het tandtechnisch laboratorium heeft hiervoor de tijdelijke kronen ontwikkeld met behulp van een gipsafdruk. Nadat de patiënt de kronen heeft getest en tevreden is, kan in goed overleg het  vervolgbehandelingsproces worden besproken en uitgevoerd.

Bron:
Barneveldsekrant

Lees meer over: Communicatie, Communicatie patiënt, Kennis, Ondernemen
familiebedrijf

Vijf tips voor een succesvol familiebedrijf

Het runnen van een familiebedrijf kan veel uitdagingen met zich meebrengen. Het gebeurt regelmatig dat emoties en familiezaken de overhand nemen, wat tot veel stress en frustratie op de werkvloer kan leiden. Hoeveel je ook van je familie houdt – er zijn meerdere zaken die je strict in de gaten moet houden. Deze tips kunnen daarbij helpen.

  1. Onthoud altijd dat tijdens werktijd de praktijk op de eerste plek komt, en familie op de tweede

    Als het om het bedrijf gaat, zou de regel moeten gelden dat alles wat er gebeurt, moet gebeuren voor het bedrijf. Dit kan soms lasting zijn, maar is noodzakelijk als je een succesvol, winstgevend bedrijf wilt runnen. Je moet handelen als partners, en niet als familie.

  1. Zorg voor gedetailleerde taak omschrijvingen en verdelingen

    Het is van groot belang om heel duidelijk op papier te hebben staan wie nou precies verantwoordelijk is voor wat binnen het bedrijf, vooral als het gaat om familie. Dit zorgt ervoor dat niemand weg kan komen met een slecht smoesje en te denken ‘oh, ze vergeven het me wel’ en verzekerd ook dat er altijd iemand aangewezen kan worden, mocht er wat fout gaan. Dit is zowel beter voor de praktijk, als voor de onderlinge relatie.

  1. Wees er zeker van dat iemand geschikt is voor de taak

    Dat je heel veel van je nichtje houdt, hoef niet per sé te betekenen dat ze de manager van de praktijk hoeft te worden. Voordat je iemand een bepaalde taak toewijst, evalueer dan eerst heel goed of de persoon in kwestie daadwerkelijk geschikt is hiervoor. Dit kan lastig zijn, zeker als je weet dat een van je familieleden heel erg geholpen zou zijn met een bepaalde functie, maar is wel noodzakelijk voor een succesvolle praktijk.

  1. Ontwikkel een systeem voor het geven van bonussen

    Dit is een belangrijk punt, want mocht je broertje of zusje op een dag opeens je kantoor binnenlopen met vraag om een bonus, dan is het zeker niet ondenkbaar dat dit uitloopt op drama. Ook wil je niet dat andere werknemers eventueel denken dat familie wordt voorgetrokken. Zorg daarom dat het voor iedereen duidelijk is hoe prestaties worden gemeten en waarop gegeven bonussen worden gebaseerd.

  1. Stel de juiste vragen

    Om zeker te weten dat je goed kan samenwerken met een familielid, en om te weten of ze dezelfde bedrijfsfilosofie, visie en doelen delen, is het belangrijk om een paar belangrijke vragen aan het licht te stellen, voordat je ze de baan aanbiedt. Voorbeelden van vragen kunnen zijn:

  • Zou je de praktijk graag vooruit zien gaan of zo laten blijven als het nu is?
  • Wat is voor jou het belangrijkst, controle houden en stabiel blijven, of risico’s nemen en kans hebben op groei.
  • Wat is je visie voor de praktijk?
  • Hoe denk jij dat de praktijk deze visie en de doelen het beste kan bereiken?
  • Wie is er in jouw ogen verantwoordelijk voor wat?

Het stellen van dit soort vragen stelt het familielid op de hoogte van jouw houding tegenover de praktijk, en helpt ook met het uitvinden of jullie op dezelfde lijn zitten.

Al met al, het runnen van een familiebedrijf kan lastig zijn, maar dat zegt niet dat het niet kan werken. Sterker nog, er zijn genoeg voorbeelden te vinden van zeer succesvolle familiebedrijven. Laat je dus vooral niet tegenhouden, maar zorg wel dat er duidelijke afspraken zijn en dat iedereen geschikt is voor zijn of haar functie. Op die manier staat niks meer in de weg van succes.

Bron:
Dr Bicuspid

 

 

Lees meer over: Management, Ondernemen
Hoe activeert u uw patiëntenbestand?

Hoe activeert u uw patiëntenbestand?

De ‘core business’ van iedere praktijk is het binden van patiënten. Waarom is dat belangrijk en hoe pak je dat aan?

De video geeft antwoord op deze vragen en is een aanvulling op de volgende documenten uit de Dental Management Toolkit:

Voorbeelden Protocol oproepen en herinneren patiënten
Gesprekstechnieken balie

Door: Sjoerd Kuiken – initiatiefnemer van de Dental Management Toolkit, samen met dental INFO. De Dental Management Toolkit helpt bij het management van uw praktijk, met protocollen, video’s en tips.

 

Lees meer over: Communicatie, Management, Ondernemen
Praktijkmanager

Is praktijkmanagement in de mondzorg overgewaardeerd?

Er wordt steeds meer gesproken en geschreven over praktijkmanagement. Ook zijn er steeds meer praktijkmanagers aan het werk binnen tandartspraktijken. Waarom toch deze ontwikkeling? Is praktijkmanagement niet gewoon een overgewaardeerde, bedrijfseconomische hype voor de tandartspraktijk?

Wat is management?

Management is een zeer algemeen begrip met ook vele verschillende definities, zoals deze:

“Management is het besturen van een onderneming of organisatie. Het doel van management is het (her)formuleren en bereiken van de ondernemingsdoelstellingen in de gegeven – soms sterk veranderende – context.”

De term management is ontstaan in de twintigste eeuw toen er sprake was een toename van de innovatiedruk en het groter worden van een onderneming. En wordt ook wel benoemd als het ‘smeermiddel’ van de organisatie om alles goed te laten functioneren en continu te kunnen verbeteren.

Minder tijd voor mijn patiënten

Veel tandarts / praktijkhouders geven mij aan, dat zij in verhouding steeds meer tijd kwijt zijn aan de praktijk en daardoor minder tijd over hebben voor het behandelen van hun patiënten. De volgende ontwikkelingen worden hiervoor als oorzaak genoemd:

  • Steeds meer eisen vanuit patiënten, wet- en regelgeving en verzekeraars
  • Steeds meer vraagstukken en regelwerk vanuit de groeiende groep medewerkers
  • De concurrentie om de patiënt neemt toe, waardoor de praktijk zich moet blijven ontwikkelen en profileren.

Hierbij valt direct op dat deze oorzaken grotendeels overeenkomen met hetgeen in bovenstaande definitie over management is geschreven – lees: een sterk veranderende context door toenemende innovatiedruk en de groter worden onderneming. De tijd die een tandarts / praktijkhouder hieraan gaat besteden, gaat direct ten kosten van zijn behandeltijd, of van zijn vrije uren.

Is praktijkmanagement overgewaardeerd?

Door de veranderende context binnen tandartspraktijken, is het geheel in lijn met de geschiedenis, dat ook in de tandartspraktijk over management wordt gesproken. Echter, door alle aandacht hiervoor wordt het bijna automatisch ook een soort ‘hype’.

En is management binnen de tandartspraktijk daarmee dan ook overgewaardeerd? Ik vind dat iedere praktijk voor zich antwoord moet geven op deze vraag vanuit zijn eigen behoefte of noodzaak. Als de praktijk niet lekker functioneert, als medewerkers vertrekken, als patiënten niet tevreden zijn, als de protocollen niet op orde zijn, etc. dan zal er behoefte zijn aan verbetering. Oftewel, dan is er vraag naar meer of beter management in de praktijk.

Functioneert daarentegen alles heel goed zoals het al jaren doet, dan is de directe noodzaak om de ondernemingsdoelstellingen te herformuleren – zie de definitie hierboven – niet of nauwelijks aan de orde. Waarmee er dus ook geen management vraagstuk is.

In veel praktijken worden overigens onbewust al veel management taken uitgevoerd. Ofwel bij een praktijkhouder dan wel bij een medewerker. Zonder dit expliciet zo te benoemen, is er dan gewoon sprake van goed management.

Wanneer een praktijkmanager aanstellen?

Het hebben van een praktijkmanager is in essentie niet gerelateerd aan de omvang van de praktijk. Als de praktijk al goed loopt zonder praktijkmanager, dan is deze dus niet nodig.
Een praktijkmanager – of iemand die zich met management taken gaat bezighouden – zal van toegevoegde waarde zijn als:

  • De praktijk niet lekker loopt of als het niet lukt niet om verdere verbeteringen door te voeren. Denk aan het werken volgens protocollen, een goed functionerend team, meer tevreden patiënten, etc. Én:
  • De tandarts / praktijkhouder heeft geen zin, geen tijd of niet de kwaliteiten dit aan te pakken.

Conclusie

Het is duidelijk, dat de nadruk meer op management komt te liggen in praktijken die onderhevig zijn aan een veranderende context. Zoals de toenemende eisen vanuit wet- en regelgeving, de toenemende concurrentie van praktijken in de buurt en de mondige patiënt. Als de praktijk niet lekker functioneert of dreigt voorbij gestreefd te worden door de concurrentie of door IGZ wordt bezocht, dan is het noodzakelijk om in actie te komen. Dit vraagt om management, maar dit is gelukkig lang niet voor alle praktijken aan de orde van de dag.

Is management dan overgewaardeerd? Dat mag u zelf beoordelen voor uw eigen situatie.

Door: Sjoerd Kuiken – www.kuikenpraktijkmanagement.nl en initiatiefnemer van de Dental Management Toolkit, samen met dental INFO. Sjoerd is gespecialiseerd in het optimaliseren van de praktijkvoering. Gericht op een hoge kwaliteit van zorg, een omgeving waar met plezier en enthousiasme wordt gewerkt en die financieel gezond is.

Lees ook: Wel of geen praktijkmanager? Tips voor een goede organisatiestructuur

 

Lees meer over: Management, Ondernemen
Tuchtrecht: waarschuwing voor te veel informatie geven zonder toestemming patiënt

Tuchtrecht: waarschuwing voor te veel informatie geven zonder toestemming patiënt

Een tandarts heeft van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg in Eindhoven een waarschuwing gekregen, omdat hij zonder schriftelijke toestemming van een patiënt meer medische informatie had gegeven aan een medisch adviseur dan waar om was gevraagd.

Situatie

Een patiënt heeft in november 2015 een klacht ingediend tegen een tandarts bij het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg in Eindhoven, die in maart 2016 ongegrond is verklaard. Hij heeft vervolgens tegen deze beslissing hoger beroep ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar dit beroep is in oktober 2016 ongegrond verklaard.

Tegelijkertijd heeft de patiënt FNV Letselschade ingeschakeld. In maart 2016 heeft hij de medisch adviseur van FNV Letselschade gemachtigd tot het inwinnen en uitwisselen van medische gegevens. Deze medisch adviseur heeft de tandarts om het volledige medisch dossier van de patiënt gevraagd. De tandarts heeft vervolgens in september 2016 na overleg met de adviseur ook zijn verweerschrift en dupliek bij het tuchtcollege gestuurd.

In maart 2017 heeft de patiënt weer een klacht tegen de tandarts ingediend bij het tuchtcollege. Tien dagen later heeft de directeur van de praktijk waar de tandarts werkzaam is, de patiënt per brief gewaarschuwd dat indien de huidige klacht weer zou eindigen in een ongegrondverklaring, alle tijd en inspanning van de tandartsenpraktijk in rekening gebracht zou worden.

Klacht

De patiënt vindt dat de tandarts zonder zijn schriftelijke toestemming niet meer medische informatie had mogen geven dan waar de medisch adviseur om had gevraagd. Ook vindt hij dat de tandarts hem in een slecht daglicht heeft geplaatst door hem met naam te vermelden op de website www.klachtenkompas.nl, waardoor hij geen andere tandarts meer kan vinden. Daarnaast voelt hij zich bedreigd door de brief waarin de tandartspraktijk zegt de kosten voor de tuchtprocedure in rekening te brengen.

De tandarts heeft de medisch adviseur toestemming gevraagd om zijn verweerschrift aan hem op te sturen, omdat de verslaglegging in het medisch dossier erg kort was. Hij wilde de patiënt niet in een kwaad daglicht stellen en zegt dat hij niet de naam van de patiënt op de website vermeld heeft. De brief door de directeur is verstuurd na overleg met de KNMT over de kosten van een tuchtrechtelijke procedure. De tandarts zegt dat hij daar zelf niet bij betrokken was.

Beoordeling

Volgens het tuchtcollege heeft de tandarts zijn beroepsgeheim geschonden door zonder toestemming van de patiënt aan een derde meer informatie te verstrekken dan waartoe de machtiging strekte. De door de patiënt verleende machtiging had alleen betrekking op het patiëntendossier. Het eerste klachtonderdeel is dus gegrond.

Het is niet gebleken dat door het schenden van het beroepsgeheim de patiënt in een slecht daglicht is gesteld. Daarnaast is vast komen te staan dat de tandarts niet verantwoordelijk is voor de vermelding van de patiënt op de website www.klachtenkompas.nl. Hieruit volgt dat het tweede klachtonderdeel ongegrond is.

Over de brief stelt het tuchtcollege, dat iemand die BIG-geregistreerd is, onderworpen is aan het tuchtrecht en de kosten dus niet op anderen verhaald kunnen worden. Er is echter vast komen te staan dat de tandarts zelf niet betrokken is geweest bij het versturen van de brief. Het derde klachtonderdeel is daarom ongegrond.

Uitspraak

De klacht is gedeeltelijk gegrond en de tandarts krijgt daarom de maatregel van waarschuwing opgelegd. De handelswijze van de tandarts was onjuist, maar niet bedoeld om de patiënt schade toe te brengen. De klacht wordt voor het overige afgewezen.

Bron:
Tuchtrecht 

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving