Hoger beroep inspecteur bij automatisch afgegeven VAR-wuo aan tandarts ongegrond

Hoger beroep inspecteur bij automatisch afgegeven VAR-wuo aan tandarts ongegrond

Een tandarts die in het bezit was van een Verklaring Arbeidsrelatie winst uit onderneming (VAR-wuo) van 2005 t/m 2009 en in 2011 en 2012, heeft op 27 juni 2005 een “Overeenkomst van praktijkmedewerking met premieplicht” gesloten. Na een boekenonderzoek werd door een inspecteur van de belastingdienst geconcludeerd dat de aangifte IB/PVV van de tandarts over 2010 moet worden gecorrigeerd omdat er in die periode geen sprake zou zijn geweest van ondernemerschap.

Hoger beroep
Het beroep van de tandarts werd vervolgens als gegrond verklaard, en de rechtbank besloot dat voor de inkomstenbelasting een VAR-wuo was afgegeven waarmee vertrouwen ontleend zou kunnen worden dat ook in 2010 tandartswerkzaamheden werden uitgevoerd en dus een onderneming werd gevoerd. Als antwoord hierop ging de inspecteur in hoger beroep.

Eigen risico van de inspecteur
Uiteindelijk heeft het Hof Arnhem-Leeuwarden besloten dat dit hoger beroep ongegrond is. De reden hiervoor was dat een VAR alleen mag worden afgegeven als een inspecteur besluit dat de juiste informatie aanwezig is. De inspecteur heeft dit voor het jaar 2010 gedaan zonder het aanvraagformulier te raadplegen, ervan uitgaande dat de eerder verstrekte informatie ook dit jaar geldig zou zijn. De gevolgen hiervan horen  op de rekening van de inspecteur te komen te staan, aangezien deze hiermee een onjuiste VAR heeft afgegeven. Bovendien is het niet feitelijk aangetoond dat de situatie in 2010 afweek van de jaren daarvoor.

Bron:
Rechtspraak.nl 

Lees meer over: Financieel, Ondernemen
tuchtrechter

Openbaarmaking tuchtuitspraak laat zorgverleners denken aan stoppen

Uit onderzoek van NIVEL is gebleken dat een uitspraak van een tuchtrechter een zorgverlener niet alleen op zakelijk, maar ook op persoonlijk vlak raakt. Van de 294 onderzochte zorgverleners met een gegrond verklaarde tuchtklacht gaf meer dan de helft aan te overwegen om te stoppen met werken.

Kwaliteit van de zorg
Tuchtrecht bestaat voornamelijk om de kwaliteit van de zorg zo hoog mogelijk te kunnen houden. Straffen is hierbij niet per se het hoofddoel, maar is wel hoe een uitspraak door veel zorgverleners wordt ervaren. Onderzoeker Roland Friele: “Zorgverleners geven aan dat ze zich ‘aangevallen’, ‘machteloos’, ‘boos’ en ‘gecriminaliseerd’ voelen.

Belasting op persoonlijk, professioneel en zakelijk vlak

Uit het onderzoek bleek dat met name de openbaarmaking van de tuchtuitspraak als belastend wordt ervaren op persoonlijk, professioneel en zakelijk vlak. Openbaarmaking van informatie over berispingen en boetes is met een wetswijziging in 2012 verplicht gemaakt. Voor waarschuwingen is dit niet het geval.

Stoppen na tuchtuitspraak
Het bleek nu dat ruim de helft van de zorgverleners om bovengenoemde redenen overweegt om te stoppen met werken na onderwerp van een tuchtuitspraak te zijn geworden. 12 procent van degenen die een berisping of geldboete toegewezen kregen zijn daadwerkelijk gestopt met werken om die reden.  Van de zorgverleners met een waarschuwing gaf een derde aan te overwegen om te stoppen met werken – met name degenen van 60 jaar of ouder.

Zakelijke gevolgen
Een groot aandeel in deze overweging bleek de zakelijke gevolgen die een tuchtuitspraak heeft te zijn. Met het internet is elk nieuwtje voor iedereen toegankelijk en daarom snel bekend bij klanten, waardoor het waarschijnlijk is dat een aantal patiënten naar een andere zorgverlener zullen overstappen en zal het winnen van nieuwe patiënten lastiger gaan.

Openbaarmaking
Minister Schippers heeft na de wetswijziging in 2012 aangegeven om de gevolgen van openbaarmaking goed te onderzoeken. De KNMG hoopt dat dit onderzoek aanleiding zal zijn om berispingen van en boetes voor artsen niet langer openbaar te maken, aangezien zij het idee hebben dat een tuchtmaatregel niet direct betekent dat een zorgverlener geen goede kwaliteit levert.

Bron:
NIVEL

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving
Efficiënte agendaplanning in de praktijk

Efficiënte agendaplanning in de praktijk

In deze video wordt ingegaan op de methodiek van een blokplanning. Aangevuld met de do’s en don’ts en de veelgehoorde bezwaren binnen een praktijk. Een prima startpunt om weer controle te krijgen over de agenda.

Blokplanning
De sfeer in een praktijk kan variëren van “de dag liep goed” tot “het loopt niet lekker hier, we lopen continu achter de feiten aan”. Dit verschil in ervaring wordt erg bepaald door de agendaplanning. Als praktijken geleefd worden door een agenda komt dit meestal doordat de agendaplanning bepaald wordt door de voorkeur van de patiënt. Vanuit oogpunt van serviceverlening aan de patiënt is dit goed maar een praktijk snijdt zichzelf hiermee in de vingers: de praktijk krijgt dan een agendaplanning die niet logisch is.

Hoe bepaalt u uw eigen agenda? De blokplanning is vaak het middel om uw eigen agenda te kunnen invullen.

Door: Sjoerd Kuiken – initiatiefnemer van de Dental Management Toolkit, samen met dental INFO. De Dental Management Toolkit helpt bij het management van uw praktijk, met protocollen, video’s en tips. Onderdeel van de toolkit zijn onder andere voorbeelddocumenten voor agendaplanning.

 

Lees meer over: Management, Ondernemen, Thema A-Z, Video
4 tips voor het starten van een eigen tandartspraktijk

4 tips voor het starten van een eigen tandartspraktijk

Tijdens een congres sprak ik in de pauze een aantal tandartsmedewerkers die al langer rondliepen met plannen om een eigen praktijk te beginnen. Verder dan plannen maken waren ze nog niet gekomen. Waarom hadden ze de volgende stap nog niet gezet?

Samengevat kwam het neer op een soort van koudwatervrees. Er kwamen zoveel zaken tegelijk op deze praktijkhouders in spé af dat ze door de bomen het bos niet meer zagen en bleven hangen in hun gedachten. Dit is toch zonde. Door de vergrijzing in tandheelkundig Nederland komen er zoveel mooie praktijken op de markt waar jonge tandartsen een eigentijdse invulling aan kunnen gaan geven. Jouw eigen visie op zorg gecombineerd met ondernemerschap in een uitdagend zorglandschap. Met een beetje structuur en wat handvatten is dit prima te realiseren. Hieronder een aantal tips.

Tip 1: Weet wat voor soort ondernemer je bent
Er is geen eensluidende definitie te geven wat een goede en succesvolle ondernemer maakt. Natuurlijk, naast tandheelkundige zaken zal je ook te maken krijgen met andere aspecten van het ondernemerschap. Denk aan het beoordelen van personeel of het onderhandelen over de inkoopprijs van materialen. Wees bewust van de kwaliteiten die je hebt en verbeter je minder goed ontwikkelde punten. Hoe? Maak een Persoonlijke Profiel Analyse test. Deze geeft inzicht in jouw persoonlijkheid. Handig om te weten en komt goed van pas bij jouw verdere persoonlijke ontwikkeling.

Tip 2: Maak een stappenplan
Zoals je weet komt er enorm veel kijken bij de overname of start van jouw eigen praktijk. Bewaar het overzicht en ga systematisch te werk. Maak een stappenplan zodat je fase voor fase kunt afwikkelen. Zo hou je het overzicht in het proces, zie je niets over het hoofd en heb je grip op zaken. Een bijkomend voordeel, dat ik in de praktijk heb ervaren, is dat tandartsen aangeven hierdoor meer inzicht te hebben in de diverse afwegingen die ze moeten maken en dus betere beslissingen kunnen nemen.

Tip 3: Besteed bepaalde werkzaamheden uit
Verreweg de meeste tandartsen die een praktijk overnemen of starten doen dit één keer in hun leven. Tijdens je opleiding wordt hier geen of weinig aandacht aan besteed. Haal het optimale uit jouw praktijkstart en schakel een deskundige in. Iemand die cijfers inzichtelijk voor je maakt, helpt met onderhandelingen en de benodigde contracten kan opstellen. Jij kunt je dan focussen op andere belangrijke zaken zoals de inrichting en vormgeving van de praktijk.

Tip 4: Periodieke controle
Wat vandaag het beste is kan morgen al verouderd zijn. Misschien een open deur maar dit gaat ook op als je eenmaal gestart bent met jouw eigen praktijk. Wet- en regelgeving zijn niet statisch. Is mijn praktijkvoering nog up-to-date? Hoe kan ik het beste gaan samenwerken met een collega tandarts? Hoe verloopt de samenwerking met het personeel? Zijn de financiën op orde? Allemaal zaken die van tijd tot tijd aandacht verdienen. Neem de tijd om deze en andere zaken periodiek op een rijtje te zetten. Blijf de architect van jouw eigen praktijk.

Door: Frank Brusche, Bedrijfskundig adviseur VvAA

Lees ook: Het starten van een eigen mondhygiëne praktijk

Advertorial

Dental Management Toolkit: Protocollen, video’s en tips

Dental Management Toolkit: Online protocollen, video's en tips

Het management van een praktijk vraagt net zo veel passie en gedrevenheid als de uitoefening van uw vak als tandarts of mondhygiënist. Voor veel praktijken is het een uitdaging om het praktijkmanagement – het ‘smeermiddel’ binnen een praktijk – net zo goed uit te voeren als de zorgverlening aan de patiënt. De Dental Management Toolkit helpt u hierbij met protocollen, video’s en tips. Lees meer over Dental Management Toolkit

 

 

Lees meer over: Financieel, Ondernemen, Praktijkinrichting
tandartspraktijken op instagram

Mooie tandartspraktijken op Instagram

Social media zijn bij uitstek middelen die gebruikt kunnen worden om eens wat extra aandacht te brengen aan onderbelichte onderwerpen, zoals bijvoorbeeld de inrichting van een tandartspraktijk.

Samenwerkende Tandartsen maakte hier bijvoorbeeld al gebruik van en plaatste onder andere foto’s van een van hun praktijken in Nijmegen en in Dalfsen. Zo kunnen potentiële patiënten alvast een kijkje nemen in de praktijk en krijgt de mooie inrichting de verdiende aandacht!
tandartspraktijken op instagramtandartspraktijken op instagram

tandartspraktijken op instagram
Bron:
Instagram
Instagram

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis, Ondernemen, Praktijkinrichting
(ont)regel de zorg

(Ont)Regel de Zorg wil einde maken aan ‘onzinnige regelgeving

De denktank (Ont)Regel de Zorg, een beweging van het actiecomité Het Roer Moet Om (HRMO) en ledenorganisatie VvAA, gaat zich de komende maanden bezighouden met de administratie van en regels voor zorgverleners. Aan de hand hiervan willen zij voorstellen gaan doen voor het schrappen van “onzinnige regelgeving”.

Administratiedruk
Volgens initiatiefnemers van (Ont)Regel de zorg hebben de zorgverleners een te grote “administratiedruk” wat leidt tot minder tijd voor de patiënt. Het zou het gevolg zijn van wetgeving, politieke keuzes, zorgverzekeraars, protocollen en normen van de eigen beroepsverenigingen en toezichthouders.

Frustratie
Volgens Edwin Brugman, directeur bij de VvAA, zorgt deze verplichte toewijding van zorgverleners voor frustratie bij patiënten. Dit heeft vanzelfsprekend gevolgen voor de kwaliteit van zorg.

Tijd voor verbetering
“Als zorgverleners werk moeten doen dat niet zinnig is en niet bijdraagt aan kwaliteit voor de patiënt, dan moet je ingrijpen”, aldus Peter de Groof, huisarts en een van de organisatoren van HRMO. Hetgeen dat een betere zorg tegenhoudt wegstrepen, is de makkelijkste manier voor het aanbrengen van verbetering binnen de zorg. Volgens De Groof is het de hoogste tijd om te bepalen welke regels en procedures nog van toepassing zijn voor een goede gezondheidzorg.

Versnelling
Naast dit wegstrepen is er ook een versnelling nodig, aldus de organisatoren van HRMO en VvAA. Zij gaan daarom de komende tijd op zoek naar tien bijna of onlangs afgestudeerde kandidaten. Zij zullen zich vervolgens vier maanden lang bezighouden met onderzoek naar de registratie- en administratielast van zorgverleners.

Fundamentele rol
De Groof onderstreept dat de voorspoed van de beweging erg afhankelijk is van het inzicht en de participatie van de diverse beroepsgroepen.  Zorgverleners worden geacht zelf een fundamentele rol te spelen bij het aanpakken van (onzinnige) regelgeven en het herstructureren van de eigen kwaliteits- en registratiesystemen.

Bron:
skipr.nl

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving
wet DBA

Handhaving wet DBA verder uitgesteld

Opnieuw is handhaving van de wet DBA uitgesteld. Eerder gebeurde dit al tot 1 januari 2018, maar nu is besloten om in ieder geval tot 1 juli 2018 geen naheffingen en boetes op te leggen aan opdrachtgevers en zzp’ers.

Aanpassen aan praktijk
De wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (DBA) die sinds 1 mei 2016 de VAR vervangt, bleek al eerder veel onduidelijkheid op te roepen. Het nog te vormen kabinet zal moeten bekijken hoe de wet beter aangepast kan worden aan de praktijk. Ook moeten opdrachtgevers en opdrachtnemers voldoende tijd krijgen om hun werkwijze zo nodig aan te passen.

Geen naheffingen en boetes
Opdrachtgevers en zzp’ers hoeven in ieder geval tot 1 juli 2018 niet bang te zijn voor naheffingen en boetes. Zolang er geen sprake is van kwaadwillendheid, zal de belastingdienst deze niet opleggen als er toch sprake blijkt te zijn van een dienstverband.

Bron:
Belastingdienst

Lees meer over: Financieel, Ondernemen, ZZP-er
tuchtrecht

Tuchtrecht: tandarts had toestemming moeten vragen voor melding bij Veilig Thuis

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag heeft uitspraak gedaan in een zaak waarbij een tandarts melding had gedaan van kindermishandeling/verwaarlozing vanwege een extreem slechte gebitstoestand van een kind. De moeder vindt dat de tandarts onzorgvuldig heeft gehandeld en heeft hierover een klacht ingediend.

Situatie
Een moeder heeft in mei 2016 voor haar vijfjarig kind een afspraak gemaakt bij een tandarts, omdat het kind last had van een dikke wang en/of pijn aan zijn kiezen. De moeder is niet eerder met het kind bij de tandarts geweest, maar wel met twee broers van het kind, die toen ernstige klachten hadden. De ene broer is in 2007 verwezen naar de kaakchirurg voor extractie van zes zeer carieuze melkelementen en is in 2015 in de praktijk behandeld voor een gecaviteerde laesie. De andere broer is in 2012 eenmaal in de praktijk geweest en is toen verwezen naar de kaakchirurg voor extractie van acht zeer carieuze melkelementen.

Bij het consult bleek dat het kind een groot abces had, waardoor hij zijn mond niet helemaal kon openen. Op een kaakoverzichtsfoto waren 16 carieuze elementen te zien, waarvan bij sommige de cariës tot aan de pulpa was voortgeschreden. Volgens de tandarts werd de dikke wang veroorzaakt door een pulpanecrose. Het kind kreeg een antibioticakuur voorgeschreven en is doorverwezen naar een kaakchirurg.

De tandarts heeft de moeder aangesproken op de extreem slechte toestand van het gebit en heeft aangegeven dat zij zou gaan onderzoeken hoe het kwam dat alle drie de kinderen zo’n slecht gebit hadden. Daarop is de moeder boos geworden.

De tandarts heeft vervolgens op advies van de KNMT contact opgenomen met Advies- en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling Veilig Thuis. Op aanraden van Veilig Thuis heeft ze daar een melding van kindermishandeling/verwaarlozing gedaan. Veilig Thuis heeft de melding aan de moeder doorgegeven en is een onderzoek gestart en op huisbezoek geweest.

Klacht
Volgens de moeder heeft de tandarts onzorgvuldig gehandeld door de melding bij Veilig Thuis te doen. Ze heeft daarmee de moeder zwartgemaakt en vals beschuldigd. De moeder staat nu voor vijf jaar geregistreerd bij Veilig Thuis. De tandarts zou niet zijn ingegaan op de vraag van de moeder hoe het kwam dat het kind zo’n slecht gebit had. De tandarts heeft volgens haar nagelaten een volwassen gesprek met haar te voeren.

De tandarts heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden.

Beoordeling
Sinds 1 juli 2013 is de Wet Verplichte meldcode bij huiselijk geweld en kindermishandeling van kracht. De KNMT heeft in december 2015 een Meldcode Kindermishandeling en huiselijk geweld opgesteld. In de Meldcode wordt toegelicht dat onder kindermishandeling ook tandheelkundige verwaarlozing wordt verstaan. In de Meldcode worden de stappen genoemd die een tandarts moet doen, voordat hij tot een melding overgaat. Dit zijn:

  1. signalen in kaart brengen
  2. advies vragen aan een collega of aan Veilig Thuis
  3. praten met de patiënt en/of zijn naasten
  4. aard, ernst en risico wegen
  5. zelf hulp organiseren of melding doen.

Het College vindt dat de tandarts tekort is geschoten met betrekking tot stap 3. De zorgverlener moet toestemming hebben van de patiënt en/of zijn naasten om zijn gegevens te verstrekken aan Veilig Thuis. De tandarts had ook nog contact op moeten nemen met de ouders en zaken als poetsgedrag en voedingspatroon van het kind moeten bespreken. Ze had moeten bekijken of er andere maatregelen mogelijk waren om de situatie te verbeteren.

Het College twijfelt niet aan de beste bedoelingen van de tandarts. Ze maakte zich terecht zorgen over de gebitstoestand van het kind. De onderzoeksresultaten van Veilig Thuis bevestigen kindermishandeling op grond van ‘lichamelijke verwaarlozing’. De tandarts heeft de moeder dus niet zwartgemaakt of vals beschuldigd. De KNMT en Veilig Thuis hebben beide de tandarts niet gewezen op de Meldcode, maar het is de eigen professionele verantwoordelijkheid van een tandarts om op de hoogte te zijn van de wettelijk verplichte hantering van de Meldcode en deze na te leven.

Uitspraak
De klacht wordt gedeeltelijk gegrond verklaard. Het College legt een maatregel van waarschuwing op. Om de Meldcode meer bekendheid te geven onder tandartsen , wordt de uitspraak ter publicatie aangeboden aan een aantal vakbladen.

Meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld

Bron:
Tuchtrecht

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving
Leren- boeken

Leren van meldingen via de Wkkgz

Het streven van de inspectie is dat steeds meer gegevens openbaar gemaakt worden zodat zorginstellingen kunnen leren van elkaar. Dit streven wordt onder meer gerealiseerd door de introductie van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz). Conform deze wet moeten (bijna) incidenten intern gemeld worden conform het systeem Veilig Incident Melden (VIM) en andere incidenten van grotere ernst direct bij de inspectie.

De volgende incidenten moet men melden bij de inspectie:
1. Een calamiteit moet binnen 3 dagen gemeld worden
2. Geweld binnen de zorgrelatie
3. Ontslag van een medewerker wegens disfunctioneren

Hoe gaat de inspectie daar mee om?
Indien er sprake is van ernstige gevaar grijpt de inspectie direct in, ook als een zorgorganisatie zich niet houdt aan wetten en regels omtrent klachtenbehandeling en als hetzelfde incident meerdere malen gemeld wordt. Meestal begeleidt de inspectie het inventarisatieproces van de zorgaanbieder, deze blijft zelf verantwoordelijk voor de kwaliteit van zorg. De melding wordt uitgebreid door de inspectie bekeken. Hoe heeft het incident kunnen gebeuren en welke (preventieve) maatregelen zijn genomen in dit kader?

Maatregel
Indien er sprake is van, zoals de inspectie dat noemt, ’te weinig leervermogen en verbeterkracht’ kan een maatregel opgelegd worden. Welke dat kunnen zijn staat beschreven in het IGZ-handhavingskader.

Nulmeting
Om een beeld te krijgen van de ontwikkelingen omtrent meldingen, wordt de stand van zaken jaarlijks gepubliceerd. De eerste publicatie betreft de nulmeting Wkkgz. Zo kan beoordeeld worden of er sprake is van een efficiënt leerproces door de jaren heen.

Door:
Ing. Petra van der Zwan

Lees meer over: Kennis, Kwaliteit, Wkkgz
Stralingsdeskundigen

Juridische uitspraak: Erkenning buitenlands diploma stralingsdeskundigen

Na een juridische uitspraak voert de ANVS geen waarderingen meer uit van buitenlandse diploma’s stralingsdeskundigheid.

Wel zorg voor voldoende bij- en nascholing
Een tandarts die is afgestudeerd in een land binnen de Europese Economische Ruimte (EER) of Zwitserland, voldoet aan het vereiste niveau om zelfstandig röntgenopnamen te maken – en alle handelingen die daarbij horen; indicatiestelling, interpretatie etc. –  en/of om de taken van Toezichthoudend Deskundige uit te voeren. Net zoals voor de tandarts die in Nederland is afgestudeerd geldt wel dat er zorg gedragen moet worden voor voldoende bij- en nascholing.

Dit meldde de ANVS (Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming) aan de VGT (Nederlandse Vereniging van Groothandelaren in de Tandheelkundige branche).

Aanpassing in Richtlijn Tandheelkundige Radiologie
De informatie over de erkenning van buitenlandse diploma’s in de KNMT Richtlijn Tandheelkundige Radiologie is door de uitspraak van de rechter achterhaald en zal in de loop van het jaar geactualiseerd worden, volgens de KNMT.

Bron:
Bericht van de ANVS (Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming) aan de VGT (Nederlandse Vereniging van Groothandelaren in de Tandheelkundige branche) en KNMT.

Lees meer over: Ondernemen, Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z, Wet- en regelgeving
Praktische update voor uw praktijkautomatisering

Praktische update voor uw praktijkautomatisering

Wat kan ICT betekenen in uw dagelijks werk op bijvoorbeeld het gebied van dossiervorming en communicatie? En hoe kan uw automatiseringssysteem u ondersteunen in het dagelijks werk? Verslag van de lezing van Pieter Schram tijdens het congres Digitaal in de tandartspraktijk.

Pieter Schram, mede-eigenaar van Vertimart Consultants, bekend van de software Exquise, heeft een enigszins interactief programma voor zijn lezing bedacht waarbij hij door middel van respons van de zaal zijn presentatie van de nodige interactiviteit voorziet.

Verleden
In 1970 kwamen de eerste computersystemen in de mondzorgpraktijken en in 1982 kwamen de eerste personal computers op de Nederlandse markt en zo ook in de tandartspraktijk. In 1985 werd gestart met computernetwerken en in 1987 bracht de firma Trophy de eerste digitale röntgensoftware op de markt. Rond 1990 waren er ongeveer 25 aanbieders van tandartssoftware in Nederland en was 75% van de tandartsen geautomatiseerd. In datzelfde jaar kwam ook Windows op de markt.

Heden
Momenteel zijn er nog maar zo’n 10 aanbieders van tandheelkundige praktijksoftware actief in de markt en sinds 2000 is 98% van de Nederlandse praktijken geautomatiseerd.

E-learning
Vandaag de dag zien we de opkomst van e-learning, hoewel dit nog weinig praktisch voor de tandarts is. Het verschijnsel van “serious gaming” wordt steeds populairder – het als het ware spelenderwijs leren van tandheelkundige behandelingen via een serieus computerspel.

Leren van onze eigen data
We kunnen ook van ons eigen systeem leren want dagelijks stoppen we grote hoeveelheden data in de praktijkmanagement software en we kunnen die data ook weer ophalen. Verschillende factoren kunnen zo onderzocht en geanalyseerd worden. Zaken als bijvoorbeeld een verkeerde planning kunnen door zo’n nuttige analyse aan het licht komen.

Ook voor onderzoeksdoeleinden kan deze informatie nuttig zijn, bijvoorbeeld middels de KNMT peilstations. Het is ook niet zo gek te bedenken dat big data wel eens gebruik kan worden bij het opstellen van richtlijnen.

Regelgeving
Er komt tegenwoordig veel kijken bij het up-to-date houden van het patiëntendossier. De Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO) verplicht het bijhouden van dit dossier.

Steeds nadrukkelijker wordt door de overheid verlangd om hier op passende wijze mee om te gaan wegens de privacy. Datalekken moeten gemeld worden en alle verwerkingen van de data moeten geregistreerd worden.

De KNMT praktijkrichtlijn patiëntendossier omschrijft een aantal verplichte en niet-verplichte onderdelen van het dossier. Het is gemakkelijk als dit soort zaken met standaardvelden ingevuld kunnen worden.

De invoering van richtlijnen ziet Schram positief tegemoet want daarmee kan hij zogenaamde workflows introduceren waarmee je stapsgewijs bepaalde stappen doorloopt. Op die manier zal de software zorgen dat je niets hoeft te vergeten: dat is een voordeel van gestandaardiseerd werken.

Cybercriminaliteit
Onheil waarmee je te maken kunt krijgen, zijn onder meer phishing, ransomware en datalekken. Ter illustratie noemt Schram het boek “Komt een vrouw bij de H@cker” dat deze fenomenen mooi illustreert.

De laatste tijd wordt de zorg steeds meer het doelwit van cybercriminaliteit en ransomware want het zijn gevoelige data en vaak niet al te best beveiligd. Iedereen in de praktijk moet behoedzaam zijn voor phishing e-mail berichten.

Vaak is het ondergaan van ransomware ook al een datalek en die moet bij de overheid gemeld worden. Hiervoor is het handig om een protocol te hebben waarin staat hoe te handelen, adviseert Schram.

Het is niet onwaarschijnlijk dat we ook in tandartspraktijken zogenaamde “Information Security Management Systems” (ISMS) gaan zien verschijnen. Het ISMS-proces begint met het in kaart brengen van de mogelijke risico’s en de reeds aanwezige maatregelen om vervolgens inschattingen te maken van wat er verbeterd moet worden. Uiteindelijk kan men zelfs op dit punt tot certificering komen. En ook met derden dienen zogenaamde bewerkingsovereenkomsten gesloten te worden als zij met de praktijkdata omgaan.

Toekomstvoorspellingen
Tenslotte doet Schram nog een aantal toekomstvoorspellingen.
– Hij verwacht dat er in de e-health ontwikkelingen zullen komen in trant van wat we nu al kennen: bijvoorbeeld slimme tandenborstels of de bruxisme app.
– De cloud zal een grotere rol gaan spelen spelen en we zullen naar steeds meer computerondersteunde zorg toe gaan verwacht Schram.
– Hij verwacht in de toekomst een grotere rol van de patiënt bij de bepaling van wie wel of geen toegang mag krijgen tot zijn patiëntendossier, wat dus een rol in de praktijkautomatisering zal kunnen gaan spelen.

Pieter Schram is directeur en mede-eigenaar van Vertimart Consultants. Hij startte zijn loopbaan in de automatisering in 1981 bij Dental Union en heeft dus inmiddels 35 jaar ervaring in de diverse facetten van de tandheelkundige automatisering. Vanuit deze specifieke expertise en praktijkervaring schetst hij tijdens zijn lezing een duidelijk beeld van de uitdagingen, de risico’s en van wat we de komende jaren mogen verwachten op het gebeid van tandheelkundige automatisering. Naast zijn werk binnen Vertimart heeft hij enkele jaren leiding gegeven aan een middelgrote groepspraktijk.

Verslag door tandarts Daniel Joffe, voor dental INFO van de lezing van Pieter Schram tijdens het congres Digitaal in de tandartspraktijk van Bureau Kalker

Lees meer over: E-health, ICT, Kennis
Implantoloog berispt voor niet-bewaren patiëntendossier en implanteren bij parodontitis

Implantoloog berispt voor niet-bewaren patiëntendossier en implanteren bij parodontitis

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag heeft na een klacht van een patiënt een implantoloog berispt. Hem wordt verweten dat hij het patiëntendossier na het overdragen van zijn praktijk niet heeft bewaard en dat hij implantaten heeft geplaatst in een parodontaal ongezonde situatie.

Situatie
Een patiënt is eind 2009 door haar eigen tandarts doorverwezen naar een implantoloog voor het plaatsen van drie implantaten. Bij de patiënt waren in 2007 al pockets van 4-5 mm vastgesteld, waarvoor parodontale behandeling noodzakelijk was, maar die door de tandarts niet ingezet is.

De implantoloog heeft een foto gemaakt van het gebit en een behandelvoorstel gedaan, die door de patiënt is ondertekend. Tijdens de behandeling is een extractie gedaan en zijn vier implantaten geplaatst. In december 2013 heeft de implantoloog zijn praktijk overgedragen aan een andere tandarts. De eigen tandarts heeft later nog vier elementen getrokken. In 2014 is een parodontoloog de patiënt gaan behandelen voor parodontitis.

Klacht
De patiënt verwijt de implantoloog dat hij niet aan haar heeft gemeld dat zij parodontitis had. Voordat hij overging tot implantatie had hij volgens de patiënt haar terug moeten verwijzen naar haar eigen tandarts voor behandeling van de parodontitis. De patiënte verwijt hem ook dat hij haar medisch dossier niet of onvoldoende heeft bijgehouden; hij heeft op verzoek geen informatie beschikbaar gesteld over de extractie en de parodontitis.

Standpunten verweerder
Over het patiëntendossier zegt de implantoloog dat hij altijd een dubbele administratie heeft bijgehouden: alle gegevens noteerde hij zowel op behandelkaarten als in de computer. De behandelkaarten heeft hij met de overdracht van de praktijk aan de nieuwe praktijkeigenaar gegeven en heeft hij dus niet meer zelf. Volgens hem heeft de nieuwe praktijkeigenaar de behandelkaarten verbrand. De nieuwe praktijkeigenaar beweert echter dat hij nooit een papieren dossier heeft ontvangen.

Over het niet-terugverwijzen van de patiënte naar haar eigen tandarts om de parodontitis te laten behandelen, geeft de implantoloog aan dat de parodontale situatie voldoende was om verantwoord geïmplanteerd te worden. Bovendien heeft de patiënt een strenge antibioticakuur gekregen en een minuut met chloorhexidine gespoeld. Als de parodontale situatie echt slecht zou zijn geweest, dan zou er binnen het jaar sprake geweest zijn van botverlies rondom de implantaten of van gefaalde implantaten.

Beoordeling
Volgens het Burgerlijk Wetboek moet een hulpverlener het patiëntendossier minstens vijftien jaar bewaren. Uit een uitspraak van het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg in 2012 blijkt dat ook bij overdracht van een praktijk de overdragende tandarts de bewaarplicht houdt. In dit geval heeft de implantoloog dus niet aan zijn bewaarplicht voldaan.

Volgens het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg kan de implantoloog door het ontbreken van de behandelkaart onvoldoende onderbouwen dat het verantwoord was om te implanteren. De in 2009 gemaakte foto die nog wel aanwezig is, laat volgens het College zien dat er zodanige aanwijzingen voor (ernstige) parodontale afbraak zichtbaar waren, dat er niet zonder behandeling daarvan tot implantatie had mogen worden overgegaan. De implantoloog had dus moeten terugverwijzen naar de tandarts voor behandeling of de parodontitis zelf moeten behandelen.

Het College oordeelt dat er wel degelijk een relatie is tussen parodontitis en peri-implantitis is. Als bij het plaatsen van implantaten al schadelijke bacteriën in de mond aanwezig zijn, dan vergroot dit de kans op peri-implantitis.

Uitspraak
De implantoloog krijgt een berisping, omdat hij tekort is geschoten in de zorg ten opzichte van de patiënt. Dit geldt zowel voor het niet-bewaren van het patiëntendossier als voor het implanteren in een parodontaal ongezonde situatie. Het College heeft in zijn uitspraak meegenomen dat de implantoloog er geen blijk van heeft gegeven, dat hij inziet dat hij onjuist heeft gehandeld.

Bron:
Overheid 

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving
Handhaving

Handhaving wet DBA opgeschort tot 1 januari 2018

De wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (DBA), die sinds 1 mei 2016 de Verklaring arbeidsrelatie (VAR) vervangt, zal voorlopig niet door de Belastingsdienst gehandhaafd worden. Staatssecretaris van Financiën Wiebes heeft aan de Tweede Kamer beloofd deze zomer nog een toelichting hierop te geven.

Handhaving uitgesteld
De VAR is op 1 mei 2016 vervangen door de wet DBA. De nieuwe wet is echter onderhevig aan kritiek, omdat deze veel onduidelijkheid oproept. Handhaving van de nieuwe wet door de Belastingdienst is nu in ieder geval tot 1 januari 2018 uitgesteld, zodat er tijd ontstaat om helderheid te verschaffen over bepaalde onderwerpen. Vooral de begrippen ‘gezagsverhouding’ en ‘vrije vervanging’ zullen duidelijker gedefinieerd worden.

In een brief aan de Tweede Kamer schrijft Wiebes dat opdrachtgevers en opdrachtnemers zo ook de tijd krijgen om zich aan te passen.

Kwaadwillenden
‘Kwaadwillenden’ hebben nog wel wat te vrezen. Voor hen blijft handhaving van de Belastingdienst van toepassing. Dit geldt volgens Wiebes op het ogenblik voor tien opdrachtgevers. Bij een aantal van hen was er in de ‘VAR-periode’ feitelijk sprake van een dienstverband tussen opdrachtgever en opdrachtnemer. Door de vrijwarende werking van de VAR kon de Belastingdienst toen niet ingrijpen. De Belastingdienst zoekt nu uit of de situatie bij deze opdrachtgevers nog hetzelfde is en of zij voldoen aan de definitie van ‘kwaadwillende’. Het gaat hierbij zowel om opdrachtgevers met maar een paar opdrachtnemers als om opdrachtgevers met veel opdrachtnemers.

Modelovereenkomsten
In het kader van de DBA moeten opdrachtgevers en opdrachtnemers hun arbeidsrelatie in een overeenkomst vastleggen. Modelovereenkomsten kunnen nog steeds ter beoordeling aan de Belastingdienst worden voorgelegd. Volgens Wiebes is het aantal overeenkomsten dat nog wacht op beoordeling door de Belastingdienst inmiddels afgenomen.

Bron:
HR Praktijk

Lees meer over: Financieel, Ondernemen, ZZP-er
Gevolgen van de Brexit voor tandartsen

Gevolgen van de Brexit voor tandartsen

Dentistry heeft begin maart voor de tweede keer een tandheelkundig politiek debat georganiseerd. Een van de onderwerpen was dit keer de Brexit. Wat zullen de gevolgen voor Britse tandartsen zijn als Groot-Brittannië de Europese Unie gaat verlaten?

Deelnemers
De onderhandelingen over de uittreding van Groot-Brittannië uit de Europese Unie gaan beginnen. Aan een panel werd gevraagd in hoeverre de Brexit de mondzorg zal kunnen beïnvloeden.

Dit panel bestond uit de volgende deskundigen, namelijk: Henrik Overgaard-Nielsen, voorzitter General Dental Practice Comittee van British Dental Association (BDA); Eddie Crouch, vicevoorzitter Principal Executive Committee van BDA; Eddie Coyle, hoofd klinische operaties van Oasis Dental Care; John Milne, senior nationaal tandheelkundig adviseur bij de Care Quality Commission; Neel Kothari, praktijkeigenaar en Michael Watson, columnist van Denistry. Het debat werd geleid door Dentistry-redacteur Julian Engels.

Personele gevolgen
Als eerste ging het over de personele gevolgen. Zal er een massale uittocht op gang komen van tandartsen die hier vanuit Europa werken? Het panel benadrukt de onzekerheid over dit onderwerp. Het is onduidelijk wat de vooruitzichten zijn en hoe bijvoorbeeld de koers van de pond zich gaat ontwikkelen. Vooral over het lot van de tandartsen uit de EU die in het Verenigd Koninkrijk werken en wonen is het panel bezorgd. John Milne: “Ik denk dat mensen zekerheid moet worden gegeven dat ze hier een toekomst hebben en dat ze van harte welkom zijn om hun vak uit te oefenen. Ik weet zeker dat velen van hen uitstekend werk leveren.”
Eddie Crouch zei hierover:

“Een regering zou helemaal gek zijn om alle mensen die een dienst leveren er uit te gooien – dat gaan ze nooit doen.”

Materiaalkosten
Een ander onderwerp was materiaalkosten. Aan het panel werd gevraagd of zij al een stijging van materiaalkosten hadden bemerkt nadat er voor de Brexit gestemd is. Eddie Quole: “Een belangrijke leverancier heeft de hogere kosten met name door de koerswisseling van de euro nog niet doorgerekend, maar dit gaat nu wel een grote invloed krijgen.”

CE-markering
Neel Kothari vraagt zich af wat de status van de CE-markering is na uittreding uit de EU. Op dit moment bepaalt de CE-markering of een product voldoet aan de gezondheids-, veiligheids- en milieuvoorschriften. Zal dit invloed hebben op de prijs van de producten? “Op dit moment moet alles wat aan de Britse markt geleverd wordt, voorzien zijn van een CE-markering en dat drijft veel prijzen op. Deze producten worden heel duur in vergelijking met wat andere landen betalen. Als we niet meer gebonden zijn aan de CE-markering, kunnen we handel drijven met andere landen zoals Brazilië.”
Kwaliteitsmeting
Volgens John Milne zal de kwaliteit van producten op een andere manier gemeten gaan worden.

Wellicht komt er een wet die het Europese recht zal terugbrengen naar het Engelse recht.

“Het kan zijn dat dezelfde kwaliteitsnormen als nu blijven gelden. Ik denk dat het een complexe materie is en ik ben er niet zeker van dat er zo gedereguleerd gaat worden als sommigen hopen.”

Bron:
Dentistry.co.uk

 

Lees meer over: Financieel, Ondernemen
Het bijhouden van managementinformatie. Waarom en hoe?

Het bijhouden van managementinformatie. Waarom en hoe?

De financiële gezondheid van een praktijk is tegenwoordig niet langer vanzelfsprekend. Hoe presteert uw praktijk? Is er in uw praktijk managementinformatie beschikbaar?

Om uw praktijk financieel gezond te houden is het belangrijk om een goed inzicht te krijgen in hoe uw praktijk presteert. Met managementinformatie scheidt u de feiten van het gevoel over de praktijkresultaten.

De video behandelt de volgende documenten uit de Dental Management Toolkit:

– Management informatie (financieel)
– Management informatie (praktijk)
– Voorbeeld procesindicatoren

Door: Sjoerd Kuiken – initiatiefnemer van de Dental Management Toolkit, samen met dental INFO, en mede eigenaar van www.mondzorgdudokplein.nl. De Dental Management Toolkit helpt bij het management van uw praktijk, met protocollen, video’s en tips. Onderdeel van de toolkit zijn onder andere voorbeeld documenten voor praktijkmanagement en organisatie.

Lees meer over: Financieel, Ondernemen
waarschuwing voor tandarts

Tuchtrecht: waarschuwing voor tandarts die parodontitis onvoldoende behandelde

Het centraal tuchtcollege te Eindhoven heeft een waarschuwing gegeven aan een tandarts die niet in overeenstemming handelde met het protocol voor parodontitis. Hiermee vervulde hij niet de plicht die hij als beroepsbeoefenaar behoort te realiseren.

Klacht
De betreffende patiënt kreeg vanaf 2004 verhoogde aandacht voor haar parodontium in de vorm van uitgebreide gebitsreiniging. In 2010 werd bij haar de diagnose gegeneraliseerde gingivitis gesteld. In maart 2012 zijn  biteswings gemaakt waarbij beginnende parodontitis werd vastgesteld.

Door middel van afbeeldingen werd er uitleg gegeven aan de patiënt over haar parodontale gebitstoestand en meerdere malen aandacht besteed aan haar rookgedrag en zeer matige mondhygiëne. Er werd geen DPSI-status gemaakt.
De patiënt heeft vanaf 2012 regelmatig de preventieassistente van de praktijk bezocht. Zij noteerde pockets van 4-5 millimeter.

Tot halverwege 2014 werd de patiënt behandeld door de tandarts in kwestie. Hierna werd zij pas doorverwezen naar een parodontoloog. Deze stelde dat de patiënt te laat was doorverwezen. Op dat moment stonden er al tanden los en had de patiënt pockets van 5 tot 7 millimeter.

De patiënt verwijt de tandarts onvoldoende behandeling na het vaststellen van de parodontitis en dat ze eerder doorverwezen had moeten worden.

Beoordeling
Er vast te komen staan dat er niet conform het protocol “Parodontale diagnostiek en behandeling” is gehandeld. Zo heeft de tandarts onder andere geen parodontiumstatus gemaakt, heeft er geen initiële reiniging plaatsgevonden en is er geen evaluatiestatus uitgevoerd.

De tandarts in kwestie gaf aan geen gehele pocketstatus te hebben gemaakt aangezien er slechts problemen waren met enkele elementen. In bepaalde gevallen mag er afgeweken worden van het protocol, die daarbij slechts als maatstaf geldt. Een afwijking moet daarbij wel kunnen worden beargumenteerd.

De tandarts heeft niet in het dossier genoteerd dat hij van het protocol is afgeweken en waarom hij dit deed. Hierdoor kan er niet getoetst worden of de afwijking en de hieruit volgende keuzes juist waren. Er kan dus worden vastgesteld dat hij in dit geval tekort schoot wat betreft de zorg voor de patiënt.

Een patiënt hoeft echter niet altijd direct naar een parodontoloog doorverwezen te worden. In dit geval verwees de tandarts de patiënt pas op het moment dat er ondanks alle behandelingen geen verbetering optrad maar juist een verslechtering. Hier vond het tuchtcollege dat dit tijdig werd gedaan.

Uitspraak
Op basis van de afwegingen heeft het tuchtcollege besloten een waarschuwing te geven aan de betreffende tandarts voor het niet in acht nemen van de zorg die hij als beroepsbeoefenaar behoort te beogen. Er werden geen verdere maatregelen genomen door het tuchtcollege.

Bron:
tuchtrecht.overheid.nl

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving
Tuchtcolleges

Doorlooptijd klachten regionale tuchtcolleges afgenomen

De afgelopen vijf jaar is de doorlooptijd bij de regionale tuchtcolleges gemiddeld met 71 dagen afgenomen. Ook de doorlooptijd bij het Centraal Tuchtcollege is gedaald, terwijl het aantal binnengekomen zaken is gestegen. Dit blijkt uit het jaarverslag van de tuchtcolleges over 2016.

Sneller afhandelen
De Tuchtcolleges voor de Gezondheidszorg en het College van Medisch Toezicht (CMT) publiceerden onlangs hun jaarverslag. In totaal zijn er dit jaar 2.089 klachten afgehandeld binnen het regionale tuchtcollege, het CMT en het centraal tuchtcollege. De procedure waarin een klacht wordt afgehandeld duurt nu ongeveer 216 dagen.

Doorlooptijd
In Groningen en Amsterdam was de afname van de doorlooptijd het grootst. Groningen was tevens de stad waarin de procedure gemiddeld het kortst was met 150 dagen. Den Haag kwam naar voren als de langste met 262 dagen. Wel handelde Den Haag de meeste klachten af en Groningen de minste.

Klachten
De invoer van de Wet kwaliteit klachten en geschillen zorg (Wkkgz) heeft nog niet voor de beoogde afname van het aantal ingediende klachten gezorgd.

Geen zitting
Bij zeven op de tien afgehandelde klachten was geen zitting nodig. Dit gebeurde omdat de klacht werd ingetrokken, de klacht ongegrond was of omdat de klager als niet-ontvankelijk werd bevonden.

Bron:
tuchtcollege-gezondheidszorg.nl

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving
Privacy van patiëntgegevens: bestaande en toekomstige regels

Privacy van patiëntgegevens: bestaande en toekomstige regels

Als u werkzaam bent binnen de tandheelkunde krijgt u te maken met bijzondere persoonsgegevens. U moet deze registreren en verwerken en onder meer bijhouden in het dossier van de patiënt. De gezondheidsgegevens van de patiënt zijn bijzondere persoonsgegevens waarmee extra zorgvuldig om moet worden gaan. Welke verplichtingen gelden er?

Zaken waarbij u stil moet staan als u persoonsgegevens verwerkt.
In de samenleving is er op dit moment veel aandacht voor de omgang met gezondheidsgegevens en privacy en wat er allemaal mis kan gaan en gaat op dit gebied. Zoals u weet zijn er al veel regels over de omgang met gezondheidsgegevens maar worden deze in de nabije toekomst aangescherpt. Het is belangrijk dat u op de hoogte bent van de bestaande en toekomstige regels, want op de overtreding van deze regels kunnen zeer hoge boetes staan.

Datalek en melden
Weet u bijvoorbeeld dat u per 1 januari 2016 een ernstig datalek in uw organisatie binnen 72 uur na ontdekking moet melden bij de Autoriteit Persoonsgegevens en soms ook bij de betrokken persoon zelf? En wist u dat als er bij een datalek gezondheidsgegevens zijn betrokken u deze in principe altijd moet melden bij de Autoriteit Persoonsgegevens? U hoeft niet elk datalek te melden. Daarvoor is vereist dat er sprake is van een aanzienlijke kans op ernstige nadelige gevolgen. Als de patiënt ook ongunstige gevolgen kan ondervinden, moet u deze ook op de hoogte brengen.

Aanvullende verplichtingen (op termijn)
Ook van belang is dat op 1 juli 2017 de Wet aanvullende bepalingen verwerking persoonsgegevens in de zorg inwerking gaat treden. Op grond van deze wet krijgen zorgaanbieders meer verplichtingen en krijgen patiënten meer rechten. Zo moet de patiënt digitale inzage in zijn dossier krijgen, moet de zorgaanbieder aan de NEN-normen voldoen, moet er geregistreerd gaan worden of een patiënt toestemming heeft verleend en vanaf wanneer deze toestemming geldt en moeten er ‘loggegevens’ worden bijgehouden. Sommige verplichtingen gelden direct en voor andere verplichtingen, zoals digitale inzage in het patiëntendossier, krijgt u nog even (3 jaar) de tijd.

Verordening: nog meer wijzigingen per mei 2018
Daarnaast is het ook van groot belang dat u rekening houdt met de komst van de Europese Verordening op het gebied van privacy, namelijk de Algemene Verordening Gegevensbescherming. Vanaf 25 mei 2018 moet aan aanvullende vereisten van deze Verordening zijn voldaan. Vanaf dat moment moet er in sommige gevallen ook een Functionaris Gegevensbescherming (FG) zijn en een Privacy Impact Assessment (PIA) zijn gedaan. Voor kleinere praktijken zal dit niet snel gelden. Uiteraard zullen wij hier begin 2018 nogmaals aandacht aan besteden.

Materiële controles en machtigingen
Tot slot nog een punt van aandacht waar wij veel vragen over krijgen. Moet je altijd meewerken aan een controle van een verzekeraar en maakt het daarbij uit of je wel of niet gecontracteerd bent? En hoe zit het met machtigingen? Over de eerste twee vragen schreven wij al op dental INFO het artikel Verruiming controles zorgverzekeraars vereist aanpassing bestaande problematiek.

Moet ik altijd meewerken?
De Wet Bescherming Persoonsgegevens verbiedt het een zorgaanbieder gegevens te verstrekken aan een derde, ook een zorgverzekeraar. Dit is alleen anders als er sprake is van een wettelijke uitzondering. De materiële controle van een zorgverzekeraar valt daaronder, maar alleen indien en voor zover de zorgverzekeraar zich aan de regels heeft gehouden. Het is aan de zorgaanbieder om vast te stellen of dat zo is. Is het onduidelijk en verstrek je toch gegevens, dan ligt het risico volledig bij de zorgaanbieder. De zorgverzekeraar mag deze gegevens gewoon gebruiken terwijl de zorgaanbieder het risico loopt door de patiënt te worden aangesproken dat ten onrechte gegevens verstrekt zijn.

Maakt het uit of ik gecontracteerd ben?
Ja, dat maakt zeker uit. Want als je geen contract hebt, dan gaat de huidige wet er vanuit dat je in beginsel alleen de gegevens aan de patiënt mag verstrekken. Er is wel een wetswijziging aangenomen in de Tweede Kamer op grond waarvan een ongecontracteerde zorgaanbieder ook gegevens moet verstrekken aan de verzekeraar, maar deze wet is nog niet aangenomen in de Eerste Kamer en het is niet zeker dat dit zal gebeuren.

Machtigingen
Tot slot vragen wij nog in het bijzonder aandacht voor machtigingen. De Autoriteit Persoonsgegevens heeft in december 2016 hierover beleidsregels gepubliceerd. De kern is: zorgverzekeraars mogen alleen die gegevens opvragen die noodzakelijk zijn en moeten motiveren waarom deze gegevens noodzakelijk zijn. Zorgaanbieders die gegevens aan de verzekeraar verstrekken in het kader van een machtiging mogen dat alleen nadat zij daarvoor expliciete toestemming van de patiënt hebben gekregen. Dit gaat in de praktijk nog wel eens mis. Wij raden aan om de verkregen toestemming om gegevens in het kader van een machtiging te verstrekken goed vast te leggen.

Wilt u meer weten over privacy en wat u allemaal te wachten staat? Vraag dan kosteloos onze ‘handreiking privacy in de zorg’ aan via post@eldermans-geerts.nl of via 030-2332218.

Door:
Eldermans|Geerts – advocaten, juristen en zorgmakelaars 

Lees meer over: Kennis, Ondernemen, Patiëntendossier, Wet- en regelgeving
Leiderschap

Leiderschap in de tandartspraktijk: 9 voorwaarden

Als praktijkhouder heeft u meerdere rollen: ondernemer, manager en natuurlijk tandarts. Praktijkvoering wordt steeds complexer en de kwaliteit van werken wordt in toenemende mate beïnvloed door externe ontwikkelingen. Hierdoor wordt de rol van manager steeds belangrijker.  9 voorwaarden voor goed leiderschap in de tandartspraktijk.

 Als praktijkhouder heeft u meerdere rollen: ondernemer, manager en natuurlijk tandarts. Veel praktijkhouders doen het liefste waarvoor ze zijn opgeleid, namelijk aan de stoel staan en tandheelkundige zorg verlenen. Praktijkvoering wordt steeds complexer en de kwaliteit van werken wordt in toenemende mate beïnvloed door externe ontwikkelingen. Hierdoor wordt de rol van manager steeds belangrijker. U kunt ervoor kiezen om deze rol alleen te vervullen of in samenwerking met ander ondersteunend personeel. In het artikel ‘De tandarts als ondernemer; voldoet u praktijk nog? wordt daar aandacht aan besteed.

Voorwaarden goed leiderschap
Het management van de praktijk wordt in grote mate bepaald door goed leiderschap. Organisatiepsychologen hebben veel studies gedaan naar dit onderwerp en visies op dit thema ontwikkelen zich continu. Er zijn vele manieren van leidinggeven. Of de aanpak succesvol is, is afhankelijk van vele factoren. In algemene zin zijn er wel een aantal belangrijke voorwaarden voor goed leiderschap in de tandartspraktijk en hoe dit in de praktijk te realiseren:

  1. Missie, visie en plannen
    Goed leiderschap is in lijn met de missie, visie en de daarvan afgeleide plannen die u voor de praktijk heeft geformuleerd.
    Zorg dat u deze scherp voor ogen houdt door ze bijvoorbeeld uit te printen en op te hangen in de gemeenschappelijke ruimte. Om de stand van zaken goed voor ogen te houden kunt u de ‘stoplichtmethode’ hanteren – (nog) niet gerealiseerde doelen rood kleuren, doelen waar hard aan gewerkt wordt en deels gerealiseerd zijn oranje en de gerealiseerde doelen groen.  Als u maandelijks de uitgeprinte versie dan vervangt, weet u altijd waar u staat. U en het gehele team blijven dan gefocust op doelen van de praktijk. Besteed er ook regelmatig aandacht aan in de praktijkvergaderingen.
  2. Voorbeeldfunctie
    Een leider heeft een voorbeeldfunctie en faciliteert het werken op de werkvloer. Zo is het bijvoorbeeld belangrijk dat u zelf smetteloze praktijkkleding draagt en er goed functionerende units in de praktijk staan.
  3. Aandacht
    Om de medewerkers goed tot hun waarde te laten komen is het belangrijk dat u ze aandacht geeft en oprecht geïnteresseerd luistert, een kop koffie drinken met uw team en vragen hoe het weekend was zorgt al voor veel betrokkenheid.
  4. Samenwerken stimuleren
    Voor het teamgevoel is het belangrijk dat samenwerken gestimuleerd wordt en dat het team zich ook verantwoordelijk voelt voor hun werk.
  5. Vertrouwen en ruimte
    Laat blijken dat u uw medewerkers vertrouwt en geef ze de ruimte om zaken zelfstandig zaken aan te pakken. Heeft u wel eens gedacht aan het formeren van een projectgroep om bepaalde problemen op te lossen of innovaties vorm te geven? Als u met uw praktijk naar een nieuw pand verhuist kunt u een ‘kantineteam’ formeren om over de indeling na te denken en een goede espressomachine uit te kiezen. Succes gegarandeerd als u dit koppelt aan de grote ‘koffietest’. Democratische koffieselectie zorgt voor blije koffiedrinkers.
  6. Bescheidenheid
    De uitspraak ‘bescheidenheid siert de mens’ is vooral van toepassing op een goede leider. U zet de kaders uit en geeft richting, maar staat daarmee niet vanzelfsprekend in het middelpunt. In moeilijke situaties waarin snel beslissingen genomen moeten worden kunt u gebruik maken van uw gezag, een door het team aanvaarde machtspositie. De manier van leiderschap stemt u af op de situatie en de personen met wie u te maken heeft, het zogenaamde ‘situationeel leiderschap’.
  7. Kwetsbaarheid
    Aansluitend op punt 6 toont u juist kracht door u soms kwetsbaar op te stellen . U kunt tijdens een functioneringsgesprek eens vragen wat ze van uw manier van leidinggeven vinden. Het geeft u handvaten om te verbeteren. U zult vast ook wel eens twijfelen over het nemen van een belangrijke beslissing. Vraag input en meedenkers, het maakt u alleen maar menselijker.
  8. Passend
    De manier van leidinggeven moet wel bij u passen, u moet uzelf blijven anders werkt het niet. Hanteer uw eigen normen en waarden die als het goed is ook aansluiten bij de kernwaarden van de praktijk.
  9. Verandering
    Een goede leider ziet altijd hoe het beter kan en is dus niet wars van verandering. Hij leidt de verandering in goede banen en creëert draagvlak door veel informatie te verstrekken zoals de reden van de verandering en de consequenties hiervan voor de individuele medewerker.

ISO 9001 normen
In de nieuwe 9001 normen, de ISO 9001:2015, is een heel hoofdstuk gewijd aan het onderwerp ‘leiderschap’. Het feit dat dit thema uitgebreid aan bod komt in de ISO normen bevestigt dat goed leiderschap essentieel is om een organisatie te sturen en te verbeteren. Aangezien de directie ook een voorbeeldfunctie heeft, is het ook belangrijk dat de directie zichzelf ook ontwikkelt door ondermeer nascholing en coaching. Het metafoor ‘zelfs het scherpste mes kan zichzelf niet slijpen’ is hier op zijn plaats en verwoordt pakkend een belangrijke voorwaarde voor goed leiderschap.

Boeken
Meer informatie over leiderschap vindt u in de volgende boeken:

  • Situationeel leidinggeven, auteur Paul Hersey
  • De zeven eigenschappen van effectief leiderschap, auteur Steven R. Covey

Door:
Ing. Petra van der Zwan

Lees meer over: Management, Ondernemen
schorsing tandarts

Tuchtrecht: schorsing tandarts vanwege meerdere klachten

Het Centraal Tuchtcollege te Den Haag heeft een tandarts geschorst van inschrijving in het BIG register, naar aanleiding van meerdere gegronde klachten van één van de patiënten.

Klacht
Een patiënt heeft een klacht ingediend tegen zijn tandarts na hier vijf jaar patiënt te zijn geweest en meerdere behandelingen te hebben ondergaan. De tandarts zou een gebrekkig dossier hebben gevormd en meerdere malen niet hebben vermeld waarom een behandeling werd uitgevoerd of noodzakelijk werd geacht. Zo zijn er onder andere drie kronen onterecht gedeclareerd, mislukte wortelkanaalbehandelingen uitgevoerd, waarvan een zonder het voorafgaand maken van een röntgenfoto, en is het gebit van de patiënt over het algemeen verwaarloosd gedurende de vijf jaar. De patiënt heeft advies ingewonnen bij het ACTA, waarna deze een rapport heeft opgesteld. De tandarts heeft geen verweer gevoerd.

Beoordeling
Het college heeft beoordeeld dat het merendeel van de klachtonderdelen gegrond zijn. De tandarts heeft verwijtbaar gehandeld door onder andere een brug te plaatsen op een ontstoken element, een vulling te vervaardigen die niet goed aansluit en een wortelkanaalbehandeling uit te voeren zonder een enkele foto te maken. Daarnaast heeft de tandarts zeer slecht naar de patiënt toe gecommuniceerd. Er kan echter niet worden bewezen dat er mislukte wortelkanaalbehandelingen hebben plaatsgevonden en dat het gebit van de patiënt algemeen door de tandarts is verwaarloosd. Dit haalt echter niet weg dat de klachtonderdelen grotendeels gegrond zijn en dat de tandarts gedurende een periode van vijf jaar behandelingen bij de patiënt niet goed heeft uitgevoerd en slecht heeft gehandeld.

Uitspraak
Het Centraal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat de klager niet in zijn beroep kan worden ontvangen. De tandarts staat om die reden met ingang van 6 januari 2017 niet langer ingeschreven in het register.

Lees de uitspraak

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving