computerscherm - ipad - telefoon

Voorlopig geen handhaving zichtbaarheid BIG-nummer

De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) zal voorlopig niet handhaven op het zichtbaar voeren van het BIG-nummer. Voordat dit kan gebeuren wil het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een oplossing vinden met aandacht voor administratieve lasten, en genoeg tijd om deze oplossing in te voeren.

Alternatieve oplossing in overleg

Om tot een goede oplossing te komen, waarbij ook aandacht wordt besteed aan administratieve lasten, zal het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in overleg gaan met verschillende beroeps- en brancheorganisaties, zorgverzekeraars en de Nederlandse Patiëntenfederatie. In deze overleggen zal ook worden gezocht naar een oplossing met genoeg tijd om ingevoerd te worden. Tot die tijd zal de IGJ niet handhaven op het zichtbaar vermelden van het BIG-nummer.

Uitstel invoering vanwege administratieve lasten

Eerder vroegen beroepsverenigingen van (tand)artsen al om uitstel van in de invoeringsdatum van de nieuwe eisen rondom het zichtbaar voeren van het BIG-nummer, aangezien dit overbodige administratieve lasten met zich mee zou brengen. Het ministerie lijkt dit verzoek nu gehoord te hebben.

Meer transparantie en duidelijkheid

In de wetswijziging is opgenomen dat BIG-geregistreerden straks verplicht zijn om hun registratienummer te vermelden zodat dit zichtbaar is voor patiënten. Zo is voorgesteld dat het BIG-nummer ook op alle facturen en op websites staat. De wens om het BIG-nummer bekend te maken komt voor uit grotere transparantie en duidelijkheid voor de patiënt. Via dit nummer kan een zorgverlener namelijk snel en makkelijk worden teruggevonden in het BIG-register. Hierdoor kan een patiënt goed zien of een zorgverlener daadwerkelijk bevoegd en voldoende gekwalificeerd is. Het BIG-register geeft duidelijkheid over de bevoegdheid van een zorgverlener.

Bronnen:
Bigregister.nl
KNMT.nl
Medischcontact.nl

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving
Hoe staat het ervoor met de AVG?

Hoe staat het ervoor met de AVG?

Op 25 mei 2018 is de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) in werking getreden. Martin Rozeboom en Milou Jansen van de KNMT gaven tijdens Praktijk Anno Nu een update van de stand van zaken rond de AVG.

Bekendheid AVG

Onderzoek door KPMG heeft uitgewezen dat vier maanden na invoering 98% van de Nederlanders opde hoogte was van de AVG. De Autoriteit Persoonsgegevens (AP), die toezicht houdt op de naleving van de privacywetgeving, heeft sinds de invoering van de AVG duizenden klachten en tips binnengekregen. Het aantal mensen dat een inzageverzoek wil gaan doen of een verzoek wil doen om persoonsgegevens bij hun zorgaanbieder te laten verwijderen, is echter klein.

Taken AP

De AP heeft verschillende taken, waaronder het bevorderen van de naleving van de AVG. Dit gebeurt door het geven van voorlichting en advies, de behandeling van klachten en wetgevingsadvies. Voor zorg is op de website van de AP een aparte pagina beschikbaar. De AP kijkt vooral naar klachten die erg ingrijpen op de privacy van de klager of grote groepen mensen betreft. Bij overtreding van de privacywet kan in het uiterste geval een boete of een last onder dwangsom worden opgelegd.

Risicogericht toezicht

De AP houdt ook risicogericht toezicht. Hierbij ligt in 2018-2019 de focus op de overheid, de zorg, de handel in persoonsgegevens en datalekken. Bij de zorg wordt er gelet op de beveiliging van patiëntgegevens. Een e-mail moet versleuteld aan patiënten gestuurd worden; er mag alleen een ‘gewone’ mail gestuurd worden als er geen gezondheidsgegevens in staan. Daarnaast wordt gekeken of de verwerking gebaseerd is op de juiste grondslag.

Voor tandartsen is dit meestal geen probleem, omdat er een behandelingsovereenkomst aan ten grondslag ligt. Ook wordt er gecontroleerd of een aantal verplichtingen uit de AVG worden nagekomen, zoals het hebben van een privacy-beleid, een privacy- en cookieverklaring en een ingevuld verwerkingsregister. En eventueel de aanstelling van een functionaris gegevensbescherming.

Onduidelijkheden

Er zijn nog een aantal onduidelijkheden in de AVG. Zo was niet duidelijk of voor het overdragen van declaraties aan een factoringbedrijf de toestemming van de patiënt nodig is. De AP heeft nu bevestigd dat dit niet het geval is; voor factoring is dus geen toestemming van de patiënt nodig. Over de verplichte aanstelling van een functionaris voor de gegevensbescherming (FG) heeft de AP onlangs een nadere duiding gegeven. De aanstelling van een FG is verplicht indien:

  • de praktijk meer dan 10.000 patiënten heeft ingeschreven of als die gemiddeld meer dan 10.000 patiënten per jaar behandelt;
  • en de gegevens van deze patiënten in één informatiesysteem staan.

Tandtechnische laboratoria

Over tandtechnische laboratoria heeft de AP aangegeven dat zij daar geen uitspraak over doen. Sommige tandtechnische laboratoria zien zichzelf wel als verwerker en sommige als verwerkingsverantwoordelijke. De KNMT gaat hierover nog in gesprek met vertegenwoordigers uit de tandtechnische branche om duidelijkheid te krijgen. Belangrijk is in ieder geval dat je een (hoofd)overeenkomst hebt.

Datalekken

Datalekken komen erg vaak voor. Als je een datalek heb gehad, moet je dit vastleggen in een datalekkenregister. Als het lek risico’s met zich meebrengt voor de rechten en vrijheden van de betrokkene, moet het binnen 72 uur bij de AP gemeld worden. Ook moet beoordeeld worden of het datalek ook aan de betrokkene gemeld moet worden. Melding van een datalek leidt bijna nooit tot een onderzoek. Je krijgt ook altijd de tijd om maatregelen te nemen. De AP richt zich op dit moment vooral op grote instellingen en zal zich naar verwachting meer met kleine praktijken bezighouden als ze signalen krijgt dat daar risico’s zijn.

In 2017 zijn er zo’n 3000 meldingen van datalekken binnengekomen. Voor het overgrote deel betrof dit berichten zoals e-mails die naar een verkeerd adres waren gestuurd.

Informatiebeveiliging

Je bent verplicht om passende technische en organisatorische maatregelen te treffen om alles binnen de praktijk op een goede manier te beveiligen. Dat is vastgelegd in de NEN-norm 7510 (Informatiebeveiliging in de zorg). Deze bevat een hele lijst met maatregelen, die je niet allemaal hoeft te nemen. Op basis van een risicoanalyse moet je een beleidsplan hebben hoe je er mee omgaat. Op de website van de KNMT is hiervoor een checklist opgenomen. Een andere NEN-norm is 7512: Vertrouwensbasis voor gegevensuitwisseling. Die gaat erover dat als je met iemand mailt, je ook zeker moet weten dat diegene is, wie hij zegt dat hij is. Je moet op basis van de inhoud van een mail bepalen hoe je die gaat beveiligen.

In NEN 7513 (Logging – vastleggen van acties op elektronische patiëntendossiers) gaat het erom dat je moet vastleggen wie wat gedaan heeft in de praktijk als het gaat om verwerking van persoonsgegevens. Een deel hiervan wordt gefaciliteerd door softwareleveranciers.

De AP zegt al langer dat e-mailen veilig moet, maar niemand weet precies hoe dat moet. Binnenkort komt daar een normenkader voor.

Wat komt er nog aan?

De tendens is dat er steeds meer gegevens worden uitgewisseld door zorgverleners onderling. Een voorbeeld hiervan is de richtlijn Overdracht van medicatiegegevens in de keten, waardoor je op de hoogte kan zijn van de medicatie die een patiënt gebruikt. De mogelijkheid wordt nu onderzocht om elektronisch gegevens uit te wisselen met bijvoorbeeld een huisarts of apotheek.

Andere ontwikkelingen zijn digitale inzage van het zorgdossier en het beschikken over een persoonlijke gezondheidsomgeving (PGO), waarmee een patiënt zijn eigen gezondheidsdossier kan beheren. Een patiënt kan dan bijvoorbeeld meetwaarden van zijn bloeddruk zelf opnemen in zijn PGO.

Wat kun je zelf doen?

Zelf kun je ook nog het een en ander doen aan de veiligheid. Wees bedacht op phishing-mails en zorg voor software waarmee kwaadaardige berichten worden tegengehouden. Ook het hebben van een goede back-up is belangrijk. Let ook op informatie op papier, laat geen dossiers liggen.

Verslag door Yvette in ’t Velt van de workshop Doe de AVG-check door Martin Rozeboom en Milou Jansen tijdens Praktijk Anno Nu 2018.

Martin Rozeboom (adviseur ICT en Mondzorg) en Milou Jansen (adviseur juridische zaken) zijn gespecialiseerd in de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Beiden werken bij de KNMT.

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving
Tuchtrecht: tandarts had behandeling uit moeten stellen

Tuchtrecht: tandarts had behandeling uit moeten stellen

Het regionaal tuchtcollege voor de gezondheidszorg te Eindhoven heeft een tandarts berispt, omdat hij de behandeling bij een patiënt had moeten uitstellen, omdat zij het medicijn denosumab (Xgeva) gebruikte en een open wond in haar mond had.

Situatie

Bij een patiënt is in 2011 borstcarcinoma vastgesteld. Daarvoor heeft ze radiotherapie ondergaan en van mei 2016 tot en met april 2018 parenteraal denosumab (Xgeva) als medicatie toegediend gekregen.

Bij deze patiënt zijn in oktober 2017 in een kliniek de restdentitie in de onderkaak en de elementen 13, 23 en 24 in de bovenkaak door een tandarts verwijderd. Zij had toen al een open wond in haar mond. Zij heeft vervolgens een noodprothese gekregen. Ze is in de periode van oktober tot en met december enkele malen in de kliniek geweest voor controle en naar aanleiding van pijnklachten. Er is onder andere een röntgenfoto gemaakt, ze heeft penicilline voorgeschreven gekregen en er is een botsplinter verwijderd. In januari 2018 heeft ze tijdens een gesprek met de tandprotheticus aangegeven, dat ze niet meer door hem en de betreffende tandarts behandeld wilde worden.

In april heeft een kaakchirurg de patiënt behandeld door curettage en reiniging van een denosumab gerelateerde kaakbotnecrose.

In juli 2018 heeft de oncoloog van de patiënt aan de tandarts en de tandprotheticus gemeld dat door de tandextractie, die de tandarts zonder overleg had uitgevoerd, mandibula necrose is ontstaan. Er is namelijk een verband tussen kaaknecrose, Xgeva en tandingrepen. Door behandeling door de kaakchirurg is de Xgeva gestopt.

Klacht

De patiënt heeft een klacht ingediend, omdat ze vindt dat de tandarts onzorgvuldig heeft gehandeld, omdat:

  1. hij bij het trekken van haar tanden geen rekening heeft gehouden met de denosumab die zij kreeg;
  2. zij de prothese niet kan dragen vanwege pijnklachten;
  3. er door zijn ingreep veel botresten in de kaak aanwezig waren, waardoor een behandeling door de kaakchirurg nodig was;
  4. de conditie van de tanden in haar onderkaak nog redelijk was, waardoor trekken niet noodzakelijk was;
  5. hij zich niet genoeg in de medische toestand van zijn patiënt heeft verdiept;
  6. hij na de behandeling geen belangstelling voor de patiënt heeft getoond.

Verweer

Volgens de tandarts is denosumab geen contra-indicatie voor extracties. Volgens het behandelplan zou de restdentitie in de onderkaak en drie elementen in de bovenkaak worden getrokken om een beetverhoging te bewerkstelligen en de kauwfunctie te herstellen. Botresten blijven wel vaker achter na extractie. Volgens hem was het ook medisch noodzakelijk om de restdentitie in de onderkaak te trekken. Hij zou ook steeds naar het welzijn van de patiënt hebben geïnformeerd.

Beoordeling

Het college kan uit de verklaringen niet opmaken welke vragen de tandarts voor de behandeling gesteld heeft over de medicatie van de patiënt. De kaakbotnecrose die bij de patiënt is opgetreden, komt vaak voor bij patiënten die worden behandeld met denosumab in de vorm van Xgeva. Tandextracties vormen daarbij een risico. Bij open wonden in de mond moeten extracties worden uitgesteld.

Volgens het college valt het de tandarts ernstig te verwijten dat hij zich niet beter in de medische situatie van de patiënt heeft verdiept. Hij heeft extracties uitgevoerd, terwijl hij niet eerst had vastgesteld of de patiënt het gebruik van denosumab had beëindigd. De klachtonderdelen 1 en 5 zijn daarom gegrond. De overige klachtonderdelen worden ongegrond verklaard.

Uitspraak

Omdat twee klachtonderdelen gegrond zijn, verklaart het college de klacht deels gegrond. De tandarts krijgt de maatregel van berisping opgelegd.

Bron:
Tuchtrecht.overheid.nl

Lees meer over: Tuchtrecht, Wet- en regelgeving
Wijzigingen wet BIG in 2019

Wijzigingen wet BIG in 2019

In december 2016 heeft toenmalig minister Schippers een wetsvoorstel tot wijziging van de wet BIG ingediend. In juli 2018 is deze door de Eerste Kamer gekomen, en de wet zal naar verwachting in het voorjaar van 2019 in werking treden. Alle reden om de belangrijkste wijzigingen voor u als mondzorgaanbieder nog even op een rij te zetten.

BIG-registratie vermelden!

Met de wetswijziging wordt het vermelden van het BIG-nummer verplicht voor zover de zorgaanbieder zich in het kader van de beroepsbeoefening presenteert. Bijvoorbeeld via de website van de praktijk, maar ook in de correspondentie met patiënten. De Inspectie voor de Gezondheidszorg & Jeugd (IGJ) zal hier, zodra de wet in werking is getreden, actief op toezien. De exacte voorwaarden voor het melden van de registratie zullen worden uitgewerkt in een ministeriële regeling. De minister heeft wel al gesteld dat moet worden voorkomen dat de verplichting een te grote administratieve lastenverzwaring met zich brengt. Ondanks dat deze regeling er op het moment van schrijven (januari 2019) nog niet is, kunnen mondzorgprofessoinals alvast bekijken op welke manier de vermelding van de BIG-registraties kan worden geoptimaliseerd. U kunt deze bijvoorbeeld standaard in de elektronische handtekening van uw e-mails plaatsen.

Openbaarmaking maatregelen

Met ingang van de nieuwe wet BIG zullen berispingen niet meer automatisch openbaar worden gemaakt, maar alleen wanneer de tuchtrechter dit in het belang van de individuele gezondheidszorg acht. In het huidige systeem wordt elke berispring in beginsel openbaar gemaakt, waarbij niet werd geoordeeld of de openbaarmaking ook een doel dient. Dit zou zorgen voor onnodige naming & shaming.

Uitbreiding tweede tuchtnorm

Met dit wetsvoorstel wordt de zogenoemde ‘tweede tuchtnorm’ uitgebreid. Met deze wijziging wordt uitdrukkelijk geregeld dat ook gedragingen die niet zijn begaan in de hoedanigheid van BIG-geregistreerde tandarts, tuchtrechtelijk getoetst kunnen worden. Zo kan ongewenst privé-gedrag ook tuchtrechtelijk worden getoetst wanneer het van ‘dien aard en ernst is’. Volgens de wetgever moet er bijvoorbeeld worden gedacht worden aan levens-, gewelds- en zedendelicten, zoals seksueel misbruik of ernstige mishandeling. In de jurisprudentie wordt de tweede tuchtnorm op dit moment al vrij ruim uitgelegd, de wetgeving sluit hier nu ook bij aan.

Verbreding maatregelen

Dit wetsvoorstel maakt het voor het tuchtcollege mogelijk een nieuwe maatregel op te leggen; het zogeheten algeheel beroepsverbod. Met dit beroepsverbod is het de zorgaanbieder niet alleen verboden voorbehouden handelingen te verrichten, maar behandeling van patiënten of patiëntgroepen in bredere zin kan worden verboden. De IGJ krijgt met dit wetsvoorstel daarnaast de mogelijkheid een zorgaanbieder direct op non-actief te stellen, zonder een tussenkomst van de tuchtrechter. Dit wordt de “Last tot Onmiddellijke Beëindiging beroepsactiviteiten” genoemd. Kritisch zal moeten worden bekeken of IGJ niet te lichtzinnig zonder rechterlijke toetsing overgaat tot het op non-actief stellen van tandartsen en andere zorgaanbieders. Dat zou een onwenselijke situatie opleveren. Bovenstaande maatregelen zijn dan ook alleen bedoeld voor uitzonderlijke situaties, waarin er sprake is van ernstig normschendend gedrag van de zorgaanbieder.

Procedurele veranderingen

De wetgever probeert door middel van een aantal maatregelen de capaciteit van het tuchtcollege efficiënter te benutten en alleen de juiste klachten door het college te laten behandelen. Zo kan de klager gebruik maken van een tuchtklachtfunctionaris, die helpt met het formuleren en indienen van een klacht bij het tuchtcollege, maar bijvoorbeeld ook kan adviseren eerst de reguliere klachtenprocedure te doorlopen. Kennelijk niet-ontvankelijke of kennelijk ongegronde klachten kunnen in de nieuwe wet BIG door een zogenaamde voorzittersbeslissing worden afgedaan, in plaats van dat ze door een voltallig college worden behandeld. Ook wordt in het voorstel voortaan griffierecht gevraagd van de klager; een betaling van 50 euro. Volgens de wetgever een belangrijke bijdrage om de klager te laten nadenken of de zaak zich in redelijkheid wel leent voor een tuchtrechtelijk proces.
Met bovenstaande ‘filters’ wil de wetgever ervoor zorgen dat de capaciteit van het tuchtcollege zo efficiënt en effectief mogelijk wordt ingezet, en dat het tuchtrecht echt wordt gebruikt voor de ‘zwaardere’ zaken.

Grote veranderingen?

De meeste wijzigingen in de wet zijn alleen voor de mondzorgaanbieder van belang op het moment dat deze in aanraking komt met het tuchtrecht. Het vermelden van de BIG-registratie is echter een wijziging waar elke mondzorgaanbieder mee te maken krijgt. Het is afwachten op welke manier de ministeriele regeling het vermelden van het BIG nummer zal verplichten.

Bovenstaande is een weergave van de belangrijkste wijzigingen, maar niet uitputtend. Voor alle relevante stukken kunt u hier kijken.

Door: Daniël Post & Céline Peersman – www.eldermans-geerts.nl
Advocaten | Zorgmakelaars | Juristen| Adviseurs in de zorg

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving
Update-wet-en-regelgeving

Update wet- en regelgeving 2019

Tijdens Praktijk Anno Nu gaven de juristen Florien van Woerden en Maarten van de Berg een kort overzicht van wat er in 2019 verandert op het gebied van wet- en regelgeving in de gezondheidszorg en arbeidsrecht en gaven hierbij tips.

Samen beslissen over behandeling

De minister heeft enkele maanden geleden een wetsvoorstel naar de Tweede Kamer gezonden met enkele wijzigingen in de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO). Een van die wijzigingen gaat over samen met de patiënt beslissen over de behandeling. Nu staat in de WGBO dat er sprake moet zijn van ‘informed consent’ (het geven van informatie aan de patiënt over de behandeling en de risico’s). De wetgever vindt echter dat het meer samen met de patiënt moet, dus samen overleggen over de behandeling. De bedoeling is dat je als zorgverlener niet alleen maar een bepaalde behandeling aanraadt, maar ook alternatieve behandelingsmogelijkheden aangeeft. Je moet van te voren overleg plegen en de vinger aan de pols houden en alles vastleggen in het medisch dossier. Dat overleg is een voortdurend proces.

Tip: begin nu alvast te oefenen met dit overlegmodel, ook al hoeft dat nu nog niet.

Gecombineerde ontslaggrond

De gecombineerde ontslaggrond is onderdeel van de Wet arbeidsmarkt in balans (WAB). Dit is een wijziging op arbeidsrechtelijk gebied die een grote impact kan hebben op werkgevers.
De Wet werk en zekerheid (Wwz) is in 2015 in werking getreden en had vereenvoudiging van het ontslagrecht als doel. Eenvoudiger is het er echter niet op geworden. Een dossier moet aan alle eisen voldoen, anders wordt het ontslag door een kantonrechter afgewezen. De wetgever heeft nu een nieuw pakket aan maatregelen voorgesteld. De belangrijkste wijzigingen zijn de volgende:
• De ketenregeling verandert, waardoor er weer tijdelijke contracten kunnen worden gegeven voor een periode van drie jaar in plaats van twee jaar.
• De proeftijd voor mensen met een vast contract gaat van twee naar vijf maanden.
• Er komt een compensatieregeling voor langdurig zieke werknemers.
• De premieafdracht voor een werknemer die je in vaste dienst neemt wordt lager.

De gecombineerde ontslaggrond is zo belangrijk, omdat het op dit moment erg lastig blijkt te zijn om iemand te kunnen ontslaan. Met de introductie van de gecombineerde ontslaggrond kun je meerdere gronden bij elkaar nemen en op basis daarvan verzoeken om ontbinding. Bijvoorbeeld: bij een werknemer is sprake van disfunctioneren en er is een verstoorde arbeidsverhouding. In de huidige situatie is deze werknemer lastig te ontslaan, in de nieuwe situatie kun je een combinatie van gronden aanvoeren en kan de arbeidsovereenkomst worden ontbonden. De transitievergoeding wordt in dat geval verhoogd tot maximaal 1,5 keer de ‘normale’ transitievergoeding. Het wetsvoorstel ligt nu bij de Tweede Kamer. Het is nog niet zeker of het wetsvoorstel in deze vorm door de Tweede Kamer komt.

Tip: zorg voor een brede dossieropbouw.

Vernietigen patiëntgegevens

In de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) die sinds 25 mei 2018 van kracht is, is het recht op vergetelheid opgenomen. Deze regel is echter niet van toepassing op het patiëntendossier. Hiervoor geldt nog steeds de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO). Hierin staat een bewaarplicht van vijftien jaar. Dit wordt overigens bij de aanstaande wijziging van de WGBO twintig jaar. In de WGBO is ook opgenomen dat een patiënt kan vragen om vernietiging van een dossier. Een wijziging als gevolg van de AVG is wel dat dit dan ‘onverwijld’ moet gebeuren in plaats van binnen drie maanden zoals eerst gold. Als een patiënt vraagt om vernietiging van een dossier, dan moet een tandarts dat doen. Er zijn echter wel uitzonderingsgronden, namelijk:

  • Er is sprake van een aanmerkelijk belang van een derde. Bijvoorbeeld als de patiënt een erfelijke ziekte heeft, kan het voor familieleden van belang zijn dat dat deel van het dossier niet wordt vernietigd.
    Dat belang van een derde kan ook het belang van de tandarts zijn, bijvoorbeeld als er een claim of klacht speelt of deze verwacht wordt.
  • Goed hulpverlenersschap belet vernietiging, bijvoorbeeld als een ouder signalen van mishandeling bij zijn kind uit het dossier wil hebben.
  • Door vernietiging van het dossier kan de patiënt niet meer goed behandeld worden.

Tip: kijk op website van de Autoriteit Persoonsgegevens om te zien wat de AVG voor je betekent.

Compensatie transitievergoeding bij ziekte

Als een werknemer langdurig ziek is, stopt na twee jaar de loondoorbetaling. Het dienstverband is dan niet automatisch beëindigd. Ontslagaanvraag gaat via het UWV. Je bent dan als werkgever een transitievergoeding verschuldigd. Voor een werkgever betekent dat nog al wat: je hebt twee jaar lang het loon doorbetaald, misschien re-integratie kosten moeten maken en dan komt daar ook nog een transitievergoeding bij. Voor werknemers met een lang dienstverband kan het om forse bedragen gaan. In de praktijk besluiten daarom veel werkgevers om de dienstverbanden slapend te houden. De wetgever heeft aangegeven dat dit een onwenselijke situatie is en wil dat de werkgevers een compensatie krijgen voor de transitievergoeding. Je kunt hiervoor een verzoek indienen bij het UWV, dat deze regeling zal uitvoeren. Deze aanvraag is mogelijk vanaf 1 april 2020. Regelingen die na 1 januari 2015 met werknemers zijn getroffen komen ook voor compensatie in aanmerking.

Tip: heb je zo’n regeling getroffen, vraag dan binnen een half jaar na 1 april 2020 met terugwerkende kracht hier compensatie voor aan.

Kindermishandeling en huiselijk geweld

Uit de Wkkgz vloeit voort dat vanaf 2013 een tandarts bij signalen van mishandeling en geweld verplicht is gebruik te maken van de meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld. Per 1 januari 2019 wordt die meldcode enigszins aangepast.
Als je als tandarts bijvoorbeeld letsel opmerkt aan de nek of het gebit en je denkt dat er sprake is van (kinder)mishandeling, dan word je geacht te handelen. In de meldcode van de KNMT staat een stappenplan voor wat je in zo’n situatie moet doen:

  1. Verzamel de signalen die je ziet en schrijf voor jezelf op waarom je denkt dat er sprake zou kunnen zijn van kindermishandeling. Ook verwaarlozing (van bijvoorbeeld het gebit) kan hieronder vallen.
  2. Bespreek dit met een collega. Neem bij een ernstig geval direct contact op met Veilig thuis.
  3. Bespreek het met de patiënt.
  4. Vermeld in het medisch dossier wat je bij voorgaande stappen hebt gedaan en weeg af of je hier verder iets mee moet.
  5. Onderneem actie. Als je denkt dat je vermoeden van kindermishandeling toch ongegrond lijkt, vermeld dit dan in het dossier. Als je wel denkt dat er sprake van mishandeling is, maar de familie werkt mee en neemt contact op met de huisarts, dan kun je het daar bij laten. Als er wel echt iets aan de hand lijkt te zijn, dan doe je een melding bij Veilig thuis. Dit moet je altijd eerst met de patiënt bespreken en proberen daar toestemming voor te krijgen. Als je geen toestemming krijgt, kun je bij mishandeling van kinderen toch melding doen. Bij volwassenen ligt dat anders. Zij hebben zelfbeschikkingsrecht, dus dan moet je je terugtrekken. Als je echter denkt dat er sprake is van ernstig lijden, dan moet je het wel melden.

Tip: lees de KNMT-code en pas hem toe.

Verslag door Yvette in ’t Velt van de lezing Update wet- en regelgeving in vijf tips door Florien van Woerden en Maarten van den Berg (juristen bij VvAA) tijdens Praktijk Anno Nu 2018.

Lees meer over: Ondernemen, Personeel, Wet- en regelgeving
Inzage in patiëntendossiers: bent u er klaar voor?

Inzage in patiëntendossiers: bent u er klaar voor?

Rondom het wetsvoorstel om zorgverzekeraars inzage te geven in patiëntendossiers van ongecontracteerde zorgaanbieders is het even rustig geweest. Nu is het voorstel weer actueel. In de Eerste Kamer is het voorstel namelijk deze week, op 17 december 2018, plenair behandeld. Door bezwaren op het gebied van privacy is het niet tot stemming gekomen en is de behandeling op verzoek van de Minister aangehouden. Hij beraadt zich over het wetsvoorstel. Als het voorstel in de toekomst door de Eerste Kamer wordt aangenomen, gaat dat grote gevolgen hebben voor mondzorgpraktijken.

Aangezien het aantal gecontracteerde aanbieders in de mondzorg van oudsher laag is, gelden de aangekondigde veranderingen zeker voor mondzorgprofessionals en mondzorgpraktijken. Een belangrijk onderdeel van de maatregelen is het vergroten van de mogelijkheden van zorgverzekeraars om controles uit te voeren bij ongecontracteerde aanbieders.

Huidige situatie bij controles in een ongecontracteerde praktijk

Het uitvoeren van materiële of formele controles bij ongecontracteerde (mondzorg)aanbieders is momenteel beperkt, als er geen sprake is van een directe relatie tussen de verzekeraar en de mondzorgaanbieder. De controle dient dan via de verzekerde te verlopen en verzekeraars mogen geen medische informatie opvragen bij de aanbieder, zonder de verzekerde daarbij te betrekken.

Het verstrekken van inzage in het medisch dossier van een patiënt betekent namelijk het doorbreken van het beroepsgeheim. Dat mag in beginsel niet en als het wel gebeurt, moet er een goede reden voor zijn. Daarbij moet ook de Algemene Verordening Gegevensbescherming in acht genomen worden, aangezien het gaat om privacygevoelige informatie. Verstrekking mag dus niet zomaar.
Dat is niet voor niets. Want wat als de patiënt last heeft van cariës, omdat hij een droge mond heeft door het gebruik van antidepressiva en dat in het dossier is beschreven? Dergelijke privacygevoelige informatie kan niet zomaar aan derden worden verstrekt.

Een uitzondering op de geheimhoudingsplicht bij controles is voor gecontracteerde aanbieders neergelegd in de Zorgverzekeringswet, de Regeling zorgverzekering en de Wet marktordening gezondheidszorg: gecontracteerde aanbieders kunnen in beginsel medische informatie over hun patiënten aan de verzekeraar verstrekken. Daarbij geldt nog steeds dat de zorgaanbieder zelf dient te beoordelen of het verstrekken van de gevraagde gegevens in dat geval (voor het behalen van het controledoel) noodzakelijk is. Als die doelen op een andere minder verstrekkende manier bereikt kunnen worden, dan weegt het beroepsgeheim zwaarder.

Het wetsvoorstel en de gevolgen voor een ongecontracteerde praktijk

Het wetsvoorstel uit 2016 tot Wijziging van de Wet marktordening gezondheidszorg breidt de doorbreking van het beroepsgeheim uit en maakt daarmee een einde aan de situatie dat de controle bij ongecontracteerden via de patiënt moet lopen. Als die wijzing wordt aangenomen in de Eerste Kamer, heeft dat tot gevolg dat verzekeraars zonder tussenkomst van de verzekerde (patiënt)informatie mogen opvragen in het kader van materiële controles.

Er zijn bezwaren aan het uitbreiden van de controlebevoegdheden van de verzekeraars. Er is sprake van een disbalans in de rechten en plichten van zorgaanbieder en zorgverzekeraar. Nu geeft de regeling voor gecontracteerde al onvoldoende waarborgen en straks kan die regeling dus ook gelden voor ongecontracteerde zorgaanbieders. Het is namelijk niet altijd duidelijk of het noodzakelijk is bepaalde medische gegevens van een patiënt te verstrekken aan de verzekeraar. Als daar discussie over ontstaat, leert de praktijk dat de verzekeraar vanwege zijn positie verschillende mogelijkheden inzet om het verstrekken van de medische informatie af te dwingen, zoals het stopzetten van de betaling aan de zorgaanbieder of aan de patiënt. De zorgaanbieder zit dan in een spagaat, omdat hij zijn beroepsgeheim serieus dient te nemen, maar aan de andere kant de financiële consequenties hun tol kunnen vragen.

Aangezien veel mondzorgprofessionals ongecontracteerd werken, hebben zij tot op heden minder last van deze disbalans tussen zorgverzekeraar en zorgaanbieder, die tot uiting komt tijdens controles. Dat kan veranderen indien het wetsvoorstel wordt aangenomen.

Oplossing?

Het opnemen van een sanctie voor de verzekeraars als er onnodige gegevens worden opgevraagd of als ten onrechte opgevraagde gegevens worden gebruikt door de verzekeraar, kunnen ervoor zorgen dat de weg naar herstel van machtsevenwicht wordt ingeslagen. De ANT heeft deze problematiek onder de aandacht gebracht bij de Eerste Kamer in een brief van 10 december jl . In die brief zijn verschillende oplossingen aangedragen. Het is tijd dat de politiek serieus bekijkt hoe de disbalans kan worden beëindigd. Nu de Minister het wetsvoorstel opnieuw onder de loep neemt, is dat één van de belangrijkste elementen die in het voorstel zou moeten worden aangepast.

Het verdient aanbeveling de ontwikkelingen rondom dit wetsvoorstel te blijven volgen. De consequentie voor mondzorgaanbieders zal immers zijn dat, als het voorstel wet wordt, de verzekeraar zich rechtstreeks tot u als mondzorgaanbieder kan wenden met de vraag tot inzage in de patiëntendossiers. Dat is niet erg, maar kan volgens ons alleen goed functioneren als voldoende waarborgen in de wet zijn opgenomen waardoor de privacy van de patiënten voldoende geborgd wordt. Bedenk u in ieder geval dat u bij controles te allen tijde goed moet nagaan of u verplicht bent gegevens te verstrekken en of u überhaupt gegevens mag verstrekken. Deze vragen worden voor mondzorgaanbieders actueler, als het voorstel wordt aangenomen. Bereid u daarop voor!

Door:
Elize Breugem en Daniël Post – advocaten, zorgmakelaars en juridisch adviseurs bij Eldermans|Geerts

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving
Tuchtrecht: waarschuwing voor verwonding mondbodem bij behandeling

Tuchtrecht: waarschuwing voor verwonding mondbodem bij behandeling

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag heeft uitspraak gedaan over een klacht tegen de tandarts. De mondbodem van de patiënt die de aanklacht indiende werd tijdens een behandeling geraakt met een boor of frees waardoor een verwonding is ontstaan. Het Tuchtcollege heeft de klacht als gegrond verklaard en legt als maatregel een waarschuwing op.

Situatie

Op 13 februari 2018 werd de klagende patiënt behandeld door de aangeklaagde tandarts, om kies 36 te verwijderen. Tijdens deze behandeling heeft de tandarts per ongeluk de mondbodem van de patiënt geraakt en een verwonding veroorzaakt met een boor of frees die bedoeld was om de tandwortels te splitsen. De patiënt maakte hier zowel tijdens als direct na de behandeling geen melding van.

Klacht

De ingediende klacht betreft met name het feit dat de tandarts tijdens en/of na de behandeling heeft nagelaten om de patiënt over de verwonding te informeren. Naar eigen zeggen kwam dit doordat ze zelf erg schrok van het zien van de wond. Hiernaast was de patiënt erg gespannen en vreesde ze dat dit alleen maar erger zou worden bij het delen van de informatie over de verwonding.

Beoordeling Regionaal Tuchtcollege

Het is vastgesteld dat de mondbodem inderdaad is geraakt tijdens de behandeling en dat het informeren van de patiënt van de hierdoor veroorzaakte verwonding is nagelaten. Het raken van de mondbodem zelf komt helaas regelmatig voor en kan daarom niet worden aangemerkt als onzorgvuldig handelen. Een tandarts is echter verplicht om de patiënt hier zo spoedig mogelijk over te informeren, wat in deze zaak is nagelaten. Het achterlaten van deze informatie is in strijd met de zorg die de tandarts behoorde te betrachten zoals bedoeld in artikel 47. De klacht is daarom gegrond.

De tandarts heeft aangegeven het nalatige gedrag erg te betreuren en in grote onzekerheid te zijn geweest over wat ze het beste kon doen. Aangezien ze heeft aangegeven hiervan geleerd te hebben en in de toekomst de patiënt altijd zo goed mogelijk te informeren met betrekking tot eventuele complicaties. Om deze reden acht het College een waarschuwing als een passende maatregel.

Bron:
Overheid.nl

 

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving
IGJ streng bij controles hepatitis B: juridische zaken om rekening mee te houden

IGJ streng bij controles hepatitis B: juridische zaken om rekening mee te houden

De Inspectie Gezondheidszorg & Jeugd (IGJ) heeft eind oktober 2018 aangekondigd toezichtsbezoeken af te zullen leggen bij minimaal 30 mondzorgpraktijken om te controleren of behandelend personeel is ingeënt tegen hepatitis B. IGJ heeft inmiddels een toezichtskader gepubliceerd en de eerste toezichtsbezoeken zijn inmiddels uitgevoerd.

Bij dergelijke toezichtsbezoeken rijst veelal de vraag welke maatregelen IGJ kan opleggen. Kan IGJ bovendien een eventueel door haar genomen besluit openbaren? Enkele juridische zaken waar u als mondzorgpraktijk rekening mee kunt houden.

Toetsingskader

IGJ ziet toe op de naleving door zorgaanbieders van wettelijke normen en veldnormen. Om inzichtelijk te maken waarop IGJ bij deze betreffende controle toetst, heeft zij een toetsingskader gepubliceerd. Uit het toetsingskader blijkt dat de veldnormen waar IGJ aan toetst, in dit geval voortvloeien uit de KNMT-richtlijn infectiepreventie in mondzorgpraktijken en uit de Landelijke RIVM-richtlijn Preventie transmissie van Hepatitis B van medisch personeel naar patiënten. De wettelijke normen waaraan getoetst wordt komen onder meer voort uit de Wet kwaliteit, klachten en geschillen in de zorg (Wkkgz).

Maatregelen

IGJ heeft aangekondigd dat medewerkers die niet beschermd blijken te zijn tegen hepatitis B, geen behandelingen meer mogen uitvoeren tot het moment waarop ‘dit geregeld is’. Dat klinkt logisch: niet beschermde zorgverleners kunnen immers een gevaar zijn voor collegae en patiënten. Tussen ‘beschermd’ en ‘niet beschermd’ tegen hepatitis B, ligt echter een grijs gebied dat wordt ingevuld door de veldnormen. Vragen die daarbij rijzen zijn: ‘wanneer is iemand afdoende beschermd tegen hepatitis B?’ en ‘welke personeelsleden vormen een risico of lopen een risico?’ en ‘kan van medewerkers die 20 jaar in dienst zijn nog wel verwacht worden dat zij hun vaccinatieboekje direct kunnen tonen?’. Vragen waarover behoorlijk gedebatteerd kan worden.

De maatregel dat medewerkers geen behandelingen meer mogen uitvoeren, gaat daarnaast behoorlijk ver. Wat indien opeens de helft van de mondzorgpraktijk daardoor wordt ‘lamgelegd’? Het is de vraag of IGJ een dergelijke beslissing juridisch wel kan nemen.

Openbaarmaking

Een ander element om rekening mee te houden, is het ‘actieve openbaarmakingsbeleid’ van IGJ. Toezichtsrapporten, met daarin informatie over de specifieke mondzorgpraktijk, worden nadat zij door IGJ definitief zijn vastgesteld in beginsel actief geopenbaard via haar website. Nieuwswebsites pikken deze informatie veelal op, waardoor dit nieuws snel breed wordt verspreid. In beginsel is met het openbaren van toezichtsinformatie – in het kader van voorlichting van het publiek – niet zoveel mis, maar het belang bij openbaarmaking moet wel in verhouding staan tot het nadeel dat de mondzorgpraktijk hierdoor leidt. Veelal blijkt dat mondzorgaanbieders openbaarmaking ervaren als een zwaardere ‘sanctie’, dan de maatregel door IGJ zelf. Indien een mondzorgpraktijk openbaarmaking wenst tegen te houden, dient de praktijk daar snel juridisch tegen te ageren: IGJ maakt dergelijke informatie openbaar na 3 weken na de vaststelling van het rapport en soms nog eerder. Ben daar dus waakzaam op.

Voorbereiding op een toezichtsbezoek

Tot slot dient u een toezichtsbezoek goed voor te bereiden. Dat geldt voor toezichtsbezoeken door IGJ, maar ook voor controles door bijvoorbeeld de NZa of de Autoriteit Persoonsgegevens. Onderstaande regels kunnen u bij uw voorbereiding helpen.

  1. Ontvang de toezichthouder(s) bij voorkeur in een besloten ruimte waar geen dossiers of documenten aanwezig zijn. Vraag de toezichthouders naar hun legitimatiebewijzen en maak daarvan (desnoods met een telefoon) een kopie.
  2. Toezichthouders mogen in beginsel documenten inzien en daar kopieën van maken. Ook digitale documenten. Correspondentie tussen een zorgaanbieder en een advocaat is evenwel geprivilegieerd en vertrouwelijk en valt hierbuiten.
  3. Ook toezichthouders moeten de privacywetgeving in acht nemen. Zij mogen alleen van haar bevoegdheden gebruik maken als dat noodzakelijk is en in verhouding staat tot het te onderzoeken controledoel.
  4. Beantwoord vragen kort en bondig. Vertel niet uit uzelf meer dan dat er wordt gevraagd. Geef geen antwoord op vragen die u niet goed begrijpt, met een complex karakter of ten aanzien van zaken die u niet zeker weet. Vraag de toezichthouders in dat geval de vragen op schrift te stellen zodat u daar later schriftelijk op kan reageren of, als dat niet kan, antwoord dan dat u het niet zeker weet en daar nu geen concreet antwoord op kan geven.
  5. Vraag na afloop om een overzicht van hetgeen de toezichthouders hebben gekopieerd (indien u de kopieën niet zelf heeft gemaakt), van de personen die zij hebben gesproken en vraag om een kopie van de verslagen van die gesprekken. Let ook op de formulering van een verslag, het maakt bijvoorbeeld uit of daarin staat dat u heeft verklaard dat een bepaald document er niet is of dat dit document tijdens het toezichtbezoek niet kon worden getoond.
  6. Indien u twijfelt over welke (medische) informatie u mag of moet verstrekken, welke vragen u moet beantwoorden of op welke wijze u een grondig verslag maakt van het toezichtbezoek, heeft u het recht u te laten bijstaan door een advocaat, bij voorkeur één die gespecialiseerd is in de zorg. Dat geldt ook in het geval de toezichthouders naar aanleiding van het toezichtbezoek besluiten sancties te treffen jegens u of uw praktijk.

Door:
Ralph Tak en Daniël Post – advocaten, zorgmakelaars en juridisch adviseurs bij Eldermans|Geerts

Lees meer over: Inspectie, Ondernemen, Thema A-Z, Wet- en regelgeving
Tuchtrecht: tandarts berispt voor afwijken van behandelplan orthodontist

Tuchtrecht: tandarts berispt voor afwijken van behandelplan orthodontist

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag heeft een tandarts berispt, omdat hij is afgeweken van het behandelplan van een orthodontist. Hij heeft twee extra elementen geëxtraheerd en heeft dit niet overlegd met de betrokkenen.

Situatie

Een jongen is in 2010 door een tandarts doorverwezen naar een orthodontist in verband met problemen met de stand van zijn gebit. In 2011 heeft deze orthodontist een brief aan de tandarts gestuurd, waarin hij vraagt of de tandarts vier elementen wil extraheren: 54, 55, 64 en 65.

De tandarts heeft met tussenpozen achtereenvolgens de elementen 54, 55, 85, 65 en 75 geëxtraheerd.

In 2016 hebben de ouders van de jongen met behulp van de tandarts een schriftelijk verzoek ingediend bij de zorgverzekeraar voor vergoeding van benodigde tandheelkundige behandeling na 18-jarige leeftijd in verband met het verwijderen van de elementen 75 en 85. De tandarts vermeldt daarbij dat deze elementen niet behouden konden worden. De verzekeraar is niet op dit verzoek ingegaan.

In 2017 heeft de patiënt de tandarts schriftelijk aansprakelijk gesteld voor de schade die de patiënt ondervindt door het trekken van de kiezen. De patiënt en de tandarts hebben in 2017 een vaststellingsovereenkomst gesloten, waarbij de patiënt een schadevergoeding heeft ontvangen van € 10.000,-.

Klacht

De patiënt verwijt de tandarts dat hij is afgeweken van het behandelplan van de orthodontist. Hij stelt dat hij daardoor een complexere, duurdere en ingrijpendere behandeling moest ondergaan, omdat het fundament voor de beugel in de onderkaak ontbrak.

De tandarts erkent dat hij van het behandelplan is afgeweken. Volgens hem is door het verwijderen van deze melkkiezen de orthodontische behandeling echter niet langer, complexer of duurder geworden.

Beoordeling

Het tuchtcollege besluit deze zaak wel te behandelen ondanks dat er een vaststellingsbijeenkomst is getekend. In de vaststellingsbijeenkomst is namelijk het indienen van een tuchtklacht niet uitdrukkelijk uitgesloten.

Het tuchtcollege oordeelt dat de tandarts tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Uit de brief van de orthodontist blijkt dat deze niet heeft gevraagd om de elementen 75 en 85 te verwijderen. De tandarts heeft bij het extraheren van element 85 opgemerkt dat de wortels relatief lang waren. Hieruit kom hij afleiden dat de melkkiezen niet op korte termijn gewisseld zouden worden. Toch heeft hij daarna ook nog element 75 geëxtraheerd.

De patiënt wist niet welke elementen er volgens de orthodontist getrokken moesten worden en dat het trekken van de elementen 75 en 85 afweek van het behandelplan. De tandarts heeft dit niet met de patiënt en zijn ouders besproken. Pas nadat de orthodontist de patiënt had verteld dat er andere elementen waren geëxtraheerd, heeft de tandarts geprobeerd via de zorgverzekeraar een vergoeding te krijgen voor tandheelkundige behandeling die nodig waren door het verwijderen van de elementen 75 en 85.

Uitspraak

De klacht wordt gegrond verklaard en de tandarts krijgt een berisping.

Bron:
Overheid.nl 

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving
Geen (kerst)cadeautjes meer van leveranciers?

Geen (kerst)cadeautjes meer van leveranciers?

Per 1 januari 2018 is wettelijk geregeld dat leveranciers van medische hulpmiddelen geen geld of cadeautjes (= gunstbetoon) mogen aanbieden aan zorgverleners met de bedoeling de verkoop te bevorderen. Een nieuwe bepaling in de wetgeving is: wederkerigheid. Dat wil zeggen dat leveranciers van medische hulpmiddelen geen gunstbetoon meer mogen aanbieden of geven en dat zorgprofessionals geen gunstbetoon meer mogen vragen of accepteren.

Dit najaar begint de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) met het toezicht hierop. Dus geen kerstgeschenken meer dit jaar?

Gunstbetoon

Het nieuwe beleid draait om ‘gunstbetoon’. Dit is het aanbieden van geld, diensten of goederen met het doel de verkoop van een medisch hulpmiddel te bevorderen. Het kan dan bijvoorbeeld gaan om het geven van cadeaus of het vergoeden van reis- of deelnamekosten van een congres. Zowel de aanbieder (leverancier) als de ontvanger (zorgverlener) kan hiervoor beboet worden.

Toezicht

Zoals dental INFO al eerder berichtte, begint de IGJ dit jaar met een onderzoek naar gunstbetoon bij leveranciers van medische hulpmiddelen.

Uitzonderingen

In het nieuwe beleid worden wel wat uitzonderingen gemaakt op het verbod. Deelname aan een congres mag bijvoorbeeld wel vergoed worden als dit beperkt blijft tot de noodzakelijke kosten. Het leveren van diensten, zoals het geven van een lezing, mag ook nog beloond worden als de beloning in verhouding staat tot de geleverde prestatie. En kortingen en bonussen bij de inkoop van medische hulpmiddelen zijn ook nog toegestaan.

Geschenken?

Het incidenteel geven en ontvangen van een geschenk is toegestaan, mits het geschenk een geringe waarde heeft en gerelateerd is aan de praktijk van de zorgprofessional. Een fles wijn met kerst is dus niet meer toegestaan! Jaarlijks mag een leverancier maximaal drie geschenken van € 50,- incl. BTW per geschenk per zorgprofessional geven en de zorgprofessional ontvangen.

Bron:
VGT

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving
Taakdelegatie heeft u het goed vastgelegd

Taakdelegatie: heeft u het goed vastgelegd?

Binnen het mondzorgteam zijn steeds meer verschillende functies vertegenwoordigd waardoor ook meer werkzaamheden worden gedelegeerd, terwijl de eindverantwoordelijkheid uiteraard bij de tandarts ligt. Echter, voldoet uw taakdelegatie wel aan de gestelde voorwaarden? En heeft u dit aantoonbaar vastgelegd? Uitleg en checklist.

De rol en positie van de tandarts zijn aan het veranderen, doordat het werken in teamverband toeneemt. Zo zijn binnen het mondzorgteam steeds meer verschillende functies vertegenwoordigd waardoor ook meer werkzaamheden worden gedelegeerd, terwijl de eindverantwoordelijkheid uiteraard bij de tandarts ligt. Echter, voldoet uw taakdelegatie wel aan de gestelde voorwaarden? En heeft u dit goed (/ aantoonbaar) vastgelegd? Dit artikel geeft een praktische uitleg met een checklist voor de praktijk.

Wie heeft de regie?

Binnen de zorgverlening zal het werken in teamverband verder toenemen. Door een toename van het aantal zorgverleners, neemt de behoefte aan een goede centrale regie toe. De tandarts is de regievoerder voor de mondgezondheid van de patiënt. Deze centrale regie heeft vooral betrekking op de diagnose en indicatiestelling. De tandarts heeft namelijk samen met de patiënt een duidelijk zorgplan besproken en vastgesteld, waarop de te leveren zorg wordt afgestemd. De uitvoering van de zorg kan gedeeltelijk worden gedelegeerd volgens de voorwaarden vanuit de Wet BIG.

Wet BIG

Doel van de Wet BIG is de kwaliteit van de beroepsbeoefening te bevorderen en te bewaken, en de patiënt te beschermen tegen ondeskundig en onzorgvuldig handelen door beroepsbeoefenaren. De wet maakt onderscheid in voorbehouden en niet-voorbehouden handelingen.

Voorbehouden handelingen zijn handelingen die onaanvaardbare risico’s voor de gezondheid van de patiënt meebrengen als ze door ondeskundigen worden uitgevoerd. Tandartsen zijn zelfstandig bevoegd voor het uitvoeren van de volgende voorbehouden handelingen:

  • Heelkundige handelingen
  • Injecties
  • Narcose (voor zover dit behoort tot de deskundigheid van de tandarts)
  • Gebruik van radioactieve stoffen en ioniserende straling
  • Voorschrijven van geneesmiddelen (alleen op recept) binnen deskundigheidsgebied

Tandartsassistenten zijn niet zelfstandig bevoegd, maar mogen wel in opdracht van een tandarts onder bepaalde voorwaarden deze voorbehouden handelingen uitvoeren. Oftewel, taakdelegatie.

Geregistreerd-mondhygiënisten

Sinds 1 juli 2020 mogen geregistreerd-mondhygiënisten die aan de voorwaarden voldoen bij wijze van experiment drie voorbehouden handelingen zelfstandig uitvoeren: anesthesie geven, röntgenfoto’s maken en primaire cariës behandelen. Ook mogen zij deze handelingen delegeren aan een tandartsassistent. Daarvoor gelden dezelfde voorwaarden als voor een tandarts.

Voorwaarden bij taakdelegatie

Bij taakdelegatie gaat het om taken die niet behoren tot het deskundigheidsgebied van de persoon aan wie de taken worden gedelegeerd (oftewel, een assistent die handelingen gedelegeerd krijgt van een tandarts). In dat geval kan het zowel gaan om voorbehouden als om niet-voorbehouden handelingen.

Aan het delegeren van voorbehouden handelingen zijn de volgende voorwaarden verbonden:

  • De tandarts is deskundig en bekwaam tot indicatiestelling;
  • De tandarts geeft opdracht per patiënt en indien nodig aanwijzingen en evalueert de uitvoering; de opdracht wordt schriftelijk vastgelegd in een protocol;
  • De tandarts stelt vast dat de assistent bekwaam is om de voorbehouden handeling naar behoren uit te voeren;
  • De tandarts is fysiek in de praktijk aanwezig voor overleg, advies en de mogelijkheid van tussenkomst;
  • De assistent handelt uitsluitend in en na opdracht van de tandarts;
  • De assistent handelt volgens de gegeven aanwijzingen;
  • De assistent stelt zelf vast of zij bekwaam is om de voorbehouden handeling naar behoren uit te voeren;
  • De assistent informeert de patiënt dat hij de voorbehouden handeling uitvoert in opdracht van de tandarts en vraagt de patiënt toestemming voor deze behandeling.

Wanneer ben je bekwaam?

Belangrijke voorwaarde uit bovenstaande lijst is de bekwaamheid van de assistent (/ de opdrachtnemer). De beoordeling van de bekwaamheid laat de Wet BIG over aan de tandarts en de assistent zelf. Uit tuchtrechtspraak volgt dat het gaat om subjectieve maar ook objectieve bekwaamheid. Oftewel, zowel de eigen (subjectieve) beleving als ook aantoonbare (objectieve) scholing en ervaring.

Hoe zit het bij niet-voorbehouden handelingen?

Niet-voorbehouden handelingen kunnen worden verdeeld in risicovolle en niet-risicovolle handelingen. Aan het delegeren van niet-voorbehouden handelingen zijn niet zoveel eisen gesteld. Dit betekent echter niet dat iedereen zomaar deze handelingen mag uitvoeren. Immers de tandarts moet ook waarborgen dat de patiënt kwalitatief goede zorg ontvangt. Advies voor de tandarts / praktijkhouder is dan ook om bovengenoemde voorwaarden ook van toepassing te verklaren op het delegeren van niet-voorbehouden handelingen.

Checklist vastleggen taakdelegatie

Hoewel vele tandartsen voorbehouden en niet-voorbehouden handelingen delegeren, blijkt echter uit ervaring dat de tandarts maar zelden zich (aantoonbaar) heeft vergewist van de bekwaamheid van de assistent. Daarom deze checklist voor het aantoonbaar vastleggen van de taakdelegatie.

Volg de volgende stappen om de bekwaamheidstoets aantoonbaar vast te leggen:

  1. Inventariseer per medewerker welke voorbehouden en niet-voorbehouden handelingen in de praktijk worden gedelegeerd.
  2. Breng de bekwaamheid van de assistent in kaart op basis van gevolgde opleidingen, cursussen en werkervaring.
  3. Evalueer de uitvoering door de assistent om bekwaamheid in de praktijk te beoordelen.
  4. Laat de assistent vaststellen of hij/zij zichzelf daadwerkelijk bekwaam acht om de handeling naar behoren uit te voeren.
  5. Zorg ervoor dat er per gedelegeerde handeling ook daadwerkelijk een protocol (de schriftelijke instructie) uitgeschreven is.
  6. Herhaal deze stappen periodiek (bijvoorbeeld eenmaal per jaar).

Aantoonbaar bewijs

Veel praktijken voldoen veelal aan bovengenoemde voorwaarden. Echter, praktijken kunnen dit lang niet altijd aantonen. Advies is de interne afspraken (/ werkwijze) rondom taakdelegatie uit te schrijven en ook de voorwaarden per medewerker aantoonbaar ‘dicht te timmeren’.

Bronnen:
Rijksoverheid.nl

Door: Sjoerd Kuiken – initiatiefnemer van de Dental Management Toolkit, samen met dental INFO. Deze Toolkit biedt online protocollen, video’s en tips, zodat kennis én praktische oplossingen op een laagdrempelige manier beschikbaar worden gesteld voor praktijken.

Via de Dental Management Toolkit worden praktische protocollen en formulieren aangereikt om zich te conformeren aan geldende wet- en regelgeving. Zo zijn in de Toolkit opgenomen:

Videotraining: Uitleg taakdelegatie
Voorbeeld beleid Taakdelegatie
Formulier Taakdelegatie

Lees ook: Voorbehouden handelingen en taakdelegatie: hoe zit het ook alweer? 

Dit bericht is ge-update in april 2024 met informatie over geregistreerd-mondhygiënisten.

Lees meer over: Ondernemen, Taakdelegatie | Taakherschikking, Thema A-Z, Wet- en regelgeving
controle - vergrootglas

Controles in de mondzorg: meer nadruk op verantwoordelijkheid zorgverzekeraar?

In de mondzorg worden steeds meer controles uitgevoerd door zorgverzekeraars en zelfs de zorgkantoren laten inmiddels van zich horen. Bij hun controles vragen zorgverzekeraars bij mondzorgpraktijken vaak allerlei medische informatie van patiënten op. Als de mondzorgprofessional die gegevens zomaar verstrekt, kan hij de privacy van zijn patiënten schenden.

Omdat veel mondzorgprofessionals werken zonder contract, is het meer regel dan uitzondering dat gegevens niet aan de verzekeraar verstrekt mogen worden. Toch wordt in de praktijk vaak gegevens bij de verzekeraar opgevraagd en ontstaat de vraag of dat zomaar mag. De mondzorgprofessional is gehouden tot geheimhouding van de medische gegevens, maar hoe zit het eigenlijk met de verantwoordelijkheid van de zorgverzekeraar op dit punt, na de invoering van de AVG?

Is de zorg rechtmatig en doelmatig?

Aan de toenemende controles in de mondzorg en aan de tips en tricks bij controles voor mondzorgpraktijken hebben wij op dental INFO al meerdere malen aandacht besteed. De meeste controles in de mondzorg gaan over de vraag of de geleverde zorg rechtmatig is verleend (in overeenstemming met de geldende regels) en of deze doelmatig is verleend (de verleende zorg is de meest aangewezen zorg gelet op de gezondheidstoestand van de patiënt). In de praktijk geven zorgverzekeraars vaak aan dat zij, om deze rechtmatigheid en doelmatigheid goed te kunnen toetsen, medische informatie over individuele patiënten van de mondzorgpraktijk nodig hebben.

Medische gegevens verstrekken: wanneer en wanneer niet?

De meeste mondzorgprofessionals die geconfronteerd worden met een controle, vragen zich af of zij gegevens uit patiëntendossiers of medische informatie over individuele patiënten met de verzekeraar mogen of moeten delen, als de verzekeraar daarom vraagt. In beginsel bevat de Algemene Verordening Gegevensbescherming (de bekende AVG), net zoals de Wet bescherming persoonsgegevens, een verbod om medische gegevens van patiënten te verstrekken aan derden, dus ook de verzekeraar.
Op dat verbod zijn uitzonderingen, onder meer bij controles door de verzekeraar bij gecontracteerde zorgaanbieders. Maar kort samengevat mag een mondzorgprofessional alleen gegevens aan de zorgverzekeraar te verstrekken als hij op basis van een overeenkomst met de zorgverzekaar rechtstreeks bij de zorgverzekeraar heeft gedeclareerd. In alle andere gevallen mag hij alleen gegevens aan de verzekerde verstrekken. Dat volgt uit de wet.

Als de mondzorgaanbieder een (betaal)overeenkomst heeft met de zorgverzekeraar, dient hij te controleren of de opgevraagde medische gegevens noodzakelijk zijn voor het vaststellen van het controledoel en passen binnen het controledoel. Daarnaast dient de zorgaanbieder vast te stellen of de opgevraagde gegevens wel proportioneel zijn: kan de controle niet op een andere – minder ingrijpende – (denk aan bijvoorbeeld een toelichting op praktijkniveau in plaats van over de individuele patiënt) manier worden afgerond? Om deze vragen te kunnen beantwoorden, dient de mondzorgaanbieder bij de zorgverzekeraar het specifieke controleplan en controledoel op te vragen.

Medische gegevens verstrekken: verantwoordelijkheid van de zorgaanbieder?

Gelet op het voorgaande is van belang dat de zorgaanbieder goed nagaat wat de verzekeraar onderzoekt en om welke reden de verzekeraar medische gegevens opvraagt: is dat wel noodzakelijk en proportioneel? Indien de zorgaanbieder die toets niet uitvoert of gegevens verstrekt terwijl hij geen overeenkomst met de verzekeraar heeft gesloten, dan schendt hij feitelijk zijn beroepsgeheim. Daardoor kan hij problemen krijgen met de patiënt en als deze klaagt bij de Autoriteit Persoonsgegevens, ook daarmee.

Eerder besteedden wij op dental INFO al aandacht aan de merkwaardige situatie dat de zorgaanbieder deze zware verantwoordelijkheid krijgt, terwijl in de wetgeving geen duidelijke sanctie is opgenomen voor de zorgverzekeraar die zich niet houdt aan de Regeling zorgverzekering en – zonder dat aan de wettelijke eisen is voldaan – medisch vertrouwelijke informatie opvraagt en verkrijgt.

Medische gegevens opvragen: verantwoordelijkheid van de zorgverzekeraar?

De invoering van de AVG heeft als bijkomend effect dat de privacy in en buiten de zorg in de schijnwerpers is komen te staan en ook de toezichthouder, de Autoriteit Persoonsgegevens, zich anders is gaan opstellen. Niet is uitgesloten dat zorgverzekeraars, indien zij zonder dat dit strikt noodzakelijk is medische gegevens opvragen bij de zorgaanbieder, bij het verwerken van deze gegevens dezelfde privacyrechtelijke verantwoordelijkheden hebben als zorgaanbieders en bij onterechte verwerking zelf handelen in strijd met de AVG. Dat betekent dat in voorkomend geval niet alleen de zorgaanbieder, maar ook zorgverzekeraars zich blootstellen aan mogelijke maatregelen (denk aan hoge boetes) die de Autoriteit Persoonsgegevens kan opleggen. Dit zal met name het geval kunnen zijn als een zorgaanbieder vanwege door een zorgverzekeraar opgelegde druk, bijvoorbeeld opschorting van betaling, gegevens heeft verstrekt. Dit is een aandachtspunt voor de Functionaris Gegevensbescherming van de betreffende verzekeraars. Immers, als er onrechtmatig gegevens verwerkt worden door een zorgverzekeraar doordat onterecht teveel gegevens zijn opgevraagd en verkregen, dan dient de FG daar actie op te ondernemen.

Kosteloos seminar: Materiële controles en AVG

Op 9 oktober a.s. zal in een 2 uur durend seminar stil gestaan worden bij de belangrijkste praktische vragen van materiële controles en de aanvullende vragen die de AVG oproept. Lees meer over het kosteloos seminar Materiële controles en AVG

Door: Karik van Berloo en Daniël Post – advocaten, zorgmakelaars en juridisch adviseurs bij Eldermans|Geerts

Lees meer over: Ondernemen, Thema A-Z, Wet- en regelgeving, Zorgverzekeringen
tuchtrecht

Tuchtrecht: niet uitvoeren behandeling na opmaken behandelplan

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg in Den Haag heeft uitspraak gedaan over een klacht tegen een tandarts. De tandarts maakte een behandelovereenkomst op maar kon de behandeling vervolgens niet uitvoeren. Het Tuchtcollege heeft besloten dat de klacht deels gegrond is en legt als maatregel een waarschuwing op.

Situatie

In december 2017 bezocht een patiënt een tandartspraktijk in Rotterdam om hier advies in te winnen over een gebitsbehandeling. De behandelopties werden met de tandarts besproken, en een paar dagen later werd een vervolgafspraak gepland. Tijdens deze vervolgafspraak werden afdrukken van het gebit van de patiënt gemaakt, om een wax-up te kunnen creëren. Daarnaast werd er geprobeerd om een foto van het hele gebit, een orthopantomogram, te maken, wat mislukte doordat het apparaat het niet deed. Diezelfde dag werd er een behandelplan opgesteld, met totale kosten van €8.184,54, waar de patiënt ter plekke voor tekende. Daarnaast tekende hij een document waarin stond dat het volledige bedrag en de kosten van de orthopantomogram moesten worden betaald, voorafgaand aan de behandeling. De rekening werd om 30 december 2017 verstuurd naar de patiënt.

Toen in januari 2018 de tandarts het behandelplan intern met haar collega’s besprak werd gesteld dat de tandarts onvoldoende expertise had om de behandeling zelf uit te kunnen voeren.  De tandarts legde dit op 23 januari 2018 telefonisch uit aan de patiënt, waarna de rekening volledig werd gecrediteerd.

Klacht

Naar aanleiding van het niet doorgaan van de behandeling klaagt de patiënt de tandarts aan. De redenen die hiervoor werden gegeven zijn contractbreuk, fraude en schending van beroepsgeheim. Daarnaast stelt de patiënt om financiële schade te hebben opgelopen, waarvan hij wenst dat deze schade wordt vergoedt door de tandarts.

Beoordeling Regionaal Tuchtcollege

Het college stelt dat er door het niet doorgaan van de behandeling inderdaad contractbreuk is gepleegd. Door het opstellen van de behandelovereenkomst was er een contract dat niet zomaar verbroken kan worden. De tandarts heeft dit toch gedaan door de behandeling later alsnog te weigeren. Het is hierbij ook belangrijk om te onthouden dat het behandelplan werd opgesteld en getekend op initiatief van de tandarts. Hierdoor is het niet raar dat de patiënt ervan uitging dat er een behandelovereenkomst tot stand was gekomen, die niet verbroken kon worden. Anderzijds was het gebrek aan expertise een goede reden voor de tandarts om het contract te verbreken.

De onduidelijkheid had weggenomen kunnen worden door bij het tekenen van het behandelplan duidelijk te maken dat dit slechts een voorlopig plan was en dat de uitkomst van de wax-up en de gebitsfoto moest worden afgewacht voor een definitief oordeel. Het klachtonderdeel contractbreuk is gegrond, aangezien dit niet is gebeurd. Het klachtonderdeel fraude is echter als ongegrond besloten, doordat alle gemaakte kosten zijn gecrediteerd en doordat het declareren van de gebitsfoto een vergissing was. De patiënt heeft het laatste klachtonderdeel, schending van beroepsgeheim, niet onderbouwd, waardoor het College hier ook geen oordeel over heeft gedaan.

Al met al heeft het Regionaal Tuchtcollege besloten dat de klacht deels gegrond is. De tandarts heeft als maatregel een waarschuwing gekregen.

Bron:
Rijksoverheid

Lees meer over: Kennis, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving
Let op de arbeidsrechtelijke aanzegplicht bij aflopen arbeidsovereenkomst

Let op de arbeidsrechtelijke aanzegplicht bij aflopen arbeidsovereenkomst

Baliepersoneel, (preventie-)assistenten, tandtechnisch personeel; veel van hen werken op basis van een tijdelijke arbeidsovereenkomst. Onlangs heeft de rechter een belangrijke uitspraak gedaan. Hieruit volgt dat het informeren door de mondzorgpraktijk als werkgever aan de werknemer over het al dan niet voortzetten (“verlengen”) van een tijdelijke arbeidsovereenkomst, schriftelijk moet geschieden.

In de mondzorg wordt, zoals in bijna alle sectoren, veel gewerkt met tijdelijke arbeidsovereenkomsten. Baliepersoneel, (preventie-)assistenten, tandtechnisch personeel; veel van hen werken voor de praktijk op basis van een tijdelijke arbeidsovereenkomst. Onlangs deed de rechter een voor mondzorgpraktijken belangrijke arbeidsrechtelijke uitspraak. Daaruit volgt dat het informeren door de mondzorgpraktijk als werkgever aan de werknemer over het al dan niet voortzetten (“verlengen”) van een tijdelijke arbeidsovereenkomst, schriftelijk moet geschieden.

Schriftelijke aanzegplicht bij aflopen arbeidsovereenkomst

Sinds de invoering van de Wet Werk en Zekerheid geldt de zogenaamde aanzegplicht op basis waarvan een werknemer 1 maand voor het aflopen van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd (6 maanden of langer) geïnformeerd moet worden over het wel of niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst. Deze mededeling dient schriftelijk te gebeuren. Doet de werkgever dat niet dan is zij maximaal het maandsalaris van de werknemer verschuldigd, naar rato dat de werknemer te laat is geïnformeerd

In de jurisprudentie heeft zich onlangs een situatie voorgedaan waarbij de werkgever wel verder wilde met de werknemer en dat – naar eigen zeggen – ook mondeling had gecommuniceerd. De werknemer in kwestie met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd heeft op enig moment aangegeven de arbeidsovereenkomst niet te willen verlengen. Vervolgens maakte de werknemer echter aanspraak op een totale maandvergoeding omdat de werkgever had nagelaten de werknemer schriftelijk te informeren over het wel of niet voortzetten van de overeenkomst. Saillant detail was dus dat de werknemer echter zelf had aangegeven de arbeidsovereenkomst niet te willen verlengen.

In deze zaak wordt door de rechter voorbijgegaan aan het aanbod van de werkgever om te bewijzen dat mondeling met de werknemer is besproken verder te willen. De rechter oordeelt dat de werkgever een totale maandvergoeding verschuldigd is omdat zij heeft nagelaten de werknemer schriftelijk te informeren. Daarbij gaat de rechter voorbij aan het feit dat de werknemer op eigen initiatief is vertrokken.

Uiterlijk 1 maand van tevoren én schriftelijk

Dit is natuurlijk bijzonder zuur in de setting dat een werkgever ervan uit gaat dat een werknemer blijft en dat ook mondeling als zodanig heeft besproken. Wij wijzen u er daarom op dat u op basis van deze jurisprudentie niet kunt volstaan met een mondelinge afspraak voor (wel of geen) verlenging van een overeenkomst voor bepaalde termijn. Wilt u de arbeidsovereenkomst van een werknemer voor bepaalde tijd verlengen of juist niet voortzetten, dan moet u dat uiterlijk 1 maand van tevoren schriftelijk aan deze werknemer laten weten. Overigens kan dit laatste ook per e-mail en valt ook niet uit te sluiten dat zelfs een SMS- of WhatsAppbericht afdoende is. U moet alleen wel kunnen bewijzen dat de informatie de werknemer ook daadwerkelijk heeft bereikt. Een aangetekende brief of de werknemer laten tekenen voor ontvangst verdient daarom altijd de voorkeur. Denkt u hier wel aan, want anders kunt u als praktijkhouder verrast worden met onaangename consequenties.

Door: Lisanne Brouwer en Daniël Post – advocaten, zorgmakelaars en juridisch adviseurs bij Eldermans|Geerts

 

 

 

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving
Tuchtrecht: tandarts berispt om declaratie van verkeerde code

Tuchtrecht: tandarts berispt om declaratie van verkeerde code

Een tandarts is door het Centraal Tuchtcollege berispt, omdat hij bij het declareren een verkeerde code heeft gebruikt. Volgens het college heeft hij hiermee niet de zorgvuldigheid en nauwgezetheid betracht die van hem verwacht mogen worden.

Situatie

Op verzoek van een patiënt heeft een tandarts een van haar onderkiezen onderzocht. Hij vermoedde dat er een barst in de wortel van de kies zat en wilde dit met een kijkoperatie onderzoeken. Op de patiëntenkaart heeft hij vervolgens genoteerd hoeveel de operatie en eventuele vervolgbehandeling zouden gaan kosten en dat de patiënt geen begroting wilde.

Bij de kijkoperatie heeft de tandarts onder verdoving het tandvlees afgeschoven om de kies te bekijken en ontstoken weefsel weg te halen. Hij constateerde een combinatie van bruxisme en mesiale radix en vond de prognose te slecht voor verdere behandeling. Hij heeft vervolgens een rekening gestuurd met de code E33 en de omschrijving ‘molaar’.

Een week na de operatie heeft de patiënt ontstekingsklachten gekregen, die door een collega van de tandarts zijn behandeld. Een maand later is de patiënt naar een andere tandarts gegaan die 3D-foto’s heeft gemaakt en de kies heeft behandeld.

Klacht

De patiënt heeft een klacht ingediend, omdat volgens haar de tandarts haar niet geïnformeerd heeft over de kosten van de kijkoperatie, hij een nota heeft gestuurd met een onjuiste code waardoor de declaratie hoger werd en dat hij een behandeling wilde uitvoeren die niet mogelijk was.

Volgens de tandarts heeft hij met behulp van de zorgsompolis de patiënt geïnformeerd over de kosten van de kijkoperatie en heeft hij de begroting aan de patiënt gemaild. De tandarts kan dit niet meer aantonen, maar zijn assistente heeft zijn verhaal bevestigd.

Beoordeling Regionaal Tuchtcollege

Het Regionaal Tuchtcollege te Amsterdam oordeelt dat aan te nemen is dat de patiënt van te voren is geïnformeerd over de kosten van de kijkoperatie. Volgens het college kan ook niet vastgesteld worden dat er een verkeerde code is gebruikt. Het college stelt: “Er is een zogenaamde ‘flapoperatie’ uitgevoerd, waarbij tandvlees is opengesneden om de situatie met direct zicht te bekijken en ontstoken weefstel te verwijderen. Voor deze handelingen kan de genoemde declaratiecode worden gebruikt.”

Ook kan niet worden vastgesteld dat de tandarts een verkeerde behandeling wilde uitvoeren. Volgens de tandarts heeft hij bij de kijkoperatie vastgesteld dat verdere behandeling zinloos was en heeft hij dat de patiënt gelijk verteld. Volgens de patiënt heeft hij gezegd dat er geen scheur in de wortel zat en dat er een wortelkanaalbehandeling uitgevoerd zou worden. Volgens het college lijkt het er op dat de patiënt het mogelijk door taalproblemen niet goed begrepen heeft.

Beoordeling Centraal Tuchtcollege

De patiënt is tegen de uitspraak in beroep gegaan, waardoor de zaak bij het Centraal Tuchtcollege is terechtgekomen.

Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat de tandarts wel een verkeerde declaratiecode heeft gebruikt. Onder code E33 die de tandarts heeft gebruikt valt: het uitvoeren van een flap, het toegankelijk maken van de wortelpunt door middel van een osteo-ectomie, het verwijderen van ontstekingsweefsel en het aanbrengen van hechtingen. Uit de patiëntenkaart blijkt niet dat de tandarts deze verrichtingen heeft uitgevoerd. De tandarts heeft hiermee niet de zorgvuldigheid en nauwgezetheid betracht die van hem verwacht mogen worden. Het Centraal Tuchtcollege acht een berisping daarom op zijn plaats.

Voor de overige onderdelen van de klacht oordeelt het Centraal Tuchtcollege hetzelfde als het Regionaal Tuchtcollege.

Bron:
Tuchtrecht.overheid.nl

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving
regels

Veranderingen in wet- en regelgeving mondzorg

In de zomerperiode zijn een aantal wetten en richtlijnen aangenomen die ook van belang zijn voor de mondzorg. Hieronder een overzicht.

Wijziging in Wet BIG – naar verwachting begin 2019

De Eerste Kamer stemde in juli in met verandering van de Wet BIG.  Tandartsen moeten volgens de aanpassing van de Wet Big dan hun BIG-nummer bekendmaken. Ook wordt het tuchtrecht aangepast. Een tuchtcollege kan straks direct een beroepsverbod opleggen aan een zorgverlener bij ernstige dreiging van gevaar voor de patiënt. Het beroepsverbod kan ook worden opgelegd voor behandeling van bepaalde categorieën patiënten.

Verder worden berispingen en boetes alleen nog openbaar gemaakt als de tuchtrechter dat in het belang van de individuele gezondheidszorg nodig vindt. Het toepassingsbereik van tuchtrecht wordt bovendien verruimd waardoor BIG-geregistreerde zorgverleners in een ander beroep of privésituatie onder het tuchtrecht vallen. Daarnaast zijn er veranderingen voor patiënten. Zo moeten zij bijvoorbeeld griffierechten gaan betalen. De patiënt krijgt dit geld terug als de klacht gegrond wordt verklaard.  Lees alle details  over de wijziging Wet BIG op de website van de KNMT.

Wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding

Er komt een verbod op het dragen van gezichtsbedekkende kleding in het onderwijs, de zorg, het openbaar vervoer en overheidsgebouwen. Het gaat bijvoorbeeld om een integraalhelm, een bivakmuts of een nikaab. De Eerste Kamer heeft in juni ingestemd met het wetsvoorstel. De datum van inwerkingtreding wordt na overleg met de betreffende sectoren vastgesteld.

Voorstel om de WGBO aan te passen

Minister Bruins voor Medische Zorg heeft in juli een voorstel ingediend bij de Tweede Kamer voor aanpassing van de WGBO. Hij stelt voor om de bewaartermijn van patiëntendossiers te verlengen, nabestaanden in bepaalde gevallen het recht te geven om een patiëntendossier in te zien en “samen beslissen”  op te nemen in de WGBO, schrijft de KNMT.

Aanpassingswet AVG-wetgeving

De Aanpassingswet AVG is in juli aangenomen en treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 25 mei 2018.
Via deze wet wordt de WGBO aangepast:

  • Een patiëntendossier moet ‘onverwijld’ worden vernietigd na een verzoek van een patiënt. Eerder was dat binnen drie maanden.
  • Eerder mocht een redelijke vergoeding aan de patiënt worden gevraagd voor het geven van een kopie van z’n patiëntendossier. Dit is nu gratis geworden.
  • Voorheen moest een zorgverlener ‘Zo spoedig mogelijk’ inzage aan een patiënt in zijn dossier of een afschrift geven. De term ‘Zo spoedig mogelijk’ is nu weggehaald.

Herziene richtlijn Tandheelkundige radiologie geautoriseerd

De herziene richtlijn Tandheelkundige radiologie is geautoriseerd door de KNMT. Tandartsen kunnen de richtlijn nu dus implementeren in de praktijk.

Taakherschikking mondzorg definitief

De ministerraad stemde begin juli in met het besluit van minister Bruins om mondhygiënisten vanaf 1 januari 2020 zelfstandige bevoegdheden te geven. Het gaat om een experiment voor een periode van vijf jaar. Mondhygiënisten mogen dan zelfstandig verdoven, röntgenfoto’s maken en eerste gaatjes vullen.

Meldcode Kindermishandeling en huiselijk geweld: nieuw afwegingskader en stappenplan

Wanneer moet u als tandarts vermoedens van kindermishandeling en huiselijk geweld melden bij Veilig Thuis?
Het nieuwe afwegingskader van de KNMG helpt tandartsen bij het nemen van de beslissing om te melden.

Bronnen:
Overheid.nl
Tweedekamer.nl
KNMT
KNMG

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving
handtekening - contract

Machtiging medische informatie: mogen minderjarigen zelf tekenen?

Het Centraal Tuchtcollege heeft in een tuchtrechtzaak tussen een tandarts en een tandheelkundig adviseur van een zorgverzekeraar uitspraken gedaan over de handelingsbekwaamheid van minderjarigen tussen de 12 en 16 jaar en 16- en 17-jarigen. Wie moet toestemming geven voor de behandelingsovereenkomst?

Tuchtrechtzaak

In de tuchtrechtzaak ging het om een controle door een tandheelkundig adviseur in loondienst bij een zorgverzekeraar. De controle vond plaats bij een tandarts in verband met ‘geconstateerde afwijkingen met betrekking tot de rechtmatigheid en doelmatigheid van vervaardigde röntgenfoto’s’.

Om deze controle te kunnen uitvoeren heeft de zorgverzekeraar individuele verzekerden, waaronder minderjarigen, schriftelijk om toestemming gevraagd om hun medisch dossier in te zien.

Het geschil tussen de beide partijen gaat over de machtigingen die de zorgverzekeraar heeft verstuurd voor het verstrekken van medische informatie over 12- tot 16-jarigen en 16- en 17-jarigen. De vraag is of op deze machtigingen terecht is vermeld dat bij minderjarigheid de wettelijk vertegenwoordiger moet tekenen.

Minderjarigen van 16 en 17 jaar

Volgens het Centraal Tuchtcollege volgt uit artikel 7:447 van het Burgerlijk Wetboek dat minderjarigen van 16 en 17 jaar handelingsbekwaam zijn voor het uitoefenen van de met de behandelingsovereenkomst samenhangende rechten als patiënt. Dit omvat ook het wel of niet toestemming geven voor het verstrekken van medische informatie. Zij mogen een machtiging dus zelf tekenen; een handtekening van hun wettelijk vertegenwoordiger is niet nodig.

Minderjarigen van 12 tot 16 jaar

Voor 12- tot 16-jarigen ligt dit anders. Het Burgerlijk Wetboek artikel 7:450, tweede lid, vermeldt dat voor de uitvoering van de behandelingsovereenkomst hun toestemming nodig is, maar ook die van hun wettelijk vertegenwoordiger. Zij kunnen zelf hun rechten als patiënt uitoefenen, maar de zorgverlener moet ook de wettelijk vertegenwoordiger hierbij betrekken, tenzij daarvoor ernstige bezwaren bestaan. Daarom geldt voor minderjarigen van 12 tot 16 jaar, dat zowel de patiënt zelf als de wettelijke vertegenwoordiger toestemming moet geven voor het verstrekken van medische gegevens.

Machtiging

Als een hulpverlener een machtiging verstuurt of laat versturen, moet hij er voor zorgen dat deze aan de wettelijke eisen voldoet.

Bron:
Overheid.nl 

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving
Zwangerschapsverlof in de (mondzorg)praktijk

Zwangerschapsverlof in de (mondzorg)praktijk

Wanneer een werknemer in uw praktijk zwanger wordt ontstaan er voor zowel werknemer als werkgever verschillende rechten en plichten. Waar dient u allemaal rekening mee te houden? Enkele tips en tricks.

De werkplek tijdens de zwangerschap

Als werkgever zult u moeten zorgen voor een gezonde en veilige werkplek binnen uw praktijk voor uw (zwangere) medewerkers. Dit houdt in dat u mogelijke gevaren of veiligheidsrisico’s zoveel mogelijk inperkt. Voor de zwangere medewerker kan dat bijvoorbeeld betekenen dat u het werk, de werkplek of de werktijden zonodig dient aan te passen.

Zwangerschaps- en bevallingsverlof

Rond de periode van bevallen heeft de werknemer recht op zwangerschaps- en bevallingsverlof en een zwangerschaps- en bevallingsuitkering van het UWV. Dit is geregeld in de WAZO (Wet Arbeid en Zorg).

Het aanvragen van zwangerschapsverlof

  • Wanneer uw werknemer aangeeft zwanger te zijn, vraag haar dan wanneer zij voornemens is met verlof te gaan. Hier heeft de werknemer een klein beetje vrijheid; het kan in principe elke dag tussen de 6 en 4 weken voorafgaand aan de verwachte bevallingsdatum. Vanaf vier weken voor de uitgerekende datum mag zij niet meer werken!
  • Vraag de zwangerschapsuitkering aan tussen de 4 en 2 weken voor de ingangsdatum van het verlof.
    Voor het aanvragen van een zwangerschapsuitkering is een zwangerschapsverklaring nodig. Dit formulier dient de werknemer aan u te verstrekken. De verklaring kan uw werknemer krijgen van haar arts of verloskundige. In deze verklaring staat ook wanneer zij is uitgerekend. De verklaring hoeft niet te worden verzonden naar het UWV, maar er wordt wel van u verwacht dat u deze bewaart. Tot 1 jaar NA de einddatum van de uitkering, kan het UWV dit nog bij u opvragen ter controle!
  • U vraagt de zwangerschapsuitkering digitaal aan via de website van het UWV. Bij de aanvraag van de uitkering kunt u aangeven of u wilt dat de betaling aan u, of direct aan de werknemer zal geschieden.

Duur van het verlof

Werknemer heeft recht op minimaal 16 weken verlof, waarvan in principe 6 weken vóór de bevalling en 10 na de bevalling. Er zijn situaties waarin het bevallingsverlof langer dan 10 weken kan duren:

  • Wanneer de werknemer vóór de bevalling slechts 4 of 5 weken opneemt, kan zij de resterende 1 of 2 weken na de bevalling opnemen.
  • Wanneer de werknemer eerder bevalt dan de uitgerekende datum, kan zij de dagen dat zij eerder bevallen is bij haar bevallingsverlof optellen.
  • Sinds 1 januari 2015 heeft uw werknemer ook recht op extra verlof als het kind wordt opgenomen in het ziekenhuis. Hoeveel dagen dat zijn, kunt u vinden op de website van het UWV
  • Ziekte tijdens of na de zwangerschap.

Van de 10 weken bevallingsverlof, dient de werknemer verplicht 6 aaneengesloten op te nemen na de bevalling. De rest mag in overleg met de werkgever flexibel worden opgenomen over een periode van 30 weken. Dit dient u uiterlijk 3 weken na de start van het bevallingsverlof te hebben kortgesloten.
Hoe het verlof ook wordt verdeeld, het UWV betaalt de uitkering altijd aaneengesloten aan u of aan de werknemer!

 

Het begin van een zwangerschapsverlof berekent u door vanaf de dag na de uitgerekende bevallingsdatum 6 weken terug te tellen. Het bevallingsverlof gaat in op de dag na de bevalling.

Ziekte rond de zwangerschap

Wanneer de werknemer ziek wordt voor, na of tijdens haar zwangerschap kunnen er, afhankelijk van de situatie, verschillende regels van toepassing zijn. Hierbij speelt de oorzaak van de ziekte (is deze gerelateerd aan de zwangerschap of niet) en het moment van ziek worden (voor, na of tijdens het verlof) een rol.
Als de werknemer ziek is door haar zwangerschap voorafgaand aan de verlofperiode, kunt u voor die periode een Ziektewet-uitkering aanvragen bij het UWV. Dit is ook het geval indien de werknemer na het aflopen van het verlof nog niet in staat is om te werken. Let op: dit is alleen mogelijk als de arbeidsongeschiktheid een gevolg is van haar zwangerschap. Indien dit niet het geval is, dan geeft u niets door aan het UWV en valt de ziekmelding onder de reguliere regels.

Zelfstandige tandarts

Voor de tandartsen niet in loondienst gelden andere regels. Een zelfstandige tandarts die zwangerschapsverlof opneemt, kan een zwangerschapsuitkering aanvragen onder de regeling Zelfstandig en Zwanger (ZEZ). Deze uitkering duurt net als het reguliere zwangerschapsverlof minimaal 16 weken. Zij mag het verlof op dezelfde manier verdelen als de tandarts in loondienst.

Ontslag

Volgens de wet geniet de zwangere werknemer ontslagbescherming. Dit houdt in dat u de werknemer niet kunt ontslaan vanaf de eerste dag van de zwangerschap. Deze bescherming is van kracht tot een tijdvak van 6 weken aansluitend op het bevallingsverlof. Indien de werknemer na het aflopen van het bevallingsverlof een periode arbeidsongeschikt is geweest door haar zwangerschap, kunt u haar arbeidsovereenkomst pas 6 weken na het aflopen van deze periode opzeggen.
Alleen in speciale gevallen is ontslag tijdens zwangerschap mogelijk. Het ontslagverbod geldt bijvoorbeeld niet wanneer sprake is van faillissement of wanneer er sprake is van dringende redenen die ontslag op staande voet rechtvaardigen.

Door:
Lisanne Brouwer en Céline Peersman – advocaten, zorgmakelaars en juridisch adviseurs bij Eldermans|Geerts

Lees meer over: Ondernemen, Personeel, Wet- en regelgeving
Tuchtrecht: tandarts mag orthodontie niet meer uitoefenen

Tuchtrecht: tandarts mag orthodontie niet meer uitoefenen

Het regionaal tuchtcollege voor de gezondheidszorg in Eindhoven heeft een tandarts de bevoegdheid ontzegd om het vak orthodontie uit te oefenen. Hij heeft de informatie- en dossierplicht geschonden en heeft onvoldoende inzicht getoond in een ingewikkelde casus.

Situatie

Bij een jongen (geboren in 2000) was gebitscorrectie nodig, omdat sprake was van skelettale malocclusie. Hij is daarvoor van medio tot najaar 2016 door een tandarts behandeld. Er is een beugel met brackets geplaatst en er hebben meerdere controles plaatsgevonden.

Klacht

De ouders van de jongen hebben een klacht ingediend, omdat de tandarts geen behandelplan, maar alleen een kostenraming heeft opgesteld. Volgens hen heeft hij niet overlegd over de behandelmogelijkheden en de voor- en nadelen daarvan. Hij heeft niet verteld dat de gebitscorrectie alleen mét een kaak-osteotomie kon plaatsvinden en dat de zoon twee blijvende kiezen in zijn onderkaak miste. Daarnaast heeft hij slecht werk verricht: hij heeft te veel lijm gebruikt en brackets verkeerd geplaatst.

Weerwoord

Volgens de tandarts heeft hij drie behandelopties uitgebreid besproken met vader en zoon, waaronder chirurgie. Optie twee (het direct plaatsen van vaste apparatuur met reversed curve en opbeet in de molaarstreek) was volgens hem het beste. Chirurgie vond hij vanwege de jonge leeftijd ‘zielig’ en geen goede optie. Vader en zoon zouden hiermee ingestemd hebben. Volgens de tandarts heeft hij ook besproken dat er twee kiezen ontbraken. Het behandelplan is niet op schrift gezet.

In juli 2016 heeft de tandarts de beugel geplaatst en instructie gegeven over het gebruik van de brackets en mondhygiëne. Bij de maandelijkse controles bleek een paar keer dat de zoon een bracket had losgebeten en dat de mondhygiëne niet optimaal was. Na oktober 2016 is de zoon niet meer op controle verschenen.

Beoordeling

Volgens het college gaat het in deze zaak om twee vragen, namelijk of er sprake was van ‘informed consent’ en of de behandeling bekwaam is uitgevoerd.

‘Informed consent’ houdt in dat een tandarts verplicht is de patiënt te informeren over de voorgestelde behandeling en eventuele alternatieven. Er kan niet worden vastgesteld dat dit in deze zaak is gebeurd, omdat dit nergens is vastgelegd. Een schriftelijk behandelplan ontbreekt ook.

Wat het medisch-technisch handelen betreft, stelt het college vast dat de tandarts door doelbewust veel lijm te gebruiken is afgeweken van de professionele standaard. Hij heeft geen motivatie hiervoor vastgelegd in het dossier. De tandarts erkent dat hij een bracket op een verkeerd element en een bracket niet goed geplaatst heeft. Hij had dit later willen herstellen, maar volgens het college had dit gelijk moeten gebeuren. Hij heeft daarom in strijd met de geldende professionele standaard gehandeld.

Volgens het college is het niet waarschijnlijk dat de gebitsafwijking van de zoon met de gekozen behandeling gecorrigeerd had kunnen worden. Kaakchirurgie had op zijn minst besproken moeten worden. Ook het ontbreken van twee blijvende kiezen in de onderkaak had meegenomen moeten worden in de behandelplanning en de bespreking met de patiënt.

Uitspraak

Het college verklaart de klacht gegrond. Volgens het college ontbrak het de tandarts aan voldoende inzicht bij deze ingewikkelde casus en heeft hij de behandeling gekozen op basis van onjuiste, niet-vakinhoudelijke overwegingen. Chirurgisch ingrijpen bij een kind van 16 is niet zielig als dit tot het gewenste resultaat leidt. Het college heeft er onvoldoende vertrouwen in dat de tandarts in de toekomst het vak orthodontie op bekwame wijze zal uitoefenen. De tandarts wordt daarom de bevoegdheid ontzegd om het beroep van tandarts uit te oefenen voor zover het de orthodontie betreft.

Bron:
Overheid.nl

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving
Praktische tips voor informatiebeveiliging: bewustwording in de praktijk

Praktische tips voor informatiebeveiliging: bewustwording in de praktijk

Dit is het derde deel van een reeks van artikelen met tips voor meer bewustwording over informatiebeveiliging in de mondzorgpraktijk.

Bewustwording

In mei 2018 gaat de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) in, waarmee de regels rond de bescherming van persoonsgegevens worden aangescherpt. De verordening eist dat praktijken organisatorische en technische maatregelen moeten hebben genomen om aan deze regels te voldoen. In de praktijk blijkt dat informatiebeveiliging voor 80% te maken heeft met mensen en organisatie. Oftewel, de bewustwording binnen het team om veilig te werken is van grote invloed op goede informatiebeveiliging.

Praktische tips

Elke medewerker binnen een praktijk werkt vaak wel met patiëntgegevens. Zowel op de PC’s als ook met patiëntgegevens op papier. Een veilige omgang met de persoonsgegevens is van groot belang. Onder andere om datalekken te voorkomen. Met onderstaande praktische tips kan de bewustwording hieromtrent in de tandartspraktijk worden vergroot. Alsmede dat een praktijk zichzelf hiermee kan toetsen in hoeverre momenteel veilig wordt omgegaan met patiëntgegevens.

Tip 1: Onveilige bijlagen in e-mails worden toch geopend
Ondanks meerdere beveiligingsmaatregelen komen er toch nog gevaarlijke bestanden binnen via de e-mail. Indien de lezer vervolgens toch de bijlagen opent, kunnen virussen en andere foute programmatuur alsnog binnenkomen in het ICT netwerk van de praktijk. Advies is het team zich bewust te maken hoe onveilige e-mails kunnen worden herkend.

Zorg er voor dat de lezer altijd de controle tips toepast en bij twijfelt een e-mail altijd verwijdert:

  1. Is er een persoonlijke aanhef?
  2. Is de afzender bekend?
  3. Is er sprake van correct taalgebruik?
  4. Is er sprake van een consistente manier van schrijven?
  5. Worden leestekens correct gebruikt?
  6. Zijn alle data correct?
  7. Lijken de hyperlinks betrouwbaar?
  8. Is er een juist IBAN nummer weergegeven?
  9. Verwacht je bijlagen binnen de e-mail?
  10. Zijn de bijlagen geen .exe, .zip, .rar of anderszins vreemd?

Tip 2: Laat bestanden niet ‘slingeren’
Het is wenselijk om bestanden niet op allerlei verschillende plekken te laten ‘slingeren’. Al deze bestanden op allerlei plekken in de praktijk kun je zien als ‘broodkruimels’ met persoonsgegevens, waar geen goed zicht en geen goed beheer op is. Dit geldt zowel voor de digitale opslag van documenten als ook voor de fysieke opslag. Denk bijvoorbeeld aan:

  • een ingevulde medische anamnese vragenlijst die open bij de balie blijft liggen
  • de verwijsbrieven die op het bureaublad van een balie PC worden opgeslagen
  • de downloads folder van een PC
  • de map ‘verzonden items’ van het e-mail programma

Tip 3: Maak gevoelige bestanden niet makkelijk vindbaar
Een kopie identiteitsbewijs is een bijzonder interessant document voor cyber criminelen. Hiermee kunnen zij bijvoorbeeld gemakkelijk nieuwe bankrekeningen openen. Zorg er daarom voor, dat dergelijke documenten ook niet gemakkelijk vindbaar zijn. Dit is echter wel het geval als deze bestanden worden opgeslagen als ‘paspoort.jpg’ of ‘kopie ID.pdf’. Doe dit dus niet op deze manier.

Tip 4: Activeer scherm vergrendeling
Veel persoonsgegevens zijn opgeslagen op de PC’s in een praktijk. Zowel bewust als onbewust kunnen derden hiertoe toegang krijgen als zij zicht hebben op het scherm. Advies is dan ook de schermen bij de balie af te schermen van patiënten, zodat er nooit direct zicht op is. Verder kunnen ongewenste situaties worden voorkomen door altijd bij het verlaten van een PC het scherm direct te vergrendelen. Waarbij dan voor het activeren van het scherm uiteraard een wachtwoord wordt gevraagd.

Tip 5: Sla identiteitsbewijzen veilig op
De overheid heeft een app ontwikkeld om je identiteit op een veilige manier te delen met derden. Met de ‘KopieID’ app kun je jouw medewerkers bijvoorbeeld stimuleren hun ID op een veilige manier te delen met de praktijk (/ hun werkgever). Met deze app kun je in de kopie de identiteitsgegevens doorstrepen die organisaties niet nodig hebben of niet mogen verwerken. Ook zet je met de app een watermerk in de kopie met daarin het doel en de datum van de kopie. Hierdoor wordt het moeilijker ermee te frauderen.

Tip 6: Apart WiFi netwerk voor patiënten
Indien de praktijk een WiFi netwerk beschikbaar stelt voor haar patiënten, is het wenselijk dit netwerk te scheiden van het praktijk netwerk. Op deze manier is het niet mogelijk via het WiFi netwerk ongewenste toegang te verkrijgen tot het praktijk netwerk.

Tip 7: Schakel WiFi netwerk uit op niet courante tijden
Door de toegang tot het WiFi netwerk standaard 24 uur per dag open te zetten, is de kans op ongewenste toegang niet beperkt in tijd. Advies is dan ook de toegang tot het netwerk bijvoorbeeld in de nacht standaard uit te zetten. Op deze manier wordt het risico van ongewenste toegang in ieder geval in tijd al gereduceerd.

Tot slot

Met dit artikel is vooral beoogd de bewustwording binnen het team te vergroten. Dit is een eerste stap in het voldoen aan de AVG wetgeving. Daarnaast zullen praktijk wellicht ook diverse beveiligingsmaatregelen moeten doorvoeren. En in ieder geval diverse documentatie op orde hebben voor 25 mei 2018.

Dental Management Toolkit

Via de Dental Management Toolkit worden handvatten gegeven voor praktijken om ook deze andere stappen te doorlopen, zodat praktijken zich zodoende kunnen conformeren aan de nieuwe AVG wetgeving.

Auteurs
Dit artikel is ontstaan uit een samenwerking tussen Karel Keers (Keers Applied Electronics) en Sjoerd Kuiken (Kuiken Praktijkmanagement).

 

Lees ook:
Praktische tips voor informatiebeveiliging in de praktijk

Praktische tips voor informatiebeveiliging – Back-ups

Lees meer over: ICT, Ondernemen, Wet- en regelgeving