Front tandvervanging: een uitdaging

Biologische mechanismen hebben betrekking op tandvleeseigenschappen

Onderzoekers van de Tohuku Universiteit in Japan hebben een verband gevonden tussen de biologische activiteit van het tandvlees en tandvleesfibroblasten. Tandvleesfibroblasten zijn cellen die helpen bij het produceren van vezels die zorgen dat onze tanden op hun plaats blijven staan.

Biologische mechanismen hebben betrekking op het tandvlees

De groep onderzoekers onder leiding van Dr. Masahiro Yamada creëerde een kunstmatige omgeving die het zachte of harde tandvlees simuleerde. Hierbij ontdekten ze dat het gesimuleerde harde tandvlees een proces activeert waarbij fibroblasten betrokken waren die ontstekingen verhinderen. Het gesimuleerde zachte gingiva onderdrukt het fibroblastische ontstekingsremmende systeem en verhoogt daarbij de kans op ontsteking.
Volgens Yamada is dit onderzoek het eerste onderzoek dat biologische mechanismen aantoont die betrekking hebben op de tandvleeseigenschappen van een patiënt. Eerdere studies hebben aangetoond dat personen met dik of stijf tandvlees minder vatbaar zijn voor tandvleesrecessies.

Fibroblasten spelen een belangrijke rol bij het onderhoud, herstel en genezing van het tandvlees maar zorgen ook voor productie van inflammatoire en weefsel afbrekende biomoleculen die tandvleesvezels kunnen afbreken. Het onderzoek zorgt ook voor het verkrijgen van meer informatie over de mechanismen die betrokken zijn bij deze processen.

Conclusie

Yamada concludeerde dat de resultaten naar verwachting ook de ontwikkeling versnellen van geavanceerde biomaterialen om lokale ontstekingen te controleren of micro-apparaten te beheersen die de micro-omgeving van ontstekingsaandoeningen simuleren.

Bron:
Tohuku University Creating Global Excellence

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Nieuw programma helpt buitenlandse tandartsen beter integreren

Nieuw programma helpt buitenlandse tandartsen beter integreren

Om buitenlandse tandartsen te helpen beter en sneller te integreren in de mondzorg in Nederland begint de beroepsvereniging van tandartsen KNMT vanaf juni met een speciaal introductieprogramma voor deze doelgroep. Daarin leren de nieuwkomers alles over de Nederlandse manier van werken. Het gaat daarbij zowel om de samenwerking op de werkvloer met assistenten en mondhygiënisten als om regels rondom kwaliteit en financiering.

Buitenlandse tandartsen zijn na het volgen van de cursus sneller volledig inzetbaar, zo hoopt de KNMT. Ook zou het eraan moeten bijdragen dat de deelnemers goed gedijen in Nederland. Op die manier helpt het programma tegelijkertijd bij het terugdringen van het tekort aan tandartsen.

Belangrijk dat nieuwkomers optimaal kunnen functioneren

Voorzitter Hans de Vries van de KNMT stelt: “Inmiddels is bijna een op de vier tandartsen in Nederland opgeleid in het buitenland. Voor zowel onze patiënten als collega’s is het van belang dat nieuwkomers zo snel mogelijk optimaal kunnen functioneren. Buitenlandse tandartsen hebben vaak een tot twee jaar nodig om zich vertrouwd te voelen met de specifieke kenmerken van de Nederlandse mondzorg. Dit programma helpt die tijd te verkorten.”

Online cursus in het Nederlands

Het programma, dat ‘Wegwijs in de Nederlandse mondzorg’ is gedoopt, verloopt volledig online en bestaat uit bijeenkomsten en vijf e-learnings. De voertaal is Nederlands. Onderwerpen die aan bod komen zijn cultuur, communicatie, het (mond)zorgstelsel en de financiering ervan, de taakverdeling in de mondzorg en de wettelijke kwaliteitsnormen waaraan tandartsen moeten voldoen. Het programma start op dinsdag 18 juni.

Buitenlandse zorgverleners sneller aan de slag

Het programma komt voort uit een breder plan van het ministerie van VWS om asielzoekers met een verblijfsvergunning en een achtergrond in de zorg te ondersteunen om in de zorg aan de slag te gaan. Het is de bedoeling dat er nog vergelijkbare integratiecursussen worden ontwikkeld voor artsen en verpleegkundigen.

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z
Interdentale reiniging en chloorhexidine om tandvleesaandoeningen te behandelen bij diabetespatiënten

Interdentale reiniging en chloorhexidine om tandvleesaandoeningen te behandelen bij diabetespatiënten

Onderzoekers van de universiteit van Buffalo hebben aangetoond dat regelmatig spoelen met chloorhexidine en gebruik van interdentale reinigingsmiddelen zoals ragers een effectieve manier is om tandvleesaandoeningen bij patiënten met diabetes onder controle te houden.

Diabetes

Patiënten met diabetes hebben een verzwakte genezingsreactie volgens wetenschappers van het Microbiome Center van de universiteit van Buffalo. Diabetespatiënten met parodontitis die mondspoeling gebruikten vertoonden een significant grotere vermindering van parodontale ontstekingen vergeleken met de diabetespatiënten die een algemene mondverzorgingsroutine deden.

Onderzoek

Om de effecten van het anti-plaqueregime en scaling en root planing vast te stellen voor de behandeling van matige tot ernstige parodontitis werd er een onderzoek uitgevoerd.
Tijdens het onderzoek werden 114 patiënten verdeeld in 2 groepen en gedurende zes maanden behandeld. De ene groep onderging scaling en root planing (SRP), moest gedurende drie maanden tweemaal daags spoelen met chloorhexidine en gedurende zes maanden tweemaal daags rubberen interproximale borstels gebruiken. De andere groep kreeg SRP en algemene mondhygiëne instructies.

Resultaten

Patiënten met diabetes die chloorhexidine mondspoeling en interdentale ragers gebruikten ondervonden minder parodontale ontstekingen. Patiënten zonder diabetes die deze middelen gebruikten zagen geen voordelen hiervan.
Echter zorgde langdurig gebruik van chloorhexidine wel voor bijwerkingen zoals verkleuring van de tanden en smaakstoornissen. De smaak kwam echter wel weer terug na stoppen van de mondspoeling. Door supragingivale reiniging kon de verkleuring van de tanden worden opgelost.

Conclusie

De huidige onderzoeken laten zien hoe de mondverzorgingsroutine het orale microbioom kan wijzigen en kan zorgen voor betere genezing. Echter gaat het onderzoeksteam meer onderzoek doen naar het microbioom en de manier waarop het diabetes kan beïnvloeden.

Bron:
University at Buffalo

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Mondhygiëne, Thema A-Z
Endodontische herbehandeling met behulp van ARHMD

Endodontische herbehandeling met behulp van AR-HMD

Volgens een studie gepubliceerd in de Journal of Endodontics kunnen vezelstiften in endodontisch behandelde elementen verwijderd worden met behulp van een augmented reality (AR) op het hoofd gemonteerd apparaat (HMD).

AR-headset

Het gebruik van een AR-headset kan worden gebruikt om een dynamisch navigatiesysteem (DNS) op een operatielocatie weer te geven. Met behulp van de AR-headset wordt ook de hand-oogcoördinatie van de arts verbeterd, volgens de auteurs.

Onderzoek

Om het gebruik van een AR-headset met DNS te onderzoeken voor post-verwijdering van vezels in endodontisch behandelde elementen werden 50 eerste molaren van de bovenkaak geïmplanteerd in een 3D-geprinte kaak. De 50 molaren werden verdeeld in een AR-HMD met DNS-groep en een DNS-groep. De palatinale kanalen werden hersteld en er werden CBCT opnames gemaakt voor en na het verwijderen van de vezelstiften.

Resultaten

De globale coronale en apicale afwijking, de hoekafbuigen en het aantal fouten werden geregistreerd. De groep behandeld met behulp van AR-HMD met DNA onthulde een lagere globale coronale en apicale afwijking en ook hoekafbuigingsafwijkingen van minder dan 1 mm. bij het verwijderen van de vezelstiften. Het systeem met en zonder AR-HMD waren even tijdefficiënt en beide verwijderingstechnieken zorgen voor veilig verwijdering van de vezelstiften zonder fouten. Echter met behulp van de AR-headset hoefde de chirurg tijdens het boren niet van het operatiegebied weg te kijken en kon zich blijven focussen op de plaats van de procedure. Hierdoor werd ook de hand-oogcoördinatie van de operateur verbeterd.

Conclusie

De kosten van de headset bedragen €3500 en zorgde daarmee voor beperkingen. Daarnaast zijn er meer studies nodig om AR voor verschillende toepassingen te onderzoeken en moeten er klinische onderzoeken worden uitgevoerd om de efficiëntie van de headset te onderzoeken.

Bron:
Journal of Endodontics

 

Lees meer over: Endodontie, Thema A-Z
Het effect van vergroting van zacht weefsel op onmiddellijk plaatsen implantaten

Het effect van vergroting van zacht weefsel op onmiddellijk plaatsen implantaten

Als alternatief voor uitgestelde implantaatplaatsing werd onmiddellijke implantaatplaatsing voorgesteld in de jaren zeventig. Onderzoek heeft aangetoond dat het onmiddellijk plaatsen van implantaten zorgt voor een hogere overlevingskans en een stabiel interproximaal botniveau.

Voordelen

De voordelen van het onmiddellijk plaatsen van implantaten zijn minder klinische bezoeken, minder chirurgische ingrepen, minder postoperatieve morbiditeit en in sommige gevallen de mogelijkheid van onmiddellijke belasting van de implantaten.

Doel van het onderzoek

Bij onmiddellijke implantatie kan echter ook remodellering van hard en zacht weefsel optreden wat tot problemen op esthetisch gebied kan leiden. Er kunnen bijvoorbeeld mucosale recessies optreden. Er zijn verschillende augmentatieprocedures voor zacht en hard weefsel onderzocht; het effect van een sub-epitheliaal bindweefseltransplantaat (SCTG) of een acellulaire dermale matrix (ADM) versus geen augmentatie van zacht weefsel (NSTA) op weefselveranderingen rond directe implantaten.

Onderzoek

Het onderzoek werd uitgevoerd bij systemisch gezonde patiënten die een extractie nodig hebben van snijtangen, hoektanden of premolaren in de bovenkaak, die niet veroorzaakt is door parodontitis. De tanden waren vrij van tandvleesrecessies ≥2 mm en hadden een verhoornde weefselbreedte van ten minste 3 mm. Daarnaast was onmiddellijke plaatsing van het implantaat mogelijk.

In totaal werden 15 deelnemers per groep geïncludeerd en deze werden vervolgens gerandomiseerd in de volgende drie groepen

  • Onmiddellijke plaatsing van implantaten met SCTG.
  • Onmiddellijke plaatsing van implantaten met ADM.
  • Controlegroep: onmiddellijke implantatie zonder enig zacht weefsel augmentatie (NSTA).

Er werden verschillende metingen gedaan zoals:

  • De pocketdiepte werd gemeten, bloeding bij sonderen en plaqueniveau.
  • Peri-implantaat slijmvliesniveau
  • Verhoornde weefselbreedte
  • Dikte van het zachte weefsel van de mond
  • Contour van het zachte weefsel van de mond
  • Marginaal botniveau gebaseerd op periodieke röntgenfoto’s

Resultaten

De dikte van het slijmvlies peri-implantaat was groter in de SCTG- en ADM-groepen dan in de controlegroep, zonder significante verschillen tussen SCTG en ADM. Daarnaast waren de reducties van de buccale contouren significant groter in de controlegroep dan in de SCTG- en ADM-groepen. Multivariate analyse toonde een beschermend effect van de SCTG-procedure en een beter resultaat bij premolaren aan.

Na 12 maanden was de gemiddelde buccale recessie ≤1 mm in alle drie de groepen, waarbij er statistische verschillen tussen de drie groepen waren.

De gemiddelde recessiediepte was het diepst in de ADM-groep en het ondiepste in de SCGT-groep en de prevalentie van recessie >1 mm was 7,14% in de SCTG-groep, 20% in de ADM-groep en 7,14% in de controlegroep.

Conclusies en impact

Het is mogelijk om de contouren van het zachte weefsel te behouden en de dikte van het zachte weefsel te vergroten door middel van een procedure voor het vergroten van het zachte weefsel op de directe implantatieplaatsen. Echter kan peri-implantaire mucosale recessie of interproximale botresorptie niet worden voorkomen door augmentatie van zacht weefsel. Er kon een trend naar stabielere resultaten op het gebied van zacht weefsel worden waargenomen voor de SCTG-groep vergeleken met de ADM-groep, maar dit was niet statistisch significant.

Bron:
EFP

 

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z
water - druppel

Wat zijn effectieve beheersmaatregelen om een behandelunit aan de waterkwaliteitsnorm te laten voldoen?

In de tandheelkundige praktijk is het beheersen van micro-organismen van cruciaal belang voor het waarborgen van de gezondheid van zowel behandelaar als patiënt. Een belangrijke potentiële bron van micro-organismen is de behandelunit.

Deze biedt ideale omstandigheden voor groei van micro-organismen vanwege eigenschappen zoals aanwezigheid van water, aanwezigheid van kunststof, langzame doorstroomsnelheid en periodes van langdurige stilstand. Verschillende studies hebben aangetoond dat waterleidingen van behandelunits regelmatig besmet zijn met relatief grote hoeveelheden verschillende micro-organismen (bacteriën, schimmels, protozoa en virussen), die kunnen uitgroeien tot een biofilm. Om deze reden is het verplicht om de waterkwaliteit van de behandelunit iedere 6 maanden te controleren. Ten behoeve van deze watercontrole is er door de KNMT een norm opgesteld die aangeeft dat er niet meer dan 100 kolonie vormende eenheden (KVE) per milliliter bij 22 °C in het water aanwezig mag zijn.

Beheersmaatregelen

De ervaring leert dat met de juiste beheersmaatregelen de meerderheid van de behandelunits schoon water levert, dat wil zeggen een waterkwaliteit onder de norm van 100 KVE/ml. Soms zijn er aanvullende maatregelen noodzakelijk, zoals technische aanpassingen aan de installatie of grondige reiniging van het leidingstelsel inclusief de behandelunit. Deze aanvullende maatregelen zijn rigoureuzer bij aanwezigheid van een biofilm dan bij aanwezigheid van losse kiemen. Het is dus zaak om biofilmvorming te voorkomen en daarvoor dienen beheersmaatregelen, zoals spoelen en desinfectie. Deze maatregelen zijn vaak eenvoudig, maar wel doeltreffend. Als er onverhoopt toch een biofilm ontstaat, zijn er ingrijpendere maatregelen nodig.

Op het laboratorium van Aqua2Dental hebben we een jaar lang onderzoek gedaan naar verschillende beheersmaatregelen om een unit onder de norm te houden. Hierbij zagen we een groot verschil tussen aanwezigheid van losse kiemen en aanwezigheid van een biofilm.

Onderzoeksopzet

Bij dit onderzoek is gebruik gemaakt van een standalone behandelunit. Een standalone unit is ideaal voor onderzoek, omdat er via het reservoir kiemen aan de unit kunnen worden toegevoegd. Voor het onderzoek met losse kiemen zijn circa 100.000 KVE/ml kiemen door de unit heen gespoeld. Direct hierna zijn er verschillende beheersmaatregelen getest. Bij het tweede onderzoek hebben we kiemen in de unit gebracht die we hebben laten uitgroeien tot een biofilm. Hierna zijn verschillende beheersmaatregelen getest.

De geteste beheersmaatregelen zijn:

  • Spoelen met water
  • Gebruik van desinfectiemiddelen, zoals waterstofperoxide (2% en 3%), anoxyl en een combinatie van ethyleendiaminetetra-azijnzuur (EDTA) en polyhexamethyleenbiguanide (PHMB).
  • Thermische desinfectie

Effectieve beheersmaatregelen bij aanwezigheid van losse kiemen

Het eerste deel van het onderzoek richtte zich op de effectiviteit van beheersmaatregelen in het geval van aanwezigheid van losse kiemen in een tandheelkundige unit. Een van de belangrijkste bevindingen uit dit onderzoek is dat losse kiemen relatief eenvoudig te verwijderen zijn door gebruik te maken van simpele doch doeltreffende beheersmaatregelen zoals spoelen met vers water. Hierbij wordt er wel vanuit gegaan dat het aanvoerwater een kiemgetal onder de 100 KVE/ml heeft. Dit klinkt logisch, maar is toch lang niet altijd het geval. Bij een collectief leidingwerk kunnen bijvoorbeeld dode leidingen en hotspots voor een overschrijding zorgen. In het geval van een standalone unit kan het reservoir gevuld worden met water met een verhoogd kiemgetal. Wat ook regelmatig voorkomt is dat het water in het reservoir wordt aangevuld in plaats van omgespoeld, waardoor er een (te) hoog kiemgetal kan ontstaan. Gebruik van desinfectiemiddelen kan dan nodig zijn om het kiemgetal van het aanvoerwater of van het water in het reservoir onder de norm te krijgen. Gebruik van desinfectiemiddelen wordt ook aangeraden voor en na (langdurige) stilstand en als vast onderdeel van een spoelprotocol.

Wat zijn goede beheersmaatregelen bij aanwezigheid van losse kiemen en om biofilmvorming te voorkomen?

1. Regelmatig reinigen en onderhoud

Zorg ervoor dat alle oppervlakken en instrumenten regelmatig worden gereinigd met desinfectiemiddelen die effectief zijn tegen zowel losse kiemen als biofilms. Voer ook regelmatig onderhoud uit aan de tandheelkundige unit om verstoppingen en stagnatie van water te voorkomen.

2. Houd de unit actief

Zorg ervoor dat de tandheelkundige unit regelmatig wordt gebruikt om stagnatie van water te voorkomen. Als uw unit langdurig stilstaat is het beter om het water uit uw unit te verwijderen.

3. Spoelen

Door te spoelen wordt het aantal kiemen in de behandelunit verdund en daarom heeft spoelen een gunstig effect op het kiemgetal. Spoel ieder hoekstuk door voor het begin van de werkdag en daarnaast 10 seconden tussen de behandelingen. In het geval van een standalone unit kunt u het reservoir voor het vullen het beste 3x omspoelen met vers water. Het water dat gebruikt wordt om te spoelen dient kiemvrij te zijn of in ieder geval een kiemgetal onder de norm te hebben. Bij twijfel, kunt u het kiemgetal controleren. Uit ons onderzoek bleek dat spoelen met water een zeer groot effect heeft. Daarnaast is het een eenvoudig te implementeren maatregel en kost het nauwelijks tijd en geld. Overweeg ook het gebruik van automatische spoelsystemen om de watercirculatie te verbeteren en stagnatie te voorkomen.

4. Gebruik desinfectiemiddelen om biofilmvorming te voorkomen of af te remmen

De fabrikant van de unit kan u hierin adviseren. Een effectief desinfectiemiddel kan de vorming van een biofilm remmen of zelfs voorkomen.

5. Voorkom dat er grote hoeveelheden kiemen in de unit terechtkomen

Indien u een unit heeft die aangesloten is op een collectief systeem, dient u alle tappunten in de praktijk op te nemen in een spoelprotocol. Deze dienen frequent gespoeld te worden. Indien u een standalone unit heeft, dient u ervoor te zorgen dat er kiemvrij water vanuit de reservoirs in de unit terechtkomt. Hiertoe dient u het reservoir regelmatig te reinigen en te desinfecteren. Daarnaast dient u het zeefje van de kraan, waarmee u het reservoir vult, regelmatig te reinigen/vervangen

6. Protocolleer

Zorg dat u alles goed bijhoudt in een logboek. Zo kunt u alles goed monitoren en krijgt u inzicht in veranderingen.

Effectiviteit beheersmaatregelen bij besmetting met een biofilm

Het tweede deel van het onderzoek richtte zich op de effectiviteit van beheersmaatregelen in het geval van aanwezigheid van een biofilm in de unit. Biofilms vormen een complexe uitdaging omdat de micro-organismen zich stevig hechten aan oppervlakken en een beschermende matrix vormen, waardoor ze moeilijk te bestrijden zijn met desinfectiemiddelen en andere antimicrobiële behandelingen. Uit ons onderzoek bleek dat geen enkel desinfectiemiddel bij eenmalige toediening afdoende werkte tegen biofilms; herhaalde toediening was nodig om het aantal kiemen te laten dalen. Dit onderstreept de noodzaak om biofilmvorming te voorkomen en de groei van kiemen te beperken.

Wat zijn goede beheersmaatregelen indien er een biofilm aanwezig is?

1. Gebruik effectieve desinfectiemiddelen

Kies desinfectiemiddelen die specifiek zijn ontworpen om biofilms te bestrijden. Overweeg ook het gebruik van desinfectiemiddelen met langdurige werking.

2. Herhaalde desinfectie

In onze studie zagen we dat herhaalde desinfectie nodig was om de biofilm te verminderen. Met herhaalde desinfectie bedoelen we het direct na elkaar uitvoeren van de desinfectie. Afhankelijk van de dikte van de biofilm kan zelfs een totaal van 3 of 4 desinfectiestappen nodig zijn om het kiemgetal voldoende te reduceren. Let er wel op dat herhaald gebruik van een desinfectiemiddel de behandelunit kan aantasten.

3. Overweeg een professionele reiniging en desinfectie van uw unit

Verschillende bedrijven in Nederland bieden een professionele reiniging en desinfectie aan. Meestal wordt gestart met het ontkalken van de unit gevolgd door een desinfectiestap.

4. Overweeg een thermische desinfectie van uw unit

Uit onze studie blijkt dat een thermische desinfectie zeer effectief is. Hiertoe dient het water uit de hoekstukken een temperatuur van 60 graden Celsius te hebben gedurende 5 minuten. Let er wel op dat niet iedere unit geschikt is voor een thermische desinfectie.

Voor- en nadelen van verschillende behandelunits

Hierboven zijn verschillende beheersmaatregelen besproken. Veel van deze maatregelen zijn afhankelijk van het type behandelunit. Een standalone unit heeft andere risico’s op besmetting en daarmee zijn er ook andere beheersmaatregelen nodig dan voor een behandelunit aangesloten op een collectief systeem. Voor beide systemen geldt dat er zowel voor- als nadelen zijn wat betreft risico’s op besmetting. Bij standalone units lijkt de waterkwaliteit beter beheersbaar te zijn, maar hierbij staat of valt het met de kwaliteit van het water in de reservoirs. Het voordeel van een behandelunit aangesloten op het collectieve systeem is de betere doorstroming en de mogelijkheid om een automatisch spoelsysteem te installeren. Nadeel van een behandelunit aangesloten op het collectief systeem is dat er niet altijd een desinfectiemiddel kan worden toegevoegd. Een ander nadeel is de verplichte BA- keerklep die een besmettingsrisico met zich meebrengt. Beide systemen hebben dus voor- en nadelen en wij adviseren om deze voor en nadelen goed tegen elkaar af te wegen.

Conclusies

Afgelopen jaar hebben we uitgebreid onderzoek gedaan naar de effectiviteit van verschillende beheersmaatregelen op de aanwezigheid van losse kiemen en/of een biofilm in de behandelunit. Deze beheersmaatregelen zijn essentieel om de gezondheid en veiligheid van patiënten en tandheelkundig personeel te waarborgen. We zagen een groot verschil in effectiviteit van beheersmaatregelen tussen losse kiemen en een biofilm. Dit komt door de complexe eigenschappen van laatstgenoemde. Bij losse kiemen had vooral spoelen met vers water eventueel in combinatie met het gebruik van een desinfectans een groot effect. Bij aanwezigheid van een biofilm zijn er complexere beheersmaatregelen nodig, zoals meermaals toepassen van een desinfectans of een professionele reiniging. Deze maatregelen zijn kostbaar en tijdrovend, Daarom moeten beheersmaatregelen in de praktijk er maximaal op gericht zijn om biofilmvorming te voorkomen.

Door: Dr. Hugo E. van Beurden, aqua2dental.nl

Lees ook:
Waterkwaliteit in de mondzorgpraktijk: de huidige stand van zaken
Onderhoud en beheer van water in tandheelkundige unit

Lees ook eerdere artikelen van Hugo van Beurden:
De rol van schimmels, archaea, protisten en virussen bij parodontitis: een update
De rol van herpesvirussen bij parodontitis
Oorzaken van refractaire parodontitis
Real-time PCR. Diagnostiek van de toekomst

Lees meer over: Praktijkhygiëne, Thema A-Z
Jerry Baas

Column Jerry Baas: Niet vullen, maar poetsen (en flossen)

De natuur nabootsen, met boor en vulsel. Een behandelaar of twee, en gever en nemer.

Door glazuur en been,
eerst vies, dan schoon.

En klaar voor herstel,
een bloemkool of iets moois.

Gemakzuchtig of geestdriftig,
vullen of opbouwen.

Slijpen en boetseren,
in het hoofd of de vingers.

Een plaatje voor de volgers,
de natuur nagemaakt.

Mooier lukt niet,
perfectie in het verschiet

De missie van mijn praktijk is dan wel, zoals duidelijk op de website vermeld; ‘niet vullen, maar poetsen (en flossen)’, maar eigenlijk vind ik het boren en vullen hartstikke leuk. Ik had er nooit over nagedacht, maar zelfs nu ik inmiddels duizenden vullingen heb gemaakt, zie ik er nooit tegenop en heb er vaak zelfs wel zin in. Blijkbaar is het weer bruikbaar maken van een gebitselement voor functie en esthetiek een bevredigend werkje en je krijgt er nog voor betaald ook! Niet dat ik nu opeens minder aandacht aan preventie ga geven, want dat is natuurlijk altijd het beste voor de patiënt (en dus ook voor de tandarts), maar als er patiënten zijn die al onze adviezen in de wind slaan, zodat er geboord moet worden, dan sta ik stiekem te juichen en pak ik met groot genoegen boor en vulsel, ga slijpen en boetseren met wellicht perfectie in het verschiet.

Jerry Baas, tandarts
Lees ook de andere columns van Jerry Baas

Lees meer over: Blog, Opinie, Thema A-Z
Tanderosie: de laatste inzichten

Tanderosie: de laatste inzichten

Verslag van de lezing van prof. Daniela Rios tijdens het IAPD-congres over tanderosie. Zij kwam met een dogma-shift: Nieuw onderzoek geeft aan dat er geen wachttijd nodig is voor poetsen na eten van iets zuurs. Ook vertelde zij over prevalentie van erosie in het melkgebit.

Gebitsslijtage kan ontstaan door:

– Attritie: tand-tand contact, bruxisme

– Abrasie: mechanische slijtage door externe factoren, anders dan voedsel

– Erosie: door chemische invloeden, kritisch pH-waarde < 4.5

Lifestyle

Wanneer er sprake is van een hoge prevalentie van erosie in het melkgebit, dan heeft dat een voorspellende waarde voor erosie in het blijvende gebit. De kans op erosie in het blijvende gebit is dan zelfs 4x zo hoog! Het is daarom belangrijk om als mondzorgverlener niet enkel op het gebit van kinderen te focussen, maar óók te kijken naar het kind zelf en zijn of haar lifestyle.

Gedrag en fluoride

Erosie enkel in het kindergebit hoeft niet aangepakt te worden, maar het gedrag dus wel! Zodra er ook blijvende elementen aanwezig zijn, dan is het raadzaam om naast educatie ook een fluoridespoeling of toothmousse toe te passen. Een voorbeeld hiervan kan zijn Polyvalent Metal fluoride (Elmex paarse spray, legt een fysieke barrière op de tand). Of het vervaardigen van een GIC-laag, welke het omliggende glazuur beschermt tegen erosie – mits er geen andere fysieke uitdagingen zijn.

Een gouden tip kan zijn, om zure frisdranken tijdens de maaltijd te nuttigen. De zuuraanval is namelijk minder agressief wanneer direct erna calcium, olie en ijzer wordt genuttigd.

Pathologische erosie

De mate van erosie wereldwijd in de blijvende dentitie is 30%. Wanneer wordt slijtage door erosie van het gebit als problematisch aangemerkt, en wanneer is het een proces van normale dental ageing? Met andere woorden; wanneer wordt veroudering een ziekte/probleem?
Er treedt op:

  • Pijn
  • Functieverlies
  • Esthetische beperking.

Erosieve tandslijtage wordt pas als pathologisch aangemerkt, wanneer er sprake is van versnelde slijtage en de slijtage niet passend is bij de leeftijd van de patiënt. Het is dan zaak de slijtage te vertragen, samen met de patiënt. Dit is lastig omdat patiënten vaak (nog) niet bewust zijn van erosie. Omdat je op bijvoorbeeld social media het probleem niet ziet, wordt er aan voorbij gegaan.
Het is daarom belangrijk dat er meer educatie hierover wordt gegeven, aan zowel patiënten als aan professionals. Want rehabilitatie van (ernstige) erosie is complex, prijzig en niet de oplossing.

Focus op het gedrag van de patiënt, en ga samen op zoek naar de erosieve oorzaken in zijn voeding en gedrag.

Zachtere glazuurlaag

Het is belangrijk te beseffen dat er bij erosie amper tot geen biofilm aanwezig is, maar wel een erosieve laag. Hierdoor ontstaat een zachtere glazuurlaag, welke niet bestand is tegen mechanische krachten, zoals bij attritie (tand-tand contact) of abrasie (harde tandenborstel).
Een laag plaque vormt zelfs een fysieke barrière tegen de zure pH uit onder andere frisdrank. Het zuur zorgt er weer voor dat de bacteriën in plaque iets minder schadelijk kunnen zijn in termen van cariës. Het moet gebalanceerd zijn.
Het verschil tussen erosie door inname van zuur voedsel, en erosie door maagzuur (reflux, boulimia), is het klinische beeld. Bij reflux en boulimia zijn met name de palatinale vlakken van het bovenfront aangedaan.

Dogma-shift?

Tot voor kort werd gedacht dat na het eten van iets zuurs, er een bepaalde tijd gewacht moest worden met tanden poetsen om de zachtere glazuurlaag de kans te geven om te remineraliseren. Deze hypothese werd in 2016 opnieuw onderzocht, bij patiënten uit de restauratieve klinieken aan Kings College London Dental Institute. Het onderzoek bestond uit een groep van 300 deelnemers met voedsel-gerelaterde erosieve slijtage, en een leeftijd-gematched controle groep.

Uit dit onderzoek kwam als resultaat naar voren dat poetsen binnen 10 minuten na het nuttigen van zuur eten, geen effect op toename van de erosie heeft. Hiermee wordt het universele advies om te wachten met tandenpoetsen ná het nuttigen van iets zuurs, niet onderbouwd. Het artikel adviseert verder onderzoek naar het effect van direct poetsen na een zuuraanval, op erosie.

Daniela Rios is Associate Professor van het Department of Pediatric Dentistry, Orthodontics and Public Health, Bauru School of Dentistry, University of São Paulo.

Verslag door Jacolien Wismeijer, tandarts, voor dental INFO van de lezing van Prof. Daniela Rios, tijdens het IAPD-congres.

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Kindertandheelkunde, Thema A-Z
reuma

Verband tussen parodontitis en reumatoïde artritis

Volgens een studie gepubliceerd in Science Translational Medicine is er een verband gemeld tussen parodontitis en reumatoïde artritis. Verder onderzoek kan leiden tot therapieën voor de twee aandoeningen. Eerder ontdekte Vicky Yao, een computerbioloog, sporen van bacteriën die een verband leggen met parodontitis in monsters die waren verzameld van mensen met reumatoïde artritis.

Reumatoïde artritis

Het opsporen van het verband tussen de twee aandoeningen kan helpen bij het ontwikkelen van therapieën voor reumatoïde artritis. Reumatoïde artritis is een auto-immuun ontstekingsziekte die de gewichten aantast en hart-, long- en oogproblemen kan veroorzaken. Yao en collega’s ontdekten dat microben die vóór de opflakkeringen van artritis veranderen een verband hebben met tandvleesaandoeningen.

Parodontitis en Reumatoïde artritis

Parodontitis komt vaker voor bij personen met reumatoïde artritis die detecteerbare anti-gecitrullineerde eiwitantistoffen (ACPA’s) hebben, wat wijst op ontsteking van het mondslijmvlies. Wanneer deze bacteriën in de circulatie vrijkomen worden inflammatoire monocytsubgroepen geactiveerd die worden waargenomen in ontstoken synovia en bloed van patiënten met reumatoïde artritis.

Verder onderzoek

De onderzoekers zijn van plan om verder te onderzoeken of er een verband bestaat tussen microbiële of virale kenmerken en andere ziekten, en merken op dat de benadering die tot het onderzoek heeft geleid ook gebruikt kan worden in andere ziektecontexten zoals kanker. Bijvoorbeeld als het hebben van een tumor specifieke microben creëert die we herkennen, kan die kennis gebruikt worden om kanker eerder of op een minder ingrijpende manier te diagnosticeren.
En als experimenten een causaal verband bevestigen tussen een specifiek virus of bacterie en een type kanker, dan kan dat ook nuttig zijn voor therapieën.

Bron:
Science Translational Medicine

 

 

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z
In balans in het buitenland

In balans in het buitenland: onderzoek en leren over grenzen heen

Hoe kan een carrière in de (mond)zorg verlopen? Dr. Yvonne Buunk-Werkhoven, psycholoog en mondhygiënist, vertelt over haar werkzaamheden in het buitenland waarbij zij analyseert hoe zij contacten onderhoudt en samen met staf en studenten toegepast wetenschappelijk onderzoek gericht op public health van de grond krijgt en hierover publiceert.

Van 14 tot 28 maart 2024 verbleef gedragswetenschapper (psycholoog en mondhygiënist) dr. Yvonne Buunk-Werkhoven in Jakarta en Yogyakarta, Indonesië. Nu is zij wederom van 15-26 april 2024 als Visiting Associate Professor werkzaam aan de Kauno Kolegija, Oral Care, Faculty of Medicine in Litouwen. Gezamenlijk kijken beide partijen ernaar uit om deze samenwerking vanaf het nieuwe academische jaar in september voort te zetten.

Cosmopolitan, consultant, advisor or ambassador Internationalization

“Cosmopolitan, consultant, advisor or ambassador Internationalization, you name it…” Hoe het ook wordt genoemd, het lijkt mij allemaal op het lijf geschreven. Domweg, omdat zo’n duiding of positie vanuit meerdere optieken volledig aansluit bij mijn achtergrond, ervaring, interesse en ambitie. Met ‘onderzoek en leren over grenzen heen’ als credo, ben ik al bijna 30 jaar sterk internationaal georiënteerd werkzaam binnen het onderwijs, praktijkgericht onderzoek en de wetenschap.

In november 2023 gaf ik nog gastcolleges aan studenten van 3 verschillende opleidingen in Kaunas. Vijf jaar geleden was ik op uitnodiging Visiting Professor aan de Brawijaya University in Malang, Indonesië, waar ik onderwijs in sociale, communicatieve en onderzoeksvaardigheden verzorgde voor de staf en voor tandartsen in opleiding. Ook was ik betrokken bij hun ´research roadmap´ en gezamenlijk onderwijs in de sociale tandheelkunde-geneeskunde, dat in 2020 in de COVID-19 periode online werd voortgezet.

Toen ik vanaf eind vorige eeuw jarenlang als teamcoördinator stages en internationalisering werkzaam was binnen de opleidingen tandheelkunde en mondzorgkunde van het UMCG-CTM heb ik veel kennis en ervaring opgedaan met het opleiden van intercultureel en internationaal georiënteerde zorgprofessionals via ‘internationalisering abroad, at home and in classrooms’. En ook als curriculumcoördinator was ik toentertijd al verantwoordelijk voor zorgverlener-patiënt communicatie, waarbij de nadruk lag op interprofessioneel en multidisciplenair zorgverlenen in een uitdagende, diverse en interculturele samenleving rondom mondiale (mond)gezondheid. Na mijn promotietraject, waarvoor ik mijn onderzoeken in meerdere landen heb uitgevoerd, was ik op de Nederlandse Antillen een aantal jaren werkzaam als externe onderzoeker, supervisor en examinator bij de opleiding Social Work aan de Universiteit van Curaçao. Zelf heb ik nog internationale summercourses gevolgd, waaronder in 2016 de Summer course Intervention Mapping aan de Maastricht University, en in 2019 rondde ik de VU Amsterdam Summer School course: Nature and Nurture: Twin Studies and Human Genetics af.

Verschillende werkculturen

Welnu, de hedendaagse geglobaliseerde maatschappij wordt door allerlei factoren steeds diverser en het is dan ook essentieel om met andere culturen te kunnen omgaan. Niet enkel op het persoonlijke vlak, maar ook op het professionele vlak. Uit ervaring kan ik aangeven dat internationale onderzoeksprojecten en het aangaan van buitenlandse samenwerkverbanden grootse uitdagingen zijn én daarbij is het van groot belang om meer over interdisciplinaire en interinstitutionele samenwerking te begrijpen, om vervolgens nieuwe benaderingen van verschillende werkculturen te kunnen ontwikkelen. Bovenal is ‘internationalisering’ een groot avontuur, meestal bijzonder leuk en blijken de wederzijdse opgedane ervaringen aanzienlijk bij te dragen aan wederzijds begrip en succesvolle aanpassing van toekomstige professionals.

Netwerk

Inmiddels heb ik een uitgebreid netwerk binnen de publieke gezondheidzorg; ‘wereldwijd’ en in Nederland opgebouwd door mijn internationale onderwijs- en onderzoekservaring aan tandheelkundige en medische faculteiten in Uruguay, Spanje, USA (HSDM), Indonesië, Litouwen én praktijkgerichte projecten of veldwerk in Nepal, de Nederlandse Antillen, Dominicaanse Republiek, en Ambon/Banda Neira. Kennelijk slaag ik er zelf in om in heel uiteenlopende contexten contacten te leggen, te onderhouden en samen met staf en studenten toegepast wetenschappelijk onderzoek gericht op public health van de grond te krijgen en lukt het me gezamenlijk met anderen om hierover te publiceren, beleid en interventies te ontwikkelen en deze te implementeren. Persoonlijk vanuit mijn Moluks-Nederlandse achtergrond, dus vanuit mijn genen en intrinsieke motivatie, maar ook met kerncompetenties, zoals professioneel omgaan met mensen, overtuigingskracht, sociale en communicatieve vaardigheden én doorzettingsvermogen, ben ik erg blij dat ik de ‘relationele en interculturele’ competenties van andere collega’s en studenten in professionele samenwerking kan helpen verbeteren.

FORCE-IT

Hiervoor kan bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt van de multiculturele persoonlijkheidsdimensies (van Van Oudenhoven & Van Oudenhoven-Van der Zee) en de daarop gebaseerd FORCE-IT lijst van De Ridder. Hierbij gaat het om min of meer algemene competenties van mensen om adequaat te functioneren in complexe multiculturele of multinationale interacties, met andere woorden, competenties die gelden in alle culturen en niet zozeer in één specifieke cultuur. Deze cross culturele competenties zijn overigens te verbreden naar andere identiteiten dan de etnische, bijvoorbeeld in relatie tot religie, seksuele gerichtheid en lichamelijke mogelijkheden. In het kort staat FORCE-IT voor:

F: Flexibility

Het vermogen van mensen hun gedrag aan te passen aan nieuwe en onbekende situaties.

O: Openmindedness

Het vermogen van mensen om mensen van met een andere (culturele) achtergrond met andere waarden en normen dan de eigen groep onbevooroordeeld en open te benaderen.

R: Respect

Het vermogen van mensen om andere mensen onvoorwaardelijk te accepteren.

C: Cultural empathy

Het vermogen van de mens om zich te kunnen identificeren met de gevoelens, gedachten en het gedrag van mensen met een andere (culturele) achtergrond en identiteit.

E: Emotional stability

Het vermogen van mensen om kalm te blijven in stressvolle situaties.

I: Social Initiative

Het vermogen van mensen om een sociale situatie actief te benaderen en om initiatief in die situatie te nemen.

T: Trust

Het vermogen van mensen om te accepteren dat hij of zij niet alle condities en voorwaarden voor en intenties van andermans gedrag onder controle heeft. Volgens Van Oudenhoven zijn drie van bovengenoemde competenties: Cultural Empathy, Openmindedness en Social Initiative in interacties trainbaar.

Cultuur-sensititieve benadering

In veel van mijn werk staat een cultuur-sensitieve benadering centraal, waarbij ik me vooral richt op het stimuleren en bevorderen van verandering en gedrag van individuen en van diverse doelgroepen. Onlangs was ik bijvoorbeeld wederom in Indonesie om samen met Ciptasari Prabawanti (directeur van Siklus Indonesia, een onderzoeksbureau dat zich naast technische expertise, zich vooral richt op gezondheidsgerelateerd gedrag en gezondheid) verder te werken aan ons onderzoeksproject. In 2019 deden we onderzoek naar de invloed van mondgezondheid – een slechte adem en lelijke tanden – op dating & mating onder Indonesische transgenders (waria). Post-COVID-19 moesten we ons opnieuw en nader oriënteren op de huidige situatie, alvorens afgestemde mondzorg interventies en communicatiestrategieën te kunnen ontwikkelen ter bevordering van sociale en optimale gezondheidsgedragsverandering onder waria in Jakarta. Na een kennismakingsbezoek met het Siklus-onderzoeksteam in Yogyakarta, werd ik uitgenodigd om met het team gezamenlijk voor hun iftar – de maaltijd die moslims eten om hun vasten te verbreken na zonsondergang, elke dag tijdens de Ramadan – naar een heerlijk restaurant te gaan. Het gezellige samenzijn is een mooi voorbeeld van Social Initiative; de competentie waarbij het gaat om het gemak waarmee mensen met mensen met een andere culturele achtergrond en identiteiten aanspreken, bevriend raken of omgaan.

Yvonne Buunk - In balans in het buitenland 2

Door:
Yvonne Buunk-Werkhoven, vice-voorzitter van de redactieraad van De Psycholoog – het redactioneel onafhankelijk tijdschrift van het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP). Als gedragswetenschappelijk-docent heeft ze in de 2e fase van de huisartsopleiding van Amsterdam UMC, lokatie VUmc | Hengelo gewerkt. Voorheen is Yvonne als gepromoveerd sociaal psycholoog én als ervaren praktizerende mondhygiënist jarenlang werkzaam geweest in het hoger onderwijs, onderzoek en bestuur binnen de mondzorg.

 

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z
onderzoek

IGJ start met onderzoek naar taakdelegatie in mondzorg

De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) onderzoekt vanaf april tot eind 2024 hoe de taakdelegatie uitgevoerd wordt in de mondzorg. Hierbij krijgen ca. 50 tot 100 mondzorgpraktijken een onaangekondigd bezoek van de IGJ, zo meldt de KNMT.

“Taakdelegatie in de mondzorg komt veel voor. De inspectie gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) vindt het vanuit het oogpunt van patiëntveiligheid, kwaliteit van zorg en transparantie noodzakelijk dat taakdelegatie op een juiste wijze is georganiseerd in de praktijk. Zo moeten patiënten op de hoogte zijn welke zorgverlener (gedelegeerde) behandelingen uitvoert zodat zij hiervoor toestemming kunnen geven. Vanwege de wettelijke rol die de inspectie heeft in het toezicht op kwaliteit en veiligheid binnen de mondzorg voert ze een projectmatig onderzoek uit naar het werken met taakdelegatie”‘, meldt de IGJ op haar website.

Bekijk op de website van de IGJ:

De KNMT noemt op haar website de vragen die de IGJ in haar onderzoek beantwoord wil krijgen.

Rapportage op totaalniveau

De verzamelde informatie zal de IGJ in één rapport opnemen, dus niet op praktijkniveaus, schrijft de KNMT. De IGJ publiceert dit rapport naar verwachting in de eerste helft van 2025 op haar website.

Bronnen:
KNMT
IGJ

Lees en bekijk ook:

Taakdelegatie: heeft u het goed vastgelegd?

Video: Uitleg taakdelegatie
Voorbeeld beleid Taakdelegatie
Formulier Taakdelegatie

Lees meer over: Taakdelegatie | Taakherschikking, Thema A-Z

Verhoogde zenuwdichtheid heeft mogelijk nadelig effect op uitkomst bij mondkanker

Er is mogelijk een verband tussen zenuwdichtheid (nerve density, ND) en orale kanker, aldus een studie die is gepubliceerd in Clinical Cancer Research. Zenuwdichtheid is volgens de onderzoekers een veelbelovende parameter voor het voorspellen van agressief tumorgedrag en kan mogelijk worden gebruikt om de juiste behandeloptie te bepalen.

Neurale invloed op kanker

Zenuwen zijn cruciale onderdelen van de tumormicro-omgeving die de ontwikkeling van tumoren aanzienlijk bevorderen. Hoewel er sterke aanwijzingen zijn voor een neurale invloed op kanker, hebben deze bevindingen nog geen significante invloed gehad op diagnoses of gerichte behandelingsselecties.

Dichtheid van zenuwen

Omdat factoren die vrijkomen bij kanker de groei van zenuwen induceren en zenuwen de tumormicro-omgeving moduleren kan de dichtheid van zenuwen in de tumor de progressie van de tumor beïnvloeden. Zenuwdichtheid is de kwantificering van zenuwen in weefsel. Een hoge zenuwdichtheid wordt in verband gebracht met slechte klinische resultaten bij mond-, prostaat- en colorectale kankers. Er zijn echter geen details over hoe de zenuwdichtheid werd beoordeeld.

Gestandaardiseerde metriek

Wetenschappers van de University of Michigan School of Dentistry in de VS hebben daarom de invloed van zenuwdichtheid op overleving en tumorgroei in plaveiselcelcarcinoom in de mondholte (OSCC) onderzocht van 142 patiënten en in vivo modellen. Bij weefselsecties van de patiënten werden zenuwen en tumors gedetecteerd. De genormaliseerde zenuwdichtheid (NND) werd bepaald als de verhouding tussen de ND in de tumor en in de aangrenzende 2 mm. Deze gestandaardiseerde metriek houdt rekening met variaties in de verdeling van zenuwen in de mondholte. Hiermee kunnen verschillende regio’s in de mondholte worden vergeleken.

Diermodellen

Ook werd de invloed van ND op tumorgroei geëvalueerd bij chorioallantoïs-dorsale wortelganglia van kuikens en muizen. Kankercellen werden geënt en de tumorgrootte werd gekwantificeerd. Geautomatiseerde detectie van zenuwen met behulp van het Halo AI-platform werd vergeleken met handmatige beoordeling.

Slechtere uitkomsten bij hogere zenuwdichtheden

De onderzoekers rapporteerden dat de ziektespecifieke overleving afnam met hogere intratumorale ND en NDD bij tongkanker. Ze toonden ook associaties tussen NND en een ongunstig invasiepatroon en perineurale invasie. Daarnaast verminderde de tumorgroei bij muizen door denervatie, terwijl het verhogen van het aantal dorsale wortelganglia bij kippen de tumorgrootte deed toenemen. Tot slot meldde het onderzoeksteam dat geautomatiseerde en handmatige detectie van zenuwen een hoge overeenstemming vertoonden, met een F1-score van 0,977.

Relevant voor behandelingsselectie

“Het vergelijken van genormaliseerde zenuwdichtheid met andere zenuwgerelateerde parameters onthulde associaties met overleving die relevant kunnen zijn voor de selectie van behandelingen [voor agressieve OSCC]”, schrijven de auteurs. Validatiestudies worden aanbevolen om het belang van zenuwdichtheid in OSCC te verifiëren.

Bron:
Clinical Cancer Research

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
tandarts

KNMT zet vraagtekens bij onderzoek naar experiment geregistreerd-mondhygiënist

Uit het onderzoek dat is gedaan naar het experiment om een deel van de mondhygiënisten toe te staan 3 soorten risicovolle (be)handelingen uit te voeren zonder dat daarvoor een opdracht van een tandarts nodig is, kan niet geconcludeerd worden of het experiment al dan niet geslaagd is. Dat stelt de KNMT in reactie op de publicatie ervan door het ministerie van VWS.

Lacunes

De beroepsvereniging van tandartsen ziet 2 grote lacunes in het door de onderzoeksgroep van het Maastricht UMC+ in opdracht van het ministerie uitgevoerde onderzoek naar de zogenaamde geregistreerd-mondhygiënist. Ten eerste is dat het gebrek aan onderscheid tussen geregistreerd-mondhygiënisten die in een eigen praktijk werken en zij die in teamverband in een mondzorgpraktijk actief zijn. Daardoor is het niet betrouwbaar onderbouwd of de geregistreerd-mondhygiënist de nieuwe bevoegdheden daadwerkelijk zonder enige vorm van afstemming met de tandarts heeft gebruikt. En dan kun je dus ook niet concluderen dat dat succesvol is gebeurd, aldus de KNMT.

Ten tweede deden, vooral in de eerste jaren van het experiment, te weinig mensen aan het onderzoek mee, zo stelt de KNMT. Daardoor konden de ontwikkeling van het gebruik van de zogenaamde zelfstandige bevoegdheden door geregistreerd-mondhygiënisten niet betrouwbaar in kaart kon worden gebracht.

In het rapport wordt bepleit dat respondenten aangeven dat goede afspraken over samenwerking bijdragen aan een goede afstemming van de zorg en tevredenheid van professionals. KNMT en NVM-mondhygiënisten hebben volgens de KNMT voorafgaand aan het experiment samenwerkingsafspraken vastgelegd. Deze zijn indertijd ook door de minister met de Tweede Kamer gedeeld. De KNMT ziet die afspraken als cruciaal voor de kwaliteit van mondzorg, en dus als randvoorwaardelijk. De samenwerkingsafspraken zorgen ervoor dat de patiënt niet de dupe wordt van de versplintering die het experiment veroorzaakt.

Het experiment taakherschikking in de mondzorg is van start gegaan op 1 juli 2020. Vierjarig opgeleide mondhygiënisten die zich hebben ingeschreven in het BIG-register en aan een aantal aanvullende voorwaarden voldoen mogen sinds dat moment zonder opdracht van een tandarts anesthesie toedienen, röntgenfoto’s maken en primaire caviteiten behandelen.

Definitieve zelfstandige bevoegdheid

In hun rapport bevelen de onderzoekers aan om mondhygiënisten definitief zelfstandige bevoegdheden toe te kennen waar het gaat om het geven van verdoving en het maken van röntgenfoto’s. De onderzoekers raden verder aan om bij het boren van primaire caviteiten de bestaande functionele bevoegdheid in stand te houden, wat wil zeggen dat voor deze behandeling altijd een opdracht van een tandarts nodig is.

KNMT-voorzitter Hans de Vries: “Onze vrees voor onvolledige diagnoses, overbehandeling en onnodige kosten is met dit onderzoek niet weggenomen. Daarnaast wordt overal in de zorg ingezet op efficiënte samenwerking, terwijl dit initiatief juist versnippering stimuleert. En dat in een tijd dat er een mondzorginfarct dreigt door de grote tekorten aan menskracht. Doeltreffende zorgverlening is verder gebaat bij afstemming tussen mondhygiënisten en tandartsen, en die wordt in het experiment juist niet bevorderd. De bestaande functionele bevoegdheden sluiten juist wel naadloos aan op de wens tot optimale samenwerking. Het onderzoek geeft geen enkel steekhoudend argument om deze functionele bevoegdheden om te zetten in zelfstandige.”

Besluitvorming

In de brief aan de Tweede Kamer waarin minister Helder van VWS het rapport aanbiedt laat ze weten dat ze besluitvorming voorbereidt rond de zelfstandige bevoegdheden voor geregistreerd-mondhygiënisten. Een besluit erover laat ze echter over aan het nieuwe kabinet. De KNMT zal de Tweede Kamer de komende periode informeren over haar zienswijze in dit dossier, net zoals ze dat de afgelopen jaren consequent heeft gedaan, besluit De Vries: “Wij blijven daarbij de boodschap uitdragen dat mondzorg teamwork is, met oog en waardering voor ieders rol, waarbij de patiënt altijd centraal staat.”

Bron:
KNMT

Lees ook de reactie van NVM-mondhygiënisten op het rapport van Maastricht UMC+ in opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS)

Lees meer over: Taakdelegatie | Taakherschikking, Thema A-Z
Tandarts

NVM-mondhygiënisten roept Tweede Kamer op tot besluitvorming over experiment zelfstandige bevoegdheid mondhygiënist

De onderzoeksgroep van het Maastricht UMC+ heeft in opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS) een eindevaluatie van het Experiment ‘Tijdelijke zelfstandige bevoegdheid mondhygiënist’ in de mondzorg opgeleverd met een positieve uitkomst.

Geregistreerd-mondhygiënisten hebben de afgelopen vijf jaar doeltreffend en effectief aangetoond dat zij handelingen als lokale verdoving, het indiceren en beoordelen van röntgenfoto’s en het behandelen van kleine gaatjes naar volle tevredenheid uitvoeren, echter over het behandelen van kleine gaatjes wordt ten onrechte twijfel gezaaid.

Doelmatig en effectief

De boodschap van NVM-mondhygiënisten voor de minister van VWS en de Tweede Kamer blijft: Mondhygiënisten zijn doelmatig en effectief bij een minstens gelijkblijvende kwaliteit bij het volledig zelfstandig bevoegd uitvoeren van alle voorbehouden handelingen. Hierdoor kunnen patiënten sneller geholpen worden, zonder onnodige bureaucratie of tijdverlies. Voor alle handelingen, lokale verdoving, indiceren en maken van röntgenfoto’s en het behandelen van kleine gaatjes, zijn mondhygiënisten adequaat opgeleid.

NVM-mondhygiënisten roept de Tweede Kamer op deze weeffout in het onderzoeksrapport te herstellen en aan te dringen op spoedige besluitvorming in het belang van de mondzorg.

Deelname onder mondhygiënisten stijgt nog steeds

Sinds 1 juli 2020 doen er 1278 geregistreerd-mondhygiënisten mee aan het experiment ‘Tijdelijke zelfstandige bevoegdheid mondhygiënisten’ en het aantal neemt nog steeds toe. Door taken in de mondzorg te herschikken kunnen tandartsen de complexe zorg verlenen en mondhygiënisten de focus nog meer op preventie leggen. Hierdoor worden onnodige en ingewikkelde administratieve procedures voorkomen en kunnen patiënten sneller en beter geholpen worden.

Taakherschikking

De mondhygiënist is al jaren zelfstandig bevoegd voor het grootste deel van het deskundigheidsgebied. Alleen voor de voorbehouden handelingen, te weten verdoven, het indiceren en maken van röntgenfoto’s en de behandeling van kleine gaatjes (primaire caviteiten), waren mondhygiënisten functioneel zelfstandig bevoegd en was nog een opdracht van een tandarts vereist om de handeling uit te mogen voeren. Deze opdracht werkt belemmerend voor de beroepsuitoefening van de mondhygiënist en de taakherschikking binnen de mondzorg. Taakherschikking draagt bij aan het doelmatiger organiseren van zorg met behoud en verbetering van de kwaliteit en draagt bij aan passende zorg voor de patiënt. Daarbij is het voor de bezoeker van de mondhygiënist prettig dat de zorg meer efficiënt geleverd kan worden.

Wat betekent dit voor de sector?

Mondhygiënisten worden specifiek opgeleid voor de preventieve mondzorg. De handelingen die in het experiment zelfstandig kunnen worden uitgevoerd zitten al tientallen jaren in de hbo-opleiding tot mondhygiënist. Mondhygiënisten gaan door dit besluit dus geen nieuwe werkzaamheden uitvoeren, alleen het wettelijk kader waarbinnen de zorg wordt verleend verandert. En de verandering van het wettelijk kader maakt dat mondhygiënisten optimaal kunnen uitvoeren waar zij voor zijn opgeleid.
Ook zal het tuchtrecht van toepassing zijn. Het tuchtrecht is bedoeld om de kwaliteit van de beroepsuitoefening te bevorderen en te bewaken. NVM-mondhygiënisten ziet dit als een positieve ontwikkeling omdat zij vertrouwt op de professionaliteit van de beroepsgroep en deze zich toetsbaar opstelt. Gedurende het experiment heeft de tuchtcommissie nog geen enkele zaak in behandelingen hoeven nemen. Inmiddels zijn al 1278 geregistreerd- mondhygiënisten ingeschreven in het tijdelijke BIG-register.

Bron:
NVM-mondhygiënisten

Lees ook de reactie van de KNMT: KNMT zet vraagtekens bij onderzoek naar experiment geregistreerd-mondhygiënist

Lees meer over: Taakdelegatie | Taakherschikking, Thema A-Z

Achtergrondmuziek heeft mogelijk positieve invloed op tandartsstudenten tijdens simulatie-oefeningen

Tandartsstudenten presteren mogelijk beter en ervaren minder stress tijdens preklinische tandpreparatieoefeningen wanneer er achtergrondmuziek aanwezig is, volgens onderzoek dat is gepubliceerd in het Journal of Dental Education. De studenten zelf bleken de langzame achtergrondmuziek ook te waarderen.

Essentieel doel

Het beheersen van psychomotorische vaardigheden is een essentieel doel van preklinische tandheelkundige opleidingen. Tegenwoordig zijn er veel nieuwe technieken zoals simulators die het leren makkelijker maken. Wanneer jonge tandheelkundestudenten voor het eerst in een simulatielaboratorium werken om basisprocedures als caviteitspreparatie en polijsten aan te leren kan dit erg stressvol en moeilijk zijn. Dit komt door de cognitief veeleisende, geheel nieuwe omgevingen waarin de studenten moeten leren hoe ze moeten triageren en handelen.

Bevorderend voor medisch onderwijs

Er is bewijs dat achtergrondmuziek kan helpen bij het bevorderen van medisch onderwijs. Onderzoekers van de University of Eastern Finland hebben uitgezocht of dit ook geldt voor preklinisch tandheelkundeonderwijs. Ze nodigden veertig derdejaarsstudenten van een cursus cariologie en fantoomhoofd-trainingsoefeningen uit om deel te nemen aan de studie. 88% hiervan vulden een anonieme enquête in over hun subjectieve evaluaties van de effecten van langzame achtergrondmuziek op het stress- of angstniveau dat ze ervoeren tijdens de cursus. Computerondersteunde metingen werden uitgevoerd om hun prestaties bij de oefeningen te beoordelen.

Studenten zijn tevreden over muziek

In het algemeen was de tevredenheid over langzame achtergrondmuziek hoog. De muziek verminderde niet alleen de stress maar verhoogde ook de motivatie om te leren en oefenen. Daarnaast waren de tijdsbesteding en kwaliteit van de caviteitspreparatie verbeterd door naar muziek te luisteren. Er was geen negatief effect op de communicatie in de klas.

Stress verminderen

Toekomstige experimenten zouden meer deelnemers moeten omvatten en moeten “neurofysiologische en autonome reacties op muziek bestuderen in simulaties die lijken op moeilijkere situaties”, schrijven de auteurs. Ze zijn in ieder geval positief over het inzetten van muziek bij opleidingen: “we stellen voor om langzame achtergrondmuziek te beschouwen als een noemenswaardige strategie om de stress te verlichten die studenten ervaren tijdens veeleisende tandheelkundige opleidingspraktijken”.

Bron:
Journal of Dental Education

Lees meer over: Thema A-Z, Werken met plezier
tandenborstel - tandpasta

Persoonlijke gebitsbeschermer voor het verwijderen van tandplaque

Ouderen hebben vaak last van xerostomie en dit kan de snelheid van microbiële kolonisatie verhogen. Verder neemt de functie van de hand vaak af met de leeftijd en dit maakt het moeilijker om goed te poetsen, terwijl het verwijderen van tandplaque juist essentieel is om ontstekingen te minimaliseren en het ontstaan van tandsteen te voorkomen. Het verwijderen van tandplaque bij ouderen is dus erg belangrijk voor een optimale mondgezondheid en algemene gezondheid.

Verschillende manieren om tanden te reinigen

Er zijn verschillende manieren om tanden te reinigen namelijk het mechanisch reinigen met een tandenborstel, waterdruk met behulp van een waterflosser en mondspoelmiddelen. Een andere manier is micro-mist, een combinatie van waterdruppels en luchtstroom met een groot tand reinigend vermogen.

Onderzoekers Hihara et al ontwikkelden een apparaat voor het verwijderen van tandplaque met behulp van micronevelspray. Maar het nadeel hiervan is dat er iemand nodig is om het apparaat te bedienen.

In deze huidige studie is er een 3D-geprinte gebitsbeschermer met micromist-injectie uitgevonden. Het doel van deze gebitsbeschermer is het veilig en effectief reinigen bij ouderen en gehandicapten.

De gebitsbeschermer

De gebitsbeschermer is gemaakt naar de tandboogvorm en zo ontworpen dat er uitlaten gericht zijn op de tandvleesrand. De lucht- en waterkanalen die een kleine hoeveelheid water micronevels vormen komen terecht op de tandplaque bij de tandvleesrand.

Het onderzoek

De studie was bedoeld om de effectiviteit van het verwijderen van tandplaque van de gebitsbeschermer te testen. De deelnemers van het onderzoek mochten 8 uur voor de proef hun tanden niet poetsen. Er werd een vloeistof aangebracht om plaque aan te kleuren om vervolgens een krachtige spoeling toe te passen. Er werden foto’s van de tanden gemaakt vanuit verschillende hoeken om de buccale vlakken te visualiseren.
Vervolgens werd de gebitsbeschermer gebuikt om de tanden te reinigen.

Resultaten

De op maat gemaakte gebitsbeschermer met micronevelinjectie kan de aanslag en tandplaque op de tanden effectief verminderen. De micronevel kan met een hoge snelheid op de tanden en het tandvlees sproeien. De waterdruppeltjes hebben een microdiameter, een laag gewicht en hoge kinetische energie en zijn daarom in staat om tandplaque te verwijderen zonder tandhyperesthesie, pijn of letsel.

Conclusie

De op maat gemaakte gebitsbeschermer met micronevelinjectie is effectief bij het verwijderen van tandplaque op de voortanden. De effectiviteit van het apparaat ligt tussen die van een tandenborstel en die van mondspoeling.
Het apparaat heeft een eenvoudige inbrengprocedure en kan de gehele dentitie tegelijk reinigen. Dit apparaat is geschikt voor ouderen en gehandicapten die moeite hebben met het vasthouden van een tandenborstel.

Bron:

International Dental Journal

 

 

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z

Frontrestauratie: welke materialen en opties?

In de restauratieve tandheelkunde proberen we de natuur zo dicht mogelijk te benaderen. Dit doen we door de natuurlijke weefsels te vervangen door ‘inferieure materialen’, en daar zijn we in de loop van de tijd steeds handiger en beter in geworden. Maar de natuur vervangen kunnen we natuurlijk niet. Het is daarom ook belangrijk te beseffen waar en wanneer je wel moet behandelen en vooral ook wanneer niet. In zijn lezing ging Paul de Kok in op welke restauraties, materialen en behandelopties in het front beschikbaar zijn en wat hun voor- en nadelen zijn. Een samenvatting van de lezing van Front.

Weefselbesparing

In gave elementen kunnen gaatjes komen, gaatjes worden vullingen, vullingen worden vervangen door inlay/ onlays, een kroon volgt, welke resulteert in een endo en uiteindelijk volgt de extractie. De zogenaamde ‘cycle of death’ van tanden en kiezen. Met al onze ingrepen brengen we de tanden en kiezen steeds dichter bij de afgrond. Belangrijkste doel is dan ook om zo hoog mogelijk in de cyclus te blijven. Weefselbesparing is daarom essentieel.

Een aantal factoren zijn van invloed op weefselbesparing

Type restauratie

Ten eerste is het type restauratie van invloed. Met een kroonpreparatie is sprake van 70% weefselverlies, terwijl bij facings sprake is van slechts 25 % verlies van weefsel is. Ook bij inlays en onlays wordt minder gezond weefsel weggenomen. Kronen hebben daarom een zeer gelimiteerde indicatie. De indicatie is beperkt tot de vervanging van een oude kroon, of in geval van pijlerelementen voor een brug. In de meeste andere gevallen gaat de voorkeur uit naar een minder invasieve opties zoals facings of inlays/ onlays.

Materiaal

Ten tweede is ook het materiaal van invloed op de hoeveelheid materiaal wat moet worden afgenomen. Lithiumdisilicaat is een veel toegepast materiaal, de fractuursterkte neemt exponentieel toe met de dikte van het materiaal. Maar keramiek is dus super kwetsbaar als het heel dun is. Daarom is het nodig om een minimale dikte af te nemen. Daarnaast is het nodig om bij indirecte restauraties ondersnijdingen te voorkomen. En hebben gefreesde restauratie beperkingen door de dikte van de frees. Resultaat is dat je vaak meer moet afnemen dan je oorspronkelijk zou willen. Bij weefselbesparend denk je dus eerder aan composiet. De fractuursterkte van composiet op dentine en glazuur is ook bij geringe dikte nog redelijk hoog. Composiet kan dus meer voorspelbaar in een dunnere laag worden aangebracht.

Verschillende behandelopties

Tenslotte zijn de verschillende behandelopties van invloed op de afname van weefsel. Naast composiet, porseleinen facings, kronen zijn extern vitaal bleken en orthodontie natuurlijk ook nog behandelopties om zo weefselbesparend mogelijk te werken.
Weefselbesparing: van hoog naar laag:
Extern vitaal bleken –  orthodontie – composiet – facing – kroon

Extern vitaal bleken

Extern bleken kan een fraaie weefselbesparende optie zijn voorafgaand aan of in plaats van een restauratief plan. Volgens de Europese richtlijnen mogen alleen tandartsen 16 % carbamide peroxide gebruiken. Dit kan in office, bij de tandarts in de praktijk of at home met behulp van bleekmallen. Beide methoden zijn effectief en veilig, hebben vergelijkbare resultaten en vergelijkbare nabezwaren. Om tot een vergelijkbaar resultaat te komen als de ‘at home’ optie is de  ‘in office’ optie dan vaak wel meerdere keren uitgevoerd. Een enkele sessie bleken in de praktijk is minder effectief dan 3 weken thuisbleken. Uit onderzoek is gebleken dat na 42 maanden een stabiel resultaat te behalen is met 4 weken lang dagelijks 90 minuten met 16% Carbamide Peroxide. Verder is uit onderzoek gebleken dat de combinatie van in office en at home optie geen meerwaarde heeft en ook de extra toepassing van de lamp resulteert niet in een beter eindresultaat. Producten die door Paul veel worden toegepast zijn Clevercool en Opalescence.

Composiet

Composiet is één van de mogelijkheden voor een frontrestauratie. Het grote voordeel van composiet is dat je je kan beperken tot het ontstane defect. Natuurlijk behoren composietfacings ook tot de mogelijkheden bij frontrestauraties. Maar de kracht in composiet zit toch vooral in de partiële behadeling, waarbij het niet nodig is verder weefsel te verwijderen.

Natural layering techniek

Bij een hoekopbouw in het front is de natural layering techniek een fraaie methode, waarbij de verschillende natuurlijke lagen van de tand worden nagebootst.
• Palatinaal wordt een schildje transparant composiet aangebracht ter vervanging van het glazuur.
• Met behulp van iets meer opake composiet wordt vervolgens de dentinelaag aangebracht
• Daarbij wordende mamelons zoveel mogelijk vorm gegeven.
• Bij de incisale rand kunnen wat opale effecten worden aangebracht.
• Het geheel wordt weer bedekt met een transparante glazuurlaag.
• Tenslotte wordt de restauratie afgewerkt en de juiste vormgeving aangebracht en op hoogglans gepolijst.

Eigenschappen composiet

Uit enkele onderzoeken komt naar voren dat de survival percentages van frontrestauraties tussen de 76% en 80% ligt, terwijl het jaarlijks falen in deze onder zoeken op 0-4% en 4,9% ligt. Bij non-vitale elementen ligt dit jaarlijks falen zelf op 9,8%. Bij een vergelijkend onderzoek naar de survival van composiet versus kronen, bleek de survival gelijk, maar was wel significant meer onderhoud nodig bij composietrestauratie in vergelijking bij volledige kronen. Bij composiet is sneller sprake van chipping, op zich is dat niet heel erg, want composiet is ook weer makkelijk te herstellen.

Verder bleek uit onderzoek van Gresnigt et al, waarbij ze composietfacings vergeleken met porseleinen facings dat composiet in verloop van tijd poreuzer wordt en dat composiet zich op termijn anders gedraagt dan porselein. Het composiet wordt doffer en mist de meer natuurlijke glans van porselein. Een andere eigenschap van composiet is dat het verkleurt in de loop van de jaren, na een jaar of 3 kan dit toch zichtbaar zijn. In esthetisch opzicht heeft composiet dus andere eigenschappen dan porselein. Het is ook geen waardeoordeel over composiet, maar er is wel een duidelijk verschil. Hierin ligt ook de kracht van porselein. Porselein blijft veel langer mooi.

Porseleinen facing

Casus verkleurde composietfacing

In deze casus werd een verkleurde composietfacing, waarvan de vormgeving matig was vervangen voor een porseleinen facing. Voorafgaand aan de preparatie werd een geringe gingivectomie uitgevoerd. Bij de preparatie werd gebruik gemaakt van een ‘depth cutter’ boortje om zo minimaal invasief mogelijk een gelijkmatige dikte te prepareren. Bij het prepareren is het belangrijk om de zenith van het element te volgen. Verder is het van belang om de preparatie van mesiaal naar distaal niet rond te laten lopen maar meer in een hoek, oftewel een elleboog vorm.

Het cementeren van facings wordt onder cofferdam gedaan. Alleen door een goede en sterke hechting is het mogelijk om een facing zo dun te kunnen uitwerken. In het front zijn veldspaat keramiek en lithiumdisilicaat veel gebruikte materialen. Met beide materialen is hoogwaardige hechting mogelijk en kan een fraai esthetisch kunstwerk het eindresultaat zijn. Dit kunstwerk in de mond is het resultaat van teamwork, waarbij tandartsen niets zouden zijn zonder een goede samenwerking met een tandtechnicus. Zij maken het kunstwerk en in eerste instantie het design. In tegenstelling tot vroeger is er  tegenwoordig gelukkig een gelijkwaardige relatie tussen tandarts en tandtechnicus. En worden deze tandheelkundige hoogstandjes als een team effort beschouwt.

Dunne weefselbesparende facing

Maar… is zo’n zeer dunne weefselbesparende facings wel sterk genoeg? Uit een systematische review komt naar voren dat de survival van porseleinen facings 94% is na 9 jaar. Meest voorkomende problemen zijn chipping en fracturen. Een ander 10-jarig prospectieve klinische studie kwam met succespercentages van 64% na 10 jaar. Ook hier waren de voornaamste problemen: chipping, fracturen en daarnaast werd randlekkage genoemd. Om chipping en fracturen te voorkomen kan een andere manier van opbakken uitkomst bieden. Vaak is het opbakporselein zwak, maar esthetisch wel fraaier. Een optie is dan om Lithiumdisilicaat als onderstructuur te gebruiken en het esthetisch fraaiere opbakporselein alleen in een buccaal venster toe te passen. Optimale adhesieve bevestiging is dan nog steeds wel mogelijk met het lithiumdisilicaat. Resultaten van deze techniek lijken gunstig, survival na zes jaar zijn zeer hoog.

Duidelijk is in ieder geval dat de hechting een belangrijke voorwaarde is voor een hoge overleving. Een losliggende facing breekt al bij 500N, terwijl deze bij een goede hechting  pas bij 1000 N fractureert. Bij een goede hechting zijn porseleinen facings ijzersterk, en kunnen ook bij bruxisten een prima behandeloptie zijn.

Zirconia kroon

Casus grijs verkleurde voortand

Patiënt stoort zich aan een voortand, deze was al eerder voorzien van een porseleinen facing, maar is toch weer grijs verkleurd. De tand is in het verleden endodontisch behandeld. Waarom is het element toch weer grijs geworden na plaatsen van facings, wat te doen?

Intern bleken

Intern bleken lijkt hier technisch de beste oplossing. Maar wat is de garantie van succes op intern bleken, waarbij vooral de kans op relaps groot is? Is het vervangen van de restauratie dan wellicht een goede optie? Nadeel is dat de stomp bij deze optie nog steeds donker blijft. Toch is in deze casus gekozen voor het vervangen van de restauratie, In dit geval is gekozen voor een kroon, omdat daarmee meer garantie op succes te bieden is dan met een facing. In deze casus is het belangrijk de donkere stomp te maskeren met een meer opake restauratie. Wel moet hierbij rekening worden gehouden met een mogelijk ‘umbrella’ effect, waarbij de opake kroon de donkere stomp wel maskeert, maar dat de opake kroon kunnen bijdragen aan een wat meer grijzere gingiva rondom de kroon. Meer translucente kronen en stompen zijn belangrijke factoren om het ‘umbrella’ effect te voorkomen.

Lithiumdisilicaat en zirconia

Met lithiumdisilicaat zijn verschillende opties qua opaciteit. Daarbij geldt, hoe lichter de stomp, hoe meer translucent de facing kan zijn en des te fraaier het esthetisch resultaat. Zirconia was oorspronkelijk een behoorlijk opaak materiaal. Zirconia heeft zich de laatste jaren wel verder ontwikkelt, er zijn nu meer mogelijkheden qua translucentie. Daarbij geldt wel dat hoe translucenter het zirconia is, des te zwakker het materiaal (van 1200 tot 800 MPa). Bovendien zijn tegenwoordig blokken zirconia verkrijgbaar met meerdere transparanties, lopend van transparant incisaal glazuur naar meer opaak dentine cervicaal. Dat betekent ook dat het blok verschillende breuksterktes heeft, waarbij het translucente deel dus een stuk zwakker is dan het opake deel. Adequate hechting aan Zirconia is niet mogelijk. Zirconia haalt zijn retentie dan ook voornamelijk uit macroretentie.
In de casus van de verkleurde stomp kan een zirconia kroon een goede oplossing zijn.

Fontrestauraties

Zo heeft elke frontrestauratie (kroon, porseleinen facing, composiet en bleken) zijn eigen voor en nadelen (zie onderstaand tabel ). Het is vooral belangrijk dat je alle opties kan aanbieden aan je patiënt en open met ze kan bespreken, zodat de patiënt zelf ,goed geïnformeerd, een keuze kan maken.

  • Kroon
  • Esthetisch resultaat
  • Duurzaamheid
  • Weefselbesparing
  • Kosten
  • Kroon
  • +++
  • +++
  • Porseleinen facing
  • +++
  • +++
  • +
  • Composiet
  • ++
  • +/-
  • ++
  • +
  • Bleken
  • +
  • +/-
  • +++
  • ++

Ethiek en esthetiek

In deze tijd waarin social media steeds meer het schoonheidsbeeld bepalen en waar iedereen gewend is zichzelf in beeld te brengen met een selfie,  worden mensen zelf ook steeds zelf ook veel kritischer. Mensen denken steeds meer dat esthetiek maakbaar is geworden, dit schept irreële verwachtingen en wensen. In de tandheelkundige professie en vooral ook met betrekking tot frontrestauraties wordt het psychosociale aspect steeds belangrijker. Daarnaast speelt de ethiek ook een zeer belangrijke rol, ethiek en esthetiek zou je samen moeten voegen. Voor jezelf en ook om de patiënt te beschermen. Het blijft onze zorgtaak om alleen waar nodig te behandelen en om te voorkomen dat patiënten onnodig in de restauratieve cyclus belanden.

Dr. Paul de Kok studeerde tandheelkunde op ACTA en is erkend restauratief tandarts (NVVRT) op de Kliniek voor Parodontologie Amsterdam (KvPA), waar hij op verwijzing patiënten met restauratieve en esthetische problemen behandelt. Daarnaast is hij als onderzoeker gepromoveerd en verbonden aan de afdeling materiaalkunde van ACTA en was hij de afgelopen jaren universitair docent indirecte restauratieve tandheelkunde. Dr. De Kok heeft meerdere internationale en Nederlandse publicaties op zijn naam staan, is voorzitter van de wetenschappelijke commissie van de American Academy of Fixed Prosthodontics en reviewer voor de Journal of Prosthetic Dentistry. Hij is actief lid van meerdere wetenschappelijke verenigingen en hij geeft nationaal en internationaal regelmatig lezingen op zijn vakgebied.

Verslag door tandarts Nynke Tymstra voor dental INFO van de lezing van dr. Paul de Kok tijdens het congres Front van Bureau Kalker.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z
Parodontitis en stress

Parodontitis en stress: hoe vertel je je patiënt hierover?

Parodontitis en stressklachten: dat er een relatie tussen die twee is, merk je in de praktijk.. Maar hoe vertel je je patiënt met een goed onderbouwd verhaal dat jij denkt dat er een relatie is tussen deze twee? Verslag van de lezing van drs. Merel Veen-Backhuijs, voormalig huisarts en coach stress en veerkracht, tijdens het congres van NVM-mondhygiënisten.

Merel Veen-Backhuijs is zelf huisarts geweest. Ze moest hiermee helaas stoppen vanwege fysieke beperkingen. Zij vindt omgang met mensen erg leuk en is daarom een cursus tot coach gaan volgen en merkte dat dit een perfecte combinatie is.

Autonome stressreactie

En nu is de hersenpan wel rustig maar het lijf blijft doorgaan in de stressreactie. Het lijft zegt namelijk iets anders en is van alles aan het doen en dat is precies de autonome stressreactie. Dit is wat bij parodontitispatiënten ook gebeurt. Het zijn mensen die ook druk zijn, die moeten verhuizen, waarbij bekenden overlijden. Die patiënt doet zijn mond bij jou in de stoel open en je denkt: “Wat is hier gebeurd?”

Chronische stress

Als we het over stress bij de paropatiënt hebben dan hebben we het over chronische stress. Als je actief wordt gaat je lijf van alles doen om energie te krijgen. Zo stijgt je hartslag. Je brein is gefocust,  de emoties stijgen onder druk. Op het einde van de dag vlieg je wat sneller uit de bocht. Je valt terug op je eigen routines. Ook de bloedsuiker gaat omhoog. Bij pauzes gaat je hartslag weer wat omlaag.  Slaap is de belangrijkste vorm van herstel. Dan gaat je brein over op overwegen, iets van een andere kant bekijken. Het bekende nachtje slapen zodat je de volgende dag je besluit hebt genomen. Je lijf raakt afvalstoffen kwijt. Ook het immuunsysteem krijgt de kans om goed zijn werk te doen.

Burn-out

Je kunt heel veel leuke dingen doen maar uiteindelijk toch in een burn-out belanden. Terwijl we stress vaak op negatieve dingen schuiven. Maar heel hard werken, werk dat je leuk vindt, kan je cognitief toch overbelasten. Ook sporters kunnen overbelast en overtraind raken, maar dan vaak lijfelijk. Maar dus ook studenten die lekker veel feesten en veel vrienden hebben kunnen in een burn-out raken.

Hersenstam en limbisch systeem

Je reptielenbrein, je hersenstam ligt onderin je achterhoofd. Dit hersendeel is er voor levensondersteunende functies zoals honger, dorst, het bijsturen van de hartslag, bloeddruk en de ademhaling. Die zorgt ervoor dat we in leven blijven. Het limbisch systeem heeft ingewikkeldere taken zoals emoties, motivatie en genot. Daar zit ook het impulsieve in. Zoals: “Ik ruik appeltaart, ik wil nu appeltaart!” In de prefrontale cortex zitten de meest ingewikkelde taken zodat we ons werk kunnen doen, zodat we overzicht hebben en kunnen plannen. Maar hij remt ook. We noemen dit ook wel je CEO (de eigenaar van een bedrijf).

Vanuit de hersenen kan een trigger komen en het sympathisch systeem kan aangaan. Dat is één kant van het stresssysteem, het autonoom zenuwstelsel. Dus de hartslag neemt toe, je wordt actiever. De bijnier produceert adrenaline en noradrenaline waardoor je direct in actie komt. De andere poot is de HPA-as die uiteindelijk zorgt dat er energie vrij komt om iets wat je aan het doen bent vol te kunnen houden.

Rust en ontspanning

Op het einde van de dag is je CEO even van zijn plek en dat belemmert dus de remfunctie. Daarom moet er een bepaalde hoeveelheid rust en ontspanning zijn om de CEO weer op zijn plek te krijgen. Meer inspanning heeft meer ontspanning nodig. Wat als je je wel inspant maar geen extra herstel pakt? Op dat moment ga je richting de chronische stress. Dus denk eraan om extra herstel in te plannen.

Wat gebeurt er bij chronische stress?

Bij chronische stress gaat het immuunsysteem werken en de CEO werkt eigenlijk minimaal. De noradrenaline en adrenaline zorgen voor vasoconstrictie. Dat gebeurt lokaal waardoor er in de mond minder doorbloeding is en dus minder kans op genezing. Er ontstaat meer bacteriële groei waardoor een chronische ontsteking ontstaat die maar niet wil genezen.

Vaak gaat door de stress bij afwezigheid van die CEO de mondhygiëne achteruit, verslechtert de slaap, wordt er meer gerookt, meer alcohol gedronken en meer gesnoept. De CEO is niet even koffie halen maar heeft een sabbatical.

Herkennen van stress

Hoe kun je stress nou herkennen? Hoe kun je hier naar vragen? Vergeet niet te vragen naar leuke dingen. Waar komt de belasting vandaan en staat daar nog iets tegenover? Denk er ook aan om te vragen naar kinderen en naar mantelzorgen. Vraag naar het energieniveau: “Ben je vermoeider dan normaal? Heb je het idee dat je batterij op is? Heb je tegenzin? Heb je minder zin in de dingen die je normaal wel leuk vindt? Ben je gespannen, onrustig, opgefokt, gevoel dat je continue aanstaat? Heb je onrust in je? Ben je somberder dan anders? Maak je je druk? Kan je niet meer loslaten? Kan je niet meer relativeren? Zie je meer beren op de weg? Kan je je slechter concentreren? Weet je niet meer wat je als eerste moet doen en dan als tweede? Vergeet je vaak waar je sleutels liggen, de lamp uit te doen enz? Zijn deze klachten begonnen toen je overbelast raakte?”. Dit zijn allemaal vragen om er achter te komen of iemand stress ervaart maar het zelf geen stress noemt.

Aanpakken stress

Is er sprake van chronische stress dan kan je vragen of jouw patiënt behoefte heeft aan ondersteuning en verwijzen naar de huisarts. Mensen die last hebben van stress gaan echt niet beter hun best doen op tandenpoetsen, stoppen met roken of gezonder eten. Dus de eerste stap is om de stress aan te pakken.

Drs. Merel Veen-Backhuijs werkte een aantal jaren als huisarts. Vanwege fysieke beperkingen moest zij het roer omgooien en is zij zich op training en coaching gaan richten. Na het volgen van een aantal coachopleidingen startte zij haar eigen coachpraktijk en werd zij docent bij CSR Centrum, een expertisecentrum op het gebied van stress en veerkracht.

 Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, voor dental INFO van de lezing van Merel Veen-Backhuijs tijdens het congres van NVM-mondhygiënisten.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z
Verwijzen naar een CBT? Soms de beste keuze

Verwijzen naar een CBT? Soms de beste keuze

Elke dag zijn wij als mondzorgprofessionals gemotiveerd bezig om aan onze patiënten de beste zorg te verlenen. Soms lopen we tegen onze grenzen aan en helpt verwijzing naar een Centrum Bijzondere Tandheelkunde (CBT) de patiënt verder. Interview met Berthelle Passchier, tandarts bij CBT Noordwijk.

Van meet af aan had Bertelle extra aandacht voor kinderen en volwassenen met tandartsangst. “Laten wennen, vertrouwen geven en krijgen, en het stimuleren van de eigen verantwoordelijkheid voor het gebit”, zo is haar werkwijze. Naast het werk als tandarts in haar eigen praktijk en bij de Willem van den Bergh stichting, is Berthelle gedurende haar hele loopbaan in diverse landen als tandarts-vrijwilliger werkzaam geweest. In 1987 eerst voor Dental Volunteers voor Israël. In 2004 deed zij met een groep vrijwilligers een mondzorgproject in Kenia. Ten zuiden van Mombassa werden alle kinderen van een school gecontroleerd en behandeld. Tevens kregen ze voorlichting en instructie. Vijf keer heeft ze dit gebied bezocht. Daarna volgden Oeganda en Nicaragua. Bij dit laatste project werden ook verstandelijk beperkte kinderen gescreend en zo nodig behandeld.
Op verzoek van Dental Health International Nederland (DHIN) is zij, samen met haar partner Jan de Vreugd, een tandheelkunde project gestart in Sierra Leone.

Anders…

Als mondzorgprofessional werken met mensen met een verstandelijke (en mogelijk fysieke beperking) geeft vele uitdagingen!
Ieder mens is uniek, zowel in denkniveau als in gedrag, en samen met mogelijk complicerende factoren als autisme, medische of fysieke problemen, vraagt de behandeling flexibiliteit, kennis, rust en geduld van de behandelaren.
In 2019 en 2020 schreef Berthelle maandelijks een column voor het Nederlands Tandartsen blad/NT. In de column liet ze de lezer kennismaken met de verrassingen in het werk met bewoners van de Willem van den Bergh. Later zijn deze columns gebundeld in “ Anders…..kiezen voor verwondering”. Een fraai geïllustreerd boekje, anders dan anders betreffende de lay-out, en met een ‘open ruggetje’ zoals Berthelle het zelf zegt.

CBT Zuid-Holland

Berthelle werkt momenteel alleen nog als invalkracht in de bijzondere zorg in CBT Noordwijk en Leiderdorp. CBT Noordwijk is onderdeel van Stichting CBT Zuid-Holland. Naast de vestiging in Noordwijk zijn de andere locaties: CBT Leiderdorp en CBT Monster en is later Swetterhage als behandelcentrum toegevoegd.
Op deze vier locaties werken ruim 50 mondzorgprofessionals, als ZZP -er of in loondienst, met professionele ondersteuning op het gebied van financiën en HR.

Narcose

Bij het CBT in Monster en Noordwijk wordt mondzorg gegeven aan bewoners en niet-bewoners met een geestelijke en/of fysieke beperking en mensen met ASS (Autisme spectrum stoornis).

Het CBT Leiderdorp vormt een uitzondering. Zij biedt ook tandheelkundige zorg aan mensen met obesitas, psychiatrische patiënten en angstpatiënten. Ondersteuning van een psycholoog is hier mogelijk, evenals behandelingen met orale sedatie of onder narcose. Daarvoor werkt het CBT samen met het team van ASN (Anesthesie Service Nederland). Orale sedatie is ook mogelijk bij de andere behandelcentra.
De behandelruimtes in alle locaties zijn ruim, rolstoeltoegankelijk, er is een tillift, een vacuümmatras en in Leiderdorp is een ‘zwaardere’ behandelstoel.
In alle centra wordt samengewerkt met andere disciplines, gedragswetenschappers, logopedisten, diëtisten en artsen.

Behandelaars in teams

Binnen het CBT werken de behandelaars in teams. Zowel de tandarts als de mondhygiënist werkt samen met een assistente. Samen vormen zij een gelijkwaardig team om de behandeling zo goed mogelijk te laten slagen. Preventie staat hoog in het vaandel: voorlichting wordt zowel op individueel niveau als in teamverband gegeven door de mondhygiënist of preventieassistente. Bij het CBT Monster en Noordwijk wordt ook voorlichting binnen de woonlocaties gegeven.

Van de behandelaars wordt kennis van, en affiniteit met, de te behandelen doelgroep verwacht. Voor de tandartsen is een afgeronde opleiding tot tandarts Gehandicaptenzorg een pré. Daarnaast volgen zij trainingen en cursussen onder andere op het gebied van angstbegeleiding, autismebegeleiding, bijzondere tandheelkunde, communicatie, tandheelkundige gehandicaptenzorg en lachgassedatie.

Wie en wanneer

Bij CBT Zuid-Holland kunnen extramurale patiënten na verwijzing door de tandarts terecht voor een specifieke behandeling of behandeltraject. Hiervoor dient de tandarts als poortwachter te verwijzen, en de patiënt of wettelijk vertegenwoordiger dient akkoord te gaan met de verwijzing en de voorgestelde behandeling.
De behandeling kan plaatsvinden na akkoord van de zorgverzekeraar op de aangevraagde machtiging.
Na afronding van de behandeling of het behandeltraject gaat men voor de reguliere zorg terug naar de huistandarts en mondhygiënist.

Cobijt

Het Cobijt (Centraal Overleg Bijzondere Tandheelkunde) is de vereniging van mondzorgprofessionals, werkzaam voor bijzondere zorggroepen. Daaronder verstaat men patiënten met een ernstige tandheelkundige, verstandelijke, lichamelijke of medische beperking. Deze zorg wordt voornamelijk uitgevoerd in de Centra voor Bijzondere Tandheelkunde en instellingen.
Om de continuïteit en kwaliteit van zorg voor deze doelgroepen te kunnen garanderen, staat Cobijt voor definiëring van de zorgkwaliteit, deze te garanderen, te waarborgen en indien nodig te verbeteren. Een belangenvereniging. Dit dient men in een breed kader te zien.
De contacten worden onderhouden met zowel tandheelkundige als ook wetenschappelijke verenigingen, NZa, zorgverzekeraars en de overheid.

Accreditatie

De diverse centra kunnen verschillende specialismen aanbieden, zoals: gehandicaptenzorg, angstbegeleiding, gerodontologie, gnatologie, kindertandheelkunde, maxillo-faciale prothetiek. Een enkel centrum biedt één specialisme (bijvoorbeeld MFP, maxillofaciale prothetiek).
Om de kwaliteitsdoelen te onderzoeken, verbeteren en te waarborgen kan visitatie door Cobijt leiden tot erkenning en accreditatie. Momenteel zijn 19 centra geaccrediteerd, en mogelijk 13 (nog) niet.

Onderdeel van Cobijt is de Landelijke werkgroep Psychologen Bijzondere Tandheelkunde.
De samenwerking met een psycholoog binnen een centrum geeft enorme meerwaarde. Daarbij kan men denken aan diagnostiek en/of behandeling van bijvoorbeeld angst en trauma, kokhalsproblematiek, chronische pijn, gehandicaptenzorg en gedragsproblemen bij kinderen.

Verwijzen naar een CBT?

Elke dag zijn wij als mondzorgprofessionals gemotiveerd bezig om aan onze patiënten de beste zorg te verlenen.
Ondanks kennis, inzet en liefde kunnen we soms tegen de grenzen van ons eigen kunnen én de grenzen van de (behandelbaarheid van de) patiënt aanlopen.
Een verwijzing naar een Centrum Bijzondere Tandheelkunde kan dan voor alle partijen een goede keuze zijn.

Immers, de beste zorg is ook zien dat een andere zorgprofessional voor deze persoon de beste keuze is.

Bertelle Passchier is tandarts bij CBT Noordwijk
Interview door Tineke Rozendal, mondhygiënist

Lees meer over: Communicatie patiënt, Interview, Kennis, Opinie, Thema A-Z
De kracht van slaap

De kracht van slaap

Lig je ‘s avonds wel eens te piekeren? Komt het wel eens voor dat je geen geduld meer hebt of ben je steeds zo snel afgeleid dat je bijna je werk niet meer kunt doen? Er is een enorme kans dat dit ligt aan een gebrek aan slaap. Verslag van de lezing van dr. Els van der Helm, slaapdeskundige.

Tijdens deze interactieve lezing vertelde dr. Els van der Helm over de kracht van slaap. Slaapbehoefte is per persoon verschillend, maar gemiddeld ligt deze behoefte rond de 8 uur per nacht met een range tussen de 7 en 9 uur die per nacht nodig is. Om je slaapschuld te berekenen bestaat er een simpele formule: 5 x A – 5 x B
A = hoeveel uur slaap je gedurende een doordeweekse nacht?
B = hoeveel uur slaap heb je nodig om je uitgerust te voelen gedurende de dag?
Een slaapschuld van 8 uur zorgt voor hetzelfde cognitieve en lichamelijke niveau als wanneer mensen een alcoholpromillage van 0.1% hebben. Om dit in een context te plaatsen, houdt dat in dat je dan al niet meer mag autorijden. Maar, als je zo’n grote slaapschuld hebt, hoe haal je dat in? De meeste mensen zullen dit beantwoorden met uitslapen. Maar, doe dat juist niet! Ga liever iets eerder naar bed (wel alleen als je slaperig bent). En nog beter, probeer eens overdag een dutje te doen.

Slaap is fundament van prestatie en welzijn

Slaap is het fundament van onze prestaties en welzijn en het reinigt onze hersenen. Gedurende de dag stapelt er in je hersenen een eiwit op, amyloïd-beta. Wanneer je slaapt, wordt dit eiwit opgeruimd. Maar door een grote slaapschuld of slecht kwalitatieve slaap, hoopt amyloïd-beta zich meer en meer op. De ophoping van dit eiwit is onder andere geassocieerd met een hogere kans op alzheimer. Reden te meer dus, om goed op je slaap te letten.

Even een uitstapje naar onze hersenen, waar we inzoomen op de amygdala en de mediale prefontale cortex. De amygdala zorgt ervoor dat er een alarm afgaat, terwijl de prefontale cortex de poortwachter is die vervolgens besluit of er daadwerkelijk iets met dat alarm moet gebeuren. De poortwachter is erg gevoelig voor slaaptekort: wanneer je weinig slaapt of een groot slaaptekort hebt, is de feedback die de poortwachter geeft niet of nauwelijks meer aanwezig. Dit houdt in dat je prefontale cortex, de amygdala niet meer afremt (“All gas, no brakes!”). Houdt dit in dat na een of twee slechte nachten, je feedbacksysteem volledig verdwenen is? Gelukkig niet! Maar, het gaat er wel om hoeveel slaapschuld je uiteindelijk opbouwt.

Stress

Maar, hoe kan het zijn dat als je enkele slechte nachten hebt gehad, je je niet slaperig voelt? Het antwoord ligt in “stress”. Stress kan een boosdoener zijn om niet goed te kunnen slapen, of een kwalitatief slechtere slaap te hebben. Maar het kan ook je slaperigheid maskeren. Adrenaline en cortisol zijn bedoeld om te sprinten en niet voor een marathon. Belangrijk is dus om de stress-levels te verminderen.

Hacks om beter te slapen

Voor een goede slaapkwaliteit is het van belang om bewust te worden van je ritme. Idealiter val je ongeveer binnen een half uur in slaap. Val je binnen 1 minuut al in slaap? Dan was je dus eigenlijk al veel te slaperig, ga dan dus eerder naar bed! Verder is het belangrijk om te weten dat hoge stress levels / arousals, ervoor zorgen dat je lichter slaapt en onregelmatiger slaapt. Dit betekent niet dat je dat altijd zelf door hebt, na een nacht slapen. Arousal systemen zijn erop gemaakt om snel te reageren, maar ze duren erg lang voort. Er is dus een aanzienlijke buffertijd nodig tussen de activiteiten en slaap. De slaaphygiëne kan hier ook een goede rol in spelen: geef je lichaam signalen om zich “klaar te maken” om te gaan slapen. Rituelen zoals je kleding klaarleggen voor de volgende dag, of je ontbijt en/of lunch klaarmaken zorgen ervoor dat je lichaam seintjes krijgt om te gaan slapen. Maar belangrijker is nog: wacht niet tot de avond om te gaan ontspannen. Denk aan de buffertijd! Op het moment dat jij gedurende de dag wat momenten inbouwt om bewuster te ontspannen, zullen je stress levels aan het einde van de dag ook minder opgebouwd zijn. Ga je met een lager stressniveau slapen? Dan heb je wel een betere kwaliteit van slapen. En ben je op termijn uitgeruster. Sterker nog, misschien heb je die wekker op den duur niet meer nodig als je goed leert luisteren naar je slaapritme. Zoals eerder genoemd, heeft iedereen eigen voorkeuren “personal performance guide”. Vaak bestaat dit uit een piek in analytische uren, een middagdipje, een creatieve piek, een “laatste stoot” energie en een “wind-down window”. Hoewel deze opeenstapeling vrijwel bij iedereen hetzelfde is, zijn de ideale momenten voor iedereen wat anders. Let erop: wanneer je over het algemeen slecht of weinig slaapt, zal de middagdip groter zijn.

Licht, eten en temperatuur

Kun je ervoor zorgen dat je circadiane ritme vergroot wordt? Een van de belangrijkste factoren is licht. Wij zijn als mensen heel slecht om om te gaan met licht. We krijgen overdag veel en sterk licht, en eigenlijk zou het licht gedempt of zelfs gestopt moeten worden wanneer de zon ondergaat. Mensen die een nachtlampje gebruiken, bijvoorbeeld, hebben een hoger hartslag en een grotere insuline deficiëntie. Daarnaast, als wij de hele dag binnen zitten, zijn we gevoeliger voor avondlicht, dan iemand die de hele dag buiten is geweest. Sporten en fysieke beweging in de ochtend, hebben ook een goed effect op de slaap ’s nachts. Daarnaast blijkt ook eten effect te hebben op slapen. Zware maaltijden vlak voor het slapen, zorgt voor een vermindering van slaap. Dus het devies is: niet in de 3-uur periode voor het slapengaan, eten. En als laatste: Temperatuur. Ook al is dit een erg ingewikkelde factoren, temperatuur draagt bij aan een betere kwaliteit van slapen. De lichaamstemperatuur moet naar beneden om slaperig te worden (maar let wel, koude voeten en handen hebben een tegenovergestelde werking).

Powernap en middagdutje

Op de vraag of mensen kunnen “leren” om dutjes te doen, werd als antwoord gegeven dat timing de key is. Maar voor iedereen is dat wat eerder dan voor de ander, en het is belangrijk om uit te zoeken wat voor jou het beste werkt. Wel moet er onderscheid worden gemaakt in een “powernapje”, die om en nabij de 20 minuten duurt, en een “middagdutje” die ongeveer anderhalf uur duurt. Dat laatste duurt relatief lang omdat je een gehele slaapcyclus doormaakt, waarin je dus ook diepe slaap hebt meegepakt. Belangrijk is dan om niet te worden gewekt door de wekker, gedurende de diepe slaap. Ben je wakker? Ga er gelijk uit, en zorg dat je voldoende licht krijgt om wakker te worden!

En kun je ook te veel slapen?

Als je meer dan een cyclus slaapt gedurende de dag, kan het zijn dat je je ritme verplaatst. Maar, als je overdag 3 uur kan slapen, heb je het misschien ook nodig. Wat je wel ziet is dat mensen te veel tijd in bed doorbrengen. Je associatie met je bed verandert, je bed is om te slapen. Blijf daar dus ook goed op letten.

Dr. Els van der Helm is neurowetenschapper, slaapdeskundige, founder van “Shleep”, en universitair docent aan de IE Business School in Madrid. Ze heeft daarnaast uitvoerig onderzoek gedaan naar o.a. slaap op het geheugen en emotionele processen (Harvard Medical School) en het effect van slaap op de hersenen (University of California Berkeley). Ze is op dit moment werkzaam als consultant bij McKinsey & Company.

Verslag door Merel Verhoeff, tandarts en onderzoeker aan ACTA, voor dental INFO van de lezing van dr. Els van der Helm tijdens het NVTS-slaapcongres.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Slaapgeneeskunde, Thema A-Z