Parodontologie door de jaren heen

Tussen alle nieuwe ontwikkelingen zouden we bijna de essentie van parodontologie uit het oog verliezen. Tijdens het NVvP-congres vertelden prof.dr. Klaus Lang, prof.dr. Bruno Loos en prof.dr. Fridus van der Weijden over de kern, visie en ontwikkeling van de parodontologie door de jaren heen.

Verslag van de lezing van het NVvP-congres

Even waren we bang dat de eerste spreker roemrijk ten onder zou gaan. Op zijn leeftijd soepel het podium opstappen was toch niet zo eenvoudig na zo’n lange reis uit de VS. Klaus Lang nam ons de rijke geschiedenis van de parodontologie mee die hij ogenschijnlijk compleet zelf had meegemaakt. Hij startte in 1883 waarin de eerste gingvectomie werd gedaan en ging verder naar 1910 naar de Neumann Flap om verder te gaan naar de Widman Flap en andere flapdesigns.

Is chirurgie beter dan initiële therapie?

Wat bleek? Bij de flaps werden de pockets tot 3mm alleen maar dieper. De diepere pockets werden minder diep en dit bleef ook zo na 1 jaar. Bij ondiepe pockets ontstond er verlies van aangehechte gingiva. Alle chirurgische benaderingen kennen ongeveer dezelfde uitkomst. Zoals we allemaal weten blijft de plakscore belangrijk bij het wel/niet slagen op de lange termijn.

Verrassend genoeg benadrukte Lang dat conventionele initiële therapie net zo succesvol bleek als flappen en er meer aanhechting overbleef bij de ondiepe pockets. Hij concludeerde dan ook dat het niet de techniek is die de doorslag geeft, en ook niet welke defecten (1, 2, of 3 wandig) er precies zijn, maar hoe de plakinfectie is.

Maar maak je als mondhygiënist geen illusies dat je dan dus diep sub ook optimaal kunt scalen en planen. In de diepe pockets blijft tandsteen achter maar hier kan dan toch aanhechting ontstaan. Geïnfecteerd cement hoeft niet verwijderd te worden. Polijsten van het worteloppervlak kan al genoeg zijn. Enkel coronaal scalen helpt natuurlijk niet voldoende. Dit noemt Lang ‘esthetisch scalen’.

Soms vindt wel herinfectie plaats op 2 of 3 plaatsen en het is moeilijk voorspelbaar waar dit precies in het gebit gebeurt.

Immuunfitness

Bruno Loos die enorm elegant het podium leek te kunnen bestijgen in vergelijking met de vorige spreker, besprak met ons enkele casussen om de rol te verduidelijken van de relatieve bijdrages van de diverse factoren die een causale rol kunnen spelen binnen de etiologie van de parodontitis.

Loos haalde als eerste een casus aan over een 37-jarige patiënt met forse parodontitis die duidelijk niet alleen veroorzaakt werd door slecht poetsen. Slechts 5% van de mensen heeft dusdanige ernstige parodontitis die vergelijkbaar is met deze patiënt. Deze patiënt rookt, is obees, heeft prediabetes en verhoogde bloeddruk. Als dieet werd er twee keer per week wat salade gegeten en verder vooral koolhydraten, dus geen vis en geen fruit. De vrouw had een dominante man, was niet van Nederlandse afkomst, had een lage sociaal-economische positie en had 2 kinderen. Ze had een hoog stressniveau.

Model van causaliteit

De causale factoren in het algemeen kennen vijf clusters:

  1. Erfelijkheid (er is absoluut aanleg voor parodontitis vooral bij jongeren)
  2. Bepaalde leefstijl
  3. Biofilm
  4. Systemische aandoeningen
  5. Gebit gerelateerde factoren (voorheen dacht men dat het niks met occlusie en dergelijke te maken zou hebben, maar daar is men op teruggekomen; verder, denk aan diep geplaatste kroonranden enz)

Hieruit vloeit het model van multicausaliteit.

Relatieve bijdrage van factoren in de eerste casus

De relatieve bijdrage van deze factoren bij de patiënt uit deze casus zijn drie factoren die invloed hebben op haar immuunfitness. Bij corona hebben we ook al geleerd dat sommige mensen veel vatbaarder zijn en zo sneller in het ziekenhuis raken, zoals obesitas en suikerziekte. Parodontitis is ook gerelateerd aan de algemene conditie van een persoon. Erfelijke factoren, leefstijl en systemische aandoeningen bepalen hoe iemand reageert op een ziekte. Bij deze 37-jarige persoon is ingeschat dat de erfelijke factoren op deze leeftijd zeker wel bijdragen. Ook haar leefstijl heeft absoluut invloed, zo rookt ze ook nog eens. Ze heeft ook veel plak en tandsteen, ook dat heeft invloed maar tegelijkertijd hebben de obesitas en haar suikerspiegels wellicht een nog grotere rol in de progressie en de initiële start van de parodontitis.

Cirkeldiagram

Bij iedere patiënt zijn al deze 5 factoren aanwezig alleen is de relatieve bijdrage per patiënt wisselend en deze moeten we als professional zelf inschatten. Tegenwoordig leren aanstaande parodontologen een cirkeldiagram hiervan te maken. Op sommige factoren hebben we geen invloed en daarom is het des te belangrijk de factoren te beïnvloeden waarvan dat wel mogelijk is, zo wordt dan uitgelegd aan de patiënt. Hiermee neemt de vatbaarheid voor parodontitis af en is er meer kans op een succesvolle behandeling. Wat de professional kan doen in deze casus, is zorgen dat alle plak verdwijnt, subgingivaal reinigen, mondhygiëne instructies geven, verbetering van het dieet aanbrengen, stoppen met roken bespreken, begeleiden in stressverlaging en verwijzen / overleggen met de huisarts.

Lage bijdrage genetica

Bij de tweede casus is de causaliteit anders. Deze patiënt is 58 jaar, rookt 30 jaar, is 20 jaar niet naar de tandarts geweest en is diabeet. Hij heeft veel meer kroon- en brugwerk dan de vorige casus en heeft wel net zulke ernstige parodontitis bij dezelfde elementen maar is 20 jaar ouder. Hier is de relatieve bijdrage van genetica juist laag en heeft de leefstijl in combinatie met de ongebalanceerde biofilm veel meer invloed, naast de invloed van de suikerziekte.

Abnormale gastheerreactie

De verlaagde immuunfitness leidt er toe dat de gastheer niet goed reageert en is er een abnormale gastheerreactie. Deze is soms reversibel tot normaal. Gingivitis is geen abnormale gastheerreactie maar beschermt de gastheer op verspreiding van bacteriën in het lichaam. Gingivitis is compleet reversibel maar kan wel leiden tot parodontitis. Tijdens het hebben van parodontitis is er sprake van opvlamming en rustigere fases waarin er geen voortgang is van ziekte. Dus zo is het in zijn geheel vaak een langzaam proces in voortschrijding. Je ziet bijvoorbeeld na griep of na een scheiding een verslechtering.

Het belang van nutriënten

Bij de ene patiënt is er sprake van een hyperreactie van het lichaam en bij anderen is het juist een hyporeactie. De hyperreactie wordt vaak aangestuurd door een genetische factor. Eigen cellen reageren dan te fel op de aanval van bacteriën omdat ze zo geprogrammeerd zijn. Hyporeactiviteit komt vaak door roken, suikerziekte of vitamine C gebrek. De neutrofielen kunnen dan niet goed werken. Geen resolutie betekent dat het immuunsysteem in een actieve fase hangt en daarin blijft ronddraaien. De moleculen die resolutie bevorderen worden gemaakt van omega vetzuren en dat zit in vette vis en wordt aan bepaalde boter toegevoegd. Dus niet alleen de kiwi’s zijn belangrijk, ook vette vis of voedingssupplementen zijn belangrijk. Dit is dus behoorlijk belangrijk om met je patiënten te bespreken.

Bacteriën groeien goed op de extra bloedtoevoer

Gramnegatieve anaerobe bacteriën groeien enorm goed op bloed en eiwitten. Dus het afweersysteem, waarbij er allerlei eiwit-stoffen naar het ontstoken gebied (bloedende pockets) worden gezonden, veroorzaakt juist een ecosysteem dat gunstig is voor de paropathogenen. Daarom streven we naar pocketreductie met weinig bloeding. Anders blijft het een vicieuze cirkel als we niet ingrijpen op de bacteriën en de afweerreactie via leefstijlinterventies.

Parodontitis is een systemische ziekte

Parodontitis is geen lokale ziekte met systemische effecten maar parodontitis is ook een systemische ziekte net zoals allerlei andere chronische ziekten zoals reuma. Parodontitis kan zich ook uiten als co-morbiditeit van diabetes. Allerlei ziektes hebben uiteindelijk een bepaalde samenhang. Zo is er ook een relatie van parodontitis tot allerlei hart- en vaatziekten. Meerdere keren is er vastgesteld dat er causale genetische factoren zijn die volledig hetzelfde zijn bij parodontitis als bij hart- en vaatziekten. Dus wellicht gaat dit via eenzelfde pathologische route. Vandaar dat mogelijk bij mensen die erfelijk belast zijn waar te nemen is dat deze ziekten vaak samengaan. Mensen met ziekte zijn dus gevoeliger om ook andere ziekten te hebben. Het zou zo kunnen zijn dat mensen met parodontitis vaker andere ziekte(n) hebben en zelfs multi morbiditeit. Dat laatste komt in Europa steeds vaker voor. Dat kan wellicht doordat men ouder wordt, door toename van welvaartziektes of door verbeterde diagnostiek.

Bloeding van de gingiva

Fridus van der Weijden loste Loos af en vroeg zich af of de bloedingsindex een goede meetlat is voor parodontale gezondheid of niet. Uit histologisch onderzoek blijkt dat met een dunne gingiva het ontstekingsinfiltraat goed visueel waar te nemen is maar dat bij een dik fenotype het infiltraat het orale oppervlak niet bereikt waardoor het niet zichtbaar is. Algemeen wordt daarom aangenomen dat visuele symptomen van ontsteking onbetrouwbaar zijn (zeker als ze afwezig zijn) en dat bloeding na sonderen een betrouwbaarder symptoom is voor het vaststellen van parodontale ontsteking. Uit onderzoek blijkt dat in geval van gingivitis de bloedingsneiging beter te diagnosticeren is door langs de gingivarand te strijken in plaats van het aftasten van de bodem van de pocket. De richting van pocketsonde is hierbij van invloed, want een grotere hoek geeft een lagere bloedingsindex. Ook de kracht en diameter van de pocketsonde heeft hier invloed op en het belang van dit alles bij elkaar wordt vaak onderschat. Bloeding na sonderen geeft een beperkte maar op basis van meerdere metingen in de tijd wel een bruikbare indicatie of er sprake is van progressie. Meest voorspelbaar is dat als een pocket bij elke meting continue niet bloedt dit een goede maatstaaf is van stabiliteit. Daarmee is de afwezigheid van bloeding na sonderen een belangrijke diagnostische tool.

Percentage bloeding

Hoeveel procent bloeding maximaal nog acceptabel is, daar verschillen de meningen van wetenschappers over. Als ‘end point’ van parodontale therapie variëren de getallen van ≤10-30%. De Nederlandse (NvvP) richtlijn voor parodontologie in de algemene praktijk geeft als criterium ≤ 20%. Wel speelt de methode van sonderen hierbij een rol. Als je uitsluitend op 6 plaatsen rondom een element meet zal de bloedingsneiging lager uitvallen dan als je ‘exploratief’ al wandelend met de pocketsonde rondom het element de bloeding bepaalt. Duidelijk lijkt dat de bloedingsneiging in elk geval onder de 30% moet zijn. Studies die gekeken hebben naar het effect van behandeling laten zien dat reductie van de bloedingsneiging vaak al wordt bereikt door het verbeteren van de mondhygiëne. Bij het constateren van parodontale problemen is dit daarom de eerste stap van behandeling die meteen een indicatie geeft van hoe gemotiveerd de patiënt is. Hoewel instrumenteren een grote beïnvloedende factor zal enkel een professionele gebitsreiniging onvoldoende effect hebben als de mondhygiëne ondermaats is. Binnen het paro-preventie traject is aandacht voor het niveau van zelfzorg met passende instructie en begeleiding daarom van essentieel belang

Chirurgie versus non-chirurgie

Ook besprak van der Weijden het chirurgische versus non-chirurgische parodontale therapie. Het effect van niet-chirurgische therapie is bij pockets tot 6mm bij goede mondhygiëne niet verschillend van chirurgisch. Daarover is Van der Weijden het met Lang eens. Maar na niet-chirurgische therapie blijven er wel wat meer pockets verdiept die bij intake al boven de 6mm waren en dat vraagt dus om intensievere nazorg. Meerdere diepere pockets (vanaf 6mm) hebben namelijk een grotere kans op progressie binnen vijf jaar. Ook blijven furcaties vaak wat achter op het behandelresultaat, in 25% van gevallen zie je toch progressie van parodontale afbraak. Niet alleen voor de patiënt maar ook voor de mondzorgverlener zijn furcaties moeilijk te behandelen.

Roken

Met goede nazorg waarbij men trouw op de afspraken komt en bij goede mondhygiëne, kan er met (niet) chirurgische parodontale therapie stabiliteit worden behaald. Of iemand rookt is hierbij wel een belangrijke factor die een negatief effect heeft. Stoppen met roken is daarom aan te bevelen als onderdeel van parodontale therapie maar op welke termijn dit effect heeft op de bloedingsindex en op pocketreductie is onduidelijk. De literatuur zegt dat dit pas na 12-24 maanden zichtbaar is.

Prof. dr. Klaus Lang is al vijftig jaar hoogleraar en ereprofessor aan universiteiten over de hele wereld. Hij heeft meer dan 650 artikelen gepubliceerd in peer-reviewed wetenschappelijke tijdschriften en verschillende leerboeken, en heeft lezingen gegeven op vijf continenten. Hij richtte het tijdschrift Clinical Oral Implants Research op en was 26 jaar lang hoofdredacteur, tot 2016. Hij is erelid van 17 nationale en internationale organisaties, waaronder de American Academy of Periodontology.

Prof. dr. Bruno Loos is in 1981 afgestudeerd als tandarts. Na een periode algemene praktijk, behaalde hij een MSc in de parodontologie en een PhD in de orale biologie, beide in de VS. Loos is emeritus hoogleraar parodontologie bij ACTA.. Zijn onderzoek is gerelateerd aan systemische effecten van parodontitis en effecten van parodontitis op algemene gezondheid. Daarnaast bestudeert hij aspecten van de vatbaarheid voor parodontitis, in het bijzonder genetische en immunologische factoren .Loos is erelid van de NVvP en ontving de ‘Distinguished Scientist Award in Periodontal Disease’ van de IADR.

Prof. dr. Fridus van der Weijden studeerde af al tandarts, promoveerde en werd benoemd tot hoogleraar ‘Preventie en Therapie van Parodontale Aandoeningen’ aan ACTA. Door zijn wetenschappelijke oeuvre verwierf hij meerdere (inter)nationale prijzen onder andere van de NVvP, het Ivoren Kruis, de IADR en de ORCA. Hij is erkent als tandarts-parodontoloog door de NVvP en tandarts-implantoloog door de NVOI. Het grootste deel van zijn carrière verdeelt hij zijn tijd tussen Paro Praktijk Utrecht, Implantologie Utrecht en de sectie Parodontologie van ACTA.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, voor dental INFO van de lezing van prof.dr. Klaus Lang, prof.dr. Bruno Loos en prof.dr. Fridus van der Weijden tijdens het NVvP-congres Back to the Roots.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z
De Mondzorgkaravaan

Weer een huis en aan het werk door de Mondzorgkaravaan

Mondzorg blijft nog voor veel mensen onbetaalbaar. Om dit tegen te gaan trekt er door Nederland een Mondzorgkaravaan van Dokters van de wereld rond. Zij geven gratis mondzorg aan mensen die het niet kunnen betalen. Caroline van Wingaarden, coördinator Mondzorg van Dokters van de Wereld, vertelt er alles over.

De Mondzorgkaravaan

“De Mondzorgkaravaan is onderdeel van het mondzorgprogramma van Dokters van de wereld. Hierin bieden we mondzorg aan mensen die het anders niet kunnen betalen. Denk aan ongedocumenteerde mensen, zij zijn namelijk niet verzekerd, maar ook dak- en thuislozen en mensen die leven onder de armoedegrens. De behandelingen worden uitgevoerd door vrijwillige tandartsen, die een half uur per patiënt hebben. Het gaat voornamelijk om noodbehandelingen.

We hebben een Zorgbus waar we medische zorg bieden aan mensen die anders geen medische zorg kunnen krijgen. We constateerden al gauw dat veel klachten betrekking hebben op het gebit. Eerst was het 1 op de 5 klachten en daarna werd het 1 op de 4. Dit was de aanleiding voor de Mondzorgkaravaan. De karavaan bestaat uit een tandartsbus en preventiebus. Als we voor de deur staan, staat er ook wel wat. Ze zijn namelijk 9,5 en 7,5 meter lang.

Behandeling en voorlichting

Als we ergens heen gaan, werken we altijd samen met een organisatie. Dit kan bijvoorbeeld een voedselbank of een dakloze opvang zijn. Deze organisatie kent de mensen al en maakt vooraf een selectie van wie geholpen gaat worden. Er kunnen ongeveer veertien mensen op een dag geholpen worden. Naast behandelingen geven we ook voorlichting over preventie. Dit in de vorm van een poetsvoorlichting.

In 2019 is de karavaan voor het eerst het land in gegaan. Helaas kwam toen corona en heeft het een jaar stilgelegen. In 2021 was hij weer mobiel. We hebben meer dan 1500 mensen geholpen met de karavaan. Al heel wat, maar als het aan ons had gelegen waren het er nog veel meer. Helaas zijn we wel beperkt met wat we kunnen doen. We draaien dit programma met alleen sponsoring van o.a. Prodent en Septodont. Zij maken het mogelijk dat dit programma draait en de bus het land in kan.

Weer aan het werk

Het leukste van de karavaan blijft het mensencontact. Zien hoe blij mensen zijn met de hulp. Ik krijg soms berichten van mensen die weer aan het werk zijn gegaan doordat ze een prothese hebben gekregen of die nu een huis hebben. Dit omdat ze weer presentabel zijn en weer kunnen meedoen met de maatschappij. Van zulke berichten word ik heel blij en merk dan weer hoe belangrijk het is wat we doen.

Publiciteitsmiddel

Verder wordt de karavaan ook gebruikt als publiciteitsmiddel. Er is vaak pers bij en tandartsen komen langs om zich aan te sluiten bij het Compassie Netwerk. Vaak komt de wethouder uit de stad ook nog langs. De karavaan is dus een heel mooi middel om alle partijen bij elkaar te brengen.”

Vrijwillige tandarts Xander Meijs aan het werk in de tandartsbus

Vrijwillige tandarts Xander Meijs aan het werk in de tandartsbus

Het Compassie Netwerk

“Naast de Mondzorgkaravaan zetten we ook een netwerk op, het Compassie Netwerk, van mondzorg professionals met compassie, die bereid zijn om gratis vervolgbehandelingen te doen. We hebben gezien dat een half uur vaak niet voldoende is en daarom hebben we het netwerk opgezet. De praktijken in het netwerk nemen dan minimaal 10 patiënten per jaar op die ze gratis behandelen. Tot nu toe zitten er ruim dertig praktijken in het netwerk en is het over 9 steden verdeeld. In sommige praktijken doen er meerdere tandartsen mee. In Amsterdam zijn er twee praktijken die minstens 20 patiënten per maand behandelen. We kijken per praktijk wat er mogelijk is en maken zo afspraken. Wat we wel altijd meegeven is dat we voor pijnvrije en ontstekingsvrije behandelingen gaan, zodat mensen weer een functioneel gebit hebben.

Netwerk

We zoeken praktijken in steden waar we met de karavaan komen, maar praktijken kunnen zich ook altijd zelf aanmelden. We willen het netwerk zo veel mogelijk uitbreiden en iedereen is welkom om zich aan te sluiten. Verder komt er in de toekomst een samenwerking met het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en een aantal gemeenten om te kijken hoe we het maatschappelijke vangnet in die gemeenten kunnen versterken. We zetten ons in om mensen nadat ze bij de karavaan zijn geweest te helpen om terug te stromen in de gemeentelijke regelingen die er zijn.”

Ik vind het heel mooi wat we met de Mondzorgkaravaan en het Compassie Netwerk in de wereld zetten. Jammer dat het nog nodig is, maar die noodzaak is er gewoon nog steeds. Er wordt geschat dat minstens anderhalf miljoen mensen geen geld hebben voor de tandarts. Het blijft voorlopig dus nog heel erg nodig om zo veel aandacht eraan te besteden.

Interview door Jennifer Delgado. met Caroline van Wingaarden, projectleider Mondzorgcampagne bij Dokters van de Wereld

 

 

Lees meer over: Interview, Opinie, Thema A-Z
Mondpleister

Nieuwe zelfklevende pleister voor behandeling van mondziekten lichen planus en afteuze stomatitis

Er is onderzoek gedaan naar een nieuwe zelfklevende pleister voor de behandeling van Lichen planus en recidiverende afteuze stomatitis (RAS). De Dental Tough Adhesive (DenTAI) pleister bezit robuuste mechanische eigenschappen, is in staat tot sterke hechting en zorgt voor langdurige afgifte van clobetasol-17-propionaat.

Mondziekte OLP en RAS

In de mond kan orale lichen planus voorkomen, een ziekte gekenmerkt door witte vlekken aan de binnenkant van de mond. Residiverende afteuze stomatitis wordt gekenmerkt door mondzweren.

Onderzoek

Het onderzoek werd geleid door David T. Wu van de Harvard University School of Dental Medicine. De studie karakteriseerde ex vivo adhesie aan verschillende orale weefsels zoals de tong, lip, tandvlees en mondslijmvlies met behulp van mechanische tests. De cytotoxiciteit werd onderzocht met behulp van de WST-cellevensvatbaarheidstest op humane tandvleesepitheelcellen. De afgifte van clobetasol 17-propionaat werd beoordeeld met behulp van vloeistofchomatografie-massaspectrometrie (LC-MS).

Dental Tough Adhesive pleister

Van de nieuwe DenTAl pleister is vastgesteld dat het verbeterde fysische en adhesieve eigenschappen heeft in vergelijking met bestaande orale technologieën. De pleister heeft een adhesie van 2 tot 100 keer aan orale weefsels en een rekbaarheid van 2 tot 15 keer. Het clobetasol-17-propionaat dat in DenTal is verwerkt, werd gedurende weken op een aanpasbare, aanhoudende manier afgegeven en vertoonde in vitro immunomodulerende eigenschappen zoals het verlagen van verschillende cytokines.

Resultaten

De resultaten van de studie suggereren dat DenTAl een veelbelovende innovatie zou kunnen zijn voor de intraorale toediening van kleine molecuulgeneesmiddelen die geschikt zijn voor de behandeling van pijnlijke orale laesies met inflammatoire aandoeningen zoals OLP en RAS.

Bron:
International association for dental research

 

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
De compacte kanaalvulling

De compacte kanaalvulling

Hoe kan je zo voorspelbaar mogelijk het wortelkanaal vullen en wat hebben we daar precies voor nodig? Welke vultechnieken zijn er voor handen en welke verschillende vulmaterialen kunnen daarbij gebruikt worden om tot een voorspelbaar eindresultaat te komen?

De kanaalvulling is hetgeen dat je altijd terug zult zien op de röntgenfoto. Voor een goede kanaalvulling zijn ook de andere stappen van de endodontische behandeling van belang:

  • Goede lengtebepaling
  • Goede kanaalpreparatie
  • Goede irrigatie

Let op: de vulling kan er op de foto goed uit zien, maar dat hoeft niet te betekenen dat het ook goed schoon is.

Tijdelijke afsluiting wortelkanaal

Als tijdelijke afsluiting van het kanaal zijn een aantal dingen aan te raden:

  • Doe geen watje in het kanaal!
  • Wat kan wel: cavit alleen
    Een laag van vier millimeter cavit is voldoende, indien de behandeling snel afgemaakt wordt. Duurt het langer, doe er dan glasionomeer overheen.
    Er is in de literatuur geen informatie over teflon afgedekt door glasionomeer, maar dit lijkt ook een goed alternatief te zijn.

Het wel of niet insluiten van calciumhydroxide blijft een discussiepunt. In Nederland zijn we tegen, maar in het buitenland wordt dit wel veel gedaan. Calciumhydroxide heeft invloed op de hechting van de restauratie. Bij het tijdelijke afsluiten kan het geen kwaad om hypochloriet of water in het kanaal achter te laten. Pas wel op als je cavit aanstampt en er nog hypo in het kanaal staat: er kan een klein deel doorgeperst worden en dit kan gevoeligheidsklachten geven.

 Doel van het vullen van het kanaal

  • Apicale foramen blokkeren
  • Voorkomen dat de bacteriën die in het kanaal achterblijven lekken naar het foramen
  • Bacteriën isoleren zodat ze niet verder kunnen uitgroeien
  • Voorkomen dat er een herinfectie ontstaat
  • Wondverband: bij een open apex is er meer contact tussen apicale weefsel en de kanaalinhoud

Vulmaterialen

Gutta-percha

Dit is gemaakt van het sap van een plant uit Indonesië. Onbewerkt is het een bros materiaal dat we niet goed kunnen gebruiken. Er wordt Zinkoxide aan toegevoegd en hierdoor krijgt het een betere consistentie. Daarnaast wordt er een radiopaak materiaal toegevoegd zodat het zichtbaar wordt op de röntgenfoto.

Er zijn twee verschillende soorten

– Alpha : voor de warme vultechniek. Dit is op kamertemperatuur heel bros en breekt makkelijk. Bij verwarmen wordt dit vloeibaar.
– Beta: te gebruiken bij kamertemperatuur. Dan is het een flexibele solide massa en het wordt minder vloeibaar bij verwarmen.

Vroeger voegden we nog dingen (bijvoorbeeld chloorhexidine, CaOH of tetracycline) toe aan gutta-percha met het idee dat het zou lekken en de desinfectie van het wortelkanaal zou helpen.
Dit is echter onwenselijk. Op de plekken waar lekkage optrad, ontstonden holtes en daar konden bacteriën zich in ontwikkelen. Deze gutta-percha soorten kan je dus beter niet gebruiken!

De voordelen van gutta-percha

  • Makkelijk te manipuleren
  • Niet toxisch
  • Radiopaak materiaal
  • Makkelijk te verwijderen en oplosbaar
  • Na restaureren verkleurt het element niet

De nadelen van gutta-percha

  • Geen zelfstandige hechting aan kanaal: hiervoor is sealer nodig
  • Krimpt als het afkoelt: kan loskomen van kanaal
  • Bij langer bewaren wordt het bros

Er is cement nodig om de guttapercha aan het kanaal te laten plakken en om het volledige kanaal en de bijbehorende isthmus op te vullen.

Cement

De ideale eigenschappen van cement

  • Biocompatibel: geeft een gunstige weefsel reactie van lichaam (of in ieder geval bioinert: geeft geen reactie)
  • Onoplosbaar na uitharden
  • Dimensionaal stabiel (weinig krimp of uitzetting)
  • Verwijderbaar
  • Bacteriostatische/antibacteriële werking
  • Ongevoelig voor inwerking weefselvocht

Verschillende types cement

Tegenwoordig is AHplus cement de gouden standaard.  Dit is een epoxyhars en voldoet aan veel van de bovenstaande eisen. Een nadeel hiervan is dat het niet tegen vocht kan en ook niet zo biocompatibel is. Voordat het uitgehard is, kan het cytotoxisch zijn.

MTA kan wel tegen vocht en is ook biocompatibel. MTA heeft zelfs vocht nodig om uit te harden. Het heeft veel toepassingsgebieden: zoals de open apex, bij perforaties of bij een pulpotomie met deels vitaal weefsel. Helaas is dit niet zo makkelijk in gebruikt en is er meer risico op verkleuringen.

Biokeramische cementen heten ook wel calciumsilicaten. Ze zijn onoplosbaar na uitharden, maar geven wel wat lekkage van Calciumionen. Lekkage is normaliter ongewenst, maar is in dit geval een positieve eigenschap. De oude cementen van dit type losten meer op en tussen verschillende soorten zijn er flinke verschillen. Het zijn allemaal biocompatibele cementen en bruikbaar in smalle kanalen, waar MTA lastig is in de verwerking.

Veranderen van cement

Het is lastig om verschillende onderzoeken met elkaar te vergelijken. Het is belangrijk om te controleren of het cement vergeleken wordt met de gouden standard (AHplus of MTA). Let er daarnaast op of het gaat om wel of niet uitgehaald cement en of het gaat om een in vitro of in vivo onderzoek. De reactie van het cement op een biofilm kan daarnaast heel anders zijn dan op een losse bacterie en toevoegingen aan het cement kunnen de eigenschappen veranderen.

Tabel - Veranderen van cement

Klik hier voor een vergrote versie

Bij het vullen van de kanalen willen we de kanaalvulling 0-2 millimeter van de röntgenologische apex. We willen een compacte kanaalvulling, zodat er geen ruimte is voor bacteriën om uit te groeien.

De hoofdstift is het begin van de kanaalvulling. Deze heb je in verschillende vormen en maten, waarbij de taper een belangrijk begrip is. Heeft een guttaperchapoint met taper .2 dan wil dat zeggen dat de diameter per millimeter 0,2 mm toeneemt. Je kunt van een hoofdstift 30, een hoofdstift 35 maken door apicaal een stukje van de stift af te halen en zo een grotere diameter te verkrijgen.
De hoofdstift moet goed op lengte komen een heeft tugback nodig. Dat wil zeggen dat de stift apicaal voldoende weerstand heeft en je deze niet zomaar door de apex heen kan duwen. Bij een stift met een grotere taper kan het voelen alsof de stift apicaal tugback heeft, maar kan hij ook halverwege het kanaal vastlopen. Indien je twijfelt, pakt dan een stift met een kleine taper (.2) en controleer of deze ook tugback heeft.

Redenen waarom een stift niet op lengte komt

  • De stift heeft meer taper dan het kanaal
    Dan is het zaak om een hoofdstift met een kleinere taper te gebruiken
  • Er is niet voldoende op lengte geprepareerd
    Controleer hierbij of de hoofdvijl wel op lengte komt
  • Het kanaal is geblokkeerd door debris
    Gebruik een dunne vijl en spoel uitgebreid
  • De hoofdstift buigt om
    Dit kan meerdere redenen hebben. De hoofdstift kan te klein zijn of er kan sprake zijn van een fause route. Deze passeren kan door met voorgebogen vijlen te prepareren en de stift voorgebogen te plaatsen
  • Een combinatie van bovenstaande oorzaken

Er zijn verschillende vultechnieken voor het kanaal beschikbaar

  • Laterale condensatie: hiermee zijn de meeste tandartsen opgeleid
  • Warme compactie
  • Single cone vultechniek
  • Vultechniek met behulp van een carrier

Koude laterale condensatie

Hierbij wordt een hoofdstift geplaatst. Naast de hoofdstift worden met behulp van een spreader kleinere secundaire stiften geplaatst. Het is een voorspelbare vultechniek, waarbij er goede controle is over het vullen op de juiste lengte. Daarnaast is het een goedkope en makkelijke techniek.

Er kleven ook een aantal nadelen aan. Het vullen kosten relatief veel tijd, er ontstaat geen compacte massa met gutta-percha omdat er altijd een ruimte overblijft waar de spreader zat. Andere nadelen zijn: bij het vullen wordt er veel druk op het kanaal uitgeoefend, door de secundaire stiften is er weinig overzicht en soms trek je de hoofdstift of de gehele guttapercha massa eruit.

Warme laterale condensatie

Deze techniek lijkt veel op de koude laterale condensatie. Het verschil is dat hierbij gebruikt wordt gemaakt van een warme spreader, waardoor de kanaalvulling homogener wordt.

Single cone vultechniek

Dit een makkelijke en snelle manier om het kanaal te vullen. Het is daarnaast voorspelbaar en goedkoop en de kanaalvulling kan, indien nodig, makkelijk en eenvoudig verwijderd worden.  Het grote nadeel hierbij is dat het erg afhankelijk is van de sealer. Bij een ovaalkanaal lijkt deze vultechniek dan ook geen goede optie.

Vultechniek met behulp van een carrier

Dit is beter bekend onder de namen guttacore of thermafill. Op de röntgenfoto ziet deze techniek er altijd heel goed uit en ook de laterale kanalen worden vaak gevuld. Voor deze vultechniek is een oventje nodig om de guttapercha te verwarmen en de lengte is lastiger goed in te schatten. Een nadeel hiervan is dat er stripping op kan treden. Hierbij blijft er alleen een plastic kern achter en geen guttapercha en dit is erg lastig om te verwijderen. Daarnaast is er ook risico op extrusie van guttapercha uit het wortelkanaal.

Warme compactie

Hierbij wordt een hoofdstift geplaatst. Deze wordt 4 millimeter van de apex afgebrand en de rest van het kanaal wordt opgevuld met warme spuitbare guttapercha in segmenten.

Het voordeel hiervan is dat er een homogene massa van guttapercha in het gehele kanaal komt en vaak ook in de laterale kanalen. Het is een snelle techniek, die wel wat oefening vergt. Er moeten materialen voor aangeschaft worden, wat de techniek iets duurder maakt.

Vergelijking van de verschillende methodes

Vergelijking van de verschillende methodes

Klik hier voor een vergrote versie

Sealer

Vaak wordt er iets van sealer doorgeperst. Het nadeel hiervan is dat er vaak ook geïnfecteerd debris meekomt. De sealer lost soms op, maar vaak los alleen het radiopake bestandsdeel op, waardoor het niet meer zichtbaar is op de solo. Het succespercentage lijkt iets minder gunstig te zijn, wanneer een apicalis sealer doorgeperst wordt bij parodontitis apicalis.

Welke manier heeft het hoogste succespercentage?

Dit is een vraag die lastig te beantwoorden is. Uit een studie uit 2008 en 2010 blijkt dat er weinig verschil te vinden is tussen de verschillende technieken. Niet alleen de vultechniek is van belang, maar ook de uitvoering van de gehele wortelkanaalbehandeling.

Take home massages

  • Blijft 0-2 mm van de röntgenologische apex
  • Zorg voor een goede kwaliteit kanaalvulling
  • Zorg voor een goede coronale afsluiting

Dan is er een slagingspercentage van ongeveer 85% en een 10-jaars overlevingspercentage van tussen de 83-96%

De aanwezigheid van buurelementen zorgt voor een betere overleving. Daarnaast gaan endodontisch behandelde pijlerelementen vaker verloren en zorgt de aanwezigheid van een kroon voor een hogere overleving. Een molaar heeft een lagere overlevingskans dan een één-kanalig element.

Bij verschillende elementen, horen verschillende anatomische variaties waardoor de technische toepasbaarheid van vultechnieker wel of niet aan te raden is.

Incisief in onderkaak

Deze heeft vaak een ovaal kanaal met een linguale schouder. Wanneer de linguale schouder verwijderd wordt, komt vaak nog een tweede kanaal in beeld. De vultechniek die hierbij het beste werkt is de warme laterale compactie.

Premolaren

Deze hebben vaak twee wortelkanalen en dan zijn alle vultechnieken goed toepasbaar. Een variatie die lastiger is, is wanneer de kanaalsplitsing zich diep in het kanaal bevindt. Deze variatie is niet goed te vullen wanneer je geen warme vultechniek ter beschikking hebt.

Molaren

Hierbij zit er een groot verschil tussen de aanwezige kanalen. Het palatinale kanaal van de bovenmolaren en het distale kanaal van de ondermolaar zijn vaak ovaal en hierbij is alleen een single cone enorm afhankelijk van de sealer. Wanneer je dit wil toepassen is het verstandig om ook secundaire stiften toe te voegen.

Wanneer er sprake van een C-shaped kanaal is de best toepasbare techniek de warme vultechniek.

Elementen met een apicale kromming

Elementen met een apicale kromming lenen zicht het beste voor een single cone techniek apicaal Dit omdat de spreader niet voorbij de kromming komt. Wanneer er sprake is van interne resorptie is een warme compactie de aanbevolen optie en bij een open apex MTA.

Warme technieken

Bij het gebruik van de warme technieken kan de patiënt soms reageren ondanks de verdoving. Ook doorpersen kan een vergelijkbare reactie geven. Belangrijk bij het gebruik van de warme technieken is om het warme instrument zo kort mogelijk in het kanaal te laten: touch and go.

Na het aanbrengen van een MTA-plug werkt de warme compactie ook goed. Een ander alternatief is eerst het aanbrengen vaan een glasionomeercement om dit vervolgens af te dekken met composiet. Het nadeel hiervan is de krimp van het composiet. Er is hierbij nog geen duidelijke voorkeur.

Opbouw in het wortelkanaal

Na het vullen van de kanalen moet een opbouw gemaakt worden in het wortelkanaal. Indien gebruik wordt gemaakt van een driestaps-adhesief zal er na het etsen gespoeld worden. Hierdoor haal je het bovenste laagje sealer weg, maar dit heeft weinig effect op de gehele kanaalvulling. Dit lijkt dus ook niet zo’n probleem te zijn, wanneer het daarna weer gedroogd wordt.

Dieuwertje de Groot – Kuin studeerde in 2010 af aan het ACTA als tandarts en rondde in 2017 haar opleiding tot Endodontoloog af. Naast haar werk in de Verwijspraktijk voor endodontologie in Horst en Nijmegen is zij actief lid van de NVvE en geeft zij geregeld lezingen om iedereen de leuke kant van de endo te laten ervaren.

Verslag voor dental INFO, door tandarts Paulien Buijs, van de lezing van Dieuwertje de Groot – Kuin  tijdens het NVvE-congres De endo finish.

Lees meer over: Congresverslagen, Endodontie, Kennis, Thema A-Z
kauwen

Mogelijk verband tussen bloedglucosewaarden en kauwfunctie bij diabetespatiënten

De bloedglucosewaarde van mensen met diabetes type 2 (DT2) hangt mogelijk af van hun kauwfunctie. Volgens een onderzoek bij 94 patiënten in Turkije dat is gepubliceerd in PLOS ONE hadden patiënten met een verminderde kauwfunctie een significant hogere bloedglucosespiegel.

Goed kauwen is belangrijk

Wanneer je begint met kauwen gebeuren er verschillende dingen. Voedingsstoffen worden uit het voedsel gehaald zodra het kauwen de aanmaak van speeksel stimuleert. Een bepaalde soort van deze voedingsstoffen, namelijk vezels, is erg belangrijk om de bloedglucosewaarden te verlagen. Verder stimuleert kauwen reacties in de darm die leiden tot verhoogde insulinesecretie. Ook krijg je door je eten goed te vermalen een meer verzadigd gevoel. Dit resulteert in minder voedselinname, en dus een kleinere kant op overgewicht – een belangrijke risicofactor voor het ontwikkelen van DT2.

Inefficiëntie door verminderde occlusale ondersteuning

Twee Turkse onderzoekers onderzochten het verband tussen inefficiëntie bij het kauwen als gevolg van verminderde occlusale ondersteuning en bloedglucosewaarden bij proefpersonen met diabetes type 2. In de retrospectieve studie werd gekeken naar gegevens die waren verzameld bij 94 patiënten met DT2 uit een polikliniek in een ziekenhuis in Istanbul, Turkije.

Hogere bloedglucosewaardes bij slechter kauwen

De patiënten werden in twee groepen verdeeld: de eerste groep omvatte patiënten met een goede “occlusale functie” – genoeg tanden die goed waren geplaatst en zodanig contact maakten dat iemand goed op zijn voedsel kon kauwen. De bloedglucosewaarde van die groep was 7,48. De tweede groep kon niet of niet goed kauwen omdat ze sommige of al hun tanden misten; hun bloedglucosewaarde was met een waarde van 9,42 bijna 2 procentpunt hoger. Verschillen tussen de groepen in het aantal witte bloedcellen en de body mass index (BMI) waren niet statistisch significant.

Interventies identificeren

Uiteindelijk zou de bevinding artsen kunnen helpen bij het identificeren van interventies om het glucosebeheer bij patiënten met diabetes type 2 te verbeteren, zoals het plaatsen van tandheelkundige implantaten en het uitvoeren van geschikte vaste restauraties, suggereerden de auteurs.

Meer onderzoek nodig

“In de tussentijd is meer onderzoek nodig om de oorzakelijke relatie tussen occlusale ondersteuning, tandverlies en spijsverteringsfunctie op bloedglucosespiegels bij proefpersonen met [type 2 diabetes] te onthullen”, concludeerden ze.

Bronnen:
University at Buffalo

PLOS ONE

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Vapen - esigaret

Verwondingen in het gezicht door exploderende e-sigaretten

E-sigaretten zijn de afgelopen tijd heel erg populair geworden om nicotine te consumeren.
Hoewel het erg zeldzaam is, is het mogelijk dat e-sigaretten spontaan kunnen ontploffen. De gevolgen kunnen verwoestend zijn.

Onderzoek

Er werd een literatuuronderzoek uitgevoerd om verwondingen in het gezicht samen te vatten en de associaties tussen letseltypes, locatie en behandeling te onderzoeken. In een biomedische database werden de termen e-sigaret, explosie, ontploffing, trauma en brandwond gezocht en dat leverde 922 studies op. Chi-kwadraatanalyse werd gebruikt om te bepalen of het type verwonding en de bijbehorende locatie verband hielden met de resultaten van intubatie en chirurgische behandeling.

Resultaten

In the Journal of Oral and Maxillofacial Surgery zijn de resultaten gepubliceerd van alle gevallen van exploderende e-sigaretten, dat was onderzocht door Le trobe University. Er zijn in de afgelopen tien jaar 32 geregistreerde gevallen van exploderende e-sigaretten geweest. Hiervan had 62 procent van de patiënten een gebroken bot of tand en moest worden geopereerd – inclusief open reductie en interne fixatie, tandextractie, bot- en huidtransplantaten en oogchirurgie.

Doel van het onderzoek.

De universiteit benadrukt dat het er nog meer gevallen kunnen zijn van ontplofte e-sigaretten omdat het onderzoek alleen betrekking heeft op de gemelde incidenten. Verdere analyse heeft aangetoond dat er ook veel heup-, dij- en beenblessures voor komen door exploderende e-sigaretten in broekzakken. Het doel van het onderzoek is om de veiligheid van de e-sigaretten te verbeteren door middel van onderwijs en regelgeving. Hoewel de explosies zeldzaam zijn, kunnen ze leiden tot ernstige gevolgen, misvorming en zelfs de dood.

Conclusie

E-sigaretten kunnen exploderen en dit kan leiden tot ernstige orale en maxillafaciale verwondingen. Het zorgt met name voor verwondingen in het onderste derde deel van het gezicht waarvoor vaak een chirurgische ingreep nodig is.

Bron:
American Association of Oral and Maxillofacial Surgeons

 

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
M- en T-codes kiezen Er zit een gedachte achter

M- en T-codes kiezen: Er zit een gedachte achter

“Dat is de uitdaging in de parodontologie. Het is meer dan alleen tandsteen verwijderen en een instructie geven. Je zal letterlijk en figuurlijk dieper moeten gaan”, sprak Wijnand Teeuw tijdens het NVM congres. Gaan we het paro-preventietraject in of toch het volledige parotraject, en hoe zit dat dan met de M-codes/T-codes? Lees het congresverslag.

Wijnand Teeuw opent met het bespreken van een casus. Het ging hierbij over een vrouw die spontaan bij hem kwam, dus zonder verwijzing. Ze had weleens klachten en een familielid had geadviseerd om naar een parodontoloog te gaan. Ze ging al elke 3 maanden naar de mondhygiënist en elke 6 maanden naar de tandarts. Beiden hadden niet de intentie om te verwijzen. Er werd wel regelmatig een meting gedaan en nazorg gegeven. Normaal zou je na een status toch even achter je oren krabben, maar Teeuw miste dit totaal. Bijvoorbeeld of er in de T-codes gebleven zal worden of dat er naar de M-codes zou worden overstapt.

Steeds evalueren

Doe jij bij je patiënten wezenlijk fundamenteel iets anders als je een T-code gebruikt bij iets wat je onder een M-code zou moeten doen? Teeuw adviseert om je dit elke keer dat je iemand behandelt onder een T-code af te vragen. Er werd bij de besproken casus direct een T043 gedaan na het afnemen van de parodontiumstatus. Dit gebeurde allemaal in minder dan 40 minuten. Er stonden geen aantekeningen bij de T032, geen enkele reflectie. Waarom vond de behandelaar dat de meting nodig was, wat waren de bevindingen en wat is het vervolgplan? De tandarts had verdiepte pockets van 5 à 6 mm gezien voordat de status werd gemaakt. Twee maanden later was er een behoorlijk verschil te zien want er waren diepere pockets dan dat maar hier werd niks over gezegd. Daarna brak er een knobbel af en werd deze gerepareerd. Vervolgens werd er gepland om een kroon te plaatsen. Was dat wel verantwoord? Er lijkt hier geen sprake te zijn geweest van communicatie. Vond de mondhygiënist dat wel zo verstandig in deze mond en op dit element? In de paro-richtlijn staat dat je continue moet evalueren, moet nadenken en de patiënt daarin ook zal mee moeten nemen.

PPS2

PPS2 is altijd een punt van discussie. Het kan gingivitis zijn of juist parodontitis. Je gaat pas behandelen als de juiste diagnose is gesteld. Tegenwoordig werken we met een voorlopige werk-diagnose. Omdat we getraind zijn om eerst een diagnose te stellen, zag je dat bij de DPSI werd aangestuurd om eerst echt een diagnose te stellen. Maar feit is dat er heel vaak sprake is van gingivitis of geringe parodontitis en is dan zo’n uitgebreide parodontiumstatus wel nodig? Dus je kunt prima eerst een aanname maken. Als je veel plak ziet kan je bedenken dat dit gewoon de etiologische factor is en ga je dus eerst aan de slag met plakcontrole. Als mensen goed gaan poetsen, is vaak het hele probleem al opgelost. Je gaat dus eerst in op de etiologische factoren die hier waarschijnlijk van doen zijn en je doet gewoon een uitgebreide gebitsreiniging onder de M-code. Je wil deze patiënt niet pas over een half jaar terugzien. Je ging er vanuit dat het gingivitis was, je hebt de vermoedelijke etiologische factor weggenomen en dan is het verstandig om na 3 maanden te evalueren. Misschien is er dan sprake van een PPS1 maar zie je opnieuw een PPS2 en bovendien veel bloeding dan heb je reden om het nader te gaan bekijken. Dus je kunt de M-code ook standaard in eerste instantie voor PPS2 hanteren.

“Ik daag jullie uit om echt na te gaan denken waarom je de T-codes zou ingaan en waarom niet de M-codes.”, sprak Teeuw bemoedigend toe.

Ook m-codes

Miranda Belder, mondhygiënist, gaat hierop dieper de casuïstiek in en vertelt over patiënt die niet echt meewerkt met de behandeling. Meneer zijn motivatie blijkt ook niet bijzonder hoog. Ondanks het botverlies kiest ze hier om de M-codes te blijven hanteren. Dus ook als er wel sprake is van PPS3 kan je alsnog kiezen om de M-codes te blijven hanteren. Sla de voorwaardes van de paro-richtlijn er maar eens op na.

T-codes

Wanneer gebruik je dan wel echt T-codes? Dan is er sprake van een ander ziektebeeld dan flinke gingivitis. Je wilde een gezonde situatie? Dat kan niet meer dus beloof dit ook niet. De vraag verandert in: Hoe krijg je het stabiel? Dat is wel een realistische vraag. Op het moment dat je van M naar T gaat dan ga je van een relatief eenvoudige behandeling naar complexe situatie en dat vraagt een heel ander traject. Horen jouw patiënten in je T-codes hier nog thuis? Je moet bij je paro-patiënten gaan uitvissen wat er nu precies aan de hand is en hoe dat zo is gekomen.

Dat is de uitdaging in de parodontologie. Het is meer dan alleen tandsteen verwijderen en een instructie geven. Je zal letterlijk en figuurlijk dieper moeten gaan.

Gecontroleerde ‘afbouw’

Opnieuw neemt Belder ons mee een casus in. Een casus waarbij conditie van de gingiva maar niet verbetert en er helaas voor duurdere oplossingen geen financiën zijn. Er volgen extracties en mevrouw blijft maar door roken. Hierbij was er in eerste instantie met T-codes begonnen maar is er gekozen om af te stromen naar M-codes waarbij er af en toe een pocketregistratie plaatsvindt. Dit is een voorbeeld wat je gefaseerde en gecontroleerde ‘afbouw’ zou kunnen noemen.

In de T-code blijven

Vervolgens besprak ze een casus waarbij uiteindelijk chirurgie nodig bleek te zijn. De patiënt rookt fors en er was sprake van een ASA 2. Hierbij bleven toch nog behoorlijke restpockets over. Dit is een patiënt die in de T-codes bleef. Het is namelijk echt nogal behoorlijk wat werk, ook wegens de fluctuerende mondhygiëne. Bovendien moest er tandheelkundig gezien ook overlegd worden met de tandarts. Vooral de wens van de patiënt speelt hierin mee. Die wilde echt doorgaan en wilde het bijltje er niet bij neergooien.

Intrinsieke motivatie

Intrinsieke motivatie is vaak de doorslaggevende factor in de keuze of de T-codes gehanteerd blijven. Wil een patiënt er echt voor gaan of niet? Daarom is het belangrijk om hier meteen bij het eerste gesprek over te hebben. Je zet dus een stip op de horizon. Maar denk er ook aan om te bekijken of deze wens nog hetzelfde blijft in de tijd. Dit kan namelijk best wel eens veranderen.
Wijnand en Miranda sloten af met een take-home message:

‘We moeten als mondhygiënisten de NZA-tarieven gebruiken. Dat zijn maximumtarieven, je mag de tarieven altijd verlagen. Als de patiënt de stoel verlaat, moet je achter je declaratiegedrag kunnen staan. Vraag je eens af wat moreel declaratiegedrag is, klopt datgene wat je declareert met wat je hebt gedaan?’

Dr. Wijnand J. Teeuw, parodontoloog NVvP, behaalde in 2003 zijn doctoraaldiploma Biologie aan de Universiteit Utrecht met als afstudeerrichting Fundamentele Biomedische Wetenschappen (FBMW). In 2006 studeerde hij als tandarts af aan het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA).Van 2009 t/m 2012 volgde hij aldaar de MSc-opleiding tot parodontoloog, welke hij cum laude heeft afgerond. In 2017 promoveerde hij op de relatie tussen parodontitis en de algemene gezondheid, in het bijzonder diabetes mellitus en hart- en vaatziekten. Van 2015 tot 2018 was hij hoofd van de Kliniek voor Parodontologie ACTA en was hij een van de opleiders binnen de MSc-opleiding tot parodontoloog. Op dit moment is hij de drijvende kracht achter de verwijspraktijk voor parodontologie, implantologie en halitose: Vitalis Top Clinics in Alphen aan den Rijn. Daarnaast adviseert hij tandartsen en mondhygiënisten in het implementeren van parodontale zorg binnen de algemene tandartsenpraktijk.

Miranda Belder heeft haar opleiding tot mondhygiënist gevolgd van 1986-1988 aan de Stichting Opleiding Mondhygiënisten te Utrecht. Zij was daarna werkzaam in diverse algemene praktijken in het Gooi. Vanaf 1993 tot en met 2013 is zij werkzaam geweest in de Kliniek voor Parodontologie te Amsterdam. Tevens is zij vanaf 2004 werkzaam als vrijgevestigd mondhygiënist in de Groepspraktijk voor Mondhygiëne in Alphen a/d Rijn, nu samen met drie collega-mondhygiënisten. Na haar afstuderen heeft zij diverse cursussen gevolgd o.a. Parodontale diagnostiek en behandelingsplanning, Initiële parodontale behandeling (Paro A/B/C) maar ook Psychodiagnostiek voor tandheelkundig specialismen en mondziekten. Zij geeft regelmatig lezingen en workshops over parodontale nazorg, richtlijnen peri-implantitis factoren die compliance beïnvloeden en wat is je succesrate?

Verslag voor dental INFO door Lieneke Steverink – Jorna, mondhygiënist, van de lezing van Wijnand Teeuw en Miranda Belder tijdens NVM congres.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z
Column Jerry Baas

Column: Blij

Blij dat er tandartsketens zijn en heel blij dat deze ketens van superpraktijken altijd op zoek zijn naar praktijkhouders die tegen hun pensioen aan zitten om hun praktijk te kopen, maar matig blij dat ik dan wordt geconfronteerd met sluwe onderhandelaars die je blij als een boer met kiespijn maken, omdat ze je een poot willen uitdraaien. Wie blij wil zijn moet pijn lijden.

Wel weer blij dat ik daarna deel uitmaak van een professionele organisatie in plaats van de ik-doe-maar-wat onderneming die ik nu bestier en zelfs super blij dat ik bij verkoop van m’n tent me niet meer hoef bezig te houden met al die  ’tandartsje pesten’ regels, die zelden nuttig zijn en waar je geheel niet blij van wordt.

Minder blij dat ik dan mijn eigen personeel niet meer kan aannemen en overgeleverd ben aan geschoolde managers die de blije sfeer in de praktijk niet als grootste prioriteit hebben, maar hopelijk wel weer blij om als ZZP-er aan de slag te gaan, want alleen maar blij zijn en niet de lasten, maar mag je dan nog wel de tandheelkunde uitoefenen waar je blij van wordt?

Geheel niet blij met de beloningsstructuur met een staffel die overtreatment in de hand werkt, maar wellicht toch weer blij zijn als het me ook lukt om goede vullingen voor mooiere te vervangen, waar ik iedere dag zo blij van wordt als ik op social-media kijk.

Blij ook met de tandarts-directeur die iedere dag alle x-foto’s naloopt of niemand iets gemist heeft om de omzet mee op te krikken, maar geheel niet blij als ik gedwongen wordt de Cerec gebruiken, omdat de ketenhouder daar blij van wordt, terwijl er een goedkoper, plastischer en blijer alternatief is. Wel weer blij als het me toch lukt om hoge omzetten te maken en daar blije schouderklopjes voor krijg en helemaal blij als mijn bankrekening er ook blij van wordt.

Misschien moet dit blije ei maar eerder met pensioen, zodat ik ook snel één van de vele blije onderdelen kan worden van een superieure tandartspraktijk, waar iedereen blij van wordt en z’n aandeelhouders nog wel het meest. Blij dat er tandartsketens zijn.

Jerry Baas, tandarts
Lees ook de andere columns van Jerry Baas

Lees meer over: Blog, Opinie, Thema A-Z
Voorbehouden handelingen en taakdelegatie in de mondzorg: hoe zit het ook alweer?

Voorbehouden handelingen en taakdelegatie in de mondzorg: hoe zit het ook alweer?

De IGJ vindt het belangrijk dat taakdelegatie in de mondzorg goed georganiseerd is. Zij let bij haar inspecties in het bijzonder op de vraag of sprake is van ‘behandelingen door een onbevoegd of onbekwaam behandelaar, al dan niet via taakdelegatie.’ Het is dus nog steeds belangrijk om goed op een rijtje te hebben wie binnen de praktijk bevoegd is welke handelingen uit te voeren. Over voorbehouden handelingen en bevoegdheidsvraagstukken bestaat, ter bescherming van de patiënt, zeer gedetailleerde wet- en regelgeving. De belangrijkste zaken op een rij.

Uit het nieuwe “Toetsingskader Taakdelegatie in de mondzorg” (hierna: het “Toetsingskader”) van de Inspectie Gezondheidszorg & Jeugd (hierna: de “IGJ”), dat geldt sinds eind 2023, volgt waar de IGJ naar kijkt bij het uitvoeren van voorbehouden handelingen door niet-tandartsen in opdracht van een tandarts. De IGJ let in het bijzonder op de thema’s i) opdracht, ii) toestemming en iii) aanwijzingen, toezicht, tussenkomst en bekwaamheid. De IGJ toetst of taakdelegatie op de juiste wijze wordt uitgevoerd, hetgeen zij in eigen woorden als volgt toelicht:

“De inspectie gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) vindt het vanuit het oogpunt van patiëntveiligheid, kwaliteit van zorg en transparantie noodzakelijk dat taakdelegatie op een juiste wijze is georganiseerd in de praktijk.” […] Vanwege de wettelijke rol die de inspectie heeft in het toezicht op kwaliteit en veiligheid binnen de mondzorg voert ze een projectmatig onderzoek uit naar het werken met taakdelegatie.”

Wet- en regelgeving voorbehouden handelingen

In de wet is vastgelegd dat bepaalde medische handelingen voorbehouden zijn aan specifieke (beschermde) beroepstitels. De genoemde voorbehouden handelingen zijn van zodanige aard, dat het als onveilig wordt geacht als deze worden uitgevoerd door onbevoegden. Denk hierbij aan het geven van een injectie of het toepassen van defibrillatie.

De regelgeving omtrent de voorbehouden handelingen is te vinden in de wet Beroepen op de Individuele Gezondheidszorg (hierna: de wet BIG). Op grond van artikel 36 van de wet BIG hebben ook tandartsen de zelfstandige bevoegdheid tot een aantal van die voorbehouden handelingen, te weten:

  • Het geven van injecties
  • Het onder narcose brengen
  • Het gebruik van radioactieve stoffen en ioniserende straling (mits wordt voldaan aan de Kernenergiewet).
  • Heelkundige handelingen
  • Het voorschrijven van UR (Uitsluitend op Recept) geneesmiddelen

NB: tandartsen zijn dus – logischerwijs – niet bevoegd tot het uitvoeren van de andere voorbehouden handelingen die genoemd worden in wet BIG, zoals bijvoorbeeld het verrichten van een katheterisatie.

Deze opsomming geeft de tandarts daarnaast niet de bevoegdheid de handelingen zonder meer uit te voeren, de voorwaarde is dat handeling valt binnen het domein van de tandheelkunde. Niet alle verrichtingen die binnen een tandartspraktijk plaatsvinden worden genoemd in artikel 36 wet BIG. Handelingen zoals het verwijderen van tandsteen, het reinigen van het tandvlees of het stellen van een diagnose staan niet opgesomd in dit artikel. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat de tandarts deze niet mag uitvoeren, het betekent slechts dat niet alleen de tandarts gerechtigd is tot de uitvoering.

Taakdelegatie naar niet-tandartsen

Om meer aan te sluiten op de dagelijkse praktijk, is het onder bepaalde voorwaarden toegestaan dat anderen, bijvoorbeeld tandartsassistenten, de voorbehouden handelingen uitvoeren in opdracht van de tandarts. De wet en de IGJ stellen bepaalde voorwaarden aan deze zogenoemde “opdrachtrelatie”.

Wij sommen een aantal belangrijke aspecten op:

  • De zelfstandig bevoegde opdrachtgever, in dit geval de tandarts, geeft de opdracht. Belangrijk is dat de opdracht per patiënt wordt gegeven, inclusief eventuele instructies. De uitvoering van de opdracht moet door de tandarts worden geëvalueerd.
  • De tandarts dient zich ervan te overtuigen dat de opdrachtnemer bekwaam genoeg is de handeling uit te voeren. Deze bekwaamheid zou bijvoorbeeld kunnen blijken uit een diploma of certificaat. Enkel een verwijzing naar een interne instructie of werkervaring volstaat daarbij niet. De IGJ stelt dat er bij een interne opleiding tenminste toezicht door professionals uit het opleidingscircuit moet zijn geweest.
  • Andersom wordt ook van de opdrachtnemer verwacht dat hij binnen de grenzen van zijn kennen en kunnen blijft. Hij moet zichzelf in staat achten de opdracht tot een goed einde te brengen.
  • De tandarts moet, indien nodig, aanwijzingen geven over het verrichten van de voorbehouden handeling en de opdrachtnemer moet handelen conform die aanwijzingen. De tandarts dient het toezicht op het verrichten van de voorbehouden handeling(en) door opdrachtnemer voldoende te verzekeren. Of dit altijd een fysieke nabijheid – de tandarts bevindt zich in de praktijk – vereist, is niet in de wet uitgewerkt. Dit volgt wel uit het Toetsingskader: daarin is opgenomen dat de tandarts fysiek in de praktijk aanwezig moet zijn voor overleg, advies en de mogelijkheid van tussenkomst. De IGJ merkt daarin expliciet op dat telefonische bereikbaarheid, of bereikbaarheid anderszins op afstand, onvoldoende is. Met dit toetsingscriterium bevestigt de IGJ de tuchtjurisprudentie die al gold op dit punt en wordt de onduidelijkheid die gold ten aanzien van de vraag of fysieke aanwezigheid vereist is, weggenomen.
  • De patiënt moet ervan op de hoogte zijn dat diegene die hem helpt niet zelfstandig bevoegd is. De patiënt moet toestemming geven voor het uitvoeren van de handeling door de niet-zelfstandig bevoegde. Daarnaast moet deze toestemming vastgelegd worden in het patiëntendossier. Ook de geleverde prestatie (inclusief datum en code) en de zorgverlener die de prestatie heeft uitgevoerd moeten opgenomen zijn in het patiëntendossier.
  • Het is niet toegestaan invasieve cosmetische mondzorgbehandelingen te delegeren naar zorgverleners die geen tandarts zijn.
  • De opdrachtbeschrijving moet schriftelijk vastgelegd worden in een protocol taakdelegatie dat aanwezig moet zijn in de praktijk.  

Handhaving en sancties

Wanneer de IGJ – bijvoorbeeld in het kader van de door haar uitgevoerde controles – vaststelt dat de voorwaarden met betrekking tot de uitvoering in opdracht niet (voldoende) in acht zijn genomen, kan dit leiden tot het opdragen van verbetermaatregelen. Ook heeft de IGJ de bevoegdheid over te gaan tot bestuursrechtelijke maatregelen, zoals een boete, een aanwijzing of een bevel. In bepaalde gevallen kan de IGJ ook een tuchtprocedure initiëren. Kortom: maatregelen die u of uw praktijk behoorlijk kunnen schaden.

Om dergelijke maatregelen te voorkomen is het raadzaam de taakdelegatie binnen uw praktijk onder de loep te nemen. Dat geldt eens te meer gelet op de regels voor IGJ, waardoor IGJ sneller en meer informatie zal moeten publiceren over door haar uitgevoerde controles.

Door: Vivian Slotboom en Daniël Post – advocaten, zorgmakelaars en juridisch adviseurs bij Eldermans|Geerts

 

Lees meer over: Ondernemen, Taakdelegatie | Taakherschikking, Thema A-Z, Wet- en regelgeving
Deel uw bijzondere casussen met uw collega’s!

Casus: Nasaal geïmpacteerde asymptomatische mesiodens bij 13-jarige succesvol verwijderd met behulp van nieuwe techniek

Een nasaal geïmpacteerde asymptomatische mesiodens kan op verschillende manieren worden verwijderd. Een casusrapport in Advances in Oral and Maxillofacial Surgery beschrijft de succesvolle toepassing van een nieuwe chirurgische techniek, een gemodificeerde LeFort I vestibulaire incisie, bij een 13-jarige jongen.

Geen uitgebreid onderzoek of gebruik

De maxillaire mesiodens is een veel voorkomende ontwikkelingsafwijking, maar wordt zelden gevonden in de neusbodem. Gewoonlijk wordt een mesiodens dat zich op de neusbodem bevindt verwijderd via intra-orale buccale of palatale transalveolaire benaderingen, met behulp van endoscopie. In 2011 werd een nieuwe techniek beschreven, een gemodificeerde maxillaire vestibulaire benadering met subperiostale intranasale dissectie. Sindsdien heeft de chirurgische benadering echter geen uitgebreid onderzoek of toepassing ondergaan.

Gezonde 13-jarige

Het casusrapport, geschreven door tandheelkundigen uit Saoedi Arabië en Australië, beschrijft een gezonde 13-jarige jongen. Hij onderging een preorthodontische chirurgische verwijdering van een asymptomatische mesiodens in het neusgebied. Een CBCT-scan en orthopantomogram zorgden voor nauwkeurige 3D-lokalisatie van de geïmpacteerde tand, waardoor clinici betere manieren konden bedenken om chirurgisch toegang te krijgen tot uitdagende gebieden. De beelden toonden aan dat de extra tand zich submucosaal bevond en de neusbodem doorbrak, achter de centrale snijtand rechtsboven.

Nieuwe techniek

De patiënt en zijn ouders waren overeengekomen om de tand te laten trekken met behulp van de maxillaire transnasale vestibulaire techniek. De operatie werd uitgevoerd onder algehele anesthesie met oro-endotracheale intubatie. Het bot dat de mesiodens gedeeltelijk bedekte werd verwijderd en de tand werd getrokken.

Geen complicaties

“Door een LeFort I gemodificeerde vestibulaire maxillaire incisie van de hoektand naar de hoektand, werd subperiosteale dissectie van de voorste bovenkaak en neusbodem gedaan, waardoor toegang werd verkregen tot het voorste aspect van de neusbodem”, schreven de auteurs. De patiënt herstelde zonder complicaties.

Geavanceerde vaardigheden vereist

De chirurgische procedure vereist geavanceerde vaardigheden. Ook heeft het beperkte indicaties voor specifieke in de neus ingebedde mesiodens. Verder is het lastig om toestemming te krijgen voor het toepassen van een nieuwe techniek, wat de implementatie ervan verhindert.

Meerdere voordelen

Voordelen van de nieuwe techniek zijn daarentegen optimale zichtbaarheid tijdens de operatie, tijdsefficiëntie en vermindering van het risico op schade aan de bovenste snijtandwortels en nasopalatine neurovasculaire bundel. Dit zorgt voor minimaal botverlies en haalt de noodzaak weg om postoperatief een palatinale spalk te plaatsen.

“Deze nieuwe techniek, die chirurgische ervaring en expertise vereist, wordt aanbevolen vanwege de optimale chirurgische toegang, wat resulteert in een kortere operatietijd en minder botverwijdering met een verminderd risico op schade aan de aangrenzende structuren”, schrijven de auteurs.

Bron:
Advances in Oral and Maxillofacial Surgery

 

Lees meer over: Casus, Kennis, Orthodontie, Thema A-Z
Computer algoritmen

Computer algoritmen ontwikkeld om verloop van parodontitis te volgen

Om het verloop van de ziekte parodontitis te volgen hebben onderzoekers van het Regenstrief Institute en de Indiana University School of Dentistry computeralgoritmen ontwikkeld. Daarnaast heeft het onderzoeksteam ook hulpmiddelen ontwikkeld om de diagnose van parodontitis te automatiseren.

Parodontitis

Ongeveer 47% van de volwassenen van 30 jaar en ouder en ongeveer 79% van de volwassenen van 65 jaar en ouder hebben een vorm van parodontitis. Het vroege stadium van parodontitis is gingivitis. Gingivitis is een mondziekte waarbij het tandvlees gezwollen en rood is en kan bloeden. Gingivitis kan leiden tot parodontitis. Wanneer parodontitis niet behandeld wordt kan dit leiden tot botverlies of tandverlies.

Onderzoek

Parodontitis gerelateerde informatie zoals diagnose, grafieken en datum van de diagnose zijn uit elektronische tandheelkundige dossiers (EDR) gehaald. Met deze informatie werd een geautomatiseerd algoritme gecreëerd om patiënten in 3 groepen te classificeren, namelijk ziekteprogressie, ziekte verbetering of geen verandering in de ziekte. Het onderzoek is uitgevoerd bij 28.908 patiënten.

Resultaten

Van de 28.908 patiënten had 42% van de patiënten ten minste twee diagnoses van parodontitis om de ziekteverandering vast te stellen. 72% van de patiënten vertoonde geen verandering in de ziektestatus tussen het eerste en laatste bezoek. Bij 13% van de patiënten verergerde de ziektestatus en bij 11% van de patiënten verbeterde de ziekte.

Voordeel van tandheelkundige gegevens

Het gebruik van verzamelde gegevens in tandheelkundige dossiers zorgt ervoor dat tandartsen veranderingen in tandvleesaandoeningen kunnen automatiseren en monitoren. Hierdoor kunnen tandartsen parodontitis vroegtijdig opsporen en dit zorgt voor een betere prognose. Ook kunnen tandartsen ziekte gerelateerde risicofactoren herkennen zoals tabaksgebruik, diabetes, slechte mondhygiëne en stress om het behandelplan beter te kunnen bepalen.

Conclusie

De studie heeft twee geautomatiseerde algoritmen ontwikkeld met een nauwkeurigheid van 99% om patiënten in drie groepen te classificeren, namelijk ziekteprogressie, ziekteverbetering en geen verandering in ziekte.

Bron:
MDPI

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z
Slechte adem

Patiënten met een slechte adem in China zijn mogelijk meer introvert

Patiënten in China met een slechte adem zijn meer introvert en hebben meer kans op sociale vermijding en angst dan degenen zonder halitose, aldus een artikel in Oral Diseases. Er zou daarom ook aandacht moeten worden besteed aan de psychologische toestand van deze patiënten, naast het behandelen van hun halitose.

Drie soorten

Wereldwijd heeft tot zo’n 65% van de bevolking last van halitose. Halitose kan worden onderverdeeld in drie hoofdtypen: objectieve halitose, subjectieve halitose en halitofobie. Objectieve halitose treedt op wanneer een persoon klaagt over halitose en een duidelijke geur heeft die door anderen kan worden waargenomen.

Effect op geestelijke gezondheid

Halitose heeft een significant effect op de geestelijke gezondheid. Er bestaan studies die suggereren dat de psychologische toestand van patiënten met een slechte adem gerelateerd is aan persoonlijkheid. Het aantal studies hiernaar is echter beperkt en de beoordelingsschalen die worden gebruikt zijn niet uniform.

Karaktereigenschappen en halitose

Wetenschappers van de Shanghai Jiao Tong University in China hebben daarom de associatie onderzocht tussen karaktereigenschappen, psychologische toestand en halitose. In totaal vulden 280 patiënten de Eysenck Personality Questionnaire (EPQ) en Social Avoidance and Distress (SAD) Scale in. Hiervan waren 146 personen gediagnosticeerd met halitose, de rest niet.

Minder extravert

Deelnemers met een slechte adem hadden significant lagere extraversiescores dan de controlegroep (51.82 ± 9.86 versus 55.93 ± 10.57, p = 0.001). Ook werd 18% van de halitosepatiënten getypeerd als introvert, terwijl dit 13% was bij degenen zonder slechte adem. Daarnaast was er een negatieve correlatie tussen de extraversiescore en de totale SAD-schaal.

Hogere SAD-scores

Op de SAD-schaal was de totale score in de objectieve halitosegroep significant hoger dan die in de controlegroep (11,71 ± 6,73 vs. 9,87 ± 6,62, p = 0,022). Ook op de subschaal sociale nood was de score van de objectieve halitosegroep significant hoger dan die van de controlegroep (5,74 ± 3,79 vs. 4,54 ± 3,79, p = 0,009). Er waren geen significante verschillen op de subschaal sociale vermijding (p = 0,125).

Een beperking van de studie is dat informatie over de mondverzorgingsgewoonten van de patiënten niet werd meegenomen.

Samenwerken met andere zorgprofessionals

De auteurs concluderen dat tandartsen er mogelijk rekening mee moeten houden dat patiënten met halitose meer introverte persoonlijkheden hebben. Daarom zouden ze samen moeten werken met andere gezondheidszorgprofessionals.

Analyse van karaktereigenschappen

“Analyse van de persoonlijkheidskenmerken van patiënten met objectieve halitose wordt voorgesteld om artsen te helpen hun psychologische status te bepalen en geschikte onderwerpen en gerelateerde psychologische counseling te bespreken”, schrijven de auteurs.

Bron:
Oral Diseases

 

 

Lees meer over: Halitose (slechte adem), Thema A-Z
Kindergebit

Sedatie tijdens tandartsbehandelingen heeft geen invloed op tandartsangst bij kinderen

Veranderingen in de tandangst bij kinderen na restauratieve behandeling zijn mogelijk niet alleen afhankelijk van het type sedatie dat ze krijgen. Volgens een artikel in het International Journal of Pediatric Dentistry spelen onder andere de mondgezondheid van kinderen en eventuele slechte tandartservaringen van hun ouders ook een rol.

Angst tijdens behandeling

De prevalentie van tandartsangst ligt tussen 6% en 27%, gemeten met behulp van de Children’s Fear Survey Schedule Dental Subscale (CFSS-DS). Angst wordt vaker gemeld bij jongere dan bij oudere kinderen, en vaker bij meisjes dan bij jongens. Tandartsen gebruiken vaak sedatie zoals distikstofoxide of algemene anesthesie om de angst van de patiënt te verminderen en het verstorende gedrag van pediatrische patiënten tijdens de behandeling te beheersen.

Veranderingen na sedatie

Wetenschappers van het CareQuest Institute for Oral Health in Massachusetts, de Verenigde Staten, hebben factoren onderzocht die verband houden met veranderingen in tandartsangst na een restauratieve behandeling met sedatie. Hiervoor voerden ze een prospectieve cohortstudie uit bij 124 kinderen in de leeftijd van 4 tot 12 jaar.

Vier meetmomenten

56 kinderen kregen algemene anesthesie toegediend. Onder andere demografische gegevens en data over angstniveaus werden volgens de studie verzameld bij de voorbehandeling, 16 weken na de behandeling en na 29 maanden follow-up.

Geen significante veranderingen op lange termijn

Tussen de voorbehandeling en de follow-up van 29 maanden nam de angst voor de tandarts bij kinderen licht toe onder lachgas of algehele anesthesie. Dit verband was echter niet statistisch significant. Wanneer een kortere periode werd bekeken werden wel significante verbanden gevonden. Tandartsangst bij kinderen hing niet samen met het aantal behandelbezoeken.

Ouders met slechte ervaring

Van de kinderen die tijdens de onderzoeksperiode een toename in CVSS-DS-scores ervoeren, ongeacht het type sedatie, werd de grootste verandering waargenomen bij deelnemers van wie de ouders een “slechte” ervaring met hun eigen tandarts meldden. Pediatrische patiënten van wie de ouders hun eigen mondgezondheid als slecht rapporteerden lieten gemiddelde veranderingen zien in hun CVSS-DS-scores tussen voorbehandeling en follow-up. Ook deze veranderingen waren echter niet significant, schreven de auteurs.

Geen bewijs

“Er is geen duidelijk bewijs uit deze studie dat sedatie met behulp van lachgas of algemene anesthesie geassocieerd is met een toename of afname van tandartsangst na de behandeling”, concludeerden ze.

Eerste studie

De onderzoekers nemen aan dat dit de eerste studie is om tandheelkundige angst voor en na tandheelkundige restauraties te onderzoeken bij kinderen die geen eerdere tandheelkundige behandeling hebben ondergaan.

Rekening houden met meerdere factoren

De studie suggereert dat pediatrische tandartsen rekening moeten houden met niet alleen de tandheelkundige behoefte vóór de behandeling en de mate van angst van het kind, maar ook de eerdere tandheelkundige ervaringen van hun ouders. Daarnaast is de zelf ervaren mondgezondheid belangrijk bij het aanbevelen van sedatie voor patiënten.

“Een beter begrip van de langetermijneffecten op angst voor tandheelkundige zorg onder verschillende soorten sedatie zal tandheelkundige zorgverleners helpen hun behandelingsaanbevelingen aan te passen om de resultaten voor hun pediatrische tandheelkundige patiënten te optimaliseren”, aldus de auteurs.

Bron:
International Journal of Pediatric Dentistry

 

 

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Thema A-Z
tand - kapot

De mogelijkheden en beperkingen van CBCT in endodontologie

Een CBCT-scan kan veel informatie geven vóór, tijdens en na de wortelkanaalbehandeling. Deze informatie is niet beschikbaar met traditionele 2D-röntgenfoto’s. Tegelijkertijd zijn de resultaten van de behandeling vaak niet afhankelijk van de aanwezigheid van een CBCT-scan. Dr. Hagay Shemesh vertelde in zijn lezing over de indicaties van CBCT in endodontologie en het gevaar van ‘overtreatment’.

CBCT

In Nederland zijn ongeveer 90-95 endodontologen werkzaam, en velen van hen zijn (terecht) terughoudend met het indiceren en vervaardigen van een CBCT-opname. Er wordt weinig tot zelden (< 20%) een CBCT gemaakt bij een “normale” endodontische behandeling, alhoewel van tevoren nooit met zekerheid is vast te stellen of een element een afwijkende anatomie heeft.

Een verticale wortelfractuur (VRF) kán zichtbaar zijn op een CBCT of peri-apicale opname, maar dit is niet altijd de geschikte tool hiervoor. De fractuur zelf is namelijk vaak niet zichtbaar op de CBCT.
Een VRF bij een endodontisch behandeld element kan worden vermoed bij een combinatie van een diepe pocket, een fisteluitgang, een laterale laesie, en een specifiek botresorptie-patroon zichtbaar op de CBCT-opname. Het vaakst wordt VRF gezien bij premolaren in de bovenkaak en bij de mesiale radix van ondermolaren.
Bij een externe cervicale wortelresorptie kan een CBCT meestal wel extra informatie bieden.

Over-treatment

In sommige gevallen kan een beeld op een CBCT-opname leiden tot over-treatment. Een resterende apicale afwijking zichtbaar op de CBCT na een wortelkanaalbehandeling, hoeft niet altijd te duiden op een ontstekingsproces waarbij ingegrepen moet worden.
Er zijn biopten genomen van cellen uit peri-apicale afwijkingen bij endodontische behandelde elementen nadat het gebied is open gemaakt, en na onderzoek bleek het regelmatig om bindweefsel (connective tissue healing) te gaan en geen ontstekingsweefsel. Uit een onderzoek bleek dat 42% van de her-wortelkanaalbehandelingen waarbij er vooraf een peri-apicale afwijking was waargenomen met een CBCT, er geen sprake was van peri-apicaal ontstekingsweefsel en was herbehandeling niet zinvol. Op deze manier kan er sprake zijn van overtreatment, waarbij je dus goed moet nadenken wát je precies ziet op de opnames en dat een behandelbeslissing ook is gebaseerd op verder klinisch onderzoek, klachten van de patiënt en geschiedenis van het element. Behalve dat bindweefsel verward kan worden met ontstekingsweefsel, kan er ook nog sprake zijn van beamhardening van de CBCT of een streaking artefact.

Selectieve herbehandeling

Op dit moment zijn er ontwikkelingen gaande waarbij een selectieve endodontische herbehandeling wordt uitgevoerd. Hierbij wordt enkel het geïnfecteerde kanaal waar de apicale laesie zich bevindt opnieuw behandeld. Er wordt dus slechts 1 wortel of 1 kanaal herbehandeld. Dit kan het geval zijn bij molaren in de bovenkaak. Groot voordeel hierbij is dat er minder groot geopend hoeft te worden en dat er minder dentine wordt opgeofferd waardoor het element minder fragiel wordt. Het kan zelfs zonder het vervaardigen van een CBCT-opname vooraf een betrouwbare behandeling zijn. Echter zijn sommige endodontologen van mening dat er voorafgaand aan een selectieve herbehandeling áltijd een CBCT vervaardigd dient te worden om te bevestigen dat andere wortels geen periapicale laesie tonen.

Robot

Verder zijn er ontwikkelingen gaande om guided endodontics uit te laten voeren door een robot. Artifical Intelligence (AI) kan in de toekomst helpen om peri-apicale laesies en fracturen op te sporen, werklengte te bepalen en morfologie van het kanaalstelsel weer te geven. In deze toepassingen speelt CBCT een belangrijke rol.

Dr. Hagay Shemesh studeerde in 1990 af als tandarts en in 2000 als tandarts-endodontoloog. Vervolgens werd hij in 2002 tandartsdocent op ACTA. Sinds 2004 is hij werkzaam als endodontoloog in de verwijspraktijk voor tandheelkunde te Amsterdam. In 2009 promoveerde hij cum laude aan de UvA en tot 2019 was hij de coördinator van de sectie Endodontologie op ACTA. Momenteel begeleidt hij studenten, tandarts-endodontologen in opleiding en promovendi en is bezig met zijn eigen onderzoekprojecten, vaak in samenwerking met internationale universiteiten.

Verslag door Jacolien Wismeijer, tandarts, voor dental INFO van de lezing van Dr. Hagay Shemesh, tijdens het NVvE lustrumcongres.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Endodontie, Kennis, Thema A-Z
Marit Verschuuren-Kuijer

“Op naar een cariësvrije generatie”

Eerder dit jaar werd Marit Verschuuren-Kuijer verkozen tot secretaris van de Nederlandse Vereniging voor Kindertandheelkunde (NVvK). We gaan met haar in gesprek om te kijken hoe haar missie voor een ‘cariësvrije generatie’ aansluit bij deze nieuwe functie.

Gefeliciteerd met je verkiezing tot secretaris van de NVvK! Kan je wat meer vertellen over je nieuwe rol van secretaris?

“Dank je wel! De NVvK zet zich in voor goede mondzorg voor kinderen, met een specifieke focus op hoe wetenschap de kindertandheelkunde kan bevorderen en zo de gezondheid van het kind kan verbeteren. Het mooie is dat het bestuur bestaat uit verschillende professionals uit de tandheelkundige sector. Naast tandarts-pedodontologen zijn er ook bestuursleden die zich bezighouden met onderzoek. En ik ben een algemeen mondhygiënist met een sterke affiniteit voor kindertandheelkunde. Als secretaris ben ik verantwoordelijk voor de secretariële werkzaamheden, waaronder het notuleren van vergaderingen, het beheren van correspondentie, het bijhouden van de agenda, het bieden van administratieve ondersteuning en het verspreiden van informatie aan leden.”

Waarom heb je je beschikbaar gesteld voor deze functie?

“In de tien jaar dat ik nu actief ben als mondhygiënist heb ik me altijd sterk gemaakt voor een betere mondhygiëne voor kinderen. Ik droom van een generatie zonder cariës. Als jong meisje was ik altijd bang om naar de tandarts te gaan. Bibberend zat ik op de tandartsstoel. Tijdens mijn studie mondzorgkunde dacht ik ‘dat moet toch anders kunnen’. Mijn droom is dat deze angst bij kinderen kan worden weggenomen en dat gaatjes bij kinderen tot het verleden behoren. Deze missie past natuurlijk binnen het streven van de NVvK voor goede mondzorg voor kinderen. Dus toen ik voor deze functie werd gevraagd, voelde ik me erg gevleid en antwoordde ik volmondig ‘ja’.”

Kan je iets meer vertellen waar die passie voor jou voor een cariësvrije generatie vandaan komt?

“Tijdens mijn studie kwam ik in aanraking met ‘Gewoon Gaaf’, dat destijds nog maar net in Nederland was. ‘Gewoon Gaaf’ is een preventiemethode die specifiek is ontworpen voor elk kind tussen 0 en 18 jaar, samen met hun ouders of verzorgers. De tandarts of mondhygiënist biedt advies dat is afgestemd op de individuele mondgezondheid van het kind. De methode van Gewoon Gaaf sprak mij enorm aan, dat ik ook besloot om af te studeren op implementatie van NOCTP, wat de wetenschappelijk benaming is van Gewoon Gaaf, in verschillende praktijksettingen. Sinds 2018 begeleid ik praktijken bij het implementeren van preventieve methoden zoals Gewoon Gaaf.”

Wat wordt er nu al goed gedaan in de tandartspraktijken om een cariësvrije generatie mogelijk te maken en wat kan er beter?

“Er zijn al hele mooie initiatieven die goed werken, zoals Gewoon Gaaf, Uitblinkers en ook Johnny Joker, gericht op het leuker maken van mondzorg voor kinderen én ouders. Als ik bij collega’s langsga om trainingen te geven hierover, merk ik dat ze openstaan voor deze nieuwe methodes en ook meedenken over hoe we ervoor kunnen zorgen dat kinderen gaatjesvrij blijven. Het enthousiasme van de collega’s geeft me altijd enorm veel energie. Dus die bereidheid en enthousiasme zijn heel positief. Waar ik denk dat nog verbetering mogelijk is, is in de communicatie. De manier waarop je een boodschap overbrengt, bepaalt grotendeels of de boodschap ook daadwerkelijk overkomt. Uiteindelijk willen zowel tandartsen als ouders hetzelfde: dat kinderen geen gaatjes krijgen. Maar als een mondzorgverlener alleen droge instructies geeft of mensen op de vingers tikt als er toch een gaatje wordt gevonden, sla je de plank mis, ongeacht je goede intenties. Dat is ook de reden waarom ik mij nu nog verder verdiep in motivational interviewing. Ik geloof dat de sleutel in deze missie is om mensen zelf aan het woord te krijgen. Het gaatje is namelijk slechts een vervolg, de oorzaak van het probleem is de onbalans in de mond waardoor het gaatje ontstaat. En dát moet je aanpakken en pas in tweede instantie het gaatje zelf. Om daar achter te komen, of het nou om voeding of poetsen gaat, moet je de ouder aan het woord krijgen en ontdekken hoe je als mondzorgverlener het beste kan helpen. Gaat dat om voedingsadvies, poetsinstructies of heeft de ouder andere behoeften? Om echt resultaat te behalen, moet je dat weten.”

Hoe draagt dit bij aan het verminderen van angst voor de tandarts bij kinderen?

“Als ouders zich nog beter bewust worden van wat er nodig is om de mond van kinderen gezond te houden, hoeft er niet geboord of gevuld te worden. Geen behandelingen voor kinderen betekent minder angst. Daarnaast is het belangrijk om het tandartsbezoek voor kinderen zo plezierig mogelijk te maken. Dit begint al bij de eerste tand. Maak direct een afspraak bij het doorkomen van de eerste tand. Mijn advies aan de mondzorgverlener zou zijn om bij zo’n eerste bezoek de focus op de ouders te leggen. Een kindje hoeft dan echt nog niet in de stoel. Juist op dit moment is er de kans om met ouders over gezonde gewoontes te praten. Aan de hand van de basis adviezen cariëspreventie bespreek je dan het poetsen, en ook de voeding. Het is veel makkelijker om kinderen te leren water drinken als ze de alternatieven nog niet kennen. Liever leren we direct gezond gedrag aan, dat is makkelijker dan ongezond gedrag afleren.”

Wat is er nodig om dichterbij een cariësvrije generatie te komen?

“Het is natuurlijk een utopie, een cariësvrije generatie. Een ontzettend mooi streven, maar wellicht niet helemaal realistisch. Dus wat mij motiveert is het succes te behalen met kleine stappen. Zo had ik een patiëntje van ruim drie jaar die ik voor de tweede keer op de stoel had. Helaas had hij een gaatje wat behandeld moest worden, maar in gesprek met zijn ouders kwamen we erachter dat ze sinds de vorige afspraak de appelsap grotendeels hadden vervangen door water. Zijn ouders hadden hem zelfs een mooie waterfles gegeven waar hij heel trots op was. Voor deze ouders was de eerste stap letten op de voeding en daar veranderingen in aanbrengen. Een volgende stap is om te kijken hoe het poetsen verbeterd kan worden. Natuurlijk had ik liever gezien dat er geen gaatje was geweest, maar de bewustwording en eerste stappen waren gezet door de ouders. En dat is wel reden om blij mee te zijn. Wat mij ook motiveert, is dat we in onze praktijk zien dat we jaarlijks steeds minder boren bij kinderen. Elke boor die niet gezet wordt, is een overwinning op weg naar een cariësvrije generatie. Tandenpoetsen is erg complex, vooral als je te maken hebt met een druk kind dat niet stil wil blijven zitten tijdens het poetsen. Als tandartsen meer begrip tonen en het gesprek aangaan met de ouders, kunnen we meer bereiken. Uiteindelijk willen ouders en tandartsen hetzelfde: een gezonde mond voor de kinderen. Maar communicatie is cruciaal om ervoor te zorgen dat de boodschap goed overkomt en het gewenste resultaat wordt behaald.”

Interview met mondhygiënist Marit Verschuuren door Ilona van der Werf. Voor meer informatie over cariësvrije generatie, bekijk dan de website van Marit: De Cariësvrije Generatie – Preventieve mondzorg op zijn best.

 

Lees meer over: Interview, Kindertandheelkunde, Opinie, Thema A-Z
Jaarcongres Ivoren Kruis: JAARCONGRES IVOREN KRUIS 2024 - 10 jaar Gewoon GaafJAAR GEWOON GAAF

Jaarcongres Ivoren Kruis: Jaarcongres Ivoren Kruis 2024 – 10 jaar Gewoon Gaaf

Op zaterdag 20 april 2024 vond het Jaarcongres van het Ivoren Kruis plaats, met als centraal thema de 10-jarige viering van Gewoon Gaaf, een cariëspreventiemethode. Het congres, gehouden in de Juliana Congreszaal van de Jaarbeurs Utrecht, bood een uitgebreid programma met diverse sprekers die belangrijke inzichten deelden over mondgezondheid en preventie. Hieronder volgt een samenvatting van de belangrijkste gebeurtenissen en presentaties tijdens het congres.

Uitreiking Carl Witthaus medailles

Tijdens het congres werden verschillende Carl Witthaus medailles uitgereikt ter erkenning van bijzondere verdiensten. Thèron Vellema ontving een medaille voor zijn initiatief om een studentencommissie op te zetten binnen het Ivoren Kruis, waardoor de missie van de organisatie ook door studenten wordt gedeeld en uitgedragen. Daarnaast werden ook de grondleggers van de Gewoon Gaaf methode, Jette en Mauri Erik Christina Christiansen, Erik Vermaire en Mariëlle Nap, geëerd met deze prestigieuze medaille.

Jaap Seidell: Voeding en mondgezondheid

Jaap Seidell’s voordracht bood een diepgaand inzicht in de verstrengelde relatie tussen voeding, mondgezondheid en de algemene gezondheid. Naast het belang van het vermijden van suikers en zuren, benadrukte Seidell het essentiële karakter van voedingsstoffen zoals calcium, vezels en eiwitten.

Hij illustreerde hoe een gebalanceerd dieet niet alleen de mondgezondheid bevordert, maar ook een positieve invloed heeft op het lichaam als geheel.

Bovendien bracht Seidell de verbanden aan het licht tussen mondgezondheid en chronische welvaartsziekten, zoals diabetes en hart- en vaatziekten. Zijn betoog reikte verder dan alleen tanden en kiezen. Door de mond te zien als een integraal onderdeel van de spijsvertering benadrukte hij hoe een gezonde mond bijdraagt aan een gezond lichaam.

Seidell’s presentatie diende als een wake-up call, waarbij hij onderstreepte dat de zorg voor onze mond niet alleen gaat om het behoud van een stralende glimlach, maar ook om het bevorderen van een goede algehele gezondheid.

Jette Christiansen: History and principles of the Nexø Method. Denmark today

Jette Christiansen, de grondlegger van Gewoon Gaaf, deelde in haar keynote speech met ons de geschiedenis en principes van de Nexø-methode, waarop Gewoon Gaaf is gebaseerd. Jette Christiansen schetste niet alleen de geschiedenis en principes van de Nexø-methode, maar presenteerde ook haar inzichten over hoe deze methode in Nederland is geïmplementeerd en geëvalueerd.

Christiansen illustreerde op inspirerende wijze hoe de principes van individuele preventie voor kinderen van 0-18 jaar (later werd dat 0-21 jaar) met succes werden toegepast in Nexø, Denemarken. Ze benadrukte het belang van een gedegen risico-inschatting als fundament voor effectieve preventieprogramma’s.

Uitreiking PreventiePrijs 2024

Tijdens het Jaarcongres van het Ivoren Kruis werd ook de langverwachte PreventiePrijs 2024 uitgereikt, een bekroning voor innovatieve en effectieve initiatieven op het gebied van mondgezondheid.

De spanning steeg toen de winnaars werden aangekondigd:

1e plaats: “Geef een glimlach door”

Een hartverwarmend initiatief van Lisette van der Harst en Saskia den Hartog van Smiles World in Vianen. Hun toewijding aan educatie en voorlichting, met de focus op sociale impact, maakte indruk op de jury en verdiende volgens hen de eerste plaats.

2e plaats: “Wees gek op je bek!”

Christine Van Meir van Tandartspraktijk Brecht, België, werd beloond met de tweede plaats voor haar directe en motiverende benadering van mondgezondheid. Haar initiatief inspireerden patiënten om actief betrokken te raken bij hun eigen preventie.

3e plaats: “Dental Coach”

Lodewijk Gründemann en Melle Vroom van Parodontologie Praktijk Friesland in Goutum werden bekroond met de derde plaats voor hun innovatieve coachingprogramma met focus op het begeleiden van patiënten, met name op het gebied van parodontale gezondheid.

Deze prijzen zijn niet alleen een erkenning van de inspanningen van deze gewaardeerde professionals, maar ook een stimulans voor verdere vooruitgang en innovatie binnen de mondzorggemeenschap. Hun toewijding aan preventie zal ongetwijfeld een blijvende impact hebben op de mondgezondheid van velen.

Pauline Dekker: Gewoon Gaaf en motiverende gespreksvoering kunnen niet zonder elkaar!

Pauline Dekker, bekend als longarts en actief in rookpreventie, verzorgde een levendige presentatie over motiverende gespreksvoering in relatie tot mondgezondheid. Met humoristische rollenspellen en praktische voorbeelden benadrukte ze het belang van empathie en samenwerking bij het motiveren van patiënten. Verschillende communicatiestijlen kwamen aan bod. Ook behandelde ze de schadelijke effecten van roken op mondgezondheid en onderstreepte ze het belang van rookpreventie binnen de mondzorg. Dekkers presentatie bood waardevolle inzichten en handvatten voor effectieve communicatie met patiënten, waarmee bijgedragen kan worden aan een betere mondgezondheid voor iedereen.

Jaarcongres Ivoren Kruis: AARCONGRES IVOREN KRUIS 2024 - 10 jaar Gewoon GaafJAAR GEWOON GAAF

Lina Jasulaityte: Hoe pas je Gewoon Gaaf toe bij kinderen met gecaviteerde cariëslaesies?

Lina, een ervaren kindertandarts en prominent lid van het Ivoren Kruis, deelde tijdens het congres waardevolle inzichten in de aanpak van cariës bij jonge kinderen. Recentelijk keerde ze terug van een succesvolle cursus Gewoon Gaaf op Bonaire.

In haar presentatie benadrukte Lina het belang van een gestructureerde aanpak bij het behandelen van kinderen met uitgebreide cariëslaesies. Ze vergeleek deze aanpak met een onderzoeksmethode à la CSI, waarbij eerst de oorzaak van de mondproblemen wordt onderzocht voordat de behandeling wordt gestart. Hierbij kwamen methoden zoals NOCTP (Non-Operative Caries Treatment Protocol) en de KIMO-richtlijn voor jeugdigen van cariës aan bod. Ook besprak zij de veelbelovende resultaten van programma’s zoals GigaGaaf en Gezonde Peutermonden.

Lees ook: Gewoon gaaf & NRCT – maximaal communicatief, minimaal invasief

Arie Hoeksema: Gewoon Grijs Gezond

Arie Hoeksema deelde tijdens het congres zijn uitgebreide ervaring in de tandheelkundige zorg voor kwetsbare ouderen. Sinds 1991 richt hij zich op het verlenen van tandheelkundige zorg aan psychogeriatrische en somatische patiënten in verpleeghuizen.

Hoeksema benadrukte het belang van aandacht voor mobiliteitsproblemen bij ouderen, waardoor ze minder gemakkelijk de tandarts kunnen bezoeken. Hij wees erop dat nazorg essentieel is voor deze groep patiënten en dat tandartsen bij moeite met eten niet alleen aan slikproblemen moeten denken.

In zijn presentatie besprak Hoeksema ook het Mondzorgprotocol Kwetsbaar, een Gronings model dat specifiek is ontworpen voor de mondzorg bij ouderen met vergeetachtigheid of dementie. Hij benadrukte het belang van communicatie met de partner of mantelzorger van de patiënt en het vaststellen van schriftelijke instructies voor thuiszorg. Ook onderstreepte hij de noodzaak van dit protocol binnen de Wet Langdurige Zorg (WLZ), waarbij de mondzorg voor kwetsbare ouderen centraal staat.

Tijdens de pauze en lunch kon een bezoek worden gebracht aan de partners van het Ivoren Kruis en neven-organisaties.

Verslag door Sanae el Moussaoui, namens het Ivoren Kruis.

ivoren kruis

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Kindertandheelkunde, Thema A-Z
Nieuwe AI-tool die orthodontisten kan helpen

Nieuwe AI-tool die orthodontisten kan helpen

Een nieuwe kunstmatige intelligentie (AI) tool ontwikkeld door de afdeling Computerwetenschappen van de Universiteit van Kopenhagen samen met scannerfabrikant 3Shape kan orthodontisten helpen om beter passende beugels en aligners voor patiënten te laten maken waardoor fouten worden geminimaliseerd en minder aanpassingen nodig zijn tijdens de behandeling.

Beugels

Van de Deense jongeren tot 15 jaar draagt ongeveer 30% een beugel om scheve tanden te corrigeren. Momenteel is de kennis van orthodontisten die zij opgedaan hebben door hun opleiding en ervaring heel erg belangrijk om hun werk uit te voeren. Om een juiste behandeling te verkrijgen is het namelijk belangrijk om te weten op welke gebieden van de tanden druk uitgeoefend moet worden om de tanden in de juiste positie te laten bewegen. Dit leerproces gaat vaak met vallen en opstaan. De nieuwe AI-tool kan laten zien waar de beugels wel en geen druk mogen uitoefenen om tanden recht te zetten en kan orthodontisten dus helpen bij de behandeling.

AI-tool

De onderzoekers hebben een computermodel ontwikkeld die nauwkeurige 3D-simulaties van de patiënt kan genereren. Sets van menselijke tanden inclusief parodontale ligamenten werden in kaart gebracht met behulp van gedetailleerde computertomografiescans (CT-scans). Deze soort van digitale imitatie wordt een digitale tweeling genoemd. De gevormde database van tandheelkundige patiënten kon worden gebruikt voor een nauwkeurige planning. De verwachte tandbewegingen onder specifieke situaties kunnen met de nieuwe tool namelijk goed in kaart worden gebracht. De kleurenkaart geeft tandbewegingen weer waarbij warmere kleuren hogere tandbewegingen aangeven. De onderzoekers geven aan dat tandbewegingen van patiënt tot patiënt verschillen en dit maakt het uitdagend om te voorspellen hoe de tanden zullen bewegen.

Conclusie

Om zich nog nauwkeuriger te richten op patiënten in de gehele populatie zijn meer gegevens nodig. Daarnaast moet de AI-tool nog aanpassingen doen om aan alle regels te voldoen.

Bron:
University of Copenhagen

 

 

 

 

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
NVM-mondhygiënisten Hoofdlijnenakkoord

NVM-mondhygiënisten: Hoofdlijnenakkoord zet in op preventie, maar nog geen concrete oplossingen voor de mondzorg

NVM-mondhygiënisten ziet veel waardering in het Hoofdlijnenakkoord van PVV, VVD, NSC en BBB van de voor de professionals in de zorg en de gezondheidszorg. Loes Velthoven-Verlinden, voorzitter NVM-mondhygiënisten: “Deze woorden zijn mij uit het hart gegrepen. Gezondheidszorg is van onschatbare waarde”. Respect voor de zorgprofessionals staat centraal. Ook wordt de focus op preventie en de toegankelijkheid van de zorg benadrukt, maar concrete plannen voor de financiering en realisatie hiervan in de mondzorg ontbreken.

Toegankelijkheid van de preventieve mondzorg

NVM-mondhygiënisten is bereid om hier binnen de krappe financiële kaders mee te denken. De toegankelijkheid van de preventieve mondzorg kan sterk verbeterd worden door drie concrete en snel in te voeren maatregelen, waardoor minder mensen de mondzorg mijden of ontberen. En dat levert op termijn gezondheidswinst op en gezondere monden.

  • Consultatiebureau
    Preventieve mondzorg vanaf het eerste tandje door mondhygiënisten op het consultatiebureau. Hierdoor wordt voorkomen dat veel kinderen op jonge leeftijd gaatjes hebben.
  • Instemmen met het Experiment tijdelijk zelfstandige bevoegdheid op de voorbehouden handelingen
    Ten tweede: Instemmen met het Experiment tijdelijk zelfstandige bevoegdheid op de voorbehouden handelingen boren, verdoven en röntgenfoto’s maken. Hierdoor worden tandartsen ontlast, kunnen zij aan de slag met complexe curatie en worden mondhygiënisten effectiever en efficiënter voor de patiënt ingezet.
  • Hernieuwde aandacht in publieke gezondheid
    Ten derde moet mondzorg hernieuwde aandacht krijgen in de publieke gezondheid, bijvoorbeeld door doelgroepgerichte voorlichting, informatievoorziening aan hulpverleners, en mondzorg als onderdeel van de preventieketens.

Problemen arbeidsmarkt zorg niet vergroten

“Mondhygiënist is een prachtig beroep en zeer veel mensen willen hiervoor opgeleid worden. De behoefte aan preventieve mondzorg is groot, maar de opleidingscapaciteit moet uitgebreid worden, Het aanscherpen van de criteria op basis waarvan iemand als zzp’er kan werken (wet Vbar) – om zo schijnzelfstandigheid te voorkomen onderschrijven we als NVM-mondhygiënisten. Maar er moet wel aandacht blijven voor de situatie piek, ziek en uniek in de mondzorg. Gaten die nu vallen in de roosters kunnen nu alleen door zzp’er opgelost worden, de wet Vbar moet niet overhaast en ongenuanceerd ingevoerd worden”, aldus Loes Velthoven-Verlinden.

“Een gezonde mond staat niet los van een goede gezondheid. Samenwerking tussen zorgprofessionals en overheid is nodig voor een mondgezonde generatie. Belangrijk is dan dat besluiten zoals het Experiment tijdelijke zelfstandige bevoegdheid mondhygiënist, mondhygiënisten op het consultatiebureau en meer opleidingsplaatsen voor mondhygiënisten snel genomen worden.”

Lees meer over: Ondernemen, Taakdelegatie | Taakherschikking, Thema A-Z, ZZP-er

TMD-klachten na extractie van M3’s

Volgens een review gepubliceerd in the Journal of Craniomandibular and sleep practice zijn er veel patiënten die last hebben van hun kaakgewricht na extractie van hun verstandskiezen.

Extractie van verstandskiezen

Het trekken van verstandskiezen is een veelvoorkomende chirurgische ingreep in de 20e eeuw. Volgens Dr. Steven Lin is de kaakomvang afgenomen als gevolg van bewerkte voedingsmiddelen en hierdoor is er geen ruimte voor de derde molaren. Er worden jaarlijks tien miljoen verstandskiezen geëxtraheerd.

TMD

Temporomandibulaire stoornis (TMD) wordt aangeduid om pijn in de kauwspieren en kaakgewrichten en bijbehorende structuren te beschrijven. De klachten volgens patiënten zijn kaakpijn, oorpijn, gezichtspijn, hoofdpijn, gewrichtsgeluiden en toegenomen klemmen en knarsen. De prevalentie van TMD is tussen 30-45% en komt vooral voor bij jongvolwassenen. Ongeveer 40% van de patiënten waarbij een derde molaar geëxtraheerd was had last van één of meer klinische symptomen van TMD.

Oorzaak van TMD

Een vermoedelijke oorzaak van TMD is trauma. Er zijn 2 soorten trauma’s namelijk microtrauma en macrotrauma. Microtrauma komt door herhaalde krachten van een laag niveau die tot letsel leiden bijv. parafunctie. Macrotrauma is het gevolg van letsel door externe krachten waarbij grote krachten betrokken zijn bijvoorbeeld extractie van een derde molaar.

TMD en extractie van M3’s

Patiënten die een derde molaar extractie waren ondergaan liepen een hoger risico op het ontwikkelen van TMD vergeleken met de controlegroep.
M3’s extraheren is volgens de literatuur een risicofactor voor de ontwikkeling van TMD. Echter werd wel geconcludeerd dat de duur de van de behandeling met een verlengde mondopening een risicofactor was in de ontwikkeling van TMD. Artsen moeten dus risicofactoren en anatomische beperkingen in overweging nemen voordat ze M3’s gaan extraheren.

Bron:
The Journal of Craniomandibular & Sleep Practice

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
Antibiotica

Gel tegen acne veroorzaakt mogelijk allergische reactie bij patiënten met kaakchirurgie

Twee tieners ervoeren anafylaxie na toediening van intraveneuze (IV) clindamycine voorafgaand aan een operatie aan derde molaren. Mogelijk werd dit veroorzaakt door eerder gebruik van lokale antibiotische acnegels, volgens een casusrapport in Oral Surgery. De gevallen benadrukken het belang van grondig onderzoek naar de medische achtergrond van patiënten.

Antibiotica als allergeen

Clindamycine is een van de meest voorkomende profylactische antibiotica die worden gebruikt voor kaakchirurgie en tandheelkundige ingrepen. Net als veel andere antibiotica kan het werken als een krachtig medicijnallergeen en een levensbedreigende overgevoeligheidsreactie veroorzaken. Hoewel de incidentie van intraoperatieve anafylaxie wordt geschat op slechts één op de 10.000-20.000 zijn de gevolgen ernstig en vereisen ze onmiddellijke interventie.

Perioperatieve anafylaxie

De auteurs uit de Verenigde Staten beschrijven twee gevallen van perioperatieve anafylaxie voor IV clindamycine bij adolescente patiënten die een derdemolaarextractie ondergaan. Beiden hadden een geschiedenis van langdurige blootstelling aan lokale clindamycine-acne-gels. Dit heeft mogelijk hun immuunsysteem geprimed op anafylaxie toen ze het antibioticum kregen.

15-jarig meisje

Het eerste geval betreft een gezond vijftienjarig meisje dat doxycycline voor acne nam. Voorafgaand aan routinematige extracties van de derde molaar kreeg ze preoperatief IV midazolam, fentanyl, propofol, ketamine, dexamethason en ondansetron.

Afgebroken operatie

Na inductie van anesthesie ontving het meisje een infiltratie van lidocaïne hydrochloride 1% met epinefrine. De anesthesioloog startte een profylactisch infuus met clindamycine. De infusie werd gestopt toen de patiënt last kreeg van laryngospasmen. Nadat bronchospasme, hypotensie en een snelle hartslag volgden werd de operatie onmiddellijk afgebroken, schreven de auteurs.

Overgevoelig voor clindamycone

Het meisje werd behandeld met geïnhaleerde albuterol, dexamethason en positieve drukventilatie totdat ze wakker werd. Op dat moment ademde het meisje zwaar met stridor, was ze hees en had ze last van haar onderbuik. Nadat haar symptomen stopten werd ze ontslagen. Allergietesten wezen uit dat de patiënt erg gevoelig was voor clindamycine. Uit haar medische geschiedenis bleek verder dat ze gedurende enkele maanden topische clindamycine had genomen terwijl ze doxycycline gebruikte.

Gezonde 17-jarige

De tweede tiener, een gezond 17-jarig meisje, presenteerde zich op dezelfde manier. Na een rustige operatie werd ze wakker en kreeg ze clindamycine voorgeschreven. Binnen enkele minuten vertoonde ze een snelle hartslag, hypertensie, jeuk en netelroos op haar armen en nek, moeite met ademhalen, en periorbitale en bovenlipzwelling consistent met angio-oedeem.

Allergische reactie

Na onmiddellijke toediening van dexamethason en difenhydramine werd ze vervoerd naar een plaatselijk ziekenhuis. Daar werd ze gediagnosticeerd met een allergische reactie en behandeld. Ook werd ze doorverwezen naar een allergoloog. Hier beek dat ze allergisch was voor clindamycine, wat de oorzaak van de symptomen van haar anafylaxie ophelderde. Een grondig onderzoek van haar medische geschiedenis onthulde dat ze een paar jaar eerder gedurende enkele maanden een lokale clindamycine had gebruikt, schreven de auteurs.

Hernieuwde blootstelling na sensibilisatie

De huidige hypothese is dat allergieën kunnen ontstaan door transcutane sensibilisatie gevolgd door interne hernieuwde blootstelling. De langdurige lokale toepassing van clindamycine door beide patiënten heeft waarschijnlijk geleid tot internalisatie van clindamycine als een antigeen. Hierdoor worden anti-clindamycine stoffen geproduceerd die in actie komen wanneer de persoon weer in aanraking komt met het antigeen.

Klinisch relevant

Kortom, de eerste blootstelling via de huid bereidt de immuunrespons voor om de overgevoeligheidsreactie te produceren als het potentieel gevaarlijke allergeen zijn weg vindt in het lichaam, schreven de auteurs. Daarom zijn deze gevallen klinisch relevant voor anesthesiologen en chirurgen, met name de orale en maxillofaciale chirurgiegemeenschap, schreven de auteurs.

Het belang van een grondige medische geschiedenis

Hoewel de operaties van de tieners op tijd werden stopgezet, benadrukken de gevallen het belang van een grondige medische geschiedenis, inclusief vragen over actuele medicatie. Daarnaast is het essentieel om je bewust te zijn van de tekenen van ernstige allergische reacties.

Waakzaamheid voor tekenen van overgevoeligheid

“De prevalentie van clindamycine, zowel in actuele acne-gels als als profylactisch middel voor orale chirurgie, vereist waakzaamheid voor tekenen van overgevoeligheid bij pediatrische en jongvolwassen patiënten die derdemolaarextracties ondergaan”, aldus de auteurs.

Toenemende frequentie verwacht

“We verwachten dat de frequentie van dergelijke reacties zal toenemen, vooral onder adolescenten, gezien de frequentie van het gebruik van clindamycine bij orale en maxillofaciale chirurgische ingrepen, de prevalentie van extracties van derde molaren onder de pediatrische populatie en het wijdverbreide lokale gebruik van antibiotica bij acnebehandelingen die het immuunsysteem kunnen sensibiliseren voor anafylaxie bij herintroductie van intern antigeen.”

Bron:
Oral Surgery

Lees meer over: Chirurgie, Thema A-Z