In memoriam: Endodontoloog Michiel de Cleen

In memoriam: Endodontoloog Michiel de Cleen

Op 7 december overleed geheel plotseling tandarts-endodontoloog Michiel de Cleen, een enorm bevlogen vakman die van ongelooflijke waarde is geweest voor de endodontologie in Nederland. Hij was zeer geliefd, niet alleen als endodontoloog maar zeker ook als mens.

Michiel de Cleen studeerde in 1988 als tandarts af aan de Universiteit van Amsterdam. Daarna was hij tot 1995 werkzaam als docent aan het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA). Hij was medeauteur van diverse boeken over endodontologie en tandletsels en was hoofdredacteur van het tijdschrift Tandartspraktijk. Ook gaf hij vaak lezingen en cursussen en was hij actief lid van diverse beroepsorganisaties. Hij was bestuurslid van de NVvE in de ESE en lid van de commissie Verrichtingen en tarieven.

“Hij was onvermoeibaar in zijn energie en inzet die hij had voor onze vereniging. Michiel was altijd bereid om mee te denken en advies te geven over nieuwe ontwikkelingen binnen de vereniging. De Hans Genet-lezing koesterde hij als geen ander. Hij was op een fijne manier kritisch in het naleven van de statuten en de verslaglegging in de notulen. Zijn parate kennis op praktisch en wetenschappelijk gebied was bewonderenswaardig. En daarenboven was hij een aimabele collega met een groot nationaal en internationaal netwerk. We zullen Michiel in alles enorm missen.

Zijn liefde voor de endodontologie kon Michiel fantastisch overbrengen. In zijn lezingen wist hij aan de hand van casuïstiek uit zijn eigen praktijk, gekoppeld aan de laatste wetenschappelijke inzichten, eenieder te boeien en mee te nemen in zijn vakkundige en mensgerichte aanpak. Jong en oud waren bij hem in zeer goede handen. Het plezier dat hij zelf aan de behandelingen beleefde heeft vele collega’s geïnspireerd.

Niet alleen als tandarts-endodontoloog, maar ook zeker als persoon was Michiel zeer geliefd. Hij was oprecht geïnteresseerd in de mensen om hem heen en het was fijn om bij hem te zijn”, schrijft Mereille Buma, voorzitter van de NVvE.

Wij wensen zijn dierbaren alle steun bij het verwerken van dit grote, onverwachte verlies.

 

Lees verslagen die wij maakten van lezingen van Michiel de Cleen

Lees meer over: Endodontie, Thema A-Z
COVID-19-vaccin veroorzaakt mogelijk gordelroos in de mondholte

COVID-19-vaccin veroorzaakt mogelijk gordelroos in de mondholte

Het Pfizer-BioNTech BNT162b2 COVID-19-vaccin kan mogelijk worden gelinkt aan de ontwikkeling van de virale infectie herpes zoster (HZ), of gordelroos, in de mondholte, volgens een casusrapport dat in het Cureus Journal of Medical Science is gepubliceerd. Tandartsen moeten op de hoogte zijn van het virus, dat over het hoofd kan worden gezien of verkeerd kan worden gediagnosticeerd.

Toename in incidentie                                                                                                                        

In de VS neemt de incidentie van HZ-infectie al decennia toe. De infectie wordt veroorzaakt door de reactivering van het varicella zoster-virus (VZV) vanuit zijn latente toestand in de trigeminusganglia en spinale dorsale wortelganglia.

Reactivering van virus door COVID

COVID-19-infectie en vaccinatie kunnen volgens de auteurs nog meer orale HZ-infecties veroorzaken. Hoewel het mechanisme nog onduidelijk is, heeft dit mogelijk te maken met reactivering van VZV en de invloed van een infectie of vaccinatie op het immuunsysteem. In het geval van reactivatie door vaccins ontwikkelden volgens de auteurs de meeste huidreacties op lichaamsdelen en niet in de mondholte.

Andere orofaciale bijwerkingen

Dit is niet de eerste keer dat COVID-19-vaccins in verband worden gebracht met orofaciale bijwerkingen. In februari toonde een rapport aan dat het vaccin van Pfizer en het Moderna mRNA-1273-vaccin in verband zijn gebracht met orofaciale bijwerkingen, zoals tijdelijke aangezichtsverlamming.

Blaasjes en ulcera na vaccinatie

Het casusrapport beschrijft vijf patiënten die enkele weken na vaccinatie met het Pfizer-BioNTech COVID-19-vaccin de tandartspraktijk van twee van de auteurs in Japan bezochten voor meerdere unilaterale blaasjes en ulcera. De patiënten, waaronder vier vrouwen, waren tussen de 59 en 79 jaar oud. Vier van de patiënten hadden laesies op hun gehemelte en één persoon had laesies op de onderkaak, schreven de auteurs.

Orale HZ

Op basis van de klinische bevindingen van unilaterale acute uitslag gedurende minder dan zeven dagen met of zonder pijn, werd bij alle patiënten orale HZ gediagnosticeerd. Van de patiënten werd er slechts één behandeld met een antiviraal middel. De patiënt die werd behandeld had ook een huidreactie op haar oor en orbita. Aangezien deze gevallen in zo’n korte periode en in één praktijk werden gezien, lijkt de relatie met de COVID-19-vaccinatie verband te houden

Voorgeschiedenis onbekend

Voor dit casusrapport was de voorgeschiedenis van HZ-, varicella- of varicella-zostervirusvaccinatie niet bekend. Eerder onderzoek heeft echter aangetoond dat patiënten die zijn ingeënt voor VZ nog steeds COVID-19-gerelateerde HZ kunnen krijgen, schreven de auteurs.

Meer gevallen verwacht

Naarmate meer mensen worden gevaccineerd voor COVID-19, zullen er naar verwachting meer gevallen van COVID-19-vaccingerelateerde HZ-infecties worden gemeld. De onderzoekers hopen dat deze gevallen resulteren in meer studies.

Verkeerde diagnose

Tandartsen moeten op de hoogte zijn van het virus, dat mogelijk wordt gemist of verkeerd wordt gediagnosticeerd als een ontstoken of pijnlijke mond of geïsoleerde orale herpes. “Orale HZ moet meer aandacht krijgen tijdens intraorale onderzoeken, vooral door tandartsen die patiënten behandelen met een voorgeschiedenis van COVID-19-vaccinatie”, concluderen de auteurs.

Bron:
Cureus Journal of Medical Science

 

 

Lees meer over: Corona, Thema A-Z
Desinfectierobots ingezet in de strijd tegen corona

Desinfectierobots ingezet in de strijd tegen corona

Klinikum Würzburg Mitte, een ziekenhuis in Duitsland, ontving onlangs zo’n desinfectierobot van het ministerie van Digitale Zaken. De robot moet een standaard patiëntenkamer binnen 10 minuten kunnen desinfecteren. Het schoonmaakpersoneel bedient hem van buiten de kamer. Zo blijven het personeel én toekomstige patiënten beschermd tegen infectieziekten zoals Covid-19.

Desinfectie met uv-licht

De desinfectierobot is afkomstig van een Deense fabrikant. Het apparaat maakt gebruik van uv-licht om de patiëntenkamers te desinfecteren. Al vroeg in de coronacrisis werd duidelijk dat uv-licht funest is voor de kleine virusdeeltjes die onze luchtwegen kunnen binnendringen.

Dit is een veiligere manier van desinfecteren. Zonder de robots zou het schoonmaak- of zorgpersoneel namelijk gebruik moeten maken van gevaarlijke stoffen om de virusdeeltjes te verdelgen. Zeker in een steriele omgeving zoals een ziekenhuis kan dat grote risico’s met zich meebrengen.

Europees programma

De desinfectierobot is onderdeel van een programma van de Europese Commissie. Als onderdeel van dat programma worden er tweehonderd robots uitgedeeld aan ziekenhuizen door heel Europa. Ook in Nederland worden desinfectiebots ingezet. Het gaat om het Rijnstate ziekenhuis in Arnhem en het Isala ziekenhuis in Zwolle.

Bron:
Süddeutsche Zeitung

 

 

Lees meer over: Praktijkhygiëne, Thema A-Z
kind - tandarts - behandeling

Kinderen gaan minder vaak naar de tandarts na een behandeling onder narcose

Een recent onderzoek vond een significante daling van het aantal bezoeken aan tandheelkundige zorg door kinderen in het VK nadat ze algehele anesthesie hadden ondergaan voor tandheelkundige ingrepen. Verbeteringen zijn daarom nodig in strategieën om kinderen met een hoog cariësrisico te ondersteunen, staat in European Archives of Paediatric Dentistry.

Voortdurende uitdaging

Een voortdurende uitdaging binnen de pediatrische tandheelkunde is het faciliteren van de vermindering van cariës bij kinderen. Volgens het artikel wordt het vaak aanbevolen om een cariësbehandeling onder narcose te doen om de behandeling te vergemakkelijken, vanwege de beperkte samenwerking bij zeer jonge kinderen, de ernst van de cariës of angst en medische comorbiditeiten.

Pediatrische specialisten

In het Verenigd Koninkrijk verwijzen eerstelijns-tandartsen kinderen door naar pediatrische specialisten om behandelingen onder algehele anesthesie uit te voeren. Dit gebeurt in een ziekenhuisfaciliteit en het personeel geeft families een brief met het verzoek om nazorg bij ontslag.

Gedrag beter begrijpen

Een retrospectief onderzoek van Schotse onderzoekers stuurden vragenlijsten naar de verwijzende eerstelijns-tandheelkundige klinieken om het gedrag van patiënten in het jaar voor en na een procedure onder algehele anesthesie beter te begrijpen.

Kinderen met tandheelkundige ingreep

De studie omvatte 300 kinderen jonger dan 17 jaar met een dergelijke, geplande tandheelkundige ingreep die in 2016 werd uitgevoerd in een van de twee ziekenhuizen in het noordwesten van Engeland. In totaal reageerden 43 praktijken met volledige informatie voor 80 kinderen. De patiënten waren gemiddeld bijna 7 jaar oud en zeer weinig waren jonger dan 3 of ouder dan 12.

Minder tandartsbezoeken na procedure

Een tandartsbezoek was significant minder waarschijnlijk in de 12 maanden na de procedure van een kind dan ervoor: de aanwezigheid daalde van 85% naar 57,5%. Bovendien had 10% van de kinderen geen contact met hun tandarts in het jaar voorafgaand aan de tandheelkundige algehele anesthesie. Dat aandeel steeg in het jaar erna echter naar 40%.

Niet terugkomen voor aanvullende zorg

Dit suggereert dat kinderen die een ingreep onder narcose ondergaan waarschijnlijk niet meer terugkomen voor aanvullende zorg. “De drijfveer voor deze verandering is waarschijnlijk multifactorieel, bijvoorbeeld verhoogde tandartsangst of een verminderde waargenomen behandelingsbehoefte na algehele anesthesie”, zegt een van de onderzoekers.

Gebrek aan betrokkenheid

In een kwalitatieve analyse geven de praktijken aan dat families regelmatig een gebrek aan betrokkenheid te voelen met hun tandarts na de anesthesie. Ook zijn sommige patiënten overgegaan naar een andere tandartspraktijk.

Weinig preventie

Verder voerden klinieken weinig preventieve interventies uit voor kinderen in het onderzoek, waaronder instructies voor mondhygiëne, voedingsadviezen, fluoridevernis en fissuurafdichtingsmiddelen. In totaal ontving 38% van de kinderen geen enkele vorm van preventieve behandeling – een percentage dat de auteurs onvoldoende laag vonden “gezien de aanbeveling voor verbeterde preventie voor alle kinderen met een hoog cariësrisico”.

Weinig postoperatieve beoordelingen

Slechts 6,3% van de kinderen woonde een postoperatieve beoordelingsafspraak bij. De lage opkomst kan een weerspiegeling zijn van eerstelijnspraktijken die niet voor een beoordeling zorgen of denken dat het bezoek onbelangrijk is, schreven de auteurs.

Minder spoedafspraken na procedure

Wat wel goed nieuws is, is dat slechts 5% van de kinderen in het jaar na de procedure een spoedafspraak voor tandpijn of infectie bijwoonde, vergeleken met 34% van de kinderen in het jaar ervoor.

Verder onderzoek nodig

De auteurs waarschuwen dat het onderzoek een lage respons had en mogelijk onnauwkeurige rapportage bevat. “Verdere studies om voorgesteld methoden te onderzoeken om de participatie van [tandartsen in de eerstelijnszorg] te vergroten, zoals samenwerking met gemeenschapsprogramma’s voor mondgezondheid en/of motiverende gespreksvoering, worden aanbevolen”, concludeerden de auteurs.

Bron:
European Archives of Paediatric Dentistry

Lees meer over: Pijn | Angst, Thema A-Z
prijs, geld

Verstrekken van een prijsopgave door mondzorgaanbieders: hoe zat het ook alweer?

Uit de NZa-regeling mondzorg vloeit voort dat mondzorgaanbieders, zoals tandartsen, tandprothetici en mondhygiënisten, hun patiënten in bepaalde gevallen een prijsopgave dienen te verstrekken. De NZa heeft op 28 oktober 2021 op haar website aangekondigd bij toezichtsonderzoeken voortaan te zullen controleren of aanbieders in de mondzorg zich wel aan deze verplichting houden. Reden om eens op een rij te zetten welke verplichtingen in dit kader precies gelden.

Regeling mondzorg

In de Regeling mondzorg zijn regels opgenomen van financieel-administratieve aard met betrekking tot de verlening van mondzorg. De regeling kent administratievoorschriften, declaratievoorschriften en transparantievoorschriften. Eén van de transparantievoorschriften ziet op het verstrekken van een prijsopgave per behandeling.

Wanneer moet een prijsopgave worden verstrekt?

De Regeling mondzorg definieert een prijsopgave als:

Een, voor de consument vrijblijvend, gespecificeerd overzicht van de prestaties en tarieven die de zorgaanbieder in rekening verwacht te brengen voor een behandeling.

Aanbieders in de mondzorg dienen uit hoofde van de Regeling mondzorg hun patiënten een vrijblijvende offerte te geven bij behandelingen die meer dan 250 euro kosten. Ook onder dit bedrag zijn zorgaanbieders hiertoe verplicht, indien de patiënt om een offerte verzoekt. Het verstrekken van de prijsopgave dient te gebeuren voorafgaand aan de behandeling.

Waar moet de prijsopgave aan voldoen?

De offerte en de wijze waarop de zorgaanbieder hierover communiceert moeten op grond van artikel 6 van de Regeling mondzorg aan de volgende voorwaarden voldoen:

  1. De prijsopgave maakt inzichtelijk welke prestatie uitgevoerd zullen worden en hoe vaak;
  2. De prijsopgave toont het tarief, per uit te voeren prestatie;
  3. De offerte toont een totaalbedrag;
  4. De offerte maakt de materiaal- en/of techniekkosten en laboratoriumkosten per prestatie afzonderlijk inzichtelijk;
  5. De patiënt moet de prijsopgave vóór de start van de behandeling schriftelijk of digitaal hebben gekregen, tenzij de zorgaanbieder en patiënt anders hebben afgesproken of sprake is van een ander ‘uitzonderingsgeval’;
  6. De prijsopgave wordt schriftelijk of digitaal verstrekt. Dit kan ook mondeling gebeuren wanneer dit is overeengekomen met de patiënt en vastgelegd in de administratie. Een mondelinge offerte bestaat tenminste uit een totaalbedrag;
  7. De zorgaanbieder dient de gemaakte afspraken met betrekking tot de offerte vast te leggen in de administratie.

Tot slot

Gelet op de aangekondigde controles van de NZa doen aanbieders in de mondzorg er dus goed aan om na te gaan of in hun huidige praktijkbeleid voorzien is in het standaard verstrekken van een prijsopgave bij behandelingen boven de 250 euro én of deze prijsopgaven voldoen aan de eisen die volgen uit de Regeling mondzorg, zoals hierboven genoemd. Bovendien is het raadzaam goed vast te leggen dát een prijsopgave is verstrekt, zeker indien dat mondeling gebeurt. De NZa zal immers in de administratie van de praktijk nagaan of op juiste wijze is voldaan aan deze transparantieverplichting, waarbij het aan de praktijk is om aan te tonen dat de prijsopgave in een bepaald geval is verstrekt.

Door:
mr. drs. D.J.C. Post en mr. D. van Rossenberg, advocaat en jurist bij Eldermans|Geerts.

 

 

Lees meer over: Mondhygiëne, Tarieven, Thema A-Z
Caloriesensoren in de mond mogelijk verantwoordelijk voor voorkeur suikers boven zoetstoffen

Caloriesensoren in de mond mogelijk verantwoordelijk voor voorkeur suikers boven zoetstoffen

Hoewel er tegenwoordig veel producten bestaan met zoetstoffen in plaats van suikers, geven we meestal toch de voorkeur aan de ongezondere variant. Een first-in-human studie die onlangs werd beschreven in PLOS One heeft onthuld dat dit mogelijk komt door een voorheen onbekend sensorsysteem in de mond dat de calorieën in suiker detecteert.

Gebaseerd op muizenkennis

De kennis over hoe menselijke zoete smaak werkt zijn grotendeels gebaseerd op hoe het bij muizen werkt. Tot op heden werd door genetische homologie aangenomen dat de orale detectie van suikers in mensen, net als bij muizen, plaatsvindt door activering van de zoetsmaakreceptor in smaakpapillen. Binding aan en activering van deze receptor stimuleert de waargenomen zoetheid maar zegt niks over de energiewaarde van het bindende molecuul.

Tweede route

Recentere genetische onderzoeken naar de perceptie en inname van zoete smaken duiden er echter op dat er meer aan de hand is. Ook blijkt uit onderzoek dat de smaakpapillen in de mond van muizen kunnen identificeren wanneer een zoetstof metaboliseerbaar is, dat wil zeggen, of er calorieën inzitten die verbrand kunnen worden voor energie. Dit signaal werkt via moleculaire dragers die bekend staan als natrium-glucose-cotransporters (SGLT’s).

Effect van remmen van moleculaire dragers

Bij mensen is bekend dat SGLT’s het natrium- en glucosetransport door celmembranen bemiddelen en verantwoordelijk zijn voor de reabsorptie van gefilterde glucose uit de nier in de bloedbaan. Een team Amerikaanse en Japanse onderzoekers wilden weten of SGLT’s ook een rol spelen bij caloriegevoelige smaakwaarneming bij mensen. Daarom werden de orale detectiedrempels voor glucose en de kunstmatige zoetstof sucralose vergeleken bij twaalf volwassen proefpersonen, voor en na toediening van SGLT-remmend phlorizine.

Remmer vermindert alleen waarneming van glucose

Uit de resultaten bleek dat onder de invloed van phlorizine de detectie van glucose door de proefpersonen significant verminderd was door het verlies van SGLT’s, terwijl hun detectie van sucralose dat niet was. De gevoeligheid van het systeem is specifiek voor de enkelvoudige koolhydraatglucose. Dit is een bestanddeel van tafelsuiker en fructose-glucosestroop en de bron van de meeste calorieën.

Caloriedetectie in de mond

“Onze mond kan identificeren wanneer een zoetstof heeft om calorieën te leveren versus een niet-calorische zoetstof die dat niet kan”, aldus een van de auteurs. Blijkbaar geven we onbewust de voorkeur aan iets dat veel energie levert. Dit kan mogelijk uitleggen waarom light frisdranken nooit een overgroot deel van de drankenmarkt hebben veroverd.

Dieetdranken niet zo bevredigend

“Dieetdranken zijn niet zo bevredigend als gesuikerde dranken,” zei een van de onderzoekers. “Mogen we als volksgezondheidsinitiatief ervoor zorgen dat dranken en voedingsmiddelen met een lager suikergehalte meer lonend zijn? Nu we weten dat er dit tweede glucosedetectiesysteem in de mond is, kunnen we er misschien gebruik van maken om gezondere dranken te maken waarvan mensen genieten tijdens het drinken.”

Bron:
PLOS One

 

 

Lees meer over: Thema A-Z, Voeding en mondgezondheid
kaakchirurgie

Lage doses botox tegen kaakgewrichtspijn zorgen niet voor botverlies

Botox kan worden gebruikt om pijn door kaakgewrichtsaandoeningen te verminderen zonder dat dit leidt tot een verlies van kaakbot. Onderzoekers schijven in het Journal of Oral Rehabilitation echter wel dat er meer onderzoek nodig is naar de effecten van injecties bij hogere doses gedurende langere tijd.

Veelvoorkomend zonder bekende oorzaak

Aandoeningen van het kaakgewricht (Articulus temporomandibularis disorders, TMJD) komen bij zo’n 10 miljoen mensen in de VS voor. De oorzaak ervan is niet bekend. Huidige behandelingen bestaan uit het dragen van bitjes, het uitvoeren van bepaald oefeningen en het veranderen van dieet maar dit werkt niet voor iedereen.

Botox steeds vaker gebruikt

Een alternatief is het gebruiken van botox om de spieren tijdelijk te verlammen. Deze methode bevindt zich in een fase III klinische proef voor het gebruik bij TMJ-aandoeningen. Het middel is al goedgekeurd om onder andere migraine te behandelen en wordt steeds vaker off-label gebruik. Het is echter onduidelijk hoe veilig dit is: bij dierproeven kwam naar voren dat het botverlies veroorzaakt.

Cohortstudie naar relatie botox en botverlies

De wetenschappers onderzochten of dit ook bij mensen zo is door middel van een observationele cohortstudie van patiënten die botox gebruiken voor het verlichten van TMJD-pijn. Het doel was om met behulp van computertomografie (CT)-scans het effect van een botoxbehandeling op de TMJ-botdichtheid, het mandibulair condylair volume, en de relatie tussen botoxdosis en botdichtheid en volume te evalueren.

De studie omvatte 79 vrouwen met TMJD waarvan 35 tussen de twee en vijf botoxinjecties in een jaar toegediend hadden gekregen. Afhankelijk van de diagnose kregen deze patiënten tussen de tien en twintig eenheden botox ingespoten bij de rechter en linker kauwspieren. De rest werd op andere manieren behandeld.

Geen significante veranderingen

Uit de resultaten bleek dat botox “geen klinisch significante veranderingen in het TMJ-bot” veroorzaakte, schrijven de auteurs van het New York University College of Dentistry. Bij de botoxpatiënten waren de gemiddelde linker en rechter condylaire voumes 1291 mm3 en 1290 mm3 respectievelijk, vergeleken met 1325 mm3 en 1340 mm3 bij de andere groep. Des te hoger de dosis, des te groter de kans op een lagere botdichtheid. Een regelmatige hoge dosis kan wel ernstige unilaterale condylaire degeneratie veroorzaken, vonden de auteurs in een casusrapport.

Fase IV-studie

Wanneer botox wordt goedgekeurd voor de behandeling van TMJD raden de auteurs een fase IV-studie aan “om mogelijke nadelige effecten van [botox] op botten en spieren te evalueren bij toediening in hogere doses en/of voor meer behandelingscycli”.

Bron:
Journal of Oral Rehabilitation

Lees meer over: Pijn | Angst, Thema A-Z

Mogelijk verband tussen parodontitis en colorectale kanker

Parodontitis werd eerder al gelinkt aan onder andere borst-, hoofd en nek- en alvleesklierkanker. Nieuw onderzoek geeft aan dat de ziekte ook wordt geassocieerd met een verhoogd risico op twee voorlopers van colorectale kanker.

Verbanden tussen parodontitis en andere ziektes

Meer dan 40 % van de Amerikaanse volwassenen wordt getroffen door parodontitis. Het is dus essentieel om eventuele links met andere ziektes te ontdekken. Tot nu toe was er weinig onderzoek naar de verbanden tussen parodontitis en colorectale kanker maar hoofdauteur Chun-Han Lo, postdoctoraal onderzoeker bij de Clinical and Translational Epidemiology Unit and Division of Gastroenterology aan het Massachuttets General Hospital en de Harvard Medical School, en collega’s hebben er nu informatie over verzameld.

Zelfrapportage van colorectale poliepen en adenomen

In Cancer Prevention Research schrijven ze over hun onderzoek waarbij ze prospectief informatie verzamelden over parodontitis en tandverlies bij deelnemers aan de Nurses’ Health Study (1992-2002) en de Health Professionals Follow-up Study (1992-2010). Deelnemers aan deze studies meldden via zelfgerapporteerde vragenlijsten of ze ooit de diagnose colorectale poliepen of adenomen hadden gekregen. De onderzoekers bevestigden dit met behulp van medische dossiers.
In totaal deden 42.486 mensen mee aan de studie en werden de gegevens gebruikt van 84.714 endoscopieën van personen. Deze gegevens werden gebruikt om te kijken hoe vaak twee soorten colorectale neoplasmata voorkomen die zich vaak ontwikkelen tot kanker: gekartelde poliepen en conventionele adenomen.

Parodontitis verhoogt risico op adenomen en poliepen

Deelnemers met parodontitis hadden een 11 % groter risico op conventionele adenomen en 17 % meer kans op een gekartelde poliep, vergeleken met mensen met een gezonde mond. Dit laatste getal liep op tot 20 % bij mensen die vier of meer tanden hadden verloren.

Meer tandverlies gelinkt aan groter risico

Interessant is ook dat des te meer tanden iemand met parodontitis verloor, des te groter het risico was op het ontwikkelen van geavanceerde conventionele adenomen: 28 % bij een tot drie tanden tegenover 36 % bij vier of meer verloren tanden. Dit geldt voor zowel rokers als niet-rokers, terwijl roken een bekende oorzaak is voor parodontitis en colorectale kanker.

Geen diverse populatie

De studie was volgens de onderzoekers gecontroleerd op andere bekende risicofactoren voor darmkanker als BMI en het niveau van fysieke activiteit. Beperkingen omvatten echter de zelfrapportage en het feit dat meeste deelnemers wit waren. De resultaten moeten worden bevestigd in meer diverse populaties.
Resultaten benadrukken belang goede mondgezondheid
Desondanks vinden Lo et al. dat de resultaten het belang van een goede mondgezondheid benadrukken. “Onze bevindingen bevorderen ons begrip van de wisselwerking tussen mondgezondheid, microbioom en vroege colorectale carcinogenese”, schreven ze.

Bron:
Cancer Prevention Research

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z
Uitzending

Uitzending Kassa terugkijken: Ga jij nog naar de tandarts?

Kassa besteedde op 20 november in de uitzending aandacht aan de tandarts. Volwassenen moeten de meeste kosten zelf betalen omdat deze immers niet zijn opgenomen in de basisverzekering. In deze uitzending komt de vraag aan bod of de tandarts een luxeproduct is geworden en of dit in de basisverzekering zou moeten komen.

Ravin Raktoe, tandarts en bestuurslid KNMT, beantwoordde vragen hierover in deze uitzending. Ook de tarieven van aanvullende mondzorgverzekeringen komen aan bod. Peter Ruys van Zorgkiezer.nl zegt dat de kosten hiervoor steeds hoger worden.

Bekijk de uitzending van Kassa hier terug

 

 

Lees meer over: Thema A-Z, Zorgverzekeringen

Parodontitisbacterie veroorzaakt mogelijk bacteriële vaginose

Een bacterie die wordt gelinkt aan tandvleesaandoeningen kan de groei bevorderen van een ziekteverwekker die bacteriële vaginose (BV) veroorzaakt. Aangezien deze bacterie veel voorkomt in de menselijke mond suggereert een recente studie dat vaginale dysbiose kan worden veroorzaakt door orale seks.

Disbalans van het vaginale microbioom

BV is een disbalans of dysbiose van het vaginale microbioom en komt bij ongeveer 29% van de Amerikaanse vrouwen voor. Deze vaak seksueel actieve vrouwen lopen een hoger risico op seksueel overdraagbare infecties. Daarnaast kunnen zwangere BV-positieve vrouwen vruchtwaterinfecties en vroegtijdige bevalling ervaren als gevolg van infectie met Fusobacterium nucleatum – een bacterie die wijdverspreid is in de mond en parodontitis veroorzaakt.

Mechanismen niet duidelijk

De mechanismen die ten grondslag van deze processen liggen worden slecht begrepen. Algemeen wordt aangenomen dat een gezond microbioom ervoor zorgt dat pathogenen niet kunnen intreden en dat het verlies van deze zogenoemde kolonisatieresistentie belangrijk is bij de ontwikkeling van vaginale dysbiose.

Experimenten met muizen en mensen

Amanda Lewis en collega’s van de afdeling moleculaire microbiologie aan Washington University School of Medicine in St. Louis analyseerden interacties tussen bacteriële gemeenschappen en hoe goed verschillende bacteriën aan de benodigde voedingstoffen komen in een microbioom dat al bezet is. Dit gebeurde door experimenten uit te voeren bij muizen en vaginale monsters van mensen.

Verhoogde biochemische activiteit na oculatie

De vaginale gemeenschappen van de muizen werden geënt met F. nucleatum waarna verhoogde biochemische activiteit van onder andere sialidase werd ontdekt. Dit werd eerder al in verband gebracht met bacteriële vaginose. Vervolgens werd de bacterie geïnoculeerd in menselijke vaginale microbiële gemeenschappen die waren gekweekt uit vaginale uitstrijkjes van 21 vrouwen.

F. nucleatum bevordert vaginale dysbiose

Uit de resultaten bleek dat monsters met de bacterie hogere niveaus van meerdere biomarkers van BV vertoonden dan samples zonder F. nucleatum. Dit suggereert dat de tandvleesaandoening veroorzakende bacterie en andere bacteriën elkaar helpen waardoor pathogenen worden aangemoedigd om de vagina te bezetten en kenmerken van vaginale dysbiose worden bevorderd.

Meer dan een gebrek aan gezonde bacteriën

Bovendien bevorderde F. nucleatum de groei van Gardnerella vaginalis welke bacteriële vaginose veroorzaakt. Dit ontkracht de overtuiging dat alleen een gebrek aan gezonde bacteriën verantwoordelijk is voor het creëren van een omgeving waarin een disbalans kan ontstaan. Ook ondersteunt het eerder bewijs dat orale seks in verband brengt met BV, aldus de auteurs.

Meer onderzoek nodig

“Deze bevindingen kunnen helpen verklaren waarom vrouwen met BV meer kans hebben om vaginaal gekoloniseerd te worden met mogelijke pathogenen die verband houden met intra-uteriene infectie en ongunstige gezondheidsresultaten,” schrijven Lewis en haar collega’s. Verder onderzoek is nodig om te bepalen hoe bacteriële vaginose kan worden voorkomen en behandeld bij vrouwen.

Bron:
PLOS Biology

 

 

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z

Twee operaties nodig bij zeldzaam geval van baby met meerdere dermoidcysten

Een baby die werd geboren met meerdere zeldzame dermoidcysten in de mond onderging twee operaties voordat ze één jaar oud was. De tweede operatie was nodig omdat artsen kleinere cysten eerst misten, volgens een recent casusrapport in het World Journal of Clinical Cases.

Zeldzaam geval

Het is erg zeldzaam om meerdere dermoidcysten op de bodem van de mond te vinden. Meestal wordt slechts één massa gevonden, en niet bij zuigelingen. Deze cysten zijn vaak goedaardig en worden afhankelijk van hun locatie verwijderd via intraorale of extraorale chirurgie.

Mondvullende cyste

In dit geval werd in week 24 van de moeders zwangerschap een laesie ontdekt tijdens prenatale onderzoeken. Bij de geboorte van het kind vulde de cyste bijna de gehele mondholte waardoor het ademen en slikken van het meisje negatief werden beïnvloed. Na een maand werd de patiënt naar het ziekenhuis gebracht voor zwelling en dysfasie. Een MRI-scan onthulde een cystische laesie van 3,3 x 2,8 x 2,9 cm waardoor de tong van de baby naar achteren werd geduwd, schrijven de auteurs van de afdeling stomatologie van het Shengjing Ziekenhuis van de China Medische Universiteit in Shenyang, China.

Intraorale operatie

Vanwege de locatie nabij de supramylohyoidspier werd gekozen voor een intraorale operatie om de cyste te verwijderen. Een onderzoek toonde aan dat de verwijderde cyste een verhoornde, gelaagde plaveiselepitheelbekleding was, met talgadnexa, wat bevestigde dat het een dermoidcyste was, zeggen de auteurs.

Gemiste cyste

Een week later waren twee kleine laesies zichtbaar onder de tong van het kind, een van 0,8 x 1 x 0,5 cm en een van 1,2 x 0,5 x 0,5 cm. Na het bekijken van de preoperatieve MRI identificeerden artsen een verdachte laesie van minuscule grootte. Ze denken dat ze deze hebben gemist omdat hij werd gecomprimeerd door de grotere cyste.

Tweede operatie nodig

Na de eerste operatie groeide de gemiste cyste snel en negen maanden later werd het kind weer naar het ziekenhuis gebracht. Tijdens de operatie vonden de dokters nog een cyste, diep ingebed in de mylohoidspier op de bodem van de mond, die ook verwijderd moest worden. Beide werden later gediagnosticeerd als dermoidcysten.

Vijf maanden na de tweede operatie werd een andere cyste op dezelfde locatie gevonden. Omdat deze het eten, slikken en ademen van het meisje niet beïnvloeden werd ervoor gekozen om deze niet te verwijderen. Het kind wordt goed in de gaten gehouden, schijven de auteurs.

Aangeboren

De artsen denken dat de cystes aangeboren zijn omdat ze werden gedetecteerd tijdens een prenataal onderzoek. Soms komen in een vroeg stadium van de embryonale ontwikkeling epitheelresten vast te zitten of kunnen er resten van vreemde knobbeltjes die de tong en mondbodem vormen blijven bestaan. Dit resulteert in dermoidcysten.

Zorgvuldig analyse nodig

Het casusrapport beschrijft een ongebruikelijk geval en laat het belang zien van het zorgvuldig analyseren van preoperatieve beelden. “Dit rapport toont het belang aan van een zorgvuldige analyse van preoperatieve beeldvorming om meerdere operaties voor een ogenschijnlijk geïsoleerde orale cyste te vermijden,” aldus de auteurs.

Bron:
World Journal of Clinical Cases 

 

 

Lees meer over: Onderzoek, Opmerkelijk, Thema A-Z
Belang preventieve mondzorg bij kinderen en de rol van de mondhygiënist op de kaart bij de gemeente

Belang preventieve mondzorg bij kinderen en de rol van de mondhygiënist op de kaart bij de gemeente

Op donderdag 19 november zette Lieneke Steverink-Jorna het belang van preventieve mondzorg bij kinderen en de rol van de mondhygiënist hierin op de kaart bij de Gemeente Oude IJsselstreek. Lieneke sprak online voor de commissie Maatschappelijke Ontwikkeling over de mondhygiënist op het consultatiebureau.

Ze kreeg 5 minuten de tijd voor presentatie van dit onderwerp waar ze haar ingezonden brief besprak.

Na haar presentatie kreeg zij van de commissieleden vragen ter verdieping die zij uitgebreid beantwoordde. Wethouder Overduin zegde vervolgens toe dat dit onderwerp verder onderzocht gaat worden waarbij zij betrokken zal zijn.

 

 

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z
Mondzorgprofessionals moeten zich bewust zijn van Long COVID

Mondzorgprofessionals moeten zich bewust zijn van Long COVID

Mensen die herstellen van een eerste COVID-19-infectie ontwikkelen soms langdurige symptomen van een syndroom dat bekend staat als Long COVID. Volgens een onderzoek in het Journal of the American Dental Association moeten mondzorgprofessionals zich bewust zijn van de aandoening en deze beter begrijpen.

Literatuuronderzoek

Onderzoekers van de University of Pennsylvania van het artikel hebben een literatuuronderzoek uitgevoerd om te begrijpen hoe de mondgezondheid wordt beïnvloed door langdurige COVID en hoe professionals personen met deze aandoening kunnen behandelen. Ze onderzochten onderzoeksdatabases met de nadruk op hoe Long COVID de verstrekking van mondzorg kan beïnvloeden. Ook focusten ze op manieren waarop de behandeling mogelijk moet worden aangepast om de beste zorg voor deze kwetsbare patiëntenpopulatie te krijgen.

Aantal patiënten onbekend

De auteurs vonden het moeilijk in te schatten hoeveel mensen mogelijk langdurig COVID hebben. Schattingen lopen uiteen van 10% tot 87% vanwege een gebrek aan definitie van de aandoening. Ook komen de meeste gevallen voor bij patiënten die verder gezond waren en niet in het ziekenhuis waren opgenomen tijdens de initiële ziekte of die niet getest waren op het virus.

Verminderde kwaliteit van leven

Wel is het bekend dat Long COVID-patiënten een hoger risico lopen op het ontwikkelen van een trombo-embolie en trombocytopenie en verlaagde fibrinogeenspiegels kunnen hebben. Ongeveer 44% heeft volgens de auteurs een verminderde kwaliteit van leven.

Verscheidenheid aan symptomen

Omdat langdurige COVID meerdere orgaansystemen kan aantasten ervaren patiënten met de aandoening een verscheidenheid aan symptomen, waaronder vermoeidheid, ademhalingsmoeilijkheden, nier- en leverstoornissen en psychiatrische complicaties. Zowel de symptomen als behandelingen, zoals anticoagulantia, kunnen vereisen dat patiënten aangepaste routinematige mondzorginterventies krijgen, merkten de auteurs op.

Behandelingen aanpassen

Ze adviseren daarom om complicaties te verminderen op eenzelfde manier als bij patiënten met andere soorten medische complexe aandoeningen. Dit omvat het coördineren en samenwerken met het zorgteam van de patiënt, inclusief specialisten. Ook zouden mondzorgprofessionals voorzichtig te werk moeten gaan tijdens de behandeling en rekening moeten houden met korte afspraken en aanpassingen aan bijvoorbeeld de stoelpositie waardoor patiënten ondanks hun functionele beperkingen de behandeling kunnen doorstaan.

Groeiende prevalentie

“Deze patiënten zijn over het algemeen ambulant en kunnen naar verwachting in elke mondzorgomgeving verschijnen. Gezien de wijdverbreide en groeiende prevalentie van deze aandoening, is het de plicht dat alle mondzorgverleners bekend zijn met en klaar zijn om patiënten met langdurige COVID-19 te behandelen”, vinden de onderzoekers.

Bron:
Journal of the American Dental Association

 

 

Lees meer over: Corona, Mondhygiëne, Thema A-Z
Milou Schraverus wint NVvK Elmex scriptieprijs

Milou Schraverus wint NVvK- Elmex © scriptieprijs

Tijdens het lustrumcongres van de Nederlandse Vereniging voor Kindertandheelkunde (NVvK) congres is de NVvK- Elmex® scriptieprijs voor de beste scriptie op het gebied van de kindertandheelkunde uitgereikt aan Milou Schraverus.

Effect of GIC sealants

Milou Schraverus gaf tijdens het congres een presentatie over haar scriptie: ‘Preventive effect of GIC sealants in first permanent molars affected by molar-incisor-hypomineralization (MIH): preliminary results of randomized clinical trial’.
Volgens de resultaten van de scriptie hebben GIC sealants een preventieve werking op de ontwikkeling van cariës in MIH molaren. Helaas werd het preventieve en beschermende effect niet waargenomen bij post eruptief glazuurverlies (PEG). Het is belangrijk dat tandartsen zich bewust zijn van de kleur van MIH molaren. MIH molaren met een geelbruin gekleurde opaciteit hebben meer kans om PEG te ontwikkelen dan MIH molaren met een wit-roomkleurige opaciteit. Daarnaast lijkt er ook een associatie te zijn tussen MIH molaren met PEG en de kans op cariës laesies. GIC sealants appliceren kan een goed alternatief zijn wanneer het niet mogelijk is om een kunsthars sealant te vervaardigen.

Scriptieprijs

De NVvK- Elmex® scriptieprijs wordt jaarlijks alternerend uitgereikt aan de beste Masterscriptie van de opleidingen tandheelkunde en de beste Bachelorscriptie van de opleidingen mondzorgkunde. Dit jaar was tandheelkunde aan de beurt.
De prijs bestaat uit een bedrag van 1000 euro (beschikbaar gesteld door Elmex/Colgate) en een jaar gratis lidmaatschap van de Nederlandse Vereniging voor Kindertandheelkunde. Er waren inzendingen van alle opleidingen, volgens de jury allen van hoge kwaliteit. Milou Schraverus (ACTA, Amsterdam) heeft de eerste prijs gewonnen, de tweede prijs ging naar Kim Vlaanderen (ACTA, Amsterdam) en de derde prijs was voor Sofie van Dijk (Radboud, Nijmegen).

Inzenden scriptie voor deelname in 2021/2022

Dit studiejaar (2021/2022) kunnen scripties van studenten mondzorgkunde (afgerond na 9 juli 2020 en voor 10 juli 2022) meedingen naar de prijs! Meedoen? Stuur je scriptie naar secretariaat@nvvk.org.

Foto:
Monique Kooijmans

Lees meer over: Cariës, Thema A-Z
slapen, vrouw, bed

Screenen op het OSA-risico bij parodontitis patiënten

Obstructief Slaap Apneu (OSA) heeft een behoorlijke impact op het welzijn van een individu. Parodontoloog Alexander Verhelst onderzocht een mogelijke associatie van parodontitis en het risico voor OSA in een pilotstudie. Samenvattend kan er gesteld worden dat parodontitis patiënten vaker in de ‘hoog risico’ categorie voor OSA vallen.

Parodontitis

Parodontitis is een multifactoriële chronische inflammatoire ziekte waarbij, indien adequate behandeling uitblijft, de tand-ondersteunende weefsels zoals het alveolaire bot, afgebroken worden. Dit kan uiteindelijk resulteren in tandverlies. Verschillende factoren kunnen bijdragen aan het ontstaan/in stand houden van parodontitis. Een slechte mondhygiëne, roken, stress en een genetische predispositie zijn enkele van deze factoren. Ook de algemene gezondheidsstatus (immune fitness) van een patiënt is van invloed op parodontitis. Denk hierbij bijvoorbeeld aan diabetes, hart- en vaatziekten en obesitas. Bovendien hebben de zojuist beschreven factoren een wisselwerking met elkaar, waardoor parodontitis een uiterst complexe aandoening is. Zodoende wordt parodontitis gezien als een chronische immuun aandoening (chronic immune disorder, CID). Milde/matige parodontitis komt voor bij zo’n 46% van de volwassen bevolking, terwijl de ernstige variant bij ongeveer 10% van de volwassenen voorkomt.

Obstructief Slaap Apneu (OSA)

Obstructief slaap apneu (OSA) is een veel voorkomende aandoening en wordt veroorzaakt door een obstructie van de luchtweg tijdens de slaap. Een dergelijke obstructie lijdt tot een reductie van de hoeveelheid zuurstof in het bloed. Als gevolg wordt het sympathische zenuwstelsel geactiveerd, wat resulteert in een zogenaamd arousel. Dat wil zeggen, dat de persoon in kwestie ontwaakt om weer voldoende zuurstof binnen te krijgen door een ademteug te nemen.
Afhankelijk van het aantal ademstops dat een persoon per nacht heeft en de zuurstofreductie, kan een OSA-patiënt zich behoorlijk moe voelen. Bovendien vergroot OSA het risico op een aantal systemische aandoeningen, zoals hartfalen, hoge bloeddruk en diabetes. Anderzijds kunnen systemische factoren een negatieve invloed hebben op OSA. Obesitas is het meest gecorreleerd aan (de ernst van) OSA, maar ook andere chronische immuun aandoeningen, zoals diabetes en hart-en vaatziekten zijn van invloed op OSA. Voorts worden OSA-patiënten vaker geconfronteerd met depressies en verkeersongevallen.

In Nederland is de prevalentie van OSA 6,4% in de volwassen populatie, echter blijkt uit verschillende studies dat een aanzienlijk deel hiervan niet gediagnosticeerd is. In de literatuur is beschreven dat tot 82% van de mannen en 92% van de vrouwen met OSA niet gediagnosticeerd zijn.

Screening

Idealiter wordt er bij het vermoeden van OSA een slaaponderzoek, een zogenaamde polysomnografie (PSG) uitgevoerd. Tezamen met een beschrijving van eventuele klachten, kan er aan de hand van een PSG de diagnose ‘OSA’ gesteld worden. Zo’n slaaponderzoek is echter kostbaar en arbeidsintensief. Zodoende wordt er naarstig naar mogelijkheden gezocht om te screenen op de ‘hoog-risico’ patiënten. Eén van de beschikbare screeningtools is een gevalideerde vragenlijst die het risico op OSA aangeeft, zoals beschreven door Eijsvogel et al., 2016. Op deze manier zou er gerichter naar de tweedelijns zorgverleners verwezen kunnen worden voor een aanvullend slaaponderzoek.

Voor parodontitis bestaat er reeds een dergelijke screeningstool: de Periodieke Parodontale Screening, afgekort als ‘PPS,’ welke de opvolger is van de ‘DPSI.’ Tandartsen en mondhygiënisten scoren de PPS-waarde tijdens het periodiek controlebezoek van een patiënt.

Doel van het onderzoek

Aangezien OSA een behoorlijke impact op het welzijn van een individu kan hebben en veel factoren zowel bij OSA als parodontitis gezien worden, zou er verondersteld kunnen worden dat parodontitis patiënten automatisch vaker een ‘hoog risico’ voor OSA hebben. Daar is in de wetenschappelijke literatuur echter nog nauwelijks onderzoek naar gedaan. Zodoende hebben wij besloten hier onderzoek naar te doen. Dit is de eerste studie waarin een mogelijke associatie met parodontitis en het risico voor OSA met de door Eijsvogel beschreven vragenlijst onderzocht wordt, waardoor dit onderzoek geclassificeerd is als een pilot studie.

Materiaal en methode

Patiënten selectie

Voor ons onderzoek hebben we in een cross-sectionele setting parodontitis patiënten en controle patiënten van de tandheelkundige universiteit in Amsterdam (ACTA) gerekruteerd. Beide groepen waren minimaal 40 jaar oud. De controle individuen hadden een PPS-score van 2 of minder en op de maximaal één jaar oude bitewings, was geen approximaal botverlies zichtbaar. Parodontitis werd gediagnosticeerd op de parodontologie afdeling van ACTA bij patiënten die voor een parodontitis behandeling waren ingestuurd naar deze afdeling.

Vragenlijst

Beide groepen vulden een gevalideerde vragenlijst in, waarmee het risico op het hebben van OSA berekend kon worden. Nadien werden deze scores onderverdeeld in een ‘laag risico’ (<35%), een ‘matig risico’ (35%-55%) en een ‘hoog risico’ (>55%) op het hebben van OSA. Alle deelnemers kregen de uitslag toegestuurd, eventueel voorzien van het advies om contact met de huisarts op te nemen voor eventuele aanvullende diagnostiek. De studie is goedgekeurd door de medisch ethische commissie.

Resultaten

Achtergrond informatie van de studiepopulatie

Uiteindelijk waren er 77 niet-parodontitis patiënten en 70 parodontitis patiënten beschikbaar voor data-analyse. Beide groepen hadden een gemiddelde leeftijd van 54 jaar. Zowel in de controle- als in de parodontitis groep lag de gemiddelde BMI rond de 26 kg/m2 en had ruim de helft van de deelnemers een BMI van 25 kg/m2. Twaalf procent van de controles en 34% van de parodontitis patiënten waren actieve rokers. In beide groepen had 1/3 van de individuen een hoge bloeddruk.

Het risico op het hebben van OSA

Het totale risico op het hebben van OSA was 34% voor de controles en 39% voor de parodontitis patiënten. Wanneer er onderscheid werd gemaakt op basis van de OSA risico categorieën, zagen we dat van zowel de controles als de parodontitis patiënten, ongeveer de helft in het ‘lage risicoprofiel’ voor OSA viel. Echter, daar waar slechts 9% van de controle individuen terug te vinden was in de ‘hoog risicogroep’ voor OSA, bleek 21% van de parodontitis patiënten in de ‘hoog risicogroep’ te vallen. Dit was een significant verschil.

Conclusie

Samenvattend kan er gesteld worden dat parodontitis patiënten vaker in de ‘hoog risico’ categorie voor OSA vallen. Uiteraard is dit slechts een pilot studie met beperkte aantallen. Aanvullend onderzoek is wenselijk om hier robuustere uitspraken over te doen en om mogelijk een causaal verband te achterhalen.

Klinische relevantie

Aangezien de tandarts en mondhygiënist regelmatig patiënten ziet voor reguliere controles, zou er in een tandheelkundige setting een rol weggelegd kunnen zijn voor de tandheelkundig professional om preventief te screenen op OSA bij parodontitis patiënten. Hiermee zouden een hoop (onnodige) comborbiditeiten voorkomen kunnen worden en kan de kwaliteit van leven van de OSA-patiënt aanzienlijk verbeteren.

Het onderzoek is ingestuurd naar Oral Health and Preventive Dentistry voor publicatie;
Screening for the risk of OSA in periodontitis patients. A pilot study. Verhelst et al., 2021, manuscript.

 

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z
Poster: Mondzorggedrag van vluchtelingen in Nederland

Poster: Mondzorggedrag van vluchtelingen in Nederland

Hoe is het gesteld met het mondzorggedrag van volwassen vluchtelingen in Nederland? Aryana Hamdard & Siemaf Hasan, studenten mondzorgkunde, Hogeschool Utrecht, onderzochten dit.

Materiaal en methode

Dit kwantitatieve onderzoek had een prospectief cross-sectioneel ontwerp (survey). Het onderzoek werd uitgevoerd in samenwerking met NCB Opleidingen Utrecht waarbij de steekproef (n=91) select werd getrokken op basis van de volgende inclusiecriteria: vluchtelingen vanaf 18 jaar die korter dan 3 jaar in Nederland verbleven en de Arabische taal beheersen.

Er is gebruik gemaakt van een sneeuwbalsteekproef om voldoende respondenten te vinden. De data is anoniem verzameld door middel van een online Arabische enquête via Microsoft Forms waarbij de volgende variabelen zijn onderzocht: dagelijkse mondverzorging, zelfbekwaamheid in het verzorgen van het gebit, gebruik van tandheelkundige zorg en de mondzorggeletterdheid.

Voor de data-analyse is het computerprogramma IBM SPSS Statistics 24 gebruikt. Hierbij is beschrijvende statistiek toegepast en zijn centrum- en spreidingsmaten gebruikt om de uitkomsten weer te geven.

Resultaten

In totaal hebben 91 vluchtelingen deelgenomen aan het surveyonderzoek. Het merendeel was vrouw (n=62) en de gemiddelde leeftijd was 32 jaar. Een groot deel van de respondenten kwam uit Syrië (n=55).

Uit de resultaten met betrekking tot de dagelijkse mondverzorging is naar voren gekomen dat één derde (n=31) één keer per dag poetst en ongeveer twee derde (n=57) minder dan 2 minuten poetst. Bijna een kwart maakt geen gebruik van fluoridetandpasta (n=22).

Bij de tweede variabele over de zelf-bekwaamheid in het verzorgen van het gebit is ongeveer de helft van de respondenten zelfverzekerd over het gebruik van interdentale hulpmiddelen (n=45), fluoridetandpasta/mondspoeling (n=52) of hun poetstechniek (n=58).

Bij de derde variabele omtrent het gebruik van tandheelkundige zorg in Nederland is naar voren gekomen dat het merendeel van de respondenten in de afgelopen twee jaar bij de tandarts is geweest (n=78) en één derde alleen bij pijnklachten naar de tandarts gaat (n=30).

Wat betreft de vierde variabele (mondzorggeletterdheid) kunnen de meeste respondenten met weinig moeite de instructies van de tandarts begrijpen (n=56), verkregen informatie gebruiken om beslissingen te nemen over de eigen mondgezondheid (n=51), benodigde informatie verkrijgen (n=57), een tandartspraktijk bezoeken (n=63) en een tandartsafspraak maken (n=63). Ongeveer een kwart lukt het niet om verkregen informatie van de tandarts te lezen (n=22) of om tandheelkundige formulieren in te vullen (n=20).

Poster: Mondzorggedrag van vluchtelingen in Nederland

Klik hier voor een vergrote versie

Conclusie

We kunnen voorzichtig concluderen dat het mondzorggedrag van de meeste volwassen vluchtelingen in Nederland redelijk is. Maar er is nog ruimte voor verbetering, met name wat betreft de dagelijkse mondverzorging en de zelfbekwaamheid in het verzorgen van het gebit.

Poster ontwikkeld door:

Aryana Hamdard & Siemaf Hasan, studenten mondzorgkunde, Hogeschool Utrecht

Bekijk ook andere posters ontwikkeld door studenten Mondzorgkunde

Deze posters werden beoordeeld met een cijfer 7 of hoger en zijn een selectie uit de gemaakte posters die interessant zijn voor werkzame mondhygiënisten.

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z
Casus: Beeldvorming en labonderzoek essentieel bij diagnose reuzencelgranuloom bij 17-jarige

Casus: Beeldvorming en labonderzoek essentieel bij diagnose reuzencelgranuloom bij 17-jarige

Beeldvorming en laboratoriumwerk hielpen bij de diagnose van een centraal reuzencelgranuloom (CGCC) bij een 17-jarige met kaakpijn en zwelling. De zeldzame, goedaardige, agressieve tumor werd onthuld door een computertomografie (CT)-scan en histopathologische resultaten. Na een kaakoperatie herstelde de patiënt volledig, volgens een artikel in het Cureus Journal of Medical Science.

Veel mogelijke oorzaken van zwelling

Een bezoek aan de spoedeisende hulp voor kaakpijn geassocieerd met zwelling is niet ongebruikelijk. Deze symptomen kunnen echter worden veroorzaakt door tal van aandoeningen, waaronder de ziekte van Lyme, trauma, gebitsproblemen, auto-immuunziekte, infectie en tumoren.

Centraal reuzencelgranuloom

Een soort tumor die dergelijke pijn kan veroorzaken is een centraal reuzencelgranuloom, een intraossale laesie gemaakt van cellulair fibreus weefsel. De incidentie ervan is ongeveer 0,0001%, en CGCC is goed voor rond de 7% van de goedaardige tumoren van de onderkaak. Volgens de auteurs moeten beeldvorming en laboratoriumtests worden gebruikt om een juiste diagnose te stellen.

17-jarige met kaakpijn

Een groep pediatrische artsen van het Brooklyn Hospital Center beschrijft het geval van een 17-jarig meisje dat naar de spoedeisende hulp ging na drie dagen van verergerende rechterkaakpijn. Ze schatte haar pijnintensiteit op negen uit tien en beschreef het als een doffe pijn die erger werd tijdens het poetsen of kauwen. Ibuprofen gaf enige verlichting en er werden geen andere symptomen gemeld.

Botachtige zwelling

Drie weken eerder was haar premolaar rechtsonder getrokken. Bij onderzoek van de mondholte bleek er echter een 1 x 1 cm gevoelige verharde botachtige vestibulaire buccale zwelling naast deze plek te zitten. Volgens de auteurs werd ook een niet-fluctuerende roze tandvleesovergroei-laesie van 5 x 5 mm gezien op de eerste premolaarplaats rechtsonder.

Laesie met erosie

Een team voor kaakchirurgie werd geraadpleegd en een CT-scan toonde een laesie in het midden van de rechterkaak van de patiënt met ongeveer 2,2 x 1,7 x 1,7 cm erosie die door de binnenste en buitenste cortex van de onderkaak ging. De locatie van de erosie duidde op een reuzencelgranuloom, en laboratoriumresultaten van een biopsiemonster bevestigden dit.

Herstel zonder complicaties

Het chirurgische team verwijderde de onderste tweede premolaar van de patiënt en verwijderde de laesie met debridement van de onderkaak, gevolgd door een bottransplantaat. Ze kreeg antibiotica en herstelde zonder complicaties. “Vroege diagnose, snelle interventie en volledige verwijdering van CGCG-laesies resulteren in een uitstekende prognose en lage herhalingspercentages”, schreef de groep.

Bron:
Cureus Journal of Medical Science

 

 

Lees meer over: Casus, Kennis, Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z

Vaker parodontitis bij mensen die derde molaren behouden

Volwassenen die de derde molaren behouden hebben vaker parodontitis ook al hebben ze geen hogere waardes C-reacties proteïne. Het komt vaker voor bij zwarte mensen, Iberiërs en mensen met sociaaleconomische nadelen, volgens een recente studie gepubliceerd in Public Health.

Verband derde molaren en tandvleesaandoeningen

Er is bewijs dat asymptomatische derde molaren (M3) kunnen bijdragen aan tandvleesaandoeningen. Op zijn beurt wordt parodontitis, dat bij ongeveer de helft van de Amerikaanse bevolking voorkomt, steeds meer in verband gebracht met systemische ziekten als hartaandoeningen, diabetes en obesitas. Het is dus belangrijk om dergelijke verbanden te onderzoeken.

Wetenschappers aan het College of Nursing and Health Sciences aan de University of Massachusetts Boston evalueerden daarom de verbanden tussen de aanwezigheid van verstandskiezen, parodontitis en serum C-reactief proteïne (CRP) in de volwassen Amerikaanse bevolking. CRP is een indicator van systemische ontsteking die wordt geassocieerd met parodontitis en mogelijk een aanpasbare risicofactor is voor hart- en vaatziekten.

Grotere kans op parodontitis met minstens een verstandskies

De studie bestond uit een secundaire data-analyse van de National Health and Nutrition Examination Survey 2009-2010. In totaal deden 3752 mensen van 30 jaar en ouder deel aan het parodontale onderzoek. Hiervan hadden 39% minstens een van hun derde molaren behouden, en 41% had parodontitis. De kans op parodontitis was 61% groter wanneer iemand minstens een verstandskies nog had.

Geen relatie M3-aanwezigheid en CRP-waardes

De aanwezigheid van derde molaren was het hoogst bij mannen, jongvolwassenen, Afro-Amerikanen, Iberiërs, lager-opgeleiden en deelnemers met een laag inkomen. Gecorrigeerd voor sociodemografische en gezondheidskenmerken werd M3-aanwezigheid onafhankelijk geassocieerd met parodontitis met een odds ratio (OR) van 1,61. Ook was er een onafhankelijk verband tussen parodontitis en verhoogde CRP-waardes (OR 1,35), maar niet tussen M3-aanwezigheid en verhoogde CRP-waardes (OR 1,02).

Cross-sectionele studie

Een limitatie van het onderzoek is dat er geen oorzakelijke verbanden kunnen worden geclaimd doordat het cross-sectionele studie is. Desondanks is het aannemelijk dat het behouden van verstandskiezen voorafgaat aan de ontwikkeling van tandvleesaandoeningen, schrijven de onderzoekers.

Verder onderzoek nodig

De verwachte associaties tussen M3-aanwezigheid en parodontitis werden gevonden maar het is nog niet duidelijk waarom het zo is. “Longitudinaal onderzoek is nodig om te bepalen of de retentie van derde molaren bijdraagt aan parodontitis en andere mogelijke gevolgen voor de gezondheid, en verder om te onderzoeken of deze relaties worden verzacht door gezondheidsgedrag en andere factoren”, schreven ze.

Bron:
Public Health

 

 

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z
Implantaatafdruk maken? Gebruik aluminiumfolie!

Implantaatafdruk maken? Gebruik aluminiumfolie!

Bij het maken van een conventionele implantaatafdruk met een open tray is het tijdens het vullen van de tray vaak moeilijk om te voorkomen dat het materiaal door de opening ontsnapt. Volgens een artikel uit het Journal of Prosthetic Dentistry kan aluminiumfolie als tijdelijke afdichting fungeren en daarmee de procedure vereenvoudigen.

Open tray

Wanneer clinici ervoor kiezen om de conventionele afdrukmethode te gebruiken in plaats van digitaal optisch scannen bij patiënten met minstens vier tandheelkundige implantaten, wordt aanbevolen dat ze een afdruk maken met open tray. Deze heeft een grote opening voor de volledige complete-arch impression copings. De grote opening maakt het echter moeilijk om te voorkomen dat het afdrukmateriaal tijdens het laden lekt.

Was of plastic bakjes

Door de jaren heen zijn verschillende methoden of materialen voorgesteld om de opening tijdens het laden tijdelijk af te dichten. Voorbeelden hiervan zijn was of plastic vellen met zelf geperforeerde bakjes. Deze oplossingen zijn echter geen van beide ideaal. Het gebruiken van was kan rommeling zijn en de abutmentschroef kan er niet altijd doorheen dringen, en de plastic vellen leiden tot minder nauwkeurige afdrukken, volgens de auteurs.

Aluminium folie

Ze stellen voor om in plaats van de minder ideale oplossingen standaard huishoudelijk aluminiumfolie van 0,016 mm dik te gebruiken. Dit materiaal is voldoende stijf om het afdrukmateriaal in de bak te houden terwijl het gemakkelijk kan worden gepenetreerd.

De techniek

De techniek om het open-tray-proces te verbeteren en te vereenvoudigen bestaat uit de volgende vijf stappen:

  1. Creëer een persoonlijke tray met gaten die groot genoeg zijn voor de impression copings.
  2. Plaats de tray in de mond van de patiënt en evalueer hoe deze eruitziet met de gespalkte impression copings op hun plaats. Breng de nodige aanpassingen aan om ervoor te zorgen dat de copings tot verder dan de tray uitsteken.
  3. Breng lijm aan op de tray en breng het aluminiumfolie aan op het trayoppervlak om het gat te bedekken. Breng vervolgens nog een laag lijm aan over de folie.
  4. Vul de tray met het afdrukmateriaal.
  5. Maak een gebitsafdruk. De copings doorboren automatisch de aluminiumfolie.

Tijdelijke afdichting

Deze methode zorgt voor een adequate tijdelijke afdichting van het gat. De operator kan vervolgens gemakkelijk de impression copings zien en de schroeven vinden wanneer de afdruk wordt verwijderd.

Bron:
The Journal of Prosthetic Dentistry 

 

 

Lees meer over: Implantologie, Thema A-Z
Mondgezondheid

Slechte mondgezondheid veroorzaakt mogelijk aderverkalking bij dialysepatiënten

Een slechte mondgezondheid kan in verband worden gebracht met een slechtere hartgezondheid bij nierdialysepatiënten. Uit een Japans onderzoek blijkt dat deze patiënten een slechtere mondgezondheid hebben dan gezonde leeftijdsgenoten en dat ze mogelijk ook risico lopen op aderverkalking.

Geen tijd voor de tandarts?

Patiënten met IgA-nefropathie moeten drie keer per week dialyse ondergaan in het ziekenhuis. De auteurs onder leiding van Taro Misaki van de afdeling nefrologie van het Seirei Hamamatsu General Hospital schrijven dat deze patiënten mogelijk geen tijd hebben om een tandarts te kunnen bezoeken. Daarnaast twijfelen tandartsen misschien om ze te behandelen omdat ze door hun medicijnen snel bloeden, vatbaar zijn voor bacteriële infecties en ongebruikelijke reacties op medicatie kunnen hebben.

Mondgezondheid en klinische gegevens vergelijken

De onderzoekers vroegen zich af of als gevolg hiervan dialysepatiënten een slechtere mondgezondheid hebben dan hun leeftijdsgenoten zonder nierziekte in het eindstadium. Ze vergeleken daarom de status van cariës en parodontale aandoeningen, en klinische gegevens bij 80 dialysepatiënten en 76 gezonde personen. Hiervoor werden het aantal vergane, ontbrekende of gevulde tanden (de DMFT-index), aantal C4-tanden (vernietiging van de gehele tandkroon) en parodontale pocketdiepte bepaald.

Dialysepatiënten missen meer tanden

Uit de resultaten bleek dat het aantal C4-tanden en missende tanden, en de DMFT-indexscore significant hoger zijn in dialysepatiënten dan de controlegroep. Ze hadden echter geen slechtere parodontale gezondheid.

Hoge DMFT-score correleert met hoge bloeddruk

Verder hadden uit de groep dialysepatiënten mensen met een DMFT-score van 24 of hoger significant vaker een hoge bloeddruk. Dit suggereert dat dialysepatiënten met ernstiger tandbederf een groter risico lopen op verharding van de bloedvaten, scherven de auteurs. Dit wordt in verband gebracht met hart- en vaatziekten.

Extra orale zorg en behandeling nodig

“Deze resultaten geven aan dat [hemodialyse]patiënten onvoldoende orale zorg en behandeling krijgen”, zeggen de onderzoekers. Ze vragen om extra ondersteuning en zorg voor deze patiënten. Tot slot geven de auteurs aan dat er meer onderzoek nodig is om te bevestigen dat cariës arteriosclerose kunnen veroorzaken.

Bron:
Plos One

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z