kindertandheelkunde

Kindertandheelkunde: Preventie nieuwe stijl

Cariës is de meest voorkomende kinderziekte. In 2011 was er bij 41% van de 5-jarige kinderen sprake van gecaviteerde laesies. Een overzicht van de recente wetenschappelijke bevindingen over het cariësproces, de cariësrisicogroepen en preventieve strategieën, waaronder fluoridegebruik en fissuurverzegeling, vertaald naar de praktijk.

Etiologie en prevalentie cariës

Prevalentie
Cariës is de meest voorkomende kinderziekte. In 2011 was er bij 41% van de 5-jarige kinderen sprake van gecaviteerde laesies. Het ging hierbij alleen om visueel zichtbare laesies. De initiële laesies en laesies die alleen zichtbaar waren op de bitewings telden niet mee. Cariës komt vaker voor bij bepaalde etnische groepen en groepen met een laag sociaal economische status (SES). In 2011 had 57% van de 5-jarigen met een lage SES een gaaf gebit, bij 5-jarigen met een hoge SES was dit 70%. Daarnaast is het opvallend dat in de groep met een lage SES de prevalentie van cariës het minst gedaald is ten opzichte van 2005.

Op jonge leeftijd naar de tandarts
Om de prevalentie omlaag te brengen, zouden kinderen op jongere leeftijd (0-5 jaar) naar de tandarts moeten gaan. De focus moet meer op preventie komen te liggen en op deze manier kunnen ouders ook vroegtijdig ingelicht worden over eet- en drinkgewoonten. Veel ouders denken dat alleen de toegevoegde suikers schadelijk zijn voor het gebit en weten niet dat zetmeel en natuurlijke suikers ook invloed hebben op het ontstaan van cariëslaesies. Daarnaast is speeksel een belangrijke buffer en is het goed de ouders te informeren dat deze buffer wel ‘tijd nodig heeft’. Het advies is om minimaal 2-3 uur te wachten tussen eet- en drinkmomenten.

Risicofactoren en risico indicatoren voor het ontstaan van cariës
Risicofactoren zijn plaque, hoge frequentie suiker inname, cariësactiviteit, ontwikkelingsstoornissen in het glazuur, microbiële mondflora (streptococcus mutans), speekselvloed en onvoldoende fluoride. Er is geen absolute voorspeller voor het ontstaan van cariës. Het is echter wel bekend dat een gingivitis, cariës in het verleden, poetsgedrag ouders en mondgezondheid van de ouders indicatoren zijn om het cariësrisico van het kind in te schatten. Ook lopen bepaalde groepen een hoger risico op het krijgen van cariës. Onder de risicogroepen vallen ‘minderheden’, migranten, etnische groepen en laag SES (opleidingsniveau moeder). Wees er echter wel van bewust dat cariësrisico altijd een combinatie is van risico van de groep én van het individu.

Preventie, meer dan alleen kennisoverdracht

Uit gesprekken met ouders blijkt vaak dat zij al veel weten over de risico’s voor het ontwikkelen van cariës. Het heeft zeker zin om hierover te blijven informeren, maar in de individuele context van de patiënt, waarbij je rekening houdt met de thuissituatie (mogelijkheden en onmogelijkheden) die gevormd wordt door culturele en sociaal economische context van de patiënt. De behandelaar dient dus veel aandacht te geven aan die thuissituatie.

1.Lifestyle
Familiestructuur en opvoedstijl kan per gezin verschillen en kan invloed hebben op de mondgezondheid.

 2.Oral health literacy
De term ‘oral health literacy’ wordt gebruikt voor de mate waarin men:

  • Gezondheidsinformatie leest
  • Gelijkwaardig kan communiceren met hulpverleners
  • Kritisch kan omgaan met gezondheidsinformatie en besluiten kan nemen over de eigen behandeling

Wanneer er sprake is van een laag oral health literacy dan heeft men vaak minder begrip van ziekten, minder begrip van instructie en minder mogelijkheden om problemen op te lossen. Deze mensen hebben vaak een slechte ervaring met hun eigen gezondheid en maken vaak minder gebruik van preventieve zorg. De preventieve zorg komt dus vaak al te laat.

3.Achtergrond patiënt/cultuur
Begrip over ziekte kan verschillen tussen de zorgverlener en de ouder en is afhankelijk van de achtergrond van een persoon. Ziekte kun je opsplitsen in drie begrippen:

  1. Illness: de ervaring/beleving van ziekte door de patiënt
  2. Sickness: de manier waarop er wordt omgegaan met de ziekte
  3. Disease: objectieve (tandartsen)perspectief

Illness en sickness zijn afhankelijk van de achtergrond van de patiënt. Zo kunnen voedingsgewoontes en kennis per cultuur verschillen en invloed hebben op het handhaven van gezond gedrag.

Take home message

  • De omgang met preventie wordt gevormd door de achtergrond van het kind, ouder en behandelaar.
  • Het is wel goed om kennis over te dragen maar richt dit altijd op de individuele patiënt, het liefst in dialoog tijdens de intake. Doorvragen en empathie tonen helpen hierbij.
  • Begeleiding is belangrijk voor gedragsverandering.

Op welke leeftijd kan het kind het beste naar de tandarts?

Het advies van de KNMT is om vanaf 6-9 maanden, tijdens de eerste doorbraak van de melkelementen, al gebruikt te maken van tandheelkundige zorg en advies. De realiteit is vaak dat op deze jonge leeftijd de tandarts nog niet bezocht wordt en ook op het consultatiebureau is er niet altijd genoeg tijd om dit te bespreken. Hierdoor komen de meeste kinderen vaak op 4/5-jarige leeftijd voor het eerst bij de tandarts.

Het advies is: hoe eerder hoe beter! Een tandarts, mondhygiënist of preventie-assistent kan bijvoorbeeld de zwangere vrouw al informeren. Zo zou kunnen worden aangegeven dat ze bij de tandarts terecht kunnen wanneer er sprake is van een neonatale tand, tongriempje of eruptiecyste. Het is belangrijk om de ouders duidelijk te maken dat cariës een gedragsziekte is: cariës wordt veroorzaakt door bacteriën maar is biofilm-afhankelijk en daardoor beïnvloedbaar. Door op jonge leeftijd naar de tandarts te gaan kunnen gezonde gewoontes vroeg geïntroduceerd worden en voorkom je dat verkeerde gewoontes afgeleerd moeten worden.

preventie nieuwe stijl

Gewoon Gaaf

Voor de gewoon-gaaf-methode geldt dat de mondzorgverlener het cariësrisico van het kind inschat. Dit is onder andere afhankelijke van de mondhygiëne, de wisselfase en aanwezigheid van initiële laesies. Aan de hand van dit risico wordt het ‘terugkom-interval’ bepaald. Ook wordt er per individu bepaald of er extra preventieve maatregelen nodig zijn zoals het aanbrengen van fluoride-lak of een sealent. Er is een stappenplan voor Gewoon Gaaf beschikbaar per leeftijdscategorie (0-4, 4-12, 12-18 jaar). Hieronder een samenvatting van het stappenplan van een 0-4jarige.

Kind 0-4 jaar

  • Intake vanaf 1e
  • Evaluatie en motivatie ouders en mondhygiëne.
  • Plaque score, cariësscore.
    Dit hoeft niet per se door middel van plaque-kleuring. Het belangrijkste is dat er notities gemaakt worden van initiële laesies om de cariësontwikkeling te kunnen volgen en het risico te kunnen bepalen.
  • Uitleg cariësproces.
  • Bepalen van het ‘terugkom-termijn’.

Voordeel Gewoon Gaaf
Uit onderzoek blijkt dat 70% van de 6-jarigen van de Gewoon-Gaaf-groep minder caviteiten had in vergelijking met de controle groep. De controle groep werd volgens normaal protocol behandeld, dus twee keer per jaar controle inclusief fluoride gel en sealents. Naast de afname van het aantal cariëslaesies, zijn de lagere maatschappelijke kosten een groot voordeel.

Als het mis gaat
Er wordt dus niet meer standaard extra fluoride gegeven bij een tandartsbezoek. Wanneer er toch sprake is van cariësactiviteit kunnen de volgende maatregelen getroffen worden:

  1. Extra fluoride door een tandpasta met een hogere concentratie te gebruiken (³1000 ppm fluoride)
    1. Laag risico
      1. < 5 jaar: Peutertandpasta (500 ppm).
      2. > 5 jaar: Volwassentandpasta (³1000 ppm).
    2. Hoog risico
      1. < 2 jaar: volwassen tandpasta gebruiken (³1000 ppm) ter grootte van een rijstkorrel (dit altijd laten zien!).
      2. 2-5 jaar: volwassen tandpasta gebruiken (³1000 ppm) ter grootte van een erwt.
      3. >5 jaar: volwassen tandpasta gebruiken (³1000 ppm) ter grootte van een erwt.
  1. Applicatie fluoride gel (vanaf 6 jaar). Uit onderzoek is gebleken dat dit alleen werkt bij een hoog cariësrisico.
  2. Applicatie fluoride-lak (Duraphat).
  3. Sealen op indicatie, alleen onder cofferdam. Wanneer het plaatsen van een cofferdam niet lukt dan is het verstandiger om met glasionomeer te sealen.
    1. Glazuurcariës hoeft niet geprepareerd te worden en kan gewoon geseald worden. Ook wanneer de laesie net in dentine zit dan blijft het proces met een sealent stabiel.
    2. Zwart verkleurd fissuur functioneert als een ‘natuurlijke sealent’.
    3. Een element dat in doorbraak is bij iemand met een hoog cariësrisico: goede indicatie om te sealen.

Take home message

  • Kinderen moeten op jongere leeftijd naar de tandarts.
  • Goede gewoontes vroeg introduceren zodat slechte gewoontes niet afgeleerd hoeven te worden.
  • Neem de tijd voor een intake/ eerste bezoek.
  • De tandarts bepaalt het cariësrisico per individu aan de hand van individuele factoren.
  • De achtergrond van het kind is van invloed op het cariësrisico.
  • Sealent alleen op indicatie.

Karin van Nes werkt als docent en onderzoeker bij de afdeling CEP (Cariologie, Endodontologie, Pedodontologie) van ACTA. Mw. van Nes verzorgt onderwijs aan zowel de opleiding Tandheelkunde (ACTA) als Mondzorgkunde (Hogeschool Inholland). Daarnaast is zij werkzaam bij het CBT Rijnmond als tandarts-pedodontoloog. Na haar afstuderen als tandarts (ACTA 2002) en als medisch antropoloog (UvA 2007) heeft Mw. van Nes de post-initiële opleiding tot tandarts-pedodontoloog afgerond (ACTA, 2014)

Clarissa Bonifácio is universitair docent bij de afdeling CEP (Cariologie, Endodontologie, Pedodontologie) van ACTA. Dr. Bonifácio verzorgt onderwijs aan zowel de opleiding Tandheelkunde (ACTA) als Mondzorgkunde (Hogeschool Inholland). Haar onderzoek richt zich op de preventie en behandeling van cariës bij jonge kinderen. Zij behaalde haar tandartsdiploma in 2004 aan de Universiteit van São Paulo, Brazilië. Ook in Brazilië heeft ze een opleiding tot tandarts-pedodontoloog en een master in restauratieve tandheelkunde gevolgd. 

Verslag door Marieke Filius, onderzoeker bij de afdeling MKA-chirurgie, UMCG, voor dental INFO van de lezing van dr. Clarissa Bonifácio en drs. Karin van Nes tijdens het congres Kindertandheelkunde van Bureau Kalker.

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Thema A-Z
zzp'ers in de mondzorg

Zzp’ers in de mondzorg aan het woord

Het aantal zelfstandigen zonder personeel in de mondzorg (zzp’ers) lijkt te zijn gegroeid, maar de onduidelijkheid over de regelgeving rond zzp’ers ook. Wat beweegt mondzorgprofessionals om toch als zzp’er aan de slag te gaan? dental INFO sprak met een aantal zzp’ers in de mondzorg.

Regelgeving zzp’ers

De laatste tijd is er onrust rondom de regelgeving met betrekking tot zzp’ers. De VAR-verklaring werd in de nieuwe wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (DBA) vervangen door een modelcontract. Vanwege alle onduidelijkheden werd deze wet echter niet gehandhaafd. In het regeerakkoord van het nieuwe kabinet is aangekondigd dat de wet DBA alweer vervangen gaat worden.

Nieuwsgierig naar de beweegredenen waarom professionals in de mondzorg een zzp-bestaan willen en wat hun ervaringen zijn, stelde dental INFO enkele vragen hierover aan een paar mondhygiënisten en tandartsen.

In loondienst én als zzp’er

Alexandra Faber is in 2014 afgestudeerd in Groningen als mondhygiënist. Ze woont en werkt in Utrecht en heeft zojuist haar eerste opdracht binnengekregen als zzp’er. Daarnaast heeft ze een vaste baan in een algemene tandheelkundige praktijk. In het verleden heeft ze in een vrijgevestigde mondhygiënepraktijk gewerkt.

Het voordeel van haar loondienstverband vindt ze de zekerheid. Je kan hierbij minder flexibel zijn, maar verder zijn haar ervaringen in loondienstverband goed. Toch heeft ze voor een zelfstandige onderneming gekozen, omdat ze graag tijdelijke opdrachten wil vervullen. Dat biedt namelijk veel afwisseling en uitdaging. “In mijn eerdere ervaringen met waarnemen sprak het mij erg aan dat je kort met een patiëntengroep aan de slag gaat en dus veel kunt leren en veranderen. Ik verwacht dat ik vooral zwangerschapsverlofwaarnemingen zal doen, maar ik kan ook invallen bij tijdelijke arbeidsongeschiktheid of overbruggingsperiodes als een praktijk even geen mondhygiënist in dienst heeft. Ik zou ook graag in de verschillende afdelingen van mijn vak willen werken. Zo lijkt het me ontzettend leuk om les te geven aan een hogeschool of op een MKA-afdeling te werken.”

Ze vindt het fijn om zelf de verantwoordelijkheid van een onderneming te dragen. Het is volgens haar ook logischer om als zelfstandige te werken, omdat je als mondhygiënist hebt geleerd zelfstandig met je patiënten te werken. Alexandra maakt zich geen zorgen over de DBA-regelgeving: “Ik werk met een modelovereenkomst en hou goed in de gaten wat de ontwikkelingen zijn.” Alexandra heeft geen ambitie om een vrije vestiging te starten, omdat ze graag nauw wil samenwerken met de tandarts.

“Bovendien neemt een eigen praktijk ontzettend veel werk met zich mee en dan zou ik minder flexibel zijn.”

 

Zzp’er na arbeidsconflict

Vera Casteleijn is afgestudeerd in 1980. Daarna is ze meteen in Amsterdam aan de slag gegaan als mondhygiënist in loondienst. Na enkele jaren werkervaring kreeg ze vier kinderen en heeft ze 4,5 jaar niet gewerkt. Daarna heeft ze het werken als mondhygiënist weer langzaam opgepakt, tot soms vier dagen per week in loondienst. In 2015/2016 heeft ze ook nog de opleiding tot hoofdvisiteur bij NVM-mondhygiënisten gevolgd. Ze is ICO-begeleider geweest en nu enthousiast lid van de ICO-commissie van NVM-mondhygiënisten.

Vera:

“Ik heb jarenlang in loondienst gewerkt, naar mijn volle tevredenheid. Het contact met de tandarts is gemakkelijk en snel. Bij de meeste werkgevers kon ik mijn beroep in volle glorie uitoefenen.”

In 2013 heeft ze het besluit genomen om als zzp’er aan de slag te gaan. “Ik ben zzp’er geworden na een arbeidsconflict. De werkgever die ik toen had, besloot plots dat ik niet meer strak volgens het paroprotocol mocht werken. Omdat ik best idealistisch ben, schuurde dat en toen heb ik mijn besluit genomen,” vertelt Vera. “Zzp’er zijn bevalt me prima,” vervolgt ze, “Ik kan mijn beroep weer in volle glorie uitoefenen en het lijntje met de tandarts is kort. Een antibioticumrecept uitschrijven is zo geen probleem, foto’s zijn aanwezig en zo niet, dan maak ik ze meteen .  De verzekeringen die ik als zzp’er moet afsluiten zijn wel prijzig. Het afhandelen van klachten over bijvoorbeeld de rekening is soms lastig en tijdrovend.” Ook Vera maakt zich geen zorgen over de wetgeving: “Ik voel mij zelfstandig genoeg en heb mijn zelfstandigheid gewaarborgd middels een goede overeenkomst van opdracht. Ik neem vrij wanneer ik dat wil. Ik heb de assistente voor afspraken en sterilisatie alsmede het gebruik van het instrumentarium erbij onderhandeld. De rekeningen naar de patiënt verstuurt de tandarts.”

Ook Vera heeft nagedacht om zich vrij te gaan vestigen, maar wilde dit toch niet. “Natuurlijk kun je als zelfstandige vestiging ook bij een tandarts in het pand werken, maar ik zou dan een praktijk aan huis gewild hebben. Als zzp’er heb je vind ik meer vrijheid. Ik hoef nooit de rekeningen te sturen en als er mankementen zijn, lost de tandarts dit op. Bovendien hoef ik geen rapportagebrieven te schrijven, de pocketstatus die ik maak is meteen in te zien door de tandarts (in het geval van een combi-afspraak). Het lijntje is kort, bijvoorbeeld bij een vermoeden van kindermishandeling is dit meteen met de tandarts te bespreken. Bovendien, als zzp’er kun je met waarneming veel ervaring opdoen en behoud je je vrijheid. Als je voor een vrije vestiging kiest, is dat een investering voor langere tijd. Wel bouw je als vrijgevestigde mondhygiënist intensievere contacten op met patiënten. Als zzp’er is het belangrijk om je zelfstandigheid te waarborgen.”

Mismatch

Een minder positief verhaal komt van iemand die anoniem wil blijven. Uit haar verhaal blijkt dat er ook wel eens een complete mismatch kan zijn tussen mondhygiënist en praktijk. De werkwijzen kunnen dermate verschillen dat er financieel een probleem ontstaat. Het is dus goed om alles van te voren goed vast te laten leggen en om elkaar goed af te tasten. Houd ook goed bij welke dagomzet je precies hebt gedraaid. Het hebben van een rechtsbijstandverzekering kan goed van pas komen.

Rechtszaak

Een mondhygiënist – die anoniem wilde blijven – heeft ook een verhaal waarbij een rechtsbijstandverzekering zeker van pas kwam. In haar vorige woonplaats werkte ze al bijna 10 jaar probleemloos als zzp’er. Eenmaal verhuisd kwam ze bij vier praktijken terecht. Bij twee praktijken ontstonden er problemen en liep het uiteindelijk op een rechtszaak uit. “Bij deze praktijk heb ik zo’n zes weken gewerkt waarna ik gestopt ben. De belangrijkste reden was het buitensporige declaratiegedrag, de recall was voor iedereen elke drie maanden. Bij sommige patiënten had ik zo weinig te doen dat ik de drie kwartier echt niet vol kreeg. Toen ik eenmaal had opgezegd, wilde de praktijk mij de factuur van een vierde ‘gemiste’ recall in mindering brengen. Hier was ik het niet mee eens, want dit was van te voren zo niet afgesproken. Daarnaast had ik nog geen modelovereenkomst getekend. Dit wilde zij per se. Dit heb ik (achteraf) ondertekend omdat toegezegd werd dat het door mij verdiende bedrag (minus de administratie kosten) zou worden voldaan. De factuur voor mijn werkzaamheden heeft de praktijk uiteindelijk pas na tussenkomst van een rechter  betaald. Wat bleek: de opdrachtgever was de afgelopen jaren patiënten weer kwijt geraakt aan de eerder verwijzende tandartsen. Dit verlies probeerde zij in mijn de schoenen te schuiven.”

Bij de andere praktijk werd er geweigerd om aan het einde van de dag een uitdraai te geven van de verdiende dagomzet. “Aan het einde van de maand ontving ik een app met het totaalbedrag van mijn omzet. Wat soms 20% minder was dan wat ik had bijgehouden. Er was geen discussie of transparantie mogelijk. Op het laatst werd ik gedwongen een contract met betrekking tot marketingkosten te tekenen waar ik zelf niks aan had. Ik wacht nu al drie maanden op mijn laatste salaris.”

Na jarenlang eigen praktijk verder als zzp’er

Cees Ubbels is tandarts en 62 jaar oud. Aan de VU heeft hij in 1978 zijn diploma tandheelkunde behaald. Daarna heeft hij een jaar in IJmuiden waargenomen om vervolgens zijn militaire dienstplicht te vervullen als tandarts. In 1980 is hij zijn praktijk begonnen in de gemeente Aalten in de Achterhoek. “Indertijd was het beginnen van een eigen praktijk de meest gangbare manier om ons vak uit te oefenen. Ook was ik van huis uit opgevoed met het ondernemerschap.”

Prettig vond hij dat hij veel vrijheid had, zoals bij het bepalen van de inrichting van de praktijk. Nadeel vindt hij, dat hij naast het tandheelkundig handelen nog diverse ander zaken moest regelen, zoals de boekhouding. Sinds zijn 56e werkt Cees als zzp’er.

“Mijn praktijk werd gaandeweg groter en groter en ik was genoodzaakt meer personeel en ook tandheelkundige medewerkers aan te nemen. Een van deze medewerkers werkte inmiddels een jaar of acht bij mij en gaf aan te willen associëren of de praktijk over te willen nemen. Ik realiseerde mij dat sommige treinen maar een keer voorbijkomen en dat ik nu een keuze moest maken. Dit mede gezien het feit dat anders de continuïteit van mijn praktijk in de problemen zou kunnen komen. In overleg met mijn opvolger en zaakwaarnemer heb ik er toen voor gekozen om de praktijk te verkopen en zzp’er te worden.”

Cees bleef in zijn voormalige eigen praktijk werken. Dat was wel even wennen: “Nu kan ik niet meer zelf alles in de praktijk bepalen, maar mijn collega en ik gaan nog altijd (inmiddels 7 jaar) met veel respect met elkaar om en luisteren naar elkaars mening. Met betrekking tot het personeel ging het eigenlijk ook redelijk soepel aangezien zij mijn opvolger al een heel aantal jaren kenden. Natuurlijk waren er veranderingen, maar deze zijn heel geleidelijk ingevoerd.” Naast het werk in deze praktijk, werkte hij een dag in de week bij een andere praktijk. “Dit had als voordeel dat mijn blik op de tandheelkunde wat breder werd, echter na een aantal jaren bleek toch dat het telkens overschakelen van de ene naar de andere praktijk zwaar werd. Mijn hart is toch verbonden aan mij ‘eigen’ praktijk. Ik werk nu alleen nog in Aalten en daarnaast doe ik werk voor de KNMT als klachtenondersteuner. Overigens ben ik in mijn ogen nog steeds ondernemer gezien het feit dat ik zelf bepaal hoe en wanneer ik werk, debiteurenrisico loop en verantwoordelijk ben voor alles wat ik doe.”

Raad Cees collega’s aan om ook te gaan zzp’en? “Ik denk dat het verstandig is om eerst, zeker in deze tijd, enige tijd in loondienst te gaan, mede om het vak goed te leren en te kunnen beoordelen waar je kwaliteiten liggen. Vervolgens kun je kiezen: in loondienst blijven, zzp’er worden zodat je wat meer vrijheid hebt (overigens moet dat wel passen in de aankomende wetgeving met betrekking tot zzp’ers) of kiezen voor de volledige zelfstandigheid en zelf ook ondernemer worden.

Zzp’er in en buiten eigen praktijk

Als laatste sprak dental INFO met mondhygiënist Diana Jirka-van Staden. Ze is 37 jaar oud, heeft een eigen praktijk in Sassenheim en heeft sinds kort een tweede locatie in Lisse. Ze heeft drie collega-mondhygiënisten en een assistente, allen parttimers. Behalve in de reguliere praktijk werken ze ook in verpleegtehuizen en gehandicapteninstellingen en doen ze mee met het project ‘De mond niet vergeten!’, waarbij patiënten thuis worden bezocht. Ze is vanaf haar afstuderen werkzaam geweest in algemene praktijken en een vrije vestiging, maar vanaf het begin ook in een gehandicapteninstelling. “Dat is een heel bijzondere en dankbare groep om mee te werken, maar zeker ook belastend voor het eigen lichaam.” Vanuit de instelling was er een bepaald aantal uren mogelijk, terwijl men ook inzag dat er meer zorg nodig was. ”Ik heb daarom de overstap gemaakt om als zzp’er aan de slag te gaan. Door uitbreiding van mijn uren kwam er ruimte vrij voor reguliere patiënten. Deze groep werd steeds groter. Ik ben naar een eigen praktijkruimte buiten de instelling verhuisd, waar de reguliere patiënten nu behandeld worden. In verband met lichamelijke klachten ben ik vorig jaar na 13 jaar gestopt met werken binnen de gehandicapteninstelling. Er komen nog wel een aantal cliënten in mijn huidige praktijk, dus helemaal losgelaten heb ik het nog niet.“

Ook Diana vindt de vrijheid van een zzp’er prettig.

“Ik heb mezelf in de afgelopen jaren veel meer ontwikkeld door cursussen in bedrijfsvoering, maar ook in behandeling. Jezelf blijven uitdagen vind ik erg belangrijk, anders wordt het allemaal routine en dat is niet goed.”

“Wat veel mensen met een eigen praktijk binnen de gezondheidszorg vergeten, is dat je ook gewoon een bedrijf bent. Ik ga daarom ook vaak naar bijeenkomsten buiten ons werkgebied, zoals een netwerk voor vrouwelijke ondernemers in mijn regio. Ik ben ook lid van de Rotary Club waarin ik mensen tegenkom die ook ambities hebben, maar niet binnen de tandheelkunde werkzaam zijn. Mijn praktijk is gevestigd in een gezondheidscentrum, waardoor we ook met andere disciplines te maken hebben en multidisciplinair kunnen samenwerken, alhoewel dit nog niet altijd gestroomlijnd plaatsvindt. Daarbij werken wij heel hecht samen met een tandprotheticus en werken ook extern binnen verpleegtehuizen en gehandicapteninstellingen. Het is super leuk, geen dag is hetzelfde.”

De nadelen kent Diana ook. ”Je hebt altijd wel iets te doen, mijn takenlijstje is nooit af. We doen de administratie nog zelf, dus dat vraagt veel tijd, maar ook alle zaken eromheen, zoals vergaderingen. Daarnaast vragen alle regeltjes die er inmiddels zijn ook de nodige aandacht.” Diana werkt graag interprofessioneel en vaak gaat dat goed. Toch kan het volgens haar nog beter. “Ik vind het echt heel bijzonder dat nog steeds het meest vanuit de mondhygiënist gecommuniceerd wordt richting de tandarts en niet andersom. Het gaat toch om de patiënt, die staat centraal. Het is tijd dat de tandartsen eens in actie komen in plaats van te roepen dat wij onder een dak moeten werken. Met de huidige vorm van communiceren maakt het niet uit op welke locatie de patiënt is, als je maar blijft communiceren met elkaar als professionals.”

Door: Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

Lees meer over: Financieel, Ondernemen, Opinie, Thema A-Z
Nieuwe röntgentechniek in kleur geeft meer informatie

Nieuwe röntgentechniek in kleur geeft meer informatie

In Duitsland is een nieuwe röntgentechniek voor de mondzorg ontwikkeld, waarbij op de röntgenfoto materialen van verschillende chemische samenstelling verschillende kleuren krijgen. Zo is bijvoorbeeld op de foto te zien welke materialen als vulling gebruikt zijn.

Klassieke röntgenopnamen

Bij de klassieke zwart-wit röntgenopnamen van het gebit dringt de straling door wangen, tandvlees, botten, tanden en ook tandvervangende materialen heen en wordt door deze verschillende weefsels en materialen in verschillende mate geabsorbeerd. De plaatsen waar veel straling door heen is gekomen worden donker afgebeeld. De gebieden die weinig straling geabsorbeerd hebben zijn op de foto licht.

Belangrijke informatie gaat zo echter verloren. De röntgenstraling bestaat uit harde, energierijke straling en zachtere, energiearmere röntgenstraling. Deze worden door weefsels en materialen niet in dezelfde mate geabsorbeerd.

Nieuwe röntgentechniek

Bij de nieuwe röntgentechniek wordt de afbeelding zowel door de dichtheid van het weefsel als door de energieverdeling van de röntgenstraling bepaald. Met de juiste apparatuur zou zo bijvoorbeeld bagage op een luchthaven op gevaarlijke stoffen kunnen worden onderzocht. De kofferinhoud is dan zowel als schaduwbeeld met goed herkenbare contouren te zien als in kleur. Glazen flessen worden dan bijvoorbeeld met een andere kleur afgebeeld dan zeep of zonnebrandcrème.

Dit gecombineerde röntgenprocedé is vooral geschikt voor stoffen die opgebouwd zijn uit elementen met een hoger atoomnummer, zoals tanden of vulmaterialen.

Toepassing

De nieuwe röntgentechniek is ontwikkeld door Ann-Christin Peter, PhD-student geneeskunde aan de universiteit van Marburg in Duitsland. Samen met haar supervisor Prof. Dr. Michael Gente heeft ze de procedure toepasbaar gemaakt voor röntgenapparatuur in tandartspraktijken. Hiervoor waren omvangrijke simulatieberekeningen nodig met röntgenfoto’s van botten, tanden, tandvervangings- en vulmiddelen en implantaten.

Het laboratoriumonderzoek wees uit dat door dubbele opnamen met verschillende buisspanning te maken of door filtering van de straling het mogelijk is verschillende materialen te identificeren en in röntgenfoto’s met verschillende kleuren af te beelden. Verhoging van de dosis straling is hiervoor niet nodig. Voor het procedé kan de gebruikelijke röntgenapparatuur gebruikt worden, waarbij alleen enkele veranderingen aan het sensorsysteem en de software nodig zijn.

Prijs

Ann-Christin Peter ontving voor haar onderzoek onlangs de Dentsply Sirona Imaging Award voor jonge wetenschappers van het Deutsche Gesellschaft für Zahn-, Mund- und Kieferheilkunde en de Bundeszahnärztekammer.

 

Bron:
Philipps Universität Marburg

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
klachten

8 tips voor het reageren op klachten

Het ontvangen van klachten is helaas onvermijdelijk, en zal de meeste mondzorgkundigen dan op een zeker punt in hun carrière ook wel overkomen. De Brit David Lauder legt uit hoe het best op klachten gereageerd kan worden.

Wat de klacht ook is, het is altijd belangrijk om goed om te gaan met ontevreden patiënten. Uiteindelijk kan dit het verschil maken tussen een boos blijvende patiënt, die misschien de klacht wel deelt met zijn of haar hele (sociale) netwerk, of een herstelde relatie die voortaan zonder enig smetje kan worden voortgezet.

David Lauder is werkzaam bij de Dental Defence Union in het Verenigde Koninkrijk en deelt een aantal belangrijke tips:

  1. Achterhaal de identiteit van de klager
    Ten eerste is het belangrijk om vast te stellen wie de klacht heeft ingediend, en of deze hier officieel gezien toe in staat is. Wordt de klacht ingediend namens een patiënt zelf, controleer dan of deze het goed vindt dat bepaalde vertrouwelijke informatie eventueel openbaar zal moeten worden gemaakt. Mocht een familielid of advocaat voor een patiënt optreden, ga dan na of deze zeker weten optreedt in de belangen van de patiënt.
  1. Respecteer de klacht van de patiënt
    Blijf rustig en bedenk dat de patiënt volledig in zijn of haar recht is om een klacht in te dienen, op het moment dat in de ogen van deze persoon iets niet zoals gehoopt is verlopen. U verzetten tegen de klacht zal de situatie alleen maar lastiger maken.
  1. Zorg voor een duidelijke procedure voor het handelen van klachten
    Het is handig als de praktijk op een consistente manier met klachten omgaat, en hierbij professionaliteit, verantwoordelijkheid en respect voor de vertrouwelijkheid van de klant in het achterhoofd wordt gehouden. Ook is het handig als alle patiënten goed op de hoogte zijn van de manieren waarop een klacht kan worden ingediend.
  1. Reageer direct op mondelinge klachten
    Indien mogelijk is het goed om klachten, en met name mondelinge klachten, zo snel mogelijk op te lossen. Geschreven klachten zouden altijd binnen de beloofde tijd, zoals geschreven in de procedure, moeten worden afgehandeld. Mocht een klacht onduidelijk zijn, neem dan contact op met de klant om voor verheldering te vraag.
  1. Onderzoek de klacht
    In sommige gevallen is een klacht en een mogelijke oplossing gelijk duidelijk. In andere gevallen kan dit echter een stuk complexer zijn. Met name in het laatste geval is het goed om de klacht zo goed mogelijk uit te zoeken om er 100 procent zeker van te zijn wat er mis is gegaan en wat hier van kan worden geleerd.
  1. Antwoord gedetailleerd en positief
    Als de klacht volledig duidelijk is, is het belangrijk om zo goed, duidelijk en positief mogelijk te reageren op de ingediende klacht. Mochten er meerdere personen binnen de praktijk bij de klacht betrokken zijn dan kan het goed zijn om een manager een gezamenlijke brief te laten opstellen, waarin alle verschillende perspectieven op het probleem worden belicht. In de meeste gevallen is het wel goed om zo neutraal mogelijk te blijven en geen negatieve uitlatingen naar collega’s te tonen. Dingen die vaak wel goed zijn om in het antwoord op te nemen zijn:
  • Een duidelijke omschrijving van wat er is gebeurd waardoor de klacht is ingediend
  • Een beschrijving van het onderzoek dat naar de klacht is gedaan
  • Een erkenning van de fouten die zijn gemaakt en wat er is en zal worden gedaan om deze in de toekomst te voorkomen
  • Indien nodig, een verontschuldiging naar de patiënt toe
  • Verdere informatie over hoe het proces naar aanleiding van de klacht verder zal verlopen
  1. Bewaar alle ooit ingediende klachten op een plaats
    Het is goed om alle klachten te bewaren, inclusief de naam van de klager, het onderwerp, de datum en een kopie van het antwoord. Hier kan in de toekomst nog eens naar terug worden gekeken indien nodig.
  1. Leer van de klacht!
    Kijk nog eens goed naar de klacht en beslis wat, en of er iets, in de toekomst gedaan kan worden om dit te verbeteren. Ook kan het goed zijn om nog eens een follow-up naar de klager te sturen om zo te checken of naar zijn of haar mening alles goed is verlopen en afgehandeld, en om een goede relatie te bevorderen.

Bron:
Dentistry, David Lauder

Lees meer over: Klachten, Thema A-Z
tandartsfobie

Sporten als remedie tegen tandartsfobie

Uit nieuw onderzoek is gebleken dat het beoefenen van een lichte sport vlak voor een tandartsafspraak patiënten met ernstige tandartsenfobie zou kunnen helpen. Patiënten die op een gemiddelde snelheid 30 minuten lang wandelden voor een afspraak gaven aan significant minder angstig te zijn voor, tijdens en na een tandartsafspraak.

Gebitsproblemen door tandartsenangst
Bang zijn voor de tandarts weerhoudt vele patiënten van het bezoeken van de tandarts, waardoor het vaak ook samengaat met een slechte mondgezondheid. Een van de bekende oplossingen hiertegen is cognitieve gedragstherapie. Dit werkt echter niet bij zo’n 30% van de patiënten. Om die reden ging een team van Duitse onderzoekers op onderzoek uit naar overige oplossingen. Hierbij keken zij of sporten voor een afspraak hiertegen zou kunnen helpen, aangezien sporten in eerdere onderzoeken al als stress verminderend was bevonden.

Deelnemers aan onderzoek
De onderzoekers gingen op zoek naar patiënten bij een psychiatrische kliniek in Berlijn, met een hoge scoren op de tandartsenangst schaal die de tandarts minstens voor de afgelopen drie jaar hadden vermeden. Patiënten met een aantoonbare psychiatrisch probleem of een familiegeschiedenis die tandartsfobie zou kunnen stimuleren werden niet in het onderzoek opgenomen. Uiteindelijk werden dertig deelnemers verzameld.

Lage en gemiddelde intensiteit
De deelnemers werden als eerste getest op hun maximale zuurstofinname, speekselniveaus en level van tandartsenangst. Vervolgens werd de groep in twee groepen van 15 mensen verdeeld. Elk van de deelnemers bezocht tweemaal een tandartsenkliniek, om een scaling- en polijstbehandeling te ondergaan. Bij het eerste bezoek werd de deelnemers gevraagd om voorafgaand aan de behandeling 30 minuten op een loopband te lopen. Voor de eerste groep werd gevraagd dit op een laag tempo te doen, met 20% van het maximale zuurstofgebruik, en bij de tweede groep op een sneller tempo, met rond de 70% van het maximale zuurstofgebruik. Dit werd omgedraaid bij het tweede bezoek.

Voor, tijdens en na elke behandeling werd de patiënten gevraagd om hun angstniveaus aan te geven door middel van de VAS-schaal. Hoe hoger de score, hoe erger de angst. Ook werden speeksel samples verzameld om de cortisol niveaus te kunnen testen, die worden gezien als een teken van stress.

Minder angst na sporten op gemiddelde intensiteit
De groepen die met een sneller tempo liepen voor de behandeling toonden significant lagere angstniveaus dan de groepen die op een laag tempo liepen. Ook werden bij deze eerst genoemden lagere cortisol niveaus gevonden. Dit zou dus betekenen dat sporten op een gemiddelde intensiteit voor een behandeling patiënten met een tandartsfobie minder angstig kan maken.

Bron:
Depression and Anxiety

Lees meer over: Pijn | Angst, Thema A-Z
tandenborstel - tandpasta

Triclosan in tandpasta kan achterblijven in tandenborstel

Sinds 1998 is het bekend dat Triclosan schadelijke effecten kan hebben, maar toch wordt de stof nog veel gebruikt in producten als tandpasta en deodorant. Een recente studie onderzocht of de stof achterblijft in tandenborstels, en wat voor gevolgen dit met zich meebrengt.

Triclosan als ontsmettingsmiddel en schadelijke stof

Het antibacteriële middel Triclosan werd in 1972 geïntroduceerd, en werd veelvuldig gebruikt als ontsmettingsmiddel in ziekenhuizen. Daarnaast wordt het onder andere verwerkt in cosmetica en kleding.

In 1998 werd bekend dat het middel schadelijke effecten kent: zo bevordert het antibiotica resistentie, kan het de hormoonbalans verstoren en is het schadelijk voor in water levende organismen. Daarnaast bleek de stof af te dwalen, waardoor een grote kans ontstond dat de stof in het voedsel zou komen te zitten en mensen meer dan de maximale dagelijkse veilige dosis Triclosan binnen zouden krijgen. Om die reden werd in 2009 door het Federale Instituut voor Risicobeoordeling (BfR) aanbevolen om de stof niet in verpakkingsmateriaal te verwerken.

Verbod in Europa

Sinds 2015 is de chemische stof in heel Europa verboden om gebruikt te worden in producten die op de huid aangebracht worden en daar blijven, zoals crèmes. De stof bevindt zich echter nog steeds in producten als zeep, deodorant en tandpasta. Onlangs dienden 206 verschillende artsen gezamenlijk een verzoek in om Triclosan volledig te verbieden.

Ophoping in tandenborstels

Recentelijk hebben Amerikaanse milieuchemici, onder leiding van Baoshan Xing van de Universiteit van Massachusetts, onderzocht of de Triclosan in tandpasta’s zich ook ophoopt in tandenborstels. Dit werd gedaan door middel van de creatie van een tandenborstelrobot, die het gedurende drie maanden tweemaal per dag het poetsen van de tanden simuleerde. Dit werd gedaan met 22 verschillende, veelgebruikte tandenborstels en zes tandpasta’s met Triclosan, en enkele tandpasta’s zonder de stof.

Nylon borstelharen

Het bleek dat de stof in een derde van de tandenborstels in grote hoeveelheden bleef zitten. Met name tandenborstels met nylon borstelharen en zachte componenten, zoals bij tongreinigers, absorbeerden bijzonder hoge hoeveelheden. Overstappen naar tandpasta’s zonder Triclosan maakte dat de stof gedurende twee weken vrij werd gegeven.

Geen directe gezondheidsrisico’s

De onderzoekers beschouwen Triclosan in de mond niet direct als een gezondheidsrisico, maar wijzen er wel op dat hier op gelet moet worden. Daarnaast worden tandenborstels weggegooid, wat kan maken dat de chemicaliën los komen in het milieu. Verder tonen de resultaten van de studie dat bijzondere aandacht zal moeten besteed aan bijvoorbeeld make-up producten die in aanraking komen met de absorberende componenten.

Bron:
UMass Amherst

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z
Lieneke-Steverink-Jorna

Blog mondhygiënist op website ministerie van VWS

Wat je altijd al wilde weten over de mond. Dat is de titel van de blog van mondhygiënist Lieneke Steverink-Jorna op de website van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. In haar blog geeft zij “De top 4 over mond en gebit”. Een mooie promotie voor de mondzorg.

“Als ik vertel dat ik mondhygiënist ben, krijg ik als reactie: “Hoe zei je? ” Een mondhygiënist heeft als doel ziekte te voorkomen door middel van een frisse en gezonde mond voor iedereen. Na het behalen van de HBO-opleiding wilde ik alles uit mijn vak halen. Daarom werk ik niet alleen in de mond, maar zoek ook actief de media op. Dat doe ik omdat ik merk dat mijn prachtige vak nog te onbekend is. Ik beantwoord dan veel vragen over de mond. Hier de top 4 en mijn antwoorden”, de start van haar blog.

Lees de complete blog

 

 

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z
ouderen

Slechte mondgezondheid risicofactor ondervoeding ouderen

Een recente studie van de Universiteit van North Carolina (Verenigde Staten) suggereert dat een slechte mondgezondheid een belangrijke risicofactor is voor ondervoeding bij oudere volwassenen. Dit kan leiden tot een bezoek aan de spoedeisende hulp.

Risicogroep
De studie omvatte 252 patiënten van 65 jaar en ouder. Alle patiënten waren in behandeling op de spoedeisende hulp afdelingen in de staten North Carolina, Michigan en New Jersey. Deze risicogroep vertoont al hoger risico op functionele achteruitgang, verminderde kwaliteit van het leven en een verhoogde kans op sterven.

Ondervoeding
De deelnemers werden gescreend op ondervoeding en vervolgens gevraagd over de aanwezigheid van risicofactoren. Uit de steekproef kwam voort dat 12% prevalentie van ondervoeding toonde.

North Carolina
De hoogste percentages van ondervoeding werden waargenomen bij patiënten die zorg in North Carolina zochten. Onderzoekers geven aan dat in deze staat ook een van de hoogste percentages aan oudere volwassenen die leven onder de armoedegrens gevonden werden. North Caroline bekleedt de derde plaats onder vijftig staten.

Gebitsproblemen oorzaak
Slechte mondhygiëne, een van de bestudeerde risicofactoren, bleek de grootste impact te hebben op ondervoeding. Meer dan de helft van de patiënten binnen de studie had gebitsproblemen. Hieruit volgde een drie keer zo grote kans op ondervoeding in vergelijking met mensen zonder gebitsproblemen.

Factoren
Andere factoren die samenhangen met ondervoeding zijn sociaal isolement, depressie, bijwerkingen van medicijnen en een beperkte mobiliteit.

Bron:
onlinelibrary.wiley.com

Lees meer over: Ouderentandheelkunde, Thema A-Z, Voeding en mondgezondheid
ANT biedt meekijkstage aan studenten Tandheelkunde

ANT biedt meekijkstage aan studenten Tandheelkunde

Een kans de dagelijkse gang van zaken in een tandartsenpraktijk te ervaren. Dat is de kern van een nieuw initiatief dat de ANT heeft ontwikkeld voor studenten Tandheelkunde. Studenten (4e, 5e & 6e jaars) krijgen de gelegenheid om aan de hand van een meekijkstage de dagelijkse gang van zaken in een eenmanspraktijk, een grote praktijk of een gedifferentieerde praktijk te ervaren.

De ANT wil op deze manier studenten een goed en realistisch beeld geven van verschillen in werkwijze en cultuur tussen verschillende types praktijken. Het is voor studenten daarnaast  een goede kans om te zien hoe het werken in een teamverband, met verschillende disciplines, in de praktijk werkt. De ‘Kijk in de Praktijk’-stage is een nuttige aanvulling op het inhoudelijke curriculum zoals dat op de drie Universiteiten voor Tandheelkunde wordt onderwezen.

De ANT ziet dat studenten Tandheelkunde ambitieus en leergierig zijn. “De universitaire opleidingen focussen zich terecht op de medische en technische kant van het vak. Echter, veel studenten weten nog onvoldoende wat er in de (dagelijkse) praktijk allemaal bij komt kijken om daadwerkelijk het beroep van tandarts uit te kunnen oefenen. De praktische kanten, bijvoorbeeld de bedrijfsmatige kant van een tandartspraktijk, komen niet of nauwelijks aan bod tijdens de studie”, zegt de ANT. Tijdens de meekijkstage wordt er ook aandacht besteed aan het vakinhoudelijk werken aan de stoel. Hoe worden behandelkeuzes in de praktijk gemaakt? Hoe is het om te werken als je achter ligt op schema? De ANT vindt het belangrijk dat studenten naast hun studie praktische ervaring kunnen opdoen en zich hierdoor beter kunnen oriënteren op de toekomst.

Kwaliteitsimpuls voor het vak

Ravin Raktoe, tandarts en bestuurslid van de ANT: “We zijn als ANT erg enthousiast over dit initiatief. Wij zien studenten niet enkel als student, maar vooral als aankomend collega. Als je voor deze studie hebt gekozen, dan ben je een toekomstig collega en dan is het belangrijk dat ervaren tandartsen de nieuwe generatie één op één kunnen laten zien wat het vak precies inhoudt en wat er allemaal bij komt kijken om de techniek die ze aangeleerd hebben, uit te kunnen voeren. Ik denk dat deze meekijkstage een kwaliteitsimpuls is voor ons vak.”

Inmiddels hebben zich al diverse studenten en verschillende praktijken opgegeven. De stage is vrijwillig en wordt buiten de opleiding aangeboden. Hierdoor is het een toegankelijke en laagdrempelige manier om te ervaren hoe het er in een tandartsenpraktijk aan toe gaat.

Richard Suy, tandarts en bestuurslid van de ANT: “Niet alleen krijgen studenten een mooie kans om te ervaren hoe het er in een tandartsenpraktijk aan toe gaat, ook kunnen zij met het oog op hun toekomst een bewustere keuze maken. Als student en beginnend tandarts had ik destijds graag zo’n kans gehad.”

Programma

Uitgangspunt is twee dagen meekijken in een praktijk. Dat mag eenmalig, maar mag ook in ieder studiejaar een keer. In het laatste geval kunnen studenten dus bijvoorbeeld in een grote, een kleinere en/ of een gedifferentieerde praktijk meekijken. Tijdens de eerste dag leert de student de praktijk en praktijkvoering kennen. De student loopt met alle medewerkers kort mee op diverse afdelingen. Op dag twee staan de inhoud van het vak en de patiënt centraal. De student volgt de mondhygiëniste of tandartsassistent en kijkt mee met de tandarts. De student wordt betrokken bij klinisch redeneren, specifieke behandelbeslissingen en andere keuzes. Wanneer de situatie zich ervoor leent, kan de student helpen in de uitvoering. In overleg kunnen de student en de praktijkhouder afspreken de meekijkstage met 1 of meer dagen te verlengen.

Studenten en praktijken kunnen zich hier aanmelden!
De tandartsenpraktijk hoeft geen lid te zijn van de ANT.

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z
Project Gezonde Peutermonden wint ‘Preventieproject van het Jaar 2018’

Project Gezonde Peutermonden wint ‘Preventieproject van het Jaar 2018’!

Het project Gezonde Peutermonden is het ‘Preventieproject van het Jaar 2018’. De prijs werd afgelopen vrijdag uitgereikt tijdens de Landelijke Dag voor de Preventieassistent.

Het Ivoren Kruis is deelnemer van het project Gezonde Peutermonden. Er wordt onderzocht wat het effect is op de mondgezondheid van nieuwgeborenen die met hun ouder(s) het consultatiebureau bezoeken waarbij één groep begeleid gaat worden door een mondzorgcoach en de controle groep niet.

Het project bestaat uit een 4-jarige studie onder begeleiding van Katarina Jerkovic (hogeschool Utrecht), prof. Cor van Loveren (ACTA en voorzitter van het Adviescollege Preventie Mond- en Tandziekten van het Ivoren Kruis) en prof. Geert van der Heijden (ACTA).
Het doel van het project is bijdragen aan onderbouwde interventies om mondzorg van peuters te optimaliseren, en bewijs leveren voor haalbaarheid en (kosten)effectiviteit van innovatie waarbij mondzorg binnen de eerstelijns zorg geïntegreerd wordt op het consultatiebureau.

Verkiezing Preventieproject van het jaar

De verkiezing Preventieproject van het jaar is georganiseerd door SCEM. SCEM: ‘Preventieve mondzorg is belangrijk en wordt steeds belangrijker.’ Begin december zijn drie finalisten geselecteerd: Gezonde Peutermonden, Glansje en Toothcamp. Zij presenteerden hun project tijdens de Landelijke Dag voor de Preventieassistent op vrijdag 12 januari jl.. De deelnemers van de Landelijke Dag voor de Preventieassistent mochten hun stem uitbrengen, waarna het project Gezonde Peutermonden werd uitgeroepen tot ‘Preventieproject van het Jaar 2018’.

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Mondhygiëne, Thema A-Z
Eten - yoghurt

Minder kans op tandvleesziektes door eten yoghurt

Uit nieuw onderzoek is gebleken dat mensen die meer yoghurt eten minder kans hebben op parodontale ziektes. Echter, hoe dit precies kan werd niet duidelijk. Hetzelfde effect bleek namelijk niet bij melk of calcium.

Parodontitis

Parodontitis is een chronische ziekte die de weefsels en het bot rond de tanden kan aantasten. De aandoening heeft vele mogelijke oorzaken. Daarom wilden Hye-Sung Kim, Oral Health Science Research Center bij het Apple Tree Dental Hospital in Goyang, Zuid-Korea, en zijn team weten of inname van calcium, yoghurt en melk ook een mogelijke oorzaak zou kunnen zijn.

Het onderzoek

Er werd data van 6,000 volwassenen met parodontale verschijnselen verzameld via het Koreaanse nationale gezondheid en voedingsonderzoek van 2009. Elk van de deelnemers werd gevraagd om een voedingsenquête in te vullen, waarin onder andere de frequentie van het eten van yoghurt of drinken van melk aan bod kwam. De calcium inname werd berekend aan de hand van gegevens over de voedingsinname.

Vervolgens werd elke deelnemer thuis bezocht door een getrainde voedingsdeskundige, die onder andere gegevens als geslacht, leeftijd, inkomen en opleidingsniveau verzamelde, maar ook vroeg naar de frequentie van tandenpoetsen, of de deelnemer rookt(e) en naar het gebruik van flosdraad.

Minder kans door meer yoghurt

De resultaten toonden aan dat patiënten die minder yoghurt aten meer kans hebben op parodontale ziektes. Ditzelfde effect was niet zichtbaar voor melk en calcium. Wat betreft yoghurt werd een gelijkwaardig effect gevonden voor mannen en vrouwen, rokers en niet-rokers en mensen van alle leeftijden.

Verder onderzoek

Deze studie suggereert dat probiotica van hulp zouden kunnen zijn in het gevecht tegen parodontitis. Deze komen veel voor in yoghurt en zouden de groei van bacteriën die parodontale aandoeningen veroorzaken kunnen tegenhouden. Het is echter nog niet zeker of dit daadwerkelijk het geval is.

 

Bron:
Plos 

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z, Voeding en mondgezondheid
Sealen ook effectief bevonden bij premolaren

Sealen ook effectief bevonden bij premolaren

Een nieuwe systematische review heeft uitgewezen dat seal-afdichtmiddelen effectief zijn, ongeacht het type tand of de locatie van de tand. Het sealen van premolaren blijkt zelfs langer mee te gaan en meer cariës te voorkomen dan sealen van de eerste en tweede molaren.

Effectiviteit

De auteurs van het review besloten om de effectiviteit van sealen te onderzoeken nadat de American Dental Association en American Academy of Pediatric Dentistry sealen voor primaire en permanente kiezen aan zowel kinderen en adolescenten aanraadden.

Richtlijnen

De hiervoor opgestelde richtlijnen, die in 2016 werden gecreëerd, vermelden echter geen onderscheid tussen eerste en tweede kiezen of de premolaren. Dit was voor de onderzoekers aanleiding om te analyseren of de locatie van de sealing van invloed is op de levensduur en ultieme cariëspreventie van de sealing.

Onderzoek

De uiteindelijke 16 proeven werden in samenwerking met 2778 patiënten uit 12 landen gehouden. De sealings werden aangebracht op een mix van cariësvrije tanden en tanden met carieuze laesies.

Geen invloed

Uit het onderzoek blijkt dat de prestaties van de sealings niet negatief te worden beïnvloed door mondzijde, kaak of tand-type. Alle achter-tanden kunnen dus ook effectief worden afgedicht.

Positief

De sealings die op premolaren werden geplaatst, ontwikkelden juist minder carieuze laesies en hadden een langere levensduur dan die op de eerste permanente molaren.

Significant

Hoewel het verschil significant was vanuit een wetenschappelijk standpunt, merkten de onderzoekers op dat de onderzochte groep relatief klein was en dat de follow-up periode kort was. Er is dus nog wel behoefte aan toekomstige studies.

Bron:
ScienceDirect

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z
Ralph van Brakel nieuwe voorzitter NVGPT

Ralph van Brakel nieuwe voorzitter NVGPT

In december is de heer dr. Ralph van Brakel gekozen tot voorzitter van de NVGPT. Hij volgt prof. dr. Gert Meijer op die de afgelopen drie jaar voorzitter was.

Ralph van Brakel werkt bij het UMC Utrecht op de afdeling Bijzondere Tandheelkunde. Daar heeft hij ook zijn erkenning als tandarts MFP behaald. Hij promoveerde in 2014 in Utrecht op het onderwerp ‘Zirconia and titanium implant abutments’. Naast het werk op het CBT werkt hij als tandarts in een groepspraktijk te Wassenaar.

Bron:
NVGPT

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z
In tandkliniek in Innsbruck wachttijd voor narcosebehandeling meer dan een jaar

In tandkliniek in Innsbruck wachttijd voor narcosebehandeling meer dan een jaar

In een tandkliniek in Innsbruck (Oostenrijk) lopen de wachttijden voor een narcosebehandeling steeds verder op. Enige tijd geleden bedroeg de wachttijd nog twee tot vier maanden, nu is het al meer dan een jaar. Oorzaak: kinderen met steeds slechtere gebitten die onder narcose behandeld moeten worden.

Narcosebehandelingen

In de Universitätsklinik für Zahnersatz und Zahnerhaltung worden zo’n 300 patiënten per jaar onder narcose behandeld. Dit zijn alleen kinderen tot vijftien jaar en mensen met een beperking. Meestal worden deze patiënten doorverwezen door hun tandarts, omdat ze niet lang genoeg stil kunnen zitten in een tandartsstoel. Herbert Dumfahrt, plaatsvervangend directeur, benadrukt dat het geen gewoonte is om kinderen onder narcose te behandelen: „De meeste kinderen hebben geen narcose nodig!“

Oorspronkelijk werden slechts een dag per week behandelingen onder narcose uitgevoerd. Inmiddels is dat uitgebreid tot drie dagen per week, maar toch nemen de wachttijden steeds verder toe.

Gemiddeld tien vullingen

Het merendeel van de narcosepatiënten is tussen de zes en acht jaar oud. In de kliniek wordt geprobeerd om alle beschadigde tanden in één behandeling te saneren om de schadelijke bijwerkingen van de narcose zoveel mogelijk te beperken. In principe kan ook voor de behandeling van één element narcose nodig zijn, maar volgens Dumfahrt komt dit zelden voor. “Per kind gaat het gemiddeld om tien vullingen,” vertelt hij. Gevolg is dat er meestal per dag maar twee of drie kindergebitten gesaneerd kunnen worden.

Vijand van het melkgebit

De patiëntjes komen uit alle lagen van de bevolking, maar relatief vaak uit gezinnen met een migratieachtergrond. Dumfahrt vermoedt dat het bewustzijn van de mondhygiëne in deze groep kleiner is. Maar ook het eetpatroon zou van invloed kunnen zijn. Behalve zoetigheden gelden inmiddels ook sapjes als vijand van het melkgebit. Deskundigen adviseren om kinderen water en ongezoete thee te laten drinken.

Bron:
Tiroler Tageszeitung

 

 

Lees meer over: Opmerkelijk, Pijn | Angst, Thema A-Z
antibiotica

Voorschrijven van antibiotica – wat gaat er fout?

Antibiotica spelen een fundamentele rol in de tandheelkunde en kunnen goed van pas komen bij het behandelen van patiënten. Echter komen deze wel met bijwerkingen, allergische reacties en, uiteraard, antibiotica resistentie. Deze laatste wordt momenteel beschouwd als een grote bedreiging voor de algemene gezondheid.

Wereldwijd probleem

Veel tandartsen hebben niet het idee dat zij bijdrage aan het wereldwijde probleem van antibiotica resistentie. Echter, 10% van de antibiotica die in Engeland wordt voorgeschreven, is op verzoek van tandartsen. Mocht dit probleem niet snel worden aangepakt, dan zou het wereldwijd nog wel eens 10 miljoen doden en 66 triljoen pond kunnen kosten tegen 2050, schrijft Dentistry.

Nederland

In Nederland ligt het antibioticagebruik een stuk lager dan in andere Europese landen, maar dat haalt niet weg dat ook hier antibiotica resistentie een groot probleem vormt.

Onnodig voorschrijven

Tandartsen dragen bij aan dit probleem op het moment dat zij een fout soort of onnodig antibiotica voorschrijven, of dat zij hierbij een verkeerde tijdsspan of een verkeerde dosering aangeven.

Misvatting onder patiënten

Het probleem ligt echter zeker niet alleen bij tandartsen. Er heerst een algemeen geloof onder patiënten dat zij bijvoorbeeld bij een kiespijn al antibiotica voorgeschreven zouden moeten krijgen. Dit kan tandartsen snel overhalen om dit inderdaad ook te doen, terwijl dit helemaal niet nodig is.

Bekijk richtlijnen voor antibiotica:
Vernieuwde richtlijn endocarditis-profylaxe
Richtlijn antibioticaprofylaxe bij gewrichtsprothese

Bron:
Dentistry.co.uk

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z

Implantaat gedragen kronen in de zijdelingse delen: een stapsgewijze benadering

Welke stappen kunt u het beste doorlopen bij implantaat gedragen kronen in de zijdelings delen?  Bekijk de 8 stappen.

8 stappen bij implantaat gedragen kronen

In zijdelingse delen

  • Informatie verzamelen

    Allereerst wordt informatie verzameld, zodat duidelijk is welk implantaat merk, diameter e.d. geplaatst zijn. Dit staat in de rapportage van de implantoloog.

  • Het bestellen van afdrukstiften

    Hiervoor is de informatie nodig van stap 1. Er zijn ongeveer 25 merken implantaatsystemen en ongeveer 125 verschillende bovenkanten van implantaten en afdrukstiften op de markt in Nederland.

  • Het plaatsen van afdrukstiften

    Dit moet grotendeels op gevoel gedaan worden. Om te checken of de afdrukstift goed op zijn plek zit, adviseert prof. dr. Meijer de schroef van de stift nog één keer los te draaien en te voelen of de stift zelf niet meer draait. En daarna weer vast te draaien. Het heeft nauwelijks nut meer om een röntgenfoto te maken om te controleren of de stift goed zit. Het plaatsen van de stift is moeilijker als het implantaat dieper ligt.

  • Het afdrukken

    Er zijn meerdere afdrukmethodes. Bij de open afdrukmethode komt de stift net door de afdruklepel heen. Er wordt afgedrukt met een stug afdrukmateriaal. Belangrijk is dat de schroef van de afdrukstift altijd vrij is, zodat deze na uitharden weer losgedraaid kan worden.

  • Het invullen van de techniekbon

    Geef duidelijk aan wat voor product u terug wilt krijgen en denk mee met de tandtechnieker. De kleur in de zijdelingse delen kan door de tandarts bepaald worden. In het front is het vaak beter om de tandtechnicus de kleur te laten bepalen.

  • Het maken van het abutment

    Dit gaat allemaal CAD/CAM in het lab. Zowel titanium als zirkonium zijn heel biocompatibel wat belangrijk is voor contact met bot en mucosa.

  • Het plaatsen in de mond

    Alles wat verschroefd wordt, moet met een torquemeter gedaan worden. Per merk zijn deze waardes verschillend. Handmatig komt de waarde vaak niet verder dan 20Ncm, terwijl een hogere waarde gehaald moet worden. Is er geen torquemeter dan kan het abutment of kroon niet vastgezet worden.

  • Afsluiten schroefgat

    Het schroefgat wordt afgesloten met teflon of een watje en daarna composiet.

Kroon-implantaat ratio

Bij implantaten is de kroon-implantaat ratio minder kritisch dan bij natuurlijke elementen de kroon-wortelratio. Een 6 mm implantaat kan goed samen met een relatief hoge  kroon.

Er is een absolute voorkeur voor het verschroeven van implantaat gedragen kronen. Dit omdat we cementresten willen voorkomen die peri-implantitis kunnen veroorzaken.

Ti-bases

Er is nu een trend dat laboratoria graag Ti-bases (een titaniumschoteltje verlijmd met een zirkoniumopbouw) gebruiken. Er zit een duidelijk verschil tussen het individueel vervaardigde abutment en deze Ti-bases. Het is nog niet helemaal duidelijk of er ook verschillen zijn voor de levensduur.

Implantaatpaspoort

Patiënten kregen vroeger een implantaatpaspoort mee. Nu is dit niet meer het geval en in sommige gevallen geeft dat problemen met het opzoeken van welk implantaatmerk geplaatst is als de patiënt van een andere tandarts af komt.

Prof. dr. Henny Meijer, hoogleraar implantologie en prothetische tandheelkunde

Verslag door Paulien Buijs, voor dental INFO, van de lezing van prof. dr. Henny Meijer tijdens de NSOI-workshop Implantologie, de bovenbouw

 

Lees meer over: Congresverslagen, Implantologie, Kennis, Thema A-Z
microscoop

Aandachtspunten bij werken met microscoop bij endodontie

Kasper Veensta, tandarts bij het UMCG, gaf tijdens de cursus Endodontologie van het Wenckebach instituut zes tips voor het werken met een microscoop.

Tips werken met microscoop

– Je werkt altijd met indirect zicht (spiegel).

– Voor de bovenkaak kan er een grote spiegel gebruikt worden.

– In de onderkaak is een kleinere spiegel aan te raden omdat je de spiegel achter de boorkop moet zetten.

– De spiegel moet zo ver weg mogelijk van het betreffende element gezet worden. Vervolgens kan er scherp gesteld worden op de spiegel.

– In de onderkaak is het vaak lastig werken met de microscoop omdat de ‘mesiaal-distaal beweging’ wordt ‘omgedraaid’ doordat je een spiegel gebruikt.

– Hoe groter de vergroting, hoe kleiner de range is dat je scherp ziet: je bent sneller out of focus.

Kasper Veenstra, tandarts, Centrum voor Mondzorgkunde,  UMCG

Verslag door Marieke Filius, onderzoeker bij de afdeling MKA-chirurgie, UMCG, voor dental INFO van de lezing van Kasper Veenstra tijdens de cursus Endodontologie van het Wenckebach instituut.

Lees ook: Tips voor gezond werken met de microscoop

Lees meer over: Congresverslagen, Endodontie, Kennis, Thema A-Z
Mijlpaal: 5 miljoen Invisalign gebruikers

Mijlpaal: 5 miljoen Invisalign gebruikers

Align Technology Inc. heeft aangekondigd dat inmiddels al 5 miljoen patiënten gebruik maken van de bijna onzichtbare Invisalign beugels. Dit is een belangrijke mijlpaal voor het bedrijf en de 127,000 tandartsen die hun klant zijn.

Steeds meer tieners

Joe Hogan, president en CEO van Align Technology: “Het voelt heel goed om te zien dat de Invisalign behandelingen wereldwijd zo snel groeien. Ik geloof het nauwelijks dat waar het tien jaar duurde om een miljoen klanten te behalen, de vijf miljoen maar een jaar duurde. We blijven een grote groei zijn in het aantal patiënten die gebruik beginnen te maken van Invisalign – met name tieners. In het derde kwartaal van 2017 maakten 46% meer tieners gebruik van de behandeling dan dat het jaar daarvoor het geval was.”

#5MillionSmiles

Om deze mijlpaal te vieren zal Align Technology $1 doneren aan Operation Smile voor elke foto van een lachende patiënt met Invisalign die wordt gedeeld met de hashtag #5MillionSmiles, met een maximale donatie van $1 miljoen dollar. Iedereen kan hieraan meedoen.

Bron:
Dentistry

Lees meer over: Orthodontie, Thema A-Z
Google Analytics

Google Analytics voor beginners

Meten is weten – een algemeen bekende uitdrukking die ook zeer van toepassing is op websites. Met Google Analytics kan het websiteverkeer precies in kaart worden gebracht, waar veel nuttige informatie uit voort kan komen.

Activeren

Om Google Analytics te activeren moet er een kleine code in de website worden geïntegreerd, waarna allerlei data direct kan worden ingezien.

Verkeer

Via Google Analytics kan onder andere worden gezien om welke redenen mensen op de website terecht kwamen, van via een zoekopdracht in Google of een link op een andere website, tot via een (social media) advertentie of door middel van het direct intypen van de link.

Nieuw of terugkerend

Daarnaast kan in een oogopslag worden gezien hoelang mensen op de website blijven, op welke pagina’s ze het meest kijken en wat redenen zijn voor bezoekers om door te klikken of juist om de website te verlaten. Ook kan bijvoorbeeld worden bekeken welke bezoeker nieuw of terugkerend was, en of zij de website via een computer of een mobiel apparaat bezochten.

Meest bezochte onderdelen

Bij de meeste websites zal de homepagina bovenaan staan in de meest bezochte onderdelen van de website. Bij een goed lopende tandartswebsite zal ook de contactpagina hoog in dit lijstje staan. Is dit niet het geval, dan wordt het tijd om eens te kijken of verandering noodzakelijk is.

Kleine veranderingen, groot verschil

Al met al kan het gebruik van Google Analytics veel nuttige informatie geven over het websitegebruik. Deze kunnen gebruikt worden om kleine veranderingen aan te brengen die een groot verschil zullen maken.

Meer informatie  over Google Analytics

Lees meer over: E-health, Thema A-Z
Ook tanden krijgen een eigen trend: “tooth gems”

Ook tanden krijgen een eigen trend: tooth gems

Waar normaal kleding, haren of make-up in de schijnwerpers staan, krijgen nu ook de tanden aandacht op het gebied van trends. Onder verschillende beroemdheden is een reeds bekende trend uit de jaren negentig gespot: tooth gems.

Tooth gems

Deze tooth gems zijn kleine kristallen die op tanden worden aangebracht met behulp van lijm voor beugels. Beroemdheden zoals Katy Perry, Hailey Baldwin en een verscheidenheid aan Instagram bloggers doen al mee aan de trend.

Geen effect

Volgens Tooth Kandy, een bedrijf uit Los Angeles dat zich bezighoudt met deze tooth gems, kan een tooth gem tot wel zes maanden lang blijven zitten. Aangezien de kristallen op de tand worden geplakt, blijft het gehele proces pijnloos, volgens de fabrikant.

Ook tanden krijgen een eigen trend: “tooth gems”

Tandbederf

De tandversiering mag dan wel bijdragen aan een hippe verschijning, tandartsen waarschuwen voor de vergrote kans op cariës.

Onzeker

Er bestaan verschillende meningen over de terugkomst van de tooth gem. Niet iedereen lijkt er zeker van te zijn dat het daadwerkelijk een trend gaat worden.

Bron:
Thesun.co.uk
Instagram
zwp

 

Lees meer over: Opmerkelijk, Thema A-Z