Casus: Verhevenheid regio 14-15

Een 50-jarige vrouw presenteerde zich tijdens een bezoek aan de tandarts-algemeen practicus. Zij vertelde het volgende: “Mijn arts zegt dat ik een infectie aan één van mijn rechter kiezen in de bovenkaak heb”.  Ze kon een verhevenheid van weefsel aanwijzen tussen de 14 en 15. De arts had haar een recept voor Keflex meegegeven voor deze “infectie”. In de medische anamnese komt verder een allergie voor penicilline en een historie van Herpes type 1 en 2 voor.

Klinische beoordeling liet een roze, 6 mm dikke, stevige verhevenheid van botweefsel zien met afmetingen van 12x12mm. Het was niet gevoelig bij palpatie en bloedde niet gemakkelijk bij manipulatie (Fig. 1 en 2). Röntgenologisch beoordeling leverde geen afwijkingen op (Fig. 3).

Wat is uw differentiaal diagnose en welke behandeling stelt u voor?

Differentiaal diagnose

  • Pyogeen granuloom
  • Hormonale tumor
  • Fibreuze hyperplasie
  • Osteosarcoom
  • Chondrosarcoom
  • Gemetastaseerd carcinoom
  • Perifeer odontogeen fibroom

Definitieve diagnose: Perifeer ossificerend fibroom
Een perifeer ossificerend fibroom (POF) wordt beschouwd als onderdeel van de laesies die worden beschreven als “een toename in de grootte van een orgaan of weefsel als gevolg van een toename in aantal van zijn samenhangende cellen, als een locale reactie van het weefsel op schade.”(1) POF, een benigne overgroei van gingiva, (1) is de vaakst voorkomende vorm van een odontogeen fibroom. (2) Men denkt dat het ontstaat uit het overliggende gingiva-epitheel. Het bevat geregeld gecalcificeerde cementresten (1) en deze calcificaties kunnen, als significant genoeg aanwezig, zichtbaar zijn op een röntgenfoto als kleine radiopaciteiten. Een POF bevindt zich meestal ter plaatsen van een interdentale papil en zal vaak aangrenzende elementen van elkaar verwijderen.

“Ongeveer 50% van POFs ontwikkelt zich bij patiënten met de leeftijd van 5 tot 25 jaar, overwegend bij vrouwen. Acht procent ontwikkelt zich anterior van de molaren.”(1) Wanneer de laesie is ontstaan, is een typisch erythemateus oppervlak zichtbaar, hetgeen ontstaat door chronische irritatie. Behandeling bestaat uit excisie waarbij geprobeerd wordt de onderliggende verbinding met het bot te verwijderen. Het risico op recidief is 13%-16%. (1)

De patiënt in deze casus werd verwezen naar een kaakchirurg voor beoordeling en biopsie. De laesie werd verwijderd en opgestuurd voor pathologisch onderzoek, dat uitwees dat de laesie een perifeer ossificerend fibroom was (Fig. 4,5,6) . Het defect van de gingiva dat ontstaan was na verwijdering van het fibroom zal later middels een geëpithelialiseerd bindweefseltransplantaat (free gingival graft) hersteld worden. De patiënt ervaart verder geen complicaties.

Casus: Verhevenheid regio 14-15
Figuur 1

Casus: Verhevenheid regio 14-15
Figuur 2

Casus: Verhevenheid regio 14-15
Figuur 3

Casus: Verhevenheid regio 14-15
Figuur 4

Casus: Verhevenheid regio 14-15
Figuur 5

Casus: Verhevenheid regio 14-15

Figuur 6

Referenties

  1. Wood NK, Goaz PW. Differential Diagnosis of Oral and Maxillofacial Lesions. 5th ed. St. Louis, MO: Mosby; 1997:130–143.2.
  2. Sapp JP, Eversole LR, Wysocki GP. Contemporary Oral and Maxillofacial Pathology. St. Louis: MO: Mosby; 1997:140–141.

Bron:
Dentistry.iq.com

Lees meer over: Casus, Kennis
Casus: Radiolucentie regio 12 op orthopantomogram van 7-jarige jongen

Casus: Radiolucentie regio 12 op orthopantomogram van 7-jarige jongen

Een gezonde 7 jaar oude jongen presenteerde zich tijdens een bezoek aan de tandarts. Op de orthopantomogram werd een radiolucentie waargenomen ter plaatse van de 12; occlusale opnames werden vervolgens gemaakt om een beter inzicht te krijgen, hieruit bleek dat de laesie zich rondom het coronale deel van de 12 bevond.

Verder werd een radiopaciteit gezien in het bot waar de 52 zich zou moeten bevinden. Het gebied was niet gevoelig voor palpatie, ook was er geen enkele verdikking zichtbaar in de omslagplooi. De moeder van de patiënt vertelde dat de patiënt een paar jaar geleden tijdens het spelen een trauma in dit gebied had opgelopen.

Wat zou uw volgende stap zijn, en welke differentiaal diagnose zou u includeren bij deze pathologie?

Differentiaal diagnose

  • Folliculaire cyste
  • Nasopalatinale cyste

Definitieve diagnose: Benigne folliculaire cyste
De meeste voorkomende vorm van pericoronale radiolucenties is een folliculaire cyste. (1) Folliculaire cystes “worden veroorzaakt door vocht accumulatie tussen het glazuuroppervlak en het gereduceerde glazuurepitheel, dit resulteert in een cyste waarbij de kroon in het lumen is gelegen en de wortel(s) er buiten”; (2) de onderliggende oorzaak is onbekend. De derde molaren in de onderkaak, de cuspidaten in de bovenkaak en de premolaren in de onderkaak zijn het vaakst aangedaan. (1,2) Het wordt regelmatig gezien dat een folliculaire cyste een nog niet doorgebroken element of aangrenzende elementen verplaatst. Kenmerkend is dat folliculaire cystes pijnloos zijn en langzaam groeien; echter zal pijn ontstaan wanneer zwelling en ontsteking zich presenteren.

Aanbevolen behandeling
De aanbevolen behandeling is volledige chirurgische enucleatie. Recidief is ongewoon, maar monitoren van het gebied moet in de toekomst blijven plaatsvinden aangezien er risico is dat zich vanuit achterblijvende cellen residuale cysten, ameloblastomen, mucoepidermoid carcinomen of squameuze odontogene tumoren ontwikkelen.

De patiënt in deze casus werd doorverwezen naar een kaakchirurg die een wortelfragment van de 52  en een ander stukje afwijkend gevormd tandweefsel heeft verwijderd. De cyste werd, samen met dat wat de 12 (vervormd) voorstelde, chirurgisch verwijderd en opgestuurd voor pathologisch onderzoek. Uit dit onderzoek bleek dat het hier ging om een benigne folliculaire cyste. De 11 is onbeschadigd, echter wel geroteerd, doorgebroken.

De patiënt werd gezien door een orthodontist voor vroege orthodontische behandeling; behandelopties voor het opvullen van het diasteem ter plaatse van de 12 zijn onderdeel van het lange termijn plan.

Casus: Radiolucentie regio 12 op orthopantomogram van 7-jarige jongen

Casus: Radiolucentie regio 12 op orthopantomogram van 7-jarige jongen

Casus: Radiolucentie regio 12 op orthopantomogram van 7-jarige jongen
Referenties
1. Wood NK, Goas PW. Differential Diagnosis of Oral and Maxillofacial Lesions. St. Louis, MO: Mosby; 1997:283–284.
2. Saap JP, Eversold L, Wysocki G. Contemporary Oral and Maxillofacial Pathology. St. Louis, MO: Mosby; 1997:42–43.

Bron:
Dentriyiq.com

 

 

 

Lees meer over: Casus, Kennis
Casus: Man met pijnklacht na verwijdering M3 inferior

Casus: Man met pijnklacht na verwijdering M3 inferior

Een 49-jarige man komt via de eerste hulp bij u terecht, 12 dagen na operatieve verwijdering van de rechter M3 inferior. Hij verklaart last te hebben van pijn, zwelling en een duidelijk krakend geluid na het eten.

Casusvragen
Wat is er op de röntgenfoto’s te zien? Waaruit bestaat de initiële behandeling en hoe kan deze complicatie voorkomen worden? Beantwoord hier de casusvragen

Late fractuur
Een late fractuur van de onderkaak na extractie van de M3 is een zeldzame complicatie (0,005%). Deze fracturen komen hoofdzakelijk voor bij patiënten ouder dan 25 jaar, met een volledige dentitie, met erg geïmpacteerde M3’s. Het grootste risico is aanwezig in de eerste drie weken na de extractie. Dit is de periode waarin het granulatie weefsel op de locatie van de extractie omgezet wordt in bindweefsel. Het is daarom belangrijk om de patiënt op de hoogte te stellen dat de extractie de kaak kan verzwakken en dat activiteiten die het risico op een breuk kunnen verhogen – dit betreft ook sporten en hoge kauwkrachten – gedurende vier weken na de extractie moeten worden vermeden.

casus man met pijnklacht na verwijdering m3 inferior

Het is verstandig om, vóór de extractie:

  • Een goede inschatting te maken over de verstandskiezen en hoeveel weefsel er verwijderd moet worden.
  • De patiënt te wijzen op het risico van een fractuur na de extractie, bijvoorbeeld tijdens het kauwen.

Tijdens de extractie:

  • De hoeveelheid van het bot dat verwijderd moet worden te beperken.
  • De kies, waar geïndiceerd, te splitsen.
  • De hoeveelheid kracht die op de kaak wordt uitgeoefend te beperken.

Na de extractie:

  • Vooral wanneer het een moeilijke extractie is gebleken waarbij veel bot is verwijderd, de patiënt te adviseren om zacht voedsel te eten en zeker niet te hard te kauwen en bijten.

Casus vertaald en aangepast door: Daniël Tjia, gebaseerd op een casus van Dr. C. Bowe in Journal of the Irish Dental Association, Okt/Nov 2015 : Vol 61 (5)

Referenties:
R. Koole, De Grote Oorlog 1914-1918 en de mondziekten, kaak- en aangezichtschirurgie, Ned Tijdschr Tandheelkd november 2014; 121: 547-552
J.A. Baart et al, Mondziekten, kaak- en aangezichtschirugie, Bohn Stafleu van Loghum, Houten 2009

 

Lees meer over: Casus, Kennis

Gingivale hyperlasie: de signalen

Vaak kan gingivale hyperplasie toegekend worden aan slechte mondhygiëne, hormonale veranderingen zoals pubertijd en zwangerschap en aan de bijwerkingen van medicijnen zoals fenytoïne (anti-epileptica), ciclosporine (immuunsupressiva) en calciumantagonisten.

Deze hyperplasie wordt vaak over het hoofd gezien maar kan een teken zijn van een serieuze onderliggende systemische afwijking. Welke signalen/symptomen moeten u waarschuwen dat er wellicht iets anders aan de hand zou kunnen zijn als de patiënt tijdens het onderzoek geen verklaring hiervoor uit zijn of haar medisch verleden geeft?

– Ten eerste moet u ervoor zorgen dat de medische geschiedenis van de patiënt volledig is opgenomen in het dossier, met name de leeftijd, medicatie en mogelijke zwangerschap. Het is belangrijk om te weten of er een geschiedenis is van andere granulomateuze aandoeningen, zoals Crohn’s disease of sarcoïdose. Ook zou u moeten opmerken als er sprake is van vermoeidheid, gewichtsverlies, malaise, keelpijn of huidinfecties.

– Vraag aan de patiënt of er sprake is van mondademen of het dragen van frames of prothesen.

– Noteer het verloop van de klachten, inclusief de locatie en het begin van de vergroting/zwelling, pijn of bloeding, andere geassocieerde factoren en andere laesies op de rest van het lichaam.

– Extra-oraal, kijk of er zwelling te zien is. Palpeer de lymfeklieren en controleer of er sprake is van zwelling van de parotis klieren.

– Intra-oraal: beoordeel de mondhygiëne. Controleer de fit van mogelijke prothesen.

– Controleer de elementen. Noteer de mobiliteit en de aanwezigheid van mogelijke plaque retentie plaatsen. Beoordeel de vitaliteit/sensibiliteit van de elementen ter plaatse van de zwelling.

– Controleer het gebied van de vergroting: lokaal of gegeneraliseerd, locatie van de betrokken gingiva en nabijheid van andere structuren (dentale oorzaak, drukplaatsen van prothesen, etc.). Noteer de grootte, het aantal en de vorm (conisch, steelvormig, nodulair, etc.) van de zwellingen. Let hierbij op het uiterlijk en de kleur van het gebied (droog, glimmend, wit, rood, donkerrood, etc.). Let ook op bloedingen en ulceraties.

Palpeer het gebied en let op gevoeligheid, afscheiding uit de pockets, fixatie, indrukbaarheid en de textuur. Controleer ook op de aanwezigheid van petechiën of onderhuidse bloedingen. Meet de pocketdiepte van de aangrenzende elementen en beoordeel of er sprake kan zijn van parodontale abcessen.

Vaak kan een diagnose gesteld worden op basis van deze onderzoeken. Verdere onderzoeken kunnen zijn:
– Radiologisch onderzoek
– Bloed onderzoek
– Biopsie

Bron: Journal of the Irish Dental Association, aug/sep 2015, Donna Paton, foto’s dr. Lee Kin

Lees meer over: Casus, Kennis
tandarts

Wat te doen bij acute medische noodsituaties?

Wanneer er een acute medische noodsituatie (bijvoorbeeld het wegvallen van de patiënt) zich voordoet in de praktijk dan is het goed om te onthouden dat de tandarts niet moet gaat uitzoeken wat er precies aan de hand is. Door de ABCDE (hieronder uitgelegd) stap voor stap na te lopen, kan de tandarts de acute situatie onder controle houden totdat er medische hulp aanwezig is. Met de ABCDE wordt datgene behandeld waar de patiënt het eerst dood van gaat, wordt de situatie niet erger gemaakt en kan er op tijd en gericht hulp gezocht worden.

Verslag van de lezing van Martine Oosterloo, spoedeisende hulp arts, tijdens het congres Medische aspecten in de Tandheelkunde van de Stichting PAOT-Noord Nederland.

Wat kan een tandarts systematisch doen in de tijd totdat de spoedeisende hulp er is?
Wanneer er een acute medische noodsituatie (bijvoorbeeld het wegvallen van de patiënt) zich voordoet in de praktijk dan is het goed om te onthouden dat de tandarts niet moet gaan uitzoeken wat er precies aan de hand is. Door de ABCDE (hieronder uitgelegd) stap voor stap na te lopen, kan de tandarts de acute situatie onder controle houden totdat er medische hulp aanwezig is. Met de ABCDE wordt datgene behandeld waar de patiënt het eerst dood van gaat, wordt de situatie niet erger gemaakt en kan er op tijd en gericht hulp gezocht worden.

Bij een gecollabeerde patiënt moet het volgende protocol in acht genomen worden:

  1. Spreek de patiënt aan.
  2. Kijk, luister en voel de ademhaling, maximaal 10 seconden.
    Indien geen ademhaling: Start reanimatie/BLS-AED en bel 112.
    Indien wel een ademhaling: Zoek hulp en bel 112. Voer de ABCDE uit.

ABCDE

  • A =Airway
    Zorg dat de luchtweg vrij is. Eventueel slijm of bloed of braaksel kan weggezogen worden. Om de luchtweg meer ruimte te geven kan de kaak naar voren worden gehouden.
  • B = Breathing
    Om te erachter te komen of er ademhaling is, moet er naar de patiënt worden gekeken, geluisterd en gevoeld. Indien geen ademhaling: start BLS. Zeer trage ademhaling: overweeg beademen.
  • C= Circulation
    Om te controleren of er sprake is van circulatie zijn ook de zintuigen belangrijk. In de hals kan gevoeld worden of er sprake is van een hartslag. Verder zijn kleur, duizeligheid en zweten belangrijke factoren waar naar gekeken kan worden. Wanneer een patiënt zweet dan is dit een alarm signaal. Leg de patiënt plat, eventueel met de benen omhoog, bij een zwakke pols. Geen pols of tekenen van leven (meer)?: start BLS.
  • D = Disability
    Hier wordt gekeken naar reactie van de patiënt. Er kan bijvoorbeeld worden gekeken naar bewustzijnsniveau (indien gedaald, denk bv aan hypoglycaemie) en/of de patiënt zijn/haar ledematen symmetrisch kan bewegen (CVA).
  • E = Exposure
    Hier wordt gelet op huidafwijkingen en temperatuur van de patiënt. Dit kan bijvoorbeeld wijzen op een allergische reactie of anafylactische shock. Bij een anafylactische shock moet er een epipen/adrenaline 300 mcg intramusculair toegediend worden en direct 112 gebeld worden.

Noodset in de tandartspraktijk
Een noodset in de tandartspraktijk kan in acute situaties zeer van toepassing zijn. Hierin hoort bijvoorbeeld de epipen, glucagon en nitroglycerine. Veel praktijken hebben ook een AED. Open de discussie in uw praktijk(groep), eventueel in samenwerking met de lokale apotheek of huisartsenpraktijk, over hoe u een dergelijke noodset kunt onderhouden. Train uw EHBO- vaardigheden regelmatig.

Martine Oosterloo is Emergency Physician/SEH-arts KNMG bij UMCG, Instructeur ALS, SBMS, CRM bij University Medical Center Groningen en Instructeur Advanced Life Support bij OSG VvAA, Voorzitter Centrale VIM Commissie bij Ambulance Zorg, Transformationeel trainer & coach bij Closing-the-loop training&coaching

Verslag door Marieke Filius, onderzoeker MKA-chirurgie, UMCG, voor dental INFO van het congres Medische aspecten in de Tandheelkunde’ van de Stichting PAOT-Noord Nederland.

 

Lees meer over: Casus, Communicatie, Congresverslagen, Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Ondernemen, Thema A-Z

Casus: afwijking aan de tong

Bekijk de foto van de afwijking aan de tong en beantwoord de vragen.
Om welke afwijking gaat het en wat zijn de meest voorkomende oorzaken?

Beantwoord de vragen en bekijk de antwoorden.


Lees meer over: Casus, Kennis

Casus: Man van 75 jaar komt met pijnlijke tong

Een man van 75 jaar komt bij u met de klacht van een pijnlijke tong. Wat is er aan de hand?
Bekijk de diagnose en beantwoord de vragen.

Geschiedenis
Een man van 75 jaar komt bij u met een klacht. Hij geeft aan dat zijn tong al een lange tijd pijnlijk is. Na doorvragen geeft de patiënt aan dat hij ongeveer 20 maanden geleden op zijn tong had gebeten en toen erge pijn aan de rechter zijde van de tong voelde. Ook vertelt hij dat de zweer op zijn tong nog steeds aanwezig is en sporadisch pijn doet, zelfs na meerdere “natuurlijke behandelingen” die door een vriend waren aanbevolen. De patiënt zegt dat hij recentelijk verhuisd is en dit zijn eerste bezoek aan een tandarts is. Bij doorvragen blijkt dat zijn laatste bezoek aan een tandarts meer dan zeven jaar geleden is geweest.

Zijn medische geschiedenis laat zien dat er 10 jaar geleden hypertensie bij de patiënt geconstateerd is. Sindsdien gebruikt hij het middel Furosemide (een diureticum), er zijn geen recente veranderingen in zijn medicatie. De patiënt is een roker die al 30 jaar een pak per dag rookt. Ook drinkt hij alcohol in sociale situaties. Voor de rest waren er geen bijzonderheden op te merken.

Extraoraal onderzoek
De patiënt had geen abnormale huidlaesies. Ook had hij geen vergrootte schildklier, speekselklieren of lymfeklieren.

Intraoraal onderzoek
De patiënt had een enkele, grote zweer met verheven randen over de rechter zijde van de tong, op de laterale rand. Verder waren geen andere laesies te zien.


Test uw kennis
Beantwoord de vragen over de casus, en test uw kennis!

Discussie
De meest voorkomende soort van orale kanker is het plaveiselcelcarcinoom ook wel bekend als squamous cell carcinoma (SCC). Ongeveer 66% van dit type orale kanker komt voor bij mensen in ontwikkelingslanden. Als voorbeeld: in Zuidoost-Azië zijn 40% van alle kanker diagnoses orale plaveiselcelcarcinomen. In tegenstelling tot 4% in ontwikkelde landen. De American Cancer Society schat dat ongeveer 30.000 nieuwe gevallen van orale plaveiselcelcarcinomen worden gediagnosticeerd en er per jaar meer dan 8000 mensen sterven in de Verenigde Staten aan deze vorm van kanker.

Orale plaveiselcelcarcinomen zijn verbonden aan verschillen etiologische risicofactoren: leeftijd boven de 45 jaar, gecombineerd roken en alcohol gebruik, immunosupressie, blootstelling aan zon (lippen), orale humaan papilloma virus (HPV) infectie en HIV infectie. Daarnaast stijgt het risico ongeveer met een factor van negen als iemand een verleden heeft met kanker in het hogere spijsverteringssysteem, vergeleken met de algehele populatie.

Een gedetailleerd onderzoek van het hoofd en nek gebied is erg belangrijk en moet inspectie en palpatie van de zachte weefsels in de mond bevatten. De meest voorkomende locatie voor oraal plaveiselcelcarcinoom is de laterale rand van de tong. Een gedetailleerd onderzoek van de tong is daarom nodig. Wanneer de tong asymmetrisch is of verkleurd is moet dit genoteerd worden .

Referentie
Epstein JB, Gorsky M, Cabay RJ, Day T, Gonsalves W. Screening for diagnosis of oral premalignant lesions and oropharyngeal squamous cell carcinoma: Role of primary care physicians. Can Fam Physician. 200;54(6):870-875.

Casus van Juan Yepes, jfyepes@iupui.edu DDS, MD, MPH, DrPH van de Indiana University School of Dentistry, Department of Pediatric Dentistry en het Riley Hospital for Children, eerder gepubliceerd op DrBicuspid

Lees meer over: Casus, Kennis

Casus: De natuur nabootsen met composiet facings

Casus
Deze patiënt komt bij de tandarts met verkleurde en gebarsten centrale incisieven in het bovenfront. Ze wil deze elementen graag laten restaureren met zo min mogelijk invasieve ingrepen en een zo natuurgetrouwe uitstraling als mogelijk is. Als artieste heeft ze aangegeven dat ze de details en de planning voor haar behandeling erg heeft gewaardeerd. Ze heeft zelfs gevraagd of de barsten nagemaakt konden worden in de nieuwe facings om ze op de laterale incisiven te laten lijken.

Behandeling



Er wordt gekozen om de facings op te bouwen met behulp van Venus composieten.

Eerst wordt de kleur bepaald en worden de scherpe randen glad gemaakt met behulp van een ronde diamantboor en grove Sof-Lex polijstschijfjes. Hierna wordt er, met behulp van een zandstraler, CoJet op het geprepareerde oppervlak aangebracht.

Hierna wordt het oppervlak geëtst, gespoeld, drooggeblazen en wordt er, na het plaatsen van een David Clarke Matrix in de approximale ruimte, bonding aangebracht en uitgehard met behulp van een UV lamp.

In de volgende stap worden de facings opgebouwd met een dunne laag Venus Pearl OLC en A2 voor de body en met Venus Pearl CL voor de incisale rand. De breuklijn is met behulp van een nummer 15 scalpel nagemaakt in de facing en er is met behulp van een 10mm endodontische vijl een licht bruine Renamel Tint in de breuklijn aangebracht.

Na het afwerken met Sof-Lex schijfjes, rubberen polijst cups en een laaste keer polijsten met polijstpasta is dit het resultaat, een natuurlijk uitziende facing met goedkeuring in de ogen van een artieste.

Uit het esthetische tandheelkunde blog van Dr Dev Patel, een Amerikaanse tandarts gespecialiseerd in esthetische en restauratieve tandheelkunde, geplaatst op Dentistry.co.uk.

Lees meer over: Casus, Kennis, Restaureren, Thema A-Z

Endodontie dood(t) gewoon

Aan de hand van een casus toont prof.dr. Paul Lambrechts een niet doorsnee behandeling van een cyste. Met behulp van een cone beam CT toonde hij het resultaat van de behandeling.

Verslag van de lezing van prof.dr. Paul Lambrechts tijdens het NVVRT-congres Gewoon over tanden.

Casus keratocyste
De casus betreft een gezonde, jonge man met een gesaneerde dentitie dat na orthodontische behandeling mooi gereguleerd is. Na het maken van een orthopantomagram (OPT) bij controle blijkt linksbovenin de maxilla sprake te zijn van een radiolucentie. De diagnose die wordt gesteld is een keratocyste. Deze komt met name voor bij gezonde personen en heeft een grote kans op recidief, vanwege een dunne cystebekleding. Alle elementen bij deze cyste reageren niet sensibel op de koude test.



Normaal wordt gekozen voor de chirurgische behandeling marsupialisatie, waarmee men een vrije drainage van de cyste-inhoud wordt beoogt. Doordat de cyste een open verbinding heeft met de mondholte kan de cyste zich verkleinen tot een omvang die zich eenvoudiger laat verwijderen. Een vervolgbehandeling zou dan nog kunnen bestaan uit endodontische behandelingen of enucleatie (verwijdering van de gehele cyste).

Cleaning, shaping, desinfectie en 3D sealing
De aanpak van prof.dr. Paul Lambrechts is het uitvoeren van endodontische behandelingen bij alle elementen die niet sensibel reageren. De uitgevoerde behandelingen werden in de presentatie duidelijk gevisualiseerd door onder andere filmopnames met de microscoop. Net als Walter van Driel, is prof. dr. Paul Lambrechts van mening dat alle beschikbare middelen moeten worden ingezet voor een optimale endodontische behandeling. Dus tijd, behandeling onder cofferdam, vergroting met loepbril of microscoop, technologie en expertise. De outcome van een endodontisch behandeling wordt bepaald door de aanwezigheid van bacteriën in de kanalen. Cleaning, shaping, desinfectie en 3D sealing van het wortelkanaal is dan ook de boodschap voor de tandarts.

Paul Lambrechts
Paul Lambrechts studeerde af als tandarts in 1978 aan de Katholieke Universiteit te Leuven, België en behaalde zijn PhD aan dezelfde universiteit in 1983 na grondige studie van composieteigenschappen en hun impact op het klinisch gedrag. Momenteel is hij voltijds Hoogleraar aan het Departement Tandheelkunde van de K.U.Leuven en is tevens Afdelingshoofd van de afdeling Conserverende Tandheelkunde. Hij is ook verantwoordelijk voor de specialisatie opleiding Endodontie en tevens medeverantwoordelijk voor de specialisatie opleiding Restauratieve Tandheelkunde. Hij maakt deel uit van de BIOMAT Research cluster waar het onderzoek is geconcentreerd. Bovendien is hij Programmadirecteur van de Permanente Onderwijscommissie Tandheelkunde. Hij onderwijst de cariologie, de orale aspecten van voeding, en de endodontie. 2/10 van zijn tijd besteedt hij aan het preklinisch en klinisch onderwijs van de conserverende tandheelkunde. 4/10 van zijn tijd is hij als clinicus actief in het Universitair Ziekenhuis in het domein van de esthetische en restauratieve tandheelkunde en de endodontie. De andere 4/10 wordt besteedt aan onderzoek in endodontie, tandheelkundige materialen en biomaterialen. Hij legt zich vooral toe op 3D-laserprofiling van klinische slijtagefenomenen en bio-tribocorrosie. Hij ontwikkelde tevens een concept van minimaal invasief endodontisch onderzoek naar nieuwe wortelkanaal preparatie- en vultechnieken waarbij gebruik gemaakt wordt van 3D-Xray-Micro-CT-scanning, Cone beam CT en Environmental SEM. De (PAD) Photodynamic Laser Activated Disinfection techniek is één van de nieuwe onderzoeksuitdagingen in de groep. Externe cervicale resorptie is één van zijn interesse foci.


Verslag door Joanne de Roos voor dental INFO van het NVVRT-congres Gewoon over tanden

Lees meer over: Casus, Congresverslagen, Endodontie, Kennis, Thema A-Z
Wat is de oorzaak en aanpak van iatrogene schade tijdens de endodontische behandeling?

Wat is de oorzaak en aanpak van iatrogene schade tijdens de endodontische behandeling?

Iatrogene schade (schade gemaakt door de arts) kan ontstaan door het doen óf het nalaten van iets. Wanneer kan het mis gaan bij een endodontische behandeling en hoe pakt u dit aan?

Verslag van de lezing van mevrouw dr. Peters, endodontoloog en hoofddocent Centrum voor Tandheelkunde en Mondzorgkunde van het UMCG, tijdens de klinische avond in het UMCG over endodontologie.

De definitie van iatrogeen is ‘schade gemaakt door de arts’ en kan ontstaan door het doen óf het nalaten van iets. Iatrogene schade is van grote invloed op de prognose. Een voorbeeld is het aantasten van de anatomie van een element tijdens de endodontische behandeling, het succespercentage wordt hierdoor verlaagd met 40%. Iatrogene schade is een groot item binnen de endodontologie. Ten eerste gaat 35% van de aansprakelijkheidsprocedures over endodontische behandelingen. Daarnaast blijkt de technische kwaliteit van de endodontische behandeling vaak onder de maat. Ook schijnt het dat een tandarts zijn eigen kwaliteit hoger beoordeeld dan het is.

Stadia
In elk stadium van de behandeling kan er iets mis gaan. Er worden een aantal stadia toegelicht.

1. Diagnostiek

Tijdens de diagnostiek zijn het uitvoeren van intra-oraal onderzoek en vooral het röntgenologische onderzoek erg belangrijk.

Aandachtspunten tijdens röntgenologisch onderzoek

  • Een röntgenfoto is een twee dimensionaal beeld van een drie dimensioneel object.
  • 40% van de periapicale pathologie blijkt niet zichtbaar te zijn op de röntgenfoto.
  • Om een goede röntgenfoto te kunnen maken tijdens de endodontische behandeling, is speciale instelapparatuur vereist.
  • Een goede röntgenfoto geeft de tandarts een goed beeld van de anatomie van het element. Door vijlen in de kanalen te plaatsen en de foto vanuit een hoek te maken, wordt duidelijk of er sprake is van één of meerdere kanalen per wortel (Indien de vijl zich niet in het midden van de wortel bevindt, is er sprake van een tweede kanaal).

Door de juiste diagnose te stellen en optimaal gebruikt te maken van de röntgenfoto wordt de kans op iatrogene schade verkleind.

2. Openen, rubberdam, lengtebepaling

Openen
De belangrijkste fase van de endodontische behandeling is de opening. Kennis van anatomie van de verschillende elementen is vereist. Tijdens het openen is goed zicht op het element belangrijk, daarom hoeft de rubberdam pas aangebracht te worden nadat het element is geopend. De opening moet groot genoeg zijn en alle vijlen moeten spanningsvrij de kanalen in kunnen.

Aandachtspunten bij het openen van de volgende elementen

  • Bovenincisief: De kroon en de wortel van een bovenincisief staan in een hoek met elkaar. Voorkomen moet worden dat er te veel naar buccaal wordt geopend/geperforeerd.
  • Onderincisief: Een onderincisief heeft in 50% van de gevallen een tweede kanaal. Het linguale kanaal wordt vaak gemist.
  • Bovenpremolaar: Bij het openen van een bovenpremolaar heeft men snel de neiging om te ver naar mesiaal te prepareren waardoor er een perforatie kan ontstaan. Ook dienen de pulplahoorns goed verwijderd te worden.
  • Drie kanalige premolaar: Bij een rare anatomie op de röntgenfoto (rare korte brede wortel) moet men bedacht zijn op drie kanalen. Indien een kanaal op de röntgenfoto zomaar verdwijnt is er vaak sprake van een splitsing van de kanalen.
  • Bovenmolaren: In 98% van de gevallen zijn er vier kanalen in dit element aanwezig. Het vierde kanaal ligt in mesiovestiobulaire wortel op één lijn met het mesiobuccale kanaal, vaak onder een mesiale dentine wal.
  • Ondermolaren: Belangrijk is dat de mesiale dentine wal goed verwijderd wordt. Indien deze namelijk niet goed verwijderd wordt, ontstaat er een grote kans dat vijlen in dit kanaal afbreken omdat ze onder spanning in het kanaal komen te staan.

Tijdens het openen kan er ook door de pulpabodem geperforeerd worden. Om dit te voorkomen is het goed om te beseffen dat het dak van de pulpakamer altijd op of coronaal van glazuurcement grens ligt.

Rubberdam
De rubberdam wordt aangebracht na het bereiken/ perforeren van het pulpadak. Een rubberdam is belangrijk omdat:

  • De endodontische behandeling makkelijker en sneller gaat.
  • Er beter zicht op de kanalen is.
  • Er wordt voorkomen dat er aspiratie (van materialen) of contaminatie (door speeksel) plaatsvindt.

Lengtebepalen
Dit wordt gedaan met de elektronische lengte bepaler. Hier wordt vervolgens een controle foto (in een hoek!) van gemaakt om te checken of er niet meerdere kanalen per wortel aanwezig zijn.

3. Preparatie
Tijdens de preparatie kan het volgende misgaan:

Perforatie
De prognose na perforatie is afhankelijk van verschillende factoren zoals omvang, locatie en tijdsduur tot sluiten.

Afgebroken vijl

Het succespercentage van een endodontische behandeling waarbij een vijl afbreekt ligt 3% lager dan wanneer dit niet gebeurt. In 3-5% van de endodontische behandelingen breekt er een instrument. Meestal gebeurt dit in het mesiobuccale kanaal van de onder- of bovenmolaar. Het is niet altijd verstandig om een vijl te verwijderen omdat de anatomie van het element aangetast kan raken en dit tot een slechtere prognose kan leiden. Factoren die van invloed zijn op deze keuze om wel of niet een vijl te verwijderen zijn:

  • Afgebroken voor, op of na de kromming. Na de kromming kan de vijl het beste niet verwijderd worden.
  • Vitaal vs. necrotisch element. Bij een necrotisch element kan de vijl beter verwijderd worden.
  • Recht vs. krom kanaal. Uit een recht kanaal is een vijl gemakkelijker te verwijderen.
  • Plaats instrument
  • Welk element
  • Lengte. Hhoe kleiner, hoe beter
  • Vorm
  • Doorsnede

Lengteverlies / ledge
Een ledge heeft een slechtere prognose dan een afgebroken vijl.

4. Vullen van kanaal
Het doorpersen van vulmateriaal/sealer wordt afgeraden.

Linda Peters is in 1988 bij de UvA afgestudeerd en heeft in 1990 een Postgraduate training in Endodontology, Baylor College of Dentistry Dallas (TX) USA afgerond. Van 1991 tot 1998 was zij medeoprichter en coördinator van het Post-graduate Endodontic Specialty Programme van ACTA, Amsterdam. Van 1994 -1998 en van 2009-2011 bekleedde zij het voorzitterschap van de Nederlandse Vereniging voor Endodontologie. Zij heeft nationaal en internationaal gepubliceerd. Thans is Linda parttime
werkzaam in haar endodontologiepraktijk in Amsterdam en is zij als hoofddocent verbonden aan het Centrum voor Tandheelkunde en Mondzorgkunde van het UMC in Groningen.

Lees ook Casuïstiek iatrogene schade

Verslag door Marieke Filius voor dental INFO van de klinische avond ‘Endodontologie: oorzaak en aanpak iatrogene schade’ van het Centrum voor Tandheelkunde en Mondzorgkunde (CTM) van het UMC Groningen, in samenwerking met de Stichting PAOT Noord Nederland.

Lees meer over: Casus, Congresverslagen, Endodontie, Kennis, Thema A-Z
Iatrogene schade

Casuïstiek iatrogene schade

Verslag van de lezing van mevrouw drs. De Jong, endodontoloog en voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Endodontologie, tijdens de klinische avond in het UMCG over endodontologie.

Aan de hand van casuïstiek werden de volgende onderwerpen besproken.

Irrigeren
De belangrijkste reden om de kanalen te vijlen, is het mogelijk maken van irrigatie tot de apicale constrictie of tot 1 mm voor de apicale constrictie. Om goed te kunnen irrigeren dient er gevijld te worden tot een dikte van 40.

Coronale afsluiting
De coronale afsluiting is net zo belangrijk als de kanaalvulling. Omdat via beide wegen het kanaal (na endodontische behandeling) opnieuw geïnfecteerd kan raken, dient er goed afgesloten te worden.

Mesiale dentine wal
Indien de vijl in het mesiale kanaal van bijvoorbeeld een ondermolaar naar distaal buigt, dan is zeker dat de mesiale dentine wal nog niet goed verwijderd is.
Het verwijderen van de mesiale dentinewal kan op de volgende manieren gedaan worden:

  • In de buitenbocht van het kanaal vijlen
  • Orifice shapers gebruiken

Verkeerde diagnose
Het stellen van een verkeerde diagnose is ook een vorm van iatrogene schade.

Natriumhypo-accident
Er is sprake van een natriumhypo-accident indien natriumhypochloriet buiten de radix in de periapicale weefsel komt. Natriumhypochloriet breekt organisch weefsel af waardoor massale necrose optreedt van peri-apicaalweefsel. Een natriumhypo-accident kan ontstaan door met hoge druk het kanaal te spoelen. Ook kan het voorkomen bij een element met een breed kanaal, waarbij niet onder druk wordt gespoeld. De symptomen zijn extreme pijn, extreme zwelling en hematoomvorming, wat extreme verkleuring veroorzaakt.

Het element moet afgesloten worden omdat er anders infectie geïntroduceerd wordt. Daarnaast is het van belang de patiënt goed in te lichten en iets te geven tegen de pijn. Het is belangrijk dat de patiënt weet dat de zwelling en paarse verkleuring in de komende dagen alleen nog maar toe zal nemen. De behandeld tandarts moet zorgen dat hij/zij goed bereikbaar blijft voor vragen van de patiënt. Incidentie van een natriumhypo-accident is zeer laag. Het is wel een zeer indrukwekkende en vervelende ervaring voor zowel patiënt als behandelaar.

Calciumhydroxide in kanalen
Calciumhydroxide in kanalen wordt sterk afgeraden omdat er, ondanks de calciumhydroxide, teruggroei van de bacteriën plaatsvindt. Hierdoor moet er sowieso opnieuw gespoeld worden.
Nadelen van calciumhydroxide:

  • Het kan, indien niet goed verwijderd, nadelig invloed hebben op de sealer.
  • Calciumhydroxide is lastig te verwijderen.

Jenneke de Jong is tandarts-endodontoloog en huidig voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Endodontologie. Ze is werkzaam in een praktijk voor endodontologie en parttime medewerker bij de het Centrum voor Tandheelkudne en Mondzorgkunde van het UMC Groningen. Daar is ze betrokken bij het klinisch en pre-klinisch onderwijs op het gebied van de endodontologie.

Lees ook het verslag Wat is de oorzaak en aanpak van iatrogene schade tijdens de endodontische behandeling?

Verslag door Marieke Filius voor dental INFO van de klinische avond ‘Endodontologie: oorzaak en aanpak iatrogene schade’ van het Centrum voor Tandheelkunde en Mondzorgkunde (CTM) van het UMC Groningen, in samenwerking met de Stichting PAOT Noord Nederland

Lees meer over: Casus, Congresverslagen, Endodontie, Kennis, Thema A-Z

Pinterest board: Tanden en kiezen

Tandarts Aart Visser geeft op zijn Pinterest board foto’s van klinische voorbeelden van tandheelkundige behandelingen.
Bekijk zijn board

Lees meer over: Casus, Kennis
Tandslijtage

Casus: Wat ziet u en wat is uw advies?

Bekijk de gebitsfoto’s van twee pubers. Welke dentale conditie is naast de white spot laesier te zien? Zou u zich zorgen maken en hoe gaat u hiermee om?

Deze foto’s zijn van twee pubers, allebei hebben een slechte mondhygiëne, een aantal white spot laesies, geen duidelijke malocclusies, geen orale symptomen en geen relevante medische voorgeschiedenis.

Vragen

  1. Welke dentale conditie is naast de white spot laesies te zien op alle foto’s?
  2. Zou u zich zorgen maken om deze conditie?
  3. Hoe zou u hier mee omgaan?

Antwoorden

  1. Alle foto’s tonen tandslijtage. Op foto 1 is er sprake van verlies van labiaal glazuuroppervlak, een gereduceerde klinische kroon en chipping van de incisale rand. Op foto 2 zie je cupping van de mesiobuccale knobbel van de eerste blijvende molaar in de onderkaak links en afvlakking van de ondercuspidaat. Foto 3 toont slijtage van het incisale oppervlak van de boven- en onderincisieven.
    Slijtage is een overkoepelende term voor het beschrijven van verlies van harde tandweefsels die veroorzaakt wordt door verschillende vormen van fysieke en chemische prikkels, zonder de invloed van bacteriën en trauma. Deze term omvat abrasie, attritie, abfractie en erosie. Tandslijtage is een normaal fysiologisch proces en neemt toe met de leeftijd. Tandslijtage bij kinderen en pubers, die zowel de melkdentitie als het blijvende gebit aantast, wordt steeds meer in de literatuur beschreven.
  2. Als tandweefsel eenmaal verloren is, kan dit niet worden geregenereerd. Bij vroege detectie van tandslijtage bij jonge patiënten moet de tandarts letten op de mogelijke oorzaken van deze conditie. Als de slijtage niet wordt onderkend, kan dit leiden tot complicaties als sensitiviteit of esthetische problemen wanneer de conditie zich voortschrijdt.
  3. Herkennen dat er sprake is van tandslijtage is de eerste stap. Een zorgvuldige anamnese, inclusief medische voorgeschiedenis, medicijngebruik, dieet en gewoonten, is essentieel om de veroorzakende factoren vast te stellen. Begeleiding moet zich richten op de geïdentificeerde factoren. Dit zijn voor deze leeftijdsgroep gewoonlijk voeding, zure dranken en gewoonten geassocieerd met de consumptie van zure producten. Tweemaal daags gebruik van fluoride tandpasta met 1,450ppm F wordt aanbevolen. Het monitoren van deze conditie betekent het vastleggen van de tanden en oppervlakken die door slijtage zijn aangedaan en de uitgebreidheid hiervan. Foto’s van de aangetaste tanden moeten, indien mogelijk, worden genomen.

    Wanneer slijtage in een vroeg stadium wordt geïdentificeerd is het doel de patiënt aan te moedigen zijn levensstijl te veranderen om de conditie te stabiliseren en de progressie te beperken. Als de conditie zich voortschrijdt, ondanks verbetering van de levensstijl, kan er een onderliggende medische conditie of eetstoornis aan ten grondslag liggen. Dit behoeft dan verwijzing voor verder onderzoek.

Bron: Journal of the Irish Dental Association
Dec 2011/Jan 2012

 

Lees meer over: Casus, Kennis
Kindergebit

Casus: Alveolaire lymphangioma bij kinderen

Een vijf maanden oud jongetje met Nigeriaanse ouders komt bij u in de praktijk met twee bilaterale orale laesies die al 3 maanden zichtbaar zijn. Wat is uw diagnose en behandeling?

Casus
Een vijf maand oud jongetje met Nigeriaanse ouders komt, na verwijzing door een specialist, bij u terecht. De reden van verwijzing is een gingivale afwijking in de onderkaak. De moeder vertelt dat er al drie maanden lang bilaterale orale laesies zichtbaar zijn. Volgens de moeder zijn de laesies zonder specifieke oorzaak ontstaan.

Tijdens het intra-orale onderzoek ontdekt u de aanwezigheid van twee laesies: Beide aan een kant van de mandibulaire kaakwal aan de linguale zijde. De laesie aan de rechterzijde is geel van kleur en heeft een diameter van 6 millimeter (zie afbeelding 1). Aan de linkerzijde heeft de laesie een diameter van 3-4 millimeter. Deze laesie heeft een blauwachtig aspect (zie afbeelding 2).


Afbeelding 1: Intra-orale lichtfoto


Afbeelding 2: Voorbeeld van een blauwachtige laesie

Diagnose
Er is sprake van alveolaire lymphangioma. Dit is een benigne aandoening die alleen voorkomt in de mond van kinderen met een donkere huidskleur. De aandoening is relatief zeldzaam en komt tussen de 2,2% en 4% voor bij gezonde kinderen met een donkere huidskleur. De man-vrouw-verhouding is 2:1. Klinisch lijken de laesies op een mucokèle of een eruptie cyste. De grootte varieert tussen de 1 en 9 millimeter. Vaak is er sprake van blauwachtige met vocht gevulde laesies. De karakteristieke plaats is de alveolaire rand van de mandibula ter plaatse van de eerste melkmolaar. De laesies kunnen ook op de maxillaire kaakwal of op de linguale zijde van de mandibulaire kaakwal voorkomen. Vaak zijn er meerdere laesies aanwezig.

Behandeling
De etiologie van alveolaire lymphangioma is niet bekend. Er is geen relatie tussen alveolaire lymphangioma en andere aangeboren afwijkingen. Er is mogelijk sprake van genetische etiologie omdat de aandoening alleen met kinderen met een donkere huidskleur voorkomt. Behandeling is conservatief. De laesies zullen vanzelf verdwijnen. Dit zal enkele maanden duren.
Over deze aandoening wordt weinig gerapporteerd in wetenschappelijk onderzoek. Ondanks dat er geen behandeling nodig is, is het goed om de juiste diagnose te kunnen stellen. Op deze manier kunnen de ouders gerustgesteld worden. Het is belangrijk om de aandoening te monitoren.

Casus
Ook bij het in de casus beschreven jongentje verdwenen de laesies volledig na twee maanden.

Bron:
Journal of the Irish Dental Association – Volume 55 nummer 3 – Juni/Juli 2009

Lees meer over: Casus, Kennis, Kindertandheelkunde, Thema A-Z
Beugel

Casus: Patiënt met Juveniele Idiopathische Arthritis

Een meisje van 10 jaar oud komt bij u voor een eerste bezoek. Uit de medische anamnese blijkt dat het meisje lijdt aan de ziekte Juveniele Idiopathische Arthritis (JIA) (zie afbeeldingen). Er is sprake van een skeletale klasse II-1 afwijking, bilaterale kruisbeet en crowding. In de gebieden waar sprake is van crowding, zijn symptomen van gingivitis. Er zijn geen symptomen van TMJ disfunctie.

Wat is Juveniele Idiopathische Arthritis?
Juveniele Idiopathische Arthritis is een ernstige chronische ziekte bij kinderen. Het is een bindweefselziekte en hierdoor zijn één of meerdere gewrichten aangedaan. Criteria voor het stellen van de diagnose zijn:

  • De ziekte moet zich voor het 16e levensjaar uiten
  • Een of meerdere gewrichten moeten aangedaan zijn
  • De ziekte moeten minstens 6 weken duren
  • Andere vormen van arthritis moeten uitgesloten worden

De oorzaak van Juveniele Idiopathische Arthritis is niet bekend. Er wordt vermoed dat er zowel infectieuze, genetische en endocriene factoren een rol spelen.

Waar moet u rekening mee houden als tandarts?
Indien het kaakgewricht (TMJ) is aangedaan, dan wordt de groei van de kaak beïnvloed. Dit kan zowel esthetische als functionele problemen als gevolg hebben. Vaak is er sprake van mandibulaire hypoplasie of micrognathie, skeletale klasse II en/of een openbeet. Ook kan er sprake zijn van asymmetrie indien één van beide kaakgewrichten is aangedaan. Zowel complicaties van de ziekte zelf als de behandeling (o.a. medicatie) verklaren dat de prevalentie cariës en parodontale aandoeningen hoger is bij kinderen met JIA.

Hoe behandel je een dergelijke patiënt?
Vaak moeten kinderen met JIA, waarbij het kaakgewricht is aangedaan, orthodontisch worden behandeld (eventueel in combinatie met chirurgie). Ook moet er rekening gehouden worden met de verhoogde prevalentie cariës en parodontale aandoeningen (preventieve maatregelen).

Casus
In verband met de crowding is ervoor gekozen om in elk kwadrant een premolaar te extraheren. Vervolgens is er behandeld met zowel losse als vaste orthontische apparatuur. Zie afbeeldingen voor het behandelresultaat.


Bron:
Journal of the Irish Dental Association – Volume 54 nummer 1 – februari/maart 2008

Lees meer over: Casus, Kennis
kaakpijn

Casus acute kaakluxatie

Een gezonde jonge vrouw, komt bij u in de praktijk voor behandeling. Na het uitvoeren van extracties in de onderkaak kan zij haar kaken niet meer op elkaar krijgen. Wat is uw diagnose en behandeling?

Casus
Een gezonde vrouw, 28 jaar, komt bij u in de praktijk voor behandeling. Na het uitvoeren van extracties in de onderkaak kan mevrouw haar kaken niet meer op elkaar krijgen. De patiënt geeft aan dat zij pijn heeft en raakt in paniek. U ziet dat er sprake is van een open beet in het front die niet eerder aanwezig was. Ter plaatse van de preauriculaire regio is een deuk zichtbaar.

Diagnose
Er is sprake van een bilaterale kaakluxatie. Tijdens de extractie is de onderkaak niet goed afgesteund. De kaakkopjes staan nu ventraal van het tuberculum articulare gefixeerd (zie foto). Als gevolg van de kaakluxatie vindt spierspasme van de kauwspieren plaats. Dit veroorzaakt de pijn.

Behandeling
De prognose van een kaakluxatie is goed. Het is belangrijk om eerst de patiënt gerust te stellen. Het beste is om de kaakkopjes zo snel mogelijk weer te repositioneren. Bij uitstel zal namelijk de spaciticteit van de spieren toenemen. Dit maakt het lastiger de kaak te repositioneren. Er worden verschillende procedures beschreven.
Een klassieke methode is om beide duimen naast het occlusale vlak, links en rechts, te zetten (zie foto). Eerst wordt de onderkaak naar caudaal geduwd. Vervolgens kan er, met de vingers die op de kin rusten, een druk naar dorsaal worden bewerkstelligd. Op deze manier worden de kaakkopjes over het tuberculum articulare begeleid. Deze methode kan ook unilateraal plaatsvinden waarbij de kaakkopje een voor een in de oude positie worden gezet. Een toename van pijn tijdens het repositioneren is normaal.
Geadviseerd wordt om de geplande tandheelkundige behandeling te staken. De patiënt kan eventueel pijnstillers slikken en er moet worden geadviseerd om het kaakgewricht te ontlasten door bijvoorbeeld zacht voedsel te eten. Ook moet de mond niet te ver worden geopend. Mocht het niet lukken de kaak zelf te repositioneren, bijvoorbeeld door uitstel van repositie, dan kan worden doorverwezen naar de kaakchirurg.

Een kaakluxatie kan ook optreden als gevolg van bijvoorbeeld een trauma of het wijd openen van de mond tijdens het gapen. In elk geval is het belangrijk dat de kaak zo snel mogelijk weer gerepositioneerd wordt. Ook kan er sprake zijn van een unilaterale luxatie. In dit geval staat de kaak naar de niet aangedane zijde.

Bron:
Journal of the Irish Dental Association – Volume 56 nummer 6 – December 2010/ Januari 2011
Stegenga B, Vissink A, Bont LGM. Mondziekten & Kaakchirurgie.

Lees meer over: Casus, Kennis
Kindergebit

Casus: Transpositie cuspidaat-premolaar bij een meisje van 9

Een gezond meisje van 9 jaar oud komt bij u voor een preventief mondonderzoek. Uit intra-oraal onderzoek blijkt dat ter plaatse van de 23 een diasteem aanwezig. Wat is uw diagnose en behandeling?

Casus
Een gezond meisje van 9 jaar oud komt bij u voor een preventief mondonderzoek. Extra-oraal zijn er geen bijzonderheden. Uit intra-oraal onderzoek blijkt dat de patiënt een klasse I molaarocclusie heeft. De patiënt heeft een bijna complete blijvende dentitie. Ter plaatse van de 23 is een diasteem aanwezig. De 23 is palpeerbaar tussen beide premolaren in het tweede kwadrant. De 24 is geroteerd.

U besluit een OPT en een peri-apicale opname te maken. Bij het beoordelen ziet u dat er sprake is van een ectopische cuspidaat. De eruptie vindt tussen – en parallel aan – beide premolaren plaats.

Diagnose
Er is sprake van een complete cuspidaat-premolaar transpositie. De definitie van een transpositie is: verwisseling van positie van twee aanliggende elementen in hetzelfde kwadrant. Cuspidaat-premolaar transpositie in de blijvende dentitie in de bovenkaak is de meest voorkomende transpositie. De prevalentie is relatief laag. Over de etiologie is weinig bekend, mogelijk spelen zowel genetische als omgevingsfactoren een rol.

Behandeling
Het is belangrijk om een cuspidaat-premolaar transpositie vroegtijdig te diagnosticeren. Hiermee wordt de prognose van de behandeling verbeterd en beschadiging van omliggende weefsels voorkomen. Er zijn twee behandelopties. De eerste optie is extractie van de eerste premolaar gevolgd door een orthodontische behandeling. Hiervoor wordt gekozen indien er te weinig ruimte in de tandboog aanwezig is. De tweede optie is om alleen een orthodontische behandeling uit te voeren.

Gekozen behandeling casus
Bij deze patiënt is ervoor gekozen om vaste orthodontische apparatuur te plaatsen. De behandeling heeft in totaal 23 maanden geduurd.

Bron:
Journal of the Irish Dental Association  – Volume 56 nummer 6- December 2010/ January 2011

 

Lees meer over: Casus, Kennis
tand - tandarts

Casus: Patiënt met een hard plekje naast een kies

Een man meldt zich bij u met gevoeligheid in de regio linguaal 37. Hij ervaart hier pijn rechts van de mandibula tot aan de kin. Er is duidelijk een laesie aanwezig. Wat is uw diagnose en behandeling?

Casus
Een man van 45 jaar meldt zich bij u met gevoeligheid in de regio linguaal 37. Hij ervaart hier pijn rechts van de mandibula tot aan de kin. De patiënt vertelt dat het een doffe pijn is die heviger wordt bij het kauwen. Hij is zich niet bewust van enig opgelopen trauma. Enkele maanden eerder was de patiënt bij de kaakchirurg geweest met een vergelijkbare klacht, echter is er toen geen pathologie gevonden. Op dit moment is er duidelijk een laesie aanwezig linguaal van de 37 (zie fig).

Foto’s: dr. Melissa Dennison, Bedford, N.H.

Diagnose
De diagnose is linguale mandibulaire sequestratie, die voorkomt in de linguomandibulaire regio. De natuurlijke positie van de tanden zorgen voor een beschutte omgeving om het weefsel tegen chronische aanvallen en besmetting te beschermen. Wanneer een tand geëxtraheerd is, is het gebied meer kwetsbaar voor irritatie door het verlies van bescherming. Daarnaast kan de druk van het kauwen een chronische ontsteking veroorzaken binnen het weefsel en bot door constante krachten op de molaarregio met als gevolg necrose van het bot.

Osteonecrose wordt ook geassocieerd met een aantal risicofactoren: extracties, trauma, systemische factoren zoals diabetes, immunosuppressie, ziekte van Paget, osteopetrose en radiotherapie. Osteonecrose als gevolg van therapie waarbij bisfosfonaten gebruikt worden, wordt ook genoemd omdat de medicijnen osteoclasten onderdrukken en botremodilatie belemmeren. Bedogni, et al. (2010) legde verband tussen osteonecrose en het gebruik van alendronaat (Fosamax), het ontwikkelen van linguale mandibulaire sequestratie, en het falen van implantaten in sommige gevallen.

Patiënten beschrijven de pijn als een “doffe pijn” die vaak heviger wordt bij kauwen en slikken. Ulceratie kan plaatsvinden met het verschijnen van osseuze fragmenten. De tong kan ulceraties vertonen door de wrijving tegen de botfragmenten.

Elf casen van linguale mandibulaire sequestratie werden gedocumenteerd door Peters et al. in 1993. Het is aannemelijk dat de molaarregio gevoeliger is voor deze type sequestratie en dat milde trauma genoeg is om de veranderingen in bot te starten en ulceraties te veroorzaken. Een röntgenfoto bij dit ziektebeeld geeft geen typisch beeld, omdat het beeld er normaal uitziet en geen radiologische afwijkingen vertoont. Dit komt doordat de laeses slechts een beperkt gebied van de linguale corticale plaat aan doen. Kessler (2005) suggereert dat er mogelijk een bijzonderheid is van die specifieke locatie die ervoor zorgt dat het ziektebeeld daar tot uiting komt. Hij voegt bij aan deze theorie toe dat het merendeel van de gedocumenteerde casen in de regio van de linea mylohyoidea voorkomen. Hij legt verder uit dat een hoge positie van de linea er ook voor zorgt dat die regio kwetsbaarder is voor trauma, ulceratie en fractuur. Kessler benadrukt dat wanneer de linea mylohyoidea verhoogd is en dicht onder het mucosale oppervlak van de ulceratie, dat micro-organismen en ontsteking makkelijk kunnen uitbreiden naar het uitstekende bot. Dit kan als gevolg op lokaal gebied een osteomyelitis veroorzaken met botnecrose en sequestratie.

Kleine gebieden van bot beginnen dan los te laten en het proces van sequestratie begint. Als osteoclasten proberen om de losse botfragmenten te resorberen, produceren de onstekingscellen granulatieweefsel als de botpartikels naar het oppervlak gestuwd worden.

De patiënten met linguale mandibulaire sequestratie uit het casereport van Peters hadden een gemiddelde leeftijd van 47 jaar met een range van 32-57 jaar. De tijdsduur van constatering tot het einde van behandeling was zo’n drie weken. De verhouding man-vrouw lag op 7:4. Deze ratio is anders dan de ratio gevonden bij de bifosfonaatgebruikers, aangezien de vrouwen dit product veel meer gebruiken.

Behandeling
Vaak is het mogelijk om voorzichtig de botfragmenten te verwijderen met compleet herstel als gevolg. Echter bestaat de behandeling meestal uit chirurgische verwijdering van de botfragmenten, die normaal resulteert in heling van het aangedane gebied. De keuze van therapie is afhankelijk van de ernst van de symptomen.

Bron:
rdhmag.com

Mei 2011

 

Lees meer over: Casus, Kennis, Pijn | Angst, Thema A-Z
mondwater

Het belang van parodontale nazorg

Onvoldoende bestrijding van plaque en het ontbreken van de benodigde nazorg zijn de voornaamste oorzaken van tegenvallende resultaten en mislukking van parodontale behandeling. Artikel met casus.

Door J.P. van Hoeve

Parodontale nazorg is een essentieel onderdeel van elke parodontale behandeling. Onvoldoende bestrijding van de plaque en het ontbreken van de benodigde nazorg zijn in de meeste gevallen de voornaamste oorzaken van tegenvallende resultaten en mislukking van parodontale behandeling. In de parodontale literatuur zijn talloze artikelen verschenen waarin het belang van nazorg of secondaire preventie (Engels: maintenance care, supportive treatment) aangetoond wordt. Regelmatige professionele gebitsreiniging en begeleiding zijn nodig om parodontale gezondheid in stand te houden.

Tijdens elke recall behandeling moet het belang van het gewenste niveau van mondhygiëne opnieuw benadrukt en zo nodig geïnstrueerd worden en alle elementen moeten van plaque en tandsteen ontdaan worden. Alleen meten en gegevens verzamelen is niet voldoende. De behandelende tandarts of mondhygiënist moet ook de benodigde behandeling uitvoeren.

Inhoud parodontale nazorgbehandeling
Een parodontale nazorgbehandeling behoort te bestaan uit controle van de medische gegevens van de patiënt, gevolgd door controle op afwijkingen van de elementen, de weke delen en de occlusie en articulatie. Vervolgens dient het parodontium gesondeerd te worden, waarbij wijzigingen in sondeerdieptes en aanhechtingsniveaus, bloeding en pusafvloed worden genoteerd.

Op grond van de bevindingen wordt de mate van eventuele ontstekingsactiviteit vastgesteld en de behandelbehoefte bepaald. Naast de professionele reiniging kan aanvullende therapie, zoals extra rootplaning, lokale chirurgie of inslijpen van occlusie en articulatie nodig blijken. Soms is spalken van mobiele elementen of het plaatsen van een anti-bruxisme of een stabilisatiespalk nodig om overbelasting als secondaire factor te elimineren.

Een terugkerende ontstekingsactiviteit kan aanleiding zijn voor een bacterieanalyse.

Frequentie
De benodigde frequentie van de nazorgbehandelingen dient individueel per patiënt vastgesteld te worden. Gedurende de eerste twee jaar na actieve behandeling zal het om de drie à vier maanden zijn, daarna is het aan de hand van het bereikte resultaat en de omstandigheden individueel te bepalen. Sommige patiënten zullen altijd drie keer per jaar moeten komen, anderen kunnen zonder problemen om het jaar voor nazorg komen.

Als je als behandelaar met parodontale behandeling begint, houdt dat automatisch in dat je ook voor de nazorg moet zorgen – de nazorg is immers een onlosmakelijk deel van de behandeling. Eventueel kan een deel van de behandeling uitbesteed worden aan hulpkrachten, maar de controle en diagnostiek blijven wel de verantwoordelijkheid van de tandarts.

Motivatie patiënt
De patiënt moet er van doordrongen zijn dat het deelnemen aan het nazorgprogramma een wezenlijk onderdeel van de behandeling is. Hier spelen evidence based behandelen met informed consent van de patiënt een grote rol! Een eindstadium bereiken bij parodontale behandeling is eigenlijk niet mogelijk, op totale gebitsextractie na.

In de verwijspraktijk voor parodontologie zien we regelmatig dat patiënten na enige jaren het door ons geboden nazorgprogramma willen beëindigen. We raden dan altijd aan elders voor de benodigde nazorg te laten zorgen.

Een aantal patiënten zien we vaak na een jaar of vijf weer terug, waarbij de toestand van het parodontium dan weer vergelijkbaar is met die van het allereerste onderzoek – of slechter. Vrijwel altijd betreft het dan recidief van adulte parodontitis.

Patiënten met refractaire parodontitis of agressieve parodontitis zijn meestal al als risicopatiënten herkend en zijn daar zelf van op de hoogte. Zij zullen niet zo snel van nazorg afzien.

De oorzaak van het recidief van adulte parodontitis is altijd onvoldoende plaque beheersing en niet toereikende regelmatige professionele reiniging en begeleiding. Het steeds maar weer motiveren, instrueren en subgingivaal reinigen van de patiënt blijkt in de algemene tandarts- en mondhygiënepraktijk vaak lastig. Een nazorgbehandeling vraagt veel inzet en tijd. Het kan niet in een kwartier.

Casus als voorbeeld
Klik hier voor de casus

Publicaties
De twee onderstaande publicaties vermelden onder andere in de conclusies het belang van nazorg voor behoud van parodontaal aangedane elementen:

  • Peter Eickholz et all: Tooth loss after active periodontal therapy. 1: Patient-related factors for risk, prognosis, and quality of outcome. Journal of Clinical Periodontology (2008) 35(2): 165–174.
  • Bernadette Pretzl et all: Tooth loss after active periodontal therapy. 2: Tooth-related factors. Journal of Clinical Periodonto-logy (2008), 35(2):175–182.

Conclusies
De conclusies van het onderzoek en de klinische relevantie zijn:

  1. Principal findings: The following factors increase the risk for tooth: ineffective oral hygiene, irregular supportive periodontal therapy, IL-1 polymorphism, initial diagnosis, smoking, age and female sex.Practical implications: Regular supportive periodontal therapy and effective plaque control are the most effective tools to prevent tooth loss and maintain a favourable periodontal status. Assessment of IL-1 polymorphism contributes to the individual periodontal risk profile.
  2. Principal findings: Baseline bone loss, furcation involvement, and use as an abutment tooth contribute to the risk of tooth loss.Practical implications: Even accounting for tooth-related factors regular supportive periodontal therapy and effective plaque control are the most valid tools to prevent tooth loss.

Tot slot het Consensus Statement of the 6th European Workshop on Periodontology.
‘The long-term stability of successfully treated chronic periodontitis demands the introduction of, and compliance with an effective programme of SPC.’ (Journal of Clinical Periodontology (2008), 35 (8 Suppl):1-2.

Kortom: Nazorg móet.

Door: J.P. van Hoeve

De heer J.P. van Hoeve is tandarts-parodontoloog. Van Hoeve werkte geruime tijd in de algemene praktijk. Later legde hij in zijn werkzaamheden de nadruk op parodontologie en prothetiek. Naast zijn werkzaamheden in de praktijk werkte Van Hoeve enkele jaren als medewerker in de vakgroep Parodontologie, studentenonderwijs en en PAOT aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Ook is Van Hoeve jarenlang bestuurslid geweest van diverse tandheelkundige verenigingen. Sinds 2006 geeft Van Hoeve postacademisch onderwijs en cursussen aan mondhygiënisten en assistenten. Ook schreef hij het boek ‘Parodontologie in de praktijk’.

Lees meer over: Casus, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z
mondwater

Casus: het belang van parodontale nazorg

Onvoldoende bestrijding van plaque en het ontbreken van de benodigde nazorg zijn de voornaamste oorzaken van tegenvallende resultaten en mislukking van parodontale behandeling. Bekijk de casus.

Het betreft een patiënte van 21 jaar met ernstige, postjuveniele parodontitis, die in 1985 ingestuurd wordt. We vinden actieve ontsteking, diepe tot zeer diepe pockets, beginnende furcatie-aandoeningen en gegeneraliseerde botafbraak, lokaal tot meer dan 50 %. De derde molaren zijn nog niet doorgebroken.


Afbeelding 1


Afbeelding 2

Afbeelding 1 en 2: 1985. Klinisch beeld bij het eerste bezoek van de patiënte: verkleurde, gezwollen marginale gingiva en interdentale papillen. De stippeling van de gingiva ontbreekt en er is bloeding.


Afbeelding 3
De pocketstatus toont de grotendeels zeer diepe pockets, de verhoogde bewegelijkheid van de elementen en de furcatie aandoeningen.


Afbeelding 4
De voortgeschreden bot afbraak met de furcatieproblematiek is overduidelijk, evenals de combinatie verticale botafbraak en de ongelukkige wortelvorm van de 14 en 24.

Behandeling
De behandeling is traditioneel: initiële therapie gevolgd door pocketeliminatiechirurgie. De bacteriologische kennis van parodontale ontstekingen is in die tijd nog beperkt, waardoor het gebruik van antibiotica niet overwogen wordt.

In de volgende jaren zien we na een periode van stabiliteit ondanks de goede plaquebestrijding door de patiënte en een goede nazorg toch een terugval.

In 1990, vier jaar na de chirurgie, zijn er een aantal te diepe actieve pockets te sonderen. De 47 gaat verloren. De röntgenfoto’s laten ten opzichte van 1985 geen verslechtering zien, op meerdere plaatsen zelfs verbetering.

Wat aan de röntgenstatus opvalt, is dat aan de 11, om voor ons onduidelijke redenen, een apexresectie met een retro-grade amalgaamrestauratie is uitgevoerd. Vanwege de ernstige botafbraak is een dergelijke behandeling hier gecontra-indiceerd, zeker daar bij een centrale bovenincisief een orthograde endodontische behandeling toch succesvol uitgevoerd kan worden. Het niet-gevulde kanaal en een apicale afsluiting met een grote kans op lekkage verslechteren de prognose van het element.

Afbeelding 5
1990. Pocketstatus vier jaar na aanvang van de behandeling: bij de 47 is de afbraak progressief.

 


Afbeelding 6
De röntgenstatus laat dan geen verdere botafbraak zien. De 11 heeft na een apexresectie weer wat houvast verloren.

De parodontale relaps behandelen we met extra subgingivale reiniging van de elementen met de diepe pockets ondersteund met een kuur tetracycline. Het gewenste resultaat, een blijvende pocketreductie, wordt hiermee niet bereikt. Door betere kennis van de bacteriologie wordt de behandeling in 1993 herhaald en nu ondersteund met een gecombineerde kuur metronidazol en amoxicilline. Hiermee bereiken we een stabiel en in de nazorg beheersbaar resultaat, er blijven alleen nog enige lokale pockets zoals bij de 14 en 24, die een ongelukkige wortelvorm hebben. Klinisch blijft alles jarenlang gezond, zelfs de 11.



Afbeelding 7
1998. Het beeld van een klinisch gezonde gingiva, acht jaar na de combikuur.

Afbeelding 8
Het botniveau rond de elementen is nagenoeg onveranderd in vergelijking met de status uit 1999 (afb. 6).

Afbeelding 9
2000. Pocketstatus, vijftien jaar na het begin van de behandeling: geen onbeheersbare pockets; zelfs de 24 is stabiel te houden.

In 2005 is er nauwelijks verandering opgetreden in vergelijking met de in 1993 bereikte toestand. De frequentie van nazorg is nu al zeven jaar beperkt tot tweemaal per jaar waarbij het parodontium stabiel blijft. Door de consequente nazorg en aanvullende behandelingen is het parodontium na 20 jaar gezond. Alles dankzij de samenwerking tussen behandelaar en patiënt.

Afbeelding 10

Afbeelding 11

Afbeelding 12

Afbeelding 13

Afbeelding 10-13. 2005. Twintig jaar na het begin van de behandeling. De klinische beelden, de pocketstatus en het OPG geven het beeld van een gebit in een klinisch gezond gereduceerd parodontium.

Lees het gehele artikel ‘Belang van parodontale nazorg’.

Door: J.P. van Hoeve

De heer J.P. van Hoeve is tandarts-parodontoloog. Van Hoeve werkte geruime tijd in de algemene praktijk. Later legde hij in zijn werkzaamheden de nadruk op parodontologie en prothetiek. Naast zijn werkzaamheden in de praktijk werkte Van Hoeve enkele jaren als medewerker in de vakgroep Parodontologie, studentenonderwijs en en PAOT aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Ook is Van Hoeve jarenlang bestuurslid geweest van diverse tandheelkundige verenigingen. Sinds 2006 geeft Van Hoeve postacademisch onderwijs en cursussen aan mondhygiënisten en assistenten. Hij schreef het boek Parodontologie in de praktijk.

Lees meer over: Casus, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z