De Eklund Foundation stelt opnieuw geld beschikbaar voor tandheelkundig onderzoek.

Eklund Foundation wijst 200.000 euro toe voor odontologisch onderzoek in 2020

Het is tijd voor onderzoekers binnen de tandheelkunde om hun financieringsaanvragen van de Eklund Foundation voor Odontologisch Onderzoek en Onderwijs in 2020 voor te bereiden. Dit jaar heeft het bestuur van de Ekland foundation 200.000 euro aan onderzoekssteun toegewezen.

Projectfinanciering voor exprimentele en klinische tandheelkunde studies

De aanvraagperiode begint 1 mei en de laatste dag van indiening is 31 mei. Het aanvraagformulier kan worden bekeken op de website van de Eklund Foundation. Zowel experimentele als klinische studies binnen alle gebieden binnen de tandheelkunde zijn welkom, maar projecten gerelateerd aan parodontologie, implantologie of cariologie krijgen voorrang. Onderzoekers mogen financiering aanvragen voor een deel van een project of een project in zijn geheel. De succesvolle projecten zullen in de herfst van 2020 bekend worden gemaakt.

De Eklund Foundation is opgericht door een donatie van de familie Eklund, eigenaren van TePe mondhygiëneproducten, ter viering van hun langdurige relatie met de professionele tandheelkundegemeenschap. De stichting zal nu voor het vijfde achtereenvolgende jaar beurzen verstrekken.

Projecten die de afgelopen jaren werden ondersteund omvatten studies in parodontologie en implantologie en werden in verschillende delen van de wereld uitgevoerd – Italië, Nederland, Servië, Spanje, Zweden, het VK en de VS. Meer informatie over eerdere subsidieontvangers vindt u op de website.

De Eklund Foundation is in 2015 opgericht om onderzoek en onderwijs op het gebied van odontologie te ondersteunen. Het berust op een donatie van MSEK 50 door de familie Eklund, eigenaren van het Zweedse bedrijf TePe Oral Hygiene Products.

Lees meer over: Kennis, Onderzoek
infectiepreventie

Commissie Leidraad Mondzorg Corona: adviezen infectiepreventie tijdens coronacrisis

De beroepsorganisaties KNMT, ANT, NVM-mondhygiënisten en ONT hebben onlangs de Commissie Leidraad Mondzorg Corona ingesteld die de beroepsgroep op korte termijn zal voorzien van eenduidige adviezen rondom infectiepreventie gedurende de coronacrisis. Er bleek vooral behoefte te zijn aan informatie rondom (aanvullende) maatregelen en persoonlijke beschermingsmiddelen bij verschillende patiëntencategorieën.

De Inspectie voor Gezondheid en Jeugd (IGJ) en het ministerie van VWS hebben positief gereageerd op dit initiatief.

Overzichtelijke en eenduidige adviezen

De Commissie Leidraad Mondzorg Corona heeft haar eerste vergadering gehouden op 2 april jl. en streeft ernaar om in kort tijdsbestek te komen tot een set van overzichtelijke en eenduidige adviezen (leidraad) die stapsgewijs zal worden gepubliceerd op basis van urgentie en relevantie voor dat moment. De leidraad zal telkens worden geactualiseerd zodat deze in de pas blijft lopen met de laatste wetenschappelijke en klinische inzichten en politieke besluitvorming.

Samenwerking

De Commissie Leidraad Mondzorg Corona wil op basis van consensus tot zo breed mogelijk gedragen uitkomsten komen en zal daarvoor actief de samenwerking aangaan met alle beroepsgroepen, de (wetenschappelijke) opleidingen, de Patiëntenfederatie, Zorgverzekeraars Nederland, het RIVM en het Ministerie van VWS. Vooralsnog blijft de commissie actief zolang als dit noodzakelijk wordt geacht.

Samenstelling van de Commissie Leidraad Mondzorg Corona:

• Voorzitter: Maarten Jansen.
• Methodoloog / secretaris: Mariska Tuut (PROVA).
• Namens de KNMT: Richard Kohsiek. Rolf de Ruiter.
• Namens de ANT: Jan Willem Vaartjes. Prof. dr. Fridus van der Weijden.
• Namens NVM-mondhygiënisten: Monique de Bruin. Dr. Dagmar Else Slot.
• Namens de ONT: Rob van Straten. Prof. dr. Hugo de Bruyn.

Lees meer over: Kennis, Richtlijnen
Beeldbellen

Hoe werk jij op afstand in de mondzorg? Deel je ervaringen!

De coronacrisis heeft ook in mondzorgpraktijken het werk stilgelegd. Alleen spoedgevallen kunnen onder bepaalde voorwaarden nog behandeld worden. In alle andere gevallen kun je hooguit zorg op afstand geven. Maar hoe doe je dat? En welke zorg kun je op afstand geven?

Heb jij hier al ervaring mee en help jij je patiënten bijvoorbeeld door middel van (beeld)bellen, e-mailen, chatten of via een patiëntenportaal? Dan horen wij dat graag. Vertel over je ervaringen, deel je tips en help daarmee je collega’s!

Doe nu mee aan onze poll!

Maak uw eigen enquête voor feedback van gebruikers

 

Lees ook: Mondzorg op afstand: wat kan je doen en hoe declareer je?

Lees meer over: Communicatie patiënt, Corona, Kennis, Thema A-Z
Tand extractie

Nieuwe KIMO-richtlijn beschikbaar: Derde molaar

Het KIMO heeft op 30 maart een nieuwe richtlijn uitgebracht over Derde molaren. Het doel van de richtlijn is een praktisch handvat te bieden voor de behandelaar van patiënten bij wie één of meer derde molaren aanwezig zijn. De richtlijn is geschreven voor alle behandelaars die het al of niet verwijderen van een asymptomatische derde molaar overwegen: tandarts-algemeen practicus, MKA-chirurg, orthodontist en parodontoloog, tandarts-endodontoloog.

De richtlijn is een herziene versie van de richtlijn Derde Molaar van de Nederlandse Vereniging voor Mond-, Kaak- en Aangezichtschirurgie (NVMKA) uit 2018 die volgens afspraak onderdeel is geworden van het meerjarenprogramma (2017-2020) van het KIMO.

De richtlijn is ontwikkeld door een werkgroep van de Nederlandse Vereniging voor Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie (NVMKA) en enigszins aangepast door een Richtlijn Ontwikkel Commissie (ROC) van het KIMO, onder voorzitterschap van dr. H. Ghaeminia, MKA-chirurg.

Lees de gehele richtlijn bij het KIMO

Samenvatting van de richtlijn Derde Molaar

Diagnostiek en indicatie verwijdering asymptomatische derde molaar

derde-molaren---indicatie
Bekijk een vergrote versie

Behandeling

  • Triangulaire incisie geeft mogelijk minder alveolitis, pijnklachten en trimus dan envelop incisie, maar wel meer zwelling.
  • Gebruik van een linguale retractor wordt ontraden.
  • Gebruik voor het verwijderen van bot een chirurgische boor of piëzo.
  • Spoel na het verwijderen van de derde molaar de wond en alveole ruim met fysiologisch zout.
  • Overweeg na het verwijderen van een partieel geërupteerd element waar mogelijk om de wond niet helemaal te sluiten.
  • Voer een coronectomie alléén uit bij patiënten met een sterk verhoogd risico op blijvende schade aan de nervus alveloaris inferior. Leg uit dat een 2e ingreep mogelijk noodzakelijk is.

Overige aspecten

  • Geef niet routinematig antibiotica. Bij aanwezigheid van risicofactoren voor postoperatieve complicaties of in geval van noodzaak tot antibioticaprofylaxe kan hiervan worden afgeweken.
  • Overweeg het preoperatief laten spoelen met 0,12% of 0,2% chloorhexidine.
  • Overweeg voorschrijven van 0,12% of 0,2% chloorhexidine om postoperatief gedurende 7 dagen 2dd te spoelen.

Informatie voor patiënten

Lees de patiënteninformatie over de KPR Derde molaar op de website van het KIMO.

 

 

 

 

 

Lees meer over: Kennis, Richtlijnen
dossiervoering

Verhelderende uitkomsten uit onderzoek over dossiervoering

De KNMT-richtlijn Patiëntendossier is in maart 2019 herzien. Een jaar nadien is een mooi moment voor een onderzoek naar in hoeverre deze richtlijn wordt nageleefd door tandartsen. Wat gaat goed? En welke onderdelen kunnen beter worden vastgelegd? In dit artikel worden de uitkomsten van het onderzoek gepresenteerd.

Toelichting op het onderzoek

Voor dit onderzoek zijn 110 willekeurige patiëntendossiers onderzocht van een tiental verschillende tandartsen. Op basis van deze aantallen is het geen representatieve steekproef om tot significante uitkomsten te komen. Wel geven de uitkomsten een eerste indicatie welke onderdelen goed, gemiddeld en slecht worden genoteerd in de patiëntendossiers.

In de richtlijn wordt een overzichtelijke opsomming gegeven van de verplichte onderdelen in het patiëntendossier (zie hoofdstuk 3.1. van de richtlijn). Per onderzocht dossier is bepaald in hoeverre ieder verplicht onderdeel in het dossier is opgenomen. De mogelijke antwoorden in het onderzoek zijn geweest:

  • het onderdeel is wel vastgelegd
  • het onderdeel is niet vastgelegd
  • het onderdeel is niet van toepassing voor deze patiënt

Uitkomsten van het onderzoek

Onderstaande percentages geven het aandeel aan, dat het betreffende onderdeel niet in de dossiers is vastgelegd. Hierbij zijn de percentages van hoog naar laag gerangschikt, waarbij niet alle verplichte onderdelen uit de richtlijn zijn opgenomen in deze tabel.

Aandeel niet aanwezig (%) – Onderdeel

38%: Zorgdoel, zorgplan, behandelplan en eventuele aanpassingen daarvan met de reden, wanneer de situatie daar aanleiding toe geeft

29%: Verleende toestemming dat de behandeling is gedelegeerd aan een bepaalde hulpverlener

28%: Gebruikte anesthesie en hoeveelheid

26%: Informed consent

24%: Gegevens m.b.t. röntgenonderzoek: Bevindingen die op de opname zijn geconstateerd en de waarnemingen die op deze opnamen zichtbaar zijn en die buiten het deskundigheidsgebied van de zorgverlener vallen, maar waarvoor verwijzing naar een andere zorgverlener nodig of wenselijk is

20%: Gegevens m.b.t. röntgenonderzoek: Indicatie voor opname; indicerende tandarts moet herleidbaar zijn

18%: (Aanpassingen van) de begroting (in ieder geval > €250,-)

15%: Actueel medicatieoverzicht

15%: Bevindingen van het uitgevoerde extra- en intraorale (basis) onderzoek

12%: Gegevens m.b.t. röntgenonderzoek: Zorgverlener die de opname heeft gemaakt

9%: Medische anamnese

9%: Uitkomst van systematisch parodontaal onderzoek, bij voorkeur de DPSI (Dutch Periodontal Screening Index)

Conclusie

De algemene – en door het geringe aantal niet representatieve – uitkomsten maken duidelijk, dat de dossiervoering op enkele onderdelen duidelijk aangescherpt moet worden. Echter, uit discussie met tandartsen komt naar voren, dat het ook lang niet altijd duidelijk is hoe hieraan invulling te geven. En anderzijds omdat ook altijd het spanningsveld wordt ervaren tussen de tijd die het vraag om volledige dossiervoering te doen en de beperkte tijd die er beschikbaar is tussen de behandelingen.

Lees ook:
Training: het patiëntendossier (Wet- en regelgeving)
Deze training gaat in op het patiëntendossier en geeft informatie over de vereiste onderdelen vanuit de Richtlijn Patiëntendossier. Daarnaast wordt ingegaan op hoe je volledige en uniforme dossiervoering binnen de praktijk kunt realiseren en hoe je dit op efficiënte wijze kunt uitvoeren. Deze training is bestemd voor alle mondzorgprofessionals. Bekijk de preview.
Neem een abonnement op de Dental Management Toolkit en bekijk de gehele training.

Door: Sjoerd Kuiken
Sjoerd levert training, advies en begeleiding voor het optimaliseren van de praktijkvoering. Waarbij het draait om oplossingen die passen bij de praktijk, omdat elke praktijk uniek is.

Lees meer over: Kennis, Patiëntendossier
paro-meets-endo

Endo meets paro: paro of endo probleem?

Het valt niet altijd mee om vast te stellen of een pocket een paro- of een endo-probleem is. Beide hebben met bacteriën te maken. Aan de hand van enkele casussen vertelde endodontoloog Joerd van der Meer over zijn ervaringen hiermee tijdens het congres PARO: Multidisciplinair.

Beluister als podcast of lees de tekst hieronder.

Antibiotica bij bacteriën rondom de apex

In de eerste casus heeft een patiënt ondanks vele bezoekjes aan de tandarts steeds terugkerende pijn. In een filmpje is te zien dat pus op de hartslag van de patiënt uit het kanaal naar boven komt. Wat was het probleem? Van der Meer heeft de pus gekweekt en uit de lab-resultaten bleek dat er allemaal paro-gerelateerde bacteriën in zaten. En toch was het geen paro-probleem. Dat kwam doordat er niet alleen bacteriën in het kanaal zaten. Zij hadden zich een weg gebaand naar het worteloppervlak en hebben zich opgehoopt rond de apex. Door de kweek kon er gericht antibiotica gegeven worden en zo was de patiënt eindelijk echt geholpen. Heel vaak komt er Fusobacterium Nucleatum uit zo’n kweek. Bij een andere patiënt bleek voornamelijk Porphyromonas Gingivalis in de kweek aanwezig. Een paar weken na de gerichte kuur, kwam de ontsteking tot rust en uiteindelijk trad genezing op en herstelde het bot zich weer volledig. Van der Meer had toen net een krantenbericht over de relatie tussen P.g. en Alzheimer gelezen en kreeg zodoende een goed gevoel dat hij hier misschien meer had kunnen doen dan alleen een tandheelkundig probleem verhelpen.

Gele vla en een extra-radiculaire infectie

Hierna volgde nog een voorbeeld van een persisterende fistel. Hier kwam volgens de spreker ‘heerlijke gele vla’ uit. Ook werd er een foto getoond van een geëxtraheerd element met een endo-probleem waarop de bacteriën echt terug te vinden zijn als een soort gitzwart tandsteen rondom de apex.

Kip of ei?

Een paro-behandeling heeft een verwaarloosbaar effect op de pulpa. Dus als er louter een paro-probleem is en deze wordt behandeld, dan resulteert dit niet in endo-problematiek. Op het moment dat er botverlies bij of voorbij de apex is, kan de paro op zichzelf wel de pulpa schaden. Andersom kan een necrotisch geïnfecteerde pulpa een risicofactor vormen voor parodontale aandoeningen. Gezien de overeenkomsten tussen paro- en endo-microflora zou kruisbesmetting mogelijk kunnen zijn.

Furcatie

In een volgende casus leek aanvankelijk sprake te zijn van een enorm paro-probleem, waarbij de furcatiesonde een behoorlijk eind onder het element strandde. De patiënt was klachtenloos. Dit was een anatomische variatie met een soort extra wortelkanaal. Deze draineerde via een lateraal kanaaltje in de furcatie. Als je hierbij de bacteriële prikkel vanuit het kanaal wegneemt, dan treedt mooie genezing op met bot-ingroei.

Smalle pocket

Als je een smalle pocket ontdekt, hoeft dat niet per se een paro-probleem te zijn. Als je het als zodanig gaat behandelen, kunnen de vezels van het parodontaal ligament beschadigd raken. Een smalle pocket kan wijzen op:

  • Een parodontaal probleem
  • Een verticale fractuur
  • Een ontwikkelingsgroeve
  • Een endo-paro probleem

Fractuur

Meerdere fistels zijn een duidelijke hint voor een verticale fractuur. Er ontstaat echter niet altijd een fistel bij een fractuur. Een verticale fractuur betekent helaas dat het element verloren is.

Ontwikkelingsgroeve

Als je de vitaliteit test, het element positief reageert en je iets ziet wat op een fractuur lijkt, kan het een ontwikkelingsgroeve zijn. Met name bij de laterale bovenincisieven komt dit regelmatig voor. Chirurgisch behandelen en bijvoorbeeld MTA restaureren kan een optie zijn, maar dan heb je nog steeds een probleem. Er vormt zich namelijk geen aanhechting tussen het MTA en de gingiva. Op dat moment kan je de hulp inschakelen van de parodontoloog.

Gecombineerd probleem

Is er sprake van gecombineerde problematiek: endo-paro of paro-endo? Laat dan het worteloppervlak eerst met rust. Behandel altijd eerst de endodontische component en evalueer na 6 tot 12 weken. Op die manier raken de vezels in het parodontale ligament niet onnodig beschadigd. Aanvullend kan er na die tijd nog een paro-behandeling nodig zijn, maar dat is niet altijd het geval. Zeker niet als het een endo-paro is. Deze is te herkennen als solitaire pocket.

Joerd van der Meer deed in 1989 tandartsexamen aan de Rijksuniversiteit Groningen (RuG). Na de militaire dienst als tandarts bij de Koninklijke Marine, werkte hij enkele jaren in een groepspraktijk in Drenthe. In 1996 begon hij als docent voor de disciplinegroep Tandheelkunde/Mondhygiëne van de RuG. Vanaf 1998 tot januari 2002 was hij werkzaam als docent en onderzoeker bij de afdeling “Endodontologie” van de KUN onder leiding van dr. Werner Willemsen. Sinds 1998 heeft hij een verwijspraktijk voor endodontologie gedurende 2 dagen in de week en werkt hij als onderzoeker bij het UMCG. Tevens is hij sinds 2009 “Honorary Research Associate” bij het “University College of London Eastman Dental Institute”.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna van de lezing van Joerd van der Meer tijdens het congres PARO: multidisciplinair.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Endodontie, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z
Beeldbellen

Mondzorg op afstand: wat kan je doen en hoe declareer je?

Nu een fysiek consult niet meer wenselijk is, moet de tandheelkundige en medische sector op zoek naar andere manieren om patiënten te bereiken. Door mondzorg op afstand kan je je werk deels voortzetten, bijvoorbeeld als het gaat om een probleemgericht consult of beugelconsult. Wat is toegestaan, wat zijn de opties en hoe declareer je?

Beeldbellen

Hoewel beeldbellen een goede en realistische optie is om een consult te vervangen in deze coronatijd, is het belangrijk om dit op een veilige manier te doen. De AVG, NEN en de ISO-normen voor informatiebeveiliging in de zorg kunnen voor beveiligingsproblemen zorgen. Is beeldbellen dan toch een goede optie? De LVH (Landelijke Huisartsen Vereniging) zegt in een advies dat er geen juridisch of medisch bezwaar is voor contact of afstand. Er mag geen medische informatie buiten het dossier worden opgeslagen en net als bij een fysiek consult moet de inhoud van het gesprek worden beschreven in het dossier. Ook artsenorganisatie KNMG is voor het inzetten van beeldbellen.

Veel opties

Er is een enorm aantal verschillende videobelopties. Veel consumenten- en zakelijke producten als Skype, Facetime, Zoom, Hangouts en WhatsApp voldoen volgens de KNMG echter niet aan alle beveiligingseisen. Voorzitter van de Autoriteit Persoonsgegevens Aleid Wolfsen zegt hierover: “gebruik als het echt niet anders kan consumentenapps als FaceTime of Skype. Maar wees daarbij voorzichtig: doe het alleen bij hoge uitzondering en deel via die apps zo min mogelijk gevoelige gegevens.”

De KNMG noemt als voorbeelden van beeldbeltoepassingen die wel veilig zijn Beterdichtbij, Webcamconsult, FaceTalk, Zaurus, Quli, Mobilea Beeldzorg en WeSeeDo. Andere mogelijkheden zijn Clickdoc, WebEx, Office 365, Digicontact, Uw Zorg Online en OZOVerbindzorg. Verschillende diensten zijn de komende tijd gratis beschikbaar. Smarthealth heeft een overzicht van verschillende aanbieders gemaakt dat hier te downloaden is.

Mondzorg op afstand declareren

De regels voor medisch-specialistische zorg – waaronder MKA-chirurgie – op afstand zijn tijdelijk versoepeld. Hierdoor kan digitaal, telefonisch, schriftelijk en thuis geleverde zorg makkelijker gedeclareerd worden. In het dossier moet dan worden opgenomen dat het om een consult op afstand gaat door COVID-19.

Bij tandheelkundige zorg en orthodontische zorg is sprake van een bestaande behandelrelatie tussen mondzorgaanbieder en patiënt. Wanneer de zorg zoals omschreven in de prestatie ook op afstand plaats kan vinden, mag je hiervoor de bestaande prestatie in rekening brengen. Deze zorg op afstand moet de reguliere vorm van de zorg vervangen. Zo kan bijvoorbeeld een probleemgericht consult of beugelconsult op afstand plaatsvinden, meldt de NZa.

In Vlaanderen is het momenteel nog niet mogelijk om voor een videoconsultatie een vergoeding te krijgen.

Bronnen: NZa, vrtNWS, Autoriteit Persoonsgegevens, LHV, Skipr, Smarthealth

Duitse tandarts houdt videospreekuur

Update 14 april – De Duits tandarts Efthimios Giannkoudis van een tandartspraktijk uit Düsseldorp vertelt in deze video over hun online videospreekuur. Hij bespreekt via beeldbellen de klacht van de patiënt om te bepalen of er sprake is van een spoedgeval.

Hoe werk jij op afstand in de mondzorg? Deel je ervaringen!

Doe mee en vul de poll in

Lees meer over: Corona, E-health, Kennis, Thema A-Z
idem2020

IDEM 2020 vakbeurs: nu online experience door coronavirus

IDEM 2020 – een vakbeurs die door de Singapore Dental Association samen met de Koelnmesse wordt georganiseerd – zal nu geheel digitaal worden gehouden vanwege de coronacrisis. IDEM 2020 zal een online platform worden waar exposanten de mogelijkheid krijgen om hun producten en oplossingen te tonen, met zowel opgenomen video’s als live stream sessies.

IDEM 2020 to be a digital experience

Because we value all participants and wish to honour the dental community’s need for continuous education and learning, the Singapore Dental Association, together with Koelnmesse, co-organisers of IDEM 2020, will present the 11th edition of the International Dental Exhibition and Meeting (IDEM 2020) as a wholly digital experience.

“We take the progression of the COVID-19 virus pandemic very seriously and prioritise the health and wellbeing of our partners, attendees and the overall dental community ,” says Mathias Kuepper , Managing Director of Koelnmesse Pte. Ltd. “Accordingly, for the 2020 edition of IDEM, we will adapt it into a digital format, so as to align the event to meet suggestions made by relevant authorities and entities.”

Connect, network and engage

IDEM 2020 will shift to an online platform for this edition alone, permitting participants from across the globe to safely connect, network and engage. The platform will provide exhibitors with the opportunity to showcase their products and solutions and at the same time offer pre-recorded and live streamed conference sessions. Dental professionals can still acquire Continuing Education (CE) Points, verified by the Singapore Dental Council, by viewing pre-recorded and livestreamed educational sessions and lectures.

Lees meer over IDEM

Lees meer over: Kennis, Scholing
Endodontische herbehandeling van gekroonde elementen, hoe pakken we dat aan

Endodontische herbehandeling van gekroonde elementen, hoe pakken we dat aan?

Een endodontische herbehandeling is meer dan alleen gutta percha verwijderen. In veel gevallen betreft het een herbehandeling van een gekroond element. Niet zelden is er ook een metalen stiftopbouw of vezelversterkte composietopbouw aanwezig die de toegang tot de kanalen belemmert.

 

Om de kroon te sparen en te voorkomen dat er een nieuwe coronale restauratie gemaakt moet worden, wordt er in veel gevallen voor chirurgie gekozen. Maar ook met een niet-chirurgische benadering kan in veel gevallen de kroon behouden blijven. Eén van deze mogelijkheden is een kronentikker, die gebruikt kan worden om de oude kroon te verwijderen. In een enkel geval kan het zijn dat bij het verwijderen van de kroon ook de gegoten stiftopbouw meekomt.

Het is van groot belang dat gezond tandweefsel behouden blijft. Na het verwijderen van de kroon is het eerste waar je naar kijkt: hoeveel tandmateriaal is er nog? Voor een goede restauratieve prognose is het belangrijk om te beoordelen hoeveel resterend tandweefsel er nog is.

Wat is de oorzaak van de klachten/symptomen?

  • Endodontische oorzaak
    Gemist kanaal?
    Onvoldoende kanaalvulling?
  • Restauratieve component
    Coronale lekkage?
    Cariës?
  • Parodontaal probleem?
    Pockets? Aanhechtingsverlies?
  • Crack of fractuur?

Bekijk de video met een interview met Marga Ree

Eénzitting versus meerdere zittingen

Heeft het te behandelen element een dubieuze prognose, dan is het advies van Marga Ree om de behandeling in meerdere zittingen te doen. Dat stelt je namelijk in staat de behandeling te evalueren voordat de definitieve kanaalvulling wordt aangebracht. In de literatuur wordt geen uitsluitsel gegeven of een éénzittings- of meerdere zittingen endodontische behandeling een hoger succespercentage oplevert. Bij een endodontische behandeling in meerdere zittingen bestaat de eerste zitting veelal uit het verwijderen van de kanaalvulling en het reinigen, gevolgd door het afsluiten met calciumhydroxide. Na ongeveer 4 weken is dan een check of er genezing heeft plaats gevonden. Door antwoord te krijgen op onder andere de volgende vragen is het mogelijk om elementen met een dubieuze prognose tijdig te identificeren, voordat er met de prothetische vervolgbehandeling wordt begonnen.

  • Is de patiënt klachtenvrij?
  • Is de fistel verdwenen?
  • Is de zwelling verdwenen?
  • Zijn de pockets afgenomen?

Als het verbeterd is, dan is de volgende stap het vullen van de kanalen.

Wat is de kwaliteit van de coronale restauratie?

Kroon kan worden behouden vs. Kroon moet vervangen worden

Kroon kan behouden blijven, geen wortelstift aanwezig

  • Endodontische opening door kroon
  • Kleurenkaart van dentine, gemist kanaal ligt op overgang donker licht dentine

Anatomische wetten van Krasner & Rankow 2004
1. De pulpabodem is altijd donkerder dan de opstaande dentinewanden
2. De kanaalingangen zijn altijd gelokaliseerd op de grens van de wand en de bodem

Kroon moet worden vervangen

Pre-endodontische opbouw

Je kunt alleen hechten aan schoon dentine. Marge Ree gebruikt veelvoudig de zandstraler om een goede hechting te krijgen naast de gebruikelijke adhesieven. De opbouw wordt veelal gemaakt van het materiaal Luxacore Z. Tijdens het rmaken van de pre-endodontische opbouw worden de kanaalingangen afgedekt met gutta percha of teflon tape, zodat deze later eenvoudig weer te lokaliseren zijn.

Demontage

  • Beoordelen of de bestaande kroon wordt behouden of vervangen
  • Identificeren van het soort wortelstift (in verband met verschillende methodes en procedures)
  • Beoordelen restaureerbaarheid
  • Benodigd instrumentarium en klinische procedure
  • Tijdelijke restauratie

Op de röntgenfoto kun je nagaan met welk type wortelstift je te maken hebt.
Soorten stiften:

  • Metalen stiften
    o Schroefstiften
    o Parallelle of tapse stiften
  • Keramische stiften en zirkoniumoxide stiften
  • Vezelversterkte composietstiften

Röntgencontrast

  • Gegoten opbouw van metaal (zeer radiopaak)
  • Zirkoniumoxide stift (iets minder radiopaak dan metaal, zeer lastig te verwijderen)
  • Stift met zelfde röntgencontrast als gutta percha is titanium stift
  • Glasvezelstiften (zeer radiolucent)

Instrumentarium voor het verwijderen van stiften

Afhankelijk van de soort stift zijn er verschillende manieren om wortelstiften te verwijderen. Instrumentarium dat hiervoor gebruikt kan worden:

  • Ultrasone apparatuur
  • Stiftentrekkers
  • Boren
  • Prepanen
  • Combinatie van bovengenoemde

Kroon moet worden vervangen, wortelstift aanwezig

  • Slijp de kroon eraf, beoordeel restdentine voor de restauratieve prognose, verwijder wortelstift en maak pre-endodontische opbouw.
  • Gebruik kroonafnemer/kronentikker, beoordeel restdentine voor de restauratieve prognose, verwijder wortelstift en gebruik eigen kroon dan later weer als tijdelijke voorziening.

Kroon kan behouden blijven, wortelstift aanwezig

  • Maak een endodontische opening, maak gebruik van een post puller (stiftentrekker) voor het verwijderen van de wortelstift. Je slijpt de stift op de juiste diameter, bevestigt dan het hulpstukje dat aan de kop van de stift vast gezet wordt (tubular tap). Dan kun je met de stiftentrekker de stift verwijderen.
  • Een andere optie is de Metalift voor het verwijderen van de kronen, er wordt dan een gaatje occlusaal gemaakt om zo dan de kroon te kunnen verwijderen.

Marga Ree adviseert om de stift vrij te leggen 1-2 mm onder de kanaalingang. Door gebruik te maken van ultrasone trillingen tegen de stift ontstaan barstjes in het cement. Zo kan de stift verwijderd worden. Een schroefstift kun je verwijderen met ultrasoon trillen en daarna de stift tegen de klok in draaien. Bij het verwijderen van gegoten opbouwen, is het belangrijk om zo min mogelijk van het dentine weg te slijpen. Hiervoor kunnen EndoGuide Burs worden gebruikt, dit zijn hele dunne boortjes, ideaal om een dun groefje rondom de stift te maken. Daarna ultrasoon trillen om de stift te verwijderen.

Zirkonium en keramische stift kun je behandelen als een metalen stift dus met ultrasoon en/of stiftentrekker, maar kan echt heel erg lastig zijn! De stiften zijn namelijk zeer hard en lastig om te beslijpen.

Instrumentarium om vezelversterkte composietstiften te verwijderen

Vezelversterkte stiften zijn vaak lastig te zien vanwege de kleur. Tip van Marga Ree: in nat oppervlak zie je het verschil tussen stift en vulling beter.

  • Boren om stiften weg te slijpen
    o Diamant boren
    o Munce discovery boren
    o Speciaal ontworpen ‘removal kits’
    Houdt de richting in de gaten, je wilt een perforatie voorkomen.
  • Ultrasone tips
    o Tips met diamant coating
    o Gladde tips

Gebruik de bestaande kroon als mal voor de nieuwe opbouw.

Mogelijke complicaties bij een endodontische behandeling door een kroon

  • Beschadiging/loskomen kroon
  • Aanwezigheid stift en gegoten of plastische opbouw
  • Beperkt zich
  • Openingspreparatie in verkeerde richting
  • Opofferen van gezond dentine door zoeken naar kanaalingangen

Innovaties om de richting te bepalen bij het openen

Een techniek om complicaties te voorkomen is Guided Endodontics (GE), kanaal lokalisatie met behulp van CBCT. Uit recent onderzoek blijkt dat kanaal lokalisatie 40% succesvol is bij de conventionele techniek en 90% bij GE. Verder is de tijd om kanalen te lokaliseren twee keer zo lang bij de conventionele techniek (21 min vs 11 min). Daarnaast is weefselverlies bij de conventionele techniek vijf maal groter.

Hoe doe je dat dan bij een patiënt? Je hebt een CBCT nodig en een oppervlakte scan, deze moet je uploaden naar specifieke software met deze data wordt een virtuele planning gemaakt en een boormal.
Nadeel van de techniek is dat deze alleen nog te gebruiken is tot de premolaren, vanwege de lengte van de (lange) boren.
Nog geavanceerder is de Dynamic CT Guided Endodontics. Er wordt geen gebruik gemaakt van een boormal, maar een camera, en bij deze techniek kijkt de tandarts niet naar de tand tijdens het prepareren, maar naar een scherm, waarbij de software aangeeft welke richting de boor moet aanhouden. Geavanceerde apparatuur is dus nodig, daarnaast heeft de techniek een hoge learning curve. Wellicht iets voor de toekomst?

 

Marga Ree studeerde in 1979 af als tandarts aan de UvA. Daarna was zij, naast haar algemene praktijk, vijf jaar als part-time staflid verbonden aan de afdeling Cariologie, Endodontologie en Kindertandheelkunde. In 2001 behaalde zij haar Master of Science titel aan de postgraduate opleiding endodontie van ACTA. Zij is een veelgevraagd spreker en heeft meer dan 200 lezingen en hands-on trainingen gegeven in zeker 30 verschillende landen. Zij is de primaire auteur van een groot aantal artikelen in (inter-)nationale tijdschriften en boeken. Zij voert sinds 1980 een eigen praktijk in Purmerend, waarvan de laatste 19 jaar een verwijspraktijk voor endodontie.

Verslag voor dental INFO door Joanne de Roos, tandarts, van de lezing van Marga Ree tijdens het congres Endodontische herbehandeling van Bureau Kalker.

Lees meer over: Congresverslagen, Endodontie, Kennis, Thema A-Z
Nieuwe-paro-richtlijn

Nieuwe richtlijn Parodontologie in de Algemene Praktijk

De afgelopen jaren is gewerkt aan de nieuwe richtlijn Parodontologie in de Algemene Praktijk. De nieuwe richtlijn heeft een belangrijke verschil ten opzichte van het momenteel gehanteerde paroprotocol: de DPSI wordt vervangen door de nieuwe vereenvoudigde screeningsmethode PPS (periodiek parodontaal screenen).

Klik hier om de richtlijn Parodontologie in de Algemene Praktijk te downloaden

Open deze PDF vanuit Adobe Acrobat Reader. Na klikken op de cijfers in de flowchart (pag 4) wordt u verwezen naar de betreffende beschrijving van de richtlijn.

DPSI is vervangen door PPS

De nieuwe richtlijn heeft een belangrijke wijziging ten opzichte van het paroprotocol: de DPSI is vervangen door de nieuwe screeningsmethode PPS. Deze PPS is anders ingericht (meer screening, geen diagnostiek), waarmee het risico op over-/undertreatment wordt verminderd. Zo wordt de behandelaar gemotiveerd om nadrukkelijk te kijken naar het type patiënt in de behandelstoel.

2020 is transitiejaar

Het werken volgens een nieuwe methodiek kost tijd en moeite. De NVvP duidt 2020 daarom aan als transitiejaar. Deze periode is ook nodig voor de vereiste aanpassing van de UPT-codes. Een speciale commissie buigt zich nu hierover en  overlegt met de NZa. Vanaf volgend jaar gaat de nieuwe richtlijn formeel in.

Webinar over nieuwe paro-richtlijn terugkijken

Op 22 april vond de webinar plaats van de NVvP over de nieuwe richtlijn: Parodontologie in de Algemene Praktijk.
In dit webinar gaven dr. Monique Danser en Laurens Tinsel een presentatie. Bekijk het webinar hieronder terug.

 

Lees meer over: Kennis, Richtlijnen
les, studenten, college

Meer tandheelkundestudenten zonder extra middelen en planning? Dat kan niet, zeggen Vlaamse universiteiten

De Vlaamse universiteiten in België maken zich zorgen om de plannen om de studiequota voor geneeskunde en tandheelkunde te verhogen. Zonder overleg, extra middelen en planning zullen de opleidingen kwaliteit verliezen en zal het plan niet het beoogde effect hebben, zeggen de rectoren.

Valentijnsbesluit: meer opleidingsplekken

Op 14 februari 2020 werd door de Vlaamse regering besloten dat er het volgende academisch jaar 1276 geneeskunde- en 180 tandheelkunde plekken zullen zijn in Vlaanderen. Dit zijn er significant meer dan eerder aangegeven in de federale quota.

Geen overleg met universiteiten

Minister van Onderwijs Ben Weyts zei tijdens de persconferentie waarin dit werd aangekondigd dat “uit overleg is gebleken dat deze verhoging haalbaar is voor onze universiteiten’. In een ingezonden column in De Tijd schrijven de rectoren en decanen van de Vlaamse universiteiten echter dat er überhaupt niet met ze is overlegd en dat het niet zomaar haalbaar is.

Onderwijskwaliteit waarborgen is essentieel, maar heel lastig zonder extra middelen

Er zijn verschillende redenen waarom de universiteiten grote problemen voorzien. Zo geven ze aan dat het lastig wordt om de onderwijskwaliteit te waarborgen. Een stijging van het aantal studenten brengt logischerwijs meer kosten mee. Volgens het advies van de Inspectie van Financiën zal er daarentegen niet meer worden uitgegeven door de Vlaamse regering als gevolg van het besluit.

Tandheelkunde is een erg dure opleiding omdat het onderwijs niet alleen bestaat uit hoorcolleges in een zaal, maar ook uit communicatieonderwijs, skillslabs en activerende onderwijsvormen. De universiteiten verwachten dat jaarlijks 21,3 miljoen euro nodig is.

Planning nodig om knelpunten op te lossen

Daarnaast is er behoefte aan artsen in specifieke specialismes. Meer studenten betekent niet meteen dat er ook meer studenten zo’n knelpuntspecialiteit kiezen. Zorgvuldige planning en subquota zijn dan ook essentieel om ervoor te zorgen dat de knelpunten daadwerkelijk worden opgelost.

Vlaamse regering moet financiële verantwoordelijkheid nemen

De rectoren en decanen vragen de Vlaamse regering om haar financiële verantwoordelijkheid te nemen en te beginnen met plannen. Door middel van overleg met de universiteiten hopen ze “het overlegde draagvlak voor deze beslissing te verhogen en de kritische randvoorwaarden te vervullen”.

Ook in Nederland moet er aandacht worden besteed het aantal opleidingsplaatsen voor tandheelkunde. Tijdens Prinsjesdag werd in de rijksbegroting aandacht besteed aan dit onderwerp, maar sindsdien is er geen nieuwe informatie meer naar buiten gekomen.

Bron:
De Tijd

 

Lees meer over: Kennis, Scholing
NVvE---endo-finish

NVvE Voorjaarscongres 14 maart gaat niet door vanwege coronavirus

Helaas heeft de NVvE moeten besluiten het NVvE voorjaarscongres op zaterdag 14 maart te annuleren. Voor enkele sprekers is het onmogelijk om een lezing te geven in verband met maatregelen vanuit hun werkgever aangaande het COVID-19 virus.

“Het NVvE-bestuur en de congrescommissie van de NVvE betreuren dit besluit te moeten nemen, maar kunnen niets veranderen aan de dagelijks wijzigende maatregelen tegen verdere verspreiding van het COVID-19 virus, die door o.a. universiteiten, ziekenhuizen en beroepsorganisaties genomen worden. In eerdere communicatie hebben wij aangegeven het beleid van het RIVM en de lokale GGD te zullen volgen. Helaas moeten wij hier onder deze omstandigheden toch van afwijken”, zegt de NVvE.

De NVvE werkt momenteel hard aan een voor alle partijen goede oplossing en zullen deze snel bekend maken.

Ook de Algemene Ledenvergadering op 14 maart, voorafgaand aan het congres, gaat niet door.

 

Lees meer over: Kennis, Scholing
Dental-expo

Dental Expo 2020 verplaatst vanwege coronavirus

De komende editie van de vakbeurs Dental Expo die gepland staat op 19, 20 en 21 maart 2020 in RAI Amsterdam, wordt verplaatst naar een later moment vanwege het coronavirus.

“In samenspraak met brancheverenigingen, exposanten en partners hebben wij besloten Dental Expo op een later moment dit jaar plaats te laten vinden. Wij vinden het op dit moment maatschappelijk niet verantwoord om een beurs in de medische branche doorgang te laten vinden. Een samenscholing van dit formaat vergroot het risico van verspreiding in deze specifieke branche”, zegt Mathilde Koniuszek, Event Manager van Dental Expo.

Ondanks dat de Nederlandse overheid nog géén beperkingen of extra maatregelen oplegt voor het doorgaan van beurzen en events van dit kaliber, heeft Easyfairs besloten om Dental Expo te verplaatsen. Deze beslissing heeft nadrukkelijk te maken met het medische karakter van de vakbeurs. Het besluit om Dental Expo te verplaatsen, heeft vooralsnog geen gevolgen voor andere beurzen en events van organisator Easyfairs.

Een nieuwe datum en/of locatie is momenteel nog niet bekend. Hiervoor is de organisatie in gesprek met alle betrokken partijen. De organisatie komt zo snel als mogelijk met een update.

Lees meer over: Dental Expo, Kennis, Producten, Scholing
AnyRidge Day implantologie symposium

Coronavirus dwingt MegaGen tot uitstel AnyRidge Day implantologie symposium 4 april

Het had een groot en wetenschappelijk feest moeten worden: het implantologie symposium van zaterdag 4 april in de Koepelhal in Tilburg. Een dag waarop niet alleen het 10-jarig bestaan van MegaGen Benelux zou worden gevierd, maar ook het 10-jarig jubileum van haar AnyRidge implantaat. Maar dat feest gaat helaas niet door. In verband met de ontwikkelingen rondom het COVID-19 (coronavirus) en het sterke internationale karakter van het evenement, heeft de organisatie besloten het symposium uit te stellen.

Zekere voor het onzekere

“Het was een moeilijke en makkelijke beslissing tegelijkertijd”, aldus Eduard Verschuuren, Managing Director MegaGen Benelux en organisator van het evenement. “Het is pittig om een evenement waar je zo naar toe leeft en waar zoveel energie en aandacht in is gaan zitten, uit te stellen. Maar met de gezondheid van onze gasten, medewerkers, klanten en partners nemen we geen enkel risico. En dus was de keuze met de komst van het virus in Nederland afgelopen week snel gemaakt”.

Het uitstel van het Benelux-symposium is voor MegaGen in korte tijd het tweede opeenvolgend evenement dat is afgelast in verband met het coronavirus. Eerder is het MegaGen International Symposium dat in Shanghai, China zou plaatsvinden afgelast.

Nieuwe datum

Wanneer het jubileumevenement wel zal plaatsvinden is nog onduidelijk. “Zodra er beter zicht is op hoe het virus zich ontwikkelt in Europa gaan we direct op zoek naar een nieuwe datum”, licht Joos van Riet, Head of Training & Education MegaGen Benelux toe. “Bezoekers die het
evenement op 4 april zouden bijwonen krijgen de gemaakte kosten voor hun deelname vanzelfsprekend terug. Wij zullen hierover spoedig met hen contact zoeken”.

Zuid-Korea

Het coronavirus was de afgelopen weken het gesprek van de dag bij MegaGen Benelux. Iets dat tot vorige week nog niet per se iets te maken had met het wel of niet doorgaan van het symposium. MegaGen is namelijk van oorsprong een Zuid-Koreaanse organisatie. “Ons
hoofdkantoor staat in Daegu: de regio waar het coronavirus de afgelopen week flink om zich heen heeft gegrepen”, vertelt Verschuuren. De afgelopen tijd is er dagelijks contact met Zuid-Korea. Niet alleen om de ontwikkelingen op de voet te volgen, maar ook om mee te
denken met eventuele maatregelen om de gezondheid van haar 400 medewerkers te beschermen. “Daar gaat momenteel al onze aandacht naar uit”, vervolgt Verschuuren.

Geen grote zorgen

Dat gaat tot nu toe gelukkig erg goed. En dus maakt het team hier in de Benelux zich tot op heden geen grote zorgen. Alle mensen in de productiefaciliteit worden voortdurend gecontroleerd en de situatie blijkt steeds veilig genoeg om de productie door te laten draaien.
Ook het Europese distributiecentrum in Breda is volledig aangevuld, waardoor de levering van haar producten vooralsnog niet in gevaar komt. Verschuuren: “Sinds de uitbraak in Europa hebben we lokaal extra hygiënemaatregelen genomen. Daarnaast zijn we druk bezig met de
uitbreiding van onze lokale voorraad in Oisterwijk en schakelen we voortdurend met onze Europese collega’s. Zo houden we de kans op vertragingen zo klein mogelijk”.

Lees meer over: Kennis, Scholing
endodontologie

Occlusale aanpassingen kunnen pulpitisachtige klachten verhelpen

Studie naar behandeling van overbelasting bij patiënten met persisterende en onverklaarbare pulpitisklachten, na een endodontische behandeling uitgevoerd door een zeer ervaren endodontoloog. Hiervoor is gebruikgemaakt van een digitale occlusie-analyse waarmee overbelasting werd geanalyseerd, en op geleide hiervan werd de occlusale vormgeving hier en daar ‘afgestoft’. Uit deze studie blijkt dat een occlusale aanpassing op geleide van een digitale occlusie-analyse uitkomst kan bieden bij onbegrepen pijnklachten na een uitstekend uitgevoerde endodontische behandeling. Door deze techniek toe te passen in de diagnostische fase kunnen onnodige endodontische behandelingen wellicht voorkomen worden.

Verslag van de lezing van dr. Hans van Pelt tijdens het NVvE-congres.

Pulpitisachtige klachten zijn klachten die lijken op pulpitis, maar niet daadwerkelijk van pulpitis afkomstig zijn. Belangrijk voor het begrijpen van deze klachten is niet per element kijken, maar wat meer afstand nemen. Hierdoor zien we ineens andere zaken.

We moeten er rekening mee houden dat occlusie en articulatie een optelsom van elkaar zijn. Op het moment dat we een metaal-porselein kroon maken en er chipt een stuk porselein af dan kan dit de zwakke schakel in het geheel zijn geweest.
Tegenwoordig maken we vaker volledige zirkonium kronen. Het probleem met deze kronen is dat door het monolitische materiaal hier geen stuk vanaf kan chippen. Daardoor zal overbelasting leiden tot klachten elders in het kauwstelsel, naar dan de zwakste schakel, bv. de spieren of het dento-alveolaire complex.

Digitale occlusie analyse systemen

Er zijn nu een aantal digitale occlusie analyse systemen. Hierbij moeten we met een aantal dingen rekening houden:

  • Occlusie is meer dan alleen de maximale occlusie (MO).
  • Occlusie beschermt en dat noemen we “mutual protected”.
  • Dit wil zeggen dat het front de zijdelingse delen beschermt door disclusie en de zijdelingse delen het front door een correcte beethoogte.
  • Tegenwoordig is dit objectiveerbaar, omdat we nu kunnen kwantificeren en analyseren van de drukopbouw in stapjes van 0,003 sec. Daardoor is het ook mogelijk om veranderingen te evalueren.

Binnen de occlusie zijn er altijd drukverschillen

Vóór de digitale meetmethodes konden we niet waarnemen welke kies de meeste druk opving. Hierdoor was het geven van onderwijs over occlusie en articulatie moeilijk te geven, want waar kijk je naar en hoe? Tegenwoordig kunnen we het meten en visualiseren. Dat maakt onderwijs geven van de biomechanica tussen boven- en onderkaak een stuk leuker.
Binnen de occlusie zijn er altijd drukverschillen en met de T-scan kan je op 256 verschillende niveaus de druk meten. De achterste kiezen zullen eerder meer druk opvangen omdat deze zich het dichtst in de buurt van het kaakkopje bevindt en overbelasting zal eerder tot klachten leiden (“notekrakereffect”), omdat net als bij het kraken van een noot de hoogste kracht dicht bij het scharnier zit.

Hoe werkt nu deze digitale occlusie methode?

In de sensor, die 100 micron dik is zitten kleine druksensoren waar piezostroom doorheen gaat. Deze sensoren meten de weerstand. Het verschil in weerstand kun je analyseren. De stapjes kun je opdelen in 0,003 seconden. Hierdoor kun je heel exact meten hoelang de patiënt over bepaalde trajecten doet.

Een traject welke als eerste geanalyseerd wordt, is het traject van het eerste contact (A), tot de maximale occlusie (B). Dit wordt de occlusietijd genoemd.
Wanneer je binnen dit traject ziet dat er hele hoge krachten op één element uitgeoefend worden, hoeft dat lang niet altijd te betekenen dat deze patiënt ook pijnklachten heeft of krijgt. Als de patiënt namelijk niet klemt (=parafunctie), zal deze overbelasting ook niet optreden. Geen occlusie is immers geen druk.

Binnen het onderzoek gedaan naar de digitale occlusie meting, gingen ze met name op zoek naar pijn en de relatie met overbelasting. Hierbij onderzochten ze traject A naar B (de occlusietijd). Als er binnen dit traject een kies uitspringt die erg belast wordt dan zijn er vaak twee opties om deze te ontlasten: het ontlasten van dit element door selectief corrigeren van restauratie of knobbelhelling, of het opbouwen van één of meer cuspidaten om bij articulatie weer disclusie te krijgen in de zijdelingse delen. Hierbij kiezen ze bij voorkeur voor het opbouwen van de cuspidaat, tenzij er van de restauratie kan worden afgenomen.

Middels deze digitale occlusiemeting kunnen we niet-visueel waarneembare (micro) malocclusies opsporen. Maar voor de betrouwbaarheid is het ook belangrijk om te onderzoeken hoe reproduceerbaar een scan is. Om betrouwbaar te zijn, moet de scan er steeds hetzelfde uitzien.
Hierbij werd wederom met name gekeken naar het totale traject van A naar B, hier ook wel het Centrum of Force Trajectory genoemd (COF) waarbij gekeken wordt hoe Max. Occlusie tot stand is gekomen.

Wat bleek: patiënten met pulpitis klachten bijten vaak om de pijn heen. Zij kunnen niet goed de druk van de maximale occlusie vasthouden en het schema gaat er dan uitzien als een zaagbeweging. Dit is typisch een uitkomst voor patiënten met pijn.

De conclusie die nu verbonden wordt aan het onderzoek over de T-scan, is dat deze bij onbegrepen of persisterende pijnklachten mogelijk iets kan betekenen. Na behandeling bleken dat de occlusietijd significant korter was. Van gemiddeld 0,19 sec. Naar 0,09 sec.

Effect van een occlusale aanpassing op geleide van een digitale occlusie analyse op persisterende pulpitisachtige klachten

Bovenstaande bevindingen komen uit een scriptie waarin de resultaten van een kritische analyse zijn bescheven. De vraag die beantwoord werd luidde: wat is het effect van een occlusale aanpassing op geleide van een digitale occlusie analyse op persisterende pulpitisachtige klachten?

Er werd een retrospectief onderzoek uitgevoerd bij patiënten die behandeld werden in verband met warmte of koude gevoeligheid mogelijk ook met een positieve reactie op percussie, waarbij geen duidelijke endodontische oorzaak gevonden werd.

Bij deze patiënten werden metingen gedaan met een T-scan die goed reproduceerbaar bleken te zijn, waarbij met name gekeken werd naar de “force outliers” (piekbelasting die de software analyseert op basis van de gemaakte scans) en de tijd die de patiënt nodig had om van punt A naar punt B te komen (de occlusietijd).

Als interventie werden de cuspidaten opgebouwd, de restauratie- of knobbelhellingen afgestoft (op micrometer niveau) of er werd een combinatie van beide gedaan.

De patiënt werd voor en na de behandeling gevraagd naar de klachten op een schaal van 0 tot 10.

De patiëntengroep werd opgedeeld in twee delen. Bij de eerste groep hadden de patiënten klachten aan elementen waarbij al een endodontische behandeling was uitgevoerd. In de tweede groep werden alleen patiënten opgenomen met klachten aan vitale elementen. Opvallend was dat in de tweede groep alleen klachten waren bij molaren.

De eerste groep gaf als pijnscore voor de behandeling gemiddeld een zeven en na de behandeling een twee. Ook de tijd tussen punt A en punt B was flink gezakt.

Bij de tweede groep zakte de gemiddelde score van 7,4 naar 2,4.

Als beide groepen weer samen geanalyseerd worden, blijkt dat twee patiënten totaal geen verandering in klachtenintensiteit meldden. Toch is de totale pijnscore met 68% gezakt. Het effect van de behandeling is in de eerste en tweede groep even groot.

De verdeling van de “forceoutliers” waren bij de vitale groep met name bij de molaren. Bij de eerste groep met ook avitale elementen, zagen ze deze ook op te premolaren.

Pulpitisachtige klachten in een element, zonder dat er echt zenuwweefsel aanwezig is

Maar hoe is het mogelijk dat iemand pulpitisachtige klachten ervaart in een element, zonder dat er echt zenuwweefsel aanwezig is?
Daarvoor hebben ze een theorie ontwikkeld die als volgt is: door het premature contact ontstaat er compressie in het parodontaal ligament. Hierover wordt feedback gestuurd naar het centrale zenuwstelsel. Deze registreert dit en de kauwspieren worden dusdanig aangestuurd dat ze om de pijn heen gaan bewegen, waardoor een steriele neurogene ontsteking ontstaat.

Mogelijkerwijs kan ook nog “referred pain” een rol spelen. Waarbij de pijn vanuit het kaakgewricht of de spieren uitstraalt naar de molaren in de bovenkaak. Hierbij zou eventueel fysiotherapie nog een behandeloptie kunnen zijn.

De conclusies die uit deze scriptie getrokken konden worden waren:

  • Het is mogelijk dat elementen met een endodontische behandeling pulpitisachtige klachten geven
  • De meeste van dit soort klachten komen tot uiting in het molaargebied
  • Occlusale aanpassingen kunnen deze klachten verminderen
  • Als je het gevoel hebt dat een patiënt tijdens een scan om de klachten heen beweegt, kan het een mogelijkheid zijn om anesthesie te geven om zo de scan beter reproduceerbaar te maken

Dr. Hans van Pelt studeerde tandheelkunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Van 1978-1985 was hij verbonden aan de afdeling Prothetische Tandheelkunde en promoveerde in 1985. Van 1984 tot 1999 werkte hij in een algemene (groeps)praktijk. En van 1991-2011 was hij verbonden aan het Martini Ziekenhuis in Groningen voor prothetische en restauratieve behandelingen in samenwerking met de afdeling Mond-Kaak en Aangezichtschirurgie. In 2004 zette hij er een Afdeling Bijzondere en Restauratieve Tandheelkunde op, die in 2011 is overgegaan in een CBT. Sinds 2000 is hij weer verbonden aan het Centrum Tandheelkunde en Mondzorg van het Universitair Medisch Centrum Groningen en verzorgt hij onderwijs in Restauratieve en Reconstructieve Tandheelkunde. Zijn huidige werkzaamheden verdeelt hij over het UMC Groningen en (sinds juli 2011) de verwijspraktijk Proclin in Rotterdam. In december 2010 is hij door de EPA erkend als prosthodontist en in 2015 als restauratief tandarts door de NVVRT (opgericht in 1998) waarvan hij medeoprichter en erelid is. Hij is 25 jaar gastdocent geweest voor ACTA Quality Practice en is sinds 1986 actief als docent in het PostAcademisch Onderwijs in Nederland en voor het NiVVT in België. Van 2012 tot 2019 was hij hoofdredacteur van het vaktijdschrift Tandartspraktijk.

Mariëlle Peuchen studeerde Tandheelkunde aan de Rijksuniversiteit in Groningen van 2013 tot 2019. Na het behalen van haar tandartsenbul is ze aan het Centrum Tandheelkunde Mondzorgkunde in het Universitair Medisch Centrum Groningen verbonden gebleven als tandarts docent en trainee restauratief. Tevens is ze werkzaam in een algemene groepspraktijk te Drachten.

Verslag voor dental INFO door tandarts Paulien Buijs van de lezing van Hans van Pelt en Marielle Peuchen tijdens het NVvE-congres De endo start.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Scholing
Hoe schep je als mondhygiënist de juiste verwachtingen bij je patiënt?

Hoe schep je als mondhygiënist de juiste verwachtingen bij je patiënt?

Het beeld dat een patiënt heeft van een mondhygiënist blijkt niet altijd overeen te komen met het beeld dat de mondhygiënist zelf wil uitdragen. Mondhygiënist Lieneke Steverink-Jorna onderzocht de verschillen en bekijkt hoe deze verschillen te verkleinen zijn.

Nachtmerrie van mondhygiënist

De nachtmerrie van elke mondhygiënist: een nieuwe patiënt komt binnen, je vraagt wat je voor hem kunt betekenen en hij zegt dat je ‘gewoon even moet schoonmaken.’ Uiteraard bekijk je eerst de conditie van de gingiva en je ontdekt dat er sprake is van forse parodontitis. Bovendien zie je erosie en een flink gevuld gebit. Wat ga je doen? Je bent verplicht om je patiënt hiervan op de hoogte te brengen en een geschikt behandelplan voor te stellen. Anderzijds wil je de patiënt tegemoetkomen in zijn verwachtingen. Die wil met een schone mond vandaag nog de praktijk in enkele minuten verlaten. Je wilt niet dat je patiënt teleurgesteld naar huis gaat en ook nog eens een rekening krijgt voor iets waar hij niet om heeft gevraagd. Je wil geen nare gesprekken voeren over je factuur. Dus hoe ga je om met de verwachtingen van je patiënt?

Belang van de juiste verwachting

De juiste verwachting scheppen bij je patiënten is heel belangrijk. Het bepaalt of je patiënt tevreden de deur uit gaat of niet. Op het moment dat je niet aan iemand zijn verwachtingen voldoet, haakt hij al snel af. Die kersverse nieuwe patiënt komt dus niet meer. Hij heeft zelfs geen vertrouwen meer in je en misschien zelfs niet meer in de hele mondzorg. Een onderneming glorieert als je juist de verwachtingen van je klanten overstijgt. Het scheppen van de juiste verwachtingen, en zelfs iets minder dan dat, is zodoende doorslaggevend of je praktijk succesvol is.
Het prettigste voor iedereen zou zijn als men een juist beeld had van de mondhygiënist. Dat patiënten precies zouden weten wat je vak is en dus met gerichte wensen en vragen bij je zouden komen.

Hoe introduceren mondhygiënisten zich?

Op het Mondzorgforum (een besloten Facebookgroep) werd gevraagd hoe mondhygiënisten zichzelf zouden beschrijven en hoe ze door vakgenoten bij een verwijzing geïntroduceerd zouden willen worden. Enkele reacties:

Iris Oehlers

Mijn elevatorpitch: ‘Ik zorg voor een gezond gebit, waarbij ik mensen help bij tandvlees- en tandproblemen. Maar ik probeer vooral problemen in de mond te voorkomen bij kinderen en volwassenen.’

Amal Bouisa

De mondhygiënist zorgt ervoor dat aan de hand van een individueel zorgplan het gebit en al het weefsel daaromheen gezond blijft. De mondhygiënist voorkomt alle problemen in het gebit en het weefsel daaromheen door middel van preventieve maatregelen zoals voorlichting en instructie (primaire preventie). Zo verwijdert de mondhygiënist tandsteen voor het handhaven van de mondgezondheid (secundaire en tertiaire preventie). En zorgt de mondhygiënist door middel van gedragsverandering (coaching, motivational interviewing) dat de verandering naar een gezond mondhygiënegedrag plaats zal vinden (motiveren).

Annemieke Cremers

De mondhygiënist houdt zich bezig met de gezondheid van de mond. Als er een chronische ontsteking aanwezig is (die je meestal niet voelt) kan dat invloed hebben op de algehele gezondheid.

Britt Barkhuis

Je hebt een tandarts die handelt bij gaatjes in de tanden en je hebt een mondhygiënist. Wij werken meer preventief en dus ter voorkoming van de gaatjes en tandvleesontsteking. Wij willen een gezonde situatie van het tandvlees, samen met de patiënt, realiseren.

Angelica M. in ’t Veld

De mondhygiënist houdt zich vooral bezig met het bereiken van een goede mondgezondheid. Een goede mondhygiëne voorkomt problemen in de mond. De grootste groep patiënten die wij zien zijn mensen met tandvleesproblemen. Voor hen wordt er een individueel behandelplan opgesteld wat bestaat uit het geven van voorlichting en adviezen over mondhygiëne en leefstijlfactoren. Er worden afspraken gemaakt voor het uitgebreid verwijderen van tandsteen en het monitoren van het gebit.

Imago van de mondhygiënist

Welk beeld hebben patiënten van een mondhygiënist? We vroegen het via de Facebookgroep RuM aan willekeurige mensen. Dit waren de reacties:

“Ik ga keurig twee keer per jaar. De tandarts en mondhygiënist vullen elkaar aan. Geen pretje, maar noodzakelijk. De mondhygiënist maakt schoon (tandsteen) en de tandarts kijkt naar kwaliteit van de tanden en het glazuur. Ze hebben wel contact over hun bevindingen van het gebit, maar ieder heeft zijn eigen vakgebied.”

“Tijdens het zwangerschapsverlof van de mondhygiënist die bij mijn tandarts werkt, had de tandartsassistent tandsteen verwijderd. Ik noemde haar per ongeluk de mondhygiënist, maar dat was dus verkeerd. Voor mijn gevoel deed de assistent het niet anders dan de mondhygiënist, maar dat had ik dus fout begrepen. Maar wat nu het verschil tussen die twee behandelingen is, weet ik nog steeds niet.”

“Mondhyena noem ik die van mij altijd…Hij doet het vieze, maar belangrijke werk voor de tandarts. Mijn tandarts hoeft me alleen maar te controleren, meer niet. Ik zie de mondhygena vaker en langer en hij is mijn alternatief voor iedere dag met ragertjes aan de slag waar ik me niet toe kan zetten…”

“Als mijn vorige tandarts mij eerder had doorwezen, dan had ik geen parodontitis opgelopen en daarbij een kies verloren. Ben nog steeds boos op die man. Ik hoor hem nog zeggen ‘wat heeft u een mooi gebit’. Nu ga ik om de drie maanden. Een mondhygiënist zorgt ervoor dat je gebit vrij gemaakt wordt van tandsteen. Kijkt je streng aan met ragers en zo. Anders moet je terugkomen om de drie maanden. Maar ook zorgt hij ervoor dat je geneest van parodontitis. Dat maakt je leven een stuk aangenamer en geeft je het uitzicht dat je heel je leven met je gebit kan doen. En het gevoel dat je gebit echt schoon is, dat heeft ook wel iets.”

“Ik ga om de drie maanden. Daarom hoef ik maar een keer in de twee of drie jaar naar de tandarts. Behalve schoonmaken geeft Inge ook altijd advies hoe ik moet poetsen. Niet streng, maar informatief. Ben altijd blij als ik weer naar haar toe mag, want daarna voel ik me ook echt schoon. Ik zie het als een uitje, net als naar de kapper, pedicure, of naar de schoonheidsspecialist.”

“Iemand die de tanden schoonhoudt en tegenwoordig ook gaatjes mag vullen. Ik ga wel naar de tandarts.”

“Ik meende al vele jaren twee keer per jaar naar de mondhygiënist te gaan. Vertelde de nieuwe me bij het laatste bezoek dat ik al die jaren ‘slechts’ de mondpreventieassistent heb bezocht en dat zij dat ook is. Ik was ontgoocheld.”

“Ik ga al jaren twee keer per jaar. De eerste jaren naar de mondhygiënist gespecialiseerd in parodontitis en nu naar de normale. Tenminste, ik vermoed een normale en niet een mondpreventieassistente, de tarieven zijn van de hygiënist in elk geval.”

“Inmiddels twee kaakoperaties en een kincorrectie achter de rug. Die mondhygiënist is zo erg nog niet, lekker gereinigde tandjes!”

“Ach ze verzinnen het allemaal om per keer weer extra behandelingen te kunnen factureren. Ik ga een keer per jaar naar de tandarts en een keer per jaar naar de mondhygiënist. Iedere keer als ik daar kom, willen ze me platspuiten met verdoving. Rot op! Ik hoef dat niet. Wat een ander wil moeten ze zelf weten. Voor een controle of een mondhygiënebehandeling hoef ik geen verdoving. Vroeger vond ik de tandarts zeer interessant. Tegenwoordig is er niets meer aan. En een verdoving hoef ik pas als er iets getrokken moet worden. Eerder niet.”

“Ik ging/hoefde nooit. Mijn tandarts vond het niet nodig en ik was het met hem eens. Nu een nieuwe tandarts (met bijkomende hygiënist waar ik helemaal geen zin in had) en ben al diverse malen geweest. Diepe pockets gevonden die nu, na twee of drie behandelingen en mijn eigen schoonmaakregime, sterk verminderd zijn. Verbetering alom dus.”

“Ik ga heel graag en vier keer per jaar naar de mondhygiënist. En de mijne is echt de allerbeste! Zij zorgt ervoor dat alle tandplak en eventueel tandsteen zacht en definitief wordt verwijderd. Polijst mijn gebit ook. Zo fijn!”

In eigen woorden…

De bovenstaande quotes zijn dus de woorden die je patiënten zelf gebruiken en die ze dus ook echt begrijpen. Slechts een iemand reageerde nog nooit naar de mondhygiënist te zijn geweest en geen idee te hebben van wat het dan zou zijn. Opmerkelijk is dat patiënten het verschil tussen de mondhygiënist en preventieassistent niet kennen en zelfs niet opmerken. Ook zou de mondhygiënist het alternatief zijn voor het zelf goed bijhouden van het gebit, terwijl dat juist niet de bedoeling is. Tevens blijkt dat men niet op de hoogte is dat de tarieven over de hele mondzorg gelijk zijn. Verder verdenkt men ons ervan dat we er enkel zijn om de rekening op te plussen. Anderzijds blijkt dat veel mensen het wel heel prettig vinden, zowel tijdens als na de behandeling. Daarnaast komen zij er achter dat de mondhygiënist een meerwaarde heeft ten opzichte van de tandarts.

Discrepantie

Als men bekijkt wat mondhygiënisten zelf zeggen en dit naast de uitspraken van patiënten legt, dan valt er nog wat op. De mondhygiënist zelf zegt bezig te zijn met problemen te voorkomen, terwijl de patiënten het meer hebben over problemen oplossen. Bovendien zeggen mondhygiënisten meer met de mond in het geheel bezig te zijn en patiënten hebben het louter over het tandvlees. Ook lijken de patiënten het opstellen van een behandelplan van ondergeschikt belang te vinden of minder opvallend en hebben het meer over de praktische uitvoering. Daar zit een discrepantie in. NVM-mondhygiënisten benoemt zelfs het in kaart brengen van de mondgezondheid en het opstellen van het behandelplan als eerste en daar wordt eigenlijk verder niet over gepraat.
Alhoewel er in de media behoorlijk veel verschijnt over de relatie tussen mondgezondheid en de algemene gezondheid, lees je ook hierover niks terug in zowel de uitleg van de mondhygiënisten als van de patiënten. Alleen Annemieke legt dit wel uit. Ook wordt er niks gezegd over topics als zelfvertrouwen, relatie(s), carrière, pijn en eetlust.

Wat te doen?

Op het moment dat wij mondhygiënisten willen dat patiënten snappen wat ons vak is, zullen we hier zelf helder over moeten zijn. Tijdens de behandelingen zullen we dit moeten blijven uitleggen. Wat bekijken we precies in de mond, waarom bekijken we dit en welke invloed heeft onze behandeling op het geheel? We zullen onze patiënten meer bewust moeten maken van wat er in ons hoofd afspeelt. We moeten actief vragen naar hoe zij zich voelen op gebied van zelfvertrouwen, eetlust, relaties, carrière, gezondheid en pijn. Dit onderscheidt ons van andere vakgenoten. Door dit in kaart te brengen, zal het bij onze patiënten beter beklijven. Door hun eigen woorden te gebruiken in de communicatie naar buiten, kunnen we een eerlijk beeld schetsen van welke verwachtingen patiënten kunnen hebben voordat ze bij je in de stoel komen. Niet alleen is dit direct naar de patiënt nodig, maar ook naar (potentiële) verwijzers. Verwijzers zijn diegenen die het beeld bij de patiënt scheppen. Het is onwenselijk als zij onze patiënten wijsmaken dat ze komen voor ‘even schoonmaken.’ Dat is niet de essentie van ons vak. De mondhygiënist kijkt verder dan zijn neus lang is en bekijkt de mond en de mens als geheel. We behandelen geen tanden, we behandelen mensen met een doel. Vooralsnog lijkt het erop dat onze echte handelswijze en doel nog niet voldoende duidelijk zijn bij de meerderheid van onze patiënten. Zodra dit duidelijk is, zullen mondhygiënisten veel beter kunnen helpen, omdat er een gerichte zorgvraag ontstaat. Een heldere communicatie van ons vak levert meer kwaliteit op en vertrouwen over de hele linie van mondzorg.

Door:
Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

 

 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
artificial-intelligence-in-de-zorg

Artificial Intelligence in de medische diagnostiek

Henk Marquering, van oorsprong geofysicus en gepromoveerd binnen de seismische tomografie, ontwikkelde vanuit de geofysica belangstelling voor computermodellen. Na te hebben gewerkt aan beeldbewerking bij Canon werd de stap naar de medische sector gemaakt waar hij zich tot op heden binnen de afdeling radiologie bezighoudt met A.I. in de medische diagnostiek. Op het wintersymposium van de NVDMFR gaf hij een lezing over zijn werkgebied.

Start digitalisering in radiologie

Radiologie is een van de medische gebieden waar digitalisering als eerste plaatsvond. Volume-rendering is hier een goed voorbeeld van waarbij er een 3D volume wordt gemaakt van meerdere 2D afbeeldingen, bij onder andere computertomografie (CT) en magnetische resonantie imaging (MRI). Segmentatie is een ander voorbeeld waarbij men dankzij digitalisering, specifieke organen uit een afbeelding kan extrapoleren. Maar ook kwantificatie van ziektes is hedendaags mogelijk middels complexe analyse van databases door modellen en algoritmes die zich met zogenoemde Deep Learning bezighouden. Een goed voorbeeld van kwantificatie is een CT-beeld van een hart. Door volume rendering en extrapolatie is het coronaire systeem te visualiseren, te kwantificeren en te classificeren, waarbij de ernst van gecalcificeerde plaques en stenoses in kaart kan worden gebracht.

Reeds vanaf 1956 tot 1974 probeerde men door analyse van het brein inzicht te krijgen in de werking van een neuron. Dit resulteerde in 1958 in de eerste computersimulatie van neurale activiteit. A.I. heeft in de jaren daarna een wisselende aandacht gekregen. Door episodes van gebrek aan financiële middelen en computerrekenkracht heeft de ontwikkeling van A.I. lange tijd stilgelegen, waarbij in 1980 en 2010 er 2 maal een “booming wave” heeft plaatsgevonden. In de loop der tijd is de Artificial Intelligence (A.I.) doorontwikkeld van Machine Learning, waarbij bijvoorbeeld beelden automatisch worden geanalyseerd door middel van rendering en segmenteren, naar Deep Learning.

Deep Learning technologie

Deep Learning is niet het stimuleren van een enkel neuron, maar de interactie tussen verschillende neuronen en het effect op bijvoorbeeld gedachten, acties en reacties in het menselijk brein. De introductie van meerdere lagen, oftewel Deep Learning, in de A.I. zal resulteren in het beter uitvoeren van opdrachten. De computer zal dus in staat zijn om beelden te interpreteren zoals de mens ze ook kan interpreteren door meerdere lagen aan informatie te combineren. Ga je verschillende kenmerken per laag aan elkaar koppelen dan kunnen objecten worden herkend. In het humane brein gebeurt dit bij het herkennen van bijvoorbeeld een neus of een oog. Gezichtsherkenning en autonome auto’s, zoals Tesla deze op de markt heeft gebracht, zijn hedendaagse voorbeelden van Deep Learning technologie.

Stroomversnelling

Door de financieel lucratieve en groeiende computergame industrie en dankzij de komst van volume rendering-games, waar sterke grafische kaarten voor nodig zijn, is de A.I. in de medische wereld ook in een stroomversnelling geraakt. Dankzij deze krachtige grafische kaarten en in combinatie met nieuwe algoritmes, kunnen we nu ook complexe berekeningen uitvoeren in de medische beeldvorming. A.I. is in de radiologie met name geschikt vanwege grote hoeveelheden aanwezige digitale datasetsheets waarbij het analyseren vaak repetitief is en makkelijk uit handen kan worden genomen door computers. A.I kan worden ingezet bij het screenen van patiënten, tijdens de reconstructie van beelden en het verbeteren van de kwaliteit, maar ook het segmenteren en kwantificeren van beeldmateriaal en ten slotte het classificeren ervan om vervolgens een prognose te geven behoren tot de mogelijkheden.

Voorbeelden van A.I.

Een techniek om MRI-beelden sneller te reconstrueren door niet alle frequenties te analyseren maar enkel de frequenties waarin de structuren c.q. weefsels van belang worden afgebeeld wordt inmiddels mogelijk gemaakt door A.I.

Een ander voorbeeld is CT-beeld synthese tijdens een Calciumscore scan in het kader van coronaire aderverkalking. Door het toepassen van dosisreductie en zodoende minder stralingsbelasting is er sprake van een toename van ruis in de beeldvorming waardoor het kwantificeren van kalkafzetting in de coronaire arteriën niet meer mogelijk is. A.I. zorgt ervoor dat er wordt geleerd hoe het beeld eruit had moeten zien als er met een hogere dosering zou zijn gescand. Met een lage dosering straling simuleer je vervolgens het beeld waarbij een hogere stralingsbelasting werd toegepast. Zodoende is de beeldkwaliteit net zo goed om een goede coronaire calcium score te bepalen met minder stralingsbelasting voor de patiënt.

Bij andere patiëntengroep met bijvoorbeeld een cerebrale tumor wordt vaak zowel een MRI als een CT-scan gemaakt. MRI brengt voornamelijk de weke delen goed in kaart en de CT-scan wordt vaak gemaakt om een planningen voor radiatie therapie te bepalen. A.I kan worden ingezet om vanuit MRI-beelden te leren hoe de CT-beelden eruit moeten komen te zien; wederom CT-beeld synthese. De CT-scan is zodoende niet meer nodig bij deze categorie patiënten.
Op het gebied van beroertes, de ischemische- en hemorragische CVA, heeft Henk Marquering ook veel onderzoek verricht. De hoeveelheid bloed in een brein na een subarachnoïdale bloeding (SAB) op een CT-scan wordt onder andere bepaald aan de hand van de Fischer Grade (1-4), waarbij graad 1 geen bloed en graad 4 bloed in de ventrikels weergeeft. De mate van de hoeveelheid bloed in een CT-scan na subarachnoïdale bloeding valt mogelijk beter te kwantificeren. Bloed is echter niet makkelijk te herkennen door een computer middels segmentatie. Dankzij een Deep Learning algoritme leert een computer zelf of een voxel (3D pixel) bloed of geen bloed is. Dit resulteerde reeds binnen 48 uur in een algoritme dat even goed functionerende als de ‘’ouderwetse’’ GOFAI (Good Old Fashion A.I.) die voor de segmentatie werd gebruikt. Aan de hand van de hoeveelheid subarachnoïdaal bloed, zichtbaar op CT-beelden, is er een goede voorspelling te doen met betrekking tot de prognose van de patiënt. Het bepalen van het infarct volume, zeker een paar dagen na beroerte, is lastiger. Deep Learning is hier van toegevoegde waarde om een goede segmentatie te bewerkstellingen die tevens snel, accuraat, objectief en kwantitatief is.

Voorspellen

Nog complexer wordt het om te voorspellen of de patiënten op later tijdstip een infarct zal krijgen, de zogenoemde Delayed Cerebral Infarction (DCI). Dit geeft de mogelijkheid om het beleid na een beroerte te voorspellen en of een patiënt Intensive Care behoeftig wordt of met een betere prognose al dan niet naar huis zou kunnen gaan. Een patiënt zal voorlopig in de huidige medische wereld nog niet worden ontslagen enkel na analyse van computerbeelden.

Echter, Deep Learning technologie, waarbij de positieve en negatieve voorspellende factoren met betrekking tot de prognose worden weergegeven, brengt de specialist een stapje dichterbij in de interpretatie van de beeldvorming.

Naast de reeds bestaande trombolyse behandeling bij een ischemisch CVA, heeft de komst van endovasculaire trombectomie als therapie de prognose van de patiënt sterk verbeterd. De effectiviteit van trombectomie is echter afhankelijk van de trombus karakteristieken. Sommige trombi vallen makkelijk uit elkaar en andere trombi zijn juist heel stevig en elastisch, dit is onder andere afhankelijk van de mate van fibrine en/of hoeveelheid trombocyten. Het is echter niet eenvoudig om een trombus te vinden in CT-beelden omdat er nagenoeg geen contrast komt ter plaatse waar de trombus zich bevindt. Je kunt de trombus dus op CT-angio karakteriseren door afwezigheid van contrast op de plek van de trombus en in het achterliggende stroomgebied. Door gebruik te maken van anatomische symmetrie in de beeldvorming is het echter ook mogelijk om middels Deep Learning een trombus te visualiseren. A.I. kan daarbij bijdragen aan de beeldvorming van met het blote oog moeilijk definieerbare trombi.

Tot slot; nadere A.I.-detailanalyse van CT-angio beelden vertoonden min of meer als toevalsbevinding dat een trombus toch in zekere mate permeabel zou zijn voor contrastvloeistof. Dit was echter uit klassieke CT-angio beeldvorming nog niet eerder aangetoond. Deze zogenoemde ‘’thrombus perviousness’’ vertoonde een correlatie met de prognose van de patiënt. Uit kwantitatieve analyse van deze beelden bleek tevens dat patiënten met een voor contrastvloeistof permeabele trombus een drie keer zo gunstige prognose zouden hebben ten opzichte van patiënten met een niet-permeabele trombus.

Henk Marquering, Amsterdam UMC, locatie AMC, Universitair Hoofddocent afdeling Radiologie en Nucleaire Geneeskunde.

Verslag voor dental INFO door Joey de Boer, Thierry Roseboom en Hanneke den Uil, derdejaars masterstudenten tandheelkunde aan ACTA, van de lezing van Henk Marquering, tijdens het Wintersymposium van de Nederlandse Vereniging voor DentoMaxilloFaciale Radiologie (NVDMFR)

Lees ook: Artificial Intelligence in de maatschappij

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
ouders te informeren over mondzorgvergoeding

KNMT is blij met initiatief zorgverzekeraars om ouders te informeren over mondzorgvergoeding

Zorgverzekeraars gaan hun verzekerden met kinderen die niet naar de tandarts gaan voortaan gerichter informeren. Brancheorganisatie Zorgverzekeraars Nederland maakt dat bekend nadat de Autoriteit Persoonsgegevens haar heeft laten weten dat zorgverzekeraars dat inderdaad is toegestaan. De beroepsvereniging van tandartsen KNMT is blij met de stap van de zorgverzekeraars.

Hogere opkomst bij tandarts

KNMT-voorzitter Wolter Brands: ‘Wij geloven dat het gericht aanschrijven van ouders een substantiële bijdrage zal leveren aan een hogere opkomst bij de tandarts -en daarmee betere kindergebitten. Nu komt maar liefst een op de vijf kinderen niet op controle, en in sommige steden en regio’s is de opkomst nog lager. Eerdere pilots hebben uitgewezen dat deze aanpak werkt. In het bijzonder hopen we dat kinderen in achterstandssituaties beter bereikt worden met de boodschap dat mondzorg voor kinderen tot 18 jaar wordt vergoed uit de basisverzekering. Vaker dan kinderen uit kansrijkere gezinnen komen ze nu niet regelmatig bij de tandarts, wat tot onnodige gebitsproblemen kan leiden.’

Zorgverzekeraars hebben de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) in september vorig jaar gevraagd welke ruimte er binnen wet- en regelgeving bestaat om verzekerden persoonlijk te informeren over de vergoeding van mondzorg. Deze vraag was gerezen nadat enkele verzekeraars ouders van kinderen die niet naar de tandarts of mondhygiënist waren geweest, hadden aangeschreven.

De AP heeft nu laten weten dat zorgverzekeraars hun verzekerden mogen aanschrijven als er serieus aanleiding is om te veronderstellen dat veel verzekerden niet goed bekend zijn met de inhoud van hun zorgverzekeringsovereenkomst, bijvoorbeeld omdat zij niet weten dat de mondzorg voor kinderen tot 18 jaar wordt vergoed vanuit het basispakket. Het gebruik van declaratie- en persoonsgegevens voor andere doelen — zoals voorlichting van verzekerden en direct marketing — is niet toegestaan.

Gerichter informeren

Volgens ZN hebben verschillende zorgverzekeraars hun verzekerden in breder kader al eerder geïnformeerd over de vergoeding van mondzorg vanuit het basispakket. Op basis van de ruimte die de AP nu geeft, kunnen zorgverzekeraars verzekerden met kinderen die niet naar de tandarts of mondhygiënist, nog gerichter gaan informeren.

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis

Help DHIN aan extractietangen (en meer) en kom langs op Dental Expo

Dental Health International Nederland (DHIN) is op zoek naar extractietangen en ander materialen. Heeft u spullen die u kunt missen? Stuur dit dan naar DHIN. Kom ook langs voor een kennismaking met DHIN op Dental Expo.

DHIN ondersteunt projecten door onder meer tandheelkundige apparatuur, instrumenten en materialen in te zamelen voor ontwikkelingslanden. Als u deze stichting nog niet kent dan is het zeker de moeite waard om bij langs te komen. Het spreekt voor zich dat oude bekenden ook van harte welkom zijn. De stichting heeft een schat aan ‘know-how’ op het gebied van preventieve en curatieve mondzorg in lage lonen landen. Die kennis en ervaring willen zij dolgraag delen met geïnteresseerden die zelf een project hebben opgezet of dat willen gaan doen.

Voor haar projecten zoekt DHIN:

• Extractietangen: jaarlijks heeft DHIN er zo’n 250 nodig
• Ash 49
• Composieten. Ook composieten tegen de uiterste houdbaarheidsdatum kan DHIN verwerken
• Autoclaven. Alles wat nog werkt is welkom!
• Olievrije compressors, bij voorkeur 220 volt
• Ontwikkelapparatuur voor röntgenfoto’s
• Röntgenfoto’s. Als ze iets over de datum zijn is dat geen probleem
• Fotoscanners voor fosforplaatjes voor het verwerken van digitale foto’s
• Fosforplaatjes

Zo doneert u aan DHIN

Gebruikt u spullen niet meer en wilt u deze aan DHIN geven?

Stuur dit dan naar:
DHIN
Peppelkade 11B
3992 AL Houten

Lees meer over DHIN  of mail naar info@dhin.nl.
In overleg kunnen spullen ook worden opgehaald. Bel hiervoor met DHIN-bestuurslid Frans Bernink: 06-50434851.

 

 

Lees meer over: Kennis, Opmerkelijk
Kaak, skelet, schedel, bot

Welke afwijkingen van het kaakbot zijn er?

Bij vermoeden van een kaakbotafwijking, is het van belang te onderzoeken of de afwijking “binnen het normale” valt, of er sprake is van een mogelijk artefact, of daadwerkelijk een afwijking.

Een overzicht van de afwijkingen van het kaakbot uit de lezing van dr. Erik van der Meij, van de cursus Mond- en Kaakziekten.

Om een DD te kunnen vormen, is het noodzakelijk dat de gehele pathologie op de röntgenfoto staat afgebeeld. Indien een solo-foto niet alles omvat, is het soms noodzakelijke een OPT te vervaardigen.

Röntgendiagnostiek van kaakbotafwijkingen is een kwestie van theoretische kennis, ervaring, nauwkeurige beoordeling van de röntgenfoto en logisch (klinisch) redeneren. Het is van belang dat er een laagdrempelige verwijzing naar de MKA-chirurg bestaat en dat er geen afwachtend beleid wordt gevolgd zonder werkdiagnose of DD.

Peri-apicale radiolucentie

Wanneer er röntgenologisch peri-apicaal een afwijking  waarneembaar is, kan de DD bestaan uit:

  • Peri-apicaal granuloom
    (fistel à fisteltracing)
  • Peri-apicaal abces
  • Radiculaire cyste
    Rond/ovaal, radix hoeft niet centraal te zitten, want kan ook tpv lateraal kanaal zitten, necrotische pulpa. Een cyste is een pathologische holte die bekleed is met epitheel. De cyste-inhoud bestaat meestal uit vloeistof of debris. Een cyste kan expanderen.
  • Peri-apicaal litteken
    Kan grote zwarting zijn op x-ray
  • Overprojectie over de peri-apex
  • Cemento-osseuze dysplasie
    Dit wordt in beginstadium vaak verward met parodontitis apicalis, of een radiculaire cyste. Deze afwijking komt voornamelijk voor in de anterieure mandibula, en heeft multipele foci. De gebitselementen zijn vitaal. De man : vrouw = 1 : 10 en 70% betreft het negroïde ras. De afwijking verandert over tijd van radiolucent naar radiopaque, en behoeft géén behandeling.
  • Solitaire (simpele) botcyste
    Deze scherpbegrensde goedaardige radiolucentie komt bijna altijd in de onderkaak voor, bij jonge patiënten (pubertijd). Het betreft een lege holte, welke zich weer langzaam vult met bot. Hoewel er spontane genezing optreedt, is het raadzaam de patiënt in te sturen naar MKA voor exploratie, ter uitsluiting van een ameloblastoom of keratocyste.
  • Latente botcyste
    “Cyste van Stafne” bevindt zich in de mandibula, vóór de kaakhoek en onder de canalis mandibularis. Het is in feite geen cyste, maar een sterke impressie van het corticale bot. Rontgenologisch lijkt er een “hapje” of “deukje” in de kaak te zitten. De afwijking komt vaker bij mannen voor, en geeft geen klachten. Bij twijfel kan er een CBCT worden vervaardigd, behandeling is niet geïndiceerd.
  • Residuale cyste
    Dit neemt langzaam in omvang toe, komt vaak voor na extractie van een gebitselement als de radiculaire cyste achter blijft en gaat groeien. Als de cyste niet al te groot is, kan enucleatie plaatsvinden. Bij grotere cysten vindt er eerst marsupalisatie plaats van het cystedak. Na ongeveer een jaar kan dan de restcyste geënucleerd worden.
  • Folliculaire cyste
    Cyste welke ontstaat rondom de kroon van een geïmpacteerd gebitselement, vaak de M3 of een cuspidaat in de maxilla. De cyste dient geënucleerd te worden en het gebitselement vaak geëxtraheerd.
  • Keratocyste
    Potentieel agressief groeiende cyste, welke tussen 2 radices in kan zitten, waardoor deze langzaam kunnen oplossen of verplaatsen door druk. De afwijking heeft een hoge recidiefkans, wat behandeling lastig maakt.

Peri-apicale radiopaciteit

  • Focale chronische scleroserende osteomyelitis
    Condenserende ostitis (verdichting van het bot), rondom de peri-apex. Oorzaak is prikkeling van het bot, door pulpitis, necrotisch pulpaweefsel, caries profunda of diepe restauraties. De afwijking wordt vooral bij jonge patiënten gezien, in de (pre)molaarstreek van de mandibula. De afwijking heeft géén radiolucente rand. Wanneer het aangedane gebitselement avitaal is, is endodontische behandeling geïndiceerd. In 85% van de gevallen treedt hierna regressie van de afwijking op, soms blijft er een “bone scar” aanwezig. Bij vitale elementen is er geen behandeling geïndiceerd.
  • Idiopatische osteosclerose
    Duidelijk begrensde opaciteit, welke zich meestal peri-apicaal of interradiculair bevindt van de (pre)molaren en als toevalsbevinding op een x-ray wordt gezien. De parodontaalspleet blijft goed volgbaar. De afwijking komt in 90%  in de mandibula voor, meestal in de eerste molaarregio. In 20% van de gevallen is er geen relatie met een gebitselement. Er is geen behandeling geïndiceerd.

Weke delen opaciteiten

  • Heterotopische calcificaties
    Opake structuren die zich in de weke delen bevinden. Voorbeelden zijn verkalkte lymfeklieren, speekselsteentjes, tonsillolieten, arterosclerose.
  • Heterotopische ossificaties
    Osteoma cutis, ossificatie ligamentum stylohyoideum.
  • Corpora aliena

dr. Erik H. van der Meij, MKA chirurg – oncoloog

Erik van der Meij werd opgeleid tot MKA-chirurg aan het VU Medisch Centrum te Amsterdam en promoveerde in 2002 op het mogelijk premaligne karakter van lichen planus van het mondslijmvlies. Hij was van 2004 tot 2008 als staflid verbonden aan de afdeling Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie van het Erasmus Medisch Centrum te Rotterdam. Aldaar volgde hij een fellowship Hoofd-Hals Chirurgie/-Oncologie. Sinds 2008 is hij als MKA chirurg-oncoloog werkzaam in het Medisch Centrum Leeuwarden. Zijn aandachtsgebieden betreffen de hoofd-hals oncologie, speekselklierpathologie en de pathologie van de mondholte.

 

Verslag door Jacolien Wismeijer, tandarts, voor dental INFO van de lezing van dr. Erik H. van der Meij tijdens de cursus Mond- en Kaakziekten.

Lees meer over: Congresverslagen, Diagnostiek, Kennis, Thema A-Z