Tuchtrecht: voorwaardelijke schorsing na onherstelbare schade aan gebit

Tuchtrecht: voorwaardelijke schorsing na onherstelbare schade aan gebit

Een tandarts in een cosmetische kliniek voor tandheelkunde heeft een voorwaardelijke schorsing gekregen nadat zij onder meer zonder toestemming het gebit van de klaagster heeft afgeslepen. Ook was er geen behandelplan en kostenbegroting opgesteld en waren te veel kosten gedeclareerd.

Situatie

De klacht komt van een cliënt die haar boventanden cosmetisch wilde laten verbeteren in een kliniek. Tijdens het intakegesprek kwam naar voren dat ze porselein en meer lipvulling wilde, net als wittere tanden. In de volgende maand werd bij de klaagster een gebitsreinigingsbehandeling uitgevoerd, werd het gebit gebleekt en werden de tanden geprepareerd door deze te slijpen aan drie zijden. Ook werd een mock-up van composiet gemaakt en met de klaagster besproken.

Een paar dagen later heeft klaagster de tandtechnieker bezocht om de kleur en vorm van de kronen te bepalen. Toen heeft ze een foto gezien van haar geslepen tanden, waarna ze een week later contact op heeft genomen met de kliniek om haar klachten te uiten. Na een gesprek met de verweerster werd besloten de behandeling voort te zetten en de kronen definitief te plaatsen.

Hierna kwam de klaagster terug bij de tandarts met klachten over gevoeligheid en slissen. De verweerster heeft hierop uitleg gegeven en de kronen op de cuspidaten wat bijgeslepen. Ook stuurde de cliënt de tandtechnieker (zoals ze hadden afgesproken) een bericht waarin ze onder andere zegt dat ze erg geschrokken is dat ze geen facings maar kronen had gekregen, maar dat de technieker daar niks aan kan doen. Dezelfde dag heeft ze een schriftelijke klacht ingediend bij de kliniek.

Ruim een half jaar later vermeldt een andere tandarts dat de patiënt bij hem was gekomen met klachten aan haar bovenfrontelement, bloedend tandvlees, pijn bij afbijten en een dikke rand aan de achterzijde, waarschijnlijk te dikke buccale randen. Intra-oraal werd forse gingivitis en een slechte randaansluiting geconstateerd van de kronen die zeker 1 mm tekort zijn of niet goed op hun plaats zitten.

Op basis van contact met de cliënt constateert een adviespersoon in contact met deze tandarts dat de procedure van informed consent niet lijkt te zijn gevolgd. Er is voor een behandeling van meer dan 250 euro geen schriftelijke toestemming gevraagd en de informatievoorziening was onvoldoende, schrijft hij. Ook werd de esthetische behandeling mogelijk uitgevoerd op ongezonde gebitselementen en leek er technisch sprake te zijn van een aantal tekortkomingen. “De parodontale situatie is thans ernstig te noemen. Dit lijkt in hoofdzaak te zijn veroorzaakt door niet goed passende ¾ kronen”, schrijft de adviesgever aan de tweede tandarts.

Klacht

De klaagster verwijt de verweerster dat zij de klaagster niet goed heeft geïnformeerd en geen voorafgaande kostenbegroting en behandelplan heeft overlegd. Daarna zou de behandeling niet goed zijn uitgevoerd waardoor onherstelbare schade aan gezonde tanden zou zijn aangericht. Dit zou hebben plaatsgevonden zonder informed consent. Tenslotte wordt de tandarts verweten dat ze onjuist heeft gefactureerd en de tarieven niet bekend heeft gemaakt.

Beoordeling

Het college stelt vast dat bij de klaagster partiële kronen zijn geplaatst op haar zes boventanden en dat dit van begin af aan het plan van de verweerster leek te zijn. De klaagster zegt dat zij – mede omdat dit op de website wordt vermeld – voor facings kwam. Omdat het een louter cosmetische ingreep betreft acht het college in dit geval het verkrijgen van toestemming na zorgvuldige informatievoorziening van groot belang. Het college vindt dat de dossiervoering ver onder de maat is. Er is niet vastgelegd wat de verweerster precies aan de klaagster heeft meegedeeld of wat de uitkomst was van onderzoek naar de status van het gebit van de klaagster. Er kan dus niet worden vastgesteld dat sprake is van informed consent. Ook een heimelijk opgenomen gesprek tussen klaagster en verweerster geeft het beeld dat met name het esthetische resultaat tijdens de intake is besproken. De klachtonderdelen wat betreft informatievoorziening en informed consent zijn daarom gegrond.

Verder staat het niet ter discussie dat verweerster klaagster geen schriftelijke kostenbegroting met uitsplitsing van de kosten heeft gegeven, anders dan mogelijk een kladje. Ook is het college van oordeel dat de behandeling niet voldoet aan de kwaliteitseisen die hieraan mogen worden gesteld, en dat een minder verstrekkende ingreep mogelijk had kunnen leiden tot een vergelijkbar esthetisch resultaat. De klachten over deze onderwerpen zijn gegrond verklaard.

Daarnaast oordeelt het college dat er in strijd met de voorschriften is gedeclareerd. Zo werd een niet-standaard beetregistratie gedeclareerd terwijl een standaard beetregistratie is uitgevoerd en zijn meer dan het maximum aantal verdovingen per zitting gedeclareerd. De verweerster is echter niet tuchtrechtelijk verantwoordelijk voor de betwiste tandtechnische kosten en het kenbaar maken van de tarieven. Deze klachten zullen worden besproken in een aparte zaak tegen de praktijkhouder.

Uitspraak

Al met al kan volgens het college de verweerster een ernstig verwijt worden gemaakt omdat de behandeling over de gehele breedte onvoldoende dan wel onjuist was. Het zwaarste weegt echter dat het gebit van de klaagster zonder haar toestemming blijvend en vermoedelijk onnodig is beschadigd. Het college legt een voorwaardelijke schorsing op van drie maanden met een proeftijd van twee jaar. Ook moet de verweerster deels de proceskosten betalen.

Bron:
overheid.nl

 

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht
Goed zijn in je vak maar ook in het zorgen voor patiënt en team

Podcast: Goed zijn in je vak maar ook in het zorgen voor patiënt en team

Podcast van tandarts-ondernemer Ron Steenkist. Hij interviewt collega’s die zijn praktijkvisie en praktijkvoering hebben beïnvloed. In deze podcast praat hij met Eric Tak, een ondernemer-tandarts die mede-eigenaar en oprichter is van een tandartspraktijk. Hij is van mening dat een tandarts niet alleen goed moet zijn in zijn vak, maar ook in het zorgen voor zowel de patiënten als het team. Wanneer dat goed gaat komt geld verdienen vanzelf en mag je best aan de wereld vertellen dat je goed doet.

Tak wordt omschreven als een meester van de taakdelegatie, waarom blijkt uit het volgende fragment:

“Je moet mensen die zelf in staat zijn thuis hun hele huishouden te runnen ook gewoon in zo’n praktijk de kans geven om de dingen te doen zoals ze zelf willen. En toen zijn de ideeën gevormd. Je moet wel een soort matrix maken, je moet een route maken, je moet beschrijven hoe je de dingen wil. En dan moet je de mensen ook gewoon de kans geven om zichzelf te ontwikkelen”, aldus Tak over het delegeren van allerlei taken en vertrouwen hebben in zijn team.

Beluister de podcast

Lees meer over: Management, Ondernemen
Van-beoordelingsgesprek-naar-continu-feedback-geven

Van beoordelingsgesprek naar continu feedback geven

01In het verleden was het gebruikelijk om functionerings- en beoordelingsgesprekken te houden met je medewerkers. Volgens Charlotte van den Wall Bake zijn beoordelingsgesprekken niet meer van deze tijd. Tijdens Mondzorgpraktijk Anno Nu vertelde zij waarom én hoe het dan wel moet.

Gebruikelijke cyclus

De gebruikelijke cyclus om met je medewerkers in gesprek te gaan, is al heel lang om twee keer per jaar een functioneringsgesprek te voeren en een keer per jaar een beoordelingsgesprek. Het functioneringsgesprek is daarbij gericht op heden en toekomst; het is een gelijkwaardige dialoog.

Het beoordelingsgesprek is terugblikken op het verleden; het is meer een monoloog van de leidinggevende.

Huidige tijd

De huidige tijd vraagt echter om een andere aanpak. Dat komt enerzijds door de schaarste op de arbeidsmarkt. Bijna alle tandartspraktijken hebben moeite met het aantrekken van personeel. Je moet dus aantrekkelijk zijn voor je personeel. Dat betekent tijd, aandacht en energie besteden aan de medewerkers, zodat ze zich gehoord en verbonden voelen.

Anderzijds heb je steeds meer te maken met millennials. Dit zijn mensen die tussen 1980 en 2000 zijn geboren en een andere stijl van leidinggeven vragen. Millennials zijn (nog) niet gewend om te falen, om ergens voor te hoeven vechten en willen steeds nieuwe dingen. Die moet je als praktijkhouder of manager dus op een andere manier aandacht geven.

Aandacht geven

Vroeger gaf je aandacht aan je personeel met een beoordelingsgesprek. Dat was niet een ideale situatie. Je keek naar het verleden en de een vertelde de ander wat er wel of niet goed was gegaan.

Kilian Wawoe heeft zeven jaar onderzoek gedaan naar wat teams tot topteams maakt. Hij heeft ontdekt dat door continu aandacht te geven aan de medewerkers de prestaties en medewerkerstevredenheid omhoog gaan. Het aantal burn-outs gaat naar beneden. Volgens hem maakt het beoordelen met cijfers medewerkers passief. Je kunt beter continu in dialoog gaan met de medewerker.

Functieprofiel

Als je een medewerker gaat werven heb je een functieprofiel nodig. Een functieprofiel bestaat uit vier onderdelen:

  1. een uitnodigend verhaal over je praktijk, omdat medewerkers tegenwoordig uit verschillende banen kunnen kiezen
  2. taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden, kun je eventueel van de KNMT-site kopiëren

(wel controleren of het precies past voor je praktijk)

  1. benodigde kennis en competenties, opleiding en eventuele specialisaties
  2. wat je te bieden hebt: aantal uur, salariscategorie en dergelijk

Kandidaten screenen

Van de kandidaten die reageren kijk je in hoeverre het cv overeenkomt met het functieprofiel. Als een kandidaat niet helemaal voldoet, bijvoorbeeld omdat ze geen diploma heeft, of overgekwalificeerd is, ga daar dan over in gesprek. Misschien blijkt het toch een heel goede kandidaat te zijn, zeker in deze tijd van schaarste. Denk in kansen, maar maak wel heel duidelijke afspraken over wederzijdse verwachtingen. Die afspraken moeten altijd uitlegbaar zijn, ook naar de rest van het team.

Cyclus van gesprekken

Als iemand eenmaal is aangenomen, ga je een cyclus van gesprekken in. Geef continu feedback en ga in dialoog met de medewerker om te weten wat ze in haar hoofd heeft. Het gaat hierbij om kennen, kunnen en willen. Dus vraag je steeds af:

  • Wat kent zij?
  • Wat kan zij?
  • Wat wil zij?

Ambities

Naar het laatste punt wordt meestal niet gevraagd, maar dat moet je wel doen. Je kunt maar beter weten wat iemand wil. Onderzoek waar iemands ambities liggen en of en hoe die binnen de praktijk gerealiseerd kunnen worden.

Daarnaast is het de verantwoordelijkheid van de leidinggevende om de zelfkennis van de medewerker te laten ontwikkelen. Hiermee groeit ook de waardering van binnen en van buiten en het zelfvertrouwen van de medewerker, wat prettig is voor het team.

Alternatief voor beoordelingsgesprekken

Je kunt dus beter geen beoordelingsgesprekken meer houden. Probleem is wat je dan als alternatief voor dat beoordelingsgesprek moet nemen. Je kunt dan denken aan:

  • feedbackgesprekken;
  • reflectiegesprekken;
  • toekomstgesprekken;
  • tienminutengesprekken;
  • 360 gradenfeedbacksystematiek.

Waar het in feite om gaat, wat de crux is, is dat je continu in gesprek bent en blijft met je medewerkers, zodat je goed weet wat er speelt. Je kunt dan bovenop de ontwikkeling zitten en inspelen op de verwachtingen van de medewerker en van jezelf.

Nadenken over wat bij je past

Je moet er over nadenken wat bij jou past. Hoeveel tijd heb je voor gesprekken met medewerkers en wat hebben zij nodig? Jij bent degene die de medewerkers aandacht moet geven, zodat ze zich gezien en gehoord voelen. Hierdoor voelen ze zich meer betrokken bij de praktijk en nemen ze meer initiatief. Je moet preventief aandacht besteden, dat kost minder tijd dan wanneer je dat pas doet als er al iets aan de hand is.

Overweeg eens of je iedere maand een tienminutengesprek kan houden, zodat je in de preventiekant kan investeren. Die tien minuten gaan dan over het functioneren van de medewerker, gericht op heden en toekomst.

Verslaglegging

Als je een medewerker wilt ontslaan moet je een dossieropbouw hebben. Meestal ben je daar te laat mee. Daarom moet je van een functioneringsgesprek, een feedbackmoment of een tienminutengesprek altijd een verslagje maken. Dat kan heel kort zijn door alleen de besproken onderwerpen en de afspraken te noemen. Je kunt eventueel ook de medewerker zelf het verslag laten maken.

Reflectiegesprek

Bij een reflectiegesprek laat je de ander tot inzicht komen wat het effect is van zijn gedrag. Dat doe je door vragen te stellen (zonder verwijt) om daarmee de ander aan het denken te zetten. Daarna kun je vragen wat maakte dat hij zo reageerde. Vervolgens kun je vragen wat hij anders had kunnen doen, zodat de ander tot inzicht komt welke alternatieven hij had.

Je moet luisteren om te begrijpen, en zeker niet gelijk reageren op wat de ander zegt.

Als je nog beoordelingsgesprekken doet

Als je nog beoordelingsgesprekken doet, moet je je afvragen wat die gesprekken je brengen. Passen ze nog bij deze tijd, passen ze nog bij de medewerkers? Of is het tijd om te veranderen?

Je moet gaan nadenken over hoe je op een goede, gestructureerde manier met grote regelmaat aandacht kunt geven aan de medewerker, want dat hoort nu eenmaal bij je job.


Verslag door Yvette in ’t Velt voor dental INFO van de workshop ‘Beoordelingsgesprekken zijn passé’ door Charlotte van den Wall Bake tijdens Mondzorgpraktijk Anno Nu.

 

Lees meer over: Ondernemen, Personeel
Poster: Duurzaamheid in de mondzorgpraktijk

Poster: Duurzaamheid in de mondzorgpraktijk

Kan een mondzorgpraktijk duurzaam te werk gaan én tegelijkertijd voldoen aan de hygiënenormen? Dat onderzochten studenten Mondzorgkunde Kim Bunnik en Eva van Emmerik voor hun afstudeeronderzoek aan de Hogeschool Utrecht.

Met hun onderzoek wilden Bunnik en Emmerik kennis en inzicht verkrijgen over duurzaam werken in de mondzorgpraktijk. De resultaten kunnen mondzorgprofessionals helpen een bijdrage te leveren aan een beter milieu, waardoor milieuverontreiniging wordt gereduceerd. De studenten onderzochten hoe een mondzorgpraktijk kan verduurzamen, duurzaam kan werken, én tegelijkertijd ook kan voldoen aan de hygiënenormen van de mondzorgpraktijk. Op basis van de resultaten van dit onderzoek zijn aanbevelingen gedaan over stappen die mondzorgpraktijken kunnen doorlopen om (nog) duurzamer te werk te gaan zonder afbreuk te doen aan de hygiënenormen.

Interviews met mondzorgprofessionals

Bunnik en Emmerik voerden een kwalitatief beschrijvend onderzoek uit. Bij zes (mondzorg)professionals met diverse functies, allen werkzaam binnen dezelfde mondzorgpraktijk, zijn semigestructureerde interviews aan de hand van interviewschema’s afgenomen. De interviews zijn afgenomen via Skype en opgenomen middels audio-opnamen. Na afloop zijn de interviews letterlijk getranscribeerd en open- en axiaal gecodeerd met het computerprogramma Atlas.ti. Uit de getranscribeerde en gecodeerde interviews zijn negen hoofdthema’s en minimaal drie subthema’s per hoofdthema naar voren gekomen.

Belemmerende factoren voor verduurzaming

Uit de ervaringen en meningen van de (mondzorg)professionals blijkt dat het verantwoord omgaan met het milieu een belangrijk aspect is om een zo klein mogelijke footprint op de aarde te realiseren. Belemmerende factoren voor het verduurzamen van een mondzorgpraktijk bleken de implementatie bij het toepassen van duurzaam werken, het doorvoeren van een duurzame werkwijze en tegelijkertijd voldoen aan de hygiënenormen en de geringe ervaring op het gebied van duurzame bouw.

Manieren van verduurzaming

Bevorderende factoren voor het verduurzamen van een mondzorgpraktijk bleken de positieve invloed op het milieu, de gereduceerde energiekosten, het enthousiasme van patiënten en een onderhoudsvriendelijk pand. Goede isolatie, driedubbel glas, zonnepanelen, LED-verlichting, een goed inkoopbeleid, afval scheiden, medewerkers duurzaam opleiden, fietsgebruik stimuleren en duurzaamheid doorvoeren in het patiëntencontact en de behandelingen dragen bij aan het verduurzamen van een mondzorgpraktijk.

Poster: Duurzaamheid in de mondzorgpraktijk
Klik hier voor een vergrote versie

Conclusie

Uit dit kwalitatieve onderzoek kan geconcludeerd worden dat een mondzorgpraktijk een bijdrage kan leveren aan verduurzaming en tegelijkertijd ook kan voldoen aan de hygiënenormen. Dit kan door duurzame materialen te gebruiken die goed te reinigen zijn en verstandig om te gaan met disposables die goed te recyclen zijn.

Poster ontwikkeld door:
Kim Bunnik en Eva van Emmerik, studenten mondzorgkunde, Hogeschool Utrecht

Bekijk ook andere posters ontwikkeld door studenten Mondzorgkunde

Deze posters werden beoordeeld met een cijfer 7 of hoger en zijn een selectie uit de gemaakte posters die interessant zijn voor werkzame mondhygiënisten.

Lees meer over: Duurzaamheid, Markttrends, Ondernemen, Thema A-Z
recht, beeld, schaal

Tuchtrecht: berisping na onjuiste factuur

Een tandarts heeft een berisping opgelegd gekregen nadat hij onjuist heeft gefactureerd en zijn tarieven niet bekend heeft gemaakt. Zo oordeelt het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam.

Situatie

Klaagster heeft in oktober 2019 haar boventanden cosmetisch laten verbeteren in de praktijk van verweerder. De behandelingen werden uitgevoerd door een tandarts die als ZZP-er aan de praktijk was verbonden, en dus niet door verweerder.

Het proces verliep niet naar wens van de klaagster. Daarom heeft ze samen met haar man op 1 november 2019 een persoonlijk klachtgesprek gehad met de behandelend arts en de assistente. Toen is afgesproken de behandeling voort te zetten.

Nog steeds ontevreden over de behandeling, diende klaagster op 19 november een schriftelijke klacht in bij de praktijk. Hier werd schriftelijk op gereageerd door de behandelend tandarts en verweerder. Vervolgens stelde de toenmalige gemachtigde van klaagster aansprakelijk voor alle geleden en nog te lijden schade. Uit de feiten gepubliceerd door de tuchtcommissie is niet op te maken wat voor schade het betreft.

Klacht

Maar de geleden en te lijden schade waren uiteindelijk ook niet de reden om de zaak voor de tuchtcommissie te brengen. De klacht heeft in plaats daarvan betrekking om de omgangsvormen, klachtbehandeling en facturering van verweerder. De klacht bestaat uit vijf onderdelen. Klaagster verwijt verweerder dat hij:

  1. Tegen klaagster heeft geschreeuwd door de telefoon
  2. De door klaagster ingediende klacht niet goed heeft behandeld
  3. Medewerkers onder druk zet om voor een duurdere behandeling te kiezen en vooraf geen offerte of behandelplan te overleggen
  4. Onjuist heeft gefactureerd
  5. Tarieven niet bekend heeft gemaakt

Beoordeling

Het college beoordeelde de klacht deels gegrond. In het geval van klachtonderdeel 1 is het het woord van klaagster tegen het woord van verweerder. Klaagster vindt dat zij via de telefoon onheus is bejegend. Verweerder ontkent dit. Beide partijen kunnen geen bewijs leveren, waardoor het college klachtonderdeel 1 onmogelijk gegrond kan verklaren.

Ook klachtonderdeel 2 en 3 werden ongegrond verklaart. Volgens het college heeft verweerder de klacht van klaagster correct afgehandeld. Bovendien is verweerder altijd open geweest in de mogelijkheden tot klagen en de instanties waar hij lid van is. Als bewijs voor klachtonderdeel 3 werd een gespreksverslag van het klachtgesprek van 1 november 2019 aangedragen. Dit werd door het college als ontoereikend beoordeeld.

Volgens het college is er door de verweerder in strijd met de voorschriften gedeclareerd. Zo werd er al een eindrekening opgemaakt en werden er al facturen verstuurd voordat alle behandelingen waren uitgevoerd. Daarnaast werd een onterecht een niet-standaard  beetregistratie gedeclareerd en is er meer dan het maximaal aantal te declareren  verdovingen per zitting voor deze behandeling opgevoerd.

Daarnaast werden er door verweerder op de post “tandtechniek in eigen beheer” kosten opgevoerd die niet door of namens verweerder zijn gemaakt. Eenmalige kosten worden namelijk zes keer opgevoerd. Voorbeelden hiervan zijn de verzendkosten, arbo-en milieutoeslag, bruikleen Dentatus articulator, bruikleen etskit, een gipsmodel en een superhard gipsmodel. Het soft tissue model is überhaupt niet toegepast en wordt evengoed zes maal in rekening gebracht. Dit alles is volgens het college verwijtbaar en is klachtonderdeel 4 gegrond.

Wat betreft klachtonderdeel 5: verweerder heeft erkend dat de prijslijst materiaal en techniek niet op de website is geplaatst. Dit is in strijd met het voorschrift van de NZa. Dit klachtonderdeel is volgens het college daarom gegrond.

Uitspraak

Het college verklaart klachtonderdelen 1, 2 en 3 ongegrond. Voor de gegronde klachtonderdelen 4 en 5 wordt aan de verweerder de maatregel van berisping opgelegd. Ook dient deze berisping geanonimiseerd ter publicatie aangeboden te worden aan NT (Nederlands Tandartsenblad) en Dentz, zodra deze onherroepelijk is geworden. Ten slotte wordt verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten van klaagster.

Bron:
Overheid.nl

 

 

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht
Nieuwe, interdisciplinaire onderzoeksgroep gaat zich richten op tandheelkundige materialen

Verdienen tandartsassistenten meer verantwoordelijkheid bij de inkoop van producten?

Stel je voor dat je een tandheelkundige bijeenkomst bijwoont, gewapend met een lange lijst met producten die je namens je tandartspraktijk kunt kopen in de tentoonstellingshal tijdens die bijeenkomst. Stel je voor dat je wordt verteld dat je de aankoop niet kunt voltooien vanwege de titel op je naambadge. Er staat “tandartsassistent”.

Deze situatie komt veel te vaak voor, volgens Jen Hawley Price, chef engagement en development bij de Dental Assisting National Board (DANB) en de DALE Foundation in de Verenigde Staten. Zij is bij de Dental Assisting National Board (DANB) en de stand van de DALE Foundation geweest tijdens een grote tandheelkundige conferentie toen een door DANB gecertificeerde tandartsassistent (CDA) hulp kwam zoeken. Ze woonde de conferentie bij om aankopen te doen namens haar tandartspraktijk en kreeg te horen dat ze haar tandarts naar de stand moest sturen omdat dit bedrijf in tandheelkundige producten niet kon verkopen aan tandartsassistenten.

74% van Amerikaanse tandartsassistenten beveelt producten aan

Volgens de DALE Foundation’s Value of Dental Assistants to the Dental Practice research, zei 74% van de Amerikaanse tandartsassistenten dat ze producten aanbeveelt, en 72% is betrokken bij het plaatsen van bestellingen van tandheelkundige producten. 42% van de tandartsassistenten doet dit werk zelfstandig voor hun tandheelkundige praktijk. Dat is veel koopkracht.

Ondanks een aanzienlijke koopkracht gaf slechts 60% van de tandartsassistenten aan dat ze een ontmoeting had met vertegenwoordigers van de tandheelkundige industrie. Er is een relatief grote kloof tussen degenen die betrokken zijn bij het ontmoeten van vertegenwoordigers en degenen die betrokken zijn bij het aanbevelen en / of kopen van producten. Assistenten mogen vaak wel bestellingen plaatsen, maar worden verder nog regelmatig uitgesloten van het inkoopproces.

De Amerikaanse tandartsassistenten nemen hun inkoopverantwoordelijkheden serieus. Misschien wordt het voor mondzorgfabrikanten, distributeurs en verkopers tijd om ook de koopkracht van tandartsassistenten serieus te nemen.

Wij zijn benieuwd: wie heeft er in jouw praktijk de verantwoordelijkheid over de inkoop en aanbeveling van producten? Vul de poll in.

Bron:
DrBiscupid

 

 

Lees meer over: Ondernemen, Personeel
Transitievergoedingen personeel bij praktijkbeëindiging: maak gebruik van de compensatieregeling

Transitievergoedingen personeel bij praktijkbeëindiging: maak gebruik van de compensatieregeling

Casus van een tandarts die jarenlang werkzaam is in de provincie Groningen en plotseling komt te overlijden. De erfgenamen van de tandarts besluiten de tandartspraktijk te beëindigen: het blijkt niet mogelijk de praktijk te verkopen of voort te zetten. De werknemers hebben recht op een transitievergoeding. Onder voorwaarden kan het UWV de transitievergoeding compenseren.

Casus

Stel: een tandarts is jarenlang werkzaam in de regio Delfzijl in de provincie Groningen. Plotseling komt hij te overlijden. Wegens een tekort aan zorgverleners in de regio is er geen kandidaat beschikbaar om de praktijk voort te zetten en het blijkt ook niet mogelijk om de praktijk te verkopen. De erfgenamen van de tandarts besluiten daarom de tandartspraktijk te beëindigen. Er moet dan veel geregeld worden, waaronder de situatie van het personeel. De arbeidsovereenkomsten van de werknemers van de praktijk moeten worden beëindigd wegens het vervallen van arbeidsplaatsen, als gevolg van de beëindiging van de onderneming. De werknemers hebben dan recht op de wettelijke transitievergoeding, zijnde 1/3e maandsalaris per gewerkt jaar met een maximum van euro 84.000,– (voor 2021). Als het jaarsalaris van de werknemer hoger is dan dat bedrag, dan is een jaarsalaris het maximum in plaats van dat bedrag.

De onwenselijke situatie kan dan ontstaan dat de erfgenamen, die de erfenis “zuiver” hebben aanvaard, hun privévermogen moeten aanspreken om de verplichte transitievergoeding te betalen aan de werknemers. Als het gaat om werknemers die al lange tijd in dienst zijn, kan het totale bedrag aan transitievergoedingen fors oplopen.

Compensatieregeling

Zoals uit voorgaande casus blijkt, kan de transitievergoeding voor een onevenredig hoge financiële last zorgen bij kleine organisaties. Daarom is per 1 januari 2021 de Compensatieregeling bedrijfsbeëindiging in werking getreden. Een relatief kleine organisatie met minder dan 25 werknemers in dienst kan in geval van pensionering of overlijden van de ondernemer een verzoek voor compensatie van de transitievergoeding indienen bij het UWV. Om voor vergoeding in aanmerking te komen geldt een aantal voorwaarden. De belangrijkste voorwaarden zijn als volgt.

Voorwaarde: gemiddeld minder dan 25 werknemers

Allereerst moet het gaan om een organisatie met gemiddeld minder dan 25 werknemers in dienst in de tweede helft van het kalenderjaar, voorafgaand aan het kalenderjaar waarin de beëindiging van het dienstverband wordt verzocht. Als sprake is van een vof, een commanditaire vennootschap of maatschap dan kan het zo zijn dat de werknemer de arbeidsovereenkomst is aangegaan met slechts één vennoot of maat. Voor de berekening van het aantal werknemers wordt gekeken naar de onderneming in zijn geheel.

Voorwaarde: toestemming UWV

Daarnaast moet voor ten minste één werknemer toestemming zijn verleend door het UWV om de arbeidsovereenkomst op te zeggen voor het vervallen van arbeidsplaatsen als gevolg van beëindiging van de werkzaamheden van de onderneming, dan wel dat de rechter de arbeidsovereenkomst van één werknemer heeft ontbonden op die grond.

Pensionering of overlijden

Als sprake is van pensionering, zal de compensatie worden verleend als de werkgever de AOW-leeftijd heeft bereikt of binnen zes maanden na indienen van het verzoek zal bereiken. Als sprake is van overlijden, wordt de compensatie verstrekt als het verzoek uiterlijk binnen 12 maanden na overlijden van die persoon is gedaan.

Hoe hoog is de compensatie?

Dan tot slot over de hoogte van de compensatie. De transitievergoeding wordt slechts eenmaal gecompenseerd en moet zijn betaald op of na 1 januari 2021. Bovendien wordt enkel de transitievergoeding gecompenseerd als de transitievergoeding in een bepaalde periode is betaald. De compensatie wordt namelijk alleen toegekend als de transitievergoeding is betaald in de periode tussen zes maanden voor het verzoek tot toestemming/ontbinding via het UWV of de kantonrechter, en de periode van negen maanden na de gegeven toestemming of ontbinding. Bovendien geldt dat als er aan de werknemer meer is betaald dan de wettelijke transitievergoeding, het meerdere niet zal worden vergoed door het UWV.

Complexe regelgeving

Als u al als ondernemer in de mondzorg voornemens bent om met pensioen te gaan, en er geen opvolger of overnemende partij is te vinden, krijgt u te maken met veel regelgeving, waaronder dus de verplichting om werknemers een transitievergoeding uit te betalen. Het is belangrijk om goed advies te krijgen over de beëindiging van de praktijk, zo ook over de mogelijkheid om bij het UWV compensatie te krijgen voor betaalde transitievergoedingen.

Door: Erwin Zondervan & Rosalie Geurtsen – www.eldermans-geerts.nl
Advocaten | Zorgmakelaars | Juristen| Adviseurs in de zorg

 

 

Lees meer over: Ondernemen, Personeel
zzp'er

Werken met zzp’ers? Veel tandartspraktijkhouders kijken er door corona anders tegenaan

Praktijkhouders blijken de zzp-ontwikkelingen maar moeilijk te kunnen vertalen naar hun praktijk. Opvallend: een op de drie tandartsen kijkt door corona wel anders naar het werken met zzp’ers. En ondanks dat praktijkhouders over het algemeen inschatten minder met zzp’ers te gaan werken, blijkt in de praktijk nog het tegendeel.

We zien steeds meer zzp’ers in de zorg en met de start van de pilot van de webmodule op 11 januari begint wéér een nieuw hoofdstuk in het bewogen zzp-verhaal.  Toch blijken praktijkhouders de zzp-ontwikkelingen maar moeilijk te kunnen vertalen naar hun praktijk. Dat geldt ook voor tandartsen, al geven zij aan dat het de goede kant op gaat. Opvallend: een op de drie van hen kijkt door corona wel anders naar het werken met zzp’ers. En ondanks dat praktijkhouders over het algemeen inschatten minder met zzp’ers te gaan werken, blijkt in de praktijk nog het tegendeel.

Hieronder ziet u de resultaten van VvAA onderzoek (november 2020) onder praktijkhouders die ervaring hebben met het werken met zzp’ers, of die het komende jaar plannen daartoe hebben.

Beperkt zicht op impact zzp-wetgeving

Eerstelijns zorgpraktijken werken de afgelopen jaren steeds vaker met zzp’ers. In de mondzorg zien we dat van oudsher al veel. Des te opvallender dat blijkt dat minder dan de helft van de tandartspraktijkhouders die met zzp’ers werkt een goed beeld heeft van de betekenis van de recente zzp-ontwikkelingen voor de eigen praktijk. In figuur 1 is dit terug te zien: het deel dat eens of helemaal eens scoort op de stelling hierover vormt samen nog niet eens de helft (44%).

Beperkt zicht op impact zzp-wetgeving

Klik hier voor de vergrote versie

Meer inzicht dan andere zorgverleners

Veel is het niet, die 44% die een goed beeld heeft van de impact van de recente zzp-ontwikkelingen. De belangen zijn immers groot. Het kan bijvoorbeeld flink in de papieren lopen als de belastinginspecteur van oordeel is dat een zzp’er bij de mondzorgpraktijk in dienstbetrekking werkt. Maar het betekent wel een flinke stijging vergeleken met de nulmeting in december 2019. Toen scoorde slechts 25% positief op deze stelling. De praktijkhouders over alle beroepsgroepen tezamen stegen minder hard (van 23% naar 32% in 2020). Tandartspraktijkhouders hebben daarmee in de 2020-meting met afstand het meest vertrouwen in hun inzicht ten opzichte van andere zorgverleners.

Meer inzicht dan andere zorgverleners

Klik hier voor de vergrote versie

Anders kijken naar zzp’ers door corona

Een op de vijf eerstelijns praktijkhouders (20%) geeft aan door hun ervaringen in coronatijd anders te kijken naar het werken met zzp’ers. Scores verschillen per beroepsgroep. Ongetwijfeld heeft de impact van de pandemie op hun beroepsuitoefening daarmee van doen. Zo ontstonden in de mondzorg door de ‘coronapraktijksluitingen’ in het voorjaar van 2020 discussies over de (door)betaling van zzp’ers die betaald worden op basis van de door hen gerealiseerde omzet. Begrijpelijk: die omzet viel toen immers van de een op de andere dag helemaal weg.

We zien dan ook bij tandartspraktijkhouders in vergelijking tot andere beroepsgroepen het meest verandering in hun beeld: 30% kijkt nu anders naar het werken met zzp’ers. Kort daarachter komen de fysiotherapeuten, die eveneens de deuren een aantal weken dichthielden. Ook zij scoren met 28% bovengemiddeld op de stelling hierover. Figuur 3 toont de scores van een aantal beroepsgroepen uit het onderzoek.

 Anders kijken naar zzp’ers door corona

Klik hier voor de vergrote versie

Toch weer meer gewerkt met zzp’ers

Vooral huisartsen, verloskundigen en uiteraard tandartsen werken op het meetmoment ook daadwerkelijk met zzp’ende zorgverleners in hun praktijk. Tandartsen: 75% in 2019, 79% in 2020. Opvallend is dat in 2019 een veel kleinere groep (56%) voorspelde in 2020 met zzp’ers te gaan werken. In de 2020-meting is de verwachting voor 2021 nog weer lager: 38%. Dat is zelfs nog aanzienlijk lager dan de 46% die alle zorgverleners tezamen. Mogelijk omdat tandartsen beter op de hoogte zijn van recente ontwikkelingen.

Of de (tandarts)praktijkhouder dit jaar wel daadwerkelijk conform die verwachting minder met zzp’ers gaat werken, is nog maar de vraag. De vertraging van de webmodule en het uitstellen van de aanscherping van de handhaving maakt de urgentie daartoe in ieder geval niet groter. Dit uitstel werd op 16 november 2020 door het kabinet bekend gemaakt, net ná het afnemen van het onderzoek. Figuur 4 laat zien hoeveel van de tandartspraktijkhouders werkte, werkt of verwacht te gaan werken met zzp’ers (metingen 2019 en 2020).

Toch weer meer gewerkt met zzp’ers

Klik hier voor de vergrote versie

Webmodule ipv modelovereenkomst géén goed idee  

Op 11 januari dit jaar is de pilot van de webmodule van start gegaan. De webmodule moet de opdrachtgever (praktijkhouder) na het invullen van een anonieme vragenlijst inzicht geven in de aard van de arbeidsrelatie die hij heeft met een opdrachtnemer (zzp’er). Het basisvraagstuk is daarbij of er sprake is van een dienstbetrekking en daarmee onder meer inhoudingsplicht voor loonbelasting  en sociale premies. Gebruik van de webmodule kan tot drie uitkomsten leiden:

  • Opdrachtgeversverklaring: de zzp’er kan buiten dienstbetrekking werken
  • Indicatie dienstbetrekking: sterke aanwijzingen voor een (fictieve) dienstbetrekking
  • Geen oordeel mogelijk: niet duidelijk of er een dienstbetrekking bestaat

Gedurende de pilot van zes maanden heeft de uitkomst echter nog geen rechtsgevolgen. Na die zes maanden volgt een evaluatie en, op basis daarvan, een besluit of de Belastingdienst de webmodule definitief inzet. Tegen die tijd wordt ook besloten over de aanscherping van de handhaving. Ofwel: de sanctionering van praktijkhouders met ‘schijnzelfstandigen’ die feitelijk in dienstbetrekking werken.

Wordt de webmodule na de pilot daadwerkelijk ingezet, dan komt deze óf als instrument naast de nu huidige modelovereenkomsten te staan óf in plaats daarvan. Dat is nu helaas nog niet duidelijk. Dat laatste zou niet verstandig zijn, in ieder geval voor de (mond)zorg, omdat de webmodule te generiek is, niet passend voor de zorg. Afhankelijk van hoe de opdrachtgever de vragen interpreteert, concludeert de webmodule al snel dat een zorgverlener in dienstbetrekking werkt, of dat er geen oordeel mogelijk is. In het gunstigste geval heeft het nieuwe instrument dus geen meerwaarde. Daarom pleit VvAA ook voor het behoud van de momenteel gebruikte modelovereenkomsten die door de Belastingdienst positief zijn beoordeeld. Deze houden namelijk wel rekening met zorgspecifieke arbeidselementen, bijvoorbeeld vanuit de zorgwetten Wkkgz en Wgbo. Daarnaast: partijen sluiten in de regel toch een overeenkomst om hun afspraken in vast te leggen. Zo’n webmodule betekent dan ook nog extra administratieve lasten.

Praktische zzp-informatie

U krijgt snel meer grip op alle zzp-ontwikkelingen met het online minicollege Zzp’ers in de zorg.


Nog meer informatie over het werken met of als zzp’er vindt op vvaa.nl/zzp.

Door:
Drs. ing. Erik M. van Dam, senior adviseur Kennismanagement en zzp-expert bij VvAA.

 

 

Lees meer over: Ondernemen, ZZP-er
Op zoek naar de juiste routing

Podcast: Op zoek naar de juiste routing

In deze podcast praat tandarts-ondernemer Ron Steenkist met Marc van Wingaarden, praktijkeigenaar en meester van de routing. Ze hebben het onder andere over bezoeken aan Amerikaanse tandarts-goeroe Dick Barnes en hoe hij hun visie beïnvloedde. Ook bespreken ze waarom een behandelplan altijd belangrijk is en wat de tandheelkunde zo interessant maakt.

Podcast van tandarts-ondernemer Ron Steenkist. Hij interviewt collega’s die zijn praktijkvisie en praktijkvoering hebben beïnvloed. In deze podcast praat hij met Marc van Wingaarden, praktijkeigenaar en meester van de routing. Ze hebben het onder andere over bezoeken aan Amerikaanse tandarts-goeroe Dick Barnes en hoe hij hun visie beïnvloedde. Ook bespreken ze waarom een behandelplan altijd belangrijk is en wat de tandheelkunde zo interessant maakt.

Een fragment over Van Wingaardens eerste trip naar Barnes waarin hij veel dingen leerde die in Nederland toen totaal anders waren:

“In Nederland was je constant brandjes aan het blussen – als er daar een gat zit of daar weer wat afbreekt of daar weer kiespijn dan ga je daarmee aan de slag. Daar kreeg je eigenlijk voor het eerst het belang mee van een goed behandelplan en dat je daar de tijd voor neemt om dat op te stellen, maar ook dat je dat gaat communiceren met de patiënten. Dat waren we natuurlijk totaal niet gewend in Nederland. We redeneerden zelf al van nou, dat zal wel te duur zijn, dat kunnen ze niet betalen. Zo begin je eigenlijk altijd al met compromissen. […] Eigenlijk was het bijna een beetje vies om zo te doen omdat je dan van alles aan mensen aan het verkopen bent, terwijl je het juist in het belang van de patiënt doet en je het beste met ze voorhebt. […] Dat hebben we daar op een heel erg beeldende manier meegekregen”, vertelt hij.

Beluister de podcast

Lees meer over: Management, Ondernemen
Tuchtrecht: voorwaardelijke schorsing na inspectietraject

Tuchtrecht: voorwaardelijke schorsing na inspectietraject

 Een tandarts is voorwaardelijk geschorst door het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle nadat hij zich ten onrechte als orthodontist presenteerde en de randvoorwaarden voor goede tandheelkunde niet op orde had. Ook had hij zich niet toetsbaar en transparant opgesteld, wat het college als ernstige verwijten kwalificeert.

Situatie

De zaak betreft een aanklacht van de inspectie gezondheidszorg en jeugd. Na een melding in november 2019 van een patiënt met betrekking tot onprofessioneel handelen en mogelijk onbevoegd handelen/titelmisbruik heeft de klaagster een onderzoek ingesteld. Dit gebeurde net nadat de proeftijd van de beklaagde als gevolg van seksueel grensoverschrijdend gedrag was afgelopen.

In januari 2020 heeft de klaagster een onaangekondigd bezoek afgelegd op de praktijk waarbij ze onder meer een aantal geselecteerde patiëntendossiers heeft ingezien. Na verder contact en een herinspectie zijn de bevindingen en conclusies in een rapport beschreven. De klaagster concludeerde onder andere dat de randvoorwaarden van de praktijk voor het bieden van goede zorg op de onderwerpen hygiëne en infectiepreventie, radiologie, dossiervoering en organisatie van de zorg niet op orde zijn. Daarnaast zou de beklaagde zich onterecht als orthodontist presenteren en zich niet transparant en toetsbaar opstellen. Hierdoor zou sprake zijn van een situatie die voor patiëntveiligheid, de kwaliteit van zorg of anderszins voor het leveren van goede zorg een ernstige bedreiging vormt.

Op basis van het rapport heeft de klaagster aan de beklaagde een aanwijzing gegeven om verbetermaatregelen te treffen op de zorgonderdelen infectiepreventie, radiologie, dossiervoering en organisatie. Bezwaar van de beklaagde werd door een voorzieningenrechter afgewezen.

Vervolgens heeft de klaagster een maand na de eerste deadline van de verbetermaatregelen de realisatie van deze maatregelen getoetst. Hoewel de onderdelen op het gebied van infectiepreventie en radiologie werden beëindigd was een deel van de tekortkomingen niet voldoende verbeterd. Hierna volgde een periode waarin de inspectie tot verdere actie overging wat betreft de onvoldoende verbetermaatregelen, andere onderdelen werden getoetst en de beklaagde enkele keren bezwaar maakte tegen bijvoorbeeld het openbaar maken van de klacht. Uiteindelijk meldde de klaagster in oktober 2020 dat is voldaan aan de vereisten en dat het aanwijzingstraject tot een einde is gekomen.

Klacht

De klaagster verwijt de beklaagde dat hij 1) zich onterecht presenteert als orthodontist, 2) zich niet transparant en toetsbaar opstelt en 3) de randvoorwaarden voor het bieden van goede tandheelkundige zorg aan patiënten niet op orde heeft.

Beoordeling

In zijn verdediging zegt de tandarts dat onderdeel 1 het gevolg is van het over het hoofd zien van het woord orthodontist op de website en dat hij zich niet als orthodontist heeft gepresenteerd. Het tweede klachtonderdeel doet hij af als misverstand en miscommunicatie. Wat betreft de randvoorwaarden geeft de beklaagde toe dat er sprake is geweest enige tekortkoming maar dat het wel enige nuancering behoeft.

Over het presenteren als orthodontist zegt het Regionaal Tuchtcollege dat het niet vast is komen te staan dat de beklaagde dit opzettelijk in woord heeft gedaan. Op basis van de informed consentformulieren en de website van zijn praktijk waarop wel “orthodontist” wordt vermeld zou echter misverstand hebben kunnen ontstaan bij patiënten. Aangezien het volgens de Wet BIG verboden is de beschermde titel van orthodontist te voeren als niet over een dergelijke BIG-registratie wordt beschikt is dit klachtonderdeel gegrond.

Het tweede onderdeel is ook gegrond verklaard. Informed consentverklaring die aan de klaagster op 3 februari 2020 werden toegezonden verschillen namelijk van de door klaagster tijdens het inspectiebezoek op 11 februari 2020 ingeziene verklaringen. Ook werden verklaringen op vanuit behandelperspectief onverklaarbare momenten toegevoegd aan patiëntendossiers, zo blijkt uit loggegevens. Bij gebrek aan een alternatieve verklaring gaat het college ervanuit dat de beklaagde achteraf – en mogelijk zonder medeweten van zijn patiënten – verklaringen heeft aangepast.

Tenslotte bleek tijdens het inspectieonderzoek dat er diverse tekortkomingen in de praktijkvoering van de beklaagde zijn geconstateerd op het gebied van hygiëne en infectiepreventie. Hoewel niet voor elke klacht volgens het college een tuchtrechtelijk verwijt te maken valt worden verscheidene tekortkomingen die klaagster vast heeft gesteld niet betwist, sommige ook niet door de beklaagde. In 2017 zijn eveneens tekortkomingen bij de praktijk geconstateerd op dit gebied, wat de tandarts had moeten weten aangezien hij er toen al werkte. Dit neemt het college mee in de beoordeling. Ook het derde klachtonderdeel is gegrond.

Het college kwalificeert de aanklachten als ernstige verwijten die de kern van het vak raken en risico voor de patiëntveiligheid opleveren. Ondanks dat de beklaagde verbetermaatregelen heeft genomen die ervoor moeten zorgen dat in de toekomst de randvoorwaarden structureel in orde zijn, rechtvaardigt dit een zware maatregel.

Uitspraak

Het college legt aan de beklaagde de maatregel van een voorwaardelijke schorsing van drie maanden met een proeftijd van twee jaar onder voorwaarden. Deze beslissing is gepubliceerd.

Bron:
overheid.nl

 

 

Lees meer over: Ondernemen, Opmerkelijk, Thema A-Z, Tuchtrecht
Tip voor personeelsmanagement: Eerst wie, dan wat

Tip voor personeelsmanagement: Eerst wie, dan wat

Om een succesvolle praktijk op te bouwen en te behouden is personeelsmanagement cruciaal. dental INFO vroeg praktijkmanagementadviseur Sjoerd Kuiken naar zijn tip voor personeelsmanagement.

Binnen praktijken zijn er regelmatig wisselingen van personeel of worden teams uitgebreid. Er is dan ook een grote zoektocht naar personeel, doordat de vraag het aanbod overstijgt (zeker in de buiten Randstedelijke gebieden).

Daarnaast is mijn ervaring, dat soms binnen praktijken de zoektocht naar nieuw personeel er ook één is van ‘een nieuw poppetje’ op de vrijgekomen plaats. Hiermee bedoel ik, dat praktijken puur en alleen op zoek zijn naar ‘een persoon’ die op de gevraagde dagen kan werken. Oftewel, de beschikbare dagen van de kandidaat lijken belangrijker te zijn dan de persoon zelf.

De persoon achter de kandidaat

Mijn advies daarentegen is vooral te kijken naar de persoon achter de kandidaat en dan pas te kijken naar wat die persoon op dit moment aan capaciteiten en vaardigheden bezit. Oftewel, eerst wie en dan pas wat.

Dit wordt ook versterkt door het volgende:

  • Een medewerker die past binnen het team en de praktijk en hier graag onderdeel van wil uitmaken zal gemotiveerd zijn. Dit is veel meer van belang dan iemands vaardigheden. Je kunt een medewerker namelijk nauwelijks motiveren, terwijl nieuwe vaardigheden wel altijd aangeleerd kunnen worden.
  • De zorg wordt allang niet meer geleverd door alleen de tandarts, maar door het gehele team. Elke medewerker draagt hieraan bij. Dus investeren in de kwaliteit van de medewerkers betekent ook investeren in de kwaliteit van je zorgverlening.

Kortom, durf te kiezen voor kwaliteit

Dit betekent tevens, dat je als praktijkhouder het langere termijn belang van de praktijk ook voor het korte termijn belang durft te plaatsen. Kiezen voor kwaliteit kan namelijk betekenen dat een vacature op de korte termijn niet wordt opgevuld als zich geen kwalitatieve kandidaten melden. Hoe lastig dit soms ook is.

Door: Sjoerd Kuiken – Sjoerd begeleidt tandartsen in het optimaliseren van hun praktijk en biedt online cursussen aan op het gebied van praktijkmanagement. Kijk voor meer informatie op www.kuikenpraktijkmanagement.nl.

Lees meer over: Ondernemen, Personeel
Geld en financieel

Heeft uw praktijk fiscaal nog steeds het juiste jasje aan?

Vrijwel meteen nadat u had besloten om als zelfstandig praktijkhouder door het leven te gaan, kwam u voor de volgende belangrijke keuze te staan: Vanuit welke rechtsvorm ga ik mijn praktijk exploiteren? De rechtsvormkeuze is één van de belangrijkste keuzes die u als ondernemer in de opstartfase maakt. Gezien de uiteenlopende fiscale- en juridische behandeling van de diverse rechtsvormen is de keuze die de ondernemer maakt vaak gericht op fiscaal voordeel en/of inperking van juridische aansprakelijkheid.

Uw persoonlijke situatie, de financiële positie van uw praktijk en ook de (fiscale) wet- en regelgeving veranderen door de jaren heen, waardoor u zich (telkens) opnieuw de vraag dient te stellen of de rechtsvormkeuze die u eerder maakte nog steeds bij u past, zowel juridisch maar ook vanuit een fiscaal oogpunt.

In dit artikel gaan wij verder in op de fiscale voor- en nadelen bij een bepaalde rechtsvormkeuze en de huidige ontwikkelingen hieromtrent in de wet- en regelgeving.

Mogelijke rechtsvormen

De meest voorkomende rechtsvormen voor praktijkhouders zijn: de eenmanszaak, de maatschap en de besloten vennootschap (bv). Wij zullen ons in dit artikel dan ook beperken tot deze drie rechtsvormen.

Eenmanszaak

Bij een eenmanszaak is er sprake van één ondernemer. Deze ondernemer/ eigenaar is altijd een “natuurlijk persoon” (lees: een mens van vlees en bloed). De eenmanszaak is fiscaal gezien “transparant”. Dat wil zeggen dat het resultaat van de eenmanszaak wordt toegerekend aan de eigenaar/ondernemer en bij hem/haar persoonlijk in de belastingheffing wordt betrokken. De ondernemer betaalt inkomstenbelasting over de volledige met de eenmanszaak in een kalenderjaar behaalde winst. Een groot deel van deze jaarwinst vloeit hierdoor in de vorm van inkomstenbelasting direct naar de Belastingdienst (het toptarief in de inkomstenbelasting bedraagt in 2021 49,50%). Hierbij maakt het voor de heffing verder niet uit of de ondernemer de volledige jaarwinst heeft uitgegeven (privé) of deze winst heeft opgepot in de onderneming (bijvoorbeeld op een zakelijke spaarrekening).

Besloten vennootschap

Is de onderneming ondergebracht in een bv, dan worden de behaalde winsten (in eerste instantie) belast bij de bv zelf met vennootschapsbelasting. De tarieven in de vennootschapsbelasting zijn aanzienlijk lager dan de inkomstenbelastingtarieven (het toptarief in de vennootschapsbelasting bedraagt in 2021 25%). Om als aandeelhouder/ bestuurder van de bv uiteindelijk privé te kunnen beschikken over de gelden/ opgepotte winsten van de bv, dient er salaris te worden uitbetaald en kan er aanvullend nog dividend worden uitgekeerd door de bv.

De bv is verplicht om een minimaal salaris uit te betalen aan haar aandeelhouder/bestuurder (gebruikelijk loon). Het salaris van de aandeelhouder vormt een kostenpost voor de bv (hierdoor wordt de winst en de uiteindelijk verschuldigde vennootschapsbelasting lager). Het salaris is bij de aandeelhouder belast met inkomstenbelasting (maximaal 49,50% in 2021).

Indien aan de aandeelhouder (naast het gebruikelijke salaris) ook opgepotte winsten door de bv worden uitgekeerd (dividend), zijn deze winstuitkeringen belast met inkomstenbelasting tegen een tarief van 26,9% (2021) .

Het moge duidelijk zijn, gezien de tariefstelling, dat het voor de aandeelhouders/ bestuurders, fiscaal vaak aantrekkelijker is om dividend uit te keren, in plaats van salaris uit te betalen. Om hier een stokje voor te steken heeft de wetgever eisen gesteld aan het minimaal uit te betalen salaris vanuit de bv.

Een groot voordeel van de bv ten opzichte van de eenmanszaak, is gelegen in het feit dat de (opgepotte) winsten, die niet in de vorm van salaris of dividend aan de aandeelhouder (privé) worden uitbetaald, na de heffing van het relatief lage vennootschapsbelastingtarief (15% over de winst tot € 245.000 in 2021) achterblijven in de bv als werkkapitaal.

Maatschap

De maatschap is een samenwerkingsverband van minimaal twee ondernemers/ eigenaren, de maten. In de maatschapsovereenkomst wordt onder andere vastgelegd op welke wijze de door de maatschap behaalde winsten worden verdeeld tussen de maten. Maten kunnen zowel natuurlijke personen als rechtspersonen zijn. Is de maat een natuurlijk persoon, dan is de winst die aan de betreffende maat wordt toegerekend belast met inkomstenbelasting. Is de maat een rechtspersoon (bijvoorbeeld een bv), dan is de winst die wordt toegerekend aan deze maat belast met vennootschapsbelasting.

Winst belast met Inkomstenbelasting

In de situatie dat de winst wordt belast met inkomstenbelasting kunnen er enkele aftrekposten worden geclaimd. Door toepassing van de MKB-winstvrijstelling blijft 14% van de winst onbelast. Tevens kan, ingeval de ondernemer aan het urencriterium voldoet, de zelfstandigenaftrek (€ 6.670 in 2021) als aftrekpost worden opgevoerd. In basis wordt aan het urencriterium voldaan indien de ondernemer minimaal 1.225 uur werkzaamheden verricht binnen de onderneming.

Sinds 2020 kennen we twee tarieven/schijven in de inkomstenbelasting. Voor 2021 gelden de volgende tarieven in de inkomstenbelasting. Tot een inkomen van € 68.508, bedraagt het tarief 37,10% (2020: 37,35%). Het inkomen van € 68.508 of hoger is belast tegen een tarief van 49,50%.

Tot en met het jaar 2019 waren de aftrekposten, zoals de MKB-winstvrijstelling en de zelfstandigenaftrek, aftrekbaar tegen het tarief van de betreffende tariefschijf waarin de aftrek plaatsvond. In geval van een ondernemingswinst van bijvoorbeeld € 100.000 alsmede € 20.000 aftrekbare MKB-winstvrijstelling en zelfstandigenaftrek, werd tot en met het jaar 2019 per saldo belasting geven over € 80.000. De aftrekpost van € 20.000 werd in dit voorbeeld dus te gelde gemaakt tegen het toptarief van 49,05%. Vanaf belastingjaar 2020 is hier verandering in gekomen.

Het maximale tarief van de aftrekposten zoals de zelfstandigenaftrek en MKB-winstvrijstelling is in 2020 beperkt tot 46%, en in 2021 nog maximaal 43%. In de komende jaren wordt dit maximale aftrektarief verder afgebouwd, naar uiteindelijk een tarief van circa 37% in 2023. Daarnaast wordt ook het bedrag van de zelfstandigenaftrek jaarlijks met enkele honderden euro’s afgebouwd naar uiteindelijk een bedrag van € 3.240 in 2036.

Kortom, in de inkomstenbelasting zien we de ontwikkeling dat de fiscale voordelen voor ondernemers steeds verder worden beperkt.

Winst belast met Vennootschapsbelasting

In de vennootschapsbelasting daarentegen zijn de belastingtarieven de laatste jaren sterk gedaald. Het tarief voor de vennootschapsbelasting bedroeg in 2018 nog 20% voor winsten tot en met € 200.000, en 25% voor winst boven de € 200.000.

In 2021 worden winsten tot € 245.000 belast tegen het lage tarief van 15% en winsten vanaf € 245.000 tegen het (hoge) tarief van 25%. In 2022 zal de schijfgrens voor het 15%-tarief waarschijnlijk nog verder worden opgerekt naar € 395.000. Voor winsten boven deze bedragen zal het tarief vooralsnog 25% blijven.

Zoals eerder besproken, krijgt een aandeelhouder die (privé) een dividenduitkering ontvangt van zijn vennootschap, ook te maken met inkomstenbelasting (aanmerkelijk belang heffing). Het aanmerkelijk belang tarief (box 2) is de afgelopen jaren gestegen van 25% in 2019, naar 26,25% in 2020 en 26,9% in 2021.

Conclusie

De afgelopen jaren zijn er nogal wat wijzigingen geweest in de tarieven en tariefschijven van zowel de inkomstenbelasting als de vennootschapsbelasting.

Door de verlaging van het tarief in de vennootschapsbelasting en de (verdere) beperking van de aftrekposten in de inkomstenbelasting kan de bv als toekomstige rechtsvorm voor uw praktijk fiscaal voordeliger uitvallen dan de eenmanszaak of de maatschap. Afhankelijk van uw situatie kan de besparing jaarlijks in de duizenden euro’s lopen. Dit zal met name het geval zijn indien er na aftrek van uw salaris nog een behoorlijke overwinst resteert welke u niet naar privé wilt uitkeren.

Het is dan ook zeer belangrijk om regelmatig te (laten) beoordelen of uw huidige rechtsvorm fiscaal nog bij u past. Voor de omzetting van de rechtsvorm van uw onderneming bestaan diverse fiscale faciliteiten, afhankelijk van uw huidige rechtsvorm en de gewenste rechtsvorm.

Door:
Mr. I.W.G. Joosten RB, mede-eigenaar TOP Fiscaal en Financieel Adviseurs. TOP adviseert diverse ondernemers in de mondzorg op fiscaal en financieel vlak.

 

 

Lees meer over: Financieel, Ondernemen
Veranderingen in het gezondheidsrecht

Veranderingen in het gezondheidsrecht

18Op het gebied van gezondheidsrecht zijn er enkele wijzigingen. Gabie Bakker, adviseur juridische zaken bij KNMT, vertelde tijdens Mondzorgpraktijk Anno Nu welke wijzigingen dat zijn en wat er van mondzorgpraktijken verwacht wordt.

Vermelding BIG-nummer

Volgens de Wet BIG moet iedere art. 3-zorgverlener een BIG-nummer hebben. Als je een BIG-nummer ontvangt, mag je een beschermde beroepstitel voeren zoals tandarts. Alle geregistreerde zorgverleners, waaronder ruim 11.000 tandartsen, zijn opgenomen in het BIG-register, dat online en openbaar is. Het nut hiervan is dat zorgverleners in het register kunnen worden opgezocht. Uit onderzoek blijkt echter dat het BIG-register te weinig gebruikt wordt. Daarnaast blijken zorgverleners soms lastig te vinden, bijvoorbeeld omdat er binnen een bepaalde beroepsgroep zorgverleners zijn met dezelfde achternaam. Het is gemakkelijker om op BIG-nummer te zoeken, maar dan moet dat nummer en het BIG-register an sich wel bekend zijn bij patiënten. Daarom is het registratiebesluit BIG aangepast en moeten zorgverleners vanaf 1 januari 2021 op bepaalde plaatsen hun BIG-nummer kenbaar maken. Vermelding van het BIG-nummer is verplicht:

  • wanneer een patiënt daar om vraagt;
  • bij vermelding van je naam op een website (bijvoorbeeld op de teampagina van de praktijk waar je werkt);
  • bij ondertekening van beroepsmatige e-mails.

Deze wetsaanpassing treedt op 1 januari 2021 in werking, maar zorgverleners hoeven nog geen actie te ondernemen. Zij krijgen namelijk zes maanden de tijd om alles aan te passen. CIBG maakt nog bekend wanneer die zes maanden ingaan. Na die zes maanden zal er pas op gehandhaafd worden.

Meer informatie hierover is te vinden op de website van KNMT.

WMCZ 2018: cliëntenraad

Per 1 juli 2020 is de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen 2018 (WMCZ 2018) in werking getreden. Er zal echter in verband met corona voorlopig nog niet op gehandhaafd worden.

De wet schrijft voor hoe medezeggenschap door cliënten/patiënten moet worden vormgegeven. Cliënten hebben hierbij meer rechten gekregen. Deze wet is ingegeven door de stelling dat medezeggenschap, inspraak en betrokkenheid van cliënten leiden tot beter bestuur en betere zorg en ondersteuning van de cliënt.

De wet is vooral geënt op verblijf in een verzorgingsinstelling. Voor de mondzorg is de wet van toepassing op praktijken waarbij meer dan 25 natuurlijke personen werken die structureel zorg verlenen. Tandartsen, mondhygiënisten, preventieassistenten en stoelassistenten tellen hierbij mee, balieassistenten die administratief werk verrichten niet. Het gaat om natuurlijke personen, niet om fte’s.

Verplichtingen

Uit de wet volgen een aantal verplichtingen. Een van de verplichtingen is het opstellen van een medezeggenschapsregeling. Hierin moet bijvoorbeeld vermeld worden uit hoeveel leden de cliëntenraad bestaat, hoe ze benoemd worden, wie er lid kunnen worden en hoe lang de zittingsduur is. Ook moet er een huishoudelijk reglement worden opgesteld met de werkwijze van de cliëntenraad. De zorgverlener moet ook een budget beschikbaar stellen voor een cliëntenraad en daarnaast moet er ook een commissie van vertrouwenslieden ingesteld worden. Deze bestaat uit drie leden en bemiddelt tussen de cliëntenraad en de instelling.

De KNMT heeft verschillende tools ontwikkeld die je als mondzorgpraktijk kunt gebruiken bij het instellen van een cliëntenraad.

Toezicht IGJ

In 2020 heeft een groot deel van de inspectietaken van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) plaatsgemaakt voor coronatoezicht. In 2021 zal dat weer het geval zijn. Prioriteit heeft infectiepreventie en basishygiëne en de beschikbaarheid van geneesmiddelen.

In het algemeen wordt er ook gekeken naar medezeggenschap en inspraak. Daar gaan ze niet specifiek naar op zoek maar als ze ergens op inspectie komen, kan dit punt meegenomen worden.

Bij de eerstelijnszorg spitst het toezicht van de IGJ zich toe op:

  • goede zorg;
  • ontwikkelingen zorglandschap (zzp’ers);
  • rol zorgverlener;
  • samenwerking in zorgnetwerk.

In de mondzorg zijn de hoofdthema’s hetzelfde gebleven, namelijk:

  • infectiepreventie;
  • radiologie;
  • zorg;

Voor 2021 is daar aan toegevoegd:

  • behandelingen met grotere risico’s dan standaardbehandelingen (bijvoorbeeld behandelingen die onder narcose plaatsvinden en implantologie);
  • behandelingen door een behandelaar die deze behandelingen volgens de weg niet mag uitvoeren (taakdelegatie, bevoegdheid enz.);
  • of de behandelaar de patiënt duidelijke informatie geeft over de behandeling en toestemming krijgt voor de behandeling (informed consent).

Tijdelijk besluit geregistreerd-mondhygiënist

Op 1 juli 2020 is voor een periode van vijf jaar het Tijdelijk besluit geregistreerd-mondhygiënist in werking getreden. Om als mondhygiënist aan dit experiment mee te doen, moet men:

  • in 2006 of later zijn afgestudeerd;
  • een afgeronde opleiding Basisveiligheidsnormen stralingsbescherming hebben;
  • geregistreerd staan in het tijdelijk register.

Deze geregistreerd-mondhygiënisten mogen de volgende voorbehouden handelingen uitvoeren: anesthesie toepassen, röntgenfoto’s maken en primaire cariës behandelen.

Samenwerkingsafspraken

Inmiddels zijn in het kader van dit tijdelijk besluit samenwerkingsafspraken gemaakt door de KNMT, ANT en NVM over vijf onderwerpen, namelijk:

  • het zorgplan;
  • het delen van solo-opnamen;
  • de bekostiging van het beoordelen van solo-opnamen;
  • de achterwacht bij spoed;
  • inschrijving van de patiënt bij de tandarts.

Na vijf jaar wordt het experiment geëvalueerd.

Vooruitblik Wtza

Op 1 januari 2022 treedt de Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza) in werking. De wet geldt voor alle zorgaanbieders. Doel van de wet is verbetering van het kwaliteitstoezicht door de IGJ en bevordering van de bewustwording van zorgaanbieders van de kwaliteitseisen waaraan de zorgverlening dient te voldoen en daarnaast ook fraudebestrijding.

Het is een omvangrijke wet die een aantal verplichtingen met zich meebrengt, zoals:

  • meldplicht;
  • vergunningsplicht;
  • bestuursstructuur;

Meldplicht

Zowel nieuwe als bestaande zorgaanbieders dienen zich voorafgaande aan de zorgverlening bij de inspectie te melden. Bestaande zorgaanbieders dienen dit binnen zes maanden te doen nadat de wet in werking getreden is en nieuwe zorgaanbieders voorafgaande aan de zorgverlening. Dit gebeurt door middel van een online vragenlijst bij de inspectie.

Vergunningsplicht

De vergunningsplicht geldt voor instellingen met meer dan 10 zorgverleners, ook voor mondzorgpraktijken. Nu is het zo dat mondzorgpraktijken deze vergunning van rechtswege hebben, maar vanaf 1 januari 2022 moeten zij zelf de vergunning aanvragen. Dit geldt voor nieuwe en bestaande praktijken. Bestaande zorgaanbieders moeten dit binnen twee jaar doen nadat de wet in werking is getreden. De nieuwe zorgaanbieders moeten dit doen voordat men met de zorgverlening start.

Bestuursstructuur

Er gaan ook eisen gesteld worden aan de bestuursstructuur. Deze moet transparant zijn en men moet een interne toezichthouder aanstellen. De interne toezichthouder moet uit drie onafhankelijke personen bestaan. Deze verplichting rondom de bestuursstructuur geldt voor een praktijk met meer dan 25 zorgverleners.

Jaarverantwoording

Om de jaarverantwoording is nog veel te doen. Deze regeling ligt nog niet vast, maar het concept zorgt voor veel onrust, omdat er heel veel gevraagd gaat worden van zorgaanbieders. Alle zorgaanbieders met uitzondering van solisten en zzp’ers worden verplicht openbaar jaarverantwoording af te leggen, met behulp van een jaarrekening, accountantsverklaring, een vragenlijst over de financiële bedrijfsvoering en een bestuursverslag. Dit zorgt voor erg veel administratieve en financiële lasten. De KNMT is nog aan het lobbyen en hoopt deze regel werkbaarder te krijgen.

Verslag door Yvette in ’t Velt voor dental INFO van de presentatie ‘Gezondheidsrecht: wat staat u in 2021 te verwachten?’ door Gabie Bakker tijdens Mondzorgpraktijk Anno Nu 2020.

 

 

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving
Podcast: Van een kleine algemene praktijk naar een keten van preventie

Podcast: Van een kleine algemene praktijk naar een keten van preventie

Podcast van tandarts-ondernemer Ron Steenkist. Hij interviewt collega’s die zijn praktijkvisie en praktijkvoering hebben beïnvloed. In deze podcast praat hij met Tieke van Riel, tandarts en mede-oprichter van een tandartspraktijk op Amsterdam IJburg die steeds meer veranderde naar een praktijk met volledige aandacht op preventie.

Een fragment hieruit:
“Wat ik altijd zo bijzonder vond: de monden van patiënten die 30 jaar niet naar de tandarts waren geweest, zagen er vaak beter uit dan monden van patiënten die 5 jaar niet naar de tandarts waren geweest. Daar zat dan vaak zoveel herstelwerk in. Degenen die 30 jaar niet waren geweest hadden vaak wel meer tandvleesproblemen maar qua tanden zag het er veel beter uit. Waar wij mee bezig zijn – daarvan is het de vraag of het er altijd wel beter van wordt. Ik voel mij soms een priester, bij elke nieuwe patiënt vertel ik ons hele verhaal, ik geloof er wel echt in. Je wilt gewoon echt de mond gezond maken”, vertelt Van Riel.

Beluister de podcast van Ron Steenkist hieronder.

Lees meer over: Management, Ondernemen
Zzpers-in-de-zorg-in-tien-minuten

Video: Zzp’ers in de zorg in tien minuten

Het ZZP-dossier houdt het zorgveld al jaren bezig. Met onduidelijkheid over al dan niet doorgevoerde nieuwe maatregelen en handhaving daarvan.

Ondertussen werken steeds meer zorgverleners als zzp-er. Ook praktijkhouders kunnen er nauwelijks meer een touw aan vastknopen, blijkt uit onderzoek. Slechts een derde ervan weet bijvoorbeeld wat die zzp-ontwikkelingen betekenen voor hun eigen praktijk. Daarom schetst de VvAA in 5 stappen hoe het in elkaar steekt, inclusief de actuele ontwikkelingen.

Lees meer over: Ondernemen, ZZP-er
Het team vertrouwen. Durf jij het aan

Het team vertrouwen. Durf jij het aan?

Ervaar jij als praktijkhouder ook een afwachtend team, dat geen verantwoordelijkheid neemt? En medewerkers die nauwelijks betrokken lijken en niet proactief zijn? Er zijn veel collega-praktijkhouders die dergelijke gevoelens ervaren. Als je weet waar de oplossing ligt, is vervolgens de uitdaging om daadwerkelijk te veranderen. Om de verandering te DURVEN aangaan. In deze serie wordt in elk artikel een nieuwe maatregel besproken, die wellicht ook voor jou opgaat. In dit artikel wordt ingegaan op de vraag: “Durf jij het team meer vertrouwen te geven?”.

Als het vertrouwen ontbreekt

Wat is de oorzaak als een team afwachtend functioneert of als medewerkers nauwelijks betrokken en proactief zijn? Ik ervaar regelmatig – vanuit de praktijkhouder of praktijkmanager – een gebrek aan vertrouwen in het team.

Kenmerkend voor teams waarin het vertrouwen ontbreekt is als:

  • Medewerkers zwakheden en fouten voor elkaar verbergen.
  • Medewerkers aarzelen bij het vragen om hulp of het geven van opbouwende feedback.
  • Medewerkers aarzelen hulp aan te bieden buiten het terrein waarvoor ze verantwoordelijk zijn.
  • Medewerkers er niet in slagen vaardigheden en ervaringen bij anderen te herkennen en daarvan gebruik te maken.
  • Medewerkers tijd en energie verspillen bij hun pogingen hun doelen te realiseren.
  • Medewerkers wrokkig zijn.

Wat is vertrouwen?

Wat is vertrouwen eigenlijk? Vertrouwen staat voor de zekerheid van de teamleden dat de intenties van de praktijkhouder en hun collega’s goed zijn en dat men zich op zijn gemak voelt als men zich kwetsbaar tegenover elkaar opstelt. Daarmee blijft ‘vertrouwen’ een niet-tastbaar begrip.

Wat specifieker zijn de kreten die volgen als er naar ‘vertrouwen’ wordt gevraagd, zoals:

  • Eerlijkheid
  • Doen wat je zegt
  • Een goed gevoel
  • Betrouwbaarheid
  • Afspraak is afspraak

De kracht van vertrouwen

“En waarom zou ik mijn team dan wel vertrouwen? Wat levert het me op?”

Twee terechte vragen, die ik vanuit praktijkhouders en praktijkmanagers voorgelegd krijg. Oftewel, wat is eigenlijk de kracht van vertrouwen? Deze vraag wordt beantwoord aan de hand van het Pygmalion-effect.

Op Wikipedia wordt het Pygmalion-effect als volgt beschreven: Het Pygmalion-effect is een fenomeen dat in het onderwijs kan worden geobserveerd en sluit aan bij de selffulfilling prophecy. Het effect houdt in dat leraren, soms onbewust, verwachtingen hebben van bepaalde leerlingen. Met deze verwachtingen sturen ze impliciet de prestaties van leerlingen. Deze sturing kan zowel in positieve zin (hoge verwachtingen leiden tot betere prestaties) als in negatieve zin (lage verwachtingen leiden tot slechtere prestaties).

Hoewel het Pygmalion effect zijn oorsprong kent in het onderwijs, zijn er meerdere studies naar gedaan in andere vakgebieden. En keer op keer blijkt: verwachtingen zijn machtige wapens. Als managers meer verwachten, presteren werknemers beter. Dergelijke positieve verwachtingen zijn dan uiteraard gestoeld op een positief vertrouwen.

Wat levert het op?

Vanuit deze ‘selffulfilling prophecy’ gedachte is duidelijk, dat het startpunt – het initiatief – bij de praktijkhouder of praktijkmanager kan liggen. De conclusie moge duidelijk zijn: het begint met vertrouwen.

Kenmerkend voor teams waarin er vertrouwen heerst is als:

  • Medewerkers hun zwakheden en fouten toegeven.
  • Medewerkers om hulp durven te vragen.
  • Medewerkers vragen en inbreng van anderen accepteren op terreinen waarvoor ze zelf verantwoordelijk zijn.
  • Medewerkers elkaar het voordeel van de twijfel gunnen, voordat ze tot negatieve gevolgtrekkingen komen.
  • Medewerkers verontschuldigingen aanbieden en die ook zonder aarzelen accepteren.
  • Medewerkers tijd en energie steken in belangrijke zaken en niet in politieke spelletjes.

Durf jij het aan?

Ondanks dat het niet grijpbaar is, staat ‘vertrouwen’ wel in de waarderingstop-3 van eigenschappen binnen (werk)relaties. Dus durf jij het aan om allereerst uit te gaan van het goede en het team jouw vertrouwen te schenken? Indien je iemand ten onrechte jouw vertrouwen hebt gegeven, kom je daar vroeg of laat wel achter. Indien je iemand ten onrechte niet jouw vertrouwen hebt gegeven, zal je daar nooit achter komen.

Als praktijkhouders en praktijkmanagers meer verwachten door het geven van hun vertrouwen, dan presteren werknemers ook beter. En als je medewerkers behandelt alsof ze verantwoordelijk en betrouwbaar zijn, dan zijn ze dat ook.

Bronnen:

De meeste mensen deugen. Een nieuwe geschiedenis van de mens. Rutger Bregman. De Correspondent, 2019. Blz. 314.
De 5 frustraties van teamwork. Hoe je ervoor zorgt dat het samenwerken leuk blijft. Patrick Lencioni. Business Contact, 2015. Blz. 175-178.

Lees ook: Een praktijkmanager aanstellen. Durf jij het aan?

Door: Sjoerd Kuiken – Sjoerd begeleidt tandartsen in het optimaliseren van hun praktijk en biedt online cursussen aan op het gebied van praktijkmanagement. Kijk voor meer informatie op www.kuikenpraktijkmanagement.nl.

 

 

Lees meer over: Ondernemen, Personeel

Prestatie-indicatoren voor een tandartspraktijk

Als je de bedrijfsvoering van je tandartspraktijk wilt verbeteren, kun je sturen op een aantal prestatie-indicatoren. Tijdens Mondzorgpraktijk Anno Nu lichtte Jasper ter Bogt, adviseur tandheelkundige beroepen bij VvAA, een aantal prestatie-indicatoren toe en gaf tips voor een betere bedrijfsvoering.

Prestatie-indicatoren

Prestatie-indicatoren zijn variabelen om prestaties van ondernemingen te analyseren en die over een korte periode meetbaar zijn. Je kunt dus een aantal prestatie-indicatoren uitzoeken waaraan je het succes van je praktijk kunt meten. Je kunt beter een praktijk niet op te veel prestatie-indicatoren sturen; kies er liever een beperkt aantal uit. Meet die dan consequent en bespreek de resultaten met het team.

Praktijkscan

De VvAA biedt een praktijkscan voor tandartspraktijken aan. Daarbij wordt een praktijk doorgelicht op de thema’s marketing, verrichtingen, patiëntenpopulatie, team en financiën. Aan de hand van de resultaten van de praktijkscan bij negen tandartspraktijken lichtte Jasper ter Bogt een aantal prestatie-indicatoren toe.

Teamgerelateerde onderwerpen

Teamgerelateerde onderwerpen die je zou kunnen meten zijn bijvoorbeeld wat je collega’s belangrijk vinden, waarom ze bij jou willen werken en waarom ze weer weg gaan. In de tijd waarin het moeilijk is om personeel te krijgen is het zinvol om hierover na te denken. Er zijn nog weinig praktijken die budgetten vrijmaken voor het aantrekken van nieuwe mensen, terwijl dat misschien wel zou moeten. Je moet goed nadenken over wie je wilt aannemen en wat je te bieden hebt.
Medewerkers blijken het minst tevreden te zijn over beoordelingsgesprekken, terwijl mensen wel graag willen weten hoe ze het doen. Teamoverleg scoort ook slecht, vaak duurt een overleg te lang.

Reviews

Volgens Zorgkaart Nederland heeft een tandartspraktijk voor betrouwbaarheid dertig recente beoordelingen nodig, dat wil zeggen in de afgelopen drie of vier jaar. Zorg er dus voor dat je voldoende reviews krijgt. Je kunt dit bijvoorbeeld doen door twee tot vijf keer per jaar een e-mail te sturen aan patiënten die pas in de praktijk zijn geweest. Vraag dan of ze hun mening online willen delen en zo mensen helpen die een tandarts zoeken die bij hen past en voeg een link toe naar Google reviews en Zorgkaart. Zo krijg je per jaar 10 à 30 reviews zonder dat je iedereen er bij elk bezoek om hoeft te vragen. Reageer ook op reviews die je gekregen hebt, zowel op positieve als negatieve.

Reden voor keuze tandartspraktijk

De belangrijkste reden om voor een nieuwe tandartspraktijk te kiezen is informatie over de inhoud, risico’s en effecten van een behandeling. De meeste mensen vinden heel veel belangrijk bij hun keuze, maar dit punt sprong er uit. Kosten voor een behandeling spelen een kleinere rol als patiënten kennis hebben van de waarde van een behandeling. Alternatieven noemen kan ook helpen.

Aantal patiënten die de praktijk afgelopen jaar niet bezocht hebben
Gemiddeld heeft 60 tot 70% van de ingeschreven patiënten minder dan een jaar geleden zijn tandartspraktijk bezocht. Dit percentage zou rond de 90% moeten liggen. Je kunt namelijk als praktijk beter je werk voor de komende tijd inschatten als alle patiënten geregeld komen.
Als praktijk doe je er goed aan om regelmatig je patiëntenbestand op te schonen door de mensen die al lang niet zijn geweest te benaderen. Je moet zorgen dat ze weer komen of ze anders uitschrijven.

Winst per patiënt

Een nieuwe patiënt levert een praktijk 50 tot 150 euro per jaar aan winst op. (De omzet is 200 à 250 euro.) Als je patiënten gemiddeld minder lang bij je praktijk blijven dan dat je van te voren hebt ingeschat, dan moet je goed nadenken waardoor dit komt. Een patiënt die vijf jaar blijft, levert ongeveer 500 euro winst op. Hiermee kun je uitrekenen wat het je oplevert als je nieuwe patiënten aantrekt.

Boete voor ‘no show’

Gemiddeld brengt een praktijk 5 euro in rekening voor een ‘no show’ (C90). Als je voor een consult 50 euro zou krijgen, is dat dus 45 euro verlies. Als dit je 400 à 500 keer per jaar gebeurt, is dat een aanzienlijke kostenpost. Ga daarom met deze patiënten in gesprek, maar laat dat iemand doen die daar talent voor heeft. Een patiënt die herhaaldelijk niet op komt dagen en die je liever kwijt bent, kun je beter een grotere boete laten betalen.

MO1

Bij drie op de tien controles wordt een preventie-, voorlichting- en/of instructiecode (MO1) gedeclareerd. Praktijken die geen MO1 in rekening brengen, geven deze instructies vaak wel, maar brengen deze dan niet in rekening. Door beter aan de patiënt uit te leggen dat deze instructie latere behandelingen kan voorkomen, zal een patiënt eerder bereid zijn hiervoor te betalen.

Omzet per dag

Als het honorarium van de tandarts-zzp’er van de totale omzet is afgehaald, houdt een praktijk gemiddeld 600 tot 800 euro per dag over. Hiervan moeten de overige kosten dan nog betaald worden. Hoe hoog die kosten zijn, is afhankelijk van de praktijk. Het kan variëren van een paar honderd euro tot wellicht zelfs meer dan die 800 euro.
Het honorarium van de tandarts-zzp’er zou meer gerelateerd moeten zijn aan de omzet die hij of zij genereert. Is dat niet het geval, dan kan een praktijkeigenaar op een dag dat een bepaalde zzp’er werkt, niets verdienen of zelfs verlies lijden.

Verslag door Yvette in ’t Velt voor dental INFO van de workshop ‘Welke prestatie-indicatoren zijn belangrijk voor uw tandartspraktijk?’ door Jasper ter Bogt (adviseur tandheelkundige beroepen bij VvAA) tijdens Mondzorgpraktijk Anno Nu.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Financieel, Kennis, Ondernemen
Tuchtrecht: berisping na onjuiste declaraties

Tuchtrecht: berisping na onjuiste declaraties

Een tandarts heeft een berisping opgelegd gekregen nadat hij zijn financiële administratie niet op orde had en een patiënt te veel liet betalen. Ook heeft hij geen kopie van het patiëntdossier doorgestuurd en de klager op een verkeerde manier geïnformeerd, oordeelt het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam.

Situatie

In 2019 heeft de verweerder bij de klager, patiënt van de verweerder, een 10-delige brug geplaatst. Een jaar daarvoor heeft de tandarts een begroting van de kosten gemaild. Op de patiëntenkaart staat gemeld dat de brug uit negen delen bestaat.

De tandarts laat de facturering en incasso door een bedrijf verzorgen. Dit bedrijf heeft dit eind 2018 en begin 2019 gedaan: op verzoek van de klager gebeurde dit in twee keer zodat hij in totaal meer kon declareren bij zijn zorgverzekeraar. De patiënt heeft het overige bedrag betaald.

Hierna is in september 2019 onenigheid ontstaan over de hoogte van de kosten van de brug. De klager wil dat de verweerder het restant van het positieve saldo overmaakt, maar de tandarts zegt dat hij niet in kan gaan op de financiële eisen. De toon van deze mailwisseling was redelijk vijandig. Uiteindelijk op 21 februari 2020 heeft de klager aan de verweerder een aangetekende brief gestuurd waarin hij zijn klachten uit en om een kopie van het dossier vraagt wegens het overstappen naar een nieuwe tandarts.

Klacht

De klacht bestaat uit maar liefst 11 onderdelen. In het kort komt het erop neer dat de klager de tandarts verwijt dat de verweerder heeft gezegd dat de patiënt niet meer welkom was op de praktijk en de klager onheus heeft bejegend (klacht 1, 11), liegt (2, 7) en foute of te weinig informatie en bewijs verstrekt (4, 9). Daarnaast zou de verweerder weigeren op een kopie van het dossier door te sturen (3) en de aangetekende brief door te sturen naar de klachtenfunctionaris (5). Ook zou de tandarts zich onbehoorlijk gedragen door een incassobedrijf te gebruiken (6) en te weinig van het bedrijf afweten (8). Tot slot zou de verweerder te veel hebben gefactureerd en het saldo van de klager niet terugbetalen (10).

Beoordeling

Het oordeel luidt dat de verweerder de patiënt niet onheus heeft bejegend of beledigd (1, 11). Ook vindt het college niet dat er sprake is van bewust liegen door de verweerder of chantage (7), en het weerhouden van informatie en inlichtingen (4, 9). Wel heeft de klager inderdaad te veel moeten betalen en zijn de ingediende facturen onjuist zonder dit goed te maken (2, 10), wat tuchtrechtelijk verwijtbaar is. De klachten (6, 8) over het gebruikmaken van een incassobedrijf zijn ongegrond, de verweerder mag immers de facturering en incasso uitbesteden aan een externe partij.

Een tandarts is verplicht om een kopie van het dossier aan de patiënt te sturen wanneer dit wordt verzocht. De verweerder heeft dit echter niet gedaan, dus is klachtonderdeel 3 gegrond. Er werd echter niet duidelijk vermeld dat de klager wilde dat zijn brief van 21 februari 2020 doorgestuurd zou worden aan de klachtenfunctionaris (5). Het niet doorsturen van de brief kan de verweerder dan ook niet tuchtrechtelijk worden verweten.

Alleen bij klachten 2, 3 en 10 oordeelt het college dat de verweerder in strijd heeft gehandeld met de zorg die hij volgens artikel 47 lid 1 Wet BIG had moeten betrachten. Deze klachten zijn gegrond. Met name rommelige en onjuiste financiële administratie van de tandarts baart het college zorgen.

Uitspraak

Het college verklaart klachtonderdelen 1, 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 11 ongegrond. Voor de gegronde klachtonderdelen 2, 3 en 10 wordt aan de verweerder de maatregel van berisping opgelegd.

Bron:
overheid.nl

 

 

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht

Zo gebruik je Pinterest als tandarts of mondhygiënist

Pinterest kan een interessante aanvulling zijn op de marketingmix van tandartsen en mondhygiënisten. Maar hoe gebruik je dit bijzondere social media platform? Deze 5 stappen helpen je op weg.

Pinterest is geen doorsnee social media platform. Het is een visuele zoekmachine. Elke maand gebruiken meer dan 320 miljoen bezoekers Pinterest. Deze bezoekers zijn o.a. geïnteresseerd in onderwerpen over gezondheid en beauty. Daar kunnen tandartspraktijken en mondhygiënisten gebruik van maken.

Pinterest is zeer geschikt voor tandartsen en mondhygiënisten die bloggen, veel voor-en-na foto’s maken of podcasts hosten. Oftewel: Pinterest kan een mooie aanvulling zijn op een geïntegreerde marketingmix. Maar hoe gebruik je Pinterest? Dat leggen we je uit in 5 stappen.

1. Maak boards

Op Pinterest vind je een enorme schat aan visuele content, voornamelijk foto’s. Deze foto’s zijn geordend in boards. Iedereen kan zijn eigen boards aanmaken. Jij dus ook. Nadat je een zakelijk account hebt aangemaakt, kun je aan de slag gaan met het maken van boards. Begin met zo’n 8 tot 10 boards over verschillende onderwerpen. Denk bijvoorbeeld aan voor-en-na foto’s, foto’s van de praktijk en foto’s van gebleekte tanden.

2. Maak Pins

Uiteindelijk zullen die boards gevuld moeten worden met Pins. Pins zijn de foto’s (eventueel met bijschrift en link) die je op Pinterest plaatst. Dit is wat gebruikers in hun ‘feed’ zien. Je kunt wat simpele foto’s nemen voor Pins. Maar je kunt er ook wat moois van maken met Photoshop of Canva. Hiermee trek je sneller de aandacht. En dat is uiteindelijk het doel.

 3. Zet een strategie uit

Voordat je je Pins gaat plaatsen, moet je eerst een strategie uitzetten. Het belangrijkste onderdeel van zo’n strategie is het doel. Wat wil jij bereiken met Pinterest? Meer naamsbekendheid? Meer abonnees op je nieuwsbrief? Meer volgers op Instagram? Of meer nieuwe patiënten? Vervolgens kan je op basis van je doelen een gerichte strategie uitzetten.

 4. Plan je Pins in

Als je je strategie eenmaal hebt, kan je een contentkalender maken. Dit is een planning van wanneer je welke pins gaat posten. Dit posten kun je vervolgens met de hand doen, maar je kan dit ook automatiseren. Een tool zoals Tailwind kan je daarbij helpen. Hierdoor voorkom je dat je vergeet te posten en je activiteit op Pinterest verwatert.

5. Analyseer de data

Je Pins worden gepost en de traffic begint binnen te druppelen. Maar hiermee ben je nog niet klaar. Nu wordt het pas interessant. Nu kun je je data immers gaan analyseren. Pinterest biedt verschillende metrics die je kunt analyseren. Op basis hiervan kan je de effectiviteit van je strategie beoordelen. Vervolgens kun je je strategie continu bijschaven om je bereik (en vooral je engagement) te blijven verbeteren. Zo haal jij het meeste uit Pinterest.

 

 

Lees meer over: Communicatie, Ondernemen

De eigenheid van tandarts Loes: “wees jezelf en ga voor je droom”

Al struinend op social media kom je aardig wat pagina’s van praktijken tegen. Die van Loes Meijerink van Praktijk voor Tandheelkunde Loes, viel me behoorlijk op. Zo plaatst ze bijvoorbeeld selfie’s zonder enige opsmuk; eerlijke foto’s. Dat terwijl je overal gepolijste snoetjes met nog eens een filter er overheen ziet. Maar Loes is gewoon Loes, zo zegt ze zelf. Toch is Loes behoorlijk speciaal. Ze is niet alleen tandarts maar ook coach, ondernemer, moeder en ga zo maar door. Ze is leergierig, open, ze durft duidelijk kwetsbaar te zijn. Ze is enthousiast, sociaal, ze heeft droge humor en bovenal heeft ze een droom. Ze droomt niet alleen, ze maakt ze ook echt waar.

Knuffelmomentje: online groepsbijeenkomst als training voor ouders

Ik werd vooral gegrepen door haar berichtje over ‘een knuffelmomentje’. Het knuffelmomentje vindt plaats tijdens het tandenpoetsen met je kind. Wat klinkt dat heerlijk positief! Het is een online training voor ouders en vindt groepsgewijs plaats. Online consulten zijn in deze coronatijd natuurlijk erg handig. Je ziet dat sommige praktijken het voorzichtig aanbieden. Sommige hebben zelfs een heel protocol geschreven om kinderen online te coachen en dit is veelal een op een. Loes coacht ook een op een, maar een online groepsbijeenkomst over mondgezondheid had ik nog niet gezien.

De Droom

Waar droomt Loes nou over? Over een stralend gezonde mond voor haar patiënten. Deze boodschap blijft ze op haar socials duidelijk herhalen. Zo schrijft ze:

“En ik blijf de boodschap net zolang herhalen en prikkelende manieren verzinnen totdat het jou lukt. Want ik geloof oprecht in mijn droom, want wie wil nu niet zelfverzekerd genieten van het leven? Kiespijn hoort daar toch niet bij?”

Wat patiënten hiervan vinden: “Vreemd, maar prettig”, vertelt iemand kort en bondig. Haar aanpak is blijkbaar even wennen; anders dan dat patiënten gewend zijn van een tandartspraktijk. Ze onderscheidt zich dus duidelijk.

Waarom Loes?

Waarom gebruikt Loes haar voornaam in haar praktijknaam? “Veel praktijken gebruiken inderdaad hun achternaam of hun locatie in de naam van de praktijk. Ik gebruik mijn voornaam. Ik ben dus gewoon Loes en zo heet de praktijk dus ook. Ik wil het namelijk laagdrempelig houden en persoonlijk.”

Doelgroep

Ze vertelt verder over haar droom: “Ik wens voor iedereen een stralend gezonde mond want ik geloof dat dit kan. Ik geloof in preventie. Ik vind het belangrijk dat je zelfverzekerd van het leven kunt genieten. Dat kan niet met onzekerheid of met kiespijn.” Loes vertelt verder over haar doelgroep. Een doelgroep voor ogen hebben, is belangrijk zodat je communicatie en manier van handelen je doelgroep daadwerkelijk aanspreekt en prettig vindt. “Ik ben me daarom meer gaan focussen op zelfbewuste ouders die een stralend gezonde mond willen, vooral voor hun kinderen. Dat is nodig om stappen te kunnen maken om de mond stralend en gezond te maken en te houden.”

Wel erg goede timing…

De toegankelijkheid van prettige mondzorg straalt ze steeds meer uit naar buiten. Is dit idee nu bedacht omdat corona toesloeg? “Het is gaandeweg ontstaan. Er waren al veel ballonnetjes uitgezet en daar kwam positieve feedback op. Dat gaf duidelijk aan dat er naast algemene mondzorg – 1 op 1 zorg – ruimte is voor andere manieren. Daarom geven we daar nu handen en voeten aan. In het online gedeelte zit de toekomst en door corona is dat deel versneld en dit zal steeds groter worden. Als je buiten je praktijk iets wilt doen, dan vergt dat zichtbaarheid. Je moet simpelweg staan waarvoor je staat en in die zin moet je je dus ook kwetsbaar opstellen. Daar horen dus ook eerlijke foto’s bij en een eerlijk verhaal.”

Patiënten die bij je passen

Loes is zich ervan bewust dat die kwetsbaarheid ook negatieve feedback zou kunnen opleveren. Maar dit kan ze heel goed relativeren: “Iedereen die in de zorg werkt, heeft iets toe te voegen en is uniek. Die uniekheid voegt iets toe. We kunnen niet allemaal op precies dezelfde manier iemand helpen. Als iedereen zich op zijn klanten focust en daarvoor durft te staan dan trek je de juiste mensen naar je toe. Als zij niet bij jou passen, dan past er wel een andere collega bij hen.”

Natuurtalent?

Natuurlijk is het niet altijd makkelijk. Deze manier van werken word je niet aangeleerd tijdens de studie. Dus daarom krijgt Loes ook zelf coaching en blijft ze zichzelf ontwikkelen: “Elke nieuwe richting en vaardigheid die je wilt leren roept angst, zenuwen, boosheid en irritatie op. Bij elke hobbel komt er weer een zelfde soort golf. Maar ja… ik heb nu eenmaal die droom… die is zo groot dat ik er uiteindelijk veel energie uithaal. Dus het is het waard om door die gevoelens heen te gaan. Feedback leert me een heleboel en stimuleert me door te gaan.” Loes doet het dus niet alleen. “Ik kan het ook niet alleen. Ik heb een leuk team om me heen en velen van hen participeren in de zorg maar ik krijg ook coaching en training van buitenaf over waar ik nog stappen mag zetten.” Zo heeft ze net een leiderschapsprogramma van vier maanden afgesloten. “Het team beweegt continue mee en andersom om die droom te verwezenlijken. Ik ben mijn team heel erg dankbaar. Dankbaar omdat ze een mate van zelfstandigheid hebben zodat ik tijd krijg om andere dingen op te zetten.”

Toekomst

Wat is Loes nog meer van plan? Ik vroeg haar naar haar toekomstige plannen. “Als wij deze ambitie helemaal hebben ingevuld, weet ik dat de volgende uitdaging alweer klaarstaat. Die uitdaging ga ik zeker aan want die heb ik nodig. Dat stelt me gerust want dan hebben we dus altijd genoeg te doen.”

Tip

Heeft ze tenslotte nog een tip voor collega’s? “Ik gun iedereen dat hij zichzelf kan zijn en dat hij voor zijn droom en doel durft te gaan staan. Alleen door ondernemen en zorg te combineren kunnen we nieuwe uitdagingen aan waardoor zorg betaalbaar en goed blijft. Ik hoop dat we met elkaar van elkaars successen mogen genieten en van elkaar mogen leren. De goede resultaten van collega’s hebben mij ook gestimuleerd. Het zou mooi zijn als dat blijft doorgaan.”

Interview met Loes Meijerink van Praktijk voor Tandheelkunde Loes door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

Lees meer over: Carrière, Management, Ondernemen, Thema A-Z