Tuchtrecht: voorwaardelijke schorsing na onherstelbare schade aan gebit

Tuchtrecht: voorwaardelijke schorsing na onherstelbare schade aan gebit

Een tandarts in een cosmetische kliniek voor tandheelkunde heeft een voorwaardelijke schorsing gekregen nadat zij onder meer zonder toestemming het gebit van de klaagster heeft afgeslepen. Ook was er geen behandelplan en kostenbegroting opgesteld en waren te veel kosten gedeclareerd.

Situatie

De klacht komt van een cliënt die haar boventanden cosmetisch wilde laten verbeteren in een kliniek. Tijdens het intakegesprek kwam naar voren dat ze porselein en meer lipvulling wilde, net als wittere tanden. In de volgende maand werd bij de klaagster een gebitsreinigingsbehandeling uitgevoerd, werd het gebit gebleekt en werden de tanden geprepareerd door deze te slijpen aan drie zijden. Ook werd een mock-up van composiet gemaakt en met de klaagster besproken.

Een paar dagen later heeft klaagster de tandtechnieker bezocht om de kleur en vorm van de kronen te bepalen. Toen heeft ze een foto gezien van haar geslepen tanden, waarna ze een week later contact op heeft genomen met de kliniek om haar klachten te uiten. Na een gesprek met de verweerster werd besloten de behandeling voort te zetten en de kronen definitief te plaatsen.

Hierna kwam de klaagster terug bij de tandarts met klachten over gevoeligheid en slissen. De verweerster heeft hierop uitleg gegeven en de kronen op de cuspidaten wat bijgeslepen. Ook stuurde de cliënt de tandtechnieker (zoals ze hadden afgesproken) een bericht waarin ze onder andere zegt dat ze erg geschrokken is dat ze geen facings maar kronen had gekregen, maar dat de technieker daar niks aan kan doen. Dezelfde dag heeft ze een schriftelijke klacht ingediend bij de kliniek.

Ruim een half jaar later vermeldt een andere tandarts dat de patiënt bij hem was gekomen met klachten aan haar bovenfrontelement, bloedend tandvlees, pijn bij afbijten en een dikke rand aan de achterzijde, waarschijnlijk te dikke buccale randen. Intra-oraal werd forse gingivitis en een slechte randaansluiting geconstateerd van de kronen die zeker 1 mm tekort zijn of niet goed op hun plaats zitten.

Op basis van contact met de cliënt constateert een adviespersoon in contact met deze tandarts dat de procedure van informed consent niet lijkt te zijn gevolgd. Er is voor een behandeling van meer dan 250 euro geen schriftelijke toestemming gevraagd en de informatievoorziening was onvoldoende, schrijft hij. Ook werd de esthetische behandeling mogelijk uitgevoerd op ongezonde gebitselementen en leek er technisch sprake te zijn van een aantal tekortkomingen. “De parodontale situatie is thans ernstig te noemen. Dit lijkt in hoofdzaak te zijn veroorzaakt door niet goed passende ¾ kronen”, schrijft de adviesgever aan de tweede tandarts.

Klacht

De klaagster verwijt de verweerster dat zij de klaagster niet goed heeft geïnformeerd en geen voorafgaande kostenbegroting en behandelplan heeft overlegd. Daarna zou de behandeling niet goed zijn uitgevoerd waardoor onherstelbare schade aan gezonde tanden zou zijn aangericht. Dit zou hebben plaatsgevonden zonder informed consent. Tenslotte wordt de tandarts verweten dat ze onjuist heeft gefactureerd en de tarieven niet bekend heeft gemaakt.

Beoordeling

Het college stelt vast dat bij de klaagster partiële kronen zijn geplaatst op haar zes boventanden en dat dit van begin af aan het plan van de verweerster leek te zijn. De klaagster zegt dat zij – mede omdat dit op de website wordt vermeld – voor facings kwam. Omdat het een louter cosmetische ingreep betreft acht het college in dit geval het verkrijgen van toestemming na zorgvuldige informatievoorziening van groot belang. Het college vindt dat de dossiervoering ver onder de maat is. Er is niet vastgelegd wat de verweerster precies aan de klaagster heeft meegedeeld of wat de uitkomst was van onderzoek naar de status van het gebit van de klaagster. Er kan dus niet worden vastgesteld dat sprake is van informed consent. Ook een heimelijk opgenomen gesprek tussen klaagster en verweerster geeft het beeld dat met name het esthetische resultaat tijdens de intake is besproken. De klachtonderdelen wat betreft informatievoorziening en informed consent zijn daarom gegrond.

Verder staat het niet ter discussie dat verweerster klaagster geen schriftelijke kostenbegroting met uitsplitsing van de kosten heeft gegeven, anders dan mogelijk een kladje. Ook is het college van oordeel dat de behandeling niet voldoet aan de kwaliteitseisen die hieraan mogen worden gesteld, en dat een minder verstrekkende ingreep mogelijk had kunnen leiden tot een vergelijkbar esthetisch resultaat. De klachten over deze onderwerpen zijn gegrond verklaard.

Daarnaast oordeelt het college dat er in strijd met de voorschriften is gedeclareerd. Zo werd een niet-standaard beetregistratie gedeclareerd terwijl een standaard beetregistratie is uitgevoerd en zijn meer dan het maximum aantal verdovingen per zitting gedeclareerd. De verweerster is echter niet tuchtrechtelijk verantwoordelijk voor de betwiste tandtechnische kosten en het kenbaar maken van de tarieven. Deze klachten zullen worden besproken in een aparte zaak tegen de praktijkhouder.

Uitspraak

Al met al kan volgens het college de verweerster een ernstig verwijt worden gemaakt omdat de behandeling over de gehele breedte onvoldoende dan wel onjuist was. Het zwaarste weegt echter dat het gebit van de klaagster zonder haar toestemming blijvend en vermoedelijk onnodig is beschadigd. Het college legt een voorwaardelijke schorsing op van drie maanden met een proeftijd van twee jaar. Ook moet de verweerster deels de proceskosten betalen.

Bron:
overheid.nl

 

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht