Kindertandenborstel belooft plezier tijdens het tandenpoetsen

Kindertandenborstel belooft plezier tijdens het tandenpoetsen

Kinderen zover krijgen dat ze hun tanden gaan poetsen, is geen gemakkelijke opgave voor ouders. Hen de juiste poetstechniek leren, is vaak net zo moeilijk. De oplossing hiervoor is een nieuwe tandenborstel voor kinderen die eenvoudig te gebruiken is en voorkomt dat kinderen te hard poetsen en glazuur beschadigen.

uFunbrush

De ontwikkelaars van deze tandenborstel verzamelen hun kapitaal enkel via het crowdfunding platform ‘Kickstarter’. De “uFunbrush” is een U-vormige sonische tandenborstel, gemaakt van food-grade siliconen. Deze garanderen schone tanden na slechts tien seconden te poetsen.

Met één druk op de knop

Voor gebruik hoeft er enkel tandpasta aangebracht te worden op het U-vormige mondstuk van de tandenborstel. Vervolgens legt u deze in de mond en kan er op de aan/uit-knop gedrukt worden. Na tien seconden stopt het reinigingsproces automatisch en zijn de tanden schoon.

Financiering

Voor de ontwikkeling van de tandenborstel werd het financieringsdoel van 30.000 euro bijna vijfvoudig overschreden. Dit komt wellicht doordat het mondstuk tevens voor de volwassen mond beschikbaar is.

Ouders kunnen in ieder geval met gerust hart hun kinderen de badkamer insturen.

Bron:
Kickstarter

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z
data

Follow the data in de mondzorg

Met (big) data en algoritmes is het makkelijker geworden om een meer feitelijke basis voor beslissingen aan te boren, ook in de zorg. Dat betekent dat wij niet langer enkel op basis van ons gezonde verstand beslissingen kunnen nemen, maar ook meer onderbouwd. Een ontwikkeling met veel potentie, maar ook veel risico’s. Dit artikel belicht de mogelijkheden en legt uit waarom u er als zorgaanbieder verstandig aan doet grip te houden op het gebruik van die data.

Betrokkenheid algoritmen en data

Algoritmen zijn ingewikkelde formules en bevatten gevoelige data. Zeker gelet op de Algemene verordening gegevensbescherming moet men hier voorzichtig mee omgaan. Het is dan ook lastig om hier als individuele praktijk grip op te krijgen. Echter, kan het u zowel als zorgaanbieder als ondernemer helpen.

De maker van het algoritme en de verzamelaar van de data kleurt de resultaten, door de gemaakte keuzes. Laat u dit over aan een ander, bijvoorbeeld de verzekeraar, dan kan dit in uw nadeel werken. Omdat de ontwikkelingen nog in de kinderschoenen staan, is er nog veel ruimte voor discussie. Daarom is dit het moment om met elkaar om de tafel te zitten om de invulling van dit soort toepassingen te bespreken. Eventueel kan dit gezamenlijk opgepakt worden via de branchevereniging. Kennis is en blijft macht.

Toepassing data

Nu hebben we het wel over algoritmen, data en het belang daarvan, maar hoe wordt dit nu ingezet in de praktijk? Binnen de zorg zijn er ontelbaar veel mogelijkheden. Een aantal opvallende is de volgende:

  • Behandelplan formuleren

    Een eerste toepassing is er één vanuit de zorggedachte. Namelijk computers die op basis van data de beste zorg kunnen uitstippelen. Op dit gebied bestaan al diverse initiatieven, zoals Watson Health van IBM maar ook de gemiddelde medicatiecheck bij een apotheek. Onderzocht kan worden wat voor wie de beste behandeling is. Met een hoeveelheid informatie waar wij als mens lastig een conclusie aan kunnen verbinden. Hier gaat het om de kwaliteit van zorg voor de patiënt, maar simpelere toepassingen op het gebied van kwaliteit zien we nu al vanuit de zorgverzekeraars.

  • Waardegedreven zorg

    In steeds meer zorgsoorten willen zorgverzekeraars zich er zeker van stellen dat de ingekochte zorg ook van voldoende kwaliteit is. Diversen systemen worden bedacht om de kwaliteit meetbaar te maken. Binnen de mondzorg komt dit vooralsnog weinig voor, maar gelet op de trends binnen andere zorgsoorten zullen verzekeraars er waarschijnlijk wel naartoe willen. Allerlei systemen worden ingezet en bijna alle systemen gaan uit van data. Soms gaat het om tevredenheidsonderzoeken bij patiënten, soms gaat het om het aantal behandelingen (behandelindex) of de (soort en hoeveelheid) prestaties die gedeclareerd worden. Zorgverzekeraars bepalen vervolgens aan de hand van dit soort data wat zij de maatstaf vinden als het aankomt op de kwaliteit van zorg. Op basis daarvan wordt de (hoogte van de) vergoeding bepaald of komt de zorgaanbieder wel of niet in aanmerking voor een contract.

  • Controles

    Ook achteraf kan via data gekeken worden naar de kwaliteit van zorg, denk aan controles. Een zorgverzekeraar is verplicht te controleren of de gedeclareerde zorg wel doelmatig is. Zij doet dit aan de hand van allerlei controles. Om dit zo efficiënt mogelijk te maken, beoordelen verzekeraars aan de hand van de beschikbare data, veelal vanuit Vektis, of een praktijk afwijkt van de gemiddelden. Wijkt een praktijk af, dan is de kans aanwezig dat een verzekeraar daarover vragen stelt. Vervolgens is het aan u als zorgaanbieder om de verschillen te verklaren. Voor die discussie is het handig als u uw eigen analyse van diezelfde data hebt gemaakt.

Privacy

In alle drie de situaties bent u afhankelijk van data; deze data kan tot veel goeds leiden. Een aspect om rekening mee te houden is de privacy. Verzamelde data bevatten binnen de zorg veelal bijzondere persoonsgegevens en zijn daarmee zeer gevoelig. Bij gebruik van deze data moet goed nagedacht worden over de grondslag en de toelaatbaarheid ervan. Zeker bij  het meten van de waarde van zorg, stuit dit nog op veel problemen. Meestal is toestemming van de patiënt vereist, voordat persoonsgegevens verwerkt mogen worden. In de praktijk kan het lastig zijn dit onderdeel te maken van het proces.

Conclusie

Data zijn de toekomst, mede vanwege de vele mogelijkheden. Pas wel op dat u als zorgaanbieder betrokken bent bij deze toekomst. U heeft bij uitstek zeggenschap over de behandelmethode, kwaliteit van zorg en doelmatigheid van zorg. Wettelijk gezien mogen (alleen) algoritmes met bijzondere persoonsgegevens ook niet leiden tot besluitvorming. De menselijke maat dient doorslaggevend te blijven in een zorgwereld, ook al is die omgeven van veel data.

Door:
Kitty ten Bras – www.eldermans-geerts.nl
Advocaten | Zorgmakelaars | Juristen | Adviseurs in de zorg

Lees meer over: ICT, Ondernemen, Thema A-Z, Zorgverzekeringen
Parodontale screening en behandelplanning in de algemene praktijk

Pluis of niet-pluis? – Parodontale screening en behandelplanning in de algemene praktijk

Je zou graag al je patiënten tijdens hun periodiek mondonderzoek op een efficiënte manier willen controleren op de aanwezigheid van parodontitis. Maar is dat niet te veel gevraagd? Verslag van de lezing van dr. Wijnand Teeuw, tandarts-parodontoloog.

Screening

‘Screening’ wordt gedefinieerd als het opsporen van ziekte in een preklinisch stadium door middel van een relatief eenvoudige test. Daarbij is de term ‘preklinische fase’ erg breed en kan er over de exacte definitie van een ‘relatief eenvoudige test’ gediscussieerd worden.

Screening: Wie, wat, waar en hoe?

Waar?

Het liefst zouden we iedereen willen screenen. Dit zou bijvoorbeeld kunnen door middel van een (eenvoudige) doe-het-zelf test die men thuis kan afnemen. Het voordeel van deze methode is dat er een bepaalde bewustwording wordt gecreëerd bij de bevolking.
Een veel zuiverdere manier van screenen is ‘screenen op locatie’, dus in de tandheelkundige of geneeskundige setting. Daarbij heeft de tandheelkundige setting (tandartspraktijk) een groot voordeel in vergelijking met een geneeskundige setting. Voor een ziekenhuis of huisartsenpraktijk geldt namelijk dat mensen hier zelden tot nooit binnen stappen in de preklinische fase terwijl in de tandartspraktijk grofweg de hele populatie periodiek langskomt. Familieverbanden kunnen op deze manier ook mee worden genomen bij het screenen. Daarnaast heeft de tandarts allerlei tools (o.a. röntgenfoto’s) tot zijn/haar beschikking om een zuivere diagnose te kunnen stellen. Ook bij verdenking op een bepaalde diagnose kan de tandarts de patiënt sneller terug laten komen waardoor de daadwerkelijke diagnose niet gelijk gesteld hoeft te worden.

Wat?

Grofweg betekent dit dat de tandarts het onderscheid moet kunnen maken tussen gezonde gingiva en parodontitis. Maar daar tussenin zit nog een grijs gebied. De vraag is dus: Wanneer wilt u dat u het niet-pluis gevoel krijgt? Wat wilt u zien bij de patiënt?

Wie?

Wie kunnen de ziekte allemaal ontwikkelen? In principe kan parodontitis op elke leeftijd ontstaan maar verschilt de prevalentie per leeftijdscategorie. Dus moeten we alle mensen screenen terwijl parodontitis bij kinderen heel zelden voorkomt? Aan de andere kan heeft parodontitis bij kinderen vaak een onderliggende oorzaak (afweer- of stofwisselingsziekte) en is de ernst vaker groter dan bij volwassenen. De tandarts kan de eerste zijn die de onderliggende ziekte screent.

Hoe?

De gouden standaard is om bij iedere patiënt een zuivere diagnose te stellen door middel van screening in de tandartspraktijk. Dit is echter een zeer tijdrovende manier van screenen (klinisch onderzoek, parodontiumstatus en röntgendiagnostiek). Aangezien ongeveer 15% van de bevolking parodontitis heeft, betekent dit automatisch dat er sprake is van overdiagnostiek. De vraag is dus of er altijd zuivere diagnostiek nodig is. Een andere methode is het invoeren van een werkdiagnose. Aan de hand van de werkdiagnose wordt er een inschatting gemaakt van de diagnose en gaat men daar eerst mee aan de slag, dus voordat er een zuivere diagnose wordt gesteld.

Screening: de gouden standaard

Een zuivere diagnose wordt gesteld aan de hand van het klinisch beeld, de parodontiumstatus en het röntgenonderzoek. Er moet gescreend worden op ontsteking en aanhechtingsverlies.

1. Ontsteking

– Aanwezigheid van bloeding na sonderen (>10%)
– Pocketdiepte ≥ 4 mm

2. Aanhechtingsverlies

– Direct: pocketdiepte + recessie
– Indirect: botverlies gemeten op röntgenfoto

De prevalentie van gingivitis wordt geschat op 46% en van parodontitis op 11%. Er vindt dus veel overdiagnostiek plaats bij het uitvoeren van deze methode. We moeten dus af van de gouden standaard, de consequentie is wel dat we minden zuiver worden in de diagnostiek.

Dutch Periodontal Screening Index (DPSI)

Door de jaren heen zijn er verschillende screeningsmethoden geweest. Het begon met de CPITN (1982), waarbij er gekeken wordt naar de eerste tekenen van ontsteking. In 1998 werd de DPSI geïntroduceerd waarbij zowel ontsteking als aanhechtingsverlies werd gekeken (de definitie van parodontitis). Aan de hand van de DPSI-score kan de patiënt ingedeeld worden in de volgende categorieën:
– Categorie A: DPSI 1,2
– Categorie B : DPSI 3-
– Categorie C: DPSI 3+,4

Aan de hand van de DPSI kan er een behandelplan opgesteld worden. Uit onderzoek blijkt dat met deze methode de ernstige groep er altijd wel uit gehaald wordt, maar de minder ernstige vormen niet (van der Velden, 2009). Baelum et al. (1995) koppelde de CPITN aan leeftijd en liet zien dat de prevalentie van een hoge CPITN-score toenam met het toenemen van de leeftijd. Teeuw et al. (2019, in progress) heeft met zijn resultaten laten zien dat van de patiënten in categorie A uiteindelijk een klein deel matige parodontitis heeft. Voor categorie B geldt dat het percentage matige parodontitis toenam en dat er een klein percentage ernstige parodontitis had. In categorie C werden nagenoeg geen gezonde mensen gezien.

Planning – Na de DPSI

Categorie A: Pockets ≤ 3 mm

– Mogelijke diagnoses (o.a. afhankelijk van leeftijd): gezond; gezond gereduceerd parodontium; gingivitis; gereduceerd parodontium met gingivale ontsteking.
– Behandeling is gericht op preventie

Categorie B: Pockets 4-5 mm, zonder zichtbare recessies

– Mogelijke diagnoses zijn (o.a. afhankelijk van leeftijd): gingivitis tot matige parodontitis; bij kinderen: gingivitis/zelden parodontitis; van 12-21 jaar voornamelijk gingivitis/ geringe parodontitis; Van 21-35: gingivitis/parodontitis; Bij >35 jaar: voornamelijk parodontitis.

– Behandeling kan eerst bestaan uit:
o Gebitsreiniging: lifestylefactoren en omgevingsfactoren
o Na de gebitsreiniging wordt altijd een afspraak voor evaluatie ingepland met eventueel ook nog een tussentijdse controle

Het is goed om bij kinderen op bloeding te letten. Bloeding na sonderen, ondanks een slechte mondhygiëne, is voor kinderen uitzonderlijk. Daarnaast zijn verdiepte pockets ook uitzonderlijk. Bij kinderen hoeft de DPSI alleen uitgevoerd worden bij de permanente elementen van de wisseldentitie.

Categorie C: Pockets 4-5 mm met recessies en/of pockets ≥ 6mm

– Mogelijke diagnoses zijn (o.a. afhankelijk van leeftijd): Gingivitis tot ernstige parodontitis (bijna altijd parodontitis!); gereduceerd parodontium na behandeling.
– Voor deze groep wordt altijd een parodontaal onderzoek uitgevoerd.

Ongeveer 75% van totale tandartspraktijkpopulatie valt in categorie B (+/- 50%) of C (+/- 25%) en dit betekent dus dat veel mensen het paro-protocol in moeten. Om die reden is het goed om voor de patiënten die in categorie B vallen, dus de patiënten met gingivitis tot matige parodontitis, een voorlopige werkdiagnose te stellen. Daarbij is de geschatte etiologie en behandeling erg van belang. Vaak kan er door het aanpassen levensstijl (Vnl. poetsgedrag en roken) en omgevingsfactoren (uitgebreide gebitsreiniging) al veel verbetering behaald worden. Voor categorie B geldt dat evaluatie ook enorm belangrijk is. Het advies is om bij elke patiënt de regie bij de tandarts te leggen. Dit betekent dat de tandarts bij elke PMO een DPSI uitvoert, ook al zit de patiënt in het paro-protocol.

Dr. Wijnand Teeuw, parodontoloog NVvP, behaalde in 2003 zijn doctoraaldiploma Biologie aan de Universiteit Utrecht met als afstudeerrichting Fundamentele Biomedische Wetenschappen. In 2006 studeerde hij als tandarts af aan ACTA waaraan hij sinds die tijd verbonden is aan de sectie Parodondologie. Van 2009 t/m 2012 volgde hij aldaar de MSc-opleiding tot parodontoloog, welke hij cum laude heeft afgerond. Sinds 2015 is hij hoofd van de Kliniek voor Parodontologie ACTA. In 2017 promoveerde hij op de relatie tussen parodontitis en de algemene gezondheid, in het bijzonder diabetes mellitus en hart- en vaatziekten. Daarnaast adviseert hij tandartsen en mondhygiënisten over het plannen en uitvoeren van parodontale behandelingen binnen de algemene tandartsenpraktijk.

Verslag voor dental INFO door Marieke Filius, tandarts, van de lezing van dr. Wijnand Teeuw tijdens het congres Paro van Bureau Kalker.

Bekijk ook het interview met dr. Wijnand Teeuw over screenen op parodontitis

Wij interviewden dr. Wijnand Teeuw kort na zijn lezing Screenen op parodontitis. Hij praat over de uitkomst van screenen: is het pluis of niet-pluis? Hoe ga je om met de uitkomsten van de DPSI-score, de nieuwe paro-richtlijn en zijn advies voor taakverdeling en regie over paro en preventie.

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z
Effectiviteit van individuele gedragsinterventies in het voorkomen van cariës bij kinderen in de voorschoolse leeftijd

Posters door studenten Mondzorgkunde Hogeschool Utrecht (deel 2)

Bekijk twee posters gemaakt door vierdejaars studenten Mondzorgkunde van de Hogeschool Utrecht over de toegevoegde waarde van de intra-orale camera onder studenten mondzorgkunde en over de effectiviteit van individuele gedragsinterventies in het voorkomen van cariës bij kinderen in de voorschoolse leeftijd.

Deze posters werden beoordeeld met een cijfer 7 of hoger en zijn een selectie uit de gemaakte posters die interessant zijn voor werkzame mondhygiënisten.

De intra-orale cameraonder studenten mondzorgkunde: wel of geen toegevoegde waarde?

Hoofdvraag

Wat is de toegevoegde waarde van de IOC voor studenten mondzorgkunde?

Deelvragen

Wat zijn de meningen, verwachtingen, behoefte en ervaringen van studenten mondzorgkunde aan Hogeschool Utrecht (HU) en Hogeschool InHolland (IH) met betrekking tot het gebruik van de IOC? Het onderzoek is praktisch relevant voor de beroepspraktijk en voor studenten-, en opleidingen mondzorgkunde.

De intra orale cameraonder studenten mondzorgkunde wel of geen toegevoegde waarde

klik hier voor vergrote versie

Aanbevelingen

  • De IOC moet geïntroduceerd worden in het curriculum van de opleiding mondzorgkunde.
  • Voor de beroepspraktijk wordt de IOC aanbevolen om in te zetten voor preventieve handelingen, klinisch cariësdiagnostiek en intercollegiaal overleg.
  • De nevelafzuiger wordt aanbevolen tijdens het gebruik van de IOC (Van den Akker, 2015).

Conclusie

Op grond van de bevindingen uit het onderzoek heeft de IOC toegevoegde waarde binnen de mondzorg voor zowel het bevorderen van de cariësdiagnostiek en intercollegiaal overleg, als het ondersteunen van preventieve begeleiding en adviezen. Waarbij cariësdiagnostiek als belangrijkste toegevoegde waarde wordt gezien m.b.t. de taakherschikking.

Poster ontwikkeld door:
R. Dao en H. Halaby, Hogeschool Utrecht

 

Effectiviteit van individuele gedragsinterventies in het voorkomen van cariës bij kinderen in de voorschoolse leeftijd

Hoewel met interventies als NOCTP al een flink stap richting individuele preventie is gemaakt, is er nog weinig bekend over effecten en bereikbaarheid van ouders en kinderen met een individuele preventieve strategie gericht op cariës bij kinderen van 0-5 jaar. Dit terwijl de Nederlandse Vereniging voor Kindertandheelkunde (2013) in de richtlijnen voor mondzorg voor jeugdigen aanbevelingen geeft om vanaf het doorbreken van het eerste element aan te sturen op mondhygiënegedrag om mogelijke vroegtijdige problemen zoals cariës te voorkomen.

Doelstelling

Het verkrijgen van kennis en inzicht over de effectiviteit van individuele  gedragsinterventies in het voorkomen van cariës bij kinderen in de  voorschoolse leeftijd, zodat er een evidence based advies kan worden gegeven dat zowel praktisch als klinisch relevant is voor de beroepsgroep.

 Effectiviteit van individuele gedragsinterventies in het voorkomen van cariës bij kinderen in de voorschoolse leeftijd.

klik hier voor vergrote versie

Conclusie

Het is aannemelijk dat Motivational Interviewing  intensieve counseling / intensieve begeleiding een positieve invloed hebben op de mondgezondheid bij kinderen uit groepen met een lage SES. Maar mogelijk zijn MI en/of counseling niet effectief wanneer de begeleiding niet intensief / frequent genoeg is en/of de kinderen opgroeien in een extreem arme omgeving.

Poster ontwikkeld door:
Demi Adriaanse en Roxanne Rigter, Hogeschool Utrecht

Lees ook:  Posters door studenten Mondzorgkunde Hogeschool Utrecht (deel 1)
Twee posters gemaakt door vierdejaars studenten Mondzorgkunde van de Hogeschool Utrecht over taakherschikking en over de gevolgen van gastro-oesofageale refluxziekte op de mondgezondheid bij kinderen. Deze posters werden beoordeeld met een cijfer 7 of hoger en zijn een selectie uit de gemaakte posters die interessant zijn voor werkzame mondhygiënisten.

 

 

Lees meer over: Kennis, Mondhygiëne, Scholing, Thema A-Z
De beste voeding voor baby’s en peuters

De beste voeding voor baby’s en peuters

Tijdens het symposium Gezonde Peutermonden hield Jellie Zuidema een lezing over voedingsadviezen voor kinderen vanaf 8 maanden. Zij liet haar toehoorders kiezen uit een aantal onderwerpen. Er werd gekozen voor ‘aanleren van gezond eetgedrag’ en ‘borst en flesvoeding’. Hier haar tips en trics over deze onderwerpen.

Aanleren van gezond eetgedrag

Bij het aanleren van gezond eetgedrag van een kind speelt u als mondzorgverlener een grote rol. U kent vast de opmerking: “Mijn kind lust dit niet.” Hoe kunt u ouders aanzetten tot ander eetgedrag als een kind gewend is om voornamelijk zoet te eten? Het aanleren van andere voedingsgewoontes van jonge kinderen kan even duren. De baby heeft van nature een voorkeur voor zoet. Borst- en flesvoeding zijn ook zoet. Met het introduceren van bijvoeding introduceert men tevens andere smaken, zoals bitter en zuur. Deze verandering vraagt tijd. Kinderen moeten nieuwe voedingsmiddelen soms wel tien tot vijftien keer proeven voordat ze de smaak leren waarderen. Als u kinderen zoet wil laten afwennen, kost dat ook tijd. Ondersteun daarom de ouders hierin door aan te geven nieuwe voeding te blijven aanbieden en niet te snel op te geven. Ouders gaan er vaak snel in mee dat een kind iets niet lust. Vertel ouders dan dat ze even moeten doorzetten omdat kinderen tijd daarvoor nodig hebben.

Vaste voeding

Realiseer u dat een baby al vanaf 4 à 6 maanden bijvoeding krijgt. Als u kinderen voor het eerst ziet na doorbraak van hun eerste melkelementen, is er al een start gemaakt met de introductie van vaste voeding naast de melkvoeding. Vaak krijgen zij dit eerst in de vorm van een prakje of gepureerd. Dit hoeft niet persé, maar het wordt vaak wel zo gedaan. Naar mate de zuigeling ouder wordt, krijgt zij steeds grovere voeding. Dit is goed voor de vorming van de kaakspieren en zo leren zij goed te kauwen. Sluit hierbij aan met uw advies.

Ik ben twee en zeg nee

Kinderen van een jaar of twee hebben vaak een periode dat ze voeding niet accepteren. Hiervoor voelen ze zich één met de moeder, maar met twee jaar leren ze dat ze een individu zijn. Zo hoort een ouder vaak ‘nee’. Dit machtspelletje wordt vaak uitgevochten met voeding. Het beste kan de ouder hier met humor en zonder al te veel dwang mee omgaan. Dit hoort er nu eenmaal bij en gaat weer over. Laat de ouder er geen stressmoment van maken.

Aan tafel

Ouders moeten het goede voorbeeld geven. Laat de ouder dus bijvoorbeeld ook water drinken. Jonge kinderen leren namelijk het meeste van observeren. Een ontspannen sfeer aan tafel is heel erg belangrijk om te kunnen zorgen dat er ruimte en rust is om goed gedrag aan te leren. Dit kan niet als ouders niet op een lijn zitten. Een kind voelt dit gelijk aan.

Laat ouders niet belonen of straffen met eten. Bijvoorbeeld: “Als je je groenten niet opeet, dan krijg je geen toetje.” Zo krijgt groente juist een negatief imago.

Ondergewicht

Hoe zit het bij kinderen met ondergewicht? Wat doe je dan met het aantal eet- en drinkmomenten? Advies geven over voeding is dan niet geheel aan de mondzorgverlener. Overleg in dat geval met een deskundige zoals de consultatiebureau-arts, de consultatiebureau-verpleegkundige of een diëtist.

Borst- en flesvoeding

Bij het tweede onderwerp van deze bijeenkomst ‘borst- en flesvoeding’ kwam als eerste een vraag uit de zaal over nachtvoeding: “Als een kindje in slaap valt aan de borst, hoe maak je dat bespreekbaar?” Het zou voor de mondgezondheid niet goed zijn. Volgens Jellie Zuidema is het in slaap vallen aan de borst nooit schadelijk voor het gebit. Borstvoeding zou altijd gestimuleerd moeten worden, zeker bij een jonge baby.

Borstvoeding belangrijk voor het gebit

Borstvoeding bevat ontzettend veel belangrijke stoffen voor zowel de algemene afweer als voor de mond. Stoffen als calcium, lactoferrine, eiwit en fosfaat. Daarnaast is de techniek waarmee de baby aan de borst zuigt niet slecht. De tepel zit achterin de mond en het kindje moet eerst slikken voordat het de volgende slok melk uit de borst kan halen. De melk komt niet in contact met de voortanden. Bij het voeden met een fles is dat anders. Bij borstvoeding geldt: vraag is aanbod. Naar mate een kindje vraagt, wordt er vanzelf voldoende borstvoeding geproduceerd. Als je een moeder vraagt minder te geven, dan wordt er ook minder aangemaakt. Dat is jammer, want het kindje krijgt dan minder dan dat hij of zij nodig heeft. Zuidema adviseert mondzorgverleners altijd borstvoeding op verzoek van het kindje aan te moedigen.

Borstvoeding kan ook cariës veroorzaken

Over het onderwerp op verzoek borstvoeding geven, kwamen veel reacties uit de zaal. Menig mondzorgverlener merkt dat borstgevoede kindjes wel (veel) cariës kunnen ontwikkelen. Dat de borstvoeding meetelt in het aantal zoetmomenten zodra er bijgevoed wordt. Volgens de spreekster zal een kindje niet meer dan vijf eet- en/of drinkmomenten op een dag hebben en is er dan nog ruimte om twee keer per dag borstvoeding te geven. Mondzorgverleners merken echter dat bij voeding ‘on demand’ er regelmatig veel vaker borstvoeding wordt gegeven. Zeker bij kinderen die aan de borst in slaap vallen. De schade die hierdoor ontstaat, wordt dagelijks gezien. Vanuit de zaal wordt gezegd, dat hier ook bewijs voor is. Kinderen die op verzoek borstvoeding krijgen zouden meer cariës ontwikkelen dan kinderen die niet op verzoek borstvoeding krijgen. Ook de melk zou wat terugkomen en zo langer in de mond blijven.

Het verhaal kent dus twee kanten. Het is van belang dat mondzorgverleners hierover in gesprek gaan met medewerkers van het consultatiebureau om zo eenduidige informatie aan ouders te kunnen geven.

Hongerige kinderen

Aan ouders met kinderen die flesvoeding krijgen en om meer vragen gedurende de nacht, kun je het advies geven om de kinderen voor het slapen melk te laten drinken waaraan verdikkingsmiddelen zijn toegevoegd. Ook kan gedurende de nacht steeds meer water aan de melk worden toegevoegd tot het enkel water is. Het is belangrijk dat kinderen niet te lang aan de fles of tuitbeker blijven. Drinken uit een beker is beter voor de ontwikkeling van de motoriek. Ook helpt het drinken uit een beker tegen te veel zoetmomenten. Uit een beker drinkt een kind het sneller in een keer op.

Jellie Zuidema is onderwijscoördinator Vakgroep Voeding, hogeschooldocent Voedingsleer, auteur en diëtist.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, van de lezing van Jellie Zuidema tijdens het symposium Peutermonden georganiseerd door Hogeschool Utrecht.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Thema A-Z, Voeding en mondgezondheid
Mensen met psoriasis meer kans op parodontitis

Mensen met psoriasis meer kans op parodontitis

Een nieuwe studie is erachter gekomen dat mensen met psoriasis een hoger risico hebben op parodontitis. Sirka Woeste en haar team van de Kiel University Clinic of Conservative Dentistry and Periodontology in Duitsland vonden een link tussen de jeukende, rode huidaandoening en de gezondheid van het gebit.

Auto-immuunziekte psoriasis

Psoriasis is een chronische auto-immuunziekte die dikke, rode en soms schilferende huid op verschillende plekken op het lichaam met zich meebrengt. Volgens Duitse onderzoekers zouden zowel psoriasis als parodontitis mede kunnen worden veroorzaakt door bepaalde genen die ontstekingen met zich mee kunnen brengen. Aangezien er nog maar weinig onderzoek is gedaan naar de mogelijke link tussen psoriasis en parodontitis besloten de onderzoekers uit Kiel om dit wel te doen.

Het onderzoek

Voor het onderzoek werden 100 patiënten met en 101 patiënten zonder psoriasis bestudeerd. Een tandarts evalueerde hun mondgezondheid, door onder andere te kijken naar bloedingen, de community periodontal index (CPI) en naar vervallen of missende tanden. Hiernaast werden de patiënten gevraagd om een vragenlijst in te vullen met vragen over onder andere hun leeftijd, rookstatus, opleidingsniveau en gebitsverzorging.

Statistische analyses

De onderzoekers voerden vervolgens twee statistische analyses uit. In de eerste werden patiënten met psoriasis gekoppeld aan deelnemers zonder psoriasis, met gelijke demografische en gezondheidsfactoren. Dit leidde tot 53 paren van soortgelijke deelnemers, met ongeveer de gelijke leeftijd, gebitsverzorgingsgewoontes, voedselpatronen, body mass index en opleidingsniveaus. De tweede analyse was een logistieke regressie met alle 201 deelnemers. Hieruit kon worden afgeleid of psoriasis wel of geen risico voor parodontitis met zich meebrengt.

Significant meer kans op parodontitis

Het bleek dat patiënten met psoriasis een significant slechtere mondgezondheid hebben dan de patiënten zonder psoriasis. De mensen met psoriasis scoorden zowel slechtere CPI scores en hadden meer last van bloeden. Dit toont aan dat het goed omgaan met psoriasis ook belangrijk is voor de gezondheid van het gebit, en dat bij deze groep mensen het gebit vaker moet worden gecheckt.

Bron:
Journal of Investigative Dermatology

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z
reuma

Onderzoek naar reumatoïde artritis en de gezondheid van het oraal microbioom

Onderzoekers hebben parodontaal onderzoek uitgevoerd bij patiënten met reumatoïde artritis om te bepalen welke bacteriën aanwezig waren. Tevens onderzochten zij de baten van een parodontale behandeling bij deze aandoening.

Resultaat

Uit het onderzoek is gebleken dat patiënten die ontstekingsremmende geneesmiddelen gebruiken voor de reumatoïde artritis over het algemeen een gezonder microbioom hebben dan patiënten met remissie.

Doel

Het doel van het onderzoek was om de bacteriële component van het subgingivale microbioom te identificeren bij patiënten met verschillende gradaties van parodontale aandoeningen. Dit kan vervolgens helpen met het vaststellen van een associatie tussen reumatoïde artritis en parodontitis.

De patiënten

In totaal zijn er 78 patiënten met chronische, vastgestelde reumatoïde artritis onderzocht. Bij 45 van hen is actieve ziekte geconstateerd en bij 64 parodontitis.

Roken

De onderzoekers hielden rekening met de invloed die verschillende niveaus van gingivale bloedingen, parodontale sondediepte, ziektestatus, prednison-gebruik en roken kunnen hebben op de verschillende microbioom-samenstellingen. Met name roken bleek een significante associatie te vertonen met het microbioom-profiel van de subgingivale plaque.

Prednison

Vergeleken met patiënten bij wie de reumatoïde artritis in remissie was, hadden patiënten met actieve ziekte en degenen die daarom prednison gebruikten, een lagere bacteriële diversiteit. Het effect op de orale microbioom kon dus worden gerelateerd aan het gebruik van dit medicijn en niet aan de ziekteactiviteit.

Vervolgonderzoek

De onderzoekers hopen dat hun onderzoek zal leiden tot de ontwikkeling van gepersonaliseerde behandelingen. Hoe meer er bekend is over het subgingivale microbioom van patiënten, hoe beter het inzicht in de biologische mechanismen achter de associatie en hoe beter mensen geholpen kunnen worden.

Bron:
Plos One

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Beter begrip van beweging tanden

Beter begrip van beweging tanden

In een nieuwe studie is dieper ingegaan op de biologie achter de beweegbaarheid van tanden. Een goed begrip hiervan is belangrijk om behandelingen in een veilige, snellere en gecontroleerde manier uit te kunnen voeren.

Beter begrip voor kortere behandeltijd en hogere tevredenheid

Waar er vele innovatieve mechanische apparaten bestaan voor het bewegen van tanden, is het nuttig om een beter begrip te krijgen van de basis concepten van de beweegbaarheid van tanden. Dr. Asiry van de King Saud University College of Dentistry in Riyadh in Saoedi Arabië was van mening dat een verhoogd begrip de duur van behandelingen zou kunnen verlagen en patiënttevredenheid zou kunnen verhogen, en besloot daarom om dieper in te gaan op dit onderwerp.

Drie fases van tandbeweging

Hij deed dit door middel van een studie van literatuur omtrent de biologische veranderingen die plaatsvinden op moleculair niveau tijdens orthodontische beweging van de tanden, en onderzoeken en theorieën die op dit onderwerp inhaken. Op basis hiervan omschreef Dr. Asiry de drie fases van tand beweging:

  • De eerste fase vindt plaats direct nadat er kracht is gezet op een tand en duurt een tot twee dagen. Doordat de tand van zijn plaats raakt in de parodontale ruimte ontstaat er snelle beweging, waarin de ruimte wordt opgerekt.
  • De volgende fase duurt 20 tot 30 dagen, en bevat minimale beweging.
  • Tijdens de laatste fase neemt de beweging van de tand plotseling toe. Dit gebeurt doorgaans ongeveer 40 dagen na de start van de eerste fase.

Chemische bemiddelaars

Asiry omschreef ook dat chemische bemiddelaars een rol kunnen spelen bij de beweging van een tand – bijvoorbeeld op het moment dat proteïnen genaamd chemokinen loskomen tijdens een ontstekingsreactie en orthodontische beweging. Deze reactie kan beweging van de tand stimuleren. Hiernaast kunnen er neuronen loskomen die lokale ontstekingen opwekken en het bot kunnen aantasten.

Medicijnen

Hiernaast kunnen medicijnen directe of indirect effecten hebben op de beweging van een tand. Medicijnen die leukotrienes verminderen, zoals zafirlukast en montelukast, zouden bijvoorbeeld beweging kunnen verminderen, net als bijvoorbeeld zileuton, die de enzymen die komen kijken bij leukotriene synthese blokkeren. Waar veel patiënten NSAID’s innemen om de eerste pijn van orthodontische tand beweging weg te nemen, kunnen deze medicijnen dus ook helpen bij het verminderen van de beweging in de tand.

Hormonen

Ook keek Asiry naar verschillende hormonen, die een invloed zouden kunnen hebben op de beweging. Het parathyreoïd hormoon komt bijvoorbeeld los als er een lage concentratie calcium in het bloed zit, en laat de beweging toenemen. Estrogeen vermindert deze juist na de menopauze van patiënten.

Vitamines

Tenslotte zou ook vitamine D3 de niveaus van beweging van een tand laten toenemen. Deze vitamine reguleert namelijk de niveaus van calcium en fosfaat. Een gebrek aan deze vitamine kan leiden tot osteoporosis en een lage mineralisatie van het bot.

Om een volledig begrip te creëren rondom de beweging van tanden is verder onderzoek noodzakelijk, aldus Dr. Asiry.

Bron:
Saudi Journal of Biological Sciences 

Lees meer over: Orthodontie, Thema A-Z
endodontologie

Vitalere tanden na wortelkanaalbehandeling met behulp van hydrogel

Amerikaanse onderzoekers hebben een speciale hydrogel ontwikkeld die de vitaliteit van het gebit zou kunnen herstellen, na afloop van een wortelkanaalbehandeling. Ze hopen deze gel op zo’n manier door te ontwikkelen dat deze in de toekomst de initiële infectie zelfs bestreden kan worden.

Gebrek aan alternatieven voor wortelkanaalbehandeling

Wereldwijd behandelen tandartsen hun patiënten om hun tanden zo gezond mogelijk te houden. Het gebeurt echter regelmatig dat een wortel onherstelbaar ontstoken raakt, met als gevolg een wortelkanaalbehandeling. Tot op heden sterven deze tanden in de loop van tijd af en moeten daarom op een gegeven moment worden verwijderd. Er bestaat nog geen goed alternatief voor deze behandelmethode.

Peptide-hydrogel als alternatief

Om die reden besloten onderzoekers uit de Verenigde Staten op zoek te gaan naar een oplossing, die ze presenteerden op de recente bijeenkomst van de American Chemical Society. Door middel van vele tests ontwikkelden ze een peptide-hydrogel, die na de verwijdering van het pulp de tand op kan vullen, als vervanging voor de gebruikelijke gutta-percha.

De gel zou zowel angiogene, dentinogenese en proliferatie in de tand stimuleren, en de cellen omvormen in calciumfosfaatkristallen. Dit bevordert de vorming van dentine. Momenteel wordt de gel getest op wortelkanaalbehandelde tanden bij honden. Mochten deze tests slagen, dan zal een onderzoek op menselijke tanden volgen.

Toekomstperspectief: bestrijden van de infectie

Hiernaast zijn de onderzoekers van plan om de gel op zo’n manier te optimaliseren, dat deze ook een antimicrobieel effect heeft, waardoor deze niet in de gehele tand zou hoeven te worden aangebracht. De tandarts zou dan een klein gat in de geïnfecteerde tand kunnen boren om de hydrogel aan te brengen. Op deze manier zou de gel de infectie kunnen bestrijden en de tand stimuleren om cellen en bloedvaten te laten groeien. Het vergt echter nog veel onderzoek, en daarom veel tijd, voordat dit daadwerkelijk ingevoerd zal kunnen worden.

Bron:
ACS C – Cheimstry for life

Lees meer over: Endodontie, Thema A-Z
Joke-Kwakman

Joke Kwakman verkozen als nieuw bestuurslid KNMT

De KNMT heeft een nieuw bestuurslid: Joke Kwakman. De 59-jarige mka-chirurg werd vrijdag 19 april door de leden van de beroepsvereniging van tandartsen, mka-chirurgen en orthodontisten in het bestuur gekozen.

Joke Kwakman voltooide haar studie tandheelkunde in 1982 in Nijmegen, waarna ze daar is opgeleid tot specialist Mondziekten en Kaakchirurgie. Momenteel werkt ze als mka-chirurg in het Ikazia Ziekenhuis en de Havenpolikliniek in Rotterdam, en in het Van Weel-Bethesda Ziekenhuis in Dirksland en Hellevoetsluis. Kwakman heeft diverse publicaties in (inter)nationale tijdschriften op haar naam staan over mond-, kaak- en aangezichtschirurgie. Naast haar werkzaamheden als mka-chirurg leidt zij sinds 2006 co-assistenten tandheelkunde op in Nijmegen.
Ook op bestuurlijk niveau is Kwakman al bijna dertig jaar actief. Zo was ze voorzitter van de Specialisten Registratie Commissie van de KNMT en secretaris van de Nederlandse Vereniging voor Mondziekten en Kaakchirurgie (NVMKA).

Kwakman ziet haar benoeming als bestuurslid van de KNMT als een nieuwe uitdaging: “Ik verheug me erop de belangen te behartigen van zowel de tandartsen als de tandartsspecialisten.”
Op de ledenvergadering waarop Kwakman gekozen werd, herbenoemden de leden ook de zittende bestuursleden voor 3 jaar. Dat zijn Wolter Brands (voorzitter), Henk Donker (penningmeester) en Richard Kohsiek (lid).

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z
Vanaf 1 augustus gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding van start

Vanaf 1 augustus gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding van start

Vanaf 1 augustus 2019 gaat de wet ‘Gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding” in. Deze wet, ook wel het boerka- of nikabverbod genoemd, houdt in dat er geen gezichtsbedekkende kleding meer mag worden gedragen in overheidsgebouwen, het onderwijs, de zorg en openbaar vervoer.

Uitgesteld

Eerder was er sprake van ingang van de wet vanaf 1 juli 2019, maar minister Ollongren heeft besloten één moment van het in werk treden voor alle sectoren te kiezen. Op deze manier wordt er tevens rekening gehouden met de onderwijssector.

Implementatie

Deze wet werd in 2016 al in de Tweede Kamer aangenomen. De Eerste Kamer volgde echter pas op 26 juni 2018. De komende maanden werkt het parlement aan de implementatie van de wet.

Bron:
Rijksoverheid.nl

 

 

Lees meer over: Ondernemen, Werken met plezier, Wet- en regelgeving
Dreiging tandartsentekort in Verenigd Koninkrijk door Brexit

Dreiging tandartsentekort in Verenigd Koninkrijk door Brexit

Het is nog steeds onduidelijk of Europees gekwalificeerde tandartsen na de Brexit zullen worden erkend in het Verenigd Koninkrijk. Mocht dit niet het geval zijn dan overwegen veel tandartsen om het Verenigd Koninkrijk te verlaten, zo bleek uit een peiling.

Terug verhuizen naar land van herkomst

Uit een recent rapport van de General Dental Council (GDC) is gebleken dat ongeveer een derde van de immigranten overweegt om Engeland te verlaten na de Brexit. Veel van de respondenten in de studie zeiden dat ze in het geval dat hun kwalificatie niet meer geldig zou zijn terug zouden verhuizen naar hun land van herkomst of naar een ander Engelstalig land, desondanks het feit dat het niet makkelijk is om in deze landen een baan te vinden.

Behouden erkenning EU kwalificaties

Uit het rapport bleek echter ook dat veel van hen wel in het Verenigd Koninkrijk zouden willen blijven op het moment dat hun kwalificatie wel erkend zou blijven worden. Op het moment dat het Verenigd Koninkrijk geen tal aan tandartsen wil verliezen is het voor hun dan ook raadzaam om actief op zoek te gaan naar een verordening voor EU-immigrantentandartsen of – kwalificaties.

Negatief effect Brexit

Van de in totaal 2500 ondervraagde tandartsen verwacht 75 procent dat de Brexit een negatief effect zal hebben op de tandheelkunde in het Verenigd Koninkrijk. Ook verwachtte de meerderheid dat er door de Brexit een tekort aan tandartsen zal ontstaan.

Bron:
Dentistry.co.uk

 

 

Lees meer over: Markttrends, Thema A-Z
behandelingsstoel

Gebitsbehandelingen voor armen door mobiele tandartspraktijk

Door hulporganisatie Dokters van de Wereld krijgen duizend mensen die het zich niet kunnen veroorloven de komende maanden toch een gebitsbehandeling. Mensen uit Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Nijmegen en Groningen die in armoede leven kunnen terecht bij een mobiele tandartspraktijk.

Vooraf geselecteerd

De duizend patiënten die door de mobiele tandartspraktijk zullen worden behandeld zijn vooraf geselecteerd door meerdere maatschappelijke organisaties.

Aandacht voor toegankelijkheid mondzorg

Dokters van de Wereld hoopt met deze actie aandacht te vragen voor de toegankelijkheid van de mondzorg. Doordat vele behandelingen en gebitscontroles niet onder de basisverzekering vallen worden deze noodzakelijke ingrepen onbetaalbaar voor duizenden mensen met lage inkomens, wat volgens de hulporganisatie niet zou moeten kunnen.

Soortgelijke acties Verenigde Staten

In Amerika werden eerder soortgelijke acties gehouden. Zo organiseerde een tandarts in zijn eigen praktijk een dag waarin iedereen gratis langs kon komen, en werden eerder ook verschillende sporthallen omgebouwd tot mobiele tandartspraktijken om zo onverzekerde mensen gratis mondzorg te kunnen bieden.

Bron:
Telegraaf.nl
dental INFO

 

 

Lees meer over: Opmerkelijk, Thema A-Z
Voorwaarden voor een succesvol team

Voorwaarden voor een succesvol team

Als tandarts / praktijkhouder van het tandheelkundig team werk je keihard om de praktijk succesvol te laten zijn. Veelal als zorgverlener (tandarts), maar tevens als leider van de praktijk en het team. Waaraan moet je jouw tijd besteden als leider om alles uit het team te halen? Welke voorwaarden dien je als leider te creëren?

Rol van de tandarts

Als tandartsen het over het (gewenste) functioneren van hun team hebben, worden vaak termen gebruikt als: verantwoordelijkheid, proactiviteit, patiëntgerichtheid, empathie en samenwerken. Al deze woorden gaan over hóe mensen hun werk doen. Oftewel, medewerkers wordt gevraagd bepaald gedrag te vertonen. Hiermee rekening houdende vraagt dit van de tandarts / praktijkhouder (oftewel, de leider van het tandheelkundig team) een bepaalde rol van leiding geven. Deze rol gaat in op het formuleren van een praktijkdoel en het zoeken van medewerkers die hierbij passen. Om hen vervolgens te faciliteren, te enthousiasmeren en te helpen de praktijk succesvol te laten zijn en eventueel ook zichzelf te ontwikkelen. Leiderschap vraagt om visie, vertrouwen en het vermogen om los te laten.

Creëren van voorwaarden

Binnen zijn rol als leider van het team dient de tandarts / praktijkhouder de volgende voorwaarden te creëren.

  1. Zorg voor een duidelijke visie en missie (= ambitie)
    De visie en missie zou je ook kunnen formuleren als de kernwaarden en ambitie van het team. Door deze helder te formuleren zijn de uitgangspunten helder voor jezelf en voor het team. Dit geeft richting en toekomst aan de praktijk wat ook de bijdrage voor iedere medewerker aan het succes van de praktijk veel beter inzichtelijk maaktJe kunt op een eenvoudige manier boven water halen wat de kernwaarden zijn binnen het team, oftewel waar jullie met elkaar voor staan. Als je wilt weten waarom je medewerkers iedere dag weer naar de praktijk komen, leg ze dan de volgende vraag voor: “Wat ga je missen als je hier niet meer mag werken?” En waarom is het zo interessant dit te weten? Omdat dat wat je medewerkers missen is wat ze met elkaar delen.
  2. Selecteer medewerkers die passen bij je visie en missie (= gedeelde ambitie)
    Succesvolle teams hebben een gedeelde ambitie, dus bij het selecteren van nieuwe medewerkers is het belangrijk mensen te zoeken met dezelfde ambitie als de praktijk. En selecteer nieuwe medewerkers dus vooral niet om hun vaardigheden.Het doel is alleen mensen aan te nemen die geloven wat jij als tandarts / praktijkhouder gelooft. Mensen die zich dus geïnspireerd voelen hierdoor. Vaardigheden zijn namelijk altijd aan te leren bij medewerkers, maar hun houding en motivatie niet. Door op deze manier een groep van mensen bij elkaar te zetten, creëer je een team van gelijkgestemden. Niet van gelijkgestemde karakters, maar wel van mensen met eenzelfde doel of ambitie.
  3. Maak de praktijk als een ‘warm nest’ voor jouw team
    Belangrijkste punt wellicht om hierbij te vermelden is dat zorg altijd wordt geleverd door mensen. En medewerkers zullen dus niet als kostenpost moeten worden gezien, maar als dé toegevoegde waarde in het leveren van tandheelkundige zorg. Oftewel, op de juiste manier investeren in medewerkers zal zich terugverdienen. Er wordt weleens gezegd: alles wat je aandacht geeft groeit. Dit geldt uiteraard ook voor medewerkers. En dat begint direct bij het aannemen en inwerken van nieuwe medewerkers. Een warm welkom is een belangrijke start. Medewerkers willen namelijk niets liever dan ergens bij horen. Ze willen onderdeel zijn van de praktijk en het team.
  4. Faciliteer ontwikkeling en opleiding
    Eén van de veelgehoorde redenen voor goede medewerkers om te vertrekken is het gebrek aan persoonlijke ontwikkeling en onvoldoende persoonlijke uitdaging. Een reden voor onvrede is ook het ontbreken van de juiste materialen en middelen om het werk goed te kunnen uitvoeren.Uitdaging voor de tandarts / praktijkhouder is dus medewerkers te faciliteren in hun werk met de juiste kennis en de juiste middelen. Het opleiden van medewerkers vergt uiteraard tijd en investering, maar dit verdient zich terug. Enerzijds in de kwaliteit van het werk, maar anderzijds ook in betrokken en gemotiveerd personeel dat loyaal wordt aan een praktijk. En juist die continuïteit van een goed team is een belangrijke voorwaarde voor een succesvol team.
  5. Zorg voor werkzame kaders
    Uitgangspunt is allereerst dat de medewerkers veel verantwoordelijkheid wordt gegeven in het uitvoeren van de werkzaamheden. De medewerkers worden beoordeeld op het resultaat en niet op het uitvoeren van de afzonderlijke taken of procedures. Naast deze ‘vrijheden’ is het heel belangrijk om duidelijke (glasheldere) kaders vast te stellen. De kaders werken niet als een beperking, maar juist als verheldering. De kaders worden gesteld door elke medewerker heel duidelijk te maken waarvoor hij verantwoordelijk is en welk resultaat wordt verwacht. Tevens dient glashelder gemaakt te worden buiten welke grenzen de medewerker zich niet mag bewegen. Dit betekent ook dat je als leider duidelijk optreedt indien de kaders worden doorbroken.
  6. Evalueer de resultaten
    Zonder evaluatie is tijdige bijsturing niet mogelijk. Naast het evalueren van de interne processen is het misschien nog wel belangrijker het ‘welbevinden’ van iedere medewerker te evalueren en samen te kijken naar de toekomst. Het welbevinden van de medewerker staat namelijk in nauw verband met de manier van samenwerken en het enthousiasme waarmee mensen hun werk doen.Gemotiveerde medewerkers zijn altijd op zoek naar informatie over hun presteren om te horen wat zij nog kunnen leren en verbeteren. Met het aanleveren van deze informatie zullen medewerkers nog meer gemotiveerd raken. Iets wat je bijvoorbeeld vaak ziet gebeuren na een functioneringsgesprek. Medewerkers hebben dan (eindelijk) inzicht gekregen in wat goed gaat en waarop zij kunnen verbeteren, waarop zij in de periode daarna weer vol enthousiasme aan de slag gaan. Kortom, het is dus vooral van belang voor de tandarts / praktijkhouder om in gesprek te blijven met je medewerkers. Niet door ze alleen te beoordelen op welke wijze zij hun functie vervullen, maar vooral ook door te beoordelen in hoeverre hun passie en talent tot hun recht komen binnen de praktijk.

Conclusie

Als tandarts / praktijkhouder heb je tevens de rol van ‘leider’ van de praktijk. Binnen deze rol is het advies allereerst (en vooral) te focussen op het creëren van een succesvol team. Zorg wordt namelijk geleverd door mensen en jouw medewerkers zijn dan ook dé toegevoegde (en onderscheidende) factor hierin. In dit artikel is duidelijk aangegeven welke voorwaarden je als leider dient te creëren om een succesvol team te bouwen.

Bron:

Dit artikel is mede gebaseerd op het boek ‘Turbo management’ van Jeroen Busscher. (Business Contact, 2010.)

Door:

Sjoerd Kuiken is eigenaar van Kuiken Praktijkmanagement. Hij adviseert en begeleidt tandartsen in het opzetten van een succesvolle praktijk: financieel gezond, kwalitatieve zorg, prettige werksfeer en professionele mentaliteit. Ook is hij initiatiefnemer van de Dental Management Toolkit, samen met dental INFO. Deze Toolkit biedt online protocollen, video’s en tips, met informatie én praktische oplossingen voor praktijken. Bekijk de documenten voor Management en Organisatie.

Lees meer over: Ondernemen, Personeel, Thema A-Z, Werken met plezier
Antibiotica en mogelijke alternatieven nu en in de toekomst

Antibiotica en mogelijke alternatieven nu en in de toekomst

Al decennia wordt antibiotica ingezet ter ondersteuning van een parodontale behandeling.
Gebruik van antibiotica staat echter onder druk, onder andere vanwege toenemende resistentie. Er zijn een aantal potentiële alternatieven in ontwikkeling, maar het kan nog wel even duren alvorens we weten of deze even effectief zijn. Tot die tijd heeft verstandig inzetten van antibiotica een toegevoegde waarde.

Nieuwe biofilm

Een belangrijk onderdeel van de parodontale behandeling is het weghalen van zo veel mogelijk micro‐organismen uit de pocket van de patiënt. Eigen onderzoek laat zien dat een behandelaar ongeveer 99% van de bacteriën elimineert. Dat is een gigantisch aantal. Dankzij het wegvallen van deze bacteriën krijgt de afweer van de patiënt de kans om de subepitheliale ontstekingshaarden op te ruimen. Daarnaast zal zich een nieuwe biofilm in de pocket vormen, die hopelijk stabiliteit brengt.

Homeostase

Bij de herbeoordeling zal de behandelaar kunnen inschatten of de dysbiose is omgezet in een homeostase. Als er geen homeostase bereikt is, kan bovenop de subgingivale reiniging, behandeling met bijvoorbeeld antibiotica effectief zijn. Zeker bij aanwezigheid van pathogenen als Enterococcus facecalis (E.f.), Aggregatibacter actinomycetemcomitans (A.a.) en de keystone pathogeen Porphyromonas gingivalis (P.g.) kan inzetten van antibiotica tot een significante verbetering leiden. Deze pathogenen zijn in staat om de epitheliale barrière te passeren en zich “schuil” te houden in de (sub) epitheliale weefsels. Van hier uit kunnen ze de schoongemaakte pocket weer opnieuw koloniseren, waardoor het resultaat bij de
herbeoordeling tegen zal vallen.

Welk antibioticum?

Over welk antibioticum het beste kan worden ingezet, bestaat veel discussie. Dit varieert van de combikuur tot het gericht gebruik van een (smaller‐spectrum) antibioticum. Bij de studies naar het verschil in effectiviteit tussen de combikuur en een monotherapie met bijvoorbeeld metronidazol is er één belangrijke valkuil. Bij de meeste studies wordt vooraf geen microbiologisch onderzoek uitgevoerd. Dit betekent dat ook A.a. positieve patiënten bij de studies zitten. We weten dat metronidazol nauwelijks effect heeft op de facultatief anaerobe A.a. bacteriën. Hierdoor lijkt het effect van een monotherapie met metronidazol kleiner te zijn. Echter, als er vooraf wel microbiologisch gescreend wordt, zien we een duidelijk significant effect van metronidazol bij pockets > 5mm (Preus et al. 2012).

Niet standaard

Maar waarom dan toch niet standaard de combikuur? Standaard de combikuur kan tot overbehandeling van de patiënt leiden. Bij bijvoorbeeld aanwezigheid van alleen P.g. is de combikuur niet noodzakelijk. Ook kan het standaard inzetten van de combikuur helemaal nutteloos zijn. Dit geldt bijvoorbeeld als er sprake is van aanwezigheid van andere micro-organismen zoals virussen en/of schimmels/gisten, maar ook bij aanwezigheid van de resistente E.f. bacterie is de combikuur niet de juiste keuze. Daarnaast zorgt gebruik van de combikuur er voor dat ook de bacteriën die de eerste laag van de biofilm vormen, geremd worden. Dit vertraagt de vorming van een nieuwe stabiele biofilm.

Voordelen gebruik van alleen metronidazol

Gebruik van alleen metronidazol heeft een aantal voordelen. Metronidazol is in de jaren ‘50 ontwikkeld als een anti‐protozoa middel. Het werd voornamelijk ingezet tegen Trichomonas vaginalis, Giardia lambliae en Entamoeba histolytica. In 1962 werd bij toeval ontdekt dat metronidazol ook effectief is bij parodontitis patiënten (Shinn 1962). Sindsdien wordt metronidazol een prodrug genoemd, omdat het zo efficiënt werkt tegen anaeroben. Daarnaast komt resistentie tegen metronidazol niet frequent voor (Soares et al 2012). Dit in tegenstelling tot de hoge resistentiegraad die we bij antibiotica, zoals penicillines (amoxicilline) en macroliden, zien. Bij aanwezigheid van A.a. of andere bacteriën uit het groene complex van Socransky is gebruik van metronidazol alleen niet toereikend en is de combikuur de juiste keus.

Alternatief voor antibiotica

Op dit moment wordt er hard gezocht naar een alternatief voor antibiotica. Alternatieven zijn onder te verdelen in anti‐inflammatoire middelen, antibacteriële middelen en middelen die de afweer versterken.

Anti‐inflammatoire middelen

Voorbeelden van mogelijk effectieve anti‐inflammatoire middelen zijn polyfenolen, resolvines (Chun‐Teh Lee et al. 2016), curcuma (Nagasri et al. 2015) en aspirine in lage dosering gecombineerd met omega‐3 derivaten (Elwakeel et al. 2015).

Antibacterieel middel

Een voorbeeld van een antibacterieel middel is de bacteriofaag. Bacteriofagen zijn virussen en natuurlijke vijanden van bacteriën. Een bacteriofaag werkt slechts tegen 1 soort bacterie, waardoor men heel gericht bacteriën kan uitschakelen. De eerste successen met bacteriofagen zijn recent gepubliceerd (Szafranski et al. 2017). Er is echter nog te weinig klinisch onderzoek beschikbaar om fagen nu al in de kliniek in te zetten tegen parodontitis. Op dit moment zijn fagen dus nog geen alternatief voor antibiotica.

Middelen die afweer versterken

Veelbelovend zijn de studies die worden uitgevoerd met host modulatoren zoals CP40 (AMY101). CP40 is een klein eiwitje en een analoog van compstatine. Het blokkeert een onderdeel van het complement afweersysteem, waardoor de parodontale ontsteking geremd wordt (Hajishengallis et al. 2019). Op dit moment worden er fase II studies uitgevoerd en is het wachten op de resultaten.

Het ziet er naar uit dat we in de nabije toekomst antibiotica kunnen gaan vervangen voor even effectieve of zelfs effectievere alternatieven. Tot het zover is, blijft antibiotica een goede keuze bij bijvoorbeeld refractaire parodontitis, agressieve parodontitis en als er sprake is van diepe pockets. Afhankelijk van de soorten bacteriën die in de pocket aanwezig zijn, zal de keus vallen op een monotherapie of een combinatie therapie. Hierbij is het devies om de aanwezige bacteriën zo gericht mogelijk aan te vallen.

Door:
Dr. Hugo E. van Beurden, Bio2Dental BV

Lees ook eerdere artikelen van Hugo van Beurden:

De rol van herpesvirussen bij parodontitis

Oorzaken van refractaire parodontitis

Real-time PCR. Diagnostiek van de toekomst

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Parodontologie, Thema A-Z
Bruxisme: wat moet je ermee ?

Bruxisme: wat moet je ermee ?

Van oudsher focust de Orale Kinesiologie (nieuwe term voor gnathologie) zich op behandeling van klachten van het kauwstelsel. Het staat aan de rand van de tandheelkunde. Prof. dr. Frank Lobbezoo hield een presentatie over bruxisme waarbij een paradigmashift centraal stond.

Bruxisme van vroeger

Lobbezoo haalde zijn oude dictaten van toen hij nog studeerde (1985) tevoorschijn. Hierin stond de definitie van parafuncties:

Niet-normale en niet-fysiologische en niet-doelbewuste functies van het kauwstelsel.
De belangrijkste parafunctie zou persen en knarsen zijn, nu noemen we dit klemmen en knarsen. De gevolgen zouden schade zijn aan spieren, gewrichten, gebitselementen en parodontium. De behandeling was via bewustwording, inslijpen, Drumplaat (zachte opbeetplaat), harde opbeetplaat en medicatie. Inslijpen en een zachte opbeetplaat worden nu niet meer gedaan, want dat die geeft aanleiding tot meer bruxisme in plaats van minder.

Van gnathologie naar Orale Kinesiologie

Gnathologie is nu veranderd in Orale Kinesiologie; het is een breder en medischer vak geworden. De Orale Kinesiologie omvat:

• Orofaciale pijn en tempomandibulaire disfunctie
• Tandheelkundige slaapstoornissen
• Orale bewegingsstoornissen
• Gebitsstijtage

Hoe kijken we nu tegen bruxisme aan?

De definitie van bruxisme die nu is vastgesteld door experts uit de hele wereld:

Repetitieve kauwactiviteit die wordt gekarakteriseerd door knarsen of klemmen met tanden en kiezen en/of fixeren van of duwen van de onderkaak.

Hier staat dus niet meer parafunctie of stoornis genoemd. Bruxisme is enkel een kauwspieractiviteit en niet meer of minder. Het wordt dus niet meer per definitie als schadelijk beschouwd. Bovendien is tandcontact niet meer per se nodig om als bruxist te worden gezien. Men kan zelfs knarsen en klemmen zonder tanden te hebben. Bruxisme wordt niet veroorzaakt door iets perifeers, het is een centraal fenomeen. Bruxisme vindt zijn oorsprong in de hersenen, de oorzaak heeft niks te maken met tanden en kiezen. De neurotransmitters verkeren in een disbalans.

Wat ook veranderd is, is de omschrijving van dag- en nachtbruxisme. Nu heet het waak- en slaapbruxisme omdat niet iedereen slaapt in de nacht en vice versa.

Diagnostiek bruxisme

Hoe stel je vast of iemand bruxisme heeft of niet? Daar zijn verschillende methodes voor:

• Vragenlijsten
• Klinisch onderzoek
• Door middel van een apparaat dat de spieractiviteit monitort tijdens de slaap

Het afnemen van een vragenlijst leidt enkel tot een vermoeden van bruxisme. Bij klinisch onderzoek wordt er bekeken of er sprake is van slijtage, randen in de wangen, impressies in de tong of lippen en andere tekenen die kunnen wijzen op bruxisme. Dit geeft meer evidentie van het bruxisme. Een apparaat kan enkel wijzen op slaapbruxisme en geeft zekerheid. Een apparaat om waakbruxisme te registeren wordt op dit moment ontwikkeld. Diagnostiek via een apparaat wordt echter zelden gedaan, omdat het zeer arbeidsintensief is. Op dit moment wordt het vooral gebruikt voor wetenschappelijk onderzoek en bij ernstige gevallen in de kliniek.

Etiologie

Occlusie speelt geen rol alhoewel dit vaak wordt gedacht. Psychosociale factoren staan wel nog steeds hoog op de lijst als etiologie, vooral voor overdag. Bruxisme is voor zeker vijftig procent genetisch bepaald. Zoals eerder genoemd is een asymmetrie in de hersenen bij de neurotransmitters een veroorzaker, met name met dopaminesubstanties. Er is ook een waslijst aan exogene factoren, zoals alcohol, roken, drugs en medicijnen. Bij medicijnen wordt dit als bijwerking vermeld onder de noemer ‘extrapyramidale stoornissen’.

Gedragsbeïnvloeding is dus belangrijk bij behandeling van bruxisme. Zoals je weet helpt het niet om te zeggen ‘je moet stoppen met roken’ of ‘neem dat pilletje nou gewoon niet’ en moeten de mouwen opgestroopt worden. Bij medicatie kan men de medisch behandelaar bellen om te overleggen of er overgestapt kan worden naar andere medicatie.

Gevolgen bruxisme

Negatieve gevolgen van bruxisme:

• Hypertrofie; verdikte masseters
• Gebitsslijtage
• Implantaten die sneuvelen
• Pijn in spieren en gewrichten
• De discus kan zich voorwaarts verplaatsen en zelfs blokkeren

(Mogelijke) Positieve gevolgen:

• Stimulatie van speekselklieren; ophef van hyposalie
• Hogere botdensiteit van de kaak
• Versteviging van de bovenste luchtweg; hierdoor verminderd slaapapneu
• Doorbreking van het slaapapneu event
• Stimulatie van de hersenactiviteit; verbeterde cognitieve prestaties

Denk daarom na voordat je ingrijpt bij een bruxist. Als mensen klachten hebben, kan je ingrijpen, maar als het (mogelijk) een bescherming geeft, blijf er dan vanaf.

Kinderen

Bij kinderen komt knarsen/klemmen veel voor: ongeveer 20% en neemt in de tijd weer af tot 8%. Waarschijnlijk komt het doordat het motorisch systeem nog niet uitgerijpt is en er nog gewend moet worden aan normale bewegingen. Bovendien kan er sprake zijn van ontwikkelingsstress. Het kan ook functioneel zijn want je hebt enige slijtage nodig om de gebitswisseling tot stand te brengen.

Mensen met verminderde cognitie

Ook onder mensen met een cognitieve problemen komt bruxisme vaker voor, bijvoorbeeld bij mensen met syndroom van Down.

Behandeling

Helaas ontbreekt er een effectieve en veilige behandeling. Er zijn wel strategieën waarvan we weten dat ze werken, maar we weten niet of het veilig is. Als je wilt behandelen, gebruik dan de Triple P-methode:

• Peptalk: Psychologie, leg uit wat er aan de hand is, geef instructies, geef ontspanningsoefeningen
• Platen: Geen zachte opbeetplaat, maar een harde opbeetplaat met volledige afdekking en afsteuning
• Pillen: In ernstige gevallen en bij falen van de eerste twee P’s. Geen valium, maar anti-parkisonmedicatie (via een arts of medisch specialist)

Hoewel effectief bij de behandeling van bruxisme is de veiligheid van Botox nog niet volledig aangetoond. Zo is gesuggereerd dat het zou kunnen leiden tot osteoporotische problemen. Terughoudendheid is dus gewenst.

 

Prof. dr. Frank Lobbezoo is tandarts-gnatholoog en hoogleraar Orale Functieleer, in het bijzonder de Orofaciale Pijn en Disfunctie. Tevens is hij voorzitter van de afdeling Mondgezondheidswetenschappen en vice-decaan van ACTA. Prof. Lobbezoo verzorgt theoretisch en praktisch onderwijs voor tandheelkundestudenten op het gebied van TMD, orofaciale pijn en tandheelkundige slaapstoornissen. Hij heeft een groot aantal nationale en internationale publicaties op zijn naam staan.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna voor dental INFO van het de Quality Practice Themadag Functie en Parafunctie

Lees meer over: Slaapgeneeskunde, Thema A-Z
Meerderheid voor aanpakken eenmalig gebruik dentale materialen

Meerderheid voor aanpakken eenmalig gebruik dentale materialen

De tandheelkundige wereld is al lange tijd gewend aan het eenmalige gebruik van dentale materialen. De milieuschade die dit aanricht wordt echter in toenemende mate erkend. Via een korte enquête vroegen wij u hoe de mondzorg dit eenmalig gebruik zou kunnen inperken.

Slecht voor het milieu

Nagenoeg alle respondenten zijn van mening dat de korte levensduur van dentale materialen slecht is voor het milieu. Volgens hen is er een andere manier van werken nodig. Dit kan echter niet enkel door individuele praktijken gerealiseerd worden. Zowel de markt als de regelgeving spelen hier een grote rol.

Steriliseren van materialen

Daarnaast is bijna de helft van de respondenten (47%) van mening dat er meer materialen moeten komen die gesteriliseerd kunnen worden. Daar komt wel bij dat de materialen niet te duur moeten zijn, aangezien dat de aanschaf ook tegen zou kunnen houden.

Enkele reacties:
“Om materialen te maken die én in de thermodesinfector kunnen én in de autoclaaf.”
“Zoveel mogelijk plastic vervangen door herbruikbaar binnen de richtlijnen.”

Afbreekbare materialen

Bijna een kwart van de respondenten (25%) stelt voor om de focus te leggen op het vervangen van plastic door afbreekbare materialen. Zo kunnen volgens hen papieren bekertjes, kartonnen verpakkingen en opzetborstels van ander afbreekmaterialen worden geïntroduceerd die plastic vervangen. Ook vinden zij dat er een oplossing moet komen voor de plastic handschoenen.

Enkele reacties:
“Papieren bekertjes, opzetborstels van afbreekbaar materiaal, kartonnen verpakkingen.”
“Meer papier/karton ipv plastic gebruiken.”
“Inventariseren welke disposables kunnen worden vervangen en bij gebruik disposables gebruik maken van biologisch afbreekbare materialen (denk ook aan handschoenen!).”

Recyclen

Het recyclen van dentale wegwerpmaterialen zou tevens een optie zijn. Echter, ook de gemeenten moeten hier te hulp schieten. Een respondent schreef: “Wij waren heel fanatiek begonnen met het scheiden van plastic materialen. Helaas werd er elke keer bij het wegbrengen naar een afvalscheidingsstation van de gemeente erg moeilijk gedaan over het inleveren tot gewoon weigeren van dit afval. Daarom zijn we helaas maar weer gestopt met dit scheiden.”

Regelgeving aanpakken

Indien individuele praktijken een omslag willen maken, is er ook een omslag binnen de regelgeving nodig, zeggen diverse respondenten. Zowel producenten als gemeenten moeten meewerken aan milieuvriendelijke opties. Tot slot moeten de WIP-richtlijnen volgens 9% van de respondenten herzien worden zodat praktijk en theorie op elkaar aansluiten.

Enkele reacties:
“De WIP-richtlijn zorgt er voor dat er zoveel plastic gebruikt wordt. Denk aan handschoenen, veel sleeves etc. Hier kan echt naar gekeken worden.”
“Door regelgeving richting producenten.”
“Door de wip-richtlijn te versoepelen. Men vreest een controle, en plakt daarom alles af, of gebruikt disposables.”
“Onzinnige sleves volgens wip overbodig. Desinfecteren met alcohol is voldoende.”

Overige ideeën

De overige ca 20% had uiteenlopende ideeën om het eenmalig gebruik van dentale materialen te beperken. Een greep uit de reacties:

“Het beperken van het gebruik van eenmalige dentale materialen vraagt om een andere manier van werken, er spelen meerdere factoren mee.”
“Heel lastig. Meer reinigbaar maken in de thermodesinfector? Geen hoofdsteunzakken meer, maar de hoofdsteun met alcohol reinigen na iedere patiënt.”
“Geen “kitpistolen” meer maar gewoon weer tubes met materialen. Zoals vroeger scheelt zoveel tips en afval.”
“Meer metaal gebruiken, welke je kunt hergebruiken. Alleen de nodige opzetstukken verwisselen. Een microbrush van metaal bijvoorbeeld met een opzegbare borsteltje.”

Vragenlijst via dental INFO  ingevuld door 53 respondenten.

Lees meer over: Markttrends, Thema A-Z
Miljoen minder cariës en besparing door suikerbelasting op frisdrank

Miljoen minder cariës en besparing door suikerbelasting op frisdrank

Het invoeren van een ‘suikerbelasting’ van 20 procent op suikerrijke frisdrank zou maar liefst een miljoen minder cariës op kunnen leveren. Er wordt al lange tijd voor een dergelijke belasting gepleit, om problemen als gaatjes, obesitas en diabetes tegen te gaan.

Mogelijke effecten van suikerbelasting

Om de vraag naar een suikerbelasting vanuit verschillende partijen te ondersteunen besloten onderzoekers van het Radboud UMC te kijken naar het effect van een dergelijke belasting. Zo wilden ze bijvoorbeeld kijken naar of mensen daadwerkelijk andere, minder zoete, drankjes zouden gaan drinken, en wat voor effect dit zou hebben op de gezondheid van het gebit. Hiernaast keken ze ook naar of dit tot lagere kosten in de gezondheidszorg zou kunnen leiden.

Miljoen minder gaatjes

Uit het onderzoek bleek onder andere dat het doorvoeren van een suikerbelasting van 20 procent in Nederland tot zo’n miljoen minder cariësgevallen zou kunnen leiden. Het grootste verschil zou worden gemaakt bij kinderen tussen de 6 en 12 jaar oud. Door de belasting zou het gebit van meisjes zes jaar langer cariësvrij blijven, en het gebit van jongens zelfs negen jaar.

Financiële voordelen

Het lijkt ook alsof het doorvoeren van de suikerbelasting financiële voordelen met zich mee zou kunnen brengen. Milica Jevdjevic, onderzoeker Kwaliteit en Veiligheid van Mondzorg: “De administratieve lasten voor invoering en invordering van de belasting schatten we in op ruim €37 miljoen, waar dan een belastingopbrengst tegenover staat van bijna €3,5 miljard. Bovendien zal de maatregel een besparing opleveren aan tandartskosten doordat er minder ingrepen nodig zijn.”

Bron:
Radboudumc

Lees meer over: Thema A-Z, Voeding en mondgezondheid
Computers bedienen met je tong: “tongue mouse”

Computers bedienen met je tong: “tongue mouse”

De Duitse staat Saksen ondersteunt de ontwikkeling van een project voor telegeneeskunde. Het project doet onderzoek naar de aansturing van computers en huishoudelijk apparaten door tongbewegingen.

“Tongue mouse”

Het project “tongue mouse” is opgezet voor mensen met motorisch zwakke handen, dit meldde het ministerie van Volksgezondheid. De Technische Universiteit Dresden en de onderneming Linguwerk GmbH werken hiervoor samen.

Sensoren

Voor deze tong-muis wordt er een bordje in het gehemelte vastgeklemd. De sensoren hierin zijn verbonden aan een apparaat en kunnen met de tong worden bediend. Het werkt als een “computermuis in de mond”, aldus een woordvoerder van het ministerie.

Oplossing

Volgens beschikbare informatie zijn er ongeveer 900.000 mensen in Duitsland getroffen door reuma, Parkinson of het verlies van functie in handen en voeten. De “tongue mouse” biedt hier dus een oplossing voor.

Bron:
DPA

 

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
MeMo Kind

Doe jij wat extra’s voor de mondzorg van kinderen van 0-4 jaar?

In het project ‘Meet Mondgezondheid Kind’ (MeMo Kind) is de Hogeschool Utrecht bezig met het in kaart brengen van alle initiatieven die zijn gericht op het beschermen en verbeteren van de mondgezondheid van kinderen van 0 tot 4 jaar. Het doel is om zoveel mogelijk ‘best practices’ in beeld te krijgen. Daarna is het de bedoeling om een meetinstrument te ontwikkelen om mondzorgprofessionals te helpen hun interventies te evalueren op effectiviteit. Hiervoor hebben wij uw input nodig.

Doe mee en vul de korte vragenlijst in

De Hogeschool Utrecht waardeert het bijzonder als je via een korte web vragenlijst een melding wilt maken van jouw specifieke initiatief voor de mondgezondheid van jonge kinderen. Deze is te openen via de link: MeMo Kind
De initiatiefnemers willen graag weten welke initiatieven je precies onderneemt. Te denken valt aan: ‘Houd je mond Gezond’, ‘GigaGaaf’, ‘Gewoon Gaaf’ en ‘Gezonde Peutermonden’, maar ook acties die (nog) niet landelijk bekend zijn. Heb je bijvoorbeeld aparte protocollen ontwikkeld of gebruik je bepaalde posters of folders in je praktijk? En ook, heb je activiteiten buiten de praktijk opgezet, zoals het geven van voorlichting op een consultatiebureau of op een kinderopvang? Kortom elk mogelijk initiatief telt zolang het maar is gericht op de mondgezondheid van jonge kinderen in de leeftijdsgroep van 0-4 jaar.

Effectiviteit in kaart brengen

Op basis van je gegevens kunnen wij beter zicht krijgen op de extra preventieve inzet van mondzorgverleners voor de mondgezondheid van jonge kinderen en kunnen wij initiatieven ontwikkelen om de effectiviteit daarvan in kaart te brengen.

In het team MeMo kind zijn vertegenwoordigd:

Hogeschool Utrecht Dr. Katarina Jerkovic, Brenda Grift MSc., Marjo Salentijn MSc., Dorothee Quant MSc.
KNMT/ACTA Prof. Dr. Josef Bruers
ACTA /NVvK Dr. Denise Duijster

Lees meer over: Communicatie, Communicatie patiënt, Mondhygiëne, Thema A-Z