0,1 procent Nederlanders mijdt dringende mondzorg wegens kosten

Tandheelkunde valt niet onder het basispakket van de zorgverzekeringen. In plaats daarvan dienen mensen zichzelf bij te verzekeren (of het volledige bedrag te betalen) voor tandheelkundige zorg. Dit zorgt ervoor dat sommige mensen de tandarts links laten liggen om de kosten te mijden. 0,1 procent van de Nederlanders (ruim 17.000 personen) ziet vanwege deze kosten zelfs af van dringende tandheelkundige zorg. Dat is veel, maar er is wel wel een dalende trend zien. Dit wordt duidelijk in onderstaande grafiek afkomstig van De Staat van Volksgezondheid en Zorg.

Bovendien laat Nederland hierin een bijzonder laag cijfer zien in vergelijking met andere Europese landen. Uit onderstaande grafiek blijkt dat in Nederland het laagste percentage van de bevolking afziet van dringende tandheelkundige zorg vanwege de kosten. In Letland en Portugal mijdt zelfs meer dan 10 procent van de bevolking de tandarts om deze reden.

Bron:
De Staat van Volksgezondheid en Zorg

Lees meer over: Tarieven, Thema A-Z

Ongecontracteerd werken in de zorg: vijf belangrijke zaken om rekening mee te houden

De minister bereidt een wetsvoorstel voor waarmee de overheid zelf de hoogte van de vergoeding van ongecontracteerde zorg kan bepalen, om op die manier grip te krijgen op de hoeveelheid zorg door zorgaanbieders zonder overeenkomst met de zorgverzekeraar.

Dit wetsvoorstel kan zowel voor gecontracteerde als ongecontracteerde zorgaanbieders grote consequenties hebben. Men vreest zelfs dat de vrije artsenkeuze hiermee zal worden afgeschaft of op zijn minst zal worden verminderd. Alle aanleiding om weer eens stil te staan bij vijf belangrijke zaken om rekening mee te houden als u werkt als niet-gecontracteerde zorgverlener in de basismondzorg.

1) Vergoeding van ongecontracteerde basiszorg

Als u als ongecontracteerde mondzorgaanbieder werkt dan kunt u in beginsel zelf uw tarieven bepalen, uiteraard met inachtneming van de maximale NZa-tarieven. De maximaal in rekening te brengen tarieven voor 2020 kunt u vinden in de Prestatie- Tariefbeschikking tandheelkundige zorg. Elk jaar publiceert de NZa een nieuwe beschikking op haar website. Het hangt af van de polisvoorwaarden van uw patiënt in hoeverre de declaratie uiteindelijk door de verzekeraar wordt vergoed. Patiënten met een restitutiepolis hebben op basis van hun polis recht op een vergoeding van de zorg tot het door de NZa maximaal vastgestelde tarief. Een patiënt met een naturapolis heeft slechts recht op 65% tot 80% vergoeding van het gemiddelde door de zorgverzekeraar gecontracteerde tarief.

Bijvoorbeeld: In 2020 geldt voor de J51 (klikgebit onder) een NZa-maximumtarief van € 333,29 voor het honorarium. Indien zorgverzekeraar A een gecontracteerd tarief van € 300,- hanteert voor de J51 en de polis een vergoedingspercentage van 75% kent, dan krijgt de patiënt van een ongecontracteerde zorgaanbieder € 225,- (75% van € 300,-) vergoedt en dus niet 75% van het NZa-maximumtarief. Als u het maximale NZa-tarief hanteert, zal de patiënt zelf het verschil moeten bijbetalen.  (Voor de eenvoud van het voorbeeld is de ‘wettelijke eigen bijdrage’, die de patiënt immers zowel bij gecontracteerde als bij ongecontracteerde zorgaanbieders moet betalen, in het rekenvoorbeeld buiten beschouwing gelaten). Bij de overweging om al dan niet gecontracteerd of ongecontracteerd te werken kan het daarom waardevol zijn om te bekijken van welke zorgverzekeraar u veel verzekerden hebt als patiënt en welke polisvoorwaarden deze zorgverzekeraar hanteert.

2) Informatieplicht

Van belang is dat – mocht u kiezen om ongecontracteerd zorg te verlenen – u hier uw patiënten over dient te informeren. U bent verplicht om uw patiënten erop te wijzen dat u ongecontracteerd werkt en dat dit gevolgen kan hebben voor de vergoeding van de behandeling die patiënten krijgen. Ook dient u transparant te zijn over de tarieven die u hanteert. Natuurlijk heeft de zorgverzekeraar en uw patiënt zelf ook een verantwoordelijkheid om de kosten en de vergoeding van de behandeling na te gaan. Maar zorgaanbieders moeten, zo heeft de NZa bepaald, duidelijk zijn over het feit dat zij niet-gecontracteerd werken en welke gevolgen dat heeft voor de vergoeding van de declaraties.

3) Hinderpaalcriterium

Een zorgverzekeraar vergoedt bij een verzekerde met een naturapolis meestal tussen de 65% en 80% van het gemiddeld gecontracteerde tarief. Dat betekent dat een restitutiekorting van tussen de 20% en 35% wordt geheven. De vraag is of patiënten hierdoor worden gehinderd in het maken van een vrije keuze voor een zorgaanbieder en dus of er dus sprake is van een zogenoemde ‘hinderpaal’. De hoogste rechterlijke instantie heeft vastgesteld dat ’een restitutiekorting in beginsel niet in strijd is met de Zorgverzekeringswet. Een zorgverzekeraar mag echter niet een dermate lage vergoeding uitkeren bij een ongecontracteerde zorgaanbieder dat patiënten min of meer gedwongen worden om zich te wenden tot een gecontracteerde zorgaanbieder. Of patiënten daadwerkelijk worden gehinderd door een restitutiekorting om naar een ongecontracteerde zorgaanbieder te gaan, hangt af van de totale zorgkosten en de zorgvraag. Door de rechter is voor mondzorg nog niet getoetst of een restitutiekorting van 35% een hinderpaal vormt. Wel is een vergoeding van 65% een lagere vergoeding dan de meeste zorgverzekeraars hanteren en kan het voor patiënten zinvol zijn om de verzekeraar, indien zij zich gehinderd voelen door te lage vergoeding, te verzoeken een hoger vergoedingspercentage toe te kennen.

4) Van gecontracteerd werken naar ongecontracteerd werken: welke gevolgen heeft dit voor de declaraties van patiënten die al in behandeling zijn?

Indien u besluit om na een aantal jaren gecontracteerd te hebben gewerkt geen contract meer te sluiten met een zorgverzekeraar dan kan dit gevolgen hebben voor patiënten met een naturapolis die al reeds bij u in behandeling zijn. Zij krijgen immers in principe een lagere vergoeding vanaf het moment dat u niet langer een overeenkomst hebt met de verzekeraar. Om deze gevolgen te beperken bepaalt artikel 13 lid 5 van de Zorgverzekeringswet dat een verzekerde die reeds in behandeling is bij een zorgaanbieder geen last mag ondervinden van het tussentijds beëindigen van een contractuele relatie tussen de zorgverzekeraar en de zorgaanbieder. Als u in 2019 wel als gecontracteerde mondzorgaanbieder werkt maar in 2020 niet, dan hebben uw patiënten die op het moment van beëindigen van de overeenkomst zorg ontvingen, in 2020 in beginsel recht op een vergoeding van dezelfde hoogte als in 2019. Op welke wijze deze bepaling in de mondzorg precies moet worden uitgelegd, is in de jurisprudentie nog niet uitgemaakt, maar het is goed voorstelbaar dat bijvoorbeeld patiënten die tandprothetische en implantologische zorg ontvangen, een beroep kunnen doen op artikel 13 lid 5 van de Zorgverzekeringswet.

5) Aankomend wetsvoorstel: verdwijnt de keuzevrijheid?

Het hierboven besproken hinderpaalcriterium zorgt ervoor dat patiënten die naar een niet-gecontracteerde zorgverlener gaan, ongeveer 75% vergoeding krijgen van het tarief dat gecontracteerde zorgaanbieders van de verzekeraar ontvangen. Het gevolg van het aankomende wetsvoorstel is dat deze vergoeding (veel) lager kan worden, indien de minister dat wil. De vergoeding zou bijvoorbeeld 60% kunnen zijn, of 40%, of nog lager. Voor zorgaanbieders in de mondzorg die basiszorg, zoals tandprothetische zorg en delen van de implantologische zorg en jeugdtandheelkunde leveren, kan dat gevolgen hebben. Een hele lage vergoeding voor ongecontracteerde zorg kan betekenen dat sommige patiënten niet meer kunnen of willen kiezen voor ongecontracteerde zorgaanbieders. Dat kan weer betekenen dat zorgaanbieders in feite geen keus meer hebben om ongecontracteerd te werken, omdat zij anders geen patiënten meer over houden. Hoe het wetsvoorstel er precies uit komt te zien is afwachten, maar het verdient wel aanbeveling de ontwikkelingen scherp in de gaten te houden.

Door:
Daniël Post en Carolien van den Ham – advocaten, zorgmakelaars en juridisch adviseurs bij Eldermans | Geerts

 

 

Lees meer over: Tarieven, Thema A-Z, Zorgverzekeringen
Gezamenlijke doelen mondzorg opgesteld voor innovatie, preventie en transparantie patiënt

Gezamenlijke doelen mondzorg opgesteld voor innovatie, preventie en transparantie patiënt

In overleg hebben beroepsverenigingen in de mondzorg, cliënten- en patiëntenorganisaties, zorgverzekeraars en de Nederlandse Zorgautoriteit zijn er gezamenlijke doelen voor de mondzorg opgesteld. Deze doelen worden in de komende periode uitgewerkt tot concrete plannen voor optimalisatie van innovatie, preventie en transparantie voor de patiënt.

Doelen samenwerking mondzorg

De samenwerkende partijen stelden de volgende doelen op:

  • Meer inzetten op bewezen effectieve preventie;
  • Maatwerk in de bekostiging en organisatie van mondzorg voor jeugd tot 18 jaar;
  • Maatwerk in de bekostiging en organisatie van mondzorg voor kwetsbare ouderen;
  • Verbeteren informatie en transparantie voor de patiënt;
  • Meer ruimte voor innovatie;
  • Meer ruimte voor esthetische of cosmetische mondzorg;
  • Toegankelijkheid van de mondzorg op de lange termijn moet geborgd zijn.

Samenwerkende partijen

De partijen die samenwerken aan deze gezamenlijke doelen voor de mondzorg zijn de beroepsverenigingen KNMT, NVIJ, NVM-mondhygiënisten en ONT, de Consumentenbond en de Patiëntenfederatie Nederland, Zorgverzekeraars Nederland en de NZa. De ANT was ook betrokken bij dit bestuurlijke overleg maar stapte onlangs hieruit.  De beroepsvereniging vindt dat zij wel mag meepraten maar niet mag meebeslissen.

Meer dan een jaar geleden startten deze partijen een project over bekostiging van de mondzorg waarbij gekeken wordt waar verbetering mogelijk is. NZa-bestuursvoorzitter Marian Kaljouw vindt de ambities een goede start: “We zijn blij dat er vanuit de sector brede steun en inzet is om met deze ambities in de hand te werken aan kwalitatief goede en toegankelijke mondzorg voor iedereen in Nederland.”

Ook de Patiëntenfederatie Nederland kan zich hierin vinden. Dianda Veldman, directeur-bestuurder van Patiëntenfederatie Nederland: “Door deze ambities komt er ruimte om de mondzorg voor patiënten te verbeteren en voor iedereen mondzorg op maat te bieden. We kijken steeds naar het belang van de patiënt en van daaruit werken we graag mee aan het verder brengen van deze ambities.”

KNMT-voorzitter Wolter Brands zegt: “De komende jaren zal de vraag hoe we de zorg bereikbaar en betaalbaar houden hoog op de politieke agenda staan. Ook in onze sector moeten we deze discussie voeren, ook al wordt lang niet alle mondzorg uit de basisverzekering gefinancierd. Om tot goede oplossingen te komen, is breed draagvlak nodig. Daarom is het goed dat we nu met al deze partijen samenwerken aan een toekomstbestendige mondzorg. De NZa heeft ons daarbij de waarborg gegeven dat brede draagvlak essentieel te vinden: nieuwe plannen kunnen niet zonder de steun van de tandartsen gerealiseerd worden. De korte lijnen die we onderling op bestuurlijk niveau hebben versterken het vertrouwen in dit project nog verder.”

Ambities mondzorg 2019 - 2021

Klik hier voor een vergrote versie van de de Ambities mondzorg 2019 – 2021

Lees meer over: Mondhygiëne, Tarieven, Thema A-Z
stijging

NZa Stand van de zorg 2018: stijging mondzorgkosten met 1,4%

Onlangs is de derde editie van ‘Stand van de zorg 2018’  uitgekomen – het online magazine van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Hierin wordt een beeld geschetst van hoe de zorg er op dit moment voor staat, en welke veranderingen er worden verwacht voor 2019.

Mondzorgkosten nemen toe met 1,4%

Uit het magazine blijkt dat naar schatting de totale kosten van de mondzorg in 2018 rond de €780,1 miljoen liggen. De kosten van de totale Zorgverzekeringswet worden geschat op €47.619,1 miljoen. Naar verwachting zullen in 2019 de totale Zorgverzekeringswet op €50.359,8 miljoen liggen, waarvan €791,3 miljoen voor de mondzorg zullen zijn. Hiermee wordt een stijging van mondzorgkosten van 1,4% verwacht.

Waarborgen van kwaliteit

De NZa benadrukt, in samenwerking met de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) het belang van dat de patiënt op een goede kwaliteit moet kunnen verklaren. Hiernaast moet elke patiënt juist geïnformeerd zijn over de eventuele kosten. De NZa en IGJ hebben afgelopen jaar verschillende toezichtacties gehouden om te zorgen dat dit kan worden gewaarborgd, en dat er bij te bewijzen fraude kan worden ingegrepen.

Belang van een duidelijke nota

Komend jaar blijft het een speerpunt om de zorgnota zo duidelijk mogelijk te maken. Voor mondzorg is dit extra belangrijk, omdat de mondzorg voor iedereen boven de 18 jaar oud niet zit inbegrepen in het basispakket. Het is daarom van belang dat patiënten hun nota zelf goed kunnen controleren en een duidelijke offerte ontvangen voor behandelingen waarvan de kosten hoger dan €250 zijn.

Patiënt staat centraal

In het online magazine wordt ook opnieuw nadruk gelegd op het belang van een goede samenwerking tussen verschillende toezichthouders in de zorg. Zo hebben NZa en de IGJ beiden hun eigen taken en bevoegdheden, maar kunnen ze in sommige gevallen ook elkaar ondersteunen bij het uitvoeren van deze taken. Ook in 2019 zal de NZa samenwerken met verschillende beroepsgroepen aan kwaliteit, uitkomsten, preventie en transparantie, om zo te blijven zorgen dat de patiënt altijd centraal staat.

Bron:
NZa

Lees meer over: Tarieven, Thema A-Z
berekenen - premie

Hogere premies voor tandartsverzekeringen België

De premies voor dentale verzekeringen gaan volgend jaar flink omhoog. In Vlaanderen geeft het liberale ziekenfonds nu na marktleider CM ook aan dat het met de huidige premies van verplichte ziekteverzekeringen niet meer mogelijk is om de tandarts voor iedereen betaalbaar te houden.

De Vlaamse ‘Liberale Mutualiteit’ kan nog niet zeggen met welk percentage de premie dit jaar precies zal verhogen. Wel is bekend dat de premie op dit moment al 18 procent hoger is dan dat vijf jaar geleden het geval was, waar de inflatie in deze periode slechts 7 procent was.

Weinig investering tandzorg

De oorzaak hiervan is niet verrassend. Frank Herrebout van de Vlaamse Beroepsvereniging voor Tandartsen (VBT): ‘Vanuit de verplichte ziekteverzekering is de afgelopen tien jaar weinig geïnvesteerd in tandzorg. Er zijn zelfs extra beperkingen ingevoerd, zoals voor extracties. Volwassenen onder de 53 jaar oud krijgen het trekken van een tand nu bijvoorbeeld over het algemeen niet meer terugbetaald, en betalen de volle 40 euro, in plaat van 7 of 14 euro. Een medische logica zit daar niet achter.’

Ziekteverzekeringen in België

In België werkt de vergoeding van mondzorg op zo’n manier dat een deel van de tandartsbezoeken en -behandelingen wordt terugbetaald door de wettelijke ziekteverzekering. Voor veel behandelingen is dit echter ook niet het geval. Om een deel van die kosten toch te dekken kan een tandzorgverzekering worden afgesloten. Ook deze aanvullende verzekering dekt echter slechts 57 procent van de behandelingen. Dit is dus anders dan in Nederland, waar alle volwassenen zelf voor hun mondzorg moeten betalen of zich hier aanvullend voor moeten verzekeren.

Meer inspanning noodzakelijk

Wat betreft Herrebout is de bodem bereikt. Hij vindt dat de overheid per direct toenemende inspanningen moet doen om tandzorg voor iedereen betaalbaar te kunnen houden. Volgens Maggie de Block, de Vlaamse Minister van Volksgezondheid zijn er, los van de algemene besparingen binnen de gezondheidszorg, de afgelopen jaren geen extra inspanningen gevraagd aan tandartsen, en is er tussen 2014 en 2018 zelfs €100 miljoen extra geïnvesteerd. Toch moeten verzekeraars hun polissen noodgedwongen steeds duurder maken.

Bron:
Nieuwsblad.be

Lees meer over: Tarieven, Thema A-Z
Vergoeding bijzondere tandheelkunde vaak niet toegekend aan kankerpatiënten

Vergoeding bijzondere tandheelkunde vaak niet toegekend aan kankerpatiënten

Het televisieprogramma Radar berichtte onlangs over kankerpatiënten met gebitsproblemen, die de tandheelkundige kosten niet vergoed krijgen. De vergoeding bijzondere tandheelkunde, die in de basisverzekering is opgenomen, wordt vaak niet toegekend. Gebrek aan bewijs van een causaal verband tussen de gebitsproblemen en de ziekte lijkt hiervan de oorzaak te zijn.

Gebitsproblemen kankerpatiënten

Na een behandeling met chemotherapie ervaren kankerpatiënten vaak problemen met hun mond of gebit. Volgens de Nederlandse Federatie voor Kankerpatiëntenorganisaties (NFK) gaat het om ruim twee derde van de kankerpatiënten. Het gaat dan vooral om problemen die optreden door een droge mond tijdens de chemotherapie. Door de droge mond ontstaan heel snel gaatjes die zich snel uitbreiden, waardoor vaak kiezen afbrokkelen. Ook hebben deze patiënten veel sneller last van schimmelinfecties.

Vergoeding bijzondere tandheelkunde

Uit een onderzoek van de NFK bleek dat voor 79% van de patiënten met gebitsproblemen een tandheelkundige behandeling nodig was. Slechts 6% van hen kregen de kosten hiervan terugbetaald vanuit de vergoeding bijzondere tandheelkunde in de basisverzekering.

Probleem is dat van de patiënten verwacht wordt dat zij zelf het causaal verband tussen de chemotherapie en de gebitsproblemen aantonen. Dat een patiënt altijd twee keer per jaar naar de tandarts is geweest, is hiervoor niet voldoende. Er moet sprake zijn van een nulmeting het liefst vergezeld van foto’s. Patiënten die net de diagnose kanker hebben gekregen, hebben echter meestal wel wat anders aan hun hoofd.

Toetsingskader

De beoordeling gebeurt nu door de zorgverzekeraars. In de praktijk blijkt de ene zorgverzekeraar de vergoeding sneller toe te kennen dan de andere. Een toetsingskader ontbreekt. Ook als de behandelend arts aangeeft dat er een causaal verband is, worden de tandheelkundige kosten vaak niet vergoed.

Reactie Zorginstituut Nederland

Volgens Zorginstituut Nederland zijn de regels wel duidelijk. In een reactie laat Zorginstituut Nederland het volgende weten: “Voor medisch gecompromitteerden geldt dat de tandheelkundige behandeling noodzakelijk moet zijn voor het succes van de behandeling van een medische, niet tandheelkundige aandoening. Ook wanneer de verzekerde aantoonbaar tandheelkundige schade heeft opgelopen door de niet tandheelkundige aandoening of door de behandeling daarvan, behoort compensatie van deze schade tot de aanspraak op bijzonder tandheelkundige hulp. Schade die al vóór de aandoening of behandeling aanwezig was kan niet in dit kader worden hersteld.”

Om dit te kunnen bepalen is een nulmeting noodzakelijk.

Opgenomen aandoeningen en therapieën

In 2010 heeft Zorginstituut Nederland in Tandheelkundige zorg voor medisch gecompromitteerden al opgenomen welke aandoeningen en therapieën voor de vergoeding bijzondere tandheelkunde in aanmerking komen.

Aandoeningen:

  • hartaandoeningen;
  • diabetes mellitus;
  • lichen planus;
  • multiple sclerose;

Therapieën:

  • radiotherapie in het hoofd-halsgebied;
  • chemotherapie;
  • intraveneuze bisfosfonaten;
  • Calcium-antagonisten;
  • Diphantoine-achtige preparaten.

 

Verder is het ontstekingsvrijmaken van de mond geïndiceerd:

  • bij oncologische patiënten bij wie de algemene weerstand gevaar loopt;
  • bij parodontitis als complicatie van immuun-, bloed-, of stofwisselingsziekte;
  • in het kader van de preventie van systematische complicaties bij endocarditis, hartklepaandoeningen, stamceltransplantatie, nierinsufficiëntie en orgaantransplantatie.

Reactie KNMT

De KNMT steunt de oproep van het Centraal Overleg Bijzondere Tandheelkunde (Cobijt) tot het maken van betere afspraken met de zorgverzekeraars over de vergoeding. Volgens Cobijt-voorzitter Rick van der Pas moet er meer uniformiteit komen in de vergoeding, zodat ook zorgverleners hun patiënten duidelijkheid kunnen verschaffen over de kosten en de vergoeding. De KNMT wil dit aan de orde stellen bij Zorginstituut Nederland en het College van Adviserend Tandartsen van de gezamenlijke zorgverzekeraars

Bronnen:
Radar
ANT
KNMT

Lees meer over: Tarieven, Thema A-Z
"Mensen blijven weg bij tandarts door hoge kosten"

“Mensen blijven weg bij tandarts door hoge kosten”

“Goede mondzorg is in Nederland alleen toegankelijk voor de rijken”. Dat zei Albert Feilzer, hoogleraar algemene tandheelkunde bij ACTA bij Editie NL. Hij is van mening dat met name mensen met een lager inkomen wegblijven bij de tandarts.

Cijfers van het Zorgverzekering Informatie Centrum laten dit ook zien. Hieruit blijkt dat 21% van de volwassenen die minder dan 1.600 euro per maand verdienen de tandarts mijdt. Bij mensen die maandelijks 3.500 euro of meer verdienen gaat maar 7% niet naar de tandarts vanwege de hoogte van de kosten.

“Een slecht gebit doet niet alleen heel veel pijn, maar mensen schamen zich er ook vaak voor. Patiënten met slechte tanden houden vaak hun hand voor hun mond als ze lachen” , aldus Feilzer bij Editie NL.

Mondzorg in basisverzekering

Feilzer vindt dat een behandeling bij de tandarts onder de basisverzekering zou moeten vallen. “Wij zijn een schatrijk land en kunnen prima de hele mondzorg in de basisverzekering zetten. Dat is niet het probleem. Je moet het alleen politiek willen”. Volgens de beroepsvereniging ANT liet het Ministerie van Volksgezondheid in een reactie weten dat het idee van Feilzer tot een forse toename van uitgaven zou leiden.

Bronnen:
Editie NL
Zorgverzekering Informatie Centrum
ANT

Lees meer over: Tarieven, Thema A-Z
NZA-monitor mondzorg 2018: toename gedeclareerde omzet per patiënt

NZA-monitor mondzorg 2018: toename gedeclareerde omzet per patiënt

Op 9 juli publiceerde de NZA de Monitor mondzorg 2018 waarin de ontwikkelingen in de mondzorg tussen 2013 en 2016 in beeld gebracht worden.

De monitor is gebaseerd op de gegevens van de zorgverzekeraars en kijkt alleen naar de mondzorg die gedeclareerd is via de zorgverzekeraar.

De NZa vat het rapport als volgt samen:

Toename gedeclareerde omzet per patiënt

De NZa heeft voor een aantal veel gedeclareerde prestaties de gedeclareerde kosten per patiënt in beeld gebracht en deze afgezet tegen de tarieven. “We zien over het algemeen een toename in de gedeclareerde omzet per patiënt, maar bij een aantal prestaties is het gedeclareerde bedrag niet toegenomen. De stijging in de gedeclareerde kosten ten behoeve van de preventieve mondzorg en de kosten gedeclareerd door orthodontisten is het grootst”, schrijft de NZA.

Verschil in gedeclareerde kosten per patiënt tussen praktijken

De zorgautoriteit ziet bij een aantal prestaties relatief veel verschil tussen praktijken in gedeclareerde kosten per patiënt.  “Dit zijn doorgaans de prestaties waarbij materiaal- en techniekkosten in rekening gebracht kunnen worden. De variatie zit waarschijnlijk in de verschillende soorten materialen en technieken die gebruikt kunnen worden bij de behandeling”, meldt het rapport.

Hierbij meldt de samenvatting van het NZa-rapport dat de registratie van materiaal- en techniekkosten niet juist is. “Soms wordt de prestatie met een sterretje geregistreerd (bijvoorbeeld R24*) en soms wordt de prestatie zelf (bijvoorbeeld R24) geregistreerd. Dit zorgt ervoor dat er een aantal aannames zijn gedaan om conclusies te kunnen trekken over de materiaal- en techniekkosten.”

Effect wijzing regels mondzorg behaald

De NZa bekeek of de wijzigingen in de omschrijving of de tariefstructuur van bepaalde prestaties werkelijk effect hebben gehad. Dit blijkt veelal het geval te zijn, meldt het NZa-rapport.

Conclusie NZa

“We concluderen dat in de periode 2013-2016 de gemiddeld gedeclareerde omzet per patiënt toeneemt. In die zelfde periode zijn de tarieven gedaald. De omzetstijging in de orthodontie lijkt relatief het grootst. Daarnaast nemen we voor zowel de preventieve mondzorg als voor de curatieve mondzorg een stijging van de gedeclareerde omzet per patiënt waar. De toename in de gedeclareerde kosten per patiënt voor preventieve mondzorg is groter dan de toename in curatieve mondzorg”, meldt de NZa.

ANT: “Onvolledig beeld”

Volgens de ANT is de nuancering van de NZa onvoldoende. “Een onderzoek uitgevoerd op alleen gegevens van de zorgverzekeraars en zonder het meenemen van de economische context blijft een onvolledig beeld geven van de mondzorgsector. Het gekozen basisjaar heeft statistisch gezien een grote invloed op de uitkomst. Dat de patiënt gemiddeld meer uitgeeft aan mondzorg kan vele oorzaken hebben zoals onder andere een toegenomen consumentenvertrouwen, inhalen van uitgestelde vraag, koopkrachtontwikkeling en positief reageren op de tariefsdalingen van de afgelopen jaren”, schrijft de ANT op haar website.

Bron:
NZA Monitor Mondzorg 2018
ANT

Lees meer over: Tarieven, Thema A-Z
“Bezuinigen in de mondzorg leidt tot eenheidsworst”

“Bezuinigen in de mondzorg leidt tot eenheidsworst”

Er vindt verschraling plaats van de Nederlandse mondzorg. De overheid richt zich vooral op het beheersen van kosten van zorg. Maar goedkoop is uiteindelijk duurkoop, voor zowel de patiënt als de overheid. Het leverde interessante discussies op.

Dragen richtlijnen wel bij aan kwaliteit? Werkt marktwerking in de zorg eigenlijk wel? En waarom hebben patiënten amper keuzemogelijkheden?

Verslag van het Indent-congres.
Indent is de de vereniging die de belangen van fabrikanten van tandheelkundige producten en apparaten behartigt.

 Dagvoorzitter op het Indent-congres was Rob Barnasconi en sprekers waren:

  • Industrie – Indent: Martin Polman
  • Overheid – Ministerie van VWS: Paul Boom
  • Beroepsorganisatie – ANT: Jan Willem Vaartjes
  • Medische hulpmiddelen Europees – Medical Device Project: Robert van Boxtel
  • Professional – Endodontoloog : Joerd van der Meer
  • Europese tandarts – Council of European dentists: Alexander Tolmeijer
  • Beroepsorganisatie – KNMT: Wolter Brands
  • Patiënten: Jaco de Ruiter

“De Nederlandse consument heeft recht op de beste mondzorg, innovaties en kwaliteitsverbeteringen.”

Het was misschien inderdaad een open deur die Martin Polman namens Indent intrapte, maar het was wel precies waar het congres om draaide. Natuurlijk, iedereen gunt de Nederlandse consument de beste zorg, maar krijgt die deze momenteel ook? Volgens organisator Indent, de vereniging die de belangen van fabrikanten van tandheelkundige producten en apparaten behartigt, valt dat te betwijfelen. Kostenbeheersing lijkt de leidende kracht van de overheid, legde Polman uit, waarbij zorgverzekeraars het beleid uitvoeren. Het maximeren van tarieven leidt tot verschraling van zorg en tot verminderde toegang tot innovaties.

Tijd voor actie dus, vindt Indent. De vereniging bestaat al veertig jaar, maar heeft in 2017 haar strategie bijgesteld. Indent ziet dat de technologie zich steeds meer ontwikkelt en wil dat die ook volop beschikbaar komt voor de cliënt. De vereniging wil onder meer keuzevrijheid in de mondzorg stimuleren en objectieve kwaliteitskenmerken van dentale producten vaststellen. Indent heeft besloten meer op de voorgrond te treden en organiseerde daarom het congres op 8 juni.

Dagvoorzitter Rob Barnasconi, tandarts en ex-voorzitter van de KNMT, juichte dat toe. “Een erg interessant en belangrijk thema”, noemde Barnasconi de kwaliteit van de mondzorg en hij deed een oproep aan de deelnemers om vooral mee te discussiëren. Aan die oproep werd volop voldaan.

Objectieve normen

Wat is ‘kwaliteit’ eigenlijk? Iedereen heeft er wel een idee bij, maar wat houdt het begrip nu precies in? Kwaliteit is op dit moment slecht te meten, zo kwam in meerdere lezingen naar voren, en dat moet veranderen. De consument let op drie zaken, zei Jaco de Ruiter, die afgelopen jaren onder

meer voorzitter was van het Consumenten Platform Mondzorg. De consument let op technische kwaliteit, functionele kwaliteit en relationele kwaliteit. Die laatste kwaliteit is het vertrouwen dat hij heeft in de tandarts. Maar hoe meet je technische en functionele kwaliteit? Objectieve kwaliteitstoetsing is nodig, aldus De Ruiter. Immers: als je kwaliteit kunt meten, kun je als consument kiezen of en waar je je geld aan wil uitgeven.

“Consumenten zijn net mensen. Als de kwaliteit in een winkel onvoldoende is, kopen mensen daar niks meer.”

Er moeten dus objectieve kwaliteitsnormen komen, niet alleen voor de tandarts en tandartspraktijk, maar ook voor dentale producten, zoals Martin Polman bepleitte. Daar wordt momenteel hard aan gewerkt. Vanaf 2017 is de Medical Device Directive (MDD) vervangen door de strengere Medical Device Regulation (MDR). Naast de fabrikanten krijgen nu ook distributeurs, importeurs en gemachtigden een aantal wettelijke verplichtingen opgelegd om medische hulpmiddelen veiliger op de markt te brengen. De zogenaamde Notified Bodies, keuringsinstituten, worden in de nieuwe wetgeving ook harder beoordeeld.

Behandelvariatie mondzorg

Het objectief vaststellen van kwaliteit is vooral belangrijk om de consument keuzemogelijkheden te geven. Daar ontbreekt het nu aan, daar waren alle sprekers op het congres het min of meer over eens. “Kwaliteit is de juiste keuze maken en die verschilt per mens”, meende tandarts en ondernemer Alexander Tolmeijer.

“Ik vind het bijna schofterig als we patiënten niet alle keuzemogelijkheden vertellen. Patiënten kunnen prima zelf keuzes maken, maar dan moeten we als tandartsen alle opties geven en de keuze die de patiënt maakt respecteren.”

Ook ANT-voorzitter Jan Willem Vaartjes vindt keuzemogelijkheid een groot goed; niet alleen voor patiënten, maar ook voor tandartsen. Hij hield een pleidooi voor praktijkvariatie, voor maatwerk. In tegenstelling tot de overheid, die richtlijnen ziet als een ‘houvast in wat een goede behandeling is’, heeft Vaartjes zijn twijfels over het belang van richtlijnen als kwaliteit. Hij wees op de definitie die de World Health Federation geeft aan een richtlijn, die een richtlijn als advies of keuzehulp ziet voor de verschillende opties van een behandeldoel. “In Nederland denken we daar anders over”, meent Vaartjes. “Hier moet een richtlijn gelden voor een meerderheid van de patiënten. Bovendien wordt deze in Nederland bedoeld voor het terugdringen van behandelvariatie en koppelen we doelmatigheid aan een richtlijn. Zo is deze helemaal niet bedoeld!”

Vaartjes plaatste ook kanttekeningen bij het gebruik van epidemiologisch bewijs als norm. Dit bewijs is er vaak niet, of klopt niet, is zelden direct vertaalbaar naar de patiënt en is niet doorslaggevend voor goede zorg, liet Vaartjes zien aan de hand van een presentatie van hoogleraar interne geneeskunde Yvo Smulders.

“Borg de kwaliteit liever met visitatie en intervisie dan met richtlijnen”, meende Vaartjes.

In 2012 bracht de Gezondheidsraad het rapport ‘De mondzorg van morgen’ uit.

Daarin schreef de raad ‘onthutst’ te zijn door het gebrek aan evidence based richtlijnen en de ‘signalen voor onverklaarbare behandelvariatie’. Maar, zegt Vaartjes: die variatie is juist goed. Richtlijnen zouden het aantal behandelmogelijkheden niet moeten beperken, aldus de ANT-voorzitter.

Eenheidsworst

Het huidige tariefsysteem zit keuzemogelijkheden momenteel echter nog vaak in de weg, meenden meerdere sprekers. Tachtig procent van de uitgaven in de mondzorg gaat om niet-en bijverzekerde zorg, gaf Polman van Indent aan. “Dat zou een zaak moeten zijn van de patiënt en de zorgverlener.” De marktwerking in de zorg lijkt echter aan de tandheelkunde voorbij te gaan. Met de huidige gemaximeerde prijzen heeft de patiënt weinig keuzemogelijkheden meer. Wil hij een betere, maar daardoor wellicht duurdere oplossing, en is hij bereid daar zelf voor te betalen? Dan is daar op dit moment geen mogelijkheid voor.

“Bezuinigen leidt tot eenheidsworst en mensen zijn geen eenheidsworst,” aldus Polman.

De vrije prijsvorming, waar in 2012 een experiment mee werd gehouden, zou kunnen bijdragen aan die keuzemogelijkheid. Polman: “Betere zorg – betere beloning. Dat is transparant.” Dat aan het experiment met vrije prijzen voortijdig een einde aan kwam, blijft dan ook steken bij meerdere partijen. Ook bij het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), zo bleek.

“Vrije prijzen verruimen de mogelijkheid van innovaties en de keuzemogelijkheden van de patiënt”

gaf senior beleidsmedewerker bij de directie Curatieve Zorg van VWS Paul Boom aan. De bekostiging van tandzorg blijft voor de overheid leiden tot discussies, aldus Boom. Moet jeugdzorg nog wel in het basispakket, als cariës en veel andere mondproblemen te voorkomen zijn? Moeten controles terug in het basispakket, als dit ruim 2 miljard euro zou kosten en de patiënt ook zelf verantwoordelijkheid kan nemen voor zijn gebit? Hoe kunnen we het best omgaan met het spanningsveld tussen de publieke verantwoordelijkheid en het ondernemerschap van de tandarts? “Laten we huldigen dat we jeugd tot 18 jaar en bijzondere tandheelkunde in het basispakket hebben en met elkaar nadenken over de verschillende verantwoordelijkheden die we hebben”, meende Boom.

Prachtig vak

Misschien ligt de oplossing van de hele kwaliteitsdiscussie wel bij de insteek die KNMT-voorzitter Wolter Brands had in zijn lezing: in vertrouwen. De regelgeving is momenteel gebaseerd op wantrouwen, meent Brands. De Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz), de Algemene verordening gegevensbescherming (AGV), de MDR: de regels zijn de laatste tijd erg aangescherpt. Nog een voorbeeld: hoewel de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd aangeeft dat je wel van

richtlijnen mag afwijken als je hier een gegronde reden voor hebt, blijkt deze in principe bindend te zijn. Verkeerd gebruik wordt gestraft.

De overheid handelt kortom vanuit wantrouwen, meent Brands, terwijl het vertrouwen in de tandarts door consumenten, in tegenstelling tot het vertrouwen dat de consument heeft in de overheid, al jaren erg hoog is. Brands liet zien dat het vertrouwen dat consumenten in zorgverzekeraars met 30% het laagst is. Ook de overheid scoort met 40% niet hoog. Het vertrouwen in de wetenschap is 70% en in de tandarts is dat al jaren boven de 80%.

Brands: “De patiënt vertrouwt de tandarts als zijn adviseur over de kwaliteit van tandheelkundige zorg. De overheid zou dan ook alles moeten doen om die vertrouwensrelatie te bevorderen.”

Volgens Brands betekent wantrouwen óf een lagere kwaliteit, óf minder tandartsen (omdat buitenlandse tandartsen niet meer in Nederland met al zijn regels willen werken) óf hogere kosten (omdat het hele apparaat van toezicht kosten met zich meeneemt). “De overheid bijt zich op een gegeven moment in zijn eigen staart”, aldus Brands.

Wellicht heeft de mondzorg wel zelf de sleutel in handen om dat vertrouwen nog verder te vergroten, opperden enkele deelnemers: laat publiek en overheid zien wat voor moois de tandheelkunde te bieden heeft. “We worden momenteel geketend, maar we hebben een prachtig vak”, aldus een van de deelnemers. “Laten we al die mooie dingen van ons vak laten zien en uitdragen.”

Tandarts Joerd van der Meer, die in 2016 promoveerde op 3D-technologie en digitale workflows, sloot de dag positief af. Hij heeft veel vertrouwen in de toekomst van het vak, door de ontwikkelingen in de technologie.

“Er gaat de komende tien jaar veel veranderen. De tandheelkunde wordt snel digitaal, goedkoper en de kwaliteit van werkstukken zal nog hoger en voorspelbaarder worden”, aldus Van der Meer. “Dat is niet eng, maar gewoon een verandering. Laten we de technologie omarmen.

Verslag door Indent van het Indent-congres van 8 juni 2018.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Tarieven, Thema A-Z
Beugel

Beugel en kunstgebit niet overal even duur

De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft grote prijsverschillen geconstateerd bij beugels en kunstgebitten. Vooral de materiaalkosten kunnen per praktijk sterk verschillen. Ze raadt patiënten aan om de kosten van verschillende praktijken met elkaar te vergelijken.

Monitor mondzorg

In de Monitor mondzorg 2018 van de NZa zijn de ontwikkelingen in de mondzorg tussen 2013 en 2016 in kaart gebracht. Dit gebeurde op basis van de declaraties bij de zorgverzekeraars. Per patiënt zijn de gedeclareerde kosten toegenomen, terwijl de tarieven zijn gedaald. De declaraties voor orthodontie en preventieve mondzorg, zoals gebitsreiniging, zijn het meest gestegen. De toegenomen kosten van preventieve zorg hebben nog niet geleid tot lagere kosten in de curatieve zorg, zoals het vullen van gaatjes. De geleverde preventieve mondzorg verschilt sterk per praktijk.

Beugels en kunstgebitten

Uit de Monitor mondzorg blijkt ook dat er grote verschillen zijn tussen praktijken in gedeclareerde materiaal- en techniekkosten voor beugels en kunstgebitten. Waarschijnlijk wordt dit veroorzaakt doordat er verschillende soorten materialen en technieken worden gebruikt bij de behandeling.

Volgens de NZa moeten patiënten vooraf goed geïnformeerd worden over de verschillende behandelopties en de kosten ervan. Het kan voor patiënten zinvol zijn om bij verschillende praktijken te informeren hoe duur de behandeling daar is.

Duidelijkheid in kosten

Behandelaars moeten duidelijkheid bieden in de te verwachten kosten. Als een behandeling meer dan € 250 gaat kosten, moet de patiënt vooraf een begroting krijgen en inzicht in de verschillende behandel- en materiaalopties. De NZa wil graag dat mondzorgprofessionals kwaliteitsrichtlijnen opstellen, waaruit blijkt wanneer welke behandeling het beste is.

Sinds 1 januari 2018 is het voor zorgaanbieders verplicht om op hun website een prijslijst met materiaal- en techniekkosten op te nemen.

Nieuwe bekostiging

De NZa streeft de komende jaren naar goede en betaalbare zorg én transparantie voor de patiënt. Hierbij moet de patiënt weten wat de behandeling inhoudt, waaruit hij kan kiezen en wat dat kost.

Daarnaast wil de NZa de preventieve zorg bevorderen.

Bron:
NZa.nl

Lees meer over: Tarieven, Thema A-Z
geld

NZa geeft boete aan Tandzorg Groep voor materiaal- en techniekkosten

De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft de Tandzorg Groep een boete van € 400.000 gegeven voor te veel declareren van materiaal- en techniekkosten aan patiënten.

Indirecte korting ook doorberekenen

In 2014 gaf de Tandzorg Groep de korting op de materiaal- en techniekkosten van het tandtechnisch laboratorium volgens de regels door aan de patiënt. Van 2015 tot medio 2016 ontving de praktijk geen korting op de materiaal- en techniekkosten. Wel betaalde het tandtechnisch laboratorium huur voor een niet bestaande ruimte in het pand van de Tandzorg Groep. De tandartspraktijk kreeg dus indirect korting die aan de patiënt doorberekend had moeten worden.

De Tandartsen Group vindt de boete zelf ook terecht. De tandartsengroep onderzoekt nu of patiënten recht hebben op schadevergoeding. De praktijk schat in dat dit bij ongeveer 5 procent van alle patiënten het geval zal zijn.

Materiaal- en techniekkosten

Bij inkoop van materialen en technieken moet de tandarts de netto kosten, dus zonder winst, doorberekenen aan de patiënt. Ontvangen kortingen – direct of indirect – moeten ook worden doorgegeven aan de patiënt.

Volgens de NZa brengen de meeste tandartsen hun materiaal- en techniekkosten volgens de regels in rekening. “Maar uit signalen en onderzoeken blijkt dat sommige tandartsen hun patiënten hiervoor te veel laten betalen. Het verrekenen van een korting via een huurovereenkomst is hier een voorbeeld van. We zien in andere gevallen dat ook gebruik wordt gemaakt van zowel nationale als internationale constructies met bijvoorbeeld ‘papieren’ tussen-BV’s of inkoopcombinaties. Op deze manier steken deze tandartsen (bulk)kortingen/bonussen in eigen zak of verhogen zij kunstmatig de prijs zonder dat daar reële kosten tegenover staan. De patiënt betaalt dan te veel”, zegt de NZa.

Factsheet NZa

In 2016 nam de NZa de techniek- en materiaalkosten onder de loep en publiceerde een factsheet met antwoorden en vragen over het in rekening brengen van de techniek- en materiaalkosten. Sinds 2018 verplicht de NZa tandartsen om hun prijslijst voor materiaal- en techniekkosten openbaar te maken. Met deze regel kunnen patiënten prijzen van kronen, bruggen en protheses beter vergelijken volgens de autoriteit.

Bron:
NZa
Skipr
Telegraaf

 

Lees meer over: Tarieven, Thema A-Z
Betaalbaarheid van de tandarts neemt weer iets af

Betaalbaarheid van de tandarts neemt weer iets af

Nadat in 2015 door de NZa de maximale tarieven waren verlaagd, nam de betaalbaarheid van de tandarts duidelijk toe. In 2017 en 2018 stijgen de tandartstarieven echter weer iets harder dan de inflatie. Deze en andere interessante feiten komen naar voren in de publicatie van Famed.

De mondzorg in cijfers

De whitepaper De mondzorg in cijfers geeft een inkijkje in de trends in mondzorgpraktijken. Famed, die de financiële administratie voor zo’n 2.800 mondzorgpraktijken verzorgt, presenteert hierin cijfers op basis van de declaraties van bijna 4 miljoen patiënten.

Betaalbaarheid tandarts

Tussen 2006 en 2016 zijn de tandartstarieven met 9% gestegen. De inflatie bedroeg in dezelfde periode echter 17%, wat er op neerkomt dat de tandartskosten in tien jaar tijd relatief met 5% zijn gedaald. De tandarts is in die periode dus betaalbaarder geworden! Belangrijkste oorzaak hiervan is dat de NZa in 2015 de maximale tarieven heeft verlaagd. In 2017 en 2018 stijgen de tarieven echter weer harder dan de inflatie, namelijk met 1,8% en 2,7%. In 2017 was de inflatie 1,3% en voor 2018 wordt dat ook verwacht.

Inkomsten per patiënt

Famed heeft ook gekeken naar de inkomsten per patiënt. In 2014 gaf een patiënt gemiddeld € 259 uit in de tandartspraktijk, in 2016 was dit na de tariefsverlaging door de NZa gedaald tot € 236. In 2017 vond weer een stijging plaats naar € 244. Afgezet naar de NZa-tariefsverhoging van dat jaar, blijkt dat de inkomsten per patiënt iets harder gestegen zijn dan de prijzen.

Man versus vrouw

In 2017 waren er 8.712 werkzame tandartsen in Nederland. Hiervan was 59% man. Hun gemiddelde leeftijd was 52 jaar. Van de 41% vrouwen was de gemiddelde leeftijd 41 jaar. Dit verschil wordt veroorzaakt door het hoge percentage vrouwelijke afstudeerders van de laatste jaren.

Ook de samenstelling van de praktijken verandert: het aantal praktijken met maar één tandarts is gedaald van 76% in 1997 naar 58% in 2014. Het aantal groepspraktijken nam toe.

Periodieke controles

Voor ruim 3,7 miljoen patiënten is in 2017 bij Famed minimaal één periodieke controle gedeclareerd. Vaak waren dit er zelfs twee. Uit de cijfers blijkt dat deze patiënten gemiddeld 1,4 keer per jaar voor een periodieke controle naar de tandarts gaan. Dat staat gelijk aan een keer per acht à negen maanden.

Meer preventieve mondzorg

Sinds 2014 is er een trend gaande dat preventie toeneemt ten opzichte van het aantal behandelingen. Vooral onder jongeren is dit het geval.

Daarnaast worden er sinds 2014 minder vullingen gedeclareerd. Dit is in ieder geval voor een deel het gevolg van een stelselwijziging door de NZa. Of het ook het gevolg is van toegenomen preventie, valt nog niet te zeggen. Famed wil dit wel nauwlettend gaan volgen.

Leeftijd patiënten geplaatste vullingen

Bij patiënten tussen de 41 en 60 jaar worden de meeste vullingen geplaatst, namelijk 35% van het totaal. Voor meervlaksvullingen is dit zelfs 43%. Kinderen onder de 10 jaar krijgen 6,5% van alle vullingen. 44,9% van deze vullingen zijn tweevlaksvullingen.

Beugels

Het aantal beugels dat geplaatst wordt stijgt. Het grootste aantal beugels (84%), wordt door jongeren gedragen, 16% door volwassenen. De verhouding tussen beugels bij jongeren en bij volwassenen blijft al jaren hetzelfde. In 2017 zijn er in totaal 122.403 beugels gedeclareerd bij Famed.

Lees meer over: Tarieven, Thema A-Z
Aantal röntgenfoto’s afhankelijk van betaling bij Britse tandartsen

Vergoeding beïnvloedt hoeveel röntgenfoto’s tandartsen maken

Uit een groot onderzoek onder Britse tandartsen is een duidelijke toename in het aantal röntgenfoto’s aangetoond door tandartsen die hier een vergoeding voor ontvangen. Het onderzoek, vermeld in het Journal of Health Economics, onderzocht de gegevens van tandartsen en patiënten in relatie tot röntgenfoto’s over een periode van 10 jaar.

Toename

Er werd een significante toename gevonden indien de tandarts werd betaald per behandeld item. De onderzoekers ontdekten de grootste stijging bij de röntgenfoto’s indien de patiënten ook waren vrijgesteld van kosten.

Schadelijk

Hoewel röntgenstralen een nuttig diagnostisch hulpmiddel zijn om tandartsen in staat te stellen botten en tandweefsels te onderzoeken, stellen ze patiënten ook bloot aan potentieel schadelijke straling. De auteurs van het rapport vragen daarom om een herbeoordeling van de manier waarop tandartsen worden betaald. Ook willen ze weten of de huidige richtlijnen ver genoeg gaan om het publiek te beschermen.

Bezorgdheid

Mede-hoofd auteur Professor Martin Chalkley, van het Centrum voor Gezondheidseconomie aan de Universiteit van York, zei: “Ons onderzoek toont duidelijk aan dat een potentieel schadelijke behandeling wordt gegeven in verschillende hoeveelheden, op basis van hoe tandartsen ervoor worden betaald. Wij geloven dat dit een reden is tot bezorgdheid”.

Financiële prikkels

“Tandheelkundige röntgenstralen leveren een zeer kleine dosis straling, maar veilige niveaus zijn er eigenlijk niet. Elke tandarts moet de risico’s afwegen tegen de voordelen voordat zij de beslissing nemen om de foto’s te maken. Onze bevindingen wijzen er op dat deze berekening wordt verstoord door financiële prikkers”.

Schotland

De studie onderzocht een uniek gedetailleerde dataset verzameld tussen 1998 en 2007 door NHS Schotland op Schotse tandartsen en patiënten. Schotland maakt gebruik van een mix van ‘fee-for-service- en betaalde tandartsen. Door de aanwezigheid van deze twee betaalmethoden konden de onderzoekers hun effect op het gedrag van de tandartsen vergelijken.

Betaling is factor

Door tandartsen en patiënten gedurende een lange periode te volgen, konden de onderzoekers zowel dezelfde tandartsen observeren die wisselende tussen ‘fee-for-service’ en betaling in loondienst, als patiënten die van tandarts veranderden en van co-betaling naar vrijstelling van kosten overstapten. Dit stelde de onderzoekers in staat de betaling te isoleren als de beïnvloedende factor op het aantal röntgenfoto’s.

Vermijden

Mede-auteur Professor Stefan Listl zei: “Hoewel tandheelkundige röntgenstralen een belangrijk diagnostisch hulpmiddel zijn en belangrijk zijn voor sommige procedures, zoals de behandeling van wortelkanalen, stellen huidige voorschriften en richtlijnen dat onnodige blootstelling aan röntgenstraling vermeden moet worden. We kunnen niet zeggen of onze studie excessieve röntgenonderzoeken heeft waargenomen, maar we kunnen wel zeggen dat de hoeveelheid röntgenonderzoek verschilt volgens de financiële regeling”.

Hervormingen

De onderzoekers suggereren dat er een aantal uitvoerbare en goedkope hervormingen zijn die de problemen aanpakken die hun onderzoek opwerpt. Hiervoor zijn gecoördineerde acties van regelgevers, financiers en overheid nodig. Verbeteringen aan IT en administratieve systemen kunnen bijvoorbeeld het delen van gebitsgegevens tussen praktijk vergroten, wat leidt tot een vermindering van het aantal röntgenfoto’s op momenten.

Bron:
Univerity of York 

Lees meer over: Tarieven, Thema A-Z
Verzekeraars richten vanaf begin 2018 controlevizier op mondzorg

Verzekeraars richten vanaf begin 2018 controlevizier op mondzorg

Zorgverzekeraars hebben de bevoegdheid en de plicht formele en materiële controles uit te voeren. Meerdere verzekeraars hebben eind 2017 al aangekondigd grootschalige controles te gaan uitvoeren in de mondzorg. Vanaf begin 2018 worden mondzorgprofessionals met twee specifieke controles geconfronteerd: declaratie van de prestatie C22 (aanvullende medische anamnese) en samenloop van declaraties Zvw en Wlz-zorg. Enkele zaken om rekening mee te houden, indien u met deze controles wordt geconfronteerd.

Controle naar prestatie C22

Wat houdt de prestatie in?

De prestatie C22 betreft de aanvullende medische anamnese na (schriftelijke) routinevragen. De tariefbeschikking van de NZa bepaalt dat deze uitsluitend in rekening kan worden gebracht als er, na het stellen van de normale routinevragen, meer medische informatie nodig is over een patiënt. C22 omvat de bespreking met de patiënt en zonodig overleg met diens huisarts of specialist.

Controle door de NZa en de verzekeraars

De NZa heeft in 2017 bij achttien tandartspraktijken gecontroleerd of deze praktijken C22 op de juiste wijze declareerden. Volgens de NZa brachten veertien van die praktijken onterecht kosten in rekening. De controle door de NZa is voor verschillende zorgverzekeraars, waaronder CZ, aanleiding om zelf onderzoek te doen naar deze prestatiecode bij mondzorgaanbieders. Doel van deze controles is volgens de verzekeraars ongepast gebruik te detecteren en onterechte declaraties te voorkomen. Dat laatste duidt erop dat de verzekeraars van zins zijn tot terugvordering over te gaan, indien de controle daar aanleiding voor geeft. Inmiddels zijn bij de eerste tandartsen de controles opgestart.

Rechtvaardiging declaratie behandelcode C22

Het ligt voor de hand dat de zorgverzekeraars zich richten de op de vraag of afdoende rechtvaardiging bestond voor een gedeclareerde C22. In het bijzonder dat:

  • Voldoende bijzonderheden zijn vastgelegd in het dossier
    en/of
  • Er contact is geweest met huisarts of specialist van de patiënt

Oordeel van de mondzorgprofessional zélf

Het is de vraag welke conclusies verzekeraars kunnen trekken uit de controle of er op patiëntniveau voldoende bijzonderheden zijn beschreven die een rechtvaardiging van de declaratie van behandelcode C22 rechtvaardigen. Het is immers aan het oordeel van de behandelend mondzorgprofessional overgelaten om te boordelen of na het stellen van de normale routinevragen meer medische informatie nodig is. Als die informatie nodig is, en dus een aanvullende medische anamnese dient te worden uitgevoerd, moet de behandelend tandarts deze aanvullende anamnese kunnen uitvoeren en in rekening kunnen brengen.

Let op: normale regels bij controle zijn van toepassing

Ook bij controles naar C22 hebben zorgverzekeraars en zorgaanbieders de wettelijke rechten en plichten in acht te houden. Zo is de mondzorgprofessional die geen contract heeft met een verzekeraar en niet rechtstreeks declareert bij die verzekeraar, niet bevoegd om zonder toestemming van de patiënt medische informatie aan de verzekeraar te verstrekken. Ook dient de verzekeraar een controleplan op te stellen en toe te sturen, met daarin een onderbouwing van de controle en de verzochte gegevens. Zie het artikel: 10 concrete vuistregels bij controles door verzekeraars. Verstrek dus geen (medische) informatie zonder stil te staan bij uw wettelijke verplichtingen en rechten.

 Maatregelen

Het is zaak dat de mondzorgprofessional de controle naar de C22 op de juiste wijze aanpakt en behandelt. De maatregelen die de zorgverzekeraar kan nemen zijn immers ingrijpend, zoals het terugvorderen van gedeclareerde C22’s.

Controle samenloop Zvw en Wlz

Waar ziet de controle op?

Zorgverzekeraars zijn wettelijk bevoegd en verplicht om te controleren op de samenloop van declaraties van Wlz-zorg (Wet langdurige zorg) en Zvw-Zorg (Zorgverzekeringswet). Meerdere zorgverzekeraars hebben te kennen gegeven in 2018 te toetsen of mondzorg die in rekening is gebracht als Zvw-zorg, niet eigenlijk in rekening had moeten worden gebracht ten laste van de Wlz. Dit noemen de verzekeraars ‘samenloop’. De zorgverzekeraars, die slechts Zvw-zorg hoeven te vergoeden, hebben inmiddels Wlz-informatie ontvangen van alle zorgkantoren. Als er sprake is van samenloop, zullen de zorgverzekeraar de ingediende Zvw-declaratie alsnog afkeuren, zo hebben zij te kennen gegeven.

Mondzorg in de Wlz

Een patiënt kan in plaats van aanspraak op mondzorg uit hoofde van de Zvw en de aanvullende verzekering, aanspraak hebben op mondzorg ten laste van de Wlz. Het gaat dan om verblijf in een Wlz-instelling met ‘behandeling’. Daarvan is sprake bij geneeskundige zorg van specifiek medische aard die noodzakelijk is in verband met de aandoening, beperking, stoornis of handicap van de patiënt.

Ongewenst

De zorgverzekeraars keuren declaraties die bij het verkeerde ‘loket’ zijn ingediend af, waardoor de mondzorgprofessional zelf maar moet proberen het alsnog op te lossen met het zorgkantoor. Het is, naast de extra administratieve lasten, maar zeer de vraag of de mondzorgaanbieder in dat geval zijn kosten nog vergoed weet te krijgen. Dat is een ongewenste uitkomst, met name als de zorgaanbieder in alle redelijkheid niet had kunnen weten dat de patiënt in een Wlz-instelling met behandeling verbleef, zoals bij senioren die zelf naar de praktijk komen, nog ingeschreven staan op hun oude adres en door niemand over dat verblijf in een instelling wordt gerept. Daarbij komt nog dat de zorgverzekeraar en het zorgkantoor nauw gelieerd zijn aan elkaar en dus eenvoudig zouden moeten kunnen overleggen.

Privacy

Zorgverzekeraars geven aan dat zij de zorgaanbieder hierbij wel zouden wíllen helpen, maar dat de huidige privacywet- en regelgeving niet toestaat dat de verzekeraar bij afgekeurde declaraties aangeeft welke Wlz-zorgverlener betrokken is. Ook het toetsen door de zorgaanbieder zelf of geleverde zorg wellicht onder de Wlz valt, is nog niet mogelijk.

Voorlopig: opletten geblazen

Het ministerie van VWS onderzoekt of zorgverzekeraars bij afkeuring toch de Wlz-instelling kunnen vermelden en of zorgaanbieders toegang kunnen krijgen tot Wlz-data voorafgaand aan de behandeling en declaratie. Ook naar huidige wetgeving zou het mogelijk moeten zijn dat de zorgverzekeraar die opmerkt dat er sprake is van samenloop, dit met het zorgkantoor bespreekt en dat de zorgverzekeraar (i) ofwel de zorgaanbieder hiervan in kennis stelt, (ii) ofwel het onderling met het zorgkantoor regelt.

Tot de tijd dat dit gebeurt, is het opletten geblazen bij patiënten die mogelijk in een instelling verblijven. Daarnaast dient de mondzorgaanbieder goed te (laten) bestuderen bij wie een afgekeurde Zvw-declaratie alsnog kan worden ingediend: de instelling, het zorgkantoor of de patiënt.

Door:
Lex Geerts en Daniël Post  – Eldermans|Geerts – advocaten, zorgmakelaars en juridisch adviseurs

Lees meer over: Tarieven, Thema A-Z, Zorgverzekeringen
tandpasta

Tandpasta duurder in 2018 door hoger btw tarief

Een nieuw jaar, met nieuwe belastingregels. Tandpasta valt vanaf 1 januari onder het btw-tarief van 21%, eerder bedroeg dit 6%.  Naar verwachting zal de consumentenprijs voor een tube tandpasta hierdoor stijgen.

Verlaagd btw-tarief alleen voor geneesmiddelen

De Rijksoverheid kondigde de nieuwe regeling aan. Per januari 2018 is er een eenduidige en heldere definitie voor geneesmiddelen die onder het verlaagde btw-tarief van 6% vallen. Onder het verlaagde btw-tarief vallen alleen producten, waarvoor een (parallel)handelsvergunning als geneesmiddel of homeopathisch geneesmiddel is afgegeven of die daar expliciet van zijn vrijgesteld. Tandpasta – en ook shampoo en zonnebrandmiddelen – vallen hiermee onder het btw-tarief van 21%.

Tot november 2016 ook al 21% btw

Tot november 2016 had tandpasta al het verhoogde btw-tarief van 21%. Een uitspraak van de Hoge Raad in november 2016 gaf aan dat tandpasta en zonnebrandmiddelen konden worden gezien als geneesmiddel waarmee zij vanaf dat moment onder het verlaagde 6% btw-tarief vielen. De zaak werd door een ondernemer met twee winkelketens aangespannen. Met de nieuwe belastingregels is deze verlaging dus weer van de baan.

Bron:
Rijksoverheid.nl

Lees meer over: Tarieven, Thema A-Z
ANT: minister moet cosmetische tandheelkunde volledig vrijgeven

ANT: minister moet cosmetische tandheelkunde volledig vrijgeven

De ANT wil dat op korte termijn cosmetische tandheelkunde niet meer gebonden is aan maximumtarieven en wordt vrijgesteld van elke regulering. De huidige spelregels zijn volgens de beroepsvereniging een forse rem op innovatie in de mondzorg en patiënten moeten noodgedwongen naar het buitenland voor een dergelijke behandeling.

“Momenteel worden tandartsen enorm beperkt in hun werk. De NZa heeft in opdracht van de minister van VWS de complete mondzorg gereguleerd en alle behandelingen voorzien van maximumtarieven. Met de huidige regels is het gewoon niet mogelijk innovatieve behandelmethoden kostendekkend aan te bieden. Dit is niet in het belang van consumenten”, stelt ANT-voorzitter Jan Willem Vaartjes. De ANT doet daarom een beroep op de minister van VWS, omdat alleen de minister de bestaande impasse kan doorbreken. De cosmetische tandheelkunde zou, net als de cosmetische plastisch chirurgische zorg, buiten het bereik van de Wet Marktordening Gezondheidszorg moeten worden gebracht.

Cosmetische mondzorg

De ANT is in 2013, direct na het voortijdig beëindigde experiment met vrije tarieven, in gesprek gegaan met de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) over cosmetische mondzorg. Het gaat dan om diensten of behandelingen, die aantoonbaar niet tegen gemiddelde tarieven te leveren zijn en/of waarvoor geen medische noodzaak bestaat. Jan Willem Vaartjes: “Cosmetische mondzorg moet worden vrijgesteld van regulering. Het gaat om zorg, waarbij de consument de rekening vaak volledig zelf betaalt. Een patiënt die bijvoorbeeld een duurdere maar ook exact natuurgetrouwe vulling wil, mag daar nu niet zelf voor bijbetalen. Hierdoor moeten soms behandelingen gekozen worden waarvoor meer tandweefsel moet worden weggeboord. Patiënt en tandarts zouden in een goed functionerende zorgmarkt zelf over dit soort behandelingen afspraken moeten kunnen maken. Internationaal gezien is dit al lang de gangbare praktijk.”

Het afgelopen jaar heeft de ANT opnieuw intensief overleg gevoerd met de NZa en daarbij ook vertegenwoordigers van patiënten en consumenten uitgenodigd mee te denken over oplossingen die cosmetische vullingen mogelijk gaan maken. In die gesprekken kwam duidelijk naar voren dat er bij consumenten behoefte bestaat aan deze innovatieve vorm van mondzorg en dat zij heel goed in staat zijn zelf een beslissing te nemen over de prijs voor deze dienstverlening. Vaartjes: “Uiteraard geldt daarbij als voorwaarde dat de tandarts vooraf complete en transparante informatie verschaft over de behandeling en waarin deze zich onderscheidt van de meer traditionele behandelingen.”

Begrip NZa

De ANT vindt dat de aanwijzing, waarmee de hele mondzorg wordt gereguleerd niet langer te rechtvaardigen is, ook niet in het licht van Europese regelgeving en voorschriften. De oplossing – en daarvoor toont de NZa begrip – moet dus van de minister komen. Vaartjes: “Wij hebben daarom de minister gevraagd cosmetische tandheelkunde, net als cosmetische plastisch-chirurgische zorg, buiten het bereik van de Wet Marktordening Gezondheidszorg te brengen. Volgens onze juridische adviseurs zijn daarvoor diverse mogelijkheden, die wij inmiddels aan de minister hebben voorgelegd. We zijn blij dat de zorgautoriteit bij monde van de voorzitter heeft toegezegd om mee te denken en desgevraagd aan de minister ook advies uit te brengen.”

Lees meer over: Cosmetische tandheelkunde, Tarieven, Thema A-Z
Stijging - verzekering

Uitgaven mondzorg basisverzekering stijgen 1,5% in 2018

De uitgaven voor tandheelkundige zorg via de basisverzekering stijgen naar verwachting in 2018 met bijna 1,5% naar 764 miljoen euro. Dit bedraagt 13,2% van de totale uitgaven aan eerstelijnszorg. Deze gegevens zijn gepubliceerd in de NZa stand van de zorgmarkten 2017.

Uitgaven eerstelijnszorg

Uitgaven-eerstelijnszorg-2017---2018
(Bedragen x € 1 miljoen)

Totale zorguitgaven

Tussen 2006 en 2012 stegen de zorguitgaven met gemiddeld 6,3% per jaar. Tussen 2012 en 2017 is deze groei teruggebracht tot circa 1,4%. Voor 2018 wordt een groei van de zorguitgaven van circa 5,4% verwacht. Uit de marktscan eerstelijnszorg van de NZa uit mei 2017 blijkt dat ruim 30% van de totale uitgaven aan zorg uit het basispakket aan eerstelijnszorg wordt besteed. De kosten stegen de afgelopen jaren flink: van € 8,8 miljard in 2012 tot € 12,7 miljard in 2015. De invoering van de basis ggz en de overheveling van de wijkverpleging zijn de belangrijkste oorzaken voor de stijging. De NZa verwacht dat deze kostenstijging doorzet.

Vragen en meldingen mondzorg

Het rapport over de stand van de zorgmarkten 2017 geeft verder informatie over het aantal meldingen en vragen dat de NZA ontving. In het eerste t/m derde kwartaal van dit jaar ontving de NZa 1.288 meldingen en 3.758 vragen van consumenten. 8,2% van de meldingen en 11,5% van de vragen gingen over mondzorg. Bij de voorbeeldvragen in het NZa rapport worden met name vragen over de nota genoemd.

Meldingen-en-vragen-NZa

Meldingen NZa, kwartaal 1-3, 2017

Lees meer over: Markttrends, Tarieven, Thema A-Z
Opbrengst per tandartsstoel in VS zwaar gedaald sinds 2010

Opbrengst per tandartsstoel in VS zwaar gedaald sinds 2010

Dat de economische crisis ook zijn impact heeft gehad op de tandheelkunde mag duidelijk zijn: waar in de Verenigde Staten in 2010 een tandartsstoel per uur nog gemiddeld bruto $88 opleverde was dit in 2016 slechts $59,03.

Om het verschil in opbrengst per tandartsstoel per uur over de afgelopen jaren te kunnen zien werd de data van meer dan 12.500 tandartspraktijken in de Verenigde Staten bekeken Dit leverde het volgende resultaat op:

Opbrengst per tandartsstoel in VS zwaar gedaald sinds 2010

 

Al met al is een sterke daling te zien in het bedrag dat een tandartsstoel (bruto) per uur oplevert. Waar dit met name toe te wijzen is aan de economische crisis, is het ook mogelijk dat de strengere regels van verzekeringsmaatschappijen een rol kunnen hebben gespeeld bij de daling in gemiddelde opbrengst per tandartsstoel.

Bron:
Dr Bicuspid

Lees meer over: Tarieven, Thema A-Z

Nieuwe regels parodontale behandelingen in 2018

Er zullen een aantal veranderingen worden doorgevoerd omtrent parodontologische behandeling vanaf 1 januari 2018.

Gelijke tarieven voor tandartsen en mondhygiënisten

Een van de grootste veranderingen is dat er geen verschillende tarieven voor tandartsen en mondhygiënisten zullen gelden. Deze wijziging werd jaren geleden ook al aangevraagd, maar het is pas nu dat toezichthouders hebben geconstateerd dat het verschil in tarieven voor verschillende medewerkers binnen een team niet zou moeten verschillen. Hierbij zullen de bestaande tariefniveaus worden behouden.

Prestatieomschrijving initiële behandeling en parodontale nazorg

Hiernaast vindt er een wijziging plaats in de prestatieomschrijvingen voor initiële behandelingen en de parodontale nazorg. Hierbij wordt nu onderscheid gemaakt tussen ‘standaard’ en ‘complexe’ parodontale behandelingen. Ook is een duidelijk onderscheid gemaakt in de verschillende vormen van mogelijke nazorg.

De precieze wijzigingen zijn te vinden op de website van de KNMT

Lees meer over: Tarieven, Thema A-Z
Tarieven voor gebitsprothesen

Tarieven voor gebitsprothesen van vijf Europese landen vergeleken

Het Institut der Deutschen Zahnärzte (IDZ) heeft de tarieven voor gebitsprothesen vergeleken in vijf Europese landen, te weten Denemarken, Duitsland, Nederland, Zwitserland en Hongarije. Er blijken aanzienlijke prijsverschillen tussen de onderzochte landen te bestaan.

Vijf verschillende behandelingen
Voor de prijsvergelijking is gekeken naar vijf verschillende behandelingen, die gangbaar zijn op het gebied van gebitsprothesen. Het ging hierbij om zowel tandheelkundige als tandtechnische behandelingen, namelijk het aanbrengen van een half-keramische kroon, een implantaat, een vol-keramische kroon, een frameprothese en een volledig kunstgebit in boven- en onderkaak.

Prijsvergelijking
De prijsvergelijking is gebaseerd op gedetailleerde prijsinformatie uit de verschillende landen. Voor Nederland was dit de Tariefbeschikking Tandheelkundige zorg van de Nederlandse Zorgautoriteit.

Om de koopkracht van de verschillende landen met elkaar te vergelijken is de methode van koopkrachtpariteit (KKP) gebruikt.

Uitkomsten
Uit het onderzoek kwam naar voren dat er aanzienlijke prijsverschillen bestaan tussen de vijf onderzochte landen voor het aanbrengen van gebitsprothesen.

Hongarije is in alle opzichten het goedkoopste land wanneer je een prothese nodig hebt en Zwitserland bijna altijd het duurste.

Nederland is relatief goedkoop bij het aanbrengen van een kroon en een brug en bij het aanpassen van een volledig kunstgebit. Voor het aanbrengen van een frameprothese worden hier gemiddelde prijzen gerekend. Opvallend is de prijs voor het plaatsen van een implantaat in Nederland: dat is hier duurder dan in de andere onderzochte landen, zelfs duurder dan in Zwitserland!

Geïndexeerde prijsvergelijking (D=100) na omrekening in koopkrachtpariteit
  Totaalprijs

(honorarium plus materiaal- en laboratoriumkosten)

DK DE NL CH HU
Half-keramische kroon (element 21) 109 100 94 156 59
Implantaat (regio 11) 81 100 118 115 41
Vol-keramische kroon (element 45 tot 47) 95 100 77 105 51
Frameprothese 124 100 117 179 57
Volledig kunstgebit in boven- en onderkaak 81 100 89 180 52

Bron:
Ww3.idz-koeln.de

 

Lees meer over: Tarieven, Thema A-Z