Hoe maak je contact met een puber

Hoe maak je contact met een puber?

De informatie die de mondzorgverlener geeft doet de puber ‘niets’. Er is geen contact. Te zien is hoe de mondzorgverlener contact maakt met de puber. Als het contact er eenmaal is, kan de mondzorgverlener de puber wel bereiken en stimuleren meer zijn best te doen bij de verzorging van zijn gebit.

Het Ivoren Kruis maakte deze video voor het programma Gewoon Gaaf.

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis, Thema A-Z, Video
Luxaties van tanden als gevolg van dentaal trauma

Luxaties van tanden als gevolg van dentaal trauma

Luxaties van tanden als gevolg van trauma komen vaak voor en kunnen variëren van een op het oog onschuldige subluxatie tot een hopeloos lijkende avulsie. Bij de behandeling ervan is afwachten vaak een goede keus. In andere gevallen is razend snel ingrijpen juist van doorslaggevend belang. Michiel de Cleen liet in deze lezing zien hoe u als tandarts snel en betrouwbaar de schade aan parodontium en pulpa in kaart kunt brengen en hoe u op grond van de beschikbare diagnostische informatie de juiste behandeling op het juiste moment kunt uitvoeren.

Tandletsel

Niet alle tandletsels komen even vaak voor. Kroonfracturen komen het vaakst voor (26-76%), gevolgd door subluxaties (21%), laterale luxaties (11%) en extrusie luxaties (7%).  Wortelfracturen (0,5-7%), avulsies (0,5-3%) en intrusie luxaties (0,3-1,9%) komen het minst vaak voor. Tijdens zijn lezing ging Michiel de Cleen vooral in op de luxaties.

Luxaties

Er bestaan verschillende soorten luxaties:

  1. Contusie

Er is sprake van kneuzing van het parodontaal ligament, zonder mobiliteit van het element.

  1. Subluxatie

Er is sprake van kneuzing van het parodontaal ligament, met mobiliteit van het element.

  1. Extrusie luxatie

Het element is verplaatst úit de tandkas.

  1. Laterale luxatie

Het element is zijwaarts verplaatst in de tandkas.

  1. Intrusie luxatie

Het element is ín de tandkas verplaatst.

  1. Avulsie

Het element is in zijn geheel uit de tandkas.

Welke weefsels raken beschadigd bij een (laterale) luxatie?

Bij een luxatie is het element vaak zelf onbeschadigd maar zijn de volgende omringende weefsels wel degelijk beschadigd:

  • Parodontale vezels. Deze vezels genezen binnen paar dagen tot 2-3 weken.
  • Wortelcement kan afstropen/afbreken. Dit heeft als consequenties dat het dentine bloot komt te liggen. Cement kan wel weer terugkomen, cementoblasten zijn echter wel trager dan fibroblasten.
  • Alveolair bot. Bot is goed in staat te herstellen.
  • Pulpa. De pulpa ligt veilig beschermd in het element en daarom is er bij een luxatie dus geen direct letsel aan de pulpa. Er is echter wel sprake van indirect letsel door het kneuzen van vaatzenuwstreng en mogelijk ook door barsten in kroon waardoor bacteriën de pulpa kunnen bereiken door blootliggende tubuli.

Overleving van de pulpa na luxatie

De overleving van de pulpa verschilt per soort luxatie (Andreasen et al. 1985):

  • Contusie: 95-100%
  • Subluxatie: 75-98%
  • Extrusie luxatie: 40-95%
  • Laterale luxatie: 20-95%
  • Intrusie luxatie: 0-40%

Laterale luxatie

Bij de laterale luxatie is de overlevingsrange erg breed. Dit komt omdat de overleving van de pulpa sterk afhankelijk is van de mate van wortel-afvorming. Hoe meer de wortels zijn afgevormd, hoe slechter de prognose. De overleving van de pulpa is dus afhankelijk van zowel het type luxatie als de mate van wortel-afvorming.

Daarnaast is er vaak sprake van een combinatie van letsels. Lauridsen et al. (2012) heeft dit onderzocht en concludeerde dat de mate van ernst van het letsel aan de kroon de kans op pulpanecrose vergroot. Waarbij er ook een grote verschil was tussen elementen met en zonder afgevormde wortels.

Bij een laterale luxatie is de kroon van het element naar palatinaal verplaatst, dit betekent automatisch dat de wortel naar vestibulair is verplaatst. Het element kan het beste worden gereponeerd met twee vingers: één bij de apex en één vinger bij de kroon. Het is goed om te beseffen dat het element vlak na het trauma meestal niet op de koude-test reageert (dit is niet verwonderlijk, het heeft immers een enorme klap gehad) maar dat de pulpa zich nog wel kan regenereren.

Mogelijkheden om de genezing na luxatie positief te beïnvloeden

Welke factoren hebben mogelijk een positieve invloed op de genezing na een luxatie?

  1. Vermijden uitstel van behandeling

Uit onderzoek van Andreasen et al. (2002) bleek dat, met uitzondering van avulsies(!), het verreweg bij de meeste trauma’s niet uitmaakt of u binnen of na 24 na het trauma het element behandelt. Voor de patiënt is het echter vaak wel prettiger om het op dezelfde dag te behandelen. Het vermijden van uitstel heeft dus alleen positieve invloed wanneer er sprake is van een avulsie.

  1. Goede repositie

Uit onderzoek van Andreasen et al. (2019) blijkt dat het goed repositioneren van een element niet van belang is voor de genezing. Een goede repositie is echter wel van belang voor het eindresultaat: wanneer het element niet goed gerepositioneerd is dan geneest het namelijk niet in de goede positie. In veel gevallen kan dit op een later moment orthodontisch hersteld worden.

  1. Antibiotica

Antibiotica dragen niet bij aan de genezing (Andreasen et al. 2006). Antibiotica hoeven alleen voorgeschreven te worden bij patiënten met bijvoorbeeld hartproblemen waarbij normaliter een endocarditis profylaxe geïndiceerd is.

  1. Spalken

Het spalken van elementen draagt niet bij aan een betere genezing. Het kan echter wel bijdragen aan een slechte genezing! Zorg er dus voor dat uw spalk goed zit, de patiënt moet er goed mee kunnen eten en de spalk moet goed reinigbaar zijn. Vraag uzelf dus altijd af of een spalk essentieel is voor de genezing. Daarnaast is het meestal voldoende om één element aan weerszijde van het getraumatiseerde element te spalken. Dit voorkomt (onnodig) etsen van de buurelementen en ook is er geen kans op schade bij het verwijderen van het composiet.

De bovenstaande vier factoren hebben dus vrijwel geen invloed op de genezing. Geconcludeerd kan worden dat de genezing hoofdzakelijk bepaald wordt door de aard van de luxatie en het stadium van wortel-afvorming.

Diagnostiek en follow-up

Koude-test en röntgenonderzoek – reproduceerbaarheid

Patiënten moeten meerdere malen terugkomen na een dentaal trauma. De koude-test moet dan herhaald worden en ook worden er opnieuw röntgenfoto’s gemaakt. Het is sterk aan te raden om daarom zo reproduceerbaar mogelijk te werken. Hiervoor is het verstandig om gebruik te maken van instelapparatuur bij het maken van röntgenfoto’s. Ook kan er het beste voor één merk koude-test gekozen worden omdat de gevoelstemperatuur per merk verschilt.

Fotografie

Fotografie is essentieel voor de diagnostiek en de follow-up. Foto’s geven veel informatie. Na een trauma kan een tand verkleuren, om deze verkleuring goed te monitoren is het aan te raden om gestandaardiseerde lichtfoto’s te maken.

Transiet apical breakdown (TAB)

Soms is er vlak na een trauma een zwarting zichtbaar aan de apex terwijl de sensibiliteitstest positief en/of twijfelachtig is. In dat geval kan er sprake zijn van ‘transiet apical breakdown (TAB)’. Het is dan goed om eerst niets te doen aangezien dit defect zich vanzelf kan herstellen. Bij twijfel is het aan te raden om te overleggen met een endodontoloog.

Mogelijke gevolgen na luxatie

  • Verkleuring element

Andreasen et al. (1988) heeft in haar onderzoek gekeken naar wat een verkleuring precies betekent voor het element: moet u wel of geen wortelkanaalbehandeling uitvoeren?

Wanneer een element is verkleurd dan is dit op zich geen reden voor het uitvoeren van een wortelkanaalbehandeling. Ook een verkleurd element dat niet reageert op een koude-test is geen reden voor een wortelkanaalbehandeling. Dit is anders wanneer het element na drie tot vier maanden na het trauma nog steeds niet reageert op een koude-test. Uit het onderzoek kwam namelijk naar voren dat in dat geval in 90% van de gevallen sprake is van een dode pulpa. Bij een verkleurd element met een apicale zwarting is er nooit sprake van twijfel en moet er altijd een wortelkanaalbehandeling gestart worden.

  •  Obliteratie

Een obliteratie kan worden ontdekt door nieuwe röntgenfoto’s met oude te vergelijken. Daarnaast kan de pulpaholte van het getraumatiseerde element ook met die van een buurelement worden vergeleken.

De kans op een obliteratie van de pulpa holte na luxatie is vooral groot bij subluxatie van elementen met een open apex (Andreasen et al. 1987). Bij minder dan 10% treedt er pulpanecrose op na een kanaalobliteratie (Robertson et al. 1996). Een CBCT kan behulpzaam zijn bij het opsporen van een kanaal wanneer er sprake is van een obliteratie. Ook bestaat tegenwoordig de mogelijkheid om een boormal te printen aan de hand van het beeld op de CBCT.

  • Oppervlakteresorptie

Het optreden van oppervlakteresorptie kan geen kwaad. Het beeld op de röntgenfoto ziet er vaak anders uit en daarom kan oppervlakte resorptie gezien worden als een ‘litteken’. Typerend voor oppervlakteresorptie is dat de parodontaal-spleet gewoon doorloopt.

  • Externe ontstekingresorptie

Externe ontstekingsresorptie is een snel voortschrijdend proces en is altijd het gevolg van zowel een geïnfecteerde pulpa als een beschadigd worteloppervlak. Wanneer er dus sprake is van een vitale pulpa, kan er geen sprake zijn van externe ontstekingsresorptie. Het is dus goed om bij elke controle na trauma de volgende twee vragen te stellen:

  • Hoe zit het met de vitaliteit van pulpa?
  • Wat was de schade aan het worteloppervlakte tijdens het trauma?

Bij een intrusie luxatie is er veel schade aan het worteloppervlak waardoor er een grotere kans bestaat op ontstekingsresorptie in vergelijking met andere luxaties. Ontstekingsresorptie treedt al in snel op na een trauma. Uit onderzoek van Andreasen et al. (2018) blijkt dat na 3 maanden 68% van de gevallen zichtbaar zijn en na 6 maanden al 79%. Het (kunnen) optreden van ontstekingsresorptie is dan ook hoofdzakelijk de reden dat u vooral in de beginperiode na een trauma de patiënt vaak terug moet zien. Als er na een jaar geen problemen zijn opgetreden dan kunt u er wat meer gerust op zijn dat er geen ontstekingsresorptie op zal treden. Daarnaast is het goed om te beseffen dat cementoblasten externe ontstekingsresorptie kunnen repareren wanneer het defect klein is.

Michiel de Cleen is tandarts-endodontoloog te Amsterdam. Naast zijn werkzaamheden in de praktijk geeft hij regelmatig lezingen en cursussen op het gebied van de endodontologie. Zijn bijzondere belangstelling gaat uit naar de diagnostiek en behandeling van tandletsels.


Verslag voor dental INFO door Marieke Filius, tandarts, van de lezing van Michiel de Cleen tijdens het NVvE-congres Trauma… Oh nee! Wat nu?

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z

Banen zijn er volop voor de eerste lichting mondhygiënisten in België

In België is onlangs de eerste lichting mondhygiënisten afgestudeerd. De banen liggen voor hen voor het opscheppen. Dental INFO sprak met Thekla Roose, coördinator van de opleiding op de Arteveldehogeschool, over de opleiding en het toekomstperspectief.

Eerste lichting afgestudeerden

In 2016 ging de opleiding mondzorg van start met 100 studenten in Gent. Hetzelfde jaar startte Leuven met 120 studenten. De opleiding duurt in Vlaanderen drie jaar, de eerste lichting is nu dus afgestudeerd. Om hoeveel afgestudeerden gaat het? Thekla: “Er zijn nu 31 mondhygiënisten afgestudeerd. Niet alle studenten die in het derde jaar zaten, zijn ook daadwerkelijk afgestudeerd. Sommigen hebben hun studie met een half jaar verlengd en moeten hun bachelorproef (afstudeerscriptie) nog doen.”
Komend jaar begint er ook een Franstalige opleiding in België, in Brussel en in Luik. Tot nu toe bestond ook in Wallonië het beroep mondhygiënist nog niet.

Volop banen

De opleiding is drie jaar geleden gestart omdat er een groot tekort aan tandartsen is in Vlaanderen. Door de toelatingsbeperking bij de opleidingen tandheelkunde in Vlaanderen is de groep die uitstroomt groter dan de groep die instroomt. Voor de afgestudeerde mondhygiënisten is het dan ook niet moeilijk om een baan te vinden volgens Thekla: “Het valt ons op dat studenten kunnen kiezen momenteel, er zijn volop banen. Veel hebben nog geen contract getekend, omdat ze nog aan het twijfelen zijn welke baan ze het beste kunnen nemen. Een paar studenten gaan een master doen, maar gaan dat combineren met een parttime baan. Het is een luxepositie momenteel.”
Ook een stageplaats vinden is geen probleem. “We waren erg verbaasd dat zoveel tandartsen bereid waren om een stageplaats te bieden. Er waren bij ons natuurlijk nog geen stageplaatsen bij mondhygiënisten beschikbaar. Sommigen deden dat wel via het Erasmus-programma of net over de grens. Tandartsen waren er echter enorm toe bereid en vandaaruit zijn ook veel contacten geboren voor na de stage.”

Nieuwe inschrijvingen

Of de opleiding populair blijft onder studenten, valt nog niet te zeggen. De inschrijvingen zijn pas eind juni begonnen en lopen door tot eind september. Het is dus nog niet bekend hoeveel aanmeldingen er voor het nieuwe jaar zullen zijn. Tot nu toe is de uitval bij de opleiding groot. “We kunnen geen toelatingseisen stellen, dat heeft de overheid zo bepaald. Er is wel een instroomgesprek, waarbij de student code rood, oranje of groen krijgt. Bij de coderoodstudenten geven we eigenlijk aan dat de opleiding voor hen niet haalbaar is, maar we kunnen hen niet verbieden zich in te schrijven. Mensen moeten zelf inschatten of ze capabel genoeg zijn of niet. We hebben wel direct na de herfstvakantie examens ingesteld van drie zware vakken, zodat de studenten dan gelijk een signaal krijgen of de studie haalbaar is. Er worden wel eisen gesteld aan de resultaten in het eerste jaar om te kunnen doorstromen naar het tweede jaar.”

Financiering nog niet rond

Het handelingskader voor de mondhygiënist in België is vorig jaar wettelijk vastgesteld, het financiële kader echter nog niet. Is daar inmiddels meer duidelijkheid over? “De financiering is nog steeds niet rond. Toch willen de tandartsen dat er mondhygiënisten bij hen komen werken. Er is een tekort aan tandartsen, waardoor ze met enorme wachtlijsten zitten. Maar dat de financiering nog niet rond is, is daarbij wel lastig.”
Wat niet meehelpt is dat er verkiezingen zijn geweest en dat er nog geen nieuwe regering is. Er worden nu vooral lopende zaken afgehandeld. “We hopen dat de minister toch nog het initiatief zal nemen. Ook een cao is er nog niet. Maar eerst moet de financiering er komen, daarna volgt de rest.”

Curriculumverandering

Met de eerste afgestudeerden die in de praktijk gaan werken wordt het ook tijd voor aanpassing van het curriculum van de opleiding. “Tijdens de drie jaar dat we bezig zijn, zijn er wel al veel wijzigingen in de opleiding aangebracht, maar nu zijn we gestart met de fundamentele doorlichting van ons eigen curriculum. We willen weten wat de tekorten in de opleiding zijn en hoe we deze kunnen verbeteren. Aan het einde van de opleiding hebben we verschillende afstudeeropdrachten, een praktijkexamen en een bachelorproef. Daar hebben we telkens buitenlandse mondhygiënisten aan gekoppeld en gevraagd om feedback, ook van mondhygiënisten die het wetenschappelijke traject van bijvoorbeeld de Nederlandse hogescholen kennen. Dat is heel belangrijke input voor ons. Daarnaast vragen we aan de studenten wat er verbeterd kan worden. Drie studenten, die parttime gaan werken om praktijkervaring op te doen, gaan ons helpen nadenken over de curriculumverandering”.

Beroepsvereniging BBM

De nieuwe mondhygiënisten staan er niet alleen voor als ze het voor België nieuwe beroep gaan uitoefenen. Er is een alumniwerking en een beroepsvereniging: de Belgische Beroepsvereniging voor Mondhygiënisten (BBM). Deze is opgericht door vijf studenten uit Gent en vijf studenten uit Leuven. De beroepsvereniging gaat ook de nascholing bekijken. “Maar ook wij als hogeschool gaan ons daar mee bezig houden. Dat is sowieso een van onze taken. We willen ook dat de link tussen de opleiding met de afgestudeerden en de beroepsvereniging heel sterk blijft.”

Internationaal congres

De Arteveldehogeschool blijft actief betrokken bij de ontwikkelingen in het vakgebied. “In september zijn we medeorganisator van het congres van de European Association of Dental Public Health (EADPH), dat dit keer in Gent wordt gehouden. De beroepsvereniging zal daar ook een stand krijgen, zodat ze meer naamsbekendheid krijgt.”

Interview door Yvette in ’t Velt met Thekla Roose, coördinator bachelor in de mondzorg van de opleiding op de Arteveldehogeschool te Gent.

 

 

Lees meer over: Kennis, Mondhygiëne, Opinie, Scholing, Thema A-Z
weigeren - accepteren

Schrap- en verbeteragenda mondzorg aangeboden aan VWS

Op 11 juli werd de schap- en verbeteragenda voor de mondzorg van (Ont)regel de Zorg aangeboden aan het ministerie van VWS. In deze schrap- en verbeteragenda staan negen regels die geschrapt of verbeterd worden om ervoor te zorgen dat tandartsen minder tijd kwijt zijn aan administratie en meer tijd overhouden voor hun patiënten.

Voor de schrap- en verbeteragenda werken tandartsen, het ministerie van VWS, toezichthouders, zorgverzekeraars en andere belanghebbenden in de mondzorg samen. In de agenda zijn bijvoorbeeld regels overgenomen voor:

  • Aanvragen van machtigingen bij zorgverzekeraars
  • Aanvragen van machtigingen voor röntgenopnamen
  • Contact over onjuiste declaraties
  • Prijslijst van tandtechnische prestaties
  • Invullen risico-inventariastie en -evaluatie
  • Opgeven van de reden bij restauratie en kronen
  • Verplichte invulvelden in het patiëntendossier
  • Stickeren van steriele instrumenten

Minister Bruno Bruins zei over de agenda: “Goed dat de KNMT dit initiatief heeft genomen. Elke overbodige regel die geschrapt kan worden waardoor er meer tijd beschikbaar is voor de patiënt, juich ik toe. Ik ben benieuwd wat over pakweg een jaar het effect zal zijn van de agenda in de dagelijkse praktijk. Ik kijk uit naar de ervaringen van zorgverleners en patiënten”, schrijft de KNMT op haar website.

De KNMT is initiatiefnemer van de schrap- en verbeteragenda voor de mondzorg en sloot aan bij het landelijke programma (Ont)Regel de zorg, een initiatief van het ministerie van VWS.
In een onderzoek onder meer dan 400 tandartsen werd bekeken welke regels zij onnodig of niet goed werkbaar vonden. In drie sessies, waaraan tandartsen, zorgverzekeraars, toezichthouders, het ministerie van VWS en Patiëntenfederatie Nederland deelnamen, werden deze regels uitvoerig besproken en bleven er negen over die nu op de agenda staan die komende tijd worden verbeterd of geschrapt.

Bekijk een PDF waarin de negen schrap- en verbeterpunten zijn opgenomen. 

Bron:
KNMT

Lees meer over: Kennis, Kwaliteit
Omgaan met neppe negatieve Google recensies

Omgaan met neppe negatieve Google recensies

Online recensies spelen een grote rol in de hedendaagse digitale wereld en kunnen een grote rol spelen in het keuzeproces van potentiële klanten. Ook de meeste tandartspraktijken zullen regelmatig te maken krijgen met zowel positieve als negatieve als neppe recensies. In dit artikel wordt toegelicht waarom het raadzaam is om op beiden te reageren en hoe dit het beste kan worden gedaan.

Neppe negatieve recensies

Ook al kan het lastig zijn, het is erg belangrijk dat klachten die in recensies worden gegeven goed worden afgehandeld. Dit wordt echter nog lastiger op het moment dat een recensie wordt achtergelaten door iemand die niet daadwerkelijk klant is bij de praktijk. Helaas gebeurt dit vaker dan het geval zou moeten zijn en kunnen een aantal mensen die hun tijd verdoen met het plaatsen van neppe negatieve recensies veel kwaad aanrichten voor het online imago van bijvoorbeeld een tandartspraktijk.

Markeren als ongepast

Indien er met dergelijke neppe recensies niet goed wordt omgegaan, of als deze simpelweg worden verwijderd, kan dit negatieve effecten met zich mee brengen. Om goede met deze recensies om te gaan is het slim om als eerste te kijken wat precies wel en niet is toegestaan bij Google recensies. Bij discutabele recensies kan deze worden gemarkeerd als ongepast, door bij de recensie op de drie puntjes recht bovenin de recensie te klikken, en hier ‘Markeren als ongepast’ te selecteren.

Direct reageren op de juiste manier

Hiernaast is het raadzaam om direct te reageren op de recensie. Indien de recensent zeker geen patiënt is bij de praktijk is het belangrijk dat dit duidelijk wordt in de reactie, zowel voor de recensent als voor eventuele mensen die het bericht lezen. Vijf voorbeelden van slimme reacties op neppe negatieve recensies zijn als volgt:

  1. Bedankt voor de feedback. We hebben ons systeem gecheckt en zien dat u geen patiënt bent bij onze praktijk. U bent meer dan welkom om eens langs te komen!
  2. Wij vinden het erg belangrijk om al onze patiënten goed te kennen en weten daarom dat we u nog nooit hebben gezien. Wij verzekeren al onze patiënten van zorg en behandelingen van de hoogste standaard. Twijfel daarom niet om met ons in contact te komen om dit zelf te ervaren.
  3. Heel jammer om te zien dat u negatieve feedback heeft achtergelaten zonder onze diensten zelf te hebben ervaren. Bekijk bijvoorbeeld eens onze vijf sterren recensies om een idee te krijgen van het aantal blije patiënten dat onze praktijk verlaat.
  4. Wij vinden het oprecht heel belangrijk wat onze patiënten vinden van onze praktijk maar zien dat uw recensie niet oprecht is. Laten we alleen maar authentieke recensies plaatsen om anderen te kunnen inspireren!
  5. Weet u zeker dat u het over onze praktijk heeft? Het lijkt er namelijk op dat u tot op heden niet bij ons langs bent geweest. Aangezien we de ervaringen met onze praktijk graag laten definiëren door de mensen die hier daadwerkelijk ervaring mee hebben zouden we het fijn zijn als u kunt checken of u aan het juiste adres bent.

Balans tussen positief en negatief

Al met al is het niet erg om zo nu en dan een negatieve recensie te ontvangen, zolang deze maar goed worden behandeld en in balans zijn met het aantal positieve recensies. Hiervoor is het slim om naast in de praktijk ook te proberen om digitaal de relatie met patiënten goed te onderhouden. Op deze manier kunnen recensies juist een goede online marketing tool zijn die helpen met opbouwen van een stabiele online basis voor de toekomst.

Bron:
Dentistry.co.uk

Lees meer over: Communicatie, E-health, Kennis, Ondernemen

KNMT doneert cheque aan DHIN voor preventie in lagelonenlanden

Dental Health International Nederland (DHIN) ontving onlangs van de KNMT een cheque ter waarde van 18.000 euro voor het project ‘Brush, Wash and Smile’. Dit is het nieuwe project waarmee DHIN kinderen in lagelonenlanden op school aanleert hun tanden te poetsen en hun handen te wassen.
KNMT-voorzitter Wolter Brands overhandigde de check aan Ineke van Lent, secretaris van Dental Health International Nederland (DHIN) (foto).

Tandheelkunde wereldwijd

Vrijwilligers van DHIN zorgen er wereldwijd al meer dan veertig jaar voor dat er basis mondzorg kan worden verleend. In de beginperiode distribueerde de vrijwilligersorganisatie overtollige apparaten en instrumentarium wat inmiddels is uitgegroeid naar het faciliteren van tandheelkunde in breder verband.

Minder schoolverzuim door mondverzorging en hygiëne

De boodschap van het nieuwe project ‘Brush, Wash and Smile’ is simpel: hoe meer kinderen in lagelonenlanden leren om twee keer per dag hun tanden te poetsen met fluoridetandpasta én na toiletgebruik en voor het koken en eten de handen te wassen, hoe minder kinderen op school uitvallen. Uit onderzoek blijkt dat bij kinderen in lagelonenlanden de helft minder schoolverzuim optreedt als ze hun tanden poetsen en hun handen wassen.

Preventie is de toekomst

DHIN-secretaris en oud-tandarts Ineke van Lent is blij verrast met de extra gift van de KNMT. “Deze donatie van de tandartsen in Nederland gaat heel goed terecht komen. Preventie is de toekomst, zeker als je bedenkt dat er nog steeds landen zijn waar mensen soms overlijden aan complicaties als gevolg van problemen in de mond. Ik heb het zelf recent nog gezien in Sierra Leone. Ze hebben daar 8 tandartsen op 8 miljoen mensen! Je kunt het je nauwelijks voorstellen maar er zijn nog kinderen die nog nooit een tandenborstel gezien hebben of zeep gebruikt. En daar willen wij wat aan doen met ‘Brush, Wash and Smile’.”

Steun in de rug

KNMT-voorzitter Wolter Brands: “De KNMT draagt DHIN al jaren een warm hart toe en weten wat de vrijwilligers kunnen betekenen voor mensen in landen waar de mondzorg minder goed geregeld is dan hier. Met de extra donatie hopen we ook het project ‘Brush, Wash and Smile’ een flinke steun in de rug te geven.”

Lees meer over: Kennis

Mondhygiënist is een prachtig beroep!

Samen hebben ze honderdvijftig jaar ervaring in de mondzorg. Vijf mondhygiënisten vertellen dertig jaar na hun afstuderen aan de Hogeschool van Utrecht over hun opleiding en werkervaring. Hoe kijken zij aan tegen de rol van mondhygiënist in het huidige werkveld?

Dertig jaar na afstuderen

Ze begonnen hun opleiding in 1987 in het gebouw van de studie Tandheelkunde in Utrecht, maar na het eerste jaar verdween die studie uit Utrecht en verhuisde de opleiding tot mondhygiënist naar de Hogeschool van Utrecht (HU). In 1989 studeerden ze af. Nu is het dertig jaar later; op 29 juni hielden ze een reünie. dental INFO sprak met vijf van de afstudeerders van dertig jaar geleden: Yvonne Buunk-Werkhoven, Elice van Berkel, Claudy Ennik-Peeters, Luke Lunter en Jacoline Baggerman-de Waal.

Divers werkveld

Het blijkt hoe divers het werkveld van een mondhygiënist is, als je ziet waar de vijf afgestudeerden van 1989 zijn terechtgekomen. Yvonne doet toegepast wetenschappelijk onderzoek: “Als onafhankelijk gedragswetenschapper (gepromoveerd sociaal psycholoog en mondhygiënist) en adviseur ben ik (inter)nationaal betrokken bij promotie- en preventiemaatregelen, voorlichting en gedragsverandering op het raakvlak van de gezondheidspsychologie en de preventieve mondzorg.”
Elice heeft jarenlang als mondhygiënist in de solopraktijk van haar partner gewerkt. Sinds die drie jaar geleden is verkocht aan een jonge tandarts is ze met vervroegd pensioen.
Claudy is na haar afstuderen gelijk bij een orthodontist gaan werken. En dat doet ze nog steeds, niet meer bij dezelfde overigens. Daarnaast werkt ze sinds een jaar een dag in de maand in de ouderen(mond)zorg: “Erg schattig om te doen, maar ook heel erg nodig!”
Jacoline werkt als praktijkmanager en Luke als officemanager in een tandheelkundige praktijk. Zij kan door een blessure niet zelf meer aan de stoel werken en ondersteunt nu de tandarts met het aansturen het team, bestaande uit tandartsassistentes, preventieassistente en mondhygiënist. Daarnaast houdt ze zich bezig met aligners. Ze is daar erg enthousiast over en heeft begin dit jaar een website gemaakt voor de behandeling met aligners.

Akademie voor mondhygiëne

Alle vijf zijn ze positief over hun opleiding aan de ‘Akademie voor mondhygiëne’. De onderlinge sfeer was erg goed. Doordat de opleiding maar twee jaar duurde was het wel een overvol programma. Het jaar daarna werd de opleiding uitgebreid naar drie jaar. Yvonne vertelt: “Het eerste jaar samen met de studenten tandheelkunde was top en is de basis geweest voor mijn visie op samenwerken. Het tweede jaar was bijzonder, omdat de kliniek bij de Hogeschool nog niet gereed was en we de klinische vaardigheden bij tandartsen in de regio moesten uitvoeren. Ook hadden we op zaterdagochtend practica röntgenologie.” Claudy vond het tweede jaar in het hogeschoolgebouw wat minder: “De opstelling naar studenten toe was erg ‘schools’ en niet gelijkwaardig.”

Verwachtingen

De verwachtingen die ze na het afronden van hun studie hadden zijn voor Jacoline, Luke en Claudy zeker uitgekomen. Zij zijn nog steeds met plezier in hun beroep aan het werk. Claudy: “Ik heb nooit iets anders willen doen. Rond mijn veertigste gingen veel vriendinnen omscholen, maar ik vind het nog steeds erg leuk.”
Bij Elice zijn haar verwachtingen niet helemaal uitgekomen. Zij ging bij haar partner in de tandartspraktijk werken. Ze vertelt: “In 1989 was de bekendheid met parodontologie bij de tandartsen, waaronder ook mijn partner, zeer gering. Hun opleiding was gericht op restaureren. Cariës was het enige probleem. Daarbij waren de patiënten ook sceptisch over de mondhygiënist. Het was nog zo nieuw. Waarom moet dat ineens, was hun reactie. Dat vroeg om een goede uitleg van de tandarts. Mondjesmaat kwam de bewustwording in de loop der jaren.”
Yvonne had geen concrete verwachtingen. Ze besloot al snel niet fulltime te gaan werken, maar een baan als mondhygiënist te combineren met studeren en reizen. Ze studeerde psychologie, werkte als docent bij de opleidingen tandheelkunde en mondhygiëne in Groningen, deed promotieonderzoek en was gedetacheerd bij een forensisch psychiatrisch ziekenhuis (Tbs-kliniek).

Rol van de mondhygiënist in het huidige werkveld

Met al hun ervaring hebben de vijf een duidelijke mening over de rol van de mondhygiënist in het huidige werkveld. Yvonne vindt de huidige ontwikkelingen zorgelijk:

“Een gezamenlijke visie op mondzorgbeleid en praktisch handelen mis ik. Onderlinge afstemming in wie welke zorg biedt, blijkt evenmin duidelijk of gelijkwaardig.”

Elice, Claudy en Jacoline wijzen op de preventieve taak van mondhygiënisten. Elice: Ik zie de rol van mondhygiënist als voorlichting gevend over mondgezondheid en het doen van gebitsreiniging. Boren vind ik persoonlijk NIET iets voor de mondhygiënist. Laat dat bij de tandarts, denk ik.” Graag zou ze zien dat er geld vrijkomt voor voorlichting aan de basis van het leven: bij de zwangere vrouw, het zuigelingenbureau, de basisschool, in de PABO-opleiding en voor verpleegkundigen. “Uiteindelijk zal dan de gezondheidszorg goedkoper worden.”
Claudy is het daarmee eens: “Ik hoop dat de mondhygiënisten vooral hun preventieve taak niet laten verslonzen. Ik denk dat de aandacht nu vooral uitgaat naar (be)handelen, omdat daar meer geld mee te verdienen valt. Met voorlichting op bijvoorbeeld scholen, opleidingen van verzorgenden en verpleegkundigen zou je een hele grote groep snel kunnen bereiken.” Volgens Jacoline is er voldoende werk voor de mondhygiënist op het gebied van preventie, paro en ortho-behandelingen. Ze geeft als tip: “Schoenmaker blijf bij je leest”.
Luke ziet een tweedeling in mondhygiënisten: “Er is een groep die net zo enthousiast en bevlogen is als wij. Zij stellen het belang van de patiënt centraal en scholen zich voortdurend bij. Daarnaast is er een groep die vooral wil boren en al snel tevreden is met zijn/haar kunnen en kennis.”

Toenemende vraag naar mondhygiënisten

Elice, Claudy, Luke en Jacoline denken dat de vraag naar mondhygiënisten de komende jaren zal blijven toenemen. Volgens Elice willen mensen tegenwoordig zelf graag naar de mondhygiënist, omdat ze mondbewuster zijn geworden. Claudy verwacht dat door het tekort aan tandartsen de (half)jaarlijkse controles en primaire vullingen helemaal door een mondhygiënist gedaan gaan worden en dat de tandarts dan de meer specialistische curatieve behandelingen doet. Luke benadrukt het belang van een gezonde mond:

“Ook uit studies blijkt steeds weer opnieuw hoe belangrijk een gezonde mond is. Een gezonde mond draagt in grote mate bij aan de preventie en een beter behandelresultaat van uiteenlopende (chronische) ziektebeelden.”

Yvonne vraagt zich af of de vraag naar mondhygiënisten daadwerkelijk is toegenomen, of dat het een organische ontwikkeling is. Volgens haar zou een adequate zorgverdeling (aanbod en afstemming op doelgroepen) een transparant beeld kunnen bieden, waarna er een betere inzet van krachten en zorgaanbod kan worden bewerkstelligd.

Taakherschikking

Over het experiment van de taakherschikking zijn ze geen van allen erg enthousiast. Yvonne: ”De tijd zal het leren. Ik vind het een vreemde move en kan de koers van de overheid, NVM-mondhygiënisten en de opleidingen Mondzorgkunde niet geheel steunen. In internationale contacten heb ik veelal het idee, dat ik me moet verantwoorden voor de ingezette mondzorgkoers in Nederland, en soms ervaar ik plaatsvervangende schaamte.”
Elice vindt boren niet bij een mondhygiënist passen en Jacoline zegt:

“Restauraties passen niet in het profiel van de mondhygiënist. We zijn niet voldoende opgeleid en hebben te weinig ervaring en routine. Waarom deze verandering? Ik verwacht dat er nog veel mis zal gaan op dit gebied.”

Luke vindt het takenpakket van de mondhygiënist groot genoeg en heeft geen behoefte aan een taakherschikking. Ze vindt het voor de patiënt niet duidelijk als er een gedeeltelijke overlap is bij verschillende behandelaren. “Daarnaast vind ik het jammer dat er eilandjes ontstaan en zie ik liever een intensievere interdisciplinaire samenwerking. Met respect voor elkaars expertise, zo heb ik het ook altijd zelf ingevuld en ervaren.”
Claudy is iets positiever: “Als men een gedegen opleiding krijgt, is het goed te doen. Maar wie controleert of je door de juiste persoon behandeld wordt?” Ze pleit er voor dat de titel van mondhygiënist beter beschermd wordt: “Nu al weten patiënten door alle (preventie)assistenten, assistenten-plus, mondhygiënisten, mondzorgkundigen niet meer wie waarvoor is opgeleid en wie er dan welke verrichtingen mag doen.”

Plannen

Wat hun plannen voor de komende jaren zijn? Elice is al gestopt met werken en ook Jacoline zal over een poosje het stokje overdragen, maar blijft tot die tijd nog bezig als praktijkmanager. Luke wil binnen haar praktijk de behandeling met aligners organisatorisch opzetten en ondersteunen. Claudy is tevreden met hoe het nu gaat. Ze wil misschien wel een dag per week bij de ortho inwisselen voor de ouderenmondzorg, en ooit nog eens in een schisisteam aan het AMC of VU-ziekenhuis in Amsterdam werken. Ook Yvonne wil gewoon verder waarmee ze nu bezig is: “Internationaal gezien heb ik met mijn toegepast wetenschappelijk mondzorgonderzoek school gemaakt. Ik zal mijn expertise en ervaringen vooral blijven uitdragen (samenwerken en publiceren) onder het motto ‘Pas als je kunt delen, kun je vermenigvuldigen’. Reizen is hiervan een onderdeel, dus je hoort mij niet klagen…”

Tips voor beginnende collega’s

Als afsluiting vroegen we de zeer ervaren mondhygiënisten om tips voor hun beginnende collega’s. En tips hadden ze! Yvonne: “Doe vooral wat je leuk vindt; zorg dat je natuurlijke talenten en persoonlijke passie volledig tot uiting komen; blijf nieuwsgierig en ontdekken en geniet vooral van het leven!” Elice: “Volg je hart en doe het!” Claudy: “Probeer veel verschillende werkvlakken uit. Ligt je interesse in de paro, zorg dan dat je basis goed is. Begin in een paro-praktijk en daarna pas in de algemene praktijk of als zelfstandige. Je moet namelijk nog heel veel leren in de praktijk.”
Jacoline: “Blijf kritisch op jezelf, werk netjes, collegiaal en streef naar voldoende aandacht voor de patiënt. Je zult zien dat je op deze manier heel veel voldoening uit je werk haalt!” En tenslotte Luke: “Het is een prachtig beroep! Hou je passie vast en blijf je vooral door bij- en nascholing verder ontwikkelen!”

Interview door Yvette in ‘t Velt

 

 

Lees meer over: Kennis, Opinie, Thema A-Z
‘De tandtechniek heeft ingeboet aan kwaliteit’

Kraak de code: hoe gaan mensen hun mondgezondheid belangrijk vinden?

Tijdens het SCEM-symposium Mondzorg bij het kind IX sprak Dagmar Vriends onder de titel ‘Kraak de code’ over motiverende gespreksvoering. Op welke manier kun je mensen aanzetten tot gedragsverandering, bijvoorbeeld om hun mond beter te verzorgen? Hierbij een verslag van haar presentatie

Mensen in beweging krijgen

De presentatie begon met een filmpje, waarin iemand heel hard om hulp riep. Wat bleek het geval? De roltrap stond stil… De meeste problemen zijn makkelijk op te lossen door zelf in beweging te komen. Hoe krijg je mensen in beweging vanuit een interne motivatie zonder te manipuleren? Dat was de vraag die centraal stond in de presentatie.

Externe versus interne motivatie

Een van de manieren om mensen in beweging te krijgen is via externe prikkels. Maar als de externe prikkel verdwijnt, verdwijnt ook de goede gewoonte. Zo is het krijgen van een flossdraad een soort ‘Oprah-Winfrey-momentje’. Je patiënt gaat hier wellicht enkele dagen enthousiast mee aan de slag. Maar dit enthousiasme verdwijnt. Daarom is de vraag hoe je iemand intern gemotiveerd krijgt in plaats van extern. Hoe zorg je ervoor dat mensen zelf hun gebit echt belangrijk gaan vinden?

Bedenk zelf eens wanneer je iets bent gaan doen wat je in eerste instantie niet wilde doen. Waarom ben je het gaat doen? Wat heeft je gemotiveerd? Zo houd je misschien helemaal niet van sporten, maar ben je gemotiveerd geraakt omdat je spieren moest krijgen omdat je rugpijn kreeg. Motivatie bestaat uit:

  • wens;
  • mogelijkheden;
  • redenen;

De code

Het interessante is dat voor iedereen motivatie anders is, dat is zijn code. De een heeft een wens en doet het gelijk en een ander heeft tien redenen. maar doet het niet. Je kent vast ook patiënten die redenen genoeg hebben om hun gedrag aan te passen, maar het niet doen. Of waarbij het zelfs noodzakelijk is, maar er niks gebeurt. Deze mensen hebben vaak het vertrouwen niet dat het gaat lukken of ze hebben de mogelijkheden niet. Zo kan het gebeuren dat mensen die dreigen dood te gaan doordat ze roken, toch niet stoppen met roken, zelfs artsen. Niet omdat ze niet willen, maar omdat ze ervan overtuigd zijn dat ze het niet kunnen. Deze code kun je kraken door goed te luisteren.

Stop met overtuigen

We vragen onze patiënten constant om iets te doen wat ze niet gewend zijn. Dat voelt oncomfortabel. Dus je hoeft ze niet meer te overtuigen van het nut. Mensen veranderen niet door wat andere mensen zeggen, maar door wat ze zelf bedenken en door wat ze zelf zeggen. “Als de tandarts tegen mij zegt dat het beter is om twee keer tanden te poetsen, dan zeg ik nee. Ik poets maar een keer per dag, maar heb geen gaatjes. Maar als ik mezelf hoor zeggen dat mijn kinderen wel eens klagen dat ik niet fris ruik, dan raak ik gemotiveerd. Als je me dat laat zeggen, dan trek je mijn triggers open.” Ontlokken van verandertaal van de patiënt is een van de belangrijkste dingen die je moet doen in een motiverend gesprek.

Ontlok verandertaal

Hoe ontlok je verandertaal bij mensen? Door open vragen te stellen, te reflecteren en te bekrachtigen. Door het Google-brein te gebruiken. Iedereen heeft een Google-brein. Stel bijvoorbeeld de vraag: “Hoe belangrijk is het voor je en geef een dit een cijfer.” Vraag dan niet waarom die 8 geen 9 is, maar speel met de cijfers. Vraag juist hierbij waarom het geen 6 is. Dan krijg je al het positieve te horen in plaats van al het negatieve. Vraag naar oplossingen in plaats van problemen. Dus als iemand je vertelt dat ze in elk geval wel een keer daags poetsen, omdat ze dat belangrijk vinden, vraag dan waarom ze dat zo belangrijk vinden. En vraag toestemming of je mag meedenken.

Omzeil weerstand

Mensen zijn eigenlijk altijd bereid om te veranderen. De een natuurlijk wel veel meer dan de ander. Ze staan hierbij voor de keuze om wel of niet te veranderen. Die twijfel is er continu. Zo wil men graag afvallen, maar ook heel graag lekker chocola eten. Deze mensen vinden zichzelf al een ‘loser’ omdat ze niet trouw naar de sportschool gaan, dus dat hoef je er niet meer in te wrijven. Als je dat gaat doen, dan zet je enkel de patiënt in de weerstand. Je pusht als je probeert te overtuigen. Neem patiënten serieus in wat ze te vertellen hebben door te herhalen wat ze zeggen en stel vervolgens een vraag. Dus bijvoorbeeld: “Wat ik zie, is tandplak en ik maak me er zorgen over.” De patiënt reageert met: “Maar dat hoeft niet, want…” Je kunt reageren met: “U vindt dat het goed gaat en maakt zich geen zorgen om de hoeveelheid tandplak!” Hiermee zorg je dat de patiënt het zichzelf gaat afvragen. Vraag vervolgens of je iets mag vertellen vanuit je expertise.

Wat kun je vanaf morgen doen?

  1. Stop met overtuigen.
  2. Ga van adviseren naar motiveren; onderzoek de ambivalentie.
  3. Kraak de code: wens, mogelijkheden, reden en noodzaak.
  4. Stel bewust vragen, maak gebruik van het Google-brein.
  5. Laat het de ander zeggen!

Dagmar Vriends is eigenaar, hoofdtrainer en -coach van Siss trainingen. Zij is gecertificeerd trainer in Agression Replacement Training (ART), Trainer Huiselijk Geweld (BORG), Cognitieve Vaardigheden (CoVa), Cognitieve Vaardigheden voor mensen met een licht verstandelijke beperking (CoVa+), Sociale Vaardigheden (SoVa) en Gedragstrainer.

 Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, voor dental INFO van de lezing Kraak de code – De volgende stap in motiverende gespreksvoering van Dagmar Vriends tijdens het SCEM-symposium Mondzorg bij het kind IX.

Lees meer over: Communicatie patiënt, Congresverslagen, Kennis, Thema A-Z
Virtual reality in plaats van leerboeken voor tandheelkunde studenten

Virtual reality in plaats van leerboeken voor tandheelkunde studenten

Hoewel tandheelkundige illustraties in handboeken nuttig zijn, bereiken ze hun limiet vanwege het 2D formaat. Aan de universiteit van San Francisco (UCSF), Californië, kunnen studenten zich daarom tijdens hun studie onderdompelen in de wereld van de tandheelkunde via Virtual Reality.

Simuleren

Virtual Reality wordt al lang gebruikt voor vliegtuigsimulatoren, maar ook steeds vaker voor het simuleren van natuurlijke werkprocessen en in de entertainment media. In deze laatste sector worden er VR-brillen gebruikt om de realiteit met virtualiteit te combineren.

Tastbaar onderzoek

De UCSF heeft deze technologie aan hun studenten voorgesteld om het leren tastbaarder te maken. In plaats van het vaste bovenaanzicht in de tekstboeken kunnen studenten de 3D-technologie gebruiken om zo alle aspecten van de mond te bestuderen.

Ontwikkeling

De 3D-tandatlas is ontwikkeld door het Amerikaanse bedrijf eHuman. Het leermiddel bevat 550 verschillende tandmodellen en bestrijkt zo een breed scala van verschillende pathologen van mogelijke patiënten.

Verdieping

De tandmodellen kunnen in elke richting worden bewogen. Tevens kunnen de buitenste lagen worden verwijderd. Op deze manier kunnen ze de tandanatomie van dichtbij bekijken, zelfs als een tandarts dat normaal niet doet.

Uitvoering

Voor de concrete uitvoering hebben de studenten alleen hun smartphone en een eenvoudige kartonnen bril nodig. De software wordt beheerd door de docent.

 

Bron:
University of California San Francisco

Lees meer over: Kennis, Scholing
vragenlijst

KIMO onderzoek: Welk onderwerp voor twaalfde Klinische Praktijk Richtlijn?

Het KIMO heeft de KNMT gevraagd via een peiling te onderzoeken over welk onderwerp de twaalfde Klinische Praktijk Richtlijn (KPR) zou moeten gaan. Het programma van het Kennisinstituut Mondzorg (KIMO) bestaat uit de ontwikkeling / instroom van twaalf klinische praktijkrichtlijnen. Voor de twaalfde – en laatste – richtlijn van dit programma was nog geen onderwerp gekozen.

De KIMO-leden (ANT, FTWV en KNMT) hebben gevraagd om voor de keuze van dit onderwerp een vragenlijst uit te zetten onder mondzorgverleners. De Richtlijn Advies Commissie (RAC) van het KIMO heeft hiervoor een selectie van 10 onderwerpen gemaakt – op basis resultaten van een eerder onderzoek – waarover mondzorgverleners meer kennis en/of praktische adviezen zouden willen hebben.

Onderzoek KIMO onder 1.500 mondzorgverleners

De vragenlijst wordt nu door de KNMT uitgezet onder 1.500 mondzorgverleners, ad-random gekozen uit de ANT (400), KNMT (700), NVM-mondhygiënisten (300) en ONT (100) aangeleverde gegevens. De onderzoeksdeelnemers kunnen één onderwerp uit de lijst van tien onderwerpen kiezen. Het onderzoek start deze week en eindigt in de eerste week van juli 2019. Het KIMO ontvangt daarna de geanonimiseerde uitkomsten en zal de uitkomst van het onderzoek delen met mondzorgmedia.

Bron:
KIMO

Lees meer over: Kennis, Richtlijnen
Apps - social media

Meerderheid medische apps lekt privacygevoelige informatie

Uit een analyse naar de 24 meest gebruikte medische apps in de Google Playstore blijkt dat een grote meerderheid van deze apps veelvuldig privacygegevens lekt. Bij 19 van de apps werd gevoelige informatie verstrekt aan derden.

Selectie van apps

De 24 geanalyseerde apps werden gekozen vanwege het aantal downloads en omdat deze door zogenaamde geloofwaardige organisaties werden aanbevolen. De apps helpen mensen onder andere met het vinden en gebruiken van de juiste geneesmiddelen. Hiernaast moesten alle apps de gebruikers op een gegeven moment toestemming vragen voor bijvoorbeeld het delen van locatie, camera, kalender, microfoon, contacten en/of een lichaamssensor.

Delen van gegevens aan tientallen partijen

Vijftien van de apps deelde het type mobiele telefoon, acht apps het Android-ID van de gebruiker, zes apps deelde de gezochte en/of gebruikte geneesmiddelen, vijf apps de gebruikersnaam, drie apps de geboortedatum en een app deelde zelfs de naam van de dokter en apotheek van de app gebruiker. De gegevens die vanuit de app werden gedeeld met derden kwamen vervolgens bij 55 verschillende partijen terecht. Vanuit deze 55 partijen kan in totaal door 237 andere partijen informatie worden afgetapt.

Bron:
British Medical Journal 

 

 

Lees meer over: E-health, Kennis
De toegevoegde waarde van 3D-beeldvorming en 3D-printing

De toegevoegde waarde van 3D-beeldvorming en 3D-printing

“3D printing en 3D-beeldvorming zijn de toekomst in de tandheelkunde en ook in de parodontologie voor patiënt-specifieke oplossingen. Ik denk wel dat we goed moeten nadenken dat we over innovatie spreken: goedkoper, beter en sneller. Als we dat in ons achterhoofd houden kunnen we de patiënt echt beter helpen en de zorg goedkoper maken”, zei Thomas Maal als terugblik op zijn lezing tijdens het NVvP-congres.

Doelen 3D-lab

  •  Faciliteren en implementeren van technologische innovaties in 3D-beeldvorming en 3D-printing in de dagelijkse klinische praktijk.
  • Verbeteren van patiëntenzorg door het bieden van patiënt-specifieke oplossingen.
    Het is belangrijk om als tandarts deze nieuwe mogelijkheden en technologische innovaties te omarmen, en in te zetten in het voordeel van de patiënt.

Cone Beam CT-scan

Het vooraf vervaardigen van een CBCT-scan kan van belang zijn bij diverse tandheelkundige behandelingen. Zo kan het zinvol zijn vooraf een CBCT-scan te vervaardigen bij het bepalen van de nervus-relatie bij extractie van M3’s in de onderkaak. De scan kan vervolgens gebruikt worden bij uitleg aan de patiënt waarom een bepaalde behandeling wordt voorgesteld.
Ook kunnen met de CBCT-scan cysten worden beoordeeld, intra-orale botdefecten en botdefecten ter plaatse van furcaties. De scan kan daarnaast dienen als educatie voor de patiënt.

Hoewel een CBCT-scan erg nuttig kan zijn, mag deze nooit routinematig worden vervaardigd; er moet altijd worden voldaan aan het ALARA-principe. Hierbij geldt dat de CBCT-scan alleen vervaardigd mag worden, indien conventionele röntgenfoto’s niet genoeg informatie verschaffen én er moet bij het vervaardigen van de scan gebruik worden gemaakt van een hoge resolutie en een laag volume. Elke 5 jaar moeten deze richtlijnen worden herzien.
Gelukkig zijn de scanners de afgelopen 10 jaar sterk verbeterd; hierdoor is er een stralingsreductie van 60%. Dit komt grotendeels omdat de computers beter in staat zijn te reconstrueren.

3D-scannen & 3D-printen

De intra-orale scanner en printer maakt een grote opmars. Het 3D scannen en printen kan (in de nabije toekomst) gebruikt worden voor:

  • 3D geprinte kronen, er kunnen geen fouten ontstaan bij uitgieten van afdrukken, modellen kunnen niet kapot vallen of kwijt raken, alles wordt digitaal opgeslagen.
  • D geprinte immediaat-prothese op implantaten, de steg wordt volledig door de computer ontworpen. Hierdoor dalen de kosten met 60%, en is het voor meer patiënten financieel haalbaar.
  • 3D geprinte gebitselementen, die direct na extractie geplaatst worden in de alveole.
  • 3D geprinte boormal voor plaatsen van implantaten; hierdoor is er geen volledige opklap meer nodig en worden de implantaten nauwkeuriger geplaatst.
  • 3D geprinte onderkaak of deel van schedel, na verwijdering tumor. Deze past als een puzzelstukje op het defect, waardoor de operatietijd fors afneemt.
  • 3D gescande weke en harde delen, waarmee een voorbeeld gemaakt kan worden hoe de patiënt er na orthodontische chirurgie uit gaat zien, waardoor patent mee kan beslissen.
  • 3D geprinte mallen bij complexe endodontische behandelingen. Door vooraf de computer o.a. de openingsrichting te laten bepalen, gaat er minder weefsel van het element verloren.

Toekomstbeeld

In de toekomst is er een grote rol voor computer intelligence weg gelegd. Zo kan met behulp van een hololens virtueel een complexe operatie worden geoefend, of bijvoorbeeld het reanimeren van een baby.
Bio-printing komt uit de stamcel technologie. Je oogt en kweekt dentale stamcellen, deze worden terug geplaatst in de buik van de patiënt waar het doorbloed raakt en groeit, en zo kun je je eigen kaak maken. Dit kan ook met huid gedaan worden, en ook nieuwe retinacellen oogsten en terug plaatsen waardoor iemand die blind is in ieder geval weer licht kan zien.
Verder zullen er horloges op de markt worden gebracht die een ECG kunnen maken, en deze met behulp van computers kunnen scannen op mogelijke afwijkingen.
Tot slot wordt het in potentie mogelijk om via details in iemands stem, vocal biomarkers, Parkinson, psychische aandoeningen en coronaire hartziekten in een vroeg stadium te diagnosticeren.

Prof. dr. Thomas Maal is associate professor en coördinator van het Radboudumc 3D Lab. Hij houdt zich bezig met de allernieuwste 3D technologieën in de gezondheidszorg. In het 3D Lab staat voortdurend de vraag centraal hoe we met 3D-technologie de zorg voor de patiënt kunnen verbeteren.
In 1984 studeerde hij af als tandarts en kreeg zijn erkenning tot parodontoloog NVvP in 1990.

Verslag door Jacolien Wismeijer, tandarts, van de lezing van prof. dr. Thomas Maal tijdens het NVvP-congres Dentech innovatie in de parodontologie.

 

 

Lees meer over: 3D-printen, Congresverslagen, Kennis, Thema A-Z
Tandheelkundige preventie 2.0: mondzorgapps en e-health

Tandheelkundige preventie 2.0: mondzorgapps en e-health

Voor het slagen van een behandeling is het motiveren van de patiënt én het geven van individuele instructies onontbeerlijk. In het verleden werd er veel gebruik gemaakt van de Tell-Show-Do methode voor gedragsverandering bij de patiënt. Nu gebruiken we regelmatig apps. Welke mondzorgapps zijn er en wat zijn de voor- en nadelen van e-health?

De tandheelkundige wereld is voortdurend onderhavig aan verandering en verbetering. Voor het slagen van een behandeling is het motiveren van de patiënt én het geven van individuele instructies onontbeerlijk. In het verleden werd er veel gebruik gemaakt van de Tell-Show-Do methode en motivational interviewing, om gedragsverandering bij de patiënt te bewerkstelligen. Door de introductie van nieuwe technische mogelijkheden zoals internet en de smartphone ontstaan er nieuwe mogelijkheden bij de stimulering van gedragsverandering.

Verslag van de lezing van Melle Vroom en Lodewijk Gründemann, beiden parodontoloog en implantoloog, tijdens het NVvP congres Dentech.

Op verschillende niveaus kun je inzetten op preventie:

  • Duidelijk maken welke risico factoren bij de klant een rol spelen
  • Herhaalde en geïndividualiseerde mondhygiëne-instructies en professionele mechanische plaque- en tandsteenverwijdering
  • Gedragsinterventies met het stellen van specifieke doelen, planning en zelfcontrole
  • Beheersen van risicofactoren
  • E-Health

E-health is het inzetten van internet en andere digitale middelen voor het ondersteunen van de gezondheid en de gezondheidszorg. M-health staat voor E-health op de mobiele smartphone, welke gebruik maakt van apps. Tegenwoordig heeft meer dan 93% van de Nederlanders (toegang tot) een smartphone. E-health kan door de mondzorgprofessional worden ingezet als extra stuk gereedschap naast de gebruikelijke zorg.

Mondzorgapps

Mondzorgapps kunnen worden onderverdeeld in:

  • Jeugd

    Bijvoorbeeld Glansje & Tom, Trammeland in Tandenland. Gericht op jeugd < 10 jaar, spelenderwijs leren poetsen met spelletjes, filmpjes, tips.

  • Merk/product

    Bijvoorbeeld Oral-B, Philips Sonicare, Colgate. Gericht op poetstechniek, aanschaf van producten (reclame!), directe terugkoppeling. Deze apps lijken erg op elkaar, niet individueel.

  • Tandartspraktijk

    Verlengde van de eigen praktijk-website.

  •  Informatief

    Bijvoorbeeld Ivoren Kruis, InformedApp. Gericht op geven van tandheelkundige informatie, en informatie over behandelingen.

  • Gedragsverandering

    Bijvoorbeeld Wit Gebit, MondMaatje. Gericht op het vergroten van compliance van de doelgroep. Wit Gebit heeft als specifieke doelgroep jongeren die orthodontisch worden behandeld, met als doel het bevorderen van de mondhygiëne en het verbeteren van mondgezondheidsgedrag. MondMaatje (DentalCoach) is ontwikkeld door Melle Vroom en Lodewijk Gründemann, en heeft als doel het vergroten van de bewustwording van tandheelkundige risico’s en de compliance van de patiënt.

Compliance van de patiënt werkt het beste als er aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  1. Simplificeer gewenst gedrag
  2. Laat behandeling en adviezen individueel aansluiten op de patiënt
  3. Maak reminders van de gemaakte afspraken
  4. Registreer non-compliance gedrag
  5. Informeer
  6. Geef positieve feedback

Bekijk de patiëntenuitleg over Mondmaatje.

Mondmaatje oprichters Mello Vroom en Lodewijk Gründemann aan het woord op Dentech.

E-health

E-health geeft het beste resultaat indien er aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  1. Individuele informatie
  2. Doelen stellen
  3. Positieve feedback
  4. Reminder afspraken/therapie
  5. Mogelijkheden tot registreren van gedragsveranderingen
  6. Mogelijkheden tot sociale ondersteuning

E-health is werkzaam gebleken bij de behandeling van roken, dieet en bij bewegingsactiviteit. Bovendien kunnen goed geplande interventies de gedragsverandering langer vast houden.

E-health werkt op langere termijn wanneer de inhoud interessant blijft, interactief is, eventueel in game-vorm. Dit betekent dat de app regelmatig vernieuwd moet worden.

Voordelen van E-health

  • Nieuwe mogelijkheden voor preventie en gedragsverandering
  • Geeft structuur aan preventieve gedragsverandering
  • Werkt in bij de gedragsverandering bij de patiënt
  • Zorgt voor interne motivatie bij de patiënt
  • Individueel toegespitst per patiënt
  • De zorg voor de patiënt gaat verder buiten de praktijk
  • Het zien van een mondzorg-icoontje op smartphone herinnert patiënt al aan hun mondverzorging

Nadelen van E-health

  • Vraagt aanpassing van zorgverlener in de dagelijkse routine, met name in het begin om er aan te wennen en juist in te stellen.
  • Het is niet geschikt voor álle patiënten.
  • Patiënten moeten toegang hebben tot een computer met internet of smartphone
  • Extra aandacht nodig voor privacy van de gegevens (AVG-proof).
  • Technische problemen binnen de app kunnen ontstaan, maar ook na updates van IOS en Android moet de app nog steeds goed werken.
  • Als er voor elke niche in de mondzorg een aparte app wordt ontwikkeld, zien patiënten door de bomen het bos niet meer. Het actief zoeken van samenwerking in de ontwikkeling wordt sterk aangeraden.

De voorspelling is dat in 2030 E-health een onmisbaar instrument is in de tandartspraktijk, alhoewel het nu in Nederland nog in de kinderschoenen staat. Door E-health wordt de tandarts een onderdeel van een multidisciplinair behandelteam.

Melle Vroom studeerde in 1994 af als tandarts aan het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA). Van 1994 tot 1998 volgde hij er de MSc-opleiding tot parodontoloog. Per 2000 is hij mede-eigenaar van Parodontologie Praktijk Friesland. Hij is zowel erkend parodontoloog als ook erkend implantoloog.

Lodewijk Gründemann studeerde in 1988 af aan de rijksuniversiteit Utrecht. Daarna was hij werkzaam als militair tandarts in Blomberg (BRD) en als burger tandarts voor defensie. Van 1995 tot en met 1998 volgde hij de MSc opleiding parodontologie, aan het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA), waarna hij als Parodontoloog in de Parodontologie Praktijk Zwolle werkzaam was. Per 2000 is hij mede-eigenaar van Parodontologie Praktijk Friesland. Hij is zowel erkend parodontoloog als ook erkend implantoloog.

Verslag door Jacolien Wismeijer, tandarts, voor dental INFO van de lezing van Melle Vroom en Lodewijk Gründemann, tijdens het congres Dentech, innovatie in de parodontologie van de NVVP.

Lees meer over: E-health, Kennis, Mondhygiëne
Hoe laat u het telefonisch contact met uw patiënt goed verlopen?

Hoe laat u het telefonisch contact met uw patiënt goed verlopen?

Het eerste contact met een patiënt gaat vaak via de telefoon. Hoe laat u dit contact goed verlopen? En wat doet u als afspraken op het laatst afgebeld worden of als een patiënt helemaal niet komt opdagen? Alex Nottingham sprak hierover tijdens het seminar Dental Practice Excellence.

Goede telefoontechnieken van wezenlijk belang

Als praktijk wilt u mensen zo goed mogelijk helpen. U komt maar moeizaam aan nieuwe patiënten of er wordt maar weinig gebruik gemaakt van uw behandelopties. Toch zijn er patiënten genoeg en uw behandelopties zijn wel degelijk in trek. U mist dus kansen. Toch liggen deze recht voor u, namelijk aan de telefoon. Optimaliseer uw telefoontechnieken en uw praktijk bloeit als nooit tevoren.

Als er iemand naar de praktijk belt, dan is er een hulp- of zorgvraag. Deze persoon heeft deze voor zichzelf geformuleerd, heeft de moeite genomen om het telefoonnummer op te zoeken en speciaal voor u tijd gemaakt om de telefoon te pakken. En dan krijgt hij u niet te pakken, of hij krijgt geen antwoord op zijn vraag. We zien nu dat slechts 35% van de bellers een afspraak maakt. Reken maar eens uit hoeveel uw omzet zou stijgen als 100% van de bellers uiteindelijk een afspraak maakt. En hoeveel zou het over een jaar kosten als u één beller per dag zou missen? Dat is een belachelijk hoog bedrag!

Great Call Process

De oplossing is: The Great Call Process (GPC), met de nadruk op Great. Uw manier van telefoneren is ontzettend belangrijk, want dit is de eerste indruk die een patiënt van uw praktijk krijgt. En u weet: u krijgt nooit meer een tweede kans voor een eerste indruk. GCP houdt het volgende in:

  • Greeting;
  • Rapport;
  • Engage;
  • Ask for appointment;
  • Take information.

GREAT dus!

Greeting

Neem aan met de naam van de praktijk en uw eigen naam. Zorg er vervolgens voor dat u gelijk de naam van uw beller verstaat en onthoudt.

Rapport

Dit is een stap die vaak vergeten wordt, maar essentieel is. Herhaal de naam van uw beller. Dus: “Goedemorgen meneer Janssen.” Want de eigen naam horen is iets, wat we het heerlijkste geluid schijnen te vinden, welke taal we ook spreken. Ook horen we graag wat we net zelf hebben gezegd. Parafraseer dus en herhaal wederom de naam van de beller. Maak niet de vergissing dat u de beller interrumpeert, ook niet als u allang begrepen heeft wat de situatie is of wat de beller wil vragen. Maar voorkom ook dat hij zichzelf gaat herhalen. Maak duidelijk dat u echt een en al oor bent naar de beller zelf en ga dus niet typen tijdens het bellen en maak ook niet meerdere belletjes tegelijkertijd. Wees dus niet onbeschoft.

Engage

U bent niet onbeschoft, maar wel ASO:

  • Answering common questions;
  • Sharing the sizzle;
  • Overcoming objections.

U beantwoordt de vraag door het speerpunt er in te verwerken. Dit is uw Unique Selling Point (USP), hetgeen wat u onderscheidt van andere praktijken. Op de vraag “Kan ik niet gewoon een controle krijgen in plaats van een gebitsreiniging?” zou uw antwoord kunnen zijn: “U krijgt een controle bij uw gebitsreiniging. De tandarts kan dan uw gebit uitstekend beoordelen zonder dat tandsteen het zicht wegneemt. Bovendien hoeft u dan niet nog eens extra terug te komen voor de gebitsreiniging. Voor de gebitsreiniging wordt door onze mondhygiënist extra tijd ingepland, zodat de behandeling bij u zo aangenaam mogelijk verloopt. Uw gebit wordt bijvoorbeeld ook gepolijst, zodat het straks extra glad en wit is. De mondhygiënist vormt een paar extra ogen, zodat er werkelijks niks aan de aandacht kan ontglippen. Zo is er bijvoorbeeld extra aandacht voor beginnende problemen, zodat dure behandelingen voorkomen worden.” Hiermee haalt u de bezwaren van de patiënt weg.

Ask for appointment

Vraag niet of u een afspraak zal maken, maar zeg: “Laten we een afspraak inplannen. Wilt u in de ochtend of in de middag een afspraak?” Zorg ervoor dat de beller hierbij begrijpt waarom hij zal moeten komen en waarom op deze termijn. Zeg bijvoorbeeld dat het druk is in de agenda, maar dat u speciaal voor deze beller ergens nog een plekje op korte termijn heeft gevonden. Wees ook duidelijk wat er dan gebeurt. Bijvoorbeeld dat de beller voor een intake zal komen en niet voor een behandeling. Als de beller een behandeling verwacht, dan is hij teleurgesteld en zelfs boos dat hij slechts een intake heeft gehad.

Take information

Zorg ervoor, dat u dit niet te vroeg doet en wees ook volledig hierin. Zorg dat u gegevens van uw beller verzamelt, zoals zijn telefoonnummer. Noteer voor de behandelaar ook wat precies de vraag is van uw beller en wat u beloofd heeft.

Het voordeel van GREAT is, dat uw patiënt goed voorbereid naar de praktijk komt en weet wat hem te wachten staat. Hij weet waar hij zijn geld naar toe gaat brengen en is dus ‘willing to pay’. Bovendien zal de patiënt ook daadwerkelijk op de afspraak verschijnen. De patiënt zal als boter in uw handen zijn.

Een voorbeeld

Een eerste telefoontje kan er als volgt uit zien:

“Dank voor het bellen naar mondzorgpraktijk De Vries, u spreekt met Maria, waarmee kan ik u helpen?”

“Hallo Maria, met Bert, ik zou graag willen weten wat Smile Design bij jullie kost.”

“Hallo Bert, voordat ik uw vraag beantwoord, zou ik u eerst wat vragen mogen stellen, zodat ik u beter kan helpen?”

“Ja natuurlijk, wat wilt u weten?”

“U heet Bert met de voornaam en verder? Klopt het dat u nog niet ingeschreven staat?”

“Dat klopt.”

“Prima, Bert, zou ik even uw telefoonnummer mogen hebben, mocht de verbinding worden verbroken? En Bert, hoe heeft u ons gevonden?”

“Nou, ik heb even gegoogeld…”

“Ah, super Bert. Mag ik vragen of u zelf wilt tandenbleken of gaat het om iemand anders?”

“Het is voor mijzelf.”

“Oké, zou u me iets meer kunnen vertellen? Waarom wilt u precies Smile Design hebben?”

“Nou, ik ben altijd al ontevreden geweest over het uiterlijk van mijn gebit. Mijn tanden lijken gebarsten en ik heb spleetjes tussen mijn tanden.”

“Ah, dus u zou ze meer in de rij willen hebben, Bert?”

“Dat klopt.”

“En hoeveel tanden zou u mooier willen hebben?”

“Het gaat om acht voortanden.”

“Acht tanden en heeft u het hier al eens eerder met een tandarts over gehad?”

“Nee, ik ben een beetje aan het rondbellen.”

“Oké, dus nog geen enkele tandarts heeft bekeken of het wel of niet bij u zou kunnen?”

“Klopt, ik weet niet zeker of het wel kan.”

“Dan is het het beste dat u even kennis komt maken met de tandarts, hier. U vroeg wat het kostte. Als de tandarts u ziet, dan kan zij bekijken wat de mogelijkheden en de kosten zouden kunnen zijn. Ik kan het wel grofweg aangeven, zou u die prijsindicatie al willen weten?”

“Ja, graag, ik hoef nu nog geen specifieke prijs te horen, maar ik wil wel een beetje weten waar ik aan toe ben.”

“Dat begrijp ik helemaal – vertelt de indicatie – tandarts De Vries werkt al 35 jaar en heeft hier veel ervaring mee. We hebben al veel patiënten hiermee geholpen en het wordt altijd prachtig, kan ik u vertellen. Bij uw eerste afspraak wordt bekeken welke mogelijkheden er zijn voor u, vindt u dat een goed plan?”

“Ja, dat klinkt goed.”

“Fantastisch, laten we een afspraak maken.”

Afbellen

Dus de manier waarop u potentiële patiënten te woord staat, is iets waar veel te winnen valt. Waar nog meer kansen liggen, zijn de afspraken die afgebeld worden of verzet. Dit heeft echt consequenties voor de omzet. Het is funest als de patiënt een afspraak heeft staan en de behandelaar zelf is er niet. Dus wees altijd op tijd, plan goed in, laat nooit zien dat u gehaast bent en als u uitloopt, excuseert u zich. Als patiënten willen afbellen, vraag dan altijd waarom. Maak daarbij duidelijk dat u dit verbaast, want die afspraak is superbelangrijk. Vraag dus: “Wat is er aan de hand?” Maak duidelijk, dat u zich ongerust maakt. Zeg dat u de patiënt heel graag had willen zien. Ga dan op zoek naar een plek in de agenda en daar mag u even tijd insteken. “Even zien …, hier geen tijd…, hier ook niet…., ik zit al in juli…, nee ook niet…, oei oei….” Vertel dat het minstens nog 4 tot 6 weken zal duren. Zeg dan nogmaals dat u zich ongerust maakt wanneer de patiënt niet op zijn afspraak zal verschijnen en dat u de patiënt graag had willen zien. Vertel dan wanneer de volgende afspraakmogelijkheid precies is. Dus u bestraft de patiënt niet, maar u voedt de patiënt wel op.

Niet komen

Op het moment dat uw patiënt niet is komen opdagen of te laat afbelt, schiet hem dan niet gelijk af. Wees wel duidelijk dat dit niet gewenst is. “Misschien zijn wij er nog niet duidelijk over geweest, maar gewoonlijk brengen we een gemiste afspraak in rekening. Ik zal nu een uitzondering maken, maar ik noteer het wel in uw dossier.” Belt de patiënt voor de tweede keer te laat af, vertel dan dat dit een nadelig effect heeft voor andere patiënten. Zij moeten langer wachten als mensen niet komen opdagen. Ook kunt u vertellen dat u op zo’n korte termijn geen andere patiënt meer kan inroosteren. Vraag dan na of het echt nodig is om af te bellen en of het echt niet mogelijk is om nog te komen. Maar er dus een ‘big deal’ van, maar zonder de patiënt het gevoel te geven dat hij op zijn donder krijgt. Probeer het toch zo positief mogelijk te houden.

Alex Nottingham van All-Star Dental Academy is coach en consultant voor tandartsen in de Verenigde Staten. Hij is auteur van het boek ‘Dental Practice Excellence’, coauteur van het boek ‘the E-Myth revisted’ en internationaal spreker.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna van de lezing Time management/Reducing broken appointments and cancellations door Alex Nottingham tijdens het seminar Dental Practice Excellence van Dentiva.

Lees meer over: Communicatie, Congresverslagen, Kennis, Ondernemen

Posters door studenten Mondzorgkunde Hogeschool Utrecht (deel 3)

Bekijk drie posters gemaakt door vierdejaars studenten Mondzorgkunde van de Hogeschool Utrecht over ervaring van patiënten met astma of COPD in de mondzorg, veiligheid van reinigingsmiddelen voor protheses en relaties tussen medicatiegebruik en zwelling van zachte mondweefsels.

Deze posters werden beoordeeld met een cijfer 7 of hoger en zijn een selectie uit de gemaakte posters die interessant zijn voor werkzame mondhygiënisten.

1. Ervaring van patiënten met astma of COPD binnen de mondzorg en de weg naar de ideale preventie

Hoofdvraag

Hoe ervaren patiënten met astma/COPD de medicatie zelf, bijwerkingen, adviezen en rol van de verschillende zorgverleners met betrekking tot de informatieverschaffing?

Ervaring van patiënten met astma of COPD binnen de mondzorg en de weg naar de ideale preventie

klik hier voor vergrote versie

Aanbeveling

Vervolgonderzoek bij een grotere onderzoeksgroep wordt aanbevolen zodat er een uitgebreider beeld kan worden geschetst over de informatieverstrekking en begeleiding bij astma/COPD patiënten in Nederland.

Conclusie

• Patiënten ervaren een negatieve invloed op hun dagelijks leven.
• Enkele participanten geven aan belemmingen te ervaren met betrekking tot het innemen van medicatie.
• Bijwerkingen, zoals een droge mond, worden ervaren.
• Participanten krijgen een goede informatieverschaffing over de instructies.
• Er wordt weinig tot niks verteld over voorlichtingen/adviezen met betrekking tot de bijwerkingen van het medicatiegebruik op de mondgezondheid.

Poster ontwikkeld door:
R. Gelink en M.S. van der Klauw, Hogeschool Utrecht

2. In hoeverre zijn reinigingsmiddelen voor protheses veilig?

Uit een recent uitgevoerd systematicreview in 2018, worden de meest gebruikte reinigingsmiddelen (tandpasta, bruistabletten en handzeep) voor het reinigen van de protheses onderzocht. Echter wordt er niet gekeken naar de veiligheid van de reinigingsmiddelen. De uitkomsten van dit recent onderzoek gaf een praktisch en klinische relevante aanleiding, voor het onderzoeken van de reinigingsmiddelen, op de meest gebruikte prothese. De polymethylacrylaat protheses blijkt ook uit de onderzoeken van De Graaf en Rustemeyer, (2018);Sharma(2016), de meest gedragen prothese is.

Hoofdvraag

In welke mate zijn de middelen om een (uitneembare) prothese te reinigen abrasief?

Deelvragen

In hoeverre is het poetsen met tandpasta/bruistabletten/handzeep op de polymethylmethacrylaatprothese abrasief?

In hoeverre zijn reinigingsmiddelen voor protheses veilig.

klik hier voor vergrote versie

Conclusie

• Het is aannemelijk dat het gebruik van tandpasta op de PMMA-prothese als abrasief kan worden beschouwd.
• Het is aannemelijk dat het gebruik van handzeep/bruistabletten/Polident tandpasta als niet-abrasief kan worden beschouwd.
• Mate van bewijs: B
• Niveau van bewijskracht: 2

Poster ontwikkeld door:
Inam Ul-Haq en Nwal Mulay, Hogeschool Utrecht

3. Relaties tussen medicatiegebruik en de bijwerking ‘zwelling van de zachte mondweefsels’

Zwelling van mondweefsels is een bekend verschijnsel, maar hoe bewust zijn mondprofessionals zich ervan dat medicatiegebruik hiervan de oorzaak kan zijn? 66% van de Nederlandse bevolking maakt gebruik van medicatie. Echter ontbreekt het aan onderzoek waarbij dit onderwerp benaderd wordt vanuit het oogpunt van de mondzorgprofessional die het klinische beeld tegenkomt.

Probleemstelling

Wat zijn relaties tussen medicatiegebruik en de bijwerking ‘zwelling van de zachte mondweefsels’ bij patiënten die medicatie gebruiken?

Deelvragen

  1. Welke medicijnen zijn gerelateerd aan het optreden van de bijwerkingen ‘angio-oedeem’ bij patiënten die medicatie gebruiken?
  2. Welke medicijnen zijn gerelateerd aan het optreden van de bijwerking ‘gingivahyperplasie’ bij patiënten die medicatie gebruiken?
  3. Wat zijn relaties tussen medicatiegebruik en de bijwerking ‘angio-oedeem’ bij patiënten die medicatie gebruiken?
  4. Wat zijn relaties tussen medicatiegebruik en de bijwerking ‘gingivahyperplasie’ bij patiënten die medicatie gebruiken?

Doelstelling en relevantie

Verkrijgen van wetenschappelijke kennis en inzicht in dit onderwerp, om zo aan patiënten en mondzorgprofessionals evidence based informatie te kunnen geven die leidt tot bewustwording en om een aanbeveling te kunnen geven voor verbetering van de kwaliteit van voorlichting.

Relaties tussen medicatiegebruik en de bijwerking ‘zwelling van de zachte mondweefsels’

klik hier voor vergrote versie

Aanbevelingen

  • Primair longitudinaal experimenteel vervolgonderzoek
  • Praktische richtlijn ontwikkelen voor mondzorgprofessionals
  • Onderwerp integreren in de opleiding
  • Voorlichtingsmateriaal voor patiënten

Conclusie

Medicatiegebruik is gerelateerd aan het optreden van zwellingen van de zachte mondweefsels in de vorm van angio-oedeem en gingivahyperplasie. NSAIS’s, ACE-remmers, een toename van dosering en een onregelmatige reactietijd zijn gerelateerd aan angio-oedeem (niveau 2,3). Calciumantagonisten, ACE-remmers, bètablokkers, immunosupressiva en anti-epileptica zijn gerelateerd aan het optreden van gingivahyperplasie (niveau 2,3).

Poster ontwikkeld door:
Sophie Brüsewitzen Miranda van de Ruitenbeek (2019), Hogeschool Utrecht

 

 

Lees meer over: Kennis, Mondhygiëne, Scholing, Thema A-Z
Stichting Nieuwe Steen organiseert voor de zevende keer gratis mondzorg in Zuid-Afrika

Stichting Nieuwe Steen organiseert voor de zevende keer gratis mondzorg in Zuid-Afrika

Dit jaar organiseert stichting Nieuwe Steen voor de zevende keer een gratis tandheelkundige kliniek in Zuid-Afrika. In de periode van 5 tot en met 17 augustus zullen er wederom zes achtergestelde gemeenschappen bezocht worden.

Gratis hulp

In 2018 reisden al 6 tandartsen, 2 mondhygiënisten en 40 vrijwilligers af naar de westkust van Zuid-Afrika. Hier verlenen zij gratis hulp aan de mensen die dit normaal niet kunnen betalen. Ook bestaat er slechts één tandarts- en mondhygiënistenpraktijk binnen dit gebied.

Recordaantal extracties

In totaal werden er dat jaar maar liefst 1296 patiënten behandeld, bij wie 6994 tandextracties werden uitgevoerd. Ook kregen zij in totaal 251 vullingen en alle nodige tandheelkundige medicatie.

Het initiatief

Dit initiatief is opgezet door Dr. Joseph Joshua. De pop-up praktijk biedt gratis bloeddrukmetingen, glucoseniveaus-checks, tandextracties, vullingen, mondzorgvoorlichting aan voor alle patiënten. Daarnaast worden er kleine voedselpakketten en tandheelkundige voorzieningen uitgedeeld. Ook dit jaar zal dit project in deze opzet terugkeren.

De mondhygienisten aan het werk
De mondhygiënisten aan het werk

 Alle patiënten ontvangen eten en drinken voor de behandeling

Alle patiënten ontvangen eten en drinken voor de behandeling

 Kinderen van een basisschool staan in de rij voor de check-up

Kinderen van een basisschool staan in de rij voor de check-up

In de Colgate-bus leren kinderen over mondhygiene en het verzorgen van hun tanden

In de Colgate-bus leren kinderen over mondhygiëne en het verzorgen van hun tanden

 

Bron:
Stichting Nieuwe Steen

 

Bekijk ook foto’s van de reizen van Tandartsenpraktijk Nieuwe Steen in voorgaande jaren:

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
Van diagnose naar behandelplan

Parodontitis: Van diagnose naar behandelplan

Door te screenen op pocketdiepte wordt er een onderscheid gemaakt tussen pluis, mogelijk niet pluis (pluizig), niet pluis. Op basis van de literatuur is de inschatting dat de eerste twee categorieën voornamelijk overeenkomen met gezondheid en gingivitis en de laatste categorie mogelijk met (beginnende) parodontitis. Verslag van de lezing van prof. dr. Fridus van der Weijden.

Voor de eerste twee categorieën (0-5mm) is zorg met als doel preventie van parodontale problemen de eerste aangewezen stap in professionele tandheelkundige zorg. Op de laatste situatie, niet-pluis met pockets meer dan 6 mm, is het paro-protocol van toepassing waar in de lezing verder op doorgegaan werd.

Henry Schein tabel

Voordat een patiënt het paro-protocol binnengerold wordt, is het belangrijk dat eerst de motivatie om een dergelijk behandeltraject te willen doorlopen wordt afgetast. De patiënt moet wel gemotiveerd zijn om hierin met de behandelaar mee te gaan wil het doelmatige zorg zijn. Het advies is dat hier een aparte afspraak voor wordt gemaakt en dit aspect niet in een korte afspraak van een periodiek mondonderzoek wordt gepropt. Leg daarom aan de patiënt uit dat tijdens de controle het tandvlees nauwkeurig werd onderzocht en mogelijk problemen zijn geconstateerd. Geef aan dat er een nieuwe afspraak nodig is om dit uitgebreider te onderzoeken om een passend advies te geven en met elkaar te bespreken wat er aan te doen is. Het huidige tariefsysteem biedt voldoende ruimte om daar tijd en aandacht aan te besteden. De rest van de lezing werd mede daarom opgehangen aan de omschrijving die de algemene bepalingen van de NZA aan de code T12 ‘Onderzoek het tandvlees met een parodontiumstatus’ heeft gekoppeld. In het veld heeft Van der Weijden gemerkt dat er het misverstand bestaat dat het maken van een parodontiumstatus de strekking van code T12 dekt.

T12: Het afnemen van een tandheelkundige, medische en psychosociale anamnese

Met betrekking tot dit deel van het onderzoek kan aan de hand van de volgende vragen met de patiënt in gesprek worden gegaan.

Tandheelkunde anamnese:

  • Wat is de klacht en hoe lang bestaat die al?
  • Wat is er tot nu toe aangedaan en heeft dit effect gehad?

Medische anamnese:

  • Is er sprake van systemische aandoeningen waardoor bijvoorbeeld de afweer verlaagd is?
  • Is er sprake van medicatie die van invloed is op het tandvlees? Bijvoorbeeld calciumantagonisten die als bijwerking gingivavergroting hebben.
  • Zijn er lifestyle aspecten die de conditie van het tandvlees negatief beïnvloeden? Bijvoorbeeld roken of een tekort aan vitamines.

Psycho-sociale aspecten:

  • Interfereert de psyche met een succesvolle therapie? Denk daarbij bijvoorbeeld aan een patiënt met smetvrees die een partiële prothese moet gaan dragen.
  • Ligt de psyche mogelijk ten grondslag aan het probleem (bijvoorbeeld het ontstaan van necrotiserende parodontale aandoeningen door veel stress).

T12: Exploratief sonderen van de pocketdiepte rondom alle aanwezig elementen via zespuntsmeting

De gegevens die genoteerd worden in een parodontiumstatus geven samen het beeld van een plattegrond van het tandvlees. Voor het opmeten van de pocketdiepte zijn er verschillende soorten pocketsondes beschikbaar. Veel gebruikt is de sonde met een ‘Williams markering’ waarbij over een lengte van 10 mm de millimeterstreepjes p 4 en 6 mm afwezig zijn om de sonde makkelijker te kunnen aflezen. Sommige behandelaars geven de voorkeur aan een 15 mm sonde waarbij op 5, 10 en 15 mm de markering dikker is dan bij de overige millimeters. Voor het screenen is de WHO-sonde bij uitstek geschikt omdat de markering overeenkomt met pluis, pluizig en hoogstwaarschijnlijk niet pluis. De pocketdiepte wordt afgerond op het dichtstbijzijnde millimeterstreepje.

Een ander instrument dat niet kan ontbreken bij het invullen van een parodontiumstatus is de furcatiesonde. Van der Weijden vertelde dat hij in het verleden bij het uitpakken van een nieuwe sonde deze altijd iets openboog om de curve vlakker te maken. Tegenwoordig is deze standaard te koop als PQ2NM waarbij de ‘M’ voor modified staat. Furcaties worden internationaal gescoord ‘Licht toegankelijk’ Graad I (minder dan 3 mm), ‘Toegankelijk’ Graad II (meer dan 3 mm) en ‘Doorgankelijk’ Graad III.

Wat voor informatie geeft het opmeten van de diepte van de pocket ons?

Het geeft ons niet zozeer informatie over hoe ernstig de ‘ontsteking’ van het tandvlees is. Als metafoor gebruikt Van der Weijden het voorbeeld van een patiënt die met een fikse ontsteking op zijn arm naar de dokter gaat. Het is dan niet gebruikelijk dat de dokter een meetlat pakt om de ontsteking op te meten (of nog erger: die in de tijd volgt en bekijkt of die stabiel blijft qua afmetingen). Pocketdiepte geeft informatie voor de lange termijn. Het is een risico inschatting voor de toekomst en is een voorspellende factor voor aanhechtingsverlies. Onderzoek heeft laten zien dat bijvoorbeeld pockets van 7 mm of dieper een verhoogd risico vormen op aanhechtingsverlies.

ad 1) (of nog erger de ontsteking in de tijd gaat vervolgen of deze stabiel blijft qua afmetingen).

T12: Het noteren van de locaties met bloeding na sonderen

Bij het bepalen van de bloedingsneiging is het van belang dat de pocketsonde contact houdt met het tandoppervlak. Als de pocketsonde namelijk in het tandvlees geduwd wordt in plaats van langs de tand in de pocket geschoven, treedt er bloeding op die niet gerelateerd is aan de ontsteking van het tandvlees. Wat voor informatie geeft de bloedingsneiging ons?

De klassieke symptomen van ontsteking zijn Dolor (lokale pijn), Calor (locale warmte), Tumor (lokale zwelling), Rubor (lokale roodheid), functio laesa (functieverlies). Bij een parodontale ontsteking kunnen symptomen van roodheid en zwelling gebruikt worden, echter de afwezigheid ervan sluit een ontsteking niet uit. Of roodheid en zwelling zichtbaar zijn is namelijk sterk afhankelijk van de dikte van de marginale gingiva. Gecombineerd klinisch en histologisch onderzoek heeft laten zien dat de bloedingsneiging een betrouwbaarder symptoom is van een ontstoken pocket dan roodheid en zwelling. Als we functio laesa toepassen op ontstoken tandvlees dan is het vooral de tonus van het tandvlees dat minder wordt. Vrij vertaald: het bindweefsel elastiekje dat om de tand zit, ligt minder vast.

Uit onderzoek van Klaus Lang et al. waarbij over een periode van 4 jaar gekeken werd naar de frequentie van het optreden van bloeding gerelateerd aan aanhechtingsverlies, bleek dat als de pocket 4 keer van de 4 keer dat deze onderzocht is bloeding na sonderen vertoont, de kans op aanhechtingsverlies 30% is. Bloedt de pocket van de 4 keer onderzoek nooit, dan is die kans maar 1,5%. De informatie die we halen uit bloeding van het tandvlees is dus vooral dat als het niet bloedt, de kans erg klein is dat er in de toekomst aanhechtingsverlies optreedt. Mede op basis van deze onderzoeksgegevens wordt er wel geringschattend gedaan over bloedend tandvlees en in de praktijk heeft dit in vergelijking met pocketdiepte minder aandacht van de tandheelkundige professional. Uit longitudinaal onderzoek blijkt echter dat tanden en kiezen met een gezonde of licht ontstoken gingiva 8,4 keer minder risico hebben om verloren te gaan dan die met ernstige gingivitis.

Onder zijn studenten merkt Van der Weijden op dat mobiliteit van een tand vaak als iets ernstigs wordt gezien. Echter in geval van parodontale afbraak is door het verlies van steunweefsel de hefboomwerking bij occlusale krachten groter met als gevolg toegenomen mobiliteit. Dit hoeft geen probleem te zijn en zeker niet direct een aanleiding voor extractie. Als behandelaar moeten we ons vooral zorgen maken als de mobiliteit progressief is of als het element indrukbaar is.

T12: het inschatten van de prognose per element

Om een goede inschatting te maken zijn loodrecht ingeschoten gedetailleerde röntgenfoto’s onmisbaar. Interpretatie van wat zichtbaar is op deze foto’s geeft vooral informatie over de geschiedenis wat er gebeurd is met de patiënt en niet of er op dat moment sprake is van een ontsteking. Daarvoor zijn de klinische metingen onmisbaar. Een OPT is door overprojectie en vertekening niet geschikt om de mate van botverlies vast te stellen. Maak in geval van parodontale problemen bij voorkeur een röntgenanalyse met apicale foto’s en bite-wings. In reactie op een complete röntgenstatus wordt er tegenwoordig onterecht ‘ALARA’ geroepen. Pas nadat de behandelaar besloten heeft om de röntgenfoto te maken gaat het principe in om deze te maken met zo min mogelijk stralingsbelasting. Van der Weijden verwijst voor de geïnteresseerden naar het artikel dat hij samen met Erwin Berkhout schreef: De gerechtvaardigde röntgenfoto uit Dentista.

Om de mate van botverlies goed te kunnen bepalen moet de röntgenfoto loodrecht worden ingeschoten. In geval van parodontitis worden er daarom bij voorkeur verticale bite-wings gemaakt om dit goed te kunnen beoordelen. In de gezonde situatie ligt het botniveau approximaal gemiddeld 1 mm onder de glazuurcement grens. Als er sprake is van botverlies dan kan op basis van de röntgenfoto bepaald worden of dit gelijkmatig of angulair botverlies is. In dit laatste geval is er sprake van een infrabony defect. Ook kunnen furcatieproblemen zichtbaar zijn op röntgenfoto’s hoewel de betrouwbaarheid bij bovenmolaren door overprojectie een stuk minder is dan bij ondermolaren.

Samengevat

Samengevat kunnen we op basis van de verzamelde gegevens de volgende complicerende factoren vaststellen:

  • Angulaire defecten; Pockets blijven vaak dieper en zijn lastiger te reinigen.
  • Furcatietoegankelijkheid; de nachtmerrie van de parodontoloog omdat dit als een onvoorspelbaar tijdbommetje kan opspelen.
  • Meer dan 1/3 botverlies (1/3 komt door de conische vorm van een gebitselement overeen met ongeveer 50% aanhechtingsverlies).

T12: Het stellen van de diagnose

Een diagnose geeft in het algemeen antwoord op de volgende vragen:

  • Wat is er aan de hand? – Dat lukt bij parodontale problemen meestal nog wel om te beantwoorden
  • Waar komt het vandaan? – Lastig in te schatten
  • Waar gaat het naar toe? – Moeilijk in te schatten

In de parodontologie spreken we daarom van ‘classificatie’ in plaats van ‘diagnose’. Voor de volledigheid zou in de algemene bepaling van T12 het stellen van de diagnose gewijzigd moeten worden in: Het classificeren van de parodontale aandoening.

Waar men internationaal voorheen onderscheid maakte tussen agressieve en chronische parodontitis is dit met de recente nieuwe classificatie nu vereenvoudigd tot ‘parodontitis’. Wel wordt daarbij het stadium aangegeven van; weinig, gemiddeld, veel of heel veel (Stage I t/m IV). Mochten er daarbij ook gegevens uit het verleden beschikbaar zijn, dan kan er een inschatting gemaakt worden van de progressie: langzaam, gemiddeld of snel (Grade A,B,C).

Vrijwel alle medische aandoeningen zijn multifactorieel. De causale componenten die ziekte veroorzaken hoeven niet bij elke patiënt dezelfde te zijn. Er is in het causale mechanisme dat ten grondslag ligt aan het ontstaan van de aandoening altijd één factor aanwezig die nodig is om de ziekte te veroorzaken, ook wel necessary cause genoemd (Rothman, 1976). Het verwijderen van deze factor zorgt voor genezing. Het elimineren van andere factoren kan helpen om de ziekte onder controle te krijgen. Denk daarbij in het kader van parodontitis aan het stoppen met roken. Het is de uitdaging voor iedere behandelaar om een inschatting te maken welke causale componenten een rol spelen bij de patiënt die hij/zij behandelt (denk aan lifestyle factoren, genetische aspecten, de aanwezigheid van specifieke micro-organismen, (lokale) anatomische factoren, etc.). De manier waarop Rothman met dit model tegen de wereld aan kijkt helpt om parodontitis beter te begrijpen. Als plaque de ‘necessary cause’ is voor parodontale ontstekingen, dan is ook duidelijk waarom dit zo moeilijk te behandelen is, omdat vrijwel niemand zijn mond 100% plaque-vrij weet te houden. De meesten hebben daarom de ondersteuning van een mondhygiënist nodig om de parodontale conditie stabiel te houden

T12: Het opstellen van een pardontaal behandelingsplan en het bespreken met de patiënt

Om de patiënt mee te krijgen om het behandeltraject te ondergaan is een gestructureerd informatief gesprek nodig over de consequenties van therapie, zoals onder andere zelfzorg, gevolgen van de behandeling (denk aan recessie), financiële consequenties en de (levenslange) noodzaak voor nazorg. Van der Weijden gebruikt hiervoor al jaren een collage met duidelijke plaatjes die als geplastificeerde kaart via het secretariaat van de NVvP besteld kan worden, via e-mail secretariaat@nvvp.org. Ook maakt hij gebruik van een gebitsdiagram waar hij met verschillende kleurtjes op aangeeft wat er bij de patiënt aan de hand is. Dit geeft hij na afloop van het gesprek aan de patiënt mee naar huis. Zoals het spreekwoord zegt: Een beeld zegt meer dan duizend woorden.

De laatste jaren wordt er vanuit diverse organisaties op aangedrongen voor iedere patiënt duidelijk te hebben wat het zorgdoel is en wat het behandelplan en zorgplan zijn om dat doel te bereiken en te behouden. Dit wordt mooi beschreven in de KNMT-richtlijn voor het behandeljournaal: “Het zorgplan geeft voor de individuele patiënt een overzicht van de diagnostische en ondersteunende, preventieve en/of curatieve behandelingen die moeten leiden tot het behalen van het zorgdoel. Het geeft bij voorkeur de achtergronden van deze handelingen: de uitgangssituatie, risicoanalyse en prognose. Het zorgplan wordt opgesteld door de hoofdbehandelaar, die daarbij aanspreekpunt is voor het gehele behandeltraject. Het zorgplan omvat het behandelplan, de nazorgfase en vermeldt de taken en verantwoordelijkheden van de betrokken behandelaars. In het zorgplan worden ook de plichten van de patiënt genoemd.”

Aan de ACTA-student wordt onderwezen dat in samenspraak met de patiënt de wensen en de mogelijkheden worden afgestemd om te komen tot een gezamenlijk doel. Het hieronder bijgevoegde schema geeft het model weer dat in het onderwijs gehanteerd wordt. Belangrijk is dat gezamenlijk (informed consent) tot een behandeltraject wordt besloten om problemen te herstellen en daarna een traject wordt ingezet om problemen te voorkomen met als insteek: eerst genezen, dan verzorgen (cure en care).

Om dit makkelijker te begrijpen kan het als volgt voorgesteld worden. Er meldt zich bijvoorbeeld een patiënt met 10 caviteiten. Dit kunnen we restaureren en de patiënt zonder verdere actie na een jaar terug laten komen voor een periodiek mondonderzoek. Het risico is dan groot dat er opnieuw 10 caviteiten aanwezig zijn. Het behandelplan zou moeten zijn: herstel van de caviteiten, maar daaraan gekoppeld zou een zorgplan moeten zitten van bezoek aan preventieassistent of mondhygiënist om de zelfzorg te verbeteren en voedingsgewoontes aan te passen. Belangrijk in het onderstaande schema is ook dat er regelmatig een herbeoordeling plaatsvindt om te kijken of het zorgdoel nog haalbaar is of dat dit bijgesteld moet worden. Bijvoorbeeld zoals eerder genoemd, dat als er bij een patiënt ondanks alle behandelingen nog steeds pockets van 7 mm of dieper aanwezig zijn, de prognose van deze elementen niet past bij een zorgdoel waarin maximaal behoud wordt nagestreefd. Aanpassing van het zorgdoel in gezamenlijk overleg met de patiënt is dan de volgende stap.

Als tandheelkundig zorgprofessional is een risicoschatting en regelmatig evalueren essentieel om samen met de patiënt een prettige tandheelkundige toekomst tegemoet te gaan waarbij verwachtingen en mogelijkheden op elkaar zijn afgestemd.

t12

Klik hier voor de vergrote afbeelding

Prof. dr. Fridus van der Weijden studeerde in 1984 in Utrecht als tandarts af. Zijn erkenning tot tandarts-parodontoloog NVvP volgde in 1990. In 1993 promoveerde hij op zijn proefschrift met de titel ‘The use of models and indices in plaque and gingivitis trials’. In 2006 ontving hij zijn erkenning als tandarts-implantoloog door de NVOI. Sinds 1989 verdeelt hij zijn tijd tussen zijn gespecialiseerde praktijk in Utrecht en de vakgroep Parodontologie van ACTA. Begin 2010 werd hij benoemd tot bijzonder hoogleraar ‘Preventie en Therapie van Parodontale Aandoeningen’ aan ACTA. In september 2016 werd dit door ACTA omgezet in een reguliere leerstoel met dezelfde leeropdracht.

Verslag voor dental INFO door Joanne de Roos, tandarts, van de lezing van prof. dr. Fridus van der Weijden tijdens het congres Paro van Bureau Kalker.

Bekijk ook het interview met prof. dr. Fridus van der Weijden

Wij interviewden prof. dr. Fridus van der Weijden kort na zijn lezing Van diagnose naar behandelplan. Hij spreekt over de stappen voor vervolgonderzoek bij parodontitis, over wanneer je kunt spreken van succes van een paro-behandeling en de nieuwe richtlijn parodontologie. Ook geeft hij zijn advies voor de taakverdeling tussen tandarts en mondhygiënist voor parodontologie en preventie en de rol van de preventie-assistent hierin.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z
Dentaal trauma: de eerste opvang van een traumapatiënt

Dentaal trauma: de eerste opvang van een traumapatiënt

Niets kan uw werkdag in de praktijk zo verstoren als een ‘vers’ trauma. En tegelijkertijd is er geen behandeling waarbij de beslissingen die u op dat moment neemt, zo’n grote invloed hebben op de uitkomst. Wat is belangrijk bij de eerste opvang van een traumapatiënt? Welke verschillende typen fracturen zijn er?

Logistiek – stap 1

  1. Intake – bewustzijn

Wanneer u te maken krijgt met een patiënt met een dentaal trauma in uw praktijk dan is het belangrijk dat u in eerste instantie rust creëert en uw planning aanpast zodat u genoeg tijd hebt om de betreffende patiënt op te vangen en eventueel te behandelen. Als eerste is er aandacht voor neurologie: u beoordeelt of de patiënt voldoende bij bewustzijn is en dus of u de patiënt überhaupt mag gaan behandelen. Dit betekent dat de patiënt voldoende alert is (patiënt reageert adequaat op vragen) en dat hij/zij goed aanspreekbaar is (patiënt opent ogen als hij/zij aangesproken wordt). Indien dit niet het geval is dan bent u niet de eerste behandelaar. Indien u twijfelt, mag u eerst alleen de essentiële tandheelkundige handelingen uitvoeren om vervolgens de patiënt beter te laten onderzoeken door een specialist.

  1. Intake – tetanus

U moet altijd nagaan of uw patiënt een tetanus profylaxe booster nodig heeft. Bij patiënten jonger dan twintig jaar kunt u er vanuit gaan dit in orde is. Bij patiënten ouder dan twintig moet u er rekening mee houden dat de kans groot is dat er een booster nodig is. U kunt hiervoor altijd de site van het RIVM checken

  1. Behandeling

Hierbij is het van belang dat u de checklist voor dentale trauma’s handhaaft. U voert eerst uw onderzoek volledig uit voordat u daadwerkelijk start met behandelen.

  1. Follow-up – recall

Nadat u de patiënt behandeld heeft, is het van belang om recall afspraken te maken met de patiënt (KNMT richtlijn: 1 week, 3 week, 6 week, 3 maand, 6 maand, 1 jaar, 2 jaar).

Diagnostiek – stap 2

Lichtfoto’s

Begin altijd (ook al is de situatie erg hectisch) met het maken van lichtfoto’s van zowel de extra-orale als de intra-orale situatie. Dit is van belang omdat u dan een nulmeting heeft en daarnaast kan het eventueel handig zijn voor bijvoorbeeld de verzekering.

Klinisch onderzoek

Het uitvoeren van het klinische onderzoek bestaat uit acht stappen. Het is aan te raden om de onderstaande volgorde te handhaven en geen stappen over te slaan.

  1. Extra-orale wonden en palpatie van de botranden
  2. Wonden aan de orale mucosa/gingiva
  3. Kroonfracturen, pulpa-expositie, kleurverandering
  4. Verplaatsing van elementen
  5. Occlusiestoornissen
  6. Mobiliteit van tanden en/of processus alveolaris
  7. Percussiepijn en percussiegeluid
  8. Reactie op sensibiliteitstest

Röntgendiagnostiek

Hierbij is het van belang dat alle mogelijk betrokken delen op de foto worden gezet. In de meeste gevallen is bij een dentaal trauma het bovenfront aangedaan. Omdat de kans groot is dat het onderfront ook een gedeelte van de klap heeft moeten opvangen is het goed om te overwegen om ook een of meerdere foto’s van het onderfront te maken.

Maak bij röntgenonderzoek gebruik van een parallele techniek. Eventueel kunt u aanvullend, afhankelijk van het soort trauma, overwegen om een CBCT te laten maken.

Weke delen letsel

Prevalentie

Wanneer er een patiënt bij u binnenloopt met een dentaal trauma dan betreft het in een derde van de gevallen ook om een weke delen letsel.

Behandeling

Wanneer er sprake is van een laceratie dan is het belangrijk om ook een röntgenfoto van de weke delen te nemen. Op deze manier komt u er achter of er bijvoorbeeld een stuk tand of straatvuil aanwezig is in de wond. Voor de weke delen geldt in regel een belichtingstijd van 25% van die van een reguliere röntgenfoto. Het behandelen van een laceratie bestaat uit de volgende stappen:

  • Het toedienen van lokale anesthesie
  • Reinigen – het vuil dient goed verwijderd te worden
  • Wondtoilet
  • Hemostase
  • Sluiten van de wond – gebruik hiervoor altijd geschikt hechtdraad (5×0 of 6×0)
  • Nazorg

Wie behandelt een weke delen letsel?

In principe geldt “bekwaam maakt bevoegd”. De keuze is ook afhankelijk van de uitgebreidheid van het letsel. Wanneer er sprake is van weefselverlies moet de patiënt naar de plastisch chirurg verwezen worden. Anders zou u ook kunnen verwijzen naar een huisarts of kaakchirurg.  Tijdens het klinisch onderzoek geldt: van buiten naar binnen. Dus eerste de weke delen onderzoeken en daarna de gebitselementen. Voor het behandelen geldt het tegenovergestelde: van binnen naar buiten. Dus u moet eerst de gebitselementen behandelen voordat u begint met hechten omdat er anders te veel tractie komt op de wond.

Letsel melkelementen

Voor letsel aan melkelementen geldt in de meeste gevallen dat extractie de beste therapie is. U kunt hierop een uitzondering maken wanneer het kind erg coöperatief is en/of het trauma niet te ernstig is. Bij kinderen is het altijd van belang dat u alert bent op huiselijk geweld. In de meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld leest u wat u kunt doen.

Soorten fracturen

Kroonfracturen

  1. Infractie: barst in glazuur – behoeft geen behandeling
  2. Glazuurfractuur: er mist een klein stukje van het element – weinig consequenties, behandeling bestaat uit het restaureren of hoekje terug plaatsen van de betreffende tand.
  3. Glazuur-dentinefractuur: dentine ligt boot – dit trauma kan wel consequenties hebben voor het element, behandeling bestaat uit het restaureren van het element. Het is van belang dat het traumaprotocol gehandhaafd wordt.
  4. Gecompliceerde glazuur-dentinefractuur: er is sprake van pulpa-expositie – Bij voorkeur wordt de pulpa zo snel mogelijk afgedekt. Bij een kleine expositie kunt u er voor kiezen om een pulpa-overkapping uit te voeren, hierbij is het van belang dat het element niet te veel vervuild is. Grotere exposities of exposities die langer bestaan kunnen beter behandeld worden door middel van een partiële pulpotomie. Bij voorkeur wordt er Biodentine gebruikt om de pulpa af te dekken omdat dit materiaal voor minder verkleuring zorgt dan MTA. Ook hier moet het traumaprotocol gehandhaafd worden.

De prognose van al de hierboven genoemde kroonfracturen zijn vrij goed.

  • Bij ongecompliceerde fracturen
    • Nauwelijks complicaties
    • Pulpanecrose 0-6%
    • Overleving element vrijwel 100%
  • Bij gecompliceerde fracturen
    • Afhankelijk van duur expositie en gekozen behandeling/ materiaal
    • Pulpanecrose 5-20%
    • Overleving element vrijwel 100%

Kroon-wortelfracturen

Een kroon-wortelfractuur kan zowel gecompliceerd als ongecompliceerd zijn. Een gecompliceerde fractuur waarbij de breuk aan de buccale zijde hoog ligt en aan de palatinale zijde laag (onder het bot) komt het meeste voor. De prognose van het element is afhankelijk van de restaureerbaarheid. Wanneer een element niet of slecht restaureerbaar is dan kan het element eventueel geëxtrudeerd worden zodat restaureren weer mogelijk wordt. Vanuit de literatuur is er onvoldoende data over prognose van kroon-wortelfracturen.

Wortelfracturen

Een wortelfractuur loopt meestal horizontaal. Bij een wortelfractuur is er zowel schade aan de tand als aan het parodontaal ligament. Dit maakt het trauma gecompliceerd en zorgt voor een ongunstige prognose.

De prognose bij een wortelfractuur is onder andere afhankelijk van de locatie van de fractuur: hoe meer coronaal de breuk, hoe minder gunstig. In 20-40% van de gevallen treedt er pulpanecrose op. Ook is er kans op obliteratie (69-73%) en wortelresorptie (60%). Daarbij is de kans op oppervlakteresorptie het grootst (deel van de genezing) en treden ontstekingsresorptie en ankylose zeer zelden op.

Bij een wortelfractuur kunnen er drie soorten genezing optreden.

  1. Het optreden van calcificatie, deze kans is het grootst als het element goed gerepositioneerd is.
  2. Ingroei van bindweefsel
  3. Ingroei van bot, deze kans is het grootst wanneer het coronale deel niet goed te repositioneren is.

 

Kathelijn Voet studeerde tandheelkunde aan ACTA. Na haar afstuderen in 2004 ging zij aan de slag bij de Koninklijke Marine, waar zij als algemeen militair tandarts werkte in Den Helder, in het Caribisch gebied en aan boord van verschillende schepen. In 2012 voltooide Kathelijn de opleiding tot endodontoloog aan ACTA. Op dit moment is zij regiomanager van defensielocatie Den Helder, waar zij ook als endodontoloog werkzaam is.

Bart van den Heuvel studeerde tandheelkunde aan ACTA en vervulde aansluitend zijn dienstplicht bij de Koninklijke Marine als tandarts bij het Korps Mariniers. In 1995 verliet hij de dienst om de opleiding tot endodontoloog te volgen. Naast de opleiding werkte hij in diverse tandartspraktijken, waarna hij terugkeerde bij de Marine als Hoofd Tandheelkunde Den Helder en later als Hoofd Tandheelkundige Dienst Zeemacht. Sinds de oprichting van de Defensie Tandheelkundige Dienst in 2016 is Bart commandant van deze dienst.

Verslag voor dental INFO door Marieke Filius, tandarts, van de lezing van Kathelijn Voet en Bart van den Heuvel tijdens het NVvE-congres Trauma… Oh nee! Wat nu?

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z
https://www.dentalinfo.nl/thema-a-z/rontgen-digitale-tandheelkunde/modjaw-jaw-motion-tracker-system/

MODJAW: Jaw motion tracker system

Voor het probleem met de beetregistratie is het MODJAW systeem ontwikkeld. Dit is een digitaal systeem voor het bepalen van de kaakbewegingen. Nadat het systeem de bewegingen vastgelegd heeft, produceert het een generated surface. Dit is gelijk aan het pad dat de mandibula volgt bij articulatie. Eigenlijk is dit te vergelijken met de envelope of function.

Bij het uitvoeren van een complexe en uitgebreide behandeling is het vaak lastig om de relatie tussen de onder-  en de bovenkaak te bepalen, terwijl bij lokaal functieverlies het makkelijk is om gebruik te maken van een aantal vaste punten die niet aangetast zijn. Wanneer er echter sprake is van verlies van beethoogte of als er elementen verloren zijn, verliezen we ook deze referentiewaarden.

Tegenwoordig wordt voor uitgebreide rehabilitatie casussen regelmatig gekozen voor monolytisch zirkonium.  Door het monolytisch karakter worden bij het gebruik van dit materiaal fouten in de beetregistratie niet vergeven. Er zal geen stukje afchippen zoals bijvoorbeeld bij metaal porselein, maar ergens in de constructie zal een breuk optreden.

Dat is de reden dat de beetbepaling  hierbij extra belangrijk is. Veel patiënten hebben geen hele stabiele occlusie en kunnen niet altijd de juiste beet vinden.

MODJAW systeem

Voor het probleem met de beetregistratie is het MODJAW systeem ontwikkeld. Dit is een digitaal systeem voor het bepalen van de kaakbewegingen. Nadat het systeem de bewegingen vastgelegd heeft, produceert het een generated surface. Dit is gelijk aan het pad dat de mandibula volgt bij articulatie. Eigenlijk is dit te vergelijken met de envelope of function.

Uit dit generated surface blijkt vaak dat articulatie naar links en rechts asymmetrisch is. Dit is iets wat vaak ook terug komt in de kauwfunctie. We weten uit de literatuur dat wanneer sprake is van frontgeleiding tijdens het kauwen, dit vaak pijnklachten oplevert. Daarom vermijden patiënten frontcontact ook zo veel mogelijk tijdens het kauwproces. De kiezen daarentegen zijn met name gemaakt om deze kauwfunctie op zich te nemen.

Extra onderzoek

Deze bevindingen werden ondersteund door een extra onderzoek uitgevoerd door Bassam Hassan. Hierbij werden patiënten, terwijl ze in een fMRI scanner lagen, gevraagd om dicht te bijten: eerst op de voortanden, daarna op de cuspidaten en vervolgens op de premolaren. Er bleek dat verschillende regio’s van het brein gestimuleerd werden bij het bijten op verschillende elementen.

Figuur van Possel

Daarnaast is het middels het MODJAW systeem ook mogelijk om een figuur van Possel te maken en kan gecontroleerd worden hoe dit patroon tot stand komt. Interferenties kunnen zo opgespoord worden en verholpen.

Mocht het nodig blijken om de beet te verhogen om deze interferenties  te voorkomen dan moet dit altijd dusdanig gedaan worden dat de condylus zich nog in een positie van rotatie en niet van translatie bevindt.

Scans samenvoegen

Een laatste handige optie is dat het ook mogelijk is om twee scans samen te voegen. Zo kan een combinatie gemaakt worden van een scan voordat de preparaties gemaakt zijn en een scan van de situatie daarna. Zo is het digitaal mogelijk om het ontwerp te testen.

Dit onderzoeksgebied is nog geen onderdeel van de evidence based tandheelkunde, maar het is een new field of study.

Cursus over deze technologie

Als u zich meer wilt verdiepen in deze technologie dan kunt u op 6 en 7 juni de 4D dentistry Course in Amsterdam volgen.

 

Dr. Bassam Hassan is een tandarts gespecialiseerd in orale implantologie, prothetische en restauratieve tandheelkunde. Hij studeerde als tandarts af aan de Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA) en hij heeft zijn PhD naar de digitale implantologie planning m.b.v. CBCT aan de vrije universiteit te Amsterdam behaald. Hij beschikt tevens over een master diploma in orale diagnostiek van de katholieke Universiteit Leuven en over een master In Prosthodontics van de Universiteit van Wenen, Oostenrijk. Hij is parttime verbonden als gast hoogleraar prothetiek aan UCM Universiteit te Madrid en Medische Universiteit Wenen. In de afgelopen 12 jaar heeft hij meer dan 50 publicaties in geciteerde internationale tijdschriften geproduceerd en hij heeft meer dan 70 voordrachten in het binnen en buitenland gehouden. In 2017 heeft hij de eerste prijs bij de Europese vereniging van prosthodontie voor zijn onderzoek naar de digitale implantaten planning van edentate patiënten gewonnen.

Verslag voor dental INFO door tandarts Paulien Buijs van de lezing van dr. Bassam Hassan tijdens het NVVRT-congres Resto meets ortho.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
De Eklund Foundation stelt opnieuw geld beschikbaar voor tandheelkundig onderzoek.

De Eklund Foundation stelt opnieuw geld beschikbaar voor tandheelkundig onderzoek.

Aanvragen voor tandheelkundig onderzoek kunnen via het online portal van eklundfoundation.org worden ingezonden tot en met 31 mei 2019. De Eklund Foundation staat open voor aanvragers uit alle werkgebieden binnen de tandheelkunde. Er wordt met name prioriteit gegeven aan projecten die kunnen worden gerelateerd aan parodontologie, implantologie en cariologie. De geselecteerde kandidaten zullen in het najaar van 2019 worden aangekondigd.

Eklund Foundation

De Eklund Foundation komt voort uit een donatie van 50 MSEK door de Eklund-familie, de oprichters van het Zweedse mondhygiëne bedrijf TePe Munhygienprodukter AB. De Stichting werd opgericht in 2015 met als doel internationaal onderzoek en educatie binnen de tandheelkundige veld mogelijk te maken.

Lees hier meer over de Eklund Foundation.

 

 

Lees meer over: Kennis, Scholing