chirurg -

Goed voorbereid aan de slag met chirurgie in de mondzorgpraktijk

Voor het uitvoeren van chirurgische verrichtingen moet de tandarts, naast het hebben van de benodigde vakkennis en manuele vaardigheden, aan tal van randvoorwaarden voldoen om op verantwoorde wijze een patiënt te kunnen behandelen.

Uiteraard behoren hiertoe een uitgebreide medische anamnese en inzicht in het medicatiegebruik. Goede assistentie is noodzakelijk voor de voorbereiding op en het verloop van de operatie, evenals adequate lokale anesthesie en goede pijnbestrijding met instructies. Ook moet de patiënt weten waar hij/zij terecht kan in geval van nabloeding of andere complicaties. Al deze aspecten zullen worden belicht, maar de focus ligt op de praktijk, zoals het onderkennen van risico’s, het voorkomen van complicaties en hoe om te gaan met noodsituaties.

Praktijkorganisatie

Bij het uitvoeren van chirurgische ingrepen is het van belang dat de operateur genoeg kennis en de vaardigheden heeft voor de betreffende ingreep. Er bestaat altijd een kans op complicaties en mislukkingen maar bij de juiste diagnostiek wordt dit tot een minimum beperkt. Goede assistentie is essentieel. Daarnaast is een goede praktijkinrichting  van belang met de juiste apparatuur, instrumentarium en materiaal. Het is vanzelfsprekend dat de steriliteit en hygiëne op orde moet zijn bij het uitvoeren van chirurgische ingrepen.

Medische anamnese

Aan de hand van de medische anamnese wordt bepaald of de patiënt geschikt is voor een chirurgische behandeling in uw praktijk. Het is goed om te beseffen dat tandartsen steeds vaker te maken krijgen met patiënten die medicatie gebruiken. Dit is onder andere het gevolg van de vergrijzing: patiënten worden steeds ouder, er zijn meer ouderen met een eigen gebit en ouderen gebruiken vaker medicatie (45% van de 65+-ers gebruikt meer dan 5 soorten medicatie). Daarnaast zijn de ingrepen vaak meer invasief bij ouderen. Tandheelkundige professionals dienen dus in toenemende mate voorbereid te zijn op medische problemen in hun praktijk.

Het is belangrijk dat er altijd nagegaan wordt of er wijzigingen zijn wat betreft de gezondheid van de patiënt. Daarvoor dienen altijd de onderstaande vragen gesteld te worden?

  • Bent u gezond?
  • Bent u momenteel onder behandeling of controle bij een huisarts of specialist?
  • Gebruikt u medicijnen?
  • Bent u overgevoelig voor medicijnen of andere stoffen, zoals penicilline, pleisters, jodium?
  • Gebruikt u bloedverdunners?
  • Gebruikt u middelen tegen botontkalking?

ASA-criteria

I           Gezonde patiënt

II          Lichte systemische afwijkingen zonder belemmering in dagelijkse activiteiten

III          Ernstige systemische afwijking met belemmering van dagelijkse activiteiten

IV         Invaliderende systemische afwijking

V          Stervende patiënt

VI         Klinisch dood

Bij patiënten met een ASA I kan er altijd behandeld worden. Voor een ASA II geldt dat stress beperkt moet worden en worden er bij voorkeur alleen korte behandelingen uitgevoerd. Voor ASA III is beperkte behandeling mogelijk en voor ASA IV alleen spoedhulp. Bij ASA III en IV moet er altijd overleg plaatsvinden met de arts of specialist.

Beslismoment

Aan de hand van het bovenstaande worden voor elke ingreep de volgende vragen beantwoord:

  • Is een chirurgische behandeling (vandaag) mogelijk?
  • Zijn voorzorgmaatregelen nodig?
  • Is er kans op succesvolle behandeling?
  • Verwacht ik complicaties van mijn behandeling?
  • Kan ik deze complicaties overzien en daarna handelen?
  • Is verwijzing nodig?

Peri-operatieve profylaxe

In de mond zijn veel bacteriën aanwezig (70% aëroob/anaëroob mengflora, 25% anaërobe flora, 5% aërobe flora). Bij sommige patiënten is het voorschrijven van antibiotica profylaxe noodzakelijk om per- en postoperatieve kolonisatie van bacteriën te voorkomen. Dit geldt voor:

  • Endocarditis profylaxe
  • Wondinfecties
    • Relatief hoog risico op wondinfectie
    • Ontstaan infectie geeft ernstige gevolgen

Bacteriële endocarditis

Bacteriële endocarditis is een ontsteking van het endocard (meestal de hartkleppen). Het mortaliteitspercentage is 20%. Antibiotica profylaxe is geïndiceerd bij (NHG behandelrichtlijn 2016):

  • Patiënten die ooit endocarditis hebben doorgemaakt;
  • Patiënten met kunst of donorklep;
  • Patiënten met bepaalde afwijkingen:
    • ASD, VSD, open ductus die een operatie/catheterinterventie met prothesemateriaal zes maanden of korter geleden hebben ondergaan
    • Cyanotische aangeboren hartafwijking (zoals shunt of banding bij pulmonalisatresie, Fallot, tricuspidalisatresie, univentriculair hart) die niet of gedeeltelijk behandeld zijn;
    • Restshunt zoals rest-VSD, rest-ductus na operatie of catheterinterventie waarbij endothelialisatie mogelijk belemmerd wordt.

Antibiotica profylaxe moet voorgeschreven worden bij alle ingrepen in de mondholte waarbij de mucosa gemanipuleerd wordt. Het wordt geadviseerd om de behandeling zo kort mogelijk te houden. In de volgende gevallen is er geen antibiotica profylaxe geïndiceerd:

  • Het geven van lokale anesthesie;
  • Het nemen van intra-orale röntgenfoto’s;
  • Het aanbrengen, aanpassen of verwijderen van orthodontische apparatuur;
  • Natuurlijke uitval van (melk)gebitselementen;
  • Een bloeding van de lippen of orale mucosa;
  • Het aanbrengen van een piercing.

Bij tandheelkundige behandeling moet de patiënt 30-60 minuten voor de ingreep de antibiotica (eenmalig) innemen. Voor volwassenen geldt een dosering van 2 gram amoxicilline, voor kinderen geldt 50 milligram per kilogram lichaamsgewicht (maximale dosis 2 gram).  Wanneer zeven dagen voorafgaande aan de profylaxe een penicilline werd gebruikt, of bij overgevoeligheid, moet clindamycine voorgeschreven worden (voor volwassenen: 600 mg en voor kinderen: <10kg 150 mg; 10-30kg 300mg; 30-70kg 450mg; >70kg 600mg).

Gewrichtsprothese

Voor patiënten met een gewrichtsprothese geldt dat er geen antibiotica profylaxe meer voorgeschreven hoeft te worden. Dit geldt ook voor patiënten met verminderde immuniteit. Het is aan te bevelen om de patiënt op de hoogte te brengen van het belang van een goede mondhygiëne en om daarnaast geregeld voor tandheelkundige controle langs te komen.

Bestraling hoofd-halsgebied

Voor bestraling in hoofd-halsgebied geldt dat de effecten van radiotherapie altijd blijven bestaan. Bestraling heeft zowel vroege als late effecten. Vooral patiënten met een stralingsdosis van >40Gy  lopen risico omdat deze dosis grote veranderingen in de botmatrix veroorzaakt. Daarnaast raakt de vascularisatie aangetast, wordt het remodelling-systeem verstoord en reageren osteoblasten radiosensitiever in vergelijking met osteoclasten. Voor patiënten die bestraald zijn in het hoofd-halsgebied geldt dat er altijd overleg gepleegd moet worden met het centrum waar de patiënt behandeld is voordat er een chirurgische ingreep uitgevoerd word. Voor alle ingrepen, ongeacht de tijdsduur die is verstreken sinds de bestraling, moet antibiotica voorgeschreven worden (augmentin 625 mg, 3dd p.o., 2 week, voor de ingreep beginnen). Indien er sprake van een stralingsdosis van >40Gy  in het operatiegebied, dan wordt de patiënt ook behandeld met hyperbare zuurstof.

Chemotherapie

In tegensteling tot radiotherapie zijn de effecten op de weefsels niet blijvend. Dus na herstel van de chemotherapie kunnen chirurgische ingrepen weer op normale wijze uitgevoerd worden.

Bloedstollingsafwijkingen

Stolling kan verstoord zijn doordat de interactie tussen bloedplaatjes, plasma-eiwitten en vaatwand verstoord is. Dit geldt voor mensen met deficiënties in stollingseiwitten, vaatwandafwijkingen, afwijkingen in functie trombocyten maar ook bij gebruik van bepaalde geneesmiddelen (acetylsalicylzuur, NSAID’s, heparinen, cumarinederivaten, DOAC’s). Er kan ook een erfelijke of verworven aandoening aan ten grondslag liggen zoals de ziekte Von Willebrand en hemofilie.

Het is goed om te beseffen dat sommige mensen niet eens weten dat ze een stollingsstoornis hebben. Om in te schatten of er een grote kans is op een nabloeding na een chirurgische ingreep, kunnen de volgende vragen gesteld worden:

  • Krijgt u snel neusbloedingen?
  • Heeft u snel blauwe plekken zonder dat u gemerkt heeft dat u zich gestoten heeft?
  • Heeft u wel eens lang nagebloed na een extractie of andere ingreep?

Antistollingsmiddelen

Er bestaan drie verschillende groepen die de stolling beïnvloeden. Dit zijn:

  • Trombocyten aggregatie remmers (TAR’s)
    Deze verstoren de primaire homeostase. Het staken van deze medicijnen verhoogd de kans op complicaties zoals bijvoorbeeld een herseninfarct. Voorbeelden zijn acetylsalicylzuur (Ascal), clopidogrel (Plavix ), dipyridamol (Persantin), dipyridamol/ acetylsalicylzuur (Asasantin) en ticagrelor (Brilique). Gebruik van alleen Ascal, Plavix of Persantin hoeft niet te worden gestaakt. In andere gevallen moet er overlegd worden met de behandeld arts.
  • Vitamine K-antagonisten (VKA’s)
    Deze verstoren de secundaire homeostase. Voorbeelden zijn acenocoumarol (Sintrom) en fenprocoumon (Marcoumar). VKA’s hoeven niet gestaakt te worden mits de INR < 3.5 is, vastgesteld maximaal 24-72 uur voor de ingreep.
  • Directe werkende orale anticoagulantia (DOAC’s)

Deze stoppen de werking van een specifiek stollingseiwit. Voorbeelden hiervan zijn dabigatran (Pradaxa), rivaroxaban (Xarelto), apixaban (Eliquist). Deze medicatie wordt veel toegepast,              vooral bij knie of heupprotheses. Het voordeel is dat er geen INR bepaald hoeft te worden. Het nadeel is dat wanneer er wel een nabloeding optreedt, je dan weinig kunt omdat er                              geen antidotum beschikbaar is. Voor DOAC’s geldt dat het bloedingsrisico laag is waardoor het medicijn in de meeste gevallen niet gestaakt hoeft te worden. In overleg met de  behandeld              arts kan eventueel besloten worden om het medicijn een dag te staken.

Behandeling bij patiënten met afwijkende stolling

Het advies is om de richtlijnen van ACTA te volgen. Deze richtlijn wordt volgend jaar veranderd. Het is daarbij goed te beseffen dat het om een richtlijn gaat en dat gefundeerd afwijken dus mogelijk is door middel van overleg met de behandeld arts.  De volgende aanbevelingen worden gedaan:

  • Plan de patiënt in de ochtend, aan het begin van de week.
  • Werk zo atraumatisch mogelijk, hecht de wond goed.
  • Gebruik lokale middelen om bloeding te stelpen (bijv. Spongostan).
  • Laat de patiënt spoelen met 10ml 5% tranexaminezuur.
  • Laat de patiënt 15-30 minuten op een gaasje bijten en laat de patiënt in de wachtkamer wachten tot de bloeding gestopt is.
  • Geef de patiënt informatie mee over het postoperatieve beloop.
  • Schrijf geen NSAID’s en COX-2-remmers voor.
  • Zorg dat u (of een vervanger) bereikbaar bent buiten kantooruren.

Enkele ziektebeelden

Potentieel infectieuze patiënten

Hieronder vallen o.a. patiënten met hepatitis C. In principe geldt dat men er altijd vanuit moet gaan dat iedereen een potentiële bron van infectie is.

Angina pectoris en myocardinfarct

Vraag deze patiënten altijd of ze hun medicatie mee hebben. Wanneer er sprake is van angina pectoris dan kunt u medicatie onder de tong leggen (isosorbidedinitraat 5 mg of nitroglycerine 1 mg). Deze medicatie helpt niet bij een myocardinfarct en daarom moet de patiënt in dat geval altijd naar het ziekenhuis. Het advies is om een operatieve behandeling uit te stellen tot zes maand na het myocardinfarct en stress bij deze behandeling te reduceren.

Diabetes mellitus

Diabetes mellitus komt steeds vaker voor. Wanneer de patiënt niet goed ingesteld is dan heeft dit ook consequenties voor de mond, zoals xerostomie, toegenomen cariësfrequentie, orale candida-infecties en een verhoogde kans op parodontitis. Ook is er kans op vertraagde en verstoorde wondgenezing en kunnen ontsteking leiden tot een tijdelijke hyperglykemie. Wanneer er twijfel bestaat over of de patiënt wel goed ingesteld is dan kan de Hb1Ac-waarde (monitor voor glucosespiegel over langere periode) bepaald worden bij de huisarts. Bij een goed ingestelde patiënt geldt dat deze waarde onder de 48 mmol/mol is. Patiënten met diabetes type 1 produceren geen insuline,  deze patiënten moeten insuline spuiten. Voor type 2 geldt dat de patiënt ongevoelig is voor insuline, vaak gebruikt de patiënt medicijnen om glucosegehalte te verlagen of is er sprake van een specifiek dieet.  Het is aan te bevelen om tijdens de behandeling  van deze patiënten stress te voorkomen. Plan de patiënt bij voorkeur in de ochtend en laat de patiënt altijd goed ontbijten. Bij een slecht ingesteld patiënt kan overwogen worden om een antitbiotica-kuur voor te schrijven.

Epilepsie

Wanneer een patiënt een epileptische aanval krijgt is het vooral belangrijk dat de patiënt zich niet kan verwonden aan zijn of haar omgeving. Probeer daarom de patiënt zo neer te leggen dat de kans op verwondingen het kleinst is. Eventueel kan de patiënt gecoupeerd worden met 10 mg diazepam intramusculair.

Bisfosfonaten bij osteoporose en kanker

Osteoporose komt vooral veel voor bij vrouwen in de menopauze. Er is sprake van verlies van skeletale botmassa en trabekelstructuur met als gevolg fragiele botten en fracturen bij laag traumatische gebeurtenissen. Bisfosfonaten gaan botresorptie tegen. Ook worden bisfosfonaten voorgeschreven bij bepaalde vormen van kanker en de ziekte van Paget en Kahler. Bij gebruik van bisfosfonaten kan er medicatie-gerelateerde osteonecrose van de kaak (MRONJ) ontstaan. De kans op MRONJ is groter bij gebruik van bisfosfonaten voor maligniteiten in vergelijking met osteoporose. Bij intraveneuze toediening is het risico op MRONJ hoger dan bij oraal gebruik. Ook wanneer het langer dan vier jaar gebruikt wordt is het risico op het ontwikkelen van MRONJ vele malen groter. MRONJ kan ontstaan na extracties, apexresecties, het plaatsen van implantaten en parodontale behandeling maar ook door een slecht zittende prothese. MRONJ komt vaker voor in de mandibula dan de maxilla.

Patiënten met een oraal bisfosfonaat en osteoporose hebben nauwelijks een verhoogd risico op MRONJ.  Voor deze patiënten geldt dat ze goed ingelicht moeten worden over de risico’s maar dat ze wel gewoon behandeld kunnen worden. Er is geen bewijs dat antibiotica profylaxe MRONJ voorkomt, maar bij twijfel mag het wel voorgeschreven worden. Bij intraveneuze toediening van bisfosfonaten heeft het de voorkeur om de patiënt te verwijzen naar het ziekenhuis. Het is altijd belangrijk om de wond spanningsloos te sluiten.

Medicatie rondom chirurgische ingreep

Medicatie die rondom een chirurgische ingreep worden gebruikt zijn: anxiolytica en sedativa, analgetica, antiseptica, antibiotica en lokale anesthesie. Een tandarts hoort de werking en bijwerking van medicatie die hij/zij voorschrijft te kennen. Het advies is om het aantal geneesmiddelen te beperken zodat er voldoende ervaring opgebouwd kan worden met deze middelen. In regel geldt dat er gekozen wordt voor het medicijn met de minste bijwerkingen en waar de beste wetenschappelijke bewijzen voor zijn. Bij het voorschrijven van medicijnen moet de indicatie altijd heel scherp zijn en moet de tandarts op de hoogte zijn van de contra-indicaties en interacties.

Bestrijding van angst

Voor angstige patiënten geldt dat er alleen medicatie voorgeschreven wordt wanneer dit echt nodig is. Diazepam (Valium) wordt het meest gebruikt en heeft een lange halfwaardetijd (20-48 uur). Er zijn ook medicijnen met een kortere halfwaardetijd. Lorazepam (Temesta) heeft een halfwaardetijd van12-16 uur. Midazolam (Dormicum) heeft een halfwaardetijd van 2-3.5 uur. Dit medicijn wordt echter liever niet in  algemene praktijk voorgeschreven in verband met kans op een ademhalingsdepressie.

Analgetica

Onder analgetica vallen onder andere paracetamol en NSAID’s. Voor pijnbestrijding geldt altijd dat er gestart moet worden met niet-opioïde analgetica. Wanneer dit niet afdoende werkt, kan de spiegel opgebouwd worden. Indien noodzakelijk kunnen er opioïden en/of aanvullende medicatie voorgeschreven worden.

– Paracetamol: starten met 1000mg gevolgd door elke 4-6 uur 500mg. Paracetamol kan eventueel gecombineerd worden met codeïne 20 mg (niet bij obstipatie klachten).

– NSAID’s: NSAID’s hebben als bijwerking dat ze COX-1 remmen, dit zorgt voor vermindering van de maagprotectie en nierfunctie. Daarnaast hebben ze ook effect op de stolling. Het analgetisch effect is vergelijkbaar met dat van paracetamol. Daarnaast is het goed om te beseffen dat er sprake is van een plafond effect en het dus geen zin heeft om te veel te gebruiken.

– Opiaten: zwakke opiaten zijn codeïne en tramadol. Sterke opiaten zijn morfine, oxycodon en fentanyl. Het voorschrijven is te overwegen in acute situaties wanneer NSAID’s gecontraindiceerd zijn.

Antiseptica

Mondspoeling, zoals chloorhexidine, verlaagt de microbiële populatie van het speeksel en kan belangrijk zijn voor goede wondgenezing.

Antibiotica

Antibiotica wordt voorgeschreven als endocarditis profylaxe, bij verminderde weerstand (diabetes mellitus), transplantatie patiënten (in overleg met arts) en bij patiënten met een verminderde weerstand en/of een vertraagde wondgenezing.

Het besluit om antibiotica voor te schrijven behoeft een zorgvuldige afweging van voor- en nadelen. Ook in verband met het kunnen ontstaan van bacteriële resistentie is enige terughoudendheid belangrijk.

Lokale anesthesie

Het geven van lokale anesthesie is een van de meest voorkomende handelingen in de tandheelkunde. Contra-indicaties voor het geven van lokale anesthesie zijn een bewezen allergie, cardiovasculaire afwijking (ASA III/IV), feochromocytoom of een onbehandelde hyperthyreoïdie. Bij het geven van anesthesie is het aan te bevelen om te aspireren om complicaties te voorkomen. Als ‘bijwerking’ komt een vasovagale reactie of hyperventilatie het meeste voor. Een allergie komt maar zelden voor. Anders bijwerkingen zijn hoofdpijn, hypertensie en hartklachten en complicaties bij patiënten met diabetes mellitus.

Complicaties en nabezwaren rond dentoalveolaire chirurgie

Nabezwaren komen vrijwel altijd voor. Door middel van goede diagnostiek kunnen vaak complicaties  voorkomen worden.

  • Ingeslikt element: Aspiratie gaat niet altijd gepaard met een hoestreflex. Het is daarom aan te raden om, eventueel in overleg met de kaakchirurg, een thoraxfoto bij de spoedeisende hulp te laten maken. Wanneer er een scherp voorwerp ingeslikt is, dan is het advies om dit altijd te laten verwijderen de patiënt door te sturen naar de EHBO.
  • Antrum perforatie: Een antrumperforatie moet altijd dezelfde dag nog gesloten worden om een chronische sinusitis te voorkomen.
  • Tuber maxillaire fractuur: In de meeste gevallen wordt het mucoperiost afgeschoven, het element en het bot verwijderd en eventueel het open antrum gesloten.

Acute noodsituaties

Onder acute noodsituaties vallen:

– Vasovagale collaps

– Hyperventilatie

– Cardiovasculaire noodsituaties

– Hypoglycemisch coma

– Allergie (de reactie vindt vaak binnen enkele minuten na blootstelling met de betreffende stof)

– Anafylactische shock (de reactie vindt vaak snel of direct plaats na blootstelling met de betreffende stof)

Nazorg

Goede nazorg bestaat uit:

  • Explicatie over mogelijke nabezwaren.
  • Het meegeven van een voorlichtingsfolder.
  • Het meegeven van een recept voor pijnstillers.
  • Zorg dragen voor bereikbaarheid van uzelf of een collega buiten kantooruren.
  • Het eventueel inplannen van een controle afspraak.

Conclusie

  • Bij het uitvoeren van chirurgische ingrepen is en goede anamnese en diagnostiek erg belangrijk.
  • Overleg zo nodig met een huisarts of specialist.
  • Zorg ervoor dat u stress reduceert en behandel bij voorkeur in de ochtenduren.
  • Zorg ervoor dat u steriel werkt.
  • Overzie de complicaties die kunnen optreden en zorg ervoor dat u goede nazorg regelt.

Prof. Dr. Gerry Raghoebar voltooide zijn studie tandheelkunde en geneeskunde aan de Rijksuniversiteit te Groningen. Vanaf 1988 is hij als MKA-chirurg werkzaam in het UMC Groningen. Op 1 januari 2006 werd hij benoemd tot hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Groningen met als persoonsgebonden leerstoel Implantologie en Preprothetische chirurgie. Naast de klinische werkzaamheden, verricht en begeleidt hij onderzoek, en is hij als docent betrokken bij het onderwijs. Hij geeft verschillende postacademische cursussen en voordrachten in binnen- en buitenland.

Verslag voor dental INFO door Marieke Filius, tandarts, van de lezing van prof. dr. Gerry Raghoebar tijdens het congres Chirurgie van Bureau Kalker

Lees meer over: Chirurgie, Congresverslagen, Kennis, Thema A-Z
aantekeningen - student - studeren

Meer zekerheid door verlenging Subsidieregeling praktijkleren

Op 5 december heeft Ingrid van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, bekendgemaakt dat de Subsidieregeling praktijkleren definitief tot 2023 zal worden verlengd. Dit besluit biedt grote voordelen voor erkende leerbedrijven, scholen en studenten.

Terugdraaien bezuinigingen Subsidieregeling

Tijdens Prinsjesdag 2018 werd bekend dat het ministerie wilde bezuinigen op de Subsidieregeling praktijkleren. Of de regeling na 2019 überhaupt zou blijven bestaan was zelfs onzeker. Door dit nieuws werd er door de Tweede Kamer gevreesd dat een groot aantal leerbanen zou verdwijnen. Om deze reden werd minister van Engelshoven verzocht om de bezuiniging te herzien en de Subsidieregeling praktijkleren voor meerdere jaren te behouden.

Beroepsbegeleidende leerweg studenten

Aan dit verzoek is nu voldaan: de regeling is verlengd tot minstens 2023. De verlenging van de regeling biedt onder andere zekerheid aan erkende leerbedrijven die mbo-studenten opleiden in het eigen bedrijf. Ook brengt de regeling positieve gevolgen voor scholen en studenten met zich mee.

Veel vakmensen, variërend van tandartsassistent, lassers en monteurs tot verpleegkundigen, leren namelijk het meest over hun vak via de beroepsbegeleidende leerweg (bbl) bij erkende leerbedrijven. Over het algemeen brengen deze bbl-studenten tijdens hun studietijd vier dagen per week door bij het leerbedrijf, en gaan ze voor één dag per week naar school. Dit geldt voor bijna 108 duizend studenten. Door de Subsidieregeling praktijkleren worden bedrijven gestimuleerd om dergelijke leerbanen aan te bieden.

Bron:
S-bb.nl

Lees meer over: Kennis, Scholing
KNMT start leergang voor buitenlandse tandartsen

KNMT start leergang voor buitenlandse tandartsen

De KNMT start in februari 2019 de leergang ‘Thuis in de Nederlandse mondzorg’, voor buitenlandse tandartsen die vertrouwd willen worden met het werken in de Nederlandse mondzorgpraktijk.

In vijf bijeenkomsten worden de deelnemers meegenomen in het zorgproces dat zij in Nederland met de patiënt, collega-tandartsen en andere mondzorgverleners doorlopen: van ontvangst tot en met behandeling en van preventie tot en met curatie.

Elke bijeenkomst vindt plaats op een andere locatie in Nederland. Voorafgaand aan de bijeenkomsten gaan de deelnemers aan de slag met praktijkopdrachten.

Mondzorg van hoge kwaliteit

De afgelopen jaren zijn honderden tandartsen uit de Europese Unie in Nederland komen werken, omdat hier niet voldoende tandartsen worden opgeleid. KNMT-voorzitter Wolter Brands. ‘Wij dringen bij de overheid al jarenlang aan op het uitbreiden van de opleidingscapaciteit, omdat de instroom uit het buitenland heel kwetsbaar is. We vinden dat een land als Nederland in haar eigen vraag naar tandartsen moet kunnen voorzien. Maar zolang dat probleem niet is opgelost, willen we ervoor zorgen dat patiënten kunnen blijven rekenen op mondzorg van hoge kwaliteit. Vandaar dit initiatief.’

Brands vervolgt: ‘Wat wij zien is dat in het buitenland opgeleide tandartsen over het algemeen technisch goed zijn opgeleid. Ook moeten tandartsen vanaf het begin Nederlands spreken. Maar een taal spreken is voor goede communicatie met de patiënt niet voldoende. Het gaat ook om het kunnen lezen van non-verbale communicatie en van omgaan met cultuurverschillen. Daar speelt deze leergang op in.’

Preventief en in teams

Ook is de werkwijze in Nederland vaak heel anders dan in het land van herkomst, stelt Brands: ‘Hier werken we veelal preventief met patiënten die op controle komen. En doen we het werk samen, in teams. Tot slot is er nog de specifieke wet- en regelgeving om rekening mee te houden, zoals specifieke hygiëneregels of die voor het maken van röntgenfoto’s. Deze leergang moet buitenlandse tandartsen helpen sneller te laten integreren. Tegelijkertijd hopen we zo praktijkhouders te ontlasten in de begeleiding van hun nieuwe collega’s. ’

De leergang ‘Thuis in de Nederlandse mondzorg’ richt zich op BIG-geregistreerde tandartsen met een buitenlands diploma die maximaal drie jaar in Nederland werken.

 

Lees meer over: Kennis, Scholing
Derde molaren: verwijderen of niet?

Derde molaren: verwijderen of niet?

‘’Waarom moet mijn verstandkies eruit? Ik heb er helemaal geen last van.’’ Wekelijks wordt u geconfronteerd met de vraag of het wel nodig is om een klachtenvrije derde molaar te verwijderen. Tot voor kort was hiervoor geen goede richtlijn voorhanden. Iedereen is biased, in de praktijk blijkt ook dat niet iedere mondzorgprofessional hetzelfde denkt over wanneer een klachtenvrije verstandskies wel of niet verwijderen. Hier is nu de richtlijn Derde molaar voor opgezet.

Verslag van de lezing van kaakchirurg dr. Hossein Ghaeminia, voorzitter van de richtlijnwerkgroep Derde molaar.

Richtlijn derde molaar

De richtlijn Derde molaar is nu beschikbaar en geautoriseerd door de NVMKA en de Nederlandse Vereniging van Orthodontisten (NVvO). De richtlijn wordt via zij-instroom aangeboden aan het KIMO en zal naar verwachting medio 2019 door hen worden geautoriseerd en opgenomen in de landelijke mondzorg richtlijnen database.
De Nederlandse Vereniging voor Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie (NVMKA) initieerde de richtlijn Derde molaar om eenduidigheid te krijgen over wanneer wel of niet een derde molaar te verwijderen. Deze is Eind 2016 is de werkgroep richtlijn Derde molaar opgezet waarin kaakchirurgen, tandartsen, een orthodontist, parodontoloog en een methodoloog vertegenwoordigd zijn.

Bekijk de richtlijn derde molaar op de website van KIMO

Interview met dr. Hossein Ghaeminia

 

Indicatiestelling

Bij de afweging om de derde molaar te verwijderen draait het om:

Kosten vs baten
Complicaties vs voorkomen pathologie

Aan de hand van literatuur en de nieuwe praktijkrichtlijn 2018 wordt een update gegeven hoe u patiënten met derde molaren het beste kunt (laten) behandelen. In de richtlijn vindt u 230 pagina’s aan literatuur. Ook een randomized controlled trial, waarbij verwijderen versus laten zitten van derde molaren wordt onderzocht. Uit de studie van Herradine et al. Blijkt dat er niet meer crowding ontstaat bij het laten zitten van derde molaren na 5 jaar.

Risicoprofiel

Hoe vaak komt pathologie voor?

Een prospectief onderzoek met meer dan 6000 patiënten in Finland heeft door middel van klinisch en röntgenologisch onderzoek gekeken naar de prevalentie van pathologie. Onder een volledig geïmpacteerde derde molaar wordt verstaan dat meer dan tweederde van de kroon bedekt is met bot, bij een partieel geïmpacteerde derde molaar is een derde van de kroon bedekt met bot.

 

  Partieel geïmpacteerd Volledig geïmpacteerd
Pericoronitis 14% 3%
Parodontaal verval M2 32-36% 7-33%
Cariës M2 32% 17%
Cariës M3 77-80%
Cysten en tumoren 2%

Risicofactoren voor pathologie zijn:

Partieel geërupteerd Pericoronitis, cariës M2 (40-60%), M3 (84-86%), parodontaal verval M2 20-40% (botverlies 35-56%, Pocketdiepte M2 > 4mm 16-56%)
Disto angulatie Pericoronitis
Mesio angulatie / horizontaal Cariës M2 (40-60%), parodontaal verval M2 20-40% (botverlies 35-56%, pocketdiepte M2 > 4mm 16-56%)

Incidentie complicaties

Zeer vaak (>10%) Alveolitis M3ok 12,3 %

pijn, trismus, zwelling

Vaak (1-20 %) Tijdelijk letsel nervus (1,3%)

Alveolitis M2S (0,3%)

Soms (0,1- 1) of zelden (<0,1) Blijvend letsel M3, antrumperforatie, mandibulafractuur

Risicofactoren alveolitis

  • Vrouwen verhoogd risico
  • Hogere leeftijd
  • Diep geïmpacteerd
  • Debris in alveole
  • Verwijderen bot
  • Minder ervaring met verwijderen molaren

Hoe komt het dat patiënten op oudere leeftijd meer last hebben na verwijderen van derde molaren? Ouderen hebben meer non-vitaal bot en osteomyelitis. Ook blijkt uit een studie dat na verwijderen van een derde molaar op oudere leeftijd distaal M2 meer pockets ontstaan.

Diagnostiek

Preventieve verwijdering derde molaar

Klik hier voor vergrote versie van preventieve verwijdering derde molaar

Chirurgische procedure en tips om complicaties te voorkomen

Onmisbaar is een chirurgische set met raspartorium. Er zijn verschillende incisies die je kunt maken, pas op voor nervus lingualis met name bij trapezium en distale ontspannings incisie. De voorkeur van kaakchirurg Hossein Ghaeminia gaat in veel gevallen uit naar de horizontale incisie. Mocht je in je praktijk M3 willen verwijderen dan is het advies om niet te beginnen met molaren met een distoangulatie, deze zijn lastiger te verwijderen. Een partieel geïmpacteerde is geschikter om mee te beginnen. Spoelen tijdens de behandeling is bewezen effectief.

Nazorg

Pre-operatief (30 seconden) en post-operatief (7 dagen) spoelen met chloorhexidine. Gebruik van monoject blijkt effectief, na 2 dagen gaan spoelen met lauw water. Verder NIET routinematige antibiotica voorschrijven.

Risicofactoren nervusletsel

OPG

OPG

  • Donkere wortelpunten/interruptie witte lijn/deviatie canalis
  • Nadeel hiervan is lage betrouwbaarheid

OPG

  • Klasse 3 helft van canalis, geen uitval
  • Klasse 2 tot over de helft
  • Klasse 1 passeert nervus voleldige overlap 8,5% blijvend letsel

CBCT

Hoge betrouwbaarheid diagnostiek. Alleen bij volledige overlap canalis is er indicatie voor CBCT.
Op een CBCT zijn de Linguaal buccale posities goed te bepalen, linguale posities geven een grotere kans op zenuwschade. Ovaal gevormde radix geeft minder risicio dan afgeplatte radix
Linguaal meer compressie letsel.

Met CBCT is er minder kans op zenuwschade, echter statistisch is er geen significant verschil. Met CBCT is het mogelijk een betere risico-inschatting te maken.

  • Geen meerwaarde in behandelresultaat bij volledige verwijdering verstandskies
  • Wel meerwaarde bij indicatiestelling coronectomie

Bij een coronectomie, haal je alleen de kroon van de kies eruit. Al het tandglazuur moet verwijderd zijn, 3 mm om radixen te houden, 10% heeft her-ingreep nodig.

Is sondeerbaarheid betrouwbaar? Dit lijkt niet erg betrouwbaar, het draagt niet bij aan de risicoanalyse.
Als de wortel nog niet is afgevormd, is er geen risico op zenuwschade. Dus als bekend is dat de derde molaar horizontaal geïmpacteerd ligt, is het behandeladvies extractie.

Conclusie

Conclusie over verwijdering derde molaren

Klik hier voor vergrote versie van de Conclusie over verwijdering derde molaren

Dr. Hossein Ghaeminia is als MKA-chirurg werkzaam in het Rijnstate Ziekenhuis Arnhem. Het tandartsexamen behaalde hij in 2007 en het artsexamen in 2011 in het Radboudumc Nijmegen. In 2015 heeft hij de opleiding MKA-chirurgie afgerond gevolgd door een fellowship hoofdhals oncologie en reconstructieve (micro)chirurgie in het Radboudumc. Gedurende zijn opleidingsperiode heeft hij promotieonderzoek gedaan naar de derde molaren (gepromoveerd in 2017). Hij is voorzitter van een multidisciplinaire werkgroep voor het ontwikkelen van een EBRO-waardige richtlijn derde molaar. Hij heeft meerdere prijzen gewonnen voor zijn onderzoek en voordrachten in de dento-alveolaire chirurgie.

Verslag voor dental INFO door Joanne de Roos, tandarts, van de lezing van dr. Hossein Ghaeminia tijdens het congres Chirurgie van Bureau Kalker

Lees ook:  Nieuwe KIMO-richtlijn beschikbaar: Derde molaar

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Kindertandheelkunde, Richtlijnen, Thema A-Z
ouders

Hoe werk je in de mondzorg samen met ouders?

Kinderen ontwikkelen zich beter als professionals en ouders goed contact met elkaar hebben en met elkaar samenwerken. Dat geldt ook in de mondzorg. Tijdens het symposium Gezonde Peutermonden gaf David Kranenburg een lezing over partnerschap tussen zorgverleners en ouders.

Actief ouderschap

David is altijd directeur van basisschool geweest en is nu voornamelijk bezig met het onderwerp partner-ouderschap. De kansen voor kinderen zijn veel groter als je samen met ouders optrekt. Kinderen hebben het recht dat hun ouders worden ondersteund om hun ouderschap goed uit te voeren. Ook binnen de mondzorg is dit nodig, want 20% van de kinderen gaat niet naar de tandarts. Hoe kunnen we deze ouders toch bereiken?

Laat ze niet alleen

In het hele land zijn we bezig om iedereen mee te laten doen in de maatschappij. We werken er naar toe om samen te werken met ouders. Wat David verbaast, is dat kinderen met busjes uit school naar de tandarts worden gebracht en dat de ouders dan niet mee hoeven. De ouders die we nog niet in de praktijk zien, zouden juist bereikt moeten worden. Ouders zijn nodig om kinderen zich goed te laten ontwikkelen.

Factor voor succes

Men hoort overal dat de opleiding en achtergrond van ouders een van de belangrijke factoren voor schoolsucces zou zijn. Maar uit onderzoek blijkt dat de sfeer thuis veel bepalender is voor schoolsucces. Ouders van allerlei niveaus en achtergronden blijken allemaal even goed te weten hoe ze goed zouden kunnen opvoeden. Waarom gebeurt het dan niet? Waarom doet de ene ouder het wel en de andere niet? De thuissituatie geeft hierbij de doorslag. Het zit ‘m in de stress.

Extra schepje stress

Professionals kunnen zorgen voor stress. “Want er wordt vaak gedacht, als we het maar zeggen, dan gaan ze het ook wel doen, maar dit geeft extra stress,” zei David. Realiseert u zich hoeveel professionals ouders tegenkomen? Dit begint al op het consultatiebureau. Als het minder goed gaat met het kind, komt de ouder nog veel meer professionals tegen. De professionals menen het allemaal te weten en soms spreken ze elkaar ook nog tegen. De professionals stappen regelmatig zonder te vragen in, zonder uitnodiging. “U kunt zich voorstellen als iemand al tot over de oren in de zorgen zit, dat u niet ook nog moet gaan zeggen, dat er wel twee keer daags gepoetst moet worden,” gaf David helder aan. Er is dan helemaal geen ruimte in het hoofd om aan zulke dingen te beginnen. Dan is het te veel. Geduld is dan een schone zaak. Timing is dus cruciaal. Zorg juist niet voor het extra schepje stress. David legde uit: “Zorg ervoor dat u als partner met iemand samenwerkt. Als u voor partnerschap gaat, dan gaat u voor gelijkwaardigheid en vrijwilligheid. Ga met elkaar in gesprek en luister goed. Ouders weten hoe hun kind in elkaar zit en u weet veel van mondzorg. Zo zijn de rollen. Hierin is ‘motivational interviewing’ heel belangrijk en dit kunt u al. Dus als ouders eenmaal binnen zijn, dan houdt u ze ook wel binnen. Maar binnenkomen is de moeilijkheid.”

Hoe komt u binnen?

David gaf enkele tips om binnen te komen. “Om ouders te bereiken die lastig te bereiken zijn, moet u niet ongevraagd op iemand afstappen. Zorg ervoor dat u uitgenodigd wordt door iemand die al naast die ouder staat, bijvoorbeeld het onderwijs of het consultatiebureau.” Ouders gaan ook graag met andere ouders in gesprek. Scholen hebben de taak om ouders met elkaar in gesprek te laten gaan. Mensen willen elkaar graag ontmoeten en daar ligt een enorme kans voor de mondzorg om toch de ouders te bereiken. Laat ouders bij elkaar komen en sta voor hen klaar. “Sta dan niet klaar met het vingertje, maar biedt ondersteuning.”, adviseerde David.

Types partnerschap

Er zijn vijf verschillende partnerschappen, die u als mondzorgverlener kunt organiseren en faciliteren:

  • Informeel partnerschap: dit is laagdrempelig en gaat vaak al goed.
  • Formeel partnerschap: dit is hoe het geregeld is. Weten ouders dat mondzorg gratis is? Wat moeten ze er precies voor doen?
  • Didactisch partnerschap: hierbij ondersteun je partners in het leerproces.
  • Pedagogisch partnerschap
  • Maatschappelijk partnerschap: dit is naar buiten gerichtheid. Daar treft u mensen die u anders niet tegenkomt. Daarom doen scholen bijvoorbeeld mee aan de avondvierdaagse.

Zoek voor het samenwerken met ouders contact met bijvoorbeeld scholen, sportverenigingen, buurtverenigingen en andere (para)medici. Iedereen is namelijk op zoek naar hoe we het weer samen kunnen gaan doen, dus ga groeperen.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, van de lezing van David Kranenburg tijdens het symposium Peutermonden georganiseerd door Hogeschool Utrecht.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Kindertandheelkunde, Thema A-Z
samenwerken-opleiding-zorg

Conferentie: één cultuur in zorgopleidingen

Tandartsen, artsen en dierenartsen pleiten voor de implementatie van één gezondheidscultuur volgens het One Health principe in bachelor opleidingen. Deze oproep werd uitgebreid besproken tijdens de ‘Implementation of One Health in undergraduate education’ conferentie in Parijs.

Uitwisseling van kennis

De professionals en studenten organisaties vertegenwoordigen medische dokters, tandartsen en dierenartsen in Europa, die alle academici en beleidsmedewerkers vragen om meer te doen om de uitwisseling van kennis tussen medische, dentale en diergeneeskundige scholen te verbeteren.

Interdisciplinaire aanpak voor One Health

De organisaties zien opleiding als een van de belangrijkste blokken waar hun ‘One Health’ ideaal op gebouwd zou moeten worden, en denken dat om One Health te bereiken een meer interdisciplinaire aanpak cruciaal is. Door geïntegreerde educatie voor alle toekomstige gezondheidsprofessionals zullen huidige en toekomstige uitdagingen in de zorg beter kunnen worden aangepakt.

One Health conferentie

De ‘Implementation of One Health in undergraduate education’ conferentie die plaatsvond in Parijs bracht academici, artsen en studenten samen om perspectieven uit te wisselen op hoe het concept van One Health kan worden bereikt.
De partners van het One Health initiatief zijn Council of European Dentists (CED), de European Dental Students’ Association (EDSA), de Standing Committee of European Doctors (CPME), de European Medical Students Association (EMSA), de Federation of Veterinarions of Europe (FVE) en de International Veterinary Students’Association (IVSA).

Bron:
Council of European Dentists (CED)

Lees meer over: Kennis, Scholing
praktijk, stoel

Het KIMO zoekt testpraktijken voor introductie richtlijnen implantaten

Het KIMO is op zoek naar praktijken die verwijzen voor het plaatsen van een implantaat. Het KIMO heeft – samen met de ontwikkelaars van de richtlijnen en de beroepsverenigingen (KNMT, ANT en FTWV) – een plan opgesteld voor implementatie, toepassing en evaluatie van drie richtlijnen voor implantologie.

Het aantal implantologische behandelingen in de algemene praktijk neemt toe. Het KIMO heeft drie praktijkrichtlijnen op dit gebied ontwikkeld:

  • Peri-implantaire infecties
  • Implantaat gedragen prothese in de bovenkaak
  • Implantaat gedragen prothese onderkaak

Deze drie richtlijnen geven een overzicht van de diagnostiek, behandeling en nazorg bij peri-implantaire infecties en een indicatiestelling van implantaten op prothese in de boven-en onderkaak.
Ook wordt aandacht gegeven aan preventie van peri-implantaire infecties.

Testpraktijken gezocht

Het KIMO heeft – samen met de ontwikkelaars van de richtlijnen en de beroepsverenigingen (KNMT, ANT en FTWV) – een plan opgesteld voor implementatie, toepassing en evaluatie van deze richtlijnen.
Dit implementatieproject is september gestart met zes praktijken. Het KIMO zoekt nu nog 4 praktijken die verwijzen voor plaatsing van implantaten.

Iets voor uw praktijk?

Het KIMO zoekt algemene mondzorgpraktijken met enthousiaste zorgverleners:

  • Praktijken met veel of weinig patiënten met implantaten
  • Een aantal mondzorgpraktijken die zelf geen implantaat gedragen prothesen plaatsen
  • Praktijken uit minder verstedelijkte gebieden

Wat wordt van u gevraagd?

  • Deelname aan 3 bijeenkomsten van 1,5 uur:
  • Lokale afsprakenbijeenkomst met de betrokken lokale disciplines;
  • Lokale tussentijdse evaluatie;
  • Centrale slotbijeenkomst;
  • Uitvoering van het gezamenlijk ontwikkelde implementatieplan.
  • Verzamelen van enkele patiëntgegevens voor de evaluatie.

Wat levert deelname op?

  • Actuele kennis over de implantologische behandeling in de algemene praktijk.
  • Plan van aanpak voor het werken volgens de drie klinische praktijkrichtlijnen.
  • Systematisch inzicht in het eigen handelen bij patiënten met een implantaat.
  • Input voor de landelijke implementatie van deze drie klinische praktijkrichtlijnen.
  • KRT punten voor het bijwonen van de bijeenkomsten.

Aanmelden als testpraktijk

U kunt uw praktijk aanmelden voor 21 december 2018 bij Nynke Bos (IQ healthcare, Radboudumc) door een mail te sturen naar Nynke.Bos@radboudumc.nl of te bellen met (024) 3667311

Bron:
KIMO

Lees meer over: Kennis, Richtlijnen
Esthetisch-restauratieve behandelplanning: antwoorden op opkomende vragen

Esthetisch-restauratieve behandelplanning: antwoorden op opkomende vragen

Een esthetisch restauratief plan opstellen kan in de praktijk soms lastig zijn of vragen oproepen. Zoals: welke volgorde kunnen we het beste aanhouden? Of: is het goed om te infiltreren of toch juist liever bleken? Maak ik in dit geval gebruik van composiet of keramiek? Kortom: ondanks dat we (mede dankzij de digitale fotografie) goed inzicht kunnen verkrijgen in hoe te behandelen, komen in de praktijk mogelijk toch de nodige vragen op.

Behandeldoelen

Dagelijks zijn we bezig met het restaureren en herstellen van de dentitie van onze patiënten. Daarbij zouden we onszelf de volgende doelen moeten stellen als uitgangspunt voor de behandelingen in de mond.

1.Behoud van mondgezondheid en het voorkomen van ziektes en iatrogene schade

2.Morfologie van natuurlijk dentitie nastreven. Daarbij rekening houdend met:

  • Minimale schade aanbrengen aan de tanden en kiezen
  • Creëren van een langdurig esthetisch eindresultaat
  • Gebruik maken van (wetenschappelijk) onderbouwde behandelingen

3. Stabiliteit van de orale weefsels voor de lange termijn creëren door:

  • Reinigbare restauraties toe te passen en de
  • Regelmatige controle van de mondhygiëne

Minimaal invasief

Minimaal invasieve tandheelkunde past goed bij deze behandeldoelen. Door niet meer volledig te omslijpen, maar de voorkeur te geven aan partiële restauraties. Om zo gezond glazuur en dentine waar mogelijk te behouden. Bij een volledige omslijping wordt drie keer meer weefsel afgenomen. Een terechte vraag die daarbij opkomt; maakt een kroon dan uiteindelijk het element ook echt sterker? Uit onderzoek is gebleken dat een tand met een facing, waarbij de preparatie uitsluitend in het glazuur gelegen is, even sterk is als een gewone tand. Maar onderzoek heeft ook aangetoond dat een kroon met een preparatie tot in het dentine significant minder sterk is dan een gave tand. Bij voorkeur zou gekozen moeten worden voor partiële restauraties, waarbij ook minder kans is op endodontische behandelingen.

Progressief behandelconcept

Het progressief behandelconcept is een concept waarbij (gecompliceerde uitgebreide) behandelplannen opgedeeld worden in behapbare delen (stappen), waardoor uiteindelijk een voorspelbaar en overzichtelijk behandelplan kan worden uitgewerkt. Bij het concept worden alle aspecten van de tandheelkunde meegenomen en overwogen en in de juiste en meest voorspelbare volgorde uitgevoerd.
In het concept wordt eerst gekeken naar de parodontologie en mondhygiëne, endodontologie en cardiologie. Is de mondhygiëne op orde en/ of is scalen of rootplanen nodig? Zijn er apicale problemen, is herbehandeling nodig of toch een apexresectie? Is er sprake van primaire en secundaire cariës?
Pas daarna wordt eventueel overgegaan tot de orthodontie, waarbij de tanden weer op de juiste plek worden geplaatst. Vervolgens wordt, indien nodig, (eventueel tijdens orthodontische behandeling) overgegaan tot parodontale, implantologische en orthognatische chirurgische ingrepen. Na afronding van chirurgie en orthodontie komen chemische behandelingen zoals microabrasie en bleken aan de orde. Daarmee is het initiële deel van het concept afgerond. Pas dan komt het restauratieve deel aan bod door middel van composiet of keramiek. Gedurende de gehele behandeling lijkt het wel voor de hand liggend dat de (restauratieve) tandarts de regisseur van het concept is en dat hij de patiënt ook al vanaf het begin van het traject ziet.

Het progressieve behandelconcept werd ten aanzien van verschillende gebitssituaties toegelicht:

1. Verkleurde tand

Bij een verkleurde tand zou het progressief behandeltraject er als volgt uit kunnen zien:
stap 1: endodontische behandeling (her-endo, peri-apicale problemen, apexresectie)
stap 2: chemische behandeling (intern of extern bleken)
stap 3: composiet restauratie en/ of
stap 4: keramiek (partieel of volledig)

Casus verkleurde frontelementen

In de casus met twee verkleurde frontelementen die in het verleden al endodontisch waren behandeld, werd uiteindelijk gekozen voor het opnieuw bleken van de elementen. Dit terwijl de verwijzer verzocht om kleurcorrectie met behulp van facings. Het ging in deze casus om beide centrale incisieven, waarbij het buccale glazuur nog volledig intact was. De vormgeving was eigenlijk nog te fraai om deze te omslijpen en van facings te voorzien. In plaats daarvan werd besloten de elementen endodontisch te herbehandelen. Na een goede endodontische afsluiting werd nogmaals intern gebleekt. Daarbij is het van belang om na het bleken het element niet direct met composiet af te sluiten. Door het bleken zijn er nog te veel vrije zuurstofradicalen in het element aanwezig, waardoor de hechting van composiet wordt aangetast. Het is van belang hier in ieder geval twee weken mee te wachten door bijvoorbeeld in het element teflon in te sluiten en dit af te dekken met een laagje composiet. Een goede hechting van het composiet dat uiteindelijk definitief wordt aangebracht, zal de kans op verkleuring achteraf verkleinen. Bij de keuze van het composiet is het wel van belang de juiste kleur en opaciteit van het composiet toe te passen.

2. White spots

Tegenwoordig worden ‘white spots’ steeds vaker behandeld door deze te infiltreren. Het is wel verstandig om in deze situaties aan te geven dat door de behandeling de tanden ook donkerder zullen worden. Aangezien de witte vlekjes er ook voor zorgen dat de tanden lichter ogen. Het is dan ook verstandig om voorafgaand aan de infiltratie techniek eerst extern te bleken. Het komt regelmatig voor dat patiënten uiteindelijk afzien van de behandeling, omdat ze dan al tevreden zijn, doordat het kleurverschil met de tanden en de ‘white spots’ kleiner zijn geworden.

3. Crowding

Het progressief behandelconcept bij crowding kan er als volgt uit zien:
Stap 1: Orthodontie gingivale uitlijning
Stap 2: Orthognatische chirurgie
Stap 3: Orthodontie afronding
Stap 4: Chemisch bleken
Stap 5: Composiet restauraties
Stap 6: Keramiek partiele of volledige omslijping
Als de elementen niet netjes in de boog staan, dan gaat de voorkeur uit naar orthodontische behandeling. Bij voorkeur afwijkende tandstand niet gaan compenseren of maskeren met restauratieve behandeling. De zogenoemde ‘compensatie orthodontie’ zou in principe alleen dan toepast mogen worden als orthodontie echt geen optie is.

4. Trauma

Het progressief behandelconcept na trauma én bij behoud van het aangedane element:
stap 1: endodontische behandeling
stap 2: chemische behandeling (veelal intern)
stap 3: composiet, na intern bleken kan de behandelaar aan de slag met composiet
stap 4: orthodontie
stap 5: keramiek, eventueel kan het element nog worden gerestaureerd met keramiek
Of een mogelijk progressief behandelconceptt na trauma met verlies element:
stap 1: implantologie is er voldoende bot, plaatsing, inclinatie implantaat (verschroefd of gecementeerd)
Stap 2: parodontologie dikte van de gingiva, bot
Stap 3: chemische behandeling bleken (veelal intern)
Stap 4: keramiek tijdelijke kroon van composiet, definitieve kroon

5. Autotransplantatie

Bij verlies van een element kan gedacht worden aan implantologie, maar ook autotransplantatie wordt steeds vaker succesvol toegepast. In de gepresenteerde casus waren de frontelementen na trauma richting de neus omhoog de kaak in geschoten. De elementen zijn destijds wel teruggeplaatst, en voorzien van een nette endodontische behandeling. Maar uiteindelijk bleek er toch sprake van externe wortelresorptie met verlies van beide centrale incisieven tot gevolg. In zo’n situatie kan gekozen worden voor autotransplantatie. Elementen met een nog open apex, in deze casus de premolaren, werden geautotransplanteerd. Al voordat de behandeling plaats vond, werd aan de hand van een CBCT scan een 3D print gemaakt van de vorm van radices. Met behulp van deze print kan voorafgaand aan de extractie het wondbed worden geprepareerd in de juiste vormgeving. Door deze werkwijze kan de autotransplantatie zo snel mogelijk worden uitgevoerd, wat de kans van slagen vergroot. De twee premolaren werden geplaatst ter vervanging van de frontelementen. Na verloop van tijd kwamen de premolaren verder door. En uiteindelijk werden beide elementen restauratief met composiet omgevormd tot centrale incisieven. Daarna werden ze orthodontisch in de rij gezet.

6. Slijtage

Stap 1: Orthodontie gingivale uitlijning
Stap 2: Chemisch bleken
Stap 3: Composiet restauraties
Stap 4: Keramiek partiele of volledige omslijping
Met betrekking tot slijtage kan onderscheid gemaakt worden tussen slijtage mét en slijtage
zonder verlies van verticale dimensie. Bij verlies van verticale dimensie is het van belang eerst orthodontisch te openen en pas daarna over te gaan tot het restauratieve deel. Ook is het bij slijtage in het front belangrijk om voorafgaand aan het opbouwen het front gingivaal uit te lijnen. Verder is het ook een optie om met composiet verticale dimensie te openen door zijdelingse delen op te bouwen.

Composiet versus keramiek

Met de huidige composieten zijn esthetisch zeer fraaie resultaten te bereiken. Maar hoe goed doet composiet het nu eigenlijk echt in het front, ook op de langere termijn? Composiet degradeert in verloop van de tijd meer dan porselein en wordt daardoor op den duur doffer van kleur. Door degradatie komen ‘fillers’ uiteindelijk aan het oppervlakte, waardoor de restauratie dof wordt.
In onderstaande tabel worden keramiek en composiet met elkaar vergeleken door aan verschillende eigenschappen van de beide materialen sterren toe te kennen, waarbij 5 sterren het hoogst haalbare is. De tabel geeft een mooi overzicht van de voor- en nadelen van keramiek en composiet en is handig te gebruiken om de patiënt te informeren

  Keramiek Composiet
Esthetiek/ kleur/ morfologie 5 3
Minimaal invasief 4 5
Biocompatibel/ degradatie 5 3
Kosten/ tijd 3 4
Herstelbaar 3 4

Dr. Marco Gresnigt is in 2005 cum laude afgestudeerd aan de Rijksuniversiteit Groningen. In januari 2012 is hij gepromoveerd op de adhesieve bevestiging van facings. Hij is werkzaam op het centrum voor bijzondere tandheelkunde in het Martini Ziekenhuis Groningen waar hij restauratieve en esthetische behandelingen uitvoert met behulp van een operatiemicroscoop. Op de universiteit van Groningen verricht Marco onderzoek op het gebied van de restauratieve/adhesieve tandheelkunde en doceert hij de esthetische en reconstructieve tandheelkunde. Hij begeleidt meerdere promovendi en publiceert in internationale tijdschriften, met name op het gebied van de adhesieve restauratieve tandheelkunde, en geeft zowel nationaal als internationaal lezingen en cursussen op het gebied van esthetische en adhesieve tandheelkunde. Marco is lid van de internationale Bio-Emulation Group.

Verslag door tandarts en praktijkeigenaar Nynke Tymstra, voor dental INFO van de lezing van dr. Marco Gresnigt tijdens het congres Restaureren2018 van Bureau Kalker

Lees meer over: Congresverslagen, Cosmetische tandheelkunde, Kennis, Restaureren, Thema A-Z
Tandheelkunde in top drie beste startposities na afronden masteropleiding

Tandheelkunde in top drie beste startposities na afronden masteropleiding

Elk jaar wordt in het onderzoek Studie en Werk van SEO Economisch Onderzoek en Elsevier Weekblad onderzocht hoe het de Nederlandse afgestudeerde masterstudenten vergaat op de arbeidsmarkt. Tandheelkunde komt binnen op een derde plek met veruit het hoogste jaarinkomen, na de studies accounting en econometrie.

Tandheelkunde

Alumni van tandheelkunde hebben het goed voor elkaar met een gemiddeld jaarinkomen van €53 duizend, tegenover een gemiddelde van €33 duizend voor alle wo master alumni samen. Aangezien slechts 9% van de afgestudeerden tandheelkunde na 15 maanden een vaste baan heeft behaalt de opleiding tandheelkunde hiermee een derde plek. Het vinden van een eerste substantiële baan duurt gemiddeld 7,1 maanden voor tandheelkunde alumni.

Hiermee staat tandheelkunde inmiddels een stuk beter in de arbeidsmarkt dan tien jaar geleden. Het gemiddelde uurloon is inmiddels 63% hoger dan in 2007 en het gemiddelde jaarloon zelfs 82%.

Overige studies met zeer goede startposities

Alumni van accounting hebben de beste startpositie in de arbeidsmarkt, gebaseerd op een combinatie van de duur van 2,6 maanden tot het vinden van een substantiële baan, 78% van de alumni die na 15 maanden een vaste baan hebben, een gemiddeld jaarinkomen van €37.722,- en een uurloon van €17,20. Econometrie volgt op een tweede plek, met een hoger jaarinkomen maar een kleiner gedeelte alumni dat na 15 maanden een vaste baan heeft. De universitaire lerarenopleiding exact en talen, fiscaal recht en fiscale economie worden ook getypeerd als het hebben van een zeer goede startpositie op de arbeidsmarkt.

Opleidingen met een goede startpositie op de arbeidsmarkt

Studies met minst goede startposities

De studies met de minst goede startpositie zijn archeologie, letterkunde en kunst- en cultuurstudies. Voor archeologie alumni duurt het bijvoorbeeld 24,8 maanden tot het vinden van een substantiële baan. 26% van de alumni heeft na 15 maanden een vaste baan met een gemiddeld jaarinkomen van €21.427,-.

Opleidingen met een matige startpositie op de arbeidsmarkt

Bron:
UWV.nl 

Lees meer over: Kennis, Scholing

Het mondzorggedrag, de mondgezondheid en life-style van eerstejaars studenten Mondgezondheid

Retroperspectief cohortonderzoek naar het mondhygiëne gedrag, lifestyle en mondgezondheid bij eerstejaarsstudenten Mondzorgkunde van de Hogeschool Utrecht. Uit de resultaten blijkt dat het over het algemeen goed gesteld is met het mondzorggedrag en de lifestyle van de studenten. Een goed voorbeeld doet goed volgen.

Het databestand dat geanalyseerd werd bevatte gegevens van 98 eerstejaarsstudenten Mondzorgkunde uit Utrecht over het mondzorggedrag (soort tandenborstel, poetsfrequentie en poetstijd) en de lifestyle (rookgedrag, alcohol consumptie en eetmomenten) en de mondgezondheid (hoeveelheid plaque, marginale bloeding, cariësactiviteit en het aantal restauraties).

 


Klik hier voor de vergrote versie: Het mondzorggedrag, de mondgezondheid en life-style van eerstejaars studenten Mondgezondheid

Conclusie

Het onderzoek laat zien dat het over het algemeen goed gesteld is met het mondzorggedrag en de lifestyle van de studenten. Studenten die een poetstijd van 3 minuten aanhielden vertoonden significant minder marginale bloeding (p = 0,036) dan studenten die korter dan 3 minuten poetsen. Deelnemers met als vooropleiding havo of vwo hadden een betere mondgezondheid dan studenten met een MBO vooropleiding. Verder zijn er geen significante verschillen gevonden wanneer er gekeken wordt naar variatie in mondzorggedrag en lifestyle ten aanzien van de mondgezondheid van studenten Mondzorgkunde.
Poster ontwikkeld door:
Deidre Paans en Amy Maassen van den Brink

Bekijk ook andere posters ontwikkeld door studenten Mondzorgkunde

Deze posters werden beoordeeld met een cijfer 7 of hoger en zijn een selectie uit de gemaakte posters die interessant zijn voor werkzame mondhygiënisten.

Lees meer over: Kennis, Mondhygiëne, Scholing, Thema A-Z
Gouden Boekje Wiwi Wit: KunstZinnig cadeautje of bijzonder bezoekje?

Gouden Boekje Wiwi Wit: KunstZinnig cadeautje of bijzonder bezoekje?

De beroemde Gouden Boekjes zijn aan boord van het ss Rotterdam! De expositie over 65 jaar Gouden Boekjes is te bezichtigen tot 31 december 2018 op de SS Rottterdam.

SS-Rotterdam

Gouden Boekje Wiwi Wit op expositie

Een afbeelding met ‘fluoride tandpasta’ uit Wiwi Wit, het leven van een kindertand geschreven en getekend door Marion Bloem @2017,  is onderdeel van de expositie. Het Gouden Boekje Wiwi Wit is geïnitieerd door en kwam tot stand onder inhoudelijke verantwoordelijkheid van Yvonne Buunk-Werkhoven en Dagmar Else Slot. Met financiële ondersteuning van de beroepsverenigingen in de mondzorg KNMT, NVM en ANT.

In de speciale uitgave ‘Alles wat ik weten wil heb ik uit een Gouden Boekje’ van de uitgever Dik Broekman, tevens de samensteller van het boek, staat op bladzijde 3 “Poets je tanden”.

Alles wat ik weten wil heb ik uit een Gouden Boekje

 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
Congres Chirurgie - een foto-impressie

Congres Chirurgie – een foto-impressie

Op 9 november vond het congres Chirurgie plaats in de RAI in Amsterdam. Ruim 400 tandartsen, 15 tandartsassistenten en 40 studenten namen deel aan het congres.

Het Congres Chirurgie bracht deelnemers up-to-date over de kleine chirurgie in de algemene tandartspraktijk.
Bekijk hieronder een foto-impressie van de dag.

Lees meer over: Kennis, Scholing
Brug of implantaat: werk in uitvoering

Brug of implantaat: werk in uitvoering

De keuze welke oplossing het meest geschikt is voor de opvulling van een diasteem ter grootte van één enkel element, komt regelmatig voor in de dagelijkse praktijk. Indien de voorkeur uitgaat naar een vaste voorziening dan zijn er drie mogelijkheden: etsbrug, conventionele brug of een implantaat gedragen kroon. Hoe ziet de klinische procedure van deze drie opties eruit?

Etsbrug

Het voordeel van een etsbrug is dat er niet of nauwelijks aan de buurelementen geslepen hoeft te worden. Het nadeel, daarentegen, is de levensduur: er moet rekening mee gehouden worden dat een etsbrug ongeveer 8 jaar mee gaat. Het vormen van de weke delen is een van de grootste uitdagingen bij het vervaardigen van een etsbrug. Hierbij is het goed om te beseffen dat een papil geen ‘puntje’ is maar bestaat uit een buccale papil, een col en een palatinale papil.

Pontic ontwerp en vormgeving van de weke delen

De pontic moet de weke delen zodanig steunen dat dit tot een esthetisch fraai resultaat leidt. Wanneer er te weinig volume aan weke delen is dan kan er eerst een soft tissue graft uitgevoerd worden. Hiervoor kan autoloog weefsel uit het palatum gebruikt worden. De genezings- en de maturatiefase na het uitvoeren van een soft tissue graft neemt ongeveer 3 maand is beslag. Daarna kan er een definitieve afdruk gemaakt worden en tot die tijd wordt er dus een tijdelijke voorziening geplaatst. Voor een mooi esthetisch resultaat heeft de pontic een ovale vorm nodig (ovate pontic design). Daarnaast heeft de overgang van de pontic naar de vleugel een minimale dikte nodig van 1 millimeter. Als de occlusie of articulatie deze ruimte niet toelaat, moet er ruimte gecreëerd worden door iets aan het element te slijpen.

Materiaalkeuze en hechting

Het voordeel van zirconia is dat dit materiaal erg sterk is. Het nadeel is dat zirconia niet adhesief gecementeerd kan worden. Het laten aanbrengen van een klein laagje veldspaatporselein aan de binnenzijde van de vleugel kan dit probleem oplossen. Als hiervoor gekozen wordt dan gaat de hechtprocedure als volgt:

  • Etsen keramiek (60 seconden met 9,5% HF)
  • Silaan aanbrengen
  • Adhesief cementeren met composiet

Conventionele brug

Bij het vervaardigen van een conventionele brug moet er rekening mee gehouden worden dat de pasvorm betrouwbaarder is dan de hechtsterkte van het cement. Daarnaast is een nauwkeurige preparatie van belang voor een goede pasvorm.

Materiaalkeuze

Ook voor een conventionele brug is zirconia een goede keuze. De tandarts is zich er echter niet altijd van bewust dat er veel verschillende producten van zirkonia op de markt zijn. Zowel ZirkonZahn, Noritake, 3M Espe als Amann Girrbach hebben verschillende soorten zirkonia die variëren qua sterkte. Het is daarom van belang om met de tandtechnieker te overleggen voor welk soort er gekozen moet worden.

Afdrukken

Na de preparatie worden er bij voorkeur twee retractiedraadjes per element aangebracht voordat de afdruk of de scan gemaakt wordt. Voor de dikte van de gingiva ter plaatste van de pontic is 2-3 millimeter genoeg. De dikte kan eenvoudig opgemeten worden met een endo-vijl. Wanneer er genoeg weefsel aanwezig is, kan de gingiva eventueel gecorrigeerd worden zodat de zenit goed komt te liggen.

Plaatsen

Nadat de conventionele brug gepast is, moet deze gereinigd worden met een etsgel vanwege de contaminatie met speeksel. Voor het cementeren kan worden gekozen uit een licht uithardende glasionomeercement (kunsthars gemodificeerd glasionomeercement, Ketac cem plus) of een composiet cement (Panavia).

  • Een glasionomeercement is licht uithardend tot de gelfase en er is geen aparte conditioner nodig. Daarnaast vindt er de fluoride afgifte plaats en leidt het niet tot postoperatieve gevoeligheid. De hechtsterkte is 8-12 MPa.
  • Een composietcement is chemisch en licht uithardend. Hiervoor moet wel een primer gebruikt worden en in sommige gevallen moet ook het glazuur geëtst worden. Zirkonia moet bij gebruik van composiet cement voorbehandeld worden. Voor dit cement geldt dat er alleen de eerste maanden sprake is van fluorideafgifte. Daarnaast is het onbekend of dit cement invloed heeft op postoperatieve gevoeligheid. De hechtsterkte na 1 jaar is 15 MPa. Wanneer er een composietcement gebruikt wordt, kan er gebruik gemaakt worden van een mechanische (zandstralen met aluminiumoxide) of chemische (Tribochemical silica coating) oppervlakte voorbehandeling. Dit zou moeten bijdragen aan de duurzaamheid van de hechting van composietcement aan zirkonia.

Voordat de brug geplaatst wordt, moet er retractiedraad aangebracht worden om de preparatie. De preparatie wordt gezandstraald en het (metaal-)keramiek wordt voorbehandeld  (ontvetten, desinfecteren, silaniseren).

Implantaat

Voordat het implantaat geplaatst wordt, kan de positie van het implantaat virtueel gepland worden. Dit wordt gedaan door de intra-orale scan te koppelen aan de beelden van de CBCT scan. De positie van het implantaat kan zo nauwkeurig bepaald worden aan de hand van het botvolume en de omliggende anatomische structuren. Vervolgens kan er een boorsjabloon gemaakt worden die de positie van het implantaat waarborgt.

Implantaat plaatsen

Het is sterk aan te raden om (wanneer mogelijk) het verloren element te laten extraheren door degene die het implantaat plaatst. Het implantaat wordt met behulp van het boorsjabloon geplaatst. Wanneer er een tijdelijke voorziening geplaatst wordt dan is het van belang dat de pontic de volledige ruimte voor de definitieve kroon ondersteunt. Drie maanden na plaatsen, kan er een afdruk gemaakt worden voor de definitieve kroon.

Materiaalkeuzes

  1. Zirconia of titanium interface abutment

De voorkeur gaat uit naar een titanium-titanium abutment interface omdat uit onderzoek is gebleken dat er sprake is van meer slijtage bij zirconia-titanium interface abutment.

  1. Materiaal en peri-implantair weefsel

De tweede keuze die gemaakt moet worden is het materiaal van het gedeelte van de kroon die in contact staat met het peri-implantaire weefsel. Omdat lithium disilicaat het meest biocompatibel is, gaat hier de voorkeur naar uit.

  1. Gecementeerd versus verschroefd

Beide opties hebben hun nadelen. Bij cementatie worden vooral biologische problemen gezien en bij verschroefde kronen worden vaker technische problemen gezien. Omdat technische problemen makkelijker op te lossen zijn, gaat hier de voorkeur naar uit.

Martijn Moolenaar is tandarts/implantoloog, prosthodontist en eigenaar van het Dental Design Center in Blaricum. Hij studeerde tandheelkunde op ACTA waarna hij zich specialiseerde in de esthetische restauratieve tandheelkunde en implantologie. Ook is hij sinds 2005 als specialist geregistreerd bij de NVOI. Hij is actief lid van de AES (Am. Equilibration Society), de AAFP (Am. Ac. for Fixed Prosthodontics), de EAED en van een internationale studiegroep op het gebied van esthetische tandheelkunde en implantologie. Tevens is hij bestuurslid van de NVVRT. Martijn Moolenaar geeft veel lezingen en workshops in zowel binnen- als buitenland op het gebied van de esthetische tandheelkunde en implantologie.

Verslag door Marieke Filius, tandarts, voor dental INFO van de lezing Martijn Moolenaar tijdens het congres Restauren2018 van Bureau Kalker.

Lees meer over: Congresverslagen, Implantologie, Kennis, Thema A-Z
Leiderschap in de mondzorg

Leiderschap in de mondzorg

Met het groter worden van tandartspraktijken neemt de behoefte aan leiderschap toe. Maar wat is een leider eigenlijk en hoe wordt u een leider? Alex Nottingham van All-Star Dental Academy gaf tijdens het seminar Dental Practice Excellence zijn visie op leiderschap in de mondzorg.

Leider

Een leider is een persoon met visie die aan de toekomst denkt en met behulp van fantasie en/of kennis plant. Hij is altijd optimistisch over de toekomst, maar is nooit tevreden. Hij ziet altijd kansen. Hij focust zich op talenten en schakelt daarbij niemand uit. Hij heeft een zekere stelligheid over zich heen; wat hij zich ten doel stelt, zal hij behalen, hoe dan ook. Hoe wordt u een leider?

Waarom visie?

Als je aan medewerkers vraagt wat de visie van hun praktijk is, dan heeft 70% geen idee. Zij begrijpen niet wat de strategie van de praktijkhouder is. Terwijl medewerkers als ze wel weten wat de visie is, ambitieuzer te werk zullen gaan en veel productiever zullen worden. Zij weten dan waarom ze zo hard moeten werken. Ze doen het dan daadwerkelijk ergens voor. Als alle medewerkers zich achter de visie scharen, kunt u gezamenlijk uw doel bereiken. De visie beschrijft wie je bent als praktijk, waarin je gelooft. Bijvoorbeeld: wij geloven dat als je doet wat je leuk vindt, je nooit meer hoeft te werken. Beschrijf wat u wilt bereiken, wat uw doelen zijn. Communiceer dit met uw team, zodat iedereen zich op het juiste focust.

Van doel naar actie

Uw doelen zet u om in acties. Deze moeten gepland worden. Zo worden ideeën concreet. Er bestaan drie typen actieplannen, namelijk:

  • strategisch: dit gaat over de lange termijn (jaren vooruit);
  • operationeel: kwartalen, maanden;
  • tactisch: dagelijks, het behalen van het doel van de dag.

Stap voor stap

Voer verbeteringen stap voor stap door. Zet dus als het ware een parcours uit hoe je van A via B naar C komt. Dus bedenk wat u elke dag moet doen om uw doel op de lange termijn te behalen.

Hiervoor moet u wel de tijd nemen en als het ware even uit uw team stappen. Bekijk het eens vanaf een afstandje. U stelt zich op als een leider en niet als een manager. Denk, plan en leer. Dit betekent dat u beter een manager kunt aanstellen, minder zelf in de praktijk werkt en veel taken delegeert. Dit zal voor veel tandartsen en mondhygiënisten moeilijk zijn. Zij zijn meer het type ‘artiest’ dan ‘entrepreneur’. Zij willen te veel zelf doen met hun eigen handen.

Leiderschap versus management

Een leider heeft als rol om de langetermijnvisie te bedenken en in de gaten te houden. Een manager zorgt voor de implementatie ervan. De manager gaat dus over de details en ontwikkelt systemen. Een manager houdt van orde en structuur en is niet altijd een groot leider, maar heeft vaak wel de potentie om er uiteindelijk een te worden. Als leider bent u een dromer. U bepaalt de richting en u inspireert uw team. Een leider moet er voor zorgen dat de langetermijnvisie wordt behaald, terwijl de manager over het behalen van de dagelijkse doelen gaat.

Een leider is iemand die dankbaar en bescheiden is. Alles heeft hij te danken aan zijn team. De wens van een leider is niet om zelf te winnen, maar om het bedrijf te laten floreren. Een leider bijt zich vast in zijn doel en is tot alles bereid om het doel te behalen. Hij laat zich hierbij door niks in de weg staan.

Groeistadia

Een leider loodst het bedrijf door diverse groeistadia. Eigenlijk net zoals een ouder bij zijn kind doet. De groeistadia zijn: van baby- en peutertijd via puberteit naar volwassenheid. Bij de baby- en peutertijd moet u werkelijk alles zelf doen en bent u overal verantwoordelijk voor. Vervolgens gaat uw bedrijf door naar de puberteit, waarbij u al meer kunt loslaten. U gaat meer delegeren, maar in de opgestarte systemen gaat er nog wel eens wat mis. U bent bezig met brandjes blussen. In de volwassenheid is uw bedrijf uitgegroeid naar iets wat zichzelf runt en zich naar uw visie heeft gevoegd. U bent niet meer uw werk, uw werk is uw product.

Bouw een team

Om uiteindelijk echt een fantastische leider te worden, moet u kunnen reflecteren. Ook heeft u een mentor of coach nodig. Het helpt om les of een training te geven, want van lesgeven kunt u het allermeeste leren. Een ‘big live event’ kan u tot inzichten brengen die u voorheen niet had. Om in uw kracht te staan focust u zich op wat u het beste kunt. Verzamel mensen om u heen die uw talenten erkennen. Bouw een team met diversiteit, zodat u tot nog meer inzichten kunt komen en u en uw bedrijf over nog meer krachten gaan beschikken. Rondom deze krachten bouwt u de activiteiten. Door elkaar te versterken wordt uw bedrijf van wereldklasse.

Delegeren

Ziet u beren op de weg? Bent u bang? Ga het toch gewoon doen! Al doende leert u meer dan dat u op enig andere wijze zou kunnen. Leer van uw fouten, werk hard aan uzelf. Werk aan uzelf, maar u moet niet te hard werken aan andere dingen. Neem niet te veel op uw schouders. Hoe meer klussen u op uw schouders neemt, hoe sneller u door uw hoeven zult zakken. Dat kan uw bedrijf niet gebruiken. Om te kunnen delegeren, moet u de taak goed kunnen beschrijven. Daarnaast moet u weten aan wie u deze taak kunt toewijzen. Wijs deze taak ook daadwerkelijk aan diegene toe. Verzeker u er zich van dat er tijdig aan gewerkt wordt. Controleer of het goed is gekomen.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna van een lezing door Alex Nottingham tijdens het seminar Dental Practice Excellence van Dentiva

Alex Nottingham van All-Star Dental Academy is coach en consultant voor tandartsen in de Verenigde Staten. Hij is auteur van het boek ‘Dental Practice Excellence’, coauteur van het boek ‘the E-Myth revisted’ en internationaal spreker.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Management, Ondernemen
onderzoek

Grondig onderzoek binnenkort van start door Capaciteitsorgaan Mondzorg

Een grondig onderzoek naar de nodige capaciteit in de mondzorg voor de komende jaren gaat binnenkort van start. Eerder dit jaar vroeg Bruno Bruins, minister voor Medische Zorg en Sport, het Capaciteitsorgaan hierom, waarna het verzoek op 17 oktober werd gehonoreerd.

Eerder schreef Panteia, een onafhankelijk onderzoeksbureau voor economisch en sociaal beleidsonderzoek, een rapport over de benodigde capiciteit in de mondzorg voor de komende jaren. Dit rapport werd door minister Bruins naar zowel de Eerste als Tweede Kamer gestuurd, maar werd door de ANT afgekeurd.

De ANT legde dit voorstel de afgelopen twee jaar regelmatig neer bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Dit verzoek werd door een plotseling dichtgedraaide subsidiekraan echter niet gehoord. Door herhaalde vraag en aanbevelingen wordt het Capaciteitsorgaan nu toch in ere hersteld om een rapport op te stellen, dat deze keer hopelijk wel serieus genomen zal worden.

Het rapport van Panteia werd destijds afgekeurd door onder andere de kritiek dat de effecten van de beoogde AMvB (algemene maatregel vanbestuur) taakherschikking niet meegenomen zou zijn geworden. De AMvB wordt namelijk al tijden gepresenteerd als hét antwoord op het snel stijgende tekort aan gekwalificeerde tandartsen en mondhygiënisten in Nederland. Dit maakt dit een essentieel onderdeel van een dergelijk rapport.

Het Capaciteitsorgaan zal bestaan uit drie vertegenwoordigers van tandartsen, drie van mondhygiënisten, drie van universiteiten, drie van hogescholen en twee van zorgverzekeraars. In november en december zullen zij voor het eerst samenkomen om vervolgens in de loop van januari met een voorlopig rapport te komen. Later in 2019 kan een definitief rapport worden verwacht.

Bron:
KNMT
ANT

Lees meer over: Kennis, Scholing
Eklund Foundation

Subsidieontvangers 2018 van Eklund Foundation bekend

De Eklund Foundation for Odontolgical Research and Education kondigt de geselecteerde onderzoeksprojecten aan die dit jaar tezamen een subsidie vanuit de stichting ontvangen ter waarde van Euro 150.000.

De stichting heeft ervoor gekozen om in 2018 twee ‘high-level’ wetenschappelijke projecten, uitgevoerd door prominente onderzoekers binnen het vakgebied parodontologie, te ondersteunen.

“We dragen met trots bij aan deze ambitieuze en goed vormgegeven studies, gericht op parodontologie, wat een onderzoeksgebied is dat voor ons van groots belang is. Beide projecten hebben het potentieel om diepere inzichten te geven in een ziekte welke miljoenen mensen over de wereld kwelt”, zegt Joel Eklund, Voorzitter van de Raad van Bestuurd van de Eklund Foundation.

De Eklund Foundation werd opgericht door een donatie van de Eklund familie, eigenaren van de organisatie TePe Oral Hygiene Products, ter ere van hun langdurige relatie met de professionele tandheelkundige gemeenschap.

Voor het derde jaar op rij kent de stichting subsidies toe aan onderzoeksprojecten met het uitgesproken doel om onderzoek en educatie binnen het dentale werkveld te ondersteunen.

Voor meer informatie, ga naar www.eklundfoundation.org

De Eklund Foundation heeft besloten om subsidies toe te kennen aan de volgende projecten:

Periodontitis, Peri-implantitis and Diabetes –  a registry study

Aanvrager: Jan Derks, Afdeling Parodontologie, Universiteit van Göteborg, Zweden
Co-aanvrager: Tord Berglundh, Universiteit van Göteborg, Zweden
Subsidie: SEK 930.000

“De wetenschappelijke onderbouwing voor een relatie tussen de parodontale ziekte en verschillende systemische ziekten groeit sterk. Deze breed opgezette registerstudie kan bijdragen aan waardevolle kennis bij het onderzoeken van de potentiële bi directionele relatie tussen parodontale / peri-implantaire ziekten en diabetes.”

Exosome Diagnostics: New Tools in Personalized Periodontal Care

Aanvrager: Evangelos Papathanasiou, Tufts University School of Veterinary Medicine, USA
Co-aanvrager: Andrew Hoffman, Tufts University School of Veterinary Medicine, USA
Subsidie: EUR 58.050

“Exosome diagnostiek, die de genetische vooronderstellingen voor ziekten onderzoekt, is een groeiend medisch onderzoeksveld. Dit project zal de mogelijkheden van het gebruik van exosome diagnostiek in parodontale zorg evalueren, wat zou helpen bij de diagnose en de beoordeling van de prognose en de behandelingsbenadering zal vergemakkelijken.”

Lees meer over: Kennis, Scholing
Nieuwe richtlijn Parodontologie beschikbaar voor commentaar

Nieuwe richtlijn Parodontologie beschikbaar voor commentaar

De nieuwe richtlijn Parodontale Screening, Diagnostiek en Behandeling in de Algemene Praktijk staat open voor commentaar. Deze aangepaste richtlijn is ontwikkeld door de “Commissie Richtlijn Parodontologie in de Algemene Praktijk” waarin de NVvP, ANT, KNMT en NVM-mondhygiënisten vertegenwoordigd zijn.

De belangrijkste wijzigingen op een rij

  • DPSI-score is vervangen door de Periodieke Parodontale Screening (PPS).
  • Het woord ‘Herbeoordeling’ is vervangen door ‘Evaluatie’ (dit is puur een tekstuele wijziging, inhoudelijk vindt dezelfde handeling plaats).
  • Waar ‘Evaluatie’ stond, staat nu ‘Periodieke herbeoordeling’ (dit is puur een tekstuele wijziging, inhoudelijk vindt dezelfde handeling plaats).
  • Bij de verschillende stappen in de richtlijn wordt benoemd door wie de handeling mag worden uitgevoerd.

Geef uw commentaar op de nieuwe richtlijn Parodontologie

Tot uiterlijk 30 november kunt u uw reactie op de nieuwe richtlijn Parodontologie mailen naar bestuur@nvvp.org

Bron:
ANT
KNMT
NVvP

Lees meer over: Kennis, Richtlijnen
inplannen

Mag uw patiënt onder werktijd een tandarts bezoeken?

Het inplannen van een tandartsafspraak kan lastig zijn voor patiënten omdat het een conflict kan veroorzaken met werk. Veel patiënten bezoeken de tandarts daarom tijdens werktijd, wat niet altijd wordt gewaardeerd door de werkgever. In dit artikel wordt verder toegelicht of dit wel of niet zou moeten mogen.

Consequentie in afspraken tijdens werktijd

Wettelijk gezien bestaan er geen vastgestelde regels of een tandartsbezoek wel of niet binnen werktijd mag worden gepland. Het kan echter wel zo zijn dat hier een besluit over is gemaakt dat is vastgelegd in een cao of arbeidsvoorwaardenreglement. Indien dit het geval is, moeten deze afspraken worden aangehouden. Hierbij is het wel belangrijk dat er consequent met de regels moet worden omgegaan. Dat betekent, op het moment dat een regulier tandartsbezoek wordt toegestaan dan moet een werknemer ook een afspraak met een fysiotherapeut kunnen inplannen tijdens werktijd, en andersom. Behandelingen met enkel een cosmetische aard mogen nooit tijdens werktijd worden gepland.

Opstellen van duidelijke regels

Om te voorkomen dat er onenigheid of onduidelijkheid ontstaat rondom het inplannen van (tandarts)afspraken tijdens werkzaam, is het raadzaam om als werkgever hier duidelijke regels over op te stellen. Zo kan bijvoorbeeld worden vastgelegd wat voor afspraken wel en niet tijdens werktijd mogen worden gepland en hoe vaak per jaar dit wordt toegestaan.

Spoedeisende (tandarts)afspraken mogen wettelijk gezien altijd tijdens werktijd worden ingepland.

Bron:
Edith van Schie, Arbeidsrechtjurist in artikel op Telegraaf.nl

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
Aftermovie Dentex

Aftermovie Dentex

Op 4, 5 & 6 oktober vond de Dentex plaats in Brussel. Het event voor de dentale sector werd voor de 21ste keer gehouden.

Dentex zette nog meer in op beleving en innovatie. Zo was er een sterk seminarieprogramma en waren er tal van demonstraties. Ook de Dentex Innovation Awards werden tijdens de beurs uitgereikt.

Bekijk de aftermovie van Dentex

Lees meer over: Kennis, Producten, Scholing
NWVT – TP master scriptieprijs 2018 uitgereikt

NWVT – TP master scriptieprijs 2018 uitgereikt

Op 11 oktober is de NWVT – TP master scriptieprijs 2018 uitgereikt aan Robert Pogosian – oud student ACTA –  voor zijn master scriptie: Temporomandibular disorders and headache. Milou Snijders ontving de tweede prijs en de derde prijs ging naar Iris Driessen.

Voor de NWVT-TP master scriptieprijs dingen masterscripties vanuit de Faculteit der Tandheelkunde in Amsterdam (ACTA), Nijmegen (Radboud MC) en Groningen (UMCG) mee naar deze prijs. De jury heeft de inzendingen beoordeeld op geschiktheid en relevantie voor de tandarts algemeen.

Hieronder ziet u een abstracts van de drie master scriptieprijzen.

1e prijs: Temporomandibular disorders and headache, door Robert Pogosian

Zijn begeleiders waren prof. dr. C.M. Visscher en H.A. van der Meer, MSc.

Doelstelling

Het doel van dit prospectieve, longitudinale onderzoek was om het effect van de behandeling van temporomandibulaire dysfunctie (TMD) op comorbide hoofdpijnklachten te onderzoeken.

Materiaal en methode

Volwassen deelnemers met een TMD-pijndiagnose en hoofdpijn kregen een multidisciplinaire TMD-behandeling. Bij aanvang van de behandeling ontvingen zij dezelfde vragenlijst met betrekking tot hun orofaciale pijn en hoofdpijn die zij bij baseline en na 4, 8 en 12 weken invulden. De uitkomstmaten voor de orofaciale pijn en hoofdpijn waren de Characteristic Pain Intensity (CPI), Days in Pain, Disability Score en Disability Days. Veranderingen in uitkomstmaten bij baseline en na 12 weken voor orofaciale pijn en hoofdpijn werden bepaald. Vervolgens werd onderzocht of de verandering in orofaciale pijn geassocieerd was met de verandering in hoofdpijn en 3 verschillende subtypes van hoofdpijn (migraine, spanningshoofdpijn (TTH) en hoofdpijn toegeschreven aan TMD).

Resultaten

Van alle geïncludeerde patiënten voltooiden er 50 het studieprotocol van 12 weken. Voor orofaciale pijn werd een significante verbetering in de loop van de tijd gevonden voor de CPI en Days in Pain. Voor hoofdpijn werd een significante verbetering voor alle uitkomstmaten gevonden. Voor alle uitkomstmaten werd een significante associatie gevonden tussen de verbetering in orofaciale pijn en hoofdpijn. Voor migraine was deze associatie sterker dan voor TTH of hoofdpijn toegeschreven aan TMD.

Conclusie

Er werd een matige correlatie gevonden voor de CPI, Disability Score en Disability Days tussen de verbetering in orofaciale pijn en hoofdpijn. De sterkste associatie werd gevonden voor de CPI en Disability Score. De resultaten van deze studie tonen aan dat een succesvolle TMD-behandeling een positief effect heeft op de bijkomende hoofdpijn.

2e prijs: Are the quality of root canal filling & marginal bone level correlated with the presence of apical periodontitis? A retrospective cohort study, door Milou Snijders

Parodontitis apicalis (PA) is een veel voorkomende en wijdverspreide aandoening, met name bij endodontisch behandelde elementen. Identificatie van de risicofactoren voor het ontstaan van PA is belangrijk om de prognose van een endodontische behandeling te bepalen. Het doel van dit onderzoek was om de invloed van de kwaliteit van de wortelkanaalvulling en het marginale botniveau te evalueren. Beide factoren zouden in verband kunnen staan ​​met de aanwezigheid van PA.

Methoden

In totaal werden 511 endodontisch behandelde elementen geïncludeerd in deze retrospectieve cohortstudie. Alle elementen beschikten over een periapicale röntgenfoto van ten minste 1 maand na de wortelkanaalbehandeling, de “baseline röntgenfoto”, en een “follow-up-röntgenfoto” met een minimaal interval van 24 maanden. Geen enkel element vertoonde PA op de baseline röntgenfoto. De elementen werden onderverdeeld in vier groepen op basis van kwaliteit van wortelkanaalvulling en marginaal botniveau. De groepen A-D vertoonden verschillende combinaties wat betreft kwaliteit van wortelkanaalvulling en marginaal botniveau. De aanwezigheid van PA op de follow-up-röntgenfoto werd beoordeeld en de associatie tussen de variabelen en PA werd geanalyseerd met behulp van de Chi-square-test, logistische regressie-analyse en Cohen’s Kappa-test.

Resultaten

In totaal werd bij 50 elementen (9,8%) een PA op de follow-up-röntgenfoto vastgesteld. Er werd een significante verband gevonden tussen de aanwezigheid van marginaal botverlies en PA (p = 0,006). De kwaliteit van de wortelkanaalvulling was niet significant geassocieerd met de aanwezigheid van PA (p = 0.169). Elementen met een onvoldoende wortelkanaalvulling en marginaal botverlies hadden de hoogste prevalentie PA bij follow-up (16,3%). Cohen’s kappa-waarden voor “intra-“ en “inter-observer” evaluaties vertoonden een goede tot zeer goede overeenstemming. Het gemiddelde follow-up-interval voor alle elementen was 42,1 +/- 13,2 maanden.

Conclusie

Marginaal botverliesniveau is significant geassocieerd met de aanwezigheid van PA terwijl de kwaliteit van wortelkanaalvulling geen significant verband vertoonde met PA.

3e prijs: Effect of immediate and delayed dentin sealing on fracture strength of lithiumdisilicate (LiSi2) laminate veneers with cervical exposure of dentin, door Iris Driessen

Objectives

Since adhesion to dentin is less reliable than adhesion to enamel, preparation depth could affect the durability of laminate veneers. To prevent debonding of veneers on dentin, immediate dentin sealing is suggested as an alternative for delayed dentin sealing. This study evaluated the in vitro effect of the IDS and DDS method with exposure of dentin on the fracture strength of LiSi2 laminate veneers.

Methods

Extracted, sound human central maxillary incisors (N=70) were selected and randomly divided into 7 groups. Group 1: Enamel + H3PO4 +adhesive. Group 2: 1/3 of dentin in cervical region + H3PO4+ DDS (4 weeks later). Group 3: complete dentin + H3PO4+ DDS (4 weeks later). Group 4: 1/3 of dentin in cervical region + H3PO4+ IDS + 1min MPS silane. Group 5: complete dentin + H3PO4+ IDS + 1min MPS silane.  Group 6: 1/3 of dentin in cervical region + H3PO4+ IDS + 5min MPS silane. Group 7: complete dentin + H3PO4+ IDS + 5min MPS silane.  In group 2 tot 7, the cervical preparation margin ends in dentin. LiSi2 laminate veneers were bonded with an adhesive resin cement (Enamel HFO-composite). IDS layers were silica coated (CoJet system) and silanized (ESPE-sil). The specimens were subjected to accelerated fatigue (5Hz, 100N increasing after 500 cycles) until they fractured. Data were analyzed using Kaplan Meier survival curve and Log Rank (Mantel Cox), Life-table curve and Wilcoxon test.

Results

Mean fracture strengths were 988,9 N (group 5), 1140 N (group 3), 1450 N (group 2), 1400 N (group 6), 1450 N (group 7), 1550 N (group 4), 1912,5 N (group 1). The enamel group showed a significantly higher fracture strength than all other groups. Group 7, the 100% dentin IDS group MPS 5 min silane showed a significantly higher fracture strength than the 100% dentin DDS (p=0.033) group and 100% dentin IDS group (p=0.001).

Significance

Application of IDS instead of DDS results in higher fracture strengths when the preparation ends completely in dentin. Prolonging the application time of MPS silane, from 1 minute to 5 minutes, has a significant positive effect on the fracture strength failure of laminate veneers when the preparation ends completely in dentin.

Foto: Robert Pogosian

Lees meer over: Kennis, Onderzoek