Tuchtrecht

Tuchtrecht: waarschuwing na verkeerd vervolgtraject wortelkanaalbehandeling

Situatie

In september 2021 komt klaagster bij de tandarts om een ‘flinke caviteit’ in element 26 te laten vullen. Tijdens het vullen constateert de tandarts een probleem. Er is een wortelkanaalbehandeling nodig of het element moet getrokken worden. De patiënt (klaagster) kiest voor de wortelkanaalbehandeling. Direct wordt aan een initiële wortelkanaalbehandeling begonnen. Er wordt een tijdelijke vulling aangebracht en een afspraak ingepland voor een vervolgbehandeling.

Twee weken later vindt de vervolgbehandeling plaats. Hierbij ervaart de patiënt veel pijn, wat het lastig maakt om de behandeling volledig correct uit te voeren. Binnen een week na de behandeling belt klaagster met de praktijk: zij heeft nog steeds veel pijn. Op dat moment zegt de tandarts dat ze het nog even moet aankijken, het kan immers gewoon napijn zijn.

In oktober komt de patiënt terug bij de tandarts. De tijdelijke vulling is losgeraakt en zij heeft nog steeds veel last van element 26. Hierom brengt beklaagde een permanente vulling aan. Ook wordt er een antibioticakuur voorgeschreven.

Twee weken later belde klaagster weer: ze wilde een verwijzing naar de kaakchirurg. Deze schreef de tandarts. Maar de datum die voor de afspraak werd ingepland, 20 december 2021, was voor klaagster niet snel genoeg. Zij wilde een spoedbehandeling. Hier kon beklaagde niet bij helpen. Daarop heeft klaagster zich uitgeschreven en haar dossier opgehaald.

Klacht

De patiënt is van mening dat zij niet goed is geholpen door de tandarts in haar behandeling. Haar klacht bestaat uit 8 klachtonderdelen. Klaagster verwijt beklaagde het volgende:

1. Er is onvoldoende röntgenonderzoek gedaan. Zelfs toen er op 21 november 2019 problemen werden geconstateerd is er niets gebeurd met deze informatie en is er geen foto gemaakt. Hierdoor zijn problemen in een veel te laat stadium ontdekt.
2. Beklaagde is niet in staat een goede inschatting te maken van een wortelkanaalbehandeling en heeft klaagster onvoldoende informatie gegeven in het kader van ‘shared decision making’.
3. Beklaagde heeft klaagster op 23 september 2021 niet willen verdoven, waardoor klaagster veel pijn heeft ervaren.
4. Beklaagde heeft zich niet aan het behandelprotocol van een wortelkanaalbehandeling gehouden door onvoldoende röntgenfoto’s te maken tijdens de behandeling.
5. Het voorschrijven van antibioticum tegen de pijn was een zinloze handeling gelet op het feit dat er geen vervolgplan was.
6. Beklaagde had, gelet op het resultaat van de behandeling, uit eigen beweging naar de kaakchirurg moeten doorverwijzen. Nu heeft klaagster daarop moeten aandringen.
7. Beklaagde had een spoedafspraak moeten regelen bij de kaakchirurg.
8. De bejegening vanuit de praktijk is nodeloos grievend geweest. Klaagster is uitgemaakt voor “stampend kind” en is beticht van stalking.

Beoordeling

Het college beoordeelt klachtonderdelen 1, 2 en 3 individueel van elkaar allemaal ongegrond. Er is volgens het college onvoldoende aanwijzing dat de tandarts onvoldoende röntgenonderzoek heeft gedaan. Ook voor het tekortschieten in de informatievoorziening en het niet willen verdoven vindt het college geen aanwijzingen voor tuchtrechtelijke verwijtbaarheid.

Klachtonderdeel 4, 5, 6 en 7 worden door het college gebundeld en als geheel beoordeeld. Hierbij komt zij tot de conclusie dat deze klachten gezamenlijk gegrond zijn. De wortelkanaalbehandeling was onvoldoende uitgevoerd, wat de tandarts zelf ook toegeeft. Dit is echter niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Wat wel verwijtbaar is, is hoe de tandarts daarna heeft gehandeld. In overleg met een kaakchirurg is ervoor gekozen om een afwachtende houding aan te nemen en antibiotica voor te schrijven. Hierbij is het college van mening van dit niet de juiste handelswijze was.

De tandarts had actiever moeten zijn in het maken van een vervolgafspraak, dan wel bij hemzelf, dan wel bij een endondtoloog. Daarnaast is het gek dat de tandarts een kaakchirurg heeft geraadpleegd (zonder hem de eindfoto’s van de behandeling te laten zien) in plaats van een endontoloog.

Klachtonderdeel 8 wordt door het college ongegrond verklaard. Er is vastgesteld dat in de praktijk gesproken werd over dat klaagster hen ‘letterlijk stalkte’ met telefoontjes. Hoewel het college de woordkeuze ongelukkig vindt, vindt zij het onvoldoende om te spreken om onheuse bejegening.

Uitspraak

Het college beoordeelt klachtonderdeel 1, 2, 3 en 8 ongegrond en klachtonderdeel 4, 5, 6, en 7 (gezamenlijk) gegrond. Daarmee is de klacht gedeeltelijk gegrond. De tandarts krijgt de maatregel van een waarschuwing opgelegd.

Bron:
Overheid.nl

 

 

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht
vb-overeenkomst

Nieuwe Modelovereenkomst voor samenwerking tandarts en mondhygiënist

De belastingdienst heeft de nieuwe modelovereenkomst voor samenwerking tussen tandarts en mondhygiënist online bekend gemaakt. De nieuwe overeenkomst kun je op de website van de Belastingdienst downloaden. De oude modelovereenkomst kwam uit 2018 en verliep half december 2022.  De nieuwe overeenkomst is bruikbaar tot 2028.

De overeenkomst is opgesteld door de KNMT en NVM-mondhygiënisten en goedgekeurd door de Belastingdienst.

Als je voor half december 2022 een overeenkomst bent aangegaan, dan hoef je nu niets te veranderen. Ben je na media 2022 een overeenkomst aangegaan? Dan raadt de KNMT aan om de oude overeenkomst om te zetten naar het nieuwe model.

Voldoet overeenkomst aan de gestelde eisen

De KNMT geeft 2 tips om ervoor te zorgen dat je overeenkomst aan de eisen voldoet:

1. Het goedkeuringsnummer van de overeenkomst is opgenomen in de overeenkomst tandarts-mondhygiënist: nummer 905-2023-4027-1-0 (met datum 1 januari 2023).
2. Geen wijzigingen: zijn er in de overeenkomst geen wijzigingen aangebracht? Door wijzigingen kan de goedkeuring van de belastingdienst vervallen.

Bronnen:
Belastingdienst
KNMT

Lees meer over: Financieel, Ondernemen, ZZP-er
Tuchtrecht

Tuchtrecht: Klacht over tandarts die nieuwe kronen maakte bij patiënt met allergie voor tandheelkundige materialen

Klaagster diende een klacht in bij het regionaal tuchtcollege in Zwolle omdat haar tandarts de nieuw gemaakte kronen niet volgens de wet heeft vervaardigd en de kronen niet op de juiste manier plaatste. Verder is de klaagster ervan overtuigd dat de tandarts geen rekening hield met haar goud- en palladiumallergie waardoor er klachten ontstonden, zoals mondzweren.

Situatie

De klaagster is via een allergieonderzoek bij de dermatoloog erachter gekomen dat zij allergisch is voor goud- en palladiumlegeringen en ook voor andere restauratieve tandheelkundige materialen zoals kunstharsen en composiet. Het gebit van de klaagster bevatte een aantal palladium kronen en facings en zij is op aanraden van de dermatoloog naar een tandarts gegaan om deze kronen en facings te laten vervangen. Voor het vervangen van de kronen heeft de tandarts tijdelijke noodkronen geplaatst, echter bleek de klaagster hier ook allergisch voor te zijn. De klaagster is in november 2017 opnieuw naar deze tandarts gegaan om alle metalen uit haar mond te laten verwijderen en kronen zonder metaal te laten maken. De nieuwe kronen zijn gemaakt van Lithiumdisilicaat en in december 2017 bevestigd met Variolink DC bevestigingscomposiet en Adhese Universal. In augustus 2018 kwam de klaagster op controle en gaf aan dat zij last had van mondbranden, pijn aan de orale mucosa, algehele malaise en slijmerig vlies op de mucosa. De beklaagde heeft naar aanleiding van deze klachten de klaagster doorverwezen voor een spoedconsult bij een collega. De beklaagde dacht zelf aan een hormonale disbalans. De klaagster is in november 2022 door de dermatoloog doorverwezen naar de internist voor lichamelijk- en bloedonderzoek. Echter hebben deze onderzoeken niet geleid tot een verklaring van de klachten. Verder onderzoek in april 2019 heeft getoond dat de klaagster ook allergisch is voor het gebruikte Variolink dat is gebruikt om de kronen te cementeren. In september 2019 is de klaagster bij een tandarts-implantoloog geweest voor een second-opinion. Volgens de tandarts-implantoloog zijn de kronen niet volgens de wet vervaardigd, zijn er nog variolink resten aanwezig interdentaal, zijn veel kronen niet op zijn plek gekomen en is er sprake van gingivitis.

De klacht

De klaagster heeft een klacht ingediend om verschillende redenen. De beklaagde heeft volgens haar geen rekening gehouden met de goud- en palladiumallergie en dit heeft geleid tot allergische reacties. Verder heeft de tandarts een inspannings- en resultaatverplichting vastgelegd maar dit is niet in de behandeling terug te zien. De beklaagde heeft volgens de klaagster vooral geroepen dat er iets aan de hand was met haar hormonen en heeft niet geluisterd naar de informatie van de internist en de dermatoloog. Daarnaast is het vervangen van de kronen volgens de klaagster erg haastig gedaan waarbij er niet werd gedacht aan de veiligheid van de patiënt en is de restauratieve behandeling tekortgeschoten. Ook is er geen informed consent, zorgvraag, zorgplan en behandelplan in het dossier vastgelegd.
De reactie van de beklaagde tandarts op deze klacht was dat hij de behandeling zo goed mogelijk heeft willen uitvoeren. Verder was hij zich niet bewust van het feit dat de materialen die gebruikt zijn voor het plaatsen van de nieuwe kronen ook voor allergische klachten zouden zorgen. Hij heeft gekozen voor lithiumdisilicaat en variolink met adhese universal omdat dit het stofje dioctylphtalate niet bevat, waar de klaagster allergisch voor zou zijn geweest volgens de dermatoloog.

Uitspraak

De uitspraak van het regionaal tuchtcollege luidt als volgt:

De tandarts heeft volgens de klaagster geen rekening gehouden met allergieën bij het plaatsen van de kronen en facings. Het is achteraf gebleken dat de klaagster allergisch is voor elke weekmaker verwerkt in een tandheelkundig materiaal zoals cement of adhesief. Echter was dit nog niet bekend voor de beklager op het moment van het plaatsen van de kronen. Volgens de klaagster heeft de tandarts zich niet aan zijn inspannings- en resultaatplicht gehouden. Maar de beklaagde heeft enkele keren aangegeven om de kronen te verwijderen en vervangen door geschikt materiaal zonder weekmakers. Voor bovenstaande onderdelen volgt het tuchtcollege de klaagster dus niet.
Het feit dat de klaagster alleen maar heeft geroepen dat er iets aan de hand was met hormonen en niet heeft geluisterd naar de internist en dermatoloog kan ook niet worden aangetoond met bewijs omdat de tandarts de klaagster heeft doorverwezen en daarbij heeft verwoord dat het eventueel zou kunnen gaan om een hormonale disbalans of een auto-immuunziekte. Verder heeft de beklaagde rekening gehouden met bestaande allergieën die waren doorgegeven door de dermatoloog. Ook deze redenen van de klacht kunnen niet worden gegrond door het Regionaal tuchtcollege. Het regionaal tuchtcollege geeft de klaagster wel gelijk over het feit dat de restauratieve behandeling niet optimaal is uitgevoerd omdat de tandarts 21 kronen en 6 facings op één dag heeft gemaakt met als gevolg dat de kronen niet juist gecementeerd zijn en er ook veel cementresten zijn achtergebleven. Verder heeft de tandarts aangegeven dat het onjuist is dat er geen zorgplan, zorgdoel en behandelplan in de patiëntkaart zijn opgenomen maar dat dit geen invloed heeft gehad op de uitgevoerde behandeling. De beklaagde heeft niet aan zijn dossierplicht voldaan volgens het regionaal tuchtcollege.
Volgens het centraal tuchtcollege heeft de tandarts onzorgvuldig gehandeld en geen rekening gehouden met de allergieën van de klaagster. Verder is het centraal tuchtcollege ook van mening dat er door de internist en dermatoloog duidelijk is aangegeven dat de klaagster allergisch is voor bepaalde tandheelkundige materialen en toch nieuwe kronen heeft gemaakt zonder overleg met bijvoorbeeld de behandelend dermatoloog.
Om deze redenen is de uitspraak dat de beklaagde de klaagster €1194,- moet betalen voor de gemaakte kosten door klaagster. De maatregel van berisping blijft gehandhaaft.

Bron:
Overheid.nl

 

 

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving
Recht - tuchtrecht

De Wtza: Hoe zit het ook al weer?

Op 1 januari 2022 is de Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza) in werking getreden. Deze nieuwe wet regelt aan welke eisen zorgaanbieders moeten voldoen voordat ze zorg mogen verlenen. Ook mondzorgverleners (praktijkhouders – groot of klein-, maar mogelijk ook zzp-ers) krijgen met de gevolgen hiervan te maken. Inmiddels zijn we ruim een jaar verder en is de ervaring dat menig mondzorgverlener de wet alweer is vergeten.

Wat zijn de belangrijkste onderdelen van de Wet Toetreding Zorgaanbieders (Wtza):

– De meldplicht;
– De vergunningsplicht;
– Eisen rondom bestuursstructuur;
– De jaarverantwoording.

Meldplicht

Alle nieuwe Zorgaanbieders (dus ook ZZP-ers!) moeten zich vanaf 1 januari 2022 voorafgaand aan de voorgenomen zorgverlening melden via de website www.toetredingzorgaanbieders.nl. Deze meldplicht is verplicht voor alle zorgaanbieders. Stond je echter als zorgaanbieder vóór 1 januari 2022 al ingeschreven in het Landelijk Register Zorgaanbieders (LRZa), dan geldt de meldplicht niet. Stond je niet ingeschreven in het LRZa dan moest je jezelf vóór 1 juli 2022 aanmelden.

Check als mondzorgverlener nogmaals of u ingeschreven staat indien u dat niet heeft gedaan.

Start u als nieuwe zorgverlener? Zorg voor aanmelding! Zonder melding mag u niet starten.

Vergunningsplicht

Ook de vergunningsplicht geldt voor zowel bestaande als nieuwe zorgaanbieders.
Praktijken met meer dan tien zorgverleners dienen een vergunning aan te vragen via www.toetredingzorgaanbieders.nl
Let op: zorgverleners zijn de personen die direct betrokken zijn bij de zorg, ook wanneer dat in tijd beperkt is, of alleen als assistente. Maar ook ZZP-ers tellen mee en ook de structurele opleidingsplaatsen BBL.
De balie-assistent, praktijkmanager of schoonmaker tellen niet mee!

  • Een bestaande mondzorgaanbieder die werkt met meer dan 10 zorgverleners en die reeds is opgenomen in het LRZa, of zich heeft gemeld voor 1-7-2022, heeft tot 1-1-2024 de tijd om een vergunning aan te vragen.

Bent u vergunning plichtig? Zorg voor aanvraag vergunning voor 1-1-2024

  • Een bestaande mondzorgaanbieder die na 1 januari 2022 groeit tot meer dan 10 zorgverleners heeft na overschrijding van deze grens nog 6 maanden de tijd om een vergunning aan te vragen.

Groeit uw onderneming met het aantal zorgverleners? Denk aan het aanvragen van de vergunning

  • Een mondzorgaanbieder die op of na 1 januari 2022 begint met zorgverlening en vergunning plichtig is, moet voor het verlenen van die zorg over een Wtza-vergunning beschikken.

Start u een nieuwe praktijk met meer dan 10 zorgverleners? Denk aan het aanvragen van de vergunning. Zonder vergunning mag u niet starten

Bestuursstructuur

Ook stelt de Wtza eisen aan de bestuursstructuur van de praktijk voor praktijken met meer dan 25 zorgverleners. Deze zijn verplicht een interne, onafhankelijke toezichthouder aan te stellen. Deze interne toezichthouder moet bestaan uit minstens drie natuurlijke personen. Het voldoen aan deze nieuwe bestuursstructuur moet uiterlijk voor 1 januari 2024 zijn ingericht.

Werkt u met meer dan 25 zorgverleners? Zorg dat u start met de voorbereidingen die behoren bij de bestuursstructuur

Jaarverantwoording

Er is een openbare jaarverantwoordingsplicht opgenomen die geldt voor een groot aantal mondzorgaanbieders. Met name praktijkhouders die hun praktijk uitoefenen als een maatschap of als besloten vennootschap dienen hun volledige balans- en winst- en verliesrekening openbaar te maken. Praktijkhouders die hun praktijk uitoefenen als een eenmanszaak dienen beperkte cijfers openbaar te maken. In principe dient dit vóór 1 juni volgend op het jaar van verantwoording diverse financiële informatie openbaar te maken.

Het eerste jaar waarover verantwoording dient te worden afgelegd is het jaar 2022. Door een aantal dienstverlenende kantoren is in overleg met het ministerie van VWS bepaald dat de termijn voor het openbaar maken van de gegevens over 2022 is verschoven naar 31 december 2023.

Bereid u zich als praktijkhouder in overleg met uw adviseur goed voor op de te maken cijfers zodat u dit uiterlijk 31 december 2023 kunt afronden.

Let op: voor de cijfers over het boekjaar 2023 is de uiterste inleverdatum 1 oktober 2024 en voor het boekjaar 2024 zal de inleverdatum 1 juni 2025 gaan worden.

Ga met uw adviseur bespreken hoe u er samen voor kunt gaan zorgen dat deze termijnen nu en in de toekomst haalbaar zullen zijn.

Kortom: Er zijn nog voldoende redenen voor extra aandacht voor de Wtza!

Door:
Alex van Dijk, Van Helder, accountancy, belastingadvies en consultancy voor de zorg.

Gratis NZa webinar over jaarverantwoordingsplicht

Op donderdag 16 februari geeft de NZa een gratis webinar over de jaarverantwoordingsplicht aan zorgaanbieders.

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving
Recht

Tuchtrecht: waarschuwing na onzorgvuldig opzeggen behandelingsovereenkomst

Na een ruzie in de praktijk heeft een orthodontist de behandelingsovereenkomst met een patiënt eenzijdig opgezegd. Hier is de orthodontist volgens het tuchtrechtcollege niet zorgvuldig genoeg in geweest. Daarom legt het college de maatregel van een waarschuwing op.

Situatie

Op 26 augustus 2020 vindt er een incident plaats in de praktijk van de orthodontist. De patiënt en haar partner verwijten de orthodontist tijdens een extra consult dat die het behandelplan van klaagster zonder toestemming heeft aangepast. Daarover ontstond een heftige discussie. Volgens de assistente van de orthodontist was de partner van de patiënt hierbij erg intimiderend en verbaal gewelddadig. Klaagster en haar partner zijn vervolgens onder protest de praktijk uitgestuurd door een andere orthodontist.

Kort daarna zegt de orthodontist de behandelingsovereenkomst eenzijdig op. Ook informeert hij de tandarts van zijn patiënt over het stoppen van de behandeling en de reden daarvoor. Klaagster is het hier niet mee eens en dringt er op aan de behandeling voort te zetten. Dit weigert de orthodontist.

Klacht

De formele klacht bestaat uit drie klachtonderdelen. Klaagster verwijt de orthodontist dat hij:

  1. Het behandelplan heeft aangepast zonder dat te hebben besproken met klaagster, of daarvoor toestemming van klaagster te hebben gekregen;
  2. De behandeling voortijdig heeft beëindigd naar aanleiding van kritiek op de behandeling en het zonder toestemming aanpassen van het behandelplan. Als gevolg daarvan was er sprake van een uiterst moeizame overstap naar een andere zorgverlener, diende de beugel onder vervangen te worden, werd het behandeltraject verlengd, met alle daarmee gepaard gaande kosten en mentale belasting van dien;
  3. De tandarts van klaagster ongevraagd en onjuist heeft geïnformeerd na de beëindiging van de behandeling.

Beoordeling

Klachtonderdeel 1 is volgens het college ongegrond. Er kon niet worden vastgesteld dat het behandelplan door de orthodontist is aangepast zonder dat dat is besproken met klaagster. Volgens het college is er hier sprake van een misverstand. Klaagster dacht dat de behandeling zo goed als klaar was, maar de orthodontist dacht hier anders over. Dit heeft hij niet duidelijk gecommuniceerd. Maar het behandelplan is niet aangepast. In plaats daarvan is juist het oorspronkelijke behandelplan uitgevoerd – tot op het punt dat de behandelingsovereenkomst werd opgezegd.

Het college beoordeelt klachtonderdeel 2 als gegrond. In de notitie ‘Het beëindigen of niet-aangaan van een behandelingsovereenkomst’ van de KNMT uit 2012 wordt uitgelegd wanneer een orthodontist een behandelingsovereenkomst kan beëindigen. Daarin staat dat in het geval van “overige gewichtige redenen” (verbaal geweld, gebruik van krachttermen, onwelwillend, onbeleefd, lomp gedrag, seksuele intimidatie, etc.) de orthodontist de overeenkomst kan beëindigen. Maar daar zijn wel voorwaarden aan verbonden. De behandelaar moet de patiënt twee keer vragen het gedrag te veranderen, (schriftelijk) waarschuwen dat de behandelingsovereenkomst kan worden beëindigd als dit niet gebeurt, bij beëindiging een opzegtermijn van één maand in acht nemen, en zogen dat de patiënt goede zorg blijft krijgen. Aan deze voorwaarde heeft de orthodontist volgens het college niet voldaan.

Klachtonderdeel 3 is volgens het college ongegrond. Het is juist goed dat de orthodontist de tandarts op de hoogte heeft gesteld van het beëindigen van de behandeling en de reden daarvoor, zoals dat gebruikelijk is in de mondzorg.

Uitspraak

Het college beoordeeld klachtonderdeel 1 en 3 als gegrond. Klachtonderdeel is volgens het college gegrond. Daarom wordt de klacht van klaagster als gedeeltelijk gegrond beoordeeld. De orthodontist krijgt de maatregel van een waarschuwing opgelegd.

Bron:
Overheid.nl

 

 

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht
Medicijnen, pillen

Tandpastatabletten: de voor- en nadelen op een rij

De meeste tandpastatubes zijn gemaakt van een combinatie van plastic en aluminium. Daarom zijn ze bijna onmogelijk te recyclen. Dat is slecht voor de natuur en het milieu. We moeten dus op zoek naar een oplossing. Aan de ene kan zijn er steeds meer tandpastamerken die tubes proberen te maken die wél recyclebaar zijn. Maar aan de andere kant is er ook een new kid on the block: tandpastatabletten.

Adviseer jij tandpastatabletten: vul de poll in

Wij zijn benieuwd: adviseer jij je patiënten over te stappen op tandpastatabletten? Vul de poll hier in

Is dit de toekomst?

Tandpastatabletten bieden een plasticvrij alternatief voor de ouderwetse tandpastatube. Goede tabletten bevatten precies dezelfde actieve ingrediënten als tandpasta, maar dan gedehydrateerd en samengeperst in een klein tabletje. Deze doe je in je mond, beetje water erbij, even kauwen, en je hebt een pasta om je tanden mee te poetsen.

Is dit de toekomst? En is het slim om patiënten tandpastatabletten aan te bevelen in plaats van tandpasta? Tijd om de voor- en nadelen op een rij te zetten.

De voordelen van tandpastatabletten

  • Minder verspilling ten opzichte van de tubes waar altijd een beetje tandpasta in blijft zitten
  • Plasticvrij en daarmee beter voor het milieu
  • Altijd de perfecte dosis, in plaats van die grote reclame-klodders tandpasta
  • Makkelijk mee te nemen
  • Bevatten alle belangrijke ingrediënten
  • Hygiënischer dan tubes, die soms open in een vieze badkamer liggen

De nadelen van tandpastatabletten

  • Een stuk duurder dan tandpasta
  • Volgens sommigen minder effectief in het verwijderen van tandplak
  • Vormen een verstikkingsgevaar voor kleine kinderen
  • Net als bij tandpasta uit de tube zijn er merken zonder fluoride
  • Nog weinig wetenschappelijk onderzoek, vooral naar de effecten op lange termijn
  • Minder effectief voor mensen met weinig speeksel

Tandpastatabletten in Nederland

In Nederland zijn er ondertussen meerdere merken tandpastatabletten op de markt. Merken zoals Smyle, Choose en Ben & Anna presenteren zich allemaal als hip, groen, natuurlijk alternatief voor de tandpastatube. Ze zijn te vinden in sommige supermarkten, waaronder de online supermarkt Pieter Pot. Maar je vind ze ook bij verzorgingswinkels zoals Holland & Barrett.

Adviseer jij tandpastatabletten: vul de poll in

De kans wordt daarmee ook groter dat patiënten zullen informeren naar de voor- en nadelen van deze tabletten. Wij zijn daarom benieuwd: adviseer jij je patiënten over te stappen op tandpastatabletten? Vul de poll hier in

 

 

Lees meer over: Duurzaamheid, Mondhygiëne, Ondernemen, Thema A-Z
Uw patiënt met een psychische stoornis

Grip op (psychisch) verzuim: signalen en tips

Volgens het CBS zijn psychische klachten de meest genoemde reden voor ziekteverzuim op het werk, na griep en verkoudheid. In 2022 zorgden psychische klachten zoals werkstress en burn-out voor 28% van het aantal verzuimdagen en zelfs voor 40% van het langdurig verzuim, blijkt uit onderzoek van ArboNed. Belangrijk te voorkomen dat in jouw praktijk mensen uitvallen door psychische klachten. Ons belangrijkste advies? Met medewerkers in gesprek gaan en blijven!

De oorzaak van psychisch verzuim verschilt per persoon en situatie. Bijna 520.000 werknemers van 15 tot 75 jaar noemden in 2021 werkdruk als belangrijkste reden voor hun laatste verzuim op het werk. 11 miljoen verzuimdagen waren gerelateerd aan werkstress. Deze groep werknemers was gemiddeld 38 werkdagen niet inzetbaar, terwijl de gemiddelde verzuimduur 17 werkdagen is.

Oorzaken van werkstress

Belangrijke oorzaken van werkstress zijn:

  • Een onduidelijke taakomschrijving
  • Te weinig tijd, middelen of mensen
  • Werk dat niet aansluit bij het opleidingsniveau of de werkervaring
  • Te zware verantwoordelijkheden
  • Conflicten op de werkvloer
  • Reorganisatie en baanonzekerheid
  • Veeleisende klant(en)
  • Weinig pauzes en vrije dagen (of te weinig tijd om ze te kunnen opnemen)
  • Het gevoel dat je tekortschiet of geen controle hebt

Persoonlijke kenmerken en omstandigheden

Naast werkdruk en -omstandigheden spelen persoonskenmerken een grote rol. Vaak wordt iemand die snel piekert, weinig zelfvertrouwen heeft en moeilijk nee kan zeggen in verband gebracht met stress. Of iemand die perfectionistisch is en de lat hoog legt. En natuurlijk kunnen privéomstandigheden voor stress zorgen. Bijvoorbeeld ziekte of overlijden van dierbaren, mantelzorgtaken, een scheiding, verhuizing, zwangerschap of geboorte, opvoedingsproblemen of geldzorgen. Extraverte mensen lijken minder risico te lopen op psychische klachten.

Toename psychisch verzuim

Veel mensen hebben momenteel zorgen door de inflatie, energiearmoede en de arbeidsmarktschaarste. Een tekort aan medewerkers zorgt voor meer werkdruk, met een groter risico op psychisch verzuim. Een ander belangrijk gegeven is dat stressklachten het meest voorkomen in de leeftijdsgroep 25 tot 35 jaar. In deze leeftijdsgroep steeg het percentage mensen met burn-outklachten tussen in 2014 en 2021 van 16,6 naar 23,4%. De meest voorkomende verzuimoorzaak is stress (15%) door onder andere prestatiedrang, een hoge werkdruk en psychische vermoeidheid door het werk.

Psychisch verzuim voorkomen

De gemiddelde duur van psychisch verzuim is 53 dagen en bij een depressie zelfs 200 (bij mannen) en 213 dagen (bij vrouwen). Een flinke kostenpost als je bedenkt dat een zieke medewerker gemiddeld 250 euro per dag kost. Hier komen de re-integratie- en eventuele vervangingskosten nog bij. Bovendien is er kans op herhaling met dezelfde psychische klachten. Naast goede verzuimbegeleiding dragen de werkomstandigheden en gesprekken met medewerker veel bij aan het voorkomen van verzuim en het verminderen van stress bij je team.

Tips om psychisch verzuim te voorkomen

  • Creëer een positieve werkomgeving waarin mensen zich gehoord en gewaardeerd voelen
  • Biedt medewerkers ruimte voor werkzaamheden waar zij energie van krijgen
  • Maak werkstress (regelmatig) bespreekbaar
  • Conflicten op de werkvloer? Los ze snel en goed op!
  • Stimuleer het inbouwen van rustmomenten en ontspanning
  • Zorg voor helderheid over het proces van en na ziekmelding en het ziektebeleid
  • Biedt de medewerkers een Preventief Medisch Onderzoek (PMO) aan om inzicht te krijgen in hun fysieke en mentale gezondheid
  • Toon belangstelling en medeleven naar mensen die door ziekte meer dan twee dagen verlof nodig hebben, bijvoorbeeld door te bellen of een kaartje namens het team te sturen
  • Stel niet medisch-verlof als optie voor als het privéleven en werk tijdelijk niet in balans zijn
  • Stimuleer sport, bewegen en een gezonde leefstijl
  • Biedt gezonde voedingsopties voor bijvoorbeeld de lunch en tussendoortjes
  • Biedt medewerkers met financiële stress de mogelijkheid om hun situatie te evalueren

Hoe herken je stresssymptomen?

Vaak is het mogelijk om de signalen vroegtijdig te herkennen. Dit zijn bijvoorbeeld:

  • Lichamelijke klachten zoals rugpijn
  • Gedragsveranderingen zoals ontevredenheid, stemmingswisselingen en sneller geïrriteerd zijn
  • Concentratieproblemen en vergeetachtigheid
  • Moeite met prioriteiten stellen en werk afronden
  • Vermoeidheid en matheid
  • Cynisme en moeite met veranderingen
  • Verminderd functioneren
  • Afwezigheid en regelmatig kortdurende ziekmeldingen

Veranderingen en problemen bespreekbaar maken

Een drukke periode op het werk wordt als minder belastend ervaren als er steun en begrip is vanuit de werkgever. Wees hier alert op, zeker ook in perioden waarin er veranderingen zijn in de praktijk. Een andere aandachtspunt is financiële stress. Volgens het Nibud heeft een substantiële groep mensen momenteel te maken met één of meer betalingsproblemen. Jongvolwassenen tot 35 jaar worden het hardst getroffen door de stijgende vaste lasten. Managers kunnen hierin helpen door het financiële uitdagingen bespreekbaar te maken, naar medewerkers te luisteren en te verwijzen naar hulp.

Praten over werkstress én gezondheid

Gezondheid van medewerkers gaat ook de werkgever aan. Het is de taak van de (praktijk)managers om erachter te komen waarom iemand ziek is. Het vragen naar het waarom en het tonen van belangstelling is enorm belangrijk. Als manager ben je geen arts of psycholoog, maar kan je medewerkers wel oplossingen voor problemen aanreiken. Volgens onderzoeksbureau Markteffect zegt 74% van de werkgevers dat zij het onderwerp fysieke gezondheid af en toe of regelmatig met hun werknemers bespreken. Dit strookt niet met de perceptie van werknemers: slechts 30% zegt de gezondheid met de werkgever te bespreken.

Tot slot

Blijf alert op stresssignalen. Dan kun je eerder een helpende hand bieden aan werknemers die psychische druk ervaren. Goede verzuimbegeleiding en -beheersing vereist investering in middelen en tijd. Bovendien vereist het specifieke kennis en kunde. Laat je goed adviseren en schakel een verzuimspecialist of HR-adviseur in om je te helpen.

Bronnen:

  • Trendrapport Ziekteverzuim & arbeidsongeschiktheid 2022 Nationale Nederlanden
  • ArboNed
  • Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) van TNO en CBS
  • Werkgevers Enquête Arbeid (WEA) van TNO

Door:
Wendy Sol, HR-adviseur Dental Care Professionals – Werving en selectie, praktijkbemiddeling, HR advies.

 

 

Lees meer over: Ondernemen, Personeel
overname, sleutel

Wat komt er kijken bij de aankoop van een tandartspraktijk?

Een succesvolle overname gaat verder dan het tot overeenstemming komen ten aanzien van de overnameprijs. Eric van Oosterhout sprak op het Rovidam Mondzorgbanencongres over de vele facetten die komen kijken bij de aankoop van een tandartspraktijk. Lees het verslag van zijn lezing.

3 belangrijkste redenen waarom je een eigen praktijk wilt

Volgens Eric is het erg belangrijk om in verbinding te komen met de verkoper die vaak na tientallen jaren zijn of haar praktijk in vertrouwde handen wil kunnen achterlaten. Hij adviseerde te beginnen met het opschrijven van de drie belangrijkste redenen waarom je een eigen praktijk wilt hebben. Toets deze regelmatig gedurende de stappen in het aankoopproces. Maak daarnaast een grondige eigen analyse, waarbij je de sterktes en zwaktes van de te overnemen praktijk in kaart brengt. Dit is je basis voor een helder gefundeerde argumentatie over het doorzetten van een overnameproces of het stopzetten daarvan.

Aankoopproces

Hij benoemde een aantal belangrijke stappen in een aankoopproces:

De bezichtiging

Vaak heeft de verkopende partij een ideale overnamekandidaat in het hoofd. Iemand die de behandelingen op dezelfde wijze voortzet als in de praktijk gebruikelijk is. Uiteindelijk zullen koper en verkoper het eens moeten worden over de wijze waarop de praktijk kan worden overgenomen en de “gunfactor” speelt wel degelijk bij veel praktijkeigenaren een belangrijke rol. Een belangrijk advies: Wees reëel in de opmerkingen die je maakt over mogelijke tekortkomingen of verbeterpunten van de praktijk.

Inventarisatie

Hier geldt dat naast de aangeleverde cijfers over de praktijk het verstandig is om ook voldoende aandacht te geven aan externe omgevingsfactoren. Wat is het verzorgingsgebied van de praktijk?
Wat zijn de consequenties als de tandarts/eigenaar niet meer zelf werkzaam is? In wat voor omgeving is de praktijk gesitueerd? Hoe zien de personeelsdossiers eruit? Is er een concurrentiebeding voor essentiële functies in de contracten opgenomen? Hoe was (is) het ziekteverzuim?

Overnameprijs

Op basis van een algemene indruk van de praktijk, het aantal patiënten, aanwezige instrumentarium en omzetgegevens kan een eerste gerichte waardebepaling plaatsvinden. Dit is de basis voor een reële overnameprijs. Naast de financiële waarden, voorraad en inventaris, bepalen ook nog een aantal andere elementen de uiteindelijke overnameprijs. Welke goodwill wordt er in de prijs opgenomen? Wat is de concurrentiepositie in de omgeving? Wat is de reputatie van de praktijk en wat is het verwachte verloop van patiënten bij overdracht?

Het pand

Een erg belangrijk onderdeel is natuurlijk het pand waarin de praktijk gevestigd is. Vaak zal het pand in eerste instantie gehuurd gaan worden. De huidige tandarts is bijvoorbeeld eigenaar van het pand en wil deze verhuren of een andere partij is verhuurder en het contract zal overgezet moeten worden op de nieuwe eigenaar. Dit is een uiterst belangrijk onderdeel binnen het aankoopproces en beslissend voor een overname. Mocht het huurcontract niet verlengd worden naar de nieuwe eigenaar dan ontstaat er een totaal nieuwe situatie, waarbij of de praktijk verhuisd dient te worden of men afziet van de aankoop. Het advies is om dit onderdeel vroeg in het proces op te pakken, zodat snel duidelijkheid bestaat over de voorliggende situatie.

Koopovereenkomst

Is men het eens geworden over de overnameprijs en de condities waaronder de overname kan plaatsvinden dan zal dit in een koopovereenkomst moeten worden vastgelegd. Hieraan voorafgaand kan een ‘Letter of Intent’ (LOI) er zorg voor dragen dat de onderhandelingen met andere partijen vooralsnog worden stopgezet om nog een aantal zaken verder uit te zoeken of (onderling) te regelen. Een aantal zaken die van belang zijn om te benoemen in de overeenkomst zijn: vaststellen van garanties, non-concurrentiebeding, overeenkomst van opdracht, specificaties van vaste en vlottende activa, abonnementen en contracten en het benoemen van specifieke zaken die buiten de overeenkomst vallen.

Samengevat

Samenvattend gaf de spreker de volgende tips:

  • Realiseer je dat de aankoop van een praktijk een proces is en geen korte transactie.
  • Regel je financieringsmogelijkheden vooraf en bepaal je maximale budget.
  • Overdenk en bespreek de mogelijke overdracht scenario’s.
  • Check in een vroeg stadium de status van het pand, huurovereenkomst, looptijd en voorwaarden.

Tot slot adviseerde de spreker de aanwezigen, dat als je je bij dit soort ingewikkelde processen laat ondersteunen, om van tevoren duidelijke afspraken te maken over inbreng, doorlooptijd en kosten.

Door:
Eric van Oosterhout, Rovidam Praktijkbemiddeling, tel: 06-41439560

Met behulp van haar uitgebreide netwerk en een grote database zoekt, vindt en brengt Rovidam Praktijkbemiddeling partijen samen. Rovidam heeft tevens ruime ervaring in het voeren van onderhandelingen tussen vragende en biedende partijen.

Lees meer over: Financieel, Ondernemen
Duurzaam

22 Interventies voor een duurzamere kliniek op de HU

Duurzaamheid wordt steeds belangrijker. Ook in de mondzorgkunde. Daarom startten twee studenten van de Hogeschool Utrecht, Tatevic Azarjan en Anahita Poorkyanizadeh een innovatieproject. Het doel: een duurzamere werkwijze in de interne kliniek van de opleiding mondzorgkunde in de Hogeschool Utrecht.

Met het innovatieproject probeerden Azarjan en Poorkyanizadeh een bijdrage te leveren aan de duurzaamheidsdoelstellingen in de zorg en van de Hogeschool Utrecht. Daarbij hielden ze ook rekening met de richtlijnen infectiepreventie van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde (2016). De exacte uitgangsvraag in het innovatieproject was:

“Welke factoren dragen bij aan het niet-duurzaam handelen op de interne kliniek van de opleiding Mondzorgkunde op de HU, welke interventies zijn geschikt om de werkprocessen te verduurzamen en hoe kunnen deze interventies geïmplementeerd worden voor 2030?”

Opzet van het onderzoek

Het innovatieproject is uitgevoerd naar aanleiding van een verzoek vanuit de interne kliniek. Azarjan en Poorkyanizadeh werd gevraagd in kaart te brengen in hoeverre de studenten, docenten en praktijkassistenten duurzaam handelen. Daarbij ging het om zaken zoals het gebruik van verbruiksmaterialen, reinigingsmiddelen, waterverbruik en afvalverwerking. De belemmeringen voor duurzaak gedrag werden gedocumenteerd en geanalyseerd.

Vervolgens werden de gedragsdeterminanten zoals kennis, attitude, risicoschatting, beschikbaarheid en bereikbaarheid van sociale steun of druk onderzocht. Door middel van een kleinschalig literatuuronderzoek en praktijkonderzoek zijn er geschikte interventies geselecteerd voor het verduurzamen van de interne kliniek. De geschikte interventies zijn voorgelegd aan de docenten, studenten en praktijkassistenten van Mondzorgkunde op de interne kliniek. Vervolgens werd er een implementatieplan opgesteld voor de geselecteerde interventies.

De belangrijkste belemmeringen voor duurzaam handelen

Uit het praktijkonderzoek blijkt dat de studenten, docenten en praktijkassistenten het belang er wel van inzien om te verduurzamen. Er zijn echter nog te weinig bewuste stappen ondernomen om te verduurzamen. Binnen de interne kliniek van mondzorgkunde ontbreekt er een opgestelde visie met een beleid voor productinkoop, water, afval en materiaal. Er wordt onvoldoende informatie over duurzaamheid aangeboden op de opleiding Mondzorgkunde. En aanpassingen in de werkprocessen op de interne kliniek worden niet voldoende gecommuniceerd. Ook is er onvoldoende kennis over duurzame materiaalkeuze. Door een gebrek aan tijd en motivatie zijn duurzame alternatieven tot op heden niet bewust onderzocht en doorgevoerd.

Deze uitkomsten van het praktijkonderzoek zijn in overeenstemming met het onderzoek van Kort et al. (2020), Martin et al. (2021) en het artikel van Gosselink (2020). Uit de literatuur blijkt dat onvoldoende kennis over duurzaamheid een belemmering kan zijn om tot actie over te gaan. De richtlijn infectiepreventie is binnen de Interne kliniek een belemmering voor duurzaam handelen, omdat de gezondheid en veiligheid van de patiënt en de behandelaar voorop staat. Ook dit vinden we terug in de literatuur. Zo wordt onder andere in het artikel van Gosselink (2020), het onderzoek van Kort et al. (2020) en van Bunnik en Van Emmerik (2020) benoemd dat de richtlijn infectiepreventie (KNMT, 2016) niet hand in hand gaat met duurzaamheid.

22 interventies voor meer duurzaamheid

Op basis van het praktijk- en literatuuronderzoek is een selectie van 22 interventies gemaakt. Deze interventies zijn onderaan dit artikel in synthese weergeven. In de onderstaande alinea’s wordt uiteengezet hoe Azarjan en Poorkyanizadeh tot deze interventies zijn gekomen.

Creëren van een visie

In het onderzoek van Duane et al. (2019) en Harvord et al. (2018) wordt het creëren van een visie op duurzaamheid en het communiceren van de visie met de medewerkers als belangrijkste interventie benoemd. Een visie kan zijn om bewustwording te creëren onder studenten en docenten en om informatie over duurzaamheid te delen, volgens Green ACTA – een commissie die zich binnen en buiten ACTA bezighoudt met een milieuvriendelijk bestaan.

De visie betreft duurzaamheid kan gedeeld worden in het theoretisch basisboek op de interne kliniek van Mondzorgkunde, via social media en op de HU websiteafdeling Mondzorgkunde (Duane et al., 2019). Volgens Green ACTA kan de visie gedeeld worden op posters en flyers. Ook kan er gebruik worden gemaakt van een beeldscherm in de wachtkamer om de duurzaamheidsvisie van de interne kliniek te delen.

Creëren van een beleid

In de literatuur is ook de interventie ‘creëren van een beleid’ genoemd (Harvord et al., 2018). Met een beleid kunnen patiënten en mondzorprofessionals met duurzaamheid betrokken raken en kunnen werkprocessen verduurzaamd worden (Duane et al., 2019; 2020). Door de experts, Green ACTA en de belanghebbenden uit het praktijkonderzoek is het creëren van een beleid echter niet specifiek benoemd.

Het beleid betreft duurzaamheid kan opgenomen worden in het theoretisch basisboek van de interne kliniek van Mondzorgkunde. Om patiënten, studenten, docenten, praktijkassistenten en medewerkers erbij te betrekken, kunnen er ideeën en feedback verzameld worden betreft duurzaamheid (Duane et al., 2019) via het scannen van een QR-code of via een enquête per e-mail.

Aanbieden in de opleiding

Volgens Duane et al. (2019) en Kort et al. (2020) is het van belang om duurzaamheid in de opleiding aan te bieden. Een interventie hiervoor is om duurzaamheid in het curriculum van het mondzorg onderwijs aan te bieden. Uit het praktijkonderzoek blijkt dat de Radboud Universiteit al duurzaamheid implementeert in alle opleidingen en de ACTA een canvas tegel hiervoor ter beschikking heeft. Sinds 2020 wordt er door Green ACTA in het introductieblok van de eerstejaarsstudenten een presentatie gegeven over duurzaamheid in de mondzorg. In en rondom de klinieken van de ACTA zijn posters en flyers geplaatst door de commissieleden van de Green ACTA om bewustzijn te creëren over het materiaalgebruik en de kosten ervan.

E-handboek

Een e-handboek met verduurzamingsmogelijkheden (Kort et al., 2020) kan in het onderwijs opgenomen worden. Expert M. Lieshout kaartte aan dat er samen met NVM, KNMT en ONT momenteel wordt gewerkt aan het uitbrengen van dit E-handboek. Vergelijkbaar met de Green ACTA kan er een verduurzamingscommissie opgericht worden door de studenten Mondzorgkunde voor alle belanghebbenden binnen de opleiding. Volgens Duane et al. (2019) en Green ACTA kan door middel van een socialmediakanaal kennis worden gedeeld om bewustzijn te creëren over duurzaamheid binnen de mondzorg en het onderwijs.

In bulk bestellen

Volgens Duane et al. (2019), Gosselink (z.d.) en Bunnik en Van Emmerik (2020) kunnen bestellingen bulk ingekocht worden. Dit vermindert de frequentie van vervoeren. Uit het praktijkonderzoek en het onderzoek van Bunnik en Van Emmerik (2020) is het inkopen bij één leverancier een duurzame interventie. Doordat er minder goederenvervoer nodig is, is er ook minder CO2 uitstoot.

Minder of geen verpakkingsmateriaal

Volgens expert M. Lieshout kan er gecommuniceerd worden met de leverancier om minder of geen verpakkingsmateriaal te gebruiken en bijvoorbeeld te bezorgen in kratten. H. Stapelbroek gaf aan dat de leverancier Henry Schein een aanbod heeft van duurzame alternatieven met een ‘Green label’ en eraan werkt om komend jaar nog meer duurzame alternatieven op de markt te brengen. Dit aanbod biedt voor de interne kliniek van Mondzorgkunde kansen om verder te verduurzamen.

Herbruikbare materialen

Tolmeijer en Lieshout (2020) adviseren om disposables te vervangen door herbruikbare materialen. Disposables zorgen bij de productie, transport en afvalverwerking voor meer CO2 uitstoot. Volgens Harvord et al. (2018) en de tandartsen uit het praktijkonderzoek kunnen roestvrijstalen trays en glazen dappenglazen of een mengbak (voor primer en bonding) gebruikt worden in plaats van plastic varianten.

Uit het praktijkonderzoek blijkt ook dat er overwogen kan worden om een papiertje op het blad van de unit te plaatsen met erop een cassette met instrumentarium. In het onderzoek van Bunnik en Van Emmerik (2020) worden niet geplastificeerde patiëntservetten benoemd als duurzame interventie en uit hetzelfde praktijkonderzoek blijkt ook dat meerdere praktijken hier gebruik van maken en soms helemaal geen patiëntservet gebruiken.

Geen hoofdsteunzakken en geen plastic sleeves | vaker gebruik cofferdam en microbrushes

De experts uit het praktijkonderzoek benoemen om geen hoofdsteunzakken en geen plastic sleeves te gebruiken, mits de oppervlakken goed afneembaar zijn. Dit is in overeenstemming met de richtlijn infectiepreventie (KNMT, 2016). Expert M. Lieshout benoemde ook om een cofferdam en microbrushes vaker te gebruiken per patiënt. Beide tandartsen uit het praktijkonderzoek en Harvord et al. (2018) adviseren om biologisch afbreekbare reinigingsmiddelen te gebruiken voor niet-kritische ruimtes. Er zijn geen richtlijnen met betrekking tot reinigingsmiddelen opgenomen in de richtlijn infectiepreventie (KNMT, 2016). Dus de interne kliniek van Mondzorgkunde kan zelf een keuze maken met betrekking tot het gebruik van de reinigingsmiddelen.

Scheiden van afval

Volgens Duane et al. (2019), Tolmeijer en Lieshout (2020), Bunnik en Van Emmerik (2020), Salem (2020), Kort et al. (2020) en de richtlijn infectiepreventie (KNMT, 2016) is het scheiden van afval mogelijk als het niet gecontamineerd is. Uit het interventieonderzoek blijkt dat in de ene tandartspraktijk er wel afvalscheiding plaatsvindt en in de andere praktijk niet. Het is afhankelijk of er samen wordt gewerkt met een afvalverwerker die afval kan recyclen.

Volgens Green ACTA is het scheiden van afval op de kliniek nog lastig met een grote populatie studenten. Dit heeft te maken met gecontamineerde materialen. Wat wel mogelijk is, is om papier en karton op de(pre)kliniek te scheiden van restafval. Expert M. Lieshout benoemde in het interview een pilot die binnenkort van start gaat om gebruikte mondkapjes te verzamelen die vervolgens worden gerecycled. Na de pilot is deelname aan de recycling van mondkapjes mogelijk voor de interne kliniek van Mondzorgkunde.

Digitale communicatie

Gosselink (z.d.), Tolmeijer en Lieshout (2020), Kort et al. (2020) en Salem (2020) benoemen het belang om communicatie met zorgprofessionals en patiënten te digitaliseren. Dit zorgt voor minder papierverbruik en minder transport per post.

Interventies met draagvlak om te implementeren op de interne kliniek van de HU

  • Interventie 1: Creëren van een visie betreft duurzaamheid voor de interne kliniek van Mondzorgkunde op de HU
  • Interventie 2: De visie betreft duurzaamheid delen op de HU websiteafdeling Mondzorgkunde
  • Interventie 3: De visie betreft duurzaamheid delen op de social mediakanalen op Instagram en Facebook
  • Interventie 4: De visie betreft duurzaamheid delen op het beeldscherm in de wachtkamer van de HU-klinieken
  • Interventie 5: De visie betreft duurzaamheid delen op een poster
  • Interventie 6: De visie betreft duurzaamheid opnemen in het theoretisch basisboek van Integrale Mondzorg
  • Interventie 7: Creëren van een beleid betreft duurzaamheid voor de interne kliniek van Mondzorgkunde op de HU
  • Interventie 8 (deel 1): Feedback- en ideeënverzameling van patiënten betreft duurzaamheid op de interne kliniek van Mondzorgkunde met een vragenlijst via een QR-code
  • Interventie 8 (deel 2): Feedback- en ideeënverzameling van medewerkers en studenten op de interne kliniek van Mondzorgkunde met een vragenlijst via een QR-code
  • Interventie 9: Het beleid betreft duurzaamheid opnemen in het theoretisch basisboek van Integrale Mondzorg.
  • Interventie 10: Het onderwerp duurzaamheid in het onderwijscurriculum van Mondzorgkunde opnemen
  • Interventie 11: Het onderwerp duurzaamheid implementeren in thema 3.3 De ondernemende mondhygiënist
  • Interventie 12: Het onderwerp duurzaamheid opnemen in het vak EBP binnen jaar 1 tot en met 3 als keuze onderwerp
  • Interventie 13: Het geven van een klinische les binnen de interne kliniek van Mondzorgkunde over duurzaamheid en duurzaam handelen
  • Interventie 14: Het beschikbaar stellen van een (gratis)E-handboek met verduurzamings-mogelijkheden binnen de mondzorg
  • Interventie 15: Het oprichten van een verduurzamingscommissie binnen de opleiding door de studenten voor alle belanghebbende in het kader van het honours onderwijs
  • Interventie 16: Informatie over duurzame mondzorg delen via een social media-kanaal opgericht door studenten met als doel om bewustzijn te creëren bij alle belanghebbenden
  • Interventie 17: Communicatie met de leverancier voor het verminderen van verpakkingsmateriaal en beschikbaar maken van het leveren in (statie)kratten in plaats van dozen.
  • Interventie 18: Gebruik van roestvrijstalen trays in plaats van plastic trays
  • Interventie 19: Geen hoofdsteunzak gebruiken
  • Interventie 20: Plastic sleeves om de meerfunctiespuit in geïndiceerde gevallen gebruiken.
  • Interventie 21 (deel 1): Hergebruik van cofferdam en microbrush op de prekliniek op een fantoompop
  • Interventie 22 (deel 2): Het plaatsen van afvalbakken voor de scheiding van papier en karton van restafval op de interne kliniek

Prioriteit

De allergrootste prioriteit is dat er een verduurzamingscommissie wordt opgericht die stappen naar verduurzaming kan ondernemen (Duane et al., 2019). De belangrijkste eerste interventies zijn het opstellen van een visie en een beleid betreft duurzaamheid, want dan krijgt de doelgroep een beeld bij het grote begrip ‘duurzaamheid’. De koplopers, die onder andere in de verduurzamingscommissie zitten, zijn verantwoordelijk om de middengroep en de achterblijvers bij de verduurzaming te betrekken en te motiveren.

Door:
Tatevic Azarjan en Anahita Poorkyanizadeh van de Hogeschool Utrecht.

 

 

Lees meer over: Duurzaamheid, Ondernemen
contract

Tuchtrecht: Schorsing na weigering medewerking aan onderzoek naar onjuiste declaraties

Een tandarts weigert mee te werken aan een materiële controle van declaraties door drie zorgverzekeraars. Hij meent dat het niet toegestaan is zijn patiëntgegevens te delen met de zorgverzekeraars. Het tuchtcollege gaat hier niet in mee en schorst de tandarts voor één jaar uit het register.

Situatie

De zaak betreft een tandarts die in de periode 2015-2018 declaraties heeft ingediend bij drie zorgverzekeraars (de klagers). Volgens de klagers werkt de tandarts een materiële controle van één van de zorgverzekeraars tegen.

Naar aanleiding van een data-analyse van de zorgverzekeraar is de tandarts geselecteerd voor een controle naar ‘terechte en feitelijke levering van gedeclareerde zorg’. In oktober 2018 is de tandarts per brief uitgenodigd voor een gesprek, maar dat heeft hij herhaaldelijk afgeslagen en genegeerd. Als alternatief bood de zorgverzekeraar hem de mogelijkheid om het gedeclareerde bedrag van €292.324,24 terug te betalen. Ook hier ging de tandarts niet op in.

Na herhaald verzoek om een reactie, heeft de verzekeraar de tandarts uiteindelijk tot in
maart 2019 gelegenheid gegeven om (alsnog) te reageren. Zonder reactie zouden ze een
terugvorderingsprocedure starten. Hierop schakelde de tandarts een advocaat in en kwam hij met een alternatief voorstel: een eenmalige betaling van €25.000, gevolgd door een betaling van €150.000 in 17 maandtermijnen, en een bedrag van €140.000 dat alleen onder bepaalde voorwaarden betaald wordt. In dit verband heeft de tandarts toegezegd uiterlijk in juli 2022 een notariële verklaring te verstrekken. Deze verklaring is echter nooit verstrekt, waardoor de regeling is vervallen.

Klacht

Samen met de twee andere zorgverzekeraars waar de tandarts declaraties heeft ingediend in de periode 2015-2018 dient de verzekeraar een klacht in bij het tuchtcollege. De klagers verwijten de tandarts dat hij niet meewerkt aan een materiële controle door de zorgverzekeraar van de over de jaren 2015-2018 door de tandarts aan klagers gedeclareerde zorg.

De tandarts stelt daar tegenover dat het hem op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens niet toegestaan is om zonder hun toestemming persoonsgegevens van zijn patiënten aan de zorgverzekeraar te verstrekken.

Beoordeling

Het college gaat niet mee in het verweer van de tandarts. Vast staat dat de tandarts de zorgkosten niet aan zijn patiënten in rekening bracht, maar de declaraties voor deze behandelingen bij klagers indiende, die deze declaraties vervolgens betaalden. Daardoor is er volgens het college sprake van een overeenkomst zoals bedoeld in de Zorgverzekeringswet (Zvw).

Ook al is er geen sprake van schriftelijke vastlegging, concludeert het college dat er sprake is van een overeenkomst door een ‘reeks van gedragingen waarin aanbod en aanvaarding besloten liggen.’ Daarom concludeert het college dat artikel 87 lid 1 Zvw van toepassing is, die stelt dat de tandarts dus gehouden is de gevraagde persoonsgegevens aan klagers te verstrekken. De tandarts weigert dit dus ten onrechte en werkt zo onwetmatig het onderzoek van de zorgverzekeraar tegen.

Tijdens het proces heeft de tandarts telkens verklaard overal aan mee te willen werken. Dit blijkt echter geenszins uit het dossier en het gedrag van de tandarts gedurende het proces. Het college concludeert daarop dat ‘de tandarts zich op geen enkele manier toetsbaar opstelt en – ten onrechte – alles in het werk stelt om onder het onderzoek van klagers uit te komen.’

Uitspraak

Volgens het college hebben de klagers een gegrond belang om een eigen onderzoek in te stellen naar de tandarts. De weigering van de tandarts om aan dat onderzoek mee te werken raakt aan zijn financiële integriteit. Daarmee schaadt hij niet alleen het vertrouwen in de individuele gezondheidszorg, maar ook in de volledige beroepsgroep.

Het college verklaart de klacht dan ook gegrond en schorst de bevoegdheid van de tandarts daarom voor één jaar. Tijdens deze periode is de tandarts niet bevoegd om de aan de inschrijving in het register verbonden bevoegdheden uit te oefenen.

Bron:
Overheid.nl

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving
WTZA

Wtza | Minister Helder eens met noodzaak uitstel deadline jaarverantwoording

Al bijna een jaar is de Wtza (Wet toetreding zorgaanbieders) van kracht. Een hele verandering voor met name kleinere, eerstelijns zorgaanbieders. Waar staan we nu? Leeft de wet, en: passen de bepalingen ervan in de mondzorgpraktijk? De conclusie: deze nieuwe zorgwet is nog niet erg bekend en er zijn zeker haken en ogen.

De Wtza is inderdaad nog erg onbekend onder zorgverleners. Mondzorgverleners geven wat hoger op van hun kennis, maar het houdt niet over. Er loopt een fundamentele discussie over nut en noodzaak van de niet wet voor eerstelijns (mond)zorgpraktijken, die voor het eerst met deze verplichtingen te maken krijgen. Daarnaast blijkt een aantal bepalingen gewoon niet goed inpasbaar in de praktijk. Neem de korte aanlevertermijn voor de jaarverantwoording die praktijken moeten afleggen. Na intensief overleg door een alliantie van accountants- en administratiekantoren met VWS en NZa deelde de minister vorige maand haar voornemen om de onhaalbare aanlevertermijn voor de komende twee jaar op te schuiven.

Onhaalbare aanlevertermijn jaarverantwoording

Vanuit de Wtza is nu in de Wmg (Wet marktordening gezondheidszorg) ook aan kleine zorgaanbieders de plicht opgelegd zich jaarlijks, onder meer financieel, openbaar te verantwoorden. Deze jaarverantwoording moet jaarlijks vóór 1 juni na afloop van een boekjaar worden gedaan. Onhaalbaar, omdat praktijken in de regel geen financiële afdeling of functionaris hebben. Daarom leunen zij voor hun financiële jaarcijfers veelal op in de (eerstelijns) zorg gespecialiseerde accountants- of administratiekantoren. De jaarcijfers waren al nodig voor bijvoorbeeld de belastingaangifte, maar nu dus ook om een valide jaarverantwoording te kunnen afleggen. De gespecialiseerde kantoren zouden voor de nieuwe wetgeving alle jaarcijfers in ongeveer een kwart van de tijd moeten ophoesten: normaliter werken zij hier immers een vol kalenderjaar aan.

Uitstel tot 31 december 2023

Een afvaardiging van de gespecialiseerde kantoren onder mede-aanvoering van VvAA sprak deze zomer meerdere malen met VWS en NZa over een oplossing hiervoor. Dat leverde vooralsnog op dat zorgaanbieders die over het boekjaar 2022 voor het eerste een openbare jaarverantwoording Wmg moeten afleggen, daarvoor uitstel krijgen, tot uiterlijk 31 december 2023. Minister Helder deelt dit voornemen in haar brief van 4 november aan de Tweede Kamer. Ook voor de verantwoording in 2024 (over boekjaar 2023) wil de minister meer tijd bieden. De kantoren spraken met het departement af de gesprekken voort te zetten, om tot een structurele oplossing te komen. De deadline van 1 juni blijft namelijk ook ná twee jaar een probleem. Gezien het toenemende personeelsgebrek bij accountants- en administratiekantoren wordt het probleem alleen maar groter. Ook over andere Wtza-uitvoeringsproblematiek gaf VWS eerder desgevraagd aan verder te willen praten met de gespecialiseerde kantoren.

Minicollege ‘De Wtza in zes minuten’ beschikbaar

Veel mondzorgverleners geven wel bovengemiddeld aan behoefte te hebben aan ‘meer (toegankelijke) informatie’ over gezondheidsrechtelijke zaken. In oktober 2022 scoorde 75% van hen ‘(helemaal) eens’ op de stelling hierover. Ter vergelijk: onder de huisartsen is dat nog niet de helft (48%). Als eerste stap om meer grip op de Wtza te krijgen ontwikkelde VvAA het online minicollege ‘De Wtza in zes minuten’

Stijging Wtza-kennis alweer voorbij

Was de Wtza net voor inwerkingtreding nog nauwelijks bekend onder zorgverleners, dit voorjaar zagen we aanvankelijk nog een bemoedigende stijging. In onze laatste meting in oktober dit jaar zakte die echter al weer in: nog geen 1 op de 7 huisartsen kende toen naar eigen zeggen meer dan het doel van de wet (15%). Bij mondzorgverleners zakte dit aanzienlijk minder in: 24% gaf dit najaar blijk van meer kennis dan slechts het doel. Binnen die groep noemt echter slechts een enkele respondent aan ‘goed op de hoogte’ te zijn van de wet. De rest komt niet verder dan ‘het doel en de hoofdlijnen ‘.

 

Door:
Drs. ing. Erik M. van Dam is senior adviseur kennismanagement en onderzoeker bij VvAA

 

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving
samenwerken

Voldoet jouw praktijk aan de eisen voor taakdelegatie?

In het toetsingskader ‘Taakdelegatie in de mondzorg’ heeft de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) aangegeven aan welke voorwaarden je als tandarts moet voldoen als je voorbehouden handelingen delegeert aan zorgverleners zonder BIG-registratie. Uit openbare rapporten van de inspectie is gebleken, dat het risicogestuurd toezicht hierop is begonnen. Aan welke zes normen moet je voldoen?

6 Normen

In het toetsingskader zijn 6 normen te vinden waaraan moet worden voldaan in het geval van taakdelegatie:

  1. Je vertelt het de patiënt als je een voorbehouden handeling in opdracht van de tandarts uitvoert, en vraagt om toestemming.
  2. Je noteert in het patiëntendossier dat je toestemming hebt van de patiënt gekregen voor de gedelegeerde voorbehouden handeling.
  3. De tandarts houdt toezicht op de gedelegeerde voorbehouden handeling. De tandarts moet in de praktijk aanwezig zijn, omdat hij of zij aanwijzingen moet kunnen geven en zo nodig kunnen ingrijpen.
  4. De tandarts moet zich ervan verzekeren dat de opdrachtnemer bekwaam is om de voorbehouden handeling uit te voeren.
  5. De tandarts geeft de opdracht voor de voorbehouden handeling per patiënt, geeft zo nodig aanwijzingen en evalueert de (be)handeling.
  6. De praktijk beschikt over protocollen voor het delegeren van voorbehouden handelingen. Daarin staat hoe je als team omgaat met taakdelegatie.

Aantoonbaar verantwoorden

Voor iedere praktijk is het belangrijk aantoonbaar te voldoen aan bovenstaande normen. Het is dan ook belangrijk deze normen op een praktische wijze te vertalen naar de praktijk, waarbij documentatie – zoals beleid, protocollen, dossiervoering en personeelsdossiers – als onderbouwing en verantwoording dient voor de werkwijze. Zaken die je als praktijk direct moet kunnen aantonen bij een inspectie van IGJ.

Dental Management Toolkit

Binnen de Dental Management Toolkit zijn de volgende video’s en documenten beschikbaar om als praktijk deze praktische vertaling gemakkelijk te kunnen maken:

Door:
Sjoerd Kuiken, Kuiken Praktijkmanagement Hij is initiatiefnemer van de Dental Management Toolkit, samen met dentalinfo.nl

 

Dental Management Toolkit: Online protocollen, video’s en tipsIedere praktijk is anders. Je wilt daarom zelf invulling geven aan de organisatie van je praktijk. De Dental Management Toolkit helpt je hierbij. De Dental Management Toolkit is een database met 175+ voorbeelddocumenten en video’s voor praktijkmanagement die je naar eigen inzicht kunt downloaden, gebruiken en aanpassen aan jouw situatie. Vanuit onze ervaring bij veel praktijken geven we oplossingen voor vragen en problemen die leven in praktijken. Daarmee is de Dental Management Toolkit geschikt voor alle praktijken – van klein tot groot – die zelf aan de slag willen gaan om hun praktijk op orde te krijgen en willen werken aan het praktijkmanagement van hun praktijk. Lees meer

 

 

Lees meer over: Management, Ondernemen
Recht - tuchtrecht

Tuchtrecht: berisping na onvoldoende informatievoorziening en onterecht beëindigde behandelingsovereenkomst

Een tandarts heeft een berisping opgelegd gekregen na het onzorgvuldig beëindigen van de behandelingsovereenkomst met een patiënt, zonder goede reden. Ook verstrekte de tandarts te weinig informatie over uitgevoerde behandelingen, aldus het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam.

Situatie

De klaagster was vanaf 2009 twaalf jaar onder behandeling bij de tandarts. De echtgenoot van de patiënt heeft per e-mail gecommuniceerd met de tandarts over een aantal bij klaagster uitgevoerde behandelingen.

Het ging onder andere over consulten die de klaagster in juli en oktober 2019 had bij een zelfstandig tandarts die in de praktijk van de verweerster werkte. Twee keer werd een onderdeel van een behandeling tweemaal in rekening gebracht. Na herhaalde verzoeken van de echtgenoot werden beide keren de kosten van één van de onderdelen gecrediteerd.
In oktober 2021 heeft de echtgenoot van klaagster een e-mail aan de tandarts gestuurd met vragen over de uitgevoerde behandelingen bij klaagster in augustus 2021; deze zouden uitgebreider zijn geweest dan afgesproken.

Twee maanden later mailde de tandarts de patiëntenkaart aan de klaagster. De echtgenoot vond echter niet dat dit antwoord gaf op zijn vragen, en vroeg door. De tandarts reageerde hierop dat ze niet meer informatie zou geven en dat de manier van vragen stellen ongepast was. Een paar minuten later schreef de tandarts dat ze klaagster zou uitschrijven van het patiëntenbestand wegens een verstoorde arts-patiëntrelatie.

Klacht

De klaagster verwijt de tandarts dat zij:
a,b) twee behandelonderdelen dubbel heeft gefactureerd;
c) geen antwoord heeft gegeven op de door de echtgenoot van klaagster gestelde vragen;
d) de behandelingsovereenkomst eenzijdig heeft beëindigd.

Beoordeling

Bij klachtonderdelen a en b acht het college dat de verweerster verantwoordelijk is voor de declaratie aangezien deze uit haar naam is verstuurd – ondanks dat de behandeling door een andere tandarts is uitgevoerd. De eerste dubbele declaratie zou een fout zijn van het gebruikte softwareprogramma. Naar het oordeel van het college is dit een vervelende maar kenbare vergissing, wat door klaagster ook als zodanig werd onderkend.

Het tweede geval was volgens de tandarts geen dubbele facturatie, maar het terecht factureren voor twee aparte behandelingen. Uit coulance werd een van de twee terugbetaald na correspondentie met de echtgenoot van de klaagster. Het college heeft geen aanleiding om aan deze toelichting te twijfelen. Zowel klachtonderdeel a als b is ongegrond.
Wat betreft klachtonderdeel c overweegt het college dat een patiënt recht heeft op informatie over de uitgevoerde behandelingen. Met enkel het toesturen van de patiëntenkaart had de tandarts volgens het college niet kunnen volstaan, omdat hiermee geen antwoord werd gegeven op de gestelde vragen. Dit is niet volgens de KNMT-richtlijn ‘Patiëntendossier’ van januari 2020. Dit klachtonderdeel is gegrond.

Ten aanzien van klachtonderdeel d zegt het college dat er tussen klaagster en tandarts een geneeskundige behandelingsovereenkomst bestond. Deze kan niet eenzijdig worden opgezegd door de zorgverlener, tenzij er sprake is van een gewichtige reden. De tandarts heeft naar voren gebracht dat de vertrouwensrelatie was verstoord. Het college is er echter niet van overtuigd dat het gedrag van de echtgenoot van klaagster een zodanige gewichtige reden heeft opgeleverd dat de behandelingsovereenkomst opgezegd mocht worden.

Ook moeten er bij het opzeggen van de behandelingsovereenkomst de nodige zorgvuldigheidseisen in acht worden genomen. Zo dient een tandarts de patiënt eerst te waarschuwen en te onderzoeken of herstel van de relatie mogelijk is. Dit is echter niet gebeurd, en het college rekent het de tandarts aan dat zij zich hiervoor niet heeft ingespannen. Tenslotte had de tandarts binnen een redelijke termijn de behandelingsovereenkomst op moeten zeggen, niet direct. Ook dit past niet bij een zorgvuldig handelende tandarts. Klachtonderdeel d is daarom gegrond.

Uitspraak

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam oordeelt dat de klacht gedeeltelijk gegrond is. De tandarts wordt de maatregel van berisping opgelegd.

Bron:
overheid.nl

 

 

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving
energietransitie

Mondhygiënisten kunnen door gestegen energiekosten niet investeren in energietransitie

De uitslagen van de enquête over de gestegen energiekosten zijn binnen. Deze enquête is gehouden door NVM-mondhygiënisten onder mondhygiënisten met zelfstandige praktijken. De conclusie is gerechtvaardigd dat mondhygiënisten veel hinder ondervinden van de zeer hoge energiekosten en hierdoor niet in staat om een in de zorg gewenste energietransitie in te zetten.

Compensatie

Veel mondhygiënisten geven aan dat ze niet op korte termijn de omschakeling naar een duurzame transitie kunnen doen, en een gedeelte van de mondhygiënisten geeft aan dat als de energiekosten op dit niveau blijven, zij hun praktijk moeten opgeven. Vandaar dat NVM-mondhygiënisten pleit voor een investeringsfonds voor de energietransitie in de eerste lijn, en compensatie voor mondhygiënisten die ernstig in de problemen dreigen te komen. Te meer omdat mondhygiënisten niet in aanmerking komen voor de huidige compensatiemaatregelen. NVM-mondhygiënisten brengt dit standpunt in bij de behandeling van de Najaarsnota en de brief van het ministerie van VWS over de energiekosten in de zorg a.s. maandag 12 december in de Tweede Kamer.

De achtergrond van het uitzetten van deze enquête is dat de energieprijzen bijna dagelijks stijgen en hoge kosten veroorzaken. Tot nu toe zijn er geen specifieke compenserende maatregelen voor zelfstandige praktijken in de mondzorg. Er zijn wel algemene compensatieregelingen voor individuen en MKB-bedrijven.
De Tegemoetkoming Energiekosten energie-intensief mkb (TEK) biedt een tijdelijke tegemoetkoming voor mkb-ondernemingen waarvan de energiekosten een relatief groot deel (7 %) uitmaken van de totale kosten. Met behulp van deze tegemoetkoming krijgt het energie-intensieve mkb meer adem om haar bedrijfsmodel toekomstbestendig te maken. Ondanks de fors gestegen energiekosten, in een aantal gevallen zelfs een verviervoudiging van de energierekening bij diverse leden, komen over het algemeen de praktijken van mondhygiënisten hier niet voor in aanmerking. Ook voor de maatwerkafspraken met zorgverzekeraars komen mondhygiënisten niet in aanmerking omdat het hier gaat over gecontracteerde zorg.

Kwetsbaarheid praktijken mondhygiënisten

Deze energiekosten vallen buiten het normale ondernemersrisico. De praktijken zijn kwetsbaar omdat 65,9% een variabel contract, en bij 40,7% van de mondhygiënisten met een vast contract loopt dit contract af binnen een half jaar. Veel mondhygiënisten willen investeren in een duurzame praktijk, maar kunnen niet op korte termijn overschakelen: 67,8%. Het grootste deel van de mondhygiënisten heeft hier een half jaar (50%) voor nodig, de rest zelfs langer.
Meer dan een kwart van de praktijken geeft aan in financiële problemen te komen als de energiekosten op dit hoge niveau, en 10 % van de praktijken geeft zelfs aan te stoppen. En dat is gezien de schaarste van zorgverleners in de mondzorg een slechte ontwikkeling voor de mondzorg en de patiënten, die geen continuïteit van zorg krijgen.

Bron:
NVM-mondhygiënisten

Lees meer over: Financieel, Ondernemen
Tuchtrecht

Tuchtrecht: berisping na gebrekkige dossiervoering en overdracht

Een tandarts is aangeklaagd voor een uiterst beperkte dossiervoering waarbij het behandelplan niet overeenkwam met afspraken met de patiënt. Dit zorgde voor een inadequate overdracht nadat de verweerder de praktijk plotseling verliet. Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam heeft aan de tandarts de maatregel van berisping opgelegd.

Situatie

De klaagster had facings laten plaatsen, maar na verloop van tijd lieten deze los en bleek dat haar gebit en tandvlees beschadigd waren. Toen de patiënt haar gebit wilde laten herstellen kwam ze bij de tandartspraktijk waar de verweerder werkzaam was. Na een eerste intake door de verweerder de klaagster akkoord gegaan met een behandelplan en kostenoverzicht. Volgens de patiënt zouden er implantaten in de bovenkaak geplaatst worden waaraan een schroefgebit zonder gehemelte bevestigd zou worden. De rest van de tanden zou intact blijven.

Tijdens de eerste behandeling in juni 2019 werden vier implantaten in de bovenkaak geplaatst. De vervolgafspraak na zes weken werd daarna door de praktijk geannuleerd. De verweerder was uit de praktijk vertrokken; de behandeling werd overgenomen door een collega-tandarts van een nevenvestiging.

De nieuwe behandelaar heeft vanaf oktober 2019 op basis van het behandelplan en het kostenoverzicht de behandeling voortgezet. Op basis hiervan werden in november twee implantaten in de onderkaak geplaatst en in december de resterende zes voortanden in het bovengebit getrokken. Hierna werd een uitneembaar klikgebit met een gehemelte in de bovenkaak geplaatst.

Klaagster was niet tevreden met dit resultaat omdat het uitneembare klikgebit volgens haar niet zoals afgesproken was. Zij heeft zich daarna terug onder behandeling bij verweerder gesteld in zijn nieuwe praktijk. Eén implantaat was niet geïntegreerd en verweerder heeft een herplaatsing hiervan gedaan. Ook werd een nieuw klikgebit gemaakt voor zowel het onder- als het bovengebit.

Klacht

De klaagster verwijt de verweerder ten eerste dat hij het medisch dossier gebrekkig heeft bijgehouden. Ten tweede klaagt de patiënt dat de tandarts zonder hierover te communiceren uit de praktijk is vertrokken en dat er geen overdracht aan een collega heeft plaatsgevonden. Het derde klachtonderdeel houdt in dat de verweerder er nog steeds niet voor heeft gezorgd dat klaagster een goed passend gebit heeft. Door de gebrekkige overdracht is er volgens haar een andere behandeling uitgevoerd dan afgesproken.

De verweerder vindt dat zijn deel van de behandeling goed is uitgevoerd. Hij stelt dat hij bij de praktijk is vertrokken in veronderstelling dat de praktijkmanager de overdracht van patiënten zou regelen. De verweerder was in de veronderstelling dat klaagster tevreden was omdat zij zich niet met klachten bij hem heeft gemeld.

Beoordeling

De eerste twee klachtonderdelen over gebrekkige dossiervoering en onvoldoende overdracht slagen volgens het college. De dossiervoering is zeer beperkt – zelfs het gebruikte implantaatsysteem is niet vermeld. Daarnaast heeft de verweerder erkend dat er verschil zit in wat er in het behandelplan staat (klikgebit) en wat er met de klaagster is besproken (vaste constructie). Hij beweert dat hij tijdens de behandeling wilde bepalen welke van meerdere mogelijke behandelplannen het meest geschikt was. Het college volgt de verweerder hierin niet. Een behandelplan moet juist bevatten wat tussen arts en patiënt is afgesproken. In dit geval zorgde het gebrekkige behandelplan ook voor een inadequate overdracht na zijn plotselinge vertrek. De verweerder zou er zelf voor moeten hebben gezorgd dat de overdracht goed geregeld was, aldus het college.

De klacht dat de klaagster nog steeds geen goed passend gebit zou hebben treft daarentegen geen doel volgens het college. Er is geen aanwijzing dat de patiënt zich tot de verweerder heeft gewend met klachten over het gebit. In zo’n situatie kan niet van de tandarts worden verwacht dat hij navraagt bij klaagster of het gebit aan haar verwachtingen voldoet.

Uitspraak

Het college acht klachtonderdelen 1 en 2 gegrond en verklaart onderdeel 3 ongegrond. De verweerder is ernstig tekort geschoten. Het behandelplan kwam niet overeen met afspraken met de klaagster, terwijl hij tijdens het opstellen al moest hebben geweten dat hij de praktijk binnenkort zou verlaten. Ook heeft verweerder er niet voor gezorgd dat zijn opvolger wist dat afspraken met de patiënt afweken van het behandelplan. De verweerder had nog niet eerder een tuchtrechtelijk maatregel opgelegd gekregen. Daarom kan volgens het college nog net volstaan met het opleggen van een berisping.

Bron:
Overheid.nl

 

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving
uitwisseling patientgegevens

Tweede Kamer stemt in met wet over elektronisch uitwisselen patiëntgegevens

De Tweede Kamer heeft ingestemd met de nieuwe Wet elektronische gegevensuitwisseling in de zorg (Wegiz). Het voorstel moet nu nog door de Eerste Kamer worden behandeld.

Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) diende daarvoor vorig jaar een wetsvoorstel in bij de Tweede Kamer. Als de Eerste Kamer ook instemt met de wet, zijn zorgaanbieders straks verplicht om elektronisch patiëntgegevens met elkaar uit te wisselen. De nieuwe wet moet er ook voor zorgen dat systemen van zorginstellingen gemakkelijk met elkaar kunnen communiceren.

Volgens minister Ernst Kuipers (Volksgezondheid) zitten zorgverleners en patiënten al jaren te wachten op de elektronische uitwisseling van patiëntgegevens. Dat zou hun werk makkelijker moeten maken.

Lees meer over de nieuwe wet Wegiz

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving
Tuchtrecht mondzorg

Tuchtrecht: Waarschuwing na behandeling zonder overleg

Een tandarts neemt een behandeling over van een plots vertrokken collega. Bij een patiënt – klaagster – gaat de tandarts over op behandeling zonder eerst voldoende te overleggen met patiënt en zonder nadrukkelijke toestemming van de patiënt. Het college beoordeeld de aanklacht als deels gegrond en legt de maatregel van een waarschuwing op.

Situatie

Na het verwijderen van haar slotjesbeugel merkte klaagster op dat zij witte vlekjes op haar tanden had die niet verdwenen. Hierom koos zij ervoor facings te nemen. Deze lieten echter los, waarna bleek dat het gebit en het tandvlees van de patiënt beschadigd waren. Klaagster wilde de schade laten herstellen en kwam onder behandeling bij een collega van de verweerder.

Deze collega stelde een behandelplan en kostenoverzicht op en voerde 31 juli 2019 de eerste verrichtingen uit – vier implantaten in de bovenkaak. Het plan was om aan deze implantaten een schroefgebit zonder gehemelte te bevestigen. Deze zou tijdens een tweede behandeling zes weken later geplaatst worden. Deze afspraak werd echter geannuleerd, aangezien de tandarts waarbij klaagster onder behandeling was de praktijk had verlaten.

Op 17 oktober 2019 werd de behandeling voortgezet door een andere tandarts – de verweerder. Deze besloot op basis van het behandelplan – maar zonder overleg met de patiënt – een uitneembaar klikgebit met gehemelte te plaatsen. Hiermee was klaagster ontevreden. Zij was namelijk in de veronderstelling dat zij een schroefgebit zou krijgen.

Klacht

De formele klacht bestaat uit drie klachtonderdelen. De kern van de klacht is:

  1. Dat verweerder zonder overleg en toestemming de behandeling heeft uitgevoerd;
  2. De behandeling onzorgvuldig heeft verricht;
  3. De behandeling zo heeft uitgevoerd dat het een traumatische ervaring is geweest.

Beoordeling

Verweerder beweert dat de behandeling in het eerste consult met klaagster op 17 oktober heeft besproken. Klaagster ontkent dit en hiervan is geen bewijs terug te vinden in de administratie. Daarnaast brengt verweerder in dat hij ervanuit ging dat zijn collega de behandeling had overlegt met klaagster en dat klaagster hiervoor toestemming had gegeven. Ook hiervoor is geen bewijs terug te vinden in de administratie. Verweerder dacht te handelen op basis van ‘informed consent’.

Hoewel het college het argument van verweerder begrijpelijk noemt, is er niet voldoende bewijs voor het college om mee te gaan met deze redenering. Aangezien nergens is terug te lezen dat er sprake is van informed consent, en aangezien klaagster dit ontkent, en aangezien het om een zware ingreep gaat die op verschillende manieren verricht kan worden, beoordeelt het college klachtonderdeel 1 als gegrond.

Het tweede klachtonderdeel wordt als ongegrond beoordeeld. Uit niets blijkt namelijk dat de behandeling incorrect is uitgevoerd. Dat klaagster de behandeling als onzorgvuldig ziet, komt omdat zij van de behandeling andere verwachtingen had. Maar op technisch vlak is er op de behandeling niks aan te merken.

Ook het derde klachtonderdeel wordt als ongegrond beoordeeld. Hoewel het college niks af wil doen van de ervaring van klaagster, zijn er geen objectieve aanknopingspunten aanwezig die een traumatische ervaring bevestigen.

Uitspraak

Het college beoordeeld de klacht in zijn geheel als deels gegrond. Er kan niet worden vastgesteld dat er sprake was van informed consent. Het college neemt in haar beoordeling echter mee dat dit deels te wijten is aan het incomplete behandelplan dat de collega van verweerder achterliet. Daarnaast is dit de eerste keer dat verweerder in aanraking komt met het tuchtrecht en heeft deze aangeboden zo veel mogelijk tot herstel over te gaan. Hierom legt het college de maatregel van een waarschuwing op.

Bron:
Overheid.nl

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving
Collosseum-Dental-dicht-door-cyberaanval

Collosseum Dental dicht door cyberaanval | ruim 2 miljoen euro losgeld betaald

Meer dan honderd tandartspraktijken van Collosseum Dental zijn sinds donderdag 4 augustus dicht vanwege een cyberaanval, meldt RTL Nieuws. Het bedrijf gaat aangifte doen bij de politie en heeft ook de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) ingelicht.

Het is niet duidelijk wat er precies is gebeurd. Het personeel heeft volgens een bron van RTL Nieuws geen toegang tot de patiënthistorie van klanten. Collosseum Dental denkt aan een cyberincident. De keten verwacht dat de praktijken vanaf 8 augustus mondjesmaat weer open gaan.

Volgens Dave Maasland, CEO van cybersecuritybedrijf ESET Nederland, heeft dit alle kenmerken van een ransomware-aanval in zich. “Het stilvallen van een operatie, niet bij systemen of websites kunnen, aangifte bij de politie en een melding bij de AP, dat wijst allemaal die kant op,” vertelt Maasland. “In de huidige golf van cyberincidenten is het helaas bijna altijd ransomware.”

Bekijk ook: Zo gaan criminelen te werk tijdens een ransom-ware aanval

Lees ook: Wat moet ik doen om ransomware te voorkomen?

Bron:
RTL Nieuws
YouTube

Update 9 augustus: Losgeld betaald

Colosseum Dental heeft ruim 2 miljoen euro losgeld betaald aan criminelen van de cyberaanval, meldt de Volkskrant. Het bedrijf zegt op haar website dat er een onderzoeks- en hersteltraject gestart is en dat er geen andere opties waren dan afspraken maken met de aanvallers over teruggave van de data. “Alleen op deze manier konden wij op deze korte termijn het risico voor alle betrokkenen minimaliseren en de praktijkvoering relatief snel weer herstellen.”

Lees meer over: ICT, Ondernemen
Beroepskeuzecampagne tandartsassistent van start

Beroepskeuzecampagne tandartsassistent van start

Het tekort aan tandartsassistenten leidt tot problemen in mondzorgpraktijken, en dat kan de continuïteit van de zorg voor patiënten in gevaar brengen. Met de nieuwe campagne ‘Tandartsassistent, iets voor jou?’ wil de KNMT, de beroepsvereniging van tandartsen, scholieren en zij-instromers stimuleren om te kiezen voor een baan in de mondzorg.

Tekort bij meer dan 60% van tandartspraktijken

Er zijn in Nederland naar schatting meer dan 20.000 preventie- en tandartsassistenten werkzaam. Meer dan 60% van de tandartspraktijken geeft aan een tekort aan assisterende medewerkers te ervaren en tweederde zegt vacatures (zeer) moeilijk te kunnen vervullen. Dat blijkt uit onderzoek onder tandartsen in 2021. Alleen al in de vacaturebank van de tandartsenvereniging KNMT staan momenteel meer dan 270 vacatures voor assistenten open.

Via de campagne wil de KNMT de belangstelling voor het beroep van tandartsassistent aanwakkeren. De vereniging richt zich eerst speciaal op mensen die zich op een opleiding oriënteren. Centraal in de campagne staat een groep tandartsassistenten die laten zien wat er zo leuk is aan het vak. Op de campagnewebsite www.tandarts-assistent.nl vinden geïnteresseerden informatie over het vak en opleidingsmogelijkheden.

Mondzorgpraktijken worden opgeroepen de verschillende campagne-uitingen zichtbaar te maken en stageplekken aan te bieden. De KNMT nodigt ook opleidingsinstellingen uit om deel te nemen aan de campagne.

 

Lees meer over: Ondernemen, Personeel
hand, schudden, deal

De Wet transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden komt eraan

Met de invoering van de Wet transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden ontstaan er voor de werknemer een aantal nieuwe rechten. U als werkgever krijgt te maken met nieuwe verplichtingen. Bent u al op de hoogte van wat de invoering van deze wet betekent voor uw praktijk?

Zoals de naam al doet vermoeden, is het doel van de wet de arbeidsvoorwaarden meer transparant en meer voorspelbaar maken. Dit doel tracht de wetgever te bereiken door enerzijds een bredere informatieplicht in te voeren voor u als werkgever en anderzijds door de werknemer op bepaalde punten beter te beschermen. In dit artikel zullen we in hoofdlijnen ingaan op de belangrijkste wijzigingen.

Uitbreiding van de informatieplicht

Als werkgever heeft u een informatieplicht richting uw werknemer. Zo dient u uw werknemer schriftelijk te informeren over bijvoorbeeld de duur van de arbeidsovereenkomst, de aanspraak op vakantie, eventuele deelname aan een pensioenregeling etc. etc. Deze gegevens worden veelal opgenomen in de arbeidsovereenkomst of er wordt verwezen naar een CAO, personeelshandboek of bijvoorbeeld de KNMT arbeidsvoorwaardenregeling. Momenteel dienen deze gegevens binnen één maand na aanvang van de werkzaamheden aan de werknemer te worden verstrekt. Deze reeds bestaande informatieplicht wordt op een aantal punten uitgebreid. Enkele voorbeelden hiervan zijn:

– Werknemers met een geheel of grotendeels onvoorspelbaar werkpatroon

In de praktijk is dit vaak de werknemer met een oproepcontract. Vanaf 1 augustus dient u deze werknemer te informeren binnen welke tijdvakken hij/zij kan worden opgeroepen, de zogenaamde referentiedagen en uren. Roept u de werknemer op buiten de vastgestelde referentiedagen en uren, dan is de werknemer niet verplicht om gehoor te geven aan de oproep. Ook dient u de werknemer te informeren over de oproeptermijn, het aantal gewaarborgde betaalde uren en het loon voor de arbeid die wordt verricht bovenop de gewaarborgde uren.

– Betaald verlof

Met ingang van 1 augustus ontstaat er ook een informatieverplichting omtrent ‘ander betaald verlof’, zoals bijvoorbeeld het calamiteiten- en kort verzuimverlof, het geboorteverlof en het kortdurend zorgverlof. In hoofdstuk 8 van de KNMT arbeidsvoorwaardenregeling is hier een en ander over toegelicht. De werkgever die reeds de KNMT arbeidsvoorwaardenregeling van toepassing heeft verklaard zal dus aan deze verplichting voldoen.

– Beëindiging van de dienstbetrekking

Volgens de huidige regelgeving bent u als werkgever verplicht om de werknemer te informeren over de in acht te nemen opzegtermijnen. Vanaf 1 augustus zult u uw werknemer ook moeten informeren over de procedure, inclusief vereisten en termijnen, die de werkgever en werknemer in acht moeten nemen op het moment dat de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd. Hierbij kan worden volstaan met enkel een verwijzing naar de regels in titel 7.10 van het Burgerlijk Wetboek.

Voor enkele gegevens waarvoor u een informatieplicht heeft, wordt tevens de termijn waarbinnen de informatie aan de werknemer moet worden verstrekt, verkort van 1 maand naar 1 week.

Nevenwerkzaamheden

In veel arbeidsovereenkomsten is een verbod op nevenwerkzaamheden opgenomen, waarbij de werknemer alleen met toestemming van de werkgever (on-)betaalde nevenwerkzaamheden mag verrichten. Een soortgelijk beding is ook opgenomen in artikel 12 van de KNMT arbeidsvoorwaardenregeling. Met ingang van 1 augustus zult u als werkgever, uw werknemer moeten toestaan om nevenwerkzaamheden te mogen verrichten, behoudens ingeval er sprake is van een ‘objectieve rechtvaardigingsgrond’ vanuit u als werkgever bezien. Wanneer sprake is van een dergelijke objectieve rechtvaardigingsgrond dient de praktijk nog uit te wijzen. De Europese richtlijn, waarop de wet is gebaseerd, noemt onder andere het vermijden van belangenconflicten, gezondheid en veiligheid en de bescherming van vertrouwelijkheid van bedrijfsinformatie als voorbeeld. Houd er dus rekening mee dat u vanaf 1 augustus een verzoek van uw werknemer voor het verrichten van nevenwerkzaamheden alleen nog mag afwijzen, indien u hiervoor een objectieve rechtvaardigingsgrond kunt aanwijzen.

Scholingskosten

Het is gebruikelijk om met uw werknemer afspraken te maken over de kosten van opleidingen. Vaak betaalt de werkgever (een gedeelte van) de opleidingskosten en wordt met de werknemer een terugbetalingsverplichting overeengekomen, indien de werknemer binnen een bepaalde tijd de werkgever verlaat. Per 1 augustus is een terugbetalingsovereenkomst voor scholing die een werkgever op grond van een wet of cao verplicht is aan te bieden, nietig! Deze scholing zal de werkgever namelijk kosteloos moeten aanbieden. Tevens geldt de scholingstijd als werktijd, en zal de scholing ook zoveel als mogelijk tijdens werktijden dienen plaats te vinden. Er geldt echter een uitzondering voor opleidingen van gereglementeerde beroepen, waardoor deze wijziging binnen de tandarts- en orthodontiepraktijken weinig tot geen impact zal hebben.

Geen overgangsrecht

De Wet transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden kent geen overgangsrecht en heeft dus onmiddellijke werking per 1 augustus. Ten aanzien van de uitbreiding van de informatieplicht is er wel sprake van overgangsrecht. Voor op 1 augustus reeds bestaande arbeidsovereenkomsten, hoeft u de extra informatie alleen op verzoek van de werknemer te verstrekken binnen een periode van 1 maand.

Conclusie

Laat u informeren over de impact van de wijzigingen binnen uw praktijk en pas vervolgens daar waar nodig uw arbeidsovereenkomsten en/of personeelshandboek aan. U heeft hiervoor nog een kleine maand de tijd.

Door:

R.J.L. Bongers RB, mede-eigenaar TOP Fiscaal en Financieel Adviseurs. TOP adviseert diverse ondernemers in de mondzorg op fiscaal en financieel vlak.

 

 

Lees meer over: Ondernemen, Personeel