Het CSI-Kids Laboratorium daar krijg je goedgepoetste kinderen van

Het CSI-Kids Laboratorium: daar krijg je goedgepoetste kinderen van

In de mondzorgpraktijk van mondhygiënist Iris Oehlers in Amersfoort is een CSI-Kids Laboratorium gevestigd. Met behulp van proefjes kunnen kinderen (en hun ouders) daar meer leren over hun mondgezondheid. Iris vertelde aan dental INFO wat het CSI-Kids Laboratorium is en hoe dat gemotiveerde kinderen oplevert.

Hoe ben je op het idee gekomen van het CSI-Kids Laboratorium?

“Ik ben altijd iemand geweest die dacht dat bepaalde dingen anders konden. Wat je in de opleiding geleerd hebt, dat komt niet altijd over. Wat ik bij kinderen merkte, is dat ze vaak niet geïnteresseerd en gemotiveerd zijn. Ik zie ook dat ouders het op een gegeven moment opgeven om te proberen kinderen hun tanden te laten poetsen.

Ik heb vroeger in de marketing gewerkt en dat kan ik hierbij goed gebruiken. Ik ben op zoek gegaan naar hoe ik mensen beter kan bereiken, hoe ik dingen anders kan formuleren zodat het duidelijker overkomt. Je moet proberen die ouders te helpen om het anders aan te pakken, waardoor het gemakkelijker voor ze wordt. Door de kinderen in plaats van op de vingers te tikken, bewuster te maken. Kinderen van tegenwoordig hebben zo veel vragen, die nemen niet zo maar iets aan, die moeten echt weten waarom ze iets moeten doen.

Ik heb al twaalf jaar een praktijk in Landsmeer en daar ben ik begonnen om proefjes met kinderen te doen om ze bewust te maken van wat ze eten en drinken en waarom ze hun tanden moeten poetsen. Ik heb altijd al het idee gehad dat het leuk zou zijn om een laboratorium te hebben, maar in de praktijk in Landsmeer is daar geen ruimte voor. Vorig jaar heb ik de overstap gemaakt naar een praktijk in Amersfoort en daar was wel ruimte om een laboratorium te realiseren.”

Hoe ben je op het idee gekomen van het CSI-Kids Laboratorium

Hoe gaat het in zijn werk?

“Het hoofddoel van het laboratorium is voornamelijk mensen bewust maken van de mondgezondheid en ze daardoor motiveren om het beter te doen. Kinderen die hier komen, melden zich meestal als eerste aan bij de tandarts. Als ze er dan achter komen dat hier ook een laboratorium zit, dan willen ze daar meestal graag naartoe.

Wat we daar precies doen, hangt af van de leeftijd. We hebben draaiboeken waar we mee werken. De onderwerpen blijven hetzelfde, maar we gaan steeds dieper op de stof in. Als ze vier zijn, dan maak ik het niet langer dan een kwartiertje. We hebben alles getimed, dus we weten precies hoe lang elk onderdeel duurt. Dan gaan we tandpasta maken. Dat vinden ze altijd leuk. Daarna gaan we een kleurtestje doen. Dat doen we in het donker, dus dat is lekker spannend. De volgende keer willen ze weer en dan probeer je de poetsles erbij te krijgen.

Als je een kind van 10 of 11 hebt, dan ga je meteen een gaatje veroorzaken in een tand en allerlei limonades testen. Als ze nog wat ouder zijn, gaan we ook gaatjes vullen. Dus elke keer krijgen ze er wat bij. Bij elke groep weet je wat je moet doen en waarmee je ze kunt boeien. Ik heb eerst met kinderen uit de familie van verschillende leeftijden testjes gedaan om te kijken wat ze boeit.”

Hoe gaat het in zijn werk

Hoe doe je dat bij kinderen die bang zijn?

“Kinderen die een trauma hebben laten we vaker langskomen. Dan doen we allerlei leuke dingen in het lab en langzamerhand mogen we dan in de mond kijken. We proberen de stap om in de stoel te gaan zitten en zelfs een gaatje te vullen zachter te maken. We zorgen voor gewenning en proberen ze vertrouwen te geven.

Er komen ook wel hele gezinnen waarbij een kind of een ouder een trauma heeft. Dan gaan we tandpasta maken en dan komen de verhalen los en krijg je te horen wie waar mee zit. Dan gaan we de ‘investigation room’ in. Daar mogen de kinderen bijvoorbeeld de angstige ouder ondervragen en op die manier krijg je iemand zo ver om toch naar de tandarts te gaan. Dus het kan zowel een kind als een volwassene uit dat gezin zijn.”

Hoe doe je dat bij kinderen die bang zijn

Is het alleen voor je eigen patiënten bedoeld?

“Nee, het is niet alleen voor eigen patiënten. Tandartsen in de buurt kunnen naar ons verwijzen. Als bijvoorbeeld gezinnen of kinderen moeilijk te motiveren zijn, kunnen ze die naar ons toesturen. Die proberen wij dan aan het poetsen te krijgen. In zo’n geval nemen wij dan tijdelijk zo’n iemand bij de mondhygiënist in behandeling. Zo’n patiënt blijft wel gewoon bij zijn eigen hoofdbehandelaar, de eigen tandarts.

Wij hebben hier zelf ook tandartsen, maar het is de bedoeling om daarmee klein te blijven. Onze doelgroep bestaat uit mensen die jarenlang niet naar de tandarts zijn geweest.

We hadden vorig jaar na de opening eigenlijk een open dag willen houden voor collega’s uit de buurt, zodat ze kennis konden maken met het CSI-Kids Lab, maar door corona ging dat niet.”

Scholen kunnen toch ook bij jullie terecht?

“Door de coronamaatregelen kon dat tot nu toe niet, maar dat is wel het plan. Het laboratorium is 35 m2 groot en daar heb ik allemaal eilandjes gemaakt waar we met groepjes aan de slag kunnen. We hebben plaats voor 26 kinderen tegelijk. We willen aan de slag met de wat oudere kinderen. Kinderen in Amersfoort krijgen al poetsles in groep 2, 3 en 4. Wij gaan met kinderen van groep 6, 7 en 8 aan de slag. We gaan steeds dieper op de stof in naarmate ze ouder worden. Het wordt steeds interessanter. We zijn ook aan het kijken of we iets met middelbare scholen kunnen gaan doen. Kinderen in de pubertijd vinden dingen al snel kinderachtig, dus die zal je zelfstandig dingen moeten laten doen. Dat zijn we nog aan het uitwerken.”

Hoe financieren jullie dit?

“Het laboratorium valt onder instructie en informatie. Soms zitten er ook poetslessen aan vast, individueel of in groepsverband. Het wordt dus vanuit de basisverzekering vergoed; ouders hebben er geen extra kosten aan. Als er volwassenen meekomen, rekenen we daar niets voor.

Het was natuurlijk wel een grote investering om het lab te maken, maar dat moet zich in een aantal jaar terug betalen. We worden niet gesponsord, we willen geen reclamebord voor een bepaald merk zijn.”

Doen jullie alles met eigen medewerkers?

“Ja, we werken hier met een preventieassistente en twee mondhygiënisten in opleiding die dit jaar afstuderen en ik ben zelf ook mondhygiënist. Alle medewerkers vinden het erg leuk, omdat het heel afwisselend is en ze ook de effecten ervan terugzien.

Zelf testen we ook dingen uit in het laboratorium, bijvoorbeeld tandpasta in tabletvorm of iets wat vanuit China op de markt verschijnt. Zo hebben wij zelf ook heel veel plezier en leermomenten. We testen bijvoorbeeld vegan limonade en kijken wat de effecten daarvan zijn. Soms blijken dingen die gezond lijken helemaal niet zo gezond te zijn. Dat nemen we dan weer mee in ons lesprogramma.”

Wat zijn jullie ervaringen tot nu toe?

“Het heeft echt effect. De kinderen zijn echt beter gemotiveerd. Het leuke is dat ze soms ook hun ouders gaan corrigeren. Hoe lang het effect blijft, hangt af van de levensfase van het kind. De puberteit is natuurlijk van invloed.

Ook kinderen (en hun ouders) met een goede mondgezondheid hebben er baat bij. Het bevordert de bewustwording. Je kunt je mond wel goed verzorgen, maar van een heleboel dingen ben je je niet bewust. Als bijvoorbeeld iets zuur blijft in de mond en je speeksel kan het niet neutraal maken, wat doet het dan met je lichaam en met je darmstelsel? We kijken niet alleen naar de mondgezondheid op zich, maar ook naar de lichamelijke gezondheid. Waar we naar toe willen is dat we ook multidisciplinair kunnen werken, dus samen met een diëtiste of een fysiotherapeut.

Maar het belangrijkste blijft om kinderen en hun ouders te motiveren hun mond goed te verzorgen. Daar krijg je goedgepoetste kinderen van!”

Interview door Yvette in ’t Velt voor dental INFO met Iris Oehlers van Mondgezondheid Centrum Amersfoort.

 

 

Lees meer over: Communicatie, Kindertandheelkunde, Ondernemen, Thema A-Z
Wolter-Klijn-Velderman-koninklijk-onderscheiden

DHIN-vrijwilliger Wolter Klijn Velderman koninklijk onderscheiden

In zijn woonplaats Nieuwegein ontving Wolter Klijn Velderman op maandag 26 april een koninklijke onderscheiding voor zijn jarenlange werk voor de tandheelkunde voor kwetsbaren in lage inkomenslanden.

Al in de jaren vijftig van de vorige eeuw verloor Klijn Velderman zijn hart aan de tandheelkunde. In de hoedanigheid van tandartsassistent en OK-medewerker diende hij 40 jaar bij de Koninklijke Landmacht, waar hij in 1988 afzwaaide in de rang van adjudant. Wolter besloot niet achter de geraniums te gaan zitten en meldde zich in september 1988 als vrijwilliger bij de stichting DHIN.

Mondzorg voor kwetsbare groepen in lage inkomenslanden

DHIN (Dental Health International Nederland) faciliteert mondzorg voor kwetsbare groepen in lage inkomenslanden. Het faciliteren bestaat uit het ontwikkelen en beschikbaar stellen van preventieprogramma’s en het beschikbaar stellen van tandheelkundige materialen – variërend van tandartsstoelen tot injectienaalden aan initiatiefnemers en projectuitvoerders.

Herstellen van tandheelkundige materialen

De stichting bestond 12 jaar toen Wolter als vrijwilliger aantrad. Met collega- vrijwilligers zette hij zich in om oude tandartsstoelen, installaties en tandheelkundige materialen te herstellen en gereed te maken voor verscheping naar lage inkomenslanden. Iedere dinsdag werkt hij met veel enthousiasme in het magazijn, waar zijn technische vaardigheden en inzichten van groot belang zijn. Hij hecht er aan om materialen zodanig te reviseren dat zij optimaal functioneren in de landen waarvoor zij bestemd zijn. Daarmee wil hij – samen met de collega vrijwilligers – bereiken dat de door DHIN geleverde producten de tand des tijds kunnen doorstaan.
In de beginjaren van zijn vrijwilligerswerk nam hij ook de verantwoordelijkheid op zich om bestuursvergaderingen bij te wonen. Hij vond dat de ‘stem’ van het magazijn ook in het bestuur gehoord moest worden. Dankzij zijn inzet is tegenwoordig één bestuurslid de verbindende schakel naar het magazijn.

Inmiddels is Wolter 88 jaar oud en tot september 2020 ontbrak het hem niet aan energie en enthousiasme om iedere dinsdag af te reizen naar Houten, waar het magazijn gevestigd is. Ruim tweeënzestig jaar heeft hij zich ingezet voor de bevordering van de tandheelkunde.

Lees meer over: Opmerkelijk, Thema A-Z

Patent voor nieuwe behandelmethode parodontitis

Nieuwe, biologisch afbreekbare staafjes gecombineerd met een al eerder goedgekeurd actief ingrediënt beloven volgens onderzoekers een betere behandeling voor parodontitis. De innovatie, waarop recentelijk patent is aangevraagd, zou patiënten veel bijwerkingen moeten besparen.

Veelvoorkomende tandvleesontsteking

Parodontitis verstoort de barrièrefunctie van het lichaam waardoor het hele lichaam negatief beïnvloed wordt. Hierdoor kan het onder andere hartaanvallen of longontsteking veroorzaken.

Negatieve gevolgen van antibiotica

Om de oorspronkelijke ontsteking tegen te gaan worden vaak antibiotica toegediend. Wanneer dit in pilvorm gebeurt wordt echter vaak het hele lichaam belast door vervelende bijwerkingen. Daarnaast is de mogelijke ontwikkeling van antibioticaresistentie ook een gevaar bij deze behandelmethode.

Nieuw systeem voor afgifte alleen in de mond

Onderzoekers van de Martin-Luther-Universität Halle-Wittenberg hebben daarom een medicijnafgiftesysteem ontworpen waardoor het antibioticum alleen in de mond werkt en niet door het hele lichaam. Voor dit doel combineerden ze bewezen antibiotica (minocycline) met een eveneens bewezen farmaceutisch hulpmiddel (magnesiumstearaat).
Dit complex laat het antibioticum langzaam ter plaatse vrij, aldus professor Karsten Mäder, hoofd van het Instituut voor Farmacie aan MLU. Zijn groep vond daarnaast een manier om het gemakkelijk toe te dienen door farmaceutische polymeren te gebruiken.

Biologisch afbreekbare staafles

Met deze chemische stoffen produceerden de onderzoekers flexibele, biologisch afbreekbare staafjes die het antibioticum bevatten. De kleine staafjes kunnen in de pocket worden gestoken en worden door het lichaam afgebroken. De ontwikkeling is al zo ver gevorderd dat grootschalige productie mogelijk zou moeten zijn.

Patentaanvraag door meerdere partijen

Het patent voor de werkzame stof en de samenstelling ervan is aangevraagd door MLU samen met het Fraunhofer Instituut voor Cel Therapie en Immunologie IZI en het Fraunhofer Instituut voor Microstructuur van Materialen en Systemen IMWS in Halle, en de Kliniek voor Tandheelkunde van de Universiteit van Bern.

Start-up gaat medicijn op markt brengen

Het medicijn kan snel geïmplementeerd worden in klinische studies omdat alle ingrediënten al op de markt beschikbaar zijn. Ook de productietechnieken kunnen binnen enkele jaren marktklaar zijn. Een start-upbedrijf van Fraunhofer IZI zal de verdere ontwikkeling en daaropvolgende marktintroductie uitvoeren.
Bron:
International Journal of Pharmaceutics
ScienceDaily

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z

Is vapen gezonder roken voor de mondgezondheid?

Vapen wordt steeds meer het alternatief voor roken. Het zou zogenaamd zeker 95% minder schadelijk zijn dan sigaretten, maar is dit wel zo? Simran Bains keek naar de effecten van vapen op onze mondgezondheid.
Een elektronische sigaret is een elektronisch apparaat dat een aerosol produceert met een mix van stofdeeltjes en vloeistofdruppels in een gas. Dit gas wordt gemaakt door de e-vloeistof te verwarmen met metalen spoelen en wordt ingeademd door de gebruiker.

Bestandsdelen van de dampen

De damp bevat een oplossing van giftige en niet-giftige chemicaliën. Zo zit er benzeen in, wat ook wordt gevonden in de uitlaatgassen van auto’s. Van deze kankerverwekkende stof kunnen zich dampen vormen bij gebruik van het apparaat bij hoge temperaturen.

Ook zitten er zware metalen in, hoewel onderzoekers het niet eens zijn over de giftigheid van deze stoffen bij lage concentraties. Verder is bestandsdeel nicotine is bij iedereen bekend als een verslavend stofje met negatieve gezondheidsgevolgen. Er zit in de EU maximaal 20 mg/ml nicotine in de vulvloeistof van e-sigaretten. Tot slot zitten er niet-giftige zoetstoffen en smaakstoffen in, waaronder de stofjes propyleenglycol en plantaardige glycerine die de basis van de e-vloeistof vormen.

De gevolgen voor mondgezondheid

Wanneer mondslijmvlies wordt blootgesteld aan chemicaliën veroorzaakt dat veranderingen in het epitheelweefsel. Dit kan parodontitis veroorzaken wanneer het een ontstekingsreactie bevordert. Het is essentieel dat clinici grondige beoordelingen van zachte weefsel uitvoeren en eventuele slijmvliesveranderingen documenteren.
Contact met de zoetstoffen in de rook heeft ook gevolgen voor het cervicale glazuur op het mandibulaire voorste sextant. Bij dit primaire contactpunt kunnen de zoetstoffen uit de e-vloeistof aerosol leiden tot demineralisatie. Hoewel het spijsverteringskanaal deze chemicaliën makkelijk kan verwerken, is dit niet het geval voor de luchtwegen. Dit kan leiden tot gezondheidsrisico’s voor de luchtwegen.

Vergelijking met sigaretten

Eén vloeibare nicotinepatroon bevat ongeveer 200 trekjes, gelijk aan de hoeveelheid nicotine in één pakje van 20 sigaretten. Onderzoeken kijken tot op heden alleen naar de gezondheidseffecten van vapen op ex-rokers. Ze tonen aan dat vapingrook slechts een klein aantal chemicaliën bevat vergeleken met tabaksrook.
Op de korte termijn biedt overschakelen op vapen dus verbeteringen voor de gezondheid. Er zijn echter nog geen studies gedaan naar de gezondheidseffecten op niet-rokers die zijn gaan vapen.

Langetermijneffect voorlopig nog onbekend

Er is momenteel ‘schaars’ bewijs dat vapen kan helpen bij het stoppen met roken, maar het zal tientallen jaren duren om de effecten grondig te onderzoeken. Dit zegt de World Health Organisation. Voor niet iedereen hoeft het een even effectief hulpmiddel te zijn. Er is dus meer onderzoek nodig naar de gevolgen, risico’s en gezondheidseffecten van vapen. Tot die tijd moeten de nadelige effecten van passief vapen worden gemonitord.

Bron:
Dentistry

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z

Parodontitis verhoogt risico op hart- en vaatziekten

Onderzoekers van Malmö University in Zweden zeggen dat ze een duidelijke link tussen parodontitis, verkalking van de halsslagader en hartaandoeningen hebben gevonden. Ze benadrukken daarom het belang voor tandheelkundige en gezondheidsdiensten om nauwer samen te werken.

SNAC onderzoekt behoefte aan verzorging oudere bevolking

Het onderzoek, uitgevoerd door promovendus Viveca Wallin Bengtsson, maakt deel uit van de Swedish National Studing on Aging and Care (SNAC). Het doel van deze grote studie is om de behoefte aan verzorging bij de oudere bevolking te identificeren.

Onderzoek naar parodontitis, verkalking en beroertes

Terwijl ze als een tandarts werkte, bestudeerde Wallin Bengtsson de relatie tussen atherosclerose en parodontitis. Ook keek ze of op röntgenfoto’s zichtbare verkalking geassocieerd waren met toekomstige beroertes en/of hart- en vaatziekten gedurende 13 jaar.

Daarnaast onderzocht de promovendus of personen met parodontitis een groter risico liepen op een ischemische beroerte of overlijden tijdens een follow-up periode van 17 jaar. De studie richtte zich alleen op inwoners van het Karlskrona-gebied van 60 jaar en ouder omdat dit de enige locatie is waar SNAC de tandheelkundige diensten monitorde.

Vervolgonderzoek op lange termijn

Met behulp van panoramische röntgenfoto’s werden botniveaus en de aanwezigheid van verkalking rond de tanden onderzocht. Het is volgens de Wallin Bengtsson vrij uniek om dergelijke vervolgonderzoeken over lange termijn uit te kunnen voeren.

Parodontitis leidt tot grotere sterfkans en verhoogd risico op ziekten

Uit de resultaten bleek duidelijk dat mensen met parodontitis een grotere kans hebben om te sterven. Ook hebben ze meer kans op verkalking van de halsslagader, wat weer gekoppeld is aan hart- en vaatziekten. Verder lopen ze in de loop van de tijd een verhoogd risico op ischemische hartziekten.

Nauwere samenwerking tussen tandheelkundige en gezondheidszorg

Wallin Bengtsson benadrukte dat tandartsen röntgenfoto’s zorgvuldig moeten analyseren omdat parodontitis gevolgen kan hebben voor andere delen van het lichaam. “De mond is een essentieel onderdeel van ons lichaam. Tandheelkundige en gezondheidsdiensten moeten daarom nauwer samenwerken.”

“Wanneer verkalking wordt gedetecteerd met röntgenfoto’s, moet de patiënt worden geïnformeerd en worden doorverwezen naar de gezondheidszorg voor verder onderzoek. Bovendien zou een nauwere samenwerking leiden tot verbeterde preventieve tandheelkundige zorg.”

Bron:
Malmö University

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z
verslavend

Opioïde voorschrift van tandarts verhoogt risico op verslaving bij jongvolwassenen

Tieners en jongvolwassenen die opioïde krijgen voorgeschreven van hun tandarts hebben een hoger risico op opioïde verslaving in de opvolgende jaren. Dit bleek uit een nieuwe studie van de Stanford University School of Medicine.

Hoog opioïde misbruik risico na voorschrift tandarts

Het onderzoek keek naar opioïde gebruik en misbruik bij een grote groep van patiënten (met zorgverzekering) uit verschillende delen van de Verenigde Staten. Van de bijna 15.000 jongvolwassenen die opioïde kregen voorgeschreven van hun tandarts in 2015, kreeg 6,8 procent opnieuw een opioïde voorschrift in de opvolgende 90 tot 365 dagen. Een jaar na het eerste voorschrift werd 5,8 procent van hen gediagnosticeerd met opioïde misbruik. In de controle groep met patiënten die van hun tandarts geen opioïde kregen voorgeschreven, kreeg slechts 0,1 procent later een opioïde voorschrift en werd 0,4 procent gediagnosticeerd met opioïde misbruik in dezelfde periode.

Risico trekken verstandskiezen

De onderzoekers keken ook naar de risico’s van het trekken van verstandskiezen, aangezien dit een behandeling is die vaak bij jongvolwassenen wordt uitgevoerd. Een groot deel van deze patiënten kregen opioïde voorgeschreven als pijnstiller na het verwijderen van de verstandskies.

Alan Schroeder, hoofdauteur van de studie en klinisch professor in kindergeneeskunde aan Stanford: “Deze resultaten roepen twee belangrijke vragen op: hebben wij opioïde nodig, en is het nodig om verstandskiezen te verwijderen?”

Ondanks dat het trekken van verstandskiezen zeer vaak voorkomt is hier namelijk maar weinig onderzoek naar gedaan. De balans tussen risico’s en voordelen is dan ook onduidelijk. Schroeder probeert daarom veel onderzoek te doen naar hoe er op een veilige manier minder kan worden gedaan.

Opioïde na trekken verstandskiezen

Voor dit onderzoek keek hij naar een database met gegevens van 754.002 Amerikaanse patiënten die in 2015 tussen de 16 en 25 jaar oud waren, met zorgverzekering. Binnen deze groep worden veel verstandskiezen getrokken. Van deze groep kreeg 13 procent minstens één opioïde voorschrift, waarbij 30 procent afkomstig was van hun tandarts. Gemiddeld kregen zij twintig pillen voorgeschreven. Bij de patiënten die opioïde kregen voorgeschreven lag de misbruikratio een stuk hoger dan bij de controle groep, waarbij dit niet het geval was.

Verder onderzoek

Veelvuldig gebruik van opium kwam vaker voor bij de jongste patiënten, tussen de 16 en 18 jaar oud, en bij vrouwen. Bij patiënten van Aziatische afkomst lag de kans op hoog opioïde gebruik juist lager.

Verder onderzoek is nodig om vast te stellen of opioïden desondanks de beste manier zijn om pijn te stillen na het trekken van verstandskiezen, en om te kijken naar of het trekken van verstandskiezen in de meeste gevallen überhaupt nodig is.

Bron:
Medical Xpress 

Lees meer over: Pijn | Angst, Thema A-Z
Het biomimetisch gebruiken van `short fibers` voor elimineren stress in gebitselementen

Het biomimetisch gebruiken van `short fibers` voor elimineren stress in gebitselementen

Materialen kunnen een gerestaureerd gebitselement alleen versterken als deze adhesief verbonden zijn aan tandweefsel én dezelfde mechanische kenmerken bezitten als het tandmateriaal dat zij vervangen.

Cracks

Bij amalgaamrestauraties zijn eigen altijd cracks aanwezig, ook als je deze niet direct ziet. Deze cracks leiden uiteindelijk altijd tot problemen, dus dien je deze aan te pakken. Wanneer er een crack in de amalgaamrestauratie zelf aanwezig is, loopt deze crack door in het eigen element. Je ziet niet alleen cracks bij amalgaam, maar ook – al zij het in mindere mate – bij composietrestauraties. Een endodontisch behandeld element met een MOD-restauratie veroorzaakt veel verticale wortelfracturen doordat er weinig ondersteund dentine is.

Er zijn 3 hoofdproblemen die leiden tot cracks of fracturen bij composietrestauraties:

  1. Polymerisatiekrimp
  2. Inadequate fractuurresistentie
  3. Inadequate adhesie

Fractuurresistentie

Fractuurresistentie is de mate waarin een materiaal de ontwikkeling van cracks kan voorkomen en de daaropvolgende uitbreiding tot een fractuur kan stoppen. Composiet is hard en bros en heeft een lagere fractuurresistentie dan dentine. Dentine is het meest stress absorberende materiaal in een tand. Ter vergelijking: het materiaal in de glazuurcementgrens (GCG) bezit maar 75% van de fractuurresistentie van dentine, terwijl de fractuurresistentie van het materiaal in de GCG al 5-10x hoger is dan dat van glazuur. Dit impliceert dat om cracks en fracturen te voorkomen in gerestaureerde elementen de mate van fractuurresistentie en buigsterkte van dentine zou moeten worden nagebootst in tandheelkundige materialen die dentine gaan vervangen. `Short fiber reinforced composite` (SFRC) van EverX Posterior is zo’n materiaal.

SFRC

SFRC’s maken een stress absorberende laag en voorkomen het doorzetten van cracks in de oppervlaktelagen. Het materiaal breng je aan tot of iets hoger dan de GCG in de vorm van het natuurlijke verloop daarvan. Daarbij houd je 1,5-2mm over voor het aanbrengen van composiet daaroverheen.

MOD-restauraties, restauraties na endodontische behandelingen en restauraties bij caviteiten dieper dan 5mm zouden moeten worden voorzien van SFRC om fractuurresistentie te waarborgen en het element te versterken. Oppervlakkige restauraties met caviteiten tot 3mm diep zijn veilig te restaureren met alleen composiet.

Bioblock techniek

Glasvezelstiften worden momenteel geregeld gebruikt in wortelkanalen om extra retentie te verkrijgen, maar deze stiften reconstrueren niet de originele structuur van een gebitselement. Een gaaf element heeft namelijk een minimale belasting in zijn as. Een betere optie is om in plaats van een glasvezelstift, SFRC in het kanaal aan te brengen om een elastische en stressvrije laag in het wortelkanaal te creëren. Dit wordt de bioblock techniek genoemd en gaat als volgt in zijn werk:

  1. Verwijder 6mm van het gutta percha uit het wortelkanaal
  2. Ets aanbrengen
  3. De smeerlaag die vrijkomt uit het kanaal weg excaveren
  4. Met CHX het kanaal wassen
  5. Kanaal droogblazen en drogen met paperpoints
  6. Dual cure adhesief aanbrengen
  7. Adhesief uitdunnen met paperpoints
  8. 60 sec uitharden
  9. 2 mm SFRC aanbrengen in het kanaal met pluggers en microbrush
  10. 10 sec uitharden
  11. 2 glasvezels tijdelijk in het kanaal plaatsen zodat deze licht kunnen geleiden en SFRC beter uitgehard kan worden
  12. 90 sec uitharden
  13. 2e laag van 2mm SFRC aanbrengen
  14. 40 sec uitharden
  15. 3e en laatste laag SFRC aanbrengen
  16. 40 sec uitharden

Dr. Márk Fráter graduated from the Faculty of Dentistry at the University of Szeged in 2010. He is a specialist in Restorative Dentistry and Prosthodontics, and also Endodontics. He completed his PhD in fibre-reinforced materials.

Verslag voor dental INFO door Chantal Schreuder, tandarts, van de lezing van Márk Fráter tijdens de Biomimetic Online Conference van Karma Dentistry.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z
Poster: Angst en pijnbeleving bij de mondhygiënist

Poster: Angst en pijnbeleving bij de mondhygiënist

Voor hun afstudeeronderzoek aan de Hogeschool Utrecht deden studenten Mondzorgkunde Anouk Huijgen en Myriem Gout literatuuronderzoek naar de associatie is tussen angst en pijn bij tandheelkundige behandelingen die door de mondhygiënist worden uitgevoerd

Het doel van het systematische literatuuronderzoek van Huijgen en Gout was om te onderzoeken wat de associatie is tussen angst en pijn bij tandheelkundige behandelingen die door de mondhygiënist worden uitgevoerd.

Zoeken naar bruikbare literatuur

Voor dit onderzoek zijn studies meegenomen die voldeden aan de in- en exclusiecriteria van de patiëntenpopulatie. De databanken PubMed, CINAHL en Dentistry & Oral Sciences zijn gebruikt voor het zoeken naar bruikbare literatuur.

De gevonden studies zijn onafhankelijk van elkaar beoordeeld en de methodologische kwaliteit van de studies is bepaald aan de hand van de beoordelingsformulieren van het Joanna Briggs Institute. De studies zijn ingedeeld naar mate van bewijs en zijn in een evidence tabel samengevat. Er is gebruik gemaakt van beschrijvende analyse.

Significante correlatie gevonden

In de drie databanken zijn 582 artikelen gevonden. Na het individueel beoordelen op titel en abstract, zijn er zes artikelen meegenomen in het literatuuronderzoek van Huijgen en Gout. Drie artikelen gingen over het toedienen van de anesthesie. Twee andere artikelen gingen over scalen en rootplanen. Eén artikel ging zowel over scalen en rootplaning als het toedienen van anesthesie.

Er is een statistische significante correlatie gevonden tussen angst en pijnbeleving bij twee van de drie artikelen over scalen en rootplanen P=0,0001, (r=0.624) en P<0,05, (r=0.62). Bij de vier artikelen over het toedienen van anesthesie was pijn statistisch significant gecorreleerd aan tandheelkundige angst P=<0,01, (r=0.54), P=<0,05, (r=0.47), P=0,001, (r=0.47) en P=<0,001, (r=0.20).

Poster: Angst en pijnbeleving bij de mondhygiënist
Klik hier voor de vergrote versie

Conclusie

Op basis van de resultaten kan er volgens Huijgen en Gout voorzichtig worden geconcludeerd dat er een associatie is tussen angst en pijn bij scaling en rootplaning en het toedienen van anesthesie.

Poster ontwikkeld door:
Anouk Huijgen en Myriem Gout, studenten mondzorgkunde, Hogeschool Utrecht

Bekijk ook andere posters ontwikkeld door studenten Mondzorgkunde
Deze posters werden beoordeeld met een cijfer 7 of hoger en zijn een selectie uit de gemaakte posters die interessant zijn voor werkzame mondhygiënisten.

 

 

Lees meer over: Pijn | Angst, Thema A-Z
Parodontitis verhoogt het risico op bacteriën in donorbloed

Parodontitis verhoogt het risico op bacteriën in donorbloed

Mensen met parodontitis die bloed doneren lopen het risico om bloed af te geven dat besmet is met bacteriën. Het gedoneerde bloed wordt namelijk niet gecontroleerd op dergelijke bacteriën waardoor transfusiepatiënten kwetsbaarder worden voor ziekenhuisinfectie, blijkt uit een studie gepubliceerd in Blood Transfusion.

Veelvoorkomende ziekenhuisprocedure

Elk jaar worden meer dan 100 miljoen eenheden bloed getransfundeerd, waarmee het een van de meest voorkomende ziekenhuisprocedures is die vele levens redt. Infecties die worden veroorzaakt door geïntroduceerde bacteriën bij een patiënt blijven belangrijke oorzaken van mortaliteit en morbiditeit na de transfusie.

Test op infectieziekten

In Nederland wordt al het gedoneerde bloed getest op vijf infectieziekten die via bloed overdraagbaar zijn: hiv, hepatitis B, C en E, en syfilis. Het wordt echter niet gescreend op parodontitis. Bacteriën kunnen dus op de biofilms van patiënten achterblijven die uiteindelijk door de bloedbaan kunnen reizen en infecties kunnen veroorzaken.

Onderzoek bij bloeddonoren

Een nieuwe studie van de Faculteit Gezondheid en Medische Wetenschappen aan de Universiteit van Kopenhagen en de Afdeling Klinische Immunologie, Regio Seeland toont aan dat het risico op bacteriële besmetting toeneemt als donoren en parodontitis lijden. Het onderzoek omvatte zestig zelfgerapporteerde gezonde bloeddonoren die ouder waren dan 50.

Aerobe en anaerobe incubatie

De bloedmonsters werden volgens standaardprotocollen verdeeld in plasma-, buffy coat- en rode bloedcel(RBC)-fracties. De buffy-coat werd gescreend voor bacteriële besmeting met BacT/ALERT. Monsters van de plasma- en RBC-fracties werden gedurende zeven dagen anaeroob en aeroob geïncubeerd op trypticase-soja-agar (TSA). Met behulp van polymerasekettingreactie en primers gericht op het 16S ribosomale RNA werden de bacteriën geïdentificeerd.

Meer bacteriën bij donoren met parodontitis

48% van de donoren bleek een tandvleesaandoening te hebben waarvan bij 62% bacteriegroei plaatsvond op ten minste één van de vier platen die was geïnoculeerd met plasma of rode bloedcellen. Ter vergelijking, dit was bij slechts 13% van de platen van niet-parodontitispatiënten het geval. De prevalentie van bacteriën was 6,4 keer hoger was in het bloed dat werd gedoneerd door mensen met parodontitis vergeleken met degenen die geen ernstige tandvleesontsteking hadden. Bovendien kon volgens de auteurs de BacT/ALERT geen besmetting detecteren in ook maar een van de monsters van de donoren.

Tijd om screeningsmethoden te updaten

De onderzoekers zeggen dat ze niet weten of de geobserveerde bacteriegroei een klinische impact heeft. Ook benadrukken ze dat het veilig is om een bloedtransfusie te ontvangen. Wel suggereert de studie dat het tijd is om de huidige screeningsmethoden te beoordelen en updaten. “Maar echt, het belangrijkste is om ervoor te zorgen dat iedereen de mond ziet als een onderdeel van ons organisme. Kortom, ziekten in de mond kunnen onze algehele gezondheidstoestand beïnvloeden”, zeggen ze.

Bron:
Blood Transfusion 

 

 

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z
Parodontitis mogelijke oorzaak van complicaties tijdens en na zwangerschap

Parodontitis mogelijke oorzaak van complicaties tijdens en na zwangerschap

Na het bestuderen van de medische gegevens van meer dan 100 vrouwen, ontdekten de onderzoekers dat vrouwen met ernstige parodontitis tijdens de zwangerschap meer kans hadden op vroegtijdige membraanbreuk of waterbreuk, en ontsteking van de vulva en vagina. Hun kinderen hadden ook meer kans op foetale groeivermindering.

Verhoogde kans op aandoeningen

“Ernstige parodontitis verhoogde de kans op neonatale en maternale aandoeningen, zoals beperkingen van de foetale groei, vulvovaginitis en voortijdige breuk van het membraan”, schreven de auteurs, een team van onderzoekers van de afdeling kindergeneeskunde van de Botucatu Medical School in Brazilië. “Onze resultaten benadrukken het belang van deze onderzoeken naar parodontitis tijdens de zwangerschap en de relevantie van de evaluatie van de mondgezondheid tijdens prenatale zorg.”

Zwangere vrouwen zijn al gevoeliger voor parodontitis, gedeeltelijk vanwege hoge oestrogeen- en progesteronspiegels. Parodontitis bij zwangere vrouwen kan ook andere ontstekingsaandoeningen veroorzaken of verergeren. Bovendien heeft eerder onderzoek parodontitis gekoppeld aan vroeggeboorte, zwangerschapsdiabetes en pre-eclampsie.

De onderzoekers bestudeerden de mogelijke gevolgen voor de gezondheid van parodontitis tijdens de zwangerschap op de gezondheid van moeder en kind. Hun studie omvatte 138 zwangere vrouwen die bevielen in een ziekenhuis in Botucatu, Brazilië. De vrouwen waren allemaal in goede algemene gezondheid in het tweede trimester van de zwangerschap.

Ongeveer tweederde van de vrouwen ondervond parodontitis tijdens hun zwangerschap en 18% had ernstige parodontitis. Het ervaren van ernstige parodontitis bleek negatieve gevolgen te hebben voor zowel de gezondheid van moeders als pasgeborenen. Zo waren de kansen op beperking van de foetale groei 11 keer hoger bij vrouwen met ernstige parodontitis dan bij vrouwen zonder parodontitis. Bovendien hadden vrouwen met ernstige parodontitis 5,6 keer meer kans op voortijdige breuk van het membraan en 3,5 keer meer kans op vulvovaginitis.

Beperkingen van het onderzoek

De auteurs merkten twee belangrijke beperkingen op van hun onderzoek. Ten eerste omvatte de studie een relatief kleine steekproefgrootte, wat resulteerde in een laag aantal negatieve gezondheidsresultaten waarvan bekend is dat ze voorkomen bij parodontitis. Bovendien konden de auteurs niet bepalen of de vrouwen een tandheelkundige behandeling ontvingen na een diagnose van parodontitis.

“Op basis van de resultaten van deze studie, is het onze bedoeling om kennis en perceptie te stimuleren dat de mondgezondheid van de zwangere vrouwen zeer relevant is om negatieve gevolgen voor moeder en kind te voorkomen”, schreven ze. “We zijn ook van plan om verbeteringen in de preventie en behandeling van parodontitis tijdens prenatale follow-up te bevorderen, gezien de impact ervan op de gezondheidszorg van moeders en kinderen.”

Bron:
Plos One

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z
Ron-Steenkist-en-Astrid-Stijger

Podcast: ‘Dental IQ’ verhogen met Astrid Stijger

In deze podcast-aflevering gaat tandarts-ondernemer Ron Steenkist in gesprek met Astrid Stijger. Over haar cursuscentra voor Equicure-therapie, het verhogen van het ‘Dental IQ’ van haar patiënten in Groningen en haar weg naar succes.

In deze aflevering van de Tandarts, Vrijheid en Meesterschap podcast is tandarts Astrid Stijger te gast. In 1995 studeerde zij af aan het ACTA in Amsterdam. Sinds haar afstuderen houdt Stijger zich bezig met de vraag waarom haar patiënten zo bang voor de tandarts zijn. In deze podcast-aflevering vertelt zij hoe zij met vallen en opstaan het ‘Dental IQ’ van haar patiënten verhoogde in haar praktijk in Frankrijk.

Daarnaast worden de Equire-therapie cursussen en boeken van Stijger in deze aflevering besproken. Genoeg interessants dus! Luister de podcast hieronder, of op je favoriete podcastplatform.

Tandarts, Vrijheid en Meesterschap podcast

In de Tandarts, Vrijheid en Meesterschap podcast gaat Ron Steenkist elke aflevering in gesprek met een collega die zijn praktijkvisie en -voering hebben beïnvloed. De gespreksonderwerpen lopen uiteen van financiën en agenda-planning, tot marketing en leiderschap. Eerder ging Steenkist bijvoorbeeld al in gesprek met ‘meester van de routing’ Marc van Wingaarden. De podcast is o.a. te vinden op Spotify en in Apple Podcasts.

 

 

Lees meer over: Podcast, Thema A-Z, Werken met plezier

De oorzaken van muscoskeletale pijn

In een recent artikel voor Dentistry beschrijft chiropractor Khalil Hussein muscoskeletale pijn in de tandheelkunde. Het zijn de verschillende factoren uit het dagelijkse werkleven die bijdragen aan deze pijn.

Men heeft lang gedacht dat een slecht postuur de belangrijkste oorzaak van muscoskeletale pijn is, maar dit is niet waar. Een slechte houding wordt waarschijnlijk veroorzaakt door afwijkende gewrichts- en weefselgezondheid, gewoonte en mentale gemoedstoestand. Het is eerder een symptoom dan een oorzaak van rugpijn. Er zijn andere oorzaken die wel daadwerkelijk bijdragen aan de pijn.

Khalil Hussein is eigenaar en sportchiropractor bij Pain to Performance-klinieken, en hij legt uit hoe het zit.

Wat is pijn?

Allereerst vindt Hussein het belangrijk dat je begrijpt dat pijn niet alleen maar een fysiek signaal is. Afferente fysieke informatie reist via het ruggenmerg naar de thalamus. Vanaf daar wordt het verwerkt samen met emotionele factoren, eerdere ervaringen en voorspelde resultaten.

Dat alles beschouwende beslist je lichaam of er een probleem is en of je pijn zal voelen. Dan zal je lichaam erop reageren, door bijvoorbeeld je hand van iets heets weg te trekken. Om deze reden kan alleen focussen op houding en ergonomie het pijnprobleem niet elimineren.

Muscoskeletale pijn in de tandheelkunde
Momenteel is muscoskeletale pijn de grootste oorzaak van verzekeringsbetalingen en vervroegd pensioen in de tandheelkunde. Stressvolle tandheelkundige omgevingen zorgen voor mentale en emotionele stress, iets wat een grote impact heeft op het genereren van pijn.

Je kunt de kans op blessures en pijn verminderen door je lichaam voor te bereiden op het fysieke aspect van je baan. Net als professionele atleten moet je bepaalde lichaamsdelen trainen voor het werk dat ze moeten doen.

Toenemende kans op letsel

Wanneer een specifiek gewricht of weefsel erger wordt belast dan het aankan, zal trauma optreden. Als gevolg hiervan zullen afwijkende weefselveranderingen optreden. Per keer zijn de aanpassingen klein, maar ze accumuleren gedurende de jaren en leiden tot slecht aangepaste gewrichten/weefsels. Deze kunnen minder goed omgaan met de stress die op ze wordt geplaatst, waardoor de cyclus doorgaat.

Tolerantie voor andere houdingen

Je tolerantie voor een bepaalde houding komt neer op hoe goed je de stress aankan die je dan op je lichaam plaatst. Te veel stress leidt tot pijn en letsel. Het veranderen naar een ergonomische houding helpt, maar is niet de complete oplossing.

Of een positie ergonomisch is of niet, te veel tijd in één positie doorbrengen is nou eenmaal niet goed. Het is volgens Hussein daarom beter om jezelf voor te bereiden op het werken buiten je comfortzone. Dan zal je zwakte buiten deze zone het minste zijn.

Mobiliteit verbeteren

De beste aanpak is om je capaciteit en algehele mobiliteit te verbeteren. Het zal tijd kosten, maar uiteindelijk zul je meer stress aankunnen en minder snel pijn voelen. Dit is waar preventie en de oplossing één worden!

Conclusie

In het kort zegt Khalil Hussein dat het belangrijk is om je ervan bewust te zijn dat bij muscoskeletale pijn in de tandheelkunde meerdere factoren belangrijk zijn. De grootste invloed heeft je capaciteit om met mentale, emotionele en fysieke stress om te gaan.

Als je aan deze pijn lijdt, kun je het beste een arts vinden die je eigen begrip kan vergroten en kan helpen met het voorkomen en elimineren van muscoskeletale pijn.

Bron:
Dentistry

Lees meer over: Ergonomie, Thema A-Z
3-casussen-afwijkend-mondgedrag-corrigeren-via-OMFT

3 casussen: afwijkend mondgedrag corrigeren via OMFT

Drie casussen van kinderen met afwijkend mondgedrag vóór en na behandeling via OMFT-therapie. Oro-myofunctionele therapie (OMFT) is een gestructureerde oefentherapie voor het herstellen van een verstoord evenwicht in het functioneren van de spieren in en rond de mond.

Casus 1

Een meisje dat duimzuigt, met proale slik, tongpositie in rust interdentaal en met mondademhaling.
Gebit klasse 1, VOB (Verticale Open Beet) links 4 mm en rechts 2 mm en SOB (Saggitale Overbeet) 3 mm.

Casus-1-aanvang-1

Aanvang

Casus-1-aanvang-2

Aanvang

Behandeling

Via OMFT-therapie is eerst het duimzuigen afgeleerd waardoor het verstoorde evenwicht van de
orofaciale spieren herstelde. Daarnaast is een alveolair slikpatroon aangeleerd en verbetering van de alveolaire articulatieklanken als de d, t, l, n, s, z.

Resultaat

Resultaat-3-maanden

Na 3 maanden

Resultaat-6-maanden

Na 6 maanden

Casus 2

Een 6-jarig meisje met proale slik en mondademing. Heeft een speen tot haar tweede jaar gehad. Met SOB , kruisbeet, mediaanlijnverschuiving en interpositie van de onderlip.

Casus-2-Lo-6-jaar

Startfoto’s met metingen van het Measuring Station 430 waarbij de tongdruk te sterk is

Behandeling

Actieve OMFT in combinatie met een myobrace. In totaal heeft zij negen zittingen bij de logopedist gehad.

Behandeling-Slik-en-myobrace

Slik en myobrace

Resultaat-Slik-en-myobrace

Foto’s na 3 jaar: resultaat met metingen waaruit blijkt dat de tongdruk minder is geworden. De metingen tonen aan dat de orofaciale spieren meer in balans komen.

Casus 3

Een 10-jarige jongen die duimzuigt, met proale slik, interdentale articlatie en SOB 7 mm klasse 1.

Casus-3-Hussain-10-jaar

Bij aanvang behandeling

Resultaat

Na 8 en 13 maanden OMFT-behandeling. De metingen met het Measuring Station 430 tonen aan dat de orofaciale spieren steeds meer in balans komen.

Resultaat-Hussain-8-maanden

Na 8 maanden

Resultaat-Hussain-13-maanden

Na 13 maanden

Lees ook het artikel: Afwijkende mondgewoonten bij kinderen: wanneer is logopedie gewenst?

Bekijk de patiëntenfolder over afwijkend mondgedrag

Door: Peter Helderop.
Peter studeerde logopedie aan de Leidse Hogeschool en heeft zich in 1989 gevestigd als logopedist in Vlaardingen en vanaf 1991 heeft hij acht andere vestigingen geopend. Twee van zijn logopediepraktijken zijn gevestigd in een tandartsenpraktijk. Daarnaast geeft hij lezingen OMFT en nascholingen Logopedie en Tandheelkunde. Hij is lid geweest van vele werkgroepen en commissies van de Nederlandse Vereniging voor Logopedie en Foniatrie (NVLF).

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Thema A-Z
sport

Slechte mondgezondheid onder sporters

Uit onderzoeken komt herhaaldelijk naar voren dat de mondgezondheid van topsporters slecht is, en dat dit invloed heeft op zowel de prestaties tijdens trainingen als tijdens wedstrijden. Daarnaast lijden topsporters vaker aan mondziekten dan de gemiddelde populatie. Verslag van de lezing van prof. Ian Needleman.

Interactie mond en lichaam

Mond en lichaam hebben een interactie met elkaar die twee kanten op werkt. Voor mondzorgprofessionals is dit een logisch gegeven, maar niet voor alle patiënten is dit het geval. Een bekende, bewezen interactie is die tussen diabetes en parodontitis; wanneer een diabetes type 2 patiënt intensief wordt behandeld voor parodontitis, levert dit een daling van 0.6% in het gehalte HbA1c op. Deze daling staat gelijk aan het toevoegen van één extra medicijn, maar dan zonder de negatieve bijwerkingen voor de patiënt.

Uit onderzoek blijkt een duidelijke associatie tussen parodontale gezondheid en kwaliteit van leven (Locker 2004, Needleman 2004). Daarnaast blijkt iemands huidige mondgezondheid een determinant te zijn voor zijn gezondheid in de toekomst, onder andere op het gebied van atherosclerose. Hieruit blijkt dat de mondgezondheid deels bepalend is voor algemene gezondheid en kwaliteit van leven.

Mondgezondheid onder topsporters

Topsporters leiden een compleet ander leven binnen hun eigen ecosysteem dan een gemiddeld persoon, daarom kunnen zij niet gezien worden als een gemiddeld individu binnen de populatie.
Er is veel onderzoek gedaan naar hun bijzondere en extreme levenswijze door sportartsen en diëtisten, en de laatste jaren in toenemende mate door sporttandartsen (sports dentistry, Centre for oral health and performance).
Er is veel onderzoek verricht naar de mondgezondheid van olympische spelers en topsporters van 25 verschillende soorten sport, zowel in teamverband als solitaire sporters. Onder deze sporten vallen onder andere voetbal, rugby, roeien en wielrennen.

Uit de onderzoeken komt herhaaldelijk naar voren dat de mondgezondheid van topsporters slecht is, en dat dit invloed heeft op zowel de prestaties tijdens trainingen als tijdens wedstrijden. Daarnaast lijden topsporters vaker aan mondziekten dan de gemiddelde populatie.
Zo blijkt dat 49% van de topsporters actieve carieuze laesies heeft, 42% erosie en slijtage. 77% van de sporters lijdt aan gingivitis en 22% zelfs aan parodontitis. Dit zijn opvallende uitkomsten, omdat juist topsporters een uitstekende conditie en gezondheid nastreven en dat de gemiddelde leeftijd in de onderzoeksgroep slechts 24 jaar betrof.

Determinanten van mondgezondheid van topsporters

De mondgezondheid van topsporters wordt bepaald door een complex samenspel, onder te verdelen in twee factoren:

Sociale factoren

  • Gezondheidsgedrag
  • Prioriteit en bewustzijn: mondgezondheid heeft onder topsporters een lage prioriteit.
  • Beschikbaarheid van zorg: topsporters hebben uitstekende toegang tot goede sportartsen en fysiotherapeuten. Dit geldt echter niet voor tandheelkundige zorg. Het is de eigen verantwoordelijkheid van de sporter om een tandarts te bezoeken, en op eigen kosten. Hierdoor is de prioriteit om tandheelkundige zorg te zoeken van de sporter en van zijn ondersteunende team láger dan voor de overige zorg.

Pro-inflammatoire factoren

  • Voeding
    Naast de standaard voeding, vindt er in hoge frequentie inname plaats van suikerrijke sportdrankjes, energie-supplementen en koolhydraten. Dit lijdt tot toename van cariës, erosie, en parodontitis. Het is belangrijk om, buiten trainingen en wedstrijden om, de inname van suikers zoveel mogelijk te beperken.
    Bij sporten waarbij gewicht en lichaamsvorm van groot belang zijn, kunnen topsporters eetstoornissen ontwikkelen. Dit blijkt steeds vaker het geval te zijn, en het zorgt tevens voor een slechtere mondgezondheid (boulimia, overgeven).
  • Dehydratatie
    Droge mond in combinatie met het frequent innemen van koolhydraten, energiegels en –repen met een hoog suikergehalte zorgt voor een orale pH < 5.5 (kritieke waarde/ “danger zone”) voor een groot deel van de dag.
    Daarnaast verandert door intensieve training de kwantiteit én kwaliteit van speeksel, onder andere op gebied van specifieke en niet-specifieke anti-microbiële stoffen en IgA. Daarnaast treedt er verandering in het microbioom op, waardoor de kans om ziek te worden toeneemt.
  • Immuun-suppressie door intensieve training

Invloed van mondgezondheid op prestaties topsporters

Mondgezondheid heeft een grote impact op de prestaties van een topsporter, en problemen kunnen met preventie vrij eenvoudig voorkomen worden. Daarnaast heeft het grote impact op het team wanneer bij groepssport één sporter uitvalt vanwege tandheelkundige problemen.

Sportprestaties kunnen worden beïnvloed door niet veel voorkomende, acute gebeurtenissen en door chronische veel voorkomende aandoeningen.

  1. Acuut
    Wanneer een topsporter door trauma of een acute (orofaciale) infectie tijdelijk niet kan trainen, zorgt dit voor tijdsverlies en soms tot het niet deel kunnen nemen aan de competitie. Dit komt niet vaak voor, maar als dit gebeurt is dat catastrofaal voor de topsporter en zijn team.
  2. Chronisch
  • Fysiek
    35% van de topsporters heeft kiespijn en gevoelige tanden tijdens het eten en drinken. Daarnaast beïnvloedt het de slaap en de mogelijkheid tot ontspannen
  • Psychosociaal
    17% van de topsporters durft niet goed te lachen, en schaamt zich voor het gebit. Dit beïnvloedt hun zelfvertrouwen.
  • Ontstekingen
    Door continu aanwezige orale ontstekingen, zoals gingivitis en parodontitis, ontstaan systemisch verhoogde ontstekingswaarden. Tevens kan er een ongunstige verschuiving plaats vinden in de aanwezige micro-bacteriën in de mond, neus en ingewanden.

Preventie

Uit onderzoek van Oslo Sports Trauma Research Centre blijkt dat bij 32% van de topsporters hun prestatie of training beïnvloed wordt door hun mondgezondheid. Doel is dus de mondgezondheid van topsporters te verbeteren en de negatieve invloed op prestaties te verminderen. Om dit te bereiken is het belangrijk dat er meer bewustwording plaats vindt onder topsporters en dat zij een goede mondgezondheid zelf belangrijk gaan vinden. Hierbij is het belangrijk hun levensstijl te begrijpen en hier op in te spelen. Dit kan bijvoorbeeld door verstrekken van informatieflyers en het aanbieden van een toilettas met daarin alle noodzakelijke tandheelkundige producten (tandpasta, ragers, floss, etc.). Verder wordt geadviseerd topsporters minimaal tweemaal per jaar te laten screenen door een tandarts, waarvan één keer voor de start van het seizoen. Ook wordt tandpasta geadviseerd van 5000 ppm (ipv 1350ppm) vanwege het sterk verhoogde cariës-risico.

Spreker: Ian Needleman, professor of periodontology and evidence-informed healthcare bij UCL Eastman Dental Institute in London, Verenigd Koninkrijk

Verslag door Jacolien Wismeijer, tandarts, voor dental INFO van de lezing van prof. Ian Needleman tijdens de EFP Virtual PerioSession.

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z

SS-OCT, veelzijdige opnametechniek zonder röntgenstraling

Swept-source optische coherentietomografie (SS-OCT) kan helpen om cariës, kroonfracturen en meer te diagnosticeren door cross-sectionele beelden van de tanden te leveren met hoge resolutie. Dit schrijven onderzoekers geleid door Dr. Yasushi Shimada van de Graduate School of Medicine, Dentistry and Pharmaceutical Sciences aan de Okayama University in Japan in Japanese Dental Science Review.

‘Echo’s’ met licht

Optische coherentietomografie is een beeldvormingstechniek die de interne structuur van bijvoorbeeld tanden kan visualiseren met een microscopisch resolutieniveau. In tegenstelling tot bij röntgenfoto’s maakt de techniek gebruik van laserlicht zodat de patiënt niet aan mogelijk schadelijke straling wordt blootgesteld.

Het is eigenlijk een echo maar maakt gebruik van laserlicht in plaats van geluidsgolven. De laser wordt gericht op het weefsel en vangt het weerkaatste licht op. Door dit te vergelijken met het oorspronkelijk uitgezonden licht met behulp van een interferometer kan je zien hoe lang het licht onderweg is geweest en dus hoe diep het is gegaan. Hiermee wordt vervolgens een beeld gevormd.

In realtime beelden van interne structuren

Vroegere systemen maten dit weerkaatste signaal als functie van tijd. Tegenwoordig maakt men gebruik van een wiskundige techniek genaamd Fouriertransformatie waardoor de resolutie en snelheid enorm verbeterd zijn. De laatste variant is swept source OCT waarbij de lichtbron een instelbare laser is die een range van nabij-infrarode frequenties gebruikt. Op deze manier kunnen dwarsdoorsnedebeelden van interne structuren in realtime worden verkregen.

Dentine-glazuurverbinding duidelijk zichtbaar

De beeldvormingsdiepte van OCT wordt sterk beïnvloed door de doorschijnendheid van het medium. Intact glazuur is bijna transparant voor OCT-golflengtes waardoor het makkelijk is om onderscheid te maken tussen glazuur en dentine: de dentine-glazuurverbinding is als een zwarte grens zichtbaar. Gedemineraliseerd glazuur en dentine verschijnen juist als heldere zones.

Detectie van o.a. cariës mogelijk

Ook is in een SS-OCT-afbeelding de bovenrand van een holte zichtbaar als een duidelijke heldere rand. Zo zijn cariës met cavitatie in de interproximale of occusale verborgen ruimte goed zichtbaar. Verder kan met deze techniek de diepte van een fractuur in een tand worden bepaald, zelfs wanneer de breuk zich buiten de dentine-glazuurverbinding uitstrekt, zeggen de auteurs.

Vanwege de hoge mate van gevoeligheid en specificiteit is SS-OCT effectief voor het detecteren van cariës en kroonfracturen. Ook is de mate van verlies van tandstructuur hiermee in te schatten.

Verdere ontwikkelingen verwacht

Deze lijst van mogelijkheden van SS-OCT zal waarschijnlijk verder worden uitgebreid naarmate de techniek zich nog verder ontwikkelt, denken de auteurs. “Verdere technologische evolutie zal men in staat stellen om de OCT-beeldvorming te gebruiken voor het diagnosticeren van parodontitis en mondziekten”, schreven ze.

Wat vindt dr. Erwin Berkhout van de SS-OCT-ontwikkeling?

We vroegen dr. Erwin Berkhout, hoofd van de sectie Tandheelkundige Radiologie van ACTA, coördinerend stralingsdeskundige en tandarts, hoe hij de SS-OCT-ontwikkeling ziet.

“Dit lijkt me een indrukwekkende en veelbelovende ontwikkeling. De onderzoekers van SS-OCT presenteren getallen die beter zijn voor cariësdiagnostiek dan we met röntgenfoto’s bereiken, dus dat is mooi nieuws zeker omdat het zonder röntgenstraling gaat. Als je het artikel beter leest, zie je wel wat kanttekeningen. Het zijn niet de kleinste cariësleasies die ze met deze techniek opgespoord hebben; het betreft in het onderzoek ‘’cavitated lesions’’, terwijl je natuurlijk liever de gedemineraliseerde maar nog niet gecaviteerde caries vindt, waarbij preventieve behandeling nog mogelijk is. Aan de andere kant kan het een begin zijn van een ontwikkeling, die op een gegeven moment beter wordt. Je moet ergens beginnen en dan volgen we met belangstelling hoe dit zich gaat verbeteren in de komende jaren.”

Alleen onderzoek in Japan

“Ik heb gezocht naar eerder gepubliceerde literatuur over SS-OCT. Sinds 2012 zijn onderzoekers al met deze techniek bezig. Dat zegt natuurlijk ook wel wat. Het lukt blijkbaar nog niet heel eenvoudig om dit van de grond te krijgen. En als je de bestaande publicaties bekijkt dan lijkt het vooralsnog voornamelijk een Japans feestje te zijn dat door de rest van de wereld nog niet wordt omarmd. Als je dat vergelijkt met ontwikkelingen in de artificial intelligence, waar ongeveer elke onderzoeksgroep in de radiologie nu aan werkt, zegt dat ook wel wat over de levensvatbaarheid. Als het iets heel moois en veelbelovends zou zijn, zou je verwachten dat meer mensen hierop in zouden springen. Zeker omdat het al bijna 10 jaar bekend is.”

Andere alternatieven voor röntgen cariësdiagnostiek

“Enerzijds lijkt het dus veelbelovend, anderzijds vraag ik mij wel waarom het dan nog niet veel breder bekend is en er meer mensen mee bezig zijn. Het lijkt een vergelijkbare situatie met andere alternatieven voor röntgen cariësdiagnostiek: de QLF-camera, de Diagnodent en (Di)FOTI. Deze drie methoden worden nog niet heel veel toegepast vanwege uiteenlopende oorzaken. Tandartsen worden nog niet massaal over de streep getrokken om dit soort technologieën toe te passen. Dat kan liggen aan hanteerbaarheid in de praktijk, diagnostische meerwaarde boven bestaande technieken en mogelijk ook aan de investering die gedaan moet worden en de mogelijkheid die, in ieder geval in de Nederlandse vergoedingensystematiek, rendabel te maken. Zo’n nieuwe methode moet het dan hebben van het enthousiasme van een tandarts om hierin te investeren.”

“Concluderend kan je zeggen dat de SS-OCT ontwikkeling heel interessant is maar dat feitelijk gebruik in de praktijk vermoedelijk nog even op zich laat wachten. Er lijkt nog meer klinisch onderzoek nodig om echt te bewijzen dat het zo mooi is als het lijkt.”

Bron:
Japanese Dental Science Review
Dr. Erwin Berkhout, tandarts, coördinerend stralingsdeskundige & hoofd van de sectie Tandheelkundige Radiologie van ACTA

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
Werken in de praktijk Doe je wat je het leukste vindt

Werken in de praktijk: Doe je wat je het leukste vindt?

Kai Vermaas heeft altijd moeite gehad met keuzes maken. Het begon al eind middelbare school want hij wist niet wat hij wilde studeren. Hij dook in de studiegids maar vond dit de meest domme oplossing die er is. Hij kreeg er alleen maar keuzestress van. Je krijgt namelijk een gigantisch boek met meer dan 1000 studies. Na een beetje doorbladeren kwam hij uit bij psychologie. Zijn studieperiode omschrijft hij als niet echt succesvol en niet plezierig. Hij leerde niet wat hij wilde leren en wist na een paar jaar nog steeds niet wat hij wilde worden.

Succes door eigen creatie

In z’n vierde studiejaar kwam hij de workshop ‘succes door eigen creatie’ van David de Kock tegen. Hierdoor begreep hij dat door gewoon het gebaande pad te bewandelen hij niet zou komen waar hij wilde. Tijdens de workshop stond op het podium een man te spreken en toen had Kai ineens iets van: “Wauw …! Dat wil ik ook! Ik wil het podium op, spreker worden en vertellen hoe je een mooi en gelukkig leven kan leiden. Maar hoe?” Er is geen opleiding tot spreker. Dus sprak hij de spreker aan. Hij repeteerde in zijn hoofd een nette vraag. Eenmaal voor de  neus van de spreker zei hij uit zenuwen: “Gast, ik wil je baan!”, en verder kwam er niks uit. Hij zei normaal gesproken nooit ‘gast’ dus hij schrok van zichzelf. Maar hij zei ‘ja’.

Succesvol

Zo kwam het dat hij naar het seminar ging van David de Kock, die hij bewonderde. Daar kreeg hij meteen de functie van coach voor de bezoekers van het seminar. Iedereen vroeg aan hem hoe je een succesvol leven kan leiden. Een meneer vroeg: “Hoe kan ik mijn personeel motiveren?” Je moet je voorstellen dat Kai toen nu niet bepaald een indrukwekkend CV had. Zijn meest recente werkervaring was vakkenvuller bij Albert Heijn. Kai vroeg: ”Vinden die mensen hun werk leuk?” De vragensteller zei van niet. Kai antwoordde: “Dan zijn ze ook wel erg moeilijk te motiveren….” Hij was ermee geholpen en zo ging dit het hele weekend door. Door alle bezoekers werd hij tenslotte gekozen tot beste coach van het weekend. Toen dacht hij: “Hier moet ik mee verder. Zo begon ‘365 dagen succesvol’ en hij trok volle zalen.

Toch merkte hij op gegeven moment dat het toch niet echt zijn ding was en zo kwam hij in een burn-out terecht. Kai: “Ik deed het namelijk zodat mensen mij tof vonden, zodat mensen tegen me op gingen kijken. In wezen was ik super onzeker en had ik het gevoel niet goed genoeg te zijn.“ Hij begreep dat hij het over andere boeg moest gooien. Hij stopte met z’n werk en besloot zichzelf de tijd te gunnen om simpelweg te gaan doen wat hij leuk vond. Even bekijken wat dat opleverde. Zo ging hij bijvoorbeeld vloggen. Hij maakte er een challenge  van om elke dag een vlog maken. Dit staat allemaal nog steeds op YouTube. Toen werd hij ineens door andere partijen gevraagd om video’s te maken en om sprekers te coachen. “Toen zat ik ineens iets te doen dat ik echt leuk vond en waar ik ook nog geld mee verdiende! Als je iets doet waar je goed in bent, wat je leuk vindt en daar anderen mee kan helpen dan heb je het te pakken!”

Burn-out

Volgens Kai is de definitie van succes het slagen in hetgeen dat jij als doel stelt. Vaak halen we succes en geluk door elkaar, maar het zijn wezenlijk andere zaken. Als kind leren we: eerst heel hard werken en dan volgt succes hebben. En pas als we succesvol zijn, dán worden we gelukkig. Eerst huiswerk afmaken dan mag je leuke dingen doen. Wat gebeurt er dan? “Meestal ben je niet gelukkig na het behalen van je doel”, leg Kai uit. “Want dan stel je een nieuw doel op en ga je weer hard werken want je maakt jezelf wijs dat je dan wel gelukkig wordt. Het is alsof je een lekker stuk wortel achterna rent die vast zit op je rug en je blijft maar rennen. De formule is omgekeerd. Je moet eerst werken aan je geluk.” De mensen die dat doen blijken namelijk creatiever en werken beter. “Bovendien ben je dan ook een stuk leuker om mee samen te werken. Als je doet wat je leuk vindt dan volgt het succes vanzelf!”

Skip je plan

Dit is wat we doen als we gaan plannen: Je zet een stip op de horizon en vervolgens maak je een plan. Je vraagt je af: “ Hoe kom ik van A naar B in een rechte lijn?” Maar werkt het leven wel zo? Kai stelt ons de vraag: “Bekijk eens hoe je eerder succes hebt bereikt? Heb je dat enorm gepland?” Nee, is het antwoord. Zo ontmoette je bijvoorbeeld je ideale partner niet gepland maar kwam je die ineens tegen. En zo zijn mensen met een ideale baan er zomaar ingerold. “Je moet vergeten dat het leven in een rechte lijn zou horen te gaan”, verduidelijkt Kai en vervolgt: “want het is een grote kronkelweg die je zelf niet hebt kunnen bedenken. Het leven verloopt gewoon raar. Wat kan je wel doen? Je kunt wel een stip op de horizon neerzetten en je eerste stap zetten…nu…”

Bepalen van de stip

Die stip op de horizon bepalen is best lastig. Je hebt er vier te ontdekken van jezelf om je ideale baan te bedenken:

  • Passie; je moet het gewoon leuk vinden. Dit hoeft echt niet maar een ding te zijn.
  • Je moet er goed in zijn; geen gigantisch talent maar je bent er net iets beter in dan een ander.
  • Behoefte; je moet iemand anders kunnen helpen met wat jij kunt, dan heeft het pas nut.
  • Geld; wat je doet moet betaald kunnen worden, anders kun je er niet van leven en dan is het niet duurzaam.

Als je dit combineert, heb je het goede leven. Het is geen makkelijk opgave, maar vul het eens in.

Focus

Kai raadt aan om elk jaar een “Jaarthema” te kiezen waar je je op gaat focussen, afgelopen jaar koos Kai bijvoorbeeld het thema ‘geduld’. Dit zijn Kai’s tips over hoe je jouw Jaarthema kunt bedenken. Eerst kijk je terug naar het afgelopen jaar en stel jezelf drie vragen:

  • Wat is de beste beslissing die je hebt genomen?
  • Wat is de grootste les die je hebt geleerd?
  • Waarop ben je het meest trots?

Vervolgens bekijk je waar volgend jaar over gaat? Wat heeft wat te weinig aandacht gekregen? Drie vragen voor 2021:

  • Wat zijn de 3 dingen die het liefst wil bereiken?
  • Waar wil ik nee tegen zeggen? Want je kunt simpelweg niet alles doen. Je moet je focus kunnen behouden.
  • Welke 3 mensen geef ik tijd en aandacht? Je bent namelijk het gemiddelde van de 5 mensen waarmee je omgaat.

Zo kom je tot je jaarthema.

Filosofie

Als er iets in je leven gebeurt, stel jezelf de vraag: “Kan ik het veranderen?” Is het antwoord nee…? Laat het los…accepteer… Is het ja…? Vraag jezelf af wat de eerste stap is die je kunt zetten en voer deze uit…and repeat. Als je de eerste stap daadwerkelijk hebt gezet, dan zie je pas wat de volgende stap kan zijn. Accepteer wat je niet kunt veranderen en verander wat je niet kunt accepteren.

Egoïstisch?

Soms denken mensen dat kiezen voor je eigen geluk egoïstisch is. Kai heeft een voorbeeld waaruit blijkt dat het niet egoïstisch is. Bijvoorbeeld: Je bent aan het boekhouden en dat vind je niet leuk. Als je dat blijft doen dan hou je de plek bezet van iemand die dat wel leuk vindt. “Dus als je kiest voor je eigen geluk, maak je ruimte voor diegene die tof vindt om te doen wat jij niet leuk vindt”, verduidelijkt Kai. Dit geldt ook in relaties: als je elkaar niet mag, geef elkaar dan de ruimte. Kai: “Heel vaak vindt de ander jou namelijk niet leuk als jij hem niet leuk vindt.”

Hoe weet je wat je leuk vindt?

Een vraag vanuit de chat: “Hoe weet je wat je leuk vindt?” Kai antwoordt: “Pak een middag vrij en schrijf minstens 100 dingen op die je leuk vindt. Het hoeven geen grote dingen te zijn en maak het vooral makkelijk voor jezelf, bijvoorbeeld ‘pizza eten’. Het is een hint naar waar jij je werk van kan maken. Klinkt erg veel …100 …maar dat gaat je echt lukken! Uit de lijst met 100 dingen kies je 5 die je absoluut in je leven wil hebben.”

Find a way to get paid to play

Continue gelukkig?

Ook werd in de chat de vraag gestel hoe je een kort moment van geluk kan doortrekken. “Verwacht niet dat je je hele leven lang continue gelukkig kan voelen. Geluk is een contrastbegrip, we weten alleen maar hoe geluk voelt omdat we ook weten hoe het is om je ongelukkig te voelen. Dus voel zoals je je voelt en geniet van je geluksmomentjes”, besluit Kai.

Kai Vermaas is psycholoog, filosoof en filmmaker. Hij reist de wereld over om betekenisvolle verhalen te vertellen.
Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, voor dental INFO van de lezing van Kai Vermaas tijdens het online NVM Young professionals Event 2020.

 

 

Lees meer over: Thema A-Z, Werken met plezier
Nieuwe richtlijn KIMO over xerostomie en hyposialie gerelateerd aan medicatie en polyfarmacie

Nu gepubliceerd: nieuwe richtlijn KIMO over xerostomie en hyposialie gerelateerd aan medicatie en polyfarmacie

De KIMO-richtlijn Xerostomie en hyposialie gerelateerd aan medicatie en polyfarmacie is gepubliceerd. Vooral oudere mensen kunnen te maken krijgen met xerostomie of hyposialie als gevolg van medicijngebruik. Hoe mondverzorgers xerostomie/hyposialie zoveel mogelijk kunnen beperken is onderwerp van deze nieuwe KIMO-richtlijn. dental INFO sprak hierover met em. prof. dr. Cees de Baat, voorzitter van de richtlijnontwikkelcommissie.

Bekijk de richtlijn op de website van KIMO:

Volledige richtlijn
Samenvatting
Patiënten versie
Implementatieplan

Waarom is deze richtlijn ontwikkeld?

“In overleg met het Zorginstituut Nederland en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft het KIMO het initiatief genomen om drie praktijkrichtlijnen voor kwetsbare ouderen in haar programma voor de periode 2016-2020 op te nemen. Om prioriteiten van onderwerpen te inventariseren is een conferentie belegd met diverse groepen van zorgverleners en belangenvertegenwoordigers die zich betrokken voelen bij kwetsbare ouderen. Tijdens deze conferentie met 35 deelnemers van 25 verschillende beroepsgroepen zijn drie onderwerpen gekozen, waaronder de orale consequenties van medicatiegebruik en polyfarmacie. Al snel bleek dit onderwerp veel te breed voor één richtlijn en daarom is besloten het te beperken tot xerostomie/hyposialie.”

Voor wie is de richtlijn bedoeld?

“Primaire doelgroepen van de richtlijn zijn tandartsen, tandarts-specialisten en mondhygiënisten. Maar de richtlijnontwikkelcommissie stelt met enige nadruk dat ook andere zorgverleners, bijvoorbeeld artsen en apothekers, er hun voordeel mee kunnen doen.”

Hoe is de richtlijn tot stand gekomen?

“Het KIMO heeft een richtlijnontwikkelcommissie ingesteld. Deze bestond uit een epidemioloog/richtlijnmethodoloog, een apotheker, een arts die werkzaam is bij het Bijwerkingencentrum Lareb, een vertegenwoordiger van de Patiëntenfederatie, een mondhygiënist, een hoogleraar orale geneeskunde, een emeritushoogleraar gerodontologie, een tandarts-algemeen practicus, een tandarts-geriatrie en een tandarts-geriatrie die ook werkt als algemeen practicus.

De epidemioloog/richtlijnmethodoloog heeft een systematisch literatuuronderzoek uitgevoerd en de gegevens hiervan verwerkt met behulp van enkele andere leden van de commissie. Zoals tevoren al verwacht, leverde dit slechts beperkt wetenschappelijk bewijs op. Om toch tot verantwoorde aanbevelingen te komen, is gebruikgemaakt van de kennis en de ervaring van alle commissieleden.”

Kunt u iets vertellen over de inhoud van de richtlijn?

“De richtlijn kent zeven aanbevelingen. Veel aandacht wordt besteed aan de medicamenten die xerostomie/hyposialie als bijwerking kunnen hebben. Dit betreft meer dan 100 van de in het Farmacotherapeutisch Kompas vermelde medicamentgroepen. Voor patiënten bij wie xerostomie/hyposialie is vastgesteld zijn de frequentie van periodieke mondonderzoeken, het gebruik van speekselsubstituten of speekselstimulantia en de preventie en behandeling van (wortel)cariës aandachtspunten. Verder besteden twee aanbevelingen aandacht aan het informeren van patiënten die de oorzakelijke medicatie krijgen voorgeschreven en aan mogelijk overleg tussen tandarts, voorschrijver van de medicatie en apotheker.”

Ontstaan de problemen vooral door polyfarmacie of kan ook een enkel medicijn de oorzaak zijn?

“Een enkel medicament kan het probleem veroorzaken, maar ook de combinatie van enkele medicamenten. Grappig is wel dat het niveau van wetenschappelijk bewijs voor de relatie tussen gebruik van een bepaald medicament en xerostomie/hyposialie doorgaans laag is, terwijl dit niveau voor polyfarmacie hoog is.”

In de richtlijnen staat een lange lijst met medicijnen waarbij mondzorgverleners alert moeten zijn op problemen rond xerostomie en/of hyposialie. Hoe moeten ze dat in de praktijk aanpakken?

“De bedoeling is niet dat mondzorgverleners het gebruik van een of meer medicamenten als uitgangspunt nemen voor het eventueel treffen van maatregelen. Hun uitgangspunt moet zijn: een klacht van een patiënt of het vermoeden van xerostomie/hyposialie op grond van hun eigen waarneming. Letterlijk vermeldt de richtlijn: indien een patiënt meldt dat hij of zij hinder ondervindt van een droge mond of wanneer bij mondonderzoek tekenen worden gezien van monddroogheid, dient een mondzorgverlener na te gaan of de patiënt medicamenten gebruikt waarvan bekend is dat deze xerostomie en/of hyposialie kunnen veroorzaken.”

Kun je preventief iets doen of pas als er klachten zijn?

“Preventief handelen bij gebruik van een medicament dat op de ontzettend lange ‘zwarte’ lijst staat, is overdreven. Mondzorgverleners wordt gevraagd attent te zijn op het mogelijke probleem bij het afnemen van de anamnese en bij het verrichten van hun orale onderzoek. De eigen waarneming van mondzorgverleners is dus even belangrijk als het registreren van klachten. Extra attentie is gevraagd bij elke wijziging in of uitbreiding van de medicatie.”

 Is de aanpak van xerostomie/hyposialie als gevolg van medicatie anders dan wanneer het een andere oorzaak heeft?

“Naast medicatie zijn radiotherapie in het hoofd-halsgebied, chemotherapie voor kanker elders in het lichaam en het syndroom van Sjögren de belangrijkste oorzaken van xerostomie/hyposialie. De gevolgen voor de speekselsecretie zijn nagenoeg onafhankelijk van de oorzaak. Daarom zijn ook de preventieve maatregelen en de behandeling niet verschillend. Ongeacht de oorzaak, is de mate van reductie van de speekselsecretiesnelheid in rust en na stimulatie een belangrijke overweging bij de aanpak.”

 Hoe kun je cariës en erosie voorkomen bij xerostomie/hyposialie?

 “De richtlijn vermeldt als belangrijke aanbeveling het volgende: ‘Zodra een mondzorgverlener bij patiënten met xerostomie/hyposialie tekenen ziet van erosie en/of cariës op gebitsvlakken die gewoonlijk niet snel worden aangetast (cervicale regio, gladde vlakken) moet het interval tussen periodieke mondonderzoeken worden verkort en een effectief fluoridebeleid worden ingesteld.’ Voor de uitgebreide details van dat fluoridebeleid verwijs ik naar paragraaf 2d van de richtlijn.”

 Kan xerostomie/hyposialie reden zijn om de medicatie aan te passen? Wat kun je als mondzorgverlener daar in doen?

“Met deze vraag komen we op een lastig terrein. In de commissie hebben we hier intensief over van gedachten gewisseld. De inbreng van de arts en de apotheker zijn daarbij erg belangrijk geweest.

Allereerst hebben we met elkaar vastgesteld dat het heel verstandig kan zijn deze mogelijkheid te onderzoeken. Er zijn diverse opties. Soms kan een medicatie eenvoudig worden gestopt omdat bijvoorbeeld de indicatie voor de medicatie niet meer actueel is. Verder kan gedacht worden aan aanpassing van het moment van inname en verlaging van de dosering. Ook vervanging van een medicament door een ander medicament uit dezelfde medicamentengroep kan een optie zijn. Deze mogelijkheid valt zeker te overwegen omdat hiermee bij antidepressiva goede ervaringen zijn opgedaan.

Vervolgens waren wij van mening dat dit altijd goed overleg vereist tussen tandarts, voorschrijver van het medicament en apotheker. Dit overleg vereist een open houding van alle drie, waarbij uiteraard de gezondheid en het welzijn van de desbetreffende patiënt centraal moeten staan en niet de ego’s van de zorgverleners.”

Heeft u verder nog tips voor mondzorgverleners?

“Jazeker. Mondzorgverleners kunnen de richtlijn pas goed toepassen als zij van iedere patiënt weten welke medicatie wordt gebruikt. Dat is een kwestie van hieraan goed aandacht besteden in de medische anamnese en bij elk nieuw bezoek vragen of er wijzigingen zijn. Erg behulpzaam daarbij is een actueel medicatieoverzicht dat patiënten kunnen opvragen bij de apotheek. Nog mooier zou het zijn als tandartsen toegang krijgen tot de medicatieoverzichten in het Landelijk Schakel Punt (LSP). Nu is dat nog niet geregeld, maar dat komt er wel aan. Daarom adviseert de richtlijnontwikkelcommissie tandartsen zich aan te sluiten bij het LSP, zodra dit mogelijk is.”

Interview door Yvette in ’t Velt voor dental INFO met Cees de Baat, emeritus hoogleraar gerodontologie en voorzitter van de richtlijnontwikkelcommissie Xerostomie en hyposialie gerelateerd aan medicatie en polyfarmacie.

Bekijk de richtlijn op de website van KIMO:

Lees meer over: Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Richtlijnen, Thema A-Z
Hypomineralisaties in het melk- en blijvende gebit

Hypomineralisaties in het melk- en blijvende gebit

Kaasmolaren komen zowel in het melk- en blijvende gebit voor. De prevalentie lijkt te verschillen per regio. Verslagen van de lezingen van vier internationale sprekers met een update over dit onderwerp.

Kaasmolaren in het blijvende gebit, ook wel Molar Insicor Hypomineralisation (MIH) in het Engels, zijn 1-4 gehypomineraliseerde 1e blijvende molaren, vaak in combinatie met hypomineralisaties van de incisieven. Kaasmolaren in het melkgebit, ook wel Hypomineralised Second Primary Molar (HSPM) in het Engels, zijn 1-4 gehypomineraliseerde 2e melkmolaren. Het zijn duidelijk begrensde kwalitatieve defecten van het glazuur. De kenmerken van de kaasmolaren zijn opaciteiten, posteruptief glazuurverlies, atypische cariës, atypische restauratie en atypische extractie. De hypomineralisaties in deze kaaskiezen zijn zeer vergelijkbaar, daarom wordt onderzoek soms gecombineerd.

Op het internationale kindertandheelkunde congres in Cancun, Mexico, in 2019 werd er door vier sprekers een update gegeven. Een verslag van hun lezingen.

De etiologie van hypomineralisaties

(Mihiri Silva, Melbourne, Australia)

De etiologie van kaasmolaren in het melk- en blijvend gebit is nog niet bekend. Er zijn een heleboel mogelijke oorzakelijke factoren genoemd, zoals bijvoorbeeld vroeggeboorte, laag geboortegewicht, antibioticum gebruik, ziekte, koorts, genetische aanleg, voedingsstoffen etc. Verschillende studies geven verschillende oorzakelijke factoren aan en de kwaliteit van het bewijs is laag voor de omgevingsfactoren. Ook de genetische invloed kan meespelen bij het voorkomen van kaasmolaren. Het meest voor de hand liggend is dat de etiologische factoren een combinatie zijn van zowel genetische als omgevingsfactoren.

Het glazuur van kaasmolaren bevat, zoals de naam hypomineralisatie al doet vermoeden, minder mineraal. Ook is de kwaliteit van dat mineraal minder goed doordat er meer carbonaat in zit. De glazuurkristallen zijn minder gestructureerd, er zijn meer porositeiten en meer eiwitten aanwezig. Daarom is het glazuur minder sterk en minder elastisch en dat heeft als consequentie dat het  glazuur makkelijker kan afbreken (posteruptief glazuurverlies).

De genetische en omgevingsfactoren kunnen op verschillende manieren hun invloed hebben op de verschillende kenmerken van het gehypomineraliseerde glazuur:

  1. Ameloblasten scheiden andere eiwitten af, waardoor de eiwitten moeilijker te verwijderen zijn en er minder glazuurkristallen groeien
  2. Deficiënte proteasen geven dat er minder eiwitten worden verwijderd en er minder glazuurkristallen groeien
  3. De tight junctions tussen de ameloblasten functioneren niet goed waardoor er teveel albumine in de glazuurmatrix komt en er minder glazuurkristallen groeien
  4. Vervroegde celdood van de ameloblasten waardoor er teveel albumine in de glazuurmatrix komt en er minder glazuurkristallen groeien
  5. Inefficiënte bicarbonaat productie door de ameloblasten geeft een teveel aan carbonaat en daardoor minder glazuurkristallen
  6. De calciumtransporteurs in de ameloblasten functioneren niet goed waardoor de mineraaldichtheid lager is en er minder glazuurkristallen zijn

Daarnaast blijft de vraag waarom de ene kies is aangedaan en de ander niet. Een lichaam is niet volledig symmetrisch. Dit kan komen door een iets andere expressie van dezelfde genetische basis, ook wel epigenetica genoemd.

Behandeling van kaasmolaren in het blijvende gebit

(Ashmina Goyal, Chandigarh, India)

Gehypomineraliseerde molaren hebben negen keer meer kans om behandeld te moeten worden dan gezonder molaren. Bij behandeling kunnen kind en behandelaar problemen ervaren:

  1. Hypersensitiviteit en pijn – moeilijk om een goed werkende verdoving te krijgen
  2. Posteruptief glazuurverlies
  3. Snelle cariësprogressie en plakaccumulatie
  4. Slechte esthetiek
  5. Gedragsproblemen bij behandeling
  6. Falen van de hechting van de vulling

Remineralisatie van het glazuur is een waardevolle behandeloptie om de mineralen in het glazuur te laten toenemen bij beginnende cariëslaesies, maar werkt het ook voor MIH? Daar wordt op dit moment onderzoek naar gedaan.

In de hypomineralisaties zitten andere chemische elementen. In gele hypomineralisaties worden meer Ca en P gezien en in bruine hypomineralisaties meer C en Mg.

Op dit moment lijken CPP-ACP en fluoride vernis beide effectief te zijn in de remineralisatie van het gehypomineraliseerde glazuur.

Remineralisatie kan een alternatieve therapie zijn voor MIH voor het verbeteren van de mineralen inhoud van het glazuur en het versterken van de mechanische eigenschappen.

Voordat remineralisatie als een gouden standaard voor MIH elementen kan worden gebruikt zal er meer onderzoek van een hoog niveau gedaan moeten worden, moet het werkingsmechanisme verder worden uitgezocht en moet ook de effectiviteit van andere materialen worden onderzocht.

Kenmerken van het glazuur van de MIH molaren

(Norbert Krämer, Giessen, Duitsland)

Er is toenemende aandacht, ook in de media, voor kaasmolaren in het blijvende gebit. Om de kinderen met deze molaren goed en doeltreffend te kunnen helpen, is meer inzicht nodig in de kenmerken van het glazuur om betere hechting voor restauratiematerialen te verkrijgen. Omdat het glazuur meer eiwitten bevat (3-21 keer meer dan normaal glazuur) is de hechting van bonding aan met name het glazuur, maar ook het dentine minder sterk. In het glazuur wordt een ander, minder ruw en onregelmatiger etspatroon gezien bij het gehypomineraliseerde glazuur dan bij het gezonde glazuur. Dit is overigens voor zowel het melkgebit als het blijvende gebit het geval. De hechting aan het glazuur is lastig te verbeteren. Het gebruik van natriumhypochloriet en ICON zijn genoemd, maar beide geven geen significant betere hechting. Vanwege de diepte van de hypomineralisatie in het glazuur, soms vanaf het oppervlak tot vrijwel aan de glazuurdentinegrens, heeft ICON infiltratie niet het gewenste effect op de kleur omdat deze alleen de oppervlakkige laag binnentrekt. Hechting aan gehypomineraliseerd glazuur is dus moeilijk.  Om deze hechting zo goed als mogelijk te hebben, is het advies om restauratieranden zo veel mogelijk in het gezonde glazuur te leggen en het glazuur altijd bevelen om “chipping” of “cracks” te vermijden. Dit betekent echter niet dat al het gehypomineraliseerde glazuur verwijderd moet worden. Het overkappen/afdekken van het gehypomineraliseerde glazuur is ook een goede optie.

Prof. Norbert Krämer benadrukte dat de behandeling van kaasmolaren een andere aanpak nodig heeft dan de behandeling van cariës. Hij presenteerde de “Würzburg”-behandelindex, die is bedoeld om de behandelstrategieën te koppelen aan verschillende klinisch status en gradaties van hypomineralisatie.

Bij het opstellen van een plan voor de behandeling van gehypomineraliseerde elementen wordt gekeken naar:

  1. Oppervlak intact of niet
  2. Pijn nee of ja
  3. Pulpa vitaal of ontstoken
  4. Gedrag medewerkend of niet

Het doel van de behandeling moet zijn het element pijnvrij te maken, open caviteiten af te dichten, reconstructie van de harde weefsels, stabilisatie van het element en randen zo veel mogelijk in gezond glazuur.

MIH-TNI 1=MIH, geen pijn & geen defect 2=MIH, geen pijn & wel defect * 3=MIH, wel pijn & geen defect 4=MIH, wel pijn & wel defect *
Preventie (A) Thuis: gebruik van fluoridehoudende tandpasta en op indicatie CPP-ACP, Praktijk: aanbrengen fluoride en/of CPP-ACP lak
Sealen (B) Flowable of glasionomeercement 2a: Flowable of glasionomeercement Adhesief, flowable of glasionomeercement 4a: Adhesief, flowable of glasionomeercement
Tijdelijke restauratie (korte termijn) (C) 2a, 2b en 2c:

Glasionomeercement zonder (1) of met (2) orthodontische band

4a, 4b en 4c: Glasionomeercement zonder (1) of met (2) orthodontische band
Tijdelijke restauratie (lange termijn) (D) 2b en 2c: roestvrijstalen kroon (RVSK) 4b en 4c: roestvrijstalen kroon (RVSK)
Definitieve restauratie (E) 2a, 2b en 2c:

Na maturatie directe restauratie (composiet) (1) of indirecte restauratie (2)

Na maturatie directe restauratie (composiet) (1) of indirecte restauratie (2) 4a, 4b en 4c:

Na maturatie directe restauratie (composiet) (1) of indirecte restauratie (2)

Extractie (F) 2c

Liefst op een gunstig moment, in overleg met orthodontist

4c

Liefst op een gunstig moment, in overleg met orthodontist

*a = minder dan 1/3 oppervlak aangedaan, b = >1/3 & <2/3 oppervlak aangedaan, c = meer dan 2/3 oppervlak aangedaan en/of defect dicht bij de pulpa of extractie of atypische restauratie

Het sealen met glasionomeercement kan al vanaf het moment dat de kies nog in doorbraak is. Sommige kiezen hebben geen glazuurverlies maar zijn erg gevoelig en moeten daarom behandeld worden. De eerste keus van de behandeling in deze casussen is een preventieve behandeling met remineralisatie. Soms kan de gevoeligheid na ongeveer 1 jaar na de doorbrak zo goed afnemen dat verdere en/of uitgebreidere behandeling niet nodig is. Als glasionomeer gebruikt wordt wanneer er al posteruptief glazuurverlies is ontstaan, is het  advies om dat in combinatie  met een orthodontische band te behandelen. In het geval van een restauraties van glasionomeer, is een glashybride restauratie materiaal op basis van een GIC van hoog viscositeit gecombineerd met een nano-filled multifunctional monomer coat.

Als er gekozen wordt voor een composiet restauratie, is het advies om een bonding systeem met MDP monomeer te gebruiken, aangezien deze een relatief betere interactie maken met de eiwitlaag van het glazuur van kaaskiezen en dus een betere hechting geeft.

Wanneer een roestvrijstalen kroon wordt gekozen als lange termijn tijdelijk restauratie, is het advies om deze met een zelfhardend glasionomer cement vast te zetten

In algemeen is het geadviseerd om kinderen met kaaskiezen vaker voor controle te zien, ook als er in eerste instante geen pijn of glazuur verlies aanwezig zijn. Vooral kaaskiezen die donkere defecten hebben (geel of licht bruin) hebben meer kans op post eruptief glazuurverlies dan een wit/crèmekleurig defect. Wanneer er posteruptief glazuurverlies aanwezig is, hebben deze kiezen ook meer kans op cariës.

Epidemiologie en management van Hypomineralised Second Primary Molars (HSPM)

(Marlies Elfrink, Almelo, The Netherlands)

Epidemiologie

De prevelentie van kaasmolaren in het melk en blijvend gebit verschilt per onderzoek en per regio. Voor MIH Is de gerapporteerde prevalentie het hoogst in Zuid-Amerika en het laagst in Afrika. De gemiddelde prevalentie van MIH is 12,6%. Over de prevalentie van HSPM zijn minder artikelen gepubliceerd met een gemiddelde prevalentie van 7,9%. Het voorkomen van hypomineralisaties in het melk- en blijvend gebit is aan elkaar gerelateerd. Kinderen met HSPM hebben meer kans om ook MIH te hebben (OR 4,4-6,3). Milde HSPM geeft een grotere kans op MIH en meer dan 1 element aangedaan met HSPM geeft meer kans op MIH. Bij HSPM komt de hypomineralisatie bij alle 2e melkmolaren ongeveer even vaak voor, bij MIH zijn de 1e blijvende molaren de elementen die het vaakst de hypomineralisaties hebben, gevolgd door de centrale bovenincisieven. Bij de molaren is het occlusale vlak het meest gehypomineraliseerd en bij de incisieven het buccale vlak.

Hypomineralisaties kunnen ook voorkomen in andere elementen dan in de definitie van HSPM en MIH. Bijv in de hoektanden in melk- en blijvend gebit, maar ook de 2e blijvende molaar. Deze komen echter veel minder voor dan de hypomineralisaties in de 2e melkmolaar en de 1e blijvende molaar.

De hypomineralisaties zijn risicofactoren voor cariës, zowel in het melkgebit als in het blijvende gebit.

Behandeling van HSPM

Belangrijk bij de behandeling is om rekening te houden met het feit dat de anesthesie minder goed kan werken, de kinderen vaak banger zijn en er vaker herbehandeling nodig is. Het gebruik van rubberdam is aan te raden bij de behandeling. Bij de preventie kan gebruik gemaakt worden van fluoride en CPP-ACP, er is echter voor HSPM nog geen onderzoek gedaan naar de invloed hiervan op de hypomineralisatie. Het advies is om de kinderen wat vaker voor controle te zien en de mondhygiëne zo nodig bij te sturen. Voor het sealen van 2e melkmolaren met HSPM is nog geen wetenschappelijk bewijs. Zowel glasionomeer- als hars-sealants  kunnen worden gebruikt.

Als restauratie materiaal kan gebruik gemaakt worden van glasionomeer. Dit is makkelijk aan te brengen, maar is minder sterk dan composiet. Met name geschikt voor kleine restauraties. Compomeer en composiet zijn sterker en zijn wat kritischer qua plaatsing. Bij voorkeur ook voor kleine restauraties. Voor grotere restauraties kan beter gekozen worden voor roestvrijstalen kronen. Extractie is de laatste oplossing als er kiespijn is of vrijwel niets meer over is van het element. Bedenk wel dat de extractie van een 2e melkmolaar orthodontische consequenties kan hebben, met name als dit gebeurt voordat de 1e blijvende molaren in occlusie staan.

Onderzoek naar MIH en HSPM

Omdat de hypomineralisaties in MIH en HSPM de zelfde oorsprong lijken te hebben, kan het onderzoek hiernaar worden gecombineerd. Om de onderzoeken met elkaar te kunnen vergelijken is het belangrijk om dezelfde beoordelingscriteria te gebruiken en duidelijk te beschrijven welke kinderen van welke leeftijd zijn geïncludeerd in het onderzoek, hoe het onderzoek is uitgevoerd en hoe de onderzoekers zijn voorbereid op het onderzoek. Er is in 2017 een handleiding voor MIH & HSPM onderzoek gepubliceerd om de resultaten zo veel mogelijk vergelijkbaar te kunnen maken. Hopelijk kunnen hierdoor in de toekomst onderzoeksuitkomsten worden gecombineerd en antwoorden worden verkregen op de vragen die er nu nog zijn.

 

Marlies Elfrink studeerde tandheelkunde van 1999 tot 2004 aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Aansluitend volgde ze het masterprogramma tot tandarts-pedodontoloog  aan ACTA, waar ze in 2007 haar diploma kreeg. Naast haar werk als tandarts werkte ze aan haar promotieonderzoek naar kaaskiezen in het melkgebit (Hypomineralised Second Primary Molars (HSPM)). Op 1 juni 2012 promoveerde ze aan ACTA. Tegenwoordig werkt ze in haar eigen praktijk Mondzorgcentrum Nijverdal, participeert in een onderzoeksgroep van tandarts-pedodontologen (Pediatric REsearch Project (PREP)), publiceert artikelen en geeft met regelmaat lezingen in binnen- en buitenland, met name over kaaskiezen.

Clarissa C. Bonifácio studeerde tandheelkunde van 1998 tot 2003 aan de Universiteit van São Paulo (Brazilië). In 2009 verhuisde zij naar Amsterdam voor haar promotieonderzoek. Op 7 september 2012 promoveerde ze aan ACTA. Tegenwoordig werkt ze als tandarts-pedodontoloog op de Stichting voor Bijzondere Tandheelkunde naast haar werk op ACTA als universitair docent en profiel directeur van het masterprogramma tot tandarts-pedodontoloog.

Verslag door Marlies Elfrink en Clarissa C. Bonifácio van het MIH symposium op het IAPD congres in Cancun, Mexico voor dental INFO.

Dit verslag is voor het eerst in oktober 2019 op dental INFO geplaatst en gezien interesse hiervoor in april 2021 opnieuw onder de aandacht gebracht.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Kindertandheelkunde, Thema A-Z
Robin de Robot helpt kinderen in de behandelkamer

Robin de Robot helpt kinderen in de behandelkamer

Robin de Robot heeft grote, nieuwsgierige ogen, houdt van spelletjes spelen, en kan in de toekomst kinderen troosten in de behandelkamer. Een test in een kinderkliniek in Armenië resulteerde in een toename van de eetlust en opgewektheid van jonge patiënten na interacties met de robot. Vanaf juli moet Robin kinderen troosten in een tandheelkundige kliniek in de VS.

Sociale robotica in de zorg

De robot is bedacht door het bedrijf Expper Technologies van oprichter en CEO Karén Khachikyan. “We staan aan het begin van het gebied van sociale robotica, en het kan een enorme impact hebben op de gezondheidszorg, met name de tandheelkunde”, zegt hij over het gebruiken van robots in de zorg. “Tandheelkundige behandelingen omvatten vaak invasieve behandelingen, meerdere injecties en het gebruik van scherpe snij-instrumenten met hoge snelheid, vaak verspreid over meerdere bezoeken.”

Psychologische aspecten van een tandartsbezoek

Volgens Khachikyan ervaren kinderen “vaak angst, onrust en stress die de kwaliteit van de behandeling kunnen beïnvloeden en traumatische ervaringen kunnen veroorzaken die latere bezoeken verhinderen. Daarom is het belangrijk dat tandheelkundige behandelingen ook focussen op de psychologische aspecten van het bezoek van een kind, waardoor pijnlijke en traumatische ervaringen worden voorkomen.”

Kunstmatige intelligentie

Dat is waar Robin om de hoek komt kijken: de van recyclebaar bioplastic gemaakte robot van ruim een meter hoog gebruikt op kunstmatige intelligentie gebaseerde technologie om emotionele interacties met kinderen op te bouwen. De technologie analyseert gezichtsuitdrukkingen en de context van gesprekken. Het beweegt met een omnidirectioneel wielsysteem en gebruikt zijn gezicht om een verscheidenheid aan emoties uit te drukken.

Spelen en leren

Zo kan de robot op natuurlijke wijze reageren op situaties en interacties met kinderen. Maar
Robin is meer dan een schattig gezicht. Naast het maken van vrienden, spelletjes spelen en liedjes zingen leert Robin kinderen ook over de tandartspraktijk door cartoonanimaties van tandheelkundige instrumenten te laten zien en de tandheelkundige ingrepen op een kindvriendelijke manier uit te leggen.

Meer vreugde en minder stress

Tijdens een twee maanden durende pilotstudie met meer dan honderd kinderen in Armenië bleek volgens Expper dat de strategie werkt. Ze verzamelden gedrags-, observatie- en proceduregegevens en informatie over stress- en pijnniveaus bij jonge patiënten. Kinderen die met Robin omgingen hadden 43% minder stress, 26 % meer vreugde en meer eetlust. Ook was de voorbereidingstijd voor tandheelkundige ingrepen 40% korter.

Positieve emoties

“Kinderen gaan met positieve emoties naar de behandelkamer, wat de tijd verkort”, zegt Khachikyan. Kinderen spelen graag met Robin, en de robot is al snel een marketingtool geworden voor tandartspraktijken die er gebruik van maken, volgens de CEO. Ook is het een veilige manier om kinderen op afstand emotionele steun te bieden tijdens de COVID-19-pandemie.

Bekijk de onderstaande video om Robin in actie te zien.

Bron:
Expper technologies
Forbes
Foto van Expper technologies

 

 

Lees meer over: Opmerkelijk, Thema A-Z
Het meest irritante geluid heeft orale oorsprong

Het meest irritante geluid heeft orale oorsprong

Er zijn talloze alledaagse geluiden die echt op je zenuwen werken en waarvan je haren recht overeind gaan staan. Het aller-irritantste geluid? Daar ben je als tandheelkundige zelf misschien wel deels verantwoordelijk voor: luid etende mensen.

Sterke tanden

Het bijten in een appel, het vermalen van krakende chips of het kauwen op kauwgum: allemaal dingen waarvan je als mondzorgprofessional wil dat je patiënten het naar hartenlust kunnen doen. Dat betekent immers dat ze sterke tanden en een gezond gebit hebben. Niet iedereen is hier echter blij mee, zo blijkt volgens SoundProof Pros.

Hartslag en bloeddruk

Door de hartslag en bloeddruk van deelnemers te meten wanneer een geluid te horen is, kon SoundProof Pros de meest irritante geluiden met elkaar vergelijken en rangschikken. Een normale hartslag in rust is tussen de 60 en 100 slagen per minuut en de normale bloeddruk is 120/80 mmHg. Deze waarden nemen tijdelijk toe wanneer mensen boos of gestrest zijn.

Luide eters

Volgens hun recente onderzoek onder 200 mensen in de VS zorgen mensen die luid eten voor het meest vervelende geluid: gemiddeld nam de hartslag toe tot 135 bpm wanneer een persoon luisterde naar iemand die luid kauwt. Dat is een stijging van maar liefst 68% vergeleken met een gemiddelde rusthartslag!

Verhoogde waardes

De gehele top drie verhoogt de hartslag met minstens 50%. Ook de bloeddruk steeg tot minstens 130/88 mmHg, wat als een hoge bloeddruk wordt beschouwd. De top vijf is als volgt:

  1. Luid eten: 135 bpm & 136/94 mmHg
  2. Het schrapen van bestek op borden: 130 bpm, 130/88 mmHg
  3. Knakkende of krakende gewrichten: 120 bpm, 132/89 mmHg
  4. De keel schrapen: 109 bpm, 129/84 mmHg
  5. Blaffende honden: 102 bpm, 127/84 mmHg

Orale oorzaken

Ook de nummer vier, de keel schrapen, heeft betrekking op de orale en orofaryngeale holtes – dit maakt dat maar liefst 40% van de top vijf een orale oorzaak heeft! De rest van de top tien kan je bekijken op SoundProofPros.com.

Bron:
SoundProof Pros

 

 

Lees meer over: Opmerkelijk, Thema A-Z