Steeds meer Britten onder de 34 jaar oud kiezen bij de tandarts voor cosmetische ingrepen in plaats van gebitscontroles, zo bleek uit een nieuwe studie. De resultaten lijken aan te tonen dat steeds meer Britse millennials meer geven over het uiterlijk dan om de gezondheid van hun gebit.
Bleken van tanden
Bijna de helft van de onderzochte mensen, allemaal Brits en tussen de 18 en 34 jaar oud, gaven aan hun tanden een keer te hebben laten bleken. Een derde van hen gaf zelfs aan dit wekelijks te doen. Hiernaast liet een derde van hen weten dat ze meer dan een jaar niet naar de tandarts zijn geweest omdat ze niet het idee hebben dat er iets mis is met hun gebit.
Uiterlijk belangrijker dan gezondheid
Dr. Steve Preddy, tandarts en interim klinische directeur bij Bupa Dental Care: ‘Deze cijfers brengen een interessante waarheid naar boven. Millennials en Generatie Z lijken het belangrijker te vinden dat hun tanden er goed uitzien dan dat deze ook daadwerkelijk gezond zijn. Ons onderzoek toont aan dat veel mensen een donkerdere tandkleur zien als ongezondheid of onhygiënisch, desondanks dat dit niet per se het geval is. Uiteindelijk gaat het namelijk vooral omdat de gezondheid van het gebit en het tandvlees.’
Gekleurde tanden als teken van onhygiënisch gebit
17 procent van de onderzochte Britten gaf aan dat gekleurde tanden hun zelfvertrouwen negatief zou beïnvloeden. De kans is groot dat dit te maken heeft met het feit dat 46 procent van hen het idee heeft dat gekleurde tanden gelijk staan aan een slechte adem, en dat 44 procent dit ziet als een teken van een onhygiënisch gebit. Aan de andere kant gaf slechts 22 procent van de jonge Britten aan dat ze een missende of gebroken tand zouden laten behandelen.
Veilig tanden bleken
‘Het bleken van tanden is compleet veilig op het moment dat dit wordt gedaan door professionals. Op het moment dat dit wordt gedaan met een of ander online gekocht bleekmiddel is dit echter een heel ander verhaal, en kan de gezondheid van het gebit zelfs worden aangetast. Daarnaast zijn deze producten in veel gevallen zelfs illegaal. Daarom is het extreem belangrijk om het bleken van het gebit altijd door tandheelkundige professionals te laten doen,’ aldus Dr. Preddy.
Zorgverzekeraars misbruiken hun machtspositie en dwingen zorgaanbieders om meer patiëntgegevens te verstrekken dan strikt noodzakelijk is bij controles. Daarbij wordt de privacy van patiënten geschonden en de nieuwe privacywet AVG overtreden, zegt de ANT. De ANT roept in een de Eerste Kamerleden op om niet in te stemmen met een verruiming van de Wet Marktordening Gezondheidszorg.
ANT-brandbrief aan Eerste Kamer
De beroepsorganisatie roept in een brandbrief de Eerste Kamerleden op om op 18 december niet in te stemmen met een verruiming van de Wet Marktordening Gezondheidszorg, waardoor de bevoegdheid van zorgverzekeraars bij controles wordt verruimd. De ANT is bang dat de privacy van patiënten verder wordt aangetast en vindt dat de huidige wet eerst moet worden herzien.
ANT-voorzitter Jan Willem Vaartjes: “De praktijk laat zien dat zorgverzekeraars nu al onnodig of te veel gegevens opvragen onder de noemer ‘controle’. Dit gat in de wetgeving moet worden gedicht, voordat er sprake kan zijn van uitbreiding.”
Wijziging Wet Marktordening Gezondheidszorg
In de huidige Wet Marktordening Gezondheidszorg is geregeld dat alleen zorgaanbieders, die een overeenkomst hebben met de zorgverzekeraar, inzage in patiëntgegevens moeten verlenen in het kader van controles. Een essentiële wijziging is dat zorgverzekeraars na het aannemen van het voorstel bij alle zorgaanbieders (gecontracteerd en ongecontracteerd) medische gegevens van patiënten mogen inzien. Omdat de mondzorg niet onder de basisverzekering valt en omdat de tarieven voor mondzorg sinds 2012 zijn vastgesteld, hebben tandartsen vaak geen contract met een zorgverzekeraar.
Inzage in dossiers door zorgverzekaar
Op basis van de nieuwe AVG mogen zorgaanbieders, waaronder tandartsen, behandel- en patiëntgegevens alleen aan hun patiënten verstrekken. Alleen als een controle niet op een andere wijze kan worden uitgevoerd, zoals een verklaring van de accountant of inzage in de agenda en administratie, mogen (gecontracteerde) zorgaanbieders nu patiëntgegevens met de zorgverzekeraar delen. Dit moet dan zowel noodzakelijk als proportioneel zijn. Inzage in dossiers is dus een laatste redmiddel.
In de praktijk is het volgens de ANT zo dat zorgverzekeraars inzage altijd noodzakelijk achten. De zorgaanbieder heeft het recht de onderbouwing van de verzekeraar te betwisten.
“In de praktijk resulteert dit erin dat zorgaanbieders zwaar onder druk worden gezet om de gegevens alsnog te delen. Zorgverzekeraars schorten bijvoorbeeld betalingen op, stellen dat de kosten op basis van ‘onvoldoende meewerken’ eenzijdig verrekend moeten worden, beëindigen een overeenkomst of dreigen met uitsluiting van toekomstige afspraken. Zorgaanbieders worden zo gedwongen om inzage te verlenen in medische dossiers, buiten de patiënt om.”
Uitbreiding Wet Marktordening Gezondheidszorg
De uitbreiding van de Wet Marktordening Gezondheidszorg zorgt er voor dat zorgverzekeraars ook bij niet gecontracteerde zorgaanbieders patiëntgegevens mogen inzien. Als gevolg hiervan zal de privacy van patiënten vaker in het geding komen. Dit vindt de ANT zorgwekkend.
“Momenteel ontbreekt er een controlemechanisme en voelen zorgverzekeraars geen druk om het aantal controleaanvragen te beperken. Ze kunnen nu hun gang gaan en de ervaring leert dat ze dat ook doen. Het concreet: er ontbreekt in het huidige systeem een sanctie als zorgverzekeraars over de schreef gaan en teveel of onnodige gegevens opvragen. Er is geen juiste balans”, stelt Jan Willem Vaartjes, voorzitter van de ANT. De ANT pleit er dan ook voor om te beginnen bij de basis en de huidige wetgeving te herzien in plaats van deze zonder meer uit te breiden. In de brandbrief aan de Eerste Kamer doet de ANT concrete voorstellen om ‘het gat in de wet te dichten’.
Volgens de ANT moet de aanpassing in ieder geval de volgende onderdelen bevatten:
Verbod voor zorgverzekeraars om opgevraagde patiëntgegevens te gebruiken voor controledoeleinden als daar geen goede grond voor is.
Verplichting voor zorgverzekeraars om opgevraagde patiëntgegevens te vernietigen als er achteraf blijkt dat daar geen goede grond voor was.
Mogelijkheid om zorgverzekeraars te beboeten als zij gegevens hebben opgevraagd waar geen strikte noodzaak voor was.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2018/12/ANT-stuurt-Eerste-Kamer-brandbrief-over-risico-machtsmisbruik-zorgverzekeraars-bij-controles.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2018-12-13 12:49:312022-04-28 13:35:49ANT stuurt Eerste Kamer brandbrief over risico machtsmisbruik zorgverzekeraars bij controles
‘’Waarom moet mijn verstandkies eruit? Ik heb er helemaal geen last van.’’ Wekelijks wordt u geconfronteerd met de vraag of het wel nodig is om een klachtenvrije derde molaar te verwijderen. Tot voor kort was hiervoor geen goede richtlijn voorhanden. Iedereen is biased, in de praktijk blijkt ook dat niet iedere mondzorgprofessional hetzelfde denkt over wanneer een klachtenvrije verstandskies wel of niet verwijderen. Hier is nu de richtlijn Derde molaar voor opgezet.
Verslag van de lezing van kaakchirurg dr. Hossein Ghaeminia, voorzitter van de richtlijnwerkgroep Derde molaar.
Richtlijn derde molaar
De richtlijn Derde molaar is nu beschikbaar en geautoriseerd door de NVMKA en de Nederlandse Vereniging van Orthodontisten (NVvO). De richtlijn wordt via zij-instroom aangeboden aan het KIMO en zal naar verwachting medio 2019 door hen worden geautoriseerd en opgenomen in de landelijke mondzorg richtlijnen database.
De Nederlandse Vereniging voor Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie (NVMKA) initieerde de richtlijn Derde molaar om eenduidigheid te krijgen over wanneer wel of niet een derde molaar te verwijderen. Deze is Eind 2016 is de werkgroep richtlijn Derde molaar opgezet waarin kaakchirurgen, tandartsen, een orthodontist, parodontoloog en een methodoloog vertegenwoordigd zijn.
Bij de afweging om de derde molaar te verwijderen draait het om:
Kosten vs baten Complicaties vs voorkomen pathologie
Aan de hand van literatuur en de nieuwe praktijkrichtlijn 2018 wordt een update gegeven hoe u patiënten met derde molaren het beste kunt (laten) behandelen. In de richtlijn vindt u 230 pagina’s aan literatuur. Ook een randomized controlled trial, waarbij verwijderen versus laten zitten van derde molaren wordt onderzocht. Uit de studie van Herradine et al. Blijkt dat er niet meer crowding ontstaat bij het laten zitten van derde molaren na 5 jaar.
Risicoprofiel
Hoe vaak komt pathologie voor?
Een prospectief onderzoek met meer dan 6000 patiënten in Finland heeft door middel van klinisch en röntgenologisch onderzoek gekeken naar de prevalentie van pathologie. Onder een volledig geïmpacteerde derde molaar wordt verstaan dat meer dan tweederde van de kroon bedekt is met bot, bij een partieel geïmpacteerde derde molaar is een derde van de kroon bedekt met bot.
Hoe komt het dat patiënten op oudere leeftijd meer last hebben na verwijderen van derde molaren? Ouderen hebben meer non-vitaal bot en osteomyelitis. Ook blijkt uit een studie dat na verwijderen van een derde molaar op oudere leeftijd distaal M2 meer pockets ontstaan.
Chirurgische procedure en tips om complicaties te voorkomen
Onmisbaar is een chirurgische set met raspartorium. Er zijn verschillende incisies die je kunt maken, pas op voor nervus lingualis met name bij trapezium en distale ontspannings incisie. De voorkeur van kaakchirurg Hossein Ghaeminia gaat in veel gevallen uit naar de horizontale incisie. Mocht je in je praktijk M3 willen verwijderen dan is het advies om niet te beginnen met molaren met een distoangulatie, deze zijn lastiger te verwijderen. Een partieel geïmpacteerde is geschikter om mee te beginnen. Spoelen tijdens de behandeling is bewezen effectief.
Nazorg
Pre-operatief (30 seconden) en post-operatief (7 dagen) spoelen met chloorhexidine. Gebruik van monoject blijkt effectief, na 2 dagen gaan spoelen met lauw water. Verder NIET routinematige antibiotica voorschrijven.
Hoge betrouwbaarheid diagnostiek. Alleen bij volledige overlap canalis is er indicatie voor CBCT.
Op een CBCT zijn de Linguaal buccale posities goed te bepalen, linguale posities geven een grotere kans op zenuwschade. Ovaal gevormde radix geeft minder risicio dan afgeplatte radix
Linguaal meer compressie letsel.
Met CBCT is er minder kans op zenuwschade, echter statistisch is er geen significant verschil. Met CBCT is het mogelijk een betere risico-inschatting te maken.
Geen meerwaarde in behandelresultaat bij volledige verwijdering verstandskies
Wel meerwaarde bij indicatiestelling coronectomie
Bij een coronectomie, haal je alleen de kroon van de kies eruit. Al het tandglazuur moet verwijderd zijn, 3 mm om radixen te houden, 10% heeft her-ingreep nodig.
Is sondeerbaarheid betrouwbaar? Dit lijkt niet erg betrouwbaar, het draagt niet bij aan de risicoanalyse.
Als de wortel nog niet is afgevormd, is er geen risico op zenuwschade. Dus als bekend is dat de derde molaar horizontaal geïmpacteerd ligt, is het behandeladvies extractie.
Dr. Hossein Ghaeminia is als MKA-chirurg werkzaam in het Rijnstate Ziekenhuis Arnhem. Het tandartsexamen behaalde hij in 2007 en het artsexamen in 2011 in het Radboudumc Nijmegen. In 2015 heeft hij de opleiding MKA-chirurgie afgerond gevolgd door een fellowship hoofdhals oncologie en reconstructieve (micro)chirurgie in het Radboudumc. Gedurende zijn opleidingsperiode heeft hij promotieonderzoek gedaan naar de derde molaren (gepromoveerd in 2017). Hij is voorzitter van een multidisciplinaire werkgroep voor het ontwikkelen van een EBRO-waardige richtlijn derde molaar. Hij heeft meerdere prijzen gewonnen voor zijn onderzoek en voordrachten in de dento-alveolaire chirurgie.
Verslag voor dental INFO door Joanne de Roos, tandarts, van de lezing van dr. Hossein Ghaeminia tijdens het congres Chirurgie van Bureau Kalker
Waarom is er zo’n strikte scheiding tussen geneeskunde en tandheelkunde? Sachin H. Jain zet in een artikel in Forbes uiteen dat die scheiding kunstmatig is en vertelt hoe hij in zijn praktijk medische zorg en tandheelkunde integreert.
Gecombineerde zorg
Sachin H. Jain vertelt in het artikel hoe het er in zijn kliniek in Californië aan toe gaat. Tandartsen en mondhygiënisten maken er deel van de medische teams. Als een diabetespatiënt de tandarts bezoekt, controleert een verpleegster gelijk zijn hemoglobine A1c en stelt indien nodig zijn medicijnen bij. En als een mondzorgpatiënte de griepprik nodig heeft, dan krijgt zij die ter plekke. Als ze dan ook nog voor een routinecontrole een mammografie moet, dan wordt die afspraak gepland terwijl ze nog in de stoel zit.
De medische staf heeft trainingen op het gebied van mondzorg gehad om een tandheelkundige controle uit te kunnen voeren en gebitsproblemen te kunnen vaststellen. Patiënten worden indien nodig doorverwezen naar een tandarts in de buurt.
Verdere integratie geneeskunde en tandheelkunde
Verdere integratie tussen geneeskunde en tandheelkunde is volgens Sachin H. Jain heel goed mogelijk. Er zouden dan wel in het huidige systeem een aantal veranderingen moeten worden doorgevoerd.
Mentaliteitsverandering
De mentaliteit zal moeten veranderen. Een tandarts die handelend optreedt wanneer hij een patiënt ziet met symptomen van diabetes zal het verschil kunnen maken tussen een vroege diagnose en, jaren later, de dood bij dialyse. Ook zou een arts die een patiënt ziet met symptomen van tandbederf er voor kunnen zorgen dat deze patiënt op termijn zijn eigen gebit kan houden.
Nieuwe samenwerkingsvormen
In de toekomst zouden artsen en tandartsen hun beroep naast elkaar kunnen uitoefenen en samenwerken met gemeenschappelijke protocollen. Wellicht zullen in de praktijk van de toekomst ook fysiotherapeuten, diëtisten, apothekers, optometristen en podotherapeuten aanschuiven en dan niet naast elkaar, maar met elkaar werken
Nieuwe vergoedingsmodellen
In de toekomst zouden er nieuwe vergoedingsmodellen mogelijk moeten zijn, waardoor bijvoorbeeld een tandarts betaald kan worden voor medische zorg op preventief gebied of een arts voor een basisonderzoek van het gebit.
Verbeterde informatiesystemen
Om de tandheelkundige en geneeskundige integratie te verbeteren zou er een uitwisseling van gegevens mogelijk moeten zijn tussen het medische dossier van patiënten en het tandheelkundig dossier. Tandartsen en artsen zouden elkaars dossier moeten kunnen inzien.
Onderwijs
Bovenstaande punten zijn moeilijk te realiseren, maar zouden wel een enorme verbetering voor de patiënten kunnen betekenen. De uiteindelijke oplossing moet komen uit het onderwijs. Er zijn al scholen, zoals Harvard Medical and Dental Schools, die een gedeeltelijk gecombineerde opleiding voor artsen en tandartsen hebben.
Lees ook: Conferentie: één cultuur in zorgopleidingen
Tandartsen, artsen en dierenartsen pleiten voor de implementatie van één gezondheidscultuur volgens het One Health principe in bachelor opleidingen. Deze oproep werd uitgebreid besproken tijdens de ‘Implementation of One Health in undergraduate education’ conferentie in Parijs.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2018/11/Integratie-van-tandheelkunde-en-geneeskunde-nodig.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2018-12-10 08:45:112018-12-10 10:17:34Integratie van tandheelkunde en geneeskunde nodig?
Kinderen ontwikkelen zich beter als professionals en ouders goed contact met elkaar hebben en met elkaar samenwerken. Dat geldt ook in de mondzorg. Tijdens het symposium Gezonde Peutermonden gaf David Kranenburg een lezing over partnerschap tussen zorgverleners en ouders.
Actief ouderschap
David is altijd directeur van basisschool geweest en is nu voornamelijk bezig met het onderwerp partner-ouderschap. De kansen voor kinderen zijn veel groter als je samen met ouders optrekt. Kinderen hebben het recht dat hun ouders worden ondersteund om hun ouderschap goed uit te voeren. Ook binnen de mondzorg is dit nodig, want 20% van de kinderen gaat niet naar de tandarts. Hoe kunnen we deze ouders toch bereiken?
Laat ze niet alleen
In het hele land zijn we bezig om iedereen mee te laten doen in de maatschappij. We werken er naar toe om samen te werken met ouders. Wat David verbaast, is dat kinderen met busjes uit school naar de tandarts worden gebracht en dat de ouders dan niet mee hoeven. De ouders die we nog niet in de praktijk zien, zouden juist bereikt moeten worden. Ouders zijn nodig om kinderen zich goed te laten ontwikkelen.
Factor voor succes
Men hoort overal dat de opleiding en achtergrond van ouders een van de belangrijke factoren voor schoolsucces zou zijn. Maar uit onderzoek blijkt dat de sfeer thuis veel bepalender is voor schoolsucces. Ouders van allerlei niveaus en achtergronden blijken allemaal even goed te weten hoe ze goed zouden kunnen opvoeden. Waarom gebeurt het dan niet? Waarom doet de ene ouder het wel en de andere niet? De thuissituatie geeft hierbij de doorslag. Het zit ‘m in de stress.
Extra schepje stress
Professionals kunnen zorgen voor stress. “Want er wordt vaak gedacht, als we het maar zeggen, dan gaan ze het ook wel doen, maar dit geeft extra stress,” zei David. Realiseert u zich hoeveel professionals ouders tegenkomen? Dit begint al op het consultatiebureau. Als het minder goed gaat met het kind, komt de ouder nog veel meer professionals tegen. De professionals menen het allemaal te weten en soms spreken ze elkaar ook nog tegen. De professionals stappen regelmatig zonder te vragen in, zonder uitnodiging. “U kunt zich voorstellen als iemand al tot over de oren in de zorgen zit, dat u niet ook nog moet gaan zeggen, dat er wel twee keer daags gepoetst moet worden,” gaf David helder aan. Er is dan helemaal geen ruimte in het hoofd om aan zulke dingen te beginnen. Dan is het te veel. Geduld is dan een schone zaak. Timing is dus cruciaal. Zorg juist niet voor het extra schepje stress. David legde uit: “Zorg ervoor dat u als partner met iemand samenwerkt. Als u voor partnerschap gaat, dan gaat u voor gelijkwaardigheid en vrijwilligheid. Ga met elkaar in gesprek en luister goed. Ouders weten hoe hun kind in elkaar zit en u weet veel van mondzorg. Zo zijn de rollen. Hierin is ‘motivational interviewing’ heel belangrijk en dit kunt u al. Dus als ouders eenmaal binnen zijn, dan houdt u ze ook wel binnen. Maar binnenkomen is de moeilijkheid.”
Hoe komt u binnen?
David gaf enkele tips om binnen te komen. “Om ouders te bereiken die lastig te bereiken zijn, moet u niet ongevraagd op iemand afstappen. Zorg ervoor dat u uitgenodigd wordt door iemand die al naast die ouder staat, bijvoorbeeld het onderwijs of het consultatiebureau.” Ouders gaan ook graag met andere ouders in gesprek. Scholen hebben de taak om ouders met elkaar in gesprek te laten gaan. Mensen willen elkaar graag ontmoeten en daar ligt een enorme kans voor de mondzorg om toch de ouders te bereiken. Laat ouders bij elkaar komen en sta voor hen klaar. “Sta dan niet klaar met het vingertje, maar biedt ondersteuning.”, adviseerde David.
Types partnerschap
Er zijn vijf verschillende partnerschappen, die u als mondzorgverlener kunt organiseren en faciliteren:
Informeel partnerschap: dit is laagdrempelig en gaat vaak al goed.
Formeel partnerschap: dit is hoe het geregeld is. Weten ouders dat mondzorg gratis is? Wat moeten ze er precies voor doen?
Didactisch partnerschap: hierbij ondersteun je partners in het leerproces.
Pedagogisch partnerschap
Maatschappelijk partnerschap: dit is naar buiten gerichtheid. Daar treft u mensen die u anders niet tegenkomt. Daarom doen scholen bijvoorbeeld mee aan de avondvierdaagse.
Zoek voor het samenwerken met ouders contact met bijvoorbeeld scholen, sportverenigingen, buurtverenigingen en andere (para)medici. Iedereen is namelijk op zoek naar hoe we het weer samen kunnen gaan doen, dus ga groeperen.
Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, van de lezing van David Kranenburg tijdens het symposium Peutermonden georganiseerd door Hogeschool Utrecht.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2018/12/ouders.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2018-12-10 08:15:572018-12-10 10:46:20Hoe werk je in de mondzorg samen met ouders?
Postoperatieve pijn is een van de redenen dat veel patiënten liever geen implantaatbehandelingen ondergaan. Om die reden bekeken onderzoekers of deze pijn verminderd kan worden door het toedienen van een dosis niet-steroïde anti-inflammatoire geneesmiddelen (NSAID’s), 15 minuten voor de behandeling.
Preventieve pijnbestrijding
Het idee dat het goed zou kunnen zijn om de pijn en ontstekingen die vaak na implantaatbehandelingen ontstaan voorafgaand aan de behandeling aan te pakken, in plaats van pas actie te ondernemen op het moment dat de pijn op komt zetten, bestaat al langer. Arturo Sanchez-Perez, een professor aan de parodontologie afdeling aan de Universiteit van Murcia, Spanje, en zijn team wilden onderzoeken of het toedienen van een 25 mg dosis dexketprofen trometamol, een NSAID, 15 minuten voor de implantaatbehandeling de postoperatieve pijn bij patiënten zou kunnen verminderen.
Het onderzoek
In eerste instantie namen 100 patiënten, uit een Spaans ziekenhuis, deel aan de studie. 83 hiervan volbrachten deze daadwerkelijk. Deze steekproef bevatte 54 vrouwen en 29 mannen, met een gemiddelde leeftijd van 53 jaar oud. Elke patiënt kreeg 20 mg/ml verdovingsmiddel (lidocaïnehydrochloride) en 0.0125 mg/ml epinefrine toegediend. Verder werd de helft van de deelnemers willekeurig geplaatst in de testgroep, en de andere helft in de controlegroep. De testgroep ontving 15 minuten voorafgaand aan de behandeling 25 mg van de NSAID, terwijl de controlegroep 500 mg vitamine C ontving, als een placebo. Vervolgens ondergingen alle deelnemers exact dezelfde behandeling, met hetzelfde implantaat.
De patiënten kregen ibuprofen (600 mg) voorgeschreven om de postoperatieve pijn te verzachten. De patiënten namen de eerste hiervan in twee uur na de operatie, om te zorgen dat de directe postoperatieve pijn kon worden waargenomen. De kans is echter wel aanwezig dat de ibuprofen de ervaren pijn van de patiënten na deze twee uur heeft beïnvloed.
Significant minder pijn
Vervolgens werden de deelnemers geëvalueerd op basis van een subjectieve visuele analoge schaal, om hun pijn voor en na de behandeling te kunnen analyseren. Het bleek dat de patiënten in de testgroep, die een NSAID toegediend kregen, significant minder pijn voelden direct na de behandeling. Waar de NSAID groep aangaf een gemiddelde pijn van 3.75 te voelen, was dit maar liefst 8.52 bij de placebo groep. Na de periode direct na de behandeling waren geen significante verschillen in pijnervaring te vinden.
Minder ontstekingen, meer bloedingen
Daarnaast werd gevonden dat de NSAID groep minder vaak last had van ontstekingen dan de controlegroep. Wel kwamen binnen deze groep meer postoperatieve bloedingen voor. Er was geen verschil tussen de groepen in het herstel van de wond, of overige bijwerkingen.
Verder onderzoek
De auteurs onderstrepen dat alle patiënten in deze studie slechts een implantaat lieten plaatsen, waardoor het mogelijk is dat zij minder pijn hebben ervaren dan patiënten die meerdere implantaten laten plaatsen. Daarnaast had geen van deze patiënten last van problemen die de kans op postoperatieve complicaties vergroten, en werd niet gemeten hoe angstig de patiënten waren gedurende de behandeling. Hier zou verder onderzoek dieper op in kunnen gaan.
NSAID’s succesvol voor pijnvermindering
Al met al kan worden geconcludeerd dat het gebruik van niet-steroïde anti-inflammatoire geneesmiddelen, in het specifiek dexketprofen trometamol, de directe pijn na een implantaatbehandeling effectief vermindert.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2018/03/Minder-ontstekingen-en-postoperatieve-pijn-door-NSAID’s.png230399anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2018-12-10 08:00:292018-12-10 10:10:43Minder ontstekingen en postoperatieve pijn door NSAID’s
Onderzoekers van de University of Sheffield hebben een speciale pleister ontwikkeld die blijft plakken op vochtige oppervlaktes. Met behulp van deze pleister kunnen steroïden directer worden toegediend en wordt er een beschermende laag in de mond gecreëerd, om het genezingsproces te bespoedigen.
Alternatief voor crèmes en mondwater
De pleister is met name een grote doorbraak voor de behandeling van onder andere oral lichen planus (OLP) en recurrent aphtous stomatitis (RAS). Beiden zijn ziektes die pijnlijke laesies veroorzaken en tussen de 1 en 2 procent van de bevolking beslaan. Tot nu toe kunnen beiden alleen worden behandeld met behulp van crèmes en mondwater, waarmee er slechts de mond als een geheel, en niet op een specifiek gebied, kan worden gericht. Hierdoor zijn deze in de meeste gevallen niet effectief.
Doelgerichte behandeling met pleister
De biologisch afbreekbare Rivelin pleister heelt als het ware een specifiek gebied in de mond, en vormt daarnaast een beschermende barrière. Bij het testen van de pleister werd deze beoordeeld als erg comfortabel. Daarnaast gaven de patiënten die de pleister testten aan tevreden te zijn met de tijd dat de pleister bleef zitten.
De pleister werd ontwikkeld door Craig Murdoch en zijn team van onderzoekers van de University of Sheffield’s School of Clinical Dentistry in samenwerking met Dermtreat A/S in Kopenhagen. Jens Hansen, CEO van Dermtreat A/S: “De samenwerking met de University of Sheffield heeft de vertaling van ons intellectueel eigendom naar klinisch gebruik aanzienlijk versneld. Ons is bedrijf is er zeker van dat er snel goedkeuring zal worden gegeven om de pleister daadwerkelijk te gaan gebruiken voor de drukkende klinische vraag voor orale medicijnen.”
Fase twee van onderzoek
Dermtreat A/S heeft onlangs een prijs van $17,7 miljoen gewonnen van venture capital bedrijf Sofinnova. Hierbij zal de pleister naar fase twee van klinisch testen worden gebracht. De testen zullen worden gehouden in de Verenigde Staten en in het Verenigd Koninkrijk. Ook zal er gaan worden gewerkt aan pleisters voor andere doeleinden.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2018/11/Mondpleister-voor-efficiëntere-behandelingen.jpg230400Anita test Testhttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgAnita test Test2018-12-10 07:45:282018-12-10 10:39:48Mondpleister voor efficiëntere behandelingen
Onlangs publiceerde het Nederlands Zorginstituut de uitkomsten van het Signalement Mondzorg 2018 waaruit blijkt dat tieners in de afgelopen jaren meer cariës hebben. NVM-mondhygiënisten roept ouders nu op de petitie ‘Snoep & frisdrank de schoolkantine uit’ te ondertekenen.
Het Signalement Mondzorg wordt elke drie jaar uitgebracht en beschrijft de actuele mondgezondheid en het preventief tandheelkundig gedrag van jeugdigen van 5 tot 23 jaar in Nederland, en de ontwikkeling van de mondgezondheid van 1987 tot 2017, onderzocht door TNO.
“Het onderzoek van TNO, dat de basis vormt voor het Signalement, toont aan dat de mondgezondheid van 5-jarigen de afgelopen periode is verbeterd. Daar staat tegenover dat de mondgezondheid van de andere onderzochte leeftijdsgroepen (11-, 17- en 23-jarigen) is gestagneerd of zelfs verslechterd, zowel bij de jeugdigen met een hoge sociaaleconomische status, als bij de jeugdigen met een lagere sociaaleconomische status. (…)
Tandcariës
Tandcariës komt nog altijd zeer veel voor onder jeugdigen. Cariës tot in het tandbeen komt voor bij een kwart van de 5-jarigen, bij 40% van de 11-jarigen, bij twee derde van de 17-jarigen en vier vijfde van de 23-jarigen. Wanneer ook het voorstadium in de vorm van glazuurcariës wordt meegeteld, heeft slechts een derde van de 5-jarigen, een kwart van de 11-jarigen, 5% van de 17-jarigen en 1% van de 23-jarigen een gaaf gebit. Daarnaast baart de sterke toename van (erosieve) gebitsslijtage zorgen: een vijfde van de 17-jarigen en ruim de helft van de 23-jarigen vertoont slijtage tot in het tandbeen.”
Een onnodige gang van zaken wat NVM-mondhygiënisten betreft. Wanneer je tiener een juiste mondverzorging heeft en bewuste keuzes maakt in wat hij of zij eet en drinkt, kunnen gebitsproblemen als cariës (gaatjes) en tanderosie worden voorkomen. Als ouder kun je je tiener helpen om bewuste keuzes te maken en een goede mondverzorging twee maal per dag stimuleren. En dat is nodig, want ieder gaatje dat in het blijvende gebit van een kind ontstaat kost gemiddeld in een mensenleven in totaal €2.500. Voor dat geld kan bijvoorbeeld ook een mooie scooter gekocht worden.
Het resultaat van suikers en zuren in frisdrank, energiedrankjes en snoep
Suikers en zuren in voeding en dranken kunnen cariës (gaatjes) én tanderosie veroorzaken. Zuur zit onder andere in bepaalde vruchten en vruchtensappen, maar ook in snoep, (light)frisdranken, ijsthee, energiedrankjes en zoete alcoholische mixdrankjes, zoals Breezer. Drankjes die veel door tieners worden gedronken én deels verkrijgbaar zijn in schoolkantines.
Tanderosie is een sluipend proces dat niet gemakkelijk te herstellen is. Het gaat niet alleen om hoevéél zure producten je tiener eet en drinkt, maar vooral om hoe vaak, hoe lang, de tijdstippen en de manier waarop dat gebeurt. Wanneer tanderosie niet wordt bestreden, kunnen zuren het tandglazuur en vervolgens zelfs het blootliggende tandbeen oplossen.
Wat je als ouder kunt doen
Als kinderen naar de middelbare school gaan, liggen er veel verleidingen op de loer, zoals snoepen, energiedrankjes en roken. Dit alles is slecht voor de mondgezondheid, en bovendien is een gebit pas op 22-jarige leeftijd volgroeid. Als ouder kun je je (pre)puber helpen om bewuste keuzes te maken, ook als het gaat om de mondgezondheid. NVM-mondhygiënisten geeft ouders daarom de volgende tips:
Maak je kind ervan bewust dat zijn of haar gebit kwetsbaarder is dan een volwassen gebit. Zo krijgt tienerglazuur sneller gaatjes.
Vraag je kind of zijn of haar tandvlees weleens bloedt. Tandvlees hoort niet te bloeden. Wanneer dit wel zo is, is het tandvlees ontstoken en is het raadzaam om een mondhygiënist te bezoeken.
Vertel je kind om niet meer dan zeven keer per dag te eten/ en of te drinken. Zo krijgt het speeksel de tijd om zuuraanvallen te neutraliseren.
Maak je kind ervan bewust dat er in een groot deel van de producten die in de supermarkt liggen suikers zitten.
Controleer of je tiener met een mondbeschermer sport, zoals bij hockey.
Ga met je tiener naar de mondhygiënist wanneer je een stinkende adem waarneemt.
Praat met je tiener over de gevaren van roken. Roken is niet alleen slecht voor de algehele gezondheid, maar ook voor de mondgezondheid.
Bezoek samen met je tiener regelmatig een mondhygiënist en tandarts.
Tot 18 jaar zit mondzorg in de basisverzekering.
Petitie Snoep & Frisdrank de schoolkantine uit
Volgens NVM-mondhygiënisten is het belangrijk dat tieners op school zo min mogelijk in de verleiding komen om snoep, frisdrank en energiedrankjes te nuttigen. De verleiding wordt kleiner wanneer deze producten niet meer in de schoolkantines worden verkocht. De petitie ‘Snoep & frisdrank de schoolkantine uit’ maakt zich hier hard voor.
Over de petitie
De petitie ‘Snoep & frisdrank de schoolkantine uit’ is een initiatief van bevlogen en betrokken moeder Ira van Eelen. Zij is de petitie gestart, omdat ze zich ernstig zorgen maakt over de mondgezondheid van de jeugd in Nederland. Ira van Eelen is tevens de oprichter van Toothcamp, de stichting die (pre)pubers wil stimuleren en informeren over het belang van een goede mondgezondheid. Momenteel is Toothcamp bezig lespakketten te ontwikkelen om een goede mondgezondheid bij (pre)pubers onder de aandacht te brengen, waarmee het onderwerp onder meer bij het vak Biologie aan bod kan komen.
De petitie ‘Snoep & frisdrank de schoolkantine uit’ wordt naast NVM-mondhygiënisten gesteund door beroepsorganisaties KNMT en ANT.
NVM mondhygiënisten zegt: “We willen natuurlijk zoveel mogelijk handtekeningen verzamelen, zodat we een sterk signaal kunnen afgeven aan de overheid. De tienergebitten in Nederland moeten gezonder. Ouders: help ook mee en teken de PETITIE.”
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2018/12/NVM-mondhygiënisten-roept-ouders-op-de-petitie-‘Snoep-frisdrank-de-schoolkantine-uit’-te-ondertekenen.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2018-12-10 07:30:452018-12-10 10:09:54NVM-mondhygiënisten roept ouders op de petitie ‘Snoep & frisdrank de schoolkantine uit’ te ondertekenen
In augustus 2019 is het weer zo ver: de Dental Hygienist Awards uitreiking. De uitreiking is bedoeld om mondhygiënisten te erkennen die een belangrijke bijdrage hebben geleverd aan de wetenschap of binnen de gemeenschap.
Uitreiking
De uitreiking wordt georganiseerd door de Sunstar Foundation en vindt iedere twee jaar plaats. Dit jaar worden de awards uitgereikt tijdens het International Symposium on Dental Hygiene (ISDH) in Brisbane, Australië.
Open voor iedereen
Zowel professionals als studenten kunnen meedoen binnen de twee categorieën: onderzoek en project/activiteit.
Volwassenen met diabetes bezoeken de tandarts minder vaak dan mensen met pre-diabetes of zonder diabetes. Dit blijkt uit een nieuwe Amerikaanse studie geleid door onderzoekers van NYU Rory Meyers College of Nursing en East Carolina University’s Bordy School of Medicine.
Afname
De studie liet zien dat er tussen 2004 en 2014 een afname plaatsvond in het aantal bezoeken aan de tandarts onder volwassenen met en zonder diabetes, in de Verenigde Staten. Echter is er bij mensen met diabetes een consistente vermindering te zien in de aantallen die hun mondgezondheid bijhouden. Het onderzoek werd gehouden onder 2,5 miljoen Amerikanen, waarvan bijna 10% diabetes had en ruim 30.520 mensen pre-diabetes, een voorfase van diabetes type 2.
Versterkend effect
Hieruit volgt een relatie tussen diabetes en mondgezondheid. Mensen met diabetes hebben een verhoogd risico op parodontale ziektes, wat de diabetes kan versterken. Hier staat tegenover dat diabetes de parodontale ziekte ook weer versterkt. Regelmatige checks bij de tandarts zijn voor deze risicogroep dus van extra belang.
Meerdere oorzaken
Volgens de onderzoekers zijn er meerdere factoren die van invloed kunnen zijn op het geringe aantal bezoekers met diabetes bij de tandarts. Zo kunnen mensen zich niet bewust zijn van de invloed van diabetes op hun mondgezondheid, en andersom. Daar komt bij dat een voorgaande studie aantoonde dat mensen met diabetes de kosten aan tandartsbezoeken zo laag mogelijk willen houden.
Financiële barrières
De studie onderzocht niet of individuen een verzekering hadden, maar vond wel substantiële financiële barrières binnen de mondzorg voor mensen met diabetes bij het vergelijken van inkomen en het aantal bezoeken bij de tandarts.
Oplossingen
De onderzoekers geven aan dat het belangrijk is om deze barrières te verlagen om zo de mondgezondheid van deze mensen aanzienlijk te kunnen verbeteren. Tevens zou het diabetes management mensen met diabetes actief moeten aanmoedigen om vaker naar de tandarts te gaan.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2018/04/diabetes-klein.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2018-12-07 09:00:522018-11-28 09:15:27Patiënten met diabetes minder vaak naar de tandarts, maar groter risico
Het nauwkeurig bestuderen van fracturen in de eerste molaren is lastig, vanwege de lastige bereikbaarheid, technologische beperkingen of meetfouten. Uit nieuw onderzoek is echter gebleken dat een cone-beam CT scan (CBCT) nog wel eens een oplossing zou kunnen bieden voor deze problemen.
CBCT beelden versus parodontale sondering en röntgenfoto’s
Hoofdonderzoeker Wenjian Zhang, PhD aan de afdeling diagnostische en biomedische wetenschappen aan de University of Texas School of Dentistry in Houston, en zijn team vergeleken de resultaten van CBCT beelden, parodontale sondering en röntgenfoto’s van 83 patiënten (42 vrouwen, 41 mannen) met chronische parodontitis met elkaar.
Fracturering voorste kiezen
In het onderzoek werd gekeken naar de fracturering van de eerste molaren, wat gebeurt op het moment dat de parodontitis zorgt dat een deel van het bot in de tanden verloren gaat. Er werden drie categorieën voor fracturering gedefinieerd, variërend van weinig fractuering tot ernstige fracturering, resulterend in een tunnel.
Meer precisie en klinische informatie
De resultaten van het onderzoek tonen aan dat zelfs een verouderde versie van de CBCT scanner significant meer gedetailleerde klinische informatie over fracturering kan tonen dan de andere technieken. Daarnaast geeft de CBCT scan verreweg de meest nauwkeurige informatie, met een precisie tot wel 2 decimalen in millimeters. De röntgenfoto’s kunnen bijvoorbeeld slechts tonen of er een fractuur aanwezig is, niet hoe groot deze is.
Beperkingen CBCT scan
Het gebruiken van CBCT scans heeft echter ook een aantal beperkingen. De auteurs raden daarom aan om CBCT scans met name voor complexe gevallen te gebruiken, waarbij de normaal gebruikte methoden niet genoeg informatie bieden.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2018/05/conebeamct.gif230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2018-12-04 09:00:522018-12-17 09:39:39CBCT scan effectief voor het in beeld brengen van eerste molaren
Een ijskoud drankje is verfrissend in de zomer, maar voor mensen met gevoelige tanden kan het een pijnlijke schok in de mond veroorzaken. Deze aandoening kan worden behandeld, maar veel van de huidige benaderingen duren niet lang. Onderzoekers hebben daar nu wellicht iets op gevonden.
Groene thee
Onderzoekers hebben de ontwikkeling van een nieuw materiaal met een extract van groene thee bekend gemaakt in het tijdschrift ACS Applied Materials & Interfaces. Deze stof zou het probleem kunnen oplossen en cariës bij deze mensen met gevoelige tanden helpen voorkomen.
EGCG
De onderzoekers wilden tegelijkertijd de gevoeligheid aanpakken en de bacteriën verslaan. Zij verwerkten nanohydroxyapatite en een groene thee polyfenol (EGCG) in nanodeeltjes van silica, die bestand zijn tegen zuur en slijtage. Uit eerdere onderzoeken is gebleken dat EGCG vecht tegen de bacterie streptococcus mutans, dat biofilms vormt die cariës veroorzaken.
Positieve resultaten
Testen die zijn uitgevoerd op geëxtraheerde verstandskiezen toonden aan dat het materiaal goed zou kunnen werken tegen gevoelige tanden en cariës.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2018/02/86482773-drank-frisdrank.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2018-12-03 08:56:342018-11-28 09:09:40Het einde van cariës voor mensen met gevoelige tanden?
Tijdens het najaarscongres van de Nederlandse Vereniging voor Kindertandheelkunde (NVvK) werd de NVvK- Elmex® scriptieprijs uitgereikt. Wafaa ElShennawy, afgestudeerd aan Inholland, won de prijs voor haar scriptie “Vluchtelingenouders over het gebruik van mondzorg in Nederland en hun bekendheid met de mondverzorging en voeding van hun kinderen”.
Op vrijdag 23 en zaterdag 24 november vond de Regional Meeting of The International Association of Paediatric Dentistry (IAPD) plaats in het Evoluon in Eindhoven. Het najaarscongres van de Nederlandse Vereniging voor Kindertandheelkunde (NVvK) vond dit jaar plaats in samenwerking met de IAPD omdat de NVvK in 2021 het IAPD congres in Maastricht organiseert. Thema van het congres was ‘Exploring borders, meet your neighbours’. Naast het Engelstalig programma was er ook een Nederlandstalig programma.
NVvK-Elmex scriptieprijs
Op dit najaarscongres is voor de vierde keer de NVvK- Elmex® scriptieprijs voor de beste scriptie op het gebied van de kindertandheelkunde uitgereikt. Deze prijs wordt jaarlijks alternerend uitgereikt aan de beste Masterscriptie van de opleidingen tandheelkunde en de beste Bachelorscriptie van de opleidingen mondzorgkunde. Dit jaar was mondzorgkunde weer aan de beurt.
De prijs bestaat uit een bedrag van 1000 euro (beschikbaar gesteld door Elmex/Colgate) en een jaar gratis lidmaatschap van de Nederlandse Vereniging voor Kindertandheelkunde. Er waren veel inzendingen, volgens de jury allen van hoge kwaliteit en met hoge maatschappelijke relevantie. Wafaa ElShennawy (afgestudeerd aan Inholland, Amsterdam) heeft de eerste prijs gewonnen, de tweede en derde prijs gingen naar respectievelijk Fatima Afkir (afgestudeerd aan Hogeschool Utrecht) en Milou Lakeman (afgestudeerd aan Inholland, Amsterdam).
Vluchtelingenouders over het gebruik van mondzorg in Nederland
Aansluitend op de prijsuitreiking heeft Wafaa ElShennawy een korte presentatie over haar scriptie verzorgd. De titel van haar scriptie is “vluchtelingenouders over het gebruik van mondzorg in Nederland en hun bekendheid met de mondverzorging en voeding van hun kinderen”. Het doel van het onderzoek was onder meer om inzicht te krijgen in welke mate vluchtelingenouders voor hun kinderen gebruik maken van tandheelkundige voorzieningen in Nederland en welke belemmeringen zij hierbij ervaren.
Meedingen naar NVvK-Elmex® scriptieprijs 2019
De NVvK-Elmex® scriptieprijs wordt jaarlijks alternerend uitgereikt aan de beste scriptie op het gebied van de kindertandheelkunde voor de opleiding tandheelkunde (Masterscriptie) en de beste scriptie op het gebied van de kindertandheelkunde voor de opleiding mondzorgkunde (Bachelorscriptie). Met deze prijs willen de NVvK en Elmex® onderzoek op het gebied van de kindertandheelkunde stimuleren en het belang ervan benadrukken. Dit studiejaar (2018/2019) kunnen scripties van studenten tandheelkunde (afgerond na 9 juli 2017 en voor 10 juli 2019) meedingen naar de prijs. Meedoen? Stuur je scriptie naar secretariaat@nvvk.org.
Minister Bruins heeft onlangs schriftelijk antwoord gegeven op vragen die de Eerste en Tweede Kamer in september stelden over de voorgenomen taakherschikking.
“Ik ben voor taakherschikking, ook wanneer de minister van OCW op basis van het advies van het Capaciteitsorgaan besluit om meer tandartsen op te leiden” en “Het een hoeft het ander niet uit te sluiten”, zegt Bruins in zijn kamerbrief.
De minister beantwoordde 120 vragen van alle fracties.
Reacties beroepsverenigingen op antwoorden taakherschikking minister
ANT
Volgens de ANT bevat de reactie van minister Bruins op de vragen van de Kamerleden geen echte antwoorden en roept dit meer vragen op. “Naast een lijst van opvallende feitelijke onjuistheden in de antwoorden, blijkt uit de tekst dat de minister wederom voorspelbare antwoorden geeft die geen recht doen aan de vele pleidooien van tandartsen en Kamerleden. Het geschetste beeld van de mondzorg is uiterst eenzijdig en komt volkomen wereldvreemd over, waardoor het voor tandartsen nauwelijks herkenbaar is”, zeg de ANT.
KNMT
De KNMT zegt dat de minister geen nieuwe argumenten op Kamervragen over taakherschikking geeft. “Minister Bruins voor Medische Zorg komt niet met de gevraagde aanvullende argumentatie in zijn beantwoording van de vele vragen die de Tweede Kamer heeft gesteld over het Tijdelijk besluit zelfstandige bevoegdheid geregistreerd-mondhygiënist”, zegt de KNMT. “De minister lijkt voor het eerst te erkennen dat er in Nederland wel degelijk sprake is van een tekort aan tandartsen, daar waar dat jarenlang is ontkend. Voor de KNMT blijft het dan ook de vraag waarom de minister zijn plannen wil doorzetten, wetend dat de oplossing voorhanden is, namelijk het opleiden van meer tandartsen.”
NVM-mondhygiënisten
NVM-Mondhygiënisten plaatste (nog) geen reactie op de Kamerbrief van de minister op haar website.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2018/11/Minister-Bruins.gif230400Anita test Testhttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgAnita test Test2018-11-28 10:22:452022-04-28 13:36:28Minister Bruins beantwoordt vragen Kamerleden over taakherschikking
Ouders die de fopspeen van hun kind in hun mond stoppen om schoon te maken nadat deze gevallen is, voorkomen daarmee misschien wel de ontwikkeling van allergieën bij hun kind. Onderzoek in de Verenigde Staten heeft aangetoond dat deze manier van de speen schoonmaken zo gek nog niet is.
Onderzoek naar schoonmaakmethode fopspeen
Aan het American College of Allergy, Asthma and Immunology in Seattle is het verband onderzocht tussen de schoonmaakmethode van een fopspeen en de immuunstof IgE in het bloed van de kinderen. IgE houdt verband met de ontwikkeling van allergieën en astma. Aan 128 moeders werd gevraagd welke schoonmaakmethode ze voor de fopspeen van hun kind gebruikten: steriliseren in kokend water of afwaswater, schoonmaken met water en zeep of schoonmaken door de speen in de eigen mond te stoppen.
Dertig moeders bleken de speen te steriliseren, 53 gebruikten water en zeep en negen gebruikten hun eigen mond.
Immuunsysteem
De onderzoekers vergeleken de IgE-niveaus van de baby’s na de geboorte, na zes maanden en na achttien maanden. Op een leeftijd van achttien maanden bleken de baby’s van wie de moeder de speen in de mond schoonmaakten een aanzienlijk lager IgE-niveau te hebben. De onderzoekers vermoeden dat ouders via hun speeksel gezonde mondbacteriën doorgeven, wat van invloed is op de ontwikkeling van het immuunsysteem.
Of ouders hun kinderen kunnen behoeden voor allergieën door hun speen in hun mond schoon te maken is nog maar de vraag. Meer onderzoek is nodig om een duidelijk verband te kunnen vaststellen.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2018/11/Fopspeen-in-mond-schoonmaken-is-goed.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2018-11-28 09:00:032018-11-29 10:12:19Fopspeen in mond schoonmaken is goed
Tieners hadden in de afgelopen jaren meer cariës en ze poetsen te weinig. De mondgezondheid van 5-jarigen is daarentegen verbeterd. Dat blijkt uit het Signalement Mondzorg 2018 van het Zorginstituut, uitgevoerd door TNO.
Het signalement laat de resultaten zien van onderzoek naar mondgezondheid van jongeren waarbij vergeleken is met onderzoeken uit 2011. Gebitten van kinderen en jongeren van 5, 11, 17 en 23 jaar werden onderzocht. 5-jarigen blijken minder cariës te hebben hebben dan zes jaar geleden. Dit geldt ook voor de 23-jarigen. Tieners hebben flinker meer cariës. Zie de tabel hieronder met cariëspercentage per leeftijdsgroep in 2018 versus 2011.
Verschillen mondgezondheid tussen groepen
De resultaten van het onderzoek zijn ingedeeld in sociaaleconomische (SES) groepen op basis van opleidingsniveau (hoog en laag). Hieruit blijkt dat er nog grote sociaaleconomische mondgezondheidsverschillen zijn tussen de SES-groepen.
5-jarigen Bij de 5-jarigen in de hoge SES-groep hebben meer kinderen een gaaf gebit dan in de lage SES-groep.
11-jarigen Bij 11-jarigen is zowel in de hoge als de lage SES-groep het percentage met een gaaf gebit tussen 2011 en 2017 afgenomen. In de hoge SES-groep hebben meer kinderen een gaaf gebit dan in de lage SES-groep.
17-jarigen Bij 17-jarigen is de in 2011 vastgestelde verbetering van mondgezondheid gestagneerd en is in de hoge SES-groep zelfs verslechtering te zien. In de hoge SES-groep komt wel minder cariës voor. De mondhygiëne van 17-jarigen laat ook te wensen over, vooral in de lage SES-groep.
23-jarigen
Bij 23-jarigen heeft de hoge SES-groep minder cariës dan de lage. In de lage SES-groep is er wel een verbetering in de afgelopen 6 jaar waarneembaar, terwijl in de hoge SES-groep de gaatjes juist toenemen. Ook bij 23-jarigen laat de mondhygiëne vooral in de lage SES-groep te wensen over.
Slechtere mondgezondheid bij migratieachtergrond
Het valt de onderzoekers ook op dat jongeren met een migratieachtergrond – zowel binnen de hoge als lage SES-groep – een slechter gebit hebben dan jongeren zonder migratieachtergrond.
Toename (erosieve) gebitsslijtage
Verder is een sterke toename te zien van (erosieve) gebitsslijtage: een vijfde van de 17-jarigen en ruim de helft van de 23-jarigen vertoont slijtage tot in het tandbeen.
Het Zorginstituut zal in de komende tijd met partijen in de mondzorg – zorgverleners, patiënten en zorgverzekeraars – bespreken welke stappen zij kunnen zetten om tot verbetering te komen.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2018/11/mondgezondheid-jeugd.gif230400Anita test Testhttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgAnita test Test2018-11-26 15:34:212018-11-26 15:48:09Meer cariës bij tieners, minder cariës bij 5-jarigen
Een esthetisch restauratief plan opstellen kan in de praktijk soms lastig zijn of vragen oproepen. Zoals: welke volgorde kunnen we het beste aanhouden? Of: is het goed om te infiltreren of toch juist liever bleken? Maak ik in dit geval gebruik van composiet of keramiek? Kortom: ondanks dat we (mede dankzij de digitale fotografie) goed inzicht kunnen verkrijgen in hoe te behandelen, komen in de praktijk mogelijk toch de nodige vragen op.
Behandeldoelen
Dagelijks zijn we bezig met het restaureren en herstellen van de dentitie van onze patiënten. Daarbij zouden we onszelf de volgende doelen moeten stellen als uitgangspunt voor de behandelingen in de mond.
1.Behoud van mondgezondheid en het voorkomen van ziektes en iatrogene schade
2.Morfologie van natuurlijk dentitie nastreven. Daarbij rekening houdend met:
Minimale schade aanbrengen aan de tanden en kiezen
Creëren van een langdurig esthetisch eindresultaat
Gebruik maken van (wetenschappelijk) onderbouwde behandelingen
3. Stabiliteit van de orale weefsels voor de lange termijn creëren door:
Reinigbare restauraties toe te passen en de
Regelmatige controle van de mondhygiëne
Minimaal invasief
Minimaal invasieve tandheelkunde past goed bij deze behandeldoelen. Door niet meer volledig te omslijpen, maar de voorkeur te geven aan partiële restauraties. Om zo gezond glazuur en dentine waar mogelijk te behouden. Bij een volledige omslijping wordt drie keer meer weefsel afgenomen. Een terechte vraag die daarbij opkomt; maakt een kroon dan uiteindelijk het element ook echt sterker? Uit onderzoek is gebleken dat een tand met een facing, waarbij de preparatie uitsluitend in het glazuur gelegen is, even sterk is als een gewone tand. Maar onderzoek heeft ook aangetoond dat een kroon met een preparatie tot in het dentine significant minder sterk is dan een gave tand. Bij voorkeur zou gekozen moeten worden voor partiële restauraties, waarbij ook minder kans is op endodontische behandelingen.
Progressief behandelconcept
Het progressief behandelconcept is een concept waarbij (gecompliceerde uitgebreide) behandelplannen opgedeeld worden in behapbare delen (stappen), waardoor uiteindelijk een voorspelbaar en overzichtelijk behandelplan kan worden uitgewerkt. Bij het concept worden alle aspecten van de tandheelkunde meegenomen en overwogen en in de juiste en meest voorspelbare volgorde uitgevoerd.
In het concept wordt eerst gekeken naar de parodontologie en mondhygiëne, endodontologie en cardiologie. Is de mondhygiëne op orde en/ of is scalen of rootplanen nodig? Zijn er apicale problemen, is herbehandeling nodig of toch een apexresectie? Is er sprake van primaire en secundaire cariës?
Pas daarna wordt eventueel overgegaan tot de orthodontie, waarbij de tanden weer op de juiste plek worden geplaatst. Vervolgens wordt, indien nodig, (eventueel tijdens orthodontische behandeling) overgegaan tot parodontale, implantologische en orthognatische chirurgische ingrepen. Na afronding van chirurgie en orthodontie komen chemische behandelingen zoals microabrasie en bleken aan de orde. Daarmee is het initiële deel van het concept afgerond. Pas dan komt het restauratieve deel aan bod door middel van composiet of keramiek. Gedurende de gehele behandeling lijkt het wel voor de hand liggend dat de (restauratieve) tandarts de regisseur van het concept is en dat hij de patiënt ook al vanaf het begin van het traject ziet.
Het progressieve behandelconcept werd ten aanzien van verschillende gebitssituaties toegelicht:
1. Verkleurde tand
Bij een verkleurde tand zou het progressief behandeltraject er als volgt uit kunnen zien: stap 1: endodontische behandeling (her-endo, peri-apicale problemen, apexresectie) stap 2: chemische behandeling (intern of extern bleken) stap 3: composiet restauratie en/ of stap 4: keramiek (partieel of volledig)
Casus verkleurde frontelementen
In de casus met twee verkleurde frontelementen die in het verleden al endodontisch waren behandeld, werd uiteindelijk gekozen voor het opnieuw bleken van de elementen. Dit terwijl de verwijzer verzocht om kleurcorrectie met behulp van facings. Het ging in deze casus om beide centrale incisieven, waarbij het buccale glazuur nog volledig intact was. De vormgeving was eigenlijk nog te fraai om deze te omslijpen en van facings te voorzien. In plaats daarvan werd besloten de elementen endodontisch te herbehandelen. Na een goede endodontische afsluiting werd nogmaals intern gebleekt. Daarbij is het van belang om na het bleken het element niet direct met composiet af te sluiten. Door het bleken zijn er nog te veel vrije zuurstofradicalen in het element aanwezig, waardoor de hechting van composiet wordt aangetast. Het is van belang hier in ieder geval twee weken mee te wachten door bijvoorbeeld in het element teflon in te sluiten en dit af te dekken met een laagje composiet. Een goede hechting van het composiet dat uiteindelijk definitief wordt aangebracht, zal de kans op verkleuring achteraf verkleinen. Bij de keuze van het composiet is het wel van belang de juiste kleur en opaciteit van het composiet toe te passen.
2. White spots
Tegenwoordig worden ‘white spots’ steeds vaker behandeld door deze te infiltreren. Het is wel verstandig om in deze situaties aan te geven dat door de behandeling de tanden ook donkerder zullen worden. Aangezien de witte vlekjes er ook voor zorgen dat de tanden lichter ogen. Het is dan ook verstandig om voorafgaand aan de infiltratie techniek eerst extern te bleken. Het komt regelmatig voor dat patiënten uiteindelijk afzien van de behandeling, omdat ze dan al tevreden zijn, doordat het kleurverschil met de tanden en de ‘white spots’ kleiner zijn geworden.
3. Crowding
Het progressief behandelconcept bij crowding kan er als volgt uit zien: Stap 1: Orthodontie gingivale uitlijning Stap 2: Orthognatische chirurgie Stap 3: Orthodontie afronding Stap 4: Chemisch bleken Stap 5: Composiet restauraties Stap 6: Keramiek partiele of volledige omslijping
Als de elementen niet netjes in de boog staan, dan gaat de voorkeur uit naar orthodontische behandeling. Bij voorkeur afwijkende tandstand niet gaan compenseren of maskeren met restauratieve behandeling. De zogenoemde ‘compensatie orthodontie’ zou in principe alleen dan toepast mogen worden als orthodontie echt geen optie is.
4. Trauma
Het progressief behandelconcept na trauma én bij behoud van het aangedane element: stap 1: endodontische behandeling stap 2: chemische behandeling (veelal intern) stap 3: composiet, na intern bleken kan de behandelaar aan de slag met composiet stap 4: orthodontie stap 5: keramiek, eventueel kan het element nog worden gerestaureerd met keramiek
Of een mogelijk progressief behandelconceptt na trauma met verlies element: stap 1: implantologie is er voldoende bot, plaatsing, inclinatie implantaat (verschroefd of gecementeerd) Stap 2: parodontologie dikte van de gingiva, bot Stap 3: chemische behandeling bleken (veelal intern) Stap 4: keramiek tijdelijke kroon van composiet, definitieve kroon
5. Autotransplantatie
Bij verlies van een element kan gedacht worden aan implantologie, maar ook autotransplantatie wordt steeds vaker succesvol toegepast. In de gepresenteerde casus waren de frontelementen na trauma richting de neus omhoog de kaak in geschoten. De elementen zijn destijds wel teruggeplaatst, en voorzien van een nette endodontische behandeling. Maar uiteindelijk bleek er toch sprake van externe wortelresorptie met verlies van beide centrale incisieven tot gevolg. In zo’n situatie kan gekozen worden voor autotransplantatie. Elementen met een nog open apex, in deze casus de premolaren, werden geautotransplanteerd. Al voordat de behandeling plaats vond, werd aan de hand van een CBCT scan een 3D print gemaakt van de vorm van radices. Met behulp van deze print kan voorafgaand aan de extractie het wondbed worden geprepareerd in de juiste vormgeving. Door deze werkwijze kan de autotransplantatie zo snel mogelijk worden uitgevoerd, wat de kans van slagen vergroot. De twee premolaren werden geplaatst ter vervanging van de frontelementen. Na verloop van tijd kwamen de premolaren verder door. En uiteindelijk werden beide elementen restauratief met composiet omgevormd tot centrale incisieven. Daarna werden ze orthodontisch in de rij gezet.
6. Slijtage
Stap 1: Orthodontie gingivale uitlijning Stap 2: Chemisch bleken Stap 3: Composiet restauraties Stap 4: Keramiek partiele of volledige omslijping
Met betrekking tot slijtage kan onderscheid gemaakt worden tussen slijtage mét en slijtage
zonder verlies van verticale dimensie. Bij verlies van verticale dimensie is het van belang eerst orthodontisch te openen en pas daarna over te gaan tot het restauratieve deel. Ook is het bij slijtage in het front belangrijk om voorafgaand aan het opbouwen het front gingivaal uit te lijnen. Verder is het ook een optie om met composiet verticale dimensie te openen door zijdelingse delen op te bouwen.
Composiet versus keramiek
Met de huidige composieten zijn esthetisch zeer fraaie resultaten te bereiken. Maar hoe goed doet composiet het nu eigenlijk echt in het front, ook op de langere termijn? Composiet degradeert in verloop van de tijd meer dan porselein en wordt daardoor op den duur doffer van kleur. Door degradatie komen ‘fillers’ uiteindelijk aan het oppervlakte, waardoor de restauratie dof wordt.
In onderstaande tabel worden keramiek en composiet met elkaar vergeleken door aan verschillende eigenschappen van de beide materialen sterren toe te kennen, waarbij 5 sterren het hoogst haalbare is. De tabel geeft een mooi overzicht van de voor- en nadelen van keramiek en composiet en is handig te gebruiken om de patiënt te informeren
Keramiek
Composiet
Esthetiek/ kleur/ morfologie
5
3
Minimaal invasief
4
5
Biocompatibel/ degradatie
5
3
Kosten/ tijd
3
4
Herstelbaar
3
4
Dr. Marco Gresnigt is in 2005 cum laude afgestudeerd aan de Rijksuniversiteit Groningen. In januari 2012 is hij gepromoveerd op de adhesieve bevestiging van facings. Hij is werkzaam op het centrum voor bijzondere tandheelkunde in het Martini Ziekenhuis Groningen waar hij restauratieve en esthetische behandelingen uitvoert met behulp van een operatiemicroscoop. Op de universiteit van Groningen verricht Marco onderzoek op het gebied van de restauratieve/adhesieve tandheelkunde en doceert hij de esthetische en reconstructieve tandheelkunde. Hij begeleidt meerdere promovendi en publiceert in internationale tijdschriften, met name op het gebied van de adhesieve restauratieve tandheelkunde, en geeft zowel nationaal als internationaal lezingen en cursussen op het gebied van esthetische en adhesieve tandheelkunde. Marco is lid van de internationale Bio-Emulation Group.
Verslag door tandarts en praktijkeigenaar Nynke Tymstra, voor dental INFO van de lezing van dr. Marco Gresnigt tijdens het congres Restaureren2018 van Bureau Kalker
Het hebben van een eigen praktijk is duur, wat er voor zorgt dat steeds meer tandartsen aan de slag gaan in grotere zorgcentra en ketens. Ook zijn dit de plekken waar in toenemende mate in wordt geïnvesteerd. Dit brengt echter een aantal problemen met zich mee. Ook in Duitsland worden de problemen van schaalvergroting en ketenvorming steeds meer gemerkt.
Minder mondzorg buiten steden
Een van de problemen die de KZBV, de Duitse tandartsenvereniging, voorziet is een gebrek van mondzorg buiten steden. Investeerders zullen namelijk steeds meer gaan beleggen in zorgcentra in de grotere steden, en niet in kleinere praktijken op het platteland. Wolfgang Eßer, CEO van de KZBV, noemt deze trend ‘de grootste trend die ooit in de tandheelkunde heeft bestaan’.
Nieuwe beleggers op tandheelkundige markt
Een grote groep beleggers die al op grote schaal verpleeghuizen exploiteren lijken nu ook de miljardenhandel van de plus minus 63.000 tandartsen in Duitsland te hebben ontdekt. In een nieuwe analyse van de KZBV kwamen al zeven nieuwe actieve beleggers. Een van deze is het fonds Nordic Capital, dat ook actief is op de Nederlandse markt, die een praktijkgroep uit Keulen en Frankfurt heeft opgekocht. Ook koffiemerk Jacobs, in Nederland onderdeel van Jacobs Douwe Egberts, mengt zich in de markt met de ‘Colosseum Dental Group’.
Minder ruimte voor kleinere tandartspraktijken
Sinds een wetswijziging in 2015 is investeren in medische zorgcentra met artsen van één specialiteit toegestaan. Dit zou het aanbod op het platteland moeten verbeteren. Echter hebben veel investeerders met name een winstdoel voor ogen, wat ervoor zorgt dat zij zich met name focussen op grotere zorgcentra, met als gevolg dat veel kleinere tandartsen moeten sluiten.
Steeds meer tandartsen werken in loondienst
Thilo Kaltenbach, gezondheidsexpert bij consultancy bureau Roland Berger: ‘Er is een duidelijke trend naar financiële investeerders in de tandheelkundige industrie. Beleggers profiteren van het feit dat het opzetten van eigen praktijken voor jonge tandartsen steeds meer als onaantrekkelijk wordt ervaren. Velen schrikken namelijk af door de hoge investering die moet worden gemaakt voor en het grote risico van het opzetten van een eigen praktijk. Een werknemerscontract heeft daarom steeds vaker de voorkeur.’ Het aantal tandartsen in loondienst bij zorgcentra is in 2017 alleen al met 70 procent gestegen tot 1.350.
Beleggers in de mondzorg: positief of negatief?
Daniel Wichels, CEO van een grote tandartsketen met het hoofdkantoor in Hamburg, is het echter niet eens met de KZBV over het feit dat de schaalvergroting in de mondzorg lijdt tot een gebrek een zorg in de landelijke gebieden. Hij geeft aan dat zij ook centra buiten de steden hebben, maar dat de meeste zich simpelweg wel in steden bevinden omdat hier meer mensen wonen, en dus op zoek zijn naar zorg. Daarnaast benadrukt hij dat bij elk zorgcentrum het medisch management in handen is van de tandartsen zelf.
De KZBV blijft echter bij hun punt en hoopt dat investeerders in de mondzorg in de nabije toekomst zullen worden verbannen. Dit wordt echter niet vermeld in een lopende wet in de Bondsraad. De KZBV eist daarom voor nu met name dat iedereen die een zorgcentra opzet al tandheelkundige ervaring moet hebben, en dat de centra binnen hun eigen regio blijven.
De KZBV zijn niet de enige die sterk tegen investeerders in de mondzorg zijn. De meerderheid van de afgevaardigden van het Council of European Dentists (CED) is het met hen eens. Tijdens een plenaire sessie in Brussel uitten zij scherpe kritiek en werd gewaarschuwd voor een toenemende commercialisering van tandheelkundige diensten in Europa, met nu al negatieve voorbeelden afkomstig uit Frankrijk, Spanje en het Verenigd Koninkrijk. Volgens de CED zou deze commercialisering de vertrouwelijke relatie tussen tandarts en patiënt beschadigen. Daarnaast brengt de ketenvorming een acuut leveringsrisico met zich mee, mocht een keten hun activiteiten (tijdelijk) moeten staken. Het advies van de CED is daarom duidelijk: zorg dat alle tandartspraktijken en -ketens blijvend worden beheerd door tandartsen die hier zelf ook werkzaam zijn.
Babette Everaars, onderzoeker aan de Hogeschool Utrecht, ACTA en het Julius Centrum (UMCU), promoveert momenteel op dit onderwerp met het project ‘PRIMa mond CARE’. Bij dit project worden mondgezondheidgegevens toegevoegd aan het OM U programma, een interventie waar kwetsbare ouderen proactief worden opgespoord en zorg op maat ontvangen. Bij het PRIMa mond CARE project, wordt onderzocht of de voorspelling van kwetsbaarheid van ouderen nauwkeuriger wordt door de toegevoegde mondgezondheidgegevens. Het onderzoek vindt plaats in Gezondheidscentrum Maarn-Maarsbergen.
Associatie algemene gezondheid en mondgezondheid
Er is een groeiend bewijs aan associaties tussen de algemene gezondheid en mondgezondheid in de literatuur 1-3. Met name wanneer men ouder wordt en de kans op kwetsbaarheid groter wordt, lijken de associaties tussen de algemene gezondheid en mondgezondheid nog belangrijker te worden. Toch wordt de mondzorg vaak als apart zorgdomein gezien door zorgprofessionals, terwijl een interprofessionele aanpak essentieel is voor kwetsbare zorggroepen. De toenemende kwetsbaarheid bij zelfstandig wonende ouderen en verminderde zelfzorg, resulteren uiteindelijk vaak in mondgezondheid gerelateerde complicaties. Eerder onderzoek in Nederland liet zien dat 72% van de ouderen een slechte mondhygiëne had, 70% had cariës en 62% had afgebroken tanden en kiezen op het moment van verpleeghuisopname 4. Ook blijkt uit de literatuur dat ouderen minder frequent de mondzorgprofessional bezoeken 5. Dat kwetsbaarheid invloed heeft op de mondgezondheid, blijkt uit deze studies. Andersom, onderzoek naar de rol van mondgezondheid in de ontwikkeling van kwetsbaarheid is schaars.
Door het toenemende bewijs naar de associaties tussen de algemene gezondheid en mondgezondheid is het van belang te onderzoeken in hoeverre een slechte mondgezondheid bijdraagt aan de ontwikkeling van kwetsbaarheid. Onderzoek naar de voorspellende rol van mondgezondheid in de ontwikkeling van kwetsbaarheid is tot nu toe niet uitgevoerd. Als men beter in beeld heeft welke factoren bijdragen aan de voorspelling van kwetsbaarheid kunnen zorgprofessionals betere zorg op maat leveren en meer inspelen op de behoefte van de oudere patiënt.
Uitvoering van het onderzoek
Vanuit het nationaal programma ouderenzorg (NPO) is in 2013 het OM U zorgprogramma ontwikkeld om kwetsbare ouderen vroegtijdig op te kunnen sporen vanuit de huisartsenpraktijk 6. Bij het OM U programma worden potentieel kwetsbare ouderen door middel van een softwaretool, U-PRIM genaamd, binnen het Huisartsen Informatie Systeem opgespoord. Dit gebeurt aan de hand van drie risicofactoren: multimobiditeit, polyfarmacie en een consultatiegap bij de huisarts. Ouderen die als potentieel kwetsbaar uit deze eerste screening komen, komen in aanmerking voor het U-CARE programma. In de U-CARE fase ontvangt de potentieel kwetsbare oudere een vragenlijst: de Groningen Frailty Indicator (GFI)7. Op basis van de GFI score krijgen de ouderen een huisbezoek door de praktijkverpleegkundige, waarna zorg op maat geleverd kan worden.
Uit een recentelijk onderzoek naar de effectiviteit van het OM U programma, kwam naar voren dat de interventiegroep significant minder achteruit gaan in dagelijks functioneren ten op zichte van de controle groep. Echter, de verschillen waren klein en er werd wordt geconcludeerd dat optimalisering van het programma en onderzoek met een langere follow-up gewenst is 8. Het PRIMa mond CARE project sluit aan op deze behoefte.
De projectnaam PRIMa mond CARE is afgeleid van U-PRIM en U-CARE. Er worden gegevens verzameld over: tandartsconsultatiegap, extracties, cariësbehandelingen, DPSI score, gebitsstatus en spoedconsultatie (zie afbeelding 1). Deze tandartsgegevens van de patiënt worden gekoppeld aan de gegevens van U-PRIM. Daarnaast is de GFI vragenlijst uitgebreid met twee vragen over mondgezondheid.
Ouderen die op basis van een hoge score op de GFI een huisbezoek ontvangen van de praktijkverpleegkundige, worden gescreend op mondgezondheidsproblemen. Dit mondonderzoek wordt afgenomen met behulp van de Oral Health Assesment Tool (OHAT) (afbeelding 2). Met de OHAT worden acht items op een drie-punt schaal beoordeeld op ’gezond’, ‘afwijkend’ of ‘ongezond’ en deze helpen de praktijkverpleegkundige bij het signaleren van mondgezondheidsproblemen en het doorverwijzen naar een mondzorgprofessional. Het onderzoek bestaat uit verschillende fasen waarin onderlinge verificatie plaatsvindt (zie afbeelding 1). In het kader van het PRIMa mond CARE project hebben alle 1842 60-plussers bij de start van het onderzoek een GFI vragenlijst ontvangen, ook de mensen die niet als potentieel kwetsbaar uit stap 1 (U-PRIM) kwamen. Op deze manier kunnen we onderzoeken of door het toevoegen van mondgezondheidgegevens aan U-PRIM de voorspelling van kwetsbaarheid van ouderen nauwkeuriger wordt.
Klik op de afbeelding voor de vergrote versie
Follow-up
Om te onderzoeken of kwetsbaarheid nauwkeuriger is te voorspellen met de toevoeging van mondgezondheid gegevens in vergelijking met het originele OM U programma, is het nodig om zogenoemde ‘eindpunten’ van kwetsbaarheid te verzamelen. Deze eindpunten zijn conform het originele OM U programma gedefinieerd als: sterfte, opname in een instelling, opname in een ziekenhuis en het consulteren van een huisarts buiten kantoortijden6. Na de follow-up van twee jaar zal in kaart worden gebracht welke ouderen een van deze eindpunten bereikt hebben.
Eerste voorlopige resultaten
Op basis van de respons en volledige data (N=1202), blijkt dat 53% van de 60-plussers kwetsbaar is op basis van het U-PRIM instrument. Op basis van de GFI vragenlijst is 19% kwetsbaar. 22% van de ouderen ervaart wel eens pijn, een droge mond of andere ongemakken in de mond. Van de ouderen is 14% niet meer bij de tandarts geweest in de laatste 1,5 jaar en 10% geeft aan geen tandarts te hebben. Van 908 ouderen zijn tandheelkundige gegevens achterhaald: hiervan bleek 53% een natuurlijke dentitie te hebben, 20% een gedeeltelijke prothese te hebben en ongeveer 2% een volledige prothese (waarvan de helft implantaat gedragen). 46% van de ouderen met een natuurlijke dentitie onderging een cariësbehandeling in de laatste 1,5 jaar en 11% onderging een spoedconsult of pijnklachtbehandeling.
Status en planning
Momenteel bevindt het onderzoek zich in de laatste fase van de follow-up. In november 2018 zullen de laatste eindpunten verzameld worden. Het eerstvolgende artikel zal de associaties tussen mondgezondheid en kwetsbaarheid beschrijven. Vervolgens zal een predictiemodel gemaakt worden met de kwetsbaarheid- en mondgezondheid gegevens. Een review met betrekking tot screeningsinstrumenten voor niet-tandheelkundige zorgprofessionals om de mondgezondheid bij ouderen te screenen is aangeboden voor publicatie.
Het onderzoek is een samenwerking tussen Hogeschool Utrecht, ACTA en het Julius Centrum (UMCU) en Babette wordt in haar onderzoek begeleid door dr. Katarina Jerković – Ćosić, dr. N. Bleijenberg, Prof. dr. N.J. de Wit en Prof. dr. G.J.M.G. van der Heijden.
Samenwerkingspartners: NUZO, Gezondheidscentrum Maarn-Maarsbergen, Centrum voor Tandheelkunde Maarn
B.Everaars, MSc., dr. K. Jerković – Ćosić, dr. N. Bleijenberg, Prof. dr. N.J. de Wit, Prof. dr. G.J.M.G. van der Heijden
Door: Babette Everaars, onderzoeker aan de Hogeschool Utrecht, ACTA en het Julius Centrum (UMCU)
Bronnen:
1. Teeuw WJ, Gerdes VE, Loos BG. Effect of periodontal treatment on glycemic control of diabetic patients: A systematic review and meta-analysis. Diabetes Care. 2010;33(2):421-427. doi: 10.2337/dc09-1378 [doi].
2. Nesse W, Abbas F, Vissink A. Relatie tussen parodontale gezondheid en algemene gezondheid 1 luchtweginfecties en hart- en vaatziekten. Ned Tijdschr Tandheelkd. 2006(113):186-190.
3. Scannapieco FA, Bush RB, Paju S. Associations between periodontal disease and risk for nosocomial bacterial pneumonia and chronic obstructive pulmonary disease. A systematic review. Ann Periodontol. 2003;8(1):54-69. doi: 10.1902/annals.2003.8.1.54 [doi].
4. Hoeksema AR, Spoorenberg S, Peters LL, et al. Elderly with remaining teeth report less frailty and better quality of life than edentulous elderly: A cross-sectional study. Oral Dis. 2017;23(4):526-536. doi: 10.1111/odi.12644 [doi].
5. Niesten D, van der Sanden, W J M, Gerritsen AE. De invloed van kwetsbaarheid op mondzorggedrag en tandartsbezoek van ouderen. Ned Tijdschr Tandheelkd. 2015;122:210-216.
6. Bleijenberg N, ten Dam VH, Drubbel I, Numans ME, de Wit NJ, Schuurmans MJ. Development of a proactive care program (U-CARE) to preserve physical functioning of frail older people in primary care. J Nurs Scholarsh. 2013;45(3):230-237. doi: 10.1111/jnu.12023 [doi].
7. Schuurmans H, Steverink N, Lindenberg S, Frieswijk N, Slaets JP. Old or frail: What tells us more? J Gerontol A Biol Sci Med Sci. 2004;59(9):962. doi: 59/9/M962 [pii].
8. Bleijenberg N, Drubbel I, Schuurmans MJ, et al. Effectiveness of a proactive primary care program on preserving daily functioning of older people: A cluster randomized controlled trial. J Am Geriatr Soc. 2016;64(9):1779-1788. doi: 10.1111/jgs.14325 [doi].
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2018/11/ouderen.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2018-11-26 08:15:522020-10-06 12:16:57Draagt informatie over de mondgezondheid bij aan een betere voorspelling van kwetsbaarheid bij thuiswonende ouderen?
Mondzorgprofessionals maken regelmatig gebruik van vergrotingsapparatuur zoals een loepbril. Dit hulpmiddel kan ergonomisch werken bevorderen, maar het gebruik van een niet-aangemeten bril heeft juist een ongunstig effect op de werkhouding. Aan het woord is Jacqueline Bos-Huizer, bedrijfsoefentherapeut en ergonomisch adviseur.
Soorten vergrotingsapparatuur
In de tandheelkunde en mondzorgkunde wordt gewerkt met loepbrillen en microscopen. Mondhygiënisten werken doorgaans niet met microscopen; in het buitenland gebeurt dit soms wel door mondhygiënisten die in de parodontologie werken. Microscopen worden vooral gebruikt in de endodontologie en parodontologie, maar ook in de restauratieve tandheelkunde en de algemene tandheelkunde. Naar het effect van het werken met microscopen in de tandheelkunde op de fysieke belasting zijn nog onvoldoende studies gedaan. Over het werken met loepbrillen is meer bekend.
Neutrale werkhouding
Bij het werken vanuit een neutrale houding, ontstaat een bepaalde kijkafstand. Dit is de afstand van de ogen tot het werkveld in de mond. Bij de neutrale houding heeft de wervelkolom de natuurlijke S-vorm en maakt de nek een buiging van maximaal 25 graden.
Kijkafstand
De kijkafstand is verschillend per individu. Voor een kleine tandarts kan deze bijvoorbeeld 35 cm zijn en voor een lange tandarts meer dan 50 centimeter. Essentieel is dat je vanuit een neutrale houding optimaal zicht hebt om het werk goed uit te voeren bij de dan ontstane kijkafstand. Is dat niet het geval, dan kan dat een reden zijn om met vergrotingsapparatuur te gaan werken, zoals een loepbril.
Loepbril
Uit ergonomisch oogpunt is het van groot belang dat een loepbril op maat aangemeten wordt. Elke loepbril die standaard is, dwingt de gebruiker om de kijkafstand aan te nemen waarop de loep standaard is ingesteld. Ergonomie is altijd maatwerk; de werkplek of een hulpmiddel wordt aangepast aan de persoon. Een goed aangemeten loepbril gaat onder andere uit van de individuele kijkafstand en de individuele inclinatiehoek van de loep in het montuur. Deze worden gemeten vanuit een neutrale houding, bij voorkeur op de eigen werkplek.
Vergroting
Er moet gekozen worden voor niet meer vergroting dan nodig is. Een vergroting van 2 tot 2,5 is ruim voldoende om de kijkafstand te overbruggen. Bij een dermate ‘kleine’ vergroting is de scherpte-diepte (de kijkafstand waarover je scherp zicht in de mond hebt) groter dan bij meer vergroting. Dit laatste maakt het werk meer statisch. Sommige loepbrillen hebben een scherpte-diepte van bijvoorbeeld 3 centimeter, wat volstrekt onvoldoende is om nog dynamisch te kunnen werken. Dit is geen ergonomische oplossing.
Zichtveld
Om prettig met een loepbril te kunnen werken moet gekozen worden voor een loepbril met een groot en breed zichtveld. Dit geeft zoveel mogelijk overzicht. Door een goede oogmeting te laten doen door de opticien of optometrist die de loepbril aanmeet, kan rekening gehouden worden met de benodigde oogcorrectie. Dit zijn essentiële aspecten die bij het aanmeten van loepbrillen in acht genomen moeten worden. Helaas is de praktijk weerbarstig; volgens recent nog niet gepubliceerd onderzoek door een gerenommeerde universiteit wordt 83% van de loepbrillen niet goed aangemeten. Ongunstige houdingen bij het gebruik van de bril zijn het gevolg.
Ongunstige werkhouding bij werken met loepbril
Jacqueline Bos-Huizer, bedrijfsoefentherapeut en ergonomisch adviseur, richtte in 2005 BBO-ergo op. BBO-ergo verzorgt ergonomisch onderzoek, participeert in wetenschappelijk onderzoek, verzorgt ergonomische training op de werkplek en begeleidt bij het inrichten of aanpassen van werkplekken voor tandartsen, medisch specialisten en dierenartsen. Jacqueline spreekt (inter)nationaal over tandheelkundige ergonomie en de specifieke aspecten voor de diverse specialisaties zoals endodontologie, orthodontie, parodontologie, implantologie, kindertandheelkunde, microchirurgie en mondhygiëne. Jacquelines missie is mensen een gezonde werkwijze aan te leren. Vanuit haar achtergrond als oefentherapeut is ze in staat om een comfortabele, gezonde en efficiënte manier van werken aan den lijve te laten ervaren.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2018/08/loepbril.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2018-11-26 08:02:302023-01-23 10:21:19Loepbril: alleen bij juiste aanmeting positief voor werkhouding
Voor een optimale gebruikerservaring maakt dental INFO gebruik van cookies. Als u deze site blijft gebruiken, gaat u akkoord met het gebruik van cookies.