Succesvol ConnectDental™ Event 2019

Succesvol ConnectDental™ Event 2019

Op 27 september 2019 vond het ConnectDental Event van Henry Schein Dental, Arseus Dental en Arseus Lab plaats in Hotel Van der Valk in Houten. Zowel tandartsen als tandtechnici uit de Benelux waren uitgenodigd. Tijdens het event stonden de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van digitale tandheelkunde centraal.

Ontwikkelingen op het gebied van digitale tandheelkunde

De onderwerpen waaruit de meer dan 160 deelnemers konden kiezen waren divers: Zo waren bijvoorbeeld onder het motto: “Yes we scan” de ontwikkelingen op het gebied van digitale scannertechnologie prominent aanwezig. Arend van den Akker maakte de deelnemers wegwijs
in het snelgroeiende aanbod van scanners en gaf tips hoe een keuze te maken voor een apparaat dat past bij de eigen wensen. Op het gebied van implantologie vertelde Ronald Kooistra over het traject van “planning tot kroon”. Verder behandelde hij essentiële concepten zoals: “Primescan en InLab 18 met apps”, en “Primescan gericht op nauwkeurigheid en trueness bij Fullmouth scan.”

Wouter Reybrouck vertelde onder andere over “Implantaat planning en het ontwerpen van een surgical guide met TRIOS Implant Studio” alsmede de “Digitale workflow”. Isabelle Savoye gaf een kijkje in “De volledige digitale orthodontische patiënt m.b.v. TRIOS” en “Orthodontische 3D toepassingen: Clear Aligner Studio, IBTray en 3D Printed Applications (hyrax, herbst).” Mark Veenstra vertelde over “Workflow digitale prothese van intake tot eindcontrole” terwijl Gerrit van Dijk inging op het onderwerp “De onbegrensde mogelijkheden van de faciale prothetiek”. Benedikt Vanaillen en Alexander de Clercq behoorden eveneens tot de uitgenodigde experts en presenteerden in hun bijdrage “De analoge en digitale symbiose tussen tandarts en tandtechnicus”. Marat Awadaljan informeerde het publiek over een “Nieuw hoofdstuk in het matchen van kleuren binnen de tandheelkunde.” Het welkomst- en slotwoord kwam van Dirk Denoyelle, een inspirerende spreker en stemmenimitator uit België, die wel weet hoe hij het publiek enthousiast kan maken.

Op het event presenteerden daarnaast toonaangevende fabrikanten van tandheelkundige materialen hun nieuwste innovaties en gaven bezoekers een live demonstratie. Experts beantwoordden vragen en kwamen met individuele oplossingen voor praktijkspecifieke behoeften.

 

Succesvol ConnectDental™ Event 2019 2Succesvol ConnectDental™ Event 2019 3

Digitalisering niet meer weg te denken in tandheelkunde

“De digitalisering is niet meer weg te denken uit de tandheelkunde. Met ons uitgebreide bijscholingsaanbod over deze onderwerpen informeren wij continu over nieuwe trends, ontwikkelingen en daarmee gepaard gaande mogelijkheden. Het ConnectDental Event is hierin een hoogtepunt. Wij zijn verheugd dat zoveel deelnemers aanwezig waren, want het is onze missie om tandartsen en medisch personeel te ondersteunen en de producten, services en oplossingen te bieden die het de medische staf mogelijk maakt om kwalitatief hoogwaardige patiëntenzorg te leveren “, aldus Cees Balder, directeur Henry Schein Dental Benelux.

ConnectDental

Het ConnectDental Event is een van de activiteiten van ConnectDental, een platform van Henry Schein Dental, Arseus Dental en Arseus Lab. Met ConnectDental bundelen de drie partners in de BeNeLux hun expertise tot een totaaloplossing in digitale tandheelkunde. Een digitale workflow waarbij technologie, software en de samenwerking tussen de tandartspraktijk en tandtechnisch laboratorium worden geïntegreerd en geoptimaliseerd. Ondersteunt door een uitgebreide portfolio materialen, apparatuur, systemen, educatieve ondersteuning en begeleiding van specialisten.

De deelname aan het event was gratis, maar de no-show bijdrage van 50 euro van deelnemers die niet konden komen werd gedoneerd aan de stichting CliniClowns. Deze Clowns brengen afleiding en vreugde voor kinderen die door ziekte en/of handicap in het ziekenhuis moeten verblijven en daardoor weinig contact hebben met hun omgeving. Door middel van improvisatie proberen de clowns afleiding te creëren in de vier muren van een ziekenhuiskamer. Voor de clowns is elk kind uniek en het clownspel is volledig aangepast aan het karakter en de fantasiewereld van het kind. Dankzij hun jarenlange ervaring kennen de clowns de emotionele wereld van een kind heel goed. *)

*) Bron: Cliniclowns

Lees meer over: Kennis, Scholing

“Paro is multidisciplinair: we hebben elkaar allemaal nodig”


Op 17 januari 2020 wordt door de Dr. G.J. van Hoytema Stichting het congres ‘PARO: multidisciplinair’, parodontitis belicht vanuit een breder perspectief georganiseerd. Naar aanleiding hiervan sprak dental INFO met dr. Schelte Fokkema, parodontoloog en samensteller van dit congres over de nieuwste inzichten in parodontitis.

Kun je jezelf voorstellen?

“Ik ben parodontoloog en werkzaam als clinicus in een eigen verwijspraktijk voor parodontologie. Dat doe ik al ruim 20 jaar. Eerst ben ik mondhygiënist geworden en daarna tandarts. Voor mijn vakgebied de parodontologie heb ik daarmee een brede basis gelegd. Door deze achtergrond begrijp ik deze beroepsgroep goed, denk ik. Misschien is dat ook de reden dat ik met veel succes bij- en nascholingscursussen verzorg voor mondhygiënisten. Verder ben ik gepromoveerd en daarmee ook wetenschappelijk onderlegd en is mijn drijfveer vooral de ziekte zelf oftewel de etiologie van parodontitis. Met deze vraagstelling sta ik ’s ochtends op en ik ga er mee naar bed.”

Je bent gevraagd om het congres ‘PARO: multidisciplinair’ te organiseren. Waar gaat dat congres over?

“In het congres proberen we een antwoord te vinden op de vraag wat parodontitis is, hoe het ontstaat en proberen we te achterhalen wat de oorzaak is. Immers als we de oorzaak van parodontitis kennen, dan zullen we ook beter in staat zijn om de aandoening te behandelen, maar met name ook te voorkomen. De doelstelling was om een paro-congres te organiseren dat zowel interessant is voor mondhygiënisten, tandartsen als tandarts-specialisten. De snijvlakken van al deze beroepen zijn verweven in dit congres. Parodontitis is multifactorieel waarvoor een multidisciplinaire behandeling noodzakelijk is en we dus elkaar allemaal nodig hebben. Zo zijn mondhygiënisten in de behandeling van parodontitis vooral verantwoordelijk voor het onder controle brengen van de bacteriën in de mond en de bijdrage die de patiënt daar aan levert. Een tandarts daarentegen is meer gericht op de functie en het herstel van het gebit en is daardoor vooral restauratief georiënteerd. Het restaureren van het gebit heeft echter niet alleen functionele, maar ook microbiële gevolgen en daarmee een directe relatie met het parodontium. Het is allang bekend dat bacteriën zich sneller hechten op ruwe oppervlakken of onregelmatige overgangen in het gebit. De tandarts speelt hierdoor een cruciale rol in het beheersbaar maken van de bacteriën in de mond. Naast het microbiële aspect gaan we het op het congres ook over veel andere aspecten van parodontitis hebben. Parodontitis heeft namelijk verschillende gezichten en iedere verdiepte pocket hoeft niet precies dezelfde oorsprong te hebben. Het is een aandoening die meerdere oorzaken kent.”

Wanneer is er volgens de laatste inzichten sprake van parodontitis?

“Dat is nog steeds zoals het in de leerboeken beschreven staat. Over het algemeen is het een ontsteking en is er klinisch sprake van een verdiepte pocket. De aanhechting van het tandvlees heeft in elk geval losgelaten en op een röntgenfoto is botverlies te zien. Als mensen in hun gebit de bacteriën onvoldoende onder controle hebben, zal er een parodontale ontsteking ontstaan als gevolg van de verstoring van het evenwicht in de aangehechte bacteriën oftewel biofilm. De vraag is echter of de biofilm alleen of in alle gevallen verantwoordelijk is voor het verlies van de parodontale aanhechting, dat wil zeggen desintegratie van het parodontale ligament en alveolaire botafbraak. Als we de behandeling namelijk richten op de bestrijding van deze biofilm, dan verkrijgen we niet in alle gevallen parodontale wederaanhechting en daarmee reductie van de pocket. Het klinische doel van de behandeling is namelijk dat de pocket ondieper wordt, zodat het parodontium beheersbaar en controleerbaar wordt voor het onderhoud door de patiënt zelf. In een behandelsituatie kun je bijvoorbeeld aantreffen, dat de parodontale ontsteking wel minder of afwezig is, maar dat een pocket nog aanwezig of diep blijft. Er spelen met andere woorden meer zaken een rol in niet alleen het ontstaan van parodontitis, maar ook in de behandeling ervan. Deze aspecten willen we tijdens het congres ‘PARO: multidisciplinair’ voor het voetlicht brengen.”

Hoe groot is het probleem van parodontitis? Neemt het toe of af?

“De literatuur is daar niet helemaal eenduidig over. Het lijkt wel zo te zijn dat geringe tot matige aandoeningen van parodontitis afnemen, omdat de mondhygiëne in veel Westerse landen verbeterd is. In deze gevallen zijn vooral de parodontale ontsteking en daarmee de bacteriën de oorzaak van de parodontale afbraak. Van de ernstige vormen van parodontitis zeggen sommige studies dat het afneemt, maar andere spreken dat tegen. Dit zou mij ook niet verbazen, misschien nemen ernstige vormen van parodontitis zelfs wel iets toe. Deze gegevens geven opnieuw aan dat het verbeteren van de mondhygiëne alleen ernstige vormen niet kan voorkomen. Wat we uit onderzoek verder weten is dat zo’n 10 tot 15 procent van de bevolking behept is met zo’n ernstige vorm van afbraak. Dat wil dan zeggen dat meer dan de helft van de wortellengte het kaakbot is afgebroken bij twee of meerdere tanden of kiezen. Het risico is dan groot dat zo’n patiënt meerdere tanden of kiezen verliest en soms zelfs de gehele dentitie.”

Dat die ernstige vorm niet afneemt, heeft dat er ook mee te maken dat mensen ouder worden?

“Daar wordt uiteraard voor gecorrigeerd in wetenschappelijk onderzoek, maar het is wel zo dat bij het ouder worden de problemen veelal verergeren. Het is echter niet zo dat bij iedere oudere de parodontale problemen ernstig worden. Ernstig wil ook zeggen dat er in relatief korte tijd parodontale destructie heeft plaatsgevonden en het geen geleidelijk proces is. Het geleidelijke proces lijkt meer een gestage tred te houden met de aanwezigheid van de bacteriële ontsteking. Er zijn allerlei theorieën over hoe de parodontale destructie ineens verergert of ernstig kan worden, wat in principe bij ieder mens op elke leeftijd kan ontstaan. Zo weten we dat als bij mensen plotseling bepaalde plekken in hun gebit achteruitgaan, dit heel vaak geassocieerd is met major life-events. Daar bedoelen we mee dat mensen veel stress hebben ervaren, door het verlies van een dierbare, een verhuizing, een echtscheiding, maar ook door gezondheidsveranderingen.”

Parodontitis wordt ook geassocieerd met dementie?

“De aandoening wordt met steeds meer ziekten geassocieerd, al veel langer ook met hart- en vaatziekten. Dat wil niet zeggen dat het één tot het ander leidt, oftewel er een oorzaak-gevolgrelatie is. Ook daar zijn vele theorieën over die met name gebaseerd zijn op de bacteriële ontsteking van het parodontium. Als mensen ernstige parodontitis hebben, dan is er sprake van een behoorlijk omvangrijke ontstekingswond. Het is wetenschappelijk aangetoond dat bacteriën en ontstekingsproducten van deze wond in de bloedbaan treden. Alleen is het moeilijk aan te tonen of het één rechtstreeks leidt tot het ander, of dat ze juist gemeenschappelijke delers hebben oftewel risicofactoren delen. Het is in elk geval belangrijk voor het vakgebied dat er aandacht is voor het feit dat het lichaam ook de mond omvat en dat de mondgezondheid effect kan hebben op de algemene gezondheid.”

Wat is in het algemeen de beste parodontale therapie?

“Dat is tot op heden het onder controle brengen van de bacteriën. Dat betekent het aanleren van een daadwerkelijk goede mondhygiëne door de patiënt en dat die daar ook consciëntieus in is. Anderzijds is het ook belangrijk dat door de behandelaar grondig gereinigd wordt. Het is aangetoond dat als je wilt dat een pocket klinisch minder diep wordt, beide partijen zich aan die voorwaarde moeten houden. Maar zoals gezegd, zullen daarmee niet in alle gevallen diepe pockets verdwijnen. Een categorie pockets of pockets bij een select groepje patiënten lijkt op de plaquegerichte therapie minder goed of onvoldoende te reageren.”

Hoe moet je die pockets dan behandelen?

“Als bij een patiënt aan voorgaande voorwaarden lijkt te zijn voldaan en diegene heeft toch nog door het hele gebit heen sterk verdiepte pockets, dan kan een antibioticumkuur een mogelijkheid bieden. Men heeft geprobeerd aan te tonen dat specifieke bacteriën verantwoordelijk zijn voor deze (rest)problemen, maar dat is niet gelukt. Daarom kunnen we dus ook niet op basis van een bacteriologisch onderzoek de indicatie stellen voor een antibioticumkuur. Het gebruik van antibioticum in de parodontale behandeling is daarmee een klinische afweging en is gebaseerd op wat je al hebt gedaan en wat je denkt dat je nog kunt doen bij een specifieke patiënt. Een antibioticumkuur is een mogelijkheid, maar het is niet per se de oplossing. De afweging is lastiger geworden en behoeft daarmee voldoende deskundigheid.”

En als dat dan niet helpt?

“Dan kun je opereren. Ik vind dat zelf niet de oplossing voor de hele mond. Dat zou je meer moeten beperken tot lokale plekken en waar het niet anders kan. Dan gaat het vooral om anatomisch moeilijk bereikbare plekken om bacteriën te bestrijden. Daar helpt een operatie vaak wel, maar is ook niet altijd de oplossing. De allerbeste oplossing voor het ontstekingsprobleem en ook het verval is eigenlijk een tand of kies trekken. Dan ben je de ontstekingsbron kwijt en daarmee de potentiële bedreiging voor het lichaam. Als je een tand of kies trekt, dan hou je een holte in de kaak over. Die kaak kan zich echter herstellen door middel van vorming van nieuw bot. Je doet dus wel degelijk iets. Je zit alleen wel met een tand of kies minder. Als dit op een plek is waar je hem niet kan of wilt missen, dan komen we opnieuw op het werkveld van de tandarts, die gericht is op het herstel van de functie en de esthetiek. Voor dit herstel is de tandarts echter wel afhankelijk van het fundament en daarmee het parodontium. De tandarts kan geen mooie constructie maken op een slecht fundament of in een gebit met een aangetast fundament oftewel een paro-patiënt.”

Kan bij parodontitis een implantaat geplaatst worden?

“In theorie is een implantaat een oplossing voor een verloren tand of kies. Bij paro-patiënten of mensen die parodontitis hebben gehad is het echter lang niet altijd de juiste oplossing of misschien zelfs niet de oplossing. Alleen als je al jarenlang de parodontale situatie onder controle hebt, dan kun je er aan beginnen. Blijkbaar heb je bij zo’n patiënt de risicofactoren voor parodontitis onder controle. Alles wat je in een mond doet, heeft niet enkel bacteriologische consequenties, maar ook functionele. Als je een gebitselement weghaalt of toevoegt, verschuift daardoor de balans in de functie ook. Dat kan soms ongewenste effecten hebben. Wellicht dat parodontitis ook een kwestie van occlusale (over)belasting is en dus een kwestie zou je kunnen zeggen van dichtbijten is. Oftewel: hoe komen de tanden en kiezen op elkaar. De vraag is, speelt dit aspect een rol bij mensen met ernstige parodontale problemen? Tijdens het congres ‘PARO: multidisciplinair’ zullen we daarom eveneens het fenomeen occlusaal trauma behandelen.”

Is ook bruxisme een risicofactor?

“Er is geen concreet onderzoek naar de relatie met bruxisme gedaan. Maar als je het hebt over de invloed van het krachtenspel op het parodontium, dan kun je bij bruxisme wel degelijk spreken van overmatige krachten en het daarvan uitgaande potentiële trauma. Het vóórkomen van bruxisme is 15 à 20 procent van de normale populatie. Dat komt erg mooi overeen met die 10 à 15 procent van ernstige vormen van parodontitis. Je kunt dan echter op zich nog niet stellen dat er een relatie is, laat staan een oorzakelijk verband. Maar als er gekeken wordt bij patiënten in een parodontologiepraktijk, dan ligt het percentage van bruxisme op 80 à 90 procent. Ik denk zelf dat niet letterlijk het krachtenspel, dus hoe de tanden en kiezen op elkaar komen, meespeelt bij parodontitis, maar dat het vooral is wat je met je gebit doet. Iemand kan een perfect gebit hebben met een ideale occlusie, maar als hij dat overmatig gebruikt of juist nauwelijks, dan kan er ook iets mis gaan.

Bruxisme is geassocieerd met gedrag zoals klemmen en knarsen en wordt sterk geïnduceerd vanuit stress. De vraag binnen de parodontologie is ook of stress vanuit pathofysiologisch opzicht iets doet met het parodontium. Kunnen immunologische veranderingen leiden tot parodontale destructie of is het juist de veranderingen in iemands mondgedrag? Als mensen zich niet goed voelen, heeft dat altijd gevolgen voor hun patronen. Vaak is dan de verzorging van de mond ook minder, waardoor in elk geval de parodontale ontsteking toeneemt. ”

Welk gedrag is met name van invloed op parodontitis?

“Het begint met het mondhygiënische gedrag, maar ook roken kan van invloed zijn. Van roken is echter niet ondubbelzinnig aangetoond dat het de directe oorzaak is, maar het wordt wel gezien als een risicofactor. Daarnaast is stressmanagement belangrijk, een verantwoord voedingspatroon, maar ook voldoende nachtrust en voldoende lichaamsbeweging. Mensen die een slechter slaappatroon hebben, maar ook zij die minder bewegen, hebben vaker meer en ernstiger vormen van parodontitis. Dit zou kunnen komen door een verlaagde weerstand door het slaaptekort. Het zou echter ook een onderdeel kunnen zijn van de onrust en de spanning in iemands leven, die daardoor bepaald gedrag vertoont in zijn mond dat ongunstig is voor de parodontale aanhechting.”

Hoe kun je gedragsverandering tot stand brengen om parodontitis te verminderen?

“Dan gaat het vooral over het motiveren van mensen. Het vraagt iets van jezelf om iemand met respect en compassie te begeleiden naar een meer verantwoorde levensstijl. Uiteindelijk is de patiënt zelf verantwoordelijk voor zijn eigen mondconditie en daarmee ook de verzorging. Het aspect van motiveren speelt in de hele gezondheidszorg. Er wordt van de medewerkers in de gezondheidszorg dan ook steeds meer van hun begeleidende rol gevraagd. Je moet dus mensen ‘aansporen tot’, maar dan moet je wel per ziektegebied weten welke gedragingen je welke kant op zou willen sturen.

Stressmanagement bijvoorbeeld is best lastig. Voordeel is wel dat als je mensen periodiek ziet, zoals het geval is in de parodontologie, je daar repeterende gesprekken over kunt voeren. Dat is vooral open vragen stellen en reflecteren, zodat mensen zicht krijgen in zichzelf en op hun situatie. Patiënten komen dan in feite bij een coach terecht, die inhoudelijke kennis bezit over de ziekte maar ook kennis moet hebben van de gedragsleer en de achterliggende psychologie om mensen bij te kunnen staan. In het congres ‘PARO: multidisciplinair’ besteden we daarom ook aandacht aan het (on)vermogen van mensen om te komen tot gedragsverandering.”

Is daarin ook een rol voor mondhygiënisten weggelegd?

“Ja zeker, ik denk dat mondhygiënisten pur sang opgeleid zijn of dienen te worden als gedragsbegeleiders, omdat het in de eerste plaats altijd zal gaan om het mondhygiënische gedrag. Dat heeft de meeste invloed op mondproblemen en dat is al een uitdaging, want het gaat verder dan mensen alleen maar aanwijzingen geven over hoe het gebit gereinigd dient te worden. Het werkveld wordt hiermee breder en interessanter. Het is meer gericht op gedragscomponenten dan enkel op het technisch handelen. Dat is eigenlijk bijzaak en dient ter ondersteuning om het gezondheidsdoel te kunnen bereiken. Ook dit geldt niet enkel voor de mondzorg maar voor de gehele gezondheidszorg.”

Zou er in de toekomst nog iets veranderen in de behandeling van parodontitis?

“Zeker. De gouden standaard (het bestrijden van de biofilm) zal blijven, omdat je anders het parodontium klinisch nooit gezond kan maken. Maar om op de lange termijn nieuwe problemen te voorkomen, is het management van andere risicofactoren ook heel belangrijk. Lifestyle-begeleiding en stressmanagement gaan steeds belangrijker worden. Ik verwacht dat als we meer inzicht krijgen in deze onderdelen, dat de behandeling breder gaat worden. Hiervoor hebben we elkaar zoals aan het begin gezegd allemaal nodig, vandaar ook de titel van het congres ‘PARO: multidisciplinair’.”

 

Interview door dental INFO met dr. Schelte Fokkema, samensteller en moderator van het congres ‘PARO: multidisciplinair’, parodontitis belicht vanuit een breder perspectief.

 

Schelte Fokkema is opgeleid als mondhygiënist, tandarts en parodontoloog en is gepromoveerd op het gebied van de immunopathogenese van parodontitis. Hij heeft een verwijspraktijk voor parodontologie in Den Bosch, geeft bij- en nascholingscursussen en is auteur van wetenschappelijke publicaties.

 

Het congres ‘PARO: multidisciplinair’, parodontitis belicht vanuit een breder perspectief, wordt op 17 januari 2020 georganiseerd door de Dr. G.J. van Hoytema Stichting in het Koninklijk Instituut voor de Tropen in Amsterdam. Op dit congres wordt het multifactoriële karakter van parodontitis belicht en worden relaties gelegd met de endodontologie, kaakchirurgie, orthodontie, occlusieleer, restauratieve tandheelkunde, implantologie en gedragsleer. Sprekers zijn deskundigen uit al deze vakgebieden.

 

 Paro-multidisciplinair

Lees meer over: Kennis, Parodontologie, Scholing, Thema A-Z
Studenten tandheelkunde

Vlaamse minister wil meer studenten tandheelkunde toelaten

De Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts wil zich niet meer houden aan de federale quota voor de opleidingen geneeskunde en tandheelkunde. Hierdoor zouden er meer artsen en tandartsen bij kunnen komen in Vlaanderen.

Quota voor geneeskunde en tandheelkunde

Net als in Nederland is in België het aantal benodigde plaatsen voor de studie tandheelkunde een punt van discussie. Door de federale regering van België zijn er quota opgelegd voor de opleidingen geneeskunde en tandheelkunde. In 2019 was er in Vlaanderen plaats voor 1153 studenten geneeskunde en 147 studenten tandheelkunde. Wie met de opleiding wil beginnen moet eerst toelatingsexamen doen. Degenen met de beste resultaten worden vervolgens toegelaten tot de studie.

Wallonië houdt zich ook niet aan quota

Minister Weyts wil zich echter niet langer aan de federale quota houden. Volgens hem is Vlaanderen nu de enige die hier gehoor aan geeft; in Wallonië zouden ze al twintig jaar de quota aan hun laars lappen. Sinds 2017 werken ze daar ook met een toelatingsexamen, maar ze laten ieder jaar meer studenten toe dan volgens de vastgestelde quota mag. Er studeren in Wallonië daardoor jaarlijks meer studenten af dan dat er banen zijn. De Walen zeggen dat dit noodzakelijk is, omdat er nog te weinig huisartsen zijn.

Planningscommissie

Als de quota in Vlaanderen losgelaten worden, kunnen er dus meer studenten geneeskunde en tandheelkunde gaan studeren. Het plan is dat het toelatingsexamen wordt gehandhaafd, maar dat de normen ruimer worden.
Hoeveel studenten er precies na het examen aan de studies mogen beginnen, zal worden bekeken door een planningscommissie. Het is nog niet duidelijk wanneer de nieuwe regeling ingaat. De woordvoerder van minister Weyts spreekt van ‘zo snel mogelijk’, maar het is de vraag of dat komend jaar al is.

Riziv-nummers

Probleem kan nog wel de toekenning van Riziv-nummers zijn. De toekenning van dit identificatienummer voor zorgverleners is een federale zaak. Als je geen Riziv-nummer hebt, mag je als Belgische zorgverlener niet je beroep uitoefenen. De federaal minister van Volksgezondheid Maggie De Block wilde eerder al de boventallige Waalse studenten geen Riziv-nummer toekennen. In aanloop naar de verkiezingen heeft ze dat op aandringen van de Franstalige partijen toch gedaan.
De vereniging van artsenvakbonden BVAS is niet blij met het loslaten van de federale quota en vreest dat studenten voor niets gaan studeren en na hun diplomering geen Riziv-nummer zullen krijgen. Ook het Vlaams Geneeskundig Studentenoverleg (VGSO) is bang voor rechtsonzekerheid.

Lees meer over: Kennis, Scholing
Een goede orthodontist heeft een goede restauratieve tandarts nodig

Een goede orthodontist heeft een goede restauratieve tandarts nodig

Vaak gaan orthodontie en restauratieve tandheelkunde hand in hand. Het is belangrijk dat de (restauratief)tandarts weet wat de orthodontist kan en dat de orthodontist weet wat de tandarts wil. Verslag van de lezing van dr. Domingo Martin, orthodontist, en dr. Maria Jesus Provedo, restauratief tandarts, over hun manier van werken.

Bij behandeling van patiënten met complexe gebitsmutilaties heb je alle tandheelkundige disciplines nodig om tot een goed behandelresultaat te komen. Vaak gaan de orthodontie en de restauratieve tandheelkunde hierbij hand in hand. Het is belangrijk dat de (restauratief)tandarts weet wat de orthodontist kan en dat de orthodontist weet wat de tandarts wil. Verslag van de lezing van dr. Domingo Martin, orthodontist, en dr. Maria Jesus Provedo, restauratief tandarts, over hun manier van werken.

Dr. Domingo Martin

Belang van teamwork voor slagen behandeling

Teamwork is enorm belangrijk om een behandeling te laten slagen. Het is van belang om bij een patiënt zowel de functie als de esthetiek te beoordelen. Als er alleen naar esthetiek gekeken wordt, focust men zich vaak op de voorste zes elementen.  Patiënten zien alleen de esthetiek, maar esthetiek zonder functie is altijd een faillure.  Dr. Domingo en dr. Maria Jesus Provedo, restauratief tandarts, werken 200 kilometer uit elkaar, maar werken veelvuldig samen. Dit werkt omdat mensen tegenwoordig bereid zijn om afstand af te leggen als ze daarvoor een betere kwaliteit krijgen.

Tijdens de lezing spraken ze het protocol waarvan zij gebruik maken in hun samenwerking. Beiden hebben hun eigen protocol, maar ze komen altijd samen voor de behandeling.

Dr. Maria Jesus Prevedo

Situatie begrijpen

Het is van belang om bij een nieuwe patiënt niet alleen naar de elementen te kijken, maar ook naar het grotere plaatje. Kijk naar hoe de elementen in de mond staan, hoe de mond in het gezicht staat, het gezicht in het gehele hoofd en uiteindelijk zelfs naar het hoofd ten opzichte van het lichaam. Bekijk het gehele systeem en kijk dus niet alleen naar de voorste zes elementen.
We moeten naar de functie kijken en hiervoor moeten we een aantal vragen stellen:
De eerste vraag: wat is de hoofdklacht? Wat is de reden van het bezoek?
Dit moeten we weten om de patiënt uiteindelijk tevreden te kunnen stellen. We moeten weten of hij pijn heeft en zo ja, waar die pijn precies zit.

Daarna moeten we onszelf drie vragen stellen:

  • Wat is er gebeurd?
  • Waarom gebeurt het?
  • Hoe kunnen we de situatie veranderen?

We moeten de situatie eerst begrijpen voordat we de problemen kunnen aanpakken. Doen we dit niet, dan behalen we alleen korte termijn resultaten, terwijl we juist zoeken naar een oplossing voor de lange termijn.

We bespreken de casus van Eduardo

Eduardo’s hoofdklacht is last hebben van zijn nek. Hij loopt veel triatlons en denkt zelf dat het hierdoor komt. Hij is meerdere malen naar de fysiotherapeut geweest hiervoor.

We beginnen met de eerste vraag: wat gebeurt hier?

Op de gemaakte portret foto’s is duidelijk te zien dat Eduardo zijn hoofd scheef houdt. Hierdoor staat zijn ene oog hoger dan de andere en staan zijn lippen scheef.  En niet alleen zijn hoofd staat scheef, maar ook zijn schouders lopen niet gelijk. Dit is een van de eerste dingen die we aan moeten pakken: de spieren moeten behandeld worden, zodat de nek ten opzichte van de nekwervels weer in de juiste positie komt te staan.

Daarnaast zien we dat de ene kant van het gezicht meer ontwikkeld is dan de andere kant. Het zou kunnen zijn dat hij niet helemaal symmetrisch is. Het kan ook dat dit komt doordat zijn hoofd wat geroteerd en geïnclineerd staat.
Bij een foto vanaf sagittaal zien we dat zijn hoofd ten opzichte van zijn nek naar voren staat. Hierdoor worden de spieren van de nek en schouders veel zwaarder belast: wel tot tien keer zo zwaar!

Als de positie van het hoofd in kaart gebracht is, gaan we verder naar de elementen. Hoeveel dental show is er in rust en met lachen? Hoeveel gingiva is er zichtbaar? Is de lach symmetrisch? Bij Eduardo blijkt dat hij veel meer gingiva toont met lachen aan de ene kant dan aan de andere kant.

Daarna gaan we verder naar intra-oraal. We kijken naar de proporties van de tanden. Er is in dit geval duidelijk slijtage zichtbaar.  Er wordt gekeken naar de occlusie: hier een klasse 2 occlusie met een midline shift en daarnaast een kruisbeet rechts. De tandboog vanaf occlussaal wordt beoordeeld.
Er worden vervolgens modellen gemaakt welke in CR (centrale relatie) in de articulator gezet worden.
Dan wordt er gekeken naar de functie. Hoe bewegen de kaken ten opzichte van elkaar. We zien dat er bij protrusie posterieure interferenties zijn. Ook bij articuleren naar links en naar rechts zijn er interferenties en is er geen disclusie in de zijdelingse delen. Dit lijkt de oorzaak te zijn van de slijtage en zorgt ervoor dat er geen goede functie meer aanwezig is.
De verticale relatie in MO (maximale occlusie)  wordt vergelijken met de CR. Hiertussen is één millimeter verschil.

De volgende vraag die beantwoord moet worden is: waarom gebeurt dit?

Hiervoor gaan we verder onderzoek doen. We palperen de spieren en het blijkt dat deze flink samentrekken en niet op de juiste manier functioneren. Bij verschillende bewegingen wordt beoordeeld hoeveel pijn dit opwekt en zo zoeken we naar de spieren die betrokken zijn.
Er wordt altijd een CBCT gemaakt om de craneomandibulaire structuren te beoordelen. Hieruit kan vervolgens een OPT en een Ceph gehaald worden.

Op de CBCT van Eduardo is terug te zien dat zijn hoofd geroteerd en geïnclineerd staat. De condyli worden beoordeeld om in te schatten of er TMD klachten aanwezig zijn. De condyli staan in dit geval op de juiste plek, waardoor geconcludeerd kan worden dat de klachten voornamelijk spier gerelateerd zijn. Wel is te zien dat de condylus links iets lager staat dan rechts, maar dit is te verklaren door de schuine positie van het hoofd. Daarnaast zien we dat het neusseptum scheef staat. Dit kan gerelateerd zijn aan de functie, omdat dit obstructie van de luchtweg geeft.

In het geval van het verkrijgen van een goede functie en goede esthetiek is het van belang om van achter naar voren te werken. Daarom moet ook de ruggengraad op de CBCT staan. Eerst moet het hoofd en de nek gestabiliseerd worden, eventueel met behulp van een fysiotherapeut en osteopaat die ook in het behandelteam zitten. Als de nek en het hoofd niet stabiel zijn dan is het gebit dit ook niet. Daarom wordt het volledige hoofd-halsgebied beoordeeld en ook het craniale deel van de nek.

Uiteindelijk volgt de vraag: hoe kunnen we dit veranderen?

Hiervoor moeten we terug naar de juiste positie van het hoofd en van de nek. Hiermee zorgen we dat hij pijnvrij is. Daarna gaan we het gebit behandelen.

Een belangrijke stap hierbij is splint- en fysiotherapie.  Hiermee wordt de positie van de onderkaak ten opzichte van de bovenkaak veranderd en daarmee ook de positie van de condylus.

Als dit achter de rug is, staat het hoofd weer op de juiste (rechte) positie. Eduardo is pijnvrij en heeft geen last meer van zijn nek en schouders. Op deze manier is het veel makkelijker om de elementen mooi te krijgen.

Dit alles behoort tot de diagnostische fase. Vervolgens wordt de patiënt naar de orthodontist gestuurd.

Dr. Domingo Martin

Bij de orthodontische behandeling wordt de verkeerde beet aangepakt. De occlusie die er nu is, is al veranderd ten opzichte van de begin situatie door het dragen van de splint. Het is belangrijk dat patiënten goed ingelicht worden voordat ze starten met deze splint therapie. Het doel is het stabiliseren van de condylus in de juiste positie, maar er zijn ook bijkomstigheden zoals een open beet. Daarnaast moeten we oppassen dat de patiënt niet te asymmetrisch wordt door het dragen van de splint. Dit kan als gevolg hebben dat er orthognatische chirurgie nodig is. De risico’s met betrekking tot het dragen van de splint moeten van te voren goed uitgelegd worden.

Esthetische analyse

Dr. Domingo begint met de esthetische analyse. Hij kijkt naar de gebitselementen en de lippen. Eduardo is iets lipincompetent en er is sprake van lichte faciale asymmetrie. Dit ontstaat als de mandibula scheef groeit. De maxilla groeit dan automatisch scheef mee. Zijn onderste 1/3 deel van zijn gelaat is iets langer. Er is lichte hypoplasie van de maxilla en ook de mandibula ligt iets terug. In de regio van Spanje waar dr. Domingo Martin en dr. Maria Jesus Prevedo werken, komt dit veel voor. Het gevolg is een dunne en vlakke bovenlip. Zowel onder- als bovenlip liggen ten opzichte van de lijn subnasale iets terug.

Breedte van de maxilla en mandibla

De breedte van de maxilla en mandibla wordt gemeten. Hieruit kan afgeleid worden of een kaak verbreed moet worden. Om een juiste interdigitatie te krijgen weten we dat de maxilla drie tot vijf millimeter breder moet zijn. In het geval van Eduardo zijn maxilla en mandibulla ongeveer even breed en dus zal de maxilla verbreed moeten worden.

Uit de Ceph blijkt dat er geen skelataal probleem is. De nekpositie is ook goed te beoordelen en daarnaast wordt aandacht gegeven aan de luchtweg. Als de luchtweg vernauwd is, worden er extra testen gedaan en vragen gesteld. Zo kunnen eventuele patiënten met apneu problemen eruit gefilterd worden.
Verder blijkt dat er sprake is van een klasse II occlusie rechts en klasse I occlusie links. Er is slijtage aanwezig en de gingivalijn is niet optimaal. Er is een kruisbeet zichtbaar, de elementen zijn iets aan de kleine kant en er is een midline shift.

Esthetische veranderingen

Dr. Domingo is van mening dat het behandelen van volwassenen nooit een 100% tevreden patiënt oplevert mits je ook iets veranderd aan de gebitselementen zelf. De patiënten zijn op zoek naar esthetische veranderingen. Niet alleen willen ze de elementen netjes hebben staan, maar ze willen vaak ook de morfologie en de kleur van de elementen veranderd zien. De elementen moeten de juiste proporties hebben. Daarom past hij ook altijd de voorste vier elementen aan, zodat de tanden breder en langer worden en iets witter.

Daarom lijnt hij de gingiva op, maar laat ook ruimtes open om de tanden te verbreden en te verlengen. Dit is ook van belang voor de juiste overbeet en de juiste wisselwerking tussen functie en esthetiek. Het materiaal wat hij hier meestal voor gebruikt is composiet. Door de juiste positie van de condylus slijt dit niet zo veel als verwacht. Daarom wordt er altijd voor de behandeling splinttherapie toegepast.

In het geval van Eduardo is het nodig om de bovenkaak drie tot vijf millimeter te verbreden. Orthodontisch kan dit maar één millimeter. Daarom zal dit middels een corticotomie plaats moeten vinden. Hierbij is het mogelijk om 1,5 mm per kant te winnen. In dit geval is dat net voldoende.

Bij Eduardo wordt ook een implantaat geplaatst regio 16. De orthodontist bepaalt waar het implantaat geplaatst moet worden. In het geval van Eduardo wil hij het implantaat zo veel mogelijk buccaal hebben. Zo kan hij het implantaat gebruiken om de maxilla breder maken. Implantaten zijn perfect om orthodontische krachten op uit te oefenen.  De positionering van het implantaat wordt bepaald middels 3D-scans .

Juiste kauwbewegingen

Na het dragen van de splint, staat de condylus op de juiste plek en hierdoor is het weer mogelijk om de juiste kauwbewegingen te maken. Van origine zijn wij gemaakte om verticale kauwbewegingen te maken en niet horizontaal. Alleen op het moment dat er posterieure contacten, slijtage of andere interferenties zijn, gaan we horizontale kauwbewegingen maken. Om deze horizontale kauwbewegingen uit te voeren moeten we veel grotere bewegingen maken, met daarbij een veel groter risico op eventuele TMD-achtige klachten.

De splint zorgt er voor dat de juiste kauwbewegingen weer mogelijk zijn. Alleen klopt de occlusie niet meer op het moment dat de patiënt stopt met het dragen van de splint. Dit wordt in het geval van Eduardo orthodontisch aangepast.

Het is belangrijk om tijdens de orthodontie de condylus in de juiste positie te behouden. Dit kan gedaan worden door de patiënten een splint in de bovenkaak te laten dragen, terwijl de orthodontische behandeling in de onderkaak wordt uitgevoerd.

Splint/bijtplaat

Nadat de orthodontie in de onderkaak voor het grootste deel is uitgevoerd, wordt een splint/bijtplaat voor in de onderkaak gemaakt en wordt de orthodontie in de bovenkaak uitgevoerd. Het implantaat regio 16 wordt wederom gebruikt in de orthodontische behandeling. Nu om te distaliseren. Daarna worden alle elementen in de bovenkaak opgelijnd.  Vervolgens wordt de juiste manier van dicht bijten mogelijk gemaakt middels een soort bijtblokjes. Hierdoor is er aan beide kanten even veel contact. Dit is het moment om de cortocotomie uit te voeren. Het duurt ongeveer drie maanden om het maximale resultaat te bereiken. Dit wordt gedaan middels kruisbeet elastieken en een dikke draad.

Tijdelijke opbouw

Vervolgens worden de ruimtes in de bovenkaak geopend en gaat de patiënt naar dr. Maria Jesus Prevedo. De brackets worden van de vier incisieven afgehaald. Zij maakt een tijdelijke opbouw om ook de occlusie te bepalen. Nadat de orthodontie volledig afgerond is, komt de patiënt terug voor de definitieve opbouw.

Op het moment dat de definitieve opbouw gemaakt wordt, staan zowel de condylus als de elementen precies op de goede plek, waardoor de prosthodontist de meest ideale uitgangspositie heeft.

Dr. Domingo geeft nog als tip dat het handig is om tekeningen te maken voor de patiënt om duidelijke uitleg te geven. Op het moment dat je alleen spreekt dan is het voor de patiënt veel minder goed te begrijpen.

 

Dr. Maria Jesus Prevedo geeft aan dat ze na de orthodontie nogmaals een nieuwe splint en nieuwe wax up maakt. Dit om een zo stabiel mogelijke situatie te behalen. Daarna gaat ze pas verder met het afmaken van de behandeling. Omdat er nu nog maar minimale aanpassingen nodig zijn, is het makkelijk  om de optimale occlusie te verkrijgen.

Dr. Domingo Martin is een internationale autoriteit op het gebied van gecombineerde orthodontische en tandheelkundige behandelingen.

Dr. Maria Jesus Prevedo is restauratief tandarts.

Verslag voor dental INFO door tandarts Paulien Buijs van de lezing van dr. Domingo Martin en dr. Maria Jesus Prevedo tijdens het NVVRT-congres Resto meets ortho.

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Orthodontie, Thema A-Z
Relatie antidepressiva en antipsychotica

Relaties tussen gebruik van antidepressiva en antipsychotica medicijnen op de speekselvloed

Patiënten die antidepressiva en antipsychotica gebruiken en ouder zijn dan 18 jaar waren geïncludeerd. De exclusiecriteria waren: het syndroom van Sjörgen, radiotherapie in hoofd- en halsgebied, roken, zwangerschap. Alleen kwalitatief goede studies die niet ouder dan 10 jaar waren, werden geïncludeerd voor dit onderzoek.

Vijf studies voldeden aan de in- en exclusiecriteria. In drie studies, die de medicijngroep antipsychotica onderzochten, werden de medicijnen Quetiapine en Paroxetine vergeleken met een placebo. Bij twee studies werd de medicijngroep antidepressiva onderzocht, zij vergeleken het medicijn Vortioxetine met een placebo.

Conclusie

Uit de resultaten bleek dat volwassenen die antipsychotica of antidepressiva slikken een droge mond kunnen ervaren. Geconcludeerd kan worden dat er aanwijzingen zijn voor een samenhang tussen antipsychotica, respectievelijk antidepressiva en de bijwerking ‘xerostomie’.

Klik hier voor een vergrote versie: Relatie antidepressiva en antipsychotica medicijnen op speekselvloed

Bekijk ook andere posters ontwikkeld door studenten Mondzorgkunde
Deze posters werden beoordeeld met een cijfer 7 of hoger en zijn een selectie uit de gemaakte posters die interessant zijn voor werkzame mondhygiënisten.

Lees meer over: Kennis, Mondhygiëne, Scholing, Thema A-Z
Winnaar NT-GSK Bachelorscriptie Award 2019 - Meer vraag naar mondzorg ouderen in 2040

Winnaar NT-GSK Bachelorscriptie Award 2019: Meer vraag naar mondzorg ouderen in 2040

Leonie Pereboom heeft met haar scriptie ‘De gebitssituatie onder ouderen’ de NT-GSK Bachelorscriptie Award gewonnen. Zij concludeerde in haar scriptie dat er meer vraag naar mondzorg voor ouderen zal zijn in 2040.

Meer vraag naar mondzorg ouderen in 2040

Leonie Pereboom maakte een inschatting van de vraag naar mondzorg door ouderen in 2040. Ze bekeek hoeveel ouderen op dit moment een uitneembare tandprothese hebben en deed aan de hand hiervan een prognose voor 2040. Zij concludeerde dat er steeds minder ouderen zullen zijn met een volledige gebitsprothese en meer ouderen met frames en plaatjes. Meer ouderen behouden dus deels hun eigen tanden wat zal leiden tot een hogere vraag naar mondzorg in 2040.

Bekijk een video-interview met Leonie Pereboom over haar scriptie

Leonie Pereboom, student van het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA), ontving voor haar winnende scriptie een award en een prijs van € 1.000.

Tweede, derde en Publieksprijs

De tweede prijs van € 500 ging naar de scriptie ‘Hoe kun je op CBCT-beelden geplande implantaatposities nauwkeuriger overbrengen naar de patiënt’ van Sanne Korsten en Guido Kielenstijn (Radboud Universiteit Nijmegen). Silvia Yuniawati en Mariam Tsagikian van ACTA wonnen met hun scriptie ‘Het effect van propolis op gingivitis en parodontitis’ de derde prijs van € 250. Zij wonnen ook de Publieksprijs, waarvoor in totaal 895 stemmen zijn uitgebracht.

5 genomineerden in de race voor de Award

In totaal dongen 5 genomineerden mee naar de Bachelorscriptie Award. Naast de prijswinnaars deden Fadi Mosa, Max Marselis en Rezi Foumani (UMC Groningen) met hun scriptie ‘Effect van sigarettenrook op de groei van orale bacteriën’ mee. Net als Rick de Vos en Thymen Naaktgeboren (Nijmegen) met hun scriptie ‘Effect van warmtebehandelingen op de sterkte van composiet’.

 

Lees meer over: Kennis, Ouderentandheelkunde, Scholing, Thema A-Z
NVM-mondhygienisten-website

NVM-Mondhygiënisten lanceert nieuwe websites voor consumenten en professionals

NVM-Mondhygiënisten heeft sinds 1 oktober twee nieuwe websites: één voor consumenten en één voor mondhygiënisten. Hier kunnen consumenten en professionals alles lezen over mondgezondheid, mondverzorging en de mondhygiënist.

Website voor mondhygiënisten

Voor professionals verandert er voorlopig weinig. Het deel van de website voor mondhygiënisten en NVM-leden is namelijk nagenoeg onveranderd. Op www.nvmmondhygiënisten.nl kun je ook zonder lidmaatschap nog steeds terecht voor informatie over de beroepsvereniging en nieuws over congressen. Ook dient de website als een plek waar mondhygiënisten hun kennis kunnen verbreden via cursussen.

Leden hebben echter toegang tot extra informatie en functionaliteiten. De site geeft meerwaarde aan het lidmaatschap door middel van een overzicht van actueel ledennieuws, een agenda, forum, vacaturebank, prikbord, waarnemersbank, diverse producten en diensten.

In feite is dit dus de ‘oude’ website, maar dan zonder het deel voor consumenten. Deze website zal echter niet lang onveranderd blijven. NVM-mondhygiënisten laat in een nieuwsbericht weten dat ook de website voor leden en mondhygiënisten die geen lid zijn van de beroepsvereniging de komende tijd verbeterd zal worden.

Consumentenwebsite

De grote verandering is daarentegen te vinden op de nieuwe consumentenwebsite: www.mondhygiënisten.nl. Waar consumenten en professionals vroeger terecht konden op dezelfde website, heeft het deel voor consumenten zich sinds 1 oktober afgesplitst op dit nieuwe adres. Op deze website is praktische informatie te vinden over bijvoorbeeld mondverzorging, gezonde voeding en de tarieven van mondhygiënisten. Daarnaast kan er via dit portaal gezocht worden naar een mondhygiënist in de buurt.

 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
Hoe kun je patiënten motiveren om hun gedrag te veranderen

Hoe kun je patiënten motiveren om hun gedrag te veranderen?

Het NVM-najaarscongres staat dit jaar in het teken van ‘positieve gezondheid’ en op welke manier je patiënten kunt motiveren om hun gedrag blijvend te veranderen. dental INFO sprak hierover met Johnny Buivenga, gedragspsycholoog en een van de sprekers op het congres.

Positieve gezondheid

Positieve gezondheid is een benadering binnen de gezondheidszorg waarbij niet de ziekte of aandoening van iemand centraal staat, maar juist wat hij of zij wel kan en wil. De nadruk ligt hierbij op veerkracht, eigen regie en een betekenisvol leven. Door een patiënt zelf de regie te laten nemen, zal deze eerder intrinsiek gemotiveerd zijn voor gedragsverandering.

Kun je iets meer vertellen over je achtergrond?

“Ik ben gedragspsycholoog. Dat is niet de traditionele psycholoog waar mensen in eerste instantie aan denken, die bijvoorbeeld mensen met depressieve klachten helpt. Ik bestudeer het gedrag van mensen in groepen. Ik houd me bezig met de vraag: waarom gedragen mensen zich zoals ze zich gedragen? En gegeven de oorzaken van hun gedrag: hoe kunnen we dat gedrag een gewenste richting op veranderen? Dit kan op allerlei vlakken: mensen meer met de trein laten reizen in plaats van de auto, mensen duurzamere etenskeuzes laten maken of meer laten recyclen. Ook op het gebied van mondzorg kun je gedrag proberen te beïnvloeden. Je kunt bijvoorbeeld een patiënt motiveren een behandelplan na te leven of stimuleren om beter of vaker te rageren.”

Is er een andere benadering van de patiënt in de mondzorg nodig? Wat gaat er nu niet goed?

“Op dit moment wordt er (in mijn optiek) in de mondzorg te veel geleund op een traditioneel, rationeel mensbeeld: informeer, beargumenteer en belicht positieve of negatieve consequenties van het handelen en het gedrag van de patiënt volgt. Dit mensbeeld wordt (niet alleen in de mondzorg) nog te sterk aangehangen, terwijl menselijk gedrag in de meeste situaties lang niet zo rationeel tot stand komt. Menselijk gedrag komt veel vaker onbewuster of door andere, bijvoorbeeld sociale, invloeden tot stand. Wanneer de mondzorgkunde op dergelijke invloeden zal inspelen om gedrag te veranderen, verwacht ik dat dit beter aansluit op de behoefte van de patiënten, met ‘beter’ gedrag en in het verlengde daarvan, mondhygiëne, tot gevolg.”

Waarom is het zo moeilijk om een patiënt zijn of haar gedrag te laten veranderen?

“Menselijk gedrag komt veelal door onbewuste en niet rationele oorzaken tot stand. Omdat hier nog niet altijd voldoende op ingespeeld wordt, is het veranderen van gedrag vaak lastig. Om te bepalen wat de specifieke oorzaak is die het veranderen van gedrag bemoeilijkt, is het essentieel om naar het specifieke gedrag in kwestie te kijken. Een gegeneraliseerde uitspraak is lastig om te doen. Maar iets wat je vaker terugziet als factor die verandering bemoeilijkt, is ‘gewoontegedrag’. Het is lastig om slecht gewoontegedrag af te leren en het is moeilijk om van nieuw gedrag zoals rageren een routine te maken. Tijdens de lezing in het NVM-najaarscongres vertel ik over meer factoren die gedragsverandering bemoeilijken en geef ik concrete handvatten vanuit de gedragspsychologie om daarmee om te gaan.”

Wat kan een mondhygiënist doen om een patiënt te motiveren?

“In het contact met de patiënt proberen rekening te houden met of in te spelen op de meer irrationele, onbewuste oorzaken van het gedrag van de patiënt. Dit is succesvoller dan het veranderen daarvan. Je sluit op deze manier beter aan bij de behoefte van de patiënt. Dit vereist natuurlijk dat je iets van kennis hebt van psychologische concepten en gedragswetenschap. Dit is te leren in cursussen of door erover te lezen. Maar ook zonder cursussen en bijlezen is dit te doen, door:

  • te beseffen dat informatie geven vaak onvoldoende is;
  • mensen niet te vertellen wat ze ‘moeten’ doen;
  • een goede relatie met de patiënt op te bouwen;
  • in gesprek te gaan met de patiënt en te luisteren naar wat de patiënt te zeggen heeft (wat een lastige is gezien de gemiddelde behandeltijden);
  • rekening te houden met de individuele behoefte van de patiënt en de patiënt zelf te laten nadenken over mogelijke oplossingen voor hem of haar;
  • concrete afspraken te maken met de patiënt over gedrag dat vertoond dient te worden (zonder hierin autonomie in te perken).

Tijdens de lezing op het NVM-najaarscongres worden deze tips verklaard en onderbouwd en krijg je meer concrete manieren vanuit de gedragspsychologie aangereikt om patiënten te stimuleren om meer de eigen regie en verantwoordelijkheid te nemen.”

Kan een mondhygiënist dit alleen doen of zijn er hiervoor in de hele mondzorgpraktijk waarin zij werkt veranderingen nodig?

“Een mondhygiënist kan dit zeker alleen doen, omdat het belangrijkste en grootste gedeelte van het patiëntcontact in de behandelkamer plaatsvindt. Het wordt echter gemakkelijker wanneer de praktijk ondersteuning biedt door leesmateriaal, trainingen of cursussen te faciliteren. Daarnaast beklijft een andere kijk en aanpak natuurlijk beter als je daar met collega’s onderling over kan discussiëren of sparren.”

 

 Interview door Yvette in ’t Velt met Johnny Buivenga, gedragspsycholoog bij en eigenaar van De Beweegreden. Hij is een van de sprekers op het NVM-najaarscongres. Dit congres vindt plaats op 15 november 2019 in Theater Orpheus in Apeldoorn en heeft als onderwerp ‘Positieve gezondheid. Wat motiveert jouw cliënt om te veranderen?’

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis, Scholing, Uncategorized
richtlijnen

Peiling KIMO: richtlijn over antibiotica is het meest gewenst

Uit een onlangs gehouden peiling onder mondzorgprofessionals is gebleken dat risico’s van antibiotica in de tandartsenpraktijk onder mondzorgprofessionals het meest is gewenst als onderwerp voor de 12de klinische praktijkrichtlijn van het KIMO (Kennisinstituut Mondzorg).

Aanleiding voor de peiling was het nog onbepaalde onderwerp voor de 12de klinische praktijkrichtlijn uit het meerjarenprogramma van het KIMO. De leden van het KIMO hadden eind 2018 de wens uitgesproken om voor de bepaling van het onderwerp een peiling te houden bij de beroepsgroepen van mondzorgverleners. Ter voorbereiding hiervan heeft de Richtlijn Advies Commissie van het KIMO in nauwe samenwerking met ACTA en KNMT op basis van eerdere peilingen een voorselectie van 10 onderwerpen gemaakt.

De peiling is uitgevoerd via KBA Nijmegen door het Centraal Administratiepunt Peilstations tussen 20 juni en 15 juli 2019 via een online enquête waarvoor in totaal 1500 mondzorgprofessionals zijn benaderd. Iedere respondent kreeg de mogelijkheid één onderwerp te kiezen uit de lijst van 10 onderwerpen. Het KIMO heeft de beschikking gekregen over geanonimiseerde uitkomsten. De respons bedroeg 16,1%.

De voorbereidingscommissie van de richtlijn gaat binnenkort van start onder leiding van beoogd voorzitter van de richtlijnontwikkelcommissie Prof. dr. Fred Rozema. Het KIMO is voornemens in november een Invitational Conference te organiseren voor de inventarisatie en prioritering van de knelpunten, die de basis zullen vormen van de nieuwe richtlijn.

Lees meer over: Kennis, Richtlijnen
Edental Open Huis

Openhuis dagen E Dental

Gastvrijheid en persoonlijke aandacht zijn ons handelsmerk Tijdens de openhuis dagen van E Dental  kunt u genieten van heerlijke hapjes, goede wijnen en uiteraard zeer scherpe aanbiedingen. Wanneer u zich van te voren aanmeldt krijgt u bovendien 5% extra korting. Ook dit jaar houden wij weer een outlet sale!

donderdag 31 oktober 17:00 tot 22:00
vrijdag 1 november 12:00 tot 20:00
zaterdag 2 november 10:00 tot 17:00

E Dental Open Huis

“Walk in” Workshops

Het principe van onze walk-in workshops is eenvoudig, ze beginnen wanneer u binnen komt lopen en worden op basis van uw vragen gevormd. Gedurende onze dagen hebben kunt u bij ons terecht voor :

  • 3D Implantaatplanning
  • Zelf kronen ontwerpen
  • Scan untill you can
  • Endo 2.0 met de Tri-Auto ZX-2

De “walk-in” workshops worden gegeven door:

  • dr. Bassam Hassan
    Vrijdag 14:00-18:00 en zaterdag van 11:00-15:00
  • Quirein Bakker
    Vrijdag 15:00-20:00 en zaterdag van 11:00-15:00
  • Yumi Moriahra
    Donderdag en vrijdag
  • Hein Vrins
    Donderdag, vrijdag , zaterdag

Leerzaam

Naast onze walk-in workshops kunt u bij onze specialisten terecht voor onder andere.

  • CBCT apparatuur
  • Verschillende behandelconcepten
  • Kleuradvies en praktijkontwerp met virtual realitiy experience van uw nieuwe praktijk
  • Nieuwste sterilisatie & desinfectie apparatuur
  • Financiering
  • Praktijkverbouwing
  • … En nog zoveel meer!

Bezoek de openhuis dagen van E Dental en laat u informeren over de digitale tandheelkunde

E Dental is als specialist op het gebied van digitale tandheelkunde als geen ander in staat om u goed te adviseren en de digitale apparatuur te integreren en te onderhouden. Gedurende onze openhuis dagen wordt ons team verstrekt door twee specialisten.

Dr. Bassam Hassan heeft zich helemaal toegelegd op digitale tandheelkunde en zal u meenemen in de voordelen van digitale implantaat planning. Door middel van een interactieve workshop zal hij u laten zien dat het ontwerpen van een boormal, waarmee implantaten optimaal kunnen worden gepositioneerd, redelijk eenvoudig is.

 

Quirein Bakker is digitaal tand technicus en tevens directeur van Dental Cam, een 100% digitaal werkend tandtechnisch lab. Hij zal u uitgebreid informeren over het zelf ontwerpen van kronen en inlays. Uiteraard kunt u zelf kennismaken met de Chairside CAD CAM software en kan hij u alles vertellen over de verschillende materialen.

Praktijk (ver)bouwen, maak kennis met E Build!

Laat u informeren door de specialisten van onze dochteronderneming, E Build. Zij zijn volledig gespecialiseerd in het ontwerpen en (ver)bouwen van complete praktijken.

Neem een plattegrond van uw praktijk mee en ontvang tijdens onze openhuis dagen gratis advies over routing en een gratis (ver)bouw ontwerp.

Over E Dental

E Dental is al bijna 20 jaar een professioneel en high-tech dental depot met meer dan 20 betrokken medewerkers. We bieden degelijke, kwalitatieve merken en een compleet dienstenpakket. We kennen onze klanten persoonlijk, reageren snel, zijn flexibel en betaalbaar. Onze dochteronderneming E Build bouwt en verbouwt praktijken en in samenwerking ontzorgen wij u van ontwerp tot oplevering.

E-dental

Kelvinring 5
2952 BG Alblasserdam
I www.e-dental.nl
T +31(0)88 6060800

 

 

Lees meer over: Kennis, Partnernieuws, Praktijkinrichting, Producten, Scholing
VPM regiotour

VPM Regiotour met workshop: Pubers, Poetsen en Flossen

Vragen die tijdens de VPM-workshop worden besproken: hoe motiveer ik een puber om goed voor zijn gebit te zorgen, hoe bouw ik een relatie op met een puber en wat moet ik weten over het puberbrein om effectief te communiceren. Avondworkshop: 6 november – Zwolle, 21 november – Hoorn, 28 november – Nijmegen, 11 december – Breda.

Tegen een puber zeggen: “Het is belangrijk om twee keer per dag je tanden te poetsen, zal minder effectief zijn dan de boodschap: “Een mond met schone en witte tanden zoent veel lekkerder!”

Ingrid van Essen

Ingrid van Essen, Pubercoach en jeugdtherapeut, Young Identity Coaching

Aan de hand van de metafoor van de puberijsberg neemt Ingrid je mee in de wereld van pubers en leer je de do’s en don’ts van effectief communiceren met pubers over hun gebit, het belang van poetsen, energydrinks en flossen. Ingrid van Essen is gespecialiseerd in communiceren met pubers. Zij schreef hierover meerdere boeken o.a. Pubermania en Schoolmania en in november verschijnt haar nieuwe boek Communicatie zonder frustratie. Vanuit haar coachings- en trainingspraktijk begeleidt en traint zij jongeren, ouders en professionals die met jongeren werken. Daarnaast is Ingrid een veelgevraagd spreker op congressen. Ingrid is moeder van vier pubers.

Organisatie

De Vereniging Promotie Mondhygiëne (VPM) is de brancheorganisatie van fabrikanten en direct betrokkenen die gezamenlijk het belang van de mondhygiëne centraal stellen. Leden van de VPM zijn: Advanced Dental Diagnostics, Hu-Friedy, Johnson & Johnson Consumer, Mylan, Philips Oral Healthcare en TePe Mondhygiëne Producten.

Data en locaties

De VPM-Regiotour 2019 wordt op 4 avonden in Van der Valk Hotels georganiseerd.

  • Woensdag 6 november: Zwolle
  • Donderdag 21 november: Hoorn
  • Donderdag 28 november: Nijmegen
  • Woensdag 11 december: Breda

Vanaf 18.00 uur bent u welkom op deze gemakkelijk bereikbare locaties, verdeeld over Nederland.
De locaties beschikken over ruim voldoende (gratis) parkeerplaatsen.

Doelgroep

De VPM-Regiotour 2019 wordt georganiseerd voor mondhygiënisten, (preventie) assistenten en geïnteresseerden uit andere (tandheelkundige) disciplines.

Prijs en inschrijven

De kosten voor deelname aan de VPM-Regiotour bedragen € 69,50 (inclusief 21% btw; € 57,44 ex btw).
U kunt zich inschrijven voor een van de VPM-Regiotouravonden via www.promotiemondhygiene.nl.
Na inschrijving ontvangt u een bevestiging en separaat een factuur.

Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met de VPM, Annemieke van Dam:
T 0578 – 62 09 41
E vpm@promotiemondhygiene.nl

Lees meer over: Kennis, Scholing

Studenten hebben voorkeur voor online patiëntcommunicatie

Amerikaanse studenten tandheelkunde communiceren liever met mede studenten en patiënten via hun telefoon dan face-to-face. Dit bleek uit een nieuw onderzoek dat werd gepresenteerd op de 2019 International Association for Dental Research in Vancouver, Canada.

Verschil in generaties

Steeds meer mensen maken gebruik van smartphones, computers en social media. Dat is ook te merken in de wereld van tandheelkundige communicatie. Erica Kleinbaum nam een enquête af bij studenten en faculteitsleden van de Tufts University School of Dental Medicine (Massachussets, Amerika) om te kijken of verschillende generaties een andere voorkeur hebben wat betreft communicatie medium.

Online vs. offline

De deelnemers werden gevraagd om sms/WhatsApp, email, telefoon en face-to-face communicatie te rangschikken naar waar zij het liefst gebruik van maken. Uit de 229 respondenten bleek dat tandheelkundige studenten significant liever patiënten en vrienden e-mailen of sms’en, terwijl de faculteitsleden aangaven iemand het liefst in het echt te spreken.

Reactietijd

De studenten bleken over het algemeen ook veel eerder te reageren en snellere reacties te verwachten. Waar de studenten uitgingen van een wachttijd van drie tot zes uur gaven de faculteitsleden aan een reactietijd van 24 uur te verwachten. Beide generaties gaven echter aan graag hun telefoon te gebruiken en het liefst te communiceren met mensen van rond hun eigen leeftijd.

Effectiviteit van communicatiemethoden

Op basis van de data van de studenten en faculteitsleden van Tufts University valt er te zien dat er een significante associatie is tussen de leeftijd van de respondent, met wie deze het liefst communiceert en de technologische methodes die zij hierbij graag gebruiken. Kleinbaum: ‘Toekomstige studies zouden kunnen kijken naar de effectiviteit van verschillende communicatie methodes omtrent bijvoorbeeld de antwoordratio van patiënten.’

Bron:

DrBicuspid, prestentatie van onderzoeksresultaten tijdens de 2019 International Association for Dental Research (IADR) meeting in Vancouver, British Columbia.

 

 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
parodontale-therapie

Niet-chirurgische parodontale therapie: Factoren die bepalend zijn voor het succes

Parodontitis wordt ook wel een complexe ziekte genoemd omdat er niet één enkele oorzaak voor is. We weten echter dat de klinische behandeling van parodontitis heel succesvol is als we de therapie richten op de bestrijding en het onder controle brengen van de mondbacteriën. Welke factoren zijn bepalend voor dit succes?

Omdat er voor parodontitis niet één enkele oorzaak is, is er ook geen enkele bacterie in de subgingivale biofilm primair of alleen de oorzaak van de parodontale afbraak. Wat we wel zeker weten is dat de parodontale ontsteking veroorzaakt wordt door de bacteriën, dat is experimenteel zeer overtuigend aan te tonen voor zowel gingivitis als peri-implantaire mucositis. Echter hoe nu precies de overgang optreedt van deze marginale parodontale ontsteking naar parodontitis waarbij verlies van het parodontale ligament en het alveolaire kaakbot optreedt, is tot op de dag van vandaag onduidelijk.

Desondanks weten we dat de klinische behandeling van parodontitis heel succesvol is als we de therapie richten op de bestrijding en het onder controle brengen van de mondbacteriën. Dat wil zeggen als een grondige professionele supra- en subgingivale gebitsreiniging wordt uitgevoerd in combinatie met het inzetten van een goede plaquebeheersing door de patiënt. Echter voor een geslaagde uitkomst van deze therapie gelden een paar cruciale randvoorwaarden, alle met een biologische grondslag. Als de behandelaar deze factoren onderkent en daarnaar handelt is iedereen in staat om parodontitispatiënten succesvol te behandelen. In de meeste gevallen volstaat mechanische therapie, maar soms is ondersteuning met systemische antibacteriële middelen noodzakelijk. Daarnaast kunnen lifestyle-veranderingen ingezet worden om de microbiële status in balans te brengen.

Voorwaarden parodontale therapie

  • Motivatie is voorwaardelijk voor het volgen van het paroprotocol
  • Patiënt ziet het belang in en heeft vertrouwen in de verandering
  • Patiënt is zelf verantwoordelijk en zelf oplossend
  • Patiënt kiest eigen weg vanuit intrinsieke motivatie
  • Behandelaar geeft deskundige begeleiding
  • Behandelaar werkt samen op basis van gelijkwaardigheid

Motiveren patiënt

De Baderstenstudies hebben laten zien dat het allereerst motiveren en instrueren van de patiënt heel goed werkt; zij voorkwamen namelijk daarmee de rekolonisatie van de (sterk) verdiepte pockets direct na afloop van de subgingivale scaling. Voor de parodontale genezing is het van cruciaal belang dat tijdens de herstelperiode voorkómen wordt dat het subgingivale milieu opnieuw bevolkt wordt met paropathogenen.

Uit studies is gebleken dat als er niks gedaan wordt aan het motiveren van patiënten voor het ontwikkelen van een goede plaquebeheersing, de behandeling veel minder aanslaat. In deze studies is aangetoond dat de rekolonisatie van sterk verdiepte pockets binnen 6 tot 8 weken optreedt na diep subgingivale scaling indien er gen supragingivale plaquecontrole plaatsvindt. De zogen. 6-weekse controle na afloop van de niet-chirurgische parodontale behandeling is van deze studies afgeleid. Hierbij wordt door het controleren en bijsturen van de mondhygiëne en het reinigen van het gebit geïnvesteerd in de verdere parodontale genezing.

Een ander voordeel van het vooraf motiveren en instrueren van patiënten voor een goede plaquebeheersing is dat er binnen een paar weken reductie van de marginale gingiva optreedt. Hierdoor is de curatieve therapie effectiever en efficiënter, omdat het aanwezige subgingivale tandsteen zichtbaar wordt voor de behandelaar. Afhankelijk van de mate van marginale ontsteking, de pocketdiepte en het type hulpmiddel dat geadviseerd wordt voor de interdentale reiniging, kan er een reductie van maar liefst 2 mm en zelfs meer optreden.
Daarom stelt Fokkema dan ook voor om voorafgaande aan de curatieve therapie en het starten van het paroprotocol, allereerst te beginnen met preventie! Deze suggestie is ook opgenomen in het nieuwe paroprotocol.

Paroprotocol of preventietraject

Bovenstaande betekent dan ook dat je niet met iedereen die (sterk) verdiepte pockets heeft het paroprotocol hoeft in te gaan; het is veel doeltreffender om eerst een patiënt te motiveren in het veranderen van zijn mondhygiënische (en life style) gedrag dan het gebit ofwel de pockets te reinigen. Daarnaast zou een patiënt met een incidenteel probleem ook het paroprotocol niet in moeten gaan om onnodige kosten en overbehandeling te voorkomen. In het nieuwe protocol is verder opgenomen dat bij lokale problemen geanalyseerd dient te worden of het wel een echt paroprobleem is en als dit niet het geval blijkt te zijn kan er volstaan worden met het volgen van het preventietraject middels M-codes.

Reinigen diep subgingivale worteloppervlakken

Uit de Baderstenstudies is verder gebleken dat de behandelaars gemiddeld 7 minuten per gebitselement bezig waren met het reinigen van sterk verdiepte pockets. Dit betekent zoals doorgaans gebruikelijk is binnen de parodontologie dat voor een initiële behandeling waarbij sprake is van gegeneraliseerd sterk verdiepte pockets per kwadrant, ėėn uur wordt gehanteerd. Het is met andere woorden heel belangrijk voldoende tijd te plannen voor het reinigen van diep subgingivale worteloppervlakken om een doeltreffend resultaat te kunnen bereiken.

Verschil tussen ultrasone- en handinstrumenten

Daarnaast is in de Baderstenstudies onderzocht of er een verschil is tussen ultrasone- en handinstrumenten bij de subgingivale reiniging van sterk verdiepte pockets. De parodontale verbeteringen blijken geheel vergelijkbaar te zijn en de reiniging van de diep subgingivale oppervlakken is hetzelfde. Echter omdat men in die tijd nog te hard sondeerde weten we niet zeker of de mate van pocketdieptereductie voor handinstrumenten en ultrasone apparatuur vergelijkbaar is. Namelijk of er een verschil is tussen de mate van epitheliale aanhechting tussen beide behandelmethodes. De Baderstenstudies hebben uiteindelijk enkel aangetoond dat het herstel van de bindweefselaanhechting op de bodem van de pocket hetzelfde is voor hand en ultrasone instrumenten. Het is uit andere studies wel gebleken dat na ultrasone reiniging relatief ruwere worteloppervlakten worden nagelaten maar het is nog onduidelijk of dit gunstig of juist ongunstig is voor de epitheliale aanhechting. Ultrasoon heeft echter wel meerdere voordelen zoals minder fysieke belasting, een beter werkveldoverzicht en dat het gemakkelijker hanteerbaar is.

Furcatieproblemen

Als er sprake is van furcatieproblemen dan blijkt uit onderzoek dat de parodontale therapie minder goed aanslaat en chirurgie vaak noodzakelijk is. Echter chirurgie is lang niet in al dit soort gevallen nodig. Voor enkelwortelige elementen of anatomisch gladde vlakken van meerwortelige elementen geldt dat vaak de niet-chirurgische therapie afdoende is.

Als de motivatie van de patiënt daarentegen erg hoog is hoeft chirurgie niet nodig te zijn bij furcatieproblemen.

Dr. Schelte Fokkema laat dit zien aan de hand van een casus waarbij zelfs reductie van sterk toegankelijke en doorgankelijke furcatiegradaties optrad en er een stabiele situatie werd verkregen.

Effect van een antibioticumkuur bij parodontitis?

Fokkema zet verder meerdere kanttekeningen bij studies die onderzoek doen naar het effect van een antibioticumkuur bij parodontitis. Statistische analyse van klinische data is veelal dubieus en klinisch niet relevant ofwel ontoepasbaar, omdat er in het algemeen gemiddelde pocketdieptes worden gepresenteerd. Als clinicus wil je weten of persisterende sterk verdiepte pockets baat hebben bij een aanvullende antibioticumkuur en hiervoor is het zinvoller om in studies per pocketdiepte het effect te tonen. Daarnaast wisselt de kwaliteit van de niet-chirurgische parodontale behandeling sterk, waardoor onduidelijk is of de reductie van de pocketdiepte het effect is van de antibioticumkuur of de supra- en subgingivale reiniging. Verder zijn er weinig lange termijn evaluaties gepubliceerd en zijn de patiëntengroepen vaak onvoldoende vergelijkbaar, waardoor uiteindelijk appels met peren worden vergeleken.

Echter als patiënten daadwerkelijk gemotiveerd zijn in het ontwikkelen en het handhaven van een goede plaquebeheersing en er een grondige reiniging plaats vindt van de diep subgingivale worteloppervlakken waarvoor voldoende tijd is genomen, dan heeft Metronidazol als monotherapie geen additioneel effect is gebleken uit onderzoek.

Of de combikuur, de gelijktijdige toediening van Amoxicilline en Metronidazol die beide driemaal daags worden ingenomen gedurende een week, hetzelfde effect heeft is nog onvoldoende bekend. In het algemeen zorgt de combikuur gemiddeld voor 0,5 mm meer aanhechtingswinst ten opzichte van de groep zonder de kuur. Echter voor een patiënt met multipele persisterende sterk verdiepte pockets na afloop van de parodontale therapie is een dergelijke beperkte en klinisch irrelevante reductie onvoldoende doeltreffend en wordt klinisch nog steeds geen stabiele en controleerbare situatie bereikt.
Vanwege het ontbreken van voldoende bewijs voor de oorzakelijke factoren voor persisterende verdiepte pockets na de behandeling is er geen duidelijke indicatie voor een combikuur te stellen enkel dan op basis van klinische en daarmee empirische afwegingen. Echter indien het resultaat van de therapie tegenvalt, dan dient altijd eerst de bijdrage van de mondhygiëne en die van de curatie ontsloten te worden. Helaas zijn deze twee zaken klinisch moeilijk te analyseren aangezien de aanwezigheid van supragingivale plaque een momentopname is en de subgingivale worteloppervlakken met het oog niet te inspecteren zijn.

De vraag is of alternatieve vormen van parodontale therapie de oplossing zijn, zoals

  • Laser voor het verwijderen van verkalkte en onverkalkte bacteriën
  • Fototherapie voor het doden van bacteriën
  • Airflow om onverkalkte bacteriën te verwijderen
  • 24-12 uurs behandeling om de immuunrespons te verhogen
  • Lokale antibiotica of antiseptica om bacteriën te doden of in groei te remmen
  • Probiotica om invloed uit te oefenen op de biofilmsamenstelling
  • Voeding en voedingssupplementen die invloed op het immuunsysteem en celfuncties hebben.

Tot op heden blijkt er geen enkele therapie superieur te zijn boven een goede plaquebeheersing en een professionele scaling om de supra- en subgingivale biofilm te beheersen en daarmee parodontale genezing te bewerkstelligen. Daarom is het inzetten op gedragsverandering en een gezonde lifestyle de enige oplossing, omdat hiermee de minste kans op rekolonisatie aanwezig is en daarmee de terugkeer van parodontale ontsteking.

Omdat het voorkomen van rekolonisatie van mondbacteriën van essentieel belang is, is het slagen van de parodontale behandeling een kwestie van teamwork, waarbij ieder lid van het tandheelkundige team, van balieassistent, preventieassistent tot mondhygiënist en tandarts, een taak heeft en waarvoor één en dezelfde visie noodzakelijk is om succesvolle uitkomsten van de therapie te verkrijgen.

Conclusie: “supragingivale reiniging door de patiënt zelf is de belangrijkste factor voor een succesvol resultaat.”

Dr. Schelte Fokkema is tandarts-parodontoloog, maar ook mondhygiënist en is in 2002 gepromoveerd op het gebied van de immunopathogenese van parodontitis. Al ruim 20 jaar voert hij een verwijspraktijk voor parodontologie in Den Bosch en coacht hij mondzorgprofessionals op het gebied van de klinische parodontologie. Hij heeft een scholingsreeks van acht dagcursussen ontwikkeld die vallen onder NVM-educatie mondhygiënisten. Schelte heeft jarenlang gedoceerd bij de opleidingen Mondzorgkunde en is verantwoordelijk voor de in 2014 geaccrediteerde post-HBO opleiding ‘Leergang Parodontologie’. Hij is auteur van diverse wetenschappelijke publicaties in de (inter)nationale literatuur, heeft beleidsnota’s opgesteld en heeft regelmatig zitting (gehad) in commissies, adviescolleges en besturen.

Verslag voor dental INFO door Joanne de Roos, tandarts, van de lezing van dr. Schelte Fokkema tijdens het congres Paro2019 van Bureau Kalker.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z
ISDH-congres 2019 - over grenzen heen kijken vergroot je visie

ISDH-congres 2019: over grenzen heen kijken vergroot je visie

Het International Symposium on Dental Hygiene (ISDH) werd dit jaar in Brisbane (Australië) gehouden. Aan dit internationale congres voor mondhygiënisten namen 1200 vakgenoten uit 35 landen deel. Drie Nederlandse deelnemers vertellen over hun ervaringen.

International Symposium on Dental Hygiene

Het ISDH werd tot nu toe elke drie jaar op een andere plaats in de wereld gehouden. Vanaf 2022 is dat elke twee jaar. Tijdens het congres zijn er lezingen en posterpresentaties over allerhande onderwerpen op het gebied van mondhygiëne. Dit jaar in Brisbane waren de Nederlandse mondhygiënisten Esther Reyerse, Dagmar Else Slot en Yvonne Buunk-Werkhoven erbij. Ze beantwoordden vragen over het congres en hun visie op het vak van mondhygiënist.

Wanneer zijn jullie afgestudeerd als mondhygiënist, en wat was jullie reden of motivatie om naar het ISDH in Brisbane te gaan?

Esther Reyerse:
“In 1989 ben ik afgestudeerd als mondhygiënist (Utrecht). Direct na mijn opleiding heb ik één jaar in Zwitserland gewerkt in twee verschillende algemene praktijken (stad/platteland) en tevens schoolkinderen voorlichting gegeven en behandeld (gebitsreiniging en sealants aanbrengen). Na dat jaar ben ik teruggekeerd naar Nederland en heb ik bij de ParoPraktijk Utrecht gewerkt én als klinisch onderzoeker bij het ACTA (afdeling Parodontologie/industrial division) gewerkt. Eind 1995 besloot ik om een soort sabbatical jaar te nemen en ben ik als duikinstructeur op Curaçao en later ook als onderwatervideograaf op Bonaire gaan werken. Mijn sabbatical jaar duurde uiteindelijk 3,5 jaar.
Sinds 1999 werk ik als mondhygiënist in een algemene praktijk op Curaçao.
In samenwerking met de Universiteit van Curaçao hebben Yvonne Buunk-Werkhoven, Kirsten Kortleve en ik (kwantitatief en kwalitatief) onderzoek gedaan naar “Oral Health Determinants” onder tieners op Curaçao. Naar aanleiding van dat onderzoek hebben wij een abstract geschreven (dat geaccepteerd werd) en een poster plus “oral rapid fire”-presentatie ingediend voor het ISDH 2019. De presentatie van onze poster is mede ondersteund door het ministerie van Gezondheid Milieu en Natuur van Curaçao. Wij hopen nu voor deze doelgroep een gerichte mondzorginterventie op te zetten.”

Dagmar Else Slot:

“In 1997 ben ik afgestudeerd als mondhygiënist in Utrecht van het driejarig programma. Later in 2006 heb ik ook de bachelor mondzorgkunde gehaald. Daarnaast heb ik nog een pedagogische en een didactische opleiding gedaan, een master Evidence Based Practice en ben ik gepromoveerd. Nu ben ik bezig met een MBA gericht op healthcare. Ik ben werkzaam op ACTA bij de secties parodontologie, oral radiologie en kindertandheelkunde.
Ik ben uitgenodigd door de organisatie van de ISDH om samen met drie andere mondhygiënisten (Ron Kevel een Nederlander in Australie, Mel Hayes een Australische en Mario Rui Araujo) de openingskeynote vorm te geven. Hiervoor hebben we gebruik gemaakt van het congresthema LEAD: leaderschip, empowerment, advances and diversity. Dit hebben we opgehangen aan de quote van filosoof Rumi: Be a lamp, or a lifeboat, or a ladder.
Daarnaast heb ik ook nog een lezing gegeven met de associate editors van het International Journal of Dental Hygiene. Dit ging vooral over hoe je wetenschappelijke literatuur kunt lezen en welke conclusies je kan trekken. Dit onder het mom van ‘fake news’.”

Yvonne Buunk-Werkhoven:

“Met ruim 20 jaar ervaring als praktizerend mondhygiënist in de algemene praktijk, in de parodontologie, binnen de THK/MZK onderwijs- en stafteampraktijk in Groningen en in de forensische psychiatrie, promoveerde ik in 2010 als sociaal psycholoog en mondhygiënist. Zo’n 15 jaar focus ik me binnen mijn onderzoeken op Determinanten en promotie van mondzorggedrag in diverse contexten. Ik heb een index ontwikkeld, waarmee mondhygiënegedrag kan worden vastgesteld en geëvalueerd. Deze index wordt toegepast binnen de theorie van gepland gedrag, in relatie tot het gedragsverandering-fasenmodel en andere psychologische gedragstheorieën en modellen in onderzoeksprojecten. Momenteel ben ik als zelfstandig gedragswetenschapper (onderzoeker/adviseur) op internationaal en nationaal niveau betrokken bij promotie- en preventiemaatregelen, gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering.

Als voormalig bestuurslid van NVM-mondhygiënisten (portefeuille Onderwijs, Scholing & Wetenschap) was ik zes jaar als ‘House of Delegates member’ betrokken bij de IFDH. Tijdens het ISDH 2019 heb ik een poster en rapid fire-presentatie gegeven over het Gouden Boekje Wiwi Wit, het leven van een kindertand, dat op initiatief en onder inhoudelijke verantwoordelijkheid van Dagmar en mij in 2017 gepubliceerd is.”

Hoe kijken jullie terug op het internationale symposium? Wat waren jullie verwachtingen toen jullie er heen gingen en zijn die uitgekomen?

Esther Reyerse:
“Het symposium was goed georganiseerd. Ik vond de openingsceremonie met Aboriginalzang, muziek en dans indrukwekkend. De openingspresentatie door de vier keynote-speakers Dagmar Else Slot, Ron Knevel, Mario Rui Araujo en Melanie Hayes amuseerde en was inspirerend. Er was een grote verscheidenheid aan sprekers op het symposium en ook op de expositie waren verschillende fabrikanten vertegenwoordigd.
Er zijn bijna 100 posters en abstracts ingediend. Mijns inziens hadden ze deze beter op onderwerp kunnen indelen. De locatie van de ‘oral poster presentations’ was iets te rumoerig of had op een andere manier georganiseerd moeten worden. Als extra aanmoediging was een ‘posterprijs’ misschien een leuk initiatief geweest. Met veel plezier kijk ik terug op het gehele symposium, als ook de periode voor en na het symposium. Ik vond het vooral bijzonder om het samen met Yvonne en Dagmar ‘upclose and personal’ te beleven.”

Dagmar Else Slot:

“Het ISDH-congres is het internationale congres voor en door mondhygiënisten. Het is bijzonder om eens in de drie jaar bij elkaar te komen met collega’s die overal op de wereld werken. Naast de inhoudelijke lezingen zijn de vele ontmoetingen en kleine gesprekjes het leukste. Ik geniet er enorm van om te horen waar iemand anders vandaan komt en hoe deze het vak mondhygiënist vormgeeft. Het is bijzonder om te horen wat individuele drijfveren zijn, barrières en welke creatieve oplossingen er zijn gevonden.”

Yvonne Buunk-Werkhoven:

“Naast het feit dat Esther en ik als vriendinnen en jaargenoten gezamenlijk mondonderzoek onder de jeugd hebben uitgevoerd en Esther deze mocht presenteren met ondersteuning van het Ministerie van Gezondheid Milieu en Natuur van Curaçao, was het ISDH voor mij persoonlijk vooral een warm weerzien met vele HoD-members en collega-mondhygiënisten. Het ISDH-bezoek heeft me een totale update gegeven van de stand van mondzorgzaken en het niveau vanuit mondhygiënistenperspectief wereldwijd.”

Hoe zien jullie de rol van de mondhygiënist in internationale context? Ook in relatie tot de huidige ontwikkelingen in Nederland (het experiment van de taakherschikking)?

Esther Reyerse:

“Internationaal zie je verschillen hoe invulling aan het beroep mondhygiënist wordt gegeven. Het lijkt soms zo dat in landen waar de middelen beperkt zijn, men wel creatiever is in het vinden van oplossingen voor ‘problemen’ en men beter samenwerkt. In Australië heb je de ‘Dental Therapist, Dental Hygienist and Oral Health Therapist’, ieder met eigen bevoegdheden. Dat lijkt mij vooral erg verwarrend voor de patiënt.
De World Health Organisation zegt: “Despite great achievements in oral health of populations globally, problems still remain in many communities all over the world”. ‘Public health’ en ‘Social responsibility’ zijn denk ik internationaal gezien verbindende werkvelden en werkgebieden.
Zelf vind ik dat de mondhygiënist zich vooral bezig zou moeten houden met voorlichting (aan individuele patiënten, maar ook aan een groter publiek of groepen), verschillende aspecten van preventie en behandeling van parodontitis.
De tandarts waar ik mee samenwerk vindt het prima als ik eenvoudige curatieve taken zou overnemen, maar in de praktijk komt het erop neer dat ik als mondhygiënist het te druk heb met bovengenoemde taken. Het is fijn hoe hij ons werk als mondhygiënist waardeert en ondersteunt waardoor ik mijzelf beroepsmatig en persoonlijk verder kan ontwikkelen.”

Dagmar Else Slot:

“Nederland heeft als positionering van de mondhygiënist een zeer vooruitstrevende rol. Dat is mooi, de keerzijde is echter dat wij als beroepsgroep met elkaar wel de verantwoordelijkheid hebben het ook goed te doen. Alleen op die manier kun je deze rol succesvol vormgeven, ik vind dat we ons dat niet altijd voldoende bewust zijn. Enige vorm van zelfreflectie kan helpen om de samenwerking binnen de mondzorg op alle niveaus vorm te geven. Het overschreeuwen van jezelf als beroepsgroep is voor niemand goed, niet voor de individuele mondzorgverlener, noch voor de context op landelijk of internationaal niveau.”

Yvonne Buunk-Werkhoven:

“Thema’s waarmee alle (mond)zorgprofessionals, en dus ook de mondhygiënist, hedendaags en in de toekomst te dealen heeft, zijn: bewustwording en het belang van mondgezondheid en mondzorggedrag als onderdeel van de algemene gezondheid, de patiënt centraal, shared decision, gedrag en gedragsverandering, evidence based practice, practise based evidence, public health, sociaal-maatschappelijke en culturele context. Ook interprofessional education and collaborative practice zijn nog steeds hot topics. Ik ben van mening dat er meer naar de zorgsituatie en de inhoudelijke kanten van de (mond)gezondheidszorg en leefstijlfactoren gekeken moet worden, dan naar de posities van wie doet wat. Pas dan kan er optimale onderlinge afstemming worden bewerkstelligd. Ik maak me (internationaal beschouwend) zorgen over het ingezette model in Nederland.”

In 2022 is het ISDH in Dublin; hebben jullie suggesties om collega-mondhygiënisten te stimuleren en motiveren om over grenzen te kijken?

 Esther Reyerse:

“Ik zou iedereen willen aanmoedigen om deel te nemen aan ISDH 2022 in Dublin. (Het is om de hoek van Nederland.) Gediplomeerde mondhygiënisten, maar vooral ook docenten én studenten (de Hogeschool Arnhem-Nijmegen was goed vertegenwoordigd in Brisbane!). Om nieuwe ideeën en inspiratie op te doen, ervaringen uit te wisselen óf misschien wel je (afstudeer)onderzoek in de vorm van een posterbijdrage te presenteren. Wie weet ontmoeten we elkaar daar!?”

Dagmar Else Slot:

“Het bezoeken van congressen en het doen van cursussen vind ik altijd inspirerend. De internationale context geeft daar echt nog een surplus op. Het is nu nog drie jaar, zet het in de agenda, bespreek hoe het financieel haalbaar is. De verrijking is deze planning meer dan waard!”

Yvonne Buunk-Werkhoven:

“Ik ben selectief in het bezoeken van internationale congressen; pas als ik aansluiting vind in de doelgroep en het onderwerp gerelateerd aan mijn activiteiten overweeg ik te participeren. Over grenzen –durven- kijken vergroot daadwerkelijk je visie en daarbij ontmoet je saillante andere professionals en wetenschappers, die je helpen je horizon te verbreden. Voor ISDH 2022 in Dublin zou ik zeggen: Ga, ervaar en geniet!“

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Opinie
Prinsjesdag: mogelijk meer tandarts opleidingsplaatsen in 2021

Prinsjesdag: mogelijk meer tandarts opleidingsplaatsen in 2021

Tijdens Prinsjesdag werd in de rijksbegroting een stukje gewijd aan het aantal opleidingsplaatsen voor Tandheelkunde.  Minister Van Engelshoven van OCW geeft in haar begroting aan dat zij binnenkort een advies van het Capaciteitsorgaan verwacht waaruit blijkt dat de capaciteit van de initiële geneeskundeopleiding omlaag kan. In dat geval zal in overleg met minister Bruins van VWS het aantal opleidingsplaatsen tandheelkunde per studiejaar 2021/2022 worden verhoogd.

Voor het eerst kans op uitbreiding

KNMT-voorzitter Wolter Brands is voorzichtig optimistisch over het feit dat er nu voor het eerst in jaren wordt gesproken over uitbreiding. ‘Uiteraard hadden we liever gezien dat de rijksbegroting concreter was geweest over de ingangsdatum en het aantal plekken en dat we niet afhankelijk worden van het aantal opleidingsplaatsen geneeskunde. We dringen al jaren bij Tweede- en Eerste Kamerleden en de betrokken ministers aan op voldoende in Nederland opgeleide tandartsen, zodat iedere patiënt toegang heeft tot goede mondzorg. En we horen steeds vaker dat praktijken moeten sluiten omdat ze geen tandartsen kunnen vinden. Het is dus jammer dat minister Bruins (VWS) en zijn collega Van Engelshoven nog niet hebben doorgepakt.’

`Het met elkaar verbinden van de mogelijke uitbreiding aan het aantal opleidingsplaatsen geneeskunde is vreemd te noemen omdat het tekort aan tandartsen leidend zou moeten zijn en niet de overheidsfinanciën´, zegt de ANT. De ANT vindt dit een kwalijke zaak en is teleurgesteld dat de overheid nog steeds geen concrete uitspraak doet.

Advies Capaciteitsorgaan

In een tussentijds advies heeft het Capaciteitsorgaan berekend dat er in totaal 52 extra opleidingsplaatsen per jaar nodig zijn om te kunnen voldoen aan de toekomstige vraag naar mondzorg. Dit betekent een uitbreiding van 240 – huidig aantal – naar 311 opleidingsplaatsen.

Bron:
Rijksoverheid
KNMT
ANT

Lees meer over: Kennis, Scholing
Kidsfabriek

Kidsfabriek verbroedert mondzorg

Op zaterdag 31 augustus namen de Mondhoek en Toothcamp samen deel aan Kidsfabriek in de SSP-hal in Ulft. Voor het eerst deden naast mondhygiënisten en studenten ook tandartsen en assistenten mee. Ook nieuwsgierige tandheelkundigen, zoals afgevaardigden van de Nederlandse Vereniging Mondhygiënisten (NVM) en Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde (KNMT), namen ook een kijkje naar dit bijzondere initiatief.

Het gratis evenement is gericht op kinderen in de leeftijd van 4-12 jaar en is elk jaar weer een groot succes. De kinderen leren spelenderwijs over mondzorg en worden zodoende enthousiast gemaakt.

Een voorbeeld

Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist bij onder andere Dentpoint, trekt de kar van de Mondhoek en Ira van Eelen die van ToothCamp. ToothCamp reist het hele land rond en richt zich op tieners. Het animo vanuit de professionals groeit elk jaar. Lieneke: “Steeds meer professionals willen meedoen. Dit jaar was er een wachtlijst en voor volgend jaar heb ik zelfs ik al enthousiaste collega’s gevonden. Toch was het moeilijk om ook tandartsen te betrekken. Ik werd geadviseerd om tandartsen met een voorbeeldfunctie te vragen. Alexander Tolmeijer (Dentiva) is zo’n persoon en hij zei meteen ‘ja’. Ook mijn opdrachtgever tandarts Manuel Rose had er zin in. KNMT-bestuurslid Richard Kohsiek wilde eerst komen kijken voordat hij aangaf dat hij volgend jaar meedoet. “Wat een geweldig leuk initiatief! Ik zal kijken wat de KNMT kan doen zodat meer tandartsen gaan participeren.” NVM-voorzitter Manon van Splunter sluit zich daarbij aan: “Een fantastisch initiatief, een voorbeeld voor anderen hoe je buiten de praktijkmuren kinderen en ouders kunt bereiken.”

Alexander Tolmeijer, Manuel Rose, Lieneke Steverink-Jorna, knmt-bestuurder Richard Kohsiek

Van links naar rechts: Alexander Tolmeijer , Richard Kohsiek, Lieneke Steverink-Jorna en Manuel Rose

Samen voor de toekomst

De sfeer onderling was super. Manuel zegt lachend: “Goh, wat een leuke mensen zijn die mondhygiënisten. Ik zeg: Samen voor de toekomst!” Mondhygiënist Roma Kowalski: “Het was een super leuke dag waarbij alle professionals uit de mondzorg zich als team neerzette en zich zo naar buiten toe lieten zien. Samen sterk!” Mondhygiënist Marieke Peters (Zelhem): “Het was een ongedwongen sfeer waarbij je kennis maakt met tandheelkundige professionals. De speelse poetsinstructie met plakverklikkers maken het tot een absoluut succes.”

Kidsfabriek

Op de voorgrond mondhygiënist Madeleine Bos en op de achtergrond assistent Janille van der Veen

Nederland in

De NVM en KNMT hebben aangegeven dat het een goed idee is om dit op diverse plekken in Nederland uit te rollen.” Twee mondhygiënisten en een preventieassistent van tandarts Verhagen (Silvia, Iris en Evelien) waren betrokken en zien iets dergelijks bij hen in Lichtenvoorde georganiseerd worden. “Vanuit Den Haag en Almere zijn er praktijken die vragen of we het daar ook op touw kunnen zetten.”, aldus Lieneke. “We hebben ook professionals uit het westen die ons hebben geholpen, dus dat gaat goedkomen!

Positief nieuws

Elk jaar valt op hoe slecht de kindergebitten eruit zien. Lieneke: “We doen dit nu voor het zesde jaar en dit keer hebben we ook positief nieuws! Tijdens de evaluatie werd benoemd dat we voor het eerst dit jaar geen compleet verrotte kindertanden hebben gezien. Dat is niet geheel aan onze eigen inzet te danken, maar omdat praktijken in de regio zich steeds meer richten op preventie. Zo komen ze bij Dentpoint vanaf het zesde jaar standaard bij de preventieassistent of mondhygiënist om goed te leren poetsen. Super goed!”

“Hier doen we het voor”

Toch blijft Kidsfabriek niet overbodig zoals Daisy Janssen (student) aangeeft: “De ouders vroegen verbaasd of de elektrische tandenborstel echt stil gehouden moest worden. Ze dachten dat ze ermee moesten schrobben.” Suzanna Aleksanjan: “Ik ben er zo blij van geworden. Ik ben gemotiveerd geworden om vaker deel te nemen met dit soort projecten. Wanneer een kind na het meten van de pH-waarde van de frisdranken zegt; “Ik ga voortaan water drinken”, dan weet je waarvoor je het doet. Lieneke: “Inderdaad! Heel veel kinderen hadden die ochtend nog niet gepoetst. Eentje zei echt van; “Ja doei, ik heb echt geen tijd om in de ochtend te poetsen.” Na de uitleg dat er dan bacteriën in je mond zitten die na elke maaltijd een plasje op je tanden doen, zei ze tegen haar vader: “Ooooh bah! Ik ga nu echt wel elke ochtend poetsen, niet meer alleen ’s avonds!” Alexander: “Een van de quizvragen was of het goed is om te spoelen na het poetsen. Veel kinderen en ouders keken ervan op dat er beter niet gespoeld kan worden.”

Consultatiebureau

Deelname aan Kidsfabriek blijkt echt een goed netwerk-momentje te zijn. Lieneke: “Suzanne Aleksanjan is mondhygiënist in Dinxperlo en Doetinchem en doet al een paar jaar mee. Marigeth Eimers-Deira in Doetinchem en Zutphen deed de vorige keer mee. Samen met hen zit ik nu in het Regionaal Overleg Mondzorg Achterhoek (ROMA) dat door de GGD is opgezet. Door onze ervaringen weten we dat de mondhygiënist vaak te laat wordt ingezet. Ons hart gilt dat we hier iets mee moeten. 1 op de 5 peuters heeft al gaatjes en dat moet stoppen. Dus we maken ons hard om tandheelkundigen op het consultatiebureau te stationeren. De samenwerking met consultatiebureaus in de Achterhoek staat in de stijgers en er zijn gesprekken met gemeentes. De volgende stap is om met de zorgverzekering om tafel te gaan. Kinderen vallen onder de basisvergoeding en krijgen de behandelingen dus normaal gesproken altijd vergoed. Toch willen we overleggen hoe het nog beter kan. Landelijk gaat 1 op de 5 kinderen nog niet naar de tandarts of mondhygiënist.

Onbekendheid

Student Iris Seinhorst: “Ook tijdens Kidsfabriek bleek dat nog niet alle ouders op de hoogte zijn van op welk moment je naar de tandarts en mondhygiënist gaat met je kinderen en ook niet dat het gratis is.” Manuel Rose lacht: “De tandarts kennen ze wel, maar als je vraagt of ze ook naar de mondhygiënist gaan dan zeggen ze “De wattes?“, terwijl een bezoek hieraan zo belangrijk is. Zeker in de kinderleeftijd.” Bij een vorig onderzoek (Yvonne Buunk-Werkhoven e.a.) op Kidsfabriek bleek 40% van de ouders nog nooit een instructie te hebben ontvangen betreffende mondhygiëne. Deze groep werd tijdens Kidsfabriek wel bereikt en werden met een diploma A naar de mondzorgpraktijk verwezen om diploma B te behalen.

Kidsfabriek

De middagploeg van Kidsweek

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis

NVM-mondhygiënisten en KNMT geen voorstander van ABC-model voor tandartsassistenten

De beroepsorganisatie ANT heeft een samenwerkingsovereenkomst gesloten met opleider Edin om tandartsassistenten te gaan opleiden volgens het ABC-model. Niet iedereen in de vakwereld is hier blij mee. dental INFO sprak met de betrokkenen en vroeg hun mening over de ABC-structuur.

ABC-model voor tandartsassistenten

De Associatie Nederlandse Tandartsen (ANT) heeft in 2016 het ‘Standpunt Opleidingen Assisterend Personeel in de Tandartspraktijk’ opgesteld. Hierin geeft zij haar visie over de verdeling van taken en verantwoordelijkheden binnen de tandartspraktijk en dan met name van tandartsassistenten. Er wordt daarbij onderscheid gemaakt in drie soorten tandartsassistenten: de A-assistent (stoel-assistent), de B-assistent (preventieassistent) en de C-assistent (paro-assistent).
Recent heeft de ANT een samenwerkingsovereenkomst gesloten met Edin (commercieel opleider in de tandheelkunde) om het opleidingsaanbod voor tandartsassistenten te structuren volgens dit ABC-model. De ANT en Edin gaan gezamenlijk de stichting ABC-assistent oprichten, die zich gaat buigen over de structuur, kwalificatie-eisen, leerdoelen en onderwerpen van de verschillende opleidingen.

Vakwereld

Binnen de vakwereld is niet iedereen blij met deze nieuwe ABC-indeling voor tandartsassistenten. Er zijn vragen over het niveau en de duur van de opleidingen en de werkzaamheden die de tandartsassistenten zouden mogen doen. Zo lijkt het de bedoeling te zijn dat de paro-assistent een deel van het werk van een mondhygiënist gaat overnemen. Mondhygiënisten vragen zich af of de paro-assistenten daarvoor voldoende toegerust zijn en wat voor werk er dan nog voor hen overblijft. dental INFO vroeg de mening van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde (KNMT) en sprak met Manon van Splunter-Schneider (voorzitter NVM-mondhygiënisten) en Anne-Peter van Riet (directeur Edin) over de ABC-structuur en de gevolgen hiervan voor mondhygiënisten.

Reactie KNMT

De KNMT geeft de volgende reactie: “Om de beste mondzorg voor de patiënt te kunnen realiseren, zet de KNMT vol in op een sterk mondzorgteam. Goede samenwerking binnen het team is een essentiële randvoorwaarde voor optimale patiëntenzorg. Binnen dat team speelt de tandartsassistent een belangrijke rol. Omdat de complexiteit binnen de mondzorg toeneemt, hecht de KNMT aan gekwalificeerde teamleden, op alle niveaus. Dat is de reden waarom we op dit moment samen met de ANT, het veld en de mbo-opleidingen werken aan een herziening van het beroepscompetentieprofiel van de tandartsassistent. Zodat de assistent is geëquipeerd om te voldoen aan de kwalificaties die werkgevers in de zorg vragen. Kwalificaties die worden vastgelegd in opdracht van het ministerie van OCW en waarop de onderwijsinspectie toezicht houdt. Op die manier realiseren we een uniform en transparant opleidingsniveau. En dat is in het belang van alle partijen. De KNMT vindt het bijzonder jammer dat juist tijdens de afrondende fase van de herziening van het genoemde beroepscompetentieprofiel de ANT, in samenwerking met Edin, het ABC-model uit 2016 weer van stal haalt. En daarmee voor een ieder, ook voor de patiënten, eerder vertroebeling dan helderheid van de beroepskolom veroorzaakt. Door de taakherschikking wordt de mondzorg al nodeloos gecompliceerd met vier soorten mondhygiënisten en daar komen nu nog eens drie soorten assistenten bij.”

Reactie van NVM-mondhygiënisten

Manon van Splunter-Schneider, voorzitter NVM-mondhygiënisten, vindt deze ABC-indeling geen goede zaak. “De vergelijking van de C-assistent met de klassieke mondhygiënist vind ik een schoffering van de professionaliteit en de kunde van de mondhygiënist. Het is vreemd dat er geen samenwerking is met de bestaande mbo-opleiding. Dit soort zaken moeten landelijk geregeld worden met een goed beroepsprofiel voor assistenten en preventieassistenten. De uitkomst zal dan mondzorgbreed gedragen moeten worden, dus ook door KNMT, NVM-mondhygiënisten en opleiders. Ik ben wel benieuwd hoe het er inhoudelijk uit gaat zien. Als ik naar het concept kijk, dan maak ik me zorgen. Ik zie dat de basis-assistent ook al taken in de mond zou kunnen gaan verrichten, zoals infiltratie-anesthesie toepassen en een lengtefoto maken. Bovendien zou de preventieassistent (B) al paro-nazorg gaan doen en de paro-assistent pockets dieper dan 5 mm behandelen.”

Niet wachten op landelijk beroepsprofiel

Anne-Peter van Riet, directeur Edin, zegt dat hij niet wil wachten op een landelijk beroepsprofiel. “Wij bieden nu een structuur aan die buiten het reguliere mbo-kwalificatiedossier valt, zoals de opleiding preventieassistent en paro-assistent. We zijn gewoon een praktische indeling gaan maken. We passen het aan als er van buitenaf kaders komen. Het zou mooi zijn als we dat in één keer hadden kunnen regelen, maar dat is een ingewikkelde route die te lang gaat duren. Met het gevolg dat er voorlopig niets gebeurt. Er bestaan nu veel opleidingen met dezelfde naam, maar met een verschillende inhoud: een gevolg van de ontbrekende structuur. De onderwerpen, leerdoelen en kwaliteitseisen van het onderwijs moeten binnen de ABC-structuur hetzelfde zijn. Hoe het lesprogramma vervolgens precies wordt ingevuld, is aan de opleiders. En ook die opleiders moeten aan bepaalde eisen voldoen. Dat heb je bij de officiële mbo-opleidingen ook. We trekken daarmee over de hele breedte het kwaliteitsniveau omhoog. We gooien nu als commerciële opleider een steen in de vijver. De rimpeling en de actie die daarop volgt, is juist wenselijk. De lat mag echt hoog komen te liggen voor de paro-assistent, maar wat de kwaliteitsstructuur precies wordt, is nog niet bekend. Hiervoor zitten we primair aan tafel met onze eigen mensen, zoals de mondhygiënisten waarmee we werken. En tegelijkertijd met onze collega-opleiders die we hebben uitgenodigd om ook mee te doen. Wat precies de grenzen worden, is nog niet bekend. We gaan bijvoorbeeld echt niet zomaar een streep trekken qua pocketdiepte of complexiteit. Onze uitgangspunten zijn het ABC-model van de ANT en qua onderwijsvisie altijd beroeps- en competentiegerichtheid. Dan hebben we het over kennis, vaardigheid en houding op uitvoeringsniveau. Dus niet over analyses, diagnoses en het creëren van nieuwe oplossingen.”

Niveau van de ABC-opleidingen

Het niveau van de ABC-opleidingen baart Manon van Splunter-Schneider zorgen. Zij heeft duidelijke ideeën over het niveau dat nodig is. “Bij de basisopleiding tot tandartsassistent zou alles aan bod moeten komen. Je moet weten waar alle instrumenten voor zijn, je moet snappen wat er aan de stoel gebeurt, ook als je aan de balie zit. Het zou een opleiding van minimaal drie jaar op mbo-niveau 4 moeten zijn. Bepaalde onderdelen kunnen intern aangeleerd worden, maar als je echt met patiëntenbehandeling te maken krijgt, dan is een externe opleiding noodzakelijk. De leerweg tot preventieassistent zou in het verlengde moeten liggen van een mbo-erkende opleiding en aan een mbo-erkende opleiding. En dan graag met een wettelijk beroepsprofiel en een bijpassend curriculum.
De opleidingen zouden niet alleen door Edin moeten worden aangeboden. Ik juich het toe als het landelijk helemaal goed geregeld zou zijn. Ik zie plek voor de preventieassistent, maar de randvoorwaarden die NVM-mondhygiënisten daaraan verbindt, haal ik niet uit de plannen van Edin en ANT. Ook zou ik niet voorbijgaan aan de functieprofielen van de KNMT, die reeds bestaan, want wat er nu staat matcht daar niet mee. Ik denk dat het niet haalbaar is om de C-assistent zoals hij nu in het concept staat onder een mbo te kunnen parkeren.”

Geen actieve vraag naar mbo-status

Volgens Anne-Peter van Riet is een mbo-status voor het ABC-model nog niet het plan. “Bij de tandartsassistent is er inhoudelijk wel degelijk een groot verschil tussen opleidingen met wel en geen wettelijke mbo-status, maar op de markt is er geen actieve vraag naar de mbo-status. Dan zou er een wet moeten komen die de mbo-status verplicht stelt of de markt zou dit zelf moeten aangeven. Het zou wellicht een volgende stap kunnen zijn, we bouwen nu eerst aan een beginnende structuur. Over een eventuele verplichting gaan wij niet, alhoewel het wel een persoonlijke wens is. We hebben niet voor niets een mbo-tandartsassistent opgezet en dat heeft ons veel moeite, tijd en geld gekost. Er spelen echter krachten in de markt, die je als opleider niet kunt beïnvloeden, maar waar je wel mee om moet gaan. Zo is er onder de werkgevers momenteel geen draagvlak of urgentiegevoel voor een verplichte mbo-opleiding, zeker niet bij de ANT.  NVM-mondhygiënisten is voorstander van een verplichte MBO-opleiding voor tandartsassistenten. Het plan ABC vanuit de ANT ligt er al een tijdje. Ons besluit om met hen in zee te gaan is ontstaan doordat de mbo-eis er niet is gekomen. De ANT is bovendien een club met daadkracht en dat werkt prettig samen.”

Invloed uitoefenen als mondhygiënist

Het gevoeligste punt in het ABC-model is de rol van de paro-assistent. De opleiding tot paro-assistent duurt volgens het model twee jaar en bestaat uit 80 lesdagen. In die periode moet de student minimaal vier dagen per week werken. Deze C-assistent wordt vergeleken met de klassieke hbo-geschoolde mondhygiënist. Is het de bedoeling dat de paro-assistent het werk van de mondhygiënist overneemt?
Anne-Peter van Riet: “Ik schat in dat sommige mondhygiënisten de C als aanval op hun domein zien. Ik zou zeggen, probeer invloed uit te oefenen als mondhygiënist. Accepteer dat dit zo gestructureerd wordt, maar laat wel je mening horen over wat een C-assistent wel of niet zou moeten doen. Eerst moeten we nog verder komen met alle commerciële aanbieders, maar daarna kun je je als mondhygiënist altijd bij mij of de ANT aanmelden als je iets positiefs hebt bij te dragen. Het is een dynamisch systeem dus dit blijft in beweging.”

Risicovolle handelingen

Manon van Splunter-Schneider vindt het te vroeg om het over een paro-assistent te hebben: “Eerst moet de fundering voor het beroep van tandartsassistent en preventie-assistent vastliggen en moet duidelijk worden wat risicovolle handelingen precies zijn. Het is een lastige situatie, want paro-assistenten zijn er inmiddels wel, maar eerst moeten we door de discussie over de preventieassistent heen voordat we de discussie over de paro-assistent goed kunnen voeren . Laten we dat dus eerst goed regelen. Op dit moment zijn wij in het kader van risicovolle handelingen en voorbehouden handelingen nog fel tegen. Zo kun je je afvragen of je pockets meten als een risicovolle handeling kan zien. Er kan schade ontstaan. Bij alles waar bloed bij komt kijken zou je een vraagteken kunnen plaatsen.”
Een opleiding van 80 lesdagen tot paro-assistent vindt ze te kort. “Complexe patiënten zouden zeker niet door een paro-assistent behandeld mogen worden. Dat is minimaal iets voor een hbo-opgeleide mondzorgverlener. Als mondhygiënist moet je je hierbij al flink verdiept hebben in de parodontologie en optrekken met de parodontoloog. Om complexe paro te behandelen moet je weten waar je mee bezig bent.

Zorgverlener op het gebied van tandvleesziekte

Wat ook gevoelig ligt bij de mondhygiënisten is dat in het ABC-model de mondhygiënist slechts wordt omschreven als ‘een zorgverlener op het gebied van het voorkomen van tandvleesziekte’. Wordt hiermee het einde van het beroep van mondhygiënist ingeluid? Volgens Anne-Peter van Riet blijft er altijd ruimte voor de mondhygiënist en heeft dit beroep een uitstekend toekomstperspectief: “In de praktijk zijn er meerdere wegen die naar Rome leiden, een tandarts kan kiezen welke professional hij inzet. De mondhygiënist heeft een eigen positie, titelbescherming en zelfstandige bevoegdheden en kan bovendien een eigen praktijk beginnen of zichzelf verhuren aan tandartsen. En daar komen nog alle mogelijkheden na invoering van de AMvB-taakherschikking bij. Dat kan een assistent allemaal niet. De paro-assistent zal daarom nooit de mondhygiënist worden, er blijft altijd een verschil bestaan. Ten eerste in basisniveau; een mondhygiënist heeft een veel scherper analytisch vermogen dan een mbo’er, maar een mbo’er kan prima taken uitvoeren. Als een tandarts alles wil aanbieden en alles wil afdekken, dan denk ik persoonlijk dat hij altijd een mondhygiënist nodig blijft hebben. Maar als een tandarts er voor kiest om tot een bepaald niveau diensten aan te bieden, dan zou hij het zonder mondhygiënist kunnen doen en eventueel extern moeten verwijzen. Niets nieuws toch? Juist door de bedachte ABC-structuur kan je duiden waarom het goed is voor een patiënt om een bezoek aan jou als mondhygiënist te brengen. Niet door je af te zetten tegen preventie- of paro-assistenten, maar wel door je ‘unique selling points’ te benoemen, bijvoorbeeld dat je specialist bent in gedragsverandering. Een deel van de taken die je als mondhygiënist hebt geleerd kan evengoed door praktisch geschoold personeel worden uitgevoerd. Zonder onderbouwing zeggen dat een hbo’er altijd beter is dan een mbo’er, snijdt geen hout. Profileren op onderscheidend vermogen werkt wel. Ik zou me daarom als mondhygiënist totaal geen zorgen maken over de ABC-structurering en de taken en opleidingen van tandartsassistenten. Volgens mij is the sky the limit voor de ondernemende mondhygiënist anno 2020.”

Kwaliteiten van de mondhygiënist

Ook Manon van Splunter-Schneider legt de nadruk op de kwaliteiten van de mondhygiënist: “Je kan natuurlijk nooit een mbo’er met een minimale cursus vergelijken met een zelfstandig werkende hbo-professional. We zijn beter inzetbaar, zullen betere resultaten bereiken en zetten meer in op coaching en gedragsverandering. Als je als praktijk pretendeert aan preventie te doen, moet je gewoon een mondhygiënist hebben. Plus dat we echt wel meer dan enkel tandvleesproblemen voorkomen. Ook bij cariëspreventie en erosie spelen we een grote rol.”
Tot slot geeft ze nog een tip mee voor de mondhygiënisten: “Mondhygiënisten moeten er gewoon op vertrouwen dat ze kwaliteit leveren, in hun kracht gaan staan en zich continu onderscheiden. Ze moeten de leiding pakken, delegeren en de preventie naar zich toe trekken. Wees collegiaal en voel je niet bedreigd. Er is meer dan genoeg werk. en Laat dus als mondhygiënist het verschil zien.”

Door: Yvette in ’t Velt en Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

 

 

Lees meer over: Assisteren, Kennis, Scholing, Thema A-Z

De beëindiging van de geneeskundige behandelingsovereenkomst door mondzorgprofessionals

Patiënten kunnen vrij eenvoudig een behandelingsovereenkomst met hun zorgverlener opzeggen. Andersom is het een stuk lastiger: mondzorgverleners kunnen slechts onder bepaalde omstandigheden de behandelingsovereenkomst met een patiënt opzeggen. Om welke omstandigheden gaat het?

Specifiek voor tandartsen bestaat de notitie ‘Het beëindigen of niet-aangaan van een behandelingsovereenkomst’. Deze notitie is nog steeds actueel en gebaseerd op de KNMG-richtlijn ‘Niet-aangaan of de beëindiging van de geneeskundige behandelingsovereenkomst’.

Gewichtige redenen

De wet bepaalt dat het opzeggen van de behandelingsovereenkomst alleen kan als sprake is van ‘gewichtige redenen’. Maar wanneer is er sprake van ‘gewichtige redenen’ ? In de notitie worden de navolgende situaties benoemd:

  • De patiënt gedraagt zich herhaaldelijk onheus of agressief jegens de tandarts of andere praktijkmedewerkers;
  • De patiënt weigert aan de behandeling mee te werken;
  • De tandarts heeft een aanmerkelijk belang bij het beëindigen van de behandelingsovereenkomst en wel zodanig dat voortzetting van de overeenkomst redelijkerwijs van hem niet kan worden gevergd;
  • Tussen de patiënt en de tandarts bestaan ernstige meningsverschillen over de behandeling of de behandelmethode;
  • De tandarts en/of zijn team lijden schade doordat de patiënt zich regelmatig (jegens derden) negatief uitlaat over de tandarts en/of zijn team;
  • De patiënt weigert voortdurend de rekening te betalen.

Zorgvuldigheidseisen

Ook indien bovenstaande ‘gewichtige redenen’ zich voordoen kan de behandelingsovereenkomst alleen worden opgezegd na het in acht nemen van een aantal zorgvuldigheidseisen. Deze eisen luiden als volgt:

  1. de tandarts dringt herhaaldelijk aan op verandering van het gedrag, laat weten wat het wenselijke gedrag is en wijst op de consequenties die volgen indien het gedrag niet verandert;
  2. de tandarts waarschuwt de patiënt de behandelingsovereenkomst te zullen beëindigen als het gedrag niet verandert of als plichten niet worden nageleefd. Deze waarschuwing wordt op schrift gesteld en aan de patiënt toegezonden;
  3. de tandarts beëindigt de behandelingsovereenkomst met een opgave van redenen en bevestigt deze schriftelijk aan de patiënt met inachtneming van een opzegtermijn van 1 maand. Deze opzegtermijn kan alleen anders zijn indien deze zowel door tandarts als patiënt is geaccordeerd en schriftelijk is vastgelegd;
  4. de tandarts dient aan dossieropbouw te doen met betrekking tot het voornemen om de behandelingsovereenkomst te beëindigen;
  5. de tandarts zal behulpzaam moeten zijn bij het zoeken naar alternatieven voor zorg;
  6. de tandarts zal opgebouwde patiëntgegevens, na toestemming van de patiënt, aan de nieuwe behandelaar verstrekken;
  7. de tandarts zal de patiënt acute tandheelkundige hulp, zoals vastgelegd in de richtlijn ‘Opvang tandheelkundige spoedgevallen buiten praktijkuren’ blijven voortzetten of ervoor zorgen, in overleg met de patiënt, dat de hulp door een andere tandarts wordt verleend.

Uitzonderingsgevallen: onmiddellijke beëindiging

Slechts in uitzonderlijke/ernstige gevallen kan een behandelingsovereenkomst met onmiddellijke ingang worden beëindigd. Gedacht kan worden aan situaties waarbij sprake is van grensoverschrijdend gedrag, zoals lichamelijk geweld zoals slaan, spugen en/of dreigen met geweld om een behandeling af te dwingen. Doet een van deze omstandigheden zich voor dan zal de tandarts de patiënt mondeling moeten aangeven dat de behandelingsovereenkomst direct wordt beëindigd en daarbij de reden vermelden. Ook in dit geval blijft de tandarts verplicht acute hulp te geven of te organiseren. De beëindiging, de reden daarvoor en alternatieven van zorg moeten schriftelijk aan de patiënt worden bevestigd.

Illustratief: tuchtuitspraak

Uit het voorgaande volgt al wel dat de tandarts niet simpelweg kan overgaan tot het beëindigen van de behandelovereenkomst. De vraag of een zorgverlener terecht tot het beëindigen van een behandelingsovereenkomst is overgegaan, is regelmatig voorgelegd aan één van de tuchtcolleges. Illustratief is de volgende casus.
Een tandarts heeft in oktober 2011 een praktijk overgenomen. De patiënt was schriftelijk van de overname op de hoogte gebracht. Op 1 december 2009 had de patiënt voor de laatste keer een halfjaarlijkse controle laten verrichten. Op 28 februari 2012 werd de patiënt aangeschreven en werd benoemd dat hij al twee jaar niet bij de tandarts was geweest. Ook werd de patiënt uitgenodigd tot het maken van een afspraak binnen een, in de brief, genoemde termijn en werd aangegeven dat hij – mocht hij niet reageren – zou worden uitgeschreven als patiënt. Toen de patiënt niet reageerde, telefoontjes niet opnam en ook niet reageerde op zijn voicemail, werd hij uitgeschreven als patiënt.
Op 26 september 2012 heeft de patiënt contact opgenomen met de praktijk. De kroon van de patiënt was afgebroken: hij had geen pijnklachten maar wilde wel een afspraak. De praktijkmedewerker gaf aan dat de patiënt was uitgeschreven en een andere tandarts moest zoeken. Vervolgens diende de patiënt een tuchtklacht in jegens de tandarts. Het tuchtcollege heeft deze klacht gegrond verklaard:

“ Naar het oordeel van het college heeft verweerder de behandelovereenkomst met klager beëindigd zonder dat er sprake was van een gewichtige reden als hiervoor genoemd in de notitie van de NMT. De door verweerder ter zitting aangevoerde reden, namelijk dat hij geen patiënten in zijn praktijk wil hebben die niet binnen de gebruikelijke controletermijnen komen, omdat die patiënten juist vaker in verband met klachten met een spoedeisend karakter komen en derhalve de praktijkvoering sneller verstoren, acht het college geen gewichtige reden. […]. De klacht is derhalve gegrond.”.

Aan de tandarts werd een waarschuwing opgelegd.

Tot slot

Er is niet snel sprake van gewichtige redenen op grond waarvan de opzegging van een behandelingsovereenkomst gerechtvaardigd is. Slechts in een bepaald beperkt aantal gevallen is een zogenoemde ‘gewichtige reden’ aanwezig. Bovendien dient de tandarts, indien de tandarts van mening is dat sprake is van gewichtige redenen, aan allerlei zorgvuldigheidseisen te voldoen vóór de overeenkomst ook daadwerkelijk kan worden opgezegd. Waakzaamheid en zorgvuldige afweging van de (juridische) posities van de tandarts en de patiënt is dus geboden.

Door:
Daniël Post en Lisette Greebe – advocaten, zorgmakelaars en juridisch adviseurs bij Eldermans|Geerts

 

 

Lees meer over: Kennis, Ondernemen, Richtlijnen, Wet- en regelgeving

Dentaal trauma: de initiële behandeling en de problemen op de langere termijn

Een acuut tandentrauma vereist snel EHBO-ingrijpen. Onder tijdsdruk moeten bij de initiële traumabehandeling beslissingen genomen worden die van invloed kunnen zijn op het esthetisch eindresultaat direct en op de lange termijn. Wat te doen bij het eerste consult?

Struikelen, vallen met de fiets maar helaas ook een boxbeugel kan de reden zijn dat iemand naar de tandarts moet voor spoedbehandeling. De beslissingen die worden genomen bij behandeling van dentaal trauma zijn van invloed op het esthetische resultaat op korte, maar ook op de lange termijn. Bij een trauma is snel handelen vereist, Voor jonge kinderen is dit in de middag, voor jongeren is het
s’ avonds dat de tandarts naar de praktijk moet komen voor het trauma. Zelden is de initiële behandeling ook de definitieve behandeling en betekent een traumatand vaak levenslang onderhoud.
Endodontologe, Els Duijst, en restauratief tandarts, Rian Buursen, laten in de lezing meerdere casussen die zij samen behandeld hebben de revue passeren waarbij het belang van de multidisciplinaire behandeling centraal staat.

Wat te doen bij tandentrauma tijdens het eerste consult?

  • Hoe is het trauma ontstaan?
  • Welk trauma? Avulsie, luxatie, intrusie, (on)gecompliceerde kroonfractuur
  • Tijdstip van het trauma
  • Zijn er losse tanden of fragmenten? En hoe zijn deze bewaard?
  • Röntgenfoto’s; ook van de weke delen als niet alle losse fragmenten van de tand zijn teruggevonden
  • Zo snel mogelijk terugplaatsen van de elementen in de alveole
  • Occlusie beoordelen; obstructies uit occlusie halen, eventueel beetverhogen
  • Dentine wonden bedekken
  • Loszittende tanden (indien nodig) spalken
  • Andere medische omstandigheden; bv. Hersenschudding / fragment in lip / tetanus
  • Direct selfie van het trauma
  • Ook een foto sturen/vragen van voor het trauma met een lach waarop tanden goed zichtbaar zijn.

Contusie

Tik tegen de tand. Is deze niet mobiel? Monitoren

Infractie

Barst of scheur in het glazuur; afdekken met bonding en composiet. Meestal is er geen endodontische behandeling nodig.

Glazuur chipping komt vaak voor bij jonge mensen. Ook in het geval van een kleine chipping liever niet afslijpen maar bijplakken.

Ongecompliceerde kroonfractuur

Altijd breukvlak provisorisch afdekken, zeker bij jonge kinderen. Indien het fragment nog aanwezig is, dit terugplakken. Anders een composietopbouw of een porseleinen facing met incisale overkapping maken.

Gecompliceerde kroonfractuur

Afhankelijk van de leeftijd, bij kinderen liefst een pulpotomie met MTA. Bij ouderen afhankelijk van de situatie een pulpotomie of en endodontische behandeling

Tandfragment bewaard

Is het tandfragment bewaard? Plaats dit dan terug.
Zeg ook bij het telefonisch consult: ‘’Bewaar het afgebroken stukje tand vochtig’’, in een vochtige omgeving met water of fysiologisch zout of een afgesloten plastic zakje

Procedure hoe het fragment terug te plaatsen?

  •  Preparatie breuk vlakken
  •  Alleen adhesief bevestigen met composiet sterkte 37% bij weinig weefselverlies: bonding (gevuld/ongevuld) niet uitharden, geeft vormverandering
    Bij veel weefselverlies: bonding (gevuld/ongevuld) wel uitharden
  •  Geen onderlagen m.u.v. directe pulpa-overkapping/ pulpotomie
  • Aanvullende preparaties zijn noodzakelijk:
    1. glazuur bevels vooraf aan terugplaatsen als de pasvorm slecht is
    2. externe chamfer na terugplaatsen: 62% van oorspronkelijke sterkte
    3. v-vormige bevel na terugplaatsen
    4. interne dentine groef: 90% van oorspronkelijke sterkte
    5. overcontour (facing buccaal en palatinaal): 97% van oorspronkelijke sterkte
  • Probeer de pulpa, eventueel partiëel, vitaal te houden bij een open apex zodat de radix zich af kan vormen en zo streven naar botbehoud. Laat mensen regelmatig terugkomen voor controle.

Verkleuring na traumabehandeling

Soms ontstaat er verkleuring door gebruik van MTA na een traumabehandeling. Als een orthodontische behandeling nog nodig is, kan aan de orthodontist gevraagd worden om het trauma element meer naar palatinaal te plaatsen om zo ruimte te creëren voor een facing zonder beslijping. Een andere mogelijkheid die endodontoloog Els van Duijst gaf, is het MTA verwijderen, daarna intern bleken en weer opvullen met een opaak composiet.

Na trauma zie je regelmatig een geel verkleurde voortand ontstaan. Dit is geen pathologie, maar een neurologische ontregeling van odontoblasten. Er ontstaat dan veel tertiair dentine, deze dentine afzetting beïnvloedt de licht-transmissie waardoor een andere opaciteit ontstaat. De sensibiliteit vermindert, maar zonder een ontsteking is er geen indicatie om een endodontische behandeling te starten.

Veel minder vaak ontstaat een grijs verkleurde tand. Grijsverkleuring kan ontstaat als gelijktijdig een hematoom en een bacteriële infectie ontstaat; door de vorming van ijzersulfide door de interactie tussen het ijzer in het heem en bacteriële afvalproducten. Grijs verkleurde elementen ontwikkelen eerder een periapicale laesie dan geel verkleurde elementen.

Element diep afgebroken

Soms kan het zijn dat bij een gecompliceerde kroonfractuur het element diep is afgebroken. Om het element te kunnen restaureren kan het element geëxtraheerd worden, 180 graden draaien om de lengte as en weer terugplaatsen en fixeren. Eventueel kan gebruikt gemaakt worden van een Benex extractieapparaat voor een a-traumatische extractie. Daarna kan het opgebouwd worden.

180° draaien van element

Röntgen opname vooraf en drie maanden later

Eindresultaat 180 graden draaien van een palatinaal diep afgebroken element

Een andere behandelmogelijkheid bij een diepe fractuur is orthodontische extrusie en daarna opbouwen.

Soms is het element niet meer te redden, dan kan bij volgroeide patiënten gekozen worden voor immediate implantation. Als het implantaat delayed geplaatst moet worden kan als tijdelijke voorziening een etsbrug worden gemaakt.

Een andere oplossing bij diepe fractuur: ‘’buy time voor botbehoud’’ door radix submerge (inkorten tot 1 mm onder bot en dan overhechten), dus de wortel in situ te laten. En voor opvulling van het diasteem kan dan bijvoorbeeld een etsbrug gemaakt worden.

Horizontale wortelfractuur

Bij verplaatsing van het coronale deel is eerst repositie nodig. Behandeling: vier weken spalken met een flexibele splint en daarbij monitoren volgens traumaprotocol.

Bij een ontsteking is het nodig om een endodontische behandeling uit te voeren in het coronale deel van de rad.

Bij een hoge fractuur, net onder het botniveau, kiezen voor submerge radix om kaakbot te behouden. Een behandeloptie kan dan autotransplantatie zijn. Bij het opbouwen van een autotransplantaat, pak je de restauratieve behandeling aan alsof het een hoekopbouw betreft. Let op, niet slijpen aan het autotransplantaat.

Intrusie

Wat te doen bij intrusie?

< 3mm

Bij volgroeide elementen spontaan laten erupteren. Chirurgische of orthodontische repositie als er na 3 weken geen eruptie is.

3-7 mm

Chirurgische of orthodontische repositie.

> 7 mm

Chirurgische repositie.

Een flexibele splint gedurende vier weken

De pulpa zal waarschijnlijk necrotisch worden. Els Duijst gaf aan dat de endodontische opening eventueel ook vanaf incisaal kan om het dentine in het cervikale kroongedeelte te behouden. Markeer dan de contour van de wortel op gingiva niveau met een rubberdam klem bucco-linguaal en wigjes mesiaal en distaal en richt de boor op het midden van de vierhoek. De incisale rand is goed te restaureren.

Aangeven contour van de wortel op cervikaal niveau voorkomt een fausse route.

Wees bedacht op ankylose, waarschuw ouders en grijp op tijd in als ankylose plaats vindt om het kaakbot op niveau te behouden, bij negeren van ankylose kan de groei van het kaakbot achterblijven. Decoronisatie kan verlies aankaak hoogte voorkomen.

Decoronatie bij zichtbaar hoogteverlies voor behoud van bothoogte, het diasteem invullen met een etsbrug.

Intrusie bij open apex

Wat te doen? Spontaan laten erupteren. Als dit niet gebeurt na enkele weken orthodontische repositie of extrusie. Er is kans op necrose van de pulpa, ankylose en obliteratie van het kanaal.
Als er ankylose is en het element is 2 mm korter dan het buurelement dan ingrijpen, of door een autotransplantaat of door decoronatie Bij een decoronatie wordt de kroon verwijderd, de radix ingekort tot 1 mm onder botniveau, het kanaal wordt open gelaten/gemaakt en overhecht.

Luxatie met extrusie

Wat te doen? Reponeer het element behoedzaam, daarna 2 weken flexibel spalken. Bij symptomen van pulpa necrose is het advies een kanaalbehandeling starten. Er bestaat een kans dat obliteratie ontstaat.

Avulsie

Wat te doen? De beste eerste hulp is de tand direct terugplaatsen in de kaak door ouders of omstanders, vasthouden en naar de tandarts gaan. Indien dit niet mogelijk is, dan de tand laten bewaren in melk of lenzenvloeistof en alsnog de patiënt direct, zo snel mogelijk naar de tandarts verwijzen.
Flexibel spalken voor 2 tot 4 weken, afhankelijk van de conditie van het PDL. Het beste is om dan binnen 2 week de wortelkanaalbehandeling te starten. Bij een ver open apex monitoren, ingroei van bloedvaten is dan nog mogelijk. Eventueel antibioticum toedienen en eventueel naar de huisarts verwijzen voor een tetanus injectie.

Factoren voor succesvol resultaat

Werken in een teamverband is belangrijk voor het resultaat. De samenwerking van Rian en Els is daar een goed voorbeeld van. Verder zijn er ook nog andere factoren van invloed voor een succesvol resultaat, zoals: compliance van patiënt en ouders, terugkomen op controleafspraken, de mondhygiëne op peil houden, het tijdig betrekken van een endodontoloog en besef dat botbehoud prioriteit heeft.

Vertel patiënten dat een traumatand een levenslang onderhoud nodig heeft omdat er secundaire pathologie kan optreden op een later tijdstip, denk aan recidiverende verkleuringen, cervikale resorptie en fracturen, naast het normale tandheelkundige onderhoud.

Take home message

  • Geef advies om uitgevallen tanden direct terug te plaatsen
  • Als dit niet mogelijk is, dan de tanden laten bewaren in melk of in de mond
  • Direct laten komen en gerust stellen
  • Maak lichtfoto’s, röntgenfoto’s en vraag oude foto’s van vóór het ongeluk
  • Diagnose bepaalt de behandeling
  • Afdekken van breukvlakken bij vitale elementen
  • Getraumatiseerde tanden behoeven een leven lang monitoren
  • Als verwezen wordt, beschrijf het hele verhaal in de verwijsbrief
  • Patiënten uitleggen dat ze een leven lang bezig zijn met dit trauma

Aangeraden website: dentaltraumaguide.org

Aangeraden app bij trauma: ToothSOS

De International Association of Dental Traumatology (IADT) heeft de app ToothSOS geïntroduceerd. Deze app geeft in stappen aan hoe te handelen bij een tandheelkundig ongeval.

Els Duijst-van Cruchten behaalde haar tandartsdiploma in 1986 aan ACTA en was daar vervolgens werkzaam op de afdeling Orale Functieleer tot 1989. In 1990 startte Els haar eigen praktijk, waarin ze full-time werkte. Van 2000 tot 2003 volgde ze de Master of Science opleiding in de endontologie aan ACTA en na het behalen van dit diploma verbond ze zich aan de Verwijspraktijk voor Tandheelkunde Amsterdam.

Rian Buursen behaalde haar tandarts diploma in 1998 aan ACTA en ging aansluitend werken in de algemene praktijk. Sinds 2001 is Rian verbonden aan de Verwijspraktijk voor Tandheelkunde in Amsterdam. Door Hein de Kloet en Abe ten Have werd Rian opgeleid in de restauratief esthetische tandheelkunde en sinds 2003 is Rian docent en verzorgt ze cursussen en hands-on trainingen voor onder andere Quality Practice ( ACTA Dental Education) en DCM.

Al geruime tijd behandelen Els Duijst en Rian Buursen in het kader van een multidisciplinaire behandeling, gezamenlijk dentale trauma patiënten.

Verslag voor dental INFO door Joanne de Roos, tandarts, van de lezing van Els Duijst & Rian Buursen tijdens het NVvE-congres Trauma… Oh nee! Wat nu?

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z
Tand-eruit-tand-erin

Publiekscampagne KNMT en NVvE: Tand eruit? Tand erin!

Tijdens het sporten, buitenspelen of stoeien; het kan zo maar gebeuren dat een kind een tand verliest. Bij een dergelijk tandtrauma is het van het grootste belang dat er direct de juiste zorg wordt verleend. De KNMT start samen met de NVvE (Nederlandse Vereniging voor Endodontologie) de campagne Tand eruit? Tand erin!. Plaats de tand terug en ga meteen naar de tandarts om ergere schade te voorkomen. Want dat is kort en krachtig de boodschap als een kind een tand verliest tijdens het sporten of buitenspelen.

Vanaf maandag 2 september hangen er in de tandartspraktijken die bij de KNMT zijn aangesloten campagneposters, waarop duidelijk wordt uitgelegd welke drie stappen moeten worden ondernomen.

Wat doen bij verlies van een tand?

1. Pak de tand aan de bovenkant vast. Raak nooit de wortel aan! Spoel als dat kan de tand met wortel en al 10 seconden af onder koud stromend water.
2. Dep de tand niet droog en plaats hem onmiddellijk terug. Lukt dat niet, bewaar hem dan in melk of in de mond, bijvoorbeeld tussen de kiezen en de wang.
3. Ga direct naar de tandarts.

Een belangrijke waarschuwing hierbij is dat een melktandje nooit teruggeplaatst mag worden. Dat kan schadelijk zijn voor de onderliggende tand, die nog moet doorkomen. Wel luidt het advies om ook dan voor de zekerheid naar de tandarts te gaan.

Snel en goed handelen

De KNMT en de NVvE zijn ervan overtuigd dat er meer blijvende tanden kunnen worden gered indien ouders/verzorgers in geval van een tandongeluk weten wat ze moeten doen. De ervaring leert dat ze met het kind in eerste instantie naar de spoedeisende hulp of huisarts gaan. Maar door het bezoeken van een onjuiste zorgverlener, gaat veel tijd verloren. Hoe sneller gehandeld wordt, hoe minder kans op blijvende schade.

”Alhoewel tandartsen veel patiënten zien met een tand eruit overkomt het je als individu hopelijk zelden”, zegt KNMT-voorzitter Wolter Brands. “Het is dus vrij logisch dat mensen niet weten wat ze moeten doen. Het is belangrijk snel en goed te handelen: als je dat niet doet, kun je een tand kwijtraken. Daarom dragen wij deze boodschap zo nadrukkelijk uit. En dat zullen we blijven doen, want er staan steeds weer nieuwe trainers langs de sportvelden en er komen steeds weer nieuwe ouders bij.”

Tandartsen worden gevraagd hun patiënten te attenderen op de publiekscampagne. Op de voorlichtingswebsite Allesoverhetgebit.nl kan de A3-poster gratis worden gedownload, zodat die ook op scholen en sportclubs kan worden opgehangen. Ook wordt de poster getoond op wachtkamerschermen. Ook zijn er informatiekaartjes beschikbaar die tandartsen kunnen geven aan patiënten die betrokken zijn bij jeugdactiviteiten.

Tand eruit, tand erin

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis