Meerdere factoren geassocieerd met halitose bij ouderen volwassenen

Meerdere factoren geassocieerd met halitose bij ouderen volwassenen

Oudere volwassenen vertonen een hoge prevalentie van zelfgerapporteerde halitose, volgens een onderzoek dat werd gepubliceerd in het Journal of Oral Biology and Craniofacial Research. Deze aandoening bleek samen te hangen met een lagere leeftijd en een lager opleidingsniveau, geen toegang tot tandheelkundige zorg en een hoger aantal aanwezige tanden.

Ernstig gezondheidsprobleem

Het hebben van een slechte adem beïnvloedt miljoenen mensen wereldwijd en wordt beschouwd als een ernstig gezondheidsprobleem. Veranderingen in de geur van de adem kunnen leiden tot een grote sociale impact, met persoonlijk ongemak en sociale verlegenheid tot gevolg. Deze veelvoorkomende aandoening kan ook van invloed zijn op de kwaliteit van leven en kan een indicator zijn van belangrijke systemische ziekten.

Tongbeslag en parodontitis

Hoewel veel producten voor mondhygiëne een slechte adem kunnen verbeteren of maskeren, pakken deze middelen het kernprobleem niet aan. De twee belangrijkste oorzaken van halitose zijn tongbeslag en parodontitis. Bovendien kan leeftijd van invloed zijn op het vermogen van een persoon om een goede mondhygiëne uit te voeren, inclusief het verwijderen van tongcoating.

Zelfgerapporteerde halitose

Onderzoekers evalueerden de prevalentie van zelfgerapporteerde halitose en bijbehorende factoren bij 569 volwassenen ouder dan 60 jaar. Ze onderzochten onder andere de invloed van sociodemografische factoren, aanwezigheid van andere gezondheidsproblemen, medicijngebruik, roken en alcoholgebruik, toegang tot tandheelkundige zorg, frequentie van tandenpoetsen, en aantal aanwezige tanden.

Een derde meldt slechte adem

Zo’n 35% van de deelnemers rapporteerde halitose. In totaal meldde 85% van de deelnemers gezondheidsproblemen en het medicatiegebruik. Er was geen significant verband tussen zelfgerapporteerde halitose en deze variabelen.

Verband met opleidingsniveau

Bevindingen in de studie wezen op een verband tussen hogere opleidingsniveaus en lagere zelfgerapporteerde halitose. Opleidingsniveau is een van de belangrijkste factoren die verband houden met mondgezondheid, omdat het wordt geassocieerd met meer kennis, betere mondhygiënepraktijken en het vaker bezoeken van een tandarts.

Aanwezigheid van tanden

Evenzo rapporteerden deelnemers zonder toegang tot tandheelkundige zorg vaker halitose. Een andere factor die verband houdt met halitose was het aantal aanwezige tanden. De aandoening kan een orale of niet-orale oorsprong hebben, en van sommige oorzaken wordt volgens de auteurs aangenomen dat ze afhankelijk zijn van de aanwezigheid van tanden in de mond.

Beperkingen

Deze studie hield geen rekening met cariës of parodontitis. Ook is het belangrijk om te benadrukken dat halitose in deze studie werd gemeten aan de hand van zelfperceptie. Dit zijn mogelijke beperkingen van deze studie.

Evaluatie is belangrijk

Toch wordt de kwaliteit van leven vaak beïnvloed wanneer het individu zich bewust is van het probleem, en de validiteit van dit onderzoek is dan ook aanzienlijk. “De evaluatie van halitose is belangrijk vanwege de hoge prevalentie van deze aandoening, inclusief de gevolgen, sterke sociale beperkingen, impact op de kwaliteit van leven en mogelijke associatie met systemische ziekten”, schreven de auteurs van het onderzoek.

Bron:
Journal of Oral Biology and Craniofacial Research

 

 

Lees meer over: Halitose (slechte adem), Thema A-Z
Sealant met selenium kan mogelijk cariës voorkomen

Sealant met selenium kan mogelijk cariës voorkomen

Tandheelkundige sealants die selenium bevatten kunnen mogelijk tandbederf voorkomen, volgens een onderzoek uit Dental Materials. Het materiaal voorkomt dat bacteriën die cariës veroorzaken een biofilm kunnen vormen, zowel op als onder de sealant.

Spoorelementen

Selenium is een spoorelement dat wordt aangetroffen in meerdere eiwitten in bacteriële cellen en menselijke cellen, genaamd selenoproteïnen. Een groep van de Texas Tech University Health Sciences Center heeft aangetoond dat stoffen met chemische koolstof-tot-selemiumverbindingen effectief zijn bij het vernietigen van sommige soorten bacteriën. Wanneer lage concentraties ervan worden toegevoegd aan biomaterialen en medische hulpmiddelen, waaronder contactlenzen en intraveneuze katheters, kan dit volgens onderzoek de groei van bacteriële biofilms belemmeren.

Bacteriestammen remmen

Onlangs voerde dezelfde groep een in vitro-onderzoek uit dat aantoonde dat een sealant met selenium de vorming van de belangrijkste cariogene bacteriestammen Streptococcus mutans en Streptococcus salivarius volledig zou kunnen remmen. Sindsdien hebben onderzoekers de uithardingstijd van de sealant verder verbeterd om een betere bescherming tegen die bacteriën mogelijk te maken, evenals tegen bijvoorbeeld Streptococcus sanguinis.

Tandplakvorming bestrijden

De auteurs van het artikel veronderstellen dat het verbeterde tandheelkundige materiaal reactieve deeltjes zou kunnen generen die de groei van orale bacteriën op en onder sealants verminderen. Die biedt een nieuwe benadering om tandplakvorming te bestrijden.

Sealen van tanden

Om de effectiviteit te bestuderen creëerden de auteurs commerciële schijfjes voor het sealen van tanden. Aan sommige werd een verbinding toegevoegd die selenium bevatte. Zowel de seleniumschijfjes als de onbehandelde schijfjes werden blootgesteld aan veelvoorkomende mondbacteriën.

Incuberen

Het langdurige vermogen van de seleniumsealant om bacteriën te doden werd bepaald door beide varianten gedurende drie maanden onder te dompelen in een fosfaatgebufferde zoutoplossing bij 25 ° C, 37 ° C en 57 ° C. Het incuberen van een schijf bij 57 ° C gedurende drie maanden komt overeen met het gedurende een jaar incuberen van die schijf bij 37 ° C, volgens de auteurs.

Volledig doden

Sealants die 0,25% of meer selenium bevatten doodden S. salivarius-, S. sanguinis- en S. mutans-bacteriën, zowel afzonderlijk als in combinatie. Potentiële synergie van de bacteriën bij het vormen van resistentie werd daardoor uitgesloten. Lagere concentraties van selenium doodden alleen S. salivarius volledig. Na 24 uur blootstelling werd er met een microscoop geen bacteriegroei meer waargenomen onder de met selenium gesealde plekken. Plekken die niet met selenium waren behandeld vertoonden echter wel bacteriegroei.
Na drie maanden doodden de sealants die 0,5% selenium bevatten alle drie de bacteriën bij alle incubatietemperaturen. Deze bevinding toonde volgens de onderzoekers aan dat de antimicrobiële eigenschappen van de sealant in die periode niet afnamen.

Effectief en duurzaam

De studie vond in vitro plaats, dus de bevindingen vertalen zich mogelijk niet naar klinisch gebruik van sealants. Het benadrukte volgens de auteurs echter nog steeds de potentiële voordelen van seleniumsealants als een kosteneffectief antimicrobieel middel. Het seleniumsealant “kan een effectieve en duurzame methode zijn om tanden te beschermen tegen bacteriële biofilms”, schreven ze.

Bron:
Dental Materials

 

 

Lees meer over: Cariës, Thema A-Z
Tandimplantaten

Oproep ONT: Help kwetsbare ouderen de weg naar de tandprotheticus te vinden

Met de Dag van de Tandprotheticus in aantocht doet de Organisatie van Nederlandse Tandprothetici (ONT) een oproep om ouderen te helpen de weg naar de tandprotheticus te vinden. In het hele land zien tandprothetici, dé specialisten voor het maken van kunstgebitten, dat ouderen te lang blijven rondlopen met gebitsproblemen met alle gezondheidseffecten van dien.

De organisatie roept onder andere familieleden, mantelzorgers, kennissen, buren en zorgverleners op hier oog voor te hebben en te helpen om kwetsbare ouderen tijdig naar de tandprotheticus en andere mondzorgverleners te laten gaan.

ONT-voorzitter Marnix de Romph: “In Nederland hebben zo’n 3 miljoen mensen een geheel of gedeeltelijk kunstgebit. Het merendeel van deze groep is 65 jaar of ouder. We komen in de praktijk tegen dat mensen te lang, soms 10 tot 20 jaar, met een zelfde kunstgebit blijven rondlopen. Een kunstgebit dat inmiddels niet meer goed past of pijnplekken geeft. Dat geeft weer problemen met kauwen en dus met eten, waardoor de algehele gezondheid achteruit kan gaan. We zien deze mensen zo graag veel eerder terug in één van de ruim 400 praktijken. Aarzel dus niet en maak een afspraak of kom langs op de Dag van de Tandprotheticus. Rondlopen met pijn of andere ongemakken in de mond is echt niet nodig. De zorg wordt grotendeels vergoed vanuit de basisverzekering. Een verwijzing is niet nodig”.

Open huis op 25 mei 2023

Tijdens de Dag van de Tandprotheticus op donderdag 25 mei openen in het hele land tandprothetische praktijken hun deuren, zodat geïnteresseerden een kijkje ‘in de keuken’ kunnen nemen. Ter plekke kunnen alle vragen gesteld worden en kunnen voorbeelden getoond worden van kunst-of klikgebitten. Ook is er informatie te verkrijgen over de modernste technieken en zijn er demonstraties. Mensen kunnen geheel vrijblijvend terecht bij een Tandprothetische praktijk in de buurt. Check www.dagvandetandprotheticus.nl of www.kunstgebit.nl voor deelnemende tandprothetici in de buurt.

 

 

Lees meer over: Tandprothese | techniek, Thema A-Z
zorg - geld

Twee op de drie jongeren stelt medisch bezoek uit om kosten

Een op de drie Nederlanders heeft afgelopen half jaar een of meerdere medische bezoeken uitgesteld of overgeslagen om zo kosten te besparen. Onder jongeren (18-29 jaar) was dit zelfs bijna twee op de drie. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om bezoek aan tandarts, fysiotherapeut en (ongepland) bezoek aan het ziekenhuis. Dat zijn enkele uitkomsten van de nieuwe editie van de Nationale Keuzestress Monitor.

Deze monitor is een maandelijks terugkerend, onafhankelijk onderzoek onder ruim 1000 Nederlanders van 18 jaar en ouder naar keuzes in duurdere tijden, op initiatief van marktonderzoeksbureau MSI Consultants.

Minder vlees en snacks

In deze vierde editie staat het effect van de gestegen prijzen op onze levensstijl en gezondheid centraal. Door de toegenomen kosten blijkt menigeen het mes te hebben gezet in de sociale activiteiten en manieren om te ontspannen. De top-3 waarop werd bezuinigd, bestaat uit dineren buitenshuis, een dag of weekendje weg en het bezoek aan festivals en evenementen. Ook op voeding besparen veel Nederlanders. Minder vlees (23 procent) en minder tussendoortjes en snacks kopen (34 procent) worden het vaakst genoemd.

De toegenomen kosten voor levensonderhoud bezorgen veel Nederlanders hoofdbrekens. Met name de groep 18- tot 29-jarigen heeft hier last van. Zo veroorzaakt de persoonlijke financiële onzekerheid bij bijna de helft van deze jongeren stress en onzekerheid, terwijl dit gemiddeld genomen voor een op de drie Nederlanders geldt. Tevens slaapt een significant hoger percentage onder jongeren minder goed omdat men zich zorgen maakt. Daarnaast kunnen relatief veel meer jongeren zich er mentaal niet toe zetten om te sporten: 35 procent tegenover een gemiddelde van 23 procent.

Liever verwenproducten dan tandarts

Jongeren komen ook bovendrijven als het gaat om bezuinigen op de medische dienstverlening. Een beduidend groter deel dan gemiddeld (64 procent tegenover 36 procent) zegt afgelopen half jaar een of meerdere medische bezoeken te hebben uitgesteld of overgeslagen om op die manier kosten te besparen.

Meest genoemde bezuinigingsopties door jongeren zijn een geplande afspraak met mondhygiënist en huisarts (beiden 18 procent) en bezoek aan de tandarts voor een geplande ingreep (16 procent).

Bij een plotseling probleem met de gezondheid geeft 14 procent aan niet naar de huisarts te zijn gegaan. Op de aanschaf van (zelfzorg)medicijnen wordt eveneens bezuinigd. Ongeveer de helft van de jongeren heeft afgelopen half jaar minder of geen medicamenten aangeschaft.

Geconfronteerd met verschillende dilemma’s komt ook het risicodragend gedrag van jongeren rondom zorgkosten naar voren. Zo bespaart 37 procent liever op de tandarts dan op eetbare verwenproducten, zoals nootjes en chocola (gemiddeld is dit 20 procent), is 42 procent uit financieel oogpunt niet verzekerd voor de fysiotherapeut (gemiddeld is dit 25 procent) en bekent 36 procent minder snel naar de huisarts te gaan, uit angst doorverwezen te worden naar een specialist waarvoor de kosten niet gedekt worden (gemiddeld is dit 21 procent).

Bron:
Marktonderzoeksbureau MSI Consultants

 

 

Lees meer over: Tarieven, Thema A-Z
apneu

Pacemakerachtig apparaat verbetert mogelijk slaapapneu in kinderen met het syndroom van Down

Kinderen met het syndroom van Down hebben vaak last van aanhoudende obstructieve slaapapneu (OSA) en beperkte behandelingsopties. Een chirurgisch geïmplanteerd apparaat dat de tong van een persoon tijdens de slaap naar voren beweegt kan de ernst van OSA verminderen, volgens een onderzoek in JAMA Otolaryngology – Head & Neck Surgery. De methode werd al gebruikt bij volwassenen en is nu ook bij deze jonge patiënten getest.

Blokkade van de luchtweg

Obstructieve slaapapneu treedt op wanneer de luchtweg tijdens het slapen wordt geblokkeerd. De aandoening kan leiden tot rusteloze slaap, snurken en ademhalingsmoeilijkheden. Kinderen met slaapapneu hebben last van slaperigheid overdag, leerproblemen en gedragsproblemen.

Vaak bij kinderen met syndroom van Down

Hoewel de aandoening slechts bij 5% van de kinderen in de algemene bevolking voorkomt, heeft tot 80% van de kinderen met het syndroom van Down obstructieve slaapapneu. Kinderen met het syndroom van Down hebben meer kans op een grotere tong, wat hen vatbaar kan maken voor de aandoening. Daarnaast hebben deze kinderen minder baat bij traditionele behandelingsopties, zoals het verwijderen van de amandelen. Ook kunnen velen CPAP-machines (continuous positive airway pressure) niet tolereren wegens sensorische problemen.

Nieuwe behandelingsoptie

Er is dus een behoefte aan nieuwe behandelingsopties. Onderzoekers uit Amerika vroegen zich daarom af of hypoglossale stimulatie van de bovenste luchtwegen veilig en effectief is voor adolescente patiënten met het syndroom van Down en aanhoudende ernstige OSA. Het pacemakerachtige apparaat stuurt een elektrische puls naar de tong, waardoor deze samentrekt wanneer een persoon probeert in te ademen. Dit is de eerste fase I klinische studie om het gebruik ervan bij kinderen met het syndroom van Down te evalueren.

Het onderzoek

De studie omvatte 42 patiënten in de leeftijd van 10 tot 22 jaar die een operatie ondergingen voor implantatie van het stimulatieapparaat voor de bovenste luchtwegen. Het apparaat werd een maand na de operatie aangezet en de patiënten werden een jaar gevolgd. De uitkomsten waren de veiligheid van de procedure en verandering in apneu-hypopneu-index (AHI). Ook werden polysomnografische uitkomsten en de kwaliteit van leven beoordeeld.

Goede reactie

Een jaar na de operatie reageerden de meeste patiënten goed op de behandeling. Twee derde ervoer een afname van 50% van de AHI. Gemiddeld daalde de AHI met bijna 13 gebeurtenissen per uur. Deelnemers rapporteerden ook een verbeterde kwaliteit van leven. Bijna 78% van de patiënten had een matige of grote verbetering op een obstructieve slaapapneu-enquête, en de slaperigheidsscores verbeterden met gemiddeld 5 punten op de 24-punts Epworth Sleepiness Scale.

Veilig implantaat

Bovendien achtten de auteurs het implantaat veilig. De meest voorkomende complicatie was tijdelijk tong- of oraal ongemak, dat optrad bij 5 patiënten en binnen enkele weken verdween. Eén patiënt ervoer echter een verslechtering van de apneu na een maand. Daarnaast moesten vier patiënten opnieuw worden opgenomen in het ziekenhuis, vaak vanwege complicaties die verband hielden met plukken van de incisieplaats.

Lange termijn onbekend

Er zijn nog steeds vragen over het succes op lange termijn van het implantaat bij kinderen met het syndroom van Down. De batterij van de bovenste luchtwegstimulator zal naar verwachting ongeveer 10 jaar meegaan en patiënten zullen een chirurgische ingreep nodig hebben om zowel de batterij als de generator te vervangen. Ook is het nog niet bekend welke kinderen de beste kandidaten zijn voor een implantaat.

Maatstag voor slaapapneu

De studie vraagt zich ook af of AHI de beste maatstaf is voor het evalueren van slaapapneu bij deze populatie. AHI-scores die als ernstig tellen zijn lager voor kinderen dan voor volwassenen, en veel van de kinderen hadden AHI-scores die duiden op ernstige slaapapneu, zelfs na implantatie van het apparaat.

Taalproblemen verbeteren

Toekomstig onderzoek zal zich richten op sommige beperkingen en of het implantaat de neurocognitie en taal bij kinderen met het syndroom van Down kan verbeteren. “Toen ouders anekdotisch meldden dat het implantaat de spraak van hun dierbaren leek te verbeteren, wisten we dat we dit verder moesten onderzoeken”, zegt een van de onderzoekers in een verklaring. Met behulp van een verkregen beurs gaan ze nu proberen “om verbeteringen die het implantaat al dan niet heeft op spraak en cognitie [veroorzaakt] formeel te analyseren.”

Bron:
JAMA Otolaryngology – Head & Neck Surgery

Lees meer over: Slaapgeneeskunde, Thema A-Z
Kindertandpasta

Gebruik van hoge concentratie fluoridetandpasta en -gel

De remineralisatie van tanden bij volwassenen kan onder ideale omstandigheden gestimuleerd worden door het gebruik van een fluoridetandpasta of fluoridegel. Echter is het onduidelijk of het ook werkt in de ‘echte’ wereld, volgens een artikel van Journal of the American Dental Association.

Fluoridetandapasta voorschrijven

Fluoridetandpasta of -gel is een aanbevolen cariëspreventiemaatregel voor volwassenen. Maar vanwege de hoge fluorideconcentratie van 1,1% (5500 ppm), is de natriumfluoridetandpasta of -gel niet goedgekeurd door de Amerikaanse Food and Drug Administration (FDA). Omdat het niet is goedgekeurd door de FDA, moet een tandarts in de Verenigde Staten het voorschrijven wanneer het medisch noodzakelijk is.

Onderzoek naar effectiviteit en werkzaamheid van natriumfluoride tandpasta

Er is beperkt onderzoek gedaan naar het onderscheid tussen de effectiviteit en werkzaamheid van 1,1% natriumfluoride tandpasta of -gel bij volwassenen met een verhoogd risico op cariës. Daarom hebben clinici meer informatie nodig over de dagelijkse dosis en blootstelling om optimale resultaten te krijgen.

Effectiviteit van verschillende fluoride applicaties

Tot op heden gaat het in de in de literatuur over 1,1% natriumfluoridetandpasta of -gel gerelateerd aan werkzaamheid, en niet aan effectiviteit. In 2022 is een studie gepubliceerd die de effectiviteit beoordeelde van verschillende soorten professioneel aangebrachte en op recept zelf aangebrachte fluoride voor het voorkomen van nieuwe cariësgerelateerde restauraties of extracties. De uitkomsten van het onderzoek lieten zien dat gedurende het jaar na professionele toepassing van fluoride, patiënten ongeveer 30% minder kans hadden op een cariësgerelateerde behandeling. Volgens de onderzoekers werd er geen positief effect waargenomen bij degenen die alleen de tandpasta of gel gebruikten.

Gebruik van fluorideproducten

Naast dat er weinig onderzoek is gedaan naar de effectiviteit van natriumfluorideproducten bij volwassenen met een hoog risico op cariës, is er ook geen duidelijke richtlijn over hoe vaak fluorideproducten per dag gebruikt moeten worden en of de tandpasta en gel anders moeten worden gebruikt dan vrij verkrijgbare producten.
De voorgestelde doserings- en toedieningsaanbevelingen voor 1,1% natriumfluorideproducten variëren, met aanbevolen gebruik variërend van één tot drie keer per dag. Patiënten mogen na het gebruik van de 1,1% natriumfluoridetandpasta of -gel niet spoelen met water, in tegenstelling tot normale pasta uit de winkel waarbij dat wel mag.
Spoelen met water verlaagt het fluoridegehalte in zowel interdentale plaque als speeksel. Het is belangrijk dat tenminste één van de dagelijkse fluoridetoepassingen van een patiënt voor het slapengaan plaatsvindt om de retentie van fluoride te optimaliseren en remineralisatie te verbeteren.

Conclusie

Het is belangrijk dat er rekening moet worden gehouden met deze factoren en de bereidheid van patiënten om de instructies op te volgen bij het voorschrijven van een krachtige fluoridetandpasta of -gel.

Bron:
The Journal of the American Dental Association

 

 

Lees meer over: Cariës, Mondhygiëne, Thema A-Z
Volwassenen met een handicap in de VS worden geconfronteerd met onevenredige uitdagingen bij de toegang tot tandheelkundige zorg

Volwassenen met een handicap in de VS worden geconfronteerd met onevenredige uitdagingen bij de toegang tot tandheelkundige zorg

Mensen met een intellectuele, verworven of ontwikkelingsstoornis (IADD) hebben in de VS minder toegang tot mondzorg vergeleken met volwassenen met een andere handicap of zonder handicap. Volgens een studie die is gepubliceerd in het Journal of the American Dental Association kan dit bijdragen aan verminderde gezondheidsresultaten. Dit kan leiden tot meer invaliditeit, hogere zorgkosten en verminderde kwaliteit van leven.

Meest onvervulde zorgbehoefte

Ongeveer 25% van de volwassenen in de Verenigde Staten heeft een handicap die het functioneren en de onafhankelijkheid beperkt. Mondzorg vertegenwoordigt de meest onvervulde zorgbehoefte. Het is gebleken dat dit deel van de populatie verminderde mondgezondheidsresultaten heeft in vergelijking met de algemene bevolking.

Drie categorieën

De auteurs van de University of Maryland School of Dentistry gebruikten de National Health Interview Survey 2018 voor volwassenen om het verband tussen de invaliditeitsstatus en het gebruik van tandheelkundige zorg te beoordelen. Deelnemers waren verdeeld in mensen met een IADD die het functioneren beperkt, een andere handicap die het functioneren beperkt of geen handicap.

Oorzaken niet begrepen

Hoewel de mondgezondheidsstatus voor volwassenen met een handicap en IADD’s goed is gedocumenteerd, zijn de oorzaken voor de verschillen niet goed begrepen. Onderzoekers evalueerden de associatie tussen invaliditeitsstatus en gebruik van mondzorg, met speciale aandacht voor volwassenen met IADD-diagnoses.

Beperkingen in functioneren

IADD’s worden gekenmerkt door beperkingen in intellectueel functioneren en adaptief gedrag en worden geassocieerd met een slechte mondgezondheid. Tot 92% van de volwassenen met IADD’s heeft last van parodontitis en bijna 73% heeft edentulisme.

Minste tandartsbezoeken

In vergelijking met volwassenen met een andere handicap of geen handicap, bezoeken volwassenen met IADD’s minder vaak een tandarts, zo bleek uit de studie. Volwassenen met een IADD hadden 2,29 keer zoveel kans om in de afgelopen twee jaar geen tandartsbezoek te hebben gehad in vergelijking met volwassenen zonder handicap. Mensen met een andere handicap hadden 1,5 keer zoveel kans om geen bezoek te hebben gehad.

Zorg vergemakkelijken

De auteurs van het onderzoek dringen er bij tandheelkundige professionals op aan om hun onderzoek te gebruiken om de implicaties van een IADD-diagnose op het gebruik van mondzorg beter te begrijpen en om inspanningen te leveren om de zorg voor deze patiënten te vergemakkelijken.

Kostenbarrières

Een manier die de tandheelkundige zorg voor dit deel van de bevolking zou kunnen verbeteren is door kostenbarrières te verminderen. In het onderzoek was het gebruik van mondzorg voor mensen met IADD’s niet statistisch verschillend van volwassenen met andere handicaps, wanneer alleen rekening werd gehouden met degenen die zich geen mondzorg konden veroorloven.

Onevenredige belemmeringen

Volwassenen met IADD’s zijn vaak verzekerd via Medicaid, dat doorgaans een beperkt aantal tandartsen heeft. Hierdoor is de kans kleiner dat mensen met een handicap de noodzakelijke zorg krijgen. “De onevenredige belemmeringen voor mondgezondheidszorg voor volwassenen met IADD’s, vooral die welke worden gedekt door Medicaid, kunnen worden verbeterd met een nauwer geïntegreerde medische en mondzorg”, schreven de auteurs.

Bron:
Journal of the American Dental Association

 

 

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z
Video Casuspresentatie – Mal praxis

Video: Casuspresentatie – Mal praxis

In deze video van de NVVRT worden de mogelijkheden en uitdagingen bij het gebruik van verschillende mallen en matrijzen in de mondzorg besproken. Daarnaast ook een introductie van een gefreesde mal voor het nauwkeurig en snel overzetten van een digitale set-up naar composiet in de mond.

Een gefreesde mal om het gebit in een keer op te bouwen met composiet kan gebruikt worden als gevolg van bijvoorbeeld slijtage, lange termijn testfase of voor vormherstel van elementen vóór orthodontie. Bestaande mallen zijn de siliconen mal, putty mal en dieptrek mal. De nieuwste mal is de Bart mal. Aan de hand van klinische situaties worden de verschillende mallen besproken.

Bekijk hieronder de gehele casuspresentatie:

Bron:
Bart Jansen, NVVRT

 

 

Lees meer over: Casus, Kennis, Restaureren, Thema A-Z
Hart - gezondheid

Parodontitis gekoppeld aan de resultaten van een hartaanval

Mensen met parodontitis lopen een verhoogd risico op ziekenhuisopname als gevolg van een hartaanval. Dat blijkt uit onderzoek dat is gepubliceerd in de Journal of the American Dental Association.

Onderzoekers evalueerden hoe hartaanvalgerelateerde ziekenhuisopnames en nazorgbezoeken varieerden op basis van de eerdere tandheelkundige en medische zorg van de patiënten. Patiënten met actieve parodontale zorg vóór hun hartaanval hadden meer evaluatie- en managementbezoeken na hun ziekenhuisverblijf. Dat suggereert dat het een voordeel is om mondgezondheid op te nemen om de resultaten te verbeteren.

“Tandheelkunde kan beschermende effecten hebben met betrekking tot ziekenhuisopname voor hartaanvallen binnen bepaalde patiëntengroepen”, schreven de auteurs. Het onderzoek werd geleid door Dr. Romesh P. Nalliah, MHCM, van de University of Michigan School of Tandheelkunde.

Het onderzoek werd uitgevoerd in de VS. Daar vinden elk jaar 800.000 hartaanvallen plaats. Eerder onderzoek suggereert dat patiënten met parodontitis een verhoogd risico lopen op ziekenhuisopnames die verband houden met een hartaanval. En dat preventieve mondzorg kan helpen beschermen tegen ziekenhuisopname voor sommige patiënten.

Opzet van het onderzoek

Om het verband tussen parodontale zorg en hartaanvalgerelateerde ziekenhuisopnames en nazorg te bestuderen, gebruikten de onderzoekers gegevens over verzekeringsclaims uit MarketScan Research Databases. Die bevatten informatie van meer dan 265 miljoen particulier verzekerde patiënten.

Ze omvatten patiënten die in 2017 in het ziekenhuis waren opgenomen voor een hartaanval en die ook claimgegevens hadden in 2016 en in 2018. Patiënten werden uitgesloten als ze in 2016 in het ziekenhuis waren opgenomen voor een hartaanval. De auteurs hebben ook patiënten uitgesloten die gedurende alle drie de studiejaren geen medische en tandheelkundige dekking hadden.

Meer en langere zorgbezoeken

Van de 2.370 patiënten in het onderzoek ontving 47% reguliere mondzorg voor hun ziekenhuisopname, 7% ontving actieve parodontale zorg en 10% ontving gecontroleerde parodontale zorg. Meer dan een derde van de patiënten had geen mondzorg voordat ze in het ziekenhuis werden opgenomen voor een hartaanval.

Degenen in de gecontroleerde parodontale zorggroep hadden meer postacute zorgbezoeken in de 30 dagen na ziekenhuisopname voor een hartaanval. Ze hadden ook een kortere ziekenhuisopname dan patiënten in de groep zonder tandheelkundige zorg (4,39 dagen versus 5,11 dagen).

Toen de onderzoekers de gecontroleerde en actieve parodontale zorggroepen in één groep combineerden, hadden degenen die parodontale zorg kregen vóór een hartaanval nog steeds meer kans op postacute zorgbezoeken dan degenen in de groep zonder tandheelkundige zorg.

“De resultaten van onze cohortstudie suggereren fundamentele gezondheidsverschillen tussen de parodontale zorggroep en de andere groepen”, schreven de auteurs.

De onderzoekers zagen het toegenomen aantal posthospitaalbezoeken voor patiënten met parodontitis als een goed teken en merkten op dat ze de zorg beter konden opvolgen na een ziekenhuisopname. Ze wezen op begeleiding van een gezondheidsinstantie die postacute zorgbezoeken gebruikt als een kwaliteitsmaatstaf om de resultaten en ervaringen van patiënten te verbeteren.

Beperkingen van het onderzoek

De studie was echter niet zonder beperkingen. Om te beginnen heeft de MarketScan-database geen gegevens van alle staten en ook niet alle particuliere verzekeringsmarkten. Informatie over overlijden was ook niet beschikbaar. Uiteraard zijn deze resultaten ook niet generaliseerbaar buiten de VS.

Zelfs met de beperkingen zeggen de onderzoekers dat hun bevindingen een duidelijk beeld geven: dat parodontale zorg gekoppeld is aan gunstigere resultaten met betrekking tot ziekenhuisopnames voor hartaanvallen.

“We presenteerden enkele belangrijke implicaties voor de klinische zorgverlening”, schreven de auteurs. “Meer samenwerking tussen tandartsen en eerstelijnsartsen en cardiologen en een betere uitwisseling van zorginformatie tussen zorgverleners zou kunnen helpen bij vroege interventie en preventie van AMI en de complicaties ervan.”

Bron:
The Journal of the American Dental Association

 

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Parodontologie, Thema A-Z
Mondhygiene

Omroep Max opiniepanel: tarieven mondhygiënisten zijn te hoog

Het opiniepanel van Omroep Max vindt de tarieven van mondhygiënisten te hoog, zo zegt 57% van de deelnemers. Het panel kreeg de vraag wat ze vinden van mondhygiënisten. Over de behandeling bij de mondhygiënist zijn de paneldeelnemers tevreden. Maar liefst 73% gaf aan hierover tevreden te zijn.

De 5-minuten behandelingen – de behandeling die per 5 minuten in rekening wordt gebracht – geven de meeste ergernissen. “De patiënt heeft vaak de indruk dat de mondhygiënist eerder te veel dan te weinig minuten in rekening brengt, en kan niet in de stoel liggend precies controleren hoeveel tijd de behandelaar bezig is”, concludeert Omroep Max.

Ook de omschrijvingen op de factuur leiden tot ongenoegen. “Regelmatig worden alle behandelingen samengevat in 1 zin en vervolgens komt het bedrag. Maar als je pakweg 180 euro moet overmaken, wil je toch wel weten wat er gedaan is”, zo schrijft de omroep.

Lees het hele artikel op Omroep Max

Lees meer over: Tarieven, Thema A-Z
caries - tandarts

Vijf factoren die het risico op peri-implantitis beïnvloeden

Om peri-implantitislast te verminderen en de levensduur van tandheelkundige implantaten te verlengen is de zoektocht naar optimale implantaatoppervlakken in volle gang. Een review die is gepubliceerd in Dentistry Review beschrijft de antimicrobiële impact van implantaatoppervlakken op het complexe orale microbioom, en vonden vijf factoren die het risico op peri-implantitis beïnvloeden.

Levensduur is cruciaal

Implantaten komen steeds vaker voor: prognoses geven aan dat tot 23% van de gedeeltelijk edentate bevolking in de VS kan kiezen voor tandheelkundige implantaten om de orale esthetiek, het kauwen en de kwaliteit van leven te verbeteren. Het waarborgen van de levensduur van implantaten is van cruciaal belang voor positieve uitkomsten. Het falen van een implantaat kan optreden als het gevolg van een gebrek aan osseointegratie of peri-implantaire infectie. Dit resulteert in een immuunrespons van de gastheer die leidt tot botresorptie en destabilisatie van het implantaat.
Microbiologische respons op implantaatmaterialen

Onderzoekers van de VK hebben een uitgebreide studie uitgevoerd naar de beschikbare literatuur over de microbiologische respons op de reeks beschikbare implantaatmaterialen en oppervlaktekenmerken. Ze hadden in het bijzonder aandacht voor orale biofilms en het complexe netwerk van interacties van het microbioom.

Vijf factoren

Aangezien men zich bewust is van het probleem is er veel onderzoek gedaan naar vergroting van implantaatoppervlakken om microbiële kolonisatie tegen te gaan. Hoewel het implantaatmateriaal zelf een directe invloed heeft op de hechting en levensvatbaarheid van bacteriën, zijn de oppervlakteafwerking en vermoedelijke antimicrobiële coatings van cruciaal belang om vroege biofilmvorming tegen te gaan. In grote lijnen zijn er vijf factoren van invloed kunnen zijn op het risico op peri-implantitis, volgens de auteurs.

1. Implantaatmaterialen

De belangrijkste verschillen tussen implantaatmaterialen en inheemse tanden zijn hun samenstelling en structurele invloed op de topografie van het uitwendige oppervlak. Het selecteren van het primaire implantaatmateriaal zoals titaniumlegering of zirkonium kan cruciaal zijn voor het voorkomen van biofilmaccumulatie, volgens de auteurs.
Titanium is biologisch inert, en kan baat hebben bij de afwezigheid van een cytotoxisch effect op gastheercellen. Dit soort materialen zal ook geen invloed hebben op exogene cellen, zoals bacteriën. Het toevoegen van extra metalen aan implantaten van titaniumlegering kan een blijvend antimicrobieel potentieel toevoegen aan het implantaatmateriaal. Er is echter ook verband gerapporteerd tussen peri-implantitis en opgelost titanium in het orale milieu. Deze ontdekking geeft aanleiding tot bezorgdheid over de ongewenste afgifte van deeltjes tijdens titaniumcorrosie, meldden de auteurs.
Zirkonium wordt veel gebruikt in tandheelkundige implantaten vanwege de niet-cytotoxiciteit, sterke biocompatibiliteit en esthetiek. Implantaten worden vaak gemaakt van aluminiumoxide-gehard of yttriumoxide-gestabiliseerd zirkoniumoxide. Dit zorgt voor een combinatie van de temperatuurbestendige eigenschappen van keramiek en breukvastheid van metaal.

2. Afgifte van antimicrobiële middelen

Een oppervlak met afbreekbare antimicrobiële stoffen met snelle afgifte beschermt tegen infectie en helpt bij langdurig implantaatsucces. Het toedieningssysteem van deze antimicrobiële verbinding is cruciaal voor de levensduur van het effect.
Hoewel er meerdere soorten antimicrobiële systemen voor implantaten zijn, zeiden de auteurs dat het beste is om een burst-release-systeem te combineren met andere antimicrobiële coatingmethoden. Echter is dit “een onderzoeksgebied dat verdere aandacht vereist om de werkzaamheid van deze coatings tegen complexe biofilms te rapporteren”, schrijven de auteurs.

3. Ophoping van tandplak

Verschillende klinische onderzoeken hebben de ophoping van tandplak op verschillende implantaatoppervlakken onderzocht. Er bestaat volgens de onderzoekers echter geen consensus over de invloed van de biomassa op botresorptie en implantaatfalen.
Ook bestaat het idee dat een ruw implantaatoppervlak kan leiden tot meer opgehoopte tandplak. De auteurs meldden daarentegen dat de “ultragladheid van oppervlakken misschien geen noodzakelijk kenmerk is voor anti-biofilmeigenschappen”.

4. Epigenetische factoren

Een recente trend richt zich op het identificeren van de rol van epigenetische mechanismen. Voorbeelden hiervan zijn methylering en de invloed van microRNA, een genetische component, op osseointegratie. Hoe een implantaat in het omliggende bot integreert beïnvloedt de overleving van het implantaat, benadrukken de auteurs.

5. Ontstekingsreactie

Tot slot is bekend dat ontstekingen een negatieve invloed hebben op de levensduur van implantaten. Daarom is het beheersen van ontstekingen de sleutel tot het voorkomen van peri-implantitis. “De potentiële pro-inflammatoire reacties geassocieerd met het eigenlijke implantaatoppervlak kunnen van vitaal belang zijn voor de overleving van het implantaat”, aldus de auteurs.

Noodzakelijke zoektocht

“De zoektocht naar optimale implantaatoppervlakken is noodzakelijk voor het verminderen van de peri-implantitislast en de levensduur van tandheelkundige implantaten. Tot op heden worden in dit onderzoeksgebied onderbenutte sequentiemethodologieën van de volgende generatie, die een dieper inzicht in de complexe interacties tussen orale micro-organismen, gastheerrespons en implantaatoppervlakcoatings mogelijk maken”, concluderen de onderzoekers.

Bron:
Dentisry Review

 

 

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z
Podcast

Podcast Mondgezondheid & kauwen, in gesprek met prof. dr. Frank Lobbezoo en dr. Merel Verhoeff

In de podcast van I’m a Foodie vertellen prof.dr. Frank Lobbezoo en dr. Merel Verhoeff over waarom het belangrijk is om goed te kauwen. Beluister de podcast hier terug.

Een Podcast over Voeding is een productie van evidence based food collectief I’m a Foodie. Zij vertalen de wetenschap naar de dagelijkse praktijk.

Dr. Merel Verhoeff is Assistant professor, tandarts, gespecialiseerd in sleep medicine en orofaciale pijn.

Prof. dr. Frank Lobbezoo is tandarts-gnatholoog en hoogleraar Orale Functieleer, in het bijzonder de Orofaciale Pijn en Disfunctie. Tevens is hij voorzitter van de afdeling Mondgezondheidswetenschappen en vice-decaan van ACTA. Prof. Lobbezoo verzorgt theoretisch en praktisch onderwijs voor tandheelkundestudenten op het gebied van TMD, orofaciale pijn en tandheelkundige slaapstoornissen.

 

 

 

Lees meer over: Thema A-Z, Voeding en mondgezondheid
Patiënten- mondkapje

COVID-19-pandemie leidde tot ontstaan van ‘masker-mondsyndroom’

Het langdurig dragen van een mondmasker kan leiden tot het masker-mondsyndroom. Onderzoekers onderzochten hoe het dragen van een gezichtsmasker iemands mondhygiëne beïnvloedt in een studie die werd gepubliceerd in Clinical Epidemiology and Global Health, en concludeerden dat de voordelen van maskers zwaarder wegen dan de gevaren.

Verplichte mondkapjes

Aan het begin van de COVID-19-pandemie is op veel plaatsen over de hele wereld het gebruik van maskers verplicht gesteld. Als een gevolg hiervan kregen veel mensen, met name zorgverleners last van het masker-mondsyndroom.

Mondgezondheidsklachten

Sinds het begin van de pandemie melden tandartsen een toenemend aantal patiënten dat zich zorgen maakt over slechte adem, rottende tanden en bloedend tandvlees. Wanneer een persoon een mondkapje draagt ademt die persoon meer door de mond dan door de neus, wat in een droge mond resulteert. Samen met een afname van speeksel in de mond zorgt dit voor een vermeerdering van de bacteriën in de mond. Dit kan leiden tot mondgezondheidsstoornissen als halitose, gingivitis en tandcariës.

Enquête over mondhygiëne

Onderzoekers uit Pakistan onderzochten hoe het dragen van een mondkapje de mondhygiëne beïnvloedt. Dit deden ze door middel van een enquête bestaande uit 11 gesloten vragen onder 400 inwoners van Karachi, de grootste stad van Pakistan. De steekproef vertegenwoordigde een dwarsdoorsnede van de samenleving in termen van demografische kenmerken zoals leeftijd, geslacht en beroep. Een beschrijvende analyse werd gebruikt om de antwoorden te onderzoeken.
Meesten droegen mondmasker
Van de respondenten was ongeveer 45% man en 55% vrouw. De gemiddelde leeftijd van de deelnemers aan het onderzoek was 27 jaar, hoewel de respondenten in leeftijd varieerden van 18 tot 50 jaar. Zo goed als alle (99%) respondenten meldden dat ze gezichtsmaskers droegen, bij voorkeur wegwerpmaskers (61 %). Bijna de helft vond het dragen van mondkapjes oncomfortabel.

Negatieve effecten

Op de vraag of er negatieve effecten of aandoeningen, zoals halitose, waren veroorzaakt door mondkapjesgebruik zei 47% ja. Ongeveer 64% gaf aan uitdroging te ervaren. Dit kan voorkomen door een verlaagde pH in de mond als een gevolg van onbedoelde mondademhaling, volgens de onderzoekers.

Bijwerkingen

De auteurs schreven dat langdurig gebruik van een gezichtsmasker metabolisch warmteverlies kan verminderen. Het dragen van gezichtsmaskers kan bijwerkingen veroorzaken zoals een verminderde luchtstroom, meer transpiratie en meer warmte rond de mond. “Dit verlaagt de pH in de mond, waardoor het lijkt alsof de mond gezond is, zelfs als er een probleem kan zijn”, aldus de onderzoekers.

Risico’s wegen niet op tegen voordelen

Het masker-mondsyndroom kan worden verlicht door middel van een verscheidenheid aan goedkope en niet-invasieve methoden. De auteurs van het onderzoek bevelen aan om problemen met de mondgezondheid te identificeren en te behandelen om te voorkomen dat het gebruik van maskers wordt ontmoedigd, aangezien de risico’s van het masker-mondsyndroom niet opwegen tegen de voordelen van het dragen van een masker.

Bron:
Clinical Epidemiology and Global Health,

Lees meer over: Corona, Thema A-Z
Combinatie van opioïden en NSAIDs werkt beter tegen pijn na tandextractie dan ibuprofen

Combinatie van opioïden en NSAID’s werkt beter tegen pijn na tandextractie dan ibuprofen

Een combinatie van opioïden en niet-steroïde anti-inflammatoire geneesmiddelen (NSAID’s) bleek effectiever dan ibuprofen om pijn te behandelen na extractie van de derde molaar, volgens een publicatie in het Journal of Evidence Based Dental Practice. De verbeterde pijnbeheersing van multimodale therapie moet echter wel worden opgewogen tegen het verhoogde risico op bijwerkingen.

Matig tot ernstige pijn

De extractie van de onderste derde molaar is een van de meest voorkomende procedures bij orale en maxillofaciale chirurgie. Patiënten kunnen acute postoperatieve pijn en ontsteking ervaren die meestal van matige tot ernstige intensiteit is en tot twee dagen duurt. Als de pijn echter niet op de juiste manier wordt behandeld, kan het chronisch en ernstiger worden.

Multimodale benadering

Er is nog geen duidelijke consensus bereikt over de optimale pijnbehandeling. De noodzaak om opioïden te verminderen bij patiënten met acute pijn heeft geleid tot voorstellen voor een multimodale benadering van analgesie. Hierbij worden twee of meer analgetica met een ander werkingsmechanisme gecombineerd. Van de verschillende combinaties die zijn onderzocht voor postoperatieve pijn, is de toediening van een opioïde samen met een NSAID voorgesteld als de beste optie.

Ibuprofen en combinatie vergelijken

Het doel van een team onderzoekers uit Spanje was om de effectiviteit en bijwerkingen van 400 mg ibuprofen en de combinatie van Enanplus, bestaande uit 75 mg tramadolhydrochloride plus 25 mg dexketoprofen, en te vergelijken. Ibuprofen wordt vaak voorgeschreven in monotherapie voor acute post- chirurgische pijn. Tramadolhydrochloride geeft een opioïde-effect, dexketoprofen is een combinatie van een opioïde en een NSAID.

Extracties van derde molaren

In een dubbelblinde gerandomiseerde gecontroleerde studie rekruteerden de wetenschappers gedurende een half jaar 72 patiënten die lagere extracties van een derde-molaar ondergingen aan de kliniek van de Universiteit van Granada School of Dentistry. De deelnemers moesten ten minste 18 jaar oud zijn en niet allergisch zijn voor een van de medicijnen die in het onderzoek zijn gebruikt. Mensen die zwanger waren, borstvoeding gaven of antibiotica namen in de week voor de operatie kwamen niet in aanmerking.
De helft van de deelnemers moesten elke acht uur ibuprofen innemen, de andere helft kreeg elke acht uur Enanplus voorgeschreven. Elke extractie werd door dezelfde chirurgen en onder dezelfde omstandigheden uitgevoerd. De postoperatieve pijn en zwelling werden gemeten met behulp van een visuele analoge schaal (VAS). Tevens werden de ervaren pijnverlichting, noodmedicatiebehoefte, bijwerkingen en algemene indruk van de medicatie geregistreerd.

Meer pijnverlichting bij combinatie

Hoewel er geen statistisch significant verschil tussen de groepen in pijnintensiteit werd waargenomen was de pijnverlichting in de Enanplus-groep significant hoger. Daarnaast waren noodmedicatie of aanvullende pijnverlichting vaker nodig bij patiënten in de ibuprofen-groep. 24 uur na de operatie rapporteerden Enanplus-patiënten minder zwelling, maar dit was niet het geval na 48 of 72 uur.

Meer bijwerkingen

Hoewel tramadol-dexketoprofen een positief effect had op pijnverlichting, had het ook nadelen. Bijna 42% van de patiënten in de Enanplus-groep had bijwerkingen van de medicatie, vergeleken met slechts 9% van de patiënten in de ibuprofen-groep. Vooral misselijkheid en duizeligheid kwamen vaker voor in die eerste groep.

Kleine steekproefomvang

De studie had slechts een kleine steekproefomvang en bevatte geen placebogroep. Ook onderzochten de wetenschappers niet de effectiviteit van een combinatie van paracetamol en ibuprofen – waarvan bewezen is dat deze kan wedijveren met de pijnverlichting van opioïde-NSAID-combinaties.

Superieure pijnverlichting

“Superieure pijnverlichting werd waargenomen in de tramadol + dexketoprofen-groep. […] Verder onderzoek is nodig met grotere patiëntsteekproeven om deze resultaten te verifiëren en de patiënten te identificeren die het meeste voordeel zouden halen uit deze combinatie”, schreven de auteurs van het rapport.

Bron:
Journal of Evidence Based Dental Practice

 

 

Lees meer over: Pijn | Angst, Thema A-Z
dossier - onderzoek

Kaakchirurg uit het BIG-register vanwege oplichten van verzekeraars

Er is gebleken dat een kaakchirurg werkzaam in een praktijk in het Flevoziekenhuis twee grote zorgverzekeraars heeft opgelicht en is daarom uit het BIG-register gehaald. De kaakchirurg heeft meer gedeclareerd dan hij aan behandelingen heeft uitgevoerd en hij declareerde duurdere ingrepen dan hij daadwerkelijk heeft gedaan.

Fraude opgemerkt door zorgverzekeraars

De kaakchirurg was werkzaam in het Flevoziekenhuis. In 2012 ontdekte de zorgverzekeraar Zilveren Kruis dat er fraude was gepleegd bij het declareren van behandelingen. Daarna had de kaakchirurg een eigen kliniek, KC Almere. De zorgverzekeraars Zilveren Kruis en ASR ontdekten ook hier dat de gedeclareerde behandelingen niet door de kaakchirurg waren uitgevoerd. Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, het Centraal Tuchtcollege en de rechtbank in Lelystad hebben in 2021 geconcludeerd dat er sprake was van fraude. Hierop volgend stapte de kaakchirurg naar het gerechtshof in Leeuwarden en bleef volhouden dat de onderzoeken van de verzekeraars niet klopten. Uiteindelijk heeft de kaakchirurg het gerechtshof niet weten te overtuigen dat hij gelijk had.

Risico voor de patiëntveiligheid

Volgens een rapport van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd bleek dat KC Almere een risico voor de patiëntveiligheid is. Er waren geen richtlijnen voor het steriliseren van gebruikte instrumenten aanwezig, de vergunning voor röntgenapparatuur ontbrak en de patiëntendossiers waren niet volledig.

Kaakchirurg uit het BIG-register

Het uiteindelijke besluit van de tuchtrechter zorgde ervoor dat de kaakchirurg in 2021 werd geschorst en in 2022 definitief uit het BIG-register werd geschrapt. Ook werd in 2022 zijn kliniek gesloten door de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd.

Bron:
Omroepflevoland

Lees meer over: Inspectie, Thema A-Z
Meisje tandenpoetsen IAPD 400

Internationaal congres kindertandheelkunde dit jaar in Nederland, 14 – 17 juni

Van 14 tot 17 juni 2023 vindt in Maastricht het 29e congres van de International Association of Paediatric Dentistry (IAPD) plaats. Martine van Gemert-Schriks (voorzitter van het Local Organizing Committee) en Wilma Vogels (voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Kindertandheelkunde) vertellen meer over dit congres.

Wat doet de IAPD?

“De IAPD is de internationale vereniging voor kindertandheelkunde met leden uit meer dan 78 landen. Doel van de IAPD is om als een soort internationaal ‘forum’ op te treden voor alle (kinder)tandartsen en mondzorgverleners die zich met de behandeling van kinderen bezighouden. De IAPD wil graag de mondgezondheid van kinderen wereldwijd promoten en verbeteren. De IAPD is niet alleen een platform voor evidence en experience based practice, maar faciliteert, initieert en ondersteunt ook onderzoek en onderwijs binnen de kindertandheelkunde.”

En de IAPD organiseert dus congressen?

“Naast diverse kleinere wetenschappelijke bijeenkomsten en (online)seminars organiseert de IAPD een keer in de twee jaar een groot internationaal congres. Het is bedoeld voor alle (mond)zorgverleners die zich met de tandheelkundige behandeling en mondgezondheid van kinderen bezighouden. Gemiddeld zijn er zo’n 1000 deelnemers van over de hele wereld.
Het is natuurlijk een geweldige kans om collega’s te zien en te spreken, ervaringen te delen en te leren van elkaar. Wereldwijd zijn er op divers vlak natuurlijk verschillende inzichten, verschillende belangen, verschillende prioriteiten. Zeker binnen de kindertandheelkunde laat zich dat ook aanzien in een grote diversiteit aan (behandel) inzichten voor de mondzorg van kinderen. Daar samen over spreken, ervaringen delen en ‘in elkaars keukens kijken’ is ontzettend boeiend en leerzaam. Bovendien biedt dit soort congressen natuurlijk ook een geweldig podium voor nieuwe trends en ontwikkelingen.”

Hoe zijn jullie betrokken bij dit congres?

“Nederland is altijd actief geweest binnen de Europese en internationale verenigingen voor kindertandheelkunde. In 2006 hebben we het congres voor de Europese kindertandheelkundige vereniging (EAPD) mogen ‘hosten’. Toen er zich in 2011 een mogelijkheid voordeed om mee te dingen naar de organisatie van het IAPD-congres, hebben we dit samen aangegrepen. De kans dat het zou lukken leek klein en de concurrentie was groot, maar dat maakte ons eigenlijk des te strijdlustiger. In 2013 deden we onze ‘bid’ in Seoul en het is gelukt!”

Wat is de rol van de NVvK in dit geheel?

“De NVvK (Nederlandse Vereniging voor Kindertandheelkunde) heeft het initiatief om een internationaal congres binnen de landsgrenzen te organiseren altijd toegejuicht. Ze hebben de congresorganisatie vanaf het eerst uur ondersteund en gezorgd voor draagvlak binnen de vereniging en de beroepsgroep. De NVvK wil nu uiteraard ook het congres graag toegankelijk maken voor al haar leden en promoot daarbij ook vooral een stukje sociale saamhorigheid. Iets wat we, mede door corona, steeds meer zijn gaan waarderen als essentieel onderdeel van wetenschappelijke bijeenkomsten.”

Kunnen jullie iets vertellen over het programma? Wie zijn de belangrijkste sprekers?

“Dat is een lastige vraag. Wij vinden natuurlijk alle sprekers belangrijk! Het programma is met zeer veel zorg samengesteld en er staan veel grote namen in de line-up. Uiteraard zijn daar de belangrijke ‘hoofdthema’s’ binnen de kindertandheelkunde: preventie, cariologie, traumatologie, orthodontie etc. Dat klinkt vrij standaard, maar dat is het allerminst. Hoofdthema van het congres is ‘Joining Forces’. Binnen de kindertandheelkunde is dat van wezenlijk belang en dat laten we de bezoeker gedurende het hele congres, binnen elk symposium, voelen. Zonder elkaar zijn we nergens. Samenwerking is op elk vlak belangrijk binnen de kindertandheelkunde. Samenwerking met bijvoorbeeld elkaar als team, met collega’s, met andere (medische) disciplines, met de academie, met de kinderen, met de ouders en met de industrie.”

Nog bijzondere onderwerpen?

“Op het podium van dit congres breken we ook een lans voor thema’s die nu echt ‘hot & happening’ zijn of dat de komende jaren worden. De Public Health Dentistry krijgt bijvoorbeeld eindelijk een mooie prominente spotlight en we hebben een groots symposium over de rol van voeding en suikers. De pre-congres cursussen op woensdag bieden overigens ook een unieke gelegenheid om op divers gebied een intensieve verdieping te krijgen van ’s werelds meest toonaangevende experts. We zijn er ontzettend trots op dat al die ‘hotshots’ zo graag met ons samen willen werken om het congres inhoudelijk tot een prachtige hoogte te brengen.
Ondertussen bieden we in Maastricht ook juist een podium aan de ‘jonge’ onderzoekers. Dus ook op sprekersgebied stralen we het thema ‘Joining Forces’ uit. Jong, soms misschien nog vrij onbekend, talent naast de ‘oude’ klinkende namen. Dat gaat echt gaaf worden!”

Wanneer is het congres geslaagd?

“Tsja…, wat is geslaagd? Er bestaat geen twijfel dat dit programma inhoudelijk een succes gaat zijn. Maar natuurlijk hebben we het liefst, dat zoveel mogelijk mensen uit zoveel mogelijk windstreken ervan mogen genieten. Oorspronkelijk zou het congres plaatsvinden in 2021, maar door het coronavirus hebben we twee jaar extra geduld moeten hebben. Dat heeft ons geleerd dat we tot het laatste moment flexibel moeten zijn en moeten kunnen schakelen naar diverse scenario’s. Wij wilden gaan voor een fysiek congres, waarbij we met zoveel mogelijk collega’s samen mogen genieten van een geweldig wetenschappelijk programma, samen leren van elkaar, samen mogen proosten en ontspannen tijdens de sociale events en samen mogen proeven van een geweldig mooie ambiance.”

Welke ontwikkelingen zijn er binnen de kindertandheelkunde?

“Kindertandheelkunde is natuurlijk een relatief bescheiden onderdeel van de hele tandheelkunde. Maar wel een heel essentieel deel, want waar het kind het begin is van elke volwassene; zo ligt eigenlijk in de kindertandheelkunde de basis voor de algemene tandheelkunde. Een goed begin is het halve werk zullen we maar zeggen.
Wereldwijd is er inmiddels veel meer aandacht voor preventie gekomen. Gelukkig maar. Dat zal tijdens ons congres ook meer dan duidelijk belicht worden. De paradigmaverschuiving van hoofdzakelijk restauratieve zorg naar meer ‘proces-beïnvloeding’ is uiteraard al langer gaande, maar ontwikkelt zich steeds verder en wordt ook steeds beter toepasbaar en meer geaccepteerd.
Daarbij staat ‘preventie’ overigens dus niet synoniem aan poetsles. Het gaat om gedragsbeïnvloeding en dat is een hele wetenschap op zich. Hier ligt echt een heel belangrijke tendens en ontwikkeling binnen de kindertandheelkunde.
Verder wordt mondgezondheid ook steeds meer als een integraal onderdeel van de algemene gezondheid beschouwd en dit wordt binnen de kindertandheelkunde ook steeds duidelijker zichtbaar. Zo worden er steeds meer ‘community-based’ programma’s ontwikkeld, waarbij op het vlak van preventie bijvoorbeeld ingespeeld wordt op gemeenschappelijke risicofactoren.”

Zijn er nog plaatsen beschikbaar voor het congres?

“Uiteraard zijn er nog plaatsen beschikbaar! Tot een dag voor het begin van het congres kun je je registreren.”

29e IAPD-congres, 14-17 juni 2023, MECC, Maastricht. Kijk voor alle informatie op www.iapd2023.org

Martine van Gemert-Schriks

Martine van Gemert-Schriks (voorzitter van het Local Organizing Committee)

Wilma Vogels

Wilma Vogels (voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Kindertandheelkunde)

 

Lees meer over: Kennis, Kindertandheelkunde, Scholing, Thema A-Z
restaureren - kapotte tand

Rock ’n Roll Dentistry. Waar endo, ortho, restauratief en logica elkaar ontmoeten

De biomimetische tandheelkunde is hot en happening. De gedachtegang, principes en wetenschap uit deze tandheelkundige stroming zijn direct toepasbaar in de dagelijkse praktijk. Maar hoe mooi het gedachtegoed ook is, toch lijkt soms het holistische restauratieve gedachtegoed te ontbreken, terwijl dit een grote invloed heeft op de voorspelbaarheid van restauraties. Verslag van de lezing van tandarts Jasper Thoolen.

Complexe behandelplannen

Bij een uitgebreide, complexe casus is het belangrijk om vooraf overview te hebben. Dit houdt in met verschillende tandheelkundige brillen op en met verschillende tandheelkundige leerscholen naar een casus te leren kijken. Vaak is er een interdisciplinaire benadering en behandeling noodzakelijk, afhankelijk van de gradatie van complexiteit.
Hoe hoger het getal, hoe complexer de casus:

  1. Alleen restauratief -> geen verandering nodig in positie van tanden, gingiva of beet.
  2. Parodontale chirurgie -> verandering of verplaatsing van gingiva
  3. Aanpassing verticale dimensie of centrale relatie -> verandering of verhoging van de beet
  4. Implantologie -> plaatsen van een implantaat of transplantaat
  5. Orthodontie -> verplaatsing van de tanden
  6. Orthognathe chirurgie -> verplaatsing van de kaak/kaken

Vervolgens ga je bedenken waaróm je iets wilt doen, wat je wilt gaan doen. Dit is ook van belang om het goed uit te kunnen leggen aan je patiënt.
Je kunt jezelf de volgende vragen stellen: Wat zie ik? Waar komt het vandaan? Wat gebeurt er als ik geen actie onderneem? (Stefan Meutermans)

Wanneer een element fors is afgebroken, is ferrule heel belangrijk. Wanneer er geen ferrule meer is, kun je kijken of dit te bewerkstelligen valt. Soms is het mogelijk om bij een nog flinke wortelrest een endodontische behandeling uit te voeren, dan door middel van orthodontie de radix te extruderen, vervolgens een kroonverlenging te doen en tot slot een nette kroon te vervaardigen. Het dus belangrijk om te kijken naar wat er verloren is, maar nog belangrijker om te kijken naar wat er nog over is.

Een handige tip om een bracket te kunnen plaatsen op een element met een kroon; de kroon selectief zandstralen op de plek waar de bracket geplaatst moet worden en de rest van de kroon uitblokken met vloeibare rubberdam, daarna wordt het gezandstraalde gebied met gele ets bewerkt.

Biomimetische tandheelkunde

Een biomimetische benadering houdt in de natuur zo goed mogelijk na te bootsen. Om dit te bereiken is het onontbeerlijk om te snappen hóe een tand nou precies werkt en hoe het krachtenspel in de mond werkt en dit te respecteren. Om hier meer over te leren, biedt “Six lessons approach” van David Alleman uitgebreide informatie.
Er bestaat Oosterse tandheelkunde, wat een meer holistische benadering is en waarbij naar het geheel wordt gekeken. Daartegenover staat de Westerse tandheelkunde, waarbij de focus meer ligt op wetenschap, getoetste principes en Evidence Based Medicine/ Evidence Based Dentistry. Het is zinvol deze twee solitaire eilandjes in de tandheelkunde met elkaar te verbinden tot geïntegreerde geneeskunde.

Digitale tandheelkunde

Op dit moment zijn er in de digitale tandheelkunde veel ontwikkelingen gaande. De meest moderne software kan door middel van AI cariës-laesies detecteren en de geschatte diepte weergeven en de afstand tot de pulpa meten, botverlies meten, ferrule berekenen en tandsteen herkennen.

Jasper Thoolen studeerde in 2016 af als tandarts aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Hij werkt als tandarts voor Lassus Tandartsen in Oisterwijk en daar houdt hij zich voornamelijk bezig met de restauratieve en reconstructieve tandheelkunde, digital smile design en digitale behandelplanning, orthodontie en implantologie. Jasper is veelgevraagd spreker voor verschillende internationale meetings en symposia en is als trainer verbonden aan de postacademische restauratieve opleiding CEPCD. Naast zijn werk aan de stoel schrijft hij artikelen voor verschillende tandheelkundige vakbladen en is hij als key opinion leader betrokken bij verschillende gerespecteerde tandheelkundige firma’s. Jasper is daarnaast een van de vijf oprichters van het online educatie platform Karma.Dentistry.

Verslag door Jacolien Wismeijer, tandarts, voor dental INFO van de lezing van Jasper Thoolen, tijdens het NVvE lustrumcongres.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Endodontie, Kennis, Thema A-Z
stress

Stress: Tandje erbij? Tandje eraf!

Het werk in een tandartspraktijk stelt vaak hoge eisen aan de werknemers. Op hun beurt stellen veel mondzorgprofessionals ook hoge eisen aan zichzelf. Ze combineren hun uitdagende baan met een druk privéleven. Daar is niks mis mee, maar de boog kan niet altijd gespannen zijn. Ook bevlogen mondzorgprofessionals met een leuk leven kunnen opgebrand raken. Hoe voorkom je dat?

Stress heeft onterecht een slecht imago. Kijk je naar de stressfysiologie in ons lichaam, dan ontdek je dat er altijd stresshormonen in ons bloed zitten. Die stresshormonen hebben een energie regulerende functie: daardoor kun je mentale en fysieke inspanningen leveren.

Zonder stress geen succes: stresshormonen peppen je op als je wakker moet blijven, als je scherp moet zijn of een topprestatie moet leveren. Dat gebeurt meestal zonder dat je dat als ‘stress’ ervaart, want het voelt niet als een gevaar waarvoor je moet vechten of vluchten.

Stress levert je dus veel op, maar er is wel een kostenplaatje aan verbonden. Door actief bezig te zijn (mentaal of fysiek), daalt je energievoorraad. Dat merk je na verloop van tijd aan een toenemende vermoeidheid. Je krijgt minder zin om door te gaan. Dat zijn signalen van je lichaam dat de energievoorraden aangevuld moeten worden. Door te stoppen met doen en even te ontspannen (pauzes nemen), te rusten en door te slapen geef je hier gehoor aan.

Maar wat als je toch doorgaat?

Een prachtige eigenschap van stress is dat het ervoor zorgt dat je kunt doorgaan als je vermoeid bent. Je kunt altijd nog even een tandje bijzetten. Als je dat zo nu en dan doet, ervaar je dat niet als onaangenaam. Je krijgt als het ware een adrenaline-kick. Hetzelfde effect als na een kop koffie.

Maar hier kan het uiteindelijk mis gaan. Onze energievoorraad is geen all-you-can-eat buffet, waar geen einde aan komt. We hebben het vaak zo ontzettend druk dat we onze vermoeidheid negeren en vergeten weer op te laden. Zo putten we onszelf langzaam uit.

Van overdrive naar opgebrand

Structureel te weinig uitrusten kan bij je leef- en werkstijl gaan horen. Het wordt normaal dat je vermoeid wakker wordt. Je stresssysteem moet steeds extra gas geven om de energie te genereren die je tekortkomt. Als je langere tijd je vermoeidheid negeert en je bezigheden niet terugschroeft, sta je steeds in de overdrive. Dat ga je uiteindelijk merken. Het systeem dat je eerst hielp, bijt in zijn eigen staart.

Je gaat slechter slapen, raakt sneller gespannen en het wordt lastiger dingen die je bezighouden los te laten. Al ligt het tempo hoog en doe je nog veel: onderaan de streep lever je in op de kwaliteit van je werk en leven. En uiteindelijk gaat het ook ten koste van jouw gezondheid: stressgerelateerde aandoeningen zoals burn-out, depressie en hart- en vaatziekten liggen op de loer. Het is niet de stress, maar het gebrek aan voldoende herstel dat deze klachten doet ontstaan.

Herstellen is geen luxe

Hoe meer je presteert, hoe meer rust je nodig hebt om veerkrachtig te blijven. Zo bezien lijkt het moderne leven op topsport. Het is een hele kunst om jezelf maximaal uit te dagen en tegelijkertijd voor voldoende recuperatie te zorgen. Toch is zorgen voor genoeg herstel de crux om het duurzaam vol te kunnen houden. Ga dus meer lummelen, rusten, pauzeren en -de belangrijkste vorm van herstellen- slapen. Zo behoud je de balans.

Hoeveel je moet herstellen is persoonsafhankelijk en afhankelijk van wat je doet. In elk geval geldt: wie hard werkt en een druk leven heeft, moet ook hard uitrusten.

Neem dus je vermoeidheid serieus en zorg voor voldoende rust en ontspanning. Dat is geen luxe maar een voorwaarde voor een productief, gezond en plezierig leven vol (werk)plezier.

Hersteltips

Tijdens het werk

Neem (mini)pauzes

Een goede pauze is het spiegelbeeld van wat je doet tijdens je werk. Wanneer je veel met patiënten praat tijdens je werk, voer dan geen/weinig gesprekken in je pauze. Wanneer tijdens je werk veel fysieke inspanning nodig is, zorg dan voor weinig fysieke inspanning in je pauzes. Wanneer je beeldschermwerk doet, kijk dan niet op een scherm in je pauze. Ga bijvoorbeeld een rondje buiten lopen, wat drinken of bewegen.

Neem elke 30-60 minuten een minipauze van 30 seconden om te checken in welke versnelling je staat. Haal een paar keer diep adem, of maak je schouders even los.

Vergeet je lunchpauze niet

Neem in elk geval een lunchpauze van minimaal 30 minuten. Ga weg van je werkplek, bij voorkeur naar buiten of combineer je lunch met een wandeling. Zorg ervoor dat je een moment hebt om alleen te zijn als je hier behoefte aan hebt, zeker als je tijdens het werk ook al in een drukke omgeving bent.

Na het werk

Zet je brein op off

Schakel na het werk bewust af. Richt je aandacht op andere dingen, zoek afleiding. Waar word je rustig van? Luister naar fijne muziek, ga bewegen, een beetje niksen, of
doe een mindfulness-oefening.

Slaap voldoende

Slapen is de beste vorm van opladen. Kijk of je een extra uur kan slapen door eerder naar bed te gaan, later op te staan, of een keer een powernap te doen in de middag.

Geen alcohol

Drink geen alcohol voordat je naar bed gaat. Alcohol blijft lang in je bloed en voorkomt dat je optimaal herstelt tijdens de eerste uren van je slaap.

Ademen

Als je je gespannen voelt, kun je proberen met behulp van een simpele ademhalingsoefening tot rust te komen: 3 seconden inademen door je neus, 5 seconden uitademen door je mond, 2 seconden pauze. Herhaal dit een paar minuten. Probeer bij elke uitademing je lichaam meer te laten ontspannen. Oefening baart kunst.

Door:
Carolien Hamming, directeur van CSR Centrum. CSR is een expertisecentrum op het gebied van stress en veerkracht.

Lees meer over: Thema A-Z, Werken met plezier
Podcast

Podcast: hoe voorspelbaar is parodontale regeneratie?

Tanden verwijderen en vervangen of toch proberen om de tanden te redden? Wat is de beste optie en hoe voorspelbaar is parodontale regeneratie eigenlijk? Dit wordt besproken door Mariano Sanz en Anton Sculean in de tweede (Engelstalige) Perio Talks-podcast van de European Federation of Periodontology.

Recente vorderingen

De afgelopen jaren zijn vorderingen gemaakt op het gebied van regeneratie. Ook houden Sanz en Scuelan bij hun overweging rekening met de huidige biologische kennis en chirurgische vaardigheden die clinici nodig hebben om botregeneratie met succes uit te voeren, in plaats van tanden te verwijderen en te vervangen.

Redden is beter op de lange termijn

“Op korte termijn is het een goede optie om de tanden te trekken, het is heel gemakkelijk, maar op lange termijn is het redden van tanden door gebruik te maken van regeneratieve technieken veel voorspelbaarder en kan de levensduur van de behandeling verbeteren,” legt Prof. Sculean uit in de podcast.

Patiëntenselectie bepaalt mede de voorspelbaarheid

Wat betreft voorspelbaarheid is patiëntenselectie belangrijk, zegt prof. Sanz. Om succes te bereiken heeft “een patiënt [namelijk] een uitstekende mondhygiëne en biofilmcontrole nodig, omdat de belangrijkste factor bij wondgenezing is dat deze genezing plaatsvindt in een schone omgeving die ontstekingsvrij is”.

Het hele gesprek is hier te beluisteren:

Bron:
EFP

Lees meer over: Parodontologie, Podcast, Thema A-Z
Video Restauratieve casuspresentatie - klinische foto's

Video: Restauratieve casuspresentatie

In deze video worden aan de hand van verschillende klinische situaties behandelingen met telescoopprotheses getoond. De tandheelkundige anamnese, behandelalternatieven, definitieve behandeling en prognose worden met behulp van klinische foto’s in beeld gebracht.

In de casuspresentatie worden verder ook de patiëntevaluatie en reflectie op de behandeling besproken.

Bekijk hieronder de gehele casuspresentatie:

Bron:
Joris Peeters, NVVRT

 

 

Lees meer over: Casus, Kennis, Restaureren, Thema A-Z