De Amerikaanse tandarts Dennis Abbott, DDS, bestudeert bloed, speeksel en bacterie profielen voordat hij zijn patiënten een bepaalde behandeling aanbeveelt. Hij vindt het van groot belang om regelmatig te praten met verschillende type artsen om samen voor een zo goed mogelijke patiëntgezondheid te kunnen zorgen.
Gepersonaliseerd gezondheidsmodel
Ook is Dennis Abbott een van de initiatiefnemers van een gepersonaliseerd gezondheidsmodel, dat streeft naar individuele patiëntenzorg met samenwerking tussen alle medische specialiteiten. Waar gepersonaliseerde zorg binnen de tandheelkunde nu nog erg niche is, hoopt hij dat dit in de toekomst de norm zal worden. De hoofdgedachte achter deze visie is dat de mondgezondheid belangrijk is voor de algehele gezondheid en vice versa.
Patiënten met kanker
Dennis Abbott begon met het op deze manier werken en denken toen hij te maken kreeg met een patiënt met kanker. Deze patiënt leerde hem hoe erg de verschillende onderdelen in het lichaam aan elkaar verbonden zijn. Naarmate de tijd vorderde leerde Abbott veel en kreeg hij steeds meer patiënten met kanker. Door zoveel mogelijk te lezen en te leren sturen veel artsen de patiënten nu eerst naar Abbott om te zorgen dat hij mogelijk mondgezondheid gerelateerde bijwerkingen kan voorkomen of verminderen.
Juiste behandeling en medicatie
Gepersonaliseerde zorg op alle vlakken is echter niet alleen goed voor kankerpatiënten, maar voor alle patiënten, aldus Abbott. Voor tandartsen houdt dit simpelweg in om naar een persoon in zijn geheel te kijken, in plaats van slechts naar zijn of haar gebit en mondgezondheid. Hier komt data als speeksel en bloed tests goed bij van pas. Op basis hiervan kan ook de juiste behandeling en medicatie worden aanbevolen. Abbott gelooft dat tandartsen die niet naar patiënten als een geheel zullen gaan kijken uiteindelijk achter zullen blijven.
Preventie en service
Dennis Abbott: “Er zal meer en meer focus komen te liggen op preventie en op services die verder gaan dan simpelweg het plaatsen van vullingen en het herstellen van tanden. Waar dat uiteraard de kerntaken van elke tandarts zijn zal er een sterkere integratie komen met technologie en klinische testen om tot kwantitatieve nummers te kunnen komen.”
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2019/05/Dennis-Abbott-steeds-meer-gepersonaliseerde-zorg-in-tandheelkunde.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2019-07-01 12:40:232019-06-26 10:55:23Dennis Abbott: steeds meer gepersonaliseerde zorg in tandheelkunde
Tijdens het SCEM-symposium Mondzorg bij het kind IX sprak Dagmar Vriends onder de titel ‘Kraak de code’ over motiverende gespreksvoering. Op welke manier kun je mensen aanzetten tot gedragsverandering, bijvoorbeeld om hun mond beter te verzorgen? Hierbij een verslag van haar presentatie
Mensen in beweging krijgen
De presentatie begon met een filmpje, waarin iemand heel hard om hulp riep. Wat bleek het geval? De roltrap stond stil… De meeste problemen zijn makkelijk op te lossen door zelf in beweging te komen. Hoe krijg je mensen in beweging vanuit een interne motivatie zonder te manipuleren? Dat was de vraag die centraal stond in de presentatie.
Externe versus interne motivatie
Een van de manieren om mensen in beweging te krijgen is via externe prikkels. Maar als de externe prikkel verdwijnt, verdwijnt ook de goede gewoonte. Zo is het krijgen van een flossdraad een soort ‘Oprah-Winfrey-momentje’. Je patiënt gaat hier wellicht enkele dagen enthousiast mee aan de slag. Maar dit enthousiasme verdwijnt. Daarom is de vraag hoe je iemand intern gemotiveerd krijgt in plaats van extern. Hoe zorg je ervoor dat mensen zelf hun gebit echt belangrijk gaan vinden?
Bedenk zelf eens wanneer je iets bent gaan doen wat je in eerste instantie niet wilde doen. Waarom ben je het gaat doen? Wat heeft je gemotiveerd? Zo houd je misschien helemaal niet van sporten, maar ben je gemotiveerd geraakt omdat je spieren moest krijgen omdat je rugpijn kreeg. Motivatie bestaat uit:
wens;
mogelijkheden;
redenen;
De code
Het interessante is dat voor iedereen motivatie anders is, dat is zijn code. De een heeft een wens en doet het gelijk en een ander heeft tien redenen. maar doet het niet. Je kent vast ook patiënten die redenen genoeg hebben om hun gedrag aan te passen, maar het niet doen. Of waarbij het zelfs noodzakelijk is, maar er niks gebeurt. Deze mensen hebben vaak het vertrouwen niet dat het gaat lukken of ze hebben de mogelijkheden niet. Zo kan het gebeuren dat mensen die dreigen dood te gaan doordat ze roken, toch niet stoppen met roken, zelfs artsen. Niet omdat ze niet willen, maar omdat ze ervan overtuigd zijn dat ze het niet kunnen. Deze code kun je kraken door goed te luisteren.
Stop met overtuigen
We vragen onze patiënten constant om iets te doen wat ze niet gewend zijn. Dat voelt oncomfortabel. Dus je hoeft ze niet meer te overtuigen van het nut. Mensen veranderen niet door wat andere mensen zeggen, maar door wat ze zelf bedenken en door wat ze zelf zeggen. “Als de tandarts tegen mij zegt dat het beter is om twee keer tanden te poetsen, dan zeg ik nee. Ik poets maar een keer per dag, maar heb geen gaatjes. Maar als ik mezelf hoor zeggen dat mijn kinderen wel eens klagen dat ik niet fris ruik, dan raak ik gemotiveerd. Als je me dat laat zeggen, dan trek je mijn triggers open.” Ontlokken van verandertaal van de patiënt is een van de belangrijkste dingen die je moet doen in een motiverend gesprek.
Ontlok verandertaal
Hoe ontlok je verandertaal bij mensen? Door open vragen te stellen, te reflecteren en te bekrachtigen. Door het Google-brein te gebruiken. Iedereen heeft een Google-brein. Stel bijvoorbeeld de vraag: “Hoe belangrijk is het voor je en geef een dit een cijfer.” Vraag dan niet waarom die 8 geen 9 is, maar speel met de cijfers. Vraag juist hierbij waarom het geen 6 is. Dan krijg je al het positieve te horen in plaats van al het negatieve. Vraag naar oplossingen in plaats van problemen. Dus als iemand je vertelt dat ze in elk geval wel een keer daags poetsen, omdat ze dat belangrijk vinden, vraag dan waarom ze dat zo belangrijk vinden. En vraag toestemming of je mag meedenken.
Omzeil weerstand
Mensen zijn eigenlijk altijd bereid om te veranderen. De een natuurlijk wel veel meer dan de ander. Ze staan hierbij voor de keuze om wel of niet te veranderen. Die twijfel is er continu. Zo wil men graag afvallen, maar ook heel graag lekker chocola eten. Deze mensen vinden zichzelf al een ‘loser’ omdat ze niet trouw naar de sportschool gaan, dus dat hoef je er niet meer in te wrijven. Als je dat gaat doen, dan zet je enkel de patiënt in de weerstand. Je pusht als je probeert te overtuigen. Neem patiënten serieus in wat ze te vertellen hebben door te herhalen wat ze zeggen en stel vervolgens een vraag. Dus bijvoorbeeld: “Wat ik zie, is tandplak en ik maak me er zorgen over.” De patiënt reageert met: “Maar dat hoeft niet, want…” Je kunt reageren met: “U vindt dat het goed gaat en maakt zich geen zorgen om de hoeveelheid tandplak!” Hiermee zorg je dat de patiënt het zichzelf gaat afvragen. Vraag vervolgens of je iets mag vertellen vanuit je expertise.
Wat kun je vanaf morgen doen?
Stop met overtuigen.
Ga van adviseren naar motiveren; onderzoek de ambivalentie.
Kraak de code: wens, mogelijkheden, reden en noodzaak.
Stel bewust vragen, maak gebruik van het Google-brein.
Laat het de ander zeggen!
Dagmar Vriends is eigenaar, hoofdtrainer en -coach van Siss trainingen. Zij is gecertificeerd trainer in Agression Replacement Training (ART), Trainer Huiselijk Geweld (BORG), Cognitieve Vaardigheden (CoVa), Cognitieve Vaardigheden voor mensen met een licht verstandelijke beperking (CoVa+), Sociale Vaardigheden (SoVa) en Gedragstrainer.
Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, voor dental INFO van de lezing Kraak de code – De volgende stap in motiverende gespreksvoering van Dagmar Vriends tijdens het SCEM-symposium Mondzorg bij het kind IX.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2018/11/Eric-van-der-Winden.jpg652011339anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2019-07-01 12:35:382019-06-26 10:56:14Kraak de code: hoe gaan mensen hun mondgezondheid belangrijk vinden?
Een van de belangrijkste elementen in de European Federation of Periodontology (EFP) toolkit voor de nieuwe classificatie van parodontale en peri-implantaire aandoeningen is de ‘decision tree’ voor het beoordelen van parodontitis. De decision tree helpt tandartsen en mondhygiënisten met het nemen van beslissingen rondom en het diagnosticeren van parodontitis.
Vier stappen van de decision tree
De decision tree zoals omschreven in “Periodontitis: clinical decision tree for staging and grading” omvat vier stappen:
De eerste stap maakt het mogelijk voor de mondzorgprofessional om te discrimineren tussen parodontale gezondheid, gingivitis en verdenking van parodontitis bij een nieuwe patiënt;
De tweede stad is een bevestigende stap om verschillende diagnoses te kunnen geven voor parodontitis en andere condities die worden gekenmerkt door gehechtheidsverlies;
De derde stap kijkt naar hoe ernstig en complex het managen van de parodontitis bij de patiënt in kwestie is;
De vierde en laatste stap beoordeelt het risico profiel van de aandoening bij de patiënt.
Proces achter creatie model
Het decision tree model is ontwikkeld door Maurizio Tonetti en Mariano Sanz. De bovengenoemde stappen worden in een pdf document van acht pagina’s grondig uitgelegd. In een uitgebreider artikel in de Journal of Clinical Periodontology wordt dieper ingegaan op het proces achter de creatie van de decision tree. Hier wordt onder andere uitgelegd dat het implementeren van een nieuwe classificatie methode vereist dat de huidige manier van denken wordt aangepast om diagnoses in klinische praktijken en opleidingen te kunnen optimaliseren.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2019/05/Decision-tree-voor-classificeren-van-parodontitis.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2019-07-01 12:30:322020-07-13 09:19:17Decision tree voor classificeren van parodontitis
Een tandarts uit het Duitse Landshut-district klaagt het universiteitsziekenhuis Regenburg en de Vrijstaat Beieren aan. De tandarts zegt te laat voor het examen toegelaten te zijn en eist nu de terugbetaling van een halfjaarlijks inkomstenverlies.
Ongebruikelijke zaak
De zaak is ongebruikelijk om twee redenen. Ten eerste wordt de zaak behandeld door de regionale rechtbank van Regensburg en niet, zoals normaal het geval is met klachten van studenten die niet slagen, bij de administratieve bank. Ook is dit geen gewone examenuitdaging: er wordt net iets minder dan 75.000 euro geëist.
Ontoereikend werk
De tandarts in kwestie zou niet geslaagd zijn voor de cursus “Prothetiek II”, waardoor zij vertraging opliep. Haar werk was naar verluidt ontoereikend geweest. Zij had verouderde lak voor de prothesen gebruikt, waardoor er complicaties bij de patiënten ontstonden.
Oordeel
De rechtbank moet nu beslissen of de actie, en met name de geldsom, gerechtvaardigd is. Indien er geen overeenstemming tussen de partijen ontstaat, zal de procedure medio juni worden voortgezet bij de regionale rechtbank van Regensburg.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2019/06/Duitse-tandarts-klaagt-universiteit-aan-voor-75.000-euro.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2019-06-27 09:00:032019-06-19 11:26:56Duitse tandarts klaagt universiteit aan voor 75.000 euro
Nederlanders zijn erg tevreden over hun tandarts. Patiënten beoordelen hun tandarts met een 8,8 gemiddeld voor vakkundigheid. Ook de persoonlijke aandacht van de tandarts tijdens de behandeling en de behandeling zelf geven zij een zelfde hoog cijfer. Deze gegevens blijken uit de klanttevredenheidstool Patiëntenvertellen.
Bejegening scoort het hoogst, gevolgd door hygiëne en uitleg over behandeling
Bijna 71.000 patiënten vulden de vragenlijst in tussen 2013 en 2018. Zij kregen die van hun tandarts naar aanleiding van een periodieke controle of behandeling. Bejegening door de tandarts kreeg van patiënten het hoogste cijfer: een 8,9. Ook hygiëne tijdens de behandeling kreeg eenzelfde cijfer. De uitleg over de behandeling werd gewaardeerd met een 8,5. Patiënten gaven de informatie over de kosten een 7,7.
Initiatief van de KNMT
Patiëntenvertellen is voortgekomen uit de vroegere patiëntenenquête van de KNMT. Klantenvertellen biedt deze vragenlijst nu met goedkeuring van de KNMT aan om klanttevredenheid te meten. Patiëntenvertellen is erkend door het Kwaliteitsregister Tandartsen (KRT). De beroepsvereniging ziet Patiëntenvertellen als een manier voor tandartsen om kennis te nemen van de ervaringen van hun patiënten en de kwaliteit van hun zorg waar mogelijk te verbeteren.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2019/06/patienten-boordeling-knmt.gif230400Anita test Testhttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgAnita test Test2019-06-20 10:06:522019-06-20 10:09:19Nederlanders geven hun tandarts een ruime 8
Zowel het gebruik van esthetische restauratieve materialen als de consumptie van zure drankjes is de laatste jaren toegenomen. Hebben die drankjes invloed op de kwaliteit van deze materialen? In een laboratorium in Zuid-Korea is hier onderzoek naar gedaan.
Invloed van zure drankjes
Op de Konyang University College of Medical Science in Daejeon is de invloed onderzocht van sinaasappelsap, cola, koffie en energiedrankjes op de bevochtigbaarheid, de hardheid van het oppervlak en de kleurvastheid van esthetische restauratiematerialen.
Uit eerder onderzoek was al bekend dat het regelmatig drinken van drankjes met een lage pH de tanden aantast. De onderzoekers wilden nu meer te weten komen over de effecten van deze drankjes op verschillende esthetische restauratieve materialen.
Onderzoek
In het onderzoek werden drie algemeen toegepaste esthetische materialen gebruikt, namelijk een harscomposiet (Filtek Z250, 3M), een compomeer (Dyract XP, Dentsply Sirona), en een nano-hybride composiet (Beautifil II, Shofu), alle drie in de tandkleur A3.
Van elk materiaal werden 75 schijfvormige mallen gemaakt, die vijf dagen achter elkaar drie uur lang in de verschillende drankjes werden ondergedompeld. Vooraf, na een dag en na vijf dagen werden de bevochtigbaarheid, de hardheid van het oppervlak en de kleurvastheid van de monsters gemeten.
Per drankje en soort materiaal bleken de uitkomsten te variëren.
Bevochtigbaarheid
De mate van bevochtigbaarheid wordt weergeven in de contacthoek, waarmee de interactie tussen de vloeistof en de vaste stof wordt beschreven. Onderdompeling in alle drankjes, inclusief water, verkleinde de contacthoek van alle restauratieve materialen. De harscomposiet werd het meest beïnvloed door het energiedrankje, de componeer door de cola en de nano-hybride composiet door de koffie. Bij de harscomposiet werd de contacthoek het minst verkleind en bij de nano-hybride composiet het meest.
Hardheid
De hardheid van het oppervlak veranderde bij alle materialen. Bij harscomposiet en compomeer werd de hardheid het meest aangetast door het energiedrankje, terwijl dat bij nano-hybride composiet door cola was. De hardheid van harscomposiet werd het minst aangetast, die van compomeer het meest.
Kleurvastheid
De grootste verandering in kleur trad bij alle materialen op na onderdompeling met koffie. Bij harscomposiet was de kleurvastheid het grootste en bij nano-hybride composiet het kleinste.
Conclusies
Uit het onderzoek kwam naar voren dat hoe langer en vaker de esthetische restauratieve materialen worden blootgesteld aan de drankjes, hoe meer invloed dit heeft op de eigenschappen van de materialen. Blootstelling aan het energiedrankje en cola heeft de grootste gevolgen voor de bevochtigbaarheid en hardheid. Van de geteste materialen werd harscomposiet het minst beïnvloed door de drankjes. De onderzoekers achten nader onderzoek wenselijk om de fysiochemische reacties tussen specifieke componenten nader te kunnen bestuderen.
“3D printing en 3D-beeldvorming zijn de toekomst in de tandheelkunde en ook in de parodontologie voor patiënt-specifieke oplossingen. Ik denk wel dat we goed moeten nadenken dat we over innovatie spreken: goedkoper, beter en sneller. Als we dat in ons achterhoofd houden kunnen we de patiënt echt beter helpen en de zorg goedkoper maken”, zei Thomas Maal als terugblik op zijn lezing tijdens het NVvP-congres.
Doelen 3D-lab
Faciliteren en implementeren van technologische innovaties in 3D-beeldvorming en 3D-printing in de dagelijkse klinische praktijk.
Verbeteren van patiëntenzorg door het bieden van patiënt-specifieke oplossingen.
Het is belangrijk om als tandarts deze nieuwe mogelijkheden en technologische innovaties te omarmen, en in te zetten in het voordeel van de patiënt.
Cone Beam CT-scan
Het vooraf vervaardigen van een CBCT-scan kan van belang zijn bij diverse tandheelkundige behandelingen. Zo kan het zinvol zijn vooraf een CBCT-scan te vervaardigen bij het bepalen van de nervus-relatie bij extractie van M3’s in de onderkaak. De scan kan vervolgens gebruikt worden bij uitleg aan de patiënt waarom een bepaalde behandeling wordt voorgesteld.
Ook kunnen met de CBCT-scan cysten worden beoordeeld, intra-orale botdefecten en botdefecten ter plaatse van furcaties. De scan kan daarnaast dienen als educatie voor de patiënt.
Hoewel een CBCT-scan erg nuttig kan zijn, mag deze nooit routinematig worden vervaardigd; er moet altijd worden voldaan aan het ALARA-principe. Hierbij geldt dat de CBCT-scan alleen vervaardigd mag worden, indien conventionele röntgenfoto’s niet genoeg informatie verschaffen én er moet bij het vervaardigen van de scan gebruik worden gemaakt van een hoge resolutie en een laag volume. Elke 5 jaar moeten deze richtlijnen worden herzien.
Gelukkig zijn de scanners de afgelopen 10 jaar sterk verbeterd; hierdoor is er een stralingsreductie van 60%. Dit komt grotendeels omdat de computers beter in staat zijn te reconstrueren.
3D-scannen & 3D-printen
De intra-orale scanner en printer maakt een grote opmars. Het 3D scannen en printen kan (in de nabije toekomst) gebruikt worden voor:
3D geprinte kronen, er kunnen geen fouten ontstaan bij uitgieten van afdrukken, modellen kunnen niet kapot vallen of kwijt raken, alles wordt digitaal opgeslagen.
D geprinte immediaat-prothese op implantaten, de steg wordt volledig door de computer ontworpen. Hierdoor dalen de kosten met 60%, en is het voor meer patiënten financieel haalbaar.
3D geprinte gebitselementen, die direct na extractie geplaatst worden in de alveole.
3D geprinte boormal voor plaatsen van implantaten; hierdoor is er geen volledige opklap meer nodig en worden de implantaten nauwkeuriger geplaatst.
3D geprinte onderkaak of deel van schedel, na verwijdering tumor. Deze past als een puzzelstukje op het defect, waardoor de operatietijd fors afneemt.
3D gescande weke en harde delen, waarmee een voorbeeld gemaakt kan worden hoe de patiënt er na orthodontische chirurgie uit gaat zien, waardoor patent mee kan beslissen.
3D geprinte mallen bij complexe endodontische behandelingen. Door vooraf de computer o.a. de openingsrichting te laten bepalen, gaat er minder weefsel van het element verloren.
Toekomstbeeld
In de toekomst is er een grote rol voor computer intelligence weg gelegd. Zo kan met behulp van een hololens virtueel een complexe operatie worden geoefend, of bijvoorbeeld het reanimeren van een baby.
Bio-printing komt uit de stamcel technologie. Je oogt en kweekt dentale stamcellen, deze worden terug geplaatst in de buik van de patiënt waar het doorbloed raakt en groeit, en zo kun je je eigen kaak maken. Dit kan ook met huid gedaan worden, en ook nieuwe retinacellen oogsten en terug plaatsen waardoor iemand die blind is in ieder geval weer licht kan zien.
Verder zullen er horloges op de markt worden gebracht die een ECG kunnen maken, en deze met behulp van computers kunnen scannen op mogelijke afwijkingen.
Tot slot wordt het in potentie mogelijk om via details in iemands stem, vocal biomarkers, Parkinson, psychische aandoeningen en coronaire hartziekten in een vroeg stadium te diagnosticeren.
Prof. dr. Thomas Maal is associate professor en coördinator van het Radboudumc 3D Lab. Hij houdt zich bezig met de allernieuwste 3D technologieën in de gezondheidszorg. In het 3D Lab staat voortdurend de vraag centraal hoe we met 3D-technologie de zorg voor de patiënt kunnen verbeteren. In 1984 studeerde hij af als tandarts en kreeg zijn erkenning tot parodontoloog NVvP in 1990.
Verslag door Jacolien Wismeijer, tandarts, van de lezing van prof. dr. Thomas Maal tijdens het NVvP-congres Dentech innovatie in de parodontologie.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2019/05/De-toegevoegde-waarde-van-3D-beeldvorming-en-3D-printing.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2019-06-17 15:05:332019-06-13 13:22:47De toegevoegde waarde van 3D-beeldvorming en 3D-printing
Voor het slagen van een behandeling is het motiveren van de patiënt én het geven van individuele instructies onontbeerlijk. In het verleden werd er veel gebruik gemaakt van de Tell-Show-Do methode voor gedragsverandering bij de patiënt. Nu gebruiken we regelmatig apps. Welke mondzorgapps zijn er en wat zijn de voor- en nadelen van e-health?
De tandheelkundige wereld is voortdurend onderhavig aan verandering en verbetering. Voor het slagen van een behandeling is het motiveren van de patiënt én het geven van individuele instructies onontbeerlijk. In het verleden werd er veel gebruik gemaakt van de Tell-Show-Do methode en motivational interviewing, om gedragsverandering bij de patiënt te bewerkstelligen. Door de introductie van nieuwe technische mogelijkheden zoals internet en de smartphone ontstaan er nieuwe mogelijkheden bij de stimulering van gedragsverandering.
Verslag van de lezing van Melle Vroom en Lodewijk Gründemann, beiden parodontoloog en implantoloog, tijdens het NVvP congres Dentech.
Op verschillende niveaus kun je inzetten op preventie:
Duidelijk maken welke risico factoren bij de klant een rol spelen
Herhaalde en geïndividualiseerde mondhygiëne-instructies en professionele mechanische plaque- en tandsteenverwijdering
Gedragsinterventies met het stellen van specifieke doelen, planning en zelfcontrole
Beheersen van risicofactoren
E-Health
E-health is het inzetten van internet en andere digitale middelen voor het ondersteunen van de gezondheid en de gezondheidszorg. M-health staat voor E-health op de mobiele smartphone, welke gebruik maakt van apps. Tegenwoordig heeft meer dan 93% van de Nederlanders (toegang tot) een smartphone. E-health kan door de mondzorgprofessional worden ingezet als extra stuk gereedschap naast de gebruikelijke zorg.
Bijvoorbeeld Oral-B, Philips Sonicare, Colgate. Gericht op poetstechniek, aanschaf van producten (reclame!), directe terugkoppeling. Deze apps lijken erg op elkaar, niet individueel.
Tandartspraktijk
Verlengde van de eigen praktijk-website.
Informatief
Bijvoorbeeld Ivoren Kruis, InformedApp. Gericht op geven van tandheelkundige informatie, en informatie over behandelingen.
Gedragsverandering
Bijvoorbeeld Wit Gebit, MondMaatje. Gericht op het vergroten van compliance van de doelgroep. Wit Gebit heeft als specifieke doelgroep jongeren die orthodontisch worden behandeld, met als doel het bevorderen van de mondhygiëne en het verbeteren van mondgezondheidsgedrag. MondMaatje (DentalCoach) is ontwikkeld door Melle Vroom en Lodewijk Gründemann, en heeft als doel het vergroten van de bewustwording van tandheelkundige risico’s en de compliance van de patiënt.
Compliance van de patiënt werkt het beste als er aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
Simplificeer gewenst gedrag
Laat behandeling en adviezen individueel aansluiten op de patiënt
Maak reminders van de gemaakte afspraken
Registreer non-compliance gedrag
Informeer
Geef positieve feedback
Bekijk de patiëntenuitleg over Mondmaatje.
Mondmaatje oprichters Mello Vroom en Lodewijk Gründemann aan het woord op Dentech.
E-health
E-health geeft het beste resultaat indien er aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
Individuele informatie
Doelen stellen
Positieve feedback
Reminder afspraken/therapie
Mogelijkheden tot registreren van gedragsveranderingen
Mogelijkheden tot sociale ondersteuning
E-health is werkzaam gebleken bij de behandeling van roken, dieet en bij bewegingsactiviteit. Bovendien kunnen goed geplande interventies de gedragsverandering langer vast houden.
E-health werkt op langere termijn wanneer de inhoud interessant blijft, interactief is, eventueel in game-vorm. Dit betekent dat de app regelmatig vernieuwd moet worden.
Voordelen van E-health
Nieuwe mogelijkheden voor preventie en gedragsverandering
Geeft structuur aan preventieve gedragsverandering
Werkt in bij de gedragsverandering bij de patiënt
Zorgt voor interne motivatie bij de patiënt
Individueel toegespitst per patiënt
De zorg voor de patiënt gaat verder buiten de praktijk
Het zien van een mondzorg-icoontje op smartphone herinnert patiënt al aan hun mondverzorging
Nadelen van E-health
Vraagt aanpassing van zorgverlener in de dagelijkse routine, met name in het begin om er aan te wennen en juist in te stellen.
Het is niet geschikt voor álle patiënten.
Patiënten moeten toegang hebben tot een computer met internet of smartphone
Extra aandacht nodig voor privacy van de gegevens (AVG-proof).
Technische problemen binnen de app kunnen ontstaan, maar ook na updates van IOS en Android moet de app nog steeds goed werken.
Als er voor elke niche in de mondzorg een aparte app wordt ontwikkeld, zien patiënten door de bomen het bos niet meer. Het actief zoeken van samenwerking in de ontwikkeling wordt sterk aangeraden.
De voorspelling is dat in 2030 E-health een onmisbaar instrument is in de tandartspraktijk, alhoewel het nu in Nederland nog in de kinderschoenen staat. Door E-health wordt de tandarts een onderdeel van een multidisciplinair behandelteam.
Melle Vroom studeerde in 1994 af als tandarts aan het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA). Van 1994 tot 1998 volgde hij er de MSc-opleiding tot parodontoloog. Per 2000 is hij mede-eigenaar van Parodontologie Praktijk Friesland. Hij is zowel erkend parodontoloog als ook erkend implantoloog.
Lodewijk Gründemann studeerde in 1988 af aan de rijksuniversiteit Utrecht. Daarna was hij werkzaam als militair tandarts in Blomberg (BRD) en als burger tandarts voor defensie. Van 1995 tot en met 1998 volgde hij de MSc opleiding parodontologie, aan het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA), waarna hij als Parodontoloog in de Parodontologie Praktijk Zwolle werkzaam was. Per 2000 is hij mede-eigenaar van Parodontologie Praktijk Friesland. Hij is zowel erkend parodontoloog als ook erkend implantoloog.
Verslag door Jacolien Wismeijer, tandarts, voor dental INFO van de lezing van Melle Vroom en Lodewijk Gründemann, tijdens het congres Dentech, innovatie in de parodontologie van de NVVP.
Bekijk drie posters gemaakt door vierdejaars studenten Mondzorgkunde van de Hogeschool Utrecht over ervaring van patiënten met astma of COPD in de mondzorg, veiligheid van reinigingsmiddelen voor protheses en relaties tussen medicatiegebruik en zwelling van zachte mondweefsels.
Deze posters werden beoordeeld met een cijfer 7 of hoger en zijn een selectie uit de gemaakte posters die interessant zijn voor werkzame mondhygiënisten.
1. Ervaring van patiënten met astma of COPD binnen de mondzorg en de weg naar de ideale preventie
Hoofdvraag
Hoe ervaren patiënten met astma/COPD de medicatie zelf, bijwerkingen, adviezen en rol van de verschillende zorgverleners met betrekking tot de informatieverschaffing?
Vervolgonderzoek bij een grotere onderzoeksgroep wordt aanbevolen zodat er een uitgebreider beeld kan worden geschetst over de informatieverstrekking en begeleiding bij astma/COPD patiënten in Nederland.
Conclusie
• Patiënten ervaren een negatieve invloed op hun dagelijks leven.
• Enkele participanten geven aan belemmingen te ervaren met betrekking tot het innemen van medicatie.
• Bijwerkingen, zoals een droge mond, worden ervaren.
• Participanten krijgen een goede informatieverschaffing over de instructies.
• Er wordt weinig tot niks verteld over voorlichtingen/adviezen met betrekking tot de bijwerkingen van het medicatiegebruik op de mondgezondheid.
Poster ontwikkeld door:
R. Gelink en M.S. van der Klauw, Hogeschool Utrecht
2. In hoeverre zijn reinigingsmiddelen voor protheses veilig?
Uit een recent uitgevoerd systematicreview in 2018, worden de meest gebruikte reinigingsmiddelen (tandpasta, bruistabletten en handzeep) voor het reinigen van de protheses onderzocht. Echter wordt er niet gekeken naar de veiligheid van de reinigingsmiddelen. De uitkomsten van dit recent onderzoek gaf een praktisch en klinische relevante aanleiding, voor het onderzoeken van de reinigingsmiddelen, op de meest gebruikte prothese. De polymethylacrylaat protheses blijkt ook uit de onderzoeken van De Graaf en Rustemeyer, (2018);Sharma(2016), de meest gedragen prothese is.
Hoofdvraag
In welke mate zijn de middelen om een (uitneembare) prothese te reinigen abrasief?
Deelvragen
In hoeverre is het poetsen met tandpasta/bruistabletten/handzeep op de polymethylmethacrylaatprothese abrasief?
• Het is aannemelijk dat het gebruik van tandpasta op de PMMA-prothese als abrasief kan worden beschouwd.
• Het is aannemelijk dat het gebruik van handzeep/bruistabletten/Polident tandpasta als niet-abrasief kan worden beschouwd.
• Mate van bewijs: B
• Niveau van bewijskracht: 2
Poster ontwikkeld door:
Inam Ul-Haq en Nwal Mulay, Hogeschool Utrecht
3. Relaties tussen medicatiegebruik en de bijwerking ‘zwelling van de zachte mondweefsels’
Zwelling van mondweefsels is een bekend verschijnsel, maar hoe bewust zijn mondprofessionals zich ervan dat medicatiegebruik hiervan de oorzaak kan zijn? 66% van de Nederlandse bevolking maakt gebruik van medicatie. Echter ontbreekt het aan onderzoek waarbij dit onderwerp benaderd wordt vanuit het oogpunt van de mondzorgprofessional die het klinische beeld tegenkomt.
Probleemstelling
Wat zijn relaties tussen medicatiegebruik en de bijwerking ‘zwelling van de zachte mondweefsels’ bij patiënten die medicatie gebruiken?
Deelvragen
Welke medicijnen zijn gerelateerd aan het optreden van de bijwerkingen ‘angio-oedeem’ bij patiënten die medicatie gebruiken?
Welke medicijnen zijn gerelateerd aan het optreden van de bijwerking ‘gingivahyperplasie’ bij patiënten die medicatie gebruiken?
Wat zijn relaties tussen medicatiegebruik en de bijwerking ‘angio-oedeem’ bij patiënten die medicatie gebruiken?
Wat zijn relaties tussen medicatiegebruik en de bijwerking ‘gingivahyperplasie’ bij patiënten die medicatie gebruiken?
Doelstelling en relevantie
Verkrijgen van wetenschappelijke kennis en inzicht in dit onderwerp, om zo aan patiënten en mondzorgprofessionals evidence based informatie te kunnen geven die leidt tot bewustwording en om een aanbeveling te kunnen geven voor verbetering van de kwaliteit van voorlichting.
Praktische richtlijn ontwikkelen voor mondzorgprofessionals
Onderwerp integreren in de opleiding
Voorlichtingsmateriaal voor patiënten
Conclusie
Medicatiegebruik is gerelateerd aan het optreden van zwellingen van de zachte mondweefsels in de vorm van angio-oedeem en gingivahyperplasie. NSAIS’s, ACE-remmers, een toename van dosering en een onregelmatige reactietijd zijn gerelateerd aan angio-oedeem (niveau 2,3). Calciumantagonisten, ACE-remmers, bètablokkers, immunosupressiva en anti-epileptica zijn gerelateerd aan het optreden van gingivahyperplasie (niveau 2,3).
Poster ontwikkeld door:
Sophie Brüsewitzen Miranda van de Ruitenbeek (2019), Hogeschool Utrecht
Een nieuwe cross-sectionele studie heeft verband tussen pijn aan het gebit bij ouderen en ondervoeding onderzocht. Hieruit kwam naar voren dat naarmate het aantal tanden afneemt, het risico op ondervoeding groeit.
In het Amerikaanse onderzoek werden gegevens van 107 patiënten van 65 jaar en ouder vergeleken, die tussen 2015 en 2016 een tandheelkundige behandeling kregen aan de Rutgers School of Dental Medicine in Newark, New Jersey. De patiënten hadden een gemiddelde leeftijd van 72,6 jaar oud. 50,5 procent van hen was vrouw en 49,5 procent man.
Status van gebit en (onder)voeding
In het onderzoek werd zowel naar de status van het gebit als van de voeding van elke patiënt. Om het aantal ontbrekende tanden te kunnen registreren werd gekeken naar het odontogram en de röntgenfoto’s. Om de voedingsstatus te kunnen beoordelen werd er een ‘Self-Mini Nutritional Assessment’ (Self-MNA) gebruikt, waarin elke patiënt een indicatie van hun eigen voedingsschema gaf.
Hoger risico op ondervoeding bij minder tanden
Uit de resultaten van de analyse van de gegevens bleek dat 25 procent van de patiënt een groot risico had op ondervoeding of zelfs al ondervoed was. Dit percentage was significant hoger voor patiënten die tussen de 10 en 19 tanden kwijt waren. Hiernaast hadden ondervoede patiënten vaak last van ziektes als dementie of depressiviteit.
Om de exacte relatie tussen tandverlies en ondervoeding vast te stellen is verder onderzoek noodzakelijk.
Onderzoekers van de Queen Mary University in Londen hebben een nieuwe hechtende lijm voor beugels ontwikkeld. Hiermee worden de tanden beter beschermd tegen tandbederf veroorzaakt door het dragen van de beugel.
Verkleuring door beugel
Bijna 70 procent van de beugeldragers heeft last van tandbederf, vaak witte vlek laesies genoemd, rondom de plek waar de blokjes van de beugel zitten. Door het draad en de blokjes is het namelijk lastig om de tanden goed schoon te houden en verzamelt tandplak zich op bepaalde plekken. Om de veroorzaakte verkleuring te laten verdwijnen kost meestal maanden of zelfs jaren.
Minder tandplak door nieuwe lijm
De nieuw ontwikkelde hechtende lijm verschilt van de gebruikte materialen door continu fluoride, calcium en fosfaat los te laten om op die manier fluorapatite te vormen. Fluorapatite mineraliseert de oppervlaktes van de tanden en verminderd de vorming van tandplak rondom de blokjes. Hierdoor verminderd het risico op tandbederf.
Professor Robert Hill van de Queen Mary University: “Dit is een significante doorbraak die grote voordelen zal opleveren voor iedereen met een beugel. Het onderzoek dat we hiervoor hebben uitgevoerd is een extensie van de technologie die we hebben ontwikkeld met BioMin Technologies, toen we bezig waren met de ontwikkeling van de BioMin F tandpasta.”
De onderzoekers hopen dat de nieuwe hechtende lijm klaar is voor commercieel gebruik binnen twee jaar tijd.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2018/11/Hechtende-lijm-voor-beugels-voor-betere-bescherming-gebit.jpg230400Anita test Testhttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgAnita test Test2019-06-11 09:00:472019-06-06 09:06:17Hechtende lijm voor beugels voor betere bescherming gebit
Disney heeft een verbod gelegd op roken binnen Walt Disney World, Disney Land en de waterparken. Vapen en roken kan nu alleen plaatsvinden in de daarvoor aangewezen gebieden buiten het park.
Aangenamere ervaring
Dit verbod is volgens Disney bedoeld om iedereen die een bezoek brengt een aangenamere ervaring te bieden. Het rookverbod geldt echter niet voor Disneyland Parijs, hier zullen speciale rookruimtes in het park aanwezig zijn.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2019/05/Disney-introduceert-rookverbod-in-haar-parken.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2019-06-08 09:00:402019-05-29 09:19:45Disney introduceert rookverbod in haar parken
80% van de Britse tandartsen merkt een sterkte toename in interesse in tandheelkunde, veroorzaakt door de hedendaagse celebrity cultuur. Steeds meer klanten vragen om een Hollywood gebit. 60% van de tandartsen heeft zelfs wel eens patiënten gezien die specifiek vroegen of zij een gebit als een bepaalde beroemdheid konden krijgen.
Het gebit dat in het Verenigd Koninkrijk het meest werd aangevraagd was dat van acteur Margot Robbie, met Jack Fincham uit Love Island op de tweede en Anne Hathaway op de derde plaats.
Investeren in een nieuw gebit
Uit hetzelfde onderzoek bleek dat 27% van de Britten niet blij is met hun tanden, en dat 59% van hen zou willen investeren in het ‘perfecte’ gebit. Gemiddeld gaven mensen aan om hier £1.121,- aan uit te willen geven.
Tandartsen investeren in toekomst
Als gevolg hiervan lijkt de tandheelkundige industrie drukker dan ooit. Dit maakt ook dat veel tandartsen interesse hebben om uit te breiden en te investeren in hun beroep. Zo gaf een vijfde van de tandartsen in het onderzoek aan serieus na te denken over het nemen van een lening. 45% gaf aan deze lening te willen gebruiken voor het openen van een nieuwe praktijk, 30% voor het investeren in nieuwe apparatuur.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2019/06/Cosmetische-tandheelkunde-is-booming-door-beroemdheden.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2019-06-06 10:35:332019-06-06 10:35:33Cosmetische tandheelkunde is booming door beroemdheden
Uit nieuw onderzoek van het Queen’s Medical Centre in Nottingham is gebleken dat patiënten risico lopen op het innemen van een overdosis aan zelfmedicatie door de lage toegankelijkheid van spoedeisende hulp in Engeland. Veel patiënten blijken de pijn aan hun gebit te stillen met paracetamol, wat kan leiden tot inname van een overdosis en potentiële leverproblemen.
Paracetamol als pijnstiller
Gedurende een periode van twee jaar onderzocht het team van onderzoekers 436 gevallen waarbij een patiënt op de spoedeisende hulp binnenkwam vanwege een overdosis paracetamol. In 164 van deze gevallen was de directe oorzaak van de inname van paracetamol pijn aan het gebit. Hierbij bleek meerdere keren dat het gebrek aan toegankelijke tandheelkundige zorg hieraan bijdroeg.
Meer spoedeisende hulp mogelijkheden
Gezien dit probleem vraagt de British Dental Association tandartsen om meer tijd in te roosteren voor spoedeisende hulp, om op deze manier patiënten meer mogelijkheden te geven voor directe zorg. Daarnaast zou dit sterk de jaarlijkse kosten voor huisartsbezoeken kunnen verminderen.
“Paracetamol is geen oplossing voor gebitspijn, maar slechts een tijdelijke maatregel totdat een tandarts het probleem kan behandelen,” aldus Henrik Overgaard-Nielsen van de British Dental Association. “Tandartspatiënten moeten op de juiste plek, op het juiste tijdstip, en door de juiste mensen worden behandeld. Om juiste diagnoses en behandelingen te kunnen bieden moet zowel in routine als in spoedeisende tandheelkundige hulp worden geïnvesteerd.”
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2018/06/Risico-op-overdosis-zelfmedicatie-voor-patiënten-door-lage-toegankelijkheid-zorg.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2019-06-06 09:00:122020-07-13 09:19:52Risico op overdosis zelfmedicatie voor patiënten door lage toegankelijkheid zorg Engeland
In 2016 is, na veel commotie door de Tweede Kamer een wetsvoorstel aangenomen op grond waarvan zorgverzekeraars de bevoegdheid zouden krijgen tot inzage in medische dossiers van patiënten van ongecontracteerde zorgaanbieders zou ontstaan. Op dit moment heeft de ongecontracteerde zorgaanbieder immers alleen de verplichting om medische gegevens aan de verzekerde (de patiënt) te verstrekken, en niet aan diens zorgverzekeraar. Eind 2018 kwam dit voorstel op de agenda van de Eerste Kamer. Deze bleek kritisch. Uiteindelijk heeft de Minister besloten het wetsvoorstel in te trekken en wijzigt de situatie voor ongecontracteerde aanbieders, hetgeen veruit de meeste mondzorgprofessionals zijn, dus niet. In dit artikel een kort overzicht van hoe het nu zit en wat de gevolgen van het intrekken van de wet zijn.
Na drie jaar nog steeds onrust
Drie jaar in de ijskast bleek toch niet voldoende om de gemoederen helemaal te bedaren. Want ook na afloop van deze tijd bleek de Eerste Kamer kritisch ten opzichte van het Wetsvoorstel ‘Verbeteren toezicht, opsporing, naleving en handhaving in de zorg’. De Minister werd geconfronteerd met een aantal kritische vragen en beloofde aanpassing van het wetsvoorstel op vier punten:
de onafhankelijke positie van de medisch adviseur,
de inzage alleen door de medisch adviseur zelf,
het zo vroeg mogelijk informeren van de verzekerde over inzage in zijn medisch dossier en
het vastleggen van waaruit de informatie aan de verzekerde ten minste uit moet bestaan.
Minister komt toezeggingen niet na, Eerste Kamer is kritisch
De briefwisseling met de Eerste Kamer is illustratief voor het kritische karakter. Daar waar de Minister de zaak op de langere baan wilde schuiven, dringt de Eerste Kamer aan op een behandeling in mei. Uit de reactie die de Minister voorafgaand (19 april 2019) aan de geplande plenaire behandeling in mei stuurt blijkt dat de Minister de toezeggingen die hij tijdens de eerdere plenaire behandeling had gedaan, maar gedeeltelijk nakomt. Opvallend is dat de verplichting dat alleen de medisch adviseur (en dus niet het gehele controleteam) inzage mocht hebben in het medisch dossier grotendeels was verlaten en beperkt was tot inzage bij de visitatie van een zorgaanbieder.
Informeren verzekerde vooraf onduidelijk
Ook ten aanzien van de informatievoorziening aan de verzekerde werden in de reactie van de Minister zoveel slagen om de arm gehouden, dat het volstrekt onduidelijk was wanneer de verzekerde wel en niet geïnformeerd zou worden. De Minister baseert zich op een schrijven van Zorgverzekeraars Nederland waarin een groot aantal situaties werd benoemd waarin vooraf informeren van de verzekerde over inzage in zijn patiëntendossier niet mogelijk zou zijn. Deze gevallen waren zodanig ruim dat niet uitgesloten was dat in de praktijk vooraf informeren nog steeds eerder uitzondering dan regel zou zijn. Redenen om dit niet te doen waren onder andere mogelijke onrust bij de verzekerde, reputatieschade voor de zorgaanbieder, vertraging of frustratie van het controleproces (bijvoorbeeld omdat de verzekerde kan protesteren) etc. etc.
Minister wacht oordeel Eerste Kamer niet af
Het lag in de lijn der verwachting dat de Eerste Kamer geen genoegen zou nemen met de door de Minister aangedragen oplossing. Het wetsvoorstel is door de Minister de dag voor de nieuwe plenaire behandeling in de Eerste Kamer ingetrokken. Daarmee is waarschijnlijk voorkomen dat het wetsvoorstel zou zijn weggestemd.
Goed nieuws voor tandartsen en andere ongecontracteerde aanbieders
Eerder schreven wij dat de huidige wet- en regelgeving onvoldoende waarborgen biedt voor zorgaanbieders die geconfronteerd worden met een controle. Bij discussie over het wel of niet verlenen van inzage aan de zorgverzekeraar trekt de gecontracteerde zorgaanbieder vaak aan het kortste eind. Dit komt omdat de zorgverzekeraar andere middelen inzet om feitelijke medewerking af te dwingen, bijvoorbeeld door betalingen op te schorten of een zorgaanbieder uit te sluiten van contractering. Daarnaast kan de NZa ook een dwangsom opleggen als een zorgaanbieder ten onrechte niet meewerkt.
Dit vervelende scenario dreigde door de het wetsvoorstel ook voor (ongecontracteerde) tandartsen en andere mondzorgprofessionals te ontstaan. Door intrekking van de wet is dat risico voorlopig van de baan. Niet-gecontracteerde aanbieders mogen nu en dus ook straks alleen inzage geven in het medisch dossier als sprake is van toestemming van de patiënt verzekerde. Deze toestemming kan niet vooraf gegeven worden door een verplichting in de polisvoorwaarden op te nemen. De toestemming moet op grond van de Algemene Verordening Gegevensbescherming vrij zijn. Er mogen dus ook geen negatieve gevolgen voor de verzekerde aan gekoppeld worden indien deze de toestemming weigert.
Aandacht vereist bij declareren via Vecozo
Voor mondzorgprofessionals die niet contracteren is er wel een aandachtspunt. Want als zij een betaalovereenkomst sluiten met de zorgverzekeraar, dan worden zij voor de wetgeving die ziet op inzage in dossiers toch gezien als gecontracteerde zorgaanbieder. Veel verzekeraars bieden tandartsen de mogelijkheid om – ook zonder contract – rechtstreeks te declareren via Vecozo. Sommige verzekeraars zien dit rechtstreeks declareren via Vecozo als een betaalovereenkomst op grond waarvan de tandarts volgens de zorgverzekeraar zou moeten meewerken aan de controle en inzage zou moeten bieden in de patiëntendossiers. Wij zien dit niet zo, omdat een eventuele overeenkomst met Vecozo, geen overeenkomst is met de zorgverzekeraar zoals de wet vereist. Uitzondering op deze regel is Zilveren Kruis. Wij hebben namelijk vernomen dat Zilveren Kruis alleen rechtstreeks declareren toestaat als er via Vecozo een betaalovereenkomst is geaccepteerd. In dat geval is de mondzorgprofessional – wellicht onbewust – een betaalovereenkomst overeengekomen en moet wel inzage gegeven worden in de gegevens.
Onwenselijke gevolgen voor gecontracteerde zorgaanbieders
Voor gecontracteerde partijen is de huidige ontwikkeling niet positief. Onderdeel van het wetsvoorstel was immers ook het wijzigen van de bestaande systematiek. Denk daarbij aan de informatieverplichting van de verzekerde en de verzwaarde rol van de medisch adviseur. Dit lijkt door het vervallen van het wetsvoorstel niet meer te worden veranderd.
Wijziging is wel wenselijk en ook mogelijk
Toch valt goed te beargumenteren dat deze wijzigingen nog steeds moet worden doorgevoerd. De argumentatie die Zorgverzekeraars Nederland in haar brief van 17 april 2019 aan de Minister heeft opgenomen gaat immers nog steeds op voor de gecontracteerde zorg.
Wij hebben vaker gepleit om de regels voor zorgverzekeraars bij controles aan te scherpen om een meer gelijk speelveld te creëren. Op zich staat niets er aan in de weg de door de Minister in het kader van het wetsvoorstel als wenselijk benoemde wijzigingen alsnog door te voeren. De wijzigingen zouden immers ook volgens het voorstel van de Minister door zorgverzekeraars zelf via zelfregulering worden doorgevoerd. Dat kan nog steeds, ook zonder nieuwe wet. Het lijkt ons logisch dat de wijzigingen die Zorgverzekeraars Nederland zelf blijkens haar brief aan de Minister ook passend acht, nog wel doorgevoerd worden. Hoewel deze wijzigingen onzes inziens nog niet ver genoeg gaan is het wel een stap in de goede richting.
Tot slot: aandacht voor de vuistregels bij controles
Ook ongecontracteerde mondzorgaanbieders hebben een verplichting om medewerking te verlenen aan controles door zorgverzekeraars. Inzage bieden in patiëntendossiers (of informatie verstrekken over individuele patiënten) mag echter niet, ook niet als de verzekeraar aangeeft dat dat wel is toegestaan. De gevolgen van controles kunnen ingrijpend zijn voor u of uw praktijk. Om de mondzorgaanbieder te helpen, vindt u hier de 10 vuistregels waar elke mondzorgaanbieder aan zou moeten voldoen bij een controle.
Door:
Karik van Berloo en Daniël Post – advocaten, zorgmakelaars en juridisch adviseurs bij Eldermans|Geerts
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2019/06/Inzage-in-medisch-dossier-ongecontracteerde-mondzorgaanbieders-van-de-baan.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2019-06-03 15:05:452024-02-07 15:12:58Inzage in medisch dossier (ongecontracteerde) mondzorgaanbieders van de baan
Veel tandartsen denken dat een extractie, gevolgd door plaatsing van een implantaat of brug, veel voordelen biedt ten opzichte van een apexresectie. Door de introductie van nieuwe materialen, hulpmiddelen en technieken is deze gedachte achterhaald: moderne endodontische chirurgie heeft nu vaak een uitstekende prognose. Welke ontwikkelingen zijn er en hoe werkt u zo voorspelbaar mogelijk?
Endodontische chirurgie wordt vaak beschouwd als een laatste redmiddel. Veel tandartsen denken dat een extractie, gevolgd door het plaatsen van een implantaat of brug, veel voordelen biedt ten opzichte van een apexresectie. Door de introductie van nieuwe materialen, hulpmiddelen en technieken is deze gedachte achterhaald: moderne endodontische chirurgie heeft vandaag de dag vaak een uitstekende prognose. Welke ontwikkelingen hebben er plaatsgevonden de afgelopen jaren en hoe werkt men zo voorspelbaar mogelijk?
Endodontische chirurgie – meer dan alleen een apexresectie
Pre-1900: emerge of surgical concepts and techniques
In 1880 werd voor het eerst de behandeling van een apicale ontsteking beschreven. Behandeling was toentertijd gericht op het bestrijden van symptomen en bestond uit het verminderen of verwijderen van druk. Een aantal jaar later ging men ook de oorzaak behandelen en was het advies om de ontstoken radix volledig te verwijderen.
1900-1939: surgical evolution vs. focal infection
Sinds 1934 vonden er ontwikkelingen plaats wat betreft flap designs. De esthetiek kwam steeds meer in beeld. Ook apparatuur innovaties maakten de behandelingen voorspelbaarder en makkelijker.
1960-1990: maturation, reassessment, challenge of contemporary surgical concepts
In deze periode werd amalgaam gebruikt als retrograad vulmateriaal. Dit had als gevolg dat het element apicaal vaak niet volledig afgesloten werd.
1992-2009: modern endodontic microsurgery
Door de introductie van de microscoop (verlichting en vergroting) en alle andere technieken, verbeterde het slagingspercentage van 50-60% naar 90%. Daarnaast vonden er onder andere de volgende ontwikkelingen plaats:
– Schuine resecties werden vervangen voor de loodrechte resecties.
– Voor de apicale preparatie werd de boor vervangen voor de ultrasone tips. Er zijn verschillende tips op de markt. De tip die wordt gebruikt is afhankelijk van de anatomie van het element.
– Het gebruik van MTA (biomaterialen).
2009-2017
De CBCT wordt steeds vaker gebruikt voor het opstellen van het behandelplan.
Stappenplan endodontische chirurgie
Een goede apicale behandeling bestaat uit de volgende stappen:
Diagnose
Behandelplan
Incisie
Verwijderen laesie
Apex resectie
Retrovulling
Hechtingen
Elke stap bij apicale chirurgie is belangrijk: van diagnose tot moment van hechtingen verwijderen.
Intra-radiculaire versus extra-radiculaire ontsteking
Uit een studie van Ricucci et al. (2010) kwam naar voren dat wanneer er sprake is van een apicale ontsteking, de kans heel klein dat het om een extra-radiculaire ontsteking gaat (6%). Dit betekent dat de oorzaak zich bijna altijd in de kanalen bevindt. Een endodontische herbehandeling is daarom meestal de eerste keuze. Wanneer het kanaal bijvoorbeeld niet in het midden radix loopt (te zien op de röntgenfoto) dan is er hoogstwaarschijnlijk sprake van een gemist kanaal.
Schuine versus loodrechte resectie
Momenteel worden er geen schuine resecties meer uitgevoerd omdat er dan een grote kans bestaat dat er te veel van de radix en het bot verwijderd wordt terwijl er een deel van het element onbehandeld blijft. Bij een schuine resectie is de kans groter dat niet alle tubuli afgesloten worden en/of dat de isthmus onbehandeld blijft. Bij een loodrechte resectie is het slagingspercentage dus hoger. Het aan te bevelen om zo min mogelijk van de apex weg te halen maar wel minimaal 3 millimeter omdat er dan de meeste vertakkingen meegenomen worden.
Oorzaken mislukking
Uit de studie van Song et al. (2011) blijkt dat een mislukking de volgende oorzaak hebben:
– Incorrecte preparatie van de apex
– Afwezigheid van een retrograde vulling
– Lekkend kanaal
– Onbehandelde isthmus
– Gemist kanaal
MTA
MTA wordt vaak geadviseerd als retrograad vulmateriaal omdat het biocompatibel is. Uit een studie van Christiansen et al. (2009) blijkt dat wanneer er MTA gebruikt wordt, in combinatie met een goede resectie en preparatie, het slagingspercentage twee keer zo groot is. Het is echter wel belangrijk dat de chirurg hier goed mee kan werken. Wanneer dit niet het geval is, is het beter om een ander vulmateriaal te gebruiken omdat het materiaal niet de belangrijkste factor is voor het slagingspercentage. Nieuwe materialen die makkelijker te verwerken zijn, zijn fast set putty, Grey MTA plus en neoMTA plus.
CBCT
Aan de hand van de informatie van een CBCT kan de oorzaak van het probleem beter ingeschat worden en is het dus makkelijker om een juist behandelplan op te stellen. Het is de vraag of het behandelplan echt verandert wanneer men een CBCT maakt. Uit een studie van Ee J et al. (2014) blijkt dat de diagnostiek aan de hand van conventioneel röntgenonderzoek niet anders is dan wanneer er een CBCT gemaakt wordt. Een CBCT voegt voor de diagnostiek dus niets toe. Het behandelplan werd echter wel in 60% van de gevallen veranderd naar aanleiding van de CBCT.
Patiënt
Het doel van endodontische chirurgie is om het element ontstekingsvrij te krijgen. Het is echter belangrijk om stil te staan bij de psychosociale aspecten van de patiënten. De uitkomst van de behandeling is namelijk afhankelijk van drie aspecten: de patiënt, de diagnose en uitvoering van de behandeling. Zo speelt angst vaak een grote rol bij patiënten waarbij endodontische chirurgie uitgevoerd moet worden. Wat voor de patiënt vooral belangrijk is, is dat de behandeling zo goedkoop mogelijk is, zo pijnloos mogelijk gebeurt en dat het eindresultaat esthetisch fraai is.
Carlos Aznar Portoles is in 2004 afgestudeerd als tandarts aan de Universitat Internacional de Cataluña, in Spanje. In 2009 heeft hij hier ook een MSc-opleiding in endodontologie afgerond.. In 2011 vestigde hij zich in Nederland, waarna hij het ‘Postgraduate programme in Endodontology’ van ACTA (Amsterdam) heeft afgerond. Carlos is NVvE-erkend tandarts-endodontoloog. Hij heeft diverse artikelen gepubliceerd in vakbladen en geeft regelmatig nationale en internationale lezingen. Hij is gastdocent aan de Universitat Internacional de Cataluña en is betrokken bij de organisatie van internationale cursussen en congressen op het gebied van endodontologie.
Verslag voor dental INFO door Marieke Filius, tandarts, van de lezing van Carlos Aznar Portoles tijdens het congres Chirurgie van Bureau Kalker.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2019/04/Endodontische-chirurgie-–-meer-dan-alleen-een-apexresectie.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2019-06-03 15:00:212019-05-29 09:57:37Endodontische chirurgie – meer dan alleen een apexresectie
Door te screenen op pocketdiepte wordt er een onderscheid gemaakt tussen pluis, mogelijk niet pluis (pluizig), niet pluis. Op basis van de literatuur is de inschatting dat de eerste twee categorieën voornamelijk overeenkomen met gezondheid en gingivitis en de laatste categorie mogelijk met (beginnende) parodontitis. Verslag van de lezing van prof. dr. Fridus van der Weijden.
Voor de eerste twee categorieën (0-5mm) is zorg met als doel preventie van parodontale problemen de eerste aangewezen stap in professionele tandheelkundige zorg. Op de laatste situatie, niet-pluis met pockets meer dan 6 mm, is het paro-protocol van toepassing waar in de lezing verder op doorgegaan werd.
Voordat een patiënt het paro-protocol binnengerold wordt, is het belangrijk dat eerst de motivatie om een dergelijk behandeltraject te willen doorlopen wordt afgetast. De patiënt moet wel gemotiveerd zijn om hierin met de behandelaar mee te gaan wil het doelmatige zorg zijn. Het advies is dat hier een aparte afspraak voor wordt gemaakt en dit aspect niet in een korte afspraak van een periodiek mondonderzoek wordt gepropt. Leg daarom aan de patiënt uit dat tijdens de controle het tandvlees nauwkeurig werd onderzocht en mogelijk problemen zijn geconstateerd. Geef aan dat er een nieuwe afspraak nodig is om dit uitgebreider te onderzoeken om een passend advies te geven en met elkaar te bespreken wat er aan te doen is. Het huidige tariefsysteem biedt voldoende ruimte om daar tijd en aandacht aan te besteden. De rest van de lezing werd mede daarom opgehangen aan de omschrijving die de algemene bepalingen van de NZA aan de code T12 ‘Onderzoek het tandvlees met een parodontiumstatus’ heeft gekoppeld. In het veld heeft Van der Weijden gemerkt dat er het misverstand bestaat dat het maken van een parodontiumstatus de strekking van code T12 dekt.
T12: Het afnemen van een tandheelkundige, medische en psychosociale anamnese
Met betrekking tot dit deel van het onderzoek kan aan de hand van de volgende vragen met de patiënt in gesprek worden gegaan.
Tandheelkunde anamnese:
Wat is de klacht en hoe lang bestaat die al?
Wat is er tot nu toe aangedaan en heeft dit effect gehad?
Medische anamnese:
Is er sprake van systemische aandoeningen waardoor bijvoorbeeld de afweer verlaagd is?
Is er sprake van medicatie die van invloed is op het tandvlees? Bijvoorbeeld calciumantagonisten die als bijwerking gingivavergroting hebben.
Zijn er lifestyle aspecten die de conditie van het tandvlees negatief beïnvloeden? Bijvoorbeeld roken of een tekort aan vitamines.
Psycho-sociale aspecten:
Interfereert de psyche met een succesvolle therapie? Denk daarbij bijvoorbeeld aan een patiënt met smetvrees die een partiële prothese moet gaan dragen.
Ligt de psyche mogelijk ten grondslag aan het probleem (bijvoorbeeld het ontstaan van necrotiserende parodontale aandoeningen door veel stress).
T12: Exploratief sonderen van de pocketdiepte rondom alle aanwezig elementen via zespuntsmeting
De gegevens die genoteerd worden in een parodontiumstatus geven samen het beeld van een plattegrond van het tandvlees. Voor het opmeten van de pocketdiepte zijn er verschillende soorten pocketsondes beschikbaar. Veel gebruikt is de sonde met een ‘Williams markering’ waarbij over een lengte van 10 mm de millimeterstreepjes p 4 en 6 mm afwezig zijn om de sonde makkelijker te kunnen aflezen. Sommige behandelaars geven de voorkeur aan een 15 mm sonde waarbij op 5, 10 en 15 mm de markering dikker is dan bij de overige millimeters. Voor het screenen is de WHO-sonde bij uitstek geschikt omdat de markering overeenkomt met pluis, pluizig en hoogstwaarschijnlijk niet pluis. De pocketdiepte wordt afgerond op het dichtstbijzijnde millimeterstreepje.
Een ander instrument dat niet kan ontbreken bij het invullen van een parodontiumstatus is de furcatiesonde. Van der Weijden vertelde dat hij in het verleden bij het uitpakken van een nieuwe sonde deze altijd iets openboog om de curve vlakker te maken. Tegenwoordig is deze standaard te koop als PQ2NM waarbij de ‘M’ voor modified staat. Furcaties worden internationaal gescoord ‘Licht toegankelijk’ Graad I (minder dan 3 mm), ‘Toegankelijk’ Graad II (meer dan 3 mm) en ‘Doorgankelijk’ Graad III.
Wat voor informatie geeft het opmeten van de diepte van de pocket ons?
Het geeft ons niet zozeer informatie over hoe ernstig de ‘ontsteking’ van het tandvlees is. Als metafoor gebruikt Van der Weijden het voorbeeld van een patiënt die met een fikse ontsteking op zijn arm naar de dokter gaat. Het is dan niet gebruikelijk dat de dokter een meetlat pakt om de ontsteking op te meten (of nog erger: die in de tijd volgt en bekijkt of die stabiel blijft qua afmetingen). Pocketdiepte geeft informatie voor de lange termijn. Het is een risico inschatting voor de toekomst en is een voorspellende factor voor aanhechtingsverlies. Onderzoek heeft laten zien dat bijvoorbeeld pockets van 7 mm of dieper een verhoogd risico vormen op aanhechtingsverlies.
ad 1) (of nog erger de ontsteking in de tijd gaat vervolgen of deze stabiel blijft qua afmetingen).
T12: Het noteren van de locaties met bloeding na sonderen
Bij het bepalen van de bloedingsneiging is het van belang dat de pocketsonde contact houdt met het tandoppervlak. Als de pocketsonde namelijk in het tandvlees geduwd wordt in plaats van langs de tand in de pocket geschoven, treedt er bloeding op die niet gerelateerd is aan de ontsteking van het tandvlees. Wat voor informatie geeft de bloedingsneiging ons?
De klassieke symptomen van ontsteking zijn Dolor (lokale pijn), Calor (locale warmte), Tumor (lokale zwelling), Rubor (lokale roodheid), functio laesa (functieverlies). Bij een parodontale ontsteking kunnen symptomen van roodheid en zwelling gebruikt worden, echter de afwezigheid ervan sluit een ontsteking niet uit. Of roodheid en zwelling zichtbaar zijn is namelijk sterk afhankelijk van de dikte van de marginale gingiva. Gecombineerd klinisch en histologisch onderzoek heeft laten zien dat de bloedingsneiging een betrouwbaarder symptoom is van een ontstoken pocket dan roodheid en zwelling. Als we functio laesa toepassen op ontstoken tandvlees dan is het vooral de tonus van het tandvlees dat minder wordt. Vrij vertaald: het bindweefsel elastiekje dat om de tand zit, ligt minder vast.
Uit onderzoek van Klaus Lang et al. waarbij over een periode van 4 jaar gekeken werd naar de frequentie van het optreden van bloeding gerelateerd aan aanhechtingsverlies, bleek dat als de pocket 4 keer van de 4 keer dat deze onderzocht is bloeding na sonderen vertoont, de kans op aanhechtingsverlies 30% is. Bloedt de pocket van de 4 keer onderzoek nooit, dan is die kans maar 1,5%. De informatie die we halen uit bloeding van het tandvlees is dus vooral dat als het niet bloedt, de kans erg klein is dat er in de toekomst aanhechtingsverlies optreedt. Mede op basis van deze onderzoeksgegevens wordt er wel geringschattend gedaan over bloedend tandvlees en in de praktijk heeft dit in vergelijking met pocketdiepte minder aandacht van de tandheelkundige professional. Uit longitudinaal onderzoek blijkt echter dat tanden en kiezen met een gezonde of licht ontstoken gingiva 8,4 keer minder risico hebben om verloren te gaan dan die met ernstige gingivitis.
Onder zijn studenten merkt Van der Weijden op dat mobiliteit van een tand vaak als iets ernstigs wordt gezien. Echter in geval van parodontale afbraak is door het verlies van steunweefsel de hefboomwerking bij occlusale krachten groter met als gevolg toegenomen mobiliteit. Dit hoeft geen probleem te zijn en zeker niet direct een aanleiding voor extractie. Als behandelaar moeten we ons vooral zorgen maken als de mobiliteit progressief is of als het element indrukbaar is.
T12: het inschatten van de prognose per element
Om een goede inschatting te maken zijn loodrecht ingeschoten gedetailleerde röntgenfoto’s onmisbaar. Interpretatie van wat zichtbaar is op deze foto’s geeft vooral informatie over de geschiedenis wat er gebeurd is met de patiënt en niet of er op dat moment sprake is van een ontsteking. Daarvoor zijn de klinische metingen onmisbaar. Een OPT is door overprojectie en vertekening niet geschikt om de mate van botverlies vast te stellen. Maak in geval van parodontale problemen bij voorkeur een röntgenanalyse met apicale foto’s en bite-wings. In reactie op een complete röntgenstatus wordt er tegenwoordig onterecht ‘ALARA’ geroepen. Pas nadat de behandelaar besloten heeft om de röntgenfoto te maken gaat het principe in om deze te maken met zo min mogelijk stralingsbelasting. Van der Weijden verwijst voor de geïnteresseerden naar het artikel dat hij samen met Erwin Berkhout schreef: De gerechtvaardigde röntgenfoto uit Dentista.
Om de mate van botverlies goed te kunnen bepalen moet de röntgenfoto loodrecht worden ingeschoten. In geval van parodontitis worden er daarom bij voorkeur verticale bite-wings gemaakt om dit goed te kunnen beoordelen. In de gezonde situatie ligt het botniveau approximaal gemiddeld 1 mm onder de glazuurcement grens. Als er sprake is van botverlies dan kan op basis van de röntgenfoto bepaald worden of dit gelijkmatig of angulair botverlies is. In dit laatste geval is er sprake van een infrabony defect. Ook kunnen furcatieproblemen zichtbaar zijn op röntgenfoto’s hoewel de betrouwbaarheid bij bovenmolaren door overprojectie een stuk minder is dan bij ondermolaren.
Samengevat
Samengevat kunnen we op basis van de verzamelde gegevens de volgende complicerende factoren vaststellen:
Angulaire defecten; Pockets blijven vaak dieper en zijn lastiger te reinigen.
Furcatietoegankelijkheid; de nachtmerrie van de parodontoloog omdat dit als een onvoorspelbaar tijdbommetje kan opspelen.
Meer dan 1/3 botverlies (1/3 komt door de conische vorm van een gebitselement overeen met ongeveer 50% aanhechtingsverlies).
T12: Het stellen van de diagnose
Een diagnose geeft in het algemeen antwoord op de volgende vragen:
Wat is er aan de hand? – Dat lukt bij parodontale problemen meestal nog wel om te beantwoorden
Waar komt het vandaan? – Lastig in te schatten
Waar gaat het naar toe? – Moeilijk in te schatten
In de parodontologie spreken we daarom van ‘classificatie’ in plaats van ‘diagnose’. Voor de volledigheid zou in de algemene bepaling van T12 het stellen van de diagnose gewijzigd moeten worden in: Het classificeren van de parodontale aandoening.
Waar men internationaal voorheen onderscheid maakte tussen agressieve en chronische parodontitis is dit met de recente nieuwe classificatie nu vereenvoudigd tot ‘parodontitis’. Wel wordt daarbij het stadium aangegeven van; weinig, gemiddeld, veel of heel veel (Stage I t/m IV). Mochten er daarbij ook gegevens uit het verleden beschikbaar zijn, dan kan er een inschatting gemaakt worden van de progressie: langzaam, gemiddeld of snel (Grade A,B,C).
Vrijwel alle medische aandoeningen zijn multifactorieel. De causale componenten die ziekte veroorzaken hoeven niet bij elke patiënt dezelfde te zijn. Er is in het causale mechanisme dat ten grondslag ligt aan het ontstaan van de aandoening altijd één factor aanwezig die nodig is om de ziekte te veroorzaken, ook wel necessary cause genoemd (Rothman, 1976). Het verwijderen van deze factor zorgt voor genezing. Het elimineren van andere factoren kan helpen om de ziekte onder controle te krijgen. Denk daarbij in het kader van parodontitis aan het stoppen met roken. Het is de uitdaging voor iedere behandelaar om een inschatting te maken welke causale componenten een rol spelen bij de patiënt die hij/zij behandelt (denk aan lifestyle factoren, genetische aspecten, de aanwezigheid van specifieke micro-organismen, (lokale) anatomische factoren, etc.). De manier waarop Rothman met dit model tegen de wereld aan kijkt helpt om parodontitis beter te begrijpen. Als plaque de ‘necessary cause’ is voor parodontale ontstekingen, dan is ook duidelijk waarom dit zo moeilijk te behandelen is, omdat vrijwel niemand zijn mond 100% plaque-vrij weet te houden. De meesten hebben daarom de ondersteuning van een mondhygiënist nodig om de parodontale conditie stabiel te houden
T12: Het opstellen van een pardontaal behandelingsplan en het bespreken met de patiënt
Om de patiënt mee te krijgen om het behandeltraject te ondergaan is een gestructureerd informatief gesprek nodig over de consequenties van therapie, zoals onder andere zelfzorg, gevolgen van de behandeling (denk aan recessie), financiële consequenties en de (levenslange) noodzaak voor nazorg. Van der Weijden gebruikt hiervoor al jaren een collage met duidelijke plaatjes die als geplastificeerde kaart via het secretariaat van de NVvP besteld kan worden, via e-mail secretariaat@nvvp.org. Ook maakt hij gebruik van een gebitsdiagram waar hij met verschillende kleurtjes op aangeeft wat er bij de patiënt aan de hand is. Dit geeft hij na afloop van het gesprek aan de patiënt mee naar huis. Zoals het spreekwoord zegt: Een beeld zegt meer dan duizend woorden.
De laatste jaren wordt er vanuit diverse organisaties op aangedrongen voor iedere patiënt duidelijk te hebben wat het zorgdoel is en wat het behandelplan en zorgplan zijn om dat doel te bereiken en te behouden. Dit wordt mooi beschreven in de KNMT-richtlijn voor het behandeljournaal: “Het zorgplan geeft voor de individuele patiënt een overzicht van de diagnostische en ondersteunende, preventieve en/of curatieve behandelingen die moeten leiden tot het behalen van het zorgdoel. Het geeft bij voorkeur de achtergronden van deze handelingen: de uitgangssituatie, risicoanalyse en prognose. Het zorgplan wordt opgesteld door de hoofdbehandelaar, die daarbij aanspreekpunt is voor het gehele behandeltraject. Het zorgplan omvat het behandelplan, de nazorgfase en vermeldt de taken en verantwoordelijkheden van de betrokken behandelaars. In het zorgplan worden ook de plichten van de patiënt genoemd.”
Aan de ACTA-student wordt onderwezen dat in samenspraak met de patiënt de wensen en de mogelijkheden worden afgestemd om te komen tot een gezamenlijk doel. Het hieronder bijgevoegde schema geeft het model weer dat in het onderwijs gehanteerd wordt. Belangrijk is dat gezamenlijk (informed consent) tot een behandeltraject wordt besloten om problemen te herstellen en daarna een traject wordt ingezet om problemen te voorkomen met als insteek: eerst genezen, dan verzorgen (cure en care).
Om dit makkelijker te begrijpen kan het als volgt voorgesteld worden. Er meldt zich bijvoorbeeld een patiënt met 10 caviteiten. Dit kunnen we restaureren en de patiënt zonder verdere actie na een jaar terug laten komen voor een periodiek mondonderzoek. Het risico is dan groot dat er opnieuw 10 caviteiten aanwezig zijn. Het behandelplan zou moeten zijn: herstel van de caviteiten, maar daaraan gekoppeld zou een zorgplan moeten zitten van bezoek aan preventieassistent of mondhygiënist om de zelfzorg te verbeteren en voedingsgewoontes aan te passen. Belangrijk in het onderstaande schema is ook dat er regelmatig een herbeoordeling plaatsvindt om te kijken of het zorgdoel nog haalbaar is of dat dit bijgesteld moet worden. Bijvoorbeeld zoals eerder genoemd, dat als er bij een patiënt ondanks alle behandelingen nog steeds pockets van 7 mm of dieper aanwezig zijn, de prognose van deze elementen niet past bij een zorgdoel waarin maximaal behoud wordt nagestreefd. Aanpassing van het zorgdoel in gezamenlijk overleg met de patiënt is dan de volgende stap.
Als tandheelkundig zorgprofessional is een risicoschatting en regelmatig evalueren essentieel om samen met de patiënt een prettige tandheelkundige toekomst tegemoet te gaan waarbij verwachtingen en mogelijkheden op elkaar zijn afgestemd.
Prof. dr. Fridus van der Weijden studeerde in 1984 in Utrecht als tandarts af. Zijn erkenning tot tandarts-parodontoloog NVvP volgde in 1990. In 1993 promoveerde hij op zijn proefschrift met de titel ‘The use of models and indices in plaque and gingivitis trials’. In 2006 ontving hij zijn erkenning als tandarts-implantoloog door de NVOI. Sinds 1989 verdeelt hij zijn tijd tussen zijn gespecialiseerde praktijk in Utrecht en de vakgroep Parodontologie van ACTA. Begin 2010 werd hij benoemd tot bijzonder hoogleraar ‘Preventie en Therapie van Parodontale Aandoeningen’ aan ACTA. In september 2016 werd dit door ACTA omgezet in een reguliere leerstoel met dezelfde leeropdracht.
Verslag voor dental INFO door Joanne de Roos, tandarts, van de lezing van prof. dr. Fridus van der Weijden tijdens het congres Paro van Bureau Kalker.
Bekijk ook het interview met prof. dr. Fridus van der Weijden
Wij interviewden prof. dr. Fridus van der Weijden kort na zijn lezing Van diagnose naar behandelplan. Hij spreekt over de stappen voor vervolgonderzoek bij parodontitis, over wanneer je kunt spreken van succes van een paro-behandeling en de nieuwe richtlijn parodontologie. Ook geeft hij zijn advies voor de taakverdeling tussen tandarts en mondhygiënist voor parodontologie en preventie en de rol van de preventie-assistent hierin.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2018/05/Tandarts.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2019-06-03 14:55:472019-06-19 12:03:08Parodontitis: Van diagnose naar behandelplan
Doorlopend in contact met mensen, collega’s, leidinggevende, patiënten en ouders. Werken onder tijdsdruk, pauzes die erbij inschieten, overwerk. Zitten in ongunstige houdingen of langdurig statisch, spierpijnen in rug, nek, schouders, arm of handen. En ook de aandacht die patiënten vragen kan veel spanning opleveren. Daarbij kunnen er privé ook drukke tijden zijn waardoor je niet meer aan jezelf toekomt.
Iedereen ervaart de plezierige en onplezierige kanten van werk en de daarbij komende negatieve stress. Maar iedereen ervaart dit anders en gaat er anders mee om. Hoe kan dat? En hoe kun je dit aanpakken? In onderstaand artikel wil ik je meenemen naar oefeningen uit de mindfulness, die goed toepasbaar zijn in het dagelijks leven. Zeker geen wondermiddel, maar door regelmatig te oefenen, krijg je meer bewustzijn en aandacht voor je lichaam, je geest en je gevoelens en leer je effectiever omgaan met de stress. De zintuigen spelen hierin een grote rol.
Zelfreflectie
Mindfulness vindt zijn oorsprong in het boeddhisme en is door Jon Kabat-Zinn in een acht weekse geprotocolleerde training ontwikkeld. Mindfulness is bewustwording dat ontstaat door aandacht, doelgericht, op dit moment, zonder oordeel waarbij je jezelf onderzoekt, begrijpt en vanuit wijsheid een keuze maakt.
In termen van nu: zelfreflectie op precies datgene wat je nu ervaart, dus niet wat je ervan vindt of verklaart of automatisch gedrag. Vanuit deze bewustwording een weloverwogen keuze maken die jou gaat helpen. Het klinkt eenvoudig, dat is het zeker niet.
Mindfulness kennismakingsoefeningen
Onderstaande oefeningen zijn een kennismaking met mindfulness en beogen niet de effecten te hebben van een gehele 8 weekse training.
Bewuste Adempauzes nemen
Een reflectiemoment of een korte meditatie door te concentreren wat jij ervaart. Zowel 1 minuut als 3 minuten zijn waardevol om op te laden, te herstellen en te reflecteren.
Een lichaamsminimeditatie
Terwijl je dit leest, zit je misschien en kun je dit nu ter plekke uitvoeren.
Je kunt de aandacht nu brengen naar je zithouding, de voeten op de grond, het contact van de bovenbenen en de billen met de stoel, de rug tegen de leuning van de stoel. Neem waar wat je voelt in je lichaam, zonder uitleg of oordeel. Dan volg je de beweging van de ademhaling, de borst, de buik, de flanken de in- en de uitademing. Je volgt de beweging met aandacht een aantal keren. En daarna breng je de aandacht naar je hele lichaam zoals je hier nu zit. En sluit de oefening af.
Wat heb je ervaren? Ongemak in je lichaam? Dwaalde je af? Had je gedachten? Dat is normaal, reflecteer op hoe het nu is en het kan zijn dat je signalen uit je lichaam zoals bijvoorbeeld spanning of pijn in de rug of nek hebt ervaren. Dan kun je voor jezelf een keuze maken of jij hierop actie wilt ondernemen zoals bijvoorbeeld oefeningen doen, beter op de werkhouding letten, spanningen bespreken, een afspraak maken met een paramedicus of de sport weer gaan oppakken.
Dwaalde je steeds af? Dan kun je reflecteren op waar je gedachten bij waren, bij thuis, naar wat er zojuist gebeurd was of wat je nog gaat doen?
Door een lichaamsminimeditatie wordt je keuzevrijheid groter, het geeft ruimte in je hoofd, je ontwikkelt overzicht, werkt effectiever samen en ook op persoonlijk vlak is er minder stress.
Een wandelminimeditatie
Wees je bewust van je stappen als je in de praktijk naar de wachtkamer loopt, voel je voeten, de afwikkeling van de voeten, van de hak naar de voorvoet, rechts, links, recht, links……
Je aandacht is bij het lichaam en niet bij de vorige behandeling, contact met de patiënt, het gesprek of wat je nog gaat doen.
Je neemt de gevoelens en gedachten minder mee bij de behandeling van de volgende patiënt, je zorgt voor herstel, telkens weer. Het loslaten van ervaringen gedurende de dag. Aan het eind van de dag kun je nog eens terugkijken, voelen hoe het nu met je is en welke gedachten er nog in je hoofd spelen. Kort en bewust even wandelen in de pauze of na het werk zorgt voor een effectief reflectie- en herstelmoment.
Een uitzichtminimeditatie
Een bewuste nieuwsgierige blik naar buiten richten en de focus houden op wat je ziet. Ver weg, dichtbij. Bomen, bladeren, beweging, licht, schaduw, kleuren, wolken, zon of iets anders. Alleen waarnemen wat je ziet, zonder te gaan dagdromen of je gedachten af te laten dwalen. Volg 1 minuut wat er aan je voorbij trekt.
Kijk voor jezelf welke oefening het beste bij je past. Doe de oefening meerdere keren zodat je er vaardiger in wordt. Oefening baart kunst. Met aandacht en bewustwording kun je als professional competent worden en je ontwikkelen in zelfzorg, de juiste keuzes maken voor lichaam en geest, zodat je vitaal en met plezier blijft werken in de praktijk.
Door: Kitty Jacobs. Sinds 1980 werkzaam als oefentherapeut Mensendieck, nu als docent Oefentherapie Hogeschool van Amsterdam en als ergonomisch adviseur in mondzorgpraktijken. Zij werkte van 2008 tot 2018 op het ACTA als Docent Ergonomie. Zij is coach en gecertificeerd mindfulnesstrainer (VMBN cat.1). Coacht zowel groepen als individuen preventief als curatief met zowel fysieke als mentale problematiek. Kwaliteitsgeregistreerd oefentherapeut, www.trihodos.nl.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2019/05/Mindfulness-vitaal-en-met-plezier-op-het-werk.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2019-06-03 14:45:042019-05-29 10:00:46Mindfulness, vitaal en met plezier op het werk
Op 31 mei is de Algemene Maatregel van Bestuur tijdelijke zelfstandige bevoegdheid mondhygiënist bekendgemaakt in de Staatscourant. Hiermee is er groen licht voor het experiment zelfstandige bevoegdheid mondhygiënist. Naar verwachting zal dit per 1 juli 2020 starten.
De bekendmaking betekent dat mondhygiënisten in een 5 jaar durend experiment zonder tussenkomst van een tandarts primaire caviteiten mogen boren, verdoving gaan toedienen en röntgenfoto’s kunnen maken. Ook zal het tuchtrecht van toepassing zijn voor mondhygiënisten.
NVM-Mondhygiënisten: Optimaal gebruik van capaciteit mondzorgverleners
Volgens de Nederlandse Vereniging van Mondhygiënisten is het experiment een positieve ontwikkeling voor de mondgezondheid van de patiënt. “Geregistreerde mondhygiënisten worden daardoor beter inzetbaar omdat geen opdracht meer nodig is van een tandarts.”
“Met preventie als vertrekpunt kan met de juiste inzet van mensen en middelen een mondgezonde generatie worden bereikt en wordt er optimaal gebruikgemaakt van de capaciteit van mondzorgverleners”, zegt Manon van Splunter-Schneider, voorzitter van NVM-mondhygiënisten. Met het langverwachte startsein wordt de mondhygiënist beter inzetbaar en kan de mondzorg in zijn geheel effectiever en efficiënter in worden gericht, volgens de beroepsvereniging. “Het stimuleert de juiste zorg op de juiste plek binnen de mondzorg waarbij de focus op preventie in plaats van curatie komt te liggen.”
“De mondhygiënist is al jaren zelfstandig bevoegd voor het grootste deel van het deskundigheidsgebied. Alleen voor de voorbehouden handelingen, zoals verdoven, het maken van röntgenfoto’s en de behandeling van primaire caviteiten, is nu nog een opdracht van een tandarts vereist om de handeling uit te mogen voeren. Deze opdracht werkt belemmerend voor de beroepsuitoefening van de mondhygiënist en de taakherschikking binnen de mondzorg. Taakherschikking draagt bij aan het doelmatiger organiseren van zorg met behoud en verbetering van de kwaliteit. Hierdoor blijft zorg toegankelijk en betaalbaar en wordt de professionaliteit van zorgverleners optimaal benut”, volgens NVM-mondhygiënisten.
Samenwerking
Bij een geslaagd experiment zal deze tijdelijke zelfstandige bevoegdheid worden omgezet in een definitieve bevoegdheid en de geregistreerde mondhygiënist worden opgenomen onder het zware regime in art. 3 van de Wet BIG.
NVM-mondhygiënisten roept de collega’s in het veld op samen invulling te geven aan het experiment en “tot de juiste samenwerkingsafspraken te komen in het belang van de patiënt.”
KMNT: Niet verrast maar wel teleurgesteld
KNMT-voorzitter Wolter Brands is niet verrast maar wel teleurgesteld: “Jammer genoeg heeft ook ons appèl aan de Raad van State om de maatregel bij te stellen geen gehoor gekregen.” Dat de minister het experiment met het toekennen van drie voorbehouden handelingen aan mondhygiënisten doorzet, is vooral slecht nieuws voor de patiënt, betoogt Brands. “Die loopt het risico op onvolledige diagnoses, overbehandeling en onnodige kosten. Daarnaast is het uitermate verwarrend dat de ene mondhygiënist wél aan het experiment mag meedoen en de andere niet.”
ANT: Experiment is gedoemd te mislukken
De ANT is ervan overtuigd dat “het experiment gedoemd is te mislukken.”
“Wij zijn van mening dat de minister momenteel op een onverantwoorde wijze aan het gokken is met de belangen van onze patiënten. Binnen tien jaar zal een-derde van de tandartsen met pensioen gaan. Tegelijkertijd neemt de complexe zorgvraag toe door de vergrijzing. Het opleiden van een tandarts kost ruim zes jaar en de opleidingen zijn niet van vandaag op morgen uitgebreid. Het was vijf voor twaalf, met de AMvB is het nu een minuut voor twaalf geworden. De minister is aan zet en zal zijn verantwoordelijkheid moeten durven nemen voor alle negatieve gevolgen van zijn beleid”, zegt ANT-voorzitter Jan Willem Vaartjes.
Miljardenbedrijven Amazon, Berkshire Hathaway en JP Morgan Chase hebben bekend gemaakt dat hun gezamenlijke zorginitiatief verder zal gaan onder de naam Haven. De joint venture werd begin 2018 gelanceerd.
Effectievere goedkopere zorg
Haven staat zowel voor veilige haven als rustplaats. Volgens CEO Atul Gawande staat de naam van het zorginitiatief symbool voor de ambitie om mensen te helpen bij het vinden van passende en goede zorg, die eenvoudiger, beter en goedkoper is dan nu het geval is. Gawande: “De beste resultaten zijn niet altijd het meest kostbaar of gecompliceerd. De juiste zorg op de juiste plaats is vaak effectiever en goedkoper dan wat we vandaag de dag krijgen. Met Haven willen wij een bondgenoot zijn van iedereen die zorg als geheel wil verbeteren, of dit nou medische professionals of zorgverzekeraars zijn.”
Geen winstoogmerk
Haven beweert juridisch en organisatorisch gezien los te staan van de drie grote beursgenoteerde grondleggers van het initiatief; Amazon, Berkshire Hathaway en JP Morgan Chase. Doordat het initiatief los staat van de drie bedrijven kan Haven opereren zonder winstoogmerk. Gawande: “Winst is geen oogmerk. Daardoor kunnen we ons primair richten op waarde voor zorgvragers in plaats van aandeelhouders. Eventuele positieve financiële resultaten zullen we terug pompen in ons werk gericht op het verbeteren van zorguitkomsten, patiënttevredenheid en lagere kosten.”
Opschalen en topbenoemingen
Het doel van Haven is om klein te begin, om vervolgens op te schalen op basis van ervaringen die door de tijd heen worden opgedaan. De raad van bestuur bestaat, naast Atul Gawande, uit Jack Stoddard, Serkan Kutan, David Smith en Dana Gelb Safran. Elk van hen heeft deze positie verdiend door ervaring op te doen met vernieuwende zorginitiatieven.
Deze topbenoemingen zouden nog wel eens kunnen wijzen op plannen voor een “risicodragend geïntegreerd klinisch netwerk”, soortgelijk aan het concept van value based healthcare, aldus zorg recruiter Trevor Prince. Prince geeft aan dat de eerste stap hierin waarschijnlijk zal bestaan uit het opbouwen van een netwerk van goede artsen, om vervolgens de werknemers van de betrokken bedrijven te ‘sturen’. Prince voorspelt hiernaast dat Haven later ziekenhuizen en artsen zal contracteren op basis van uitkomsten, in plaats van volume.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2019/03/Zorginitiatief-Haven-start-op-Amerikaanse-zorgmarkt.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2019-06-03 14:35:132019-06-03 15:11:14Zorginitiatief Haven start op Amerikaanse zorgmarkt
Voor een optimale gebruikerservaring maakt dental INFO gebruik van cookies. Als u deze site blijft gebruiken, gaat u akkoord met het gebruik van cookies.