Hoe laat u het telefonisch contact met uw patiënt goed verlopen?

Hoe laat u het telefonisch contact met uw patiënt goed verlopen?

Het eerste contact met een patiënt gaat vaak via de telefoon. Hoe laat u dit contact goed verlopen? En wat doet u als afspraken op het laatst afgebeld worden of als een patiënt helemaal niet komt opdagen? Alex Nottingham sprak hierover tijdens het seminar Dental Practice Excellence.

Goede telefoontechnieken van wezenlijk belang

Als praktijk wilt u mensen zo goed mogelijk helpen. U komt maar moeizaam aan nieuwe patiënten of er wordt maar weinig gebruik gemaakt van uw behandelopties. Toch zijn er patiënten genoeg en uw behandelopties zijn wel degelijk in trek. U mist dus kansen. Toch liggen deze recht voor u, namelijk aan de telefoon. Optimaliseer uw telefoontechnieken en uw praktijk bloeit als nooit tevoren.

Als er iemand naar de praktijk belt, dan is er een hulp- of zorgvraag. Deze persoon heeft deze voor zichzelf geformuleerd, heeft de moeite genomen om het telefoonnummer op te zoeken en speciaal voor u tijd gemaakt om de telefoon te pakken. En dan krijgt hij u niet te pakken, of hij krijgt geen antwoord op zijn vraag. We zien nu dat slechts 35% van de bellers een afspraak maakt. Reken maar eens uit hoeveel uw omzet zou stijgen als 100% van de bellers uiteindelijk een afspraak maakt. En hoeveel zou het over een jaar kosten als u één beller per dag zou missen? Dat is een belachelijk hoog bedrag!

Great Call Process

De oplossing is: The Great Call Process (GPC), met de nadruk op Great. Uw manier van telefoneren is ontzettend belangrijk, want dit is de eerste indruk die een patiënt van uw praktijk krijgt. En u weet: u krijgt nooit meer een tweede kans voor een eerste indruk. GCP houdt het volgende in:

  • Greeting;
  • Rapport;
  • Engage;
  • Ask for appointment;
  • Take information.

GREAT dus!

Greeting

Neem aan met de naam van de praktijk en uw eigen naam. Zorg er vervolgens voor dat u gelijk de naam van uw beller verstaat en onthoudt.

Rapport

Dit is een stap die vaak vergeten wordt, maar essentieel is. Herhaal de naam van uw beller. Dus: “Goedemorgen meneer Janssen.” Want de eigen naam horen is iets, wat we het heerlijkste geluid schijnen te vinden, welke taal we ook spreken. Ook horen we graag wat we net zelf hebben gezegd. Parafraseer dus en herhaal wederom de naam van de beller. Maak niet de vergissing dat u de beller interrumpeert, ook niet als u allang begrepen heeft wat de situatie is of wat de beller wil vragen. Maar voorkom ook dat hij zichzelf gaat herhalen. Maak duidelijk dat u echt een en al oor bent naar de beller zelf en ga dus niet typen tijdens het bellen en maak ook niet meerdere belletjes tegelijkertijd. Wees dus niet onbeschoft.

Engage

U bent niet onbeschoft, maar wel ASO:

  • Answering common questions;
  • Sharing the sizzle;
  • Overcoming objections.

U beantwoordt de vraag door het speerpunt er in te verwerken. Dit is uw Unique Selling Point (USP), hetgeen wat u onderscheidt van andere praktijken. Op de vraag “Kan ik niet gewoon een controle krijgen in plaats van een gebitsreiniging?” zou uw antwoord kunnen zijn: “U krijgt een controle bij uw gebitsreiniging. De tandarts kan dan uw gebit uitstekend beoordelen zonder dat tandsteen het zicht wegneemt. Bovendien hoeft u dan niet nog eens extra terug te komen voor de gebitsreiniging. Voor de gebitsreiniging wordt door onze mondhygiënist extra tijd ingepland, zodat de behandeling bij u zo aangenaam mogelijk verloopt. Uw gebit wordt bijvoorbeeld ook gepolijst, zodat het straks extra glad en wit is. De mondhygiënist vormt een paar extra ogen, zodat er werkelijks niks aan de aandacht kan ontglippen. Zo is er bijvoorbeeld extra aandacht voor beginnende problemen, zodat dure behandelingen voorkomen worden.” Hiermee haalt u de bezwaren van de patiënt weg.

Ask for appointment

Vraag niet of u een afspraak zal maken, maar zeg: “Laten we een afspraak inplannen. Wilt u in de ochtend of in de middag een afspraak?” Zorg ervoor dat de beller hierbij begrijpt waarom hij zal moeten komen en waarom op deze termijn. Zeg bijvoorbeeld dat het druk is in de agenda, maar dat u speciaal voor deze beller ergens nog een plekje op korte termijn heeft gevonden. Wees ook duidelijk wat er dan gebeurt. Bijvoorbeeld dat de beller voor een intake zal komen en niet voor een behandeling. Als de beller een behandeling verwacht, dan is hij teleurgesteld en zelfs boos dat hij slechts een intake heeft gehad.

Take information

Zorg ervoor, dat u dit niet te vroeg doet en wees ook volledig hierin. Zorg dat u gegevens van uw beller verzamelt, zoals zijn telefoonnummer. Noteer voor de behandelaar ook wat precies de vraag is van uw beller en wat u beloofd heeft.

Het voordeel van GREAT is, dat uw patiënt goed voorbereid naar de praktijk komt en weet wat hem te wachten staat. Hij weet waar hij zijn geld naar toe gaat brengen en is dus ‘willing to pay’. Bovendien zal de patiënt ook daadwerkelijk op de afspraak verschijnen. De patiënt zal als boter in uw handen zijn.

Een voorbeeld

Een eerste telefoontje kan er als volgt uit zien:

“Dank voor het bellen naar mondzorgpraktijk De Vries, u spreekt met Maria, waarmee kan ik u helpen?”

“Hallo Maria, met Bert, ik zou graag willen weten wat Smile Design bij jullie kost.”

“Hallo Bert, voordat ik uw vraag beantwoord, zou ik u eerst wat vragen mogen stellen, zodat ik u beter kan helpen?”

“Ja natuurlijk, wat wilt u weten?”

“U heet Bert met de voornaam en verder? Klopt het dat u nog niet ingeschreven staat?”

“Dat klopt.”

“Prima, Bert, zou ik even uw telefoonnummer mogen hebben, mocht de verbinding worden verbroken? En Bert, hoe heeft u ons gevonden?”

“Nou, ik heb even gegoogeld…”

“Ah, super Bert. Mag ik vragen of u zelf wilt tandenbleken of gaat het om iemand anders?”

“Het is voor mijzelf.”

“Oké, zou u me iets meer kunnen vertellen? Waarom wilt u precies Smile Design hebben?”

“Nou, ik ben altijd al ontevreden geweest over het uiterlijk van mijn gebit. Mijn tanden lijken gebarsten en ik heb spleetjes tussen mijn tanden.”

“Ah, dus u zou ze meer in de rij willen hebben, Bert?”

“Dat klopt.”

“En hoeveel tanden zou u mooier willen hebben?”

“Het gaat om acht voortanden.”

“Acht tanden en heeft u het hier al eens eerder met een tandarts over gehad?”

“Nee, ik ben een beetje aan het rondbellen.”

“Oké, dus nog geen enkele tandarts heeft bekeken of het wel of niet bij u zou kunnen?”

“Klopt, ik weet niet zeker of het wel kan.”

“Dan is het het beste dat u even kennis komt maken met de tandarts, hier. U vroeg wat het kostte. Als de tandarts u ziet, dan kan zij bekijken wat de mogelijkheden en de kosten zouden kunnen zijn. Ik kan het wel grofweg aangeven, zou u die prijsindicatie al willen weten?”

“Ja, graag, ik hoef nu nog geen specifieke prijs te horen, maar ik wil wel een beetje weten waar ik aan toe ben.”

“Dat begrijp ik helemaal – vertelt de indicatie – tandarts De Vries werkt al 35 jaar en heeft hier veel ervaring mee. We hebben al veel patiënten hiermee geholpen en het wordt altijd prachtig, kan ik u vertellen. Bij uw eerste afspraak wordt bekeken welke mogelijkheden er zijn voor u, vindt u dat een goed plan?”

“Ja, dat klinkt goed.”

“Fantastisch, laten we een afspraak maken.”

Afbellen

Dus de manier waarop u potentiële patiënten te woord staat, is iets waar veel te winnen valt. Waar nog meer kansen liggen, zijn de afspraken die afgebeld worden of verzet. Dit heeft echt consequenties voor de omzet. Het is funest als de patiënt een afspraak heeft staan en de behandelaar zelf is er niet. Dus wees altijd op tijd, plan goed in, laat nooit zien dat u gehaast bent en als u uitloopt, excuseert u zich. Als patiënten willen afbellen, vraag dan altijd waarom. Maak daarbij duidelijk dat u dit verbaast, want die afspraak is superbelangrijk. Vraag dus: “Wat is er aan de hand?” Maak duidelijk, dat u zich ongerust maakt. Zeg dat u de patiënt heel graag had willen zien. Ga dan op zoek naar een plek in de agenda en daar mag u even tijd insteken. “Even zien …, hier geen tijd…, hier ook niet…., ik zit al in juli…, nee ook niet…, oei oei….” Vertel dat het minstens nog 4 tot 6 weken zal duren. Zeg dan nogmaals dat u zich ongerust maakt wanneer de patiënt niet op zijn afspraak zal verschijnen en dat u de patiënt graag had willen zien. Vertel dan wanneer de volgende afspraakmogelijkheid precies is. Dus u bestraft de patiënt niet, maar u voedt de patiënt wel op.

Niet komen

Op het moment dat uw patiënt niet is komen opdagen of te laat afbelt, schiet hem dan niet gelijk af. Wees wel duidelijk dat dit niet gewenst is. “Misschien zijn wij er nog niet duidelijk over geweest, maar gewoonlijk brengen we een gemiste afspraak in rekening. Ik zal nu een uitzondering maken, maar ik noteer het wel in uw dossier.” Belt de patiënt voor de tweede keer te laat af, vertel dan dat dit een nadelig effect heeft voor andere patiënten. Zij moeten langer wachten als mensen niet komen opdagen. Ook kunt u vertellen dat u op zo’n korte termijn geen andere patiënt meer kan inroosteren. Vraag dan na of het echt nodig is om af te bellen en of het echt niet mogelijk is om nog te komen. Maar er dus een ‘big deal’ van, maar zonder de patiënt het gevoel te geven dat hij op zijn donder krijgt. Probeer het toch zo positief mogelijk te houden.

Alex Nottingham van All-Star Dental Academy is coach en consultant voor tandartsen in de Verenigde Staten. Hij is auteur van het boek ‘Dental Practice Excellence’, coauteur van het boek ‘the E-Myth revisted’ en internationaal spreker.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna van de lezing Time management/Reducing broken appointments and cancellations door Alex Nottingham tijdens het seminar Dental Practice Excellence van Dentiva.

Lees meer over: Communicatie, Congresverslagen, Kennis, Ondernemen

Posters door studenten Mondzorgkunde Hogeschool Utrecht (deel 3)

Bekijk drie posters gemaakt door vierdejaars studenten Mondzorgkunde van de Hogeschool Utrecht over ervaring van patiënten met astma of COPD in de mondzorg, veiligheid van reinigingsmiddelen voor protheses en relaties tussen medicatiegebruik en zwelling van zachte mondweefsels.

Deze posters werden beoordeeld met een cijfer 7 of hoger en zijn een selectie uit de gemaakte posters die interessant zijn voor werkzame mondhygiënisten.

1. Ervaring van patiënten met astma of COPD binnen de mondzorg en de weg naar de ideale preventie

Hoofdvraag

Hoe ervaren patiënten met astma/COPD de medicatie zelf, bijwerkingen, adviezen en rol van de verschillende zorgverleners met betrekking tot de informatieverschaffing?

Ervaring van patiënten met astma of COPD binnen de mondzorg en de weg naar de ideale preventie

klik hier voor vergrote versie

Aanbeveling

Vervolgonderzoek bij een grotere onderzoeksgroep wordt aanbevolen zodat er een uitgebreider beeld kan worden geschetst over de informatieverstrekking en begeleiding bij astma/COPD patiënten in Nederland.

Conclusie

• Patiënten ervaren een negatieve invloed op hun dagelijks leven.
• Enkele participanten geven aan belemmingen te ervaren met betrekking tot het innemen van medicatie.
• Bijwerkingen, zoals een droge mond, worden ervaren.
• Participanten krijgen een goede informatieverschaffing over de instructies.
• Er wordt weinig tot niks verteld over voorlichtingen/adviezen met betrekking tot de bijwerkingen van het medicatiegebruik op de mondgezondheid.

Poster ontwikkeld door:
R. Gelink en M.S. van der Klauw, Hogeschool Utrecht

2. In hoeverre zijn reinigingsmiddelen voor protheses veilig?

Uit een recent uitgevoerd systematicreview in 2018, worden de meest gebruikte reinigingsmiddelen (tandpasta, bruistabletten en handzeep) voor het reinigen van de protheses onderzocht. Echter wordt er niet gekeken naar de veiligheid van de reinigingsmiddelen. De uitkomsten van dit recent onderzoek gaf een praktisch en klinische relevante aanleiding, voor het onderzoeken van de reinigingsmiddelen, op de meest gebruikte prothese. De polymethylacrylaat protheses blijkt ook uit de onderzoeken van De Graaf en Rustemeyer, (2018);Sharma(2016), de meest gedragen prothese is.

Hoofdvraag

In welke mate zijn de middelen om een (uitneembare) prothese te reinigen abrasief?

Deelvragen

In hoeverre is het poetsen met tandpasta/bruistabletten/handzeep op de polymethylmethacrylaatprothese abrasief?

In hoeverre zijn reinigingsmiddelen voor protheses veilig.

klik hier voor vergrote versie

Conclusie

• Het is aannemelijk dat het gebruik van tandpasta op de PMMA-prothese als abrasief kan worden beschouwd.
• Het is aannemelijk dat het gebruik van handzeep/bruistabletten/Polident tandpasta als niet-abrasief kan worden beschouwd.
• Mate van bewijs: B
• Niveau van bewijskracht: 2

Poster ontwikkeld door:
Inam Ul-Haq en Nwal Mulay, Hogeschool Utrecht

3. Relaties tussen medicatiegebruik en de bijwerking ‘zwelling van de zachte mondweefsels’

Zwelling van mondweefsels is een bekend verschijnsel, maar hoe bewust zijn mondprofessionals zich ervan dat medicatiegebruik hiervan de oorzaak kan zijn? 66% van de Nederlandse bevolking maakt gebruik van medicatie. Echter ontbreekt het aan onderzoek waarbij dit onderwerp benaderd wordt vanuit het oogpunt van de mondzorgprofessional die het klinische beeld tegenkomt.

Probleemstelling

Wat zijn relaties tussen medicatiegebruik en de bijwerking ‘zwelling van de zachte mondweefsels’ bij patiënten die medicatie gebruiken?

Deelvragen

  1. Welke medicijnen zijn gerelateerd aan het optreden van de bijwerkingen ‘angio-oedeem’ bij patiënten die medicatie gebruiken?
  2. Welke medicijnen zijn gerelateerd aan het optreden van de bijwerking ‘gingivahyperplasie’ bij patiënten die medicatie gebruiken?
  3. Wat zijn relaties tussen medicatiegebruik en de bijwerking ‘angio-oedeem’ bij patiënten die medicatie gebruiken?
  4. Wat zijn relaties tussen medicatiegebruik en de bijwerking ‘gingivahyperplasie’ bij patiënten die medicatie gebruiken?

Doelstelling en relevantie

Verkrijgen van wetenschappelijke kennis en inzicht in dit onderwerp, om zo aan patiënten en mondzorgprofessionals evidence based informatie te kunnen geven die leidt tot bewustwording en om een aanbeveling te kunnen geven voor verbetering van de kwaliteit van voorlichting.

Relaties tussen medicatiegebruik en de bijwerking ‘zwelling van de zachte mondweefsels’

klik hier voor vergrote versie

Aanbevelingen

  • Primair longitudinaal experimenteel vervolgonderzoek
  • Praktische richtlijn ontwikkelen voor mondzorgprofessionals
  • Onderwerp integreren in de opleiding
  • Voorlichtingsmateriaal voor patiënten

Conclusie

Medicatiegebruik is gerelateerd aan het optreden van zwellingen van de zachte mondweefsels in de vorm van angio-oedeem en gingivahyperplasie. NSAIS’s, ACE-remmers, een toename van dosering en een onregelmatige reactietijd zijn gerelateerd aan angio-oedeem (niveau 2,3). Calciumantagonisten, ACE-remmers, bètablokkers, immunosupressiva en anti-epileptica zijn gerelateerd aan het optreden van gingivahyperplasie (niveau 2,3).

Poster ontwikkeld door:
Sophie Brüsewitzen Miranda van de Ruitenbeek (2019), Hogeschool Utrecht

 

 

Lees meer over: Kennis, Mondhygiëne, Scholing, Thema A-Z
Stichting Nieuwe Steen organiseert voor de zevende keer gratis mondzorg in Zuid-Afrika

Stichting Nieuwe Steen organiseert voor de zevende keer gratis mondzorg in Zuid-Afrika

Dit jaar organiseert stichting Nieuwe Steen voor de zevende keer een gratis tandheelkundige kliniek in Zuid-Afrika. In de periode van 5 tot en met 17 augustus zullen er wederom zes achtergestelde gemeenschappen bezocht worden.

Gratis hulp

In 2018 reisden al 6 tandartsen, 2 mondhygiënisten en 40 vrijwilligers af naar de westkust van Zuid-Afrika. Hier verlenen zij gratis hulp aan de mensen die dit normaal niet kunnen betalen. Ook bestaat er slechts één tandarts- en mondhygiënistenpraktijk binnen dit gebied.

Recordaantal extracties

In totaal werden er dat jaar maar liefst 1296 patiënten behandeld, bij wie 6994 tandextracties werden uitgevoerd. Ook kregen zij in totaal 251 vullingen en alle nodige tandheelkundige medicatie.

Het initiatief

Dit initiatief is opgezet door Dr. Joseph Joshua. De pop-up praktijk biedt gratis bloeddrukmetingen, glucoseniveaus-checks, tandextracties, vullingen, mondzorgvoorlichting aan voor alle patiënten. Daarnaast worden er kleine voedselpakketten en tandheelkundige voorzieningen uitgedeeld. Ook dit jaar zal dit project in deze opzet terugkeren.

De mondhygienisten aan het werk
De mondhygiënisten aan het werk

 Alle patiënten ontvangen eten en drinken voor de behandeling

Alle patiënten ontvangen eten en drinken voor de behandeling

 Kinderen van een basisschool staan in de rij voor de check-up

Kinderen van een basisschool staan in de rij voor de check-up

In de Colgate-bus leren kinderen over mondhygiene en het verzorgen van hun tanden

In de Colgate-bus leren kinderen over mondhygiëne en het verzorgen van hun tanden

 

Bron:
Stichting Nieuwe Steen

 

Bekijk ook foto’s van de reizen van Tandartsenpraktijk Nieuwe Steen in voorgaande jaren:

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
Van diagnose naar behandelplan

Parodontitis: Van diagnose naar behandelplan

Door te screenen op pocketdiepte wordt er een onderscheid gemaakt tussen pluis, mogelijk niet pluis (pluizig), niet pluis. Op basis van de literatuur is de inschatting dat de eerste twee categorieën voornamelijk overeenkomen met gezondheid en gingivitis en de laatste categorie mogelijk met (beginnende) parodontitis. Verslag van de lezing van prof. dr. Fridus van der Weijden.

Voor de eerste twee categorieën (0-5mm) is zorg met als doel preventie van parodontale problemen de eerste aangewezen stap in professionele tandheelkundige zorg. Op de laatste situatie, niet-pluis met pockets meer dan 6 mm, is het paro-protocol van toepassing waar in de lezing verder op doorgegaan werd.

Henry Schein tabel

Voordat een patiënt het paro-protocol binnengerold wordt, is het belangrijk dat eerst de motivatie om een dergelijk behandeltraject te willen doorlopen wordt afgetast. De patiënt moet wel gemotiveerd zijn om hierin met de behandelaar mee te gaan wil het doelmatige zorg zijn. Het advies is dat hier een aparte afspraak voor wordt gemaakt en dit aspect niet in een korte afspraak van een periodiek mondonderzoek wordt gepropt. Leg daarom aan de patiënt uit dat tijdens de controle het tandvlees nauwkeurig werd onderzocht en mogelijk problemen zijn geconstateerd. Geef aan dat er een nieuwe afspraak nodig is om dit uitgebreider te onderzoeken om een passend advies te geven en met elkaar te bespreken wat er aan te doen is. Het huidige tariefsysteem biedt voldoende ruimte om daar tijd en aandacht aan te besteden. De rest van de lezing werd mede daarom opgehangen aan de omschrijving die de algemene bepalingen van de NZA aan de code T12 ‘Onderzoek het tandvlees met een parodontiumstatus’ heeft gekoppeld. In het veld heeft Van der Weijden gemerkt dat er het misverstand bestaat dat het maken van een parodontiumstatus de strekking van code T12 dekt.

T12: Het afnemen van een tandheelkundige, medische en psychosociale anamnese

Met betrekking tot dit deel van het onderzoek kan aan de hand van de volgende vragen met de patiënt in gesprek worden gegaan.

Tandheelkunde anamnese:

  • Wat is de klacht en hoe lang bestaat die al?
  • Wat is er tot nu toe aangedaan en heeft dit effect gehad?

Medische anamnese:

  • Is er sprake van systemische aandoeningen waardoor bijvoorbeeld de afweer verlaagd is?
  • Is er sprake van medicatie die van invloed is op het tandvlees? Bijvoorbeeld calciumantagonisten die als bijwerking gingivavergroting hebben.
  • Zijn er lifestyle aspecten die de conditie van het tandvlees negatief beïnvloeden? Bijvoorbeeld roken of een tekort aan vitamines.

Psycho-sociale aspecten:

  • Interfereert de psyche met een succesvolle therapie? Denk daarbij bijvoorbeeld aan een patiënt met smetvrees die een partiële prothese moet gaan dragen.
  • Ligt de psyche mogelijk ten grondslag aan het probleem (bijvoorbeeld het ontstaan van necrotiserende parodontale aandoeningen door veel stress).

T12: Exploratief sonderen van de pocketdiepte rondom alle aanwezig elementen via zespuntsmeting

De gegevens die genoteerd worden in een parodontiumstatus geven samen het beeld van een plattegrond van het tandvlees. Voor het opmeten van de pocketdiepte zijn er verschillende soorten pocketsondes beschikbaar. Veel gebruikt is de sonde met een ‘Williams markering’ waarbij over een lengte van 10 mm de millimeterstreepjes p 4 en 6 mm afwezig zijn om de sonde makkelijker te kunnen aflezen. Sommige behandelaars geven de voorkeur aan een 15 mm sonde waarbij op 5, 10 en 15 mm de markering dikker is dan bij de overige millimeters. Voor het screenen is de WHO-sonde bij uitstek geschikt omdat de markering overeenkomt met pluis, pluizig en hoogstwaarschijnlijk niet pluis. De pocketdiepte wordt afgerond op het dichtstbijzijnde millimeterstreepje.

Een ander instrument dat niet kan ontbreken bij het invullen van een parodontiumstatus is de furcatiesonde. Van der Weijden vertelde dat hij in het verleden bij het uitpakken van een nieuwe sonde deze altijd iets openboog om de curve vlakker te maken. Tegenwoordig is deze standaard te koop als PQ2NM waarbij de ‘M’ voor modified staat. Furcaties worden internationaal gescoord ‘Licht toegankelijk’ Graad I (minder dan 3 mm), ‘Toegankelijk’ Graad II (meer dan 3 mm) en ‘Doorgankelijk’ Graad III.

Wat voor informatie geeft het opmeten van de diepte van de pocket ons?

Het geeft ons niet zozeer informatie over hoe ernstig de ‘ontsteking’ van het tandvlees is. Als metafoor gebruikt Van der Weijden het voorbeeld van een patiënt die met een fikse ontsteking op zijn arm naar de dokter gaat. Het is dan niet gebruikelijk dat de dokter een meetlat pakt om de ontsteking op te meten (of nog erger: die in de tijd volgt en bekijkt of die stabiel blijft qua afmetingen). Pocketdiepte geeft informatie voor de lange termijn. Het is een risico inschatting voor de toekomst en is een voorspellende factor voor aanhechtingsverlies. Onderzoek heeft laten zien dat bijvoorbeeld pockets van 7 mm of dieper een verhoogd risico vormen op aanhechtingsverlies.

ad 1) (of nog erger de ontsteking in de tijd gaat vervolgen of deze stabiel blijft qua afmetingen).

T12: Het noteren van de locaties met bloeding na sonderen

Bij het bepalen van de bloedingsneiging is het van belang dat de pocketsonde contact houdt met het tandoppervlak. Als de pocketsonde namelijk in het tandvlees geduwd wordt in plaats van langs de tand in de pocket geschoven, treedt er bloeding op die niet gerelateerd is aan de ontsteking van het tandvlees. Wat voor informatie geeft de bloedingsneiging ons?

De klassieke symptomen van ontsteking zijn Dolor (lokale pijn), Calor (locale warmte), Tumor (lokale zwelling), Rubor (lokale roodheid), functio laesa (functieverlies). Bij een parodontale ontsteking kunnen symptomen van roodheid en zwelling gebruikt worden, echter de afwezigheid ervan sluit een ontsteking niet uit. Of roodheid en zwelling zichtbaar zijn is namelijk sterk afhankelijk van de dikte van de marginale gingiva. Gecombineerd klinisch en histologisch onderzoek heeft laten zien dat de bloedingsneiging een betrouwbaarder symptoom is van een ontstoken pocket dan roodheid en zwelling. Als we functio laesa toepassen op ontstoken tandvlees dan is het vooral de tonus van het tandvlees dat minder wordt. Vrij vertaald: het bindweefsel elastiekje dat om de tand zit, ligt minder vast.

Uit onderzoek van Klaus Lang et al. waarbij over een periode van 4 jaar gekeken werd naar de frequentie van het optreden van bloeding gerelateerd aan aanhechtingsverlies, bleek dat als de pocket 4 keer van de 4 keer dat deze onderzocht is bloeding na sonderen vertoont, de kans op aanhechtingsverlies 30% is. Bloedt de pocket van de 4 keer onderzoek nooit, dan is die kans maar 1,5%. De informatie die we halen uit bloeding van het tandvlees is dus vooral dat als het niet bloedt, de kans erg klein is dat er in de toekomst aanhechtingsverlies optreedt. Mede op basis van deze onderzoeksgegevens wordt er wel geringschattend gedaan over bloedend tandvlees en in de praktijk heeft dit in vergelijking met pocketdiepte minder aandacht van de tandheelkundige professional. Uit longitudinaal onderzoek blijkt echter dat tanden en kiezen met een gezonde of licht ontstoken gingiva 8,4 keer minder risico hebben om verloren te gaan dan die met ernstige gingivitis.

Onder zijn studenten merkt Van der Weijden op dat mobiliteit van een tand vaak als iets ernstigs wordt gezien. Echter in geval van parodontale afbraak is door het verlies van steunweefsel de hefboomwerking bij occlusale krachten groter met als gevolg toegenomen mobiliteit. Dit hoeft geen probleem te zijn en zeker niet direct een aanleiding voor extractie. Als behandelaar moeten we ons vooral zorgen maken als de mobiliteit progressief is of als het element indrukbaar is.

T12: het inschatten van de prognose per element

Om een goede inschatting te maken zijn loodrecht ingeschoten gedetailleerde röntgenfoto’s onmisbaar. Interpretatie van wat zichtbaar is op deze foto’s geeft vooral informatie over de geschiedenis wat er gebeurd is met de patiënt en niet of er op dat moment sprake is van een ontsteking. Daarvoor zijn de klinische metingen onmisbaar. Een OPT is door overprojectie en vertekening niet geschikt om de mate van botverlies vast te stellen. Maak in geval van parodontale problemen bij voorkeur een röntgenanalyse met apicale foto’s en bite-wings. In reactie op een complete röntgenstatus wordt er tegenwoordig onterecht ‘ALARA’ geroepen. Pas nadat de behandelaar besloten heeft om de röntgenfoto te maken gaat het principe in om deze te maken met zo min mogelijk stralingsbelasting. Van der Weijden verwijst voor de geïnteresseerden naar het artikel dat hij samen met Erwin Berkhout schreef: De gerechtvaardigde röntgenfoto uit Dentista.

Om de mate van botverlies goed te kunnen bepalen moet de röntgenfoto loodrecht worden ingeschoten. In geval van parodontitis worden er daarom bij voorkeur verticale bite-wings gemaakt om dit goed te kunnen beoordelen. In de gezonde situatie ligt het botniveau approximaal gemiddeld 1 mm onder de glazuurcement grens. Als er sprake is van botverlies dan kan op basis van de röntgenfoto bepaald worden of dit gelijkmatig of angulair botverlies is. In dit laatste geval is er sprake van een infrabony defect. Ook kunnen furcatieproblemen zichtbaar zijn op röntgenfoto’s hoewel de betrouwbaarheid bij bovenmolaren door overprojectie een stuk minder is dan bij ondermolaren.

Samengevat

Samengevat kunnen we op basis van de verzamelde gegevens de volgende complicerende factoren vaststellen:

  • Angulaire defecten; Pockets blijven vaak dieper en zijn lastiger te reinigen.
  • Furcatietoegankelijkheid; de nachtmerrie van de parodontoloog omdat dit als een onvoorspelbaar tijdbommetje kan opspelen.
  • Meer dan 1/3 botverlies (1/3 komt door de conische vorm van een gebitselement overeen met ongeveer 50% aanhechtingsverlies).

T12: Het stellen van de diagnose

Een diagnose geeft in het algemeen antwoord op de volgende vragen:

  • Wat is er aan de hand? – Dat lukt bij parodontale problemen meestal nog wel om te beantwoorden
  • Waar komt het vandaan? – Lastig in te schatten
  • Waar gaat het naar toe? – Moeilijk in te schatten

In de parodontologie spreken we daarom van ‘classificatie’ in plaats van ‘diagnose’. Voor de volledigheid zou in de algemene bepaling van T12 het stellen van de diagnose gewijzigd moeten worden in: Het classificeren van de parodontale aandoening.

Waar men internationaal voorheen onderscheid maakte tussen agressieve en chronische parodontitis is dit met de recente nieuwe classificatie nu vereenvoudigd tot ‘parodontitis’. Wel wordt daarbij het stadium aangegeven van; weinig, gemiddeld, veel of heel veel (Stage I t/m IV). Mochten er daarbij ook gegevens uit het verleden beschikbaar zijn, dan kan er een inschatting gemaakt worden van de progressie: langzaam, gemiddeld of snel (Grade A,B,C).

Vrijwel alle medische aandoeningen zijn multifactorieel. De causale componenten die ziekte veroorzaken hoeven niet bij elke patiënt dezelfde te zijn. Er is in het causale mechanisme dat ten grondslag ligt aan het ontstaan van de aandoening altijd één factor aanwezig die nodig is om de ziekte te veroorzaken, ook wel necessary cause genoemd (Rothman, 1976). Het verwijderen van deze factor zorgt voor genezing. Het elimineren van andere factoren kan helpen om de ziekte onder controle te krijgen. Denk daarbij in het kader van parodontitis aan het stoppen met roken. Het is de uitdaging voor iedere behandelaar om een inschatting te maken welke causale componenten een rol spelen bij de patiënt die hij/zij behandelt (denk aan lifestyle factoren, genetische aspecten, de aanwezigheid van specifieke micro-organismen, (lokale) anatomische factoren, etc.). De manier waarop Rothman met dit model tegen de wereld aan kijkt helpt om parodontitis beter te begrijpen. Als plaque de ‘necessary cause’ is voor parodontale ontstekingen, dan is ook duidelijk waarom dit zo moeilijk te behandelen is, omdat vrijwel niemand zijn mond 100% plaque-vrij weet te houden. De meesten hebben daarom de ondersteuning van een mondhygiënist nodig om de parodontale conditie stabiel te houden

T12: Het opstellen van een pardontaal behandelingsplan en het bespreken met de patiënt

Om de patiënt mee te krijgen om het behandeltraject te ondergaan is een gestructureerd informatief gesprek nodig over de consequenties van therapie, zoals onder andere zelfzorg, gevolgen van de behandeling (denk aan recessie), financiële consequenties en de (levenslange) noodzaak voor nazorg. Van der Weijden gebruikt hiervoor al jaren een collage met duidelijke plaatjes die als geplastificeerde kaart via het secretariaat van de NVvP besteld kan worden, via e-mail secretariaat@nvvp.org. Ook maakt hij gebruik van een gebitsdiagram waar hij met verschillende kleurtjes op aangeeft wat er bij de patiënt aan de hand is. Dit geeft hij na afloop van het gesprek aan de patiënt mee naar huis. Zoals het spreekwoord zegt: Een beeld zegt meer dan duizend woorden.

De laatste jaren wordt er vanuit diverse organisaties op aangedrongen voor iedere patiënt duidelijk te hebben wat het zorgdoel is en wat het behandelplan en zorgplan zijn om dat doel te bereiken en te behouden. Dit wordt mooi beschreven in de KNMT-richtlijn voor het behandeljournaal: “Het zorgplan geeft voor de individuele patiënt een overzicht van de diagnostische en ondersteunende, preventieve en/of curatieve behandelingen die moeten leiden tot het behalen van het zorgdoel. Het geeft bij voorkeur de achtergronden van deze handelingen: de uitgangssituatie, risicoanalyse en prognose. Het zorgplan wordt opgesteld door de hoofdbehandelaar, die daarbij aanspreekpunt is voor het gehele behandeltraject. Het zorgplan omvat het behandelplan, de nazorgfase en vermeldt de taken en verantwoordelijkheden van de betrokken behandelaars. In het zorgplan worden ook de plichten van de patiënt genoemd.”

Aan de ACTA-student wordt onderwezen dat in samenspraak met de patiënt de wensen en de mogelijkheden worden afgestemd om te komen tot een gezamenlijk doel. Het hieronder bijgevoegde schema geeft het model weer dat in het onderwijs gehanteerd wordt. Belangrijk is dat gezamenlijk (informed consent) tot een behandeltraject wordt besloten om problemen te herstellen en daarna een traject wordt ingezet om problemen te voorkomen met als insteek: eerst genezen, dan verzorgen (cure en care).

Om dit makkelijker te begrijpen kan het als volgt voorgesteld worden. Er meldt zich bijvoorbeeld een patiënt met 10 caviteiten. Dit kunnen we restaureren en de patiënt zonder verdere actie na een jaar terug laten komen voor een periodiek mondonderzoek. Het risico is dan groot dat er opnieuw 10 caviteiten aanwezig zijn. Het behandelplan zou moeten zijn: herstel van de caviteiten, maar daaraan gekoppeld zou een zorgplan moeten zitten van bezoek aan preventieassistent of mondhygiënist om de zelfzorg te verbeteren en voedingsgewoontes aan te passen. Belangrijk in het onderstaande schema is ook dat er regelmatig een herbeoordeling plaatsvindt om te kijken of het zorgdoel nog haalbaar is of dat dit bijgesteld moet worden. Bijvoorbeeld zoals eerder genoemd, dat als er bij een patiënt ondanks alle behandelingen nog steeds pockets van 7 mm of dieper aanwezig zijn, de prognose van deze elementen niet past bij een zorgdoel waarin maximaal behoud wordt nagestreefd. Aanpassing van het zorgdoel in gezamenlijk overleg met de patiënt is dan de volgende stap.

Als tandheelkundig zorgprofessional is een risicoschatting en regelmatig evalueren essentieel om samen met de patiënt een prettige tandheelkundige toekomst tegemoet te gaan waarbij verwachtingen en mogelijkheden op elkaar zijn afgestemd.

t12

Klik hier voor de vergrote afbeelding

Prof. dr. Fridus van der Weijden studeerde in 1984 in Utrecht als tandarts af. Zijn erkenning tot tandarts-parodontoloog NVvP volgde in 1990. In 1993 promoveerde hij op zijn proefschrift met de titel ‘The use of models and indices in plaque and gingivitis trials’. In 2006 ontving hij zijn erkenning als tandarts-implantoloog door de NVOI. Sinds 1989 verdeelt hij zijn tijd tussen zijn gespecialiseerde praktijk in Utrecht en de vakgroep Parodontologie van ACTA. Begin 2010 werd hij benoemd tot bijzonder hoogleraar ‘Preventie en Therapie van Parodontale Aandoeningen’ aan ACTA. In september 2016 werd dit door ACTA omgezet in een reguliere leerstoel met dezelfde leeropdracht.

Verslag voor dental INFO door Joanne de Roos, tandarts, van de lezing van prof. dr. Fridus van der Weijden tijdens het congres Paro van Bureau Kalker.

Bekijk ook het interview met prof. dr. Fridus van der Weijden

Wij interviewden prof. dr. Fridus van der Weijden kort na zijn lezing Van diagnose naar behandelplan. Hij spreekt over de stappen voor vervolgonderzoek bij parodontitis, over wanneer je kunt spreken van succes van een paro-behandeling en de nieuwe richtlijn parodontologie. Ook geeft hij zijn advies voor de taakverdeling tussen tandarts en mondhygiënist voor parodontologie en preventie en de rol van de preventie-assistent hierin.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z
Dentaal trauma: de eerste opvang van een traumapatiënt

Dentaal trauma: de eerste opvang van een traumapatiënt

Niets kan uw werkdag in de praktijk zo verstoren als een ‘vers’ trauma. En tegelijkertijd is er geen behandeling waarbij de beslissingen die u op dat moment neemt, zo’n grote invloed hebben op de uitkomst. Wat is belangrijk bij de eerste opvang van een traumapatiënt? Welke verschillende typen fracturen zijn er?

Logistiek – stap 1

  1. Intake – bewustzijn

Wanneer u te maken krijgt met een patiënt met een dentaal trauma in uw praktijk dan is het belangrijk dat u in eerste instantie rust creëert en uw planning aanpast zodat u genoeg tijd hebt om de betreffende patiënt op te vangen en eventueel te behandelen. Als eerste is er aandacht voor neurologie: u beoordeelt of de patiënt voldoende bij bewustzijn is en dus of u de patiënt überhaupt mag gaan behandelen. Dit betekent dat de patiënt voldoende alert is (patiënt reageert adequaat op vragen) en dat hij/zij goed aanspreekbaar is (patiënt opent ogen als hij/zij aangesproken wordt). Indien dit niet het geval is dan bent u niet de eerste behandelaar. Indien u twijfelt, mag u eerst alleen de essentiële tandheelkundige handelingen uitvoeren om vervolgens de patiënt beter te laten onderzoeken door een specialist.

  1. Intake – tetanus

U moet altijd nagaan of uw patiënt een tetanus profylaxe booster nodig heeft. Bij patiënten jonger dan twintig jaar kunt u er vanuit gaan dit in orde is. Bij patiënten ouder dan twintig moet u er rekening mee houden dat de kans groot is dat er een booster nodig is. U kunt hiervoor altijd de site van het RIVM checken

  1. Behandeling

Hierbij is het van belang dat u de checklist voor dentale trauma’s handhaaft. U voert eerst uw onderzoek volledig uit voordat u daadwerkelijk start met behandelen.

  1. Follow-up – recall

Nadat u de patiënt behandeld heeft, is het van belang om recall afspraken te maken met de patiënt (KNMT richtlijn: 1 week, 3 week, 6 week, 3 maand, 6 maand, 1 jaar, 2 jaar).

Diagnostiek – stap 2

Lichtfoto’s

Begin altijd (ook al is de situatie erg hectisch) met het maken van lichtfoto’s van zowel de extra-orale als de intra-orale situatie. Dit is van belang omdat u dan een nulmeting heeft en daarnaast kan het eventueel handig zijn voor bijvoorbeeld de verzekering.

Klinisch onderzoek

Het uitvoeren van het klinische onderzoek bestaat uit acht stappen. Het is aan te raden om de onderstaande volgorde te handhaven en geen stappen over te slaan.

  1. Extra-orale wonden en palpatie van de botranden
  2. Wonden aan de orale mucosa/gingiva
  3. Kroonfracturen, pulpa-expositie, kleurverandering
  4. Verplaatsing van elementen
  5. Occlusiestoornissen
  6. Mobiliteit van tanden en/of processus alveolaris
  7. Percussiepijn en percussiegeluid
  8. Reactie op sensibiliteitstest

Röntgendiagnostiek

Hierbij is het van belang dat alle mogelijk betrokken delen op de foto worden gezet. In de meeste gevallen is bij een dentaal trauma het bovenfront aangedaan. Omdat de kans groot is dat het onderfront ook een gedeelte van de klap heeft moeten opvangen is het goed om te overwegen om ook een of meerdere foto’s van het onderfront te maken.

Maak bij röntgenonderzoek gebruik van een parallele techniek. Eventueel kunt u aanvullend, afhankelijk van het soort trauma, overwegen om een CBCT te laten maken.

Weke delen letsel

Prevalentie

Wanneer er een patiënt bij u binnenloopt met een dentaal trauma dan betreft het in een derde van de gevallen ook om een weke delen letsel.

Behandeling

Wanneer er sprake is van een laceratie dan is het belangrijk om ook een röntgenfoto van de weke delen te nemen. Op deze manier komt u er achter of er bijvoorbeeld een stuk tand of straatvuil aanwezig is in de wond. Voor de weke delen geldt in regel een belichtingstijd van 25% van die van een reguliere röntgenfoto. Het behandelen van een laceratie bestaat uit de volgende stappen:

  • Het toedienen van lokale anesthesie
  • Reinigen – het vuil dient goed verwijderd te worden
  • Wondtoilet
  • Hemostase
  • Sluiten van de wond – gebruik hiervoor altijd geschikt hechtdraad (5×0 of 6×0)
  • Nazorg

Wie behandelt een weke delen letsel?

In principe geldt “bekwaam maakt bevoegd”. De keuze is ook afhankelijk van de uitgebreidheid van het letsel. Wanneer er sprake is van weefselverlies moet de patiënt naar de plastisch chirurg verwezen worden. Anders zou u ook kunnen verwijzen naar een huisarts of kaakchirurg.  Tijdens het klinisch onderzoek geldt: van buiten naar binnen. Dus eerste de weke delen onderzoeken en daarna de gebitselementen. Voor het behandelen geldt het tegenovergestelde: van binnen naar buiten. Dus u moet eerst de gebitselementen behandelen voordat u begint met hechten omdat er anders te veel tractie komt op de wond.

Letsel melkelementen

Voor letsel aan melkelementen geldt in de meeste gevallen dat extractie de beste therapie is. U kunt hierop een uitzondering maken wanneer het kind erg coöperatief is en/of het trauma niet te ernstig is. Bij kinderen is het altijd van belang dat u alert bent op huiselijk geweld. In de meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld leest u wat u kunt doen.

Soorten fracturen

Kroonfracturen

  1. Infractie: barst in glazuur – behoeft geen behandeling
  2. Glazuurfractuur: er mist een klein stukje van het element – weinig consequenties, behandeling bestaat uit het restaureren of hoekje terug plaatsen van de betreffende tand.
  3. Glazuur-dentinefractuur: dentine ligt boot – dit trauma kan wel consequenties hebben voor het element, behandeling bestaat uit het restaureren van het element. Het is van belang dat het traumaprotocol gehandhaafd wordt.
  4. Gecompliceerde glazuur-dentinefractuur: er is sprake van pulpa-expositie – Bij voorkeur wordt de pulpa zo snel mogelijk afgedekt. Bij een kleine expositie kunt u er voor kiezen om een pulpa-overkapping uit te voeren, hierbij is het van belang dat het element niet te veel vervuild is. Grotere exposities of exposities die langer bestaan kunnen beter behandeld worden door middel van een partiële pulpotomie. Bij voorkeur wordt er Biodentine gebruikt om de pulpa af te dekken omdat dit materiaal voor minder verkleuring zorgt dan MTA. Ook hier moet het traumaprotocol gehandhaafd worden.

De prognose van al de hierboven genoemde kroonfracturen zijn vrij goed.

  • Bij ongecompliceerde fracturen
    • Nauwelijks complicaties
    • Pulpanecrose 0-6%
    • Overleving element vrijwel 100%
  • Bij gecompliceerde fracturen
    • Afhankelijk van duur expositie en gekozen behandeling/ materiaal
    • Pulpanecrose 5-20%
    • Overleving element vrijwel 100%

Kroon-wortelfracturen

Een kroon-wortelfractuur kan zowel gecompliceerd als ongecompliceerd zijn. Een gecompliceerde fractuur waarbij de breuk aan de buccale zijde hoog ligt en aan de palatinale zijde laag (onder het bot) komt het meeste voor. De prognose van het element is afhankelijk van de restaureerbaarheid. Wanneer een element niet of slecht restaureerbaar is dan kan het element eventueel geëxtrudeerd worden zodat restaureren weer mogelijk wordt. Vanuit de literatuur is er onvoldoende data over prognose van kroon-wortelfracturen.

Wortelfracturen

Een wortelfractuur loopt meestal horizontaal. Bij een wortelfractuur is er zowel schade aan de tand als aan het parodontaal ligament. Dit maakt het trauma gecompliceerd en zorgt voor een ongunstige prognose.

De prognose bij een wortelfractuur is onder andere afhankelijk van de locatie van de fractuur: hoe meer coronaal de breuk, hoe minder gunstig. In 20-40% van de gevallen treedt er pulpanecrose op. Ook is er kans op obliteratie (69-73%) en wortelresorptie (60%). Daarbij is de kans op oppervlakteresorptie het grootst (deel van de genezing) en treden ontstekingsresorptie en ankylose zeer zelden op.

Bij een wortelfractuur kunnen er drie soorten genezing optreden.

  1. Het optreden van calcificatie, deze kans is het grootst als het element goed gerepositioneerd is.
  2. Ingroei van bindweefsel
  3. Ingroei van bot, deze kans is het grootst wanneer het coronale deel niet goed te repositioneren is.

 

Kathelijn Voet studeerde tandheelkunde aan ACTA. Na haar afstuderen in 2004 ging zij aan de slag bij de Koninklijke Marine, waar zij als algemeen militair tandarts werkte in Den Helder, in het Caribisch gebied en aan boord van verschillende schepen. In 2012 voltooide Kathelijn de opleiding tot endodontoloog aan ACTA. Op dit moment is zij regiomanager van defensielocatie Den Helder, waar zij ook als endodontoloog werkzaam is.

Bart van den Heuvel studeerde tandheelkunde aan ACTA en vervulde aansluitend zijn dienstplicht bij de Koninklijke Marine als tandarts bij het Korps Mariniers. In 1995 verliet hij de dienst om de opleiding tot endodontoloog te volgen. Naast de opleiding werkte hij in diverse tandartspraktijken, waarna hij terugkeerde bij de Marine als Hoofd Tandheelkunde Den Helder en later als Hoofd Tandheelkundige Dienst Zeemacht. Sinds de oprichting van de Defensie Tandheelkundige Dienst in 2016 is Bart commandant van deze dienst.

Verslag voor dental INFO door Marieke Filius, tandarts, van de lezing van Kathelijn Voet en Bart van den Heuvel tijdens het NVvE-congres Trauma… Oh nee! Wat nu?

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z
https://www.dentalinfo.nl/thema-a-z/rontgen-digitale-tandheelkunde/modjaw-jaw-motion-tracker-system/

MODJAW: Jaw motion tracker system

Voor het probleem met de beetregistratie is het MODJAW systeem ontwikkeld. Dit is een digitaal systeem voor het bepalen van de kaakbewegingen. Nadat het systeem de bewegingen vastgelegd heeft, produceert het een generated surface. Dit is gelijk aan het pad dat de mandibula volgt bij articulatie. Eigenlijk is dit te vergelijken met de envelope of function.

Bij het uitvoeren van een complexe en uitgebreide behandeling is het vaak lastig om de relatie tussen de onder-  en de bovenkaak te bepalen, terwijl bij lokaal functieverlies het makkelijk is om gebruik te maken van een aantal vaste punten die niet aangetast zijn. Wanneer er echter sprake is van verlies van beethoogte of als er elementen verloren zijn, verliezen we ook deze referentiewaarden.

Tegenwoordig wordt voor uitgebreide rehabilitatie casussen regelmatig gekozen voor monolytisch zirkonium.  Door het monolytisch karakter worden bij het gebruik van dit materiaal fouten in de beetregistratie niet vergeven. Er zal geen stukje afchippen zoals bijvoorbeeld bij metaal porselein, maar ergens in de constructie zal een breuk optreden.

Dat is de reden dat de beetbepaling  hierbij extra belangrijk is. Veel patiënten hebben geen hele stabiele occlusie en kunnen niet altijd de juiste beet vinden.

MODJAW systeem

Voor het probleem met de beetregistratie is het MODJAW systeem ontwikkeld. Dit is een digitaal systeem voor het bepalen van de kaakbewegingen. Nadat het systeem de bewegingen vastgelegd heeft, produceert het een generated surface. Dit is gelijk aan het pad dat de mandibula volgt bij articulatie. Eigenlijk is dit te vergelijken met de envelope of function.

Uit dit generated surface blijkt vaak dat articulatie naar links en rechts asymmetrisch is. Dit is iets wat vaak ook terug komt in de kauwfunctie. We weten uit de literatuur dat wanneer sprake is van frontgeleiding tijdens het kauwen, dit vaak pijnklachten oplevert. Daarom vermijden patiënten frontcontact ook zo veel mogelijk tijdens het kauwproces. De kiezen daarentegen zijn met name gemaakt om deze kauwfunctie op zich te nemen.

Extra onderzoek

Deze bevindingen werden ondersteund door een extra onderzoek uitgevoerd door Bassam Hassan. Hierbij werden patiënten, terwijl ze in een fMRI scanner lagen, gevraagd om dicht te bijten: eerst op de voortanden, daarna op de cuspidaten en vervolgens op de premolaren. Er bleek dat verschillende regio’s van het brein gestimuleerd werden bij het bijten op verschillende elementen.

Figuur van Possel

Daarnaast is het middels het MODJAW systeem ook mogelijk om een figuur van Possel te maken en kan gecontroleerd worden hoe dit patroon tot stand komt. Interferenties kunnen zo opgespoord worden en verholpen.

Mocht het nodig blijken om de beet te verhogen om deze interferenties  te voorkomen dan moet dit altijd dusdanig gedaan worden dat de condylus zich nog in een positie van rotatie en niet van translatie bevindt.

Scans samenvoegen

Een laatste handige optie is dat het ook mogelijk is om twee scans samen te voegen. Zo kan een combinatie gemaakt worden van een scan voordat de preparaties gemaakt zijn en een scan van de situatie daarna. Zo is het digitaal mogelijk om het ontwerp te testen.

Dit onderzoeksgebied is nog geen onderdeel van de evidence based tandheelkunde, maar het is een new field of study.

Cursus over deze technologie

Als u zich meer wilt verdiepen in deze technologie dan kunt u op 6 en 7 juni de 4D dentistry Course in Amsterdam volgen.

 

Dr. Bassam Hassan is een tandarts gespecialiseerd in orale implantologie, prothetische en restauratieve tandheelkunde. Hij studeerde als tandarts af aan de Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA) en hij heeft zijn PhD naar de digitale implantologie planning m.b.v. CBCT aan de vrije universiteit te Amsterdam behaald. Hij beschikt tevens over een master diploma in orale diagnostiek van de katholieke Universiteit Leuven en over een master In Prosthodontics van de Universiteit van Wenen, Oostenrijk. Hij is parttime verbonden als gast hoogleraar prothetiek aan UCM Universiteit te Madrid en Medische Universiteit Wenen. In de afgelopen 12 jaar heeft hij meer dan 50 publicaties in geciteerde internationale tijdschriften geproduceerd en hij heeft meer dan 70 voordrachten in het binnen en buitenland gehouden. In 2017 heeft hij de eerste prijs bij de Europese vereniging van prosthodontie voor zijn onderzoek naar de digitale implantaten planning van edentate patiënten gewonnen.

Verslag voor dental INFO door tandarts Paulien Buijs van de lezing van dr. Bassam Hassan tijdens het NVVRT-congres Resto meets ortho.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
De Eklund Foundation stelt opnieuw geld beschikbaar voor tandheelkundig onderzoek.

De Eklund Foundation stelt opnieuw geld beschikbaar voor tandheelkundig onderzoek.

Aanvragen voor tandheelkundig onderzoek kunnen via het online portal van eklundfoundation.org worden ingezonden tot en met 31 mei 2019. De Eklund Foundation staat open voor aanvragers uit alle werkgebieden binnen de tandheelkunde. Er wordt met name prioriteit gegeven aan projecten die kunnen worden gerelateerd aan parodontologie, implantologie en cariologie. De geselecteerde kandidaten zullen in het najaar van 2019 worden aangekondigd.

Eklund Foundation

De Eklund Foundation komt voort uit een donatie van 50 MSEK door de Eklund-familie, de oprichters van het Zweedse mondhygiëne bedrijf TePe Munhygienprodukter AB. De Stichting werd opgericht in 2015 met als doel internationaal onderzoek en educatie binnen de tandheelkundige veld mogelijk te maken.

Lees hier meer over de Eklund Foundation.

 

 

Lees meer over: Kennis, Scholing
Een leven lang je eigen gebit! Van fluoride behandeling tot restauratie

Mondhygiëne bij ouderen: klinische nascholingsavonden in Zwolle, Eindhoven en Amsterdam

Dit event is voorbij

Een leven lang je eigen gebit. Het lijkt een open deur, en toch is het zo dat we ten gevolge van de dubbele vergrijzing te maken gaan krijgen met een veranderende mondzorg- en preventieaanpak bij kwetsbare ouderen. Klinische avond met dr. Arie Hoeksema en drs. Maurice de Kuijper. 8 mei – Zwolle, 14 mei – Eindhoven, 5 juni – Amsterdam.

Mondhygiëne bij ouderen

Het lijkt een open deur, en toch is het zo dat we ten gevolge van de dubbele vergrijzing te maken gaan krijgen met een veranderende mondzorg- en preventieaanpak bij kwetsbare ouderen. Veel ouderen zullen tot op hoogte leeftijden hun eigen tanden en kiezen gaan behouden en zijn daar ook trots op. En uit onderzoek is gebleken dat het de kwaliteit van hun leven positief beïnvloedt. Er zullen derhalve hogere eisen gesteld gaan worden aan de restauraties en prothetische voorzieningen die veel langer mee moeten onder sub-optimale omstandigheden. Ook zal hierbij de mondhygiëne door ouderdom in een ander daglicht komen te staan. Denk bijvoorbeeld aan milde cognitie problemen, dementie, gecombineerde ziektebeelden en problemen met het lichamelijk bewegingsapparaat. Daarboven komt het feit dat menig oudere gekenmerkt kan worden als een polyfarmacie patiënt met meer dan 5 medicijnen dagelijks waardoor het risico op een droge mond aanzienlijk is. Dat vergt andere benaderingen in de mondzorg en ook wellicht een andere tandpasta voor het dagelijks onderhoud. Daarmee is de cirkel rond voor deze avond, goed cariës management vergt een degelijke restauratieve kennis en kunde naast een goede afweging van de algemene gezondheid, cognitie en levensverwachting en wens van de patiënt. Wij gaan graag met u in discussie op deze thema-avond.

Data en locaties

Speciaal voor dental professionals organiseert Colgate Professional (bekend van o.a. elmex® en meridol®) klinische nascholingsavonden met als thema: Een leven lang je eigen gebit! De Colgate klinische nascholingsavonden vinden plaats op de volgende data:

  • Woensdag 8 mei 2019 in Zwolle
  • Dinsdag 14 mei 2019 in Eindhoven
  • Woensdag 5 juni 2019 in Amsterdam

Sprekers

  • Dr. Arie Hoeksema
  • Drs. Maurits de Kuijper

Programma

  • 18.30 uur Ontvangst met broodjesbuffet
  • 19.30 uur Start lezing
  • 20.25 uur Pauze
  • 20.45 uur Lezing
  • 21.35 uur Borrel

Deelnemersbijdrage

De kosten bedragen € 79,- per persoon incl. btw.

 

Lees meer over: Kennis, Scholing
bijeenkomst - thee

Bijeenkomst Journal Club team Mondzorgkunde HU: Is er evidence voor het gebruik van groene thee binnen de mondzorg?

Het doel van de Journal Club HU (Hogeschool Utrecht) is om op laagdrempelige wijze bij te dragen aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van mondhygiënisten in Nederland.

Journal Club team Mondzorgkunde

Is er evidence voor het gebruik van groene thee binnen de mondzorg?

Datum en tijd: 5 juli 2019 van 15.00 – 17.00 uur.
Locatie: Padualaan 99, Utrecht. Ruimte 0.018, presentatieruimte ’the Inspirator’
Kosten: geen
Accreditatie: 2 KRM punten

Hebben we je kunnen enthousiasmeren en kom jij bij ons ‘op de thee’? Stuur dan een mail naar: liesbeth.haverkort@hu.nl

Groet en tot 5 juli,

Liesbeth en Timea

 

Lees meer over: Kennis, Partnernieuws, Scholing
Hoe kun je verzuim voorkomen?

Hoe kun je verzuim voorkomen?

Iedere werkgever krijgt wel een keer te maken met een zieke werknemer. Sommige ziekten zijn niet te voorkomen, maar aan andere ziektegevallen kun je als werkgever wel degelijk iets doen. Diana in den Bosch-Hoornik, operationeel manager bij Jeugdtandarts Waalsprong en Beuningen, vertelde op Praktijk Anno Nu over verzuimbeleid.

Wit, grijs en zwart verzuim

Bij verzuim is er onderscheid te maken in wit, grijs en zwart verzuim. Onder wit verzuim vallen de gebroken benen en andere ziektebeelden waaraan zowel werknemer als werkgever niet zo veel kan doen. Grijs is de categorie ‘je niet zo lekker voelen’, waarbij niet altijd duidelijk is of er nog doorgewerkt kan worden. Bij zwart verzuim zijn er altijd andere oorzaken in het spel. Volgens het CBS zijn er 765.000 langdurige ziektemeldingen per jaar. Bij slechts 30% van deze meldingen is sprake van een duidelijke medische reden, dus 535.000 ziekmeldingen per jaar hebben geen zuiver medische oorzaak.

Wat kun je als praktijk doen?

Een praktijk is verplicht om een verzuimprotocol te hebben. Hierin zijn zaken rondom verzuim vastgelegd, bijvoorbeeld bij wie en hoe laat je je ziek moet melden.

Als een medewerker voor langere tijd ziek is, is het belangrijk om een reïntegratieplan op te stellen. Dit gebeurt in de driehoek arbodienst/bedrijfsarts – werkgever – medewerker. Hierbij moet een evaluatie plaatsvinden en een plan opgesteld worden, waardoor de medewerker kan terugkeren naar de werkvloer.

Arboarts of bedrijfsarts

De meeste tandartspraktijken zijn aangesloten bij een arbodienst. Bij een langdurige zieke werknemer moet dan contact opgenomen worden met de arboarts om deze werknemer zo snel mogelijk weer aan het werk te krijgen. Arboartsen hebben echter vaak een zeer lange wachtlijst. Je kunt ook een bedrijfsarts inschakelen. Deze heeft vaak een kortere wachtlijst en de lijnen met de bedrijfsarts kunnen korter zijn. Ook verwijst deze gemakkelijker door naar bijvoorbeeld een psycholoog of orthopeed.

Teambuilding

Teambuilding is van belang om het ziekteverzuim omlaag te brengen. Bij een goed team heb je een laag ziekteverzuim. Het is daarom belangrijk als praktijkmanager de werkvloer op te gaan en de sfeer te proeven. Zorg dat je weet wat er speelt en toon betrokkenheid. Het tonen van empathie is van grote invloed op het verzuim. Iedereen heeft wel eens een aai over zijn bol nodig.

Als een medewerker problemen heeft, is het de kunst deze aan het werk te houden. Geef bijvoorbeeld een medewerker met jonge kinderen die gaat scheiden, de ruimte. Laat weten dat ze eerder naar huis kan als ze geen kinderopvang heeft. Zo vergroot je de kans dat ze zich niet ziek meldt. Vertel dat als het een dag niet goed gaat, ze dat kan aangeven, waarna er een oplossing wordt gezocht.

Evaluatie

Evaluatie met medewerkers is erg belangrijk. Je moet steeds blijven communiceren. Bij problemen met medewerkers moet je het gesprek aangaan. Je kunt vragen of er iets is, of je ergens mee kunt helpen. Een goede vraag is: “Heb je het hier nog naar je zin?” Benadruk dat je iemand wilt helpen.

Achter de medewerker zit een mens en die moet je benaderen. Voordat problemen ontstaan, moet je iemand al vertellen dat hij erg belangrijk is. Als er punten spelen, kun je die in jaargesprekken aan de orde stellen en in een verslag vastleggen. Ook als je alles goed voor elkaar hebt, kan het soms toch mis gaan. Het kan voorkomen dat je van iemand afscheid moet nemen als hij niet op zijn plaats zit.

Diana in den Bosch-Hoornik is operationeel manager bij Jeugdtandarts Waalsprong en Beuningen. Zij heeft een bedrijfskundige achtergrond en is arbeids- en organisatiepsychologe.

Verslag door Yvette in ’t Velt van de lezing door Diana in den Bosch-Hoornik ‘Bestrijden van verzuim’ op Praktijk Anno Nu.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Ondernemen, Personeel
Effectiviteit van individuele gedragsinterventies in het voorkomen van cariës bij kinderen in de voorschoolse leeftijd

Posters door studenten Mondzorgkunde Hogeschool Utrecht (deel 2)

Bekijk twee posters gemaakt door vierdejaars studenten Mondzorgkunde van de Hogeschool Utrecht over de toegevoegde waarde van de intra-orale camera onder studenten mondzorgkunde en over de effectiviteit van individuele gedragsinterventies in het voorkomen van cariës bij kinderen in de voorschoolse leeftijd.

Deze posters werden beoordeeld met een cijfer 7 of hoger en zijn een selectie uit de gemaakte posters die interessant zijn voor werkzame mondhygiënisten.

De intra-orale cameraonder studenten mondzorgkunde: wel of geen toegevoegde waarde?

Hoofdvraag

Wat is de toegevoegde waarde van de IOC voor studenten mondzorgkunde?

Deelvragen

Wat zijn de meningen, verwachtingen, behoefte en ervaringen van studenten mondzorgkunde aan Hogeschool Utrecht (HU) en Hogeschool InHolland (IH) met betrekking tot het gebruik van de IOC? Het onderzoek is praktisch relevant voor de beroepspraktijk en voor studenten-, en opleidingen mondzorgkunde.

De intra orale cameraonder studenten mondzorgkunde wel of geen toegevoegde waarde

klik hier voor vergrote versie

Aanbevelingen

  • De IOC moet geïntroduceerd worden in het curriculum van de opleiding mondzorgkunde.
  • Voor de beroepspraktijk wordt de IOC aanbevolen om in te zetten voor preventieve handelingen, klinisch cariësdiagnostiek en intercollegiaal overleg.
  • De nevelafzuiger wordt aanbevolen tijdens het gebruik van de IOC (Van den Akker, 2015).

Conclusie

Op grond van de bevindingen uit het onderzoek heeft de IOC toegevoegde waarde binnen de mondzorg voor zowel het bevorderen van de cariësdiagnostiek en intercollegiaal overleg, als het ondersteunen van preventieve begeleiding en adviezen. Waarbij cariësdiagnostiek als belangrijkste toegevoegde waarde wordt gezien m.b.t. de taakherschikking.

Poster ontwikkeld door:
R. Dao en H. Halaby, Hogeschool Utrecht

 

Effectiviteit van individuele gedragsinterventies in het voorkomen van cariës bij kinderen in de voorschoolse leeftijd

Hoewel met interventies als NOCTP al een flink stap richting individuele preventie is gemaakt, is er nog weinig bekend over effecten en bereikbaarheid van ouders en kinderen met een individuele preventieve strategie gericht op cariës bij kinderen van 0-5 jaar. Dit terwijl de Nederlandse Vereniging voor Kindertandheelkunde (2013) in de richtlijnen voor mondzorg voor jeugdigen aanbevelingen geeft om vanaf het doorbreken van het eerste element aan te sturen op mondhygiënegedrag om mogelijke vroegtijdige problemen zoals cariës te voorkomen.

Doelstelling

Het verkrijgen van kennis en inzicht over de effectiviteit van individuele  gedragsinterventies in het voorkomen van cariës bij kinderen in de  voorschoolse leeftijd, zodat er een evidence based advies kan worden gegeven dat zowel praktisch als klinisch relevant is voor de beroepsgroep.

 Effectiviteit van individuele gedragsinterventies in het voorkomen van cariës bij kinderen in de voorschoolse leeftijd.

klik hier voor vergrote versie

Conclusie

Het is aannemelijk dat Motivational Interviewing  intensieve counseling / intensieve begeleiding een positieve invloed hebben op de mondgezondheid bij kinderen uit groepen met een lage SES. Maar mogelijk zijn MI en/of counseling niet effectief wanneer de begeleiding niet intensief / frequent genoeg is en/of de kinderen opgroeien in een extreem arme omgeving.

Poster ontwikkeld door:
Demi Adriaanse en Roxanne Rigter, Hogeschool Utrecht

Lees ook:  Posters door studenten Mondzorgkunde Hogeschool Utrecht (deel 1)
Twee posters gemaakt door vierdejaars studenten Mondzorgkunde van de Hogeschool Utrecht over taakherschikking en over de gevolgen van gastro-oesofageale refluxziekte op de mondgezondheid bij kinderen. Deze posters werden beoordeeld met een cijfer 7 of hoger en zijn een selectie uit de gemaakte posters die interessant zijn voor werkzame mondhygiënisten.

 

 

Lees meer over: Kennis, Mondhygiëne, Scholing, Thema A-Z
De beste voeding voor baby’s en peuters

De beste voeding voor baby’s en peuters

Tijdens het symposium Gezonde Peutermonden hield Jellie Zuidema een lezing over voedingsadviezen voor kinderen vanaf 8 maanden. Zij liet haar toehoorders kiezen uit een aantal onderwerpen. Er werd gekozen voor ‘aanleren van gezond eetgedrag’ en ‘borst en flesvoeding’. Hier haar tips en trics over deze onderwerpen.

Aanleren van gezond eetgedrag

Bij het aanleren van gezond eetgedrag van een kind speelt u als mondzorgverlener een grote rol. U kent vast de opmerking: “Mijn kind lust dit niet.” Hoe kunt u ouders aanzetten tot ander eetgedrag als een kind gewend is om voornamelijk zoet te eten? Het aanleren van andere voedingsgewoontes van jonge kinderen kan even duren. De baby heeft van nature een voorkeur voor zoet. Borst- en flesvoeding zijn ook zoet. Met het introduceren van bijvoeding introduceert men tevens andere smaken, zoals bitter en zuur. Deze verandering vraagt tijd. Kinderen moeten nieuwe voedingsmiddelen soms wel tien tot vijftien keer proeven voordat ze de smaak leren waarderen. Als u kinderen zoet wil laten afwennen, kost dat ook tijd. Ondersteun daarom de ouders hierin door aan te geven nieuwe voeding te blijven aanbieden en niet te snel op te geven. Ouders gaan er vaak snel in mee dat een kind iets niet lust. Vertel ouders dan dat ze even moeten doorzetten omdat kinderen tijd daarvoor nodig hebben.

Vaste voeding

Realiseer u dat een baby al vanaf 4 à 6 maanden bijvoeding krijgt. Als u kinderen voor het eerst ziet na doorbraak van hun eerste melkelementen, is er al een start gemaakt met de introductie van vaste voeding naast de melkvoeding. Vaak krijgen zij dit eerst in de vorm van een prakje of gepureerd. Dit hoeft niet persé, maar het wordt vaak wel zo gedaan. Naar mate de zuigeling ouder wordt, krijgt zij steeds grovere voeding. Dit is goed voor de vorming van de kaakspieren en zo leren zij goed te kauwen. Sluit hierbij aan met uw advies.

Ik ben twee en zeg nee

Kinderen van een jaar of twee hebben vaak een periode dat ze voeding niet accepteren. Hiervoor voelen ze zich één met de moeder, maar met twee jaar leren ze dat ze een individu zijn. Zo hoort een ouder vaak ‘nee’. Dit machtspelletje wordt vaak uitgevochten met voeding. Het beste kan de ouder hier met humor en zonder al te veel dwang mee omgaan. Dit hoort er nu eenmaal bij en gaat weer over. Laat de ouder er geen stressmoment van maken.

Aan tafel

Ouders moeten het goede voorbeeld geven. Laat de ouder dus bijvoorbeeld ook water drinken. Jonge kinderen leren namelijk het meeste van observeren. Een ontspannen sfeer aan tafel is heel erg belangrijk om te kunnen zorgen dat er ruimte en rust is om goed gedrag aan te leren. Dit kan niet als ouders niet op een lijn zitten. Een kind voelt dit gelijk aan.

Laat ouders niet belonen of straffen met eten. Bijvoorbeeld: “Als je je groenten niet opeet, dan krijg je geen toetje.” Zo krijgt groente juist een negatief imago.

Ondergewicht

Hoe zit het bij kinderen met ondergewicht? Wat doe je dan met het aantal eet- en drinkmomenten? Advies geven over voeding is dan niet geheel aan de mondzorgverlener. Overleg in dat geval met een deskundige zoals de consultatiebureau-arts, de consultatiebureau-verpleegkundige of een diëtist.

Borst- en flesvoeding

Bij het tweede onderwerp van deze bijeenkomst ‘borst- en flesvoeding’ kwam als eerste een vraag uit de zaal over nachtvoeding: “Als een kindje in slaap valt aan de borst, hoe maak je dat bespreekbaar?” Het zou voor de mondgezondheid niet goed zijn. Volgens Jellie Zuidema is het in slaap vallen aan de borst nooit schadelijk voor het gebit. Borstvoeding zou altijd gestimuleerd moeten worden, zeker bij een jonge baby.

Borstvoeding belangrijk voor het gebit

Borstvoeding bevat ontzettend veel belangrijke stoffen voor zowel de algemene afweer als voor de mond. Stoffen als calcium, lactoferrine, eiwit en fosfaat. Daarnaast is de techniek waarmee de baby aan de borst zuigt niet slecht. De tepel zit achterin de mond en het kindje moet eerst slikken voordat het de volgende slok melk uit de borst kan halen. De melk komt niet in contact met de voortanden. Bij het voeden met een fles is dat anders. Bij borstvoeding geldt: vraag is aanbod. Naar mate een kindje vraagt, wordt er vanzelf voldoende borstvoeding geproduceerd. Als je een moeder vraagt minder te geven, dan wordt er ook minder aangemaakt. Dat is jammer, want het kindje krijgt dan minder dan dat hij of zij nodig heeft. Zuidema adviseert mondzorgverleners altijd borstvoeding op verzoek van het kindje aan te moedigen.

Borstvoeding kan ook cariës veroorzaken

Over het onderwerp op verzoek borstvoeding geven, kwamen veel reacties uit de zaal. Menig mondzorgverlener merkt dat borstgevoede kindjes wel (veel) cariës kunnen ontwikkelen. Dat de borstvoeding meetelt in het aantal zoetmomenten zodra er bijgevoed wordt. Volgens de spreekster zal een kindje niet meer dan vijf eet- en/of drinkmomenten op een dag hebben en is er dan nog ruimte om twee keer per dag borstvoeding te geven. Mondzorgverleners merken echter dat bij voeding ‘on demand’ er regelmatig veel vaker borstvoeding wordt gegeven. Zeker bij kinderen die aan de borst in slaap vallen. De schade die hierdoor ontstaat, wordt dagelijks gezien. Vanuit de zaal wordt gezegd, dat hier ook bewijs voor is. Kinderen die op verzoek borstvoeding krijgen zouden meer cariës ontwikkelen dan kinderen die niet op verzoek borstvoeding krijgen. Ook de melk zou wat terugkomen en zo langer in de mond blijven.

Het verhaal kent dus twee kanten. Het is van belang dat mondzorgverleners hierover in gesprek gaan met medewerkers van het consultatiebureau om zo eenduidige informatie aan ouders te kunnen geven.

Hongerige kinderen

Aan ouders met kinderen die flesvoeding krijgen en om meer vragen gedurende de nacht, kun je het advies geven om de kinderen voor het slapen melk te laten drinken waaraan verdikkingsmiddelen zijn toegevoegd. Ook kan gedurende de nacht steeds meer water aan de melk worden toegevoegd tot het enkel water is. Het is belangrijk dat kinderen niet te lang aan de fles of tuitbeker blijven. Drinken uit een beker is beter voor de ontwikkeling van de motoriek. Ook helpt het drinken uit een beker tegen te veel zoetmomenten. Uit een beker drinkt een kind het sneller in een keer op.

Jellie Zuidema is onderwijscoördinator Vakgroep Voeding, hogeschooldocent Voedingsleer, auteur en diëtist.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, van de lezing van Jellie Zuidema tijdens het symposium Peutermonden georganiseerd door Hogeschool Utrecht.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Thema A-Z, Voeding en mondgezondheid
Minder plastic in de mond en in de zee: poster bij FDI World Dental Congress

Minder plastic in de mond en in de zee: poster bij FDI World Dental Congress

Tandenpoetsen is een gewoontegedrag én tandenpoetsen met een bamboe tandenborstel is een milieuvriendelijke en bewuste keuze. Onder het motto: “Minder plastic in de mond en in de zee” reageerden velen enthousiast op de bamboe tandenborstel challenge: shooting a selfie met attitude. Een poster van deze mondzorginterventie zal worden gepresenteerd tijdens de 2019 ADA FDI World Dental Congress op 2-8 September in San Francisco.

Posterabstract bij FDI-congres in San Francisco

“Cleaner Oceans, Brighter smiles! SPOH ARTS (Yvonne Buunk-Werkhoven), dentalINFO (Anita de Klerk) en The Bamboo Brush Society (Roger Nefkens) werken samen aan professionele en optimale mondverzorging voor jong en oud. Deze dubbele mondzorginterventie is onlangs beloond met een acceptatie van een posterabstract “Optimal Tooth Brushing through a Sustainable Environmentally Friendly Bamboo Toothbrush!” De poster zal worden gepresenteerd tijdens de 2019 ADA FDI World Dental Congress op 2-8 September in San Fransisco, CA, USA.

Deze challenge is opgezet rondom de Dag van de mondgezondheid en de Dag van het tandvlees op 16 mei.

Doe mee

Doe mee en stimuleer patiënten en hun familieleden om ook met een duurzame bamboe tandenborstel te poetsen.

Moeder Werkhoven-Jansen en (klein)dochters
Moeder Werkhoven-Jansen en (klein)dochters

Selma-Burrekers
Mondhygiënist Selma Burrekers Groningen

Tandheelkundig-Centrum-Werkendam
Tandheelkundig Centrum Werkendam

Om dit te vieren en vooral om te delen, ontvang je 10% korting op je bestelling. Bestel nu op www.thebamboobrushsociety.com en vul de code clean10 in.

Door:
dr. Yvonne Buunk-Werkhoven, gepromoveerd sociaal psycholoog en mondhygiënist. Bestuurslid van de sectie Chief Dental Officers/Dental Public Health en bestuurslid, 2e secretaris van het Nederlandsch Tandheelkundig Genootschap.

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
commentaar

Brede commentaarronde KPR Antitrombotica en Wortelcariës bij ouderen gestart

De Klinische Praktijkrichtlijn (KPR) Antitrombotica en Wortelcariës bij ouderen zijn voor commentaar aangeboden aan de partijen die bij deze richtlijn betrokken zijn, zoals verschillende beroepsverenigingen, wetenschappelijke verenigingen en andere KIMO geïnteresseerde organisaties.

De brede commentaarronde is gestart door het concept van de richtlijn Antitrombotica en Wortelcariës bij ouderen aan te bieden aan het bestuur van de verschillende verenigingen en aan de directies van KIMO betrokken organisaties. De organisaties wordt verzocht om het concept van de richtlijn op hun websites te plaatsen met een link naar het commentaarformulier.

Commentaar op de richtlijn

Het commentaarformulier is bedoeld voor verenigingen en organisaties om de reacties op de richtlijn te kunnen bundelen, om vervolgens makkelijk bij KIMO in te kunnen leveren. Reageren kan tot en met 31 mei. Na deze dag zal KIMO alle reacties verzamelen en doorsturen aan de secretaris van de ROC. Alle reacties zullen worden besproken en er zal worden gekeken of de inhoud van de richtlijn dient te worden gewijzigd.

Conceptversie Klinische Praktijkrichtlijnen

De volledige conceptversie van de KPR Antitrombotica is hier te lezen. Hiernaast is de ROC bij deze richtlijn in het specifiek benieuwd naar wat mondzorgprofessionals vinden van de voorgestelde titel van deze KPR: Bloedige tandheelkundige ingrepen en dento-alveolaire chirurgie bij patiënten die antitrombotica gebruiken. De volledige conceptversie van de KPR Wortelcariës bij ouderen is hier te lezen.

Bron:
KIMO

Lees meer over: Kennis, Richtlijnen
vragenlijst zwangere patienten

Hoe behandelen mondhygiënisten zwangere patiënten: doe mee en vul de vragenlijst in

Tijdens de zwangerschap treden er hormonale wisselingen op die voor de vrouw een verhoogde gevoeligheid voor orale infectie met zich mee kan brengen, zoals parodontitis. Een parodontale aandoening tijdens de zwangerschap is een risicofactor voor zowel de aanstaande moeder en het ongeboren kind, gezien het kan resulteren in pre-eclampsie, vroeggeboorte als een laag geboortegewicht. De mondhygiënist is dé deskundige zorgverlener op het gebied van verlenen van preventieve mondzorg en dient dan ook de mondgezondheid van de zwangere patiënt optimaal te houden. Het doel van het onderzoek is om te onderzoeken hoe mondhygiënisten in Nederland de zwangere patiënt behandelen.


Angélique Alting Siberg en Nathalie Campfens, studenten Mondzorgkunde aan de Hogeschool Utrecht, doen onderzoek hiernaar en vragen afgestudeerde mondhygiënisten om deel te nemen aan dit onderzoek.
Wilt u meedoen? Vul dan de vragenlijst in.

Lees meer over: Kennis, Onderzoek
Endodontishe herbehandeling

Congres: Endodontische herbehandeling. Van indicatie tot praktische uitvoering

Congres de Endodontische herbehandeling: een update van uw kennis over de endodontische herbehandeling door Michiel de Cleen, Marga Ree en Francesco Mannocci (Londen). 1 november Amsterdam.

Verken het programma

Vijf zeer praktijk-georiënteerde lezingen. Van indicatie tot praktische uitvoering. Een boeiende congresdag met drie van de beste sprekers op dit vakgebied.

08:15 Ontvangst met koffie en thee

9:15 Opening van de congresdag

09:30 Van feilen leren: de indicatie voor de herbehandeling

De uitkomst van een wortelkanaalbehandeling is vooraf vaak goed in te schatten. Geen wonder, want de kanaalbehandeling kent een hoog succespercentage. Toch wordt iedere tandarts regelmatig geconfronteerd met problemen aan reeds eerder endodontisch behandelde gebitselementen. De oorzaak van die problemen is meestal gelegen in een tekortkoming van de vaak jaren eerder uitgevoerde behandeling. In deze lezing worden de meest voorkomende oorzaken van het niet-genezen van periapicale ontstekingen op een rijtje gezet, zodat u de indicatie voor de herbehandeling nauwkeuriger kunt bepalen en u met meer vertrouwen een endodontische revisie uit kunt voeren. – Michiel de Cleen

10:30 Koffiepauze

11:00 Herbehandeling van gekroonde elementen, hoe pakken we dat aan?

Tijdens een endodontische herbehandeling moet vaak door een bestaande kroon of brugpijler heen worden geopend. Niet zelden is er ook een metalen stiftopbouw of vezelversterkte composietopbouw aanwezig die de toegang tot de kanalen belemmert. Om de kroon te sparen en te voorkomen dat er een nieuwe coronale restauratie gemaakt moet worden, zal er in veel gevallen dan voor chirurgie worden gekozen. Maar ook bij een niet-chirurgische benadering kan in veel gevallen de kroon behouden blijven. Marga Ree laat de mogelijkheden zien waarop een kroon verwijderd kan worden met als doel deze weer opnieuw te gebruiken. Of hoe een opbouw verwijderd kan worden zonder ook de kroon te verwijderen. Daarbij is het van groot belang dat gezond tandweefsel zoveel mogelijk wordt behouden, en dat het element een goede restauratieve prognose heeft. Tevens komt aan bod hoe een dergelijk element weer opgebouwd en verstevigd moet worden. – Marga Ree

12:00 Risico’s en voordelen van de herbehandeling

De keuze tussen endodontische herbehandeling of extractie en vervanging van elementen met mislukte wortelkanaalbehandelingen is een onderwerp van intens debat. In deze lezing worden de resultaten gepresenteerd van een aantal klinische onderzoeken naar onder andere het besluitvormingsproces met betrekking tot de endodontische herbehandeling, de uitkomst van endodontische herbehandelingen en de levensduur van endodontisch herbehandelde tanden en kiezen. Deze resultaten worden gepresenteerd met ondersteuning van conebeam computertomografie (CBCT) en optische scans.

Het gebruik van de ‘Dental Practicality Index (DPI)’ als een beslissingsinstrument voor de herbehandeling van wortelkanalen en het restaureren van endodontisch behandelde elementen zal ook aan de orde komen. – Prof. dr. Francesco Mannocci (Lezing in het Engels)

13:00 Lunch

14:00 Kanalen opnieuw reinigen en vullen: obstakels en hindernissen

De endodontische revisie behelst in verreweg de meeste gevallen het opnieuw reinigen en vullen van het wortelkanaal. Dat is soms heel eenvoudig, maar in de meeste gevallen stuit u hierbij echter op onverwachte problemen: ledges, fausse routes en geopende apices. Met geduld, het juiste instrumentarium en vooral creativiteit is voor ieder probleem wel een passende oplossing te vinden. In deze lezing wordt vooral stilgestaan bij het corrigeren van iatrogene schade. Zo wordt duidelijk hoe u, zelfs na een eerder uitgevoerde apexresectie, het wortelkanaal toch alsnog goed kunt reinigen en afsluiten. – Michiel de Cleen

15:00 Theepauze

15:30 Restaureren voor een succesvolle prognose na de herbehandeling

De uitkomst van een wortelkanaalbehandeling is vooraf vaak goed in te schatten. Geen wonder, want de kanaalbehandeling kent een hoog succespercentage. Toch wordt iedere tandarts regelmatig geconfronteerd met problemen aan reeds eerder endodontisch behandelde gebitselementen. De oorzaak van die problemen is meestal gelegen in een tekortkoming van de vaak jaren eerder uitgevoerde behandeling. In deze lezing worden de meest voorkomende oorzaken van het niet-genezen van periapicale ontstekingen op een rijtje gezet, zodat u de indicatie voor de herbehandeling nauwkeuriger kunt bepalen en u met meer vertrouwen een endodontische revisie uit kunt voeren. – Marga Ree

16:30 Afsluiting van de congresdag

16:35 Borrel

Voor meer informatie en inschrijven Endodontische herbehandeling

 

Lees meer over: Kennis, Scholing
MeMo Kind

Doe jij wat extra’s voor de mondzorg van kinderen van 0-4 jaar?

In het project ‘Meet Mondgezondheid Kind’ (MeMo Kind) is de Hogeschool Utrecht bezig met het in kaart brengen van alle initiatieven die zijn gericht op het beschermen en verbeteren van de mondgezondheid van kinderen van 0 tot 4 jaar. Het doel is om zoveel mogelijk ‘best practices’ in beeld te krijgen. Daarna is het de bedoeling om een meetinstrument te ontwikkelen om mondzorgprofessionals te helpen hun interventies te evalueren op effectiviteit. Hiervoor hebben wij uw input nodig.

Doe mee en vul de korte vragenlijst in

De Hogeschool Utrecht waardeert het bijzonder als je via een korte web vragenlijst een melding wilt maken van jouw specifieke initiatief voor de mondgezondheid van jonge kinderen. Deze is te openen via de link: MeMo Kind
De initiatiefnemers willen graag weten welke initiatieven je precies onderneemt. Te denken valt aan: ‘Houd je mond Gezond’, ‘GigaGaaf’, ‘Gewoon Gaaf’ en ‘Gezonde Peutermonden’, maar ook acties die (nog) niet landelijk bekend zijn. Heb je bijvoorbeeld aparte protocollen ontwikkeld of gebruik je bepaalde posters of folders in je praktijk? En ook, heb je activiteiten buiten de praktijk opgezet, zoals het geven van voorlichting op een consultatiebureau of op een kinderopvang? Kortom elk mogelijk initiatief telt zolang het maar is gericht op de mondgezondheid van jonge kinderen in de leeftijdsgroep van 0-4 jaar.

Effectiviteit in kaart brengen

Op basis van je gegevens kunnen wij beter zicht krijgen op de extra preventieve inzet van mondzorgverleners voor de mondgezondheid van jonge kinderen en kunnen wij initiatieven ontwikkelen om de effectiviteit daarvan in kaart te brengen.

In het team MeMo kind zijn vertegenwoordigd:

Hogeschool Utrecht Dr. Katarina Jerkovic, Brenda Grift MSc., Marjo Salentijn MSc., Dorothee Quant MSc.
KNMT/ACTA Prof. Dr. Josef Bruers
ACTA /NVvK Dr. Denise Duijster

Lees meer over: Communicatie, Communicatie patiënt, Mondhygiëne, Thema A-Z
NWVT Hamer-Duyvensz prijs 2018 uitgereikt

NWVT Hamer-Duyvensz prijs 2018 uitgereikt

De NWVT Hamer-Duyvenszprijs 2018 is voorafgaand aan de NWVT cursus ‘’Patiënten met veel Pillen’’ op 10 april 2019 uitgereikt aan dr. Ilse R. de Boer. Zij ontving de prijs voor haar proefschrift Virtual Reality as Innovation in Dental Education. Validation of a virtual reality environment: collecting evidence ‘on-the-fly’ during development and implementation.

De NWVT kent eenmaal per jaar een wetenschappelijke onderscheiding toe aan het tandheelkundig proefschrift dat door de NWVT Hamer-Duyvensz prijs commissie, als beste van dat jaar is beoordeeld. Deze onderscheiding draagt de naam NWVT Hamer-Duyvenszprijs, zo genoemd omdat de prijs mede werd gefinancierd vanuit legaten van de tandartsen Hamer en Duyvensz.

Proefschrift dr. Ilse de Boer

In toenemende mate wordt in de geneeskunde en tandheelkunde gebruik gemaakt van een virtuele leeromgeving. Toepassing van Virtuele Realiteit (VR) in het tandheelkundig onderwijs biedt voordelen op gebieden van patiëntenzorg, milieu en educatie-evaluatie.

In het kader van deze dissertatie is eerst onderzoek gedaan naar de ontwikkeling en het gebruik van virtuele gebitselementen met en zonder pathologie.

VR-tanden

Een speciaal ontwikkeld software programma (ColorMapEditor) creëert op basis van Conebeam-CTscan data, virtuele gebitselementen waarin naast hardheid en vorm van harde tandweefsels ook verschillende vormen van tandcariës gesimuleerd kunnen worden. In een enquête gaven tandartsen, docenten en studenten in meerderheid aan, dat VR-tanden een betere gelijkenis vertonen met de werkelijkheid dan kunsthars gebitselementen.

Moog Simodont dental trainer

Het 2e deel van dit proefschrift beschrijft de ontwikkeling en validatie van technische aspecten van de ‘Moog Simodont dental trainer’, een tandheelkundig tactiel VR-training systeem, ontwikkeld uit een samenwerkingsverband tussen ACTA en Fokker Control Systems, later overgenomen door Moog inc.

Gebruik van een 3D handvaardigheidstraining blijkt een significant gunstig effect te hebben op de prestaties van 1e jaars tandheelkunde studenten alsook hun waardering voor de leeromgeving.
Met een cross-over studie bij 1e jaars tandheelkunde studenten wordt aangetoond dat de toepassing van krachten terugkoppeling (Force Feedback) in de VR-leeromgeving hun prestaties verbetert en de gebruikerstevredenheid laat toenemen. Bovendien werd aangetoond dat voldoende booroefening op 1 bepaald niveau van krachten terugkoppeling, vaardigheden doet ontwikkelen die ook op een ander krachtniveau direct toepasbaar zijn.

Innoveren van het VR-trainingssysteem

Het 3e deel van dit proefschrift bespreekt de zogenaamde “on-the-fly” methodiek: Het innoveren van het VR-trainingssysteem tijdens een operationeel curriculum. Deze methodiek is noodzakelijk bij het invoeren van vernieuwende technologie. Het is een iteratief proces, waarbij vooraf duidelijkheid wordt gegeven over het innovatieproces door zowel gebruikers als ontwikkelaars en systeemverbeteraars continue te voorzien van noodzakelijke informatie over het systeem. Op geleide van de terugkoppeling van de gebruiker kunnen zo technische innovaties tijdens gebruik van het systeem geïmplementeerd worden.

Onderzoek en NWVT Hamer-Duyvenszprijs

Mw. Dr. Ilse de Boer heeft haar onderzoek verricht aan het ACTA te Amsterdam.
Haar Promotor was: Hr. Prof. dr. P.R. Wesselink en haar Copromotor: Mw. dr. J.M. Vervoorn.
Overige leden: Hr. Prof.dr. F. Lobbezoo, Hr. Prof.dr. F.J.M. Hr. Roeters, Hr. Prof.dr. C. van Loveren, Hr. Prof.dr. D. Wismeijer en Hr. Prof.dr. J. Dankelman.

Deze prijs heeft zij ontvangen vanwege de relevantie van het onderwerp voor de opleiding van de tandarts algemeen practicus. De NWVT Hamer-Duyvenszprijs commissie heeft haar proefschrift met veel interesse gelezen en goed nota genomen van de klinische implicaties van haar conclusies.

Lees meer over: Kennis, Scholing
Congres Micro-organisme: Vriend en vijand

Congres over de invloed van micro-organismen op de (mond)gezondheid

Er wordt steeds meer bekend over de invloed van micro-organismen oftewel het microbioom op de (mond)gezondheid van de mens. Reden voor de Hogeschool Utrecht om hierover een congres te organiseren. dental INFO vroeg aan Liesbeth Haverkort, Hogeschoolhoofddocent, wat het doel is van dit congres en welke onderwerpen aan bod komen.

Waarom wordt dit congres georganiseerd?

De afgelopen jaren is er steeds meer belangstelling voor de cruciale rol van het microbioom in relatie tot gezondheid en ziekte. Het microbioom is de verzamelnaam voor alle bacteriën, schimmels en virussen op de huid en in de mond, darmen, longen en vagina.
Vroeger werd gedacht dat bacteriën, schimmels en virussen enkel schadelijk voor de mens konden zijn. Nu wordt steeds duidelijker dat het microbioom van huid, mond en darmen een cruciale rol spelen bij het goed functioneren van het gehele lichaam, het metabolisme en het immuunsysteem.
Het primaire doel van het congres is het informeren van het publiek over het begrip microbioom in zijn algemeenheid en de invloed van het microbioom op gezondheid en ziekte.
Aan bod komt hoe lifestyle (beweging, rookgedrag, hygiëne) evenals medicatie, leeftijd en voeding (de diversiteit van) het microbioom kunnen beïnvloeden en wat de gevolgen hier van zijn in termen van gezondheid en ziekte.

Wat is het belang van het congres?

Mondzorgprofessionals moeten beseffen dat een onjuist, abnormaal samengesteld microbioom grote gevolgen kan hebben. Het is belangrijk dat tandartsen en mondhygiënisten weten waardoor het microbioom kan veranderen en wat de (on)gewenste gevolgen hier van zijn in termen van gezondheid en ziekte.
Tijdens het congres wordt tevens aandacht besteed aan het belang van interprofessioneel werken in een veranderend zorglandschap. Vergrijzing en kostenbeheersing zorgen er voor dat de gezondheidszorg in de toekomst anders moet worden georganiseerd. Interprofessioneel samenwerken kan hier een belangrijke bijdrage aan leveren.

Voor wie is het congres bedoeld?

Iedereen is welkom, maar het congres richt zich op mondhygiënisten, diëtisten, fysiotherapeuten, verpleegkundigen, logopedisten, optometristen, orthoptisten, huidtherapeuten, managers in de zorg en laboranten. Om het interprofessionele karakter te onderschrijven worden deze zorgprofessionals met elkaar in contact gebracht.

Welke onderwerpen komen aan bod?

In het plenaire ochtendprogramma wordt aandacht besteed aan het microbioom en het belang van interprofessioneel werken.
’s Middags gaan de aanwezigen uiteen in workshops en komen de volgende onderwerpen aan bod:
• medicatie en de gevolgen hiervan voor het microbioom;
• het microbioom in relatie tot het metabool-syndroom;
• de diversiteit van het microbioom gedurende het leven;
• de invloed van voeding op de samenstelling van het microbioom;
• de invloed van het microbioom op de mondgezondheid.

Is er al veel bekend over de rol van micro-organismen bij de mondgezondheid?

Bij onderzoekers is al redelijk veel bekend over de rol van het microbioom op de mondgezondheid, maar bij mondzorgprofessionals werkzaam in de praktijk is de kennis op dit gebied niet altijd up-to-date.
Professor Bart Keijser, die in 2015 werd benoemd tot bijzonder hoogleraar Oral Systems Biology aan de Amsterdamse faculteit Tandheelkunde ACTA, zal zich in zijn workshop over de mondgezondheid richten op het behoud van een gezonde mond, keel en neusholte, waarbij een hoofdrol is weggelegd voor onze lichaamseigen bacteriën.

Zijn er veel ontwikkelingen op dit gebied?

De invloed van het microbioom binnen de (mond)gezondheid zal de komende jaren steeds evidenter worden. Naar verwachting zal de belangstelling voor dit onderwerp de komende jaren verder toenemen. Zorgprofessionals zullen beseffen dat hun handelingen en adviezen mede van invloed zijn op veranderingen in het microbioom en zo indirect op gezondheid en ziekte.
De interesse voor het microbioom concentreerde zich de afgelopen jaren met name binnen het laboratorium. De komende jaren zal kennis over het microbioom steeds meer in de dagelijkse praktijk worden toegepast en ingebed.

Wat kan een mondhygiënist of tandarts met deze kennis in de dagelijkse praktijk?

De kennis die de mondzorgprofessional zich op 7 oktober eigen maakt, kan hij /zij vanaf 8 oktober toepassen op de werkvloer. Zowel op het gebied van het microbioom als het interprofessioneel werken zijn de lezingen gericht op praktische toepasbaarheid.

Interview door dental INFO met dr. Liesbeth Haverkort, Hogeschoolhoofddocent bij Hogeschool Utrecht (HU), Instituut Paramedische Studies (IPS), Mondzorgkunde, Vakgroep Voeding, Lectoraat Innovaties in de preventieve zorg |

Het congres ‘Micro-organisme: Vriend en vijand’ wordt op maandag 7 oktober 2019 in Breukelen gehouden. Het wordt georganiseerd door Hogeschool Utrecht.

Lees meer over: Kennis, Partnernieuws, Scholing
autisme

Autismevriendelijke mondzorg: vertel duidelijk wat je gaat doen en hou je aan de afspraken

Om mensen met een autismespectrumstoornis (ASS) goede mondzorg te geven is vaak een speciale aanpak vereist. Op 21 mei 2019 wordt een congres georganiseerd over autismevriendelijke mondzorg. dental INFO sprak met Jan Hendrik Elhorst, een van de sprekers op dit congres.

Wat is de problematiek rond mensen met autisme in relatie tot mondzorg?

“Autisme kan opgevat worden als een informatieverwerkingsproces waardoor patiënten anders denken en anders doen dan een gemiddelde patiënt. Daarnaast kan er sprake zijn van inflexibiliteit: men kan slecht omgaan met (onverwachtse) veranderingen. Besef dat een tandartspraktijk voor kinderen, volwassenen en oudere patiënten met autisme al snel een bron van spanning kan zijn. Door veel (onverwachte) zintuiglijke prikkels kan de patiënt snel onrustig, geprikkeld, afgeleid en chaotisch worden. Uiteindelijk kan dit leiden tot (extreme) onzekerheid, stress, vermoeidheid, angst, een ‘meltdown’ of een ‘shutdown’.”

Hoe ziet autismevriendelijke mondzorg eruit?

“Heel belangrijk is om voorspelbaar te werken met veel herhalingen. Bij elke handeling moet je weer duidelijk maken ‘wat’ er gaat gebeuren, ‘hoe’ dit gedaan wordt, ‘wanneer’ het begint en eindigt, ‘waar’ het plaatsvindt en ‘wie’ wat doet. Doe ook altijd precies wat je gezegd hebt. Als je een afspraak met iemand maakt, vertel dan exact wat je gaat doen, bijvoorbeeld drie vullingen maken met verdoving en dat dat ongeveer een uur duurt. Het is belangrijk deze afspraak niet te verzetten en er ook niet eventjes een andere vulling bij te doen. En je moet ook niet vlak voor de behandeling vragen of hij het eens zonder verdoving wil proberen. Het aanbrengen van veranderingen in de afspraak kan leiden tot paniek.”

En verder?

“Werk in een trager tempo dan normaal en wacht steeds op de reactie van de patiënt na een vraag of opdracht. Investeer veel tijd in de intake, de voorbereiding, het consult en de nazorg. Hinderlijke zintuiglijke prikkels moeten zoveel mogelijk worden vermeden en voor de patiënt aangename prikkels moeten worden ingebouwd (Sensory Adapted Dental Environments). En maak (heel) veel gebruik van diverse vormen van visuele ondersteuning.
Ouders en begeleiders zijn vaak onmisbare schakels. Als je onrust of non-coöperatief gedrag ziet bij de patiënt, moet je steeds weer nagaan of je voldoende duidelijkheid hebt geschapen.”

Als een tandarts of mondhygiënist een patiënt met autisme heeft, bij wie het moeilijk is om zorg te verlenen, wat kan hij of zij dan het beste doen?
“Als je als mondzorgverlener geen vooruitgang boekt in de mondhygiëne of de behandelbaarheid, wacht dan niet te lang met verwijzen naar mondzorgverleners met meer expertise. Veelal zijn dit tandartsen pedodontologen, tandartsen gehandicaptenzorg, tandartsen angstbegeleiding en bekwame mondhygiënisten. Hoe eerder patiënten de juiste ondersteuning krijgen, hoe beter een behandeling ‘ingeslepen’ kan worden.”

Een fascinerend onderwerp?

“Ja zeker. Heel boeiend om met collega’s mee aan de slag te zijn. De kennis op het gebied van autisme is geëxplodeerd. Zo is veel meer inzicht verkregen in de mediërende factoren bij bijvoorbeeld onzekerheid, zintuiglijke waarneming, copingstrategieën (manieren waarop we met negatieve gebeurtenissen omgaan), stress, angst en fobie. Autismevriendelijke mondzorg staat eigenlijk nog in de kinderschoenen. Een meer multidisciplinaire samenwerking bij diagnostiek en wetenschappelijk onderzoek is een ‘must’. Het congres kan daarbij een waardevolle bijdrage leveren en aanzetten geven voor het ontwikkelen van een zorgproces ‘autismevriendelijke mondzorg’. Zoals een autismecoach het verwoorde: goede verantwoorde mondzorg is een cadeau voor het leven.”

Waar kunnen mondzorgverleners meer informatie vinden over dit onderwerp?

“De KNMT-brochure ‘Autisme en mondzorg’ bevat veel informatie en tips voor mondzorgverleners. Daarnaast kun je veel informatie vinden op de website van de werkgroep autismevriendelijke mondzorg www.autismevriendelijkemondzorg.nl. Hier kun je je ook inschrijven voor de nieuwsbrief van de werkgroep. Een vragenlijst voor mondzorgverleners in de huispraktijk is nog in ontwikkeling.
Een informatief boek over kinderen met autisme is ‘Geef me de 5, een praktisch houvast bij de opvoeding en begeleiding van kinderen met autisme’ door Colette de Bruin.”

Interview door Yvette in ’t Velt met Jan Hendrik Elhorst.

Jan Hendrik Elhorst (1948) is langdurig werkzaam geweest in een AWBZ- instelling voor mensen met een verstandelijke beperking en in een Centrum Bijzondere Tandheelkunde als tandarts gehandicaptenzorg. Nu is hij ‘samenroeper’ van de werkgroep autismevriendelijk mondzorg. Hij droomt van een Academische Werkplaats Autisme en Mondzorg.

 

 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis