Google moet de persoonlijke gegevens van de persoon die een anonieme online review heeft geschreven overdragen aan de tandarts die zich belasterd voelde door de review.
Matthew Kabbabe, een Australische tandarts, is van plan de recensent, die nu alleen bekend staat als “CBsm 23”, te vervolgen zodra hij de informatie van Google heeft verkregen. Dr. Kabbabe zei dat de recensie zijn reputatie verpestte omdat de auteur zei dat hij “extreem onhandig en ongemakkelijk” was en de procedure een “volledige verspilling van tijd” was. Hij beweert dat de slechte beoordeling zijn tandbleekhandel heeft beïnvloed en hem “duizenden en duizenden dollars” heeft gekost.
Gedwongen naar de rechtbank
Dr. Kabbabe beweert dat hij werd gedwongen om de rechtbank te vragen om Google te dienen omdat het bedrijf het verzoek van de tandarts in november 2019 om de beoordeling te verwijderen, evenals zijn recentere verzoek om persoonlijke gegevens van de beoordelaar te overhandigen, heeft afgewezen. Google zei ook dat het “geen middelen had om te onderzoeken waar en wanneer het account werd gemaakt”, beweerde Dr. Kabbabe.
Een rechter in Melbourne verleende Dr. Kabbabe toestemming om een document te zoeken dat de abonneegegevens van de slechte recensent, de namen van gebruikers, de IP-adressen die bij het account waren ingelogd, en telefoonnummers van Google bevat. Hij kan ook het technologiebedrijf vragen om andere metadata en andere Google-accounts die mogelijk hetzelfde IP-adres hebben gebruikt tijdens de beoordeling, over te dragen.
Trend in lasterzaken
Deze lasterzaak is de laatste in een toenemend aantal zaken tegen Google en andere online reviewsites, die terughoudend zijn om slechte recensies te verwijderen. Google heeft betoogd dat bedreigingen met laster kunnen worden gebruikt om informatie te onderdrukken die klanten kan helpen om slechte bedrijven uit de buurt te houden en dat het alleen beoordelingen met een gerechtelijk bevel moet verwijderen.
Niet lang geleden besloot het Zuid-Australische hooggerechtshof dat er $ 750.000 schadevergoeding werd toegekend aan Gordon Cheng, een advocaat uit Adelaide, voor een beoordeling in oktober 2018 met de bewering dat Cheng “valse en misleidende adviezen” heeft gegeven.
Cheng vertelde de rechtbank dat hij ongeveer 80% van zijn handel had verloren en vervolgens de diagnose depressie had gekregen. Ongeveer twee maanden nadat Cheng er voor het eerst over was gewaarschuwd, en zes maanden nadat het was gepost, haalde Google de beoordeling weg.
Beleid Google voor reviews
Bekijk ook het beleid van Google voor reviews. Als een review in strijd is met de gedragscode kan aan de hand daarvan beargumenteerd worden dat een review onrechtmatig is en verwijderd moet worden. Hierbij is het van belang dat aangetoond kan worden waarom een review onrechtmatig/ongefundeerd is.
De ANT gaf op haar website de volgende argumenten die u kunt aangeven in geval van een onrechtmatige review. U kunt aangegeven dat uw eer en goede naam worden aangetast omdat:
de negatieve review alleen gebaseerd is op een vermoeden of een klaarblijkelijke leugen
de negatieve review onfatsoenlijk taalgebruik, bedreigingen, uitlokkingen of discriminerende uitlatingen bevat
de negatieve review suggereert dat er zich een strafbaar feit heeft voorgedaan zonder dat daar een strafrechtelijk onderzoek naar heeft plaatsgevonden of strafrechtelijk bewezen is geacht
de review afkomstig is van een concurrent die zijn eigen positie probeert te verstevigen
Wil je een mondzorgpraktijk starten, uitbreiden of overnemen? Dan komt er een heleboel op je af. Een van de belangrijkste dingen die je moet doen, is de financiering regelen. Lees hier wat de mogelijkheden zijn om aan geld te komen.
Toename mondzorg
Het is een goed moment om een mondzorgpraktijk te starten, uit te breiden of over te nemen. Volgens de Rabobank neemt de vraag naar mondzorg in Nederland toe en zijn patiënten bereid meer geld hieraan uit te geven. De verwachting is dat de omzet van mondhygiënisten in 2020 met 2 tot 4% zal toenemen.
Ondernemingsplan
Als je een onderneming wilt starten of uitbreiden, dan zijn er natuurlijk heel veel dingen die je moet regelen. Met een vaag plan kun je niets; het is dus zaak alles goed op een rijtje te zetten. Het beste kun je dat doen in een ondernemingsplan. Hierin schrijf je onder meer op wat je precies gaat doen, wat de toegevoegde waarde is van je praktijk, hoe je aan klanten komt, wat je aan inkomsten binnenkrijgt en wat je moet investeren. Op internet is meer informatie over ondernemingsplannen te vinden, bijvoorbeeld op ikgastarten.nl of bij de Kamer van koophandel.
Als je de eerste versie van je ondernemingsplan klaar hebt, weet je ongeveer wat je aan geld nodig hebt. In dit stadium zullen je cijfers nog niet heel precies zijn, omdat je bijvoorbeeld nog niet weet hoeveel je exact kwijt bent aan de huur van een pand of je verzekeringen.
Lenen bij een bank
Met je ondernemingsplan kun je naar een bank stappen om te praten over financiering van je onderneming. Een bank zal over het algemeen niet alleen je plan van belang vinden, maar ook hoe jij als persoon bent. Er zal een inschatting gemaakt worden van je capaciteiten en of je het in je hebt om een geslaagd ondernemer te worden. Ben je al ondernemer in deze branche, dan is het goed om je jaarcijfers van de afgelopen drie jaar te laten zien. Als hieruit blijkt dat je onderneming een succes is, dan is dat uiteraard van positieve invloed. De bank zal ook kijken naar je opleiding en je ervaring. Je zult aan moeten geven welke activiteiten je gaat ontwikkelen en wat je verwachtingen zijn voor de opzet van je praktijk in de komende vijf jaar.
Financiële onderbouwing
Bij je ondernemingsplan wordt vooral gekeken naar de financiële onderbouwing. Hoe ziet je marktanalyse eruit, ben je realistisch over de concurrentie en je omzet, wil je samenwerkingen aangaan, enzovoort. Een bank is er vooral in geïnteresseerd of je onderneming voldoende winst kan maken om de aflossing en de rente terug te betalen.
Op basis van alle gegevens zal de bank een taakstellende begroting maken. Hierin wordt aangegeven hoe groot je omzet minimaal moet zijn om aan je verplichtingen (inclusief je privé-uitgaven) te kunnen voldoen. Deze taakstellende begroting wordt vervolgens vergeleken met de begroting die je zelf gemaakt hebt.
Met eigen geld investeren
Als je eigen geld hebt, dan is het goedkoper om dat in je eigen onderneming te steken dan om het benodigde geld te lenen bij een bank. Je kunt ook je investering gedeeltelijk met eigen geld financieren. In het ideale geval financier je minimaal 20% van je investering met je eigen vermogen. Dit geld kun je bijvoorbeeld gebruiken om een verbouwing te financieren of een pand, een auto of apparatuur aan te kopen. Wat je nog te kort komt, kun je financieren door geld van de bank te lenen of te leasen. Op de lange termijn is lenen goedkoper door eigen inbreng en doordat de activa na afbetaling van de lening eigendom worden.
Leasen
Op korte termijn is het vaak goedkoper om te leasen. Afhankelijk van de gekozen lease-vorm kan leasen tot eigendom leiden. Het voordeel van leasen is dat het maandtermijn kan worden afgestemd op de cashflow. 100% financiering (inclusief de voorfinanciering van de btw) is hierbij mogelijk, ook voor starters. Daarnaast is ook tweedehands leasen mogelijk, wat goedkoper en duurzamer is.
Borgstelling MKB-kredieten
Als je geen lening bij een bank kunt krijgen, omdat je te weinig onderpand hebt (zoals gebouwen of machines), dan kun je misschien gebruik maken van de Borgstellingsregeling voor het midden- en kleinbedrijf (BMKB). De overheid staat dan garant voor een deel van de lening, waardoor een bank minder risico loopt. Je kunt dan een groter bedrag bij de bank lenen dan dat je op basis van je onderpand zou krijgen. Je rente wordt hiermee lager en de looptijd langer.
Er zijn wel wat voorwaarden aan de BMKB verbonden. De lening moet minimaal 25.000 en mag maximaal 1,5 miljoen euro bedragen. Als de lening bedoeld is voor de financiering van een pand, dan moet minstens de helft als werkruimte gebruikt worden. De looptijd van de borgstelling is maximaal zes jaar en als de lening gebruikt wordt om een pand te financieren maximaal twaalf jaar. Voor startende ondernemers zijn er nog aanvullende mogelijkheden binnen de BMKB.
Als je gebruik maakt van deze regeling moet je wel eenmalig provisie betalen. Deze bedraagt 3,9 tot 5,85%. Meer informatie over de BMKB is te vinden op de website van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.
Bron:
Door Marleen Jansen, sectorspecialist gezondheidszorg bij de Rabobank
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2020/02/Hoe-financier-je-je-eigen-mondzorgpraktijk.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2020-02-17 10:55:262020-11-23 10:20:12Hoe financier je je eigen mondzorgpraktijk?
De regels rond arbeidscontracten en ontslag zijn vanaf 1 januari 2020 vastgelegd in de Wet arbeidsmarkt in balans. Tijdens Mondzorgpraktijk Anno Nu vertelden Miechel Rooth (KNMT) en Heiko van Es (VvAA) wat er in de regels veranderd is voor praktijkhouders.
Wet arbeidsmarkt in balans
Door de nieuwe Wet arbeidsmarkt in balans is het arbeidsrecht per 1 januari 2020 ingrijpend gewijzigd. De wijzigingen hebben betrekking op:
1. ketenregeling (aantal tijdelijk contracten)
2. oproepcontracten
3. premiestelsel WW
4. ontslagrecht
5. transitievergoeding
6. compensatieregelingen
1. Ketenregeling
De ketenregeling regelt het aantal contracten dat je kunt sluiten voordat er een vast contract ontstaat met een werknemer. Tot 1 januari 2020 mochten er maximaal drie tijdelijke contracten in twee jaar worden afgesloten. Deze keten begon opnieuw te lopen na een onderbreking van meer dan zes maanden. Sinds 1 januari 2020 geldt dat er maximaal drie tijdelijke contracten in drie jaar mogen worden afgesloten. De onderbreking van zes maanden voordat een nieuwe keten begint te lopen, is hetzelfde gebleven.
2. Oproepcontracten
Van een oproepovereenkomst is sprake als ‘de omvang van de arbeid niet is vastgelegd als één aantal uren per tijdseenheid van een maand (nul-urencontract of een min-maxcontract) of als er sprake is van een loonuitsluitingsbeding. Er staat dan bijvoorbeeld in het contract dat een werknemer de eerste zes maanden geen loon krijgt als er geen werk is.
Als er sprake is van een oproepovereenkomst gelden er sinds 1 januari 2020 strengere regels. Je moet nu iemand minimaal vier kalenderdagen van te voren schriftelijk of elektronisch oproepen. Als je dat niet doet en iemand binnen die vier kalenderdagen oproept, dan hoeft de oproepkracht hier geen gehoor aan te geven. Ook kun je de oproep niet meer intrekken of wijzigen zonder dat je loon bent verschuldigd. Als je bijvoorbeeld iemand niet meer nodig hebt omdat patiënten op de dag van de behandeling afbellen, dan ben je toch loon verschuldigd. Je kunt dan de oproepkracht beter ander, niet-patiëntgebonden werk laten doen.
Bij een oproepbijeenkomst die langer dan twaalf maanden duurt, ben je verplicht een aanbod te doen voor een vaste arbeidsomvang gebaseerd op het gemiddelde aantal uren in de twaalf maanden ervoor. Dit geldt ook voor contracten die al voor 1 januari 2020 zijn aangegaan. Als je dit aanbod niet doet, dan kan de oproepkracht loon vorderen over de gemiddelde arbeidsomvang. De werknemer is niet verplicht om het aanbod te accepteren.
Nul-urencontract
Bij een nul-urencontract wordt de opzegtermijn voor de werknemer gelijk aan de oproeptermijn, dus vier kalenderdagen. Dat kun je voorkomen door in een contract voor een bepaalde tijd geen tussentijds opzegbeding op te nemen. Je kunt dan als werkgever ook niet tussentijds van de werknemer af.
3. Premiestelsel WW
Er is een nieuwe WW-premiestelsel. Tot 1 januari 2020 was het zo dat alle werkgevers in Nederland ingedeeld waren in sectoren. De WW-premie die je moest betalen was gedeeltelijk afhankelijk van de instroom van de werknemers uit die sector in de WW.
Met de Wet arbeidsmarkt in balans is de premie afhankelijk geworden van de soort arbeidsovereenkomst die je bent aangegaan met de werknemer. Voor flex-contracten geldt daarbij een hoge premie en voor vaste contracten een lage premie. Zo krijg je als praktijkhouder veel meer grip op de WW-premie die je betaalt.
Een flex-contract kan een tijdelijk contract zijn of een vast contract met een wisselend aantal uren (nul-urencontract of min-maxcontract). Om in aanmerking te komen voor de lage WW-premie moet sprake zijn van een schriftelijke arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Een brief waarin staat dat de werknemer voor onbepaalde tijd in dienst is, is onvoldoende. Kortom, er moet sprake zijn van een schriftelijke arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd (of een addendum) dat door beide partijen is ondertekend. Is daar geen sprake van, dan moet de hoge premie worden betaald.
Als je een parttimer (op jaarbasis) meer dan 30% laat werken dan de contracturen, dan moet je met terugwerkende kracht toch nog de hogere premie betalen. Pas dus op met overwerk.
4. Ontslagrecht
In 2015 is er een nieuw ontslagrecht ingevoerd, omdat er rechtsongelijkheid bestond. Voor 2015 stond namelijk de kantonrechter centraal die een ontslagvergoeding kon toekennen. Dit leidde tot verschillende vergoedingen in gelijke gevallen. Als het ontslag via het UWV werd aangevraagd, kreeg de werknemer zelfs helemaal geen vergoeding.
Per 1 juli 2015 is het ontslag formeler geworden. Er zijn een aantal gronden vastgelegd op basis waarvan de werknemer ontslagen kan worden, namelijk:
a. bedrijfseconomische redenen
b. langdurige arbeidsongeschiktheid
c. frequent ziekteverzuim
d. disfunctioneren
e. verwijtbaar handelen of nalaten
f. werkweigering wegens gewetensbezwaar
g. verstoorde arbeidsverhouding
h. andere omstandigheden (zeer beperkte restgrond)
Toevoeging ‘i-grond’
Elke grond moest hierbij 100% onderbouwd zijn. In de praktijk bleek dit lastig te zijn, waardoor ontslag vaak onmogelijk was. Daarom is er nu de ‘i-grond’ aan toegevoegd. Dit komt er op neer dat je verschillende gronden mag combineren. Als er bijvoorbeeld twee gronden voor75% onderbouwd kunnen worden, kan de rechter de arbeidsovereenkomst toch ontbinden.
Bij toepassing van de ‘i-grond’ moet wel meer transitievergoeding betaald worden (maximaal 50%).
5. Transitievergoeding
Vanaf 1 januari 2020 bedraagt de transitievergoeding vanaf het begin van het dienstverband een derde maandsalaris per dienstjaar (zonder afrondingen). Er wordt geen onderscheid meer gemaakt tussen grote en kleine werkgevers en er zijn ook geen leeftijdstoeslagen meer.
Het maandsalaris hierbij is inclusief vaste loonbestanddelen (vakantiegeld, eindejaarsuitkering, vaste toeslagen, bonus). Bij korte flex-contracten moet je nu ook een transitievergoeding betalen.
6. Compensatieregelingen
Voor de Wet Werk en Zekerheid (WWZ) was het zo dat je als werkgever na twee jaar ziekte van een werknemer ontslag kon aanvragen bij het UWV. Dan hoefde je geen ontslagvergoeding te betalen. Sinds 1 juli 2015 moest een werkgever in zo’n situatie wel een transitievergoeding betalen. Veel werkgevers vonden dit onrechtvaardig, omdat ze al twee jaar loon hadden doorbetaald en vaak ook reïntegratiekosten hadden betaald. Resultaat was dat ze zo’n medewerker vaak niet ontsloegen, maar slapend in dienst hielden. De Hoge Raad heeft bepaald dat goed werkgeverschap verplicht om medewerking te verlenen aan betaling van de transitievergoeding indien de werknemer daar om verzoekt.
Vanaf 1 april 2020 kan daarom de werkgever die een transitievergoeding heeft betaald na twee jaar ziekte deze transitievergoeding (gedeeltelijk) gecompenseerd krijgen. Deze regeling geldt ook met terugwerkende kracht: als na 1 juli 2015 voor een werknemer een transitievergoeding is betaald als deze twee jaar ziek was, kan deze vergoeding alsnog teruggevorderd worden. Dit moet dan wel voor 1 oktober 2020 worden aangevraagd.
Compensatie bij staking onderneming
Als je als werkgever je onderneming staakt, moet je je werknemers ontslaan en dus een transitievergoeding betalen. Vanaf 1 januari 2021 zullen kleine werkgevers (met minder dan 25 werknemers) waarschijnlijk gecompenseerd worden voor de transitievergoeding die zij moeten betalen als gevolg van bedrijfsbeëindiging door het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd, ziekte of overlijden. Hiervoor geldt geen terugwerkende kracht. Als je dus je bedrijf wilt beëindigen vanwege ziekte of het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd, kan het handig zijn te wachten tot 1 januari 2021.
Verslag door Yvette in ’t Velt voor dental INFO van de presentatie ‘Bent u voorbereid op de nieuwe Wet arbeidsmarkt in balans?’ door Miechel Rooth (KNMT) en Heilo van Es (VvAA) tijdens Praktijk Anno Nu.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2020/02/Wet-arbeidsmarkt-in-balans-nieuwe-regels-rond-arbeidscontracten-en-ontslag.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2020-02-17 10:45:152020-02-17 11:50:22Wet arbeidsmarkt in balans: nieuwe regels rond arbeidscontracten en ontslag
Het komt nog regelmatig voor, dat ik in overleg ben met een tandarts-praktijkhouder over te nemen beslissingen in de praktijk. Denk aan het wel of niet aannemen van een nieuwe mondhygiënist, het wel of niet overstappen op een meerkamerplanning of het wel of niet uitbreiden van de praktijk.
Er is altijd de keuze om iets niet te doen en niemand verplicht je om iets wel te doen. Oftewel, als tandarts-praktijkhouder kun je elke keuze voor 100% zelf maken. Waarom worden er dan toch nog keuzes gemaakt die niet het beste resultaat voor de praktijk opleveren?Podcast door Sjoerd Kuiken.
Beluister hier de podcast of lees de tekst van de podcast van Sjoerd Kuiken hieronder.
Glazen bol
Voor alle duidelijkheid. Bij iedere (bedrijfskundige) beslissing is uiteraard vooraf niet exact te zeggen wat de impact van de beslissing is op de toekomst. Anders hadden we wel een glazen bol. Wat we wel kunnen doen is voorafgaand aan het nemen van de beslissing een goede afweging te maken. Klinkt als een open deur, maar is wel degelijk een interessante vraag als je daar verder op inzoomt. Want wat weeg je dan eigenlijk af? En waar houd je rekening mee?
Praktijksituaties
Ter verduidelijking hiervan wil ik je enkele situaties voorleggen waar ik in de afgelopen tijd tegenaan gelopen ben:
Praktijksituatie: “Er is een nieuwe tandarts aangenomen, die eigenlijk niet goed past in het team. De samenwerking verloopt ook niet lekker en patiënten blijken niet altijd tevreden te zijn. Maar ja, anders zou ik een lege behandelkamer hebben op dinsdag en woensdag.”
Praktijksituatie: “Als je mij vraagt, wat ik het liefste doe? Dan had ik gewoon weer mijn oude vertrouwde praktijk met drie behandelkamers. In plaats van dit grote pand met acht behandelkamers. Dan kan ik mij bezighouden met wat ik echt leuk vind, namelijk orthodontie.”
In beide situaties zijn in het verleden keuzes gemaakt door de tandarts-praktijkhouder, waar hij of zij op dit moment dus niet gelukkig mee is. Nogmaals, niemand heeft een glazen bol en kan de volledige consequenties overzien van een beslissing. Maar je kunt hier wel lering uit trekken. Ik ben namelijk van mening, dat het in deze situaties ontbrak aan twee dingen. Het ontbrak aan visie en durf.
Waarom een visie?
Bij elke bedrijfskundige keuze zou de afweging moeten zijn of deze wel of niet bijdraagt aan de door jou gewenste praktijk. Jouw droompraktijk moet dat stipje op de horizon zijn, waar je naartoe werkt. En elke beslissing moet jou en de praktijk dus eigenlijk dichter daar naartoe brengen.
Ik snap wel dat dit een theoretische benadering is, die niet voor 100% kan worden nageleefd. Maar zo zou het wel moeten zijn. Reden waarom dit niet lukt in praktijken is, omdat de volgende zaken ontbreken:
1. Visie ontbreekt
De tandarts-praktijkhouder heeft (nog) niet goed nagedacht over hoe zijn of haar droompraktijk eruit ziet. Of eigenlijk anders: men weet het vaak wel, maar heeft dit niet helder op papier of in gedachte uitgewerkt. Een helder stipje op de horizon ontbreekt.
2. Lange termijn afweging ontbreekt
In eerdergenoemde praktijksituatie is ervoor gekozen om de hogere kamerbezetting te stellen boven de kracht van het team. Alternatieve keuze is namelijk om tijdelijk niemand aan te nemen en nog even verder te zoeken naar een geschiktere kandidaat. Oftewel, op korte termijn een behandelkamer bezetten op dinsdag en woensdag heeft voorkeur gekregen boven het samenstellen van een goed team. De kamerbezetting is korte termijn en de team samenstelling is lange termijn.
Uitdaging is om bij iedere afweging vooral het hoogste belang te geven aan wat voor de praktijk op de langere termijn het beste is. Wat in sommige gevallen betekent, dat op korte termijn een ‘verlies’ wordt genomen of een ongemak wordt ervaren, omdat deze beslissing het beste is voor de praktijk op langere termijn. Als elke keuze op deze manier wordt afgewogen, ben je pas echt aan het bouwen aan je eigen droompraktijk.
En waarom durf?
Hiermee kom ik automatisch op mijn tweede punt, namelijk dat er naast ‘visie’ ook ‘durf’ nodig is. Het vergt namelijk enige durf om allereerst een visie uit te spreken. Met het uitspreken en kenbaar maken ervan leg je jezelf er namelijk ook op vast. Je committeert je eraan. Hoewel dit juist als positief punt gezien moet worden – en ik dit dus ook altijd adviseer om te doen – wordt het tegelijkertijd soms ook als beangstigend ervaren. Nu kunnen anderen je namelijk ergens op afrekenen. Vervolgens vergt het veel durf om een lange termijn afweging voorrang te geven boven een korte termijn oplossing.
Of denk aan de durf die er nodig is om een verkeerde beslissing terug te draaien en bijbehorend verlies te nemen. Dit is vaak voor de langere termijn het beste om te doen. Maar dat vergt dus ook wel veel ‘durf’.
Wat is het gevolg?
Het ontbreken van ‘visie’ en ‘durf’ merk je niet direct op in een praktijk. Dit komt echter snel genoeg aan het licht als blijkt dat er beslissingen worden genomen waar de praktijk op langere termijn niet beter van wordt. Handel dus bij voorkeur vanuit ‘dat stipje op de horizon’.
Dat stipje op de horizon hoeft niet een wollig verhaal te zijn. Want zo wordt het opstellen van een visie vaak ervaren en wordt er ook vaak invulling aan gegeven. Resultaat is vervolgens dat zo’n ‘wollige’ visie niets bijdraagt. De uitdaging is juist om de visie zo concreet, praktisch en eenvoudig mogelijk te houden, waarbij je als tandarts-praktijkhouder vooral je persoonlijke voorkeuren als uitgangspunt neemt. Daarvoor heeft Kuiken Praktijkmanagement een algemene vragenlijst opgesteld om tandarts-praktijkhouders hiermee op weg te helpen.
Zelf aan de slag gaan?
Wil je hiermee zelf aan de slag gaan. Stuur een mail aan sjoerd@kuikenpraktijkmanagement.nl Hij zal je een (verkorte) vragenlijst toesturen.
Door: Sjoerd Kuiken – www.kuikenpraktijkmanagement.nl
Sjoerd is gespecialiseerd in het optimaliseren van de praktijkvoering. Gericht op een hoge kwaliteit van zorg, een omgeving waar met plezier en enthousiasme wordt gewerkt en die financieel gezond is.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2020/02/Beste-voor-de-praktijk.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2020-02-03 13:28:282020-02-04 08:59:29Podcast: Waarom je niet altijd doet wat het beste is voor je praktijk?
Tegenwoordig zijn beoordelingen en reviews steeds belangrijker. Zo ook voor zorgverleners. Een voorbeeld is de website ZorgkaartNederland, op welk platform patiënten een waardering kunnen achterlaten over zorg die zij hebben ontvangen. Inmiddels loopt het aantal zorgverleners dat terugkomt op deze website op tot bijna 130.000. Een prima en mooi instrument; zowel voor patiënten als voor zorgverleners. Om online terug te zien dat uw werk gewaardeerd wordt is natuurlijk mooi, maar hoe zit het met uw privacy? En wat als u een ongefundeerde negatieve beoordeling op uw naam hebt staan?
Privacy van een zorgverlener
Op ZorgkaartNederland worden verschillende gegevens van een zorgverlener gepubliceerd, zoals de naam, het specialisme en de werkgever van een zorgverlener. Aan de gegevens kunnen waarderingen van de behandeling worden gekoppeld. De vereniging die de website ZorgkaartNederland exploiteert, Patiëntenfederatie Nederland, vraagt geen toestemming aan zorgverleners om deze informatie te verwerken en te publiceren. Ook worden gegevens van een zorgverlener niet zomaar op verzoek verwijderd.
ZorgkaartNederland zet zich naar eigen zeggen in voor het recht op informatie en vrije artsenkeuze voor patiënten. Omdat het voor het behartigen van haar gerechtvaardigde belangen noodzakelijk kan zijn, is de verwerking en de publicatie van de genoemde persoonsgegevens in beginsel toegestaan. Daarin wegen patiëntbelangen dus in beginsel zwaarder. Dat is echter wel begrensd. Het is namelijk niet toegestaan om iedere waardering te publiceren. Een waardering kan namelijk ongefundeerd zijn of niet gebaseerd zijn op eigen ervaringen.
Om te voorkomen dat oneigenlijke waarderingen op ZorgkaartNederland terecht komen, geldt een gedragscode, waarin regels zijn opgenomen waaraan een waardering moet voldoen. De gedragscode bevat bijvoorbeeld de regels dat in de waardering door de patiënt altijd een toelichting moet worden gegeven bij de cijfers, dat men zich dient te houden aan fatsoensnormen en dat men feiten moet beschrijven en geen vermoedens. Als de waardering niet aan de gedragscode voldoet, wordt de waardering niet geplaatst op de website, althans dat is wat ZorgkaartNederland aangeeft. Dat is dus een waarborg voor de zorgverlener.
ZorgkaartNederland handelt niet in overeenstemming met eigen gedragscode
Gebleken is dat als ZorgkaartNederland zelf de gedragscode niet volgt, een gang naar de rechter dan kan lonen. Op 9 oktober 2019 oordeelde de rechtbank Overijssel namelijk dat ZorgkaartNederland jegens een zorgverlener onrechtmatig heeft gehandeld door een waardering te plaatsen zonder (deugdelijk) te controleren of deze wel aan de gedragscode voldeed. Daarnaast heeft ZorgkaartNederland in die zaak onrechtmatig gehandeld door de betreffende waardering niet aanstonds te verwijderen nadat de betrokken zorgverlener haar wees op de waardering. Kortom, uit deze uitspraak kan worden afgeleid dat ZorgkaartNederland de waarderingen zorgvuldig dient te controleren en bij een schending van de gedragscode zo spoedig mogelijk te verwijderen, om op die manier schade bij de betrokken zorgverlener te voorkomen. Kanttekening hierbij is wel dat er hoger beroep is ingesteld, dus dat het gerechtshof er mogelijk anders over denkt.
5 tips bij een negatieve waardering
Indien u geconfronteerd wordt met een negatieve waardering op ZorgkaartNederland, waarmee u in uw belangen geschaad wordt en mogelijk schade lijdt, denk dan aan de volgende tips:
Tip 1: lees de waardering goed
Het is ten eerste van belang dat u de waardering goed leest en nagaat in hoeverre de feiten daarin kloppen. Maak daarbij goed onderscheid of het om feiten of om ervaringen van de patiënt gaat (hoe de patiënt iets heeft beleefd). Soms kan een ervaring worden gepresenteerd als een feit. Als dit onderscheid niet duidelijk is, signaleer dat dan.
Tip 2: bekijk de gedragscode van ZorgkaartNederland
De waarderingen van patiënten dienen in overeenstemming te zijn met de gedragscode. Bekijk daarom of dat zo is. Een waardering die gaat over levering van zorg van meer dan drie jaar geleden is bijvoorbeeld niet in overeenstemming met de gedragscode en kan dus om die reden in beginsel niet geplaatst worden.
Tip 3: geef een tegengeluid
ZorgkaartNederland stelt u in de gelegenheid om op een waardering te reageren. U kunt dus bijvoorbeeld aangeven dat u zich niet kan vinden in de gegeven kritiek en onderbouwen waarom u anders tegen de zaak aankijkt. Let daarbij wel op dat u het feitelijk houdt, professioneel en redelijk blijft in uw reactie. Ga dus niet in de (tegen)aanval. Tevens is het belangrijk dat u daarin binnen de kaders van uw beroepsgeheim blijft.
Als u van mening bent dat de waardering in strijd is met de gedragscode dan is het raadzaam dit zo spoedig mogelijk aan ZorgkaartNederland te melden. In dat geval dient de waardering namelijk kritisch te worden bekeken en in sommige gevallen aanstonds verwijderd te worden door ZorgkaartNederland. Dit bericht aan ZorgkaartNederland kan gecombineerd worden met een inhoudelijke reactie op de waardering. Als dat te kort dag is, kunt u ook aangeven dat uw verdere inhoudelijke reactie nog zal volgen.
Tip 4: verzoek een rectificatie
Bij een profiel van een zorgverlener op ZorgkaartNederland kan worden aangegeven dat in het verleden ongefundeerde (oneigenlijke) waarderingen zijn geplaatst door patiënten. Als dit dus het geval is, wordt aangeraden hiertoe een verzoek aan ZorgkaartNederland te doen. Daardoor kunt u ervoor zorgen dat bezoekers die de ongefundeerde waardering hebben gezien bij een nieuw bezoek geïnformeerd worden over het oneigenlijke karakter van die waardering.
Tip 5: juridische stappen
Indien u vermoedt dat ZorgkaartNederland onrechtmatig heeft gehandeld door een ongefundeerde waardering te laten staat en u hierdoor schade lijdt, dan staat de weg naar de rechter in beginsel open. Het ligt wel aan de specifieke situatie of dat ook uitkomst zal bieden. De procedure bij de rechtbank Overijssel laat zien dat reviewwebsites als ZorgkaartNederland zich niet alles kunnen veroorloven en dat zorgaanbieders daar in rechte tegen kunnen opkomen.
Door:
Elize Breugem en Carolien van den Ham , advocaten, zorgmakelaars en juridisch adviseurs Eldermans|Geerts
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2018/09/Positieve-reviews-op-Google-te-koop.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2020-02-03 11:00:582020-02-03 15:44:435 tips bij een negatieve beoordeling op reviewsites als ZorgkaartNederland
Reflecteren is één van de belangrijkste vaardigheden die je als praktijkeigenaar of praktijkmanager onder de knie moet hebben. Het helpt je groeien in je functie maar ook als persoon.
Wat is reflecteren precies en hoe doe je dit? Hierover vertelt Anna Berends in haar podcast.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2020/01/Podcast-afbeelding-Anna.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2020-01-20 12:24:162021-01-28 11:05:48Podcast: De kracht van reflectie
Binnen de WGBO wordt ‘informed consent’ aangescherpt tot door ‘shared decision making’. Agatha Hielkema van de VvAA legde op Mondzorgpraktijk Anno Nu uit wat dit inhoudt en wat de gevolgen hiervan zijn voor mondzorgverleners.
Veranderingen binnen WGBO
Per 1 januari 2020 vinden er veranderingen plaats binnen de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO). Een van deze veranderingen is dat de eis van ‘informed consent’ wordt aangescherpt tot ‘shared decision making’. Deze verandering geldt voor de hele gezondheidszorg. Eigenlijk wilden politiek en veldpartijen verschillende wetten met betrekking tot de gezondheidszorg samentrekken tot één mammoetwet. Omdat dit op veel bezwaren stuitte, is uiteindelijk besloten om dit niet te doen, maar om wel bestaande wetgeving uit te breiden en aan te passen, waaronder de WGBO. Alle doorgevoerde veranderingen zijn gericht op versterking van de positie van de patiënt.
Behandelingsovereenkomst
De behandelingsovereenkomst is opgenomen in het Burgerlijk Wetboek. Uitgangspunt hierbij is dat twee partijen met elkaar een overeenkomst aangaan. De zwakkere partij wordt hierin een bepaalde mate van bescherming geboden. Bij een behandelingsbijeenkomst is die zwakkere partij de patiënt.
Een overeenkomst komt tot stand door wilsovereenstemming. Het is daarbij niet alleen van belang wat er op papier staat, maar ook wat de bedoeling is geweest van beide partijen. Dit geldt voor algemene overeenkomsten. Voor de behandelingsovereenkomst zijn veel verplichtingen dwingend vastgelegd in de wet.
Van informed consent naar shared decision making
Bij informed consent kwam de hulpverlener met een behandelplan, dat hij voorlegde aan de patiënt. De patiënt moest ook worden geïnformeerd over risico’s, alternatieven en alles wat de patiënt over de behandeling moest weten, maar ten opzichte van de nieuwe regeling lag het voorstel en initiatief meer bij de zorgverlener.
Daar zit echter een wat ongelijke verhouding in. Daarom wordt de wilsovereenstemming nu verder uitgewerkt in shared decision making. In essentie gaat het daarbij nog steeds over die wilsovereenstemming, maar wat er tussen de zorgverlener en de patiënt besproken moet worden is aangevuld. De tekst van de wet is op dat punt nu uitgebreider en aangescherpt.
Passend bij bevattingsvermogen
De hulpverlener moet informatie verstrekken die passend is bij het bevattingsvermogen van de patiënt. Je moet hiermee rekening houden bij kinderen, oudere mensen en mensen met een beperking, maar ook bij mensen die ‘compos mentis’ zijn. Omdat voor volwassenen tandzorg geen verzekerde zorg is onder de zorgverzekeringswet, speelt de factor geld ook een rol. Ook mensen met een smalle beurs moeten kunnen overzien wat de voor- en nadelen zijn van de keuze die zij moeten maken over hun eigen mondgezondheid.
De zorgverlener heeft een verplichting om er voor te zorgen dat de informatie passend is. Je moet het gevoel hebben dat je boodschap overkomt. Folders en patiënteninformatie kunnen ter ondersteuning worden meegegeven of digitaal worden aangeboden.
Dialoogmodel
Je moet zo veel mogelijk met elkaar in gesprek zijn op basis van wederzijds vertrouwen, zodat de patiënt zijn medewerking aan de behandeling kan en durft te verlenen.
Wat echter vaak voorkomt is dat een patiënt de behandeling niet voortzet, soms zonder de tandarts hiervan bericht te geven. Patiënten die de behandeling niet voortzetten moeten zijn geïnformeerd wat dat voor hun mondgezondheid kan betekenen.
Checklisten
Wat moet er aan de orde komen bij shared decision making? Er zijn verschillende checklisten die een hulpverlener kunnen helpen om te kijken of je alle onderdelen goed in beeld hebt, onder andere van de KNMT. De volgende zes punten moeten aan de orde komen.
1. Hulpvraag vaststellen
Welke situatie geeft aanleiding tot de behandeling, wat is de initiële hulpvraag? Een hulpvraag is als een patiënt een afspraak maakt of terugkomt voor een reguliere controle. Het is onvoldoende om te zeggen dat wat de patiënt vraagt, de hulpvraag is. Er kan altijd al een historie zijn. Ook kun je er tijdens je onderzoek achter komen dat er iets aan de hand is waar de patiënt nog geen weet van heeft. De hulpvraag kan en moet zo nodig dus aangevuld worden door de mondzorgverlener.
2. Welke scenario’s zijn er?
Je moet altijd bespreken welke scenario’s er zijn. De beste oplossing voor de mondgezondheid kan bijvoorbeeld te duur zijn of lastig uit te voeren bij angstige patiënten. Hier is veel informatie over uit te wisselen. Vertel duidelijk wat de verschillende stappen in de behandeling zijn. Je moet je afvragen in hoeverre een patiënt de verschillende mogelijkheden kan overzien, terwijl hij zich afvraagt wat het allemaal gaat kosten. Omdat de patiënt het zelf moet betalen, speelt geld een belangrijke rol. Je moet je afvragen waar hij meer aan heeft: de perfecte, maar erg dure oplossing of de ‘second best’ oplossing die hij wel kan betalen.
3. Schriftelijke of elektronische informatie
De patiënt moet schriftelijke informatie kunnen krijgen. Volgens de nieuwe WGBO mag dit ook elektronische informatie zijn; je mag dus ook een folder per e-mail naar de patiënt sturen.
4. Schriftelijke informatie op verzoek
De patiënt moet geïnformeerd worden over de tarieven. Bij een behandeling die meer kost dan 250 euro, moet hij een begroting krijgen.
5. Alles begrepen?
Je moet zo veel mogelijk aansluiten bij het bevattingsvermogen van de persoon in kwestie. Als dat niet mogelijk is, dan moet de wettelijk vertegenwoordiger toestemming geven.
Een jongere van 16 jaar of ouder die wilsbekwaam is, mag zelfstandig de behandelingsovereenkomst aangaan, ook als de ouders de behandeling moeten betalen. Die jongere moet ook toestemming geven als er iemand bij de behandeling aanwezig is en ook als je in het dossier een contactpersoon wilt noteren. Voor kinderen tussen de 12 en 16 jaar gelden specifieke regels voor toestemming voor de behandeling.
6. Gezamenlijke besluitvorming en toestemming
Een patiënt mag zijn toestemming voor een behandeling later weer intrekken. Bij een behandeling in delen waarbij al kosten gemaakt zijn, moet de patiënt de gemaakte kosten dan wel betalen. Als je denkt dat een patiënt mogelijk wil afhaken, doe je er goed aan hem hier op te wijzen.
Bij kinderen onder de 16 jaar is toestemming van beide met gezag belaste ouders nodig.
Conclusie
Shared decision making is een continu proces. Je moet goede zorg blijven aanbieden, ook als de patiënt de behandeling niet afmaakt of niet goed nakomt. Als bijvoorbeeld een patiënt niet goed poetst, moet je hierover steeds opnieuw in gesprek gaan.
Je moet je ook steeds afvragen of je nog toestemming voor een behandeling hebt. Je moet telkens opnieuw de situatie bespreken, benoemen wat je aantreft en dat noteren. Die continuïteit is de belangrijkste wijziging die uit de wetswijziging voortvloeit.
Verslag door Yvette in ’t Velt voor dental INFO van de workshop ‘Shared decision making, de nieuwe WGBO-eis’ door Agatha Hielkema tijdens Mondzorgpraktijk Anno Nu.
Agatha Hielkema is senior jurist Gezondheidsrecht bij VvAA Juridisch Advies en Rechtsbijstand.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2020/01/Shared-decision-making-een-continu-proces.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2020-01-20 11:15:082020-01-16 09:40:34Shared decision making: een continu proces
Een goede website wordt steeds belangrijker, ook voor tandartsen, orthodontisten, mondhygiënisten en andere mondzorgprofessionals. Maar wat maakt een site goed? Internetgiganten weten dit als de beste. Wat kunnen tandheelkundewebsites van hen leren?
Een goede website is belangrijker dan ooit, omdat we (en ook uw toekomstige patiënten) steeds meer gebruik van internet. Dat heeft echter een negatief effect: patiënten verwachten steeds meer van een website. Is deze niet zo mooi en gebruiksvriendelijk mogelijk? Dan klikt de patiënt direct weg. Dit gebeurt in 70% van alle bezoeken aan mondzorgwebsites. Iedereen wil de aandacht van zijn doelgroep zo lang mogelijk vasthouden, wat de afgelopen jaren heeft geleid tot een heuse aandachtoorlog.
Trucjes
Internetgiganten zoals Bol.com, Zalando en Coolblue voeren deze oorlog op het hoogste niveau. Wil je overleven? Dan doe je er goed aan naar hen te kijken. Maar wat is het dan wat zij zo goed doen? De grote truc: laat de bezoeker zo min mogelijk nadenken en nog minder doen. Bezoekers willen zo snel en gemakkelijk mogelijk hun doel bereiken op een website. Internetgiganten helpen ze daarbij met slimme trucjes. Hier zeven voorbeelden:
1. Ze laten zien hoe snel een dienst of product geleverd kan worden
2. Ze laten zien hoe vaak een product is beoordeeld
3. Ze laten zien hoe een product is beoordeeld
4. Ze laten de prijs van een dienst of product zien
5. Ze laten (gedetailleerde) foto’s zien
6. Ze geven een duidelijke omschrijving van elk product of dienst
7. Ze laten zien hoe snel de bezoeker zijn doel kan hebben bereikt
Niet al deze trucjes zijn één-op-één toe te passen op elke mondzorgwebsite , maar we kunnen er wel van leren. Door zo veel mogelijk van deze trucs toe te passen op jouw website, krijg je een nieuwe patiënt zo snel mogelijk in je praktijk. Als ze daar eenmaal zijn, kun je al je investeringen in je website gaan terugverdienen.
10 obstakels voor bezoekers
Dat is natuurlijk makkelijker gezegd dan gedaan. Bezoekers komen nog te vaak obstakels tegen wanneer ze door een praktijkwebsite navigeren. Hier enkele veel voorkomende obstakels:
1. Het fysieke adres of telefoonnummer is niet direct zichtbaar op mobiele apparaten zonder dat er ergens op geklikt moet worden
2. ‘Behandelingen’ worden ‘diensten’ genoemd, wat voor onduidelijkheid kan zorgen
3. Verschillende soorten behandelingen zijn verborgen onder een ‘behandelingen’-knop of -menu
4. Het is op de hoofdpagina lastig te zien wat de onderscheidende kwaliteiten van een praktijk zijn
5. Belangrijke behandelingen zijn vaak weggestopt onderin menu’s
6. Websites gaan er vanuit dat bezoekers de terminologie kennen
7. Belangrijke informatie vergt veel scrollen op mobiele websites
8. Contactformulieren vereisen meer informatie/gegevens dan noodzakelijk
9. (Google) recensies zijn niet duidelijk zichtbaar op de site, als ze er al zijn
10. Websites proberen iedereen aan te spreken, waardoor ze niemand optimaal aanspreken
Een betere website in 5 stappen
Een website optimaliseren kan een geld- en tijdrovend proces zijn wat je in veel gevallen vaak het beste aan de experts kan overlaten. Er zijn echter een paar relatief simpele stappen waarmee je je website een echte boost kunt geven en veel obstakels kunt wegnemen.
1. De vijf-seconden test
Binnen vijf seconden moet een bezoeker de belangrijkste info op jouw site kunnen zien. Dat betekent dat je adres, telefoonnummer, contactknop, belangrijkste behandelingen en recensies allemaal zichtbaar moeten zijn zonder dat de bezoeker hoeft te scrollen.
2. Contactknop
Van het rijtje hierboven is de contactknop een van de belangrijkste onderdelen. Via je contactknop verander je websitebezoekers immers in patiënten in je praktijk. Zorg daarom dat deze opvalt en zich altijd in de rechterbovenhoek van je site bevindt. Dit is de plek waar onze ogen automatisch naartoe bewegen.
3. Behandelingen, geen diensten
Kerken bieden diensten aan, jij biedt mondzorg behandelingen van hoog niveau aan. Verban het wordt ‘diensten’ dan ook van je website. Zorg er daarnaast voor dat je je belangrijkste behandelingen (degene waar je het beste in bent of het meeste aan verdient) een prominente plek op je site geeft, in plaats van ze te verstoppen in een menu.
4. Contentrijke behandelingspagina’s
Je behandelingspagina’s zouden het kroonstuk van je website moeten zijn. Hier kun je laten zien hoe goed je praktijk is in het vullen van caviteiten of plaatsen van kronen. Laat het dan ook zien! Plaats hier goede ervaringen van eerdere patiënten, voor-en-na-foto’s, animaties, video’s. Wees maar trots op je werk.
5. Laat maar zien hoe goed je bent
Als de praktijk echt goed werk doet, zul je positieve reacties krijgen. Wees vooral niet bang om deze reacties te delen. Heb je goede recensies op Google, Facebook of je eigen site? Geef ze dan een prominente plek op je website. Hetzelfde geldt voor prijzen, certificaten of onderscheidingen die je met je praktijk hebt binnengesleept. Laat maar zien hoe goed je bent.
Het digitale tijdperk neemt vele uitdagingen met zich mee, maar met deze tips heb je een goede wapenuitrusting in de oorlog om de aandacht van de consument.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2019/11/Wat-kunnen-mondzorgwebsites-leren-van-internetgiganten.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2020-01-06 10:45:382020-01-06 10:39:59Wat kunnen mondzorgwebsites leren van internetgiganten?
Het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle heeft een tandarts een waarschuwing opgelegd nadat deze niet met de vereiste spoed handelde na de uitval van een blijvende tand. Er zat te veel tijd tussen het bellen na het verlies van de tand en de behandeling.
Situatie
De klacht was afkomstig van een ouder van zijn minderjarige zoon. Deze patiënt was gevallen en had daarbij een blijvende voortand verloren. Vijf minuten daarna heeft zijn moeder de spoedgevallendienst gebeld, waarna de telefonist een spoedmelding aanmaakte en zei dat de moeder door de tandarts gebeld zou worden. De moeder bewaarde de tand intussen in een glas melk.
Nadat de tandarts 39 minuten later nog niet had gebeld, heeft de moeder nogmaals gebeld met de spoedgevallendienst. Ongeveer 10 minuten daarna ontving de tandarts een melding op het semafoonnummer, waarna hij haar heeft gebeld. De patiënt kon een uur later naar de praktijk komen. Eerder was niet mogelijk omdat zijn assistente van ver moest komen en niet veel eerder op de praktijk kon zijn. Uiteindelijk werd de tand teruggeplaatst en een spalk geplaatst.
Klacht
De klager verwijt de beklaagde dat de tandarts niet heeft gereageerd naar aanleiding van het eerste gesprek tussen moeder en spoedgevallendienst. Ook verwijt de klager de tandarts dat er een te grote tijdspanne zat tussen het verlies van de tand, het bellen door de tandarts en het tijdstip waarop de patiënt in de praktijk mocht komen. De tandarts zou daarmee in strijd hebben gehandeld met de KNMT-praktijkrichtlijn “Opvang tandheelkundige zorg buiten praktijkuren”.
Beoordeling
Het gaat er bij deze beoordeling niet om of de verweerder beter had kunnen handelen, maar of hij binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuiting is gebleven. Hoewel de tandarts zei dat hij niet eerder dan hij de moeder heeft gebeld de melding heeft gekregen op de semafoon, is de oproep wel eerder verstuurd. Aangezien niet vastgesteld kan worden of de eerste oproep daadwerkelijk de tandarts heeft bereikt, werd dit buiten beschouwing gelaten.
Bij het uitvallen van een tand is het belangrijk om de tand zo snel mogelijk terug te plaatsen. Gelet hierop had de tandarts, aldus het tuchtcollege, de patiënt sneller naar de praktijk moeten laten komen. De tandarts had zonder assistente al kunnen beginnen met de behandeling. Het spalken had eventueel later kunnen worden gedaan. Als de tandarts echt niet zonder de assistente iemand kan behandelen, is het zijn verantwoordelijkheid dat er tijdens diensturen dan ook altijd een assistente aanwezig is.
Uitspraak
Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle heeft de klacht gegrond verklaard en een waarschuwing opgelegd.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2019/11/Tuchtrecht-waarschuwing-wegens-niet-met-vereiste-bekwame-spoed-handelen-na-tanduitval.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2019-11-25 10:45:532019-11-21 09:15:11Tuchtrecht: waarschuwing wegens niet met vereiste bekwame spoed handelen na tanduitval
Afgelopen oktober deed de tuchtrechter in Zwolle uitspraak in een zaak tussen patiënt en tandarts. De tandarts werd aangeklaagd om het feit dat hij de patiënt zonder waarschuwing uitschreef en deze slecht behandeld heeft. De patiënt werd gedeeltelijk in het gelijk gesteld en de tandarts kreeg een waarschuwing.
Situatie
De patiënt (klager) stond vanaf juli 2017 ingeschreven bij de tandarts (beklaagde). Op 12 juli 2017 werd een behandelplan en kostenoverzicht opgesteld. Daarin werd voor de bovenkaak voor €1372,05 aan behandelingen en voor de onderkaak voor €4200,04 aan behandelingen vastgelegd. Er zouden onder andere kronen gezet worden, cariës behandeld worden met composiet en tandsteen verwijderd worden. Tenslotte werd voor een frame voor de onderkaak een bedrag van € 801,20 begroot.
In september en oktober werd een groot deel van de behandelingen uitgevoerd. In november ontstond er vervolgens onenigheid over de betaling van de behandeling. Na menig mailcontact was de tandarts van mening dat de patiënt de betaling wilde vertragen. In december schreef de tandarts het volgende: “Aangezien u zich niet aan de afspraken hebt gehouden en niet binnen de gestelde termijn uw achterstand hebt voldaan, schrijf ik u bij deze uit in onze praktijk. Zo kan ik niet de zorg en de verantwoordelijkheid dragen.”
De patiënt week uit naar een andere tandarts voor de rest van zijn behandelingen. Deze tweede tandarts liet in april 2019 het volgende weten: “De brug is niet goed passend op de elementen waardoor er bij alle elementen cervicale cariës te vinden is. Daarom heb ik de brug verwijderd en ben ik het volgende tegengekomen: onder de brug er was geen opbouw gemaakt van composiet waar te nemen.”
Klacht
Op basis hiervan klaagde de patiënt de tandarts aan. De officiële aanklacht betrof onzorgvuldige en onvolledige behandeling. De patiënt had pijn geleden en er is gebleken dat er geen goed aansluitende brug was en dat er geen behandeling met composiet heeft plaatsgevonden. Daarnaast heeft de patiënt kosten moeten maken voor de rest van zijn behandeling en is deze zonder geldige reden uitgeschreven uit zijn praktijk.
Beoordeling
Ten eerste geeft het college in haar beoordeling aan dat pijn leiden inherent is aan de behandeling van gebitsproblemen, en dat deze klacht dus niet gegrond is. Daarnaast geeft het college aan dat de uitspraak van de tweede tandarts onvoldoende bewijs biedt dat deze problemen veroorzaakt werden door nalatige behandeling van de originele tandarts. Bovendien was de periode tussen behandelingen (1,5 jaar) te lang om met zekerheid te kunnen zeggen dat de extra gemaakte kosten te verhalen zijn op de originele tandarts.
De aanklager werd op sommige punten wel in het gelijk gesteld. Zo kon de tandarts niet aannemelijk maken dat de elementen 33-43 met composiet zijn behandeld. Die behandeling stond niet vermeld op de patiëntenkaart. Vermelding op een begroting van een behandelplan achtte het college onvoldoende.
Tenslotte oordeelde het college dat de uitschrijving van de patiënte onvoldoende gegrond was en dat deze niet zonder waarschuwing had mogen plaatsvinden. Bovendien had de tandarts moeten helpen met het behandelen of doorverwijzen van de patiënt totdat deze een nieuwe tandarts had gevonden.
Uitspraak
De patiënt werd dus gedeeltelijk in het gelijk gesteld. De tandarts had zijn behandelingen en de kosten beter moeten communiceren en had de uitschrijving van de patiënt bij zijn praktijk beter moeten afhandelen. Het college hield er rekening mee dat de tandarts voor het eerst in aanraking kwam met de tuchtrechter legde deze een waarschuwing op.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2019/11/Tuchtrechter.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2019-11-11 10:40:202019-11-11 12:19:50Tandarts krijgt waarschuwing van tuchtrechter na uitschrijven patiënt
Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam heeft een aanklacht tegen een tandarts deels gegrond verklaard. De patiënt klaagde de tandarts aan wegens een gebrek aan voldoende informatieverstrekking, het stellen van een onjuiste diagnose, het opstellen van een onjuiste verklaring, en het onjuist declareren.
Situatie
De klager had bij de verweerster een intakegesprek voor een gebitsbehandeling. Nadat de staat van het gebit van de patiënt was besproken en gipsmodellen en röntgenfoto’s waren gemaakt, werd een behandelplan opgesteld. Hierin staan verscheidene mondhygiëne en endodontische behandelingen, restauraties en extracties vermeld. Het behandelplan is schriftelijk bevestigd door de tandarts, maar het informed consent heeft de patiënt niet teruggestuurd.
De behandeling werd een maand later deels uitgevoerd en in rekening gebracht. De klager reageerde op de nota’s dat meer ingrepen in rekening waren gebracht dan uitgevoerd. Hierop werden de nota’s uiteindelijk verminderd.
Klacht
De klager verwijt de verweerster vier dat verweerster:
voor en na de behandeling onvoldoende informatie heeft verstrekt;
een onjuiste diagnose heeft gesteld of een onjuiste behandeling heeft gegeven;
een onjuiste verklaring of rapport heeft opgesteld;
onjuist heeft gedeclareerd.
Beoordeling
Het gaat er bij deze beoordeling niet om of de verweerster beter had kunnen handelen, maar of ze binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuiting is gebleven. Hoewel voor en na de behandeling informatie is verstrekt aan de klager over de behandeling, heeft de verweerster niet het volledig medisch dossier verstrekt op verzoek van klager. Daarmee heeft zij de klager niet voldoende geïnformeerd, dus het eerste klachtonderdeel is gegrond.
Het tweede klachtonderdeel is ongegrond omdat niet is vastgesteld dat er een onjuiste diagnose of behandeling is geweest.
De verweerster heeft toegegeven dat bepaalde verrichtingen niet zijn uitgevoerd maar wel zijn gedeclareerd. Dit betreft een onjuiste rapportage aan de patiënt en zodoende is het derde klachtonderdeel gegrond.
Tenslotte is ook het laatste klachtonderdeel gegrond omdat de tandarts verschillende en substantiële bedragen te veel heeft gedeclareerd.
Uitspraak
Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam heeft besloten om de verweerster een berisping op te leggen.
Met het initiatief (Ont)regel de zorg probeert het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zo veel mogelijk regels in de zorg te schrappen of versimpelen. Het uiteindelijke doel van het initiatief is ervoor zorgen dat zorgverleners minder tijd kwijt zijn aan het bijhouden en uitvoeren van regels, en meer tijd hebben te besteden aan de patiënten.
Kleine stapjes
Het doel is mooi, maar de uitvoering blijkt lastig. Veel vooruitgang is er nog niet geboekt sinds (Ont)regel de zorg 11 juli 2019 werd aangeboden aan het Ministerie van VWS. Toch zijn er kleine stapjes in de goede richting te ontdekken. Uit een tussentijds onderzoek van VvAA blijkt dat tandartsen het afgelopen jaar een klein beetje minder regeldruk ervaarden en dat ze iets minder tijd kwijt waren aan regelgeving. Het effect is tot dusver echter minimaal.
KNMT-voorzitter Wolter Brands ziet nog veel ruimte voor verbetering. Hij wil echt een verschil gaan maken: ‘Daarom blijven wij hard trekken aan de 9 punten uit de schrap- en verbeteragenda voor de mondzorg die we eerder dit jaar samen met onze leden en belanghebbenden zoals zorgverzekeraars en toezichthouders hebben opgesteld.’
Schrapagenda
Als onderdeel van het initiatief stelde de KNMT 9 punten op die verbeterd kunnen worden binnen de mondzorg . Zo werd er onder meer kritisch gekeken naar de regels omtrent het aanvragen van machtigingen bij zorgverzekeraars, de prijslijst van tandtechnische prestaties en het stickeren van steriele instrumenten.
Rol KNMT
In de brief die Minister De Jonge onlangs aan de Tweede Kamer stuurde wordt de KNMT beroepsorganisatie nadrukkelijk genoemd als initiatiefnemer van een agenda voor het schrappen van regels in de mondzorg. Daarnaast werd de KNMT – net als alle andere zorgverleners en patiënten die een bijdrage leveren het programma – in de brief bedankt voor hun inzet.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2019/10/Tweede-kamer-Ontregel-de-zorg-trage-maar-gestage-vooruitgang.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2019-10-17 09:15:532019-10-14 10:42:11(Ont)regel de zorg: trage maar gestage vooruitgang
Vaak zien we in de praktijk dat er geen aandacht is voor de keuze van een rechtsvorm. Van oudsher wordt maar snel een maatschap gevormd als er meerdere eigenaren in het spel zijn. Of als iemand alleen de praktijk draait, wordt er gekozen voor een eenmanszaak. Toch is het wel degelijk een zeer belangrijk onderdeel van de bedrijfsvoering geworden.
De veranderende economie, het risico van aansprakelijkheden, meer scheiding tussen privé en zakelijk zijn maar een paar factoren die de afgelopen jaren steeds meer hun stempel drukken op de bedrijfsvoering. Deze factoren beïnvloeden dan ook de keuze in een passende rechtsvorm.
Veel adviseurs baseren het keuze advies vaak alleen maar op de fiscale wetgeving. Wil je echter de juiste keuze maken, dan vinden wij dat u ook moet kijken naar factoren als levensfase van de ondernemer, de plannen voor de toekomst, uitbreiding of overdragen, eigen pand, pensioenopbouw etc etc. Dit alles bepaalt dan uiteindelijk de keuze die misschien niet fiscaal het meest optimale is, maar wel het beste past.
Fiscale aspecten
Om toch te beginnen met het fiscale aspect. Hierbij wordt voornamelijk gekeken naar wat er wordt verdiend (lees winst) en of een combinatie van loonbelasting en dividendbelasting beter uitvalt. Als eenmanszaak of vennoot/maat heb je recht op zelfstandigenaftrek en MKB-winstvrijstelling. Dit drukt de belastingdruk aanzienlijk.
Een voordeel van een BV is dat niet de gehele winst direct belast hoeft te worden met inkomstenbelasting. Als je een BV hebt wordt er namelijk maandelijks een loonstrook gemaakt voor een bepaald salaris. Het restant van de inkomsten die de praktijk genereert, wordt dan benut om de andere kosten te dekken, zoals overig personeel, huisvesting, auto etc. Het bedrag dat dan als winst overblijft is maar belast met 20% vennootschapsbelasting.
Op dit moment is de winst in de BV nog geen privé geld (de BV is eigenaar ervan!). Om de winst naar privé te halen moet er 25% dividendbelasting over betaald worden. Per saldo kan dit dus wel een voordeel opleveren maar dat geldt dan alleen voor de hogere inkomens. Tevens blijkt elk jaar met Prinsjesdag dat de tarieven wel worden aangepast. Dus is het maar de vraag welk voordeel elk jaar behaald kan worden.
Toch kan het een goede reden zijn om een BV-constructie te kiezen. Je bent namelijk niet verplicht om dividend uit te keren. Het geld kan ook in de BV blijven staan om te gaan dienen als investeringsgeld in een pand, hypotheek te verstrekken aan de ondernemer of diens familie of bijvoorbeeld als pensioen.
Pensioen
Om gelijk maar met het laatste door te gaan, het pensioen. In de media is de laatste tijd steeds meer aandacht voor pensioenen. Men spreekt van een pensioenakkoord: pensioenen worden gekort omdat de dekkingsgraden te laag zijn, er een hogere AOW-leeftijd is, etc etc. Dit alles duidt erop dat je als ondernemer ook steeds meer rekening moet gaan houden om op de een of andere manier een pensioen te regelen. Dit is wat ons betreft ook een belangrijk onderdeel voor de keuze van een ondernemingsvorm.
Iemand die verschillende polissen heeft afgesloten, heeft geen behoefte om nog iets te regelen. Daarentegen, iemand die geen polissen heeft en wel wat wil regelen heeft wel de behoefte om hierover na te denken. Dan kan de keus van de rechtsvorm dus ook een belangrijk onderdeel zijn. Wel moet daarbij de kanttekening gemaakt worden dat de richtlijnen voor pensioenen in eigen beheer steeds worden aangepast. Maar pak het dan op in een breder perspectief.
In een BV vorm kan je dus een deel van de inkomsten laten staan in de BV. Dit geld kan dan geïnvesteerd worden in bijvoorbeeld een nieuwe praktijk. Wanneer de praktijk wordt verkocht, kan worden bedongen dat de koper het pand gaat huren waardoor je maandelijks inkomen genereert. Natuurlijk gelden hier ook allerlei regels voor en moet goed gekeken worden naar de plannen van de regering met de box 3 heffingen, maar het toont wel aan dat er mogelijkheden zijn. Deze constructie met een bedrijfspand, kan ook met recreatief onroerend goed in binnen- en buitenland. Wel moet altijd beoordeeld worden wat de beste constructie is.
Samenwerken
Dan een heel ander aspect: samenwerken. In de adviespraktijk zijn we het liefst bezig om mensen verder te helpen met het realiseren van hun droom. Echter helaas komen we te vaak cases tegen waarbij we als mediator moeten gaan werken om een stukgelopen samenwerking te ontmantelen. En dat is jammer. Door op het moment van samenwerken goed na te denken over de bedrijfsstructuur kan er veel werk en geld worden bespaard in de toekomst.
Terugkomend op een BV structuur. Als de praktijk gevoerd wordt vanuit een BV en de eigenaren een eigen holding daarboven hebben, is het voordeel dat er duidelijke afspraken gemaakt kunnen worden over bijvoorbeeld vergoedingen. De meeste ruzies ontstaan doordat de privé omstandigheden van een ieder dusdanig verschillend zijn waardoor andere uitgave patronen ontstaan. Eén van de voorbeelden: de een wil een fiets en de ander een dure auto op de zaak.
Om deze discussie – en dus onrust – te voorkomen adviseren wij te allen tijde af te spreken om alle privé gerelateerde uitgaven in de holdings te houden en de praktijk zuiver te houden in een aparte BV. Maak tevens gebruik van een gedegen aandeelhoudersovereenkomst waarin alle taken en vergoedingen worden vastgelegd. Dit is maatwerk en kost in aanvang tijd maar levert zoveel voordeel op, want 99% van de discussies is al besproken en dus kan iedereen zich focussen op de werkmaatschappij en zijn eigen privé situatie (balans tussen privé en zakelijk).
Levensfase
Bij samenwerken speelt vaak ook de levensfase waarin de ondernemer zich bevindt een belangrijke rol. Iemand van 50 jaar, gehuwd met kinderen, die gaat samenwerken met een vrijgezel van 25 heeft duidelijk te maken met verschillende levensfases. Dan biedt de beschreven structuur van werkmaatschappijen met holdings een gedegen thuisbasis. Ook kan dit dan een zeer succesvolle basis zijn om uiteindelijk de praktijk te verkopen en van een welverdiend pensioen te gaan genieten. Want het verkopen van aandelen is onbelast voor de holding die het verkoopt. Er ontstaat dan direct een pensioenpot.
Overdragen aan kinderen
Samenwerken kan ook breder getrokken worden. Er bestaan namelijk nog steeds fiscale regels voor fiscaal gunstig overdragen van een onderneming aan kinderen. Dit is een duidelijke motivatie om te kijken naar de organisatiestructuur. De overheid heeft namelijk hiervoor zeer veel regels opgesteld waardoor het noodzakelijk is om zeker tien jaar van tevoren hierop al voor te sorteren.
Aansprakelijkheid
Dan tot slot aansprakelijkheid. Ook dit heeft weer twee kanten. Ten eerste de thuissituatie, vaak zien wij dat de partner van de ondernemer ‘angstig’ reageert op het ondernemerschap. De keuze van de juiste rechtsvorm kan rust creëren waardoor de ondernemer beter kan focussen op de bedrijfsvoering. Kanttekening die geplaatst moet worden, is dat er altijd risico’s blijven bestaan aan ondernemerschap. Maar als de regels worden gevolgd, dan kun je ze minimaliseren.
Ook regels van de overheid hebben effect op de aansprakelijkheid. Elke praktijk heeft personeel nodig. Hieraan kleven steeds meer risico’s. Dit zit vooral in situaties waarin een medewerker (langdurig) ziek wordt en er een doorbetalingsverplichting ontstaat. Dit kan een groot financieel risico zijn. Om dergelijke risico’s dan in eerste instantie niet privé door te laten werken, is de keuze van de organisatiestructuur essentieel.
Samengevat
Samengevat kan men concluderen dat de veranderende markt de ondernemer noodzaakt om ook steeds te beoordelen of de organisatiestructuur niet aangepast moet worden. Zoals blijkt is de keuze van structuur niet eenduidig vast te stellen en een stuk maatwerk. Schakel dan ook altijd de juiste adviseurs hiervoor in. Misschien kost het wat geld, maar het levert je zeker geld en rust op waardoor de balans tussen zakelijk en privé behouden blijft.
Door: Raymon Bots, mede-eigenaar van InAccount voor belastingzaken, administratie en advisering.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2019/09/Keuze-BV-vof-maatschap-of-eenmanszaak.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2019-10-14 11:00:432019-10-15 15:15:03BV, vof, maatschap of eenmanszaak, wat is wijsheid?
Na eerdere consolidatie in de tandheelkunde, leidend tot ‘de grote twee’, DentConnect en Dental Clinics, zijn steeds meer investeerders actief in de mondzorg.
Vooral de verkoop van de moedermaatschappij van DentConnect, voor naar schatting 16x het brutobedrijfsresultaat (vóór rente, afschrijving en belasting), heeft menig investeerder doen watertanden. Deze keten bevindt zich momenteel overigens in zwaar weer. De gemaakte prognoses worden (voornamelijk in Nederland) niet gehaald. Daarnaast hebben de eigenaren geld bij moeten leggen vanwege liquiditeitsproblemen. Voorzichtigheid is dus wel degelijk geboden.
Beweging in de markt
Maandelijks worden wij gebeld door overnamespecialisten, afgevaardigden van investeringsmaatschappijen of andere personen zonder Tandheelkunde-diploma met de intentie om tandartspraktijken over te nemen en samen te voegen. Zij zijn dan op zoek naar een netwerk van tandartsen, naar expertise en/of financiering.
Begin dit jaar bood een stagiair uit Londen mij €200 voor een interview van een half uur (te ontvangen via PayPal of Amazon, het liefst binnen 2 dagen). Hij was bezig met het doen van marktonderzoek, waarbij een artikel van mijn hand voorbij kwam. Hij was benieuwd naar overnameprijzen in de markt, de houding van tandartsen ten opzichte van ketens en had nog een paar andere uitgekauwde vragen. Ik heb vriendelijk voor de eer bedankt.
Natuurlijk is dit maar één kant van de spreekwoordelijke medaille. Schaal is noodzakelijk om het hele scala aan mondzorg te kunnen bieden, te kunnen blijven voldoen aan wet- en regelgeving en de kosten van de zorg in bedwang te houden. Verder is een groot deel van u al lang blij wanneer de sores van administratie, personeel of andere ondersteunende taken weggenomen wordt.
Praktijkoverdracht aan investeerders
Veel tandartsen zijn – na initiële scepsis – dan ook erg benieuwd naar wat een keten of investeringsmaatschappij hen kan bieden. Dikwijls liggen de prijzen hoger dan wat een collega bereid zou zijn te betalen. De verkoop aan een investeerder verloopt echter vaak anders dan de overdracht aan een collega-tandarts. Weet dat u met zeer ervaren onderhandelaars aan tafel zit. Zij zijn op dat moment uit op de beste transactie, dus hebben daarmee een tegengesteld belang. Laat uzelf bijstaan in zo’n gesprek, om zo een eerlijk speelveld te creëren.
Graag licht ik een aantal financiële voorwaarden uit, die dergelijke partijen kunnen voorstellen bij een overdracht:
Doorwerken na overname
U bent als ervaren tandarts een belangrijk onderdeel van de praktijk. Het schaap met de vijf poten, die de meeste omzet genereert en de praktijk succesvol aanstuurt. Waarschijnlijk bent u voor de patiënten ook nog hét gezicht van de praktijk. Overnemende partijen zien u dan ook graag blijven, en spreken graag een periode af (1 tot 5 jaar), waarin u veelal als ZZP’er verbonden blijft aan de praktijk, soms tegen een relatief hoog percentage van uw eigen omzet. Zowel het percentage als de periode zijn onderhandelbaar. Mocht uw beloning enkel afhankelijk worden van uw eigen omzet, wees dan kritisch op andere verantwoordelijkheden. Deze gaan mogelijk ten koste van uw omzet en beloning.
Herinvesteren in de onderneming
Sommige partijen vragen u te herinvesteren in uw eigen onderneming. Voor een overnamepartij is dit interessant omdat dit de initiële koopprijs drukt. Daarnaast blijven zij u op deze manier binden aan de praktijk. Ook voor u kan dit lucratief zijn, aangezien u bij een eventuele latere verkoop van het geheel uw deel weer kunt verkopen. Een aandeel in een succesvolle groep praktijken is namelijk meer waard dan een aandeel in een enkele praktijk. Anderzijds ontvangt u de gelden in het gunstigste geval pas later, is de waarde van dit aandeel sterk afhankelijk van het succes van de onderneming en kan het waardeloos worden bij faillissement.
Uitgestelde en voorwaardelijke betaling
Om u te motiveren om de omzet van de praktijk op peil te houden in de jaren na overname, wordt er vaak een deel van de overnamesom pas na enkele jaren uitgekeerd, wanneer bepaalde doelstelling gerealiseerd worden. Ook kan er een winstdeling worden voorgesteld, afhankelijk van nog te behalen resultaten. De aanname is hier dat u zich meer zal inzetten voor de praktijk, wanneer hier een financiële beloning tegenover staat. Wanneer u een omzetstijging verwacht en hier nog voldoende invloed op hebt, kan dit interessant zijn. De keerzijde is echter dat u bij een tegenvallende omzet minder of zelfs niets van deze betaling ontvangt. Besef u dat de hoogte van de omzet ook niet meer enkel in uw handen ligt.
Praktijkpand
Mocht u het praktijkpand in bezit hebben, dan nemen investeerders dit niet graag over. Een pand is duur, levert onvoldoende rendement op en is bovendien niet de kernactiviteit van de onderneming. De huur van uw pand door de overnemende partij is vaak wel een optie. Hierin zijn de duur van het huurcontract en de hoogte van de huur relevant en mogelijk onderhandelbaar.
Niet-financiële voorwaarden
Uiteraard zijn er ook andere (niet financiële) voorwaarden, die een rol kunnen spelen. Denk aan de verantwoordelijkheden die u afspreekt, naast het behandelen van patiënten. Een ander veelbesproken voorwaarde is de keuzevrijheid in materialen. Mag u zelf bepalen wat en waar u inkoopt, of zitten hier restricties aan?
Visie en ambities
Naast de voorwaarden die de overnemende partij stelt, zijn ook de visie en ambities van de overnemende partij van belang. Sommige investeerders hebben bijvoorbeeld de expliciete wens om na een paar jaar weer te kunnen verkopen, andere hanteren een lange-termijn visie. Het is goed u hierin te verdiepen, om zo een keuze te kunnen maken die bij u past.
Door: Henk-Jan van Roekel, senior healthcare banker bij het adviesteam Mondzorg van Van Lanschot Healthcare
14 november geven wij, in samenwerking met brancheorganisatie ANT, een workshop over praktijkovername voor verkopende tandartsen.
Hebt u zelf vragen over uw praktijkovername of zoekt u een bank die mee kan denken? Neemt u dan contact met mij op via 06-12280221 of h.vanroekel@vanlanschot.com of met mijn collega’s van het team mondzorg op mondzorg@vanlanschot.com
Brabantse pan-Europese tandartsketen in Zweedse handen (2017, 10 oktober). Financieele Dagblad.
2 Cureos liquidity runs low as June earnings miss sends leverage into double-digits, curbing RCF access (2019, 30 augustus). Debtwire
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2019/10/Investeerders-in-de-mondzorg.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2019-10-07 11:00:442020-02-04 11:22:34Investeerders in de mondzorg
Op Prinsjesdag heeft het kabinet Rutte III zijn (fiscale) plannen weer uit te doeken gedaan. Niet dat er nog veel nieuws door onze koning kon worden verteld; het overgrote deel was zoals gebruikelijk weer vooraf uitgelekt. De nadruk ligt deze keer op de koopkracht van de middeninkomens, maar wat betekenen deze maatregelen nu voor u als mondzorgondernemer? U treft hierna een overzicht aan van de diverse plannen die voor u van belang zijn, afhankelijk van de rechtsvorm.
Inkomstenbelasting: box 1 en box 3
Box 3-heffing
Niet in het belastingplan genoemd, maar vóór Prinsjesdag met veel bombarie aangekondigd: de voorgenomen verlaging van de box 3-heffing op spaartegoeden. Deze verlaging gaat echter pas in vanaf het belastingjaar 2022 en laat ik om die reden buiten deze beschouwing. Voor de jaren 2020 en 2021 blijft het huidige – t.a.v. spaargeld onrechtvaardige – regime gehandhaafd. De Hoge Raad heeft in een recent arrest voor de jaren 2013 en 2014 de wetgever in feite de opdracht gegeven hier iets aan te doen. De vraag is of de wetgever met dit ingangstijdstip hiermee voldoende heeft gedaan. Het zou me niet verbazen wanneer er voor recentere jaren opnieuw procedures worden opgestart tegen de box 3-heffing over spaargeld. Overigens bestaan er voor ondernemers (vooral degenen met een B.V.) op dit moment mogelijkheden om aan de box 3-heffing te ontkomen.
Tarieven/heffingskortingen box 1
Qua tariefstructuur komen we vanaf 2020 voor belastingplichtigen jonger dan de AOW-gerechtigde leeftijd uit op een 2-schijvensysteem, te weten 37,35% tot een belastbaar inkomen van € 68.507 en 49,5% daarboven. Hiermee wordt de verlaging van het toptarief naar 49,5% een jaar eerder ingevoerd dan eerst de bedoeling was. Verder worden de arbeidskorting en de algemene heffingskorting extra verhoogd ten opzichte van de eerdere plannen. Tot zover het positieve nieuws voor box 1 van de inkomstenbelasting.
Ondernemersfaciliteiten
Om het verschil in heffing tussen zzp’ers (maar dus ook alle andere ondernemers!) en werknemers te verkleinen wordt de zelfstandigenaftrek stapsgewijs in 9 jaar afgebouwd van € 7.280 naar € 5.000. Volgens de rekenmodellen wordt deze verlaging voor 2020 ruimschoots goedgemaakt door de verhoging van de arbeidskorting (hebben ook ondernemers recht op) en de algemene heffingskorting. De MKB-winstvrijstelling daarentegen blijft gehandhaafd op 14% van de winst na zelfstandigenaftrek en eventueel FOR-dotatie.
Aftrekbeperking tegen het hoogste tarief
Vrijwel alle aftrekposten in de inkomstenbelasting zijn niet meer aftrekbaar tegen het toptarief, waaronder dus hypotheekrente eigen woning, zelfstandigenaftrek, MKB-winstvrijstelling, alimentatie en giften. In 2020 geldt een maximaal aftrektarief van 46% en in de jaren 2021 t/m 2023 wordt dit verder afgebouwd naar 43%, 40% en ca. 37% (tarief eerste schijf). Enige uitzonderingen hierop zijn nog de FOR-dotatie, lijfrentepremies en premies van arbeidsongeschiktheidsverzekeringen (AOV). Deze aftrekbeperkende maatregel kan de netto inkomenspositie van menig specialist in de mondzorg de komende jaren behoorlijk negatief beïnvloeden, met name degenen met de combinatie van een flinke hypotheek en alimentatieverplichting.
Tip: indien de financiële situatie dat mogelijk maakt, is afkoop ineens van alimentatie in 2019 het overwegen waard.
Vennootschapsbelasting en box 2 inkomstenbelasting – voor ondernemers met een B.V.
Tarief vennootschapsbelasting
Het tarief vennootschapsbelasting voor winsten boven € 200.000 blijft in 2020, in tegenstelling tot eerder
aangekondigd, 25%. Dit tarief zal in 2021 dalen naar 21,7%, een hoger tarief dan men eerder heeft gecommuniceerd. Het tarief voor winsten tot € 200.000 gaat wel zoals toegezegd verder omlaag, van 19% nu naar 16,5% in 2020 en 15% in 2021. Het aparte tarief van de innovatiebox stijgt van 7% naar 9%. Op veruit de meeste mondzorgondernemers zal echter het tarief tot een winstniveau van € 200.000 van toepassing zijn. De betalingskorting op het ineens voldoen van de voorlopige aanslagen wordt afgeschaft.
Tip: indien mogelijk is het voordelig om bepaalde geplande kosten naar voren te halen, zodat die nog worden afgetrokken tegen het huidige hogere tarief.
Tarief box 2 inkomstenbelasting
In samenhang met de hiervoor geschetste verlaging van de vennootschapsbelasting gaat het aanmerkelijk belang tarief (box 2) omhoog van 25% naar 26,25% in 2020 en 26,9% in 2021.
Combitarief vennootschapsbelasting en box 2 inkomstenbelasting
Aangezien het ondernemen vanuit een B.V. een dubbele heffing met zich meebrengt van vennootschaps- en inkomstenbelasting (box 2) wordt er vaak gerekend met een zogenaamd combitarief voor deze 2 belastingen. Dit tarief bedraagt op basis van het vennootschapsbelastingtarief tot € 200.000 thans 39,25%; in 2020 wordt dat 38,42% en in 2021 37,87%. Al met al is er dus sprake van een daling van het combitarief. Hierbij dient wel te worden opgemerkt dat de verhoging van het box 2 tarief ook geldt voor de winstreserves in de B.V. die t/m 31-12-2019 zijn opgebouwd (en dus nog niet zijn uitgekeerd), terwijl de winsten van de jaren t/m 2019 nog wel waren onderworpen aan het hogere vennootschapsbelastingtarief. Van een step up zal geen sprake zijn.
Tip: indien gewenst of nodig kan het dus verstandig zijn om nog dit jaar tot dividenduitkering over te gaan om zo nog van het huidige (en dus lagere) tarief te profiteren.
Overige belastingmaatregelen
Naast de wijzigingen in de tarieven is het van belang de volgende maatregelen te kennen:
Voor alle werkgevers wordt de vrije ruimte van de werkkostenregeling (hetgeen belastingvrij aan personeel kan worden uitbetaald) verhoogd van 1,2% naar 1,7% over de eerste € 400.000 loonsom. Dus max. € 2.000 meer vrije ruimte t.o.v. 2019.
Vanaf 2021 wordt waarschijnlijk de aftrek voor scholingskosten in de inkomstenbelasting afgeschaft en vervangen door een subsidieregeling.
De overdrachtsbelasting voor niet-woningen gaat van 6% naar 7%.
De bijtelling voor elektrische auto’s gaat van 4% naar 8% in 2020, naar 12% in 2021, naar 16% in 2022, naar 17% in 2025 en naar 22% in 2026. De cataloguswaardegrens waarop deze lagere percentages van toepassing zijn was in 2019 nog € 50.000, maar wordt in 2020 en 2021 respectievelijk € 45.000 en € 40.000.
Tip: wie dus overweegt een elektrische auto aan te schaffen, kan dat dus het beste nog dit jaar doen! Want dan heeft u nog 5 jaar recht op het lage bijtellingspercentage van 4%.
Het btw-tarief voor e-books, digitale kranten en/of magazines gaat naar het lage tarief; die zouden dus goedkoper voor de mondzorgondernemer (die veelal niet btw-plichtig is) moeten worden.
Er wordt een vrijstelling assurantiebelasting ingevoerd voor premies van verzekeringen ter dekking ziekengeld-, wga-en overlijdensuitkeringrisico’s. Voor werkgevers zouden de kosten voor deze verzekeringen dus aanzienlijk moeten dalen, aangezien het tarief assurantiebelasting 21% bedroeg.
Laatste tip voor ondernemers met een B.V.: het in privé aangaan van een stille maatschap met uw B.V. kan tot een aanzienlijke verlaging van uw jaarlijkse belastingdruk leiden!
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2019/09/Prinsjesdag.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2019-10-07 10:50:092019-10-08 12:18:20Wat betekent Prinsjesdag 2019 voor de mondzorgondernemer?
Veel BIG-geregistreerde zorgaanbieders krijgen tijdens hun carrière één of meerdere keren te maken met een tuchtklacht. Zo ook tandartsen. Doorgaans is het de patiënt die een tuchtklacht indient tegen zijn of haar tandarts, en in sommige gevallen de Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd. Dat een collega-tandarts een tuchtklacht indient, komt echter maar zelden voor. Hoe zit dat?
Tandarts met spoeddienst ‘doet maar wat’
Patiënten van mondzorgprofessionals krijgen, net als andere patiënten, uiteraard na de reguliere werktijden wel eens te maken met (onhoudbare) pijnklachten. In sommige gevallen leiden deze klachten ertoe dat de betreffende patiënt moet worden gezien en behandeld door een tandarts die spoeddienst heeft. Het kan derhalve voorkomen dat een patiënt die bij u in de praktijk is ingeschreven, tijdens de spoeddienst, door een collega wordt gezien en zo nodig door die collega wordt behandeld. Over het algemeen worden dergelijke behandelingen volgens de regelen der kunst uitgevoerd, maar dat is niet altijd zo.
Tuchtzaak
Een dergelijke situatie deed zich ook voor in een kwestie waarover het Regionaal Tuchtcollege (RTG) te Zwolle zich onlangs diende te buigen. Wat was er aan de hand?
Een patiënte van een tandarts (die later een tuchtklacht indiende) is door de beklaagde tandarts (verweerder) gezien en behandeld tijdens de spoeddienst in verband met pijnklachten. De patiënte bleef echter pijnklachten houden en is door haar eigen tandarts verder behandeld. Deze tandarts, de eigen tandarts van de patiënte, heeft vervolgens tegen verweerder een tuchtklacht ingediend inhoudende dat verweerder bij de betreffende patiënte een onzorgvuldige behandeling heeft uitgevoerd.
Kan de ‘eigen tandarts’ klagen over de tandarts met spoeddienst?
De vraag is nu of de eigen tandarts wel een voldoende ‘rechtstreeks belang’ heeft bij het indienen van de klacht. Met andere woorden, is de eigen tandarts klachtgerechtigd ? Het RTG beantwoordt deze vraag ontkennend.
Eigen tandarts niet geschaad in professionele autonomie
Het RTG stelt dat er door de eigen tandarts geen feiten of omstandigheden zijn gesteld op grond waarvan de eigen tandarts door het handelen van verweerder in zijn professionele autonomie of anderszins zodanig is geschaad, dat hij daardoor een concreet aan de individuele gezondheidszorg gerelateerd eigen belang heeft. De eigen tandarts heeft gesteld dat zijn rechtstreekse belang is gelegen in het feit dat hij gebaat is bij een zorgvuldige behandeling van zijn patiënten tijdens de spoeddienst. Het RTG gaat hier niet in mee. Immers, de tandarts onderscheidt zich daarin niet van anderen, aangezien elke beroepsbeoefenaar belang heeft bij een goede waarneming van patiënten in geval van afwezigheid. Klager werd dan ook niet-ontvankelijk verklaard en een inhoudelijke beoordeling heeft niet plaatsgevonden.
Conclusie: Klager over collega’s kan doorgaans dus niet
Het bovenstaande betekent dat een tuchtklacht tegen een collega-tandarts over de kwaliteit van een behandeling die tijdens een spoeddienst werd uitgevoerd, over het algemeen, niet tot een inhoudelijke beoordeling over die behandeling zal leiden.
Door: Daniël Post & Lisette Greebe, Eldermans | Geerts, Advocaten | Zorgmakelaars | Juristen| Adviseurs in de zorg
5 november 2019: Kosteloos seminar over tuchtrecht en klachtrecht Op 5 november 2019 organiseren wij een kosteloos seminar waarin wij zorgaanbieders praktische handvatten geven, zodat u weet wat te doen indien u onverhoopt geconfronteerd wordt met een tuchtklacht of klacht bij een Geschilleninstantie. Meer informatie en aanmelden kosteloos seminar over tuchtrecht en klachtrecht
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2017/06/tuchtrechter.png230400Anita test Testhttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgAnita test Test2019-10-07 10:46:072019-10-07 14:49:47Kunnen tandartsen een tuchtklacht tegen elkaar indienen?
Het is bekend, dat tandarts / praktijkhouders steeds meer werkdruk ervaren van het voeren van een eigen praktijk. Zo erg zelfs, dat sommigen zich soms bevrijd voelen met de verkoop van hun praktijk. Of dat een burn-out bijna welkom is. Dan is het hoogste tijd het heft in eigen hand te nemen.
Het is bekend, dat tandarts / praktijkhouders steeds meer werkdruk ervaren van het voeren van een eigen praktijk. Zo erg zelfs, dat sommige jonge tandarts / praktijkhouders zich soms bevrijd voelen met de verkoop van hun praktijk. Of dat een burn-out bijna welkom is, omdat het signaal ‘je hebt te lang datgene gedaan wat je eigenlijk niet wilt’ niet meer genegeerd kan worden. Dan wordt het hoogste tijd het heft in eigen hand te nemen.
De werkdruk is (te) hoog
Het is een gegeven, dat de werkdruk rondom de praktijkvoering van een tandartsenpraktijk enorm is toegenomen. Enerzijds is de administratieve last binnen de gezondheidszorg toegenomen. Anderzijds ben je als tandarts / praktijkhouders ook nog werkgever van een MKB-onderneming met alle bijbehorende eisen vanuit wet- en regelgeving.
Deze hoge werkdruk op het vlak van praktijkmanagement zorgt er vaak voor, dat het alle energie ‘wegzuigt’ bij de tandarts / praktijkhouder. De pijn ligt overduidelijk op dit terrein, maar ook de sleutel tot de oplossing.
De regie in eigen hand nemen
Er worden in de politiek debatten over gevoerd en uitgebreide lobby’s in gang gezet, maar de regel- en werkdruk binnen de zorg zal (waarschijnlijk) niet snel verminderen. Als je het anders wilt gaan doen, ligt de oplossing des te meer bij jezelf. Jij neemt de regie weer in eigen handen. En dat is maar goed ook, want alleen jij kunt bepalen hoe jouw werkzame leven eruit zou moeten zien.
Niemand anders dan jij bepaalt de richting van jouw praktijk, en misschien nog wel belangrijker de invulling van jouw werkzame leven. Daarvoor zul je voor jezelf wel helder moeten hebben wat voor jou belangrijk is. Wat geeft jou energie. Advies is om jouw persoonlijke toekomstbeeld als leidend te nemen in de toekomst van de praktijk. Bijvoorbeeld door goed na te denken over de vraag:
“Wat gaan we met de praktijk doen en waarom gaan we dat doen?”
Inside – out is de weg
Nogmaals, om te bepalen welke richting je op wilt met de praktijk, is het belangrijk allereerst te weten wat voor jou persoonlijk belangrijk is. Start dus vanuit je eigen passies en talenten en werk dat door naar de visie van je praktijk. Alleen in deze volgorde zul je in staat zijn je praktijk zodanig te organiseren, dat je weer bevlogen aan het werk zult zijn.
Ditzelfde geldt dus ook voor de beslissingen die je neemt rondom de praktijkvoering. Ook hier is het belangrijk om van binnen naar buiten te werken (‘inside – out’). Regelmatig stellen tandarts / praktijkhouders mij vragen als: ‘Mijn collega doet jaarlijks functioneringsgesprekken. Moet ik dat ook gaan doen?” Advies is dus, dat je alleen dingen doet waar je zelf voor gekozen hebt (tenzij wetgeving stelt dat iets verplicht is uiteraard). En waar je voor kiest, omdat je van mening bent dat het een toegevoegde waarde oplevert voor jou of voor de praktijk. Door te redeneren vanuit ‘inside – out’ bepaal jij weer wat goed is voor jou en voor de praktijk.
Waarom een plan
Jouw antwoorden op deze vraag zijn jouw uitgangspunten voor het organiseren en verbeteren van de praktijk. Hier goed over nadenken is om de volgende redenen van onschatbare waarde:
Het geeft richting en doelen Als je weet wat het leven voor jou meer dan de moeite waard maakt, weet je ook waar je al je energie op moet richten.
Eerst geloven en dan zien Het bepalen van jouw richting zorgt voor focus.
Als anker in moeilijke tijden Richting en focus is ook heel prettig om alles weer ’terug op de rails te krijgen’ in moeilijkere tijden.
Als voorbehoedmiddel tegen burn-out en depressie Als je weet wat je wilt en hiernaar leeft, dan is een burn-out of depressie vaak ver weg.
Van missie en visie, naar doelen, naar acties
Stilstand is achteruitgang. En als leider heb je straks een duidelijk beeld op de wat- en waaromvragen. Dit kun je vastleggen in je missie en visie. Echter, dit is vaak makkelijker gezegd dan gedaan. Het opstellen van een missie en visie is namelijk heel lastig. Zo lastig zelfs, dat tandarts / praktijkhouders hier soms op blijven ‘hangen’. Misschien wel omdat hun passie hier helemaal niet ligt.
Hetgeen je vooral wilt bereiken vanuit de missie en visie, is dat je in beweging komt. Dat jouw ideeën (jouw antwoorden op de wat- en waaromvragen) gerealiseerd gaan worden. In dat geval is het advies de missie en visie over te slaan en direct concreet te worden. Namelijk door het opschrijven van je doelen en zodoende te komen tot concrete acties.
Conclusie
Een plan zorgt voor richting en geeft houvast. Belangrijkste advies is een plan te hebben met je praktijk – tenzij je volkomen tevreden bent met de huidige situatie en hier niet aanvullend energie in hoeft te steken om dit zo te behouden. Maar wel een plan dat voortkomt uit je persoonlijke ambities, wensen en drijfveren. Want alleen dan zul je ook de bereidheid hebben het plan daadwerkelijk te gaan realiseren. Wees dus ook eerlijk en realistisch naar jezelf bij het opstellen van het plan.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2019/09/Waarom-een-plan-goed-werkt-meer-regie-over-je-eigen-praktijk.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2019-09-23 10:50:572019-09-19 15:59:19Waarom een plan goed werkt: meer regie over je eigen praktijk
Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam heeft een aanklacht tegen een tandarts als gegrond beoordeeld. De tandarts heeft zowel voor, tijdens als na praktijkbeëindiging zijn patiënten niet geïnformeerd omtrent de situatie en vervolgstappen.
Situatie
Deze klacht is gebaseerd op 69 klachten van patiënten die de Inspectie in 2017 heeft ontvangen. De patiënten in kwestie hadden vragen omtrent hun tandarts. De tandarts zou volgens mediaberichten zijn praktijk hebben beëindigd. De patiënten waren hier niet van op de hoogte gesteld. Ook was er geen enkele hulp wat betreft doorverwijzing naar een andere tandartspraktijk en bleven aanvragen om (digitale) dossiers onbeantwoord. De tandarts is tot op heden onbereikbaar.
Klacht
De Inspectie heeft een klacht tegen de tandarts ingediend omdat deze volgens hen in strijd heeft gehandeld met de zorg die een tandarts ten opzichte van zijn patiënten moet hebben. De tandarts heeft niet alleen diens praktijk beëindigd zonder patiënten hierover te informeren, maar is verdwenen zonder deze patiënten over te dragen of te informeren over de spoedgevallendienst. Daar komt bij dat er geen voorzieningen zijn getroffen wat betreft de patiëntendossiers.
Beoordeling
Aangezien de tandarts geen verweer heeft gevoerd, volgt het college de bevindingen van de Inspectie en de daaruit getrokken conclusies. Er moet worden aangenomen dat de tandarts na praktijkbeëindiging naar het buitenland is vertrokken. Dit gebeurde zonder diens patiënten te informeren of de continuïteit van hun zorg te waarborgen. Daar komt bij dat de dossiers van alle patiënten zijn verdwenen. Dit neemt niet alleen hun recht tot inzage weg maar kan ook gevolgen hebben voor de patiëntveiligheid. Zo kunnen zij worden blootgesteld aan onnodige straling voor het samenstellen van een nieuw dossier. Ook bevatten de dossiers persoonlijk informatie, waarvan nu onbekend is waar dit terecht is gekomen.
Uitspraak
Het Regionaal Tuchtcollege heeft alle klachten gegrond verklaard. De inschrijving in het register van de tandarts in kwestie is doorgehaald en de tandarts is geschorst. Het recht tot herschrijving is tevens ontzegd.
Patiënten kunnen vrij eenvoudig een behandelingsovereenkomst met hun zorgverlener opzeggen. Andersom is het een stuk lastiger: mondzorgverleners kunnen slechts onder bepaalde omstandigheden de behandelingsovereenkomst met een patiënt opzeggen. Om welke omstandigheden gaat het?
Specifiek voor tandartsen bestaat de notitie ‘Het beëindigen of niet-aangaan van een behandelingsovereenkomst’. Deze notitie is nog steeds actueel en gebaseerd op de KNMG-richtlijn ‘Niet-aangaan of de beëindiging van de geneeskundige behandelingsovereenkomst’.
Gewichtige redenen
De wet bepaalt dat het opzeggen van de behandelingsovereenkomst alleen kan als sprake is van ‘gewichtige redenen’. Maar wanneer is er sprake van ‘gewichtige redenen’ ? In de notitie worden de navolgende situaties benoemd:
De patiënt gedraagt zich herhaaldelijk onheus of agressief jegens de tandarts of andere praktijkmedewerkers;
De patiënt weigert aan de behandeling mee te werken;
De tandarts heeft een aanmerkelijk belang bij het beëindigen van de behandelingsovereenkomst en wel zodanig dat voortzetting van de overeenkomst redelijkerwijs van hem niet kan worden gevergd;
Tussen de patiënt en de tandarts bestaan ernstige meningsverschillen over de behandeling of de behandelmethode;
De tandarts en/of zijn team lijden schade doordat de patiënt zich regelmatig (jegens derden) negatief uitlaat over de tandarts en/of zijn team;
De patiënt weigert voortdurend de rekening te betalen.
Zorgvuldigheidseisen
Ook indien bovenstaande ‘gewichtige redenen’ zich voordoen kan de behandelingsovereenkomst alleen worden opgezegd na het in acht nemen van een aantal zorgvuldigheidseisen. Deze eisen luiden als volgt:
de tandarts dringt herhaaldelijk aan op verandering van het gedrag, laat weten wat het wenselijke gedrag is en wijst op de consequenties die volgen indien het gedrag niet verandert;
de tandarts waarschuwt de patiënt de behandelingsovereenkomst te zullen beëindigen als het gedrag niet verandert of als plichten niet worden nageleefd. Deze waarschuwing wordt op schrift gesteld en aan de patiënt toegezonden;
de tandarts beëindigt de behandelingsovereenkomst met een opgave van redenen en bevestigt deze schriftelijk aan de patiënt met inachtneming van een opzegtermijn van 1 maand. Deze opzegtermijn kan alleen anders zijn indien deze zowel door tandarts als patiënt is geaccordeerd en schriftelijk is vastgelegd;
de tandarts dient aan dossieropbouw te doen met betrekking tot het voornemen om de behandelingsovereenkomst te beëindigen;
de tandarts zal behulpzaam moeten zijn bij het zoeken naar alternatieven voor zorg;
de tandarts zal opgebouwde patiëntgegevens, na toestemming van de patiënt, aan de nieuwe behandelaar verstrekken;
de tandarts zal de patiënt acute tandheelkundige hulp, zoals vastgelegd in de richtlijn ‘Opvang tandheelkundige spoedgevallen buiten praktijkuren’ blijven voortzetten of ervoor zorgen, in overleg met de patiënt, dat de hulp door een andere tandarts wordt verleend.
Uitzonderingsgevallen: onmiddellijke beëindiging
Slechts in uitzonderlijke/ernstige gevallen kan een behandelingsovereenkomst met onmiddellijke ingang worden beëindigd. Gedacht kan worden aan situaties waarbij sprake is van grensoverschrijdend gedrag, zoals lichamelijk geweld zoals slaan, spugen en/of dreigen met geweld om een behandeling af te dwingen. Doet een van deze omstandigheden zich voor dan zal de tandarts de patiënt mondeling moeten aangeven dat de behandelingsovereenkomst direct wordt beëindigd en daarbij de reden vermelden. Ook in dit geval blijft de tandarts verplicht acute hulp te geven of te organiseren. De beëindiging, de reden daarvoor en alternatieven van zorg moeten schriftelijk aan de patiënt worden bevestigd.
Illustratief: tuchtuitspraak
Uit het voorgaande volgt al wel dat de tandarts niet simpelweg kan overgaan tot het beëindigen van de behandelovereenkomst. De vraag of een zorgverlener terecht tot het beëindigen van een behandelingsovereenkomst is overgegaan, is regelmatig voorgelegd aan één van de tuchtcolleges. Illustratief is de volgende casus.
Een tandarts heeft in oktober 2011 een praktijk overgenomen. De patiënt was schriftelijk van de overname op de hoogte gebracht. Op 1 december 2009 had de patiënt voor de laatste keer een halfjaarlijkse controle laten verrichten. Op 28 februari 2012 werd de patiënt aangeschreven en werd benoemd dat hij al twee jaar niet bij de tandarts was geweest. Ook werd de patiënt uitgenodigd tot het maken van een afspraak binnen een, in de brief, genoemde termijn en werd aangegeven dat hij – mocht hij niet reageren – zou worden uitgeschreven als patiënt. Toen de patiënt niet reageerde, telefoontjes niet opnam en ook niet reageerde op zijn voicemail, werd hij uitgeschreven als patiënt.
Op 26 september 2012 heeft de patiënt contact opgenomen met de praktijk. De kroon van de patiënt was afgebroken: hij had geen pijnklachten maar wilde wel een afspraak. De praktijkmedewerker gaf aan dat de patiënt was uitgeschreven en een andere tandarts moest zoeken. Vervolgens diende de patiënt een tuchtklacht in jegens de tandarts. Het tuchtcollege heeft deze klacht gegrond verklaard:
“ Naar het oordeel van het college heeft verweerder de behandelovereenkomst met klager beëindigd zonder dat er sprake was van een gewichtige reden als hiervoor genoemd in de notitie van de NMT. De door verweerder ter zitting aangevoerde reden, namelijk dat hij geen patiënten in zijn praktijk wil hebben die niet binnen de gebruikelijke controletermijnen komen, omdat die patiënten juist vaker in verband met klachten met een spoedeisend karakter komen en derhalve de praktijkvoering sneller verstoren, acht het college geen gewichtige reden. […]. De klacht is derhalve gegrond.”.
Aan de tandarts werd een waarschuwing opgelegd.
Tot slot
Er is niet snel sprake van gewichtige redenen op grond waarvan de opzegging van een behandelingsovereenkomst gerechtvaardigd is. Slechts in een bepaald beperkt aantal gevallen is een zogenoemde ‘gewichtige reden’ aanwezig. Bovendien dient de tandarts, indien de tandarts van mening is dat sprake is van gewichtige redenen, aan allerlei zorgvuldigheidseisen te voldoen vóór de overeenkomst ook daadwerkelijk kan worden opgezegd. Waakzaamheid en zorgvuldige afweging van de (juridische) posities van de tandarts en de patiënt is dus geboden.
Door:
Daniël Post en Lisette Greebe – advocaten, zorgmakelaars en juridisch adviseurs bij Eldermans|Geerts
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2019/09/De-beëindiging-van-de-geneeskundige-behandelingsovereenkomst-door-mondzorgprofessionals.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2019-09-09 10:55:322019-09-09 13:06:50De beëindiging van de geneeskundige behandelingsovereenkomst door mondzorgprofessionals
Online recensies spelen een grote rol in de hedendaagse digitale wereld en kunnen een grote rol spelen in het keuzeproces van potentiële klanten. Ook de meeste tandartspraktijken zullen regelmatig te maken krijgen met zowel positieve als negatieve als neppe recensies. In dit artikel wordt toegelicht waarom het raadzaam is om op beiden te reageren en hoe dit het beste kan worden gedaan.
Neppe negatieve recensies
Ook al kan het lastig zijn, het is erg belangrijk dat klachten die in recensies worden gegeven goed worden afgehandeld. Dit wordt echter nog lastiger op het moment dat een recensie wordt achtergelaten door iemand die niet daadwerkelijk klant is bij de praktijk. Helaas gebeurt dit vaker dan het geval zou moeten zijn en kunnen een aantal mensen die hun tijd verdoen met het plaatsen van neppe negatieve recensies veel kwaad aanrichten voor het online imago van bijvoorbeeld een tandartspraktijk.
Markeren als ongepast
Indien er met dergelijke neppe recensies niet goed wordt omgegaan, of als deze simpelweg worden verwijderd, kan dit negatieve effecten met zich mee brengen. Om goede met deze recensies om te gaan is het slim om als eerste te kijken wat precies wel en niet is toegestaan bij Google recensies. Bij discutabele recensies kan deze worden gemarkeerd als ongepast, door bij de recensie op de drie puntjes recht bovenin de recensie te klikken, en hier ‘Markeren als ongepast’ te selecteren.
Direct reageren op de juiste manier
Hiernaast is het raadzaam om direct te reageren op de recensie. Indien de recensent zeker geen patiënt is bij de praktijk is het belangrijk dat dit duidelijk wordt in de reactie, zowel voor de recensent als voor eventuele mensen die het bericht lezen. Vijf voorbeelden van slimme reacties op neppe negatieve recensies zijn als volgt:
Bedankt voor de feedback. We hebben ons systeem gecheckt en zien dat u geen patiënt bent bij onze praktijk. U bent meer dan welkom om eens langs te komen!
Wij vinden het erg belangrijk om al onze patiënten goed te kennen en weten daarom dat we u nog nooit hebben gezien. Wij verzekeren al onze patiënten van zorg en behandelingen van de hoogste standaard. Twijfel daarom niet om met ons in contact te komen om dit zelf te ervaren.
Heel jammer om te zien dat u negatieve feedback heeft achtergelaten zonder onze diensten zelf te hebben ervaren. Bekijk bijvoorbeeld eens onze vijf sterren recensies om een idee te krijgen van het aantal blije patiënten dat onze praktijk verlaat.
Wij vinden het oprecht heel belangrijk wat onze patiënten vinden van onze praktijk maar zien dat uw recensie niet oprecht is. Laten we alleen maar authentieke recensies plaatsen om anderen te kunnen inspireren!
Weet u zeker dat u het over onze praktijk heeft? Het lijkt er namelijk op dat u tot op heden niet bij ons langs bent geweest. Aangezien we de ervaringen met onze praktijk graag laten definiëren door de mensen die hier daadwerkelijk ervaring mee hebben zouden we het fijn zijn als u kunt checken of u aan het juiste adres bent.
Balans tussen positief en negatief
Al met al is het niet erg om zo nu en dan een negatieve recensie te ontvangen, zolang deze maar goed worden behandeld en in balans zijn met het aantal positieve recensies. Hiervoor is het slim om naast in de praktijk ook te proberen om digitaal de relatie met patiënten goed te onderhouden. Op deze manier kunnen recensies juist een goede online marketing tool zijn die helpen met opbouwen van een stabiele online basis voor de toekomst.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2018/11/Omgaan-met-neppe-negatieve-Google-recensies.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2019-07-10 09:00:262019-07-15 10:53:30Omgaan met neppe negatieve Google recensies
Voor een optimale gebruikerservaring maakt dental INFO gebruik van cookies. Als u deze site blijft gebruiken, gaat u akkoord met het gebruik van cookies.