Promotieonderzoek: Google stimuleert cyberchondria

Promotieonderzoek: Google stimuleert cyberchondria

Het komt steeds vaker voor dat mensen die zich even niet zo lekker voelen op Google gaan zoeken wat er nog wel eens met hen aan de hand zou kunnen zijn. Hierdoor worden velen vaak een stuk banger over hun gezondheid dan dat ze normaal zouden zijn. Communicatiewetenschapper Fam te Poel stelde namelijk dat Google cyberchondria stimuleert. Met die stelling promoveerde zij op 14 september 2018 aan de Vrije Universiteit Amsterdam.

Onnodige gezondheidsangst door online zoeken

In haar onderzoek keek Te Poel naar de online gewoontes en gezondheidsinformatie van 5.000 Nederlanders. Op deze manier ontdekte ze dat hoe vaker mensen online zoeken naar informatie over hun eigen gezondheid, hoe banger ze hierover worden. In andere woorden duidt dit op cyberchondria, wat wijst op de wederkerige relatie tussen het online zoeken naar informatie over gezondheid en de hieruit voortkomende angst over de eigen gezondheid. Dit bleek met name te gelden voor mensen die hun online zoektocht zonder erge zorgen begonnen.

Minder gevolgen voor hypochonders

Hiernaast bleek dat hypochonders, mensen die zich vantevoren wel grote zorgen maken over hun eigen gezondheid, meestal niet per se banger worden van het googelen van hun klachten. Bij hun bevestigt de informatie die ze vinden vaak wel de gezondheidsproblemen die ze denken te hebben. Bij hun neemt het online zoeken dus niet onnodige zorgen weg, maar zorgt er ook niet voor dat deze toenemen.

Betrouwbare en relevante bronnen van informatie

Al met al raadt Te Poel op basis van haar onderzoek het voor iedereen af om via online zoekmachines op zoek te gaan naar eventuele gezondheidsproblemen. De informatie is vaak onbetrouwbaar en niet gebaseerd op iemands individuele klachten. Ze wilt artsen daarom het advies geven om hun patiënten te wijzen op betrouwbare websites. Hiernaast hoopt ze dat Google’s algoritmes in de toekomst rekening kunnen gaan houden met de betrouwbaarheid en relevantie van (medische) informatie.

Bron:
Skipr.nl
VU.nl

Lees meer over: Pijn | Angst, Thema A-Z

Tanden zijn de sleutel tot een vroege diagnose van eetstoornissen

Tandartsen kunnen een belangrijke rol spelen bij het herkennen van gezondheidsproblemen, waaronder anorexia nervosa, boulimia en gastro-oesofageale refluxziekte (GORD). Dit concludeert een onderzoek van King’s College London.

Fatale gevolgen

Uit de gegevens, die gepubliceerd werden in de British Dental Journal, blijkt dat veel van de medische aandoeningen die resulteren in erosieve gebitsslijtage, ernstige en mogelijk fatale gevolgen kunnen hebben als ze niet gediagnosticeerd of onbehandeld blijven.

Symptomen

Onderzoekers raden tandartsen aan zich bewust te zijn van zeer specifieke orale symptomen van eetstoornissen. Hieronder valt de erosie van de binnenkant van de bovenste voortanden, maar ook de fysieke en psychologische indicatoren van de omstandigheden.

Vroege identificatie

Naar schatting worden ongeveer 725.000 mensen in het Verenigd Koninkrijk getroffen door een eetstoornis. De auteurs van het rapport zijn van mening dat de vroege identificatie van de subtiele tekenen van de aandoening, gekoppeld aan verwijzingen van de huisarts, kan leiden tot zowel betere gezondheidsresultaten als besparingen.

Refluxziekte

Naast eetstoornissen onderzocht het onderzoek ook de rol die tandartsen kunnen spelen in de vroege identificatie van GORD, een aandoening die ontstaat wanneer de reflux van maaginhoud lastige symptomen veroorzaakt, zoals twee of meer maagzuur afleveringen per week. Gebraakte maaginhoud is zeer zuur en het herhaalde contact met tandglazuur resulteert in erosieve gebitsslijtage.

Alcoholisme

De impact van chronisch alcoholisme op de mondgezondheid werd ook door de onderzoekers onderzocht. Alcohol kan leiden tot gastritis (maagslijmvliesontsteking) en GORD. Ook zijn alcoholisten minder snel geneigd tot een gezond, uitgebalanceerd dieet en hebben ze de neiging om meer zuur voedsel en dranken te consumeren.

Duidelijk voordeel

Hoofdauteur van het artikel, dr. Rebecca Moazzez: ‘Er is een duidelijk voordeel voor patiënten als het tandheelkundig team de vroege tekenen van eetstoornissen of zure reflux signaleert. Controles zouden deze tekenen moeten laten zien zodat patiënten doorverwezen kunnen worden. Dit leidt tot betere resultaten voor de patiënt.’

Bron:
King’s College London

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Implantaatgedragen kroon- en brugwerk: een goede behandeloptie voor patiënten met ernstige hypodontie

Implantaatgedragen kroon- en brugwerk: een goede behandeloptie voor patiënten met ernstige hypodontie

Op 4 juli 2018 heeft Marieke Filius met succes haar proefschrift ‘Implant treatment for patients with severe hypdontia’ verdedigd aan de Rijksuniversiteit van Groningen. In haar proefschrift beschrijft Marieke de lange termijn resultaten van behandeling met implantaat gedragen kroon- en brugwerk bij patiënten met ernstige hypodontie. Een korte samenvatting van de belangrijkste resultaten.

Het onderzoek werd uitgevoerd onder leiding van prof. dr. A. Vissink, prof. dr. G.M. Raghoebar, prof. dr. M.S. Cune en dr. A. Visser.

Aanleiding van het onderzoek

Hypodontie is het congenitaal ontbreken (agenesie) van één of meer gebitselementen. Bij patiënten met ernstige hypodontie is het in veel gevallen wenselijk om (een aantal van) de ontbrekende gebitselementen aan te vullen door middel van een tandheelkundige prothetische voorziening. Er bestaan verschillende mogelijkheden zoals uitneembare protethiek, conventioneel brugwerk en implantaatgedragen kroon- en brugwerk. Behandeling met implantaten heeft als voordeel dat er geen gezond tandweefsel opgeofferd hoeft te worden en is daarom ook een behandelmethode die veel wordt toegepast. Bij patiënten met ernstige hypodontie moet er vaak gebruik gemaakt worden van (grote hoeveelheden) botaugmentatie omdat de congenitale afwezigheid van meerdere gebitselementen vaak resulteert in een onderontwikkeling van de processus alveolaris (dysgnathie), een onderontwikkeling van het kaakbot ter plaatse van de niet aangelegde gebitselementen en lokale botresorptie na verlies van een melkelement zonder opvolger. Dit maakt de implantaatbehandeling complex.

Eerdere studies beschreven de implantaatoverleving bij patiënten met (ernstige) hypodontie. Dit ging echter om studies met een korte follow-up en/of kleine onderzoekspopulaties. Er is dus een gebrek aan lange termijn resultaten van implantaatbehandeling bij ernstige hypodontie patiënten.

In het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) is in de afgelopen 25 jaar een grote groep ernstige hypodontie patiënten behandeld met implantaten. Deze gegevens konden we gebruiken om te onderzoeken wat de lange termijn resultaten (implantaatoverleving, suprastructuuroverleving, conditie van de peri-implantaire weefsels, kwaliteit van leven) zijn van behandeling met implantaat gedragen kroon- en brugwerk bij patiënten met ernstige hypodontie. Hieronder volgt een korte samenvatting van de belangrijkste resultaten

1. Behandelopties bij patiënten met ernstige hypodontie

Om te inventariseren wat al bekend was over de verschillende behandelopties bij patiënten met ernstige hypodontie, werd de literatuur systematisch doorzocht (hoofdstuk 2 van het proefschrift). Vanwege de grote diversiteit in kwaliteit van de studies en het type onderzoek dat in de studies was beschreven, kon geen meta-analyse worden uitgevoerd. De meeste studies hadden een retrospectief studieontwerp. Veel studies beschreven de resultaten van een implantaatbehandeling. Resultaten over behandeling met (partiële) kunstgebitten, orthodontie en kroon- en brugwerk werden nagenoeg niet beschreven. De meest gemelde uitkomstmaat was implantaatoverleving; de gerapporteerde overleving varieerde tussen de 35,7% en 98,7%. Hoewel de resultaten van implantaatbehandeling overwegend positief waren, liet de beschikbare wetenschappelijke literatuur het niet toe om een algemeen geldend behandeladvies voor patiënten met ernstige hypodontie op te stellen. Nader onderzoek werd noodzakelijk geacht.

2. Implantaat-gedragen overkappingsprothese bij kinderen

In zijn algemeenheid geldt dat implantaten ten behoeve van prothetische voorzieningen niet moeten worden geplaatst voordat een individu is uitgegroeid. De behandelbehoefte van kinderen met anodontie is echter groot, omdat zij op jonge leeftijd al te kampen hebben met functionele en esthetische problemen. Aangezien de interforaminale regio van de mandibula na het zesde levensjaar niet tot nauwelijks meer groeit, wordt verondersteld dat het plaatsen van twee implantaten ten behoeve van een overkappingsprothese een goede optie is. Deze twee implantaten worden geplaatst in regio van de cuspidaten. De tevredenheid en de noodzaak voor chirurgische en prothetische nazorg werd geanalyseerd bij vier jonge kinderen (tussen 6 en 13 jaar) die waren behandeld met een dergelijke implantaat-gedragen overkappingsprothese in de mandibula (hoofdstuk 3 van het proefschrift; Fig. 2A,B). De mediane follow-up was 5,2 jaar. Geen van de implantaten ging verloren, ook peri-implantitis werd niet waargenomen. Bovendien was er geen tot nauwelijks chirurgische en prothetische nazorg nodig en waren zowel kind als ouder(s) erg tevreden over de behandeling. Met andere woorden, een implantaat-gedragen overkappingsprothese op twee implantaten in de mandibula lijkt voor jonge patiënten zonder gebitselementen in de mandibula een veilige behandeloptie te zijn.

3. Mondgezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven bij kinderen

Voor kinderen met meerdere agenesieën, maar waarbij een (groot) aantal van de gebitselementen wel is aangelegd, geldt dat de definitieve prothetische behandeling pas kan worden uitgevoerd nadat de patiënt is uitgegroeid. De voorbehandelingen beginnen gewoonlijk al op jonge leeftijd, waarbij orthodontie vaak een prominente plaats inneemt. Om inzicht te krijgen in de mondgezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven werd 11-17 jarige kinderen met meerdere agenesieën gevraagd een vragenlijst over de kwaliteit van leven ten aanzien van hun gebitssituatie in te vullen voor de start van de orthodontische behandeling (hoofdstuk 4 van het proefschrift). Op deze leeftijd leek de congenitale afwezigheid van meerdere gebitselementen slechts een beperkte invloed te hebben op de mondgezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven ten opzichte van een controle groep van kinderen die orthodontisch moesten worden behandeld.

4. Effect van de implantaatbehandeling met vaste kronen en bruggen op de mondgezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven, de algemene gezondheidsstatus en tevredenheid over uiterlijk, kauwfunctie en spraak

Voor het plaatsen van implantaten is het van belang dat er voldoende botvolume aanwezig is voor een adequate primaire stabiliteit. Daarnaast kan het plaatsen van implantaten worden bemoeilijkt door de vaak beperkt beschikbare interdentale ruimte en een ongunstige inclinatie van de radices van de buurelementen. Om de omstandigheden voor het plaatsen van implantaten te verbeteren is bij patiënten met meerdere agenetische elementen derhalve vaak een uitgebreide orthodontische voorbehandeling nodig, soms in combinatie met botaugmentatie op de plaats waar het element ontbreekt en later het implantaat zal worden geplaatst. Een dergelijk (pre-)implantologische behandeltraject kost veel tijd en inspanning van de patiënt. Derhalve werd het effect geëvalueerd van de implantaatbehandeling met vaste kronen en bruggen op de mondgezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven, de algemene gezondheidsstatus en tevredenheid over uiterlijk, kauwfunctie en spraak (hoofdstuk 5 van het proefschrift). De patiënten moesten voorafgaand aan het plaatsen van de implantaten en een jaar nadat de implantaten waren geplaatst een drietal vragenlijsten invullen (OHIP-NL49, SF-36 en tevredenheidsvragenlijst met betrekking tot uiterlijk, kauwfunctie en spraak). We konden stellen dat een behandeling met implantaat-gedragen kronen en bruggen positief bijdraagt aan de mondgezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven en de tevredenheid met betrekking tot het uiterlijk, de kauwfunctie en de spraak van de patiënt. Voor wat betreft de algemene gezondheidsstatus bleek er geen effect te zijn.

5. Implantaat- en suprastructuur overleving op de lange termijn

Het vervaardigen van implantaat-gedragen kronen en bruggen bij patiënten met meerdere agenetische elementen lijkt een goede behandeloptie. Het is echter onbekend hoe de resultaten van deze behandeling op de lange termijn zijn, zowel met betrekking tot de overleving van de implantaten als de suprastructuren. Aan de hand van de gegevens uit de medische dossiers van alle patiënten met ernstige hypodontie (minimaal zes agenesieën, verstandskiezen niet meegerekend) die tussen januari 1991 en december 2015 in het UMCG waren behandeld met implantaat-gedragen kronen en bruggen hebben we de implantaat- en suprastructuuroverleving berekend. Van de 777 implantaten die werden geplaatst (bij 126 patiënten), gingen er 56 verloren. De (cumulatieve) 5-jaar implantaatoverleving was 95,7%, de 10-jaar (cumulatieve) implantaatoverleving was 89,2%. Implantaten die waren geplaatst op plaatsen waar een botaugmentatie was verricht, hadden een significant slechtere implantaatoverleving. De (cumulatieve) 5-jaar suprastructuuroverleving was 90,5% en de 10-jaar (cumulatieve) supratructuuroverleving was 80,3%. Op basis van deze resultaten werd geconcludeerd dat een behandeling met implantaten een goede behandeloptie is voor patiënten met ernstige hypodontie.

6. Peri-implantaire gezondheid op de lange termijn

In de literatuur bestaat ook een gebrek aan lange termijn resultaten betreffende de conditie van de peri-implantaire weefsels, de tevredenheid van patiënt en de mondgezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven. Om die reden werden alle patiënten met ernstige hypodontie benaderd die ten minste 10 jaar geleden waren behandeld met implantaat-gedragen kronen en/of bruggen in het UMCG (hoofdstuk 7 van het proefschrift). Deze patiënten werden opgeroepen en klinische (plaque index, bloedingsindex, pocketdiepte) en röntgenologische (marginaal botniveau) gegevens werden verzameld. Ook werd de tevredenheid en mondgezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven geanalyseerd aan de hand van vragenlijsten. Uit deze metingen kwam naar voren dat meer peri-implantair botverlies op was getreden bij implantanten die waren geplaatst in geaugmenteerd bot in vergelijking met implantaten die geplaatst werden in niet geaugmenteerd bot. Peri-implantaire mucositis (65,4%) en peri-implantitis (16,1%) werden vaak gezien. De scores met betrekking tot de patiënt tevredenheid en mondgezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven waren positief. Deze lange termijn resultaten laten zien dat een behandeling met implantaten een voorspelbare en veilige behandeloptie is voor patiënten met ernstige hypodontie. Peri-implantaire mucositis en peri-implantitis komen helaas wel veel voor.

7. Virtuele implantaatplanning bij patiënten met ernstige hypodontie

Een van de nieuwe ontwikkelingen binnen de implantaatbehandeling van patiënten met meerdere agenesieën, is het gebruik van virtuele implantaatplanning. Deze toepassing lijkt vooral van waarde te zijn bij de behandeling van complexe patiënten bij wie het botvolume gering is en de interdentale ruimtes beperkt zijn. In hoofdstuk 8 werd de implantologische behandeling beschreven van twee patiënten met ernstige hypodontie, waarbij gebruik was gemaakt van een virtuele planning. Het boorsjabloon werd vervaardigd aan de hand van de virtuele planning met als doel hogere precisie en nauwkeurigheid van de implantaatplaatsing te kunnen bereiken. De nauwkeurigheid van de implantaatplaatsing werd berekend door de coördinaten van de schouder, de tip en de hoekafwijking van de geplande en de geplaatste implantaten te vergelijken. De resultaten laten zien dat het plaatsen van implantaten aan de hand van een virtuele planning bijdraagt aan de voorspelbaarheid van de behandeling van patiënten met ernstige hypodontie waarbij er weinig botvolume is op de plaats waar de implantaten zouden moeten worden geplaatst en de interdentale ruimtes beperkt zijn.

Conclusie

Geconcludeerd kon worden dat een prothetische constructie op implantaten een goede behandeloptie is voor patiënten met ernstige hypodontie. In regio’s waar botaugmentatie uitgevoerd is, voorafgaand of tijdens het implanteren, is zowel de kans op verlies van peri-implantair bot als de kans op verlies van een implantaat verhoogd. Omdat de prevalentie van peri-implantaire mucositis en peri-implantitis vrij hoog is en kronen en bruggen relatief vaak vervangen moeten worden, is strikte en regelmatige implantologische nazorg erg belangrijk.

Door:
Marieke Filius, tandarts

Lees meer over: Implantologie, Thema A-Z
controle - vergrootglas

Controles in de mondzorg: meer nadruk op verantwoordelijkheid zorgverzekeraar?

In de mondzorg worden steeds meer controles uitgevoerd door zorgverzekeraars en zelfs de zorgkantoren laten inmiddels van zich horen. Bij hun controles vragen zorgverzekeraars bij mondzorgpraktijken vaak allerlei medische informatie van patiënten op. Als de mondzorgprofessional die gegevens zomaar verstrekt, kan hij de privacy van zijn patiënten schenden.

Omdat veel mondzorgprofessionals werken zonder contract, is het meer regel dan uitzondering dat gegevens niet aan de verzekeraar verstrekt mogen worden. Toch wordt in de praktijk vaak gegevens bij de verzekeraar opgevraagd en ontstaat de vraag of dat zomaar mag. De mondzorgprofessional is gehouden tot geheimhouding van de medische gegevens, maar hoe zit het eigenlijk met de verantwoordelijkheid van de zorgverzekeraar op dit punt, na de invoering van de AVG?

Is de zorg rechtmatig en doelmatig?

Aan de toenemende controles in de mondzorg en aan de tips en tricks bij controles voor mondzorgpraktijken hebben wij op dental INFO al meerdere malen aandacht besteed. De meeste controles in de mondzorg gaan over de vraag of de geleverde zorg rechtmatig is verleend (in overeenstemming met de geldende regels) en of deze doelmatig is verleend (de verleende zorg is de meest aangewezen zorg gelet op de gezondheidstoestand van de patiënt). In de praktijk geven zorgverzekeraars vaak aan dat zij, om deze rechtmatigheid en doelmatigheid goed te kunnen toetsen, medische informatie over individuele patiënten van de mondzorgpraktijk nodig hebben.

Medische gegevens verstrekken: wanneer en wanneer niet?

De meeste mondzorgprofessionals die geconfronteerd worden met een controle, vragen zich af of zij gegevens uit patiëntendossiers of medische informatie over individuele patiënten met de verzekeraar mogen of moeten delen, als de verzekeraar daarom vraagt. In beginsel bevat de Algemene Verordening Gegevensbescherming (de bekende AVG), net zoals de Wet bescherming persoonsgegevens, een verbod om medische gegevens van patiënten te verstrekken aan derden, dus ook de verzekeraar.
Op dat verbod zijn uitzonderingen, onder meer bij controles door de verzekeraar bij gecontracteerde zorgaanbieders. Maar kort samengevat mag een mondzorgprofessional alleen gegevens aan de zorgverzekeraar te verstrekken als hij op basis van een overeenkomst met de zorgverzekaar rechtstreeks bij de zorgverzekeraar heeft gedeclareerd. In alle andere gevallen mag hij alleen gegevens aan de verzekerde verstrekken. Dat volgt uit de wet.

Als de mondzorgaanbieder een (betaal)overeenkomst heeft met de zorgverzekeraar, dient hij te controleren of de opgevraagde medische gegevens noodzakelijk zijn voor het vaststellen van het controledoel en passen binnen het controledoel. Daarnaast dient de zorgaanbieder vast te stellen of de opgevraagde gegevens wel proportioneel zijn: kan de controle niet op een andere – minder ingrijpende – (denk aan bijvoorbeeld een toelichting op praktijkniveau in plaats van over de individuele patiënt) manier worden afgerond? Om deze vragen te kunnen beantwoorden, dient de mondzorgaanbieder bij de zorgverzekeraar het specifieke controleplan en controledoel op te vragen.

Medische gegevens verstrekken: verantwoordelijkheid van de zorgaanbieder?

Gelet op het voorgaande is van belang dat de zorgaanbieder goed nagaat wat de verzekeraar onderzoekt en om welke reden de verzekeraar medische gegevens opvraagt: is dat wel noodzakelijk en proportioneel? Indien de zorgaanbieder die toets niet uitvoert of gegevens verstrekt terwijl hij geen overeenkomst met de verzekeraar heeft gesloten, dan schendt hij feitelijk zijn beroepsgeheim. Daardoor kan hij problemen krijgen met de patiënt en als deze klaagt bij de Autoriteit Persoonsgegevens, ook daarmee.

Eerder besteedden wij op dental INFO al aandacht aan de merkwaardige situatie dat de zorgaanbieder deze zware verantwoordelijkheid krijgt, terwijl in de wetgeving geen duidelijke sanctie is opgenomen voor de zorgverzekeraar die zich niet houdt aan de Regeling zorgverzekering en – zonder dat aan de wettelijke eisen is voldaan – medisch vertrouwelijke informatie opvraagt en verkrijgt.

Medische gegevens opvragen: verantwoordelijkheid van de zorgverzekeraar?

De invoering van de AVG heeft als bijkomend effect dat de privacy in en buiten de zorg in de schijnwerpers is komen te staan en ook de toezichthouder, de Autoriteit Persoonsgegevens, zich anders is gaan opstellen. Niet is uitgesloten dat zorgverzekeraars, indien zij zonder dat dit strikt noodzakelijk is medische gegevens opvragen bij de zorgaanbieder, bij het verwerken van deze gegevens dezelfde privacyrechtelijke verantwoordelijkheden hebben als zorgaanbieders en bij onterechte verwerking zelf handelen in strijd met de AVG. Dat betekent dat in voorkomend geval niet alleen de zorgaanbieder, maar ook zorgverzekeraars zich blootstellen aan mogelijke maatregelen (denk aan hoge boetes) die de Autoriteit Persoonsgegevens kan opleggen. Dit zal met name het geval kunnen zijn als een zorgaanbieder vanwege door een zorgverzekeraar opgelegde druk, bijvoorbeeld opschorting van betaling, gegevens heeft verstrekt. Dit is een aandachtspunt voor de Functionaris Gegevensbescherming van de betreffende verzekeraars. Immers, als er onrechtmatig gegevens verwerkt worden door een zorgverzekeraar doordat onterecht teveel gegevens zijn opgevraagd en verkregen, dan dient de FG daar actie op te ondernemen.

Kosteloos seminar: Materiële controles en AVG

Op 9 oktober a.s. zal in een 2 uur durend seminar stil gestaan worden bij de belangrijkste praktische vragen van materiële controles en de aanvullende vragen die de AVG oproept. Lees meer over het kosteloos seminar Materiële controles en AVG

Door: Karik van Berloo en Daniël Post – advocaten, zorgmakelaars en juridisch adviseurs bij Eldermans|Geerts

Lees meer over: Ondernemen, Thema A-Z, Wet- en regelgeving, Zorgverzekeringen
In Miljoenennota 2019 mondzorg niet genoemd

In Miljoenennota 2019 mondzorg niet genoemd

Op Prinsjesdag heeft het kabinet het regeringsbeleid voor komend jaar gepresenteerd. In de Miljoenennota 2019 staat weinig nieuws over de zorg. De mondzorg wordt helemaal niet genoemd. Wat staat er wel in over de zorg?

Vijf miljard extra aan zorg

In de Miljoenennota staat vermeld dat er in 2019 vijf miljard euro meer wordt uitgegeven aan de zorg dan dit jaar. De totale zorguitgaven komen daarmee op 71 miljard euro. Het extra geld wordt onder andere besteed aan uitbreiding van het basispakket van de zorgverzekering. Veelbelovende handelingen, technologieën en medicijnen zullen hiermee sneller bij patiënten toegepast kunnen worden. De mondzorg blijft nog steeds buiten het basispakket.

Ouderenzorg

De ouderenzorg krijgt er een miljard euro extra bij volgend jaar. Tijdens de kabinetsperiode zal het extra bedrag voor de ouderenzorg oplopen naar ongeveer drie miljard euro per jaar. Volgens de Troonrede is dit geld vrijgemaakt voor ouderen “zodat zij kunnen vertrouwen op voldoende tijd, aandacht en goede zorg, thuis of in het verpleeghuis”.
Binnen de mondzorg is al langer bekend dat kwetsbare ouderen vaak een slechte mondgezondheid hebben. Door een verminderde mobiliteit schiet het tandartsbezoek er meestal bij in. Zelf goed de tanden poetsen lukt vaak ook niet meer, terwijl dat door verzorgenden niet altijd wordt gedaan. Met extra geld kan de mondzorg bij kwetsbare ouderen wellicht beter ter hand genomen worden.

Kostenbesparing

Het kabinet heeft ook maatregelen genomen om kosten te besparen. Er zijn het afgelopen jaar zorgakkoorden gesloten voor de eerstelijnszorg, medisch-specialistische zorg, de geestelijke gezondheidszorg en wijkverpleging. Hierin is afgesproken dat de stijging van de zorgkosten gedurende de kabinetsperiode verminderd wordt van 19 miljard naar 17 miljard euro.

Stijgende gezondheidskosten

Eerder was al bekend gemaakt dat de premie voor de ziektekostenverzekering komend jaar zal stijgen. Het kabinet verwacht dat de zorgpremie komend jaar 1432 euro zal bedragen, dat is zo’n tien euro per maand meer. Daarnaast wordt het lage btw-tarief verhoogd van 6% naar 9%. Hierdoor zullen medicijnen en voedsel duurder worden.

Bron:
Skipr
ANT

Lees meer over: Markttrends, Thema A-Z
FDI keurt voorstellen om de wereldwijde gezondheid te verbeteren goed

FDI keurt voorstellen om de wereldwijde gezondheid te verbeteren goed

Wereldwijde vermindering van de ongelijkheid in de gezondheidszorg en de bestrijding van mondiale gezondheidsproblemen, zoals de gevolgen van ondervoeding of toenemende resistentie tegen antibiotica. Deze punten stonden centraal tijdens de discussies op het jaarlijkse congres van de Fédération Dentiare Internationale (FDI), dat van 2 tot 7 september 2018 werd gehouden in Buenos Aires.

Internationaal vlak

De World Dental Association wil maatregelen nemen om de internationale gezondheidsgelijkheid te vergroten. In tijden van hoge wereldwijde vluchtbewegingen zijn maatregelen nodig om de gezondheidszorg te verbeteren en om de gezondheidsstelsels in ontwikkelingslanden te versterken.

Antibioticumresistentie aanpakken

De wereldwijd toenemende gevaren van antibioticumresistentie zouden bijvoorbeeld moeten worden ingeperkt door verantwoordelijke toediening van antibiotica. De FDI pleit dan ook dat antibiotica alleen moet worden voorgeschreven door gekwalificeerde personen. Ook output zou alleen via recept mogelijk moeten zijn en dus niet via de verkoop op het internet.

Suikervermindering

Als gevolg van de internationale te hoge suikerconsumptie, steunt het FDI de eisen van de World Health Organization (WHO) om te de hoeveelheid suiker in voedingsmiddelen te verminderen. Er zal dan ook meer bewustwording moeten worden gecreëerd op dit gebied door middel van campagnes.

Bron:
bzaek.de

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
ANT vraagt met cartoon aandacht Tweede Kamerleden voor tandartsentekort 

ANT vraagt met cartoon aandacht Tweede Kamerleden voor tandartsentekort 

Met de cartoon ‘Is er toevallig een tandarts in de zaal’? vraagt de ANT aandacht van Tweede Kamerleden voor het tandartsentekort en roept op om kritische vragen te stellen over de taakherschikking in de mondzorg.

Tot en met 20 september kunnen Kamerleden schriftelijke vragen stellen aan verantwoordelijk minister Bruins van VWS over het experiment, waarin mondhygiënisten vergaande zelfstandige bevoegdheden krijgen. “Inmiddels is er  zowel vanuit patiënten (Patiëntenfederatie) als zorgverzekeraars, zorgverleners (beroepsverenigingen voor tandartsen) en het onderwijs (Universiteiten voor Tandheelkunde) forse kritiek op de AMvB”, zegt de ANT.
De kritiek spitst zich volgens de beroepsorganisatie toe op de vrees voor stijgende zorgkosten en het feit dat de maatregel niet voldoet aan de randvoorwaarden voor veilige en doelmatige zorg.

Meer opleidingsplaatsen tandheelkunde en mondzorgkunde

“Wij hopen dat met de ludieke actie de Kamerleden inzien dat de AMvB voorbij gaat aan het echte probleem in de mondzorg: de noodzaak om meer tandartsen en mondhygiënisten op te leiden. Al meer dan 10 jaar geleden constateerde het Capaciteitsorgaan dat er te weinig tandartsen worden opgeleid. Een onderzoek dit jaar in opdracht van VWS voor onderzoeksbureau Panteia bevestigt dit: per jaar moeten er 50 procent meer tandartsen worden opgeleid om de mondzorg in Nederland op peil te houden. De ANT zet zich al lange tijd in voor het opleiden van meer tandartsen. Al jaren worden er meer tandartsen uit het buitenland gehaald, dan dat er in Nederland worden opgeleid. Een probleem dat steeds nijpender wordt, omdat de komende jaren grote groepen tandartsen met pensioen gaan. In het Panteia-rapport wordt gepleit om fors te investeren in het opleiden van zowel extra tandartsen als mondhygiënisten”, zegt de ANT.

“Met deze ludieke actie willen we Tweede Kamerleden wakker schudden”, legt Jan Willem Vaartjes, voorzitter van de ANT uit. “Laten we geen kostbare tijd en geld besteden aan een experiment, waar niemand in de mondzorg op zit te wachten.

Lees meer over: Taakdelegatie | Taakherschikking, Thema A-Z
Modern Dental Europe wordt distributiepartner van Medit Company voor de intra-orale scanner, Medit i500

Modern Dental Europe wordt distributiepartner van Medit Company voor de intra-orale scanner, Medit i500

Modern Dental Europa tekende een overeenkomst met Medit voor de distributie van de Medit i500 intro-orale scanner in Europa. Eerder dit jaar heeft Medit Company de Medit i500 gelanceerd, deze scanner biedt de mogelijkheid tot zeer nauwkeuring, ultrasnel en poedervrij intra-oraal scannen in levendige kleuren.

Minho Chang, CEO van Medit Company zegt het volgende: “Medit heeft expertise opgebouwd in 3D-scanning sinds 2000 als fabrikant voor de industriële 3D-scanner en heeft dit vervolgens uitgebreid naar de tandheelkundige sector. Dit is de reden waarom onze producten een dergelijke hoge nauwkeurigheid en snelheid bieden bij het scannen in 3D. Gecombineerd met onze gebruikersvriendelijke en intuïtieve software, verwacht ik dat de Medit i500 de beste scanervaring biedt voor tandheelkundige professionals.”

Modern Dental Europe zal de Medit i500 vanaf oktober 2018 in de verkoop aanbieden via zijn brede netwerk van distributiepunten in heel Europa. De Medit i500 zal voor het eerst gepresenteerd worden tijdens de DENTEX-beurs in Brussel op 4,5 en 6 oktober, Hal 5 Stand 5146  (Elysee Dental België).

Lees meer over: Markttrends, Producten, Röntgen en beeldsystemen, Thema A-Z
Ziekteverloop hoofd-halskanker geprojecteerd op gezichten

Ziekteverloop hoofd-halskanker geprojecteerd op gezichten

De kennis van Nederlanders over hoofd-halskanker blijft onvoldoende. 63 procent van de Nederlanders kent deze vorm van kanker niet, blijkt uit onderzoek van de Patiëntenvereniging Hoofd-Hals onder 800 Nederlanders. Om het Nederlandse publiek bewuster maken van het regelmatig checken van het hoofd-halsgebied, start de vereniging een campagne waarin de effecten van de ziekte op het gezicht centraal staan.

Inzet 3D videomapping

In de campagnevideo’s worden Nederlandse koppels (tweelingzussen, partners en moeder + dochter) geconfronteerd met het ziekteverloop middels 3D video mapping techniek. De gezichten fungeren als driedimensionaal filmdoek, waarop het ziekteverloop digitaal geprojecteerd wordt. Het is voor het eerst dat de techniek wordt ingezet om een ziekte als kanker visueel te maken. Om de 3D-projecties mogelijk te maken zijn speciale projectors en nauwkeurige computermetingen nodig. Met het confronterende eindresultaat hoopt de patiëntenvereniging mensen aan het denken te zetten.

Campagnevideo’s

Acteur Everon Jackson Hooi en verloofde Jozua:

Tweelingzussen Marjon en Marinka:

Moeder Mary en dochter Lisette:

Dr. Simone Eerenstein, KNO-arts en hoofd-halschirurg names de Nederlandse Vereniging Hoofd-hals Tumoren: “Wij hopen dat de video’s mensen alerter maken op de ziekte en de gevaren hiervan. De campagne is namelijk hard nodig. Een groot deel van de Nederlanders checkt het gebied rondom hun keel, mond en neus niet genoeg op verdachte plekjes. Dat is zorgwekkend, want door de onbekendheid wordt de diagnose nog te vaak laat gesteld. Zestig procent van de patiënten heeft bij diagnose reeds een vergevorderd stadium. Meer dan de helft van deze patiënten overlijdt binnen vijf jaar.”

Alertheid op symptomen

Het is volgens Patiëntenvereniging Hoofd-Hals belangrijk dat mensen alert zijn op symptomen. Maak een afspraak met een huisarts wanneer er sprake is van één van de volgende symptomen voor langer dan drie weken: een pijnlijke tong, niet genezende zweertjes, rode of witte vlekjes in mond, keelpijn, aanhoudende heesheid, pijn en/of problemen met slikken, een zwelling in de hals of bloederige afscheiding uit de neus.

Patiënt Hans van Lierop: “Hoofd-halskanker is een sluipmoordenaar. Na het verwijderen van een kies bleef ik veel last hebben aan de wond. Uiteindelijk bleek ik botkanker in mijn kaak te hebben. Na vele bestralingen en operaties is het nu weg, maar mijn leven is compleet veranderd. Door de operatie aan mijn kaak is mijn gezicht nu asymmetrisch. Er is huid uit mijn been gebruikt om het ziekte gedeelte te vervangen, maar dit heeft dus een andere kleur en structuur. Daarnaast heb ik geen tanden meer, waardoor mijn mond naar binnen trekt. Eten en praten gaat moeizaam en ook sociaal heeft het grote impact gehad. Ik schaam me voor de buitenwereld en ben bang om nieuwe mensen in mijn leven te laten. Mijn boodschap aan iedereen is: ben alert op verandering en schroom niet naar de huis- of tandarts te gaan. Beter een keer te veel, dan te weinig.”

Bron:
Patiëntenvereniging Hoofd-Hals

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z, Video
vakantie - strand

Gebit gaat ook op vakantie in de zomerperiode

Het mondverzorgingsgedrag van mensen, laat te wensen over op vakantie. Zo reinigen we minder vaak tussen de tanden, poetsen we minder zorgvuldig en hebben we over het algemeen een slechtere mondgezondheid tijdens de vakantie. Dit blijkt uit het onderzoek ‘mondgezondheid op vakantie’ dat TePe Mondhygiëne Producten recent heeft uitgevoerd.

TePe heeft onderzoek gedaan onder de leden van Bluxbox.nl omtrent hun mondhygiëne routine op vakantie. In totaal hebben 206 personen deelgenomen aan het onderzoek. Daarnaast is er onderzoek gedaan onder mondzorgprofessionals via NVM en TePe.com. Dit onderzoek is door 53 mondzorgprofessionals ingevuld. Wat blijkt: bijna 90% van de ondervraagde mondzorgprofessionals geeft aan dat de gebitsverzorging van patiënten op vakantie flink achteruit is gegaan.

Tandenpoetsen heeft volgens de respondenten niet minder prioriteit op vakantie.  69,6% geeft aan zowel thuis als op vakantie twee keer per dag de tanden te poetsen. Het is wel zo dat bijna 70% op vakantie met een handtandenborstel poetst, terwijl dit thuis precies het tegenovergestelde is. Bijna 70% poetst daar met een elektrische tandenborstel.
Interdentaal reinigen schiet er vaak bij in op vakantie. 30% geeft aan minder dan één keer per dag tussen de tanden schoon te maken. Volgens het onderzoek is het thuis slechts 18% die dit minder dan één keer per dag doet. 40% reinigt wel trouw één keer per dag tussen de tanden. Echter is dit aantal thuis zo’n 10% hoger.
Vijf keer zoveel mensen gaven aan in het geheel niet interdentaal te reinigen op vakantie. Thuis gaan mensen veel makkelijker en sneller aan de slag met interdentale reinigingsproducten.

‘100% van de ondervraagde mondzorgprofessionals beaamt het: in de vakantie wordt er minder trouw interdentaal gereinigd door patiënten.’

Iets wat de mondzorgprofessional beaamt. 100% van de ondervraagde mondzorgprofessionals geeft aan dat er minder trouw interdentaal gereinigd is op vakantie door hun patiënten. Dit is zonde. Wellicht weten veel patiënten niet dat met tandenpoetsen alleen het gebit niet goed schoon wordt. Ze reinigen dan maar 60% van hun gebit, de overige 40% zit tussen hun tanden.

Redenen minder mondverzorging tijdens vakantie

Respondenten geven aan dat ze tijdens de vakantie minder zin hebben om met mondverzorging bezig te zijn. Zo vertelt een respondent bijvoorbeeld: “Ik ben minder zorgvuldig met extra reiniging van het gebit. Vaak omdat je veel op pad bent, laat thuis en dan heb je geen zin meer om je tanden grondig te reinigen.” Ook de routineverandering wordt als reden aangegeven: “Omdat de dagen dan heel anders zijn ingedeeld, kom ik er niet altijd aan toe om twee keer per dag mijn gebit goed te doen.” Geen zin en geen tijd is ook een belangrijke factor: “ Het lijkt wel of je op vakantie geen tijd hebt voor je dagelijkse/wekelijkse routine.”

Een mondzorgprofessional herkent het gedrag en zegt: “Wanneer het mij opvalt dat de plaque en bloedingsscore hoger is, vraag ik aan de patiënt hoe dit komt. Dan antwoorden ze dat wanneer ze op vakantie zijn ze hun dagelijkse ritme en activiteiten veranderen. Oftewel de tanden zijn ook met vakantie…”

Een mondhygiëniste herkent het gedrag. “Een patiënt die retour komt na zijn/haar vakantie, begint meestal met een JA MAARRRR. Meestal geef ik dan als voorbeeld dat je ook schoon ondergoed en schone sokken meeneemt in je koffer. Dus in het vervolg ook je ragers, stoker en borstel meenemen en gebruiken.”

Het gebrek aan routine en structuur zorgt ervoor dat mensen vergeten tussen de tanden te reinigen. “Doordat de structuur ontbreekt het minder goed gaat met de mondhygiëne”, vertelt een mondhygiëniste in het onderzoek.

Ook het wennen aan handmatig poetsen draagt volgens de professie bij aan de slechtere mondhygiëne. “De elektrische borstel kan niet mee, mensen moeten weer handmatig poetsen. Door het vakantieritme vergeten zij te rageren.”

Veel patiënten hebben spijt van het laten versloffen van de mondhygiëne routine en beloven beterschap. Mondhygiënisten delen hun ervaring over het gedrag van patiënten na de vakantie. Patiënten beseffen na de zomervakantie hoe belangrijk dagelijkse mondverzorging is. Ze krijgen spijt dat ze de elektrische tandenborstel en de ragers niet mee hebben genomen op vakantie.

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z
‘Toegankelijkheid mondzorg moet verbeterd worden’

‘Toegankelijkheid mondzorg moet verbeterd worden’

Albert Feilzer, decaan van ACTA, wil verder geen tijd verspillen aan het experiment van de taakherschikking. Volgens hem is het van groot belang alle energie nu te steken in de oplossing van een ander probleem, namelijk dat de mondzorg steeds minder toegankelijk is voor minderdraagkrachtigen.

Experiment taakherschikking opschorten

In augustus heeft Albert Feilzer in een brief aan de Eerste en Tweede Kamer zijn bezorgdheid geuit over de toegankelijkheid van de mondzorg in Nederland. Op 11 september heeft hij dit mondeling toegelicht aan de voorzitter van de vaste Kamercommissie VWS.

Hij wil dat de Algemene Maatregel van Bestuur wordt opgeschort waarin het experiment van de taakherschikking is vastgelegd. Hij vindt dat er geen tijd gestoken moet worden in dit experiment waarin mondhygiënisten meer bevoegdheden krijgen. Hij wil dat dit in samenhang bekeken wordt met het voorstel om meer studenten Tandheelkunde toe te laten.

Installatie brede mondzorgcommissie

Albert Feilzer is van mening dat beter een brede commissie geïnstalleerd kan worden. Deze commissie zou zich dan met alle problemen moeten bezig houden, die momenteel in de mondzorg spelen. Het gaat dan met name om de toegankelijkheid van de mondzorg. Sinds een bezoek aan de tandarts niet meer in de basisverzekering is opgenomen, gaan economisch zwakkeren veel minder naar de tandarts. Dit geldt ook voor hun kinderen, hoewel de basisverzekering wel tandartskosten voor kinderen tot achttien jaar dekt. Ook ouderen bezoeken steeds minder de tandarts. Dit heeft niet alleen een financiële oorzaak, maar komt ook voort uit een verminderde mobiliteit.

Belang goede mondzorg

Ook in verband met de algehele volksgezondheid is een goede mondzorg van belang. Er is een directe relatie aangetoond tussen de mondgezondheid en bijvoorbeeld hart- en vaatziekten en diabetes. Er moet dus een oplossing komen waardoor een goede mondzorg voor iedere Nederlander toegankelijk is.

Bron:
Vrije Universiteit Amsterdam

Lees meer over: Taakdelegatie | Taakherschikking, Thema A-Z
Frisdank

Afschaffen verbruiksbelasting op suikervrije frisdranken goed idee voor mondgezondheid?

Het Algemeen Dagblad berichtte onlangs dat het kabinet de verbruiksbelasting op suikervrije frisdranken en bronwater wil gaan afschaffen, waardoor deze producten goedkoper worden voor de consument. Is dit een goede maatregel om de mondgezondheid in Nederland te verbeteren?

Frisdrankenaccijns

Nederland is het enige land in Europa dat accijns heft over frisdranken, bronwater, vruchtensappen en siropen. Accijns is een indirecte belasting, die opgelegd wordt aan goederen die schadelijk zijn voor de gezondheid of het milieu. Volgens Europese richtlijnen mag dit alleen bij producten als tabak, alcohol en brandstof. Om deze richtlijnen te omzeilen wordt de Nederlandse frisdrankenaccijns ‘bijzondere verbruiksbelasting’ genoemd.

Kabinetsplan

Volgens het Algemeen Dagblad is het kabinet van plan deze verbruiksbelasting af te schaffen voor suikervrije frisdranken en bronwater. Een literfles zou hierdoor 9 cent goedkoper worden. Het idee achter de maatregel is dat mensen eerder voor een light-variant zullen kiezen als deze goedkoper is. De afschaffing van de verbruiksbelasting zou gebeuren in het kader van het Nationaal Preventieakkoord dat staatssecretaris Blokhuis eind oktober wil presenteren. In dit Preventieakkoord worden overheidsmaatregelen gepresenteerd om de gezondheid van de bevolking te verbeteren en met name roken, overgewicht en problematisch alcoholgebruik tegen te gaan.

Verlaging btw groente en fruit

Gezondheidsdeskundigen plaatsen kanttekeningen bij de beoogde maatregel. Op de website van Een Vandaag zegt huisarts Tamara de Weijer dat de logica van de maatregel haar ontgaat, omdat suikervrije frisdranken niet bepaald gezond zijn en geen onderdeel zijn van de schijf van vijf. Ze denkt dat er meer gezondheidswinst is te behalen door de btw op groente en fruit te verlagen en een suikertaks in te voeren.

Suikertaks

Een suikertaks houdt in dat dranken die suiker bevatten extra belast worden. In een aantal landen is de suikertaks al ingevoerd en dat blijkt een groot succes te zijn. In Groot-Brittannië heeft het de frisdrankindustrie aangezet om de hoeveelheid suiker in de frisdranken fiks omlaag te brengen. In een arm land als Mexico heeft de invoering van de suikertaks daadwerkelijk geleid tot een daling van de verkoop van suikerrijke dranken en een stijging van gezondere dranken. Vooral mensen met een lage sociaaleconomische status bleken gevoelig voor het prijsverschil.

Mondzorg

Het consumeren van minder suiker is niet alleen van invloed op iemands gewicht, maar kan ook positief uitpakken voor de mondgezondheid. Is het afschaffen van de verbruiksbelasting voor suikervrije frisdranken en bronwater daarom een goed idee voor de mondzorg? Of zijn er betere maatregelen te bedenken? Wij vroegen het de brancheorganisaties KNMT en NVM-mondhygiënisten.

KNMT

De KNMT zegt in een reactie blij te zijn met de aandacht van het huidige kabinet voor preventie. Volgens woordvoerder Hans Scholten zijn light-frisdranken echter vrijwel even slecht voor de tanden als frisdranken met suiker. “Het toegevoegde zuur aan frisdranken is namelijk een belangrijke oorzaak van tandbederf. Het effect van het bevoordelen van light-frisdrank boven suikerbevattende dranken is voor de mondgezondheid dan ook beperkt.”

De KNMT verwacht meer van andere maatregelen om kinderen te beschermen tegen de schadelijke gevolgen van frisdrank, zoals meer voorlichting over verantwoord eten en drinken en het bannen van deze drankjes uit schoolkantines.

NVM-mondhygiënisten

NVM-mondhygiënisten vindt de afschaf van de verbruiksbelasting op suikervrije dranken op zich een positieve ontwikkeling. Volgens Manon van Splunter-Schneider, voorzitter NVM-mondhygiënisten, kan het goedkoper maken van deze producten leiden tot bewustere keuzes geprikkeld door het financiële voordeel. “Het is een voordeel voor mond, lijf en portemonnee en een stap in de goede richting.” Ze zou echter liever zien dat er een suikertaks wordt ingevoerd, aangezien dit in andere landen succesvol is gebleken. “Waarom moet er in Nederland weer iets worden verzonnen, terwijl het wiel, met goede resultaten, al is uitgevonden? Bovendien vinden wij het vreemd dat groente en fruit duurder worden en dat frisdrank, ook al is het zonder suiker, goedkoper wordt door de accijns erop te laten vervallen.”

Daarnaast benadrukt NVM-mondhygiënisten het belang van voorlichting over een gezonde mond en preventieve mondzorg. Daar horen ook voedingsadviezen bij om bijvoorbeeld het effect van koolzuur op het gebit beter bekend te maken.

Vindt u de afschaffing van de verbruiksbelasting op suikervrije dranken een goed idee voor de mondgezondheid?

Geef nu uw mening. De resultaten van de mondzorgprofessionals maken wij binnenkort bekend op dental INFO.

Lees meer over: Partnernieuws, Partnernieuws, Thema A-Z, Voeding en mondgezondheid
Stop op verkoop energiedrankjes aan kinderen in Verenigd Koninkrijk

Stop op verkoop energiedrankjes aan kinderen in Verenigd Koninkrijk

De Britse overheid heeft publiekelijk om advies gevraagd rondom de plannen om de verkoop van energiedrankjes aan kinderen te verbieden. Hierbij wordt met name de vraag gesteld of het verbod moet worden ingesteld voor kinderen onder de 16 of 18 jaar oud.

Gezondheidsproblemen door energiedrankjes

Energiedrankjes bevatten veel suiker en cafeïne, en worden vaak in verband gebracht met obesitas en overige gezondheidsproblemen. Daarnaast wordt de consumptie van energiedrankjes ook gelinkt aan slecht gedrag in de les. ‘Wij hebben de verantwoordelijkheid om kinderen te beschermen voor producten die hun gezondheid en opleiding negatief kunnen beïnvloeden,’ aldus Steve Brine, de Britse Minister van Volksgezondheid.

Verbod op de verkoop

De voorgestelde ban zou alle drankjes met meer dan 150mg aan cafeïne per liter verbieden. Dit is iets wat momenteel al door veel verkopers wordt gedaan, op eigen initiatief. Op plekken waar de drankjes wel worden verkocht, staan er waarschuwingen voor de hoge hoeveelheid cafeïne op de verpakking.

Helpende hand bij minderen consumptie

‘Obesitas bij kinderen is een van de grootste uitdagingen op het gebied van gezondheid in Groot-Brittannië,’ aldus premier Theresa May. ‘Het is daarom dat we significante actie ondernemen om de hoeveelheid suiker die momenteel door jongeren wordt geconsumeerd naar beneden te krijgen, om zo families een helpende hand te geven bij het maken van gezondere keuzes. Momenteel zijn energiedrankjes goedkoper dan andere frisdranken. Daarom geven wij het advies om de verkoop van energiedrankjes volledig stop te zetten.’

Bron:
Dentistry.co.uk

Lees meer over: Thema A-Z, Voeding en mondgezondheid
NZa en IGJ: tandartsen houden zich niet goed aan regels röntgenfoto's bij kinderen

NZa en IGJ: tandartsen houden zich niet goed aan regels röntgenfoto’s bij kinderen

Tandartsen moeten zich beter houden aan de regels voor het nemen van röntgenfoto’s bij kinderen. Dit is de conclusie van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) na onderzoek.

Röntgenfoto’s opgenomen in patiëntendossier

Het onderzoek liet zien dat de noodzaak voor het maken van röntgenfoto’s vaak niet opgenomen is in het patiëntendossier. Ook zijn de resultaten van de foto’s vaak niet terug te vinden. “Het is belangrijk dat deze zaken worden vastgelegd om de patiënt zo goed mogelijk te kunnen behandelen”, zeggen de IGJ en NZa.

Volgens beide autoriteiten is het ook belangrijk dat tandartsen de kinderen en hun ouders goed vertellen waarom het nodig is om een röntgenfoto te maken en wat de risico’s zijn. Ze moeten hier ook toestemming voor vragen.
Elke keer dat er een röntgenfoto gemaakt wordt, komt er straling vrij. “Daar moeten tandartsen voorzichtig en bewust mee omgaan. Vooral bij jonge kinderen, omdat zij hier extra gevoelig voor zijn.”

Juist gedeclareerd

De NZa onderzocht ook of het aantal en soort foto’s opgenomen in het dossier overeenkwam met de in rekening gebrachte foto’s. Dit bleek bij de meeste tandarts juist te zijn gedeclareerd.

Bron:
NZa

Lees ook: Herziene richtlijn Radiologie: De belangrijkste punten voor dossiervoering

Lees meer over: Inspectie, Thema A-Z
Herziene richtlijn Radiologie: De belangrijkste punten voor dossiervoering

Herziene richtlijn Radiologie: De belangrijkste punten voor dossiervoering

In juli 2018 heeft de KNMT de herziene richtlijn Tandheelkundige radiologie geautoriseerd, wat betekent dat tandartsen aan de slag kunnen met de implementatie van de richtlijn in de praktijk. Uit ervaring blijkt dat de dossiervoering rondom het maken van röntgen opnamen een aandachtspunt is. Daarom in dit artikel nogmaals de belangrijkste punten op een rij.

Rechtvaardiging

Allereerst is het belangrijk goed op de hoogte te zijn van de inhoud van de herziene richtlijn Radiologie en daarom worden hier de punten uit het hoofdstuk ‘Stralingsbescherming – rechtvaardiging’ opgesomd:

  1. De afweging of een röntgenopname noodzakelijk is, mag pas worden gemaakt nadat een klinisch onderzoek heeft plaatsgevonden waaruit een vraagstelling voorkomt die niet anders dan met behulp van röntgendiagnostiek kan worden beantwoord. De reden dient vast gelegd te worden in het patiëntendossier (indicatie rechtvaardiging).
  2. Het Besluit basisveiligheidsnormen stralingsbescherming (Bbs) geeft daarbij ook aan dat bij rechtvaardiging noodzaak bestaat tot het raadplegen van eerdere gegevens (medisch dossier en röntgenopnamen) van de patiënt.
  3. De patiënt wordt vooraf geïnformeerd over de reden voor het maken van een röntgenopname.
  4. In het patiëntendossier worden de bevindingen die op de opname zijn geconstateerd vastgelegd en ook waarnemingen die op deze opnamen zichtbaar zijn en die buiten het deskundigheidsgebied van de zorgverlener vallen, maar waarvoor verwijzing naar een andere zorgverlener nodig of wenselijk is. Dit heeft betrekking op de bevindingen die afwijken van het normale en waarvan men redelijkerwijs kan vermoeden dat deze behandeling behoeven.
  5. De herhalingsfrequentie van bitewing-opnamen en de keuze van de meest geschikte opnametechniek worden bepaald aan de hand van de individuele diagnostische vraagstelling.

Aanvullend wordt in het hoofdstuk ‘Organisatorisch – verantwoordelijkheidsstructuur en procedures’ nog gesteld, dat in het patiëntendossier moet worden vastgelegd welke zorgverlener de opname heeft gemaakt.

Relatie tot patiëntendossier

Uit bovenstaande eisen komen een aantal punten naar voren, die betrekking hebben de vastlegging van het patiëntendossier. Echter, uit ervaring blijkt dat veel tandartsen hier nog niet aan voldoen en daarom een nadere uiteenzetting. Uit bovenstaande eisen zijn de volgende verplichtingen m.b.t. dossiervoering te herleiden:

  • De reden voor het maken van een röntgenopname (indicatie rechtvaardiging);
  • De bevindingen die op de opname zijn geconstateerd;
  • Waarnemingen die op deze opnamen zichtbaar zijn en die buiten het deskundigheidsgebied van de zorgverlener vallen, maar waarvoor verwijzing naar een andere zorgverlener nodig of wenselijk is;
  • Welke zorgverlener de opname heeft gemaakt.

Toelichting op indicatie en bevindingen

Uit ervaring blijkt, dat tandartsen nog moeite hebben om te voldoen aan deze eisen. En dan met name rondom de verslaglegging van de indicatie en de bevindingen. In een eerdere KNMT-brochure is een duidelijke toelichting gegeven op deze punten, wat tandartsen kan helpen in het beter voldoen aan deze eisen.

  • Intra-orale-, panorama-, röntgenschedelprofielfoto’s en CBCT-opnamen
    De indicatie en uitkomst van de interpretatie van intra-orale-, panorama-, röntgenschedelprofielfoto’s en CBCT-opnamen moeten altijd in het patiëntendossier worden vastgelegd.
  • Solo- of bitewing foto’s
    Bij solo- of bitewing foto’s is het niet altijd noodzakelijk om de aanleiding tot de opname in het patiëntendossier vast te leggen als er sprake is van het maken van een opname in directe samenhang met de behandeling (zoals het opsporen pijnklachten of het doen van lengtebepalingen). Datzelfde geldt voor foto’s die met een bepaalde individuele frequentie gemaakt worden, bijvoorbeeld ten behoeve van cariësonderzoek. Echter, de met de opname verkregen informatie moet dan wel worden vastgelegd in het dossier (zoals de gemeten lengte of aangetroffen caviteiten).

Tip: maak afspraken

Om praktijk breed en op uniforme wijze te voldoen, is het advies een protocol dossiervoering op te stellen. Door het maken van centrale afspraken rondom dossiervoering (en deze uit te schrijven in een protocol of beleid) zal een praktijk haar dossiervoering veel beter kunnen uniformeren, waardoor mede de kwaliteit van informatie-uitwisseling tussen zorgverleners in een praktijk toeneemt.

Voorbeeld beleid dossiervoering

Via de Dental Management Toolkit worden praktische protocollen en formulieren aangereikt om zich te conformeren aan geldende wet- en regelgeving. Zo is in de Toolkit een ‘Voorbeeld beleid Dossiervoering’ opgenomen.

Bron:
KNMT Brochure ‘Kernpunten herziene richtlijn tandheelkundige radiologie’

Door: Sjoerd Kuiken – initiatiefnemer van de Dental Management Toolkit, samen met dental INFO. Deze Toolkit biedt online protocollen, video’s en tips, zodat kennis én praktische oplossingen op een laagdrempelige manier beschikbaar worden gesteld voor praktijken.

Lees ook Regelgeving stralingsbescherming: wat er is veranderd

Lees meer over: Kennis, Patiëntendossier, Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
Fysieke klachten voorkomen met een goede tandheelkundige unit

Fysieke klachten voorkomen met een goede tandheelkundige unit

Fysieke klachten als het gevolg van het werk komen veelvuldig voor bij mondzorgprofessionals. De fysieke belasting van zowel tandartsen, assistenten als mondhygiënisten blijkt wereldwijd erg hoog te zijn. Jacqueline Bos-Huizer, bedrijfsoefentherapeut en ergonomisch adviseur, vertelt wat de invloed van de tandheelkundige unit op de fysieke belasting is.

Fysieke klachten

Klachten aan het bewegingsapparaat komen helaas heel veel voor bij mondzorgprofessionals. Wereldwijd rapporteren studies hoge percentages van 64% oplopend tot wel 96%. Ondanks verschillen in culturen en werkpatronen, zijn de percentages klachten overal hoog. Dit is zowel bij tandartsen het geval als bij tandartsassistenten en mondhygiënisten. De mondhygiënisten spannen de kroon met de hoogste percentages. Recente studies focussen steeds meer op studenten tandheelkunde en mondzorgkunde. Zij laten hoge percentages klachten aan het bewegingsapparaat zien.

Klachten die gerapporteerd worden, zijn onder andere nek- en schouderklachten, hoofdpijn, rugklachten en klachten aan armen, polsen en handen, maar ook klachten aan heupen, knieën en enkels.

Risicofactoren

De risicofactoren voor het ontstaan van klachten zijn divers. Voorop staan de statische en ongunstige werkhoudingen, het maken van repeterende bewegingen en krachten en een ongunstige positionering van zowel de patiënt als de mondzorgprofessional. Ook het alleen werken is een risicofactor. Verder spelen diverse niet-werkgerelateerde factoren een rol als fysieke conditie, leeftijd, geslacht, lengte, gewicht en algehele gezondheid.

Ongunstig statische houdingen worden in het algemeen beschouwd als de belangrijkste risicofactor. Wat veel voorkomt is nekbuiging, nekrotatie of de combinatie daarvan. Dit laatste is een risicofactor voor het krijgen van nekhernia. Deze houdingen worden aangenomen om goed zicht in de mond te verkrijgen. Daarnaast komen veel hoge armstanden voor bij spiegelgebruik of om het werk in de mond te bereiken.

Fysieke klachten voorkomen met een goede tandheelkundige unit

Belastende werkhouding

Werkplek

Ongunstige houdingen kunnen allereerst voorkomen worden door een goed ingerichte werkplek. Door de werkplek aan de gebruiker aan te passen in plaats van andersom ontstaat er de mogelijkheid om vanuit neutrale werkhoudingen het werk uit te kunnen voeren. Een ergonomische werkplek betekent echter niet automatisch dat er ook ergonomisch gewerkt wordt. Het is daarnaast noodzakelijk om te léren ergonomisch te werken.

Zelfs op een werkplek die niet ergonomisch is ingericht, kan indien deze zo optimaal mogelijk is ingesteld, toch ergonomisch gewerkt worden. Uiteraard is dit wel de omgekeerde wereld, er wordt dan veel energie verspild om de ongemakken van de werkplek te omzeilen.

Tandheelkundige unit

De tandheelkundige unit heeft grote invloed op de lichaamshouding en daarmee de fysieke belasting. Er zijn veel verschillende units op de markt. Helaas bestaat dé optimale ergonomische unit nog niet. Inmiddels zijn er diverse units op de markt die ontworpen zijn conform een groot aantal ergonomische richtlijnen, waarop ergonomisch werken wel mogelijk is.

Bij de aanschaf van de unit zijn er heel veel zaken waarop gelet moet worden. Een basis aan ergonomische eisen is beschreven in het document ‘Ergonomic requirements for dental equipment’ door Hokwerda et al in 2006.

Lichaamslengte

De lichaamslengte van de tandarts speelt ook een rol bij de aanschaf van een unit.

Voor een kleine tandarts is allereerst van belang, dat de patiëntenstoel zo dun mogelijk is, zodat de benen onder de stoel passen en de mondzorgprofessional (en assistent) dichtbij het werk kan zitten. Deze eis staat bovenaan het pakket van eisen van een kleinere tandarts. Een dikke patiëntenstoel betekent onvoldoende beenruimte, waardoor de benen vastlopen onder de stoel. Daardoor ontstaat een te grote horizontale afstand tot het werkveld. Dit veroorzaakt een voorovergebogen houding, die niet op te lossen is door aandacht te hebben voor een gezonde werkhouding.

Voor een lange tandarts is dit minder snel een knelpunt. Er is immers veel meer ruimte beschikbaar tussen de handen en de bovenbenen waardoor de dikte van de stoel en de hoofdsteun minder snel een belemmering vormen om de benen onder de stoel te plaatsen. Bij een lange tandarts speelt de hoogte-instelling echter een belangrijke rol. Als de stoel onvoldoende hoog ingesteld kan worden, moet de lange tandarts altijd te veel naar voren buigen voor goed zicht in de mond.

Fysieke klachten voorkomen met een goede tandheelkundige unit

Fysieke klachten voorkomen met een goede tandheelkundige unit

Onvoldoende beenruimte onder de patiëntenstoel veroorzaakt belastende werkhouding

Foto’s: Jacqueline Bos-Huizer, BBO-ergo®

Ergonomisch advies

De aanschaf van dentale apparatuur is maatwerk, het is raadzaam bij de inrichting van een nieuwe praktijk of bij aanpassing van een bestaande situatie ergonomisch advies in te winnen, zodat op de werkplek(ken) ergonomisch gewerkt kan worden door alle gebruikers.

Ook voor het leren werken vanuit neutrale lichaamshoudingen kun je het beste gebruik maken van een expert die gespecialiseerd is in de werkplek en het werk van de mondzorgprofessional. Door nieuwe vaardigheden te implementeren in het werk, zal stap voor stap de fysieke belasting verminderen. En dat is voelbaar, aan het eind van de werkdag, en aan het eind van de werkweek. Kun je eenmaal werken vanuit neutrale lichaamshoudingen, dan wil je nooit meer terug naar je oude werkwijze.

Fysieke klachten voorkomen met een goede tandheelkundige unit

Door: Jacqueline Bos-Huizer, bedrijfsoefentherapeut en ergonomisch adviseur, richtte in 2005 BBO-ergo op. BBO-ergo verzorgt ergonomisch onderzoek, participeert in wetenschappelijk onderzoek, verzorgt ergonomische training op de werkplek en begeleidt bij het inrichten of aanpassen van werkplekken voor tandartsen, medisch specialisten en dierenartsen. Jacqueline spreekt (inter)nationaal over tandheelkundige ergonomie en de specifieke aspecten voor de diverse specialisaties zoals endodontologie, orthodontie, parodontologie, implantologie, kindertandheelkunde, microchirurgie en mondhygiëne. Jacquelines missie is mensen een gezonde werkwijze aan te leren. Vanuit haar achtergrond als oefentherapeut is ze in staat om een comfortabele, gezonde en efficiënte manier van werken aan den lijve te laten ervaren.

 

Lees meer over: Ergonomie, Thema A-Z
KEM publiceert zes themadocumenten over ergonomie in de mondzorg

KEM publiceert zes themadocumenten over ergonomie in de mondzorg

De Stichting Kennisplatform Ergonomie voor Mondzorg (KEM) heeft zes themadocumenten gepubliceerd over verschillende onderwerpen binnen de ergonomie. Elk onderwerp is gericht op verbreding van het kennisaanbod over het uitoefenen van beroepen binnen een mondzorgpraktijk. De documenten zijn opgesteld in samenwerking met de Nederlandse Wetenschappelijke Vereniging van Tandartsen (NWVT).

De Stichting KEM

De Stichting KEM werd in 2015 opgericht vanwege de toenemende druk in het managen van mondzorgpraktijken. Deze druk nam toen onder andere toe door de problematiek rondom de tarieven, nieuwe wetten, de kostenvorming, een veranderende zorgvraag bij patiënten en de ontwikkeling van vele technologieën. Het doel van de Stichting KEM was daardoor om de ergonomische aanpak van werkwijze en werkomstandigheden in mondzorgpraktijken te verbeteren.

Zes themadocumenten

De recent gepubliceerde themadocumenten zijn met name ontwikkeld voor tandartsen, mondhygiënisten en preventie-assistenten. De onderwerpen van de themadocumenten zijn als volgt:

  1. Preventie van stress en burn-out in de mondzorgpraktijk
  2. Kwaliteitsmanagement als onderdeel van praktijkmanagement in de mondzorgpraktijk
  3. De noodzaak van bewegen voor een goede gezondheid tijdens patiëntbehandeling en daarbuiten
  4. Ergonomische werkwijze bij de patiëntbehandeling
  5. Werkwijze ergonomisch gebruik behandelmicroscoop in de tandheelkunde
  6. Houding en werktechniek bij gebruik van ultrasone gebitsreinigingsinstrumenten

Bron:
KEM

Lees meer over: Ergonomie, Thema A-Z
Classificatie ICR volgens Heithersay

Invasieve cervicale resorptie: Extractie of behoud?

Invasieve cervicale resorptie (ICR) wordt vaak niet als zodanig herkend tijdens routineonderzoek. Omdat deze agressieve vorm van resorptie pas in een heel laat stadium tot klachten kan leiden, wordt het proces meestal pas ontdekt als het zich al in een zeer uitgebreid stadium bevindt. ICR wordt vaak ten onrechte voor cariës of interne resorptie aangezien, en dat kan resulteren in een onjuiste behandeling die tot vroegtijdig verlies van het element kan leiden.

Wat is resorptie?

– Verlies van hardweefsel ten gevolge van clastische cellen.
– Treedt op als er een beschadiging optreedt van een beschermlaag (predentine en precement).

Clastische cellen

– Worden aangetrokken door bepaalde minderalen.
– Normaliter zijn elementen hiervoor beschermt door de beschermlaag van precement en predentine. Aan deze beschermlaag kunnen clastische cellen niet hechten.

Invasieve cervicale wortelresorptie (ICR)

ICR is een complex en dynamisch complex, waarbij odontoclasten de wortel binnendringen via één of meerdere portes d’entrées net onder het aanhechtingsepitheel. Vervolgens is er invasie van fibrovasculair weefsel uit het PDL in het cervicale deel van de wortel, waarbij multiple resorptiekanalen worden gemaakt.

De pulpa raakt pas laat betrokken, deze wordt beschermd door een zogenoemde PRSS (pericanalar resorption resistant sheet) bestaande uit predentine, dentine en op den duur ook gemineraliseerd weefsel.

Classificatie ICR volgens Heithersay, klasse 1 t/m 4

Classificatie ICR volgens Heithersay, klasse 1 tm 4

Classificatie ICR volgens Heithersay

  • Alleen zinvol als ICR zich in mesio-distale richting heeft verspreid en 2-D kan worden beoordeeld.
  • Kan niet goed voor laesies in bucco-linguale richting worden gebruikt.
  • Beschrijft niet de uitgebreidheid rondom het wortelkanaalstelsel, en of de pulpa is aangetast, en de mate van reparatie.
  • Daarom is er behoeft aan een 3-D classificatie.

Etiologie

  • Orthodontie
  • Trauma
  • Inwendig bleken
  • Chirurgie, parodontale therapie
  • Bruxisme
  • Contact met katten? – ICR komt namelijk ook voor bij katten –
  • Bespelen van blaasinstrument

Lokale hypoxie (onvoldoende zuurstof) is waarschijnlijk de drijvende kracht in het beginstadium van ICR.

Diagnostiek

  • Outline resorptiedefect loopt in verticale richting en is vaak onregelmatig
  • De begrenzing van het wortelkanaal kan meestal door het defect worden waargenomen
  • Verandert van locatie als de hoek waaronder de röntgenfoto is genomen verandert
  • Meestal positieve respons op pulpatesten
  • Beoordeling met behulp van CBCT

Diagnostiek en het gebruik van CBCT

  • Diverse studies hebben aangetoond dat conventionele röntgenfoto’s, zelfs uit verschillende richtingen, ontoereikend zijn om de locatie, grootte en begrenzing van ICR te beoordelen.

Klinisch

  • Grijzige/rozig verkleuring. Bij openen forse bloeding en een kaasachtig proces.

ICR wordt vaak ten onrechte aangezien voor interne resorptie

Interne resorptie komt vanuit de pulpa, en er is vitaal weefsel nodig om deze resorptie op gang te houden. In het begin is het coronale deel van pulpa necrotisch en het apicale deel vitaal en ontstoken.

Diagnose interne resorptie:

  • Goed begrensd, ovale/ronde vergroting van het wortelkanaal
  • Blijft centraal gelokaliseerd ongeacht de inschietrichting foto
  • Vaak asymptomatisch
  • Sensibiliteitstesten kunnen positief zijn
  • CBCT is handig om grootte en begrenzing te beoordelen

Hoe vaak komt ICR voor?

12-16 keer zo vaak als interne resorptie, volgens klinische gegevens uit verschillende endodontiepraktijken.

Verloop ICR

  • Het resorptieproces schrijdt voort en een groot deel van de wortel wordt aangetast
  • Het blijft gedurende lange tijd ongewijzigd in grootte en begrenzing
  • Er vindt reparatie plaats en het proces neemt in grootte af, of lijkt zelfs te ‘’verdwijnen’’

Behandeling ICR

  • Geen behandeling, extractie indien klachten
  • Onmiddellijke extractie
  • Openen en schoonmaken en restaureren van het resorptieproces met interne en externe benadering

Interne benadering

Heithersay geeft aan: behandeling eerst mechanisch reinigen met een ronde boor, daarna chemisch met 90% trichloorazijnzuur (TCA), om bloeding te stoppen en coagulatienecrose te verkrijgen. Dit gedurende1 minuut, daarna afspoelen en drogen. Indien nodig herhalen en afwisselen mechanisch en chemisch. Breng Ca(OH)2 aan, herhaal procedure in volgende zittingen. Daarna wortelkanaalbehandeling afmaken en restaureren met composiet

TCA maakt cellen kapot en geeft een coagulatienecrose. TCA wordt ook gebruikt voor het verwijderen van wratten.

Interne benadering heeft de voorkeur omdat je geen bot hoeft te verwijderen. Voorwaarde is wel dat worteloppervlak zoveel mogelijk intact moet zijn. Kan bij klasse III en IV laesies worden toegepast.

Externe benadering

Externe benadering is geïndiceerd als de laesie relatief klein en goed begrensd is en coronaal van de crista alveolaris ligt of chirurgisch goed toegankelijk is zonder al te veel bot te moeten verwijderen. Ook geïndiceerd als het uitwendige kroon/worteloppervlak niet meer intact is en gerestaureerd dient te worden. Voor zonodig eerst de endo uit voorafgaande aan de chirurgie.

Beslissing wel of niet behandelen

  • Maak historische röntgenfoto’s om progressie te beoordelen
  • Maak CBCT voor grootte en uitgebreidheid
  • ICR on meerwortelig element is lastiger te behandelen
  • Esthetische overwegingen mee laten wegen
  • Rekening houden met de leeftijd van de patiënt

ICR hoeft niet altijd behandeld te worden. Soms blijf het stabiel.

Samenvatting

  • Goede casusselectie en zorgvuldige uitvoering kunnen tot een succesvol lange-termijn behandelresultaat leiden
  • Inwendige benadering verdient de voorkeur
  • Heithersay procotol: mechanische reiniging, applicatie TCA, restauratie
  • Versteviging van element is nodig met goede restauratieve vervolgbehandeling

Marga Ree studeerde in 1979 af als tandarts aan de UvA. In 2001 heeft zij haar specialisatie endodontologie voltooid met een Master of Science degree. Zij is een veelgevraagd spreker en heeft inmiddels meer dan 150 lezingen en hands-on cursussen gegeven in binnen- en buitenland. Er staan diverse publicaties in (inter)nationale vaktijdschriften op haar naam. Op het gebied van algemene tandheelkunde en endodontologie schreef zij diverse hoofdstukken voor verschillende boeken. Sinds 1980 voert zij praktijk in Purmerend, waarvan de laatste vijftien jaar een verwijspraktijk voor endodontologie.

Verslag door Joanne de Roos, tandarts, voor dental INFO van de lezing van Marga Ree tijdens het congres Endodontische complicaties van Bureau Kalker

Lees meer over: Congresverslagen, Endodontie, Kennis, Thema A-Z
Zelfbeeld forensisch psychiatrische patiënten van invloed op hun mondgezondheid

Zelfbeeld forensisch psychiatrische patiënten van invloed op hun mondgezondheid

Het zelfbeeld van forensisch psychiatrische patiënten is van invloed op hun mondgezondheid. Onderzoek door prof. dr. Abraham P. Buunk en dr. Yvonne A.B. Buunk-Werkhoven in Forensisch Psychiatrisch Centrum Dr. S. van Mesdag heeft dit uitgewezen.

Onderzoek

In het onderzoek werd bij veertig opgenomen mannelijke forensisch psychiatrische patiënten nagegaan in hoeverre gevoelens van mislukking en sociale status verband houden met mondgezondheid en tandenpoetsen. De patiënten kregen een vragenlijst voorgelegd met vragen over hun zelfbeeld en sociale status. Daarnaast werden er vragen gesteld over hun poetsgedrag, omdat tandenpoetsen onderdeel is van de persoonlijke verzorging en een gewoontegedrag is.

Resultaten

Belangrijkste resultaat uit het onderzoek was dat gevoelens van mislukking verband hielden met niet de tanden poetsen na het ontbijt en voor het slapen gaan en het ervaren van sociaal ongemak over het gebit. Het hebben van sociale status is van positieve invloed op het poetsen van tanden voor het slapen gaan. Eerder onderzoek heeft al uitgewezen dat mensen met psychiatrische aandoeningen vaak een slechte mondgezondheid hebben. Mondzorgprofessionals en andere professionals in de sociaal-maatschappelijke en gezondheidzorg doen er goed aan hier rekening mee te houden.

Bron:
European Journal of Medicine and Natural Sciences 
Slechte mondgezondheid leidt tot meer sterfgevallen in psychiatrie

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z
IGJ geeft aanwijzing aan tandartspraktijk in Amsterdam

IGJ geeft aanwijzing aan tandartspraktijk in Amsterdam

De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) gaf 0900 Dentist is Amsterdam een aanwijzing voor radiologie en infectiepreventie.

Het bevel dat de IGJ in juli gaf aan de tandartspraktijk is wel beëindigd, waardoor de praktijk weer geopend is. De inspectie constateerde in juli tekortkomingen die door de praktijk zijn weggenomen.

Volgens de IGJ heeft de praktijk echter op het gebied van radiologie en infectiepreventie onvoldoende maatregelen genomen. De inspectie heeft de Amsterdamse praktijk daarom na beëindiging van het bevel een aanwijzing opgelegd. Als de praktijk niet aan de aanwijzing voldoet, kan de inspectie een last onder dwangsom of een last onder bestuursdwang opleggen.

Bron:
IGJ

Lees meer over: Inspectie, Thema A-Z