werkoverleg

Tips voor effectief werkoverleg

Samenwerken in een praktijk vraagt om onderlinge coördinatie en overleg. Voor breder overleg is het goed met het team om de tafel te zitten. In dit artikel vind je 10 praktische tips voor een effectief werkoverleg resulterend in een betere samenwerking binnen het team en hogere betrokkenheid van medewerkers.

Samenwerken in een praktijk vraagt om onderlinge coördinatie en overleg. Eén-op-één overleg kan direct op de werkvloer gebeuren. Voor breder overleg is het daarnaast goed met het team om de tafel te zitten. Iets wat binnen de meeste praktijken ook periodiek gebeurt. De toegevoegde waarde van het werkoverleg wordt daarbij niet bepaald door de frequentie of de tijdsduur, maar in hoeverre het overleg effectief wordt ingevuld. In dit artikel daarom 10 praktische tips voor een effectief werkoverleg resulterend in een betere samenwerking binnen het team en hogere betrokkenheid van medewerkers.

Doelstelling werkoverleg

Om te komen tot een effectieve invulling van het werkoverleg is het allereerst belangrijk om de doelstelling van een overleg helder voor ogen te hebben. Algemene doelen zijn:

  1. Het nemen van beslissingen (/ het maken van werkafspraken)

  2. Het delen van informatie

Belangrijke kenmerken van een werkoverleg zijn dan ook:

  • Er wordt de tijd genomen voor overleg zonder te worden gestoord

De tijd nemen wil overigens niet betekenen, dat een overleg onnodig lang moet duren. In een kwartier kun je ook effectief overleg houden.

  • Medewerkers hebben inspraak

Actief inspraak geven aan medewerkers vergroot de betrokkenheid en het uitwisselen van ervaringen maakt het mogelijk om de kwaliteit van het werk te verbeteren.

Een werkoverleg is daarmee iets anders dan een brainstorm. Wikipedia geeft hier de volgende definitie van: “Brainstormen is een creativiteitstechniek met als doel snel, veel nieuwe ideeën over een bepaald onderwerp of vraagstuk te genereren.” Hoewel er misschien overlap lijkt te bestaan tussen het werkoverleg en een brainstorm is er wel degelijk een duidelijk onderscheid. Inzicht in dit onderscheid zorgt ook al voor een effectievere invulling van het werkoverleg. Bijvoorbeeld alleen al door niet meer ellenlang ideeën te delen tijdens een overleg zonder duidelijke conclusie aan het eind.

Praktische tips

Hieronder 10 praktische tips om te komen tot een effectief werkoverleg. Daarbij zul je zien, dat sommige tips ingaan op het overlegmoment zelf en andere tips betrekking hebben op de opvolging. Niet gek uiteraard, want de effectiviteit van het overleg wordt natuurlijk mede bepaald door waarin het overleg resulteert.

  1. Bereid de te bespreken punten goed voor

    Een goede voorbereiding is het halve werk. De voorbereiding bestaat uit het opzetten van een duidelijke agenda, waarvan onderliggende informatie ook is voorbereid.

  2. Begin op tijd

    Iedereen reserveert tijd voor het overleg, dus is het belangrijk om op tijd te beginnen. Door te wachten op de laatkomers, worden zij min of meer hiervoor beloond (wat natuurlijk niet de bedoeling is).

  3. Kies een voorzitter

    Het kiezen van een voorzitter is één, maar belangrijker nog is dat de voorzitter ook in staat moet zijn het overleg effectief te leiden. Belangrijke punten zijn onder andere het volgen van de agenda, het geven van inspraak en het komen tot een beslissing.

  4.  Kies een notulist

    Ook hier geldt weer, dat de notulist wel in staat moet zijn een duidelijk verslag te schrijven, dat kort en bondig is en voorzien van actie- en beslispunten.

  5. Werk notulen snel na het overleg uit

    Een ander belangrijk punt voor de notulist is, dat de notulen kort na het overleg worden uitgewerkt. En dat de besproken actiepunten direct na het overleg worden opgepakt. ‘Er kort op zitten’ heeft direct effect op de effectiviteit van het overleg.

  6. Houd je in het overleg aan de opgestelde agenda

    Belangrijke rol voor de voorzitter is om de agenda te volgen. In die overleggen waar dit niet goed gebeurt, is er veelal sprake van een brainstorm. Gestructureerd de agenda volgen zorgt voor duidelijkheid en draagt bij aan een efficiënte tijdsbesteding.

  7. Benoem vooraf de eindtijd (en de geplande tijd per agendapunt bij een volle agenda)

    Door vooraf de eindtijd te benoemen weet een ieder wat hij of zij kan verwachten. Door deze maatregel worden overleggen niet alleen korter, maar dwingt het iedereen ook om in discussies tot een conclusie te komen.Is een discussie nog niet ten einde maar de tijd wel, dan moet de voorzitter ingrijpen. In de meeste gevallen is het verstandig deze discussie in een apart overleg en met een kleinere groep voort te zetten.

  8. Breng oplossingen in

    Verzoek aan de deelnemers is om niet zozeer problemen in te brengen, maar vooral oplossingen. Medewerkers mogen wel problemen aankaarten, maar het is vervolgens belangrijk hen te stimuleren direct ook met oplossingen te komen. Het lijkt erg op elkaar, maar kan een wereld van verschil betekenen. Het – alleen – inbrengen van problemen is namelijk destructief, terwijl het aankaarten van oplossingen juist productief is en zorgt voor betrokkenheid.

  9. Haal het sociale aspect uit een overleg

    Een overleg verliest zijn effectiviteit als het moment ook wordt gebruikt vanuit sociaal oogpunt. Uiteraard is de sociale component ook belangrijk binnen een team, maar door beide los te koppelen gaat het niet ten koste van de effectiviteit van het overleg.

  10. Schaf de rondvraag af

    Tijdens de rondvraag kunnen mensen punten inbrengen, die niet op de agenda staan. Dit is niet nodig. De nieuwe agendapunten kunnen beter meegenomen worden naar het volgende overleg. Daarnaast kost een rondvraag veel tijd, omdat sommigen nog even – zonder enig doel – een zegje willen doen. Afschaffen dus.

Tot slot

Houd er rekening mee dat met het volgen van bovenstaande tips niet direct een effectieve ‘overlegcultuur’ en effectief ‘overleggedrag’ ontstaat. Het heeft tijd nodig. Mijn advies is om vooral door te blijven gaan en deze tips te handhaven. Belangrijkste advies daarbij is allereerst de huidige ‘overlegcultuur’ binnen jouw praktijk objectief te evalueren, waarbij de tandarts-praktijkhouder – als leider van het team – vooral kritisch kijkt naar zijn of haar eigen rol hierin. Ik ben namelijk van mening, dat het gedrag van het team grotendeels het resultaat is van hoe de leiderschapsrol is ingevuld.

Door: Sjoerd Kuiken
Sjoerd levert training, advies en begeleiding voor het optimaliseren van de praktijkvoering. Waarbij het draait om oplossingen die passen bij de praktijk, omdat elke praktijk uniek is.

Lees meer over: Ondernemen, Personeel
vakantiegeld

Kan ik vakantiegeld later uitbetalen?

Dankzij de coronacrisis zijn de inkomsten voor veel ondernemers in de mondzorg onzeker geworden. Door vakantiegeld later uit te betalen kun je je uitgaven spreiden, maar mag dit wel?

Een groot deel van de Nederlandse ondernemers zag zijn inkomsten hard achteruit lopen toen de intelligente lockdown van kracht werd. Zij die nog wel open mochten blijven werden bovendien een stuk minder zeker over hun inkomsten. Dit geldt ook voor ondernemers in de mondzorg, die een groot deel van hun werkzaamheden neerlegden. Dit alles natuurlijk omwille van de volksgezondheid, maar om de gezondheid van de eigen onderneming op peil te houden betekent dit dat ook de uitgaven verminderd en uitgespreid moeten worden.

Vakantiegeld uitstellen tot 30 juni

Het uitstellen van de uitbetaling van het vakantiegeld kan een grote kostenpost in mei schelen. Gelukkig mag een werkgever de uitbetaling volgens de wet uitstellen tot maximaal 30 juni. Dit is dus zo’n anderhalve maand later dan de reguliere datum. Bovendien is er een kans dat de inkomsten in juni weer oplopen, wanneer de maatregelen van de overheid versoepeld worden. Een goede manier dus om de kosten te spreiden.

Dit geldt echter alleen maar wanneer de arbeidsovereenkomst of cao geen uitzondering op deze wet benoemd. Zeker een cao is een heel sterk document, waar moeilijk op af te dingen is. Over een arbeidsovereenkomst kan een werkgever onder hoge uitzondering nog overleggen met de werknemer. Dit is natuurlijk een ontzettend uitzonderlijke situatie, dat begrijpen de meeste werknemers ook. In goed overleg is het dan ook mogelijk om de uitbetaling van het vakantiegeld (eenmalig) uit te stellen. Belangrijk is hierbij wel dat deze nieuwe, tijdelijke overeenkomst schriftelijk wordt opgesteld en ondertekend door de betrokken partijen.

NOW-regeling

Bedrijven die een beroep op de NOW regeling doen, ontvangen daarnaast ook een opslag van 30% voor o.a. het vakantiegeld. Dat is natuurlijk maar voor een beperkte periode, maar een deel van de betaling van het vakantiegeld komt dus al via de NOW regeling.

Bron:
Eldermans Geerts

Lees meer over: Corona, Ondernemen, Personeel, Thema A-Z
Werken met een meerkamerplanning

Werken met een meerkamerplanning – De ervaringen van Anna Dieleman

Tandartsen en praktijken zijn vaak erg gericht op zichzelf. Daarentegen heb je als tandarts-praktijkhouders wel veelal te maken met dezelfde uitdagingen en problemen. Verder zijn wij als mensen vaak geneigd in onze eigen kaders te blijven denken en redeneren. Deze factoren maken, dat we binnen praktijken soms veel kansen laten liggen om te leren van anderen en verbeteringen door te voeren.

Dit is dan ook de aanleiding voor Sjoerd Kuiken om een serie van artikelen te schrijven, waarin de kennis en ervaringen van één tandarts-praktijkhouder over één specifiek onderwerp worden uitgelicht. In dit artikel zijn de ervaringen van tandarts-praktijkhouder Anna Dieleman uitgeschreven over het werken met een meerkamerplanning.

Persoonlijke gegevens

Naam: Anna Dieleman
Praktijk: Tandartspraktijk Dieleman in Middelburg
Sinds: Is de praktijk gestart in 2014
Opzet: Zelfstandig praktijkhouder
Omvang: Praktijk met 3 behandelkamers
Situatie: Haar man werkt als praktijkmanager (2-3 dagdelen per week)

Aanleiding

Sinds de start van de praktijk is er sprake van een enorme instroom van patiënten, waardoor de praktijk al snel uitbreidde van twee naar drie behandelkamers. Sindsdien is het een enorme uitdaging om te kunnen voorzien in de grote vraag naar tandheelkundige zorg binnen de praktijk. Hierbij heeft Anna er vanaf het begin voor gekozen om te werken volgens een meerkamerplanning.

De meerkamerplanning houdt in dat Anna’s agenda veelal over twee of drie behandelkamers is gepland. Daarbij wordt zij ondersteund door een assistente in iedere behandelkamer – die minimaal is opgeleid als preventie-assistente – en een vaste bezetting aan de receptie.

Voor- en nadelen meerkamerplanning

Als voordelen van het werken met een meerkamerplanning noemt Anna de volgende punten:

1. Veel flexibiliteit in de agenda

Wanneer je als tandarts in één behandelkamer uitloopt, wordt de ‘verloren’ tijd in de andere behandelkamer nuttig besteed door de assistente. Bijvoorbeeld door het voeren van een (onderhoudend) gesprek met de patiënt wat de behandelrelatie ten goede komt. Of alvast beginnen met mondhygiëne, het geven van mondhygiëne instructie of anesthesie. Hierdoor kun je als tandarts gelijk een ‘vliegende start’ maken bij binnenkomst in de behandelkamer en de verloren minuten snel weer inhalen

2. Het delegeren van taken

Door het delegeren van meerdere taken aan de assistenten, wordt hun baan veelzijdiger. Daarnaast wordt zo de behandelduur voor jezelf als tandarts per afspraak gereduceerd. Zo heeft Anna haar behandelduur voor een caviteit met anesthesie ingekort van 20 minuten naar 10 minuten.

3. Meer tijd per patiënt

De tijd per patiënt – besteed door de tandarts plus dat van de assistente – is meer geworden. Zo heeft de assistente ook de tijd om direct alle administratie in orde te maken. Zo wordt bijvoorbeeld het door Anna opgestelde behandelplan altijd direct omgezet naar een begroting en na toestemming van de patiënt wordt vrijwel direct een afspraak ingepland. Verder is er over het algemeen voldoende tijd voor het reinigen van de kamer en het voorbereiden voor de volgende patiënt.

4. Voldoende spoedtijd

Doordat er ruimte wordt gehouden tussen afspraken op een behandelkamer, is er ook voldoende tijd beschikbaar voor het inplannen van spoed afspraken gedurende de dag. Het is dus niet meer nodig om bijvoorbeeld einde ochtend of einde dag een spoedblok te reserveren.

5. Werken met een veelzijdig team

Het werkt plezierig om met een veelzijdig team te werken. Doordat veel taken worden gedelegeerd is er veel uitdaging en afwisseling voor zowel Anna als ook voor de assistenten.

Aandachtspunten bij meerkamerplanning

Planning afspraken luistert nauw

Het plannen van de afspraken op een meerkamerplanning luistert erg nauw en sommige punten vragen ook extra aandacht. Zo werkt Anna deels met een microscoop, een intra-orale scanner en worden kronen in huis met Cerec-apparatuur vervaardigd. De uitdaging is om elke behandelkamer zo veel mogelijk gelijkwaardig uit te rusten, maar deze apparaten zijn gebonden aan één behandelkamer. Het inplannen van afspraken waarbij één van deze apparaten wordt gebruik, vraagt dan ook meer aandacht. En het dagelijks voorafgaand aan de eerste patiënt doornemen van de agenda is voor Anna een heel belangrijk moment om eventuele fouten uit de planning te filteren.

Gelijkwaardig opleiden assistenten

Verder is het ook belangrijk om alle assistenten zo gelijkwaardig mogelijk op te leiden. Als niet alle assistenten dezelfde classificatie en diploma’s hebben, kunnen niet alle taken aan iedereen worden gedelegeerd. Dit kan ertoe leiden dat de ene assistente zwaarder wordt belast of dat er minder variatie in het werk is.

Individuele pauzes

Binnen de meerkamerplanning wordt gedurende de ochtend of de middag geen pauzetijd voor het gehele team ingepland. Zoals eerder al aangegeven, wordt er ruimte tussen afspraken binnen één behandelkamer aangehouden. Voor elke assistente is er dus tijd beschikbaar om individueel pauze te nemen. Soms is de tijd er niet, maar vaak wordt deze ook niet genomen onder het mom van ‘er is nog veel te doen’. Anna geeft aan hier actief op te moeten blijven toezien.

Hoe meer variatie, hoe ingewikkelder het plannen

Bij het verder ontwikkelen van de meerkamerplanning geeft Anna aan te veel wensen in haar planning te hebben doorgevoerd, waardoor het geheel te ingewikkeld werd. Een risico volgens haar is dus om te veel variatie aan te brengen. Denk aan de verschillende eisen per tandarts over de tijd per behandeling, tandartsen die bepaalde behandelingen niet – willen – doen, assistenten die verschillend zijn opgeleid en werkdagen die op verschillende tijden beginnen of eindigen. Hoe meer variatie, hoe ingewikkelder het plannen. Aandachtspunt volgens Anna is om dus voor eenvoud te gaan.

Persoonlijke aandacht voor patiënten

De ervaring van Anna is, dat er binnen een meerkamerplanning veel persoonlijke aandacht is voor patiënten – dit in tegenstelling tot de veel gehoorde veronderstelling dat een meerkamerplanning juist ten koste gaat van de aandacht. Deze aandacht wordt gegeven door zowel de tandarts als de assistenten. Denk aan de geruststellende woorden tijdens het inwerken van de anesthesie – de patiënt hoeft namelijk niet meer terug naar de wachtkamer – en na de behandeling is er ook alle tijd om te recoupereren en de assistente heeft tijd om mee te lopen naar de receptie om aldaar afscheid te nemen of de patiënt aan de receptioniste over te dragen voor het maken van een vervolgafspraak. Niet iedere assistente heeft het echter in zich om een gesprek met de patiënt aan te gaan. Volgens Anna is dit ook een kwestie van de assistenten ‘trainen’.

Verder is het nu met de corona Leidraad fijn om over meerdere behandelkamer te werken. Patiënten wachten namelijk gedeeltelijk in de behandelkamer op de komst van de tandarts, waardoor de wachtkamer minder bezet is. Zo is de patiëntveiligheid beter gegarandeerd en kan de behandelaar ‘gewoon’ doorwerken.

Tips van Anna

Vanuit haar ruime ervaring in het werken met een meerkamerplanning raadt Anna af om in de volgende situaties met een meerkamerplanning te werken:

  • Wanneer je als tandarts veel lange behandelingen doet.
  • Zo geeft Anna aan, dat wanneer zij heel lang en geconcentreerd bezig is geweest met een behandeling het ook erg intensief is om direct met een volgende lange behandeling te starten. In die situaties binnen een éénkamerplanning is het laten inwerken van anesthesie of het maken van röntgenfoto’s juist een ‘rustmoment’.
  • Wanneer je aan het afbouwen bent of niet goed tegen grote werkdruk kunt. Anna geeft aan dat een meerkamerplanning heel fijn werkt voor haar, maar ook intensief is (“Je moet altijd ‘aan’ staan”).
  • Als je geen zin hebt om grote investeringen – ook in tijd en scholing – te doen.
  • Als je heel erg control-freak bent en weinig of geen vertrouwen in de handen van je team kunt leggen.

Daarnaast heeft Anna de volgende tips voor collega’s die overwegen – of die momenteel bezig zijn – om over te stappen naar een meerkamerplanning:

  • Bedenk goed wat bij je past en ga niet zomaar beginnen met een meerkamerplanning. Wil je lekker efficiënt doorwerken of ben je meer iemand die het niet erg vindt om uit te lopen en om soms even te wachten op een anesthesie die in moet werken?
  • Kun je goed mensen opleiden en het vertrouwen in hun handen leggen? Zo nee, dan adviseert Anna om niet met een meerkamerplanning te werken.
  • Vind je het leuk om een groter team aan te sturen? Zo ja, dan past een meerkamerplanning hier goed bij.

Tot slot, heeft Anna nog het advies om je als tandarts-praktijkhouder goed te laten begeleiden gedurende de verandering. Een goede blauwdruk en implementatie van deze manier van werken betaalt zich uit in zeer veel werkvreugde, waarbij het erg belangrijk is om het gehele team vanaf het begin ‘mee te nemen’ in deze verandering door ze deelgenoot en mede verantwoordelijk te maken voor deze transitie. Alleen dán lukt het om op een relatief makkelijke manier te switchen.

Door: Sjoerd Kuiken, Kuiken Praktijkmanagement
Wil je ondersteuning? De ambitie van Sjoerd Kuiken is om praktijken succesvol te maken. Juist die tandartsen – die ook ambities hebben met hun praktijk – help ik graag. Wil je graag ondersteuning hierbij, dan kan dat via:
– ‘Think Forward’ persoonlijke training als tandarts-praktijkhouder

Tandartspraktijk Dieleman heeft in het verleden de meerkamerplanning geïmplementeerd in samenwerking met PDI (Business Model).

Bekijk ook de video: Meer rendement in de praktijk – opstellen blokplanning en het document Zelf een blokplanning opstellen in de Dental Management Toolkit

Lees ook:
Samenwerken in een maatschap – De ervaringen van Mieke Hogerbrug

Onderscheidend positioneren mondzorgpraktijk – De ervaringen van Vincent Guicherit

Delegeren van het praktijkmanagement – De ervaringen van An Nguyen

ISO-certificering van de mondzorgpraktijk – De ervaringen van Matthijs Genders

Lees meer over: Management, Ondernemen
Zzp’ers en werknemers voelen zich betrokken bij de financiële situatie van de praktijk

Zzp’ers en werknemers voelen zich betrokken bij de financiële situatie van de praktijk

We hebben een spannende tijd achter de rug over hoe de coronacrisis financieel opgevangen zou worden in de mondzorg. Hoe verantwoordelijk voelen zzp’ers en mensen in loondienst zich eigenlijk voor de financiële gezondheid van de mondzorgpraktijk waarin zij werken? Mondhygiënist Lieneke Steverink-Jorna vroeg het op het Mondzorgforum en kreeg veel reacties.

Geen grote financiële problemen

Gelukkig blijkt vrijwel niemand echt heel diep in financiële problemen te zijn gekomen. Degenen in loondienst hebben alles uitbetaald gekregen en de zzp’ers hadden meestal voldoende buffer. Ook ik ben niet in financiële problemen geraakt, ondanks dat we midden in een verhuizing zaten. Dat komt vooral door allerlei nevenactiviteiten naast het klinische werk waardoor ik het minimale inkomen nog binnenhaalde. Zelf vind ik het heel belangrijk dat de praktijk voldoende geld te besteden heeft om te investeren, zodat we de patiënten het beste kunnen blijven aanbieden. Daarom heb ik diverse materialen zelf aangeschaft en heb ik niet het maximale bedrag op de facturen uitgeschreven. Dit zal ik ook de komende periode blijven doen. De agenda probeer ik zo goed mogelijk te vullen door zelf te bellen. Ik was nieuwsgierig hoe collega’s dit deden. Ik heb met acht collega’s gesproken.

Investeren in de praktijk

Ingrid Pomstra werkt in twee algemene praktijken en is bij een daarvan lid van de maatschap. Ze is mondhygiënist, stuurt personeel aan, doet de financiën en houdt het overzicht. Haar motivatie om de schouders onder het financiële stuk te zetten is dat ze het belangrijk vindt, dat het bedrijf financieel gezond blijft. “Zo kunnen we op lange termijn dezelfde kwaliteit blijven leveren en op een prettige manier,” vertelt ze. Haar collega’s maken zich verder niet druk omdat alles goed geregeld is. Ze zijn wel behulpzaam. “Ons gezamenlijk inspannen betekent dat we daar later de vruchten weer van kunnen plukken,” legt ze uit. Ze zou als tip willen meegeven om de komende tijd privé zuinig te zijn en om in de praktijk te investeren. “Blijf patiënten uitleggen hoe belangrijk onze zorg is.” Ze kreeg van een patiënt een mooie reactie. ”Laatst had ik een IC-medewerker in de praktijk. Hij was zo ongeveer de enige die het toejuichte dat ik al eerder aan het werk was gegaan. Hij zei letterlijk: dat neemt bij ons de druk weg. En precies dat was dan ook mijn motivatie hiertoe.”

Continueren van de zorg

Marjolein Zijm is inmiddels negen jaar werkzaam bij een praktijk voor parodontologie en implantologie in Arnhem, als mondhygiënist. Ze werkt hier in loondienst en heeft dus persoonlijk geen financiële gevolgen gemerkt. Toch voelt ze zich verantwoordelijk: “Ik voel me vooral verantwoordelijk voor de patiënten. De financiële situatie van de praktijk vind ik belangrijk voor onze toekomst, ook voor het continueren van de zorg. Ik heb daarom zelf aangeboden om extra te komen werken, zodat we wat ruimte kunnen creëren voor uitgestelde behandelingen. Onze praktijkmanager was hier blij mee. Niemand heeft voor deze crisis gekozen. De patiënten hebben hun nazorgbehandelingen nodig en ik wil graag mijn steentje bijdragen om zo snel mogelijk weer uit deze economische dip te komen. Een aantal collega’s wil ook een stapje harder werken. Ik zou het wel fijn vinden als er gezien wordt wie er een stap harder wil doen. Dat zijn door de regel meestal steeds dezelfde mensen namelijk.”

Extra werken

Patricia van Vlimmeren werkt drie dagen per week in een algemene tandartspraktijk in loondienst. Ze bemerkte dat er nogal wat onduidelijkheden bestonden bij de praktijk over de financiële tegemoetkoming. “Ik voel mij hier niet heel verantwoordelijk voor de financiële situatie. Ik werk er nu 26 jaar en krijg betaald voor 15 jaar ervaring. Dus zo draag ik eigenlijk al bij en trek ik zeker de praktijk niet het vel over de oren.” Ze werd gevraagd om extra te komen werken, maar het werd niet meteen duidelijk of ze dit uitbetaald zou krijgen. “Mijn motivatie is de continuïteit van de patiënten te waarborgen. Ik verwacht wel betaald te worden of in ruil vrije dagen te krijgen, maar dat maakt mij eigenlijk niet zoveel uit.” Toch raadt ze aan om vooraf goed te overleggen hierover. “Overleg over wat je gaat doen en hoe het geregeld wordt.” Uiteindelijk is gebleken dat Patricia gewoon uitbetaald wordt.

Flexibel zijn

Susan Mees werkt voor een praktijk met twee vestigingen. Dit is een praktijk met algemene tandheelkunde, implantaten, endodontologie en orthodontie. Ook werkt hier een preventieteam. “Mijn functie is hoofdassistent. Ik begeleid de assistentes en stagiaires, beheer de voorraad en assisteer ook zelf. Ik voel mij zeker verantwoordelijk. Het is ook in mijn eigen belang dat het goed gaat, anders krijg ik geen salaris. Ik heb daarom aangeboden om de gemiste uren later in te halen, om de behandelingen in te halen. Dit aanbod werd gewaardeerd. Bijna iedereen werkt nu wel wat meer. Het is gewoon geven en nemen. Dat werkt hier heel goed. Dus wees flexibel als je merkt dat je nodig bent.”

Financiële buffer

Stefanie Huizinga werkt in een vrijgevestigde mondhygiënistenpraktijk. “Hier werk ik al zes jaar als zzp’er op omzetbasis. Sinds januari huur ik een dag in de week een kamer. Op deze dag werk ik dus 100% voor mijzelf en draag ik daar ook alle verantwoordelijkheden voor.” Ze is niet direct in geldproblemen gekomen. “Ik heb de afgelopen jaren gespaard voor het geval ik langdurig ziek zou zijn. Mijn Arbeidsongeschiktheidsverzekering heb ik hieraan aangepast; ik krijg pas na zes weken een vergoeding. Dat scheelt een hoop premie, waarmee je een buffer kan opbouwen. Omdat ik geen personeel heb en maar voor een dag in de week een kamer huur, waren mijn vaste lasten te dragen. Ik heb deze weken dus aanspraak gedaan op mijn zakelijke spaarrekening. Wel heb ik een aanvraag ingediend voor de TOZO, maar tot op heden nog geen reactie hierop gehad.”
Ze voelt zich niet alleen verantwoordelijk voor haar eigen financiële situatie: “Ik voel mij heel erg verantwoordelijk voor de praktijk, maar niet zozeer op financieel gebied. Ja, het is een bedrijf en ja er moet omzet gedraaid worden, wil je kunnen blijven ontwikkelen. Toch heeft dit absoluut bij niemand van ons de hoogste prioriteit. Juist deze tijd hebben we aangegrepen om online te gaan vergaderen en de praktijk aan te pakken. Zoals protocollen maken of herzien, alle pc’s weer nalopen en instrumenten slijpen. Ondanks dat iedereen financieel anders in de praktijk zit (als eigenaar of zzp’er), voelen we ons gezamenlijk verantwoordelijk voor alles. Samen trekken we de kar.” Er is haar niet gevraagd om iets extra’s te doen, in tegendeel. “Na het heropenen van de praktijk op 28 april is er niet gevraagd om meer of anders te gaan werken zodat we meer omzet zouden draaien. We draaien nu zelfs veel minder omzet, omdat wij bewust er voor kiezen meer ruimte in de agenda te creëren. Ook dit is gezamenlijk besloten. We zijn allemaal wel flexibeler in onze werkschema’s. Indien nodig komen we een avond of een zaterdag terug naar de praktijk om het ‘goed te maken’ met de patiënten die we helaas hebben moeten afbellen. In de praktijk komt dit echter nog maar weinig voor.” Stefanie geeft nog een tip: “Ondanks dat het een rare en onzekere periode is, geniet er ook van. Gebruik de tijd om te reflecteren. Geniet van de inhoud van het werk, maar ook van het leven. Juist de afgelopen weken ben ik ook zo dankbaar geweest dat wij tot nu toe gezond zijn geweest en ik heb ook echt genoten van de quality time thuis met het gezin. Juist dat laatste is waardevol. Werken kan altijd nog!”

Patiënten graag weer zien

Lucia Rojas Hernadez is zzp-mondhygiënist bij drie praktijken: twee tandartspraktijken en een mondhygiënistenpraktijk. Ook zij is niet in geldproblemen gekomen door spaargeld te gebruiken en gelukkig kon haar partner blijven werken. “Ook de praktijk is niet in de problemen gekomen, maar als het langer had geduurd waarschijnlijk wel.” Ze voelt zich vooral verantwoordelijk voor patiënten: ”Patiënten zouden op straat staan als de praktijk failliet zou gaan. Ik ben niet gevraagd om extra te komen werken, maar heb dit wel voorgelegd.” Ze kreeg daarop een positieve reactie. “Ik wil mijn patiënten gewoon zelf graag weer zien en werk voor mezelf creëren. Ook kan ik de praktijk op die manier helpen. Ik verwacht daar eigenlijk niks voor terug. Misschien waardering. Ik ben gewoon blij als ik mijn patiënten weer kan zien en behandelen en dat is genoeg.” Ook Lucia heeft een tip: “Begin weer met werk als je je veilig voelt. Overleg over welke maatregelen jullie (extra) nemen. Lijkt me lastig in loondienst, omdat je dan sommige dingen niet kan bepalen voor jezelf.”

Helpen om de agenda gevuld te krijgen

Mirjam Oosting is een jonge zzp’er bij een algemene praktijk, een mondhygiënistenpraktijk en als consultant. Omdat ze net begonnen is, heeft ze dus nog niet echt een buffer. “Het was dus niet zo fijn. Ik voel me daarnaast ook wel verantwoordelijk voor de financiële gezondheid van de praktijk. Ook omdat ze zelf geen verlies wil draaien. Ik heb daarom zelf aangeboden dat ze de omzet later over mogen maken als het niet goed uitkomt. Mijn opdrachtgever vond het fijn dat hij speelruimte kreeg.” Over haar eigen situatie: “Ik heb natuurlijk ook zelf geen zin om rood te komen staan. Vorig jaar heb ik een berekening met een intermediair gemaakt en op basis daarvan zou ik belasting in het voren gaan betalen. Dus dan zijn wel echt inkomsten nodig.” Ook haar collega’s voelen zich verantwoordelijk en hebben ook aangeboden om in de vakantie te gaan werken. Mirjam vertelt: “We komen graag werken. Ik verwacht verder niks terug. Ik vind het zelf leuk om te werken, dus prima zo.” Ze geeft nog een tip voor de zzp’ers en degenen in loondienst: “Ga waar nodig helpen om de agenda goed genoeg gevuld te krijgen.”

Door:
Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

Lees meer over: Corona, Financieel, Ondernemen, Thema A-Z
samengaan-ANT-en-KNMT

KNMT en ANT verkennen samengaan

KNMT en ANT starten met een verkenning van mogelijkheden om de belangen van tandartsen en tandarts-specialisten als collectief te verenigen en te behartigen. “De huidige COVID-19 crisis, maar ook de dreigingen voor de toekomst van tandheelkundige zorg, vragen om sterke positionering van de beroepsgroep en één slagkrachtige vereniging”, zeggen de KNMT en ANT op hun website.

Bundeling van krachten en middelen

In de afgelopen moeilijke en hectische weken hebben de besturen van KNMT en ANT intensief samengewerkt in de alliantie van mondzorgkoepels. “Dat heeft over en weer niet alleen tot veel begrip geleid, maar ook tot het inzicht dat onze eenheid de enige uitweg biedt om de mondzorg door deze crisis te loodsen. Een bundeling van krachten en middelen van beide organisaties is cruciaal om te zorgen dat we de belangen van de leden en die van patiënten op de juiste wijze kunnen behartigen”.

“Uit de vele gesprekken met leden en de recente gesprekken tussen beide verenigingsbesturen is naar voren gekomen dat het beroep van tandarts in de kern geen onderscheid of onoverkomelijke verschillen kent tussen KNMT- en ANT leden. Het samengaan doet daarom recht aan de intenties en ambities van beide verenigingen.”

Komende periode

In de komende tijd verkennen de besturen van de beide beroepsverenigingen een voorstel tot samengaan. Hierbij wordt ook onderzoek gedaan naar een passende juridische vorm. Zodra er een bestuurlijk akkoord is bereikt, wordt het voorstel op de agenda van de AV’s van beide beroepsverenigingen geplaatst.

Bekijk hier de brief aan de ANT- en KNMT-leden over de verkenning van samengaan 

NVM-mondhygiënisten

NVM-mondhygiënisten-voorzitter Manon van Splunter-Schneider noemt de verkenning in Mondzorgforum op Facebook “een mooie ontwikkeling.” De beroepsvereniging voor mondhygënisten heeft in de afgelopen periode samen met de KNMT, ANT en ONT intensief samengewerkt in de alliantie van mondzorgkoepels.

Lees meer over: Management, Ondernemen, Samenwerken, Thema A-Z

Tips: werken in de mondzorg in coronatijd

Tijdens de coronacrisis is er veel onzekerheid: alles loopt nu anders dan wat we gewend zijn. Er is onzekerheid over onze gezondheid, over het voorbestaan van de praktijk en over de zorgverlening aan patiënten. Hoe manage je je praktijk door de coronatijd? Wat is hierbij belangrijk?

Sjoerd Kuiken hield in de afgelopen weken brainstormsessies met tandartsen hierover. De uitkomsten hiervan heeft hij vertaald naar praktische tips voor tandarts-praktijkhouder voor het werken in de coronatijd.

Zekerheid en zingeving

Twee behoeften van medewerkers zijn onder andere de behoefte aan zekerheid en de behoefte aan zingeving. De eerste behoefte heeft bijvoorbeeld betrekking op zekerheid over het inkomen, zekerheid om ergens bij te horen en zekerheid van een vaste dagindeling. De zingeving gaat over de behoefte van medewerkers om met hun werk ook iets te kunnen betekenen voor anderen. Denk aan het verhelpen van iemands pijn of angst. Door de huidige crisis staat de ‘zekerheid’ echter erg onder druk. De ‘zingeving’ daarentegen krijgt een enorme boost, doordat we in deze moeilijke tijd juist veel voor onze naasten kunnen en willen betekenen.

Nauwelijks/geen angst bij medewerkers

De meeste praktijken zien dat medewerkers niet of nauwelijks angstig zijn om aan het werk te gaan in de praktijk in deze tijd. Uiteraard onder de voorwaarde dat aanvullende hygiëne maatregelen worden genomen. In enkele gevallen vertelden tandartsen tijdens de brainstormsessies, dat medewerkers wel angstig zijn. Dit kwam dan vaak voort uit een bijzondere situatie, zoals een medewerker die thuis een jong kindje heeft met gezondheidsklachten of een medewerker die thuis ook zorgdraagt voor haar bejaarde schoonmoeder.

Communicatie met patiënten

Veel mondzorgpraktijken hebben in de laatste weken hun patiënten geïnformeerd over de praktijksluiting en vervolgens de opstart. Uit de brainstormsessie bleek ook dat er veel praktijken contact hebben opgenomen met – een deel van hun – patiënten om hen te steunen of te begeleiden in deze lastige tijd.
Vanuit meerdere praktijken zijn tijdens de brainstorm sessies de ervaringen gedeeld vanuit het telefonische contact met patiënten. Algemene ervaringen hierin zijn, dat:

  • Patiënten hebben veel begrip voor het annuleren van de behandelingen.
  • Patiënten veel vertrouwen hebben in de algemene infectiepreventie maatregelen in de praktijk.
  • Patiënten verwachten dat er aanvullende maatregelen worden genomen op dit punt als gevolg van de coronacrisis.
  • Patiënten geen angst hebben om weer in de behandelstoel plaats te nemen.

Praktische tips

Op basis van mijn ervaringen uit de brainstormsessies geef ik je graag enkele tips mee voor het werken in deze tijd:

  1. Uit de sessies blijkt dat het voor tandarts-praktijkhouders belangrijk is om aandacht te hebben voor de onzekerheid die er kan heersen onder de medewerkers, nu het werk in de praktijk weer hervat is.
  2. Communiceer proactief naar patiënten. Het is goed om in je communicatie aandacht te geven aan mogelijke vragen of bezwaren die er vanuit patiënten kunnen opkomen. Denk hierbij aan duidelijke informatievoorziening via je praktijkwebsite, in het telefonisch contact met patiënten en bij binnenkomst in de praktijk.
  3. Het is belangrijk om patiënten actief te informeren over welke aanvullende maatregelen in de praktijk zijn genomen. Ook is het belangrijk om duidelijk te zijn naar patiënten over wat je van hen vraagt tijdens een praktijkbezoek.

Door: Sjoerd Kuiken – www.kuikenpraktijkmanagement.nl

Bestel nu: Stickers en posters met info en routing patiënten in coronatijd
Kuiken Praktijkmanagement heeft diverse toepassingen ontwikkeld voor de mondzorg, zoals informatieposters, ‘houd afstand’-stickers en handdesinfectie bordjes. Dit alles voor een goede informatievoorziening en routing van patiënten in jouw praktijk.

Lees meer over: Management, Ondernemen, Personeel
vergoeding

Overzicht financiële regelingen coronacrisis voor zorgaanbieders

De laatste weken zijn de verschillende financiële regelingen gepubliceerd door de Rijksoverheid en Zorgverzekeraars Nederland (ZN). Denk aan de NOW, de ZN-regeling voor Zvw, de ZN-regeling voor Wlz, de TOZO en de TOGS.

Eldermans | Geerts heeft alle financiële regelingen op een rij gezet: voor wie is de regeling, de voorwaarden, of er sprake is van terugbetaling en hoe de regeling aangevraagd kan worden.
Bekijk het overzicht met financiële regelingen

 

Lees meer over: Corona, Financieel, Ondernemen, Thema A-Z

Moet je doorwerken in de mondzorg als je zelf tot een risicogroep voor corona hoort?

De mondzorg ligt op het ogenblik voor het grootste deel plat door het coronavirus. Maar een deel van het werk gaat wel door. Wat nu als je werkgever jou gewoon wil inzetten bij werk met patiënten, terwijl je tot een risicogroep hoort? Mag je dan weigeren om te komen werken?

Vraag van een lezer

Een lezer stelde de vraag aan dental INFO of zij verplicht kan worden om door te werken. Zij werkt als assistente bij een orthodontist en behoort door medische klachten tot de risicogroep voor het coronavirus. Ze meldt erbij dat er in de praktijk heel veel preventieve maatregelen worden genomen, dat er gewerkt wordt met chirurgisch mondmasker, beschermbril, handschoenen en plastic poncho en dat er steeds maar één patiënt tegelijk in de praktijk aanwezig is.

Wel of niet thuiswerken

Het kabinet heeft werkgevers opgeroepen om werknemers zo veel mogelijk thuis te laten werken. Als thuiswerken geen optie is, zoals in de mondzorg, dan kan de werkgever de werknemers verplichten om gewoon naar de werkplek te komen om daar hun functie uit te oefenen. Op de werkvloer moeten dan wel bepaalde regels worden nageleefd zoals diverse hygiënevoorschriften en de anderhalvemeterregel. Werknemers met ziekteverschijnselen die op corona kunnen duiden, mogen niet op hun werk verschijnen. Als er een concreet risico op besmetting bestaat, dan gelden er aanvullende eisen voor beschermingsmaatregelen.

Alleen doorwerken bij spoed

Het uitvoeren van reguliere behandelingen wordt, vanwege de huidige coronacrisis, op dit moment afgeraden. Spoedeisende mondzorg wordt nog wel verleend, dat wil zeggen bij:

  • dento-alveolair trauma waarbij repositie en replantatie noodzakelijk is, of als er sprake is van een gecompliceerde kroonfractuur met pulpa expositie;
  • nabloeding na een behandeling;
  • hevige pijn;
  • mogelijk levensbedreigende ontstekingen.

Spoedzorg bij orthodontiepatiënten

Ook orthodontisten worden aangeraden reguliere behandelingen op te schorten en alleen spoedeisende zorg te verlenen. De orthodontist bepaalt hierbij of interventie nodig is. Behandelingen die niet uitgesteld kunnen worden, mogen bij patiënten zonder (verdenking van) corona met de normaal gangbare beschermingsmaatregelen in de eigen praktijk worden uitgevoerd.

Kwetsbare werknemers

Maar zijn werknemers met een gezondheidsrisico verplicht om onder de huidige omstandigheden in een mondzorgpraktijk door te werken als hun werkgever dat wil? In de Arbowet is opgenomen dat werkgevers moeten voorkomen dat de gezondheid van werknemers door het werk negatief wordt beïnvloed. Kwetsbare werknemers moeten extra beschermd worden.
In het geval van corona wordt onder kwetsbare werknemers verstaan: ‘medewerkers die een verhoogd risico lopen op een ernstig beloop van een SARS-CoV-2-infectie’. Dit zijn onder andere mensen met chronische afwijkingen en functiestoornissen van de luchtwegen en longen, chronische hartaandoeningen en diabetes mellitus.

Richtlijnen RIVM

Volgens recente richtlijnen van het RIVM (van 7 april) kunnen kwetsbare medewerkers gewoon hun werk blijven doen mits er gewerkt wordt volgens de coronarichtlijnen en er gebruik wordt gemaakt van persoonlijke beschermingsmiddelen en/of fysieke barrières. Er wordt bij vermeld dat er altijd in goed overleg en met gezond verstand bekeken moet worden hoe het werk kan worden uitgevoerd. Er is daarbij altijd een individuele risico-inschatting nodig. De bedrijfsarts adviseert hierin.
Als voldoende bescherming niet mogelijk is, dan moet een werknemer met een verhoogd gezondheidsrisico worden vrijgesteld van werkzaamheden als deze werknemer bij het werk het risico loopt om besmet te worden.

Melding doen

Als je als werknemer denkt dat de coronarichtlijnen niet goed worden nageleefd, dan kun je aan de inspectie SZW vragen om een controle te komen doen. Bij een zorginstelling kun je als de gezondheid van patiënten in gevaar is, ook een melding doen bij de IGJ. Na een melding moet je tot de komst van de inspectie door blijven werken, behalve als er acuut ernstig gevaar is. Een werknemer mag dan het werk neerleggen met doorbetaling van loon.

Bronnen:
Eldermans | Geerts Advocaten, Juridisch specialist voor de zorg
KNMT
RIVM

Lees meer over: Corona, Ondernemen, Personeel, Thema A-Z

Reacties mondzorg op advies voor opschorten niet-spoedeisende mondzorg

Zondagmiddag adviseerden de mondzorgkoepels KNMT, ANT, NVM en ONT  en ook de Vlaamse beroepsverenigingen VBT en VVT hun leden om met ingang van maandag 16 maart 2020 en in ieder geval tot 6 april 2020 de reguliere zorgverlening op te schorten en over te gaan op het uitsluitend behandelen van spoed bij niet-coronapatiënten. Hoe reageert de mondzorg?

KNMT-voorzitter Wolter Brands op NPO Radio 1

KNMT-voorzitter Wolter Brands was op maandagochtend 16 maart op NPO Radio 1 om toelichting te geven rondom het advies om niet-spoedeisende mondzorg op te schorten. Brands legde uit wat spoedgevallen zijn en waarom de mondzorg juist een bijzondere positie inneemt vanwege het werken met aerosolen.

Op de vraag: Zijn tandartsen het eens met uw advies, antwoordde Brands: ” Ik krijg een enorme partij fan-mail, vooral uit het Zuiden. Ik had toch even gedacht dat is toch wel schrikken. Ik heb uitgebreid overlegd met VWS, wat moeten we nou. We hadden zowiezo al een beetje het probleem van de mondkapjes, daar raakten we doorheen. Er werd ons gezegd, ga maar alleen spoedgevallen doen. Dat alles bij elkaar hebben we gezegd: we gaan een advies uitbrengen. En een advies is ook niet meer dan een advies: het is geen verplichting, dat kunnen wij de tandartsen niet opleggen (….) Dit is een sociale verantwoordelijkheid, de sociale isolatie die het kabinet propageert. Wij zeggen kijk eens wat voor situatie je in een tandartspraktijk krijgt, en weeg daar tegenaf, en maak je eigen keuze daarin.”

“Maar als ik naar de reacties kijk die ik gekregen heb, dan zullen de meeste tandartsen zeggen: dat volgen wij op, uit maatschappelijke verantwoordelijkheid.”

Mondzorgforum: 92% van mondzorgprofessionals is voor opschorten

Nog voordat door minister Bruno Bruins en minister Arie Slob de sluiting van scholen, kinderopvang horeca en sportclubs bekend maakte, plaatste het Mondzorgforum op Facebook een Poll met vraag:
Denk je dat het verstandiger is om te gaan sluiten voor reguliere zorg?

275 mondzorgprofessionals (tandartsen, mondhygiënisten en assistenten) vulden de poll in en gaven de volgende antwoorden:

  • Ja – 92 %
  • Nee – 7 %
  • Geen mening – 1 %

De overgrote meerderheid is dus voor het advies van de beroepsverenigingen om niet-spoedeisende zorg op te schorten.

Zorgen zzp’ers

Veel mondzorgprofessionals werken als zzp’ers en maken zich zorgen over hun financiële situatie. In de Facebookgroep Mondzorgforum plaatste een mondhygiënist een link naar de petitie zzp’ers hebben ook recht op óók recht op financiële bijstand na de coronacrisis Deze petitie is voor zzp’ers in alle beroepsgroepen.

Minister Eric Wiebes van Economische Zaken vertelde in het televisieprogramma WNL op Zondag dat zzp’ers niet hoeven te rekenen op extra financiële steun vanuit de overheid vanwege het coronavirus. “Het zal voor heel veel zzp’ers een teruggang in inkomsten betekenen. Daar hebben zij ook een beetje zelf voor gekozen”, zei Wiebes. Wel kunnen alle ondernemers, dus ook de zzp’ers, het betalen van hun belastingen uitstellen. Zij kunnen geen gebruik maken van de uitbreiding van de werktijdverkorting. Het kabinet bekijkt of er extra financiële middelen nodig zijn. “We kijk wat er nog kan”, zie Wiebes in het TV-programma.

Een praktijkhouder kan bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) vanwege minder werk een vergunning voor werktijdverkorting aanvragen om tijdelijk de arbeidsduur van medewerkers eenzijdig te verlagen. Zo worden de loonkosten (gedeeltelijk) gecompenseerd.

Reacties op social media

Een greep uit de reacties in de mondzorg op social media.

Beekmans Tandartsen op Twitter:

Het lijkt altijd onmogelijk totdat het gedaan is.

Beekmans-tandartsen

Retweet van mondhygiënist Lieneke Steverink-Jorna:

Denken jullie ook steeds, waar heb ik me in vredesnaam de laatste jaren druk om gemaakt? Alles is ineens in perspectief geplaatst als t om onze gezondheid gaat….

Babette-van-Veen

Veel praktijken plaatsten berichten over het verlenen van acute zorg, zoals Tandheelkunde Nelles:
Tandheelkunde-Nelles

 

Bron:
Mondzorgforum
Radio 1
Nu.nl
KNMT

Lees meer over: Management, Ondernemen, Praktijkhygiëne, Thema A-Z

Podcast: Als je ervaart dagelijks geleefd te worden: multitasken werkt niet

Met het verhogen van de efficiëntie vanuit de agendaplanning en binnen de behandelkamer wordt het voor stoelassistenten steeds lastiger om gedurende de werkdag ook de werkzaamheden in de sterilisatieruimte uit te voeren. Hierdoor zie ik binnen grotere praktijken – en soms ook al bij relatief kleinere praktijken – de ontwikkeling naar de intrede van een omloop assistente.

Uiteraard is dit een extra kostenpost voor de praktijk. Daarnaast ben ik van mening, dat een betere focus en afbakening van de verschillende werkzaamheden – iets wat dus bereikt kan worden met een omloop assistente – ook tot een hogere efficiency kan leiden. Dit zorgt namelijk voor rust. Niet alleen in de behandelkamer, maar ook in het hoofd. Vooral omdat veel medewerkers in de tandartsenpraktijk ervaren geleefd te worden.

Beluister hier de podcast of lees de tekst van de podcast van Sjoerd Kuiken hieronder.

Wat bedoel ik nu eigenlijk precies?

Met meer focus vanuit de stoelassistente bedoel ik dat zij meer in de behandelkamer aanwezig is en zich alleen nog maar haar aandacht hoeft te richten op wat daar moet gebeuren. En dus niet tegelijkertijd hoeft te denken aan het aanzetten van de thermodesinfector, het opnemen van de telefoon of het doen van de bestellingen.

In die situaties waarbij focus ontbreekt, wordt er vooral veel ‘gemultitaskt’. Dit voorbeeld voor de stoelassistente is vergelijkbaar met de werkzaamheden aan de balie. Of voor de praktijkmanager op kantoor. Ook tandartsen zie ik regelmatig allerlei andere taken afhandelen tussen – of soms zelfs tijdens – behandelingen. We multitasken wat af met elkaar in de tandartspraktijk.

Multitasken

De term ‘multitasken’ wordt vaak in positieve zin gebruikt voor medewerkers die in staat zijn ‘alle ballen in de lucht te houden’ gedurende de werkdag. Onderzoek wijst echter uit, dat multitasken helemaal niet werkt. En dat multitasken vooral zorgt voor stress en onrust. Ook wel het gevoel, dat je de hele dag ‘wordt geleefd’.

Het werkgeheugen in ons brein is namelijk helemaal niet in staat meerdere dingen tegelijk te doen. De volgende test levert het bewijs hiervoor. Tel zelf van 1 t/m 10 en meet de tijd. Doe hetzelfde met het opnoemen van de letters a t/m j. Als je deze twee reeksen vervolgens tegelijk wilt opnoemen, dus 1a, 2b, 3c, etc. en ook hiervan de tijd opmeet, zul je ervaren dat je in dit laatste geval vier tot vijf keer zo lang bezig bent als wanneer je de twee lossen reeksen apart opzegt. Kortom, het bewijs dat multitasken niet werkt.

Zoals gezegd zit het knelpunt in ons werkgeheugen. Het is veel beter om werkzaamheden niet te onderbreken. Dus eerst het ene afronden, voordat we doorgaan met het andere. Resultaat is dat we zodoende efficiënter werken. Maar tevens is het resultaat, dat dit veel minder fouten en minder stress oplevert.

Afleiden

Probleem is echter, dat we zelf vooral de neiging hebben ons af te laten leiden. Ons brein wordt verleid te schakelen naar nieuwe dingen. Om bijvoorbeeld op onze mobiel te kijken, een e-mail tussendoor te gaan beantwoorden of om even in de sterilisatieruimte te gaan kijken. De uitdaging is dus je niet te laten verleiden andere werkzaamheden tussendoor te doen. Het is vooral belangrijk focus te behouden en werkzaamheden eerst volledig af te ronden.

Zoals ik al heb gezegd is mijn advies voor praktijken om iedere medewerker veel meer focus te laten leggen op de eigen taken. En om taken niet naast elkaar of tegelijk uit te voeren. Dit is inefficiënt en zorgt voor een grotere kans op fouten. Niets is ook zo efficiënt als taken in één keer goed uitvoeren.

Single-tasker

Mijn advies is dus om vooral een ‘single-tasker’ te worden. Dit kun je voor jezelf versterken door de werkdag in blokken in te delen. Niet alleen een blokplanning voor de agendaplanning kan hierin werken, maar dus ook een blokplanning voor de balie, de omloop assistente of de praktijkmanager. Denk bijvoorbeeld aan blokken voor het verzetten van afspraken, het verwerken van de post en het nabellen van openstaande facturen. Daarnaast is het advies alle ‘tussendoor’ verleidingen zo veel mogelijk te blokkeren. Zet bijvoorbeeld telefoon en e-mail op bepaalde tijden uit. Of doe de deur dicht als je een blok kantoortijd efficiënt wilt besteden.

Nogmaals, wordt een single-tasker. Door vooral te focussen en af te bakenen. Dit zorgt voor minder fouten en minder stress. Op deze manier krijg je ook eerder de taken af, die hoge prioriteit hebben en zul je ervaren minder geleefd te worden.

Door: Sjoerd Kuiken – www.kuikenpraktijkmanagement.nl
Sjoerd is gespecialiseerd in het optimaliseren van de praktijkvoering. Gericht op een hoge kwaliteit van zorg, een omgeving waar met plezier en enthousiasme wordt gewerkt en die financieel gezond is.

Lees meer over: Management, Ondernemen, Thema A-Z, Werken met plezier

All-in beloning bij werken met arbeidsovereenkomst niet zonder risico

De eerder bekendgemaakte voornemens wat betreft de zzp-wetgeving zorgen ervoor dat tandartsen overwegen om op andere manieren te gaan samenwerken. Een van de opties betreft het samenwerken op basis van arbeidsovereenkomst. Het is niet ongebruikelijk dat ook dan met een zogenoemde all-in beloning wordt gewerkt. Dit is echter niet zonder risico.

All-in beloning inclusief premies en vakantiedagen

De all-in beloning is een variabele beloning die bestaat uit een percentage van de omzet van de tandarts in loondienst, exclusief techniek- en specifieke materiaalkosten. Hierbij zijn vakantiegeld en vakantiedagen bij het maandelijks loon inbegrepen. Ook de premies voor werknemersverzekering en ziektekostenverzekering worden in de loonberekening meegenomen om alle kosten die een tandarts-praktijkhouder moet voldoen uit dit deel van de omzet te betalen.

Voor de tandartspraktijkhouder kan deze vorm van belonen risicovol zijn. Hieronder worden de drie belangrijkste redenen toegelicht.

Vakantiedagen

Ten eerste ontvangt de tandarts in loondienst bij deze beloningsconstructie maandelijks een vergoeding voor vakantiedagen. Het gevolg hiervan kan zijn dat een werknemer om financiële redenen geen vakantiedagen opneemt omdat dit die periode leidt tot een lager inkomen.

Lagere rechters lijken onder bepaalde condities in te stemmen met deze beloningsvorm, maar de gerechtshoven en de Hoge Raad kunnen nog bepalen dat in bepaalde gevallen alsnog de vakantiedagen moeten worden uitbetaald.

Werkgeverslasten

Daarnaast is het geen uitgemaakte zaak of de werkgeverlasten moeten worden betrokken in de loonrekening. Het is namelijk gebruikelijk om stijgende werkgeverslasten door te belasten naar de werknemers, maar dit is misschien juridisch gezien niet toegestaan. Omdat door de invoering van de Wet arbeidsmarkt in balans deze kosten flink zullen stijgen is de discussie opnieuw opgelaaid.
De gerechtshoven en de Hoge Raad moeten ook hier uitsluitsel geven. Het risico bestaat dat de tandartspraktijkhouder niet alle loonkosten kan berekenen aan dat deel van de omzet dat bestemd is voor de loonkosten.

Hoge WW-premie?

Ten slotte is het de vraag of voor contracten met all-in beloningsvorm het hoge WW-premietarief (7,94%) geldt. De wet noch de uitwerking van de Belastingdienst geven een duidelijk antwoord. Wanneer de conclusie is dat altijd het hoge tarief geldt, zal dit leiden tot hogere werkgeverslasten. Hierdoor zijn er meer kosten voor de praktijkhouder of is er een lager brutoloon voor de tandarts in loondienst.

In overleg over alternatief

De KNMT is in overleg over een alternatieve arbeidsovereenkomst waarbij wordt gewerkt met een vast maandsalaris en een jaarbonus afhankelijk van de gerealiseerde omzet. Ze zijn met meerdere partijen en instanties in gesprek over de vraag of voor deze contractvorm de lage WW-premie mag worden afgedragen.

Bron:
KNMT

Lees meer over: Financieel, Ondernemen
beoordeling - emoji - verdriet

Google moet informatie auteur van slechte beoordeling tandartspraktijk vrijgeven

Google moet de persoonlijke gegevens van de persoon die een anonieme online review heeft geschreven overdragen aan de tandarts die zich belasterd voelde door de review.

Matthew Kabbabe, een Australische tandarts, is van plan de recensent, die nu alleen bekend staat als “CBsm 23”, te vervolgen zodra hij de informatie van Google heeft verkregen. Dr. Kabbabe zei dat de recensie zijn reputatie verpestte omdat de auteur zei dat hij “extreem onhandig en ongemakkelijk” was en de procedure een “volledige verspilling van tijd” was. Hij beweert dat de slechte beoordeling zijn tandbleekhandel heeft beïnvloed en hem “duizenden en duizenden dollars” heeft gekost.

Gedwongen naar de rechtbank

Dr. Kabbabe beweert dat hij werd gedwongen om de rechtbank te vragen om Google te dienen omdat het bedrijf het verzoek van de tandarts in november 2019 om de beoordeling te verwijderen, evenals zijn recentere verzoek om persoonlijke gegevens van de beoordelaar te overhandigen, heeft afgewezen. Google zei ook dat het “geen middelen had om te onderzoeken waar en wanneer het account werd gemaakt”, beweerde Dr. Kabbabe.

Een rechter in Melbourne verleende Dr. Kabbabe toestemming om een document te zoeken dat de abonneegegevens van de slechte recensent, de namen van gebruikers, de IP-adressen die bij het account waren ingelogd, en telefoonnummers van Google bevat. Hij kan ook het technologiebedrijf vragen om andere metadata en andere Google-accounts die mogelijk hetzelfde IP-adres hebben gebruikt tijdens de beoordeling, over te dragen.

Trend in lasterzaken

Deze lasterzaak is de laatste in een toenemend aantal zaken tegen Google en andere online reviewsites, die terughoudend zijn om slechte recensies te verwijderen. Google heeft betoogd dat bedreigingen met laster kunnen worden gebruikt om informatie te onderdrukken die klanten kan helpen om slechte bedrijven uit de buurt te houden en dat het alleen beoordelingen met een gerechtelijk bevel moet verwijderen.

Niet lang geleden besloot het Zuid-Australische hooggerechtshof dat er $ 750.000 schadevergoeding werd toegekend aan Gordon Cheng, een advocaat uit Adelaide, voor een beoordeling in oktober 2018 met de bewering dat Cheng “valse en misleidende adviezen” heeft gegeven.

Cheng vertelde de rechtbank dat hij ongeveer 80% van zijn handel had verloren en vervolgens de diagnose depressie had gekregen. Ongeveer twee maanden nadat Cheng er voor het eerst over was gewaarschuwd, en zes maanden nadat het was gepost, haalde Google de beoordeling weg.

Beleid Google voor reviews

Bekijk ook het beleid van Google voor reviews. Als een review in strijd is met de gedragscode kan aan de hand daarvan beargumenteerd worden dat een review onrechtmatig is en verwijderd moet worden. Hierbij is het van belang dat aangetoond kan worden waarom een review onrechtmatig/ongefundeerd is.

De ANT gaf op haar website de volgende argumenten die u kunt aangeven in geval van een onrechtmatige review. U kunt aangegeven dat uw eer en goede naam worden aangetast omdat:

  • de negatieve review alleen gebaseerd is op een vermoeden of een klaarblijkelijke leugen
  • de negatieve review onfatsoenlijk taalgebruik, bedreigingen, uitlokkingen of discriminerende uitlatingen bevat
  • de negatieve review suggereert dat er zich een strafbaar feit heeft voorgedaan zonder dat daar een strafrechtelijk onderzoek naar heeft plaatsgevonden of strafrechtelijk bewezen is geacht
  • de review afkomstig is van een concurrent die zijn eigen positie probeert te verstevigen

Bron:
The Guardian
ANT

Lees ook:
5 tips bij een negatieve beoordeling op reviewsites als ZorgkaartNederland 

Lees meer over: Communicatie, Ondernemen

Hoe financier je je eigen mondzorgpraktijk?

Wil je een mondzorgpraktijk starten, uitbreiden of overnemen? Dan komt er een heleboel op je af. Een van de belangrijkste dingen die je moet doen, is de financiering regelen. Lees hier wat de mogelijkheden zijn om aan geld te komen.

Toename mondzorg

Het is een goed moment om een mondzorgpraktijk te starten, uit te breiden of over te nemen. Volgens de Rabobank neemt de vraag naar mondzorg in Nederland toe en zijn patiënten bereid meer geld hieraan uit te geven. De verwachting is dat de omzet van mondhygiënisten in 2020 met 2 tot 4% zal toenemen.

Ondernemingsplan

Als je een onderneming wilt starten of uitbreiden, dan zijn er natuurlijk heel veel dingen die je moet regelen. Met een vaag plan kun je niets; het is dus zaak alles goed op een rijtje te zetten. Het beste kun je dat doen in een ondernemingsplan. Hierin schrijf je onder meer op wat je precies gaat doen, wat de toegevoegde waarde is van je praktijk, hoe je aan klanten komt, wat je aan inkomsten binnenkrijgt en wat je moet investeren. Op internet is meer informatie over ondernemingsplannen te vinden, bijvoorbeeld op ikgastarten.nl of bij de Kamer van koophandel.
Als je de eerste versie van je ondernemingsplan klaar hebt, weet je ongeveer wat je aan geld nodig hebt. In dit stadium zullen je cijfers nog niet heel precies zijn, omdat je bijvoorbeeld nog niet weet hoeveel je exact kwijt bent aan de huur van een pand of je verzekeringen.

Lenen bij een bank

Met je ondernemingsplan kun je naar een bank stappen om te praten over financiering van je onderneming. Een bank zal over het algemeen niet alleen je plan van belang vinden, maar ook hoe jij als persoon bent. Er zal een inschatting gemaakt worden van je capaciteiten en of je het in je hebt om een geslaagd ondernemer te worden. Ben je al ondernemer in deze branche, dan is het goed om je jaarcijfers van de afgelopen drie jaar te laten zien. Als hieruit blijkt dat je onderneming een succes is, dan is dat uiteraard van positieve invloed. De bank zal ook kijken naar je opleiding en je ervaring. Je zult aan moeten geven welke activiteiten je gaat ontwikkelen en wat je verwachtingen zijn voor de opzet van je praktijk in de komende vijf jaar.

Financiële onderbouwing

Bij je ondernemingsplan wordt vooral gekeken naar de financiële onderbouwing. Hoe ziet je marktanalyse eruit, ben je realistisch over de concurrentie en je omzet, wil je samenwerkingen aangaan, enzovoort. Een bank is er vooral in geïnteresseerd of je onderneming voldoende winst kan maken om de aflossing en de rente terug te betalen.
Op basis van alle gegevens zal de bank een taakstellende begroting maken. Hierin wordt aangegeven hoe groot je omzet minimaal moet zijn om aan je verplichtingen (inclusief je privé-uitgaven) te kunnen voldoen. Deze taakstellende begroting wordt vervolgens vergeleken met de begroting die je zelf gemaakt hebt.

Met eigen geld investeren

Als je eigen geld hebt, dan is het goedkoper om dat in je eigen onderneming te steken dan om het benodigde geld te lenen bij een bank. Je kunt ook je investering gedeeltelijk met eigen geld financieren. In het ideale geval financier je minimaal 20% van je investering met je eigen vermogen. Dit geld kun je bijvoorbeeld gebruiken om een verbouwing te financieren of een pand, een auto of apparatuur aan te kopen. Wat je nog te kort komt, kun je financieren door geld van de bank te lenen of te leasen. Op de lange termijn is lenen goedkoper door eigen inbreng en doordat de activa na afbetaling van de lening eigendom worden.

Leasen

Op korte termijn is het vaak goedkoper om te leasen. Afhankelijk van de gekozen lease-vorm kan leasen tot eigendom leiden. Het voordeel van leasen is dat het maandtermijn kan worden afgestemd op de cashflow. 100% financiering (inclusief de voorfinanciering van de btw) is hierbij mogelijk, ook voor starters. Daarnaast is ook tweedehands leasen mogelijk, wat goedkoper en duurzamer is.

Borgstelling MKB-kredieten

Als je geen lening bij een bank kunt krijgen, omdat je te weinig onderpand hebt (zoals gebouwen of machines), dan kun je misschien gebruik maken van de Borgstellingsregeling voor het midden- en kleinbedrijf (BMKB). De overheid staat dan garant voor een deel van de lening, waardoor een bank minder risico loopt. Je kunt dan een groter bedrag bij de bank lenen dan dat je op basis van je onderpand zou krijgen. Je rente wordt hiermee lager en de looptijd langer.
Er zijn wel wat voorwaarden aan de BMKB verbonden. De lening moet minimaal 25.000 en mag maximaal 1,5 miljoen euro bedragen. Als de lening bedoeld is voor de financiering van een pand, dan moet minstens de helft als werkruimte gebruikt worden. De looptijd van de borgstelling is maximaal zes jaar en als de lening gebruikt wordt om een pand te financieren maximaal twaalf jaar. Voor startende ondernemers zijn er nog aanvullende mogelijkheden binnen de BMKB.
Als je gebruik maakt van deze regeling moet je wel eenmalig provisie betalen. Deze bedraagt 3,9 tot 5,85%. Meer informatie over de BMKB is te vinden op de website van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.

Bron:
Door Marleen Jansen, sectorspecialist gezondheidszorg bij de Rabobank

Lees meer over: Financieel, Ondernemen
wet, hamer, weegschaal

Wet arbeidsmarkt in balans: nieuwe regels rond arbeidscontracten en ontslag

De regels rond arbeidscontracten en ontslag zijn vanaf 1 januari 2020 vastgelegd in de Wet arbeidsmarkt in balans. Tijdens Mondzorgpraktijk Anno Nu vertelden Miechel Rooth (KNMT) en Heiko van Es (VvAA) wat er in de regels veranderd is voor praktijkhouders.

Wet arbeidsmarkt in balans

Door de nieuwe Wet arbeidsmarkt in balans is het arbeidsrecht per 1 januari 2020 ingrijpend gewijzigd. De wijzigingen hebben betrekking op:
1. ketenregeling (aantal tijdelijk contracten)
2. oproepcontracten
3. premiestelsel WW
4. ontslagrecht
5. transitievergoeding
6. compensatieregelingen

1. Ketenregeling

De ketenregeling regelt het aantal contracten dat je kunt sluiten voordat er een vast contract ontstaat met een werknemer. Tot 1 januari 2020 mochten er maximaal drie tijdelijke contracten in twee jaar worden afgesloten. Deze keten begon opnieuw te lopen na een onderbreking van meer dan zes maanden. Sinds 1 januari 2020 geldt dat er maximaal drie tijdelijke contracten in drie jaar mogen worden afgesloten. De onderbreking van zes maanden voordat een nieuwe keten begint te lopen, is hetzelfde gebleven.

2. Oproepcontracten

Van een oproepovereenkomst is sprake als ‘de omvang van de arbeid niet is vastgelegd als één aantal uren per tijdseenheid van een maand (nul-urencontract of een min-maxcontract) of als er sprake is van een loonuitsluitingsbeding. Er staat dan bijvoorbeeld in het contract dat een werknemer de eerste zes maanden geen loon krijgt als er geen werk is.
Als er sprake is van een oproepovereenkomst gelden er sinds 1 januari 2020 strengere regels. Je moet nu iemand minimaal vier kalenderdagen van te voren schriftelijk of elektronisch oproepen. Als je dat niet doet en iemand binnen die vier kalenderdagen oproept, dan hoeft de oproepkracht hier geen gehoor aan te geven. Ook kun je de oproep niet meer intrekken of wijzigen zonder dat je loon bent verschuldigd. Als je bijvoorbeeld iemand niet meer nodig hebt omdat patiënten op de dag van de behandeling afbellen, dan ben je toch loon verschuldigd. Je kunt dan de oproepkracht beter ander, niet-patiëntgebonden werk laten doen.
Bij een oproepbijeenkomst die langer dan twaalf maanden duurt, ben je verplicht een aanbod te doen voor een vaste arbeidsomvang gebaseerd op het gemiddelde aantal uren in de twaalf maanden ervoor. Dit geldt ook voor contracten die al voor 1 januari 2020 zijn aangegaan. Als je dit aanbod niet doet, dan kan de oproepkracht loon vorderen over de gemiddelde arbeidsomvang. De werknemer is niet verplicht om het aanbod te accepteren.

Nul-urencontract

Bij een nul-urencontract wordt de opzegtermijn voor de werknemer gelijk aan de oproeptermijn, dus vier kalenderdagen. Dat kun je voorkomen door in een contract voor een bepaalde tijd geen tussentijds opzegbeding op te nemen. Je kunt dan als werkgever ook niet tussentijds van de werknemer af.

3. Premiestelsel WW

Er is een nieuwe WW-premiestelsel. Tot 1 januari 2020 was het zo dat alle werkgevers in Nederland ingedeeld waren in sectoren. De WW-premie die je moest betalen was gedeeltelijk afhankelijk van de instroom van de werknemers uit die sector in de WW.
Met de Wet arbeidsmarkt in balans is de premie afhankelijk geworden van de soort arbeidsovereenkomst die je bent aangegaan met de werknemer. Voor flex-contracten geldt daarbij een hoge premie en voor vaste contracten een lage premie. Zo krijg je als praktijkhouder veel meer grip op de WW-premie die je betaalt.
Een flex-contract kan een tijdelijk contract zijn of een vast contract met een wisselend aantal uren (nul-urencontract of min-maxcontract). Om in aanmerking te komen voor de lage WW-premie moet sprake zijn van een schriftelijke arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Een brief waarin staat dat de werknemer voor onbepaalde tijd in dienst is, is onvoldoende. Kortom, er moet sprake zijn van een schriftelijke arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd (of een addendum) dat door beide partijen is ondertekend. Is daar geen sprake van, dan moet de hoge premie worden betaald.

Als je een parttimer (op jaarbasis) meer dan 30% laat werken dan de contracturen, dan moet je met terugwerkende kracht toch nog de hogere premie betalen. Pas dus op met overwerk.

4. Ontslagrecht

In 2015 is er een nieuw ontslagrecht ingevoerd, omdat er rechtsongelijkheid bestond. Voor 2015 stond namelijk de kantonrechter centraal die een ontslagvergoeding kon toekennen. Dit leidde tot verschillende vergoedingen in gelijke gevallen. Als het ontslag via het UWV werd aangevraagd, kreeg de werknemer zelfs helemaal geen vergoeding.
Per 1 juli 2015 is het ontslag formeler geworden. Er zijn een aantal gronden vastgelegd op basis waarvan de werknemer ontslagen kan worden, namelijk:
a. bedrijfseconomische redenen
b. langdurige arbeidsongeschiktheid
c. frequent ziekteverzuim
d. disfunctioneren
e. verwijtbaar handelen of nalaten
f. werkweigering wegens gewetensbezwaar
g. verstoorde arbeidsverhouding
h. andere omstandigheden (zeer beperkte restgrond)

Toevoeging ‘i-grond’

Elke grond moest hierbij 100% onderbouwd zijn. In de praktijk bleek dit lastig te zijn, waardoor ontslag vaak onmogelijk was. Daarom is er nu de ‘i-grond’ aan toegevoegd. Dit komt er op neer dat je verschillende gronden mag combineren. Als er bijvoorbeeld twee gronden voor75% onderbouwd kunnen worden, kan de rechter de arbeidsovereenkomst toch ontbinden.
Bij toepassing van de ‘i-grond’ moet wel meer transitievergoeding betaald worden (maximaal 50%).

5. Transitievergoeding

Vanaf 1 januari 2020 bedraagt de transitievergoeding vanaf het begin van het dienstverband een derde maandsalaris per dienstjaar (zonder afrondingen). Er wordt geen onderscheid meer gemaakt tussen grote en kleine werkgevers en er zijn ook geen leeftijdstoeslagen meer.
Het maandsalaris hierbij is inclusief vaste loonbestanddelen (vakantiegeld, eindejaarsuitkering, vaste toeslagen, bonus). Bij korte flex-contracten moet je nu ook een transitievergoeding betalen.

6. Compensatieregelingen

Voor de Wet Werk en Zekerheid (WWZ) was het zo dat je als werkgever na twee jaar ziekte van een werknemer ontslag kon aanvragen bij het UWV. Dan hoefde je geen ontslagvergoeding te betalen. Sinds 1 juli 2015 moest een werkgever in zo’n situatie wel een transitievergoeding betalen. Veel werkgevers vonden dit onrechtvaardig, omdat ze al twee jaar loon hadden doorbetaald en vaak ook reïntegratiekosten hadden betaald. Resultaat was dat ze zo’n medewerker vaak niet ontsloegen, maar slapend in dienst hielden. De Hoge Raad heeft bepaald dat goed werkgeverschap verplicht om medewerking te verlenen aan betaling van de transitievergoeding indien de werknemer daar om verzoekt.
Vanaf 1 april 2020 kan daarom de werkgever die een transitievergoeding heeft betaald na twee jaar ziekte deze transitievergoeding (gedeeltelijk) gecompenseerd krijgen. Deze regeling geldt ook met terugwerkende kracht: als na 1 juli 2015 voor een werknemer een transitievergoeding is betaald als deze twee jaar ziek was, kan deze vergoeding alsnog teruggevorderd worden. Dit moet dan wel voor 1 oktober 2020 worden aangevraagd.

Compensatie bij staking onderneming

Als je als werkgever je onderneming staakt, moet je je werknemers ontslaan en dus een transitievergoeding betalen. Vanaf 1 januari 2021 zullen kleine werkgevers (met minder dan 25 werknemers) waarschijnlijk gecompenseerd worden voor de transitievergoeding die zij moeten betalen als gevolg van bedrijfsbeëindiging door het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd, ziekte of overlijden. Hiervoor geldt geen terugwerkende kracht. Als je dus je bedrijf wilt beëindigen vanwege ziekte of het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd, kan het handig zijn te wachten tot 1 januari 2021.

Verslag door Yvette in ’t Velt voor dental INFO van de presentatie ‘Bent u voorbereid op de nieuwe Wet arbeidsmarkt in balans?’ door Miechel Rooth (KNMT) en Heilo van Es (VvAA) tijdens Praktijk Anno Nu.

Lees ook:
Dental HR Toolkit: voorbeelden en tips voor personeelsmanagement

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Ondernemen, Personeel
Beste-voor-de-praktijk

Podcast: Waarom je niet altijd doet wat het beste is voor je praktijk?

Het komt nog regelmatig voor, dat ik in overleg ben met een tandarts-praktijkhouder over te nemen beslissingen in de praktijk. Denk aan het wel of niet aannemen van een nieuwe mondhygiënist, het wel of niet overstappen op een meerkamerplanning of het wel of niet uitbreiden van de praktijk.

Er is altijd de keuze om iets niet te doen en niemand verplicht je om iets wel te doen. Oftewel, als tandarts-praktijkhouder kun je elke keuze voor 100% zelf maken. Waarom worden er dan toch nog keuzes gemaakt die niet het beste resultaat voor de praktijk opleveren?Podcast door Sjoerd Kuiken.

Beluister hier de podcast of lees de tekst van de podcast van Sjoerd Kuiken hieronder.

Glazen bol

Voor alle duidelijkheid. Bij iedere (bedrijfskundige) beslissing is uiteraard vooraf niet exact te zeggen wat de impact van de beslissing is op de toekomst. Anders hadden we wel een glazen bol. Wat we wel kunnen doen is voorafgaand aan het nemen van de beslissing een goede afweging te maken. Klinkt als een open deur, maar is wel degelijk een interessante vraag als je daar verder op inzoomt. Want wat weeg je dan eigenlijk af? En waar houd je rekening mee?

Praktijksituaties

Ter verduidelijking hiervan wil ik je enkele situaties voorleggen waar ik in de afgelopen tijd tegenaan gelopen ben:

  • Praktijksituatie: “Er is een nieuwe tandarts aangenomen, die eigenlijk niet goed past in het team. De samenwerking verloopt ook niet lekker en patiënten blijken niet altijd tevreden te zijn. Maar ja, anders zou ik een lege behandelkamer hebben op dinsdag en woensdag.”
  • Praktijksituatie: “Als je mij vraagt, wat ik het liefste doe? Dan had ik gewoon weer mijn oude vertrouwde praktijk met drie behandelkamers. In plaats van dit grote pand met acht behandelkamers. Dan kan ik mij bezighouden met wat ik echt leuk vind, namelijk orthodontie.”

In beide situaties zijn in het verleden keuzes gemaakt door de tandarts-praktijkhouder, waar hij of zij op dit moment dus niet gelukkig mee is. Nogmaals, niemand heeft een glazen bol en kan de volledige consequenties overzien van een beslissing. Maar je kunt hier wel lering uit trekken. Ik ben namelijk van mening, dat het in deze situaties ontbrak aan twee dingen. Het ontbrak aan visie en durf.

Waarom een visie?

Bij elke bedrijfskundige keuze zou de afweging moeten zijn of deze wel of niet bijdraagt aan de door jou gewenste praktijk. Jouw droompraktijk moet dat stipje op de horizon zijn, waar je naartoe werkt. En elke beslissing moet jou en de praktijk dus eigenlijk dichter daar naartoe brengen.

Ik snap wel dat dit een theoretische benadering is, die niet voor 100% kan worden nageleefd. Maar zo zou het wel moeten zijn. Reden waarom dit niet lukt in praktijken is, omdat de volgende zaken ontbreken:

1. Visie ontbreekt

De tandarts-praktijkhouder heeft (nog) niet goed nagedacht over hoe zijn of haar droompraktijk eruit ziet. Of eigenlijk anders: men weet het vaak wel, maar heeft dit niet helder op papier of in gedachte uitgewerkt. Een helder stipje op de horizon ontbreekt.

2. Lange termijn afweging ontbreekt

In eerdergenoemde praktijksituatie is ervoor gekozen om de hogere kamerbezetting te stellen boven de kracht van het team. Alternatieve keuze is namelijk om tijdelijk niemand aan te nemen en nog even verder te zoeken naar een geschiktere kandidaat. Oftewel, op korte termijn een behandelkamer bezetten op dinsdag en woensdag heeft voorkeur gekregen boven het samenstellen van een goed team. De kamerbezetting is korte termijn en de team samenstelling is lange termijn.

Uitdaging is om bij iedere afweging vooral het hoogste belang te geven aan wat voor de praktijk op de langere termijn het beste is. Wat in sommige gevallen betekent, dat op korte termijn een ‘verlies’ wordt genomen of een ongemak wordt ervaren, omdat deze beslissing het beste is voor de praktijk op langere termijn. Als elke keuze op deze manier wordt afgewogen, ben je pas echt aan het bouwen aan je eigen droompraktijk.

En waarom durf?

Hiermee kom ik automatisch op mijn tweede punt, namelijk dat er naast ‘visie’ ook ‘durf’ nodig is. Het vergt namelijk enige durf om allereerst een visie uit te spreken. Met het uitspreken en kenbaar maken ervan leg je jezelf er namelijk ook op vast. Je committeert je eraan. Hoewel dit juist als positief punt gezien moet worden – en ik dit dus ook altijd adviseer om te doen – wordt het tegelijkertijd soms ook als beangstigend ervaren. Nu kunnen anderen je namelijk ergens op afrekenen. Vervolgens vergt het veel durf om een lange termijn afweging voorrang te geven boven een korte termijn oplossing.

Of denk aan de durf die er nodig is om een verkeerde beslissing terug te draaien en bijbehorend verlies te nemen. Dit is vaak voor de langere termijn het beste om te doen. Maar dat vergt dus ook wel veel ‘durf’.

Wat is het gevolg?

Het ontbreken van ‘visie’ en ‘durf’ merk je niet direct op in een praktijk. Dit komt echter snel genoeg aan het licht als blijkt dat er beslissingen worden genomen waar de praktijk op langere termijn niet beter van wordt. Handel dus bij voorkeur vanuit ‘dat stipje op de horizon’.

Dat stipje op de horizon hoeft niet een wollig verhaal te zijn. Want zo wordt het opstellen van een visie vaak ervaren en wordt er ook vaak invulling aan gegeven. Resultaat is vervolgens dat zo’n ‘wollige’ visie niets bijdraagt. De uitdaging is juist om de visie zo concreet, praktisch en eenvoudig mogelijk te houden, waarbij je als tandarts-praktijkhouder vooral je persoonlijke voorkeuren als uitgangspunt neemt. Daarvoor heeft Kuiken Praktijkmanagement een algemene vragenlijst opgesteld om tandarts-praktijkhouders hiermee op weg te helpen.

Zelf aan de slag gaan?

Wil je hiermee zelf aan de slag gaan. Stuur een mail aan sjoerd@kuikenpraktijkmanagement.nl Hij zal je een (verkorte) vragenlijst toesturen.

Door: Sjoerd Kuiken – www.kuikenpraktijkmanagement.nl
Sjoerd is gespecialiseerd in het optimaliseren van de praktijkvoering. Gericht op een hoge kwaliteit van zorg, een omgeving waar met plezier en enthousiasme wordt gewerkt en die financieel gezond is.

Lees meer over: Management, Ondernemen
Positieve reviews op Google te koop

5 tips bij een negatieve beoordeling op reviewsites als ZorgkaartNederland

Tegenwoordig zijn beoordelingen en reviews steeds belangrijker. Zo ook voor zorgverleners. Een voorbeeld is de website ZorgkaartNederland, op welk platform patiënten een waardering kunnen achterlaten over zorg die zij hebben ontvangen. Inmiddels loopt het aantal zorgverleners dat terugkomt op deze website op tot bijna 130.000. Een prima en mooi instrument; zowel voor patiënten als voor zorgverleners. Om online terug te zien dat uw werk gewaardeerd wordt is natuurlijk mooi, maar hoe zit het met uw privacy? En wat als u een ongefundeerde negatieve beoordeling op uw naam hebt staan?

Privacy van een zorgverlener

Op ZorgkaartNederland worden verschillende gegevens van een zorgverlener gepubliceerd, zoals de naam, het specialisme en de werkgever van een zorgverlener. Aan de gegevens kunnen waarderingen van de behandeling worden gekoppeld. De vereniging die de website ZorgkaartNederland exploiteert, Patiëntenfederatie Nederland, vraagt geen toestemming aan zorgverleners om deze informatie te verwerken en te publiceren. Ook worden gegevens van een zorgverlener niet zomaar op verzoek verwijderd.

ZorgkaartNederland zet zich naar eigen zeggen in voor het recht op informatie en vrije artsenkeuze voor patiënten. Omdat het voor het behartigen van haar gerechtvaardigde belangen noodzakelijk kan zijn, is de verwerking en de publicatie van de genoemde persoonsgegevens in beginsel toegestaan. Daarin wegen patiëntbelangen dus in beginsel zwaarder. Dat is echter wel begrensd. Het is namelijk niet toegestaan om iedere waardering te publiceren. Een waardering kan namelijk ongefundeerd zijn of niet gebaseerd zijn op eigen ervaringen.

Om te voorkomen dat oneigenlijke waarderingen op ZorgkaartNederland terecht komen, geldt een gedragscode, waarin regels zijn opgenomen waaraan een waardering moet voldoen. De gedragscode bevat bijvoorbeeld de regels dat in de waardering door de patiënt altijd een toelichting moet worden gegeven bij de cijfers, dat men zich dient te houden aan fatsoensnormen en dat men feiten moet beschrijven en geen vermoedens. Als de waardering niet aan de gedragscode voldoet, wordt de waardering niet geplaatst op de website, althans dat is wat ZorgkaartNederland aangeeft. Dat is dus een waarborg voor de zorgverlener.

ZorgkaartNederland handelt niet in overeenstemming met eigen gedragscode
Gebleken is dat als ZorgkaartNederland zelf de gedragscode niet volgt, een gang naar de rechter dan kan lonen. Op 9 oktober 2019 oordeelde de rechtbank Overijssel namelijk dat ZorgkaartNederland jegens een zorgverlener onrechtmatig heeft gehandeld door een waardering te plaatsen zonder (deugdelijk) te controleren of deze wel aan de gedragscode voldeed. Daarnaast heeft ZorgkaartNederland in die zaak onrechtmatig gehandeld door de betreffende waardering niet aanstonds te verwijderen nadat de betrokken zorgverlener haar wees op de waardering. Kortom, uit deze uitspraak kan worden afgeleid dat ZorgkaartNederland de waarderingen zorgvuldig dient te controleren en bij een schending van de gedragscode zo spoedig mogelijk te verwijderen, om op die manier schade bij de betrokken zorgverlener te voorkomen. Kanttekening hierbij is wel dat er hoger beroep is ingesteld, dus dat het gerechtshof er mogelijk anders over denkt.

5 tips bij een negatieve waardering

Indien u geconfronteerd wordt met een negatieve waardering op ZorgkaartNederland, waarmee u in uw belangen geschaad wordt en mogelijk schade lijdt, denk dan aan de volgende tips:

Tip 1: lees de waardering goed

Het is ten eerste van belang dat u de waardering goed leest en nagaat in hoeverre de feiten daarin kloppen. Maak daarbij goed onderscheid of het om feiten of om ervaringen van de patiënt gaat (hoe de patiënt iets heeft beleefd). Soms kan een ervaring worden gepresenteerd als een feit. Als dit onderscheid niet duidelijk is, signaleer dat dan.

Tip 2: bekijk de gedragscode van ZorgkaartNederland

De waarderingen van patiënten dienen in overeenstemming te zijn met de gedragscode. Bekijk daarom of dat zo is. Een waardering die gaat over levering van zorg van meer dan drie jaar geleden is bijvoorbeeld niet in overeenstemming met de gedragscode en kan dus om die reden in beginsel niet geplaatst worden.

Tip 3: geef een tegengeluid

ZorgkaartNederland stelt u in de gelegenheid om op een waardering te reageren. U kunt dus bijvoorbeeld aangeven dat u zich niet kan vinden in de gegeven kritiek en onderbouwen waarom u anders tegen de zaak aankijkt. Let daarbij wel op dat u het feitelijk houdt, professioneel en redelijk blijft in uw reactie. Ga dus niet in de (tegen)aanval. Tevens is het belangrijk dat u daarin binnen de kaders van uw beroepsgeheim blijft.

Als u van mening bent dat de waardering in strijd is met de gedragscode dan is het raadzaam dit zo spoedig mogelijk aan ZorgkaartNederland te melden. In dat geval dient de waardering namelijk kritisch te worden bekeken en in sommige gevallen aanstonds verwijderd te worden door ZorgkaartNederland. Dit bericht aan ZorgkaartNederland kan gecombineerd worden met een inhoudelijke reactie op de waardering. Als dat te kort dag is, kunt u ook aangeven dat uw verdere inhoudelijke reactie nog zal volgen.

Tip 4: verzoek een rectificatie

Bij een profiel van een zorgverlener op ZorgkaartNederland kan worden aangegeven dat in het verleden ongefundeerde (oneigenlijke) waarderingen zijn geplaatst door patiënten. Als dit dus het geval is, wordt aangeraden hiertoe een verzoek aan ZorgkaartNederland te doen. Daardoor kunt u ervoor zorgen dat bezoekers die de ongefundeerde waardering hebben gezien bij een nieuw bezoek geïnformeerd worden over het oneigenlijke karakter van die waardering.

Tip 5: juridische stappen

Indien u vermoedt dat ZorgkaartNederland onrechtmatig heeft gehandeld door een ongefundeerde waardering te laten staat en u hierdoor schade lijdt, dan staat de weg naar de rechter in beginsel open. Het ligt wel aan de specifieke situatie of dat ook uitkomst zal bieden. De procedure bij de rechtbank Overijssel laat zien dat reviewwebsites als ZorgkaartNederland zich niet alles kunnen veroorloven en dat zorgaanbieders daar in rechte tegen kunnen opkomen.

Door:
Elize Breugem en Carolien van den Ham , advocaten, zorgmakelaars en juridisch adviseurs Eldermans|Geerts

Lees meer over: Communicatie, E-health, Kennis
Podcast: De kracht van reflectie

Podcast: De kracht van reflectie

Reflecteren is één van de belangrijkste vaardigheden die je als praktijkeigenaar of  praktijkmanager onder de knie moet hebben. Het helpt je groeien in je functie maar ook als persoon.

Wat is reflecteren precies en hoe doe je dit? Hierover vertelt Anna Berends in haar podcast.

 

Podcast door: Anna Berends van Loenen.

Lees meer over: Kennis, Management, Ondernemen

Shared decision making: een continu proces

Binnen de WGBO wordt ‘informed consent’ aangescherpt tot door ‘shared decision making’. Agatha Hielkema van de VvAA legde op Mondzorgpraktijk Anno Nu uit wat dit inhoudt en wat de gevolgen hiervan zijn voor mondzorgverleners.

Veranderingen binnen WGBO

Per 1 januari 2020 vinden er veranderingen plaats binnen de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO). Een van deze veranderingen is dat de eis van ‘informed consent’ wordt aangescherpt tot ‘shared decision making’. Deze verandering geldt voor de hele gezondheidszorg. Eigenlijk wilden politiek en veldpartijen verschillende wetten met betrekking tot de gezondheidszorg samentrekken tot één mammoetwet. Omdat dit op veel bezwaren stuitte, is uiteindelijk besloten om dit niet te doen, maar om wel bestaande wetgeving uit te breiden en aan te passen, waaronder de WGBO. Alle doorgevoerde veranderingen zijn gericht op versterking van de positie van de patiënt.

Behandelingsovereenkomst

De behandelingsovereenkomst is opgenomen in het Burgerlijk Wetboek. Uitgangspunt hierbij is dat twee partijen met elkaar een overeenkomst aangaan. De zwakkere partij wordt hierin een bepaalde mate van bescherming geboden. Bij een behandelingsbijeenkomst is die zwakkere partij de patiënt.
Een overeenkomst komt tot stand door wilsovereenstemming. Het is daarbij niet alleen van belang wat er op papier staat, maar ook wat de bedoeling is geweest van beide partijen. Dit geldt voor algemene overeenkomsten. Voor de behandelingsovereenkomst zijn veel verplichtingen dwingend vastgelegd in de wet.

Van informed consent naar shared decision making

Bij informed consent kwam de hulpverlener met een behandelplan, dat hij voorlegde aan de patiënt. De patiënt moest ook worden geïnformeerd over risico’s, alternatieven en alles wat de patiënt over de behandeling moest weten, maar ten opzichte van de nieuwe regeling lag het voorstel en initiatief meer bij de zorgverlener.
Daar zit echter een wat ongelijke verhouding in. Daarom wordt de wilsovereenstemming nu verder uitgewerkt in shared decision making. In essentie gaat het daarbij nog steeds over die wilsovereenstemming, maar wat er tussen de zorgverlener en de patiënt besproken moet worden is aangevuld. De tekst van de wet is op dat punt nu uitgebreider en aangescherpt.

Passend bij bevattingsvermogen

De hulpverlener moet informatie verstrekken die passend is bij het bevattingsvermogen van de patiënt. Je moet hiermee rekening houden bij kinderen, oudere mensen en mensen met een beperking, maar ook bij mensen die ‘compos mentis’ zijn. Omdat voor volwassenen tandzorg geen verzekerde zorg is onder de zorgverzekeringswet, speelt de factor geld ook een rol. Ook mensen met een smalle beurs moeten kunnen overzien wat de voor- en nadelen zijn van de keuze die zij moeten maken over hun eigen mondgezondheid.
De zorgverlener heeft een verplichting om er voor te zorgen dat de informatie passend is. Je moet het gevoel hebben dat je boodschap overkomt. Folders en patiënteninformatie kunnen ter ondersteuning worden meegegeven of digitaal worden aangeboden.

Dialoogmodel

Je moet zo veel mogelijk met elkaar in gesprek zijn op basis van wederzijds vertrouwen, zodat de patiënt zijn medewerking aan de behandeling kan en durft te verlenen.
Wat echter vaak voorkomt is dat een patiënt de behandeling niet voortzet, soms zonder de tandarts hiervan bericht te geven. Patiënten die de behandeling niet voortzetten moeten zijn geïnformeerd wat dat voor hun mondgezondheid kan betekenen.

Checklisten

Wat moet er aan de orde komen bij shared decision making? Er zijn verschillende checklisten die een hulpverlener kunnen helpen om te kijken of je alle onderdelen goed in beeld hebt, onder andere van de KNMT. De volgende zes punten moeten aan de orde komen.

1. Hulpvraag vaststellen

Welke situatie geeft aanleiding tot de behandeling, wat is de initiële hulpvraag? Een hulpvraag is als een patiënt een afspraak maakt of terugkomt voor een reguliere controle. Het is onvoldoende om te zeggen dat wat de patiënt vraagt, de hulpvraag is. Er kan altijd al een historie zijn. Ook kun je er tijdens je onderzoek achter komen dat er iets aan de hand is waar de patiënt nog geen weet van heeft. De hulpvraag kan en moet zo nodig dus aangevuld worden door de mondzorgverlener.

2. Welke scenario’s zijn er?

Je moet altijd bespreken welke scenario’s er zijn. De beste oplossing voor de mondgezondheid kan bijvoorbeeld te duur zijn of lastig uit te voeren bij angstige patiënten. Hier is veel informatie over uit te wisselen. Vertel duidelijk wat de verschillende stappen in de behandeling zijn. Je moet je afvragen in hoeverre een patiënt de verschillende mogelijkheden kan overzien, terwijl hij zich afvraagt wat het allemaal gaat kosten. Omdat de patiënt het zelf moet betalen, speelt geld een belangrijke rol. Je moet je afvragen waar hij meer aan heeft: de perfecte, maar erg dure oplossing of de ‘second best’ oplossing die hij wel kan betalen.

3. Schriftelijke of elektronische informatie

De patiënt moet schriftelijke informatie kunnen krijgen. Volgens de nieuwe WGBO mag dit ook elektronische informatie zijn; je mag dus ook een folder per e-mail naar de patiënt sturen.

4. Schriftelijke informatie op verzoek

De patiënt moet geïnformeerd worden over de tarieven. Bij een behandeling die meer kost dan 250 euro, moet hij een begroting krijgen.

5. Alles begrepen?

Je moet zo veel mogelijk aansluiten bij het bevattingsvermogen van de persoon in kwestie. Als dat niet mogelijk is, dan moet de wettelijk vertegenwoordiger toestemming geven.
Een jongere van 16 jaar of ouder die wilsbekwaam is, mag zelfstandig de behandelingsovereenkomst aangaan, ook als de ouders de behandeling moeten betalen. Die jongere moet ook toestemming geven als er iemand bij de behandeling aanwezig is en ook als je in het dossier een contactpersoon wilt noteren. Voor kinderen tussen de 12 en 16 jaar gelden specifieke regels voor toestemming voor de behandeling.

6. Gezamenlijke besluitvorming en toestemming

Een patiënt mag zijn toestemming voor een behandeling later weer intrekken. Bij een behandeling in delen waarbij al kosten gemaakt zijn, moet de patiënt de gemaakte kosten dan wel betalen. Als je denkt dat een patiënt mogelijk wil afhaken, doe je er goed aan hem hier op te wijzen.
Bij kinderen onder de 16 jaar is toestemming van beide met gezag belaste ouders nodig.

Conclusie

Shared decision making is een continu proces. Je moet goede zorg blijven aanbieden, ook als de patiënt de behandeling niet afmaakt of niet goed nakomt. Als bijvoorbeeld een patiënt niet goed poetst, moet je hierover steeds opnieuw in gesprek gaan.
Je moet je ook steeds afvragen of je nog toestemming voor een behandeling hebt. Je moet telkens opnieuw de situatie bespreken, benoemen wat je aantreft en dat noteren. Die continuïteit is de belangrijkste wijziging die uit de wetswijziging voortvloeit.

Verslag door Yvette in ’t Velt voor dental INFO van de workshop ‘Shared decision making, de nieuwe WGBO-eis’ door Agatha Hielkema tijdens Mondzorgpraktijk Anno Nu.

Agatha Hielkema is senior jurist Gezondheidsrecht bij VvAA Juridisch Advies en Rechtsbijstand.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Ondernemen, Wet- en regelgeving
website

Wat kunnen mondzorgwebsites leren van internetgiganten?

Een goede website wordt steeds belangrijker, ook voor tandartsen, orthodontisten, mondhygiënisten en andere mondzorgprofessionals. Maar wat maakt een site goed? Internetgiganten weten dit als de beste. Wat kunnen tandheelkundewebsites van hen leren?

Een goede website is belangrijker dan ooit, omdat we (en ook uw toekomstige patiënten) steeds meer gebruik van internet. Dat heeft echter een negatief effect: patiënten verwachten steeds meer van een website. Is deze niet zo mooi en gebruiksvriendelijk mogelijk? Dan klikt de patiënt direct weg. Dit gebeurt in 70% van alle bezoeken aan mondzorgwebsites. Iedereen wil de aandacht van zijn doelgroep zo lang mogelijk vasthouden, wat de afgelopen jaren heeft geleid tot een heuse aandachtoorlog.

Trucjes

Internetgiganten zoals Bol.com, Zalando en Coolblue voeren deze oorlog op het hoogste niveau. Wil je overleven? Dan doe je er goed aan naar hen te kijken. Maar wat is het dan wat zij zo goed doen? De grote truc: laat de bezoeker zo min mogelijk nadenken en nog minder doen. Bezoekers willen zo snel en gemakkelijk mogelijk hun doel bereiken op een website. Internetgiganten helpen ze daarbij met slimme trucjes. Hier zeven voorbeelden:

1. Ze laten zien hoe snel een dienst of product geleverd kan worden
2. Ze laten zien hoe vaak een product is beoordeeld
3. Ze laten zien hoe een product is beoordeeld
4. Ze laten de prijs van een dienst of product zien
5. Ze laten (gedetailleerde) foto’s zien
6. Ze geven een duidelijke omschrijving van elk product of dienst
7. Ze laten zien hoe snel de bezoeker zijn doel kan hebben bereikt

Niet al deze trucjes zijn één-op-één toe te passen op elke mondzorgwebsite , maar we kunnen er wel van leren. Door zo veel mogelijk van deze trucs toe te passen op jouw website, krijg je een nieuwe patiënt zo snel mogelijk in je praktijk. Als ze daar eenmaal zijn, kun je al je investeringen in je website gaan terugverdienen.

10 obstakels voor bezoekers

Dat is natuurlijk makkelijker gezegd dan gedaan. Bezoekers komen nog te vaak obstakels tegen wanneer ze door een praktijkwebsite navigeren. Hier enkele veel voorkomende obstakels:

1. Het fysieke adres of telefoonnummer is niet direct zichtbaar op mobiele apparaten zonder dat er ergens op geklikt moet worden
2. ‘Behandelingen’ worden ‘diensten’ genoemd, wat voor onduidelijkheid kan zorgen
3. Verschillende soorten behandelingen zijn verborgen onder een ‘behandelingen’-knop of -menu
4. Het is op de hoofdpagina lastig te zien wat de onderscheidende kwaliteiten van een praktijk zijn
5. Belangrijke behandelingen zijn vaak weggestopt onderin menu’s
6. Websites gaan er vanuit dat bezoekers de terminologie kennen
7. Belangrijke informatie vergt veel scrollen op mobiele websites
8. Contactformulieren vereisen meer informatie/gegevens dan noodzakelijk
9. (Google) recensies zijn niet duidelijk zichtbaar op de site, als ze er al zijn
10. Websites proberen iedereen aan te spreken, waardoor ze niemand optimaal aanspreken

Een betere website in 5 stappen

Een website optimaliseren kan een geld- en tijdrovend proces zijn wat je in veel gevallen vaak het beste aan de experts kan overlaten. Er zijn echter een paar relatief simpele stappen waarmee je je website een echte boost kunt geven en veel obstakels kunt wegnemen.

1. De vijf-seconden test

Binnen vijf seconden moet een bezoeker de belangrijkste info op jouw site kunnen zien. Dat betekent dat je adres, telefoonnummer, contactknop, belangrijkste behandelingen en recensies allemaal zichtbaar moeten zijn zonder dat de bezoeker hoeft te scrollen.

2. Contactknop

Van het rijtje hierboven is de contactknop een van de belangrijkste onderdelen. Via je contactknop verander je websitebezoekers immers in patiënten in je praktijk. Zorg daarom dat deze opvalt en zich altijd in de rechterbovenhoek van je site bevindt. Dit is de plek waar onze ogen automatisch naartoe bewegen.

3. Behandelingen, geen diensten

Kerken bieden diensten aan, jij biedt mondzorg behandelingen van hoog niveau aan. Verban het wordt ‘diensten’ dan ook van je website. Zorg er daarnaast voor dat je je belangrijkste behandelingen (degene waar je het beste in bent of het meeste aan verdient) een prominente plek op je site geeft, in plaats van ze te verstoppen in een menu.

4. Contentrijke behandelingspagina’s

Je behandelingspagina’s zouden het kroonstuk van je website moeten zijn. Hier kun je laten zien hoe goed je praktijk is in het vullen van caviteiten of plaatsen van kronen. Laat het dan ook zien! Plaats hier goede ervaringen van eerdere patiënten, voor-en-na-foto’s, animaties, video’s. Wees maar trots op je werk.

5. Laat maar zien hoe goed je bent

Als de praktijk echt goed werk doet, zul je positieve reacties krijgen. Wees vooral niet bang om deze reacties te delen. Heb je goede recensies op Google, Facebook of je eigen site? Geef ze dan een prominente plek op je website. Hetzelfde geldt voor prijzen, certificaten of onderscheidingen die je met je praktijk hebt binnengesleept. Laat maar zien hoe goed je bent.

Het digitale tijdperk neemt vele uitdagingen met zich mee, maar met deze tips heb je een goede wapenuitrusting in de oorlog om de aandacht van de consument.

Bron:
Shaz Menon op Dentistry.co.uk

Lees meer over: Communicatie, Ondernemen

Tuchtrecht: waarschuwing wegens niet met vereiste bekwame spoed handelen na tanduitval

Het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle heeft een tandarts een waarschuwing opgelegd nadat deze niet met de vereiste spoed handelde na de uitval van een blijvende tand. Er zat te veel tijd tussen het bellen na het verlies van de tand en de behandeling.

Situatie

De klacht was afkomstig van een ouder van zijn minderjarige zoon. Deze patiënt was gevallen en had daarbij een blijvende voortand verloren. Vijf minuten daarna heeft zijn moeder de spoedgevallendienst gebeld, waarna de telefonist een spoedmelding aanmaakte en zei dat de moeder door de tandarts gebeld zou worden. De moeder bewaarde de tand intussen in een glas melk.
Nadat de tandarts 39 minuten later nog niet had gebeld, heeft de moeder nogmaals gebeld met de spoedgevallendienst. Ongeveer 10 minuten daarna ontving de tandarts een melding op het semafoonnummer, waarna hij haar heeft gebeld. De patiënt kon een uur later naar de praktijk komen. Eerder was niet mogelijk omdat zijn assistente van ver moest komen en niet veel eerder op de praktijk kon zijn. Uiteindelijk werd de tand teruggeplaatst en een spalk geplaatst.

Klacht

De klager verwijt de beklaagde dat de tandarts niet heeft gereageerd naar aanleiding van het eerste gesprek tussen moeder en spoedgevallendienst. Ook verwijt de klager de tandarts dat er een te grote tijdspanne zat tussen het verlies van de tand, het bellen door de tandarts en het tijdstip waarop de patiënt in de praktijk mocht komen. De tandarts zou daarmee in strijd hebben gehandeld met de KNMT-praktijkrichtlijn “Opvang tandheelkundige zorg buiten praktijkuren”.

Beoordeling

Het gaat er bij deze beoordeling niet om of de verweerder beter had kunnen handelen, maar of hij binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuiting is gebleven. Hoewel de tandarts zei dat hij niet eerder dan hij de moeder heeft gebeld de melding heeft gekregen op de semafoon, is de oproep wel eerder verstuurd. Aangezien niet vastgesteld kan worden of de eerste oproep daadwerkelijk de tandarts heeft bereikt, werd dit buiten beschouwing gelaten.
Bij het uitvallen van een tand is het belangrijk om de tand zo snel mogelijk terug te plaatsen. Gelet hierop had de tandarts, aldus het tuchtcollege, de patiënt sneller naar de praktijk moeten laten komen. De tandarts had zonder assistente al kunnen beginnen met de behandeling. Het spalken had eventueel later kunnen worden gedaan. Als de tandarts echt niet zonder de assistente iemand kan behandelen, is het zijn verantwoordelijkheid dat er tijdens diensturen dan ook altijd een assistente aanwezig is.

Uitspraak

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle heeft de klacht gegrond verklaard en een waarschuwing opgelegd.

Bron: overheid.nl

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving