Kinderen zien tandartsen als superhelden (én als schurken)

Kinderen zien tandartsen als superhelden (én als schurken)

Zijn tandartsen helden of vijanden? Dat ligt eraan wie je het vraagt. Ongeveer 50% van de jonge kinderen ziet de tandarts als een soort superheld. Maar 30% ziet de tandarts als een schurk.

Dat blijkt uit onderzoek van de Turkse Sivas Cumhuriyet Universiteit dat onlangs gepubliceerd werd in het European Journal of Oral Sciences. Auteur Dr. Burak Buldur onderzocht middels een enquête hoe kinderen tandartsen ervaren. Met de resultaten wil hij het vertrouwen versterken en de communicatie verbeteren.

“In combinatie met gedragsbeheer kan dit begrip een belangrijk onderdeel zijn van het verbeteren van het tandartsbezoekgedrag en het bevorderen van een positieve houding na het bezoek bij kinderen”, aldus Dr. Burak Buldur.

Metaforen gebruiken om betere relatie op te bouwen

De relatie tussen een tandarts en een patiënt kan de uitkomst van de behandeling beïnvloeden. Daarmee kan ook de perceptie die kinderen van tandartsen hebben van invloed zijn op hoe kinderen voor hun mondgezondheid zorgen en hoe zij zich gedragen tijdens een consult of behandeling.

Het is dus van belang dat deze perceptie onderzocht wordt. Dat heeft Dr. Burak Buldur gedaan door middel van een gecombineerde enquête. Hij legde 1.014 kinderen tussen de 8 en 13 jaar de volgende formulieren voor:

  • Oral health behavior form
  • Metaphor form
  • The Children’s Fear Survey Schedule-Dental Subscale
  • The Dental Trust Scale
  • The Early Childhood Oral Health Impact Scale

De metaforen die gebruikt warden om tandartsen te beschrijven zijn onderverdeeld in de volgende categorieën: 1) Herstellend, 2) Artistiek, 3) Beschermend en verlichtend, 4) Eng, 5) Chaotisch en niet geliefd, 6) Wetenschappelijk, en 7) educatief.

Dat leverde de volgende resultaten op:

Kinderen zien tandartsen als superhelden (én als schurken) tabel

Kinderen zien tandartsen op verschillende manieren, blijkt uit de resultaten. Meer dan de helft van de kinderen beschouwd tandartsen als herstellend, artistiek of beschermend. Soms associeerden ze tandartsen met Batman, pijnstillers of strandwachten.

“Een tandarts is als Batman omdat onze mond als een stad is”, zegt een 11-jarig meisje. “Soms, als er nare dingen in onze mond komen die ons pijn doen, beschermen tandartsen ons tegen hen. Net zoals Batman de stad beschermt.”

Aan de andere kant ervaart ongeveer een derde van de kinderen clinici als niet geliefd of eng, meestal vanwege het gebruik van naalden en angstaanjagende hulpmiddelen. Een 8-jarige jongen zegt dat tandartsen als een monster waren omdat ze “op kinderen neerstorten en hun tanden eruit trekken”, terwijl een 11-jarige jongen zegt dat tandartsen net als de Joker waren.

“De Joker heeft zeer interessante en complexe gereedschappen, zoals tandartsen”, zegt de 11-jarige jongen. “Ik weet niet wat ze zijn en wat ze doen.”

De woorden die het minst met tandartsen worden geassocieerd, zijn wetenschappelijk en educatief, schrijft Buldur. Deze kinderen brengen tandartsen in verband met hun kennis over geneeskunde, menselijke anatomie en mondgezondheid.

“Tandartsen leren ons zoals onze leraren dat doen”, zegt een 8-jarige jongen. “Ze laten ons de weg zien die we bij de behandeling moeten volgen.”

Beperkingen

De studie heeft verschillende beperkingen. Het voorgestelde model sluitte bijvoorbeeld veel ouderlijke en omgevingsfactoren uit. Die factoren moeten worden onderzocht omdat ze het gedrag van kinderen kunnen beïnvloeden, schrijft Buldur.

Desalniettemin werpen de bevindingen enig licht op hoe kinderen tandartsen zien. Het begrijpen van die perceptie kan helpen bij het verlichten van angst, het verbeteren van de relaties met patiënten en het verbeteren van de behandelresultaten.

“Het is essentieel om deze paden te begrijpen om effectieve interactie en communicatie tussen tandarts en kind te bevorderen”, concludeert Buldur.

Bron:
European Journal of Oral Sciences

 

 

Lees meer over: Opmerkelijk, Thema A-Z
Help ik zie zwarte vlekken een radiolucentie. Wat is wijsheid

Help ik zie zwarte vlekken: een radiolucentie. Wat is wijsheid?

Uit onderzoek uitgevoerd door een psycholoog blijk dat zwarte vlekken emoties in ons losmaken. Ook binnen de tandheelkunde zorgen ze al langere tijd voor discussies: moet je iedere zwarte vlek behandelen of niet? Verslag van de lezing van Machteld Siers en Aukje Bouman, endodontologen, tijdens het NVvE-webinar HELP! Ik zie zwarte vlekken.

Er zijn hier grofweg twee meningen te onderscheiden: aan de ene kant personen die het redelijk zwart/wit bekijken en vinden dat zwarte vlekken een teken van pathologie zijn en dat je deze moet behandelen. Anderen bekijken het iets genuanceerder. Het is namelijk onduidelijk of we wel alles zien en wanneer we iets zien, is het per geval de vraag of behandeling wel of niet geïndiceerd is.

In deze lezing beantwoordden de endodontologen Machteld Siers en Aukje Bouwman de vraag wanneer het geïndiceerd is om in te grijpen bij peri-apicale pathologie.

Een aantal zaken die aan bod kwamen:

  • Waarom in grijpen?
  • Hoe vaak grijpen we in?
  • Hoe diagnosticeren we?
  • Wat doen we ermee?
  • Wat is het beleid?
  • Wel of niet behandelen?
  • Wat is succes en wat is mislukkig?

Wat is een peri-apicale radioucentie?

Een peri-apicale radiolucentie duidt vaak op een ontsteking aan de wortelpunt veroorzaakt door een infectie van bacteriën in het wortelkanaal. Door de wortelkanalen schoon te maken, wordt de infectie verwijderd en hierdoor zal het lichaam de ontsteking genezen. Heel zwart wit gezegd, betekent genezing dan ook het verdwijnen van de zwarte vlek aan de apex.
Helaas zien we met enige regelmaat op de controle foto een jaar na de wortelkanaalbehandeling toch nog een zwarting, terwijl de patiënt klachten vrij is. Hoe gaan we daarmee om?

Stap één is het vergelijken van de huidige situatie met de oude röntgenfoto. Hierbij kan het zinvol zijn om een collega  mee te laten beoordelen. Bij doorvragen blijkt vaak dat de kies toch af en toe gevoelig is. Deze klachten komen en gaan vaak en zijn mild van aard. Bij klinisch onderzoek vind je soms toch pockets of zwelling rondom het element. Maar het kan ook zo zijn dat de zwarting op de foto het enige teken is van een (rest)ontsteking.

Succes van de endodontische behandeling

Wanneer we in de literatuur zoeken naar het succes van de endodontische behandeling dan blijken er verschillende criteria gehanteerd te worden om succes te definiëren. De succespercentages variëren van 31-96% en wanneer minder stricte criteria aangehouden worden zelfs tussen 60-100%. Hoe communiceren we dat naar de patiënt? Hoe groot is nu daadwerkelijk de kans dat de behandeling slaagt? Lastige vragen waar geen eenduidig antwoord op te geven is.

Blijvende post-operatieve peri-apicale pathologie

Wanneer we een studie bekijken waarbij een dwarsdoorsnede van de populatie genomen is, blijkt dat, beoordeeld op OPT’s,  bij 40-50% van de endodontisch behandelde elementen sprake was van blijvende post-operatieve peri-apicale ontsteking. Deze peri-apicale pathologie duidt eigenlijk altijd op een peri-apicale ontsteking. Waarbij de oorzaak gezocht moet worden in achtergebleven micro-organismen in ramificaties, isthmussen, biofilm in de dentine tubuli of in doorgeperst debris. Als zo’n zwarting er is, blijkt het in bijna alle gevallen histologisch gezien een ontsteking. Er komt weinig tot nooit bindweefsel voor, zoals te verwachten zou zijn bij een apicaal litteken.
Een kanttekening hierbij is dat OPT’s niet de beste manier zijn om peri-apicale radiolucenties te beoordelen.

Het gevonden percentage van blijvende post-operatieve peri-apicale pathologie ligt in het veld veel hoger dan wat wordt gevonden in klinische studies. Mogelijk heeft dit ermee te maken dat in de algemene praktijk de uitvoering van de endodontische behandeling minder volgens de regeltjes uitgevoerd wordt dan bij klinische studies.

Een belangrijke vraag om te beantwoorden is natuurlijk hoe we de succespercentages in de algemene praktijk vergelijkbaar kunnen krijgen met die van klinische studies?
Hierbij is het van belang om de endodontische behandeling gestructureerd en volgens het juiste stappenplan uit te voeren, waarbij voldoende tijd moet zijn voor het desinfecteren van de kanalen.
De zorgvuldigheid en tijd die besteed wordt aan de wortelkanaalbehandeling zullen van invloed zijn op het resultaat

Geen zwarting te zien, toch een probleem

Tandartsen worden over het algemeen blij wanneer we geen zwarting zien. Maar dat we geen zwarting zien, betekent helaas niet dat er geen apicale problemen zijn. Om een zwarting te zien op een röntgenfoto is namelijk erg veel botverlies nodig: het corticale bot moet geperforeerd zijn voordat dit zichtbaar is. Bij lang niet ieder apicaal probleem is dit zo en de conclusie die we kunnen trekken is dat er veel meer laesies zijn dan we zien op onze foto’s. De conclusie: ‘ik zie geen lucentie dus er zijn geen problemen’ is dan ook niet terecht.

Maar hoe groot is nu het aantal fout negatieve bevindingen:  hoe vaak zien we geen zwarting, maar is er toch een probleem?
Dit heeft deels te maken het type foto: op een OPT bijvoorbeeld kunnen we het front erg lastig beoordelen. Daarnaast is de kwaliteit van de gemaakt foto erg belangrijk. Aanbevelingen hierbij zijn: gebruik instelapparatuur voor de juiste inschietrichting en vervang de röntgenplaatjes regelmatig.
Extra moeilijkheden zijn het feit dat het een 2D-beeld van een 3D-werkelijkheid is en dat onze ogen hebben moeite met het goed beoordelen van de zwart-wit verhouding.

Een CBCT maken kan in enkele gevallen een optie zijn. Je moet echter steeds kritisch beoordelen wat de meerwaarde is van een CBCT: wordt het beleid wezenlijk anders wanneer je op een CBCT een lucentie waarneemt? Wanneer er toch een CBCT vervaardigd wordt, kun je je er in enkele gevallen over verbazen hoe groot de zwartingen rondom een element kunnen zijn, zonder dat ze op een 2D-foto zichtbaar zijn.
Hierbij is het belangrijk om te beseffen dat onze röntgen maar een klein onderdeel van onze diagnostiek zijn en dat ook het klinisch beeld erg belangrijk is.

Wat te doen wanneer je een peri-apicale radiolucentie waarneemt op de foto?

Dit hangt af van meerdere factoren:

  1. De patiënt

    Dit vinden patiënten vaak lastig, maar uiteindelijk beslist de patiënt wat er gaat gebeuren. De wens en de mogelijkheden van de patiënt spelen hierbij een rol. Onze taak is om objectief informatie te geven. Een lastige taak, omdat er vaak een voorkeur is voor een bepaalde behandeloptie.

  2. De risico’s

    Hoe groot is de kans op een opvlamming en hoe slecht is de huidige situatie voor de gezondheid? Maar ook de risico’s van de behandeling moeten besproken worden.

  3. De technische uitvoerbaarheid

    Een behandeling moet technisch uitvoerbaar zijn, maar het element moet de behandeling ook nog waard zijn.

Of er verbetermogelijkheden zijn is een van de doorslaggevende factoren om wel of niet te kiezen voor een herbehandeling. Waarbij iedere behandeling risico’s met zich meebrengt en hoe moeilijker de behandeling, hoe groter de risico’s. De patiënt maakt uiteindelijk de keuze en deze moet op de hoogte zijn van alle risico’s.

Klinische symptomen – zoals een fistel naast de röntgenologische bevinding – maken dat we een ontsteking als minder stabiel beoordelen. De ontsteking voelt actiever, omdat er ontstekingsproducten (pus) zichtbaar zijn, waardoor je sneller geneigd bent om te gaan behandelen.

Casuïstiek uit de praktijk

Casus 1

Bij een patiënt met een brug van 34 naar 36 wordt bij toeval een peri apicale lucentie ontdekt bij element 34. De brug is al langer dan 5 jaar aanwezig. De patiënt is gezond, ASA 1 en heeft geen pijn of hulpvraag. Bij klinisch onderzoek vinden we dat de brug goed vast zit, er is geen pijn bij percussie of palpatie. Er zijn pockets van +/- 5 mm aanwezig en de gingiva is gevoelig bij sonderen. Dit beeld was op meerdere plekken in de mond aanwezig.
De werkdiagnose is een niet-pijnlijke parodontis apicalis bij de 34 door een necrotisch geïnfecteerde kanaalinhoud.
Waarbij de keuze is: behandelen of accepteren? -> 92 % van de deelnemers kiest voor behandelen.

Er is hier sprake van een kanaal vol met bacteriën. Dit komt bij de wortelpunt in aanraking met het lichaam. De immuunsysteem is hier druk mee. De patiënt voelt niets omdat het een evenwicht is. Het risico van de behandeling is in dit geval dat er een gaatje gemaakt moet worden in de brug. Het is niet altijd duidelijk hoe het element onder de brug er aan toe is. Het kan zijn dat het element geroteerd staat. Dat maakt de behandeling mogelijk iets complexer.

Wat gebeurt er wanneer we ervoor kiezen om geen behandeling uit te voeren?

Hoe groot is de kans dat er problemen optreden?
Wanneer je deze vraag aan een kaakchirurg voorlegt, zal hij antwoorden dat dit erg gevaarlijk is. Dat zo’n proces vaak opvlamt en dat er een groot risico is op een loge abces. Hier is duidelijk sprake van bias, omdat de kaakchirurg enkel de patiënten ziet bij wie een ontsteking tot problemen geleid heeft.

Uit de literatuur blijkt dat het risico op opvlammen relatief klein is: zeker heftige opvlammingen gebeuren weinig. Er is echter weinig onderzoek gedaan naar wat er precies gebeurt en hoe zo’n opvlamming verloopt. Vlamt het wel op dan zorgt dit vaak voor twee tot drie dagen met veel pijn en daarna neemt het weer af.

Casus 2

Een patiënt van 40 jaar, bij wie element 46 meer dan 20 jaar geleden voorzien is van een kanaalbehandeling en een kroon. Het element heeft in die tijd geen klachten gegeven en de mond is al jaren stabiel. Klinisch zijn er geen ontstekingssymptomen, maar op de röntgenfoto is wel een zwarting aan de mesiale radix zichtbaar. Er is geen optimale endo aanwezig.

Diagnose: niet pijnlijke parodontitis apicalis.
Hierbij geeft 79% van de deelnemers aan de zwarting apicaal te accepteren. Hiermee zijn de sprekers het eens. Het liefst zouden we een oude foto hebben ter vergelijking en om te zien of er iets veranderd is.

Treedt na verloop van tijd een toename van de peri-apicale lucentie op als we niets doen?

Er zijn onderzoeken die zeggen dat een radiolucentie groter kan worden, maar er is weinig onderzoek naar gedaan. Meestal is er sprake van een status quo. Zolang de afsluiting goed is, moet de endo ook goed blijven. Vaak verandert er iets (denk aan coronale lekkage, secundaire caries of een barst) en wordt de zwarting daarna pas groter.

Wat zijn de risico’s van een zwarting? Kan het overslaan naar de buurelementen?

Er zijn hele zeldzame gevallen beschreven waarbij de parodontitis apicalis van het ene element ervoor gezorgd heeft dat de radix van een buurlement geresorbeerd werd. Dit komt maar heel zelden voor.  Normaliter is het een lokale reactie op een infectie in een wortelkanaal en blijven de buurelementen ongemoeid.

In de literatuur zijn ook peri-apicale radiolucenties bij implantaten beschreven. Histologisch onderzoek toont aan dat hier sprake is van infectie en een ontstekingsreactie. De vraag is waar deze infectie door veroorzaakt wordt. Een mogelijk verklaring is een restinfectie van het geëxtraheerde element.

Casus 3

Een gezonde patiënt, waarbij een endodontische behandeling uitgevoerd is bij de 15. 1,5 jaar later is een implantaat geplaatst regio 14. Er zijn klachten ontstaan na plaatsen van implantaat 14. Klinisch geeft 15 geen klachten die kunnen wijzen op een ontsteking. Op de solo is nog wel een kleine zwarting zichtbaar apicaal.
Wat moeten we doen? Moeten we de 15 gaan herbehandelen om klachten aan implantaat 14 te behandelen? 70% zou accepteren dat deze zwarting er zit. De ham vraag hier is: is het beter voor het implantaat als de zwarting er niet ziet?
Dit is een lastige vraag om te beantwoorden, omdat we hier eigenlijk te weinig van weten. Wat we wel weten is dat bij een granuloom vaak aan de buitenzijde weinig bacteriën aanwezig zijn en veel goed doorbloed weefsel.

Immuunsysteem

Wat is het risico voor de algemene gezondheid van een apciale zwarting?
We weten dat het immuunsysteem de hele dag bezig is met een dergelijke ontsteking. Het is aangetoond dat er voor de endodontische behandeling verhoogde ontstekingswaarden aanwezig zijn en dat deze na de behandeling  lager zijn.
Er is veel  literatuur (vooral binnen de parodontologie) over eventuele associaties tussen ontstekingen in de mond en hart en vaatziektes. Hieruit wordt gevonden dat er bij patiënten met hartproblemen ook meer ontstekingen in de mond zichtbaar zijn. Dergelijke associaties zijn ook gevonden met diabetes, maar het is lastig om hard bewijs te vinden. Het geen causaal verband, maar een associatie.

Bij een gezonde mond en een gezonde patiënt verwachten we geen grote risico’s door aanwezigheid van apicale radiolucenties. Maar hoe is dat bij iemand met een zwakkere gezondheid? Is daar een groter risico op bacteriemie?
Observationeel  is er geen bewijs dat dit soort ontstekingen een groot probleem vormen. Met dagelijkse bezigheden zoals tandenpoetsen of eten ontstaan ook bacteriëmieën. Dit is ook één van de redenen waarom we steeds terughoudender zijn met het voorschrijven van antibioticaprofylaxe.

Casus 4

Een patiënt van 58 heeft een bacteriëmie gehad na een tandheelkundige ingreep met ernstige infectie en dit heeft tot een beenamputatie geleid.
Nu is er bij element 36  een endo aanwezig. Deze is 20 jaar geleden uitgevoerd en het element geeft geen klachten. De tandarts wil graag een kroon maken op dit element. Klinisch zijn er geen ontstekingssymptomen. Op de foto is een matige endodontische behandeling zichtbaar met een kleine zwarting aan de mesiale en distale radix.
De diagnose is wederom een niet-pijnlijke parodontitis apicalis.
Hier kiest 70% van de deelnemers voor wel behandelen. Waarbij het doorslaggevende argument is dat de tandarts een kroon wilde maken en niet per se het risico op een nieuwe bacteriëmie. Dit risico was namelijk de hele tijd al aanwezig.

Antibiotica

Het voorschrijven van antibiotica bij endodontische problemen is zelden geïndiceerd. Het antibioticum bereikt de infectie in het wortelkanaal niet omdat hier geen doorbloeding is. Het haalt de oorzaak niet weg en doet niets aan de pijn. Het heeft daarentegen wel een grote impact op de rest van het lichaam. Er zijn niet tot nauwelijks indicaties voor het voorschijven van antibiotica bij endodontische problemen. Hierover is meer te vinden in de richtlijn van de NVvE.

Samenvattend

Welke mogelijkheden zijn er wanneer we een zwarting vinden?

  • Accepteren
  • Revisie endodontische behandeling
  • Apicale chirurgie
  • Extractie

Waarom lukt de behandeling niet?

Omdat er bacteriën achter blijven of opnieuw in het kanaal komen.
Bacteriën zitten op plekken waar we lastig of niet bij kunnen. Ze zitten in biofilms en zijn minder gevoelig voor ons desfincectans. Daarnaast zitten ze op lastig bereikbare plekken (tubuli, furcatie, debris).
Voor de afweging wel of niet herbehandelen is het belangrijk om in te schatten of de plek waar de bacteriën zitten te bereiken is. Lukt dat middels een endo? Of zitten bacteriën bijvoorbeeld meer apicaal. Apicale chirurgie blijft ook altijd nog een optie (ook na een herendo).

Wanneer je zelf de wortelkanaalbehandeling hebt uitgevoerd, is het makkelijker om te kiezen voor apicale chirurgie, omdat je weet dat je absoluut 100% je best hebt gedaan en er geen betere endo te verwachten is. Maar beoordeel je de endo van iemand anders dan kun je op de röntgenfoto beoordelen of de kanaalvulling homogeen is, of hij vrij is van kieren en spleten en of hij tot 0-2 mm van de apex loopt. Op de foto kun je niet zien of de kanalen ook daadwerkelijk gereinigd zijn.

Wanneer is een behandeling effectief of niet effectief?

Het criteria over wel of geen lucentie gaat niet helemaal meer op. Daarom zou je het op een andere manier kunnen indelen:
– Effectief = afwezigheid van symptomen en afname of verdwijnen van peri-apicale radiolucentie één jaar naar behandeling.
– Onzeker = geen symptomen, onveranderde peri-apicale radiolucentie één jaar na behandeling. Deze kun je monitoren/vervolgen.
– Niet effectief = aanwezigheid van symptomen of toenemen/ontstaan van peri-apicale radiolucenties

Casus 5

Bij een gezonde patiënt is de kroon vervangen ten gevolge van cariës onder de oude kroon. De endodontische behandeling werd gestart door de tandarts, maar deze kon de kanalen niet vinden. Daarom is de wortelkanaalbehandeling door de endodontoloog afgemaakt.
Een jaar later wordt op de controle foto een toename van de apicale problemen gezien.
Wat doe je? 70% kiest voor accepteren. Belangrijk hierbij is om de patiënt hierover goed in te lichten en een vervolgbeleid te bepalen. Bijvoorbeeld over jaar nogmaals controleren en indien stabiel accepteren.
Meer dan twee jaar na een behandeling is er geen verbetering meer te verwachten. Na twee jaar kun je beslissen of je het accepteert of mogelijk nog verder behandelt.

Endodontische behandeling versus implantaat

Als we besluiten om een peri-apicaal probleem niet te accepteren dan is extractie een hele voorspelbare oplossing. Maar is vervangen voor iets anders (bijvoorbeeld een implantaat) betrouwbaarder dan de endodontische (her)behandeling? Als we endodontische behandelingen en implantaten vergelijken dan blijkt dat wanneer we kijken naar survival de percentages dicht bij elkaar in de buurt komen.

Conclusie

  • Er is meer peri-apicale pathologie dan je ziet.
  • Het is onduidelijk wanneer peri-apicale pathologie een risico vormt (uit gezondheidsoogpunt). We weten wel dat een lichaam druk is met de ontstekingsreactie en dat dit veelvuldig voorkomt.
  • Behandel altijd zoals je zelf behandeld zou willen worden.
  • De patiënt maakt uiteindelijk de keuze op basis van onze volledige en duidelijke informatie.

Leg het goed vast in je dossier.  Bepaal het beleid als er klachten ontstaan.

Gestelde vragen

Bij een zwarting aan de mesiale radix? Kies je ervoor om de hele behandeling over te doen of alleen MB1 en MB2?

Dit ligt aan de kwaliteit van de endo. Als tijdens de behandeling de rest van de endodontische behandeling er goed uitziet dan alleen MB1 en Mb2, indien het hele elementen geïnfecteerd blijkt dan toch de hele behandeling.

Wanneer er gekozen wordt voor een herbehandeling en er is een kroon aanwezig, laat je deze zitten of verwijder je deze?

Hierbij is de reden dat de endodontische behandeling uitgevoerd wordt belangrijk. Is er sprake van cariës onder de kroon? Dan is verwijderen geïndiceerd. Is er een goede coronale afsluiting? Dan kan de kroon blijven zitten. Er is dan wel een klein risico op het afbreken van een stukje porselein of dat de kroos loskomt. Deze hoeft daarna lang niet altijd vervangen te worden.
 

Machteld Siers deed tandartsexamen aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. Haar werk als praktijkmedewerker in een algemene praktijk combineerde zij met een beroepsdifferentiatie tot tandarts-endodontoloog. In 1999 rondde ze met succes haar opleiding tot tandarts- endodontoloog af, waarna ze aan de slag ging  als tandarts-docent aan de opleiding tandheelkunde van het RadboudUMC. Hier verzorgt zij zowel studentenonderwijs als postacademisch onderwijs. Daarnaast voert Machteld sinds 1999 een algemene praktijk en een verwijspraktijk voor endodontologie. Sinds 2007 werkt zij bij Samenwerkende Tandartsen in Zeist en voert zij daar een verwijspraktijk voor endodontologie.

Aukje Bouwman was in februari 2000 de eerste die in Nijmegen als tandarts afstudeerde in het nieuwe millennium. Zij werkte vervolgens als medewerker en waarnemer in verschillende algemene praktijken. Van 2002 tot 2005 volgde Aukje met succes de MSc. opleiding tot tandarts-endodontoloog aan het ACTA. Sindsdien is zij werkzaam bij het RadboudUMC en verzorgt zij studentenonderwijs en postacademisch onderwijs op het gebied van de endodontologie. Samen met collega-endodontologen runt Aukje een verwijspraktijk voor endodontologie in Nijmegen.

Verslag voor dental INFO, door tandarts Paulien Buijs, van de lezing van Machteld Siers en Aukje Bouman tijdens het NVvE-webinar HELP! Ik zie zwarte vlekken.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Endodontie, Kennis, Thema A-Z

Cariës – een ecologische catastrofe

Een mond kan beschouwd worden als een ecosysteem met veel micro-organismen. Er zijn veel factoren die van invloed zijn op het microbioom en die kunnen zorgen voor een dysbiose in het ecosysteem, wat kan leiden tot cariës. Prof. dr. Egija Zaura vertelde hierover tijdens de Quality Practice congresdag.

Microben in ons lijf dragen vele genen met zich mee. Ze beschikken hierdoor over functies die we zelf niet kunnen uitvoeren. Zo kunnen darmmicroben ons beschermen tegen micro-organismen die ons lichaam negatief kunnen beïnvloeden. Ook in de mond zijn er microben met beschermingsmechanismen.

Een unieke functie van mondmicro-organismen die darmbacteriën niet hebben is het omzetten van nitraat in nitriet. Dit is de eerste stap in het produceren van stikstofmonoxide. Stikstofmonoxide draagt bij aan het verlagen van de bloeddruk. Zo zou het gebruik van chloorhexidine de bloeddruk kunnen verhogen, omdat het een effect heeft op dit specifieke micro-organisme. Dus lang niet alle middelen die goed werken voor een specifiek mondprobleem, zijn altijd verstandig om voor te schrijven. U moet goed stilstaan bij welk effect het nog meer kan hebben.

Wat zijn micro-organismen van een gezonde mond?

Micro-organismen zijn niet alleen bacteriën, maar ook schimmels. Een bekende schimmel is Candida albicans. Er zijn honderd duizenden schimmelsoorten bekend, maar minstens honderd soorten zijn in de mond van gezonde mensen gevonden. Naast schimmels kennen we ook nog protozoa die teren op bacteriën. Deze protozoa komen in verschillende landen soms in het drinkwater voor. Actueel zijn natuurlijke virussen. Een virus kan onze cellen besmetten. Gelukkig zijn de meeste virussen bacteriofagen; zij infecteren bacteriën. Hier weten we nog maar weinig over. Ook kennen we nog kleinere micro-organismen, zoals m

Wat gebeurt er in het ecosysteem van de mond?

Het ecosysteem van de mond is een open systeem en dus gebeurt er heel veel. We poetsen bacteriën weg, kauwen en slikken ze weg en er zijn steeds temperatuurverschillen. Er gaat van alles in en ook weer uit. Er zijn veel stofjes die onderdelen van het ecosysteem kunnen doden. Ook heeft het ecosysteem met onze eigen afweerreactie te maken. De micro-organismen hebben dus veel last van ons. Ontstaat er dan steeds een nieuw microbioom? Uit onderzoek blijkt dat het microbioom op sommige plekken van ons lichaam haast niet verandert. De huid blijkt het minst stabiel. Kampioen in stabiliteit is toch de tong, ondanks al die aanvallen.

Resilience

Een ecosysteem kan goed herstellen of juist collaps vertonen na een aanval. Resilience is dus weerstand tegen stress. Die stress kan van alles zijn. Het is te vergelijken met bomen tijdens of na een storm. Sommige bomen vallen tijdens de storm om of een poosje daarna en sommige blijven hardnekkig staan. De bomen die blijven staan hebben grotere resilience. Zij hebben genoeg weerstand tegen deze stressfactor: de storm.

Pubers geven stress

Heel veel zaken kunnen ons ecosysteem stress geven, zowel intern als extern, bijvoorbeeld het gedrag van het individu. Er zijn veel mechanismen waar we nog niet zoveel van af weten die bescherming bieden tegen die invloeden. Zo kunnen we een gezond microbioom houden. Bij cariës is het ecosysteem ingestort. Er is dan sprake van een collaps. Dit is bijvoorbeeld het geval bij een puber die niet goed ontvankelijk is voor info. Hij wil gewoon doen wat vrienden doen, zoals rondhangen en energiedrankjes drinken. De pH in de mond daalt zo behoorlijk vaak. Dit is een grote stressfactor voor het microbioom. Het mineraal krijgt geen tijd om te herstellen van deze zuuraanval en dat resulteert uiteindelijk in laesies. Een andere stressfactor is een orthodontische behandeling. 15% moet een restauratieve behandeling doorstaan. Ook hierbij is het stabiele ecosysteem dus ingestort.

Twee groepen in het microbioom

Kunnen we bij mensen die we klinisch als gezond bestempelen, voorafgaand aan ziekte veranderingen in de ecologie zien?

Er is een groot onderzoek gedaan onder 300 studenten. Er zijn van hen enorm veel gegevens verzameld, zoals plakmonsters, speekselmonsters, allerlei analyses, gegevens over voeding enzovoort. Zij waren allen klinisch gezond. Er werd ingezoomd op het speeksel en zij werden in vijf groepen verdeeld. Dat resulteerde in vijf ecotypes met twee verdelingen in activiteit van de micro-organismen. De eerste groep bestond uit een saccharolytische (suikerafbrekende) actieve groep micro-organismen en de tweede groep bestond uit een proteolytische (eiwittenafbrekende) groep. Het bleek dat er studenten waren met een microbioom dat in balans was. Daarin waren de beide groepen even actief. Andere studenten hadden een microbioom dat gespecialiseerd was. Daarin was het microbioom overwegend saccharolytisch of juist proteolytisch. De zuurgraad van het speeksel bleek hierbij doorslaggevend. Kunnen we dit beschouwen als een voorteken van het begin van ziekte? Zo’n verandering in ecosysteem noemen we dysbiose. Een bepaalde functie neemt het over en er is dus geen balans meer.

Bij de groep waarbij disbalans ontstond doordat de saccharolytische micro-organismen actiever waren, werd in het bijzijn van suiker de zuurgraad heel snel omlaag gebracht door melkzuur en werden er calcium en fosfaationen uit het glazuur opgelost. Bij de groep met de meeste activiteit in de proteolytische groep worden eiwitten uit speeksel en creviculaire vloeistof omgezet in aminozuur arginine. Daarna wordt er ammonium vrijgelaten en dit brengt de pH omhoog. Dit brengt herstel in de biofilm bij een zuuraanval. Als deze bacteriën domineren in zo’n gemeenschap, dan noemen we dat een proteolytische en alkalifiele gemeenschap. Deze bacteriën worden geassocieerd met ontsteking, want bij ontsteking ontstaat er meer creviculaire vloeistof vanuit de sulcus. Om in balans te blijven hebben we dus bacteriën van beide groepen nodig.

Vroege detectie

Kunnen we bij mensen die dysbiose meten en identificeren, voordat er ziekte optreedt? Daar wordt nu onderzoek naar gedaan. Er is onderzoek gedaan bij kinderen van een jaar oud. De ouders kregen vragenlijsten voorgelegd en bij de kinderen werden samples afgenomen. Na vier jaar vond een nieuwe analyse plaats. De eenjarigen waren allen cariësvrij. Na vier jaar had de helft van deze kinderen glazuurcariës en tot een vierde in het dentine. Terugkijkend kon er al vroeg worden gezien dat het speeksel anders was bij de kinderen die cariës hadden ten opzichte van de cariësvrije groep. De dysbiose was dus al ruim van te voren te meten. Dit is best bijzonder, want deze kinderen konden zelf nog niet kiezen wat ze aten of dronken. Wat ouders aten en dronken correleerde met het beeld in de mond en met het ecosysteem van de kinderen. Dus nu zouden we al vroeg kunnen ingrijpen; namelijk zodra je dysbiose ziet. Ook het gedrag van de ouders heeft een voorspellende gave.

Arginine, een prebiotica

Wat kunnen we doen om het stabiele microbioom te beschermen zodat er geen cariës ontstaat? Hoe krijg je het systeem verschoven van saccharolytisch richting proteolytisch? Dit kan door het speekselvolume te verhogen door kauwgom, maar de vraag is nu, hoe krijg je de pH makkelijk omhoog vanuit het microbioom? Hiervoor wordt aan sommige tandpasta’s arginine toegevoegd. Dit zit ook van nature in pinda’s en watermeloen. Arginine wordt door specifieke enzymen van specifieke bacteriën afgebroken en zo ontstaat ammonium. Dit draagt bij aan het verhogen van de pH. Dit is onderzocht door middel van tandpasta met arginine. Dit onderzoek werd ondersteund, geschreven en uitgevoerd door de producent. Daarbij werd geconcludeerd dat het goed werkzaam was tegen cariës. Dit werd niet vertrouwd omdat het geen onafhankelijk onderzoek is. Toch is de studie goed opgebouwd. Vervolgens is er een studie gedaan door wetenschappers die niet verbonden waren aan de producent. Dit onderzoek werd wel ondersteund door de producent door middel van materialen. Ook hierbij bleken de resultaten goed. De bacteriën die zuur aanmaakten werden zelfs geremd en de eiwitafbrekende bacteriën namen toe. Maar (!) dit is bij mensen die gevoelig zijn voor parodontitis onwenselijk.

Wanneer wel en niet adviseren?

Dus bij mensen met xerostomie zou men best een argininetandpasta kunnen adviseren. Ook bij kinderen waarvan de ouders minder aandacht besteden aan tandplak verwijderen en waar te veel snoep wordt aangeboden, kan dit worden aanbevolen.

Gezien het voorbeeld van de pubers waarbij rap laesies ontstaan, zou er gedacht kunnen worden dat het aanbevelen van tandpasta met arginine wijs is. Maar bij pubers ziet men vaak ook ontstekingen. Hormonen zorgen voor bacteriën die met paro geassocieerd zijn, dus dan is arginine niet altijd verstandig. Ook bij zwangere vrouwen moet u goed afwegen of u dit voorschrijft bij zwangerschapsgingivitis.

Probiotica

Arginine valt onder de prebiotica. Dit zijn stofjes die gunstig zijn en die goede bacteriën bevorderen. Probiotica zijn de goede bacteriën zelf. Zelfs bij jonge kinderen met een hoog cariësrisico waren goede resultaten te meten bij het gebruik van probiotica. Ook werden er veel minder luchtinfecties gemeld, werd er minder antibiotica uitgeschreven en ook eczeem en andere ziektes kwamen minder vaak voor. Dus deze probiotica hadden ook een systemisch effect.

Wat opviel was dat al deze probiotische bacteriën lactobacillen of bifidus zijn en zijn dus geen commensale mondbacteriën. Zij komen wel vaak voor als er al cariës is. Dus daar ging een alarmbel af. Voegen we deze zuurvormers toe om de mond nog zuurder te maken? Maar nee, ze produceren niet veel zuur en de Streptococcus mutans nam juist in aantal af.

Helaas zullen deze probiotica altijd toegevoegd moeten blijven worden, anders raken ze weg; zij vestigen zich niet.

Er wordt momenteel onderzoek gedaan naar goede bacteriën die zich wel kunnen vestigen. Ook wordt er gedacht aan symbiotica; het tegelijk aanbieden van pre- en probiotica.

Kanttekening

Een kanttekening vormt de eigenschappen van het microbioom zelf. Het is de meest stabiele plek, dus moeilijk te beïnvloeden. Op dat fenomeen is nog geen antwoord. Verandering van gedrag lijkt dus nog steeds nodig. Beste is en blijft dus…minder suikers eten. Helaas zijn er well-tasters en non-tasters en dit is aangeboren. Non-tasters hebben een hogere drempel om suiker goed te ervaren en uit onderzoek blijkt dat zij meer cariës hebben. Producten met suikervervangers zijn daarvoor een oplossing.

Prof. dr. Egija Zaura obtained her Dental degree in 1995 at Karolinska Institute, Sweden. She combined her work in the dental clinic in Riga with accomplishing a degree in General Dentistry at Riga Stradins University, Latvia, in 1997. In 2002 she acquired a PhD in Preventive Dentistry, cum laude, at Academic Centre for Dentistry Amsterdam (ACTA). Since 2003 she is a researcher and lecturer at the Department of Preventive Dentistry at ACTA. Her research topics span from biofilm models and clinical studies to advanced molecular technologies in oral microbial diagnostics and complex sequencing data analyses. Her current principal interests lay on oral microbial ecology at health and disease, and translating this fundamental knowledge to the clinical practice

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, voor dental INFO, van de lezing van Egija Zaura tijdens de Quality Practice congresdag.

 

 

Lees meer over: Cariës, Congresverslagen, Kennis, Thema A-Z
Productvergelijking: Turbines

Productvergelijking: Turbines

Je bent op zoek naar een nieuwe turbine en gaat je oriënteren. Waar begin je? Welke turbine past het best in de praktijk? Wij maakten een vergelijking met relevante specificaties van verschillende merken.

Bekijk de productvergelijking Turbines

Verschil in kosten reparatie
Naast vergelijking op technische criteria is het goed om toekomstige reparatiekosten en -mogelijkheden van een turbine te bekijken.

Update mei 2021

Lees meer over: Producten, Productvergelijking, Restaureren
Het CSI-Kids Laboratorium daar krijg je goedgepoetste kinderen van

Het CSI-Kids Laboratorium: daar krijg je goedgepoetste kinderen van

In de mondzorgpraktijk van mondhygiënist Iris Oehlers in Amersfoort is een CSI-Kids Laboratorium gevestigd. Met behulp van proefjes kunnen kinderen (en hun ouders) daar meer leren over hun mondgezondheid. Iris vertelde aan dental INFO wat het CSI-Kids Laboratorium is en hoe dat gemotiveerde kinderen oplevert.

Hoe ben je op het idee gekomen van het CSI-Kids Laboratorium?

“Ik ben altijd iemand geweest die dacht dat bepaalde dingen anders konden. Wat je in de opleiding geleerd hebt, dat komt niet altijd over. Wat ik bij kinderen merkte, is dat ze vaak niet geïnteresseerd en gemotiveerd zijn. Ik zie ook dat ouders het op een gegeven moment opgeven om te proberen kinderen hun tanden te laten poetsen.

Ik heb vroeger in de marketing gewerkt en dat kan ik hierbij goed gebruiken. Ik ben op zoek gegaan naar hoe ik mensen beter kan bereiken, hoe ik dingen anders kan formuleren zodat het duidelijker overkomt. Je moet proberen die ouders te helpen om het anders aan te pakken, waardoor het gemakkelijker voor ze wordt. Door de kinderen in plaats van op de vingers te tikken, bewuster te maken. Kinderen van tegenwoordig hebben zo veel vragen, die nemen niet zo maar iets aan, die moeten echt weten waarom ze iets moeten doen.

Ik heb al twaalf jaar een praktijk in Landsmeer en daar ben ik begonnen om proefjes met kinderen te doen om ze bewust te maken van wat ze eten en drinken en waarom ze hun tanden moeten poetsen. Ik heb altijd al het idee gehad dat het leuk zou zijn om een laboratorium te hebben, maar in de praktijk in Landsmeer is daar geen ruimte voor. Vorig jaar heb ik de overstap gemaakt naar een praktijk in Amersfoort en daar was wel ruimte om een laboratorium te realiseren.”

Hoe ben je op het idee gekomen van het CSI-Kids Laboratorium

Hoe gaat het in zijn werk?

“Het hoofddoel van het laboratorium is voornamelijk mensen bewust maken van de mondgezondheid en ze daardoor motiveren om het beter te doen. Kinderen die hier komen, melden zich meestal als eerste aan bij de tandarts. Als ze er dan achter komen dat hier ook een laboratorium zit, dan willen ze daar meestal graag naartoe.

Wat we daar precies doen, hangt af van de leeftijd. We hebben draaiboeken waar we mee werken. De onderwerpen blijven hetzelfde, maar we gaan steeds dieper op de stof in. Als ze vier zijn, dan maak ik het niet langer dan een kwartiertje. We hebben alles getimed, dus we weten precies hoe lang elk onderdeel duurt. Dan gaan we tandpasta maken. Dat vinden ze altijd leuk. Daarna gaan we een kleurtestje doen. Dat doen we in het donker, dus dat is lekker spannend. De volgende keer willen ze weer en dan probeer je de poetsles erbij te krijgen.

Als je een kind van 10 of 11 hebt, dan ga je meteen een gaatje veroorzaken in een tand en allerlei limonades testen. Als ze nog wat ouder zijn, gaan we ook gaatjes vullen. Dus elke keer krijgen ze er wat bij. Bij elke groep weet je wat je moet doen en waarmee je ze kunt boeien. Ik heb eerst met kinderen uit de familie van verschillende leeftijden testjes gedaan om te kijken wat ze boeit.”

Hoe gaat het in zijn werk

Hoe doe je dat bij kinderen die bang zijn?

“Kinderen die een trauma hebben laten we vaker langskomen. Dan doen we allerlei leuke dingen in het lab en langzamerhand mogen we dan in de mond kijken. We proberen de stap om in de stoel te gaan zitten en zelfs een gaatje te vullen zachter te maken. We zorgen voor gewenning en proberen ze vertrouwen te geven.

Er komen ook wel hele gezinnen waarbij een kind of een ouder een trauma heeft. Dan gaan we tandpasta maken en dan komen de verhalen los en krijg je te horen wie waar mee zit. Dan gaan we de ‘investigation room’ in. Daar mogen de kinderen bijvoorbeeld de angstige ouder ondervragen en op die manier krijg je iemand zo ver om toch naar de tandarts te gaan. Dus het kan zowel een kind als een volwassene uit dat gezin zijn.”

Hoe doe je dat bij kinderen die bang zijn

Is het alleen voor je eigen patiënten bedoeld?

“Nee, het is niet alleen voor eigen patiënten. Tandartsen in de buurt kunnen naar ons verwijzen. Als bijvoorbeeld gezinnen of kinderen moeilijk te motiveren zijn, kunnen ze die naar ons toesturen. Die proberen wij dan aan het poetsen te krijgen. In zo’n geval nemen wij dan tijdelijk zo’n iemand bij de mondhygiënist in behandeling. Zo’n patiënt blijft wel gewoon bij zijn eigen hoofdbehandelaar, de eigen tandarts.

Wij hebben hier zelf ook tandartsen, maar het is de bedoeling om daarmee klein te blijven. Onze doelgroep bestaat uit mensen die jarenlang niet naar de tandarts zijn geweest.

We hadden vorig jaar na de opening eigenlijk een open dag willen houden voor collega’s uit de buurt, zodat ze kennis konden maken met het CSI-Kids Lab, maar door corona ging dat niet.”

Scholen kunnen toch ook bij jullie terecht?

“Door de coronamaatregelen kon dat tot nu toe niet, maar dat is wel het plan. Het laboratorium is 35 m2 groot en daar heb ik allemaal eilandjes gemaakt waar we met groepjes aan de slag kunnen. We hebben plaats voor 26 kinderen tegelijk. We willen aan de slag met de wat oudere kinderen. Kinderen in Amersfoort krijgen al poetsles in groep 2, 3 en 4. Wij gaan met kinderen van groep 6, 7 en 8 aan de slag. We gaan steeds dieper op de stof in naarmate ze ouder worden. Het wordt steeds interessanter. We zijn ook aan het kijken of we iets met middelbare scholen kunnen gaan doen. Kinderen in de pubertijd vinden dingen al snel kinderachtig, dus die zal je zelfstandig dingen moeten laten doen. Dat zijn we nog aan het uitwerken.”

Hoe financieren jullie dit?

“Het laboratorium valt onder instructie en informatie. Soms zitten er ook poetslessen aan vast, individueel of in groepsverband. Het wordt dus vanuit de basisverzekering vergoed; ouders hebben er geen extra kosten aan. Als er volwassenen meekomen, rekenen we daar niets voor.

Het was natuurlijk wel een grote investering om het lab te maken, maar dat moet zich in een aantal jaar terug betalen. We worden niet gesponsord, we willen geen reclamebord voor een bepaald merk zijn.”

Doen jullie alles met eigen medewerkers?

“Ja, we werken hier met een preventieassistente en twee mondhygiënisten in opleiding die dit jaar afstuderen en ik ben zelf ook mondhygiënist. Alle medewerkers vinden het erg leuk, omdat het heel afwisselend is en ze ook de effecten ervan terugzien.

Zelf testen we ook dingen uit in het laboratorium, bijvoorbeeld tandpasta in tabletvorm of iets wat vanuit China op de markt verschijnt. Zo hebben wij zelf ook heel veel plezier en leermomenten. We testen bijvoorbeeld vegan limonade en kijken wat de effecten daarvan zijn. Soms blijken dingen die gezond lijken helemaal niet zo gezond te zijn. Dat nemen we dan weer mee in ons lesprogramma.”

Wat zijn jullie ervaringen tot nu toe?

“Het heeft echt effect. De kinderen zijn echt beter gemotiveerd. Het leuke is dat ze soms ook hun ouders gaan corrigeren. Hoe lang het effect blijft, hangt af van de levensfase van het kind. De puberteit is natuurlijk van invloed.

Ook kinderen (en hun ouders) met een goede mondgezondheid hebben er baat bij. Het bevordert de bewustwording. Je kunt je mond wel goed verzorgen, maar van een heleboel dingen ben je je niet bewust. Als bijvoorbeeld iets zuur blijft in de mond en je speeksel kan het niet neutraal maken, wat doet het dan met je lichaam en met je darmstelsel? We kijken niet alleen naar de mondgezondheid op zich, maar ook naar de lichamelijke gezondheid. Waar we naar toe willen is dat we ook multidisciplinair kunnen werken, dus samen met een diëtiste of een fysiotherapeut.

Maar het belangrijkste blijft om kinderen en hun ouders te motiveren hun mond goed te verzorgen. Daar krijg je goedgepoetste kinderen van!”

Interview door Yvette in ’t Velt voor dental INFO met Iris Oehlers van Mondgezondheid Centrum Amersfoort.

 

 

Lees meer over: Communicatie, Kindertandheelkunde, Ondernemen, Thema A-Z
Wolter-Klijn-Velderman-koninklijk-onderscheiden

DHIN-vrijwilliger Wolter Klijn Velderman koninklijk onderscheiden

In zijn woonplaats Nieuwegein ontving Wolter Klijn Velderman op maandag 26 april een koninklijke onderscheiding voor zijn jarenlange werk voor de tandheelkunde voor kwetsbaren in lage inkomenslanden.

Al in de jaren vijftig van de vorige eeuw verloor Klijn Velderman zijn hart aan de tandheelkunde. In de hoedanigheid van tandartsassistent en OK-medewerker diende hij 40 jaar bij de Koninklijke Landmacht, waar hij in 1988 afzwaaide in de rang van adjudant. Wolter besloot niet achter de geraniums te gaan zitten en meldde zich in september 1988 als vrijwilliger bij de stichting DHIN.

Mondzorg voor kwetsbare groepen in lage inkomenslanden

DHIN (Dental Health International Nederland) faciliteert mondzorg voor kwetsbare groepen in lage inkomenslanden. Het faciliteren bestaat uit het ontwikkelen en beschikbaar stellen van preventieprogramma’s en het beschikbaar stellen van tandheelkundige materialen – variërend van tandartsstoelen tot injectienaalden aan initiatiefnemers en projectuitvoerders.

Herstellen van tandheelkundige materialen

De stichting bestond 12 jaar toen Wolter als vrijwilliger aantrad. Met collega- vrijwilligers zette hij zich in om oude tandartsstoelen, installaties en tandheelkundige materialen te herstellen en gereed te maken voor verscheping naar lage inkomenslanden. Iedere dinsdag werkt hij met veel enthousiasme in het magazijn, waar zijn technische vaardigheden en inzichten van groot belang zijn. Hij hecht er aan om materialen zodanig te reviseren dat zij optimaal functioneren in de landen waarvoor zij bestemd zijn. Daarmee wil hij – samen met de collega vrijwilligers – bereiken dat de door DHIN geleverde producten de tand des tijds kunnen doorstaan.
In de beginjaren van zijn vrijwilligerswerk nam hij ook de verantwoordelijkheid op zich om bestuursvergaderingen bij te wonen. Hij vond dat de ‘stem’ van het magazijn ook in het bestuur gehoord moest worden. Dankzij zijn inzet is tegenwoordig één bestuurslid de verbindende schakel naar het magazijn.

Inmiddels is Wolter 88 jaar oud en tot september 2020 ontbrak het hem niet aan energie en enthousiasme om iedere dinsdag af te reizen naar Houten, waar het magazijn gevestigd is. Ruim tweeënzestig jaar heeft hij zich ingezet voor de bevordering van de tandheelkunde.

Lees meer over: Opmerkelijk, Thema A-Z

Patent voor nieuwe behandelmethode parodontitis

Nieuwe, biologisch afbreekbare staafjes gecombineerd met een al eerder goedgekeurd actief ingrediënt beloven volgens onderzoekers een betere behandeling voor parodontitis. De innovatie, waarop recentelijk patent is aangevraagd, zou patiënten veel bijwerkingen moeten besparen.

Veelvoorkomende tandvleesontsteking

Parodontitis verstoort de barrièrefunctie van het lichaam waardoor het hele lichaam negatief beïnvloed wordt. Hierdoor kan het onder andere hartaanvallen of longontsteking veroorzaken.

Negatieve gevolgen van antibiotica

Om de oorspronkelijke ontsteking tegen te gaan worden vaak antibiotica toegediend. Wanneer dit in pilvorm gebeurt wordt echter vaak het hele lichaam belast door vervelende bijwerkingen. Daarnaast is de mogelijke ontwikkeling van antibioticaresistentie ook een gevaar bij deze behandelmethode.

Nieuw systeem voor afgifte alleen in de mond

Onderzoekers van de Martin-Luther-Universität Halle-Wittenberg hebben daarom een medicijnafgiftesysteem ontworpen waardoor het antibioticum alleen in de mond werkt en niet door het hele lichaam. Voor dit doel combineerden ze bewezen antibiotica (minocycline) met een eveneens bewezen farmaceutisch hulpmiddel (magnesiumstearaat).
Dit complex laat het antibioticum langzaam ter plaatse vrij, aldus professor Karsten Mäder, hoofd van het Instituut voor Farmacie aan MLU. Zijn groep vond daarnaast een manier om het gemakkelijk toe te dienen door farmaceutische polymeren te gebruiken.

Biologisch afbreekbare staafles

Met deze chemische stoffen produceerden de onderzoekers flexibele, biologisch afbreekbare staafjes die het antibioticum bevatten. De kleine staafjes kunnen in de pocket worden gestoken en worden door het lichaam afgebroken. De ontwikkeling is al zo ver gevorderd dat grootschalige productie mogelijk zou moeten zijn.

Patentaanvraag door meerdere partijen

Het patent voor de werkzame stof en de samenstelling ervan is aangevraagd door MLU samen met het Fraunhofer Instituut voor Cel Therapie en Immunologie IZI en het Fraunhofer Instituut voor Microstructuur van Materialen en Systemen IMWS in Halle, en de Kliniek voor Tandheelkunde van de Universiteit van Bern.

Start-up gaat medicijn op markt brengen

Het medicijn kan snel geïmplementeerd worden in klinische studies omdat alle ingrediënten al op de markt beschikbaar zijn. Ook de productietechnieken kunnen binnen enkele jaren marktklaar zijn. Een start-upbedrijf van Fraunhofer IZI zal de verdere ontwikkeling en daaropvolgende marktintroductie uitvoeren.
Bron:
International Journal of Pharmaceutics
ScienceDaily

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z

Is vapen gezonder roken voor de mondgezondheid?

Vapen wordt steeds meer het alternatief voor roken. Het zou zogenaamd zeker 95% minder schadelijk zijn dan sigaretten, maar is dit wel zo? Simran Bains keek naar de effecten van vapen op onze mondgezondheid.
Een elektronische sigaret is een elektronisch apparaat dat een aerosol produceert met een mix van stofdeeltjes en vloeistofdruppels in een gas. Dit gas wordt gemaakt door de e-vloeistof te verwarmen met metalen spoelen en wordt ingeademd door de gebruiker.

Bestandsdelen van de dampen

De damp bevat een oplossing van giftige en niet-giftige chemicaliën. Zo zit er benzeen in, wat ook wordt gevonden in de uitlaatgassen van auto’s. Van deze kankerverwekkende stof kunnen zich dampen vormen bij gebruik van het apparaat bij hoge temperaturen.

Ook zitten er zware metalen in, hoewel onderzoekers het niet eens zijn over de giftigheid van deze stoffen bij lage concentraties. Verder is bestandsdeel nicotine is bij iedereen bekend als een verslavend stofje met negatieve gezondheidsgevolgen. Er zit in de EU maximaal 20 mg/ml nicotine in de vulvloeistof van e-sigaretten. Tot slot zitten er niet-giftige zoetstoffen en smaakstoffen in, waaronder de stofjes propyleenglycol en plantaardige glycerine die de basis van de e-vloeistof vormen.

De gevolgen voor mondgezondheid

Wanneer mondslijmvlies wordt blootgesteld aan chemicaliën veroorzaakt dat veranderingen in het epitheelweefsel. Dit kan parodontitis veroorzaken wanneer het een ontstekingsreactie bevordert. Het is essentieel dat clinici grondige beoordelingen van zachte weefsel uitvoeren en eventuele slijmvliesveranderingen documenteren.
Contact met de zoetstoffen in de rook heeft ook gevolgen voor het cervicale glazuur op het mandibulaire voorste sextant. Bij dit primaire contactpunt kunnen de zoetstoffen uit de e-vloeistof aerosol leiden tot demineralisatie. Hoewel het spijsverteringskanaal deze chemicaliën makkelijk kan verwerken, is dit niet het geval voor de luchtwegen. Dit kan leiden tot gezondheidsrisico’s voor de luchtwegen.

Vergelijking met sigaretten

Eén vloeibare nicotinepatroon bevat ongeveer 200 trekjes, gelijk aan de hoeveelheid nicotine in één pakje van 20 sigaretten. Onderzoeken kijken tot op heden alleen naar de gezondheidseffecten van vapen op ex-rokers. Ze tonen aan dat vapingrook slechts een klein aantal chemicaliën bevat vergeleken met tabaksrook.
Op de korte termijn biedt overschakelen op vapen dus verbeteringen voor de gezondheid. Er zijn echter nog geen studies gedaan naar de gezondheidseffecten op niet-rokers die zijn gaan vapen.

Langetermijneffect voorlopig nog onbekend

Er is momenteel ‘schaars’ bewijs dat vapen kan helpen bij het stoppen met roken, maar het zal tientallen jaren duren om de effecten grondig te onderzoeken. Dit zegt de World Health Organisation. Voor niet iedereen hoeft het een even effectief hulpmiddel te zijn. Er is dus meer onderzoek nodig naar de gevolgen, risico’s en gezondheidseffecten van vapen. Tot die tijd moeten de nadelige effecten van passief vapen worden gemonitord.

Bron:
Dentistry

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z

Parodontitis verhoogt risico op hart- en vaatziekten

Onderzoekers van Malmö University in Zweden zeggen dat ze een duidelijke link tussen parodontitis, verkalking van de halsslagader en hartaandoeningen hebben gevonden. Ze benadrukken daarom het belang voor tandheelkundige en gezondheidsdiensten om nauwer samen te werken.

SNAC onderzoekt behoefte aan verzorging oudere bevolking

Het onderzoek, uitgevoerd door promovendus Viveca Wallin Bengtsson, maakt deel uit van de Swedish National Studing on Aging and Care (SNAC). Het doel van deze grote studie is om de behoefte aan verzorging bij de oudere bevolking te identificeren.

Onderzoek naar parodontitis, verkalking en beroertes

Terwijl ze als een tandarts werkte, bestudeerde Wallin Bengtsson de relatie tussen atherosclerose en parodontitis. Ook keek ze of op röntgenfoto’s zichtbare verkalking geassocieerd waren met toekomstige beroertes en/of hart- en vaatziekten gedurende 13 jaar.

Daarnaast onderzocht de promovendus of personen met parodontitis een groter risico liepen op een ischemische beroerte of overlijden tijdens een follow-up periode van 17 jaar. De studie richtte zich alleen op inwoners van het Karlskrona-gebied van 60 jaar en ouder omdat dit de enige locatie is waar SNAC de tandheelkundige diensten monitorde.

Vervolgonderzoek op lange termijn

Met behulp van panoramische röntgenfoto’s werden botniveaus en de aanwezigheid van verkalking rond de tanden onderzocht. Het is volgens de Wallin Bengtsson vrij uniek om dergelijke vervolgonderzoeken over lange termijn uit te kunnen voeren.

Parodontitis leidt tot grotere sterfkans en verhoogd risico op ziekten

Uit de resultaten bleek duidelijk dat mensen met parodontitis een grotere kans hebben om te sterven. Ook hebben ze meer kans op verkalking van de halsslagader, wat weer gekoppeld is aan hart- en vaatziekten. Verder lopen ze in de loop van de tijd een verhoogd risico op ischemische hartziekten.

Nauwere samenwerking tussen tandheelkundige en gezondheidszorg

Wallin Bengtsson benadrukte dat tandartsen röntgenfoto’s zorgvuldig moeten analyseren omdat parodontitis gevolgen kan hebben voor andere delen van het lichaam. “De mond is een essentieel onderdeel van ons lichaam. Tandheelkundige en gezondheidsdiensten moeten daarom nauwer samenwerken.”

“Wanneer verkalking wordt gedetecteerd met röntgenfoto’s, moet de patiënt worden geïnformeerd en worden doorverwezen naar de gezondheidszorg voor verder onderzoek. Bovendien zou een nauwere samenwerking leiden tot verbeterde preventieve tandheelkundige zorg.”

Bron:
Malmö University

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z
verslavend

Opioïde voorschrift van tandarts verhoogt risico op verslaving bij jongvolwassenen

Tieners en jongvolwassenen die opioïde krijgen voorgeschreven van hun tandarts hebben een hoger risico op opioïde verslaving in de opvolgende jaren. Dit bleek uit een nieuwe studie van de Stanford University School of Medicine.

Hoog opioïde misbruik risico na voorschrift tandarts

Het onderzoek keek naar opioïde gebruik en misbruik bij een grote groep van patiënten (met zorgverzekering) uit verschillende delen van de Verenigde Staten. Van de bijna 15.000 jongvolwassenen die opioïde kregen voorgeschreven van hun tandarts in 2015, kreeg 6,8 procent opnieuw een opioïde voorschrift in de opvolgende 90 tot 365 dagen. Een jaar na het eerste voorschrift werd 5,8 procent van hen gediagnosticeerd met opioïde misbruik. In de controle groep met patiënten die van hun tandarts geen opioïde kregen voorgeschreven, kreeg slechts 0,1 procent later een opioïde voorschrift en werd 0,4 procent gediagnosticeerd met opioïde misbruik in dezelfde periode.

Risico trekken verstandskiezen

De onderzoekers keken ook naar de risico’s van het trekken van verstandskiezen, aangezien dit een behandeling is die vaak bij jongvolwassenen wordt uitgevoerd. Een groot deel van deze patiënten kregen opioïde voorgeschreven als pijnstiller na het verwijderen van de verstandskies.

Alan Schroeder, hoofdauteur van de studie en klinisch professor in kindergeneeskunde aan Stanford: “Deze resultaten roepen twee belangrijke vragen op: hebben wij opioïde nodig, en is het nodig om verstandskiezen te verwijderen?”

Ondanks dat het trekken van verstandskiezen zeer vaak voorkomt is hier namelijk maar weinig onderzoek naar gedaan. De balans tussen risico’s en voordelen is dan ook onduidelijk. Schroeder probeert daarom veel onderzoek te doen naar hoe er op een veilige manier minder kan worden gedaan.

Opioïde na trekken verstandskiezen

Voor dit onderzoek keek hij naar een database met gegevens van 754.002 Amerikaanse patiënten die in 2015 tussen de 16 en 25 jaar oud waren, met zorgverzekering. Binnen deze groep worden veel verstandskiezen getrokken. Van deze groep kreeg 13 procent minstens één opioïde voorschrift, waarbij 30 procent afkomstig was van hun tandarts. Gemiddeld kregen zij twintig pillen voorgeschreven. Bij de patiënten die opioïde kregen voorgeschreven lag de misbruikratio een stuk hoger dan bij de controle groep, waarbij dit niet het geval was.

Verder onderzoek

Veelvuldig gebruik van opium kwam vaker voor bij de jongste patiënten, tussen de 16 en 18 jaar oud, en bij vrouwen. Bij patiënten van Aziatische afkomst lag de kans op hoog opioïde gebruik juist lager.

Verder onderzoek is nodig om vast te stellen of opioïden desondanks de beste manier zijn om pijn te stillen na het trekken van verstandskiezen, en om te kijken naar of het trekken van verstandskiezen in de meeste gevallen überhaupt nodig is.

Bron:
Medical Xpress 

Lees meer over: Pijn | Angst, Thema A-Z
Het biomimetisch gebruiken van `short fibers` voor elimineren stress in gebitselementen

Het biomimetisch gebruiken van `short fibers` voor elimineren stress in gebitselementen

Materialen kunnen een gerestaureerd gebitselement alleen versterken als deze adhesief verbonden zijn aan tandweefsel én dezelfde mechanische kenmerken bezitten als het tandmateriaal dat zij vervangen.

Cracks

Bij amalgaamrestauraties zijn eigen altijd cracks aanwezig, ook als je deze niet direct ziet. Deze cracks leiden uiteindelijk altijd tot problemen, dus dien je deze aan te pakken. Wanneer er een crack in de amalgaamrestauratie zelf aanwezig is, loopt deze crack door in het eigen element. Je ziet niet alleen cracks bij amalgaam, maar ook – al zij het in mindere mate – bij composietrestauraties. Een endodontisch behandeld element met een MOD-restauratie veroorzaakt veel verticale wortelfracturen doordat er weinig ondersteund dentine is.

Er zijn 3 hoofdproblemen die leiden tot cracks of fracturen bij composietrestauraties:

  1. Polymerisatiekrimp
  2. Inadequate fractuurresistentie
  3. Inadequate adhesie

Fractuurresistentie

Fractuurresistentie is de mate waarin een materiaal de ontwikkeling van cracks kan voorkomen en de daaropvolgende uitbreiding tot een fractuur kan stoppen. Composiet is hard en bros en heeft een lagere fractuurresistentie dan dentine. Dentine is het meest stress absorberende materiaal in een tand. Ter vergelijking: het materiaal in de glazuurcementgrens (GCG) bezit maar 75% van de fractuurresistentie van dentine, terwijl de fractuurresistentie van het materiaal in de GCG al 5-10x hoger is dan dat van glazuur. Dit impliceert dat om cracks en fracturen te voorkomen in gerestaureerde elementen de mate van fractuurresistentie en buigsterkte van dentine zou moeten worden nagebootst in tandheelkundige materialen die dentine gaan vervangen. `Short fiber reinforced composite` (SFRC) van EverX Posterior is zo’n materiaal.

SFRC

SFRC’s maken een stress absorberende laag en voorkomen het doorzetten van cracks in de oppervlaktelagen. Het materiaal breng je aan tot of iets hoger dan de GCG in de vorm van het natuurlijke verloop daarvan. Daarbij houd je 1,5-2mm over voor het aanbrengen van composiet daaroverheen.

MOD-restauraties, restauraties na endodontische behandelingen en restauraties bij caviteiten dieper dan 5mm zouden moeten worden voorzien van SFRC om fractuurresistentie te waarborgen en het element te versterken. Oppervlakkige restauraties met caviteiten tot 3mm diep zijn veilig te restaureren met alleen composiet.

Bioblock techniek

Glasvezelstiften worden momenteel geregeld gebruikt in wortelkanalen om extra retentie te verkrijgen, maar deze stiften reconstrueren niet de originele structuur van een gebitselement. Een gaaf element heeft namelijk een minimale belasting in zijn as. Een betere optie is om in plaats van een glasvezelstift, SFRC in het kanaal aan te brengen om een elastische en stressvrije laag in het wortelkanaal te creëren. Dit wordt de bioblock techniek genoemd en gaat als volgt in zijn werk:

  1. Verwijder 6mm van het gutta percha uit het wortelkanaal
  2. Ets aanbrengen
  3. De smeerlaag die vrijkomt uit het kanaal weg excaveren
  4. Met CHX het kanaal wassen
  5. Kanaal droogblazen en drogen met paperpoints
  6. Dual cure adhesief aanbrengen
  7. Adhesief uitdunnen met paperpoints
  8. 60 sec uitharden
  9. 2 mm SFRC aanbrengen in het kanaal met pluggers en microbrush
  10. 10 sec uitharden
  11. 2 glasvezels tijdelijk in het kanaal plaatsen zodat deze licht kunnen geleiden en SFRC beter uitgehard kan worden
  12. 90 sec uitharden
  13. 2e laag van 2mm SFRC aanbrengen
  14. 40 sec uitharden
  15. 3e en laatste laag SFRC aanbrengen
  16. 40 sec uitharden

Dr. Márk Fráter graduated from the Faculty of Dentistry at the University of Szeged in 2010. He is a specialist in Restorative Dentistry and Prosthodontics, and also Endodontics. He completed his PhD in fibre-reinforced materials.

Verslag voor dental INFO door Chantal Schreuder, tandarts, van de lezing van Márk Fráter tijdens de Biomimetic Online Conference van Karma Dentistry.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z
Poster: Angst en pijnbeleving bij de mondhygiënist

Poster: Angst en pijnbeleving bij de mondhygiënist

Voor hun afstudeeronderzoek aan de Hogeschool Utrecht deden studenten Mondzorgkunde Anouk Huijgen en Myriem Gout literatuuronderzoek naar de associatie is tussen angst en pijn bij tandheelkundige behandelingen die door de mondhygiënist worden uitgevoerd

Het doel van het systematische literatuuronderzoek van Huijgen en Gout was om te onderzoeken wat de associatie is tussen angst en pijn bij tandheelkundige behandelingen die door de mondhygiënist worden uitgevoerd.

Zoeken naar bruikbare literatuur

Voor dit onderzoek zijn studies meegenomen die voldeden aan de in- en exclusiecriteria van de patiëntenpopulatie. De databanken PubMed, CINAHL en Dentistry & Oral Sciences zijn gebruikt voor het zoeken naar bruikbare literatuur.

De gevonden studies zijn onafhankelijk van elkaar beoordeeld en de methodologische kwaliteit van de studies is bepaald aan de hand van de beoordelingsformulieren van het Joanna Briggs Institute. De studies zijn ingedeeld naar mate van bewijs en zijn in een evidence tabel samengevat. Er is gebruik gemaakt van beschrijvende analyse.

Significante correlatie gevonden

In de drie databanken zijn 582 artikelen gevonden. Na het individueel beoordelen op titel en abstract, zijn er zes artikelen meegenomen in het literatuuronderzoek van Huijgen en Gout. Drie artikelen gingen over het toedienen van de anesthesie. Twee andere artikelen gingen over scalen en rootplanen. Eén artikel ging zowel over scalen en rootplaning als het toedienen van anesthesie.

Er is een statistische significante correlatie gevonden tussen angst en pijnbeleving bij twee van de drie artikelen over scalen en rootplanen P=0,0001, (r=0.624) en P<0,05, (r=0.62). Bij de vier artikelen over het toedienen van anesthesie was pijn statistisch significant gecorreleerd aan tandheelkundige angst P=<0,01, (r=0.54), P=<0,05, (r=0.47), P=0,001, (r=0.47) en P=<0,001, (r=0.20).

Poster: Angst en pijnbeleving bij de mondhygiënist
Klik hier voor de vergrote versie

Conclusie

Op basis van de resultaten kan er volgens Huijgen en Gout voorzichtig worden geconcludeerd dat er een associatie is tussen angst en pijn bij scaling en rootplaning en het toedienen van anesthesie.

Poster ontwikkeld door:
Anouk Huijgen en Myriem Gout, studenten mondzorgkunde, Hogeschool Utrecht

Bekijk ook andere posters ontwikkeld door studenten Mondzorgkunde
Deze posters werden beoordeeld met een cijfer 7 of hoger en zijn een selectie uit de gemaakte posters die interessant zijn voor werkzame mondhygiënisten.

 

 

Lees meer over: Pijn | Angst, Thema A-Z
Parodontitis verhoogt het risico op bacteriën in donorbloed

Parodontitis verhoogt het risico op bacteriën in donorbloed

Mensen met parodontitis die bloed doneren lopen het risico om bloed af te geven dat besmet is met bacteriën. Het gedoneerde bloed wordt namelijk niet gecontroleerd op dergelijke bacteriën waardoor transfusiepatiënten kwetsbaarder worden voor ziekenhuisinfectie, blijkt uit een studie gepubliceerd in Blood Transfusion.

Veelvoorkomende ziekenhuisprocedure

Elk jaar worden meer dan 100 miljoen eenheden bloed getransfundeerd, waarmee het een van de meest voorkomende ziekenhuisprocedures is die vele levens redt. Infecties die worden veroorzaakt door geïntroduceerde bacteriën bij een patiënt blijven belangrijke oorzaken van mortaliteit en morbiditeit na de transfusie.

Test op infectieziekten

In Nederland wordt al het gedoneerde bloed getest op vijf infectieziekten die via bloed overdraagbaar zijn: hiv, hepatitis B, C en E, en syfilis. Het wordt echter niet gescreend op parodontitis. Bacteriën kunnen dus op de biofilms van patiënten achterblijven die uiteindelijk door de bloedbaan kunnen reizen en infecties kunnen veroorzaken.

Onderzoek bij bloeddonoren

Een nieuwe studie van de Faculteit Gezondheid en Medische Wetenschappen aan de Universiteit van Kopenhagen en de Afdeling Klinische Immunologie, Regio Seeland toont aan dat het risico op bacteriële besmetting toeneemt als donoren en parodontitis lijden. Het onderzoek omvatte zestig zelfgerapporteerde gezonde bloeddonoren die ouder waren dan 50.

Aerobe en anaerobe incubatie

De bloedmonsters werden volgens standaardprotocollen verdeeld in plasma-, buffy coat- en rode bloedcel(RBC)-fracties. De buffy-coat werd gescreend voor bacteriële besmeting met BacT/ALERT. Monsters van de plasma- en RBC-fracties werden gedurende zeven dagen anaeroob en aeroob geïncubeerd op trypticase-soja-agar (TSA). Met behulp van polymerasekettingreactie en primers gericht op het 16S ribosomale RNA werden de bacteriën geïdentificeerd.

Meer bacteriën bij donoren met parodontitis

48% van de donoren bleek een tandvleesaandoening te hebben waarvan bij 62% bacteriegroei plaatsvond op ten minste één van de vier platen die was geïnoculeerd met plasma of rode bloedcellen. Ter vergelijking, dit was bij slechts 13% van de platen van niet-parodontitispatiënten het geval. De prevalentie van bacteriën was 6,4 keer hoger was in het bloed dat werd gedoneerd door mensen met parodontitis vergeleken met degenen die geen ernstige tandvleesontsteking hadden. Bovendien kon volgens de auteurs de BacT/ALERT geen besmetting detecteren in ook maar een van de monsters van de donoren.

Tijd om screeningsmethoden te updaten

De onderzoekers zeggen dat ze niet weten of de geobserveerde bacteriegroei een klinische impact heeft. Ook benadrukken ze dat het veilig is om een bloedtransfusie te ontvangen. Wel suggereert de studie dat het tijd is om de huidige screeningsmethoden te beoordelen en updaten. “Maar echt, het belangrijkste is om ervoor te zorgen dat iedereen de mond ziet als een onderdeel van ons organisme. Kortom, ziekten in de mond kunnen onze algehele gezondheidstoestand beïnvloeden”, zeggen ze.

Bron:
Blood Transfusion 

 

 

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z
Parodontitis mogelijke oorzaak van complicaties tijdens en na zwangerschap

Parodontitis mogelijke oorzaak van complicaties tijdens en na zwangerschap

Na het bestuderen van de medische gegevens van meer dan 100 vrouwen, ontdekten de onderzoekers dat vrouwen met ernstige parodontitis tijdens de zwangerschap meer kans hadden op vroegtijdige membraanbreuk of waterbreuk, en ontsteking van de vulva en vagina. Hun kinderen hadden ook meer kans op foetale groeivermindering.

Verhoogde kans op aandoeningen

“Ernstige parodontitis verhoogde de kans op neonatale en maternale aandoeningen, zoals beperkingen van de foetale groei, vulvovaginitis en voortijdige breuk van het membraan”, schreven de auteurs, een team van onderzoekers van de afdeling kindergeneeskunde van de Botucatu Medical School in Brazilië. “Onze resultaten benadrukken het belang van deze onderzoeken naar parodontitis tijdens de zwangerschap en de relevantie van de evaluatie van de mondgezondheid tijdens prenatale zorg.”

Zwangere vrouwen zijn al gevoeliger voor parodontitis, gedeeltelijk vanwege hoge oestrogeen- en progesteronspiegels. Parodontitis bij zwangere vrouwen kan ook andere ontstekingsaandoeningen veroorzaken of verergeren. Bovendien heeft eerder onderzoek parodontitis gekoppeld aan vroeggeboorte, zwangerschapsdiabetes en pre-eclampsie.

De onderzoekers bestudeerden de mogelijke gevolgen voor de gezondheid van parodontitis tijdens de zwangerschap op de gezondheid van moeder en kind. Hun studie omvatte 138 zwangere vrouwen die bevielen in een ziekenhuis in Botucatu, Brazilië. De vrouwen waren allemaal in goede algemene gezondheid in het tweede trimester van de zwangerschap.

Ongeveer tweederde van de vrouwen ondervond parodontitis tijdens hun zwangerschap en 18% had ernstige parodontitis. Het ervaren van ernstige parodontitis bleek negatieve gevolgen te hebben voor zowel de gezondheid van moeders als pasgeborenen. Zo waren de kansen op beperking van de foetale groei 11 keer hoger bij vrouwen met ernstige parodontitis dan bij vrouwen zonder parodontitis. Bovendien hadden vrouwen met ernstige parodontitis 5,6 keer meer kans op voortijdige breuk van het membraan en 3,5 keer meer kans op vulvovaginitis.

Beperkingen van het onderzoek

De auteurs merkten twee belangrijke beperkingen op van hun onderzoek. Ten eerste omvatte de studie een relatief kleine steekproefgrootte, wat resulteerde in een laag aantal negatieve gezondheidsresultaten waarvan bekend is dat ze voorkomen bij parodontitis. Bovendien konden de auteurs niet bepalen of de vrouwen een tandheelkundige behandeling ontvingen na een diagnose van parodontitis.

“Op basis van de resultaten van deze studie, is het onze bedoeling om kennis en perceptie te stimuleren dat de mondgezondheid van de zwangere vrouwen zeer relevant is om negatieve gevolgen voor moeder en kind te voorkomen”, schreven ze. “We zijn ook van plan om verbeteringen in de preventie en behandeling van parodontitis tijdens prenatale follow-up te bevorderen, gezien de impact ervan op de gezondheidszorg van moeders en kinderen.”

Bron:
Plos One

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z
Ron-Steenkist-en-Astrid-Stijger

Podcast: ‘Dental IQ’ verhogen met Astrid Stijger

In deze podcast-aflevering gaat tandarts-ondernemer Ron Steenkist in gesprek met Astrid Stijger. Over haar cursuscentra voor Equicure-therapie, het verhogen van het ‘Dental IQ’ van haar patiënten in Groningen en haar weg naar succes.

In deze aflevering van de Tandarts, Vrijheid en Meesterschap podcast is tandarts Astrid Stijger te gast. In 1995 studeerde zij af aan het ACTA in Amsterdam. Sinds haar afstuderen houdt Stijger zich bezig met de vraag waarom haar patiënten zo bang voor de tandarts zijn. In deze podcast-aflevering vertelt zij hoe zij met vallen en opstaan het ‘Dental IQ’ van haar patiënten verhoogde in haar praktijk in Frankrijk.

Daarnaast worden de Equire-therapie cursussen en boeken van Stijger in deze aflevering besproken. Genoeg interessants dus! Luister de podcast hieronder, of op je favoriete podcastplatform.

Tandarts, Vrijheid en Meesterschap podcast

In de Tandarts, Vrijheid en Meesterschap podcast gaat Ron Steenkist elke aflevering in gesprek met een collega die zijn praktijkvisie en -voering hebben beïnvloed. De gespreksonderwerpen lopen uiteen van financiën en agenda-planning, tot marketing en leiderschap. Eerder ging Steenkist bijvoorbeeld al in gesprek met ‘meester van de routing’ Marc van Wingaarden. De podcast is o.a. te vinden op Spotify en in Apple Podcasts.

 

 

Lees meer over: Podcast, Thema A-Z, Werken met plezier

De oorzaken van muscoskeletale pijn

In een recent artikel voor Dentistry beschrijft chiropractor Khalil Hussein muscoskeletale pijn in de tandheelkunde. Het zijn de verschillende factoren uit het dagelijkse werkleven die bijdragen aan deze pijn.

Men heeft lang gedacht dat een slecht postuur de belangrijkste oorzaak van muscoskeletale pijn is, maar dit is niet waar. Een slechte houding wordt waarschijnlijk veroorzaakt door afwijkende gewrichts- en weefselgezondheid, gewoonte en mentale gemoedstoestand. Het is eerder een symptoom dan een oorzaak van rugpijn. Er zijn andere oorzaken die wel daadwerkelijk bijdragen aan de pijn.

Khalil Hussein is eigenaar en sportchiropractor bij Pain to Performance-klinieken, en hij legt uit hoe het zit.

Wat is pijn?

Allereerst vindt Hussein het belangrijk dat je begrijpt dat pijn niet alleen maar een fysiek signaal is. Afferente fysieke informatie reist via het ruggenmerg naar de thalamus. Vanaf daar wordt het verwerkt samen met emotionele factoren, eerdere ervaringen en voorspelde resultaten.

Dat alles beschouwende beslist je lichaam of er een probleem is en of je pijn zal voelen. Dan zal je lichaam erop reageren, door bijvoorbeeld je hand van iets heets weg te trekken. Om deze reden kan alleen focussen op houding en ergonomie het pijnprobleem niet elimineren.

Muscoskeletale pijn in de tandheelkunde
Momenteel is muscoskeletale pijn de grootste oorzaak van verzekeringsbetalingen en vervroegd pensioen in de tandheelkunde. Stressvolle tandheelkundige omgevingen zorgen voor mentale en emotionele stress, iets wat een grote impact heeft op het genereren van pijn.

Je kunt de kans op blessures en pijn verminderen door je lichaam voor te bereiden op het fysieke aspect van je baan. Net als professionele atleten moet je bepaalde lichaamsdelen trainen voor het werk dat ze moeten doen.

Toenemende kans op letsel

Wanneer een specifiek gewricht of weefsel erger wordt belast dan het aankan, zal trauma optreden. Als gevolg hiervan zullen afwijkende weefselveranderingen optreden. Per keer zijn de aanpassingen klein, maar ze accumuleren gedurende de jaren en leiden tot slecht aangepaste gewrichten/weefsels. Deze kunnen minder goed omgaan met de stress die op ze wordt geplaatst, waardoor de cyclus doorgaat.

Tolerantie voor andere houdingen

Je tolerantie voor een bepaalde houding komt neer op hoe goed je de stress aankan die je dan op je lichaam plaatst. Te veel stress leidt tot pijn en letsel. Het veranderen naar een ergonomische houding helpt, maar is niet de complete oplossing.

Of een positie ergonomisch is of niet, te veel tijd in één positie doorbrengen is nou eenmaal niet goed. Het is volgens Hussein daarom beter om jezelf voor te bereiden op het werken buiten je comfortzone. Dan zal je zwakte buiten deze zone het minste zijn.

Mobiliteit verbeteren

De beste aanpak is om je capaciteit en algehele mobiliteit te verbeteren. Het zal tijd kosten, maar uiteindelijk zul je meer stress aankunnen en minder snel pijn voelen. Dit is waar preventie en de oplossing één worden!

Conclusie

In het kort zegt Khalil Hussein dat het belangrijk is om je ervan bewust te zijn dat bij muscoskeletale pijn in de tandheelkunde meerdere factoren belangrijk zijn. De grootste invloed heeft je capaciteit om met mentale, emotionele en fysieke stress om te gaan.

Als je aan deze pijn lijdt, kun je het beste een arts vinden die je eigen begrip kan vergroten en kan helpen met het voorkomen en elimineren van muscoskeletale pijn.

Bron:
Dentistry

Lees meer over: Ergonomie, Thema A-Z
3-casussen-afwijkend-mondgedrag-corrigeren-via-OMFT

3 casussen: afwijkend mondgedrag corrigeren via OMFT

Drie casussen van kinderen met afwijkend mondgedrag vóór en na behandeling via OMFT-therapie. Oro-myofunctionele therapie (OMFT) is een gestructureerde oefentherapie voor het herstellen van een verstoord evenwicht in het functioneren van de spieren in en rond de mond.

Casus 1

Een meisje dat duimzuigt, met proale slik, tongpositie in rust interdentaal en met mondademhaling.
Gebit klasse 1, VOB (Verticale Open Beet) links 4 mm en rechts 2 mm en SOB (Saggitale Overbeet) 3 mm.

Casus-1-aanvang-1

Aanvang

Casus-1-aanvang-2

Aanvang

Behandeling

Via OMFT-therapie is eerst het duimzuigen afgeleerd waardoor het verstoorde evenwicht van de
orofaciale spieren herstelde. Daarnaast is een alveolair slikpatroon aangeleerd en verbetering van de alveolaire articulatieklanken als de d, t, l, n, s, z.

Resultaat

Resultaat-3-maanden

Na 3 maanden

Resultaat-6-maanden

Na 6 maanden

Casus 2

Een 6-jarig meisje met proale slik en mondademing. Heeft een speen tot haar tweede jaar gehad. Met SOB , kruisbeet, mediaanlijnverschuiving en interpositie van de onderlip.

Casus-2-Lo-6-jaar

Startfoto’s met metingen van het Measuring Station 430 waarbij de tongdruk te sterk is

Behandeling

Actieve OMFT in combinatie met een myobrace. In totaal heeft zij negen zittingen bij de logopedist gehad.

Behandeling-Slik-en-myobrace

Slik en myobrace

Resultaat-Slik-en-myobrace

Foto’s na 3 jaar: resultaat met metingen waaruit blijkt dat de tongdruk minder is geworden. De metingen tonen aan dat de orofaciale spieren meer in balans komen.

Casus 3

Een 10-jarige jongen die duimzuigt, met proale slik, interdentale articlatie en SOB 7 mm klasse 1.

Casus-3-Hussain-10-jaar

Bij aanvang behandeling

Resultaat

Na 8 en 13 maanden OMFT-behandeling. De metingen met het Measuring Station 430 tonen aan dat de orofaciale spieren steeds meer in balans komen.

Resultaat-Hussain-8-maanden

Na 8 maanden

Resultaat-Hussain-13-maanden

Na 13 maanden

Lees ook het artikel: Afwijkende mondgewoonten bij kinderen: wanneer is logopedie gewenst?

Bekijk de patiëntenfolder over afwijkend mondgedrag

Door: Peter Helderop.
Peter studeerde logopedie aan de Leidse Hogeschool en heeft zich in 1989 gevestigd als logopedist in Vlaardingen en vanaf 1991 heeft hij acht andere vestigingen geopend. Twee van zijn logopediepraktijken zijn gevestigd in een tandartsenpraktijk. Daarnaast geeft hij lezingen OMFT en nascholingen Logopedie en Tandheelkunde. Hij is lid geweest van vele werkgroepen en commissies van de Nederlandse Vereniging voor Logopedie en Foniatrie (NVLF).

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Thema A-Z
sport

Slechte mondgezondheid onder sporters

Uit onderzoeken komt herhaaldelijk naar voren dat de mondgezondheid van topsporters slecht is, en dat dit invloed heeft op zowel de prestaties tijdens trainingen als tijdens wedstrijden. Daarnaast lijden topsporters vaker aan mondziekten dan de gemiddelde populatie. Verslag van de lezing van prof. Ian Needleman.

Interactie mond en lichaam

Mond en lichaam hebben een interactie met elkaar die twee kanten op werkt. Voor mondzorgprofessionals is dit een logisch gegeven, maar niet voor alle patiënten is dit het geval. Een bekende, bewezen interactie is die tussen diabetes en parodontitis; wanneer een diabetes type 2 patiënt intensief wordt behandeld voor parodontitis, levert dit een daling van 0.6% in het gehalte HbA1c op. Deze daling staat gelijk aan het toevoegen van één extra medicijn, maar dan zonder de negatieve bijwerkingen voor de patiënt.

Uit onderzoek blijkt een duidelijke associatie tussen parodontale gezondheid en kwaliteit van leven (Locker 2004, Needleman 2004). Daarnaast blijkt iemands huidige mondgezondheid een determinant te zijn voor zijn gezondheid in de toekomst, onder andere op het gebied van atherosclerose. Hieruit blijkt dat de mondgezondheid deels bepalend is voor algemene gezondheid en kwaliteit van leven.

Mondgezondheid onder topsporters

Topsporters leiden een compleet ander leven binnen hun eigen ecosysteem dan een gemiddeld persoon, daarom kunnen zij niet gezien worden als een gemiddeld individu binnen de populatie.
Er is veel onderzoek gedaan naar hun bijzondere en extreme levenswijze door sportartsen en diëtisten, en de laatste jaren in toenemende mate door sporttandartsen (sports dentistry, Centre for oral health and performance).
Er is veel onderzoek verricht naar de mondgezondheid van olympische spelers en topsporters van 25 verschillende soorten sport, zowel in teamverband als solitaire sporters. Onder deze sporten vallen onder andere voetbal, rugby, roeien en wielrennen.

Uit de onderzoeken komt herhaaldelijk naar voren dat de mondgezondheid van topsporters slecht is, en dat dit invloed heeft op zowel de prestaties tijdens trainingen als tijdens wedstrijden. Daarnaast lijden topsporters vaker aan mondziekten dan de gemiddelde populatie.
Zo blijkt dat 49% van de topsporters actieve carieuze laesies heeft, 42% erosie en slijtage. 77% van de sporters lijdt aan gingivitis en 22% zelfs aan parodontitis. Dit zijn opvallende uitkomsten, omdat juist topsporters een uitstekende conditie en gezondheid nastreven en dat de gemiddelde leeftijd in de onderzoeksgroep slechts 24 jaar betrof.

Determinanten van mondgezondheid van topsporters

De mondgezondheid van topsporters wordt bepaald door een complex samenspel, onder te verdelen in twee factoren:

Sociale factoren

  • Gezondheidsgedrag
  • Prioriteit en bewustzijn: mondgezondheid heeft onder topsporters een lage prioriteit.
  • Beschikbaarheid van zorg: topsporters hebben uitstekende toegang tot goede sportartsen en fysiotherapeuten. Dit geldt echter niet voor tandheelkundige zorg. Het is de eigen verantwoordelijkheid van de sporter om een tandarts te bezoeken, en op eigen kosten. Hierdoor is de prioriteit om tandheelkundige zorg te zoeken van de sporter en van zijn ondersteunende team láger dan voor de overige zorg.

Pro-inflammatoire factoren

  • Voeding
    Naast de standaard voeding, vindt er in hoge frequentie inname plaats van suikerrijke sportdrankjes, energie-supplementen en koolhydraten. Dit lijdt tot toename van cariës, erosie, en parodontitis. Het is belangrijk om, buiten trainingen en wedstrijden om, de inname van suikers zoveel mogelijk te beperken.
    Bij sporten waarbij gewicht en lichaamsvorm van groot belang zijn, kunnen topsporters eetstoornissen ontwikkelen. Dit blijkt steeds vaker het geval te zijn, en het zorgt tevens voor een slechtere mondgezondheid (boulimia, overgeven).
  • Dehydratatie
    Droge mond in combinatie met het frequent innemen van koolhydraten, energiegels en –repen met een hoog suikergehalte zorgt voor een orale pH < 5.5 (kritieke waarde/ “danger zone”) voor een groot deel van de dag.
    Daarnaast verandert door intensieve training de kwantiteit én kwaliteit van speeksel, onder andere op gebied van specifieke en niet-specifieke anti-microbiële stoffen en IgA. Daarnaast treedt er verandering in het microbioom op, waardoor de kans om ziek te worden toeneemt.
  • Immuun-suppressie door intensieve training

Invloed van mondgezondheid op prestaties topsporters

Mondgezondheid heeft een grote impact op de prestaties van een topsporter, en problemen kunnen met preventie vrij eenvoudig voorkomen worden. Daarnaast heeft het grote impact op het team wanneer bij groepssport één sporter uitvalt vanwege tandheelkundige problemen.

Sportprestaties kunnen worden beïnvloed door niet veel voorkomende, acute gebeurtenissen en door chronische veel voorkomende aandoeningen.

  1. Acuut
    Wanneer een topsporter door trauma of een acute (orofaciale) infectie tijdelijk niet kan trainen, zorgt dit voor tijdsverlies en soms tot het niet deel kunnen nemen aan de competitie. Dit komt niet vaak voor, maar als dit gebeurt is dat catastrofaal voor de topsporter en zijn team.
  2. Chronisch
  • Fysiek
    35% van de topsporters heeft kiespijn en gevoelige tanden tijdens het eten en drinken. Daarnaast beïnvloedt het de slaap en de mogelijkheid tot ontspannen
  • Psychosociaal
    17% van de topsporters durft niet goed te lachen, en schaamt zich voor het gebit. Dit beïnvloedt hun zelfvertrouwen.
  • Ontstekingen
    Door continu aanwezige orale ontstekingen, zoals gingivitis en parodontitis, ontstaan systemisch verhoogde ontstekingswaarden. Tevens kan er een ongunstige verschuiving plaats vinden in de aanwezige micro-bacteriën in de mond, neus en ingewanden.

Preventie

Uit onderzoek van Oslo Sports Trauma Research Centre blijkt dat bij 32% van de topsporters hun prestatie of training beïnvloed wordt door hun mondgezondheid. Doel is dus de mondgezondheid van topsporters te verbeteren en de negatieve invloed op prestaties te verminderen. Om dit te bereiken is het belangrijk dat er meer bewustwording plaats vindt onder topsporters en dat zij een goede mondgezondheid zelf belangrijk gaan vinden. Hierbij is het belangrijk hun levensstijl te begrijpen en hier op in te spelen. Dit kan bijvoorbeeld door verstrekken van informatieflyers en het aanbieden van een toilettas met daarin alle noodzakelijke tandheelkundige producten (tandpasta, ragers, floss, etc.). Verder wordt geadviseerd topsporters minimaal tweemaal per jaar te laten screenen door een tandarts, waarvan één keer voor de start van het seizoen. Ook wordt tandpasta geadviseerd van 5000 ppm (ipv 1350ppm) vanwege het sterk verhoogde cariës-risico.

Spreker: Ian Needleman, professor of periodontology and evidence-informed healthcare bij UCL Eastman Dental Institute in London, Verenigd Koninkrijk

Verslag door Jacolien Wismeijer, tandarts, voor dental INFO van de lezing van prof. Ian Needleman tijdens de EFP Virtual PerioSession.

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z

SS-OCT, veelzijdige opnametechniek zonder röntgenstraling

Swept-source optische coherentietomografie (SS-OCT) kan helpen om cariës, kroonfracturen en meer te diagnosticeren door cross-sectionele beelden van de tanden te leveren met hoge resolutie. Dit schrijven onderzoekers geleid door Dr. Yasushi Shimada van de Graduate School of Medicine, Dentistry and Pharmaceutical Sciences aan de Okayama University in Japan in Japanese Dental Science Review.

‘Echo’s’ met licht

Optische coherentietomografie is een beeldvormingstechniek die de interne structuur van bijvoorbeeld tanden kan visualiseren met een microscopisch resolutieniveau. In tegenstelling tot bij röntgenfoto’s maakt de techniek gebruik van laserlicht zodat de patiënt niet aan mogelijk schadelijke straling wordt blootgesteld.

Het is eigenlijk een echo maar maakt gebruik van laserlicht in plaats van geluidsgolven. De laser wordt gericht op het weefsel en vangt het weerkaatste licht op. Door dit te vergelijken met het oorspronkelijk uitgezonden licht met behulp van een interferometer kan je zien hoe lang het licht onderweg is geweest en dus hoe diep het is gegaan. Hiermee wordt vervolgens een beeld gevormd.

In realtime beelden van interne structuren

Vroegere systemen maten dit weerkaatste signaal als functie van tijd. Tegenwoordig maakt men gebruik van een wiskundige techniek genaamd Fouriertransformatie waardoor de resolutie en snelheid enorm verbeterd zijn. De laatste variant is swept source OCT waarbij de lichtbron een instelbare laser is die een range van nabij-infrarode frequenties gebruikt. Op deze manier kunnen dwarsdoorsnedebeelden van interne structuren in realtime worden verkregen.

Dentine-glazuurverbinding duidelijk zichtbaar

De beeldvormingsdiepte van OCT wordt sterk beïnvloed door de doorschijnendheid van het medium. Intact glazuur is bijna transparant voor OCT-golflengtes waardoor het makkelijk is om onderscheid te maken tussen glazuur en dentine: de dentine-glazuurverbinding is als een zwarte grens zichtbaar. Gedemineraliseerd glazuur en dentine verschijnen juist als heldere zones.

Detectie van o.a. cariës mogelijk

Ook is in een SS-OCT-afbeelding de bovenrand van een holte zichtbaar als een duidelijke heldere rand. Zo zijn cariës met cavitatie in de interproximale of occusale verborgen ruimte goed zichtbaar. Verder kan met deze techniek de diepte van een fractuur in een tand worden bepaald, zelfs wanneer de breuk zich buiten de dentine-glazuurverbinding uitstrekt, zeggen de auteurs.

Vanwege de hoge mate van gevoeligheid en specificiteit is SS-OCT effectief voor het detecteren van cariës en kroonfracturen. Ook is de mate van verlies van tandstructuur hiermee in te schatten.

Verdere ontwikkelingen verwacht

Deze lijst van mogelijkheden van SS-OCT zal waarschijnlijk verder worden uitgebreid naarmate de techniek zich nog verder ontwikkelt, denken de auteurs. “Verdere technologische evolutie zal men in staat stellen om de OCT-beeldvorming te gebruiken voor het diagnosticeren van parodontitis en mondziekten”, schreven ze.

Wat vindt dr. Erwin Berkhout van de SS-OCT-ontwikkeling?

We vroegen dr. Erwin Berkhout, hoofd van de sectie Tandheelkundige Radiologie van ACTA, coördinerend stralingsdeskundige en tandarts, hoe hij de SS-OCT-ontwikkeling ziet.

“Dit lijkt me een indrukwekkende en veelbelovende ontwikkeling. De onderzoekers van SS-OCT presenteren getallen die beter zijn voor cariësdiagnostiek dan we met röntgenfoto’s bereiken, dus dat is mooi nieuws zeker omdat het zonder röntgenstraling gaat. Als je het artikel beter leest, zie je wel wat kanttekeningen. Het zijn niet de kleinste cariësleasies die ze met deze techniek opgespoord hebben; het betreft in het onderzoek ‘’cavitated lesions’’, terwijl je natuurlijk liever de gedemineraliseerde maar nog niet gecaviteerde caries vindt, waarbij preventieve behandeling nog mogelijk is. Aan de andere kant kan het een begin zijn van een ontwikkeling, die op een gegeven moment beter wordt. Je moet ergens beginnen en dan volgen we met belangstelling hoe dit zich gaat verbeteren in de komende jaren.”

Alleen onderzoek in Japan

“Ik heb gezocht naar eerder gepubliceerde literatuur over SS-OCT. Sinds 2012 zijn onderzoekers al met deze techniek bezig. Dat zegt natuurlijk ook wel wat. Het lukt blijkbaar nog niet heel eenvoudig om dit van de grond te krijgen. En als je de bestaande publicaties bekijkt dan lijkt het vooralsnog voornamelijk een Japans feestje te zijn dat door de rest van de wereld nog niet wordt omarmd. Als je dat vergelijkt met ontwikkelingen in de artificial intelligence, waar ongeveer elke onderzoeksgroep in de radiologie nu aan werkt, zegt dat ook wel wat over de levensvatbaarheid. Als het iets heel moois en veelbelovends zou zijn, zou je verwachten dat meer mensen hierop in zouden springen. Zeker omdat het al bijna 10 jaar bekend is.”

Andere alternatieven voor röntgen cariësdiagnostiek

“Enerzijds lijkt het dus veelbelovend, anderzijds vraag ik mij wel waarom het dan nog niet veel breder bekend is en er meer mensen mee bezig zijn. Het lijkt een vergelijkbare situatie met andere alternatieven voor röntgen cariësdiagnostiek: de QLF-camera, de Diagnodent en (Di)FOTI. Deze drie methoden worden nog niet heel veel toegepast vanwege uiteenlopende oorzaken. Tandartsen worden nog niet massaal over de streep getrokken om dit soort technologieën toe te passen. Dat kan liggen aan hanteerbaarheid in de praktijk, diagnostische meerwaarde boven bestaande technieken en mogelijk ook aan de investering die gedaan moet worden en de mogelijkheid die, in ieder geval in de Nederlandse vergoedingensystematiek, rendabel te maken. Zo’n nieuwe methode moet het dan hebben van het enthousiasme van een tandarts om hierin te investeren.”

“Concluderend kan je zeggen dat de SS-OCT ontwikkeling heel interessant is maar dat feitelijk gebruik in de praktijk vermoedelijk nog even op zich laat wachten. Er lijkt nog meer klinisch onderzoek nodig om echt te bewijzen dat het zo mooi is als het lijkt.”

Bron:
Japanese Dental Science Review
Dr. Erwin Berkhout, tandarts, coördinerend stralingsdeskundige & hoofd van de sectie Tandheelkundige Radiologie van ACTA

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
Werken in de praktijk Doe je wat je het leukste vindt

Werken in de praktijk: Doe je wat je het leukste vindt?

Kai Vermaas heeft altijd moeite gehad met keuzes maken. Het begon al eind middelbare school want hij wist niet wat hij wilde studeren. Hij dook in de studiegids maar vond dit de meest domme oplossing die er is. Hij kreeg er alleen maar keuzestress van. Je krijgt namelijk een gigantisch boek met meer dan 1000 studies. Na een beetje doorbladeren kwam hij uit bij psychologie. Zijn studieperiode omschrijft hij als niet echt succesvol en niet plezierig. Hij leerde niet wat hij wilde leren en wist na een paar jaar nog steeds niet wat hij wilde worden.

Succes door eigen creatie

In z’n vierde studiejaar kwam hij de workshop ‘succes door eigen creatie’ van David de Kock tegen. Hierdoor begreep hij dat door gewoon het gebaande pad te bewandelen hij niet zou komen waar hij wilde. Tijdens de workshop stond op het podium een man te spreken en toen had Kai ineens iets van: “Wauw …! Dat wil ik ook! Ik wil het podium op, spreker worden en vertellen hoe je een mooi en gelukkig leven kan leiden. Maar hoe?” Er is geen opleiding tot spreker. Dus sprak hij de spreker aan. Hij repeteerde in zijn hoofd een nette vraag. Eenmaal voor de  neus van de spreker zei hij uit zenuwen: “Gast, ik wil je baan!”, en verder kwam er niks uit. Hij zei normaal gesproken nooit ‘gast’ dus hij schrok van zichzelf. Maar hij zei ‘ja’.

Succesvol

Zo kwam het dat hij naar het seminar ging van David de Kock, die hij bewonderde. Daar kreeg hij meteen de functie van coach voor de bezoekers van het seminar. Iedereen vroeg aan hem hoe je een succesvol leven kan leiden. Een meneer vroeg: “Hoe kan ik mijn personeel motiveren?” Je moet je voorstellen dat Kai toen nu niet bepaald een indrukwekkend CV had. Zijn meest recente werkervaring was vakkenvuller bij Albert Heijn. Kai vroeg: ”Vinden die mensen hun werk leuk?” De vragensteller zei van niet. Kai antwoordde: “Dan zijn ze ook wel erg moeilijk te motiveren….” Hij was ermee geholpen en zo ging dit het hele weekend door. Door alle bezoekers werd hij tenslotte gekozen tot beste coach van het weekend. Toen dacht hij: “Hier moet ik mee verder. Zo begon ‘365 dagen succesvol’ en hij trok volle zalen.

Toch merkte hij op gegeven moment dat het toch niet echt zijn ding was en zo kwam hij in een burn-out terecht. Kai: “Ik deed het namelijk zodat mensen mij tof vonden, zodat mensen tegen me op gingen kijken. In wezen was ik super onzeker en had ik het gevoel niet goed genoeg te zijn.“ Hij begreep dat hij het over andere boeg moest gooien. Hij stopte met z’n werk en besloot zichzelf de tijd te gunnen om simpelweg te gaan doen wat hij leuk vond. Even bekijken wat dat opleverde. Zo ging hij bijvoorbeeld vloggen. Hij maakte er een challenge  van om elke dag een vlog maken. Dit staat allemaal nog steeds op YouTube. Toen werd hij ineens door andere partijen gevraagd om video’s te maken en om sprekers te coachen. “Toen zat ik ineens iets te doen dat ik echt leuk vond en waar ik ook nog geld mee verdiende! Als je iets doet waar je goed in bent, wat je leuk vindt en daar anderen mee kan helpen dan heb je het te pakken!”

Burn-out

Volgens Kai is de definitie van succes het slagen in hetgeen dat jij als doel stelt. Vaak halen we succes en geluk door elkaar, maar het zijn wezenlijk andere zaken. Als kind leren we: eerst heel hard werken en dan volgt succes hebben. En pas als we succesvol zijn, dán worden we gelukkig. Eerst huiswerk afmaken dan mag je leuke dingen doen. Wat gebeurt er dan? “Meestal ben je niet gelukkig na het behalen van je doel”, leg Kai uit. “Want dan stel je een nieuw doel op en ga je weer hard werken want je maakt jezelf wijs dat je dan wel gelukkig wordt. Het is alsof je een lekker stuk wortel achterna rent die vast zit op je rug en je blijft maar rennen. De formule is omgekeerd. Je moet eerst werken aan je geluk.” De mensen die dat doen blijken namelijk creatiever en werken beter. “Bovendien ben je dan ook een stuk leuker om mee samen te werken. Als je doet wat je leuk vindt dan volgt het succes vanzelf!”

Skip je plan

Dit is wat we doen als we gaan plannen: Je zet een stip op de horizon en vervolgens maak je een plan. Je vraagt je af: “ Hoe kom ik van A naar B in een rechte lijn?” Maar werkt het leven wel zo? Kai stelt ons de vraag: “Bekijk eens hoe je eerder succes hebt bereikt? Heb je dat enorm gepland?” Nee, is het antwoord. Zo ontmoette je bijvoorbeeld je ideale partner niet gepland maar kwam je die ineens tegen. En zo zijn mensen met een ideale baan er zomaar ingerold. “Je moet vergeten dat het leven in een rechte lijn zou horen te gaan”, verduidelijkt Kai en vervolgt: “want het is een grote kronkelweg die je zelf niet hebt kunnen bedenken. Het leven verloopt gewoon raar. Wat kan je wel doen? Je kunt wel een stip op de horizon neerzetten en je eerste stap zetten…nu…”

Bepalen van de stip

Die stip op de horizon bepalen is best lastig. Je hebt er vier te ontdekken van jezelf om je ideale baan te bedenken:

  • Passie; je moet het gewoon leuk vinden. Dit hoeft echt niet maar een ding te zijn.
  • Je moet er goed in zijn; geen gigantisch talent maar je bent er net iets beter in dan een ander.
  • Behoefte; je moet iemand anders kunnen helpen met wat jij kunt, dan heeft het pas nut.
  • Geld; wat je doet moet betaald kunnen worden, anders kun je er niet van leven en dan is het niet duurzaam.

Als je dit combineert, heb je het goede leven. Het is geen makkelijk opgave, maar vul het eens in.

Focus

Kai raadt aan om elk jaar een “Jaarthema” te kiezen waar je je op gaat focussen, afgelopen jaar koos Kai bijvoorbeeld het thema ‘geduld’. Dit zijn Kai’s tips over hoe je jouw Jaarthema kunt bedenken. Eerst kijk je terug naar het afgelopen jaar en stel jezelf drie vragen:

  • Wat is de beste beslissing die je hebt genomen?
  • Wat is de grootste les die je hebt geleerd?
  • Waarop ben je het meest trots?

Vervolgens bekijk je waar volgend jaar over gaat? Wat heeft wat te weinig aandacht gekregen? Drie vragen voor 2021:

  • Wat zijn de 3 dingen die het liefst wil bereiken?
  • Waar wil ik nee tegen zeggen? Want je kunt simpelweg niet alles doen. Je moet je focus kunnen behouden.
  • Welke 3 mensen geef ik tijd en aandacht? Je bent namelijk het gemiddelde van de 5 mensen waarmee je omgaat.

Zo kom je tot je jaarthema.

Filosofie

Als er iets in je leven gebeurt, stel jezelf de vraag: “Kan ik het veranderen?” Is het antwoord nee…? Laat het los…accepteer… Is het ja…? Vraag jezelf af wat de eerste stap is die je kunt zetten en voer deze uit…and repeat. Als je de eerste stap daadwerkelijk hebt gezet, dan zie je pas wat de volgende stap kan zijn. Accepteer wat je niet kunt veranderen en verander wat je niet kunt accepteren.

Egoïstisch?

Soms denken mensen dat kiezen voor je eigen geluk egoïstisch is. Kai heeft een voorbeeld waaruit blijkt dat het niet egoïstisch is. Bijvoorbeeld: Je bent aan het boekhouden en dat vind je niet leuk. Als je dat blijft doen dan hou je de plek bezet van iemand die dat wel leuk vindt. “Dus als je kiest voor je eigen geluk, maak je ruimte voor diegene die tof vindt om te doen wat jij niet leuk vindt”, verduidelijkt Kai. Dit geldt ook in relaties: als je elkaar niet mag, geef elkaar dan de ruimte. Kai: “Heel vaak vindt de ander jou namelijk niet leuk als jij hem niet leuk vindt.”

Hoe weet je wat je leuk vindt?

Een vraag vanuit de chat: “Hoe weet je wat je leuk vindt?” Kai antwoordt: “Pak een middag vrij en schrijf minstens 100 dingen op die je leuk vindt. Het hoeven geen grote dingen te zijn en maak het vooral makkelijk voor jezelf, bijvoorbeeld ‘pizza eten’. Het is een hint naar waar jij je werk van kan maken. Klinkt erg veel …100 …maar dat gaat je echt lukken! Uit de lijst met 100 dingen kies je 5 die je absoluut in je leven wil hebben.”

Find a way to get paid to play

Continue gelukkig?

Ook werd in de chat de vraag gestel hoe je een kort moment van geluk kan doortrekken. “Verwacht niet dat je je hele leven lang continue gelukkig kan voelen. Geluk is een contrastbegrip, we weten alleen maar hoe geluk voelt omdat we ook weten hoe het is om je ongelukkig te voelen. Dus voel zoals je je voelt en geniet van je geluksmomentjes”, besluit Kai.

Kai Vermaas is psycholoog, filosoof en filmmaker. Hij reist de wereld over om betekenisvolle verhalen te vertellen.
Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, voor dental INFO van de lezing van Kai Vermaas tijdens het online NVM Young professionals Event 2020.

 

 

Lees meer over: Thema A-Z, Werken met plezier