Peritonsillair abces behandeld bij COVID-19-patiënt

In verband met de risico’s van aerosolen en het coronavirus is het belangrijk om voor behandelingen aerosolvrije alternatieven te bedenken. Clinici hebben recentelijk een peritonsillair abces bij een positief-geteste man verwijderd met antibiotica en steroïden in plaats van de gebruikelijke procedure.

Bacteriële infectie

Een peritonsillair abces is een bacteriële infectie die vaak ontstaat als een complicatie van tonsillitis of keelontsteking. Normaal gesproken wordt het puszakje leeggezogen maar dit is tijdens de COVID-19 pandemie een risicovolle procedure. Daarom moesten gezondheidswerkers een abces bij een coronapatiënt op een andere manier behandelen, schrijven de auteurs van een casusrapport in BMJ Case Reports.

Peritonsillaire zwelling met rode vlekken

Een 21-jarige man ging naar een ziekenhuis in Australië en werd opgenomen nadat hij vijf dagen last had van een zere keel, koorts, progressieve odynofagie en stemverandering. Tweemaal testen wees uit dat hij besmet was met SARS-CoV-2. Tijdens een oraal onderzoek ontdekten clinici dat de patiënt een peritonsillaire zwelling aan de rechterkant had met rode vlekken eromheen, een afwijking van de huig en een beperkt kaakbereik. De symptomen kwamen overeen met een peritonsillair abces.

Behandeling met antibiotica en steroïden

Een CT-scan bevestigde de diagnose en een behandeling met intraveneuze hoge doses antibiotica en steroïden werd gestart. Op deze manier zouden de zorgmedewerkers niet in gevaar komen. Twee dagen na de ziekenhuisopname testte de man negatief. Ook de behandeling van het abces was succesvol, de man kon vier dagen later weer normaal eten. Weer vier dagen later bevestigde een nieuwe CT-scan dat het abces was verdwenen en werd de antibioticabehandeling gestopt. Het enige nadeel van de medicatieaanpak was dat de patiënt meerdere dagen in het ziekenhuis moest verblijven.

Ook in gebieden met weinig coronagevallen

Dit geval laat het belang zien van het overwegen van andere behandelmethodes tijdens een wereldwijde pandemie zelfs in gebieden met weinig nieuwe gevallen van COVID-19. Toen de patiënt naar het ziekenhuis ging waren er de vijf weken ervoor geen nieuwe gevallen in dat gebied.

“Deze casus zou artsen eraan moeten herinneren om een hoge mate van verdenking te behouden in gebieden met een lage prevalentie van COVID-19, vooral bij het beoordelen van patiënten met symptomen van infectie van de bovenste luchtwegen en het voorkomen van onder andere peritonsillair abces.”, aldus de auteurs van het verslag.

Bron:
BMJ Case Reports

Lees meer over: Casus, Corona, Kennis, Thema A-Z
Video - perfecte glimlach met behulp van Digital Smile Design

Video: Perfecte glimlach met behulp van Digital Smile Design

In deze video wordt een samenvatting gegeven over hoe je een perfecte glimlach kunt realiseren met behulp van ‘Digital Smile Design’ (DSD).

De patiënt, de tandtechnieker en de tandarts zelf spelen een belangrijke rol in de planning.

Belangrijke factoren in het proces

  • Aandachtig luisteren naar de patiënt
  • Laat de patiënt foto’s meebrengen van wat in zijn/haar opinie een mooie glimlach is en bespreek dit samen

Vaak wordt er in de esthetische tandheelkunde gebruik gemaakt van de gouden proporties. Een belangrijke kanttekening is dat hier een bredere range voor is volgens de spreker in de esthetische tandheelkunde, omdat elk individueel anders heeft en je niet altijd van het ideale kunt uitgaan.

Belangrijke factoren die bekeken moeten worden bij de patiënt

  1. Van een afstand: harmonie van het gezicht
  2. Van dichtbij: lip contour/support
  3. Van dichtbij: de individuele elementen: contour, kleur, textuur, translucentie, positie

Verder wordt benadrukt dat het belangrijk is om video opnames te maken van de patiënt terwijl hij/zij praat en lacht. Hierbij kan de lipbeweging van verschillende perspectieve worden beoordeeld en ook de fonetiek van de patiënt.

 Belangrijke punten bij DSD

  • De horizontale as van de tanden moet in een gelijke lijn zijn met de as van de ogen
  • Gingiva level, elementen en gelaat moet worden meegenomen in het design

Belangrijke lichtfoto’s die genomen worden in de planning:

  • Een lichtfoto vanuit het 12 uur perspectief, waarbij er naar de lip support wordt gekeken Ideaal gezien raakt de incisale rand de overgang van de nat/droog grens op de lip
  • Frontaal aanzicht, waarbij een met retractie van de lippen en een zonder

Bron:
Advanced Dental Artistry, YouTube

Lees meer over: Cosmetische tandheelkunde, Thema A-Z, Video
Wat vertelt je ademgeur?

Wat vertelt je ademgeur?

Ademgeur diagnostiek is een van de oudste vormen van diagnostiek. Wat zijn de laatste ontwikkelingen op het gebied van slechte ademgeur en welke behandelmogelijkheden zijn er in een algemene praktijk?

Verslag van de lezing van dr. Marja Laine.

Dr. Marja Laine maakte haar presentatie prachtig rond. Ze begon te vertellen dat ademgeur diagnostiek een van de oudste vormen van diagnostiek is. Diabetes, lever en nieraandoeningen werden hiermee vastgesteld. Ze kennen namelijk allen hun typische geur. Zo geeft een nieraandoening een fruitige geur en diabetes een acetongeur af. Op het einde van haar presentatie bleek dat deze vorm van diagnostiek met nieuwe technieken ook de toekomst is.

Geuren

Adem bestaat uit 80% stikstof, 15% zuurstof, 3% koolstofdioxide en verder uit waterdamp, inerte gassen, micro-organismen en vluchtige organische stoffen. Deze vluchtige organische stoffen weerspiegelen lichaamsprocessen. Een mens kan zelfs biljoenen geuren onderscheiden, maar om het goed waar te kunnen nemen moet men wel een erg goed reukvermogen hebben. Rokers, mannen en ouderen ruiken in het algemeen minder goed. De vluchtige organische stoffen kunnen bestaan uit zwavelverbindingen zoals watersulfide, methylmercaptaan en dimethylsulfide. Watersulfide geeft de geur van rotte eieren, methylmercaptaan die van rotte kool en dimethylsulfide kan onaangenaam zoet ruiken zoals overkookte broccoli. Dit komt doordat bacteriën eiwitten afbreken naar aminozuren waarbij de vluchtige zwavelgassen vrijkomen. Niet alleen hierdoor kan mondgeur ontstaan maar ook door voedsel zoals de overbekende knoflook en alcohol. En ook in de ochtend kan men door verlaagde speekselproductie niet lekker ruiken maar dit noemen we niet echte halitose.

Oorzaken halitose

Uit een onderzoek bij de Universiteit van Leeuwen onder 2000 patiënten die het halitose spreekuur bezochten (Quirynen en medewerkers, 2009) lag in ongeveer 80% van de gevallen de oorzaak van halitose in de mondholte:

  • 30% door parodontitis en/of gingivitis
  • 62% door tongbeslag
  • 8% was afkomstig van cariës, candida infecties, pericoronitis, peri-implantitis of van een slecht zittende prothese.

4% had een extra-orale oorzaak, 16% geen halitose en bij 4% werd geen oorzaak gevonden. Bij die 16% noemen we het een pseudohalitose of halitofobie. De patiënt heeft pseudohalitose als hij denkt een slechte adem te hebben maar dat niet heeft. Als een patiënt een halitofobie ontwikkelt moet hij doorverwezen worden naar de psycholoog.

Amandelsteentjes

Laine stond wat langer stil bij een van de extra-orale oorzaken, namelijk tonsilliths. Hierbij meldt de patiënt dat hij witte steentjes of korrels op kan hoesten die vreselijk stinken. Dit noemen we amandelsteentjes die verborgen zitten in de tonsillen. Deze patiënten kunnen terecht bij de KNO-arts.

Achterhalen

Een goede tip die Laine gaf: “Vraag altijd of uw patiënt last heeft van ademgeur”. Niet iedereen zal bedenken dat een tandheelkundige kan helpen bij deze kwaal. Het eerste wat we dan zullen moeten doen, is iets wat Laine ‘sniffen’ noemt, om ademgeur vast te stellen. De patiënt zal eerst de mond een poosje gesloten moeten houden en vervolgens moeten openen. Dus niet blazen. Bij blazen ruiken we de longgeur. Prominente neusgeur is een teken dat de oorzaak extra-oraal is.

Vraag altijd of uw patiënt last heeft van ademgeur

Scoren

De geur kunnen we scoren:
0) Geen geur
1) Bijna niet te ruiken geur
2) Lichte geur
3) Matige geur
4) Sterke geur
5) Sterke offensieve geur

Deze laatste scores kunnen moeilijk zijn voor de zorgverlener! “Het is me een keer overkomen dat ik werd geroepen door een medewerker omdat ze de mondgeur niet kon verdragen.” De geur kan niet alleen door eigen waarneming worden vastgesteld maar ook door een apparaat zoals de Halimeter en de Oralchroma. De therapie bij halitose is de oorzaak wegnemen. 82% van de paropatiënten kan halitose hebben. De behandeling voor tongbeslag is het schapen van de tong en gorgelen (dus niet spoelen!) met de tong naar buiten met een anti-halitosemiddel. Op het moment zijn diverse apparaten in ontwikkeling om wederom medische diagnostiek te bedrijven met behulp van adem.

Dr. Marja Laine is universitair docent bij de sectie Parodontologie van de ACTA. Zij behaalde haar tandartsdiploma in 1989 in Helsinki, Finland, waarna zij als algemeen tandarts in Finland en in Nederland werkte. Zij was vanaf 1992 tot 2010 werkzaam bij de sectie Orale Microbiologie van ACTA en promoveerde in 2000. Vanaf 2010 verzorgt zij voor het halitose onderwijs en spreekuur bij de sectie Parodontologie van ACTA. Haar onderzoeksonderwerpen zijn multicausaliteit van parodontitis en peri-implantitis, met name de rol van microbiologische, genetische en immunologische factoren, en halitose. Zij heeft veelvuldig over deze onderwerpen gepubliceerd.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, voor dental INFO van de lezing van dr. Marja Laine tijdens het ANT-congres Dental Studie Update.

Dit verslag is voor het eerst in mei 2015 op dental INFO geplaatst en gezien interesse hiervoor in september 2020 opnieuw onder de aandacht gebracht.

Lees meer over: Congresverslagen, Halitose (slechte adem), Kennis, Mondhygiëne, Thema A-Z

Leeftijd geen beperkende factor voor osseo-integratie tandheelkundige implantaten

De leeftijd van een patiënt heeft geen invloed op de mate van osseo-integratie in de vroege stadia van genezing na plaatsing van tandheelkundige implantaten. Hoe oud een patiënt is mag dus geen beperkende factor zijn voor implantaattherapie, wordt gezegd in het laatste nummer van JCP Digest.

Studie naar vroegtijdig implantaatverlies bij jongere en oudere patiënten

Het onderzoek, oorspronkelijk gepubliceerd in het Journal of Clinical Periodontology, bestond uit een retrospectieve studie waarin het percentage vroegtijdig implantaatverlies werd vergeleken bij cohorten van oudere en jongere patiënten.

Gelijkwaardige overlevingspercentages

De huidige literatuur laat gelijkwaardige overlevingspercentages zien van implantaten bij oudere en jongere patiënten. Dit geldt zowel één als tien jaar na plaatsing. Er waren daarentegen geen gegevens bekend over vroeg implantaatverlies bij ouderen. Vroeg implantaatverlies wordt in deze zin gedefinieerd als een gebrek aan osseo-integratie vóór of op het moment van prothetische restauratie.

Factoren bij ouderen die botgenezing beïnvloeden?

Ouderen krijgen vaak medicatie of hebben comorbiditeiten die de botgenezing negatief beïnvloeden. Om die reden werd het mogelijk geacht dat bij ouderen het osseo-integratieproces tijdens de vroege genezingsperiode na plaatsing van een tandheelkundig implantaat minder goed zou verlopen.

Geen aanwijzingen voor meer vroegtijdig implantaatverlies bij ouderen

De studie vond echter geen aanwijzingen voor een hoger percentage vroegtijdig implantaatverlies bij patiënten van 65 jaar en ouder dan bij patiënten van tussen de 35 en 55 jaar oud. Patiënten van 80 jaar of ouder hebben wel een iets hoger risico op vroegtijdig implantaatverlies. Volgens de onderzoekers moet in de toekomst meer onderzoek worden gedaan om deze resultaten te bevestigen.

Bron:
JCP Digest

 

 

Lees meer over: Implantologie, Thema A-Z

5 dingen die we kunnen verwachten van AI komend decennium

Hoewel er veel gezegd is over de echte sci-fi kant van AI (robotarmen die chirurgie uitvoeren) of de alledaagse oplossingen (chatbots plannen), is de meeste winst te halen met AI op zowat elk handmatig, foutgevoelig proces op het gebied van tandheelkunde.

Omdat AI-technologie zowel gehuld is in mysterie als gestigmatiseerd, heeft de Dental Assistant Nation podcast Kyle Stanley ingeschakeld om het onderwerp te belichten en vijf dingen te benadrukken die we het komende decennium van AI kunnen verwachten. Dr. Kyle Stanley biedt zijn perspectief als tandarts in de privépraktijk. Hij is een klinisch onderzoeker en de mede-oprichter van kunstmatige intelligentiebedrijf Pearl, waar hij chief clinical officer is. Beluister de podcast hieronder:

Wat moet je nu meenemen uit deze podcast? En wat zijn de vijf dingen die we in dit decennium van AI kunnen verwachten? Wij zetten het voor je op een rij:

  1. Verbetering van de klinische workflow

    AI automatiseert handmatige processen en biedt flexibelere manieren om aan patiëntplannen te werken. Waarom zou je nog typen tijdens patiëntinteracties wanneer AI kan ‘luisteren’ en uw kaarten voor u of uw hygiënist kan maken? U hoeft daarnaast niet te wachten tot een patiënt fysiek op kantoor is om te werken aan een glimlachontwerp wanneer u biometrische AI-programma’s gebruikt.

  2. Verbetering van de praktijkefficiëntie

    Natuurlijke taalverwerking geeft ons de mogelijkheid om planningsgesprekken, telefoongesprekken en grafieken te analyseren om kansen te ontdekken om onze manier van werken te verbeteren. Zo kunnen vergissingen geïdentificeerd worden die anders onontdekt zouden blijven. Wanneer het wordt toegepast in praktijkgroepen en grotere patiëntenpopulaties, biedt AI de informatie die nodig is om geïnformeerde keuzes te maken: van HR-keuzes tot het opnieuw bestellen van voorraden.

  3. Nauwkeuriger diagnostiek

    AI belooft een grotere precisie en nauwkeurigheid in de diagnostiek. Tandartsen zullen in staat zijn om onmiddellijk gebruik te maken van de wijsheid van duizenden tandartsen over de hele wereld met AI-tools die zijn opgeleid om gemeenschappelijke pathologieën van tandheelkundige röntgenfoto’s te identificeren. Op de lange termijn zal AI diagnostiek leveren die exponentieel preciezer is dan een enkele tandarts zou kunnen bieden en als de nieuwe zorgstandaard zou kunnen dienen.

  4. Verbetering van tandheelkundige restauraties

    AI-technieken, waaronder computer vision en machine learning, zullen een nieuwe standaard voor precisie en snelheid bij de productie van tandheelkundige restauraties teweegbrengen. Labs gebruiken AI om vanaf het begin te weten dat ze alleen hoogwaardige scans gebruiken om restauraties met een perfecte pasvorm supersnel te maken.

  5. Fixing verzekering

    AI zal misschien de grootste impact hebben buiten de tandartspraktijk, het aanspreken van de olifant in de “kamer” van de tandheelkundige industrie: verwerking van tandheelkundige claims en de betaling van uitkeringen. Dr. Stanley legt uit hoe AI het old-school systeem dat tandartsen zo lang heeft geërgerd volledig kan omverwerpen.
    Dit laatste punt vinden wij wel meer Amerikaans gericht, gezien de Amerikaanse claimcultuur.

Bron:
Dental Assistant Nation

 

 

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
200 jaar oud kunstgebit van goud en ivoor

800.000 jaar oude tand werpt nieuw licht op menselijke evolutie

Genetische informatie van een 800.000 jaar oude tand heeft de theorie weerlegd dat Homo Antecessor de ontbrekende schakel is die heeft geleid tot de mensen die vandaag bestaan.

Volgens de studie is Homo Antecessor, een controversiële soort die in de jaren negentig werd ontdekt, een naaste verwant, maar geen directe voorouder van Neanderthalers, Denisovans en Homo sapiens, zoals sommige wetenschappers theoretiseren.

“Onze resultaten ondersteunen de plaatsing van Homo Antecessor als nauwe verwant van de laatste gemeenschappelijke voorouder van Homo sapiens, Neanderthalers en Denisovans”, schreven de auteurs onder leiding van Frido Welker, PhD, in hun onderzoek dat 1 april in Nature werd gepubliceerd.

Nog steeds aan het leren

Hoewel de voorouders van mensen en chimpansees minstens 7 miljoen jaar geleden van elkaar zijn gescheiden, begrijpen wetenschappers nog steeds niet volledig hoe menselijke soorten zijn geëvolueerd van anderen. Sommige wetenschappers dachten dat ze een doorbraak hadden bereikt toen er halverwege de jaren negentig overblijfselen werden ontdekt in de grotten van Gran Dolina in de Sierra de Atapuerca in Spanje.

Wetenschappers waren geïntrigeerd door Homo Antecessor vanwege de interessante mix van menselijke en oude gelaatstrekken, wat hen deed veronderstellen dat deze een grote rol speelden in de menselijke evolutie. Onderzoekers weten echter weinig over Homo Antecessor, behalve dat sommige botten van de groep met precisie zijn afgehakt, wat voor sommigen aangeeft dat deze soort zich bezighield met kannibalisme.

Massaspectrometrie

Onderzoekers hebben deze theorie weerlegd door een techniek genaamd massaspectrometrie te gebruiken om oude eiwitten uit het tandglazuur te ordenen van de ongeveer 800.000 jaar oude tand van een man die werd gevonden in de Gran Dolina-grot.

De methode stelde hen in staat moleculair bewijs op te halen om de menselijke evolutie van verder terug in de tijd dan ooit tevoren nauwkeurig te reconstrueren. Tot nu toe was het oudste teruggewonnen menselijke DNA gedateerd op niet meer dan ongeveer 400.000 jaar oud vanwege de chemische afbraak die na verloop van tijd in het DNA optreedt.

Met behulp van deze methode konden wetenschappers vol vertrouwen de plaats van Homo Antecessor in de menselijke stamboom bepalen, aldus de studie. De wetenschappers merkten op dat proteïnen van tandglazuur gedurende honderdduizenden jaren overleven, waardoor het een waardevol materiaal is om evolutie te bestuderen.

“Huidig onderzoek suggereert daarom dat tandglazuur, het hardste weefsel in het skelet van zoogdieren, bij uitstek het beste materiaal is voor de analyse van de evolutie van mensachtigen in vroege tijd”, aldus de auteurs.

Bron:
Nature

Lees meer over: Opmerkelijk, Thema A-Z
week-van-de-ri&e

Week van de RI&E: Gezondheid en veiligheid in de praktijk

Gezondheid en veiligheid in de tandartspraktijk zijn belangrijker dan ooit. Van 21 t/m 25 september 2020 is er tijdens de week van de RI&E  extra aandacht voor deze thema’s.

Een risico-inventarisatie en -analyse helpt je om de risico’s op het gebied van veiligheid en gezondheid op de werkvloer in kaart te brengen. Het kan een handige tool zijn om verzuim te voorkomen. Of om lichamelijke en geestelijke klachten vroeg in de kiem te smoren.

Zeker in tijden van corona, waarin we het aantal gezondheidsklachten in de tandartspraktijken zien stijgen, is het verstandig om hier aandacht aan te besteden. Daarom initieert het steunpunt RI&E de Week van de RI&E.

Activiteiten voor de mondzorg

Van 21 t/m 25 september 2020 worden praktijken bewuster gemaakt van de risico’s die er op hun werkvloer zijn. En er zijn tips, workshops en webinars waarmee jij je praktijk direct veiliger kan maken. Voor de mondzorg staan er verschillende activiteiten op het programma. Zo organiseert de KNMT een webinar ergonomisch werken in de mondzorg. Helaas is deze al volgeboekt, maar bij een goed verloop kun je deze achteraf via de KNMT terugkijken.

Daarnaast is er ook een KNMT-webinar werken met gevaarlijke stoffen. Ed Kolsteeg van de Nederlandse Vereniging van Groothandelaren in de Tandheelkundige branche geeft op 23 september antwoord op brandende vragen en geeft je praktische tips voor veilig werken mee.

Arbo-spreekuur

Dan is er nog het Arbo-spreekuur op 24 september. Tussen 13:00 en 14:00 kunnen KNMT-leden RI&E-expert Josje Salentijn telefonisch bereiken via 030 – 60 76 335. Zij kan al jouw vragen rondom risico-inventarisatie en -analyse beantwoorden.

Er is dus genoeg te doen. Dit kan een mooie week zijn om de veiligheid en gezondheid binnen jouw praktijk naar het volgende niveau te tillen.

Bekijk de artikelen over ergonomie op dental INFO

Op dental INFO vind je veel artikelen over ergonomie

Bekijk ook de video Ergonomie: 5 tips voor gezond werken met ergonoom Amber Denekamp.

Bron:
Steunpunt RI&E

Lees meer over: Ergonomie, Thema A-Z
contract

De contracteerperiode van zorgverzekeraars is weer begonnen: waar op te letten?

Traditiegetrouw vangt halverwege september de periode aan waarin de zorgverzekeraars hun overeenkomsten aan zorgaanbieders aanbieden. In de mondzorg wordt niet aan alle type zorgaanbieders overeenkomsten aangeboden: zo bieden de meeste zorgverzekeraars geen overeenkomsten aan praktijken voor reguliere tandheelkunde aan. Mondzorgaanbieders die wél een overeenkomst aangeboden krijgen, doen er verstandig aan bij iedere overeenkomst de afweging te maken of zij deze al dan niet tekenen. Welke elementen spelen daarbij zoal een rol?

Inkoopbeleid en mondzorg

Relatief weinig mondzorgpraktijken gaan een overeenkomst met de zorgverzekeraars aan. Zo krijgen de meeste tandartspraktijken die reguliere tandheelkunde leveren, geen overeenkomst aangeboden. Onder meer een deel van de implantologen, tandprothetici en praktijken voor jeugdtandheelkunde krijgen van de zorgverzekeraars wel overeenkomsten aangeboden.

De zorgverzekeraars maken jaarlijks op 1 april hun inkoopbeleid bekend, zo ook voor de mondzorg. Het zorginkoopbeleid van de verzekeraars geeft niet alleen concreet aan wat er staat te gebeuren per zorgsoort, maar geeft ook aan welke tendensen er spelen. Zorgaanbieders die overwegen een overeenkomst met de verzekeraar aan te gaan of te verlengen, doen er dus verstandig aan het zorginkoopbeleid door te nemen.

Contractvoorwaarden: tarieven en restitutie/natura

Praktijken die een overeenkomst sluiten met de zorgverzekeraar, verbinden zich eraan zich te houden aan de bepalingen in de overeenkomst die door de zorgverzekeraar wordt aangeboden. Daarbij gaat het allereerst om de door de zorgverzekeraar aangeboden (honorarium)tarieven.

Mondzorgpraktijken die géén overeenkomst sluiten, zijn vrij om hun eigen tarieven aan de patiënt in rekening te brengen, tot maximaal het NZa-tarief. De hoogte van de vergoeding die de patiënt vervolgens van de verzekeraar ontvangt, als deze überhaupt een vergoeding ontvangt, is afhankelijk van het soort verzekering van de patiënt en diens polisvoorwaarden. In de basisverzekering kan de patiënt (grofweg) kiezen tussen een restitutie- en een naturaverzekering of een combinatiepolis, een combinatie van natura en restitutie. Cliënten met een restitutieverzekering hebben recht op volledige vergoeding van de kosten van zorg, dus ook indien het NZa-maximumtarief wordt gedeclareerd. Patiënten met een naturapolis hebben in beginsel recht op een gedeeltelijke vergoeding (ca. 65-85%) van het tarief dat zorgverzekeraars zijn overeengekomen met zorgaanbieders die wél hebben gecontracteerd. In dat geval moet de patiënt dus het verschil tussen de nota en het door de verzekeraar vergoedde bedrag zelf bijleggen.

Dit betekent dat praktijken met veel restitutieverzekerden een andere afweging kunnen maken, dan praktijken met veel naturaverzekerden. Voor deze laatste praktijken zal contracteren eerder een optie zijn, indien zij niet wensen dat hun patiënten geconfronteerd worden met een lagere vergoeding. Bovendien kiezen niet alle zorgverzekeraars ervoor een lagere vergoeding te hanteren indien naturapatiënten zich tot een ongecontracteerde zorgaanbieder wenden. Dat verschilt van verzekeraar tot verzekeraar en ook dat kan een element zijn om mee te nemen in de tekenbeslissing.

Bovenstaande geldt voor de basiszorg verzekerde zorg. Voor de aanvullende verzekeringen is de tekst van de polisvoorwaarden van belang. Indien het gaat om zorg die valt onder de dekking van de aanvullende verzekering, kan een verzekerde met een restitutieverzekering voor de basiszorg, toch geconfronteerd worden met een beperkte vergoeding voor de aanvullend verzekerde zorg. Dit is erg verwarrend.
Overigens kunnen zorgverzekeraars slechts een lagere vergoeding aan de naturapatiënt toekennen, indien de zorgverzekeraar voldoende zorg heeft ingekocht. Dat betekent dat voor de mondzorgsoorten die zorgverzekeraars niet of nauwelijks inkopen, geen lagere vergoeding kan gelden voor zover het basiszorg betreft. Maar ook bij andere typen mondzorg (zoals implantologie en tandprothetiek) geldt dat de zorgverzekeraar afdoende praktijken moet hebben gecontracteerd, vóór het de verzekeraar toegestaan is de patiënt te confronteren met een lagere vergoeding.

Tot slot dient de praktijk uiteraard te bepalen of de aangeboden tarieven afdoende zijn om de zorg voor te kunnen leveren. Indien het leveren van de zorg op basis van de in de overeenkomst opgenomen tarieven ‘niet uit kan’, kan dat een belangrijke afweging zijn de overeenkomst niet aan te gaan. Daarbij moet de praktijk wel een goede overweging maken of diens patiëntenpopulatie bereid en in staat is het verschil tussen het tarief dat in rekening gebracht wordt en hetgeen door de verzekeraar betaald wordt te betalen.

Contractvoorwaarden: overige voorwaarden

Los van de tarieven, zijn in de overeenkomsten doorgaans de nodige andere voorwaarden opgenomen. Denk aan bepalingen over garanties (bijvoorbeeld ‘no cure, no pay’), kwaliteitseisen, materiële en formele controles, eventuele machtigingsvereisten en de wijze waarop gedeclareerd moet worden. In het algemeen ervaren de meeste zorgaanbieders het contracteerproces vanwege dergelijke voorwaarden tijdrovend en intensief, omdat elke zorgverzekeraar eigen voorwaarden in de overeenkomsten opneemt en deze voorwaarden doorgenomen moeten worden om te bepalen of deze al dan niet acceptabel zijn.

Hoewel zorgovereenkomsten bepaalde administratie ook kunnen wegnemen (denk aan het overnemen van het innen van de eigen bijdrage door sommige verzekeraars) en het in sommige gevallen niet langer hoeven aanvragen van een machtiging, ervaren veel zorgaanbieders in de mondzorg in het algemeen minder administratieve druk wanneer zij ongecontracteerd werken. De administratieve voorwaarden uit de zorgovereenkomst tussen zorgverzekeraar en zorgaanbieder zijn immers niet van toepassing. Daarbij is wel relevant om te vermelden dat doordat in grote delen van de mondzorg relatief veel zorgaanbieders niet contracteren, veel van de negatieve consequenties van het niet hebben van een contract, zoals een lagere vergoeding, doorgaans uitblijven.

Voorgaande laat echter onverlet dat ongecontracteerde zorgaanbieders moeten (blijven) voldoen aan de administratieve voorwaarden zoals opgenomen in de polisvoorwaarden behorend bij de zorgverzekering van verzekerden. Als dat niet gebeurt, zal de zorg immers niet door de verzekeraar vergoed worden. De polisvoorwaarden verschillen per zorgverzekeraar; het is daarom aan te bevelen om deze – uiteraard indien de tekendeadline dat toelaat – integraal door te nemen alvorens de beslissing genomen wordt om al dan niet een zorgovereenkomst met een zorgverzekeraar aan te gaan.

Maak een goede afweging

Voor u beslist over het al dan niet aangaan van een zorgovereenkomst met een zorgverzekeraar, is het goed om stil te staan bij de gevolgen daarvan. In dit artikel is een aantal voor mondzorgpraktijken relevante overwegingen besproken. Een afgewogen beslissing is, hoe tijdrovend het contracteerproces ook is, zeker in de contractering met de zorgverzekeraars steeds aan te bevelen.

Door:
mr. drs. Daniël Post en mr. Joep Duijzings – www.eldermans-geerts.nl
Advocaten | Zorgmakelaars | Juristen| Adviseurs in de zorg

Lees meer over: Thema A-Z, Zorgverzekeringen

Luxatie: de verplaatste tand

Zeker bij jonge kinderen komen luxaties nogal eens voor: de tand is naar boven, beneden, naar voren, of naar achteren verplaatst. Duidelijk is dat hierbij zowel de pulpa als het parodontium schade oplopen. Echter hoe groot is die schade en hoe beïnvloedt die de prognose? Diagnostiek, behandeling en gevolgen van luxaties.

De pulpa kan een luxatie overleven, maar op de lange termijn kan obliteratie van de pulpaholte optreden.

Soorten luxaties

  • Subluxatie
  • Contusie
  • Laterale luxaties
  • Extrusie
  • Intrusie

Intrusie is een behoorlijk letsel, het is als je een auto in de te krappe garage parkeert, alle lak eraf. Samen met de uitgeslagen tand: de avulsie, hebben deze dento-alveolaire traumata de slechtste prognose.

Gevolgen luxatie

Pulpa

  • Genezing
  • Obliteratie
  • Necrose

De genezing van de pulpa na luxaties is gunstiger voor subluxaties in vergelijking met extrusie en laterale luxatie.

Parodontium

  • Genezing
  • Wortelresorptie
  • Oppervlakteresorptie: fysiologisch, stopt vanzelf, geen behandeling nodig
  • Ontstekingsresorptie: beschadiging parodontium samen met infectie van de pulpa, snel voortschrijdend. In dit geval zo snel mogelijk ingrijpen.
  • Vervangingsresorptie: ankylose, progressief, niet te behandelen.

Subluxatie

Vaak is er sprake van bloeding vanuit de sulcus. Door een dreun op je tanden, zijn deze gekneusd. Hierbij is er een hele grote kans dat het goed komt. Als er naast de subluxatie ook sprake is van een kroonfractuur is de kans op genezing iets kleiner.

Tand is naar achteren geslagen; een laterale luxatie. Wat te doen?

  • Re-positioneren (na anesthesie): linkervinger buccaal regio apex, andere palatinaal, rechtervinger incisaal wipt element weer op de plaats. Let op: Waarschijnlijk is er dan sprake van letsel aan parodontium en pulpa.
  • Element spalken voor 4 weken met semi-rigide spalk, waarbij 1 buurelement in de spalk betrokken wordt. Spalk eerst op niet-getraumatiseerde elementen vastzetten met composiet.

Wanneer nu een endo doen?

  • Verkleurde tand
  • Periapicale radiolucentie
  • Na 3 maand nog geen vitale reactie van pulpa

Indien twee van de bovenstaande criteria optreden, dan is het starten van een endodontische behandeling in 90% van de gevallen terecht.

Tandletsel bij kinderen

In veel gevallen van tandletsel heb je te maken met kinderen. Endodontoloog Michiel de Cleen geeft hiervoor de handige tips:

  • Soms is het niet mogelijk om een klem te zetten op het element voor isolatie. Knip dan een smile in de cofferdam en zet de cofferdam vast met lijm.
  • Gebruik een naaldvoerder als röntgenfoto-houder.

De ervaring van Michiel de Cleen is dat assistenten en de patiënt over het algemeen het rustigst zijn, niet ouders en de tandarts.

Obliteratie

Het blijkt dat de pulpa een verplaatsing kan overleven, maar op lange termijn kan obliteratie van de de pulpaholte optreden. Moet er dan snel worden ingegrepen of kunnen we gerust afwachten? De kans op pulpanecrose bij obliteratie is 8,5%.

Vragen bij trauma

Bij trauma is het belangrijkste dat je jezelf afvraagt:

  • Hoe groot is de schade aan de pulpa?
  • Hoe groot is de schade aan het parodontium?

Indien beide aanzienlijk zijn, houd alles dan goed in de gaten en sta op scherp om snel in te grijpen: er bestaat dan een grotere kans op resorptie.

Lees ook: Richtlijn tandletsel

Michiel de Cleen studeerde tandheelkunde aan de UvA. Na zijn afstuderen in 1988 was hij tot 1995 als (gast)docent verbonden aan de vakgroep Cariologie en Endodontologie van ACTA. Hij voert nu 20 jaar een full-time endodontische praktijk in Amsterdam. Naast zijn klinische werkzaamheden is hij zeer regelmatig spreker op binnen- en buitenlandse congressen en is hij cursusdocent op het gebied van de endodontologie en tandletsels. Hij publiceert regelmatig in (inter)nationale vakbladen.

Verslag door Joanne de Roos, tandarts, voor dental INFO van de lezing van Michiel de Cleen tijdens het congres Tandletsel van Bureau Kalker

Dit verslag is voor het eerst in juni 2016 op dental INFO geplaatst en gezien interesse hiervoor in september 2020 opnieuw onder de aandacht gebracht.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z

Poets- en voorlichtingslessen door Nederlandse mondhygiënisten in Nicaragua

Belén Nanoha, een goede vriendin van mondhygiënist Maria Borgers, woont in Noord- Nicaragua. Zij vertelde dat tandheelkundige zorg voor de bewoners in dit gebied vaak onbetaalbaar en onbereikbaar is omdat de meeste mensen hier geen tandenborstel hebben. Als ze er al een hebben, dan wordt deze tandenborstel vaak door het hele gezin gebruikt en soms zelfs ook gebruikt als huishoudhulpmiddel!

Poets- en voorlichtingslessen

Belén attendeerde Maria op een Amerikaanse vrouw die een Saturday School heeft opgezet waar kinderen tot 18 jaar van de minder bedeelde gezinnen aanvullend onderwijs krijgen.
Maria besloot om samen met haar ICO-groep (van in totaal 7 mondhygiënisten) zich in te zetten voor de kinderen van deze Saturday School. De ICO-groep heeft Spaans- en Engelstalige handleidingen ontwikkeld waar voorlichtings- en poetslessen stap voor stap beschreven zijn zodat de docenten aldaar de voorlichting kunnen geven aan de kinderen. Ook is er een memory spel ontwikkeld met mondgezondheid gerelateerde afbeeldingen en bijbehorende informatieve teksten. De kinderen leerden zo al spelenderwijs. Materialen zoals tandenborstels, tandpasta’s en voorlichtingsmaterialen werden gesponsord en zijn vanuit Nederland overgevlogen naar Nicaragua.

De lessen zijn inmiddels gegeven. De kinderen waren heel leergierig, enthousiast en erg blij met hun eigen tandenborstel. Er is veel bewustheid gecreëerd en hopelijk brengen de kinderen de geleerde kennis ook over op hun familieleden, vrienden en kennissen. Na dit succes zullen de lessen regelmatig herhaald worden.

Het waardevolle aan dit project is dat de handleidingen zo uitgebreid beschreven zijn dat de poets- en voorlichtingslessen geven kunnen worden door mensen zonder mondzorgkundige of tandheelkundige achtergrond. Op deze manier hoeven er geen mondhygiënisten en of tandartsen overgevlogen te worden en kunnen de lessen regelmatig herhaald worden.

Bekijk een video over het project

Dental Clinic

Enige tijd geleden is de oprichtster van de Starday School, Margarita, op het idee gekomen om een kleine Dental Clinic te openen. Een gepensioneerde tandarts heeft zijn behandelstoel aan haar geschonken en laten verschepen, maar om de stoel te laten functioneren moest er nog een compressor aangesloten worden voor lucht- en waterdruk. Dit is gerealiseerd door geld in te zamelen via een fundraiser.
Inmiddels is de tandartsstoel functioneel en is tandheelkundige zorg toegankelijk gemaakt voor de bevolking in dit gebied.

Wil je je aanmelden als vrijwilliger of doneren?

De ICO-groep zal zich in blijven zetten voor de bevolking in dit gebied en hoopt in de toekomst naar dit gebied af te kunnen reizen om daar behandelingen uit kunnen voeren in de kleine Dental Clinic. Mochten er tandartsen zijn die zich ook vrijwillig in willen zetten dan hoort de ICO-groep dat graag! Mail naar mariaborgers@hotmail.com.
Een kleine donatie voor de Saturday School of de Dental Clinic is ook altijd welkom!
Geef een donatie voor de Saturday School of de Dental Clinic.

Lees meer over: Mondhygiëne, Opmerkelijk, Thema A-Z

Vlieg door Godzilla’s gebit in Japan

In Japan is onlangs ’s werelds eerste Godzilla museum geopend. Binnenkort kunnen bezoekers daar Godzilla’s gebit bekijken vanaf een zip-line.

Japan kan haar lijstje met bizarre musea weer aanvullen. De nieuwste aanwinst van het Aziatische land is het Godzilla Museum. Een compleet museum ingericht rondom het Japanse, mythische monster.

In het museum kunnen bezoekers 80 zeldzame beeldjes en actiefiguren van Godzilla bewonderen. Daarnaast worden er ook rekwisieten uit de meer dan 35 films tentoongesteld. De eerste Godzilla film verscheen al in 1954 in de Japanse bioscopen. Sindsdien is de franchise een absolute favoriet van het Japanse publiek. Tenslotte is er ook nog een kindertentoonstelling.

De mond van Godzilla

Het museum wordt binnenkort uitgebreid. In deze zogenaamde tweede fase wordt er een Godzilla beeld van bijna 122 meter hoog gebouwd. Als deze eenmaal staat kunnen bezoekers de rol aannemen van wetenschappers. Via een zip-line moeten ze door de mond van Godzilla vliegen om zijn zwakke plek te vinden.

Het zou bijna te ongelooflijk voor woorden zijn, als het museum niet in Japan stond. Het land laat haar liefde voor Godzilla en bizarre musea samensmelten in het liefdeskind dat het Godzilla Museum heet.

Misschien een item voor op de bucketlist voor na de coronatijd?

 

 

Lees meer over: Opmerkelijk, Thema A-Z
Metalen

ALS mogelijk vanaf kindertijd al te voorspellen door tanden

Bewijs uit tanden toonde aan dat volwassenen die amyotrofische laterale sclerose ontwikkelen, metalen anders afbreken dan mensen die de ziekte niet hebben ontwikkeld. Deze ontregeling begint volgens de auteurs gedurende de eerste 10 jaar van hun leven.

“Onze studie toont direct bewijs aan dat veranderde metaalopname tijdens specifieke vroege levensperioden geassocieerd is met ALS bij volwassenen”, schreven de auteurs onder leiding van Claudia Figueroa-Romero, PhD, van de afdeling neurologie van de Universiteit van Michigan.

Afwijkende hoeveelheid metalen

In eerder onderzoek werd al aangetoond dat tekortkomingen en excessen van essentiële elementen en giftige metalen een rol spelen bij ALS. De studie van de Universiteit van Michigan was bedoeld om te bepalen op welke leeftijd de opname van ontregeling van het metaal optrad bij degenen bij wie de diagnose ALS als volwassenen werd gesteld.

Onderzoekers gebruikten lasers om groeiringen in tanden in kaart te brengen van autopsies of tandextracties van 36 patiënten bij wie de ziekte was vastgesteld en 31 controledeelnemers. Degenen die ALS ontwikkelden, toonden een verhoogde opname van een mengsel van metalen, waaronder zink, tin, nikkel, chroom en mangaan, vonden de onderzoekers.

De onderzoekers observeerden ook ontregeling van de opname van metalen in biomarkers van tanden van een ALS-muismodel, en ze vonden verschillen in de distributie van metalen in hersenen van ALS-muizen in vergelijking met controlemuizen.

Beperkingen aan het onderzoek

Dit onderzoek had enkele beperkingen, waaronder de steekproefomvang. Omdat ALS een laat optredende ziekte is, en in veel gevallen het gebit uitvoerig is hersteld of afwezig is op het moment van overlijden, kan het moeilijk zijn om de “originele” tanden te krijgen. Ook zijn de gebruikte lasers niet ideaal voor het meten van elementen zoals aluminium, fluoride, ijzer en kwik. Hierdoor konden de onderzoekers hun effecten op de ziekte niet bestuderen.

“De huidige gegevens ondersteunen het verband tussen ongunstige systemische elementaire ontregeling in het vroege leven en neurodegeneratie bij volwassenen”, concluderen de onderzoekers.

Bron:
Michigan Medicine

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z

Coronafilter voor gebouwen in de maak in Nederland

Het Nederlandse bedrijf Formula Air biedt een filter aan dat het coronavirus uit de lucht haalt. De verwachtingen zijn hoog.

 Nu het coronavirus COVID-19 onderdeel is geworden van ons ‘normale’ leven, wordt er gezocht naar structurele oplossingen om het virus mee in te dammen. Zolang er geen vaccin is, kunnen we niet anders. Dat begrijpt ook Formula Air. Het Nederlandse bedrijf heeft een filter ontwikkeld waarmee corona uit de lucht in gebouwen gefilterd kan worden.

Het innovatieve filter werkt via positieve ionisatie. Dat geeft de COVID-deeltjes die door het filter passeren een positieve elektrische lading. Zo wordt het virus onschadelijk gemaakt. Volgens salesmanager Rob van Brug, haalt het filter “ruim 99 procent van het coronavirus en andere virussen uit de lucht.” Dat vertelt hij tegen het Parool.

Geschikt voor een tandartspraktijk

De filters van Formula Air kunnen zo’n 400 kubieke meter lucht per uur zuiveren. Volgens het Parool is dat genoeg om een tandartspraktijk of een klein café coronavrij te houden. Dit kan dus een mooie oplossing bieden voor tandartsen die er alles aan willen doen om corona buiten de deur te houden. De kosten zijn wel hoog: de prijs ligt tussen de 2.000 en 30.000 euro.

Concurrentie

Formula Air is niet de enige speler op de markt. Ze krijgen onder andere concurrentie van luchtfiltratiespecialist Deltrian. Dit Belgische bedrijf ontwikkelde een filter dat in bestaande ventilatiesystemen kan worden geïnstalleerd. De filters van Deltrian slagen erin om het coronavirus te doden zonder dat er (voor mensen) schadelijke stoffen aan te pas komen, zoals ozon.

“Onze filters doden direct 100 procent van alle virusdeeltjes”, onthult Paul Borst, business development manager bij Deltrian, tegenover het Parool. De Belgische concurrent van Formula Air zegt al veel bestellingen te hebben liggen, en filters al te kunnen leveren vanaf zo’n 200 euro. Dat maakt het ook direct interessanter voor mondzorgpraktijken die iets minder te besteden hebben.

Bron:
Het Parool

 

 

Lees meer over: Corona, Thema A-Z

Chicago Midwinter Meeting online: 25 – 27 feb 2021

De Chicago Dental Society (CDS), de populaire, internationale Amerikaanse beurs zal digitaal plaatsvinden van 25 t/m 27 februari.

De coronacrisis raakt zelfs de grootste instituten ter wereld. Ook de Chicago Midwinter Meeting, een jaarlijkse beurs in Amerika, ervaart de gevolgen. De beurs viert haar 156ste editie nu digitaal. Het thema blijft hetzelfde: Heart of Dentistry.

Ondanks het feit dat er geen fysieke beurs is, is er genoeg te doen, aldus de organisatie. Digitale gasten kunnen genieten van een dynamisch wetenschappelijk programma en verschillende virtuele tentoonstellingen. Natuurlijk zullen er ook nog steeds presentaties zijn van innovatieve marktleiders en academici over allerlei onderwerpen.

Aanmelden voor de Chicago Midwinter Meeting

Voor Nederlandse tandartsen en mondhygiënisten kan dit een unieke kans bieden: de grote Chicago Midwinter Meeting bijwonen vanuit je eigen huis. Geen dure vliegtickets of riskante internationale reizen nodig.

Aan iedereen die zich registreert belooft de organisatie een “uitzonderlijk programma voor mondzorgprofessionals en een vervolg op het waardevolle en wetenschappelijk stimulerende evenement dat bezoekers kennen.”

Bron:
CDD

 

 

Lees meer over: Markttrends, Thema A-Z
Uitzending Nieuwsuur over gebruik donorbot

Uitzending Nieuwsuur over gebruik donorbot

Nieuwsuur maakte een item over het gebruik van donorbot door tandartsen. ANT-bestuursvoorzitter Jan Willem Vaartje gaf uitleg over hoe dit in Nederland in de praktijk gaat. Bekijk het fragment hieronder.

Lees meer over: Implantologie, Thema A-Z
Financiering

Tandartsketen Curaeos versterkt zijn positie met herfinanciering

De Curaeos Holding – Europese keten van 190 tandartspraktijken met onder andere de praktijken van DentConnect en Samenwerkende Tandartsen – heeft haar financiële positie versterkt nadat zij deze week met haar bestaande financiers een nieuw financieringspakket is overeengekomen. Eerder schreef het FD dat de overname van Cureaos een financiële strop opleverde voor de eigenaren EQT en PGGM.

Vermindering schuldenlast

De aandeelhouders zullen € 50 miljoen investeren en de bestaande financiers lenen een bedrag van € 275 miljoen ter vervanging van de bestaande lening. Dankzij dit herstructureringsproces is de Europese keten van tandartspraktijken erin geslaagd haar schuldenlast met ongeveer € 165 miljoen te verminderen.

,,We zijn blij dat we overeenstemming hebben bereikt over dit uitgebreide financieringspakket, waarmee we de toekomst van Curaeos hebben veiliggesteld. Daarnaast kunnen we hiermee ook onze medewerkers, kredietverstrekkers, belanghebbenden en leveranciers geruststellen”, zegt Chris Cools, CEO van Curaeos. ,,We gaan nu naar de volgende fase om onze organisatie verder te professionaliseren, zodat we een zo sterk mogelijk fundament hebben om het bedrijf te ondersteunen’’, zegt Cools. ,,Ons doel is om een duurzame en winstgevende toekomst voor Curaeos te bewerkstelligen en vandaag hebben we een enorme stap voorwaarts genomen.’’
Curaeos is actief is in Nederland, België, Duitsland, Denemarken en Italië en heeft een netwerk van meer dan 220 klinieken.

Lees meer over: Markttrends, Thema A-Z
partieel-keramiek---afdruk

Partieel Keramiek: wat zijn de stappen?

De afgelopen jaren heeft de adhesieve tandheelkunde een enorme vlucht genomen. Het heeft voor een revolutie gezorgd in de behandelaanpak binnen de restauratieve tandheelkunde. Dit omvat het minimaal invasief prepareren gevolgd door het plaatsen van hoog esthetische en duurzame restauraties. Wat zijn de stappen? Waar moet je op letten bij het prepareren en bij het plaatsen? Hoe breng je immediate dentin sealing (IDS) aan?

Behandeling 1: Prepareren, IDS en afdrukken

Stappen en taakverdeling

Tijdens de eerste afspraak moeten er veel verschillende handelingen uitgevoerd worden. Het is van belang om van te voren de volgorde van de handelingen goed door te spreken met de assistent(e) om de behandeling zo efficiënt mogelijk te laten verlopen.

Voorbeeld van taakverdeling en volgorde handelingen:

Bekijk een vergrote versie van de Voorbeeld van taakverdeling en volgorde handelingen

 

Stap 1: Voorbereiding noodvoorziening

De puttyafdruk wordt altijd zonder het lepeltje genomen, zodat deze eenvoudig bij te snijden is. Nadat de puttyafdruk is gemaakt, wordt deze gelijk nogmaals teruggeplaatst met een light body afdrukmateriaal of fitchecker voor een optimale pasvorm.

Stap 2: Cofferdam aanbrengen

Het is aan te raden om altijd een stugge cofferdam te gebruiken (meestal is een flossdraadligatuur cervicaal dan ook niet nodig). Bij het aanbrengen van de cofferdam interdentaal kunnen de elementen zachtjes gesepareerd worden met een ash 6. Op deze manier is het niet nodig om flossdraad te gebruiken en is de kans dus kleiner dat de cofferdam beschadigd raakt bij het aanbrengen.

Stap 3: Prepareren

Het prepareren gebeurd minimaal invasief met als doel om zo veel mogelijk aan glazuur te hechten. Ook voorkom je dat de outline onnodig diep komt te liggen. Het behoud van vitaliteit en een stabiel vormherstel zijn daarnaast ook nog voordelen van minimaal invasief prepareren.
Eerst wordt de oude restauratie met een ronde diamantboor (020) weggehaald. Hierna wordt de cariës verwijderd met een 016 excavator boor (blauw hoekstuk op 100%). Daarna wordt met een chamferboor (016) op de outline een afgevlakte schouder geprepareerd. Omdat IDS het beste hecht aan een grof oppervlak, kan er het beste een grof boortje gebruikt worden. Het advies is om vloeiende rondingen te maken. Daarnaast moeten verkleuringen tot 2 millimeter van de outline weggehaald worden. Ondersnijdingen zijn ongewenst maar kunnen eventueel opgevuld worden tijdens het aanbrengen van de IDS.

Buccale wand

In principe wordt er voor gekozen om de buccale knobbel te laten staan, ook omdat dit makkelijker is voor het bepalen van de kleur. Bij cervicale slijtage moet er wel gekozen worden om de knobbel mee te nemen in de preparatie.

Cracks

Het komt vaak voor dat er barsten in het element lopen. Wanneer het element geen klachten geeft (bij koud of warm) dan wordt geadviseerd de dieper lopende barsten te laten zitten. Bij de aanwezigheid van barsten moet een knobbeloverkapping overwogen worden.

Kwadrantaanpak

De voorkeur gaat er naar uit om voor een kwadrantaanpak te kiezen, eventueel in combinatie met composiet. Zo heeft de tandtechnieker meer vrijheid voor de vormgeving approximaal en houd je het voor jezelf overzichtelijk.

Diepe outline

Soms ligt de outline van de preparatie onder de gingiva. Dit is vaak een extra uitdaging omdat het goed kunnen droogleggen van de preparatie noodzakelijk is bij het aanbrengen van IDS. Mocht de cofferdam in de weg zitten dan kan er gekozen worden voor een ‘split-dam’, oftewel het doorknippen van de cofferdam om vervolgens de preparatie droog te leggen met teflontape. Een andere methode om de preparatie goed droog te kunnen leggen is het toepassen van ‘margin elevation’ waarbij de preparatie cervicaal eerst opgehoogd wordt met composiet. Het nadeel van deze methode is dat er twee randspleten aanwezig zullen zijn.

Stap 4: IDS aanbrengen

De volgende stappen moeten gevolgd worden:

  • Primer aanbrengen – 20 seconde laten inwerken en zachtjes droogblazen– deze stap eventueel herhalen.
  • N.B. Er hoeft niet eerst geëtst te worden aangezien IDS is bedoeld om een betere hechting aan dentine te verkrijgen. In het algemeen liggen de randen van de preparatie in glazuur. Mocht dat niet het geval zijn (bijv. approximaal) dan wordt alsnog de outline daar (net als op het glazuur) gepolijst. Bonding aanbrengen – bonding niet uitharden.
  • Flow aanbrengen (A1 grandio) en dit met de sonde verspreiden.
    N.B. met flow (i.t.t. gewoon composiet) heb je geen kans dat de hybride-laag van de bonding kapot geduwd wordt, wanneer je de bonding niet eerst uithard. Door de bonding niet eerst uit te harden krijg je een mooie menging.
  • Uitharden.
  • Glycerine-gel aanbrengen en nogmaals uitharden.
  • Spoelen.
  • Met een rode chamfer diamantboor wordt de outline schoongemaakt en worden eventueel nog rondingen aangebracht.
  • Cofferdam wegknippen en gingivectomie uitvoeren. Gebruik hierbij de dikke standaard tip van Satelec, bij voorkeur wordt het puntje van de tip aangepast met een boortje. De tip mag nooit onder een hoek gebruikt worden.
  • Afwerken outline preparatie met brownie.
  • Afwerken opstaande wanden met soflex-schijfje (eventueel een EVA-hoekstuk gebruiken).
  • Checken of er geen tandsteen aanwezig is, zo nodig verwijderen.
  • Afdruk nemen. De voorkeur gaat uit naar hydrocolloïd, het nadeel van deze techniek is dat er gekoelde lepels gebruikt moeten worden. Het nadeel van impregum is dat dit materiaal aan de IDS-laag kan hechten. Wanneer er impregum gebruikt wordt, is het aan te raden de IDS-laag vooraf goed schoon te maken met alcohol.

Stap 5: Noodvoorziening plaatsen

De puttymal wordt doorgesneden ter plaatse van het midden van de elementen naast de preparatie. Het is aan te raden om bij meerdere preparaties de tussenstukjes weg te halen. Voordat de puttymal met protemp (A2 of A3) geplaatst wordt, moeten de preparaties en de omgeving ingesmeerd worden met glycerinegel. De noodvoorziening wordt vervolgens afgewerkt waarbij het van belang is dat er interdentaal voldoende ruimte wordt gecreëerd voor een het gebruik van een rager. De durelon wordt op de elementen aangebracht en de noodvoorziening op zijn plek aangeduwd. De overmaat Durelon kan vervolgens weggespoeld worden met water en lucht. De patiënt moet daarna 10 minuten dichtbijten op een watje.

Wanneer voor je een gingivectomie uit?

Een gingivectomie kan uitgevoerd worden wanneer de outline niet mooi vrij ligt. De outline zal dan beter zichtbaar zijn in de afdruk en ook zal de gingiva minder snel gaan bloeden. Als je de gingivectomie voorzichtig uitvoert dan zal de patiënt hiervan nauwelijks of geen napijn van ervaren.

Informatie tandtechnieker

De indirecte restauraties worden (mits het niet om een brug gaat met een overspanning van meer dan 1 premolaarbreedte) van e-max gemaakt. Het is erg belangrijk om met de tandtechnieker de vormgeving te bespreken. De vormgeving cervicaal onder het contactpunt/vlak mag niet te bol lopen (anders krijg je problemen met het weghalen van de overmaat bij het plaatsen). Ook kun je de tandtechnieker vragen om contactvlakken in plaats van contactpunten te maken.

Behandeling 2: Plaatsen indirecte restauraties

Stap 1: Passen indirecte restauraties

Stappenplan:

  • Verwijder de noodvoorziening met een scaler.
  • Verwijder eerst eventuele cementresten in de sulcus.
  • Breng de cofferdam aan (tip: zorg ervoor dat de cofferdam eerst buccaal en palatinaal goed diep zit en daarna pas interdentaal. Gebruik een ash 6 om te ‘separeren’ i.p.v. flossdraad en laat de cofferdam droogblazen door de assistente).
  • Maak de preparatie schoon met een botte tandsteentip op half vermogen. Voorkom dat je met de tip op de outline komt. De outline kan met een scaler schoongemaakt worden.
  • Zandstralen preparatie (aquacare)
  • Controleer d.m.v. het droogblazen van de preparatie of de IDS nog goed zit en of alles goed schoon is.
  • Pas de indirecte restauraties:
    o Als de indirecte restauratie niet helemaal op zijn plek komt, dan stoort deze in de meeste gevallen op de opstaande wanden, deze wanden kunnen dan bijgewerkt worden.
    o Als er een minimale randspleet aanwezig is dan is dit niet erg, dit vult zich op met composiet.
    o Soms is een contactpunt te zwaar (t.g.v. de tijdelijke voorziening). Bij het plaatsen kunnen de elementen dan wat uit elkaar geduwd worden met de ash 6. Het is wel belangrijk om van te voren goed te checken of de indirecte restauraties individueel wel goed passen!
  • Bepaal de volgorde van plaatsen.

Stap 2: Voorbereiden indirecte restauratie (E-max)

Stappenplan:

  • Etsen met HF-zuur – 20 seconde.
  • Spoelen.
  • Ultrasoon trillen – 5 minuten.
  • Controleer de indirecte restauratie op de aanwezigheid van glaze, te herkennen aan het niet dof worden van de outline na het etsen. Bij de aanwezigheid van glaze moet er kort gezandstraald en opnieuw geëtst worden.
  • Silane aanbrengen (monobond).
  • Wanneer op het element ook silane is aangebracht mag de bonding (SE bonding) op de indirecte restauratie aangebracht worden (zie stap 3). De bonding moet worden uitgeblazen (niet uitharden!).

Stap 3: Voorbereiden element

Stappenplan:

  • Bescherm de buurelementen met teflontape.
  • Outline preparatie etsen – 20 seconde.
  • Spoelen.
  • Controleer de IDS en breng zo nodig primer aan op de plekken waar de IDS-laag niet meer intact is.
  • Silane aanbrengen (monobond) – niet of heel licht uitblazen.
  • Klein beetje primer aanbrengen op de outline (afzuiger naast microbrush houden alvorens het aan te brengen om de dikke drup primer weg te halen).
  • Bonding aanbrengen, heel dun uitblazen en niet uitharden.
  • HFO composiet (verwarmt!) aanbrengen op het element.
  • Plaats de indirecte restauratie. Het is belangrijk dat het composiet er van alle kanten uitkomt, het element moet dus aan alle kanten aangedrukt worden met twee instrumenten. Daarnaast is het belangrijk dat je druk blijft houden op de indirecte restauratie.
  • Met een microbrush met een beetje bonding wordt de outline schoongemaakt.
  • Haal de stukjes teflontape weg.
  • Op de lastige plekken (o.a. interdentaal) wordt de overmaat ook weggehaald, hier kan eventueel een sonde of een scaler voor gebruikt worden.
  • Het is belangrijk dat de bovengenoemde stappen herhaald worden (aandrukken restauratie – overmaat verwijderen met microbrush – aandrukken restauratie – overmaat weghalen op lastige plekken etc.) totdat het goed is.
  • Het element moet van alle kanten 3×10 seconde belicht worden met de uithardingslamp.
  • Met een EVA-hoekstuk met waterkoeling kan het element cervicaal afgewerkt worden. De zijkanten van de EVA-tip (KERR) kunnen eventueel wat afgeschuind worden en het topje van de tip kan eventueel iets gebogen worden. De witte tip is fijn en kan meestal gebruikt worden. Bij aanwezigheid van meer overmaat gaat de voorkeur uit naar een grove tip.
  • Werk af met een soflex schijfje (voor meer druk op de gewenste plek kan de soflexschrijf aangedrukt worden met een ash).
  • Loop de outline bij langs met een scaler en een brownie.
  • Hierna kan de volgende indirecte restauratie geplaatst worden. De geplaatste restauratie moet dan ook afgedekt worden met teflon. Soms is het fijn om een nieuwe cofferdam te plaatsen.
  • Na het plaatsen van de indirecte restauraties wordt er een röntgenfoto gemaakt om te controleren of er geen cementresten zijn achtergebleven.
  • Occlusie en articulatie checken. Soms zijn de restauraties nog iets te hoog, als het contact aan de contralaterale zijde goed is, dan is het advies om het eerst zo te laten.

Tips

  • Als de noodvoorziening te vast zit, kun je hier een klein gaatje in boren om meer grip te krijgen met de scaler.
  • Volgorde plaatsen:
    o Begin met de indirecte restauratie die het lastigst is af te werken, de diepste preparatie heeft en/of het kleinst is (deze zijn vaak het lastigst).
    o Probeer het plaatsen van twee indirecte restauraties eventueel te combineren.
  • Na het plaatsen van de indirecte restauraties is het aanbrengen van glycerinegel niet nodig omdat de outline helemaal afgewerkt wordt.

Composiet versus dual cure

Composiet heeft ten opzichte van een dual cure cement (bijv. Variolink) een aantal voordelen. Zo is composiet/HFO meer thixotroop dan een dual cure cement. Daarnaast is een composiet beter te verwerken en heeft het een hogere vulgraad. Een nadeel van composiet ten opzichte van een dual cure cement is dat het minder radio-opaak is.

Jappe Buijs, praktijkeigenaar-tandarts-implantoloog, is in 2004 afgestudeerd als tandarts. Naast zijn werk als tandarts is hij gepromoveerd bij de afdeling Kaakchirurgie van het Universitair Medisch Centrum Groningen. Sinds 2010 is hij ingeschreven in het NVOI register als implantoloog. Tevens is hij lid van het Kwaliteits Register Tandartsen European Academy of Esthetic Dentistry. Buijs behandelt vrijwel uitsluitend met de microscoop om een hoge precisie en kwaliteit te bereiken. Zijn voorkeur gaat uit naar het duurzaam herstellen van tanden en kiezen met behulp van keramische (witte) inlays, onlays en kronen. Ook het plaatsen van implantaten en de daarbij behorende microchirurgische procedures hebben zijn bijzondere aandacht.

Bram Boermans, tandarts, is in 2014 afgestudeerd als tandarts. In het laatste jaar van zijn studie heeft hij een verdiepingsstage gevolgd bij Dr. M.M.M. Gresnigt en tandtechnieker S. van der Made. Hierbij heeft hij veel geleerd in zowel de esthetische tandheelkunde als in de restauratieve tandheelkunde. Hij vindt het een uitdaging om de natuur weer zo goed mogelijk na te bootsen en de tanden en kiezen dusdanig te herstellen dat het niet te onderscheiden is van ‘echt’. Tijdens zijn studie tandheelkunde is hij 7,5 jaar werkzaam geweest bij ambulance oost als chauffeur, waar hij veel situaties meegemaakt heeft waarbij tanden en kiezen van minder belang waren. Dit heeft hem geleerd nooit de mens achter de mond te vergeten.

Verslag voor dental INFO door Marieke Filius, tandarts, van de cursus ‘Partieel Keramiek’ van de Buijs Academy door Jappe Buijs en Bram Boermans.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z
Naamsaanduidigen in mondzorg: “Door de bomen het bos niet meer zien?”

Naamsaanduidingen in de mondzorg: “Door de bomen het bos niet meer zien?”

Sinds de start van het experiment geregistreerd mondhygiënist zijn er geregistreerd-mondhygiënisten. Er zijn nu twee officiële titels met onderscheid wel/geen KRM-registratie. Ook zijn er mondhygiënisten met specialisaties. Hoe logisch en overzichtelijk is het inmense aantal beroepsaanduidingen voor het grote publiek en patiënten? Zien zij in het mondzorggebied door de bomen het bos nog wel?

In de zomer van 1989 ontving het cohort 1987- 1989, waarin ik participeerde, het bewijs van bevoegdheid van mondhygiënist aan de Akademie voor Mondhygiëne te Utrecht. Voor zover mij bekend, was dit een eenmalige naam van de opleiding tot mondhygiënist in Nederland. Sinds 2002 heeft de 4-jarige opleiding Mondzorgkunde een HBO-status met daaraan gekoppeld een titel Bachelor of Science. Een aantal jaren geleden was de titel nog Bachelor of Health. In de afgelopen 30 jaar hebben vele naamsaanduidingen de revue gepasseerd en zijn er in het brede mondzorgveld evenveel namen bijgekomen. Van ‘mondzorgkundige’ toen de opleidingsnaam veranderde tot ‘mondzorgcoach’ in een project, waarbij het onderscheid in opleidingsniveau van de voorlichter varieert. De coaches zijn namelijk tandartsen, mondhygiënisten en assistenten. De laatste subgroep kan op haar beurt verschillen in de namen ‘tandarts- en preventie-assistent’ of ‘preventieconsulent en –specialist’ met een verscheidenheid in opleiding- en cursusduur.

Mondzorgcoach en mondhygiënist in België

Momenteel kunnen in het buurland België ervaringsdeskundigen, professionals of vrijwilligers uit een welzijns- of gezondheidsorganisatie een 2-daagse, kosteloze opleiding ‘mondzorgcoach’ volgen. En de mondhygiënisten, die een relatief nieuwe gezondheidsberoep in België vormen, verwerven na 3-jaar een titel Bachelor Mondzorg. Al deze mondzorgverleners kunnen de tandartsen en artsen bijstaan in het bevorderen van de mondgezondheid van de Belgische bevolking. Echter, zou een – net over de grens – opgeleide mondhygiënist in Nederland willen werken, dan is het wel mogelijk om de overeenkomstige mondzorg werkzaamheden, al dan niet in loondienst uit te voeren, maar deze professional mag zich in géén geval mondhygiënist noemen. Dat komt omdat in Nederland de titel ‘mondhygiënist’ een wettelijk beschermde titel is. Enkel diegenen die een HBO diploma ‘mondhygiënist’ bezitten, mogen deze titel voeren.

Titels voor mondhygiënisten

Tandartsen verkrijgen hun titel na voltooiing van een 6-jarige universitaire studie. Beide beroepen zijn geregeld in de Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (Wet BIG). Deze wet beschrijft niet alleen het deskundigheidsgebied en de opleidingseisen, het bevordert en bewaakt ook de kwaliteit van de beroepsuitoefening. Bovendien beschermt deze wet tegen ondeskundig en onzorgvuldig handelen.

Sinds 1 juli 2020 zijn er naast de huidige 2-, 3- of 4- jarig opgeleide mondhygiënisten, ook geregistreerd-mondhygiënisten. Deze ‘nieuwe’ subgroep wordt zo geduid, omdat zij geregistreerd zijn in het BIG-register. Een tijdelijke registratie weliswaar, vanwege het experiment ‘zelfstandige bevoegdheid mondhygiënist’. Er zijn nu twee officiële titels. Maar hierbij is nog een onderverdeling in registratie-aanduidingen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de groep geregistreerd-mondhygiënisten met of geen registratie in het KwaliteitsRegister Mondhygiënisten (KRM). Vervolgens is er natuurlijk de ‘oude’ groep mondhygiënsten met eveneens wel of geen KRM-registratie. Dit zijn dan wel weer andere mondhygienisten, voornamelijk 2- of 3-jarig opgeleid. Daarnaast bestaan er mondhygiënist-kindertandverzorgenden, mondhygiënisten-geriatrie of mondhygiënisten met de upgrading tot Bachelor of Health. En deze mondhygiënisten kunnen in eenzelfde volgorde ook wel of geen registratie in het KRM hebben.

Volgens het beroepsverenigingsbestuur en vooral de deelnemende leden is de reeds aangevangen experimenteerfase “een logische ontwikkeling in de professionalisering van het beroep en een belangrijke impuls voor taakherschikking en preventie binnen de mondzorg.” Zelf vraag ik me af – op basis van inmiddels 35 jarenlange ervaringen, beginnend als tandartsassistente tot praktiserend mondhygiënist-psycholoog, als hogeschoolhoofddocent werkend binnen het gezamenlijk onderwijs THK-MZK en uiteindelijk doctor zijnde in de Gedrags- en Maatschappij Wetenschappen – of het er allemaal duidelijker op is geworden. Maar vooral rijst bij mij de vraag in welke mate dit experiment bijdraagt aan een optimale verdeling van zorgtaken, effectiviteit en efficiëntie binnen de mondzorg en of het daadwerkelijk een boost geeft aan preventie. Ondertussen heb ik geleerd dat de wetenschappelijke molens langzaam draaien. Dus de tijd zal leren hoe Evidence Based Practice en Practice Based Evidence zich tot elkaar zullen verhouden. Echter, een zinnenprikkelende en belangrijke vraag – de hamvraag – blijft: Hoe logisch en overzichtelijk is het inmense aantal beroepsaanduidingen voor grote publiek en de patienten? En zien zij in het mondzorggebied door de bomen het bos nog wel…

Wie doet wat in de mondzorg?

Metaforisch en spreekwoordelijk bestaan er ‘stambomen’ en ‘beslisbomen’ in het woud, maar afhankelijk van de soort en de omgeving kunnen de bomen variëren. Vanoudsher zijn er in de mondzorg kaakchirurgen en orthodontisten (specialisten), tandartsen, mondhygiënisten, assistenten en tandtechnici en -prothetici.

Binnen de beroepsgroep tandartsen ontstond een onderverdeling in tandartsen, die zich meer toelegden op bepaalde expertises. Zo zijn er bijvoorbeeld parodontologen, implantologen, endodontologen, gnathologen, cariologen, pedodontologen, tandarsen die zich richten op de orthodontie, conserverende tandheelkunde, of op de esthetisch/cosmetische tandheelkunde. En ook tandartsen die zich focussen op de gerodontologie en forensische tandheelkunde. Bovendien bestaan er combinaties van beroepen, waarvan tandarts-jurist of tandarts-psycholoog enkele voorbeelden zijn.

Die combinatie van beroepen zijn er ook onder mondhygiënisten, onder andere, mondhygiënist-klinisch epidemioloog of mondhygiënist-gezondheidswetenschapper. Zelf ben ik door het Nederlands Instituut van Psychologen eens als zogenaamde ‘mondzorgpsycholoog’ geduid, daar ik als gedragswetenschapper op sociaal psychologische en gezondheidsgedragsaspecten in de mondzorg ben gepromoveerd. Dus in plaats van “What’s in the name?” kan volgens mij in deze context beter gesproken worden van “It’s all in the name.”
Tot slot, vanuit mijn ‘expert opinion’, lijkt het op de werkvloer voor de tandartsen, mondhygiënisten en alle andere beroepsbeoefenaren in de mondgezondheidszorg wel redelijk helder. En zoals binnen het kader van ‘terminologie’ en ‘vakjargon’ verwacht mag worden dat professionals de hedendaagse gehanteerde naamsaanduidingen weten te plaatsen, en dus weten wie wat doet in de mond, zou dit voor het grote publiek evenzeer moeten gelden. Zij hebben immers het recht om te weten wie zij voor hun mondgezondheid kunnen bezoeken, naar wie zij in de mondzorg worden doorverwezen of door wie zij worden geadviseerd, voorgelicht en/of behandeld en tenslotte bij wie zij voor mogelijke klachten en nazorg terecht kunnen.

Door:
Dr. Yvonne Buunk-Werkhoven, onderzoeker, gepromoveerd sociaal psycholoog en mondhygiënist.

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z

Premedicatie in de tandheelkunde bij mensen met een verstandelijke beperking

Mensen met een verstandelijke beperking (VB) beschikken vaak niet over de cognitieve capaciteit en adaptieve vaardigheden om met een tandheelkundige behandeling om te kunnen aan. Als gedragstherapeutische strategieën niet helpen, kunnen geneesmiddelen worden ingezet. Er is nog geen landelijke richtlijn voor het gebruik van premedicatie in de tandheelkunde terwijl hier wel vraag naar is.

Inventarisatieonderzoek door studenten Mondzorgkunde aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, gepubliceerd in het Tijdschrift voor Artsen Verstandelijk Gehandicapten (NVAVG).

Geneesmiddelen bij tandheelkundebehandeling verstandelijk beperkten

Mensen met een verstandelijke beperking (VB) beschikken vaak niet over de cognitieve capaciteit en adaptieve vaardigheden die nodig zijn om met tandheelkundige behandelingen om te gaan1. Zij kunnen vaak veel onrust en angst ervaren tijdens een tandheelkundige behandeling. Deze kunnen zich uiten in gedragsproblemen, waardoor het leveren van kwalitatief goede zorg kan worden belemmerd. In beginsel wordt getracht met een gedragstherapeutische benadering de patiënt beter behandelbaar te maken. In een groot aantal gevallen is een gedragstherapeutische benadering zeer succesvol. Echter is dit, met name bij mensen met een VB, niet altijd het geval.2
Wanneer angstreductie enkel met behulp van gedragstherapeutische strategieën niet tot een behandelbare patiënt heeft geleid, ofwel dat redelijkerwijze kan worden ingeschat dat behandeling zonder geneesmiddelen niet mogelijk is, kunnen geneesmiddelen worden ingezet om de behandeling van verstandelijk beperkten in de tandartspraktijk rustiger te laten verlopen. Goed toegepaste sedatietechnieken kunnen patiënten helpen onaangename procedures op een voor hen acceptabele wijze te doorstaan. Dit gebeurt door het verminderen van angst, ongemak en het eventueel aanvullend verminderen van pijn. Daarnaast leidt een goed uitgevoerde sedatie ertoe dat de werkomstandigheden voor de tandarts worden verbeterd zodat een kwalitatief betere procedure kan worden uitgevoerd.3

Inventariserend onderzoek

Tot op heden is er geen landelijke consensus bereikt over het voorschrijven van premedicatie bij mensen met een VB. In 2001 is een handreiking opgesteld door een werkgroep bestaande uit leden van zowel de Nederlandse Vereniging van Artsen voor Verstandelijk Gehandicapten (NVAVG) als de Vereniging tot Bevordering der Tandheelkundige Gezondheidszorg voor Gehandicapten (VBTGG ). Deze biedt richtlijnen die zijn bedoeld als een ‘kader’ aan de hand waarvan de instellingen, c.q. de zorgaanbieders zelf, door middel van aanpassingen aan de eigen werksituatie, protocollen kunnen ontwikkelen. Echter is er nog geen landelijke richtlijn opgesteld voor het gebruik van premedicatie in de tandheelkunde. Er is onder tandartsen en Artsen voor Verstandelijk Gehandicapten (AVG) wel behoefte aan een dergelijke richtlijn. Om een toekomstige richtlijn goed aan te laten sluiten in de praktijk is duidelijkheid nodig over de huidige werkwijze rond premedicatie. Het doel van dit onderzoek is het achterhalen van de werkwijze van AVG’s in Nederland met betrekking tot het toedienen van premedicatie bij cliënten met een VB voor tandheelkundige behandelingen. Dit kan wellicht aan knopingspunten bieden voor vervolgonderzoek en een landelijke kwaliteitsstandaard.

Het inventarisatieonderzoek werd gehouden onder AVB’s in Nederland met behulp van een vragenlijst. De vragen zijn door de studenten opgesteld in overleg met en gecontroleerd door een tandarts, AVG Agnies van Eeghen en de scriptiebegeleider Loes Vos-Strijbosch. Van de 218 AVG’s die lid zijn van de NVAVG hebben 21 artsen de vragenlijst beantwoord. Er zijn drie protocollen geïncludeerd.

Belangrijkste resultaten

Verschillen in werkwijze tussen AVG’s en (contra)indicaties

Uit het onderzoek blijkt dat er veel verschillen bestaan in werkwijze tussen de verschillende AVG’s. Het aantal keer voorschrijven van premedicatie varieert van 0-40 patiënten per jaar. De belangrijkste genoemde indicaties voor het voorschrijven van premedicatie waren onbehandelbaarheid, angst, onrust, probleemgedrag en het verzoek van de tandarts. De belangrijkste contra-indicaties waren wanneer gedragsstrategieën mogelijk zijn, wanneer gezondheidsfactoren niet verenigbaar zijn met premedicatie en wanneer de patiënt eerder een ongewenste reactie gaf op premedicatie.

Eigen protocol

Meer dan de helft van de reagerende AVG’s maakt gebruik van een protocol. In een eerder onderzoek dat is uitgevoerd in Nederland in 1996 bleek dat in het overgrote deel van de Nederlandse instellingen voor verstandelijk gehandicapten geen gebruik werd gemaakt van protocollen. Het zou daarom kunnen dat er in de afgelopen jaren door zorginstellingen is gewerkt aan het opstellen van protocollen voor het voorschrijven en toedienen van premedicatie. In tabel 1 is weergegeven welke combinaties van middel, toedieningsvorm en dosering werden gebruikt.

Bekijk tabel 1. Middel, toedieningsvorm en dosering uit vragenlijst

Premedicatie

Opvallend is dat er uitsluitend benzodiazepines werden voorgeschreven als premedicatie. Daarnaast blijkt uit de resultaten dat, als de gekozen premedicatie niet het beoogde effect geeft, er soms een combinatie van premedicatie wordt ingezet om toch het beoogde effect te kunnen realiseren. Er wordt door sommige artsen in dit geval ook gekozen voor een ander middel, een hogere dosering of een andere toedieningsvorm.

Behandeling onder narcose

Ook wordt gekozen voor behandeling onder narcose. Monitoring van de patiënt gebeurde doorgaans door de groepsleiding in samenwerking met de tandarts, mondhygiënist of assistente.

Ademhalingsdepressie

Tot slot blijkt dat een ademhalingsdepressie de meest opgetreden complicatie was en dat deze ademhalingsdepressies veelal optraden na toediening van midazolam. Hierbij moet afgevraagd worden of er daadwerkelijk een hoger risico bestaat op ademdepressie bij het gebruik van midazolam in tegenstelling tot de andere benzodiazepinen, of dat er vaker ademdepressies zijn opgetreden bij midazolam omdat dit simpelweg het meest gebruikte middel is.

Bij 2 van de opgetreden ademdepressies was 15 mg midazolam toegediend. Bij de andere gevallen zijn de doseringen niet genoemd door de AVG’s. Bij meer dan de helft van de opgetreden ademdepressies was er sprake van een bekende genetische afwijking van de betreffende patiënt. Het betrof hier de volgende genetische afwijkingen: downsyndroom (2 maal genoemd), ziekte van Curschmann-Steinert (2 maal genoemd) en microcefalie (1 keer genoemd). In tabel 2 zijn alle genoemde complicaties en bijwerkingen weergegeven en is vermeld door hoeveel artsen deze zijn genoemd.

Bekijk hier tabel 2. Complicaties en bijwerkingen uit vragenlijst

Uit de protocollen blijkt dat, naast de bijwerkingen genoemd in bovenstaande tabel, duizeligheid, spierverslapping en amnesie als bijwerkingen van premedicatie op kunnen treden.

Aanbevelingen

Op basis van dit onderzoek wordt de aanbeveling gedaan om altijd het effect van premedicatie te evalueren. Deze evaluatie zou gestandaardiseerd kunnen worden door middel van een landelijk evaluatieformulier, waardoor systematische evaluatie en onderzoek mogelijk is. Daarnaast geldt nog steeds het streven om tot consensus en een landelijke richtlijn te komen zodat er meer uniformiteit ontstaat in het gebruik van premedicatie. Er dient verder onderzoek gedaan te worden naar de werkwijze, het beleid en ervaringen van AVG’s en eventueel ook tandartsen voor verstandelijk gehandicapten.

Het inventarisatieonderzoek is geschreven door Anouk Loeffen en Kiki van Leuken als afstudeerscriptie van de opleiding Mondzorgkunde aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen.

Bron:
Tijdschrift voor Artsen voor Verstandelijk Gehandicapten
Opleiding Mondzorgkunde Nijmegen

1. Collado, V., Faulks, D., Nicolas, E., & Hennequin, M. Conscious Sedation Procedures Using Intravenous Midazolam for Dental Care in Patients with Different Cognitive Profiles: A Prospective Study of Effectiveness and Safety. PloS ONE. 2013; 8( 8): 2-5
2. van den Berg, T. H., & Preckel, B. Lichte intraveneuze sedatie met midazolam door de tandarts. Nederlands Tijdschrift voor Tandheelkunde. 2014; 121( 12): 617-625
3. Weijers, E. M. Richtlijnen voor farmacologische sedatie bij mensen met een verstandelijke handicap.

Lees meer over: Pijn | Angst, Thema A-Z

Fluorescerend bitje identificeert en lokaliseert plaatsen van tandbederf in de mond

Een draagbare, fluorescerende gebitsbeschermer kan vroege tekenen van tandbederf en parodontitis detecteren met behulp van vluchtige zwavelverbindingen (VSC’s). Op deze manier kunnen de exacte locaties van verborgen tandheelkundige laesies worden geïdentificeerd die vaak niet door tandartsen worden ontdekt.

Vroege diagnose belangrijk

Cariës en parodontitis zijn wereldwijd veelvoorkomende aandoeningen met gevolgen voor ongeveer 2,4 miljard mensen. Zonder snelle behandeling kunnen patiënten blijvende schade aan tanden en tandvlees of tandverlies ervaren. Een vroege diagnose op met name verborgen tandletsels vermindert het risico op ernstige gevolgen aanzienlijk.

VSC’s meten

Laesies kunnen worden gedetecteerd door de VSC’s te meten die ze uitstoten. Huidige diagnostische methodes detecteren het bestaan en de concentraties ervan maar kunnen niet de precieze plaats van uitscheiding lokaliseren. Ook zijn deze methodes vaak duur en maken ze gebruik van grote apparaten.

Gebitsbeschermer met fluorescerend materiaal

De onderzoekers rapporteren de ontwikkeling van een draagbare gebitsbeschermer op basis van een fluorescerend materiaal. Dit nanomateriaal gemaakt van polydimethylsiloxaan (PDMS) en zinkoxide (ZnO) reageert op vluchtige zwavelverbindingen. Op plaatsen waar VSC’s worden uitgestoten stopt het bitje met oplichten.

Locaties van mondgezondheidsproblemen te zien aan bitje

Voor de studie werden drie vrijwilligers met een gezonde mond en vijf anderen met verschillende mate van tandheelkundige aandoeningen gerekruteerd. De proefpersonen kregen zeven uur lang een gebitsbeschermer in. Elk uur werden 3D-beelden gemaakt van de bitjes.

Na deze zeven uur stopte de gebitsbeschermer inderdaad met gloeien rond locaties waar VSC’s waren uitgestoten. De vijf vrijwilligers met mondgezondheidsproblemen vertoonden in verschillende mate duidelijke afname van de fluorescentie-intensiteit, wat duidde op gebieden met tandletsels. Bij de controlegroep werd geen afname in intensiteit geconstateerd.

Verborgen gebitslaesies

De resultaten werden bevestigd door een zorgvuldig diagnostisch onderzoek door een professionele tandarts om hun gebitsstatus te bepalen. Daarnaast “suggereerden de resultaten dat de ZnO-PDMS-gebitsbeschermers niet alleen de precieze locatie van tandcariës met succes volledig weergeven, maar ook verborgen gebitslaesies onthulden die meer informatie bieden voor klinische diagnose”, aldus de auteurs in Advanced Materials.

Goedkoop en stabiel

Vergeleken met bestaande methodes is dit een simpele en goedkope techniek die stabiele resultaten levert. Ook zorgt het voor goede therapietrouw omdat het bitje comfortabel en onzichtbaar is. Daarentegen kunnen bepaalde omstandigheden de prestaties van de methode beïnvloeden. Zo kunnen vluchtige stoffen die vrijkomen uit de adem van een patiënt waarschijnlijk de fluorescentie in de hele gebitsbeschermer doen afnemen.

Veel potentie

Desondanks denken de auteurs dat de techniek veel potentie heeft: “Onze draagbare ZnO-PDMS-gebitsbeschermers hebben de belofte om op grote schaal voorlopige maar nauwkeurige screening van mogelijke tandheelkundige aandoeningen uit te voeren voordat er meer tijdrovende en dure ziekenhuisonderzoeken plaatsvinden.”

Bron:
Advanced Materials

 

 

Lees meer over: Cariës, Mondhygiëne, Thema A-Z