3D-printer

3D-techniek kan kosten en tijd besparen bij operatie kaakfractuur

Aan de Washington University School of Medicine is onderzocht of een 3D-printer ingezet kan worden bij operaties van complexe onderkaakfracturen. De uitkomsten van het onderzoek laten zien dat dit mogelijk een besparing van een paar honderd dollar per operatie kan opleveren.

Complexe onderkaakfracturen

Bij onderkaakfracturen zijn tijdens het genezingsproces soms metalen plaatjes nodig om de botten op de plaats te houden en te ondersteunen. Chirurgen maken in toenemende mate gebruik van 3D-geprinte mallen om deze plaatjes voor de operatie te buigen. Zo’n mal kan echter duizenden dollars kosten en het printen ervan kan weken duren. Deze technologie is daardoor niet bruikbaar voor complexe fracturen waarbij onmiddellijk ingrijpen noodzakelijk is.

De onderzoekers vroegen zich af of binnen de tijd die bij complexe breuken beschikbaar is, kleinere, kortere mallen 3D geprint kunnen worden. Ze besloten dit te testen in een kleine haalbaarheidsstudie.

Onderzoek

Voor het onderzoek werd gebruik gemaakt van de CT-scans van drie patiënten met een verbrijzelde of verschoven kaak. Aan de hand van de scans maakten de onderzoekers twee soorten mallen: een complete mal en zes korte mallen die samen de hele kaakboog beslaan. Beide soorten mallen werden geprint en het gebruik ervan met elkaar vergeleken.

Het printen van de zes korte mallen kostte 200 dollar, terwijl een complete mal die door een extern bedrijf wordt gemaakt, tussen de 2.000 en 6.000 dollar kost. Ook bleek het gebruik van de zes korte mallen een tijdsbesparing op te leveren.

Nader onderzoek nodig

De plaatjes die met behulp van de mallen werden gebogen, zijn alleen voor het onderzoek gebruikt en niet bij de patiënten toegepast. Nader onderzoek moet uitwijzen of gebruik bij een operatie daadwerkelijk een kosten- en tijdsreductie kan opleveren.

Bron:
JAMA – Facial plastic surgery

 

 

 

Lees meer over: 3D-printen, Thema A-Z
Ouderen moeten vaker worden getest op slaapapneu

Ouderen moeten vaker worden getest op slaapapneu

Nieuw onderzoek suggereert dat, met name oudere, patiënten vaker op slaapapneu getest zouden moeten worden. Uit de studie bleek dat waar de helft van deze groep risico loopt op slaapapneu, momenteel slechts 10 procent van de mensen hierop wordt gescreend.

Aantal mensen met obstructieve slaapapneu onbekend

Het is onbekend hoeveel volwassenen in de Verenigde Staten kampen met obstructieve slaapapneu, aangezien de paar goede studies die hiernaar zijn gedaan inmiddels al meer dan 30 jaar oud zijn. Daarom wilden Galit Levi Duniets, PhD in slaap epidemiologie aan het Michigan Medicine’s Sleep Disorders Center aan de Universiteit van Michigan in Ann Arbor, en zijn team onderzoeken hoeveel Amerikanen hier risico op lopen. Daarnaast wilden ze kijken of deze risicopatiënten evaluaties, diagnoses en behandelingen ontvangen.

STOP-Bang vragenlijst

Het onderzoek werd gedaan met behulp van data van een nationale gezondheids- en verouderingsenquête, met data van meer dan 1000 patiënten van 65 jaar of ouder. De deelnemers werden gevraagd naar hun slaapproblemen, met behulp van de STOP-Bang vragenlijst. STOP staat hierbij voor snoring (snurken), tiredness (vermoeidheid), observed apneas (geobserveerde slaapapneu), high blood pressure (hoge bloeddruk), body mass index (bmi), age (leeftijd), neck circumference (halsomtrek) en gender (geslacht).

Deze vragenlijst kan nauwkeurig bepalen of mensen wel of niet gevoelig zijn voor obstructieve slaapapneu. Over het algemeen staat een score van 0 tot 2 voor laag risico, 3 tot 4 voor gemiddeld risico en 5 of hoger voor hoog risico.

Meer dan helft ouderen groot risico op slaapapneu

De onderzoekers vonden dat 56 procent van de onderzochte patiënten groot risico loopt op slaapapneu, terwijl slechts 8 procent van deze patiënten hier daadwerkelijk op was getest. Van de geteste patiënten werd 94 procent daadwerkelijk gediagnosticeerd met slaapapneu. Dit toont overduidelijk aan dat ouderen veel te weinig worden getest op slaapapneu. De onderzoekers hopen dat dit in de toekomst vaker kan worden gedaan.

Bron:
Journal of the American Geriatrics Society

Lees meer over: Slaapgeneeskunde, Thema A-Z, Uncategorized
Video: De directe composiet veneer eenvoudig gemaakt door Dr. Fahl

Video: De directe composiet veneer eenvoudig gemaakt door Dr. Fahl

In deze video deelt Dr. Newton Fahl een voorspelbare techniek voor de vervaardiging van een directe composiet veneer. In deze casus is alleen aanpassing van de vorm van de tand gewenst en niet van de kleur. In de video leidt Dr. Fahl je stap voor stap door de layering techniek die hij toepast, waarbij hij aandacht besteedt aan de cervicale kleuring, de incisale translucentie en het finish- en polijstproces.

Lees meer over: Restaureren, Thema A-Z, Video
chirurg -

Goed voorbereid aan de slag met chirurgie in de mondzorgpraktijk

Voor het uitvoeren van chirurgische verrichtingen moet de tandarts, naast het hebben van de benodigde vakkennis en manuele vaardigheden, aan tal van randvoorwaarden voldoen om op verantwoorde wijze een patiënt te kunnen behandelen.

Uiteraard behoren hiertoe een uitgebreide medische anamnese en inzicht in het medicatiegebruik. Goede assistentie is noodzakelijk voor de voorbereiding op en het verloop van de operatie, evenals adequate lokale anesthesie en goede pijnbestrijding met instructies. Ook moet de patiënt weten waar hij/zij terecht kan in geval van nabloeding of andere complicaties. Al deze aspecten zullen worden belicht, maar de focus ligt op de praktijk, zoals het onderkennen van risico’s, het voorkomen van complicaties en hoe om te gaan met noodsituaties.

Praktijkorganisatie

Bij het uitvoeren van chirurgische ingrepen is het van belang dat de operateur genoeg kennis en de vaardigheden heeft voor de betreffende ingreep. Er bestaat altijd een kans op complicaties en mislukkingen maar bij de juiste diagnostiek wordt dit tot een minimum beperkt. Goede assistentie is essentieel. Daarnaast is een goede praktijkinrichting  van belang met de juiste apparatuur, instrumentarium en materiaal. Het is vanzelfsprekend dat de steriliteit en hygiëne op orde moet zijn bij het uitvoeren van chirurgische ingrepen.

Medische anamnese

Aan de hand van de medische anamnese wordt bepaald of de patiënt geschikt is voor een chirurgische behandeling in uw praktijk. Het is goed om te beseffen dat tandartsen steeds vaker te maken krijgen met patiënten die medicatie gebruiken. Dit is onder andere het gevolg van de vergrijzing: patiënten worden steeds ouder, er zijn meer ouderen met een eigen gebit en ouderen gebruiken vaker medicatie (45% van de 65+-ers gebruikt meer dan 5 soorten medicatie). Daarnaast zijn de ingrepen vaak meer invasief bij ouderen. Tandheelkundige professionals dienen dus in toenemende mate voorbereid te zijn op medische problemen in hun praktijk.

Het is belangrijk dat er altijd nagegaan wordt of er wijzigingen zijn wat betreft de gezondheid van de patiënt. Daarvoor dienen altijd de onderstaande vragen gesteld te worden?

  • Bent u gezond?
  • Bent u momenteel onder behandeling of controle bij een huisarts of specialist?
  • Gebruikt u medicijnen?
  • Bent u overgevoelig voor medicijnen of andere stoffen, zoals penicilline, pleisters, jodium?
  • Gebruikt u bloedverdunners?
  • Gebruikt u middelen tegen botontkalking?

ASA-criteria

I           Gezonde patiënt

II          Lichte systemische afwijkingen zonder belemmering in dagelijkse activiteiten

III          Ernstige systemische afwijking met belemmering van dagelijkse activiteiten

IV         Invaliderende systemische afwijking

V          Stervende patiënt

VI         Klinisch dood

Bij patiënten met een ASA I kan er altijd behandeld worden. Voor een ASA II geldt dat stress beperkt moet worden en worden er bij voorkeur alleen korte behandelingen uitgevoerd. Voor ASA III is beperkte behandeling mogelijk en voor ASA IV alleen spoedhulp. Bij ASA III en IV moet er altijd overleg plaatsvinden met de arts of specialist.

Beslismoment

Aan de hand van het bovenstaande worden voor elke ingreep de volgende vragen beantwoord:

  • Is een chirurgische behandeling (vandaag) mogelijk?
  • Zijn voorzorgmaatregelen nodig?
  • Is er kans op succesvolle behandeling?
  • Verwacht ik complicaties van mijn behandeling?
  • Kan ik deze complicaties overzien en daarna handelen?
  • Is verwijzing nodig?

Peri-operatieve profylaxe

In de mond zijn veel bacteriën aanwezig (70% aëroob/anaëroob mengflora, 25% anaërobe flora, 5% aërobe flora). Bij sommige patiënten is het voorschrijven van antibiotica profylaxe noodzakelijk om per- en postoperatieve kolonisatie van bacteriën te voorkomen. Dit geldt voor:

  • Endocarditis profylaxe
  • Wondinfecties
    • Relatief hoog risico op wondinfectie
    • Ontstaan infectie geeft ernstige gevolgen

Bacteriële endocarditis

Bacteriële endocarditis is een ontsteking van het endocard (meestal de hartkleppen). Het mortaliteitspercentage is 20%. Antibiotica profylaxe is geïndiceerd bij (NHG behandelrichtlijn 2016):

  • Patiënten die ooit endocarditis hebben doorgemaakt;
  • Patiënten met kunst of donorklep;
  • Patiënten met bepaalde afwijkingen:
    • ASD, VSD, open ductus die een operatie/catheterinterventie met prothesemateriaal zes maanden of korter geleden hebben ondergaan
    • Cyanotische aangeboren hartafwijking (zoals shunt of banding bij pulmonalisatresie, Fallot, tricuspidalisatresie, univentriculair hart) die niet of gedeeltelijk behandeld zijn;
    • Restshunt zoals rest-VSD, rest-ductus na operatie of catheterinterventie waarbij endothelialisatie mogelijk belemmerd wordt.

Antibiotica profylaxe moet voorgeschreven worden bij alle ingrepen in de mondholte waarbij de mucosa gemanipuleerd wordt. Het wordt geadviseerd om de behandeling zo kort mogelijk te houden. In de volgende gevallen is er geen antibiotica profylaxe geïndiceerd:

  • Het geven van lokale anesthesie;
  • Het nemen van intra-orale röntgenfoto’s;
  • Het aanbrengen, aanpassen of verwijderen van orthodontische apparatuur;
  • Natuurlijke uitval van (melk)gebitselementen;
  • Een bloeding van de lippen of orale mucosa;
  • Het aanbrengen van een piercing.

Bij tandheelkundige behandeling moet de patiënt 30-60 minuten voor de ingreep de antibiotica (eenmalig) innemen. Voor volwassenen geldt een dosering van 2 gram amoxicilline, voor kinderen geldt 50 milligram per kilogram lichaamsgewicht (maximale dosis 2 gram).  Wanneer zeven dagen voorafgaande aan de profylaxe een penicilline werd gebruikt, of bij overgevoeligheid, moet clindamycine voorgeschreven worden (voor volwassenen: 600 mg en voor kinderen: <10kg 150 mg; 10-30kg 300mg; 30-70kg 450mg; >70kg 600mg).

Gewrichtsprothese

Voor patiënten met een gewrichtsprothese geldt dat er geen antibiotica profylaxe meer voorgeschreven hoeft te worden. Dit geldt ook voor patiënten met verminderde immuniteit. Het is aan te bevelen om de patiënt op de hoogte te brengen van het belang van een goede mondhygiëne en om daarnaast geregeld voor tandheelkundige controle langs te komen.

Bestraling hoofd-halsgebied

Voor bestraling in hoofd-halsgebied geldt dat de effecten van radiotherapie altijd blijven bestaan. Bestraling heeft zowel vroege als late effecten. Vooral patiënten met een stralingsdosis van >40Gy  lopen risico omdat deze dosis grote veranderingen in de botmatrix veroorzaakt. Daarnaast raakt de vascularisatie aangetast, wordt het remodelling-systeem verstoord en reageren osteoblasten radiosensitiever in vergelijking met osteoclasten. Voor patiënten die bestraald zijn in het hoofd-halsgebied geldt dat er altijd overleg gepleegd moet worden met het centrum waar de patiënt behandeld is voordat er een chirurgische ingreep uitgevoerd word. Voor alle ingrepen, ongeacht de tijdsduur die is verstreken sinds de bestraling, moet antibiotica voorgeschreven worden (augmentin 625 mg, 3dd p.o., 2 week, voor de ingreep beginnen). Indien er sprake van een stralingsdosis van >40Gy  in het operatiegebied, dan wordt de patiënt ook behandeld met hyperbare zuurstof.

Chemotherapie

In tegensteling tot radiotherapie zijn de effecten op de weefsels niet blijvend. Dus na herstel van de chemotherapie kunnen chirurgische ingrepen weer op normale wijze uitgevoerd worden.

Bloedstollingsafwijkingen

Stolling kan verstoord zijn doordat de interactie tussen bloedplaatjes, plasma-eiwitten en vaatwand verstoord is. Dit geldt voor mensen met deficiënties in stollingseiwitten, vaatwandafwijkingen, afwijkingen in functie trombocyten maar ook bij gebruik van bepaalde geneesmiddelen (acetylsalicylzuur, NSAID’s, heparinen, cumarinederivaten, DOAC’s). Er kan ook een erfelijke of verworven aandoening aan ten grondslag liggen zoals de ziekte Von Willebrand en hemofilie.

Het is goed om te beseffen dat sommige mensen niet eens weten dat ze een stollingsstoornis hebben. Om in te schatten of er een grote kans is op een nabloeding na een chirurgische ingreep, kunnen de volgende vragen gesteld worden:

  • Krijgt u snel neusbloedingen?
  • Heeft u snel blauwe plekken zonder dat u gemerkt heeft dat u zich gestoten heeft?
  • Heeft u wel eens lang nagebloed na een extractie of andere ingreep?

Antistollingsmiddelen

Er bestaan drie verschillende groepen die de stolling beïnvloeden. Dit zijn:

  • Trombocyten aggregatie remmers (TAR’s)
    Deze verstoren de primaire homeostase. Het staken van deze medicijnen verhoogd de kans op complicaties zoals bijvoorbeeld een herseninfarct. Voorbeelden zijn acetylsalicylzuur (Ascal), clopidogrel (Plavix ), dipyridamol (Persantin), dipyridamol/ acetylsalicylzuur (Asasantin) en ticagrelor (Brilique). Gebruik van alleen Ascal, Plavix of Persantin hoeft niet te worden gestaakt. In andere gevallen moet er overlegd worden met de behandeld arts.
  • Vitamine K-antagonisten (VKA’s)
    Deze verstoren de secundaire homeostase. Voorbeelden zijn acenocoumarol (Sintrom) en fenprocoumon (Marcoumar). VKA’s hoeven niet gestaakt te worden mits de INR < 3.5 is, vastgesteld maximaal 24-72 uur voor de ingreep.
  • Directe werkende orale anticoagulantia (DOAC’s)

Deze stoppen de werking van een specifiek stollingseiwit. Voorbeelden hiervan zijn dabigatran (Pradaxa), rivaroxaban (Xarelto), apixaban (Eliquist). Deze medicatie wordt veel toegepast,              vooral bij knie of heupprotheses. Het voordeel is dat er geen INR bepaald hoeft te worden. Het nadeel is dat wanneer er wel een nabloeding optreedt, je dan weinig kunt omdat er                              geen antidotum beschikbaar is. Voor DOAC’s geldt dat het bloedingsrisico laag is waardoor het medicijn in de meeste gevallen niet gestaakt hoeft te worden. In overleg met de  behandeld              arts kan eventueel besloten worden om het medicijn een dag te staken.

Behandeling bij patiënten met afwijkende stolling

Het advies is om de richtlijnen van ACTA te volgen. Deze richtlijn wordt volgend jaar veranderd. Het is daarbij goed te beseffen dat het om een richtlijn gaat en dat gefundeerd afwijken dus mogelijk is door middel van overleg met de behandeld arts.  De volgende aanbevelingen worden gedaan:

  • Plan de patiënt in de ochtend, aan het begin van de week.
  • Werk zo atraumatisch mogelijk, hecht de wond goed.
  • Gebruik lokale middelen om bloeding te stelpen (bijv. Spongostan).
  • Laat de patiënt spoelen met 10ml 5% tranexaminezuur.
  • Laat de patiënt 15-30 minuten op een gaasje bijten en laat de patiënt in de wachtkamer wachten tot de bloeding gestopt is.
  • Geef de patiënt informatie mee over het postoperatieve beloop.
  • Schrijf geen NSAID’s en COX-2-remmers voor.
  • Zorg dat u (of een vervanger) bereikbaar bent buiten kantooruren.

Enkele ziektebeelden

Potentieel infectieuze patiënten

Hieronder vallen o.a. patiënten met hepatitis C. In principe geldt dat men er altijd vanuit moet gaan dat iedereen een potentiële bron van infectie is.

Angina pectoris en myocardinfarct

Vraag deze patiënten altijd of ze hun medicatie mee hebben. Wanneer er sprake is van angina pectoris dan kunt u medicatie onder de tong leggen (isosorbidedinitraat 5 mg of nitroglycerine 1 mg). Deze medicatie helpt niet bij een myocardinfarct en daarom moet de patiënt in dat geval altijd naar het ziekenhuis. Het advies is om een operatieve behandeling uit te stellen tot zes maand na het myocardinfarct en stress bij deze behandeling te reduceren.

Diabetes mellitus

Diabetes mellitus komt steeds vaker voor. Wanneer de patiënt niet goed ingesteld is dan heeft dit ook consequenties voor de mond, zoals xerostomie, toegenomen cariësfrequentie, orale candida-infecties en een verhoogde kans op parodontitis. Ook is er kans op vertraagde en verstoorde wondgenezing en kunnen ontsteking leiden tot een tijdelijke hyperglykemie. Wanneer er twijfel bestaat over of de patiënt wel goed ingesteld is dan kan de Hb1Ac-waarde (monitor voor glucosespiegel over langere periode) bepaald worden bij de huisarts. Bij een goed ingestelde patiënt geldt dat deze waarde onder de 48 mmol/mol is. Patiënten met diabetes type 1 produceren geen insuline,  deze patiënten moeten insuline spuiten. Voor type 2 geldt dat de patiënt ongevoelig is voor insuline, vaak gebruikt de patiënt medicijnen om glucosegehalte te verlagen of is er sprake van een specifiek dieet.  Het is aan te bevelen om tijdens de behandeling  van deze patiënten stress te voorkomen. Plan de patiënt bij voorkeur in de ochtend en laat de patiënt altijd goed ontbijten. Bij een slecht ingesteld patiënt kan overwogen worden om een antitbiotica-kuur voor te schrijven.

Epilepsie

Wanneer een patiënt een epileptische aanval krijgt is het vooral belangrijk dat de patiënt zich niet kan verwonden aan zijn of haar omgeving. Probeer daarom de patiënt zo neer te leggen dat de kans op verwondingen het kleinst is. Eventueel kan de patiënt gecoupeerd worden met 10 mg diazepam intramusculair.

Bisfosfonaten bij osteoporose en kanker

Osteoporose komt vooral veel voor bij vrouwen in de menopauze. Er is sprake van verlies van skeletale botmassa en trabekelstructuur met als gevolg fragiele botten en fracturen bij laag traumatische gebeurtenissen. Bisfosfonaten gaan botresorptie tegen. Ook worden bisfosfonaten voorgeschreven bij bepaalde vormen van kanker en de ziekte van Paget en Kahler. Bij gebruik van bisfosfonaten kan er medicatie-gerelateerde osteonecrose van de kaak (MRONJ) ontstaan. De kans op MRONJ is groter bij gebruik van bisfosfonaten voor maligniteiten in vergelijking met osteoporose. Bij intraveneuze toediening is het risico op MRONJ hoger dan bij oraal gebruik. Ook wanneer het langer dan vier jaar gebruikt wordt is het risico op het ontwikkelen van MRONJ vele malen groter. MRONJ kan ontstaan na extracties, apexresecties, het plaatsen van implantaten en parodontale behandeling maar ook door een slecht zittende prothese. MRONJ komt vaker voor in de mandibula dan de maxilla.

Patiënten met een oraal bisfosfonaat en osteoporose hebben nauwelijks een verhoogd risico op MRONJ.  Voor deze patiënten geldt dat ze goed ingelicht moeten worden over de risico’s maar dat ze wel gewoon behandeld kunnen worden. Er is geen bewijs dat antibiotica profylaxe MRONJ voorkomt, maar bij twijfel mag het wel voorgeschreven worden. Bij intraveneuze toediening van bisfosfonaten heeft het de voorkeur om de patiënt te verwijzen naar het ziekenhuis. Het is altijd belangrijk om de wond spanningsloos te sluiten.

Medicatie rondom chirurgische ingreep

Medicatie die rondom een chirurgische ingreep worden gebruikt zijn: anxiolytica en sedativa, analgetica, antiseptica, antibiotica en lokale anesthesie. Een tandarts hoort de werking en bijwerking van medicatie die hij/zij voorschrijft te kennen. Het advies is om het aantal geneesmiddelen te beperken zodat er voldoende ervaring opgebouwd kan worden met deze middelen. In regel geldt dat er gekozen wordt voor het medicijn met de minste bijwerkingen en waar de beste wetenschappelijke bewijzen voor zijn. Bij het voorschrijven van medicijnen moet de indicatie altijd heel scherp zijn en moet de tandarts op de hoogte zijn van de contra-indicaties en interacties.

Bestrijding van angst

Voor angstige patiënten geldt dat er alleen medicatie voorgeschreven wordt wanneer dit echt nodig is. Diazepam (Valium) wordt het meest gebruikt en heeft een lange halfwaardetijd (20-48 uur). Er zijn ook medicijnen met een kortere halfwaardetijd. Lorazepam (Temesta) heeft een halfwaardetijd van12-16 uur. Midazolam (Dormicum) heeft een halfwaardetijd van 2-3.5 uur. Dit medicijn wordt echter liever niet in  algemene praktijk voorgeschreven in verband met kans op een ademhalingsdepressie.

Analgetica

Onder analgetica vallen onder andere paracetamol en NSAID’s. Voor pijnbestrijding geldt altijd dat er gestart moet worden met niet-opioïde analgetica. Wanneer dit niet afdoende werkt, kan de spiegel opgebouwd worden. Indien noodzakelijk kunnen er opioïden en/of aanvullende medicatie voorgeschreven worden.

– Paracetamol: starten met 1000mg gevolgd door elke 4-6 uur 500mg. Paracetamol kan eventueel gecombineerd worden met codeïne 20 mg (niet bij obstipatie klachten).

– NSAID’s: NSAID’s hebben als bijwerking dat ze COX-1 remmen, dit zorgt voor vermindering van de maagprotectie en nierfunctie. Daarnaast hebben ze ook effect op de stolling. Het analgetisch effect is vergelijkbaar met dat van paracetamol. Daarnaast is het goed om te beseffen dat er sprake is van een plafond effect en het dus geen zin heeft om te veel te gebruiken.

– Opiaten: zwakke opiaten zijn codeïne en tramadol. Sterke opiaten zijn morfine, oxycodon en fentanyl. Het voorschrijven is te overwegen in acute situaties wanneer NSAID’s gecontraindiceerd zijn.

Antiseptica

Mondspoeling, zoals chloorhexidine, verlaagt de microbiële populatie van het speeksel en kan belangrijk zijn voor goede wondgenezing.

Antibiotica

Antibiotica wordt voorgeschreven als endocarditis profylaxe, bij verminderde weerstand (diabetes mellitus), transplantatie patiënten (in overleg met arts) en bij patiënten met een verminderde weerstand en/of een vertraagde wondgenezing.

Het besluit om antibiotica voor te schrijven behoeft een zorgvuldige afweging van voor- en nadelen. Ook in verband met het kunnen ontstaan van bacteriële resistentie is enige terughoudendheid belangrijk.

Lokale anesthesie

Het geven van lokale anesthesie is een van de meest voorkomende handelingen in de tandheelkunde. Contra-indicaties voor het geven van lokale anesthesie zijn een bewezen allergie, cardiovasculaire afwijking (ASA III/IV), feochromocytoom of een onbehandelde hyperthyreoïdie. Bij het geven van anesthesie is het aan te bevelen om te aspireren om complicaties te voorkomen. Als ‘bijwerking’ komt een vasovagale reactie of hyperventilatie het meeste voor. Een allergie komt maar zelden voor. Anders bijwerkingen zijn hoofdpijn, hypertensie en hartklachten en complicaties bij patiënten met diabetes mellitus.

Complicaties en nabezwaren rond dentoalveolaire chirurgie

Nabezwaren komen vrijwel altijd voor. Door middel van goede diagnostiek kunnen vaak complicaties  voorkomen worden.

  • Ingeslikt element: Aspiratie gaat niet altijd gepaard met een hoestreflex. Het is daarom aan te raden om, eventueel in overleg met de kaakchirurg, een thoraxfoto bij de spoedeisende hulp te laten maken. Wanneer er een scherp voorwerp ingeslikt is, dan is het advies om dit altijd te laten verwijderen de patiënt door te sturen naar de EHBO.
  • Antrum perforatie: Een antrumperforatie moet altijd dezelfde dag nog gesloten worden om een chronische sinusitis te voorkomen.
  • Tuber maxillaire fractuur: In de meeste gevallen wordt het mucoperiost afgeschoven, het element en het bot verwijderd en eventueel het open antrum gesloten.

Acute noodsituaties

Onder acute noodsituaties vallen:

– Vasovagale collaps

– Hyperventilatie

– Cardiovasculaire noodsituaties

– Hypoglycemisch coma

– Allergie (de reactie vindt vaak binnen enkele minuten na blootstelling met de betreffende stof)

– Anafylactische shock (de reactie vindt vaak snel of direct plaats na blootstelling met de betreffende stof)

Nazorg

Goede nazorg bestaat uit:

  • Explicatie over mogelijke nabezwaren.
  • Het meegeven van een voorlichtingsfolder.
  • Het meegeven van een recept voor pijnstillers.
  • Zorg dragen voor bereikbaarheid van uzelf of een collega buiten kantooruren.
  • Het eventueel inplannen van een controle afspraak.

Conclusie

  • Bij het uitvoeren van chirurgische ingrepen is en goede anamnese en diagnostiek erg belangrijk.
  • Overleg zo nodig met een huisarts of specialist.
  • Zorg ervoor dat u stress reduceert en behandel bij voorkeur in de ochtenduren.
  • Zorg ervoor dat u steriel werkt.
  • Overzie de complicaties die kunnen optreden en zorg ervoor dat u goede nazorg regelt.

Prof. Dr. Gerry Raghoebar voltooide zijn studie tandheelkunde en geneeskunde aan de Rijksuniversiteit te Groningen. Vanaf 1988 is hij als MKA-chirurg werkzaam in het UMC Groningen. Op 1 januari 2006 werd hij benoemd tot hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Groningen met als persoonsgebonden leerstoel Implantologie en Preprothetische chirurgie. Naast de klinische werkzaamheden, verricht en begeleidt hij onderzoek, en is hij als docent betrokken bij het onderwijs. Hij geeft verschillende postacademische cursussen en voordrachten in binnen- en buitenland.

Verslag voor dental INFO door Marieke Filius, tandarts, van de lezing van prof. dr. Gerry Raghoebar tijdens het congres Chirurgie van Bureau Kalker

Lees meer over: Chirurgie, Congresverslagen, Kennis, Thema A-Z
Antibiotica

Controles IGJ samenwerking voor bestrijding antibioticaresistentie

Naar aanleiding van de toenemende antibioticaresistentie (ABR), controleert de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) vanaf 2012 steeds strenger op infectiepreventie en antibioticabeleid. Dit jaar zal de Inspectie in toenemende mate zorgaanbieders bezoeken om te controleren of zij goed samenwerken om antibioticaresistentie tegen te gaan.

Nationaal Actie Plan ABR

Om antibioticaresistentie zo effectief mogelijk tegen te gaan is er door de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, het RIVM en het programmateam ABR een Nationaal Actie Plan ABR (NAP) opgesteld. Met behulp van dit plan wordt onder andere gewerkt aan het oprichten van tien regionale zorgnetwerken, met specifieke doelen rondom het bestrijden van antibioticaresistentie.

Toezichtproject voor bevordering goede samenwerking

Om het behalen van de doelstellingen te bevorderen en een goede samenwerking te stimuleren zal de IGJ een toezichtproject starten waarbij steeds bij één bepaalde regio een oogje in het zeil wordt gehouden. Dit zal beginnen met regionaal zorgnetwerk ABR Limburg.

Bezoeken mondzorgpraktijken

Binnenkort zal de Inspectie ook zorgaanbieders, waaronder mondzorgpraktijken, bezoeken. Dit zal gebeuren op basis van een representatieve steekproef. Elk bezoek zal van tevoren worden aangekondigd. Het toetsingskader is voorafgaand aan de bezoeken te vinden op de website van de IGJ.

Bron:
Brief IGJ

Lees meer over: Inspectie, Thema A-Z
De 10 meest suikerrijke dranken voor kinderen

De 10 meest suikerrijke dranken voor kinderen

Consumentenorganisatie Foodwatch heeft kritiek geuit op het promoten van suikerrijke frisdranken door middel van stripfiguren voor jonge kinderen. Hiernaast hebben zij een ranking gepubliceerd met die tien meest suikerrijke kinderdranken die te vinden zijn in de vijf grootste Duitse winkelketens.

Stripfiguren op drankverpakkingen

In het onderzoek werd gekeken naar dranken die specifiek op de markt worden gezet voor kinderen, bijvoorbeeld door te adverteren met stripfiguren op de verpakking. Bij de vijf grootste supermarkten werd bij de dranken waarbij dit onmiddellijk duidelijk was naar de suikergehaltes gekeken. De lijst met de tien meest suikerrijke dranken voor kinderen is als volgt:

  1. Solevita (eigen merk Lidl) – pakjes Apple-Cherry
    10,2 gram suiker per 100 milliliter
  2. Sonic drink – Spongebob Squarepants Kids Cola
    10 gram suiker per 100 milliliter
  3. Solevita (eigen merk Lidl) – Oranje
    10 gram suiker per 100 milliliter
  4. Capri Sun – Safari Fruits
    9,4 gram suiker per 100 milliliter
  5. Solevita (eigen merk Lidl) – Multivitamine
    9,3 gram suiker per 100 milliliter
  6. Coca Cola – Fanta Orange
    9,1 gram suiker per 100 milliliter
  7. Solevita (eigen merk Lidl) – pakjes Orange
    9,1 gram suiker per 100 milliliter
  8. Rook – Yippy Multivitamine
    8,9 gram suiker per 100 milliliter
  9. Rook – Yippy Cherry
    8,8 gram suiker per 100 milliliter
  10. Capri Sun – Monster Alarm
    8,7 gram suiker per 100 milliliter

Vier producten van Lidl

Opvallend in de ranking is dat vier van de tien producten van Solevita zijn; het eigen merk van Lidl. Dit terwijl de winkelketen zichzelf vermarkt als de pionier van suikerreductie, en meerdere malen campagne heeft gevoerd met de boodschap in 2025 het gebruik van suiker in eigen merken met 20 procent verminderd te hebben. Luise Molling van Foodwatch geeft aan hen per direct te hebben opgeroepen om de kindermarketing van suikerdrankjes onmiddellijk stop te zetten.

Noodzaak minderen consumptie van suiker

Sinds de jaren tachtig en negentig is het aantal kinderen en adolescenten met obesitas al verdubbeld tot 15 procent. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) zijn suikerrijke dranken hiervan een van de grootste oorzaken. Het is daarom ook van groot belang dat de consumptie van deze dranken wordt verminderd, en al zeker dat deze niet meer onder kinderen worden gepromoot. Al in 2007 beloofden multinationals als Coca-Cola, Ferrero en Nestlé om alleen voedsel en dranken dat aan bepaalde eisen voldoet te promoten aan kinderen onder de 12 jaar oud. Om het probleem écht effectief aan te pakken zou een verbod op producten voor kinderen vanaf een bepaald suikergehalte moeten worden ingesteld.

Bron:
Foodwatch.org

Lees meer over: Thema A-Z, Voeding en mondgezondheid
KNMT en ANT reageren op artikel RTL Nieuws over mislukte endodontische behandelingen

KNMT en ANT reageren op artikel RTL Nieuws over mislukte endodontische behandelingen

Op 2 januari plaatste RTL Nieuws een artikel op haar website over mislukte endodontische behandelingen in mondzorgpraktijken. Het programma onderzocht meer dan 140 tuchtrechtzaken van de laatste vijf jaar waarbij de tandarts werd veroordeeld. De endodontische behandeling komt van alle ingrepen het meeste voor. Twintig keer kregen tandartsen een straf, variërend van een waarschuwing tot een schorsing.

De VvAA, de grootste verzekeraar van tandartsen, vergoedt per jaar 60 claims, waarbij het in 26% van de zaken gaat om een niet-geslaagde wortelkanaalbehandeling, zegt RTL Nieuws.

Ondanks complexiteit gaat het in de meeste gevallen goed

De KNMT heeft RTL Nieuws verteld dat het aantal tuchtrechtzaken zeer beperkt is. Tandartsen hebben zo’n 44 miljoen patiëntcontacten per jaar en er worden per jaar zo’n 450.000 wortelkanaalbehandelingen uitgevoerd. “Ondanks de complexiteit van de ingreep gaat het dus in de meeste gevallen goed”, zegt KNMT-voorzitter Wolter Brands. ““Dat is vooral te danken aan de door de vereniging van endodontologen opgestelde beslisboom (DETI) op basis waarvan de moeilijkheidsgraad van de behandeling wordt bepaald. Aan de hand van dit protocol kan de tandarts beslissen of hij de patiënt doorverwijst naar een endodontoloog.”

Altijd ruimte voor verbetering

ANT-voorzitter Jan Willem Vaartjes beantwoordde op 2 januari enkele vragen over het RTL onderzoek op BNR Nieuwsradio. Luister hier naar de opname.
“Ondanks dat het RTL-artikel sterk overtrokken is en tevens onnodige onrust zaait, is de ANT van mening dat er natuurlijk altijd ruimte is voor verbetering. Elke klacht is er één teveel. De wetenschappelijke vereniging voor endodontologie heeft onlangs een richtlijn uitgebracht. Mogelijk dat hierdoor het niveau in Nederland nóg verder kan verbeteren en we hebben ook regelmatig contact met de NVvE om mogelijke knelpunten op te lossen”, schrijft de ANT op haar website.

Bronnen:
RTL Nieuws
ANT
KNMT

 

Lees meer over: Endodontie, Thema A-Z
Behandeling parodontitis helpt controleren van bloedglucose bij patiënten met diabetes type 2

Behandeling parodontitis helpt controleren van bloedglucose bij patiënten met diabetes type 2

Het behandelen van tandvleesaandoeningen helpt met het controleren van bloedglucose bij patiënten met diabetes type 2 en vermindert de kans op complicaties. Dit bleek uit een studie die onlangs werd gepubliceerd in The Lancet Diabetes & Endocrinology. De studie concludeert dat diabetespatiënten vaker tandvleescontroles en behandelingen zouden moeten ondergaan.

Minder ontstekingen en lager bloedsuiker na behandeling

In het Britse onderzoek kregen 264 patiënten met diabetes type 2 en parodontitis of een intensieve parodontale behandeling, of gedurende een jaar elke drie maanden een sessie waarbij het gebit werd geschaald en gepolijst. De resultaten toonden aan dat de intensieve behandeling het bloedglucose niveau gemiddeld met 0,6 procent verminderde, wat gelijk staat aan het innemen van een tweede bloedsuikerverlagend medicijn. Hiernaast daalde ook de kans op chronische ontstekingen. Beiden kunnen oorzaken zijn van hart-, vaat- en nierziektes.

Professor Lior Shapira, woordvoerder van de Europese Federatie van Parodontologie (EFP): “De resultaten geven aan dat intensieve parodontitis behandelingen mensen met diabetes type 2 kunnen helpen om hun aandoening te controleren, en om complicaties die aan diabetes zijn verwant, zoals hartziektes, beroertes en nierproblemen, te voorkomen.”

Link tussen parodontitis en diabetes

Parodontitis wordt veroorzaakt door een verzameling van bacteriën rondom de tanden, die een ontsteking veroorzaken. Naar mate het probleem verder vordert kan deze ontstekingen leiden tot het verlies van tanden en afbraak van het kaakbot. Er is een tweezijdige relatie tussen parodontitis en diabetes type 2: mensen met parodontitis hebben 20 – 30 procent meer kans op diabetes, en mensen met diabetes hebben drie keer zoveel kans op parodontitis.

Bron:
The Lancet
Euroean Federation of Periodontology

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z

Tweede Kamer stemt in met taakherschikking mondzorg

Op 18 december stemde de Tweede Kamer in met het taakherschikkingsexperiment voor de mondzorg. Hiermee komt een einde aan de politieke behandeling van de taakherschikking, na eerdere afronding door de Eerste Kamer. De minister stuurt de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) waarin de taakherschikking wordt geregeld op korte termijn naar de Raad van State (RvS), die deze aan een juridische toets zal onderwerpen.

Een motie van de SP, om het experiment ten minste uit te stellen totdat het Capaciteitsorgaan de effecten ervan in beeld heeft gebracht, is verworpen. Twee moties van het CDA, waarin wordt gevraagd de resultaten van een nulmeting voor aanvang van het experiment naar de Kamer te sturen en te waarborgen dat mondhygiënisten samenwerkingsafspraken met tandartsen maken voor het geval zich calamiteiten voordoen, zijn wel aangenomen.

KNMT wendt zich nu tot Raad van State

‘Een slechte zaak voor de patiënt’, zo reageert KNMT-voorzitter Wolter Brands op de instemming van de Tweede Kamer vandaag met het taakherschikkingsexperiment van minister Bruins. Maar klaar om de handdoek te werpen is de voorzitter van de beroepsvereniging van tandartsen nog niet: ‘We wenden ons nu tot de Raad van State om de haken en ogen aan dit besluit nogmaals onderbouwd onder de aandacht te brengen.’

Brands: ‘De afgelopen jaren hebben we keer op keer onze argumenten tegen het experiment feitelijk onderbouwd. En keer op keer zijn onze argumenten zonder weerlegging terzijde geschoven. De minister is niet vatbaar gebleken voor redelijke argumenten. En nu moet ik tot mijn spijt constateren dat ook de Tweede Kamer hem niet heeft tegengehouden. Dat patiënten risico’s lopen op onvolledige diagnoses, overbehandeling en onnodige kosten deert de partijen blijkbaar niet.’

Na akkoord Raad van State start taakherschikking rond mei 2020

Indien de Raad van State ook akkoord gaat met het experiment, heeft de minister aangegeven in 2019 een nulmeting uit te voeren en rond mei 2020 daadwerkelijk met het experiment te starten. Vanaf dat moment krijgen 4-jarig opgeleide mondhygiënisten die in het tijdelijke BIG-register geregistreerd staan, in principe vijf jaar lang de bevoegdheid om zelfstandig te boren, foto’s te maken en verdoving te geven. Daarna wordt het experiment geëvalueerd.

Bron:
KNMT

Lees meer over: Taakdelegatie | Taakherschikking, Thema A-Z
Indirecte partiële restauraties. Hoe gaan wij het uitvoeren?

Indirecte partiële restauraties. Hoe gaan wij het uitvoeren?

Zodra een behandelplan gemaakt is gaan we aan de slag met indirect partiële restauraties. Over het algemeen hebben deze een goede levensduur. Maar toch falen ook deze restauraties wel eens of verkleuren de randen. Verslag van de lezing over de nieuwste inzichten en onderzoeksresultaten op het gebied van indirecte restauraties.

Verslag van de lezing van dr. Marco Gresnigt.

Adhesieve tandheelkunde: helaas gaat het nog niet altijd goed. Waar gaat het mis en wat gaat er mis? Recent onderzoek laat zien dat de overlevingspercentages van porseleinen facings zeer hoog is. Problemen die nog voorkomen zijn vooral op het gebied van:

  • De-bonding, (vooral bij hechting aan grote oppervlakte van geëxposeerd dentine)
  • Fracturen
  • Marginale randdefecten en marginale randverkleuringen

Het lijkt dus interessant in te zoomen op deze problemen en gericht onderzoek te doen naar deze problematiek om ze zo meteen bij de kraag te pakken en op te kunnen lossen met wetenschappelijk onderbouwing.

Maar één ding is zeker, de meest belangrijke factor in het eindresultaat is de uitvoerend practicus zelf. De factor ‘operateur’ is heel belangrijk. Daarbij is niet alleen de (restauratieve) tandarts doorslaggevend. Tandheelkunde, en dus ook de restauratieve tandheelkunde, is teamwork. Het hele team is belangrijk; de tandtechnicus, maar ook het team om je heen, de assistentie. Alleen door goed samen te werken kun je optimaal resultaat bereiken.

Eerste bezoek

Een patiënt stapt bij je binnen en presenteert zich met een probleem. Tijdens het eerste bezoek probeer je zoveel mogelijk informatie in te winnen.

  • Intake en analyse
  • Interview / wensen
  • Onderzoek
  • Fotografie
  • Afdrukken
  • Dentaly analyse (Fradiani / Magne)

Wax-up en mock-up

Na het verzamelen van alle gegevens aan de hand van het eerste bezoek is het mogelijk de behandelplanning te digitaliseren bijvoorbeeld met het concept Digital Smile Design (DSD). Naar aanleiding van het DSD kan door de tandtechnicus een wax-up worden gemaakt, die de tandarts als mock-up bij de patiënt uit kan proberen en eventueel nog kan aanpassen. De mock-up is een hele belangrijke fase; zo kan je de restauratie passen en testen in de mond. Een patiënt kan op die manier ervaren hoe het eindresultaat er uit komt te zien. Met een mock-up kan op een heel voorspelbare manier worden gewerkt. Als patiënt en tandarts tevreden zijn kan worden overgegaan tot de behandeling. Vanaf hier is het een trucje uitvoeren. Plannen en passen is dus heel belangrijk.

Prepareren

Voorafgaand aan het prepareren wordt (wederom) de mock-up geplaatst. Daarna wordt door de mock-up heen geprepareerd, waardoor het mogelijk is minimaal invasief te prepareren. Voor optimale hechting is het van belang om bij voorkeur niet door het glazuur heen te boren. Glazuur is cervicaal relatief dun (0,3 mm), incisaal is het wat dikker (0,9 – 1,0 mm). Bij gebruik van veldspaat porselein hoef je een minimale hoeveelheid af te nemen. Met behulp van verschillende maten ronde diamantboortjes kan je groeven op de juiste diepte prepareren, om zo te voorkomen dat er te veel wordt afgenomen.
Natuurlijk wordt de preparatie bij voorkeur in glazuur gemaakt, maar in sommige gevallen zal het toch nodig zijn om de preparatie te laten eindigen in het dentine. Bijvoorbeeld bij amelogenesis imperfecta moet je er wel voor zorgen dat het verkleurde en aangedane glazuur is weggenomen. Ook bij eerder behandelde elementen kan de preparatie uiteindelijk uitkomen in het dentine. Preparaties die eindigen in het dentine geven meer ‘failures’ dan preparaties in het glazuur.

Immediate dentin sealing

Na preparatie wordt op het geëxponeerde dentine meteen een adhesiefstap toegepast door middel van een 2-staps of een 3-staps bondingsysteem. Eventueel wordt daarna flow aangebracht voor versteviging of opvulling van een ondersnijding. Na uitharding wordt glycerinegel aangebracht, waarna de oppervlaktelaag (de zuurstofinhibitielaag) kan worden uitgehard met de lamp. Overmaat op de glazuurranden wordt verwijderd. Daarna is de preparatie klaar voor afdrukken.

Voordelen van Immediate Dentin Sealing (IDS) zijn:

  • Vermindering van postoperatieve pijn
  • Geen contaminatie van dentine
  • Verhoging van de hechtsterkte aan dentine
  • Glad oppervlakte (de tandtechnicus zal verbaasd staan)

Uit zeer recent wetenschappelijk onderzoek (laboratorium en klinisch onderzoek) in Groningen, naar facings maar ook naar inlays en onlays, is gebleken dat er enorme verschillen in treksterkte bestaan tussen Delayd Dentin Sealing (DDS) (2-12 MPa) en IDS (55-58 MPa) in duidelijke faveure voor IDS. Belangrijke conclusie waren dat vooral bij groot oppervlak aan dentine IDS een duidelijk meerwaarde heeft. Bij een klein oppervlakte dentine is IDS eigenlijk niet nodig. Aan glazuur is de hechting heel goed. Ook naar de zijdelingse delen is onderzoek gedaan; is IDS ook hier zinvol? Vooral bij inlays is een goede hechtsterkte nodig en het onderzoek laat zien dat IDS ook hier het verschil maakt.

Verdere tips die werden gegeven zijn: gebruik bij voorkeur een siliconen afdrukmateriaal, aangezien polyether afdrukmateriaal blijft hechten aan de IDS laag. Breng glycerinegel aan voor het vervaardigen van de tijdelijke voorziening om hechting van de tijdelijke voorziening aan de IDS laag te voorkomen.

Dual cure cement versus composiet

Het plaatsen van een indirecte restauratie kan de nodige stress meebrengen. Vooral het werken met een dual cure cement zorgt voor tijdsdruk en dus voor werken onder stress. En stress bij deze hele belangrijke stap wil je eigenlijk voorkomen. Dus zou je de tijdsdruk weg kunnen nemen door te werken met een lichtuithardend composiet. Maar wat is nu eigenlijk de wetenschappelijke achtergrond hiervan? Uit de literatuur komt naar voren dat er grote verschillen zijn in hechting; composiet heeft een veel grotere hechtsterkte dan een dual-cure cement. Bovendien wordt bij gebruikt van dual-cure cement regelmatig het cement eerst kort uitgehard en daarna de uitgeharde overmaat verwijderd met een instrument (tag curing). Daarbij ontstaat een onregelmatige randopvulling; deze ruwe rand kan uiteindelijk leiden tot randdefecten en randverkleuring. Verder is het een misvatting dat je meer kans hebt op breuk van de facing bij gebruik van een zwaar gevuld composiet.

In Groningen is recent onderzoek gedaan naar de kwaliteit van de marginale rand van facings. Het doel van het onderzoek was tweeledig:

  • Wat is het effect van het gebruik van een dual-cure composiet cement of composiet op de kwaliteit van de marginale rand?
  • Wat is het effect van het verwijderen van de overmaat van cement voorafgaand aan het uitharden op de kwaliteit van de marginale rand?

De groep waarbij gebruik gemaakt werd van een lichtuithardend composiet en waarbij de overmaat composiet voor uitharding werd verwijderd gaf de beste resultaten met betrekking tot de kwaliteit van de marginale randaansluiting. Verder was er een significant verschil in de ‘micro fatique test’ in het voordeel van composiet. Ook bij de ‘load to failure test’ bracht composiet het er significant beter vanaf dan het dual-cure cement.

In de praktijk

Hoe zie dat er in de praktijk dan uit. Nadat de facing en de stomp zijn voorbewerkt, wordt het composiet aangebracht op de facing. Na plaatsing van de facing wordt de overmaat met een dunne sonde weggenomen. Voorzichtig wordt de facing verder op zijn plek geduwd en telkens word de overmaat weggehaald. Ten slotte kan de randaansluiting eventueel met een kwastje nog verder worden afgewerkt. Als de facing goed gesitueerd is en de overmaat is volledig verwijderd, wordt glycerinegel aangebracht en het geheel uitgehard .

Conclusies

Na een inspirerende lezing onderbouwd met fraaie onderzoeken van eigen bodem werden de volgende eindconclusies benoemd:

  • Probeer altijd minimaal invasief te behandelen
  • Bij exposure van groot deel dentine pas dan IDS toe
  • Werk bij cementeren stap voor stap en maak gebruik van lichtuithardend composiet

Dr. Marco Gresnigt is in 2005 cum laude afgestudeerd aan de Rijksuniversiteit Groningen. In januari 2012 is hij gepromoveerd op de adhesieve bevestiging van facings. Hij is werkzaam op het centrum voor bijzondere tandheelkunde in het Martini Ziekenhuis Groningen waar hij restauratieve en esthetische behandelingen uitvoert met behulp van een operatiemicroscoop. Op de universiteit van Groningen verricht Marco onderzoek op het gebied van de restauratieve/adhesieve tandheelkunde en doceert hij de esthetische en reconstructieve tandheelkunde. Hij begeleidt meerdere promovendi en publiceert in internationale tijdschriften, met name op het gebied van de adhesieve restauratieve tandheelkunde, en geeft zowel nationaal als internationaal lezingen en cursussen op het gebied van esthetische en adhesieve tandheelkunde. Marco is lid van de internationale Bio-Emulation Group.

Verslag door tandarts en praktijkeigenaar Nynke Tymstra, voor dental INFO van de lezing van dr. Marco Gresnigt tijdens het congres Restaureren2018 van Bureau Kalker.

Lees meer over: Restaureren, Thema A-Z
Hoger inkomen voor mensen met passende baan

Hoger inkomen voor mensen met passende baan

Uit nieuw onderzoek is gebleken dat mensen die een baan hebben die goed bij hun persoonlijkheid past meer verdienen dan anderen. Het onderzoek werd uitgevoerd door een Duits sociaaleconomisch panel (SOEP).

Samenhang persoonlijkheid, baan en inkomen

Om erachter te komen hoe iemands persoonlijkheid en zijn of haar inkomen samenhangen onderzocht Jaap Denissen in samenwerking met de Universiteit van Tilburg data van 8.458 werkende mannen en vrouwen. Deze gegevens werden verzameld door middel van de longitudinale studie van het SOEP.

Onderzoek

In de studie werd onder andere gevraagd hoe extravert, vriendelijk, nauwkeurig, emotioneel stabiel en open zij zichzelf beschouwden, op een schaal van 1 tot 7. Vervolgens keken de onderzoekers naar de banen van deze menen om te kijken welke vaardigheden hiervoor vereist zijn.

De resultaten van de studie tonen aan dat mensen met een baan die goed bij hun persoonlijkheid past vaak een hoger salaris hebben dan hun collega’s waarbij dit niet het geval is. Waar eerdere studies aantoonden dat met name  nauwkeurigheid en extraversie hiervoor cruciaal zijn, geven de resultaten van deze studie dat dit van toepassing is voor alle onderzochte eigenschappen, behalve emotionele stabiliteit.

Jaap Denissen, hoofdauteur van het onderzoek: ‘Mensen met een persoonlijkheid die bij hun baan past, kunnen in een jaar tijd tot een maandsalaris meer verdienen dan hun collega’s. Vooral werknemers waarvan hun openheid past bij hun baan kunnen financieel flink profiteren: hun salaris is tot €3.231 hoger dan dat van hun collega’s. Mensen die nauwkeuriger of toleranter zijn dan dat hun werk vereist kunnen echter alsnog gemiddeld meer verdienen dan hun collega’s.

Bron:
Psychological Science

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z, Werken met plezier
Tandenborstel

Uit elkaar staande borstelharen betere indicatie voor vervangen tandenborstel dan leeftijd van borstel

Vertelt u uw patiënten wanneer ze hun tandenborstels moeten vervangen? Onderzoek bestudeerde de relatie tussen tandenborstelslijtage en plaquescores. Hieruit volgde het afraden van de gewoonte om tandenborstelslijtage gelijk te stellen aan de leeftijd van een tandenborstel.

Slijtage en plaque

De onderzoekers bestudeerden de slijtage van tandenborstels na drie maanden gebruik in relatie tot het plaqueniveau bij deelnemers aan de studies. Er werd een significante relatie tussen grotere slijtage en hogere plaquescores gevonden. “Tandenborstels met extreme slijtage zijn minder effectief dan die met geen of lichte slijtage”, schreven ze.

Variatie in vervangen

De tijd die het duurt voordat tandenborstels worden vervangen varieert en lijkt niet gebaseerd te zijn op wetenschappelijk bewijs. Eerdere, kleinere studies brachten al voort dat tandenborstelhaartjes die uit elkaar staan een permanente kromming ontwikkelen. De verschillen in slijtage worden veroorzaakt door tandenpoets-technieken en de kracht waarmee dit wordt gedaan.

De deelnemers

Deelnemers werden gevraagd om twee keer per dag twee minuten hun tanden te poetsen volgens de Bass-methode. Zij werden voorzien van een fluoride-dentifrice en tandenborstel, mochten geen andere tandheelkundige producten gebruiken, en werden gevraagd om twee tot drie uur vóór controles te poetsen.

Follow-up

Elke drie maanden werd een follow-up gedaan, waarna de gebruikte tandenborstels ingeleverd werden voor een nieuwe. Ook ondergingen deelnemers een plaque score beoordeling op basis van de aangepaste Quigley Hein plaque-index. De slijtage van elke tandenborstel werd beoordeeld via een vijfpuntenschaal.

Leeftijd niet doorslaggevend

De onderzoekers vonden een significante maar zwak positieve correlatie tussen de slijtage- en plaque scores. “Met betrekking tot de doeltreffendheid van tandenpoetsen, lijkt het erop dat de leeftijd van een tandenborstel niet de factor voor vervanging moet zijn,” schreven zij. “In plaats daarvan blijkt het niveau van slijtage meer van belang.”

Advies

Ondanks verschillende studielimieten die de uitkomst van het onderzoek beperken tot specifieke types tandenborstel, kan er geadviseerd worden om de tandenborstel al eerder te vervangen dan gedacht.

“Uit elkaar staande borstelharen geven aan dat het tijd is om de tandenborstel te verwisselen,” luidt de conclusie.

 

Deze studie werd gepubliceerd in het International Journal of Dental Hygiene op 16 oktober, 2018, en werd geleid door M.P.C. van leeuwen van de afdeling parodontologie van het Academisch Centrum voor Tandheelkunde Amsterdam.

Bron:
Onlinelibrary.wiley.com

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z
Bénédicte Ficq gaat door met strijd tegen tabaksindustrie

Bénédicte Ficq gaat door met strijd tegen tabaksindustrie

Ondanks het besluit van het gerechtshof om de tabaksindustrie niet te vervolgen, houdt voor Bénédicte Ficq, advocate en uitgeroepen tot een van de meest invloedrijke vrouwen van 2018, de strijd niet op. Volgens haar is het voor het gerechtshof in Den Haag niet een kwestie van niet willen, maar van niet kunnen.

Geen vervolging tabaksproducenten

Begin december heeft het gerechtshof in Den Haag bepaald dat het Openbaar Ministerie geen strafrechtelijke vervolging hoeft in te stellen tegen de tabaksindustrie, mits de tabaksproducenten zich houden aan de nationale en Europese regels. Pas als dit niet wordt gedaan kunnen sigaretten als illegale producten worden beschouwd. Als er aan de regels wordt gehouden is er geen sprake van strafbaar gedrag.

Verslaving en mishandeling door sigaretten

Advocate Bénédicte Ficq is als sinds 2016 in strijd tegen de tabaksindustrie, toen zij onder andere namens longkankerpatiënte Annemarie van Veen aangifte deed tegen de vier grootste tabaksproducenten in Nederland. Volgens haar hebben deze sigaretten namelijk bewust verslavend gemaakt, waarmee zij zodoende zware mishandeling, zelfs met gevolgen tot dood, met zich meebrengen.

Volgens hof geen strafbaar gedrag

Desondanks betekenen verslaving en de gezondheidsrisico’s van sigaretten volgens het gerechtshof niet dat er sprake is van strafbaar gedrag. De tabaksproducenten houden zich namelijk aan de nationale en Europese regels, door bijvoorbeeld ventilatiegaatjes toe te voegen in het filter van de sigaret. Daarnaast is het al lange tijd bekend dat er kankerverwekkende stoffen in sigaretten worden verwerkt, wat eerder geen reden tot vervolging was.

Mogelijk vervolg strijd tegen tabaksindustrie

Er is op dit moment geen beroep mogelijk tegen de beslissing van het hof. Wat Ficq betreft is de strijd echter nog niet gestreden. In een persconferentie constateerde zij: ‘Dat het hof vindt dat sigarettenproducenten willens en wetens verslavende, ziekmakende, dodelijke producten op de markt brengen, uitsluitend uit winstbejag. Het zijn exact deze overwegingen die we altijd terug zien in grote drugszaken. Het hof stelt de grote sigarettenfabrikanten hiermee op één lijn met grote drugsproducenten en importeurs.’ Op het moment dat er een nieuw feit rondom de schadelijkheid van sigaretten naar boven komt zou er daarom volgens Ficq bijvoorbeeld een nieuwe procedure kunnen worden gestart.

Bron: Skipr, RTL, Sick of smokings

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Minder pijn en hersteltijd door nanotechnologie

Minder pijn en hersteltijd door nanotechnologie

Pijn en hersteltijd na het ondergaan van kaakchirurgie zouden nog wel eens verminderd kunnen worden met behulp van gespecialiseerde nanotechnologie. Dit bleek uit een onderzoek van de American Chemical Society.

Nanotechnologie binnen de tandheelkunde

Nanotechnologie is een onderdeel van de technologische branche, die draait om dimensies en toleranties van minder dan 100 nanometer. Dit betreft met name de manipulatie van individuele atomen en moleculen. Binnen de tandheelkunde wordt momenteel veel geëxperimenteerd met nanotechnologie, om voordelen en innovaties te kunnen brengen aan mondgezondheid-gerelateerde diagnostische en therapeutische methoden.

Liposomen

Door middel van nanotechnologie kunnen medicijnen bijvoorbeeld op een meer specifieke locatie in de mond worden gericht. Een eerder onderzoek heeft bijvoorbeeld aangetoond dat liposomen, lege nanoschaal blaasjes, succesvol kunnen worden ingezet om medicijnen op de juiste plek te laten aankomen. Daarnaast zou het mogelijk kunnen zijn dat collagenase-enzymen de vezels die de tanden met het kaakbot verbinden van vorm kunnen doen veranderen zonder dat hier een scalpel aan te pas hoeft te komen. Tot op heden blijft het uitvoeren van deze processen echter een grote uitdaging.

Specifiek richten en minder pijn

Met dit onderzoek wilde een team van onderzoekers liposomen ontwikkelen die collagenase-enzymen kunnen sturen naar specifieke geopereerde delen in de mond. Hiervoor werden liposomale nanodeeltjes ontwikkeld die collagenase bevatten. Deze deeltjes werden getest op ratten.

Op het moment dat de liposomen onder het tandvlees werden geplaatst werd de collagenase automatisch verspreid en geactiveerd door calcium in de mond. De collagenase verzwakt vervolgens de collageenvezels, waardoor de tanden wel drie keer makkelijker van positie kunnen worden veranderd met behulp van een beugel. Na de operatie verloren alle ratten wat gewicht, wat normaal gesproken ook bij mensen gebeurt. Echter, de ratten met de collagenase behandeling kwamen sneller terug tot hun normale gewicht, wat een teken kan zijn van dat zij minder last hadden van pijn.

Bron:
FDI World Dental Federation
ACS Nano

Lees meer over: Restaureren, Thema A-Z
bleken tanden

Britse millennials vinden uiterlijk gebit belangrijker dan gezondheid

Steeds meer Britten onder de 34 jaar oud kiezen bij de tandarts voor cosmetische ingrepen in plaats van gebitscontroles, zo bleek uit een nieuwe studie. De resultaten lijken aan te tonen dat steeds meer Britse millennials meer geven over het uiterlijk dan om de gezondheid van hun gebit.

Bleken van tanden

Bijna de helft van de onderzochte mensen, allemaal Brits en tussen de 18 en 34 jaar oud, gaven aan hun tanden een keer te hebben laten bleken. Een derde van hen gaf zelfs aan dit wekelijks te doen. Hiernaast liet een derde van hen weten dat ze meer dan een jaar niet naar de tandarts zijn geweest omdat ze niet het idee hebben dat er iets mis is met hun gebit.

Uiterlijk belangrijker dan gezondheid

Dr. Steve Preddy, tandarts en interim klinische directeur bij Bupa Dental Care: ‘Deze cijfers brengen een interessante waarheid naar boven. Millennials en Generatie Z lijken het belangrijker te vinden dat hun tanden er goed uitzien dan dat deze ook daadwerkelijk gezond zijn. Ons onderzoek toont aan dat veel mensen een donkerdere tandkleur zien als ongezondheid of onhygiënisch, desondanks dat dit niet per se het geval is. Uiteindelijk gaat het namelijk vooral omdat de gezondheid van het gebit en het tandvlees.’

Gekleurde tanden als teken van onhygiënisch gebit

17 procent van de onderzochte Britten gaf aan dat gekleurde tanden hun zelfvertrouwen negatief zou beïnvloeden. De kans is groot dat dit te maken heeft met het feit dat 46 procent van hen het idee heeft dat gekleurde tanden gelijk staan aan een slechte adem, en dat 44 procent dit ziet als een teken van een onhygiënisch gebit. Aan de andere kant gaf slechts 22 procent van de jonge Britten aan dat ze een missende of gebroken tand zouden laten behandelen.

Veilig tanden bleken

‘Het bleken van tanden is compleet veilig op het moment dat dit wordt gedaan door professionals. Op het moment dat dit wordt gedaan met een of ander online gekocht bleekmiddel is dit echter een heel ander verhaal, en kan de gezondheid van het gebit zelfs worden aangetast. Daarnaast zijn deze producten in veel gevallen zelfs illegaal. Daarom is het extreem belangrijk om het bleken van het gebit altijd door tandheelkundige professionals te laten doen,’ aldus Dr. Preddy.

Bron:
Dentistry.co.uk

Lees meer over: Cariës, Cosmetische tandheelkunde, Thema A-Z
ANT stuurt Eerste Kamer brandbrief over risico machtsmisbruik zorgverzekeraars bij controles

ANT stuurt Eerste Kamer brandbrief over risico machtsmisbruik zorgverzekeraars bij controles

Zorgverzekeraars misbruiken hun machtspositie en dwingen zorgaanbieders om meer patiëntgegevens te verstrekken dan strikt noodzakelijk is bij controles. Daarbij wordt de privacy van patiënten geschonden en de nieuwe privacywet AVG overtreden, zegt de ANT. De ANT roept in een de Eerste Kamerleden op om niet in te stemmen met een verruiming van de Wet Marktordening Gezondheidszorg.

ANT-brandbrief aan Eerste Kamer

De beroepsorganisatie roept in een brandbrief de Eerste Kamerleden op om op 18 december niet in te stemmen met een verruiming van de Wet Marktordening Gezondheidszorg, waardoor de bevoegdheid van zorgverzekeraars bij controles wordt verruimd. De ANT is bang dat de privacy van patiënten verder wordt aangetast en vindt dat de huidige wet eerst moet worden herzien.

ANT-voorzitter Jan Willem Vaartjes: “De praktijk laat zien dat zorgverzekeraars nu al onnodig of te veel gegevens opvragen onder de noemer ‘controle’. Dit gat in de wetgeving moet worden gedicht, voordat er sprake kan zijn van uitbreiding.”

Wijziging Wet Marktordening Gezondheidszorg

In de huidige Wet Marktordening Gezondheidszorg is geregeld dat alleen zorgaanbieders, die een overeenkomst hebben met de zorgverzekeraar, inzage in patiëntgegevens moeten verlenen in het kader van controles. Een essentiële wijziging is dat zorgverzekeraars na het aannemen van het voorstel bij alle zorgaanbieders (gecontracteerd en ongecontracteerd) medische gegevens van patiënten mogen inzien. Omdat de mondzorg niet onder de basisverzekering valt en omdat de tarieven voor mondzorg sinds 2012 zijn vastgesteld, hebben tandartsen vaak geen contract met een zorgverzekeraar.

Inzage in dossiers door zorgverzekaar

Op basis van de nieuwe AVG mogen zorgaanbieders, waaronder tandartsen, behandel- en patiëntgegevens alleen aan hun patiënten verstrekken. Alleen als een controle niet op een andere wijze kan worden uitgevoerd, zoals een verklaring van de accountant of inzage in de agenda en administratie, mogen (gecontracteerde) zorgaanbieders nu patiëntgegevens met de zorgverzekeraar delen. Dit moet dan zowel noodzakelijk als proportioneel zijn. Inzage in dossiers is dus een laatste redmiddel.

In de praktijk is het volgens de ANT zo dat zorgverzekeraars inzage altijd noodzakelijk achten. De zorgaanbieder heeft het recht de onderbouwing van de verzekeraar te betwisten.

“In de praktijk resulteert dit erin dat zorgaanbieders zwaar onder druk worden gezet om de gegevens alsnog te delen. Zorgverzekeraars schorten bijvoorbeeld betalingen op, stellen dat de kosten op basis van ‘onvoldoende meewerken’ eenzijdig verrekend moeten worden, beëindigen een overeenkomst of dreigen met uitsluiting van toekomstige afspraken. Zorgaanbieders worden zo gedwongen om inzage te verlenen in medische dossiers, buiten de patiënt om.”

Uitbreiding Wet Marktordening Gezondheidszorg

De uitbreiding van de Wet Marktordening Gezondheidszorg zorgt er voor dat zorgverzekeraars ook bij niet gecontracteerde zorgaanbieders patiëntgegevens mogen inzien. Als gevolg hiervan zal de privacy van patiënten vaker in het geding komen. Dit vindt de ANT zorgwekkend.

“Momenteel ontbreekt er een controlemechanisme en voelen zorgverzekeraars geen druk om het aantal controleaanvragen te beperken. Ze kunnen nu hun gang gaan en de ervaring leert dat ze dat ook doen. Het concreet: er ontbreekt in het huidige systeem een sanctie als zorgverzekeraars over de schreef gaan en teveel of onnodige gegevens opvragen. Er is geen juiste balans”, stelt Jan Willem Vaartjes, voorzitter van de ANT. De ANT pleit er dan ook voor om te beginnen bij de basis en de huidige wetgeving te herzien in plaats van deze zonder meer uit te breiden. In de brandbrief aan de Eerste Kamer doet de ANT concrete voorstellen om ‘het gat in de wet te dichten’.

Volgens de ANT moet de aanpassing in ieder geval de volgende onderdelen bevatten:

  • Verbod voor zorgverzekeraars om opgevraagde patiëntgegevens te gebruiken voor controledoeleinden als daar geen goede grond voor is.
  • Verplichting voor zorgverzekeraars om opgevraagde patiëntgegevens te vernietigen als er achteraf blijkt dat daar geen goede grond voor was.
  • Mogelijkheid om zorgverzekeraars te beboeten als zij gegevens hebben opgevraagd waar geen strikte noodzaak voor was.
Lees meer over: Thema A-Z, Zorgverzekeringen
Derde molaren: verwijderen of niet?

Derde molaren: verwijderen of niet?

‘’Waarom moet mijn verstandkies eruit? Ik heb er helemaal geen last van.’’ Wekelijks wordt u geconfronteerd met de vraag of het wel nodig is om een klachtenvrije derde molaar te verwijderen. Tot voor kort was hiervoor geen goede richtlijn voorhanden. Iedereen is biased, in de praktijk blijkt ook dat niet iedere mondzorgprofessional hetzelfde denkt over wanneer een klachtenvrije verstandskies wel of niet verwijderen. Hier is nu de richtlijn Derde molaar voor opgezet.

Verslag van de lezing van kaakchirurg dr. Hossein Ghaeminia, voorzitter van de richtlijnwerkgroep Derde molaar.

Richtlijn derde molaar

De richtlijn Derde molaar is nu beschikbaar en geautoriseerd door de NVMKA en de Nederlandse Vereniging van Orthodontisten (NVvO). De richtlijn wordt via zij-instroom aangeboden aan het KIMO en zal naar verwachting medio 2019 door hen worden geautoriseerd en opgenomen in de landelijke mondzorg richtlijnen database.
De Nederlandse Vereniging voor Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie (NVMKA) initieerde de richtlijn Derde molaar om eenduidigheid te krijgen over wanneer wel of niet een derde molaar te verwijderen. Deze is Eind 2016 is de werkgroep richtlijn Derde molaar opgezet waarin kaakchirurgen, tandartsen, een orthodontist, parodontoloog en een methodoloog vertegenwoordigd zijn.

Bekijk de richtlijn derde molaar op de website van KIMO

Interview met dr. Hossein Ghaeminia

 

Indicatiestelling

Bij de afweging om de derde molaar te verwijderen draait het om:

Kosten vs baten
Complicaties vs voorkomen pathologie

Aan de hand van literatuur en de nieuwe praktijkrichtlijn 2018 wordt een update gegeven hoe u patiënten met derde molaren het beste kunt (laten) behandelen. In de richtlijn vindt u 230 pagina’s aan literatuur. Ook een randomized controlled trial, waarbij verwijderen versus laten zitten van derde molaren wordt onderzocht. Uit de studie van Herradine et al. Blijkt dat er niet meer crowding ontstaat bij het laten zitten van derde molaren na 5 jaar.

Risicoprofiel

Hoe vaak komt pathologie voor?

Een prospectief onderzoek met meer dan 6000 patiënten in Finland heeft door middel van klinisch en röntgenologisch onderzoek gekeken naar de prevalentie van pathologie. Onder een volledig geïmpacteerde derde molaar wordt verstaan dat meer dan tweederde van de kroon bedekt is met bot, bij een partieel geïmpacteerde derde molaar is een derde van de kroon bedekt met bot.

 

  Partieel geïmpacteerd Volledig geïmpacteerd
Pericoronitis 14% 3%
Parodontaal verval M2 32-36% 7-33%
Cariës M2 32% 17%
Cariës M3 77-80%
Cysten en tumoren 2%

Risicofactoren voor pathologie zijn:

Partieel geërupteerd Pericoronitis, cariës M2 (40-60%), M3 (84-86%), parodontaal verval M2 20-40% (botverlies 35-56%, Pocketdiepte M2 > 4mm 16-56%)
Disto angulatie Pericoronitis
Mesio angulatie / horizontaal Cariës M2 (40-60%), parodontaal verval M2 20-40% (botverlies 35-56%, pocketdiepte M2 > 4mm 16-56%)

Incidentie complicaties

Zeer vaak (>10%) Alveolitis M3ok 12,3 %

pijn, trismus, zwelling

Vaak (1-20 %) Tijdelijk letsel nervus (1,3%)

Alveolitis M2S (0,3%)

Soms (0,1- 1) of zelden (<0,1) Blijvend letsel M3, antrumperforatie, mandibulafractuur

Risicofactoren alveolitis

  • Vrouwen verhoogd risico
  • Hogere leeftijd
  • Diep geïmpacteerd
  • Debris in alveole
  • Verwijderen bot
  • Minder ervaring met verwijderen molaren

Hoe komt het dat patiënten op oudere leeftijd meer last hebben na verwijderen van derde molaren? Ouderen hebben meer non-vitaal bot en osteomyelitis. Ook blijkt uit een studie dat na verwijderen van een derde molaar op oudere leeftijd distaal M2 meer pockets ontstaan.

Diagnostiek

Preventieve verwijdering derde molaar

Klik hier voor vergrote versie van preventieve verwijdering derde molaar

Chirurgische procedure en tips om complicaties te voorkomen

Onmisbaar is een chirurgische set met raspartorium. Er zijn verschillende incisies die je kunt maken, pas op voor nervus lingualis met name bij trapezium en distale ontspannings incisie. De voorkeur van kaakchirurg Hossein Ghaeminia gaat in veel gevallen uit naar de horizontale incisie. Mocht je in je praktijk M3 willen verwijderen dan is het advies om niet te beginnen met molaren met een distoangulatie, deze zijn lastiger te verwijderen. Een partieel geïmpacteerde is geschikter om mee te beginnen. Spoelen tijdens de behandeling is bewezen effectief.

Nazorg

Pre-operatief (30 seconden) en post-operatief (7 dagen) spoelen met chloorhexidine. Gebruik van monoject blijkt effectief, na 2 dagen gaan spoelen met lauw water. Verder NIET routinematige antibiotica voorschrijven.

Risicofactoren nervusletsel

OPG

OPG

  • Donkere wortelpunten/interruptie witte lijn/deviatie canalis
  • Nadeel hiervan is lage betrouwbaarheid

OPG

  • Klasse 3 helft van canalis, geen uitval
  • Klasse 2 tot over de helft
  • Klasse 1 passeert nervus voleldige overlap 8,5% blijvend letsel

CBCT

Hoge betrouwbaarheid diagnostiek. Alleen bij volledige overlap canalis is er indicatie voor CBCT.
Op een CBCT zijn de Linguaal buccale posities goed te bepalen, linguale posities geven een grotere kans op zenuwschade. Ovaal gevormde radix geeft minder risicio dan afgeplatte radix
Linguaal meer compressie letsel.

Met CBCT is er minder kans op zenuwschade, echter statistisch is er geen significant verschil. Met CBCT is het mogelijk een betere risico-inschatting te maken.

  • Geen meerwaarde in behandelresultaat bij volledige verwijdering verstandskies
  • Wel meerwaarde bij indicatiestelling coronectomie

Bij een coronectomie, haal je alleen de kroon van de kies eruit. Al het tandglazuur moet verwijderd zijn, 3 mm om radixen te houden, 10% heeft her-ingreep nodig.

Is sondeerbaarheid betrouwbaar? Dit lijkt niet erg betrouwbaar, het draagt niet bij aan de risicoanalyse.
Als de wortel nog niet is afgevormd, is er geen risico op zenuwschade. Dus als bekend is dat de derde molaar horizontaal geïmpacteerd ligt, is het behandeladvies extractie.

Conclusie

Conclusie over verwijdering derde molaren

Klik hier voor vergrote versie van de Conclusie over verwijdering derde molaren

Dr. Hossein Ghaeminia is als MKA-chirurg werkzaam in het Rijnstate Ziekenhuis Arnhem. Het tandartsexamen behaalde hij in 2007 en het artsexamen in 2011 in het Radboudumc Nijmegen. In 2015 heeft hij de opleiding MKA-chirurgie afgerond gevolgd door een fellowship hoofdhals oncologie en reconstructieve (micro)chirurgie in het Radboudumc. Gedurende zijn opleidingsperiode heeft hij promotieonderzoek gedaan naar de derde molaren (gepromoveerd in 2017). Hij is voorzitter van een multidisciplinaire werkgroep voor het ontwikkelen van een EBRO-waardige richtlijn derde molaar. Hij heeft meerdere prijzen gewonnen voor zijn onderzoek en voordrachten in de dento-alveolaire chirurgie.

Verslag voor dental INFO door Joanne de Roos, tandarts, van de lezing van dr. Hossein Ghaeminia tijdens het congres Chirurgie van Bureau Kalker

Lees ook:  Nieuwe KIMO-richtlijn beschikbaar: Derde molaar

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Kindertandheelkunde, Richtlijnen, Thema A-Z
Integratie van tandheelkunde en geneeskunde nodig?

Integratie van tandheelkunde en geneeskunde nodig?

Waarom is er zo’n strikte scheiding tussen geneeskunde en tandheelkunde? Sachin H. Jain zet in een artikel in Forbes uiteen dat die scheiding kunstmatig is en vertelt hoe hij in zijn praktijk medische zorg en tandheelkunde integreert.

Gecombineerde zorg

Sachin H. Jain vertelt in het artikel hoe het er in zijn kliniek in Californië aan toe gaat. Tandartsen en mondhygiënisten maken er deel van de medische teams. Als een diabetespatiënt de tandarts bezoekt, controleert een verpleegster gelijk zijn hemoglobine A1c en stelt indien nodig zijn medicijnen bij. En als een mondzorgpatiënte de griepprik nodig heeft, dan krijgt zij die ter plekke. Als ze dan ook nog voor een routinecontrole een mammografie moet, dan wordt die afspraak gepland terwijl ze nog in de stoel zit.

De medische staf heeft trainingen op het gebied van mondzorg gehad om een tandheelkundige controle uit te kunnen voeren en gebitsproblemen te kunnen vaststellen. Patiënten worden indien nodig doorverwezen naar een tandarts in de buurt.

Verdere integratie geneeskunde en tandheelkunde

Verdere integratie tussen geneeskunde en tandheelkunde is volgens Sachin H. Jain heel goed mogelijk. Er zouden dan wel in het huidige systeem een aantal veranderingen moeten worden doorgevoerd.

Mentaliteitsverandering

De mentaliteit zal moeten veranderen. Een tandarts die handelend optreedt wanneer hij een patiënt ziet met symptomen van diabetes zal het verschil kunnen maken tussen een vroege diagnose en, jaren later, de dood bij dialyse. Ook zou een arts die een patiënt ziet met symptomen van tandbederf er voor kunnen zorgen dat deze patiënt op termijn zijn eigen gebit kan houden.

Nieuwe samenwerkingsvormen

In de toekomst zouden artsen en tandartsen hun beroep naast elkaar kunnen uitoefenen en samenwerken met gemeenschappelijke protocollen. Wellicht zullen in de praktijk van de toekomst ook fysiotherapeuten, diëtisten, apothekers, optometristen en podotherapeuten aanschuiven en dan niet naast elkaar, maar met elkaar werken

Nieuwe vergoedingsmodellen

In de toekomst zouden er nieuwe vergoedingsmodellen mogelijk moeten zijn, waardoor bijvoorbeeld een tandarts betaald kan worden voor medische zorg op preventief gebied of een arts voor een basisonderzoek van het gebit.

Verbeterde informatiesystemen

Om de tandheelkundige en geneeskundige integratie te verbeteren zou er een uitwisseling van gegevens mogelijk moeten zijn tussen het medische dossier van patiënten en het tandheelkundig dossier. Tandartsen en artsen zouden elkaars dossier moeten kunnen inzien.

Onderwijs

Bovenstaande punten zijn moeilijk te realiseren, maar zouden wel een enorme verbetering voor de patiënten kunnen betekenen. De uiteindelijke oplossing moet komen uit het onderwijs. Er zijn al scholen, zoals Harvard Medical and Dental Schools, die een gedeeltelijk gecombineerde opleiding voor artsen en tandartsen hebben.

Bron:
Forbes

Lees ook:
Conferentie: één cultuur in zorgopleidingen
Tandartsen, artsen en dierenartsen pleiten voor de implementatie van één gezondheidscultuur volgens het One Health principe in bachelor opleidingen. Deze oproep werd uitgebreid besproken tijdens de ‘Implementation of One Health in undergraduate education’ conferentie in Parijs.

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
ouders

Hoe werk je in de mondzorg samen met ouders?

Kinderen ontwikkelen zich beter als professionals en ouders goed contact met elkaar hebben en met elkaar samenwerken. Dat geldt ook in de mondzorg. Tijdens het symposium Gezonde Peutermonden gaf David Kranenburg een lezing over partnerschap tussen zorgverleners en ouders.

Actief ouderschap

David is altijd directeur van basisschool geweest en is nu voornamelijk bezig met het onderwerp partner-ouderschap. De kansen voor kinderen zijn veel groter als je samen met ouders optrekt. Kinderen hebben het recht dat hun ouders worden ondersteund om hun ouderschap goed uit te voeren. Ook binnen de mondzorg is dit nodig, want 20% van de kinderen gaat niet naar de tandarts. Hoe kunnen we deze ouders toch bereiken?

Laat ze niet alleen

In het hele land zijn we bezig om iedereen mee te laten doen in de maatschappij. We werken er naar toe om samen te werken met ouders. Wat David verbaast, is dat kinderen met busjes uit school naar de tandarts worden gebracht en dat de ouders dan niet mee hoeven. De ouders die we nog niet in de praktijk zien, zouden juist bereikt moeten worden. Ouders zijn nodig om kinderen zich goed te laten ontwikkelen.

Factor voor succes

Men hoort overal dat de opleiding en achtergrond van ouders een van de belangrijke factoren voor schoolsucces zou zijn. Maar uit onderzoek blijkt dat de sfeer thuis veel bepalender is voor schoolsucces. Ouders van allerlei niveaus en achtergronden blijken allemaal even goed te weten hoe ze goed zouden kunnen opvoeden. Waarom gebeurt het dan niet? Waarom doet de ene ouder het wel en de andere niet? De thuissituatie geeft hierbij de doorslag. Het zit ‘m in de stress.

Extra schepje stress

Professionals kunnen zorgen voor stress. “Want er wordt vaak gedacht, als we het maar zeggen, dan gaan ze het ook wel doen, maar dit geeft extra stress,” zei David. Realiseert u zich hoeveel professionals ouders tegenkomen? Dit begint al op het consultatiebureau. Als het minder goed gaat met het kind, komt de ouder nog veel meer professionals tegen. De professionals menen het allemaal te weten en soms spreken ze elkaar ook nog tegen. De professionals stappen regelmatig zonder te vragen in, zonder uitnodiging. “U kunt zich voorstellen als iemand al tot over de oren in de zorgen zit, dat u niet ook nog moet gaan zeggen, dat er wel twee keer daags gepoetst moet worden,” gaf David helder aan. Er is dan helemaal geen ruimte in het hoofd om aan zulke dingen te beginnen. Dan is het te veel. Geduld is dan een schone zaak. Timing is dus cruciaal. Zorg juist niet voor het extra schepje stress. David legde uit: “Zorg ervoor dat u als partner met iemand samenwerkt. Als u voor partnerschap gaat, dan gaat u voor gelijkwaardigheid en vrijwilligheid. Ga met elkaar in gesprek en luister goed. Ouders weten hoe hun kind in elkaar zit en u weet veel van mondzorg. Zo zijn de rollen. Hierin is ‘motivational interviewing’ heel belangrijk en dit kunt u al. Dus als ouders eenmaal binnen zijn, dan houdt u ze ook wel binnen. Maar binnenkomen is de moeilijkheid.”

Hoe komt u binnen?

David gaf enkele tips om binnen te komen. “Om ouders te bereiken die lastig te bereiken zijn, moet u niet ongevraagd op iemand afstappen. Zorg ervoor dat u uitgenodigd wordt door iemand die al naast die ouder staat, bijvoorbeeld het onderwijs of het consultatiebureau.” Ouders gaan ook graag met andere ouders in gesprek. Scholen hebben de taak om ouders met elkaar in gesprek te laten gaan. Mensen willen elkaar graag ontmoeten en daar ligt een enorme kans voor de mondzorg om toch de ouders te bereiken. Laat ouders bij elkaar komen en sta voor hen klaar. “Sta dan niet klaar met het vingertje, maar biedt ondersteuning.”, adviseerde David.

Types partnerschap

Er zijn vijf verschillende partnerschappen, die u als mondzorgverlener kunt organiseren en faciliteren:

  • Informeel partnerschap: dit is laagdrempelig en gaat vaak al goed.
  • Formeel partnerschap: dit is hoe het geregeld is. Weten ouders dat mondzorg gratis is? Wat moeten ze er precies voor doen?
  • Didactisch partnerschap: hierbij ondersteun je partners in het leerproces.
  • Pedagogisch partnerschap
  • Maatschappelijk partnerschap: dit is naar buiten gerichtheid. Daar treft u mensen die u anders niet tegenkomt. Daarom doen scholen bijvoorbeeld mee aan de avondvierdaagse.

Zoek voor het samenwerken met ouders contact met bijvoorbeeld scholen, sportverenigingen, buurtverenigingen en andere (para)medici. Iedereen is namelijk op zoek naar hoe we het weer samen kunnen gaan doen, dus ga groeperen.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, van de lezing van David Kranenburg tijdens het symposium Peutermonden georganiseerd door Hogeschool Utrecht.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Kindertandheelkunde, Thema A-Z
Minder ontstekingen en postoperatieve pijn door NSAID’s

Minder ontstekingen en postoperatieve pijn door NSAID’s

Postoperatieve pijn is een van de redenen dat veel patiënten liever geen implantaatbehandelingen ondergaan. Om die reden bekeken onderzoekers of deze pijn verminderd kan worden door het toedienen van een dosis niet-steroïde anti-inflammatoire geneesmiddelen (NSAID’s), 15 minuten voor de behandeling.

Preventieve pijnbestrijding

Het idee dat het goed zou kunnen zijn om de pijn en ontstekingen die vaak na implantaatbehandelingen ontstaan voorafgaand aan de behandeling aan te pakken, in plaats van pas actie te ondernemen op het moment dat de pijn op komt zetten, bestaat al langer. Arturo Sanchez-Perez, een professor aan de parodontologie afdeling aan de Universiteit van Murcia, Spanje, en zijn team wilden onderzoeken of het toedienen van een 25 mg dosis dexketprofen trometamol, een NSAID, 15 minuten voor de implantaatbehandeling de postoperatieve pijn bij patiënten zou kunnen verminderen.

Het onderzoek

In eerste instantie namen 100 patiënten, uit een Spaans ziekenhuis, deel aan de studie. 83 hiervan volbrachten deze daadwerkelijk. Deze steekproef bevatte 54 vrouwen en 29 mannen, met een gemiddelde leeftijd van 53 jaar oud. Elke patiënt kreeg 20 mg/ml verdovingsmiddel (lidocaïnehydrochloride) en 0.0125 mg/ml epinefrine toegediend. Verder werd de helft van de deelnemers willekeurig geplaatst in de testgroep, en de andere helft in de controlegroep. De testgroep ontving 15 minuten voorafgaand aan de behandeling 25 mg van de NSAID, terwijl de controlegroep 500 mg vitamine C ontving, als een placebo. Vervolgens ondergingen alle deelnemers exact dezelfde behandeling, met hetzelfde implantaat.

De patiënten kregen ibuprofen (600 mg) voorgeschreven om de postoperatieve pijn te verzachten. De patiënten namen de eerste hiervan in twee uur na de operatie, om te zorgen dat de directe postoperatieve pijn kon worden waargenomen. De kans is echter wel aanwezig dat de ibuprofen de ervaren pijn van de patiënten na deze twee uur heeft beïnvloed.

Significant minder pijn

Vervolgens werden de deelnemers geëvalueerd op basis van een subjectieve visuele analoge schaal, om hun pijn voor en na de behandeling te kunnen analyseren. Het bleek dat de patiënten in de testgroep, die een NSAID toegediend kregen, significant minder pijn voelden direct na de behandeling. Waar de NSAID groep aangaf een gemiddelde pijn van 3.75 te voelen, was dit maar liefst 8.52 bij de placebo groep. Na de periode direct na de behandeling waren geen significante verschillen in pijnervaring te vinden.

significant minder pijn

Minder ontstekingen, meer bloedingen

Daarnaast werd gevonden dat de NSAID groep minder vaak last had van ontstekingen dan de controlegroep. Wel kwamen binnen deze groep meer postoperatieve bloedingen voor. Er was geen verschil tussen de groepen in het herstel van de wond, of overige bijwerkingen.

Verder onderzoek

De auteurs onderstrepen dat alle patiënten in deze studie slechts een implantaat lieten plaatsen, waardoor het mogelijk is dat zij minder pijn hebben ervaren dan patiënten die meerdere implantaten laten plaatsen. Daarnaast had geen van deze patiënten last van problemen die de kans op postoperatieve complicaties vergroten, en werd niet gemeten hoe angstig de patiënten waren gedurende de behandeling. Hier zou verder onderzoek dieper op in kunnen gaan.

NSAID’s succesvol voor pijnvermindering

Al met al kan worden geconcludeerd dat het gebruik van niet-steroïde anti-inflammatoire geneesmiddelen, in het specifiek dexketprofen trometamol, de directe pijn na een implantaatbehandeling effectief vermindert.

Bron:
Journal of Oral Implantology

Lees meer over: Pijn | Angst, Thema A-Z